5 minute read
Op de barricaden voor chauffeurs
Ruim 31 jaar geleden klom ze al op de barricaden voor beroepschauffeurs. Toen nog namens vakbond FNV. Tegenwoordig strijdt Agnes Jongerius in een geheel andere arena, die van het Europees Parlement, voor ‘haar’ transportsector. Met dezelfde passie, flair en overtuiging. Haar topprioriteit? “De aanpak van sociale uitbuiting van chauffeurs via brievenbusfirma’s.”
tekst: Frank Woestenburg beeld: Matty van Wijnbergen
Jongerius heeft van huis uit weinig met de transport sector. Ze groeide op in De Meern, bij Utrecht, als dochter van een tuinder en een onderwijzeres. “Mijn vader vertelde me wel hoe vroeger met de hondenkar de spullen bij de veiling werden afgeleverd. Maar ik vond het vooral sneu voor de hond, die ook nog eens in de schuur sliep. Dat bleef me meer bij dan het transportaspect”, zegt ze met een lach.
De fascinatie voor transport ontstond bij Jongerius (58) in haar eerste baan bij vervoersbond FNV, waar ze in 1987 als regiobestuurder begon en zich bezighield met binnenvaart en beroepsgoederenvervoer. Ook in een later stadium, als voorzitter van de FNV, en tegenwoordig als Europarlementariër voor de PvdA, voelt ze zich nauw verbonden met de transportsector en dan met name met de mannen en vrouwen achter het stuur. Vanwege haar vakbondsverleden staat ze ook in Brussel te boek als voorvechtster van rechten van werknemers.
“Toen ik voor het eerst met chauffeurs in aanraking kwam, in de tweede helft van de jaren tachtig, waren dat nog de mannen met een drang naar vrijheid en avontuur. Vrijheid was een positieve manier om het vak te framen, maar ook toen waren de werkomstandig heden vaak zwaar. Het vak is sindsdien enorm veranderd. De romantiek van de vlam in de pijp is onmiskenbaar minder geworden, maar ik kan me goed voorstellen dat mensen dit vak nog steeds verkiezen boven werken in een fabriek of kantoor. De beroepstrots die veel chauffeurs voelen, zegt wat dat betreft ook veel.”
Brede bewondering
Jongerius vertelt dat ze vorige zomer naar een theatervoorstelling in Veenhuizen was geweest. Op de terugweg richting Utrecht belandde ze in de uittocht van vrachtwagensdie het Truckstar Festival op het TT Circuit in Assen hadden bezocht. “Tot en met Amersfoort stonden er mensen met koelboxen en fotocamera’s langs de kant van de weg of op viaducten om naar vrachtwagens te kijken. Dat is toch geweldig? Ik weet het, er is een schrijnend chauffeurstekort, maar tegelijkertijd bestaat er dus ook nog een brede bewondering en fascinatie voor het vak.”
“Die trots zie je ook terug bij de bijeenkomsten van Ridders van de Weg waar chauffeurs in het zonnetje worden gezet voor langdurig schadevrij rijden. Ik vind het oprecht mooi dat TVM op deze en andere manieren haar waardering toont aan chauffeurs. De beroepsgroep is het waard om voor te vechten. Echter, ik denk dat als we over vijftien jaar nog eens de hit van Henk Wijngaard laten horen aan de nieuwe generatie chauffeurs, dat ze niet meer begrijpen waar het nummer over gaat. Het vak is zo enorm veranderd en dat houdt niet op. Chauffeurs zijn nog steeds mannen en vrouwen die passievol en keihard werken, maar ze hebben over het algemeen wel meer structuur en regelmaat dan vroeger. Ook omdat de langere internationale ritten tegenwoordig veelal door chauffeurs uit andere landen worden uitgevoerd.”
Politieke agenda
En op dat vlak is er werk aan de winkel, benadrukt Jongerius. Verkeersveiligheid, criminaliteit, Europese samenwerking, digitalisering, duurzaamheid, uiteraard het Brexit-dossier en de strijd tegen sociale uitbuiting van chauffeurs, het staat allemaal op de Europese politieke agenda. Dat laatste thema staat bij Jongerius echter met stip op één. Fel: “Daardoor wordt het vak verder uitgehold, daar moeten we massaal tegen in het geweer komen.”
“In Europa worden Filipijnse chauffeurs geworven via Slowaakse brievenbusfirma’s of via de Baltische staten en vervolgens gaan ze in West-Europa rijden. Hierdoor krijg je dezelfde situaties als in de internationale zeevaart, waar de onderste rangen vaak door Filipijnen of Wit-Russen worden ingevuld.”
Jongerius haalt een bezoek aan dat ze in oktober bracht met stichting VNB uit de vervoerssector en de politiek aan enkele parkeerplaatsen langs de A13 bij Den Haag en Rotterdam. “Richting Rotterdam ter hoogte van Delft stonden Bulgaarse chauffeurs met hun wagens, aan de overkant stonden de Roemenen met z’n allen hun potjes te koken achter de vrachtwagen. Het zijn bijna erbarmelijke omstandigheden. In Hoek van Holland of andere plaatsen in de omgeving zijn ook bewaakte parkeerplaatsen met alle faciliteiten, maar daar maken ze geen gebruik van om geld uit te sparen. Het was oktober, maar die chauffeurs wisten toen allemaal al dat ze er rond half januari nog steeds zouden zijn. De meesten van hen reden alleen routes in de buurt van de Rotterdamse haven en hooguit naar het Ruhrgebied of Engeland. Eigenlijk moeten we ons in Europa kapot schamen dat wij deze vorm van arbeidsuitbuiting laten bestaan.”
Ze zegt dat het tijd wordt dat de opdrachtgevers in de transport- en logistieke sector zich rekenschap geven van wat er in de gehele keten gebeurt. “Transport is al jaren een markt met veel grotere en kleinere concurrenten, waardoor niemand echt de prijs kan bepalen. Dat zijn daardoor vaak de Ikea’s van deze wereld. Die houden de marges laag met dit soort negatieve bijwerkingen tot gevolg. Die impasse moet doorbroken worden. Veel bedrijven hebben op papier een supermooie code MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen). Maar de realiteit is soms anders.”
Mobiliteitspakket
Volgens Jongerius gaat het vaak om West-Europese bedrijven die een brievenbusfirma in landen als Roemenië, Bulgarije of Slowakije openen. ”Ze betalen hun chauffeurs de lonen en premies uit die landen, maar laten ze vervolgens alleen maar in West-Europa rijden. Aan dergelijke praktijken moet een keer een einde komen.”
Aan het eind van het vorige mandaat is in Europees verband gestemd over het zogenoemde Mobiliteitspakket, door Jongerius bestempeld als “zo’n beetje het meest controversiële dossier, omdat Oost en West bijna lijnrecht tegenover elkaar stonden en staan.”
In het najaar zal de definitieve besluitvorming plaatsvinden. Over de aanpak van brievenbusfirma’s bestaat volgens haar op breed niveau echter consensus. Verheugd is ze daarom dat besloten is dat er een Europese arbeidsautoriteit komt, die gevestigd wordt in Slowakije. Deze organisatie, inmiddels in oprichting, is bedoeld om de samenwerking tussen de inspectiediensten van de aangesloten landen te bevorderen.
“Dat is een belangrijke voorwaarde om internationaal een vuist te maken. Zonder transport staat alles stil. Dat is ook echt zo, maar het is in ieders belang om te zorgen dat er een gelijk speelveld ontstaat. Ik verwacht dat we met het gebruik van digitale mogelijkheden en andere maatregelen stappen kunnen zetten om schijnconstructies aan te pakken.”
Ook om die reden kan de nieuwe generatie digitale tachograaf wat haar betreft niet snel genoeg in het bestaande wagenpark worden ingebouwd. Er is nu een verplichting afgesproken voor 2034. “Ik snap best dat je niet iedereen meteen op hoge kosten wilt jagen, maar dit moet echt sneller kunnen. Er zit altijd een politieke aarzeling in. De keuze voor 2034 is een manier om te zeggen dat het geregeld wordt, maar eigenlijk niet echt.”
Jongerius is meer van het doorpakken, zegt ze. In Brussel is dat soms wat lastiger dan vroeger in haar FNV-periode, toen het contact met de achterban veel directer was. “Sterker nog, in mijn beginperiode stond mijn privé telefoonnummer gewoon in de FNV-gids en gebeurde het regelmatig dat ik ’s avonds door een chauffeur werd gebeld die ergens mee zat. In Brussel heb ik ook nog wel ruimte om verbinding te maken met chauffeurs, maar het is minder en anders. Ik kan daar voor mijn gevoel wel voor meer impact zorgen. Niet als je het afzet tegen het aantal optredens bij Nieuwsuur. Maar wel als je kijkt naar impact op de branche.”
“Als we in Brussel fatsoenlijke sociale regels kunnen maken zonder dat iemand weet dat ik daar een aandeel in heb gehad, dan maakt dat mij echt niet uit. Het gaat niet om mij, maar om de sector. En om de chauffeurs.” <