Vakcentrum informatie
Wet Franchise in de praktijk Op 30 juni werd de laatste klap erop gegeven in de Eerste Kamer; de Wet Franchise is er! Ook al wordt deze pas op 1 januari 2021 officieel van kracht, de eerste praktijkcase is er al. De Amsterdamse rechtbank oordeelde onlangs (30 september 2020) dat een franchisenemer van Blokker zijn winkel niet hoeft te vernieuwen volgens de nieuwste formuleuitgangspunten, zoals Blokker hem dat had opgedragen. Het ging hier om invoering van de nieuwe huisstijl ‘Alles in Huis’. Blokker stelde dat de franchisenemer verplicht is de benodigde aanpassingen te doen en de investeringen voor zijn rekening te nemen.
Goed franchisegeverschap
De rechtbank heeft geoordeeld dat ‘goed franchisegeverschap’ al een geldende normering is voor franchisegevers. Met dit oordeel loopt de rechter uitdrukkelijk vooruit op de inwerkingtreding van de Franchisewet per 1 januari, waarin die norm is opgenomen. Ook zocht de rechter met zoveel woorden aansluiting bij de, door de wetgever in de memorie van toelichting bij de Franchisewet genoemde, intrinsieke ongelijkwaardigheid tussen de franchisegever en de franchisenemer. Dit brengt mee dat financiële verplichtingen van de franchisenemer altijd duidelijk moeten zijn afgesproken en de franchisenemer daarover tijdig moet zijn geïnformeerd. Wanneer dat niet het geval is, mag een goed franchisegever daarop niet al te hard leunen en zeker niet overgaan tot eenzijdige beëindiging van de franchiseovereenkomst als de gevraagde investering niet wordt gedaan, zoals in deze zaak is gebeurd. Volgens de franchisegever zou die investerings- en verbouwingsverplichting volgen uit de in de overeenkomst bepaalde ‘aanwijzingsverplichting’, maar die basis vindt de rechter dus niet concreet genoeg om een flinke investering te kunnen afdwingen.
Overleg tijdig met elkaar
Deze uitspraak is belangrijk omdat in de praktijk franchisegevers nog steeds regelmatig investeringsplichten menen te kunnen afdwingen op basis van een overeengekomen instructierecht of anderszins onbepaalde investeringsafspraak. De Franchisewet regelt dat dergelijke plichten in de toekomst zullen moeten worden afgesproken met de franchisenemer of de vertegenwoordiger van de franchisenemers. Het valt dus te hopen dat franchisegevers het voortaan niet eenzijdig op een gerechtelijke procedure laten aankomen, maar tijdig, goed voorbereid en met de juiste informatie, het overleg opzoeken om de gewenste afspraken te maken.
De wet in het kort
De Franchisewet versterkt de positie van de franchisenemers, onder meer door het waarborgen van aansluiting van de
bedrijfsvoering van de franchisenemer bij de ontwikkelingen van de formule. De franchisegever mag niet te snel en te hard veranderen, als daarmee de belangen van de franchisenemers in het gedrang komen. Daarom moeten afspraken duidelijk zijn, wijzigingen goed en tijdig worden afgestemd en moet iedereen zich naar behoren gedragen. Doet men dat niet, dan geeft de wet voldoende handvatten om dat af te dwingen of geleden schade te claimen. Voordat de franchisenemer het franchisecontract tekent, is de franchisegever verplicht om alle informatie te verstrekken die nodig is om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. Ga je als franchisenemer akkoord, dan mag je ook aan de soms vergaande rechten en plichten in de overeenkomst worden gehouden. Om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen, geeft de wet een bedenktijd. Die moet goed worden gebruikt. Zijn er vragen of onduidelijkheden, dan moet je die oplossen voordat je tekent. Schakel daarvoor altijd deskundigen in.
Rechter heeft het goed begrepen
Een franchiseovereenkomst is veel minder statisch dan vaak gedacht. Een formule maakt – als het goed is – ook veranderingen door. De franchisegever moet die steeds sterker maken en laten aansluiten bij de markt en de economie, ten voordele van franchisegever en franchisenemers. De wet bepaalt dat de franchisegever de franchisenemers bij die veranderingen goed moet betrekken. Als de franchisenemer zijn bedrijfsvoering daarop moet aanpassen, moet investeren en/of daarvan nieuwe risico’s kan ervaren, dan moet de franchisegever zelfs de instemming van de franchisenemers vragen. Dat heeft de rechter in deze Blokker-casus goed begrepen. Zowel franchisegevers als franchisenemers zullen snel moeten gaan wennen aan dit nieuwe stramien; deze nieuwe verhouding. Wacht als franchisenemersvereniging niet langer en zorg voor voldoende kracht en inspanningen om de nodige voorbereidingen vóór 1 januari 2021 met de franchisegever te hebben afgestemd. Wilt u meer weten over de Wet Franchise? Neem dan contact op met Vakcentrum Bedrijfsadvies (0348) 41 97 71 of advies@vakcentrum.nl
VAKCENTRUM Voor zelfstandig retailondernemers
17