Zorg en Welzijn special

Page 1

Deze bijlage valt niet onder de verantwoordelijkheid van de hoofdredactie van De Telegraaf

ht: c o z Ge leid e g p ro hoge oneel pers

Zorg &Welzijn P2

P3 Afasie na een beroerte

Het belang van aangepaste communicatie P4 Verlichting door eHealth

Voor zowel patiĂŤnt als zorgpraktijk P6 Griep of verkoudheid?

Alle misverstanden op een rij P7 Resistente bacteriĂŤn

Ga zorgvuldig om met antibiotica

Wie denkt er nog in beperkingen? Jij niet. Wij niet. Lees op p7 waarom.

supportexpo.nl

Gratis entree!

25 - 28 mei 2016 Jaarbeurs | Utrecht


02

ZORG EN WELZIJN

MEER BEHOEFTE AAN

Hoger opgeleid zorgpersoneel Zorg en Welzijn is niet meer de banenmotor die het ooit was, maar evengoed is het met 1,4 miljoen medewerkers nog steeds de grootste sector en werkgever van Nederland. Daarbovenop zijn er ook nog eens 450.000 vrijwilligers en vier miljoen mantelzorgers actief. Wel is er een duidelijke trend zichtbaar: niet alleen de zorg verandert, maar daarmee ook de zorgberoepen. “Zorg wordt steeds complexer en daarmee groeit de behoefte aan hoger opgeleid personeel”, constateert een woordvoerder van RegioPlus, het samenwerkingsverband van regionale werkgeversorganisaties voor zorg en welzijn.

Omdat een deel van de laagcomplexe zorg verdwijnt, is tegelijkertijd minder lager geschoold personeel nodig. Deze vorm van zorgverlening verschuift naar mantelzorg, vrijwilligers en de particuliere markt. RegioPlus: “De complexere zorg maakt het werk leuker en uitdagender en daarmee op de lange termijn ook aantrekkelijker. Zorgmedewerkers krijgen steeds meer verantwoordelijkheid en

zelfstandigheid.” Als voorbeeld van het veranderende zorglandschap, met meer complexe zorg thuis, noemt RegioPlus de zelfsturende wijkteams. Hierdoor is er vooral behoefte aan hoger gekwalificeerd personeel, dat behalve zorg verlenen ook de intake kan doen en een coachende rol speelt voor mantelzorgers en vrijwilligers. De zorgprofessional weet om te gaan met cliënten, artsen, specialisten en zorgaanbieders. Nieuwe vaardig-

Complexere zorg maakt het werk leuker, uitdagender en daarmee op de lange termijn ook aantrekkelijker. heden, zoals goed kunnen plannen en organiseren, de samenwerking zoeken en zelf initiatief nemen, zijn daardoor steeds belangrijker. ‘Een leven lang leren’ is het nieuwe motto.

Toekomstperspectief Het minder goede toekomstperspectief voor zorgpersoneel op mbo 1 en -2 niveau weerhoudt jongeren er niet van om toch te kiezen voor een opleiding in welzijn, jeugdzorg en kinderopvang,

constateert de woordvoerder van RegioPlus. Zo was er de afgelopen jaren sprake van een run op de verpleegkundeopleidingen. “Om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten, is het belangrijk jongeren ook te interesseren voor de vernieuwingen in de zorg en de (hogere) opleidingen die daarbij horen. Van roboticus tot (thuiszorg)verpleegkundige op mbo- of hbo-niveau; van praktijkondersteuner bij een huisarts tot zorgmakelaar.”

Hoe herken je een beroerte? Zomaar wat krantenkoppen van de afgelopen tijd: ‘Zomertijd leidt mogelijk tot beroerte’, ‘Kans op overleven beroerte neemt toe’, ‘Grotere kans op beroerte voor 40+ moeder’. Een van de dodelijkste hart- en vaatziekten is geregeld in het nieuws. Maar de eerste signalen van de aandoening zijn vaak minder goed zichtbaar.

Signalen die kunnen wijzen op een beroerte: • Plotseling scheeftrekkend gezicht (de mond staat scheef of een mondhoek hangt naar beneden). Check: vraag de persoon zijn tanden te laten zien. • Een arm of been lijkt verlamd. Check: laat de persoon beide armen naar voren strekken en de binnenkant van de handen naar boven draaien. • De persoon spreekt war taal of komt niet meer uit zijn woorden. Check: laat de persoon een zin uitspreken. Andere verschijnselen: • Plotseling dubbelzien, wazig zien of blindheid aan het linker- of rechteroog. • Een plotselinge combinatie van hevige draaiduizeligheid, coördinatie- en/of evenwichtsstoornissen. • Plotseling zeer ernstige hoofdpijn zonder oorzaak (alleen bij een hersenbloeding).

Wat in de volksmond meestal een beroerte heet, is een verzamelnaam voor hersenbloeding en herseninfarct. Bij een bloeding scheurt er een bloedvaatje, bij een infarct wordt een bloedvat in de hersenen afgesloten (bij een zogenaamde TIA is die afsluiting kortdurend). Het gevolg is in beide gevallen gelijk: een deel van de hersen krijgt geen bloed meer.

Chronische klachten Elk jaar worden meer dan 40.000 mensen door een beroerte getroffen. Ruim negenduizend slachtoffers overlijden. Daarmee is het een van de dodelijkste

hart- en vaatziekten. De patiënt die een beroerte overleeft, houdt er vaak blijvende gezondheidsklachten aan over: van verlammingen en spreek- en taalstoornissen (bijvoorbeeld afasie; lees hier meer over op de pagina hiernaast, red.) tot veranderingen in gedrag en persoonlijkheid. De gevolgen zijn afhankelijk van de grootte en de plek van het getroffen gebied in de hersenen. Maar er zijn ook gevolgen die veel minder zichtbaar zijn: denk aan snelle vermoeidheid, vergeetachtigheid, concentratieproblemen, angsten, depressiviteit en de neiging om snel emotioneel, geprikkeld of agressief te reageren.

Hoe voorkom je een beroerte? • Stoppen met roken (verkleint de kans op een beroer te met 50%!) • Laat je bloeddruk regelmatig checken door je huisar ts. • Eet gezond (veel groenten en fruit en volkoren granen), wees matig met vlees, verzadigd vet, suiker en zout (de meeste Nederlanders krijgen veel meer zout binnen dan 6 gram per dag, wat tot hoge bloeddruk leidt). • Wees matig met alcohol (de Gezondheidsraad adviseer t zelfs ‘liever géén alcohol’). • Pak overgewicht aan en zorg voor voldoende lichaamsbeweging.

Signalen De Hartstichting komt dit voorjaar met een nieuwe publiekscampagne om de eerste signalen van een beroerte te herkennen. Direct 112 bellen is belangrijk. Hoe eerder iemand in het ziekenhuis is, hoe beter. Indien de persoon binnen drie uren behandeld wordt, is de kans op herstel groter.

Colofon Dit is een commerciële bijlage van Custom Publishing. Deze valt niet onder de verantwoordelijkheid van de hoofdredactie van De Telegraaf. Projectmanager: Sven Kok Coördinatie: Isabel Michelotti Redactie: Loft 238 Vormgeving: Lydia de Vries Wilt u meer informatie over Custom Publishing of heeft u zelf een idee voor een uitgave? Neem contact op met Dennis Lanson: 088 824 28 98 of d.lanson@tmg.nl


ZORG EN WELZIJN

03 Taalstoornis

INTERVIEW

Tijd als grootste drempel bij afasie Moet de patiënt zich aanpassen aan de zorg? Of moet de zorg zich aanpassen aan de patiënt? Zeker als het gaat om de behandeling van patiënten met afasie mag van bijvoorbeeld artsen en verpleegkundigen een andere houding worden verwacht. Logopedist Philine Berns: “Ik pleit voor een houding onder zorgprofessionals waarin goed willen communiceren met álle patiënten vanzelfsprekend is.”

‘Een bekend probleem is de arts die in korte tijd iets heel ingewikkelds zegt, meestal ook nog eens tegen de partner van de patiënt’

Na een beroer te is er vaak sprake van afasie, een taalstoornis die de communicatie belemmer t. Afasie ontstaat door een letsel in de hersenhelft waar het taalsysteem zit, doorgaans de linkerhersenhelft. Een ongeval of hersenaandoening kan dus ook de oorzaak zijn. Door afasie ontstaan problemen met spreken, lezen en schrijven. Vaak zijn er problemen met taalbegrip, vooral bij ingewikkelde zinnen. Sommige patiënten begrijpen taal wel, maar kunnen moeilijk de juiste woorden of zinsopbouw vinden. Vaak zegt een afasiepatiënt een ander woord dan hij bedoelt, of spreekt juist veel, maar niet begrijpelijk. Herstel vindt vooral plaats in de eerste 3 tot 6 maanden na de beroerte. In die periode is veel logopedische therapie belangrijk.

Van de mensen die met een beroerte in het ziekenhuis belanden, ontwaakt gemiddeld een derde met afasie. “Dat is nogal wat,” zegt Philine Berns, logopedist/afasietherapeut en docent-onderzoeker aan Hogeschool Rotterdam. Berns: “Je wordt wakker en je ervaart dat je niet meer kunt zeggen wat je wílt zeggen. Je kunt niet meer bij de taal komen, je kunt domweg de woorden niet vinden. Het zit er in, maar het lijkt onmogelijk om het eruit te krijgen.” Logopedisten oefenen met patiënten in bijvoorbeeld begrijpen, woordvinding, zinsbouw en lezen. Berns: “In veel ziekenhuizen worden logopedisten steeds vroeger ingeschakeld. Heel goed, omdat mensen met afasie en hun omgeving snel behoefte hebben aan voorlichting en informatie. Maar er komen natuurlijk ook mensen aan je bed met eenvoudige vragen waar je nu de woorden niet meer voor hebt. ‘Hoe drinkt u uw koffie?’ Ik heb cliënten gehad die wekenlang koffie met suiker hebben gedronken, terwijl ze dat helemaal niet wilden. De persoon die hen hielp, had niet bedacht dat hij de vraag anders moest formuleren, dat het bij afasiepatiënten een ja/nee-vraag moet zijn. ‘Wilt u uw koffie zwart? Wilt u er suiker in?’ En ja, dat kost meer tijd.”

