Reflect September 2014

Page 1

#05 05 first things first | herfst 2014

B2

E

B1

â‚Ź

ENERGIE = ECONOMIE


De fi finesses va van de d Indiiase riitue elen n gaan we we u ni niet le leren.

Maar wel hoe u optimaal uw financiële risico’s kunt indekken in India. Internationaal zaken doen is voor veel bedrijven zowel een uitdaging

ervaring om u te helpen uw bedrijf te financieren. Contacteer uw

als een opportuniteit. Door onze lokale aanwezigheid op de Indiase

ING Relationship Manager om uw onderneming internationaal te laten

markt met meer dan 500 kantoren, hebben we de kennis en

groeien dankzij onze aanwezigheid in meer dan 40 landen.

ing.be/business ING België nv – Bank/Kredietverlener – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


Woord vooraf

I

n de jaren 60 maakte België de strategische keuze om twee kerncentrales te bouwen, één in Doel en één in Tihange. Deze beslissing weerspiegelde niet enkel de hoop in deze nieuwe technologie, maar was ook een keuze binnen het industrieel beleid. De oprichting van het Controle Comité voor Elektriciteit en Gas (CCEG) en de wil om van België een waar gasknooppunt in Europa te maken, maakten het energiebeleid van de jaren 60-70 rond. Met dit beleid trokken we tal van investeringen van energie-intensieve bedrijven aan en creëerden we in het kielzog daarvan jobs en welvaart. Er was een duidelijke visie. De maatregelen waren doorzichtig.

HET HUIDIGE EnERGIEBELEID IS EEn COCkTaIL DIE InVESTEERDERS Op aFSTanD HOUDT

Vandaag, 40 jaar na de ingebruikname van de eerste kernreactor, ziet het energielandschap er totaal anders uit. De visie, de beleidsmaatregelen en het regelgevende kader zijn niet langer duidelijk of stabiel. Het resultaat is een cocktail die investeerders op afstand houdt. In onze almaar complexere energieomgeving slagen de beleidsmakers er niet in op een transparante manier de impact in te schatten van hun energiemaatregelen op andere maatregelen of op andere aspecten van diezelfde maatregelen. Energie wordt al te vaak te eenzijdig bekeken, terwijl het erop aankomt een evenwicht te vinden tussen concurrentiekracht, bevoorradingszekerheid en bescherming van het milieu. Uiteraard geven ook het VBO en de ondernemingen om het milieu, maar daarbij streven we altijd naar dat juiste evenwicht.

het verleden is nu ver weg. De prijsverschillen brengen grote schade toe aan onze industrie, in het bijzonder bij de energie-intensieve sectoren. Er moeten oplossingen komen om ook de toekomst van die bedrijven veilig te stellen. Bovendien hebben de stijgende energieprijzen een impact op de index en de loonkosten van alle ondernemingen van het land. Daarom verwachten we van de regering een structurele reactie. Ten slotte kunnen we vandaag niet anders dan ook in te zoomen op de bevoorradingszekerheid, wetende dat in bepaalde zones van het land door stroomschaarste het licht zal uitgaan. Reeds in juni 2012 brachten we op een seminar de problematiek onder de aandacht. Toen benadrukten we het belang om de energieflexibiliteit bij de ondernemingen te benutten. Daarmee bedoelen we concreet het beheer van de vraag zodanig organiseren dat het mogelijk wordt de vraag naar elektriciteit op kritieke momenten te verplaatsen (of in sommige gevallen af te schakelen). Sindsdien werkten tal van actoren hier naartoe. We zijn ervan overtuigd dat de komende jaren nog meer nieuwe mogelijkheden het licht zullen zien. Op het vlak van onze productiecapaciteit is het tijd voor duidelijke maatregelen die investeringen in energie opnieuw aantrekkelijk moeten maken. In deze REFLECT herkaderen we het energiedebat, verklaren we een aantal marktmechanismen en werken we pistes uit voor verdere reflectie. Mijn dank gaat hierbij uit naar Olivier Van der Maren, Executive Manager van het Competentiecentrum Duurzame Ontwikkeling & Mobiliteit, die de pen vasthield voor dit nummer. Veel leesplezier!

Vergeten we daarbij niet dat de maatregelen van de afgelopen 10 jaar een invloed hadden op de energieprijzen. Vandaag stellen we vast dat België op dit vlak een concurrentienadeel heeft. Het aantrekkelijke investeringsklimaat uit

Pieter timmermans gedelegeerd bestuurder VbO

© Daniel Rys 1


ENERGIE = ECONOMIE

IN DIT NUMMER

WHAT

2 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

05 ENERGIESYSTEEM WORDT ALMAAR COMPLEXER

14 “KAN DE ELEKTRICITEITSMARKT WEL ZONDER REGULERING?”

Ons elektