5 minute read

SYNTHESE

Next Article
SYNTHESE

SYNTHESE

Waarnemen en observeren

KENNISCLIP 1 KENNISCLIP 2

5.1

Het eigenlijke waarnemen gebeurt door de hersenen. De gezichtszenuw loopt naar de hersenen, meer bepaald naar een centrum dat die prikkels moet verwerken om ze een betekenis te kunnen geven. Waarnemen is dus een ingewikkelde samenwerking tussen de zintuigen, de zenuwbanen en de hersenen. Observeren komt van het Latijnse woord observare en het betekent ‘op iets letten’. Iemand observeren wil zeggen dat je het gedrag van die persoon doelgericht, nauwkeurig, systematisch en objectief waarneemt. Het gaat om de objectieve werkelijkheid. Wat je waarneemt, beschrijf je dan. Je legt het vast en registreert het. Daarna kun je dat wat je hebt opgeschreven gaan ordenen en interpreteren (evalueren, conclusies trekken, betekenis van gedragingen nagaan). Dan pas kun je doelgericht handelen met de minste kans op het maken van fouten. Sommige prikkels nemen ons bij de neus. Enkele verklaringen: — De verhouding tussen de figuur en de achter- of voorgrond speelt ons soms parten. — Door contrastwerking krijgen we een vervormde waarneming. — Bewegende figuren zien we vlugger dan stilstaande figuren.

Interpreteren

Bij het proces dat we interpretatie noemen, gaat het om een eigen betekenis geven aan iets. Het gaat daarbij vaak om een oordeel dat uitgesproken wordt, een benoeming van gedrag. En dat is niet neutraal. Het is bepaald door de persoon die interpreteert. De persoon die interpreteert doet dat onder andere vanuit: — een emotionele ingesteldheid op dat moment; — een zelfgevoel; — voorkennis en vroegere ervaringen; — mogelijke vooroordelen. De sociale psychologie onderzoekt hoe mensen het gedrag van anderen interpreteren. Hoe mensen eigenschappen of bedoelingen toeschrijven aan mensen op grond van wat men van hen ziet en hoort (attributie) en hoe dit vaak tot misverstanden leidt. Het proces van waarneming tot interpretatie leidt tot heel wat denkactiviteiten. In elk van die activiteiten kan er weleens iets fout lopen.

Het communicatieproces en waar het mis kan gaan

Communicatie is het overbrengen van informatie van een zender naar een ontvanger. Als de ontvanger op een boodschap reageert, spreek je van feedback of terugkoppeling. De ontvanger geeft feedback aan de zender. De rollen zijn dan omgedraaid: de ontvanger wordt zender en de zender wordt ontvanger. Zo krijgt de zender informatie over de manier waarop de ontvanger zijn boodschap ontvangt. Met ruis bedoelen we de verstoring van een boodschap tussen de zender en de ontvanger. Er ontstaat miscommunicatie.

5.2 5.3 HOOFDSTUK 5 ©VAN IN

THEMA 3

Interne ruis betekent dat de miscommunicatie ontstaat tussen de zender en ontvanger: — Ofwel articuleert de zender niet goed of spreekt hij of zij een andere taal dan de ontvanger. — Ofwel verwerkt de ontvanger de boodschap anders dan de zender dat bedoelde.

Externe ruis ontstaat door factoren die zich buiten het communicatieproces afspelen: Bv. lawaai van machines of auto’s of de gsm-verbinding die soms uitvalt

Verbindende communicatie

Verbindende communicatie is een manier van communiceren tussen mensen waarbij de kans vergroot dat mensen op een respectvolle en constructieve manier met elkaar omgaan. Een belangrijke reden om verbindend te communiceren is dat er een grote kans bestaat dat de andere bereid is in contact te komen met jou, zodat open communicatie mogelijk is.

Soorten communicatie

Bij verbale communicatie is er informatieoverdracht tussen een zender en een ontvanger waarbij geschreven of gesproken woorden worden gebruikt. Bij non-verbale communicatie is er informatieoverdracht tussen zender en ontvanger waarbij geen woorden worden gebruikt maar afgesproken gebaren, mimiek, tekens, afbeeldingen … Paraverbale communicatie is de informatieoverdracht tussen zender en ontvanger waarbij bijkomende informatie gegeven wordt via o.m. de toon waarop iets gezegd wordt, de pauzes die je tussen zinnen en woorden laat …

Axioma’s in de communicatie

1 Het is onmogelijk niet te communiceren Alles wat je doet, ook ‘niets’ doen, heeft betekenis voor de ander. Elk gedrag (ook slapen is gedrag!) is een vorm van communicatie. Er bestaat niet iets zoals ‘niet-gedrag’. 2 Elke communicatie heeft een inhoudsniveau én een betrekkingsniveau Inhoudsniveau = de letterlijke inhoud van de boodschap, wat er gezegd wordt. Betrekkingsniveau = de manier waarop iemand de boodschap moet opvatten, hoe iets gezegd wordt. 3 Door verschillend te interpreteren heeft ieder zijn waarheid De zender en de ontvanger interpreteren hun eigen gedrag als een reactie op het gedrag van de ander. Jouw reactie ontlokt bij de ander een reactie … en dat draait maar door. Communicatie is een circulair proces. In de communicatieleer spreekt men van interpunctie als men het heeft over oorzaak en gevolg in de communicatie bv. ‘Jij bent begonnen!’ tegenover ‘Neen, jij bent begonnen!’ 4 Mensen beïnvloeden elkaar zowel digitaal als analoog Digitale taal is communicatie die gebruikmaakt van tekens die door conventie vastgelegd zijn. Het gaat om woorden, symbolen en afgesproken gebaren. Digitale communicatie maakt gebruik van het verbale kanaal (woorden) en het non-verbale kanaal (tekens, symbolen). Je moet dit leren of iemand moet het je uitleggen. Analoge taal is communicatie die gebruikmaakt van tekens die niet door conventie zijn afgesproken. Men gebruikt die tekens niet altijd bewust. Analoge taal kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Dit kan leiden tot misverstanden in de communicatie.

5.4 5.5 5.6 HOOFDSTUK 5©VAN IN THEMA 3

5 Communicatie verloopt symmetrisch of complementair In een relatie hebben we een bepaalde positie die afhangt van de situatie. Ofwel ben je leidend, ofwel ben je volgend, ofwel ben je de gelijke.

In de communicatieleer spreekt men van een symmetrische relatie wanneer twee personen eenzelfde positie innemen. De zwijger in de klas kan maar de zwijger blijven als de leraar en de medeleerlingen de zwijger het zwijgen toelaten. Een complementaire relatie is een relatie waarin de ene persoon de leidende rol op zich neemt en de ander de rol van de volger. HOOFDSTUK 5 ©VAN IN

THEMA 3

Bordschema

1 Waarnemen en interpreteren

beweging figuur / achtergrond contrast emotionele ingesteldheid vooroordelen voorkennis context zelfgevoel objectieve werkelijkheid subjectieve werkelijkheid gewaarworden (zintuigen) waarnemen (hersenen) interpreteren observeren (bewust waarnemen) 2 Communicatieproces 3 Axioma’s in communicatie - Je kunt niet niet-communiceren. - Iedere communicatie heeft een inhouds- en betrekkingsaspect. - Ieder heeft zijn waarheid. - We beïnvloeden digitaal en analoog. - Communicatie verloopt symmetrisch of complementair. feedback verbale communicatie non-verbale communicatie paraverbale communicatie ruis informatie: van zender naar ontvanger verbindend communiceren waarnemen gevoelens behoefte verzoek de ander is bereid in contact te blijven open communicatie mogelijk THEMA 3 HOOFDSTUK 5©VAN IN 213

This article is from: