
4 minute read
Wat is normaal en wat niet?
Te veel meegemaakt
Ik ben eigenlijk niet meer dan een zeer klassiek voorbeeld van ‘soms heb je gewoon te veel meegemaakt’ zoals de adviserend geneesheer het in mijn situatie noemde. Hij voegde er nog aan toe dat ‘te veel meegemaakt’ eigenlijk geen diagnose hoeft. De ironie van de zaak is daarbij dan wel dat vooral het RIZIV die diagnose wil, een psychiater moet nu eenmaal kunnen verantwoorden waarom die wat bij jou doet. Het lijkt er dus op dat het systeem via deze methode psychische problemen tot ziekte herleidt. Toch geeft meer en meer onderzoek aan dat deze problemen vaak eerder normale reacties op abnormale gebeurtenissen zijn. Zo zouden de jeugdjaren en de sociale context hierbij een grote rol spelen. In Spiegel 2/2021 werd daar op ingegaan.
Advertisement
Een mens die veel meegemaakt heeft, heeft tenslotte vooral tijd nodig om daarvan te bekomen. Hij/zij moet kunnen voelen wat de dingen met hem/haar gedaan hebben om te kunnen ‘verwerken’. En net dat voelen werd bij mij onderdrukt door de medicatie. Toen mijn partner overleed, wilde mijn psychiater opnieuw een antidepressivum voorschrijven. Ik zei vrijwel meteen dat ik dat niet moest hebben. Het leek me normaal dat ik me niet goed voelde. Ze gaf me daarin gelijk en gaf me gewoon tijd om te rouwen. Ze had, om me die tijd te kunnen geven, wel een diagnose nodig, ongelooflijk eigenlijk.
Kwetsbaarheid ontgroeid
Ondertussen volgde ik traumatherapie en kreeg ik te horen dat ik mijn kwetsbaarheid ontgroeid ben. Mijn psychiater zei dat mijn verdriet ondertussen werd omgezet in levensvreugde en levensenergie. Toen ik mezelf opgaf om deel te nemen aan een programma over psychische kwetsbaarheid, kreeg ik zelfs te horen dat ik duidelijk geen psychiatrische patiënt meer ben. Het deed bij mij vragen rijzen. Wanneer ben je dan juist psychiatrische patiënt en wanneer niet? Ik ga naar een psychiater, maar ik word inderdaad al meer dan 10 jaar niet meer opgenomen. Is dat dan het criterium? Ben ik dan normaal? Was ik dat toen niet? In ieder geval: herstel is er duidelijk. Voor dat herstel had ik geen medicalisering nodig, ik had vooral iemand nodig die me vroeg: ‘Vertel het eens, wat is er allemaal met jou gebeurd dat je hier zo gebroken voor me zit?’
Die vraag had me veel tijd bespaard, het had me sneller in ‘verwerking’ gebracht en dus ook in dat herstel. Het had me vooral ook veel stigma bespaard. Ik merk ook verschil in de reactie van anderen. Als mensen mijn voorgeschiedenis horen, vinden ze het normaal dat ik het moeilijk kreeg. Een diagnose maakt mij in de algemene opinie als persoon ziek en dus abnormaal. Is het nodig dat een normale reactie als ziektebeeld wordt omschreven of zouden we zulke dingen niet als gewone, normale reacties kunnen bekijken?
Tekst: Sil Popelier
In zijn boek ‘Terug naar normaal’ probeert de Ameri-
kaanse psychiater op rust, Allen Frances, uit te leggen
waarom het haast onmogelijk is objectief vast te stellen
waar de grens ligt tussen wat normaal en wat abnor-
maal is. Het eerste hoofdstuk wijdt hij eraan.
Conclusie? Er bestaan geen objectieve criteria en al zeker geen laboratoriumtests in de psychiatrie die een duidelijke scheidslijn trekken tussen normaliteit en stoornis. Toch vindt A. Frances het superhandig om aan de hand van criterialijsten (zoals DSM1 III, IV én 5) stoornissen van elkaar af te bakenen. Zelfs al is er geen algemeen geldige definitie beschikbaar van wat een stoornis precies is, het weerhoudt psychiaters er niet van om afzonderlijke psychische stoornissen te definiëren.
Het schandaal dat A. Frances aanklaagt, is diagnostische inflatie: d.w.z. dat veel te veel mensen die geen ernstige psychiatrische problematiek vertonen een stempel opgeplakt krijgen, terwijl ze simpelweg normale, emotionele reacties doormaken op ingrijpende levensgebeurtenissen, zoals liefdesverdriet na een relatiebreuk, rouw na het overlijden van een naaste, opstandigheid tijdens de puberteit, depressieve gevoelens na een ontslag, enz.
Het probleem dat diagnostische inflatie met zich meebrengt is zonneklaar: veel te veel ‘normale’ mensen krijgen een etiket, een diagnose opgeplakt, terwijl mensen met een ernstige psychiatrische aandoening geen toegang meer krijgen tot deskundige geestelijke gezondheidszorg.
A. Frances pleit er dan ook voor om het hart en de ziel van de psychiatrie terug te winnen door diagnostische overkill tegen te gaan: zo kan vermeden worden dat mensen met acute psychiatrische problematieken op wachtlijsten belanden en in de kou blijven staan.
Niemand wil echter bestempeld worden als ‘gek’ of ‘zot’. Het stigma dat nog steeds aan psychiatrische behandeling kleeft, zorgt ervoor dat veel te veel mensen met een psychische kwetsbaarheid moeten vechten tegen de vooroordelen van de samenleving. Om ‘normaal’ bevonden te worden, moeten wij nu eenmaal meer moeite doen dan de gemiddelde, succesvolle ‘brave’ burger.
1 DSM: Diagnostic Statistical Manual, handboek waarin alle diagnoses van de psychiatrie in opgesomd staan.
Allen Frances Terug naar normaal Uitgeverij: Nieuwezijds (2013)