Botst dat niet met de zorg waarin alles altijd sneller en efficiënter moet? “Ik gebruik bij mijn studenten vaak de vergelijking met iemand in een rolstoel. Die ervaart fysieke obstakels: drempels, een trap. Voor iedereen is duidelijk dat die weg moeten, alles moet gelijkvloers. Voor afasiepatiënten is tijd de grootste drempel. Want inderdaad: alles moet snel in de zorg. Anderzijds weet ik niet zeker of dat nou écht de reden is dat mensen moeite hebben om goed met afasie­ patiënten te communiceren. Veel mensen weten niet dat ze hun communicatie moeten aanpassen.”

Van zorgprofessionals mag je toch verwachten dat ze effectief met een afasiepatiënt kunnen communiceren? “Dat valt erg tegen. Ze kennen de term, maar ze weten vaak niet precies wat het is, of hoe ze zich precies tegen over een afasiepatiënt moeten opstellen. Daar is onderzoek naar gedaan en dan stuit je op nogal wat klachten van patiënten. Een bekend probleem is de arts die in korte tijd iets heel ingewikkelds zegt, meestal ook nog eens tegen de partner van de patiënt. Dat moet anders. Erkennen dat de persoon om wie het gaat niet meteen begrijpt wat je zegt en niet meteen kan zeggen wat hij wil. In korte, duidelijke zinnen praten is dan het minste. Woorden opschrijven. Ja/nee-vragen stellen. Kortom: tijd geven.”

Logopedist Philine Berns: “Veel zorgprofessionals weten niet dat ze hun communicatie bij afasiepatiënten moeten aanpassen.” Foto: Femmy Weijs

U zet in op een mentaliteitsverandering? “Liever spreek ik over een andere houding onder zorgprofessionals, waarin het vanzelfsprekend is om goed te willen communiceren met álle patiënten. In opdracht van de beroepsvereniging van logopedisten NVLF is eind vorig jaar een nieuwe richtlijn gepresenteerd, die de kwaliteit van zorg voor mensen met afasie moet verbeteren. Een van de aanbevelingen heeft betrekking op de communicatie van zorgprofessionals met afasiepatiënten. In Canada is er een training voor zorgprofessionals ontwikkeld waarvan de positieve effecten wetenschappelijk zijn bewezen. Mensen die de training hebben gevolgd, kunnen beter communiceren met afasiepatiënten. Nu ligt er dus de aanbeveling dat die training ook gaat worden gebruikt in Nederlandse zorginstellingen met afasiepatiënten.”

Gaat dat ook gebeuren? “Het is in elk geval nodig. Afasiepatiënten, dus mensen met beperkingen in communicatie, lijden onder het feit dat alles snel moet. Zeker in een zorginstelling moet de tijd voor hen worden genomen. De opdracht voor logopedisten is: coach zorgprofessionals en informeer hen volgens de nieuwe richtlijn. De opdracht voor de zorgprofessionals: weet hoe je goed moet communiceren met afasiepatiënten. Dat is niet makkelijk. Wat ik vaak hoor, is: ‘Dat doe ik al’ of ‘Ik praat toch al langzamer’. Maar heus, er kan zoveel meer. Zorgprofessionals zullen met een heel eerlijke blik naar zichzelf moeten kijken en zich afvragen: ‘Doe ik het goed zoals ik het nu doe?’”


04

ZORG EN WELZIJN

eHealth: VERRIJKING VOOR GEZONDHEIDSZORG

Dag en nacht terecht op patiëntportaal Het grootste misverstand van eHealth is dat het om de techniek draait, stelt huisarts Bart van Pinxteren. “Het gaat veel meer om communicatie en autonomie van patiënten. Zodat ze zelf de regie over hun leven kunnen houden en niet meer voor elk wissewasje moeten bellen om een afspraak te maken bij een dokter. En minder patiënt hoeven te zijn.”

Van Pinxteren: “Ik moet altijd lachen om IT- en softwareontwikkelaars die waarschuwen: ‘over vijf jaar bestaat je vak niet meer’”, vertelt Van Pinxteren. Van Pinxteren: “Techniek staat niet “Je bloeddruk opmeten centraal.” kan met de smartphone, maar er zitten veel meer factoren achter een te hoge bloeddruk: stress, erfelijke factoren of angst. Mensen hebben een advocaat en coach nodig. Iemand van vlees en bloed die je doopceel kent en weet hoe je in het leven staat.” Tegelijkertijd vormen apps die bijvoorbeeld de bloeddruk meten een verrijking voor de gezondheidszorg. Als voorbeeld noemt hij de zogenoemde ‘spreekkamer-hoge bloeddruk’, waarbij de bloeddruk (bijvoorbeeld door stress) bij de huisarts hoger is dan thuis. “Met een app haal je de patiënten eruit die niet alleen een hoge bloeddruk hebben als ze bij de huisarts komen.”

de huisarts een afspraak inplannen –, maar ook om herhaalrecepten aan te vragen of voor een e-Consult (een korte, niet-spoedeisende vraag). Het aantal patiënten dat gebruikmaakt van de dienst is nog gering, maar de populariteit neemt toe. “Een eConsult scheelt mensen met een chronische aandoening een rit naar de praktijk”, stelt Van Pinxteren. Bovendien is het een mooi communicatiekanaal voor patiënten waarbij hij een vinger aan de pols wil houden. “Bij iemand

‘Niet meer voor elk wissewasje een afspraak’ met een angststoornis wil je bijvoorbeeld graag af en toe horen hoe het gaat. En het is prettig dat ik met een eConsult kan antwoorden op het moment dat het mij het beste uitkomt.”

Gesprek aangaan Beveiligd portaal Van Pinxteren is huisarts in Utrecht, op een grote praktijk met acht huisartsen en 11.000 patiënten. Deze worden op de site van het gezondheidscentrum heel direct aangesproken. “Ik vind het leuk om vanuit het perspectief van de patiënt naar de site te kijken en niet vanuit het perspectief van de zorgverlener. Ik vraag mijn patiënten vaak om feedback, wat er anders kan op de site.” De site heeft een beveiligd portaal waar patiënten 24 uur per dag terechtkunnen. Om een afspraak te maken – via het portaal kan de patiënt rechtstreeks in de agenda van

Van Pinxteren werkt drie dagen in de praktijk. De rest van de tijd houdt hij zich bezig met eHealth. “Deels omdat weinig collega’s daar al structureel mee bezig zijn, deels omdat het aansluit op de laagdrempelige manier waarop ik graag met patiënten werk. Ik probeer met iedereen die een gezondheidsklacht heeft het gesprek aan te gaan.” Hij houdt zijn patiënten voor: ‘Ik ben de deskundige, maar je moet me helpen om jóu te helpen’. “Dat heet met een mooie term ‘gedeelde besluitvorming’, wat inhoudt dat je de patiënt vraagt naar zíjn behoeften en angsten. Dat doen artsen van oudsher al, maar ik pro-

beer dat haast dwangmatig in de praktijk te brengen. Ik vertel niet ‘je bloeddruk is te hoog, hier heb je een pilletje en je moet dit en dat’, maar wil van de patiënt weten waarom hij wil dat ik zijn bloeddruk meet. Kennelijk maakt iemand zich zorgen. Dus vraag ik bijvoorbeeld naar de voorgeschiedenis en de familie.” Ook medicijnen voorschrijven gaat in overleg.


ZORG EN WELZIJN

05

Wat is eHealth? eHealth staat voor elektronische gezondheid, ofwel de inzet van internet, apps en nieuwe technologie in de zorg. Denk bijvoorbeeld aan apps die je online toegang geven tot testuitslagen en medische gegevens, of aan een eConsult bij de huisarts, waarbij je via een beveiligde omgeving een medische vraag aan je arts stelt. Of aan een online behandelprogramma van de fysiotherapeut. Daarbij is ‘blended care’ het doel: eHealth is geen vervanging van reguliere ‘face-to-face’ consulten, maar bedoeld als ondersteuning voor de patiënt en verlichting van de zorgpraktijk. Om dit goed te laten verlopen, is een goede implementatie noodzakelijk.

9 miljoen

ONLINE PSYCHISCHE HULP POPULAIR

Nederlanders

maken gebruik van internet om informatie over gezondheid

Nederland loopt internationaal gezien voorop met de ontwikkelingen en behandelingen op het gebied van e-mental health. Vooral op het gebied van depressie- en angstpreventie blijkt online psychische hulp zeer effectief. Voor GGZ Nederland is het een van de belangrijke pijlers voor het betaalbaar en toegankelijk houden van geestelijke gezondheidszorg.

en zorg op te zoeken • Bijna

1,2

miljoen

mensen

bezoekt een online hulpsite voor psychische en sociale problemen •

Twee

Ongeveer 1,2 miljoen Nederlanders hebben het afgelopen jaar antidepressiva voorgeschreven gekregen tegen depressie, angst of andere psychische klachten. Online hulp speelt een groeiende rol in de hulpverlening. Hierdoor kunnen mensen worden geholpen die bijvoorbeeld uit schaamte niet makkelijk contact zoeken met hulpverleners. Een voorbeeld is de site 113Online, die hulp biedt aan mensen met suïcidale gedachten. Samen met het Trimbos-instituut ontwikkelt 113Online op dit moment een game die kan bijdragen aan preventie van zelfdoding onder jongeren. In de game leer je te vertrouwen op een positieve uitkomst, ook al lijkt de situatie nog zo hopeloos.

op de

drie instituten bieden online behandelingen • kent

meer dan 120

soorten en

Nederland

online

behandelingen platforms

Laagdrempelig

voor

De voordelen van e-mental health: het is laagdrempelig, anoniem en de hulp is dag en nacht beschikbaar. Het effect van online platforms is dan ook groot. De website 99gram.nl, opgezet voor meisjes en jonge vrouwen met een eetstoornis, trekt jaarlijks meer dan 100.000 bezoekers, van wie er ruim honderd online hulp zoeken. Deelnemers aan de (anonieme) online cursus van minderdrinken.nl gaan gemiddeld na zes maanden minder drinken.

psychische problemen.

App maakt einde aan onnodig doorverwijzen Transmurale zorg, ook wel ketenzorg genoemd, is zorg die wordt aangeboden door meerdere zorgverleners. Bijvoorbeeld huisartsenzorg, thuiszorg en zorg vanuit een polikliniek. Het is zaak dat alle partijen zo efficiënt mogelijk werken en met elkaar kunnen schakelen, zodat de cliënt of patiënt centraal staat. In Amsterdam werken huisartsen en specialisten van onder meer het OLVG samen via de app ‘Amsterdam Transmuraal’.

‘We voorkomen dat de specialist dingen gaat doen die de huisarts zelf had gekund’

De app zorgt voor korte lijnen, vertelt de Amsterdamse huisarts Marianne Dekeukeleire. “Je kijkt meer bij elkaar in de keuken en haalt de onnodige verwijzingen eruit.” Ziekenhuizen en andere instellingen verrichten vaak medische handelingen die de huisarts ook kan doen. Dat kost de samenleving veel geld, maar het jaagt ook de patiënt op kosten. Een bezoek aan de huisarts valt onder de basisverzekering. Die behandeling valt niet onder het eigen risico, een bezoek aan de spoedeisende hulp van het ziekenhuis of een doorverwijzing naar de specialist wel. Dat brengt soms onnodige kosten met zich mee.

Compleet dossier De app ‘Amsterdam Transmuraal’ bevat de werkafspraken tussen huisartsen en ziekenhuizen. Onderverdeeld per aandoening. Wat kan de huisarts zelf doen? Wanneer is doorverwijzing nodig? In de app leest de huisarts per specialisme en ziektebeeld precies welke informatie de behandelend specialist nodig heeft voor een gericht onderzoek. Voor iedere patiënt en elk ziektebeeld, blessure of aandoening geldt een specifieke set gegevens die de specialist nodig heeft bij de verwijzing. Zodat hij een compleet dossier tot zijn beschikking heeft. Omgekeerd leest de specialist aan welke informatie de huisarts behoefte heeft bij een terug-verwijzing. Bijvoorbeeld welke vervolgacties er zijn, zoals voorgeschreven medicijnen en revalidatie. De informatie wordt ingevoerd in het digitale dossier, zodat de informatie direct beschikbaar is, vertelt Dekeukeleire: “Vroeger

sprak de internist zijn bevindingen in op een dictafoon. Dat werd vervolgens uitgetikt door het secretariaat, waarna de tekst terugging naar de specialist. Die controleerde en corrigeerde het docuDekeukeleire: “Tussenstappen ment en pas daarna zijn eruit.” ging de brief naar de huisarts.” Daar gingen vaak weken overheen. “Nu staat de terug-verwijzing meteen in het systeem. Alle tussenstappen zijn eruit. De terugkoppeling gaat bij wijze van spreken dezelfde dag eruit.”

Voordeel voor patiënt Fijn voor de patiënt: de kans is een stuk kleiner dat je wordt doorverwezen voor een kwaal die de huisarts zelf kan oplossen. Dekeukeleire: “De app maakt inzichtelijk wat de huisarts zelf moet hebben gedaan voordat hij verwijst. Zo voorkomen we dat de specialist dingen gaat doen die de huisarts ook zelf had kunnen doen – en de patiënt op kosten wordt gejaagd.” Ook kan huisarts via de app de specialist vragen om mee te kijken voor advies. In de app zit een smoelenboek, zodat de aangesloten artsen direct het juiste telefoonnummer van de te consulteren huisarts of specialist kunnen kiezen.


ZORG EN WELZIJN

06

‘Grieperig’ zijn bestaat eigenlijk niet: of je hebt griep, of je hebt iets anders, bijvoorbeeld een ‘gewone’ verkoudheid.

Háááááá-tsjoe!

GRIEP OF TOCH GEWOON VERKOUDEN? Griep gedijt ook bij zachtere winters: het virus grijpt dit jaar weer stevig om zich heen. Vier vragen en misverstanden over een kwaal waar we nog lang niet vanaf zijn.

Waterige ogen, een loopneus, keelpijn? Veel mensen zullen dan zeggen dat ze zich ‘grieperig’ voelen. Toch zijn dit niet de symptomen van een echte griep, maar van een gewone verkoudheid. Die ontregelt het bovenste deel van je luchtwegen. Vervelend, maar meestal van korte duur.

Wat zijn de échte symptomen van griep? Een plotseling begin met koorts en koude rillingen. Spier- en hoofdpijn. Een nare, droge hoest. Ook die symptomen kunnen van korte duur zijn (twee tot zeven dagen) hoewel de hoest langer kan aanhouden.

Dus griep is niet heel veel erger dan een verkoudheid? Dat is een misvatting. Mét de koorts en soms hevige spier- en hoofdpijn is het in elk geval een vervelender ervaring. Je kunt je heel erg beroerd voelen. Een ‘griepje’ kan bovendien soms ontsporen. Bronchitis en longontsteking zijn de meest voorkomende complicaties. Vooral ouderen en chronisch zieken (long-, hart- en diabetespatiënten) lopen extra risico. Jaarlijks overlijden ruim 100 mensen aan de griep, vooral mensen boven de 65 jaar.

Bijwerkingen griepprik

Voorkomen is beter dan genezen? Zeker voor de risicogroepen. Daarvoor is de griep­vaccinatie de enige bewezen en efficiënte preventie­methode. Er zijn ook zogenaamde antivirale medicijnen (zoals profylaxe) die griep zouden kunnen voorkomen. Maar om te verhinderen dat we massaal resistent worden, wordt dit middel alleen ingezet bij een pandemie, een wereldwijde epidemie die wordt veroorzaakt door een nieuw virustype (denk aan de uitbraak van de ‘Mexicaanse griep’ in 2009).

DOORSPORTEN OF NIET? Kun je toch gewoon sporten als je je ‘grieperig’ voelt? Dat ligt eraan. Doe eerst de zogenaamde ‘nek-check’. Zitten de ziekteverschijnselen alleen boven je nek (bijvoorbeeld loopneus, keelpijn en geen koorts) dan is sporten toegestaan. Doe het de eerste twee à drie dagen wel iets rustiger aan. Zitten de verschijnselen ook onder je nek (hoesten, kortademigheid, koorts en spierpijn in armen en benen), ga dan niet sporten. Je immuunsysteem is verzwakt en je hebt alle energie nodig om weer beter te worden.

Uitzieken dan maar, als ik buiten de risicogroep val? Diep onder de wol, veel rust en de griep geneest vanzelf. Een paracetamolletje kan daarnaast de hoofd- en spierpijn verminderen en de koorts wat verminderen. Hou je langer dan vijf dagen hoge koorts, krijg je opnieuw koorts als deze is weggeweest, blijf je last houden van veel slijm ophoesten of benauwdheid of heb je heftige, bonkende hoofd- of kaakpijn die erger wordt bij het voorover bukken, dan is het slim om even langs de huisarts te gaan. Tijdens een griepepidemie blijkt ongeveer de helft van

Krijg je griep van een griepprik? Nee. Griepvaccins bevatten inactief (dood) virus en kunnen je dus onmogelijk met griep infecteren. Het misverstand bestaat waarschijnlijk omdat de bijwerkingen van de griepprik vroeger werden verward met griep. Tegenwoordig heb je alleen wat pijn in de arm, vroeger kon je bijwerkingen krijgen die leken op milde symptomen van griep. Bovendien valt het griepseizoen (en de vaccinaties) in een tijd waarin ook verkoudheid heerst. Wie toevallig een paar dagen na de griepprik verkouden wordt, hoeft dus niet de griepprik als schuldige aan te wijzen. Hoe meer mensen zich laten vaccineren, des te beter we grip krijgen op griep.

Buikgriep

Buikgriep wordt meestal veroorzaakt door besmettelijke entero- of norovirussen. Deze hebben geen verband met het influenzavirus dat griep veroorzaakt. Heb je last van braken en diarree, maar niet van koorts of spierpijn, dan heb je waarschijnlijk geen griep. Bij griep bij kinderen en de Mexicaanse griep komt wel braken en diarree voor, maar bij de normale seizoensgriep vrijwel niet.

de mensen met symptomen van griep daadwerkelijk geïnfecteerd te zijn met het virus. Of je echt griep hebt, kan onderzocht worden door neus- of keelslijm af te nemen en deze in het laboratorium te testen op aanwezigheid van het griepvirus. Veel mensen met griepachtige klachten blijken besmet met het verkoudheidsvirus (rhinovirus). De kans is overigens groot dat de uitslag van zo’n monster pas komt als je weer beter bent. Met dank aan instituut Nivel

Antibiotica

Helpen antibiotica tegen griep? Het antwoord luidt nee, want antibiotica werken tegen bacteriën. Griep wordt veroorzaakt door een virus. Maar bij sommige grieppatiënten treden door de verminderde weerstand complicaties op in de vorm van een bacteriële infectie, zoals een voorhoofdholte-, long- of oorontsteking. In sommige gevallen zal de huisarts dan antibiotica voorschrijven. Preventief antibiotica nemen is niet verstandig, omdat bacteriën resistent kunnen worden. Lees hier meer over op de volgende pagina.


ZORG EN WELZIJN

07 Wat kun je zelf doen?

Antibiotica:

GA ER ZORGVULDIG MEE OM

Steeds vaker zijn bacteriën ongevoelig (resistent) voor antibiotica. “Het is een groeiend probleem. Het wordt steeds moeilijker patiënten te behandelen bij een infectie”, vertelt arts-microbioloog prof. Johan Mouton, voorzitter van de Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB) en werkzaam in het Erasmus MC. “Hoe ernstiger de infectie en hoe minder behandelingsmogelijkheden er zijn, des te groter is de kans dat de patiënt overlijdt”, legt Mouton in één zin het probleem uit. In Nederland is het meestal nog niet zo ver. Maar in het zuiden van Europa is de kans dat je ziek wordt van een bacterie die resistent is voor antibiotica veel groter. De reden van het verschil zit in het antibioticagebruik, vertelt de artsmicrobioloog. “In het buitenland krijg je zelfs voor een simpel probleem bijna altijd antibiotica mee. Dat excessieve medicijngebruik stimuleert de natuurlijke selectie: de sterkste bacteriën overleven de antibiotica en worden resistent.”

Reislustig Als voorzitter van de SWAB zet Mouton zich in voor verantwoord antibioticagebruik en de beheersing van resistente ziekteverwekkers. “Er is meer geld nodig voor onderzoek naar nieuwe antibioticasoorten. We zien steeds meer multiresistente bacteriën, die ongevoelig zijn voor bijna alle bestaande soorten antibiotica.” Deels komt dit doordat we steeds reis-

lustiger zijn. “We bezoeken exotische bestemmingen. Door ons reisgedrag komen er onbewust steeds meer multiresistente bacteriën naar Nederland,” constateert Mouton. “Als je naar India reist, heb je grote kans dat je een resistente bacterie in je darmen mee terugneemt, ook al heb je dat bij thuiskomst niet altijd in de gaten.”

Veehouderij Multiresistente bacteriën komen ook veel voor bij varkens, kalveren en pluimvee. Maar ook hier heeft een omslag plaatsgevonden. “De Nederlandse veehouderij heeft het antibioticagebruik in 6, 7 jaar tijd met 60 procent teruggedrongen. Met medewerking van alle betrokken partijen”, vertelt Mouton. “Een bijzondere prestatie. Vanuit Europa is heel veel belangstelling hoe we dat voor elkaar hebben gekregen.” Bouwt de antibioticaresistentie op bij te veel en te vaak, het omgekeerde blijkt ook het geval, onthult Mouton. “Uit de resultaten van een onderzoek dat binnenkort wordt gepubliceerd, blijkt dat de resistentie in de veehouderij nu al omlaaggaat.”

Protocollen Nederland blinkt uit in protocollen en richtlijnen wanneer je wel of geen antibiotica moet toedienen, constateert Mouton. Specialisten en huisartsen hebben een richtlijn voor de duur en de wijze van het gebruik van antibiotica. Het gebruik in Nederland kan nog iets omlaag, maar niet veel, meent Mouton. “Wereldwijd zijn we al koploper. Het is veel belangrijker dat we voorkomen dat het gebruik omhoog gaat. Daarin speelt consumentenvoorlichting een belangrijke rol. Antibiotica is geen altijd werkend wondermiddel. Vaak vraagt een patiënt onterecht om een kuur.”

• Gebruik alleen antibiotica als dat volgens je arts noodzakelijk is. Overleg dus altijd eerst met een arts, ook als je in het buitenland bent. • Neem dagelijks de voorgeschreven hoeveelheid in en doe dat op het juiste tijdstip. Sla geen inname over. • Stop een antibioticumkuur nooit op eigen initiatief. Eerder stoppen is soms mogelijk, maar overleg daarover altijd eerst met een arts. • Gebruik geen restjes antibiotica of antibiotica van anderen. Bij elke infectie moet een arts beoordelen of een antibioticumkuur nodig is, welk antibioticum geschikt is en hoe lang de kuur moet duren. • Was altijd je handen na een toiletbezoek, na contact met je huisdier en voordat je voedsel gaat eten of bereiden. Lees meer over veilig antibioticagebruik op Daarwordtiedereenbetervan.nl

STERKE BACTERIËN Antbiotica werken tegen bacteriën (dus niet tegen virussen, zoals het griepvirus). Soms is een bacterie-infectie zo ernstig dat antibiotica nodig zijn om deze te bestrijden. Maar bij teveel gebruik zullen de bacteriën ‘wennen’ aan het middel en heeft het geen effect meer. Daardoor zijn infecties in de toekomst minder goed te bestrijden. Eenvoudig te behandelen ziektes, zoals blaasontsteking of genezing van een knieoperatie, kunnen dan levensbedreigend worden.

SUPPORT: beurs voor fysieke beperking In mei is het weer tijd voor Support; de grootste beurs in de Benelux voor mensen met een fysieke beperking, hun omgeving en professionals die in hun dagelijks werk te maken hebben met handicaps die een functiebeperking kunnen opleggen. In drie verschillende hallen van Jaarbeurs is te zien hoeveel er mogelijk is als je leeft met een beperking.

De focus ligt bij deze editie van Support vooral op ‘zelf doen en zelf uitproberen’. Heel letterlijk: als bezoeker kun je de nieuwste hulpmiddelen zoals rollators en rolstoelen zelf testen. Ook kun je ervaren hoe het is om in een aangepaste auto rond te rijden. Nieuw op Support zijn de drie themacafés die op de beursvloer zijn ingericht. Elk café staat in het teken van een ander ziektebeeld. Wil je graag meer weten over MS, dwarslaesie of spierziekten, breng dan een bezoek aan deze centrale ontmoetingsplekken. Om meer informatie te vinden, maar ook om gewoon een lekker drankje te drinken.

Speeltuin Op het Onbeperktplein zijn gedurende de vierdaagse beurs verschillende modeshows te bewonderen. Ga langs bij het Vakantieplein voor informatie over reizen met een beperking en doe mee aan een sportworkshop op de Sportvloer. Voor kinderen is er een speeltuin. Daar leren ze dat een kleine aanpassing soms groot resultaat kan hebben en ze net als hun leeftijdsgenootjes gewoon kunnen spelen. Op de beursvloer is ook de organisatie Onbeperkt aan de slag te vinden. Deze organisatie bemiddelt tussen werkgevers en mensen met een beperking die graag aan het werk willen. Onbeperkt aan de slag is een digitaal platform dat zo nu en dan Meet &

Greets samen met hun deelnemende werkgevers organiseert. Op Support vindt zo’n Meet & Greet plaats.

Vakprogramma Support is er niet alleen voor bezoekers, maar ook voor vakprofessionals die dagelijks te maken hebben met mensen die last hebben van een fysieke beperking. Denk aan fysiotherapeuten, ergotherapeuten, arbeidsdeskundigen en verpleegkundigen. Zij kunnen nieuwe ideeën opdoen op de beurs en ook van alles zelf testen. Ook is er een inhoudelijk vakprogramma samengesteld. Zo kun je als vakprofessional meedoen aan interessante debatten, presentaties en workshops. Support is van 25 tot en met 28 mei te bezoeken in Jaarbeurs. Van woensdag tot en met vrijdag is de beurs van 10.00 uur tot 17.00 uur open en op zaterdag kun je tot 16.00 uur op de beursvloer rondwandelen.

Meer lezen? Op www.supportexpo.nl vind je meer informatie over Support 2016 en kun je je registreren, waarna je gratis toegang hebt tot de beurs. Als bezoeker kun je de nieuwste hulpmiddelen zelf uitproberen.


… VOOR ONS IS HET ELKE DAG DIABETES DAG.

wereld diabetes dag 14 november

Novo Nordisk is een Deens bedrijf dat zich al bijna een eeuw toelegt op de behandeling van en de zorg voor mensen met diabetes type 1 en type 2. We doen blijvend en grootschalig onderzoek en ontwikkelen nieuwe therapieën, om het leven van mensen die deze chronische aandoening hebben te verbeteren. Het doel waar alle medewerkers van Novo Nordisk zich dagelijks voor inzetten is even duidelijk als uitdagend; diabetes voorgoed de wereld uit helpen. Tot het zover is werken wij, met diezelfde inzet, continu aan het verbeteren van de kwaliteit van leven van mensen die moeten leven met diabetes. De diagnose diabetes is voor iedereen die erbij betrokken is een levenslange verandering die een grote impact heeft op het dagelijks leven. Dit kan gaan om aanpassingen van de leefstijl of het consequent en minutieus moeten bijhouden van alle voedings- en glucosewaarden. Maar voor velen betekent het ook het dagelijks moeten injecteren van insuline. Nog te vaak heeft de ziekte daarbij verstrekkende gevolgen: van niet in staat zijn om te werken als gevolg van bijvoorbeeld nachtelijke hypo’s tot ernstige complicaties als hart- en vaatziekten, amputaties, oogproblemen en blindheid. De diabetes-gerelateerde lasten die de maatschappij draagt zijn dan ook aanzienlijk hoger dan alleen de behandelkosten van de ziekte zelf. Gelukkig is in Nederland de zorg rond diabetes op veel punten al goed geregeld en wij scoren dan ook hoog in Europa. Daar mogen we trots op zijn. Maar tot diabetes de wereld uit is zullen we moeten blijven innoveren. Nog altijd zijn rond de 200.000 Nederlanders die leven met diabetes niet voldoende gebaat bij de bestaande therapieën. Hoewel deze groep maar twintig procent uitmaakt van alle mensen die met de ziekte leven, maakt het gebrek aan controle dat zij over hun ziekte hebben dat zij waarschijnlijk meer kans hebben op complicaties en daarmee mogelijk een groot deel van diabetesgerelateerde kosten dragen. Innovatie is dan ook van levensbelang: in verbetering van bestaande therapieën, maar zeker ook innovatie in de manier waarop we zorguitkomsten meten. Op dit moment hebben we als Nederlandse samenleving nog te weinig inzicht in de uitkomsten van onze zorg. Dat kan en moet beter. Om iedereen die leeft met diabetes te kunnen helpen, zullen we op een andere manier naar innovatie moeten kijken. Nu al kunnen we als samenleving tachtig procent van de mensen die leven met diabetes goed ondersteunen. Om ook de twintig procent voor wie de huidige therapieën geen ideale oplossing vormen de controle over hun ziekte te kunnen bieden, streeft Novo Nordisk naar een open en constructief gesprek met alle betrokken partijen, om echte en effectieve innovatie blijvend mogelijk te maken. Wij zijn trots op de rol die wij als Novo Nordisk al bijna een eeuw spelen in wat wij noemen Changing Diabetes. In Nederland kunnen wij een grote groep mensen de controle geven over hun ziekte, met een zo klein mogelijke impact op het dagelijks leven. Maar wij blijven altijd innoveren, om deze mensen en hun omgeving nog beter te ondersteunen, maar bovenal om de groep mensen die de ziekte nog niet voldoende onder controle heeft van de juiste hulp te kunnen voorzien. Pas als diabetes de wereld uit is, zit onze taak erop.

Dhr. Sanne Groenemeijer, General Manager, Novo Nordisk Nederland


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.