![](https://static.isu.pub/fe/default-story-images/news.jpg?width=720&quality=85%2C50)
5 minute read
SYNTHESE
Overgangsrituelen
KENNISCLIP 1 KENNISCLIP 2
1.1
Om van de adolescentie te kunnen overgaan naar de volwassenheid kennen alle samenlevingen overgangsrituelen. Rituelen zijn bepaalde handelingen die van generatie op generatie worden doorgegeven in de cultuur waarin jij ontwikkelt. Ze kunnen helpen om het leven te ordenen en er betekenis en zin aan te geven.
Uitstellen van de volwassenheid
Het uitstellen van de volwassenheid in onze samenleving heeft te maken met het feit dat onze samenleving heel ingewikkeld is geworden, dat je meer moet kennen en kunnen om zelfstandig, op eigen verantwoordelijkheid het volwassen leven aan te kunnen.
Adolescentie
Adolescentie komt van het Latijnse woord adolescere, dat je kunt vertalen als opgroeien, volwassen worden. In de ontwikkelingspsychologie gebruikt men het begrip om alle ontwikkelingsdomeinen te beschrijven (de fysieke ontwikkeling, de cognitieve ontwikkeling, de socio-emotionele ontwikkeling).
Ontwikkelingstaken
Ontwikkelingstaken zijn taken waarvan men in een bepaalde maatschappij en cultuur verwacht dat personen van de opeenvolgende leeftijdsperioden ze uitvoeren. Pas wanneer de taken van een ontwikkelingsfase bereikt zijn, stap je over naar een volgende fase.
Puberteit
Het begrip puberteit wordt gebruikt om de lichamelijke veranderingen als begin van de adolescentie te benoemen. Het woord is afgeleid van het Latijnse woord pubes. Dat betekent schaamhaar (van het Latijnse werkwoord pubescere = bedekt zijn met haar). Je zit in een groeispurt. Na die spurt wordt het even rustig, maar jongens groeien gemiddeld nog door tot ze 18,5 jaar zijn en meisjes tot ze 17 jaar zijn.
Ontwikkelingsdomeinen Fysieke ontwikkeling
— Het puberbrein
Rond het tiende levensjaar kent je brein een sterke maar ongelijkmatige ontwikkeling. De plotse rijping en ontwikkeling van de hersenen brengt de meeste pubers wat uit hun evenwicht. Hersendelen gaan zich specialiseren. Dat gebeurt in een verschillend tempo. De delen van de hersenen die verschillende functies van je ontwikkeling regelen, ontwikkelen op een ongelijke manier. Het gebied dat de emoties regelt (het limbisch systeem met daarin de amygdalae) ontwikkelt het eerst en erg hevig.
De gebieden die verantwoordelijk zijn voor de beheersing van je gedrag en voor de activiteiten die door verstand en ratio bepaald worden, ontwikkelen pas later (de frontaalkwab). Pas rond de leeftijd van 23 jaar lijkt je brein evenwichtig ontwikkeld.
1.1 1.31.2 1.31.2 1.4 1.5 1.6 HOOFDSTUK 1 ©VAN IN
THEMA 1
— Veranderende hormonale werking
1.7
De hypofyse produceert bepaalde hormonen die de endocriene organen stimuleren met inwendige afscheiding in de bloedstroom. De hormonale veranderingen leiden tot seksuele volwassenwording en er verschijnen ook secundaire geslachtskenmerken (borstontwikkeling, beharing, groei van de testikels). De lichamelijke ontwikkeling beïnvloedt je zelfbeeld, hoe jij je voelt in dat veranderende lichaam.
Elke adolescent is tijdens de ontwikkelingsfase van 12 tot 18 jaar sterk bezig met het beeld dat hij van zijn lichaam heeft, zijn body image. Daarbij laat de adolescent zich leiden door drie factoren: lichaamsmaten, individuele doelen, cultureel bepaalde (schoonheids)idealen.
Cognitieve ontwikkeling
De cognitieve ontwikkeling van adolescenten – de ontwikkeling van de denkmogelijkheden – heeft veel te maken met de biologische ontwikkelingen. Die ontwikkeling in het denken wordt voor een groot deel bepaald door de neurologische veranderingen, veranderingen in de hersenverbindingen. Bij de adolescent is de prefrontale cortex volop in ontwikkeling. Hij experimenteert met de nieuwe mogelijkheden, hij probeert ze uit in discussies, vaak over abstracte dingen als ‘Wat is rechtvaardig?’. Plannen, sociaal wenselijk gedrag vertonen en impulsen beheersen, moeten worden geleerd. Daarbij maakt de adolescent nog wel wat foutjes of begaat hij vergissingen. En daarop reageert hij soms met agressie of angst om te falen. Het is belangrijk hoe de omgeving van ouders en leraren daarmee omgaat. Experimenteren is een leerproces waarbij de adolescent tijdelijk aan bepaalde, nieuwe activiteiten deelneemt of zich volgens bepaalde regels gedraagt. Maar om dit alles te kunnen leren, moet hij daarvoor wel de ruimte krijgen van zijn omgeving. Dat wil zeggen: kansen maar ook bevestiging van wat hij wel of niet kan. Een adolescent kan niet altijd slagen in wat hij uitprobeert. Bij mislukken kan hij zich mateloos schamen, zich hulpeloos voelen en soms om hulp vragen. Anderzijds kan hulp ook als een bedreiging worden ervaren.
Socio-emotionele ontwikkeling
— Streven naar onafhankelijkheid
De adolescentie is een belangrijke fase in de ontwikkeling van een individu. In die periode wordt de basis gelegd van je identiteit. Een emancipatieproces: als gevolg van je ontwikkelende mogelijkheden kun je meer dingen zelfstandig aan, in verhouding tot je leeftijd. Tijdens dat proces wil je minder betutteld worden, krijg je de mogelijkheid mondiger te zijn en voor jezelf op te komen. Emancipatie kun je omschrijven als: zelfstandigheid en verantwoordelijkheid nastreven bij het inrichten van het eigen leven.
Tijdens dat ontwikkelingsproces gaan beide partijen – ouders/opvoeders en adolescenten – een andere rol aannemen. Zo ga je stilaan anders met elkaar om. Aan elke rol is een positie verbonden. Waar de jongere voordien in de positie zat van het afhankelijke kind, moet dezelfde ontwikkelende jongere die positie nu inruilen voor de positie van een meer zelfstandig beslissende jongere.
1.91.8 1.10 HOOFDSTUK 1©VAN IN THEMA 1
— Volwassen relaties aangaan met leeftijdgenoten van beide geslachten
1.12
1→ In contacten met leeftijdgenoten kun je bepaalde sociale vaardigheden verwerven: — assertieve vaardigheden; — vaardigheden in het omgaan met iemand van de andere sekse; — het herkennen van en omgaan met agressie en andere sterke emoties van jezelf of van anderen. 2→ In de omgang met je leeftijdgenoten kun je experimenteren met allerlei nieuwe rollen, zonder dat daaraan nieuwe verplichtingen verbonden zijn. 3→ In de gesprekken met je groep leeftijdgenoten kun je informatie opdoen die je helpt het normen- en waardenpatroon op te bouwen (Wat is goed en wat niet?) waarop jij je gedrag kunt afstemmen. 4→ De groep van je leeftijdgenoten heeft ook als functie een spiegel te zijn voor je eigen gedrag.
Bordschema
groeispurt secundaire geslachtskenmerken primaire geslachtskenmerken hormonale invloeden ontwikkelingsdomeinen
lichamelijke ontwikkeling
≠ jongens/ meisjes ≠ tempo ≠ ontwikkelen prefrontale cortex puberbrein experimenteren risicogedrag cognitieve ontwikkeling ADOLESCENTIE cognitieve mogelijkheden OT - onafhankelijkheid socioemotionele OT - ontwikkeling relaties aangaan van … tot … ontwikkelingstaken fasen
begin = lichamelijke ontwikkeling einde volwassenheid (cultureel bepaald : 20-24?) overgangsrituelen verwachtingen nieuwe rechten / verantwoordelijkheden nieuwe situaties verkennen nieuwe status vroeg-adolescentie (12-14 jaar) midden-adolescentie (14-17 jaar) laat-adolescentie HOOFDSTUK 1 ©VAN IN
THEMA 1 (17-20 jaar)