9 minute read

Stap 5 Wat neem je mee naar je volwassenheid?

Next Article
SYNTHESE

SYNTHESE

STAP 5 Wat neem je mee naar je volwassenheid?

We zien ‘volwassen zijn’ doorgaans als het hoogtepunt van onze ontwikkeling. Volgens sommigen gaat het daarna alleen maar bergaf. Toch blijken we als volwassenen pas rond 50 jaar op het hoogtepunt van onze carrière te zijn. Directeurs, rechters en wereldleiders zijn soms ouder dan 60 of 70 jaar, met een bijzonder zware job. De drie ontwikkelingsdomeinen krijgen in de volwassenheid dan ook verder vorm, weliswaar aan een ander tempo dan in de eerdere levensfasen. Ze blijven samenhangen en elkaar beïnvloeden, zowel in positieve als in negatieve richting. 1 Waar associeer jij ‘volwassen zijn’ mee? Geef voor elk ontwikkelingsdomein ten minste één voordeel en één nadeel. Voordeel Nadeel Fysieke ontwikkeling Cognitieve ontwikkeling Socio-emotionele ontwikkeling HOOFDSTUK 2 ©VAN IN

THEMA 1

2 Lees het onderstaande artikel. Beantwoord vervolgens de vragen onder de tekst.

HOE JE VROEGE JEUGD JE RELATIES BEÏNVLOEDT

Niet iedereen bouwt met evenveel gemak een mooie liefdesrelatie op. Dertig tot veertig procent van alle mensen is minder sterk in het aangaan van intieme banden. Hun liefdesleven verloopt moeizaam. Die moeizame manier van omgaan met liefde en intimiteit, wordt voor een belangrijk deel bepaald door onze vroegste ervaringen. Cruciaal is hoe onze ouders in de eerste jaren na onze geboorte reageerden op onze behoeften. Mensen hechten zich aan hun partner zoals ze dat in hun jeugd aan hun ouders hebben gedaan. Dat zegt psychologe Pieternel Dijkstra. ‘De omgangspatronen die je in je jeugd hebt aangeleerd, zijn meestal behoorlijk hardnekkig,’ zegt Dijkstra. ‘Je neemt ze mee naar de volwassenheid, en ze gaan dan de relatie met je partner beïnvloeden. De meeste ouders zijn attent, warm en begripvol, maar er zijn er ook die afstandelijk, afwijzend of kil zijn. Weer anderen zijn onvoorspelbaar: ze reageren alleen op hun kind als ze daar zelf tijd voor of zin in hebben.’ Zo raken sommigen verzeild in een relatiepatroon van aantrekken en afstoten. Anderen zijn zo gesloten als een oester. Nog anderen zijn in relaties vooral bezig met zichzelf: krijg ik wel genoeg steun en aandacht? Ze klampen zich vast aan hun partner en zijn snel jaloers. Ondanks dat is er hoop. Hechtingsstijlen zijn veranderbaar. Ongeveer dertig procent van de mensen slaagt er in de loop van het leven in om een veiligere hechtingsband aan te gaan. En mensen die als kind al veilig gehecht waren, verliezen die basis meestal niet. Naar: www.psychologiemagazine.nl a Welke moeilijke patronen in het aangaan van relaties vind je terug in de tekst? Markeer. b Volgens psycholoog Dijkstra heeft elk moeilijk relatiepatroon in een bepaalde leeftijdsfase te maken met een vroeger moeilijk omgangspatroon met de ouders. Hoe denk je dat de gehechtheidsrelatie met de ouders eruitzag bij elk van de moeilijke patronen die je bij vraag a aanduidde? HOOFDSTUK 2©VAN IN THEMA 1

De acht levensfasen volgens Erik Erikson

2.7

Volgens de Duits-Amerikaanse psycholoog Erik Erikson (1902-1994) kent onze psychosociale ontwikkeling acht levensfasen. In elk van die levensfasen, zo stelt Erikson, maak je een crisis door rond een bepaald levensthema en zoek je naar een oplossing. Als je in die crisis de oplossing vindt, levert het jou een nieuwe vaardigheid op. De overgang tussen de opeenvolgende fasen verloopt geleidelijk en is in realiteit niet altijd duidelijk. Zeker is wel dat je doorheen die acht fasen gaandeweg je identiteit ontwikkelt.

Levensfase Crisis Nieuwe vaardigheid 0-1,5 jaar (zuigelingenfase) Vertrouwen versus wantrouwen

De moeder of de vaste verzorg(st)er zorgt voor een basis van vertrouwen = een eerste stap in de persoonlijkheidsontwikkeling. Als er geen vertrouwensrelatie ontstaat, kan de persoon een gevoel van wantrouwen ontwikkelen. hoop

1,5-3 jaar (peuterleeftijd) Onafhankelijkheid versus afhankelijkheid

centrale figuren: ouders De energie van het kind gaat vooral naar de ontwikkeling van lichamelijke doelen: stappen, dingen vastpakken, beheersing van de sluitspieren. Zo kan het kind zelfstandiger dingen aan. Het kind wil wel dicht bij zijn ouders zijn, maar toch ook zelfstandiger worden. De spanningsvelden tussen dat aantrekken en afstoten kunnen aanleiding geven tot gevoelens van schaamte en twijfel aan zichzelf. wilskracht

3-6 jaar (kleuterleeftijd) Initiatief nemen versus schuldgevoel

relatie: het gezin De fase van de kleine identiteit. Het kind komt meer op voor zichzelf, neemt meer initiatief en leert de wereld rondom zich ontdekken. Het moet dan wel aanvaarden dat bepaalde dingen niet zijn toegelaten. Dat verkennen levert positieve ervaringen op. Het kan ook schuld- en angstgevoelens opwekken, vooral als het kind de kans niet krijgt om dingen op zijn eigen manier uit te proberen. In zo’n situatie krijgt het kind het gevoel dat wat het wil altijd fout is.

doelgerichtheid HOOFDSTUK 2 ©VAN IN

THEMA 1

Levensfase Crisis

Nieuwe vaardigheid

6-12 jaar (lagereschoolleeftijd) Vaardigheid versus minderwaardigheid

relatie: school en buurt Deze fase valt samen met de lagereschoolleeftijd. Kinderen zijn al redelijk realistisch, objectief en zakelijk. Ze zijn vooral leergierig en leren zo hun eigen vaardigheden kennen. Ze leren ook doorzetten en met plezier een taak afwerken. Maar dat kan ook aanleiding geven tot minderwaardigheidsgevoelens. Er kunnen onder meer spanningen ontstaan tussen de thuiswereld en de wereld van de leeftijdgenoten. zelfvertrouwen

12-18 jaar (adolescentie) Identiteit versus identiteitsverwarring

relatie: leeftijdgenoten en identificatiefiguren Jongeren in de adolescentie gaan meer nadenken over zichzelf, hun functioneren in de samenleving. Hun identiteit en zelfbeeld is vaak gekoppeld aan uiterlijke kenmerken. Het is vaak wel de meest kritieke periode in de persoonlijkheidsontwikkeling. Er kan identiteitsverwarring voorkomen als de adolescent twijfelt over zijn keuzes, o.m. zijn beroepskeuze of zijn seksuele geaardheid. Sommige adolescenten ontwikkelen een negatieve identiteit of ze nemen rollen aan die in de maatschappij niet worden aanvaard (soms marginale groepjes of delinquent gedrag). trouw

18-35 jaar (vroege volwassenheid) Intimiteit versus isolement

relatie: partners en vrienden In deze fase worden interpersoonlijke relaties aangegaan op basis van vriendschap, seks, huwelijk. Men neemt deel aan het maatschappelijk leven. Daarbij horen het nemen van verantwoordelijkheid en het geven en aanvaarden van kritiek. In deze fase kan isolement de belangrijkste crisis zijn om te komen tot een volwaardige wederzijdse intimiteit met een geliefde partner.

liefde HOOFDSTUK 2©VAN IN THEMA 1

Levensfase Crisis

Nieuwe vaardigheid

35-65 jaar (middelbare volwassenheid)

3 Reclameboodschappen maken gretig gebruik van de thema’s die spelen in de levensfasen, zoals omschreven door Erikson. Ga op zoek naar drie voorbeelden en bespreek ze in de klas: situeer voor welke levensfase de reclame bedoeld is en op welke crisis ze inspeelt.

Generativiteit versus stagnatie

relatie: personen met wie men werkt en samenleeft In deze fase komt de persoonlijkheid volledig tot ontplooiing. De fase wordt gekenmerkt door activiteit en creativiteit. Men kan de zorg voor anderen aan. In deze fase kan een midlifecrisis voorkomen. De persoon maakt halfweg zijn leven een balans op. Hij kan daarbij een negatief oordeel vellen over wat hij tot nu presteerde en wat nog komen zal. En hij neemt soms foute beslissingen over zijn toekomst. zorgzaamheid

65+ (late volwassenheid)

Ego-integriteit versus wanhoop

Alle conflicten uit de vorige fasen zijn opgelost. Alle positieve identiteitskenmerken worden nu gebundeld. Men kijkt terug op het leven en ziet dat het eigenlijk wel goed ging. Men aanvaardt zichzelf zoals men is. Sommigen worden echter wanhopig omdat ze toch niet bereikt hebben wat ze wilden bereiken en hen nu de tijd ontbreekt om er nog iets aan te doen.

acceptatie Naar: Erik Erikson, Personality theories, Dr. C. George Boeree (Psychology Department Shippensburg University) HOOFDSTUK 2 ©VAN IN

THEMA 1

4 Lees hieronder drie situaties uit verschillende levensfasen.

a Beantwoord vervolgens voor elke tekst de volgende vragen:

1→ In welke levensfase, zoals door Erikson omschreven, situeer je deze situatie? HET VERHAAL VAN MAI LINH Als ik mijn verjaardag vier, dan vier ik dat ik de kans heb gekregen om hier in België op te groeien, dat ik hier mijn vrienden en familie heb. Soms vier ik ook mijn aankomstdag in België. Daar horen dan zeker ballonnen, taart, slingers en vlaggetjes bij. Toch wordt verjaren elk jaar wat moeilijker, want elk jaar dat ik ouder word, is een jaar extra dat ik niet weet hoe het zit met mijn biologische ouders en familie. Het is een jaar extra dat ik met mijn vragen zit en een jaar extra dat ook ‘zij’ een jaar ouder zijn of er niet meer kunnen zijn. Ik weet gewoon niet wie ‘ze’ zijn en waarom ik ben afgestaan. Ik heb bijna geen informatie en dat maakt mijn zoektocht moeilijk. Niet elke geadopteerde gaat op zoek naar zijn biologische familie. Iedereen gaat er anders mee om. Ergens ben ik wel nieuwsgierig en wil ik weten wat het begin van mijn verhaal is, of ik op mijn biologische ouders lijk, of ik biologische zussen of broers heb en waarom ik ben afgestaan. Ik ben op zoek naar antwoorden, een stukje van mezelf en van mijn verleden, ook al ben ik blij met mijn familie hier en met wat ik allemaal heb. Bron: a-buddy.be, het verhaal van Mai Linh JEAN PAUL VAN BENDEGEM: ‘IK BEN EEN GELUKKIGE HUISMUS’ Zijn salaris viel plots terug van 4 400 naar 2 600 euro [toen hij halftijds ging werken]. ‘We leven goed maar niet liederlijk, en daar heb ik ook geen enkele behoefte aan. We zijn gelukkige huismussen, mijn vrouw en ik.’ Zijn hoofd bulkt van de ideeën, een volgend boek zit te rijpen en hij blijft verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel. ‘Ik heb nooit een verband gelegd tussen mijn werk en het bedrag dat op mijn rekening verschijnt. Ik doe het omdat ik het graag doe. Ik ken collega’s die zich geweldig opwinden over docenten die voor een rustig leven kiezen, “en evenveel verdienen als wij”. En dan?’ Bron: De Tijd, 23 juni 2018 1→ 2→ 1→ 2→ Welke richting zou de crisis, die hoort bij de levensfasen die Erikson omschreef, uitgaan? HOOFDSTUK 2©VAN IN 2→ THEMA 1

LEERLING VAN DE WEEK

Als Sabi ‘leerling van de week’ is, krijgt hij enorm veel zenuwen. Hij staat dan immers in de kijker. Hij mag van de leerkracht allerlei taken uitvoeren. Sabi twijfelt of hij dat wel kan … De anderen uit zijn klas moeten maar ‘leerling van de week zijn’, die kunnen dat Good to know Lichaamsverandering bij het verouderen Er zijn twee vormen van verouderen. Primair verouderen verwijst naar de graduele achteruitgang van het lichaam. Die achteruitgang zorgt er uiteindelijk voor dat je minder goed reageert op prikkels uit de omgeving. Zo werken de zintuigen het best tussen 20 en 40 jaar. Daarna vermindert dat. Secundair verouderen verwijst naar de veranderingen als gevolg van ziekte of het niet goed gebruiken of verzorgen van het lichaam. Die veranderingen hebben niet rechtstreeks iets te maken met het ouder worden, maar hangen er wel mee samen omdat ouderen nu eenmaal meer meegemaakt hebben dan jongeren. Zo komt kortademigheid vaak voor bij het ouder worden omdat bijvoorbeeld de ribbenkast verstijft (primair verouderen). De verhoogde kans op longkanker op oudere leeftijd als gevolg van roken en luchtvervuiling, is een vorm van secundaire veroudering. Naar: Psychologie, een inleiding, Academia Press veel beter, denkt hij. Toch bijt hij op zijn tanden en probeert hij de taken tot een goed einde te brengen, omdat hij weet dat zijn ouders fier op hem zijn als de leerkracht erover vertelt op het oudercontact. Voor de rest heeft hij het idee dat hij niet veel kan om fier op te zijn, dus dit is wel het minste dat hij kan proberen ... 1→ 2→ b Kies één situatie uit. Hoe zou de volgende levensfase verlopen? Werk zelf verder uit. HOOFDSTUK 2 ©VAN IN

THEMA 1

This article is from: