HJK 6 februari 2014

Page 1

Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen

Pedagogische visies op het jonge kind

Spel uitlokken met de

zandtafel

Sterke basis voor

leren lezen

Nr. 6 - Jaargang 41 – feb. 2014

www.hjk-online.nl


Inhoud nr 6 - februari 2014

4

Sieneke Goorhuis en Ineke Oenema

Pedagogische visies op het jonge kind Er wordt heel verschillend gedacht over de pedagogisch-didactisch aanpak in het onderwijs aan jonge kinderen. Vaak dreigt een goed/fout-discussie te ontstaan. Maar de verschillende visies kunnen juist heel mooi op elkaar aansluiten en sluiten elkaar zeker niet uit.

10

José Hillen, Elke Daalmans en Marjan Visser

Zó doe ik dat: de zandtafel

Met de inrichting van de zandtafel lok je verschillende soorten spel uit. De materialen die je gebruikt bepalen of je bijvoorbeeld manipulatief of sensopathisch spel of thematisch rollenspel stimuleert.

taal

16

... en verder 8

Cadeau bij een abonnement

15

Voordeel voor abonnees

28

Jessica de Pagter et al – Help! Mijn leerling spreekt niet

34

Verwacht in HJK

22

HJK De wereld van het jonge kind Onafhankelijk vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. Jaargang 41, nummer 6/2014 © 2014 – ISSN 0165-4772 Uitgave ThiemeMeulenhoff, Amersfoort Abonnementenadministratie HJK Abonneeservice Postbus 2238 5600 CE Eindhoven [T] 088 2265 242 [E] hjk@mijntijdschrift.com Abonnementsprijzen Regulier abonnement: € 67,95 Studentenabonnement: € 36,50 Proefabonnement (3 nummers): € 13,50 Los nummer: € 10,Extra thuisabonnement: € 50,Combi-abonnement HJK en JSW: € 105,Digitaal nummer: € 6,Proefabonnement (digitaal): € 10,Jaarabonnement (digitaal): € 39,Alle prijzen zijn incl. BTW en porti binnen Neder­land. Woont u in het buitenland? Neem dan contact op met abonnementenbeheer. Abon­ne­ menten kunnen op elk gewenst moment ingaan. Opzeggingen uiterlijk 1 maand voor het aflopen van het abonnementsjaar. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch verlengd. Hoofdredacteur Iris van den Berg Bureau- en webredactie Evelien de Lange

Anne-Marie van Doorn en Karin van Breugel

Sterke basis voor leren lezen

In de praktijk werken veel leerkrachten in chronologische volgorde aan diverse aspecten van fonemisch bewustzijn. Om te zorgen dat alle kinderen in groep 3 met voldoende bagage starten, is het effectiever om op een cyclische manier te werken aan het fonemisch bewustzijn. natuur & techniek

Colofon

Henrike van den Hurck

Redactie Aleid Beets Kessens (voorzitter), Denise Bontje, Anneke Elenbaas, Annika de Haan, Ad van der Heijden, Henrike van den Hurck Redactieadres HJK Postbus 400 3800 AK Amersfoort [T] 033 448 34 54 [F] 033 448 3 999 [E] hjk@thiememeulenhoff.nl [I] www.hjk-online.nl Vaste medewerkers Diny van der Aalsvoort, Kees Both, Hanneke Galama-Koolen, Leanne Haandrikman, Monique van der Heijden, Bea Pompert, Elly Singer

De tovenaarsleerling

Omslagfoto Isabel Nabuurs Fotografie

Een verhalend ontwerp is een onderwijsvorm waarbij verschillende leeractiviteiten in een verhaallijn zijn opgenomen. In dit artikel gaan we op avontuur met tovenaarsleerling Joris Kwistutnie en wordt de koppeling gemaakt tussen natuur, wetenschap en techniek

Ontwerp lay-out en vormgeving FIZZ reclame + communicatie – Meppel

Rubrieken 9 14 20 26 27 32

Aan de slag! Donderstenen PrentenboekIndruk Prentenboek van de maand BoekIndruk

Druk Drukkerij Ten Brink Meppel Advertentie-exploitatie Joop Slor (joop@recent.nl) / Ray Aronds (ray@recent.nl) Postbus 17229 1001 JE Amsterdam [T] 020 330 89 98 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.

Journaal

HJK februari 2014

3


Pedagogisch-didactische aanpakken

Visies op het jonge kind Er wordt heel verschillend gedacht over de pedagogisch-didactisch aanpak in het onderwijs aan jonge kinderen. Vaak dreigt een goed/fout-discussie te ontstaan. Maar de verschillende visies kunnen juist heel mooi op elkaar aansluiten en sluiten elkaar zeker niet uit.

Sieneke Goorhuis is orthopedagoog en spraakpatholoog. Zij is als lector Early Childhood verbonden aan de Stenden Hogeschool. Ineke Oenema is orthopedagoog en als lector Early Childhood verbonden aan de Stenden Hogeschool.

U

it gesprekken met leerkrachten van groep 1 en 2 is gebleken dat er heel verschillend gedacht wordt over de pedagogisch-didactisch aanpak in het onderwijs aan jonge kinderen. Of de leerkrachten voelen zich meer aangetrokken tot de visie van Piaget, of ze werken vanuit de ideeën van Vygotsky. En daar dreigt dan wel eens een goed/fout-discussie over te ontstaan. Piaget observeerde en analyseerde de ontwikkelingsstappen van jonge kinderen en gaf inzicht in rijpingsprocessen die bij kinderen plaatsvinden. In de schoolpedagogiek deed daardoor het begrip schoolrijpheid zijn intrede. De huidige kritiek op Piaget is dat hij de aanleg van een kind belangrijker zou vinden dan educatie. Vygotsky echter stelde dat de omgeving waarin een kind opgroeit ook van grote invloed is op zijn ontwikkeling en het kind kan helpen naar een volgende stap daarin. De vraag hierbij is wel hoe leerbaar een jong kind kan zijn. Naar onze mening sluiten de visies van Piaget en Vygotsky eigenlijk heel mooi op elkaar aan en sluiten zij elkaar zeker niet uit.

De visie van Piaget Piaget analyseert vooral de denkontwikkeling bij jonge kinderen. Hij beschrijft de ontwikkeling van het aanvankelijke egocentrische denken naar een meer objectief denken. Afhankelijk van het denkstadium waarin het kind verkeert, worden de invloeden van buitenaf geïnterpreteerd, dat wil zeggen: in de eigen subjectivitiet opgenomen. Dit was een revolutionaire visie op de ontwikkeling van het jonge kind. Het jonge kind heeft nog geen miniatuur volwassen denkraam. Hun denken verschilt van dat van volwassenen. Eerst is er het sensomotorische denkstadium: de zintuigen en de bewegingen bepalen de ervaringen met de wereld om hen heen. Het eigen lichaam is het centrum. Daarna wordt de wereld ontdekt. Het eerste teken hiervan is de aanwezigheid van de objectconstantie. Die treedt rond het eerste levensjaar op. Gedachten die het kind dan heeft zijn: ‘ook buiten mijn lichaam zijn dingen aanwezig’. En: ‘als ik iets niet zie, kan het toch ergens zijn’. De aanwezig4

HJK februari 2014

heid van het begrip voor objectconstantie wordt duidelijk in het kiekeboespel. Het kind toetst als het ware voortdurend de hypothese: als ik het niet zie, is het dan toch nog aanwezig? Dit is de eerste fase in het preoperationele denkstadium. Het denken is nog pre-reflexief. Wanneer de wereld verder wordt ontdekt, komt een aarzelende reflectie op gang en wordt het denken van het kind magisch. Alles heeft een reden en een doel, er is nog geen onderscheid tussen levende en niet-levende personen en objecten. Dit is de tweede fase in het preoperationele denkstadium. Kinderen vragen nu bij alles naar het waarom, wat, waar en hoe. Waarom heb je haar op je hoofd? Wat is karne, zit dat door de melk? Waar was ik toen ik nog niet geboren was? Hoe wonen boeven? Daarnaast kan het denken antropomorfisch zijn: kinderen denken dat dingen eigenschappen hebben die mensen ook hebben. Bij een botsing met de tafel heeft de tafel ook pijn. Ook kan het denken artificieel zijn. Iemand is verantwoordelijk voor alles wat ze zien: wie beweegt de wolken? Het antropomorfische denken wordt mooi uitgedrukt in het gedicht van Paul van Ostaijen:

Marc groet ‘s morgens de dingen Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem ploem ploem dag stoel naast de tafel dag brood op de tafel dag visserke-vis met de pijp en dag visserke-vis met de pet pet en pijp van het visserke-vis goeiendag Daa-ag vis dag lieve vis dag klein visselijn mijn


Zó doe

Ik dat

In deze rubriek wordt een activiteit beschreven

Verschillende soorten spel uitlokken

Ontdekken met de zandtafel

Met de inrichting van de zandtafel lok je verschillende soorten spel uit. Als kinderen in je groep behoefte hebben aan manipulatief of sensopatisch spel leg je andere materialen in de zandtafel dan wanneer je een impuls wilt geven aan thematisch rollenspel, constructiespel of ontdekspel.

• Isabel Nabuurs Fotografie

José Hillen, Elke Daalmans en Marjan Visser zijn als adviseur werkzaam bij OCGH Advies (www.ocgh-advies.nl)

Een zandtafel hoort bij de basisinrichting van een peuter- en kleutergroep

10

HJK februari 2014


taal

Sterke basis voor leren lezen

Fonemische ontwikkeling Voor groep 1 en 2 zijn verschillende doelen vastgelegd wat betreft fonemisch bewustzijn. In de praktijk werken veel leerkrachten in chronologische volgorde aan diverse aspecten hiervan. Maar om te zorgen dat alle kinderen in groep 3 met voldoende bagage starten, is het effectiever om op een cyclische manier te werken aan het fonemisch bewustzijn.

Anne-Marie van Doorn (ammvandoorn@gmail. com) is senior onderwijsadviseur taal/lezen Karin van Breugel (tekstvanbreugel@cs.com) is zelfstandig gevestigd tekstschrijver

B

ij kinderen die een goed ontwikkeld fonemisch bewustzijn hebben, verloopt het leren lezen doorgaans vlot en bijna vanzelf. Fonemisch bewustzijn is de gevorderde fase van het fonologisch bewustzijn. Het laatste is het bewustzijn dat woorden zijn opgebouwd uit afzonderlijke klanken, fonemen (Kleef & Tomesen, 2002). Als het fonemisch bewustzijn onvoldoende is ontwikkeld in groep 3, hebben kinderen het heel erg moeilijk. Velen van hen vallen uit bij technisch lezen. Groepen waarin de helft van de kinderen aan het eind van groep 3 niet het beoogde technisch leesniveau heeft, zijn zeker geen uitzondering. Obs Vleuterweide, een vrij jonge school die pas in 2004 is opgericht, ondervond dat een aantal jaren geleden. Karin Wessel, taal/leescoördinator en interne schoolopleider: ‘We hebben in de eerste jaren van ons bestaan heel veel energie gestoken in het neerzetten van de school, het inrichten van een goede zorgstructuur en het creëren van een veilig pedagogisch klimaat. Dat is immers de basis, dat moet gewoon staan. Na verloop van tijd werd duidelijk dat de resultaten achterbleven, met name op het gebied van lezen. Daarom zijn we drie jaar geleden gestart met een taalpilot om de resultaten bij technisch lezen te verbeteren. We waren ons ervan bewust dat technisch lezen weliswaar start in groep 3, maar dat de basis al in de onderbouw wordt gelegd. We moesten dus ook gestructureerd en doelgericht gaan werken aan de ontwikkeling van het fonemisch bewustzijn van kleuters.’

Veel kinderen met een onderontwikkeld fonemisch bewustzijn vallen in groep 3 uit bij technisch lezen

Cyclische benadering De vraag is natuurlijk hoe je dat aanpakt. In de praktijk blijkt dat veel onderbouwleerkrachten zich laten leiden door de ontwikkelingslijn. Deze leerkrachten knippen de ontwikkelingslijn voor fonologische ontwikkeling op in 16

HJK februari 2014

tussendoelen, die ze vervolgens in chronologische volgorde gaan realiseren. Zij richten zich dus bijvoorbeeld eerst op het opdelen van zinnen en woorden, het opdelen van woorden in woorddelen en het herkennen van eindrijm. Pas in laatste instantie besteden zij aandacht aan hakken/plakken en het manipuleren van klanken. Het opknippen van de ontwikkelingslijn lijkt een goede oplossing, maar dat is het niet. De reden hiervoor is dat een ontwikkelingslijn niet hetzelfde is als een leerlijn. Op een ontwikkelingslijn staan allerlei dingen die je nooit als leerdoel kunt definiëren. Vergelijk het maar met leren tekenen. Op een bepaald moment gaan kleuters kopvoeters tekenen. ‘Tekenen van kopvoeters’ staat wel op de ontwikkelingslijn, maar het is geen leerdoel. Je zegt immers niet tegen je groep: vandaag gaan we kopvoeters tekenen. Toch doen kinderen dat op een bepaald moment. Wat is het alternatief? Hoe kun je dan wel op een succesvolle manier werken aan het fonemisch bewustzijn? Hoe zorg je dat de kinderen aan het eind van groep 2 wel voldoende bagage hebben om het technisch lezen goed en vlot te laten verlopen? Door op een cyclische manier aan fonemisch bewustzijn te werken. Concreet betekent dit dat je met ‘klappen’ (om woorddelen te onderscheiden), rijmen, hakken/plakken, de letter van de week en manipuleren van klanken twee jaar lang bezig bent. In de loop van die twee jaar gebruik je steeds moeilijkere woorden en zinnen. Deze aanpak blijkt wel effectief. Op scholen die op deze manier werken zijn de toetsresultaten heel positief. Als voorbeeld wordt in dit artikel obs Vleuterweide gebruikt: op de Cito Screening Beginnende geletterdheid haalt 92 procent een A-, B- of C-score op fonemisch bewustzijn en 95 procent haalt een A-, B- of C-score op letterkennis.

Routine opbouwen Als leerkracht kun je zelf bepaalde routines ontwerpen om cyclisch aan alle verschillende aspecten van het fonemisch bewustzijn te werken. Hoe


natuur & techniek

Aan de slag met een verhalend ontwerp

De tovenaarsleerling Een verhalend ontwerp is een onderwijsvorm waarbij verschillende leeractiviteiten in een verhaallijn zijn opgenomen. In dit artikel gaan we op avontuur met tovenaarsleerling Joris Kwistutnie. Door uit te gaan van natuur, wetenschap en techniek wordt de koppeling gemaakt naar de andere vakgebieden.

Henrike van den Hurck is Specialist Jonge Kind, onderbouwcoördinator en groepsleerkracht op obs Koolhoven in Tilburg

H

et is een maandagochtend op obs Koolhoven als de kleuters een brief van tovenaarsleerling Joris Kwistutnie vinden. Toen Joris zijn spreuken aan het oefenen was veranderde hij per ongeluk een speelgoeddraak in een echte! Hij vraagt de hulp van alle kleuters van de school om de draak weer terug te toveren, maar daarvoor moeten de kleutergroepen een aantal opdrachten uitvoeren. Elke keer als een opdracht gelukt is verschijnt er een deel van de toverspreuk die Joris nodig heeft om de drakenbetovering te verbreken.

Het is maandagmiddag. Alle kinderen van de kleutergroep 1/2 houden hun zelfgemaakte toverstok gericht op het midden van de kring waar twee glazen staan. Eén ervan is leeg, de andere is gevuld met blauwgekleurd water. Ravi heeft een toverhoed op en spreekt plechtig de magische woorden: ‘Hokus pokus pilatus pas, ik tover het water in het andere glas!’ Maar er gebeurt niets. De kinderen worden onrustig want in de opdracht van Joris Kwistutnie stond duidelijk: ‘Tover het water van het ene in het andere glas, zonder te gieten of het water aan te raken.’ ‘Laat me even denken, jongens’, zeg ik.

De brief van Joris Kwistutnie

22

HJK februari 2014

Keukenpapier ‘Hoe krijgen we het water in dat lege glas?’, vraag ik me af terwijl ik een slok thee neem. Omdat ik niet goed oplet, knoei ik de helft uit mijn mok op de grond. ‘Wat dom van me!’, mopper ik op mezelf en leg een droge doek over de plas thee. ‘Zo kruipt de thee in het doekje’, merkt een van de kinderen op. ‘Ik weet het!’, roept Timo, ‘Je moet met die keukenrol het blauwe toverwater

opzuigen en dan in het andere glas weer loslaten!’ De anderen kijken hem in stille bewondering aan. Ik vind het een geweldig plan en samen komen we op het idee om met het keukenpapier een bruggetje te maken tussen de glazen. Al na een paar minuten druppelt het water door het keukenpapier in het lege glas en zitten dertig tovenaartjes glunderend toe te kijken. Intussen bespreek ik met de groep wat ‘absorberen’ betekent. Ook de begrippen ‘vol’ en ‘leeg’ komen aan bod, evenals ‘meer’ en ‘minder’. We plakken papier op de glazen waarop we elke paar uur een streep zetten bij het waterpeil zodat we kunnen zien wat er in de beide glazen verandert. In een speciaal logboek maken de kleuters tekeningen van het experiment en schrijven ze erbij wat we hebben gedaan. Dankzij Joris leren we een heleboel! Na twee dagen is al het water van het ene glas in het andere gelopen. Tussendoor hebben we het eerste glas wat hoger gezet: ‘Je moet dat papier niet in het water laten hangen want dan kruipt het weer terug omhoog’, orakelt een van de jonge natuurkundigen.

Drakenadem Omdat de opdracht goed is uitgevoerd door de kleuters verschijnt een dag later het eerste deel van de toverspreuk die Joris helpt de betovering te verbreken. Ook is er een nieuwe opdracht. Deze keer vinden we een afsluitbaar plastic zakje, een fles zuur ruikende groene vloeistof en een opgerold papiertje met wit poeder erin. ‘Vang de adem van de draak in dit zakje’, zo luidt opdracht twee. Een oplettende kleuter vindt nog een brief waarop getekende aanwijzingen staan. ‘Ik denk dat we het groene water in het zakje moeten gieten en dan het poeder erbij moeten doen. Kijk maar’, zegt ze. Een paar kinderen vinden het nu toch wel spannend en we besluiten eerst een veiligheidsspreuk over het geheel uit te spreken: ‘Fliep flap flaar, weg met het gevaar!’ Ik stel voor om alles mee naar buiten te nemen, want ‘drakenadem’ lijkt me wat gevaarlijk om in de klas te hebben. Dat vinden de kinderen ook en ze zorgen ervoor dat ik met alle spullen veilig door


sociaal-emotioneel

Help! Mijn leerling spreekt niet

Selectief mutisme Wanneer een jong kind thuis vrijuit praat, maar op school niet spreekt, dan is er mogelijk sprake van selectief mutisme. In dit artikel leggen we uit wat selectief mutisme is en hoe je hier als leerkracht mee om kunt gaan.

Jessica de Pagter is GZpsycholoog en werkt in de Utrechtse Psychologen en Pedagogen Praktijk (UPPP) (Jessica.de.pagter@uppp.nl) Maretha de Jonge is GZpsycholoog / onderzoeker en werkt op de afdeling psychiatrie van het Universitair Medisch Centrum Utrecht Hilde van Braam van Vloten-Hairwassers is klinisch psycholoog en werkt op de afdeling psychiatrie van het Universitair Medisch Centrum Utrecht

Lea is 5 jaar en zit sinds kort in groep 2. Zij gaat met plezier naar school en zwaait moeder vrolijk uit bij het afscheid nemen. Samen met haar beste vriendin speelt Lea graag in de poppenhoek. Wanneer de leerkracht haar een vraag stelt geeft Lea slechts antwoord door te knikken. Lea heeft nog nooit gesproken in de klas. Niet tegen haar leerkracht en niet tegen klasgenootjes. Lea heeft selectief mutisme.

Angststoornis Als een kind thuis goed spreekt, maar buitenshuis stelselmatig zwijgt in situaties waar verwacht wordt dat een kind praat, kan er sprake zijn van selectief mutisme. Vaak wordt dit zwijgen opgemerkt in de schoolse setting. Deze kinderen zwijgen bijvoorbeeld consequent als de leerkracht een vraag stelt. De gangbare verklaring voor het niet kunnen praten is dat het zwijgen wordt veroorzaakt door angst. Die angst kan te maken hebben met angst voor sociale situaties of met angst voor falen en kritiek. Selectief mutisme is dan ook een angststoornis die volgens de meeste deskundigen verwant is aan sociale angst. Selectief mutisme komt voor bij ongeveer 7 op de 1000 kinderen (Viana et al., 2009). Het betreft iets vaker meisjes dan jongens. Ook bij kinderen die tweetalig worden opgevoed of thuis een andere taal spreken komt de stoornis vaker voor.

Er zijn in Nederland twee cognitief gedragstherapeutische behandelprogramma’s voor de behandeling van selectief mutisme: • Selectief mutisme bij kinderen, geschreven door Max Güldner (2012). Dit boekje is gericht op hulpverleners, ouders en leerkrachten. De lezer vindt uitleg over selectief mutisme, praktische tips en informatie over behandelmogelijkheden. • Het programma Spreekt voor zich, ontwikkeld door Maretha de Jonge (2009). Dit online programma bevat een protocol dat flexibel kan worden afgestemd op het tempo van het individuele kind. Innovatief is het online portaal, een beveiligde webomgeving waarin therapeut, ouders en leerkrachten online met elkaar kunnen communiceren, het behandelproces kunnen volgen en informatie kunnen lezen. Voor het kind is er een aantrekkelijke serious game.

28

HJK februari 2014

Het is wetenschappers nog steeds niet helemaal helder waar selectief mutisme door ontstaat. Wel is duidelijk dat erfelijke belasting voor angst een rol speelt. Zo worden bij kinderen met deze stoornis vaker andere angststoornissen geconstateerd en komen bij hun familieleden deze angststoornissen vaker voor (Viana et al., 2009). Selectief mutisme lijkt gemakkelijk vast te stellen. Toch is het van groot belang dat hier zorgvuldig naar wordt gekeken door gespecialiseerde psychologen of psychiaters. Soms blijkt er namelijk sprake te zijn van andere of bijkomende problematiek zoals autisme, een taalstoornis, motorische problemen of problemen met zindelijkheid. Om kinderen de juiste behandeling te kunnen bieden is goede diagnostiek dus noodzakelijk. Verlegenheid komt veel voor bij kinderen. Verlegen kinderen kijken eerst de kat uit de boom, maar gaan na verloop van tijd mee doen en mee praten. Kinderen met selectief mutisme blijven zwijgen, ook als zij gewend zijn aan de situaties en de nieuwe mensen. Zij blokkeren in hun spraak en kunnen dat niet meer veranderen.

Rol van de leerkracht Kinderen met selectief mutisme verschillen qua uitingsvorm en in ernst van de stoornis. Zo kan het zijn dat kinderen nooit spreken op school, maar het kan ook zijn dat zij alleen spreken tegen vriendinnetjes. Ook de mate waarin kinderen participeren in activiteiten verschilt. Er zijn kinderen die aan alles meedoen en over goede nonverbale communicatie vaardigheden beschikken. Andere kinderen zijn teruggetrokken, maken weinig oogcontact en doen niet (graag) mee met


Kies zelf je welkomstgeschenk t.w.v. € 15,- op Educatheek.nl

r!

40

aa

40

j

j

Op de barricaden

10X t.w.v.

€ 100,-

voor het spelende kind bij Angststoornissen kinderen:

zo bied je hulp

ng

Optimale stimuleri

van woordenschat

Nr. 10 - Jaargang

40 – juni 2013

www.hjk-online.nl

Toegang digitaal archief

NIEUW!

Educatheek cadeaubon t.w.v.

€ 15,-*

Digitaal via de AKO-app

Jaarabonnement voor € 39,-

Samen voor €

67,95

Hét vakblad voor leerkrachten in de onderbouw Met iedere maand: • interessante vakinformatie • praktische tips voor in de klas • prikkelende columns • kant-en-klare lessen

• toegang tot digitaal archief • exclusieve lezersacties • 2x per jaar special over een actueel ­onderwijsthema • ... en meer!

Meer weten? Ga naar www.hjk-online.nl of bel 088-2265242 * Geldig t/m 31 augustus 2014 of zolang de voorraad strekt.

j

a

aa

r!

eling, opvoeding Vakblad voor ontwikkjonge kinderen en onderwijs aan

40


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.