6 minute read
Stap 1 Waarnemen of voor waar nemen?
PARCOURS
STAP 1 Waarnemen of voor waar nemen? Om misverstanden te vermijden en zo aangenaam mogelijk met elkaar om te gaan, is het om te beginnen nodig dat we goed waarnemen wat er gebeurt in de situatie waarin we samen zijn. Een kind zegt: ‘Dat is toch gemakkelijk? Ik zie een boom.’ Maar een leerling uit humane wetenschappen weet al iets meer en zegt: ‘Wacht eens even, niet alles is wat het lijkt!’ 1 Mensen laten zich beetnemen bij de waarneming van objecten. a Bekijk het filmpje bij het onlinelesmateriaal en beantwoord de vraag die daarin wordt gesteld. Was je antwoord juist? Heb je alles goed gezien? b Heb je ook last van de omgeving waarin iets zich bevindt om iets juist waar te nemen? Bekijk de onderstaande illustraties en beantwoord de vragen. 1→ Staat het rode vierkant vooraan of achteraan in de kubus? Waarnemen 2→ Schat het verschil in diameter van de binnenste cirkels. 3→ Hoeveel gezichten heeft de tekenaar verstopt in de boom? HOOFDSTUK 5©VAN IN THEMA 3
2 Elk zijn standpunt, elk zijn referentiepunt
a Verklaar in eigen woorden wat de illustraties willen zeggen.
b Onze hersenen laten ons dikwijls dingen zien die er niet zijn. Hier zou een dier te zien zijn. Zie je het ook? Als je naar de prent kijkt, kun je iets zien gebeuren (dat er niet is). HOOFDSTUK 5 ©VAN IN
THEMA 3
c Goed waarnemen doe je met je hersenen: we geven verschillende betekenissen aan een waarneming. Als je goed kijkt, of lang genoeg staart, krijg je iets anders te zien van iets of iemand.
Noteer wat je eerst ziet. Noteer daarna wat je na goed kijken ziet of nadat iemand je zei dat het ook iets anders voorstelt. Tip: verander in je denken wat je als achtergrond ziet.
Waarneming 1: Waarneming 2: Waarneming 1: Waarneming 2:
Waarneming 1: Waarneming 2: d Hoe kwam je tot de tweede waarneming van de afbeeldingen? e Hetzelfde gedrag heeft soms een andere betekenis: we interpreteren op basis van de info die we hebben, maar vaak hebben we niet alle info om de foto juist te interpreteren. Wat is de oorzaak van de tranen in de drie illustraties? Zijn het tranen van verdriet, van blijdschap of van medeleven? HOOFDSTUK 5©VAN IN THEMA 3
3 Test jezelf eens.
a Je komt binnen in het secretariaat van de school en dan zie je dit. Beschrijf wat je ziet.
b Klopt alles wel?
c Wat is er mis met de foto? Of met je waarneming?
1
frontale kwab 3 5
Waarnemen en observeren 5.1 1 Gewaarworden en waarnemen Onze zintuigen worden prikkels gewaar. Ze registreren wat er gebeurt. In de voorbeelden bij de opdrachten kwamen prikkels binnen via onze ogen. Het eigenlijke waarnemen gebeurt door de hersenen. De gezichtszenuw loopt naar de hersenen, meer bepaald naar een centrum dat die prikkels moet verwerken om ze een betekenis te kunnen geven. Waarnemen is dus een ingewikkelde samenwerking tussen de zintuigen, de zenuwbanen en de hersenen. In de aangegeven zones wordt betekenis gegeven aan de binnengekomen prikkel. Als je een gebeurtenis meemaakt, onthoudt en later oproept, verloopt dit proces op meer plekken in de hersenen. De herinnering gaat van de tijdelijke opslag in de hippocampus naar een permanente opslag in de schors. pariëtale 1 Als je een gebeurtenis meemaakt, onthoudt en Meemaken: Het zicht vangt een gebeurtenis op. kwab 2 later oproept, verloopt dit proces op meer plekken in de hersenen. De herinnering gaat van de Doorgeven: De indruk gaat naar de occipitale kwab. 3 tijdelijke opslag in de hippocampus naar een permanente opslag in de schors. Registreren: In de frontale kwab word je je van de zintuiglijke indrukken bewust. 7 4 hippocampus 2 occipitale kwab HOOFDSTUK 5 4 5 6 1 Meemaken: Het zicht vangt een gebeurtenis op. 2 Doorgeven: De indruk gaat naar de occipitale kwab. 3 Registreren: In de frontale kwab word je je van de zintuiglijke indrukken bewust. 4 Associëren: De hippocampus, de tijdelijke opslag voor belangrijke informatie, smeedt woord, beeld, geur en geluid samen tot een herinnering. 5 Koppelen: De amygdala koppelt er gevoelens aan. Associëren: De hippocampus, de tijdelijke opslag voor belangrijke informatie, smeedt woord, beeld, geur en geluid samen tot een herinnering. Koppelen: De amygdala koppelt er gevoelens aan. Opslaan: De hersenschors – veelal in de pariëtale kwab – slaat de informatie op. amygdala THEMA 3 7 6 Opslaan: De hersenschors – veelal in de pariëtale kwab – slaat de informatie op. 7 Herinneren: Je roept de herinnering weer op. Herinneren: Je roept de herinnering weer op.
6 ©VAN IN
2 Observeren Observeren komt van het Latijnse woord observare en het betekent ‘op iets letten’. Iemand observeren wil zeggen dat je het gedrag van die persoon doelgericht, nauwkeurig, systematisch en objectief waarneemt. Het gaat om de objectieve werkelijkheid. Wat je waarneemt, beschrijf je dan. Je legt het vast en registreert het. Daarna kun je dat wat je hebt opgeschreven gaan ordenen en interpreteren (evalueren, conclusies trekken, betekenis van gedragingen nagaan). Dan pas kun je doelgericht handelen met de minste kans op het maken van fouten. Met objectieve werkelijkheid bedoelen we de dingen die bestaan onafhankelijk van ons geloof of onze gevoelens. Bv. De zwaartekracht bestond al voordat Newton ze bedacht. Met subjectieve werkelijkheid bedoelen we de dingen die afhankelijk zijn van mijn geloof, opvattingen en gevoelens. Bv. ‘Ik vind geschiedenis niet interessant.’ 3 Fouten bij de interpretatie Sommige prikkels nemen ons bij de neus. Enkele verklaringen: — De verhouding tussen de figuur en de achter- of voorgrond speelt ons soms parten. — Door contrastwerking krijgen we een vervormde waarneming. — Bewegende figuren zien we vlugger dan stilstaande figuren. Bv. Reclamemakers maken hiervan handig gebruik. Op voetbalwedstrijden laten ze reclamepanelen wentelen of bewegen. De kijker zal zo het reclamelandschap sneller opmerken, terwijl vaste panelen die eromheen staan, hem ontgaan. HOOFDSTUK 5©VAN IN THEMA 3
4 Even toetsen of dit ook zo is bij de waarneming van mensen door mensen.
Analyseer de situaties. Welke ‘waarnemingsfout’ merk jij op?
1→ Joren moet omwille van zijn opvallend gedrag naar het CLB of naar een vertrouwensleerkracht van de school. Het stille gedrag van Leida valt vrijwel niemand op. Een bemoedigend woordje van de leraren zou ze nochtans best kunnen gebruiken; het gaat niet goed met Leida.
2→ Oona is nieuw op school. Ze is nogal schuchter. De klasgenoten merken haar andere eigenschappen niet op. Het duurt tot na de kerstvakantie vooraleer haar intelligentie meer opvalt. Oona wordt nu niet meer aanzien als het schuchtere meisje van 3A, maar veeleer als de knappe kop van de klas.
Tenminste voor de klasgenoten, zij kunnen het weten!
3→ Lucas noemen ze in de klas een beetje plagerig ‘de reus’, maar hij kan ermee lachen en voelt zich
zelfs wat fier. Maar in de basketploeg waar hij een sterkhouder is, moet hij zijn best doen met de anderen onder de ring. Hij compenseert een tekort aan lengte tegenover de anderen door een grote sprongkracht. HOOFDSTUK 5 ©VAN IN
THEMA 3