9 minute read

Ambassadeur voor handel

Gevallen voor Turkije

Zijn belangstelling voor Turkije is betrekkelijk recent, maar het land kent voor Hans Risch inmiddels weinig geheimen meer. De voormalige topbankier zit bijvoorbeeld niet alleen in het bestuur van een aantal Nederlands-Turkse organisaties, maar hij is sinds enkele jaren ook honorair consul van Turkije. “We moeten het land de tijd geven om te veranderen”.

Advertisement

door JOHN DE GRAAFF

Zijn carrière loopt vrijwel parallel met de belangrijkste Europese ontwikkelingen. In de jaren zeventig van de vorige eeuw wordt hij op zijn 35ste de jongste directievoorzitter van een Nederlandse bankinstelling en ziet hij er bij de Bank der Bondsspaarbanken NV, de centrale bank van alle afzonderlijke spaarbanken, op toe dat er geen gekke dingen gebeuren met onze spaarcentjes.

Maar met het doorroesten van het IJzeren Gordijn laat ook Hans J.Ph. Risch, bankier van professie, de blik steeds meer naar het oosten glijden. Er ontstaan in die periode nauwe contacten met eerst OostDuitsland en later Rusland, landen die allebei gaan ruiken aan de westerse vrijheden.

In dat licht bezien is het niet meer dan logisch dat hij eind 1995 ‘ja’ zegt op een verzoek om Nederland te vertegenwoordigen in de top van de Demir-Halk Bankası uit Turkije, eveneens een land dat op het punt staat om zich open te stellen voor de rest van de wereld.

“Pas toen is het contact met Turkije ontstaan,” stelt Risch, comfortabel gezeten in de lobby van hotel Jan Tabak in zijn woonplaats Bussum. “Ik kende het land niet, had er ook geen affiniteit mee. Maar wat mij er onmiddellijk aan boeide waren het culturele aspect, de verschillende economische achtergronden en de blik op het westen.” Hij zou er werkzaam blijven tot zijn pensioen in maart 2006.

De belangstelling voor het land had intussen plaatsgemaakt voor regelrechte passie. Zo werd Risch in 2003 benoemd tot honorair consul van Turkije, met als vestigingsplaats Amsterdam. Bovendien voelde hij zich geroepen om voorzitter te worden van de Netherlands Turkey Business Association. Dit Netuba typeert het ministerie van Economische Zaken als ‘de Nederlandse poot van de Turkish-Dutch Business Council die zich tot doel stelt de handel en investeringen tussen Nederland en Turkije te stimuleren’. Ten slotte duikt zijn naam nog op bij enkele culturele instellingen die het goed voorhebben met beide landen, maar die werkzaamheden geschieden op basis van liefdewerk-oud papier.

Instituut

Nee, dan is het jongste initiatief waar de voormalige bankier bij betrokken is geraakt van een veel zakelijker aard. We hebben het over de vestiging, in november, van een heus Turkije Instituut, met als locatie de prestigieuze Laan van Meerdervoort in Den Haag. “Het moet een platform zijn voor discussie in den brede,” zegt Risch. “Over de positie van Turkije in Europa en andersom. Ja, het is een noodzakelijk iets. Momenteel is er te weinig objectieve informatie over een belangrijk onderwerp als dit.” Als penningmeester (uiteraard!) van het dagelijks bestuur krijgt hij steun van onder anderen de economisch-politieke zwaargewichten Laurens-Jan Brinkhorst (oud-minister van Economische Zaken) en Floris Maljers (exbestuursvoorzitter van Unilever). “Wij willen allemaal bijdragen aan de relatie tussen Nederland en Turkije. Ja, dat kun je alleen maar doen als je positief bent over het land en de ontwikkelingen. Toen Turkije kandidaatlid werd van de Europese Unie heb ik me nadrukkelijk in het land verdiept. Ik heb bijvoorbeeld politici bijgepraat in de aanloop van de uiteindelijke beslissing om Turkije toe te laten, een besluit dat werd genomen toen Nederland voorzitter van de EU was. En dan moet je wel positief zijn, anders had ik die rol niet kunnen spelen. En ik kan zeggen dat ik positief ben op basis van gefundeerde meningsvorming.”

Turkije is een knooppunt van de geopolitieke zaak, een land met een thuismarkt van 75 miljoen mensen. Met kansen op het gebied van energie, olie en gas. Zo’n land moet voor Nederlandse bedrijven een springplank kunnen zijn.

Hans Risch tijdens de uitreiking van de Turkey Trade Award: ‘De commotie zal van tijdelijke aard zijn, die is mede gebaseerd op sentimenten van politici.

Ingekerfd

Hans Risch is van oordeel dat veel mensen in het Westen, ook politici, iets te gemakkelijk aankijken tegen Turkije als het bijvoorbeeld gaat om de scheiding tussen moskee en staat. “We moeten begrip hebben voor het feit dat zo’n verandering tijd vergt. Het is niet een kwestie van even een knop omdraaien. Het gaat om zaken die zijn ingekerfd in het culturele patroon van het land. Veranderingen kun je van bovenaf stimuleren, maar dat vergt nu eenmaal veel tijd. Zo’n proces neemt twintig tot dertig jaar. Ik trek wel eens de vergelijking met de hereniging van de voormalige Duitslanden: dat proces kostte veel meer geld en tijd dan gedacht. Je moet wel bedenken: de toetreding van Turkije is een historische stap. De commotie zal van tijdelijke aard zijn, die is mede gebaseerd op sentimenten van politici. We moeten het land de tijd geven om te kunnen veranderen. Bovendien, Europa is er ook nog niet klaar voor. We moeten simpelweg aanvaarden dat ieder land in de Europese gemeenschap vooralsnog zijn eigen identiteit zal willen behouden. Wij zijn geen Verenigde Naties.”

Netuba wil in dat grote geheel een rol spelen, al is het maar een kleine. “Het is sinds 1992 (ik was toen nog geen voorzitter) een platform, een ontmoetingsplek om ervaringen uit te wisselen, kennis over te dragen en contacten te leggen. De club is een initiatief van de Kamers van Koophandel en het ministerie van Economische Zaken en heeft zich door haar functioneren een positie veroverd om toegang te krijgen tot veel organisaties. Voor veel ondernemers is Netuba ook een vraagbaak: ‘Ik zit hier- of daarmee, wat moet ik doen?’ In dat kader kan ik zeggen dat mijn rollen als voorzitter van Netuba en honorair consul naadloos in elkaar overlopen. Kijk, Netuba lost geen problemen op, we doen ook geen marktonderzoek. Wij zetten alleen een en ander op de rol.”

Handelsmissie

Eén van die activiteiten is medewerking verlenen aan handelsmissies. Dat zal Netuba blijven doen, al ziet Risch graag een aanscherping van het beleid. ”Dergelijke missies hebben vaak een algemeen karakter. Wij willen volgend jaar proberen om met maximaal tien bedrijven twee trips te maken, die één of twee sectoren dekken, bijvoorbeeld milieu, textiel of infrastructuur.”

Want Hans Risch ziet daar voor het Nederlandse bedrijfsleven grote kansen. “Turkije is een knooppunt van de geopolitieke zaak, een land met een thuismarkt van 70 miljoen mensen. Met kansen op het gebied van energie, olie en gas. Zo’n land moet voor Nederlandse bedrijven een springplank kunnen zijn. Bovendien, er is momenteel een pro-westerse regering, geen coalitie, dus zo’n regering kan een koers voor de langere termijn uitzetten. Daarvan moeten de leden van Netuba, momenteel zo’n 120, toch een graantje kunnen meepikken.”

Nachtmerries over migratie

Wanneer Julia Roberts de spullen van Brad Pitt van het balkon smijt, Mel Gibson ten aanval trekt, Belly Harry haar kleren uittrekt - Zafer is er altijd bij. Hij ziet iedere buitenlandse film die in Turkije wordt vertoond. Een econoom die het geluk niet in de cijfers heeft gevonden maar in de bioscoop. Een 30-jarige Turk die een mening heeft over de Nederlandse film Karakter.

Onze kennismaking dateert van zeven jaar geleden, tijdens de pauze van de Mexicaanse film Amores Perros. Onder de indruk van de film zochten we misschien allebei iemand om erover te praten. Sindsdien belt hij me elke keer op als hij naar een nieuwe film gaat. Zijn tempo is niet bij te houden, maar af en toe ga ik met hem mee. Na de film gaan we altijd iets drinken. Dan praten we over de film, de economische situatie, zijn werkloosheid, zijn zeurende vader, zijn verloofde, die hem twee jaar geleden heeft verlaten, en zijn droom ooit een eigen huis te hebben.

Hij draagt een bril met dikke glazen, is kalend, klein, heeft een groeiende buik en een lege beurs. Als hij zijn verjaarde studentenpas niet had, waarmee hij bij de bioscoop dertig procent korting krijgt, zou hij het niet weten. Het feit dat hij bij elk cafébezoek een poging doet om de drankjes te betalen siert hem. Geen geld maar wel een groot hart. “Voor mijn veertigste moet ik een hoop geld verdiend hebben. Weet je waarom? Ik wil mijn vrijheid. Geld is vrijheid. Ik wil reizen, mooie boeken kopen, mijn vrienden trakteren. Ook van mijn studentenpas wil ik af. Bij de kassa kunnen ze heel goed zien dat ik geen student meer ben. Uit beleefdheid zeggen ze niets. Het is best wel gênant.”

Zafer moest weg uit Turkije. In het buitenland had hij misschien wel een kans om een betere toekomst op te bouwen. Dat besloten we.

Ik praatte met Holly, een Canadese vriendin van mij, die elk jaar een paar maanden in Turkije doorbrengt. Ze beloofde mee te werken. Het plan was Zafer met een toeristenvisum naar Canada te laten gaan. Hij zou daar opgevangen worden door een Turkse vriend van Holly. Samen zouden ze op zoek gaan naar een baan. En nadat hij een woonvergunning had bemachtigd, zou hij aan zijn glorieuze toekomst kunnen werken.

Zafer was mij en Holly zo dankbaar. Hij ging alles over Canada lezen. De hoofdstad, de grote steden, bronnen van inkomsten, Canadese filmsterren, het Franstalige deel. Alles wist hij. Een keer belde hij me op en zei dat ik het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking moest raden.

“Waar?” vroeg ik. ”In Canada natuurlijk,” zei hij en wachtte op mijn antwoord.

Hij was blij dat ik het te laag schatte. “Nee,” zei hij, “het is twee keer zoveel. Veertigduizend Amerikaanse dollar verdienen die sukkels per jaar. Dat is wel wat anders dan die vijfduizend dollar van ons.”

Drieduizend dollar had hij nodig voor de reis. Zijn oom had dat geld toegezegd. Ondertussen zou hij zijn cv opsturen naar Holly. Die Turkse vriend kon dan vast voor hem op zoek gaan naar een baan.

We zijn nu vijf maanden verder.

Zafer heeft het geld van zijn oom nooit geleend en Holly heeft zijn cv nooit gekregen. Het enthousiasme van Zafer is verdwenen. Hij verzamelt geen informatie meer over Canada en heeft ook nooit een aanvraag gedaan voor een visum.

Een paar weken geleden zaten we in een café en hadden we het erover. Waarom deed hij niets om weg te gaan uit Turkije? Misschien krijgt hij nooit meer een tweede kans! “Ik heb altijd gedacht dat ik Turkije haatte, dat ik deze stad haatte. Totdat ik weg kon. Ik begon ineens verdrietig te worden bij de gedachte dat ik alles achter me moest laten. Deze straten, mijn vrienden, mijn familie, de bomen, de bioscopen, de kinderen op straat...”

“Ik besefte dat ik het niet zo slecht heb. Ik moet alleen een baan hebben, dat is alles. En die zal ik wel vinden. Ik blijf hier, op mijn eigen grond.”

“Ik begon nachtmerries te krijgen over Canada. Ik droomde dat ik daar doodging en dat mijn lichaam daar werd begraven. Met zweet over mijn hele lichaam werd ik wakker en dankte god dat ik in Turkije was. Ik wil hier dood gaan en hier begraven worden.” We dronken onze koffie op en liepen naar de dichtstbijzijnde bioscoop. Ze draaiden de film 23. Zafer toonde zijn studentenpas. Het meisje aan de kassa kneep een oogje toe.

This article is from: