2 minute read

Vakinhoud

Beperkende Voorwaarde Geldt Niet

De uiterste ingangsdatum van de Wet IB 2001 geldt niet bij het uitvoeren van een Brede Herwaarderingslijfrente in het volgende geval: Als in een Brede Herwaarderingspolis al vóór 1 januari 2001 een ingangsdatum was opgenomen waaruit blijkt dat de lijfrentetermijnen een aanvang zullen nemen na het jaar waarin de verzekeringnemer de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt, mag de polis nog steeds worden uitgevoerd zoals ooit civielrechtelijk is overeengekomen. Dit geldt ook als de lijfrentepolis later wordt overgedragen aan een andere verzekeraar. In dat geval mag de tekst in de polis niet worden gewijzigd.

Advertisement

staandenlijfrente, de overbruggingslijfrente en de lijfrente voor een meerderjarig invalide kind. Hierna wordt verder niet ingegaan op die laatste lijfrentevorm, maar alleen op de andere vier, de zogenoemde pensioentekortlijfrenten.

De voor een (pure) overbruggingslijfrente betaalde premies zijn sinds 2006 niet meer aftrekbaar. Er is overgangsrecht geformuleerd voor op 31 december 2005 bestaande lijfrenten (artikel 10a.1 Wet IB). Dat houdt in dat onder voorwaarden nog een overbruggingslijfrente ‘oude stijl’ kan worden bedongen. Een bancaire lijfrentevariant voor de overbruggingslijfrente bestaat niet. Een op 31 december 2005 bestaande lijfrente die onder het overgangsrecht valt, kan dus alleen worden uitgevoerd in de vorm van een overbruggingslijfrenteverzekering.

2013 gold een uiterste ingangsdatum van 70 jaar. Met die beperkende voorwaarde inzake de uiterste ingangsdatum moet rekening worden gehouden bij de uitvoering van de nieuw regimelijfrenten.

Afkoop afhankelijk van de individuele situatie van uw klant.

Afkoop van een nieuw regimelijfrente leidt tot het bijtellen van negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in box 1. Er is dan IB verschuldigd over de afkoopwaarde van de lijfrente. Naast IB is over de afkoopsom revisierente verschuldigd. Volgens de hoofdregel bedraagt de revisierente 20% van de afkoopsom. Als de tegenbewijsregeling revisierente van toepassing is, kan de revisierente lager uitvallen.

(On)mogelijkheden lijfrente BH en IB 2001

De aanwendingsmogelijkheden zijn bij Brede Herwaarderingslijfrenten en later afgesloten lijfrenten een stuk beperkter. Er gelden voor die nieuw regimelijfrenten immers veel striktere voorwaarden en eisen dan voor de lijfrenten van vóór 1992. Het als begunstigde opnemen van bijvoorbeeld een kind op een lijfrente of het anderszins schenken van lijfrenten, is onder de fiscale regimes van na 1991 niet meer aantrekkelijk, omdat daaraan forse fiscale gevolgen kunnen zijn verbonden.

Bedingen en omzetten lijfrente

Vanaf 1992 kunnen alleen nog de limitatief in de Wet IB opgesomde lijfrentevormen worden bedongen. Er zijn vijf lijfrentevormen die als zodanig kwalificern: de levenslange en de tijdelijke oudedagslijfrente, de nabe -

De gefacilieerde lijfrenteverzekeringsvorm kent een drietal bancaire tegenhangers: de lijfrentespaarrekening, de lijfrentebeleggingsrekening en het lijfrentebeleggingsrecht (artikel 3.126a Wet IB 2001). Bij nieuw regimelijfrenten gelden beperkingen voor wat betreft de omzettings- en uitstelmogelijk heden. Een nieuw regimelijfrente kan in beginsel wel fiscaal geruisloos worden omgezet in een andere toegestane verzekerde nieuw regimelijfrentevorm of in een bancaire lijfrente (en vice versa).

Onder het regime van de Brede Herwaardering was het mogelijk een (levenslange én tijdelijke) oudedagslijfrente te bedingen, zonder dat daarbij een uiterste ingangsdatum gold. Sinds 2001 geldt voor dergelijke lijfrenten wel een uiterste ingangsdatum. Beide lijfrentesoorten mogen sinds 2013 in principe niet later ingaan dan in het jaar waarin de verzekeringnemer de AOWleeftijd plus 5 jaar bereikt. Tot

Attentiepunt

LET OP!

Bij omzetting van een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule in een bancaire lijfrente verliest men het oude fiscale regime zoals dat gold vóór 1992.

Voor zover de lijfrentepremies niet zijn afgetrokken, kan daarmee – mits bewezen –rekening worden gehouden bij de belastingheffing over de afkoopsom (saldomethode) en de heffing van revisierente.

Tot slot

Als Erkend Financieel Adviseur krijgt u regelmatig te maken met klanten met een expirerende lijfrente. Daarbij komt behoorlijk wat kijken. Om een compleet beeld te hebben van alle fiscale gevolgen die aan een bepaalde keuze van uw klant kleven, is het aan te bevelen om u vooraf volledig op de hoogte te stellen van de mogelijke hindernissen bij expiratie. Zo kunt u onnodige werkzaamheden en financiële teleurstellingen voorkomen. Als u als adviseur goed beslagen ten ijs komt, kan uw klant een veel betere en verantwoorde keuze maken. I

Het omzetten van een nieuw regimelijfrente in een niet-toegestane lijfrentevorm brengt vaak flinke fiscale gevolgen met zich mee. Het is zaak goed op te letten wat wordt bedongen.

This article is from: