SPUI 52

Page 6

06 UVA-GESCHIEDENIS

SPUI 52 01 | 2020 alumni.uva.nl

tekst: Marchien den Hertog

EEN UNIVERSITEITSTUIN OP HET BINNENGASTHUISTERREIN

A

B

‘Poorten, stegen, hoven’ is het motto waaronder de UvA aan de slag is gegaan met de ontwikkeling van het Binnengasthuisterrein. De universiteit baseert zich nadrukkelijk op de geschiedenis van dit gebied. Nog steeds vormen de tuinen, die de nonnen hier in de late middeleeuwen aanlegden, kleine oases in de drukke binnenstad. Je zou het niet denken, maar eind veertiende eeuw is het huidige Binnengasthuisterrein een moeras aan de rand van Amsterdam. De grond is er goedkoop, dat is aantrekkelijk voor een aantal kloosterordes dat zich er vestigt. Het Oude Nonnenklooster verrijst op de plek van de huidige Oudemanhuispoort, het Nieuwe Nonnenklooster ernaast in de bocht van de Amstel. Terwijl de rest van de stad is verdeeld in rechthoekige percelen, scharen de kloostergebouwen zich rond een hof, met een tuin, bleekvelden, een boomgaard en een kapel. Open naar binnen, met blinde muren naar de buitenwereld. Al snel kijken de dicht op elkaar gepakte Amsterdammers jaloers naar die paar nonnetjes in hun ruime groene behuizing. Maar de kloosterprivileges kalven snel af en na de Alteratie van 1578, als het katholieke Amsterdam protestants wordt, worden de kloosters onteigend. De stad verhuist twee gasthuizen naar het kloosterterrein, waar ze samen het Binnengasthuis vormen, een ziekenhuis dat vooral de minder bedeelden behandelt. Aan de grens, de Oude Turfmarkt, ontwerpt de deftige architect Philips Vingboons in 1642 negen koopmanswoningen, op de plek waar nu het Allard Pierson is

gevestigd en de collecties van de UvA zijn ondergebracht. Het Binnengasthuis blijft tot ver in de twintigste eeuw op deze plek in de binnenstad. Als de oude kloostergebouwen niet meer voldoen komen er nieuwe, waarvan het negentiende-eeuwse ziekenhuiscomplex het meest zichtbaar is – denk aan de Eerste Chirurgische Kliniek waar ooit CREA in zat, de ziekenzalen met politicologie en de mensa, en de Tweede Chirurgische Kliniek en het Zusterhuis waar straks de nieuwe Universiteitsbibliotheek haar deuren opent.

APOTHEKERSEXAMEN Toch zijn de late middeleeuwen nog steeds aanwezig in dit superblok, zoals stedenbouwkundigen het noemen, dat van buiten gesloten lijkt maar binnen verrassende open ruimtes bevat. Zo’n groene oase is de tuin achter het Allard Pierson. Hier lag ooit de kruidentuin van het Nieuwe Nonnenklooster, die waarschijnlijk vol stond met geneeskrachtige planten. Rond de tijd van de Alteratie is geneeskunde in handen van artsen, chirurgijns en apothekers. Uit verordeningen blijkt dat in de zestiende en zeventiende eeuw geprobeerd wordt de kwaliteit van deze

beroepen te verbeteren. Een van de actiepunten is een ‘hortus medicus’, die na herhaalde verzoeken wordt aangelegd in 1638, als de stad aan het bijkomen is van een pestepidemie. Hier worden apothekers voortaan onderwezen en geëxamineerd in kennis en gebruik van medicinale gewassen. Deze hortus medicus ligt op een voormalig kloosterterrein van de Regulieren, zo ongeveer op de huidige kruising van de Keizersgracht en de Utrechtsestraat. De eerste die hier lesgeeft, ook namens het kersverse Athenaeum Illustre, is botanicus Johannes Snippendaal (1616-1670). Hij publiceert twee catalogi met planten uit de hortus, die op haar hoogtepunt waarschijnlijk zo’n tweeduizend soorten telt. Vanwege de uitbreiding van de stad verhuist de tuin in 1665 naar het Binnengasthuisterrein, tot groot verdriet van hortulanus Herman Cornelisz (1627-1665). Hij is vooral verantwoordelijk voor het praktische onderhoud van de tuin en smeekt het stadsbestuur een opvolger ‘aan te leggen, te koesteren en goed te onderhouden, opdat hij, samen met de nieuwe stad, voor altijd moge leven, groeien en bloeien’. Daar denkt het stadsbestuur anders over. Zoals we wel


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.