7 minute read
Stap 3 Het Johari-venster: wat wil ik bekendmaken van mezelf aan anderen?
STAP 3 Het Johari-venster: wat wil ik bekendmaken van mezelf aan anderen?
Bij stap 2 vertrokken we vooral vanuit introspectie om iets te weten te komen over jezelf. De rol van de ander is hierbij eerder passief: je haalt informatie over jezelf uit je eigen reactie op eigenschappen van iemand anders. Maar misschien heb je ook al eens aan een vriend of familielid gevraagd welke eigenschappen zij vinden dat je hebt. Misschien was je zelfs verrast over wat er werd gezegd? 1 Ken je mij? Ken je mij? Wie ken je dan? Weet jij mij beter dan ik? Ken je mij? Wie ben ik dan? Weet jij mij beter dan ik? Bron: Ken je mij, Trijntje Oosterhuis a Aan wie laat je, denk je, het meest van jezelf zien? Maak een vergelijking tussen ouders, broers/ zussen, klasgenoten, vrienden, mensen in de sportclub of jeugdbeweging … b Laat je aan iedereen dezelfde kanten van jezelf zien? Waarom wel/niet? c Zijn er mensen die jou – zoals in de tekst hierboven – misschien wel beter kennen dan jijzelf? HOOFDSTUK 6©VAN IN THEMA 3
d Van wie heb je al iets over jezelf gehoord dat nieuw was voor jou? Wat was dat dan? En in welke situatie gebeurde dit?
e En hoe reageerde jij daar vervolgens op?
f Op welke manier heb je feedback gekregen en hoe voelde dat voor jou?
g Waarmee hou je rekening wanneer je feedback geeft?
In relaties betekent feedback of terugkoppeling dat je van de ander een (kritische) reactie krijgt op je gedrag, functioneren of eigenschappen. Bij een compliment speken we over positieve feedback. Bij kritiek spreken we over negatieve feedback. Feedback kan erop gericht zijn ons gedrag in een bepaalde richting te sturen. Maar we kunnen ook zelf feedback vragen om meer over onszelf te weten te komen in een bepaalde relatie of situatie. Hoe anderen ons zien wordt mee beïnvloed door hoe wij onszelf tonen aan anderen. Dat noemen we zelfrepresentatie: hoe we ons ‘presenteren’ aan anderen. Hoe we ons tonen aan anderen heeft te maken met wie die andere is en in welke situatie we ons bevinden. We laten dus niet altijd dezelfde kant van onszelf zien en zeker ook niet altijd in dezelfde mate. Feedback en zelfrepresentatie 6.4 HOOFDSTUK 6 ©VAN IN
THEMA 3
2 Je hebt al nagedacht over je kwaliteiten, valkuilen, uitdagingen en allergieën. Maar ook waarden, gevoelens en motieven (waarom je iets wel of niet doet) vertellen iets over wie je bent. Zijn al die dingen ook zichtbaar voor anderen?
a Zeg jij alles tegen iedereen? Denk eens na over wat je liever niet aan (sommige) anderen zegt.
b Zijn er kanten die je leerkrachten wel kennen en je ouders niet?
Joseph Luft en Harry Ingham bedachten in 1955 een manier om in kaart te brengen welke stukken van jezelf zichtbaar zijn voor anderen én voor jezelf. Bekijk het filmpje bij het onlinelesmateriaal. Het Johari-venster (naar Joseph Luft en Harry Ingham) heeft vier kwadranten: Bekend bij jezelf Onbekend bij jezelf Bekend bij de andere open ruimte
verborgen gebied
blinde vlek onbekend gebiedOnbekend bij de andere Het Johari-venster 6.5 HOOFDSTUK 6©VAN IN THEMA 3
De open ruimte staat voor gedrag, gevoelens en motieven die bij beiden bekend zijn. Hier kan over worden gecommuniceerd. Voorbeelden hiervan zijn dat je beiden weet dat eerlijkheid heel belangrijk voor je is of dat je optimistisch bent. De blinde vlek is wel bekend bij anderen, maar niet bij jezelf. Anderen zullen soms hun gedrag daaraan aanpassen, maar voor jou zal dan moeilijk te begrijpen zijn waarom de ander dat doet. Voorbeelden hiervan zijn dat je ouders weten dat je vaak een bepaald stopwoord gebruikt of je vrienden weten dat je een slechte adem hebt, maar dat jij dat zelf allemaal niet door hebt. In het eerste geval zou het kunnen dat je je moeder ziet glimlachen elke keer dat je het stopwoord gebruikt. In het tweede geval zou het kunnen dat mensen hun gezicht wegdraaien of een grote afstand houden wanneer ze met je spreken. Het verborgen gebied houden mensen bewust verborgen voor anderen. Hier kunnen we goede redenen voor hebben. Iets kan niet van belang zijn of te privé zijn. Het kan ook zijn dat je de ander (nog) niet voldoende vertrouwt. Je hebt grotendeels zelf in de hand hoe groot dit gebied is. Voorbeelden hiervan zijn dat je leerkracht niet weet dat je gespiekt hebt of dat je voor je lief verbergt dat je eigenlijk jaloers bent. Het onbekende gebied is zowel voor jezelf als voor anderen onbekend. Je komt er veeleer toevallig achter door omstandigheden waarin je terechtkomt. Aangezien het onbekend en onbewust is, kan er niet rechtstreeks over worden gecommuniceerd. Je kunt hoogstens achteraf – wanneer het onderwerp in open gebied terecht is gekomen – iets zeggen over hoe het was voor je je er bewust van werd. Een voorbeeld hiervan is dat je na je studies Humane Wetenschappen gaat verder studeren en doctor in de fysica wordt. Noch jij, noch je ouders en leerkrachten hadden je talent en interesse voor exacte wetenschappen opgemerkt. Je bent er toevallig achter gekomen door een reportage over ruimtevaart die je zag op National Geographic. Wat en hoeveel je van elkaar weet, kan een invloed hebben op de interactie en communicatie. De verschillende vakken van het venster kunnen bovendien vergroten en verkleinen. Als je feedback vraagt over jezelf, verklein je je blinde vlek en vergroot je de open ruimte. Wanneer je iemand vertelt dat je verliefd bent op die persoon, verklein je het verborgen gebied en vergroot je de open ruimte. Het doel in relaties is dus om de open ruimte te vergroten. Toch is het ook afhankelijk van de situatie hoe groot gebieden kunnen worden. Zo is de open ruimte in relatie tot je vrienden waarschijnlijk groter dan in relatie tot je leerkrachten. Het is bijvoorbeeld misschien beter dat je leerkracht niet weet dat je regelmatig spiekt of dat je eigenlijk helemaal niet hebt opgelet in de les. HOOFDSTUK 6 ©VAN IN
THEMA 3
3 Beantwoord de onderstaande vragen over het Johari-venster.
a Wat zou een voordeel kunnen zijn van een grotere open ruimte?
b Hoe kun je het verborgen gebied verkleinen? c Wat is er nodig om het verborgen gebied te willen verkleinen? d Geef zelf een voorbeeld van een situatie waarin je bepaalde zaken beter (nog) verborgen houdt en waarom je dat zou doen. e Hoe kun je je blinde vlek verkleinen? HOOFDSTUK 6©VAN IN THEMA 3
Good to know
Feedback ontvangen: niet altijd even gemakkelijk
Feedback krijgen is niet vanzelfsprekend. Van een compliment worden we vaak wat ongemakkelijk en we hebben de neiging om te relativeren wat iemand anders zegt. Negatieve feedback is nog moeilijker: het zorgt ervoor dat we in de verdediging gaan. Nochtans kan feedback ook heel fijn en zinvol zijn. Hier zijn twee handvatten die het gemakkelijker kunnen maken om feedback te ontvangen: — Vraag zelf om concrete feedback: Niet: ‘Wat vind je van me?’ Wel: ‘Als je één positieve eigenschap en één eigenschap waaraan ik moet werken, zou moeten noemen, welke zouden dat dan zijn?’ Of: ‘Wat kan ik doen zodat jij je gesteund voelt?’ — Wees stil en luister naar wat iemand te zeggen heeft en laat de persoon uitspreken (niet gemakkelijk!). Achteraf kun je altijd nog verdere uitleg vragen: Niet: ‘Ja, maar …’ Wel (nadat je hebt geluisterd): ‘Begrijp ik het goed dat je zegt dat ik je minder moet onderbreken?’ Of: ‘Ik weet niet helemaal wat je bedoelt, kun je me een concreet voorbeeld geven?’ Of: ‘Bedankt voor dit compliment, ik weet even niet wat ik moet zeggen.’ Om rustig te kunnen reageren op feedback, helpt het ook als die feedback goed gegeven wordt. Daarom lees je hieronder ook enkele tips voor het geven van feedback. Constructieve feedback geven, zo doe je dat! Constructieve feedback is feedback over iemand anders zijn gedrag, prestaties, eigenschappen … en is bedoeld om die persoon verder te helpen. Je geeft de feedback dus zonder te kwetsen, op een manier dat de ander er iets mee kan doen. Dat betekent niet dat je alleen maar positieve dingen kunt zeggen. Ook iets Je kunt ook minder goede dingen vermelden, zolang het maar op een manier is waarop de ander eruit kan leren. Dat klinkt gemakkelijker dan het is, daarom volgen hier enkele tips: — Als je feedback geeft, moet je ook feedback kunnen ontvangen. Bv. ‘Misschien was er iets wat ik deed dat vervelend was voor jou, waardoor je zo kort reageerde?’ — Geef niet alleen negatieve feedback (kritiek), maar benoem ook wat goed is, wat je apprecieert (positieve feedback). Dat hoeft zeker niet op hetzelfde moment. Zolang je maar niet vergeet om ook positieve dingen op te merken en te benoemen. — Probeer zo duidelijk mogelijk te communiceren waarover je het hebt: Niet: ‘Dat was erg fijn van je!’ Wel: ‘Ik vond het leuk dat je de moeite deed om even naar me te luisteren, want ik weet dat je veel aan je hoofd hebt.’ — Spreek over het gedrag en niet over de persoon. Niet: ‘Wat ben je toch een egoïst, jij moet altijd jouw verhaal kunnen vertellen!’ Wel: ‘Ik vind het niet fijn als je me niet laat uitspreken.’ — Benoem bij negatieve feedback wat iemand kan doen om zijn of haar gedrag te verbeteren en bied HOOFDSTUK 6 ©VAN IN
THEMA 3 eventueel hulp aan. Bv. ‘Misschien kun je de volgende keer …’ Of: ‘Zou het helpen als ik ... ?’