5 minute read

Stap 3 Hoe kun je deze ontwikkelingsdomeinen observeren?

Next Article
SYNTHESE

SYNTHESE

ANALFABETISME EN LAAGGELETTERDHEID

Een analfabeet is iemand die niet kan lezen en schrijven. Zoals bij veel vaardigheden zijn er gradaties in het kunnen lezen en schrijven. Mensen die het lezen en schrijven in onvoldoende mate beheersen worden ook wel laaggeletterden genoemd. Omdat het in elk beroep voorkomt dat er een tekst, of op zijn minst korte aanwijzingen, gelezen moeten worden, hebben laaggeletterden vaak, net als analfabeten, grote problemen om in de maatschappij goed te functioneren. Laaggeletterdheid kan ook het zelfvertrouwen aantasten met eveneens nadelige gevolgen voor het functioneren. Naar: educatie-en-school.infonu.nl b STAP 3 Hoe kun je deze ontwikkelingsdomeinen observeren? ‘Het is maar om te spelen, het is niet voor echt,’ zeggen kinderen soms over hun eigen spel. Zo lijkt het spel iets futiels, iets onbelangrijks. Maar dat is het niet. Elke spelvorm vertelt namelijk iets over de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden en over hoe de drie ontwikkelingsdomeinen elkaar op dat moment beïnvloeden. 1 Bekijk ter voorbereiding op deze Stap twee video’s. Daarin legt een expert uit hoe we in het spelgedrag en in andere activiteiten van lagereschoolkinderen het verband zien tussen de ontwikkelingsdomeinen en hoe je daar als opvoeder het best mee omgaat. Vul de fiche in bij het onlinelesmateriaal. VIP De Belgische kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens (°1954) doet onderzoek naar en heeft ervaring met het opvoeden van kinderen en jongeren. Hij staat gekend voor de rustige stijl waarin hij moeilijke onderwerpen uitlegt en wordt gewaardeerd voor de toegankelijke manier waarop hij wetenschappelijke kennis toepast. Hij publiceerde heel wat werken, onder andere Laat ze niet schieten (2010). In dat boek legt hij uit waarom het vandaag de dag moeilijk is om als adolescent op te groeien en wie de verantwoordelijkheid daarvoor draagt. HOOFDSTUK 2 a ©VAN IN THEMA 1

2 Spelen: voor een kind leuk, voor ons interessant.

Er zijn heel wat soorten spelen, maar niet op elke leeftijd speel je dezelfde spelen. Een spel waar je vroeger dol op was, vind je nu ineens kinderachtig. Een ander spel wil je graag een keer proberen, maar dat vinden volwassenen nog te gevaarlijk.

Hieronder staan acht rollenspelen.

a Noteer het nummer van het rollenspel bij de fase waarin dat spel het meest voorkomt. Lees daartoe eerst de kenmerken van de rollenspelen per leeftijdsfase. 1→ ‘Ik zou papa zijn en jij was het kindje.’ 2→ politie en boef spelen 3→ brandweerman spelen 4→ ‘Gaan we voetballen? Na hoeveel hoekschoppen doen we een penalty, drie of vier?’ 5→ Schipper, mag ik overvaren? 6→ blad-steen-schaar 7→ verstoppertje spelen 8→ doktertje spelen b Verklaar je keuze aan de hand van de kenmerken van het rollenspel. c Noteer op de gepaste plaats een spel dat jijzelf in je lagereschooltijd speelde.

Leeftijd Kenmerken van het rollenspel Welke spelen?

4-6 jaar

Veeleer een symbolisch spel: het doen alsof Kenmerken: — de kinderen herhalen en oefenen in; — vaste regels en structuur zijn belangrijk; — het spel geeft veiligheid en houvast; — kinderen leren situaties steeds beter herkennen; — kinderen onthouden beter verschillende onderdelen van een bepaalde rol; — kinderen kunnen dit gebruiken in het leven buiten het spel; — daardoor groeit het zelfvertrouwen; — het spel is kortdurend en er wordt veel van rol gewisseld. Eigen spel: HOOFDSTUK 2 ©VAN IN

THEMA 1

6-9 jaar Belang van rollenspelen voor sociale ontwikkeling Kenmerken: — er worden ingewikkelde rollen gespeeld die wisselen; — er zijn wisselende winnaarsmogelijkheden (iedereen is dan eens de winnaar en dan weer de verliezer); — het spel duurt langer; — kinderen bedenken vaak zelf eigen regels; — vaste regels moeten wel strak gevolgd worden; — het vermijdt ruzies; — kinderen spelen graag samen; — kinderen leggen groeiende sociale vaardigheden aan de dag (onder meer de beurt afwachten, tegen je verlies kunnen).

Eigen spel:

9-12 jaar

Spelen in groepjes volgens interesses Kenmerken: — kinderen kunnen discussie aan over het toepassen of veranderen van spelregels; — ruzies zijn een deel van het spel; — winnen wordt steeds belangrijker, het bepaalt de plaats in de groep; — omdat de groep belangrijk is, kunnen kinderen in functie van de groep toegevingen doen. Eigen spel: HOOFDSTUK 2©VAN IN THEMA 1

Ontwikkelingsdomeinen: herkenbaar in rollenspelen

2.5

1 Rollenspelen — Cognitief Bij een rollenspel leren kinderen situaties en het gedrag van mensen kennen. Al spelend imiteren ze anderen in bepaalde situaties. Voorwaarden voor een rollenspel vanuit het cognitieve domein zijn een ontwikkeld observatievermogen en taalcapaciteit (denken en taal gaan samen). — Socio-emotioneel Jonge kinderen leren aanvoelen hoe het is om iemand te zijn en hoe je bepaalde dingen wel en niet doet. Zo leren ze zich in een bepaalde situatie te gedragen zoals ze het in hun directe omgeving waarnemen. Rollenspelen zijn telkens lessen in sociale vaardigheden Een voorwaarde voor een rollenspel vanuit het socio-emotionele domein is beschikken over inlevingsvermogen. 2 Regelspelen Rollenspelen zijn ook regelspelen. Onder regelspel vallen de gecoördineerde groepsspelen, waarbij regels van toepassing zijn. Dankzij dit soort spelen leren kinderen regels en afspraken toepassen en samenwerken. De manier waarop ze regels gebruiken in hun rollenspelen zegt iets over de ontwikkelingsfase waarin ze op dat moment zitten. — Vanaf de leeftijd van 6 jaar verschijnen de eerste regelspelen. — Tussen 6 en 9 jaar is er nog dikwijls een volwassene nodig die het spel begeleidt en de regels doet naleven. Hier zijn spelen populair met vaste regels en wisselende mogelijkheden om te winnen, zoals ‘paard en ruiter’. — Vanaf ongeveer 9 jaar is het kind cognitief en sociaal al zo ver ontwikkeld dat het zelf regels doet naleven en ze ook zelf kan aanpassen. Ruzies zijn daarbij onvermijdelijk, want winnen is steeds belangrijker om de plaats in de groep te bepalen. Binnen deze leeftijdsfase kunnen ze de discussie met de ander stilaan aan. Ze praten al heel vlot en kunnen toegevingen doen, want het behoud van de groep is heel belangrijk in hun beleving. 3 Lees de volgende situatie, die uit het leven gegrepen is. Beantwoord vervolgens de vraag onder de tekst. DIEF EN POLITIE Pa en ma worden altijd zenuwachtig wanneer hun oudste zoon Jeroen (11) vraagt of hij mag meespelen met zijn broers, Seb (6) en Bas (8), want er komt gegarandeerd ruzie van. Gisteren was het weer zover. Seb en Bas speelden ‘dief en politie’. Seb speelde de politieman en Bas speelde de dief. Dat spraken ze zo af. Zodra Bas een diefstal zou plegen, zou Seb hem met zijn pistool – een banaan –in bedwang houden. Alles ging goed en ze wisselden regelmatig van rol. Toen kwam Jeroen meespelen … Ma zag de bui al hangen. ‘Mag ik meespelen?’ vroeg Jeroen heel nadrukkelijk. ‘Ik ben de politieman en ik schiet jullie allebei dood.’ Het spel viel meteen stil en de ruzie begon. HOOFDSTUK 2 ©VAN IN

THEMA 1

This article is from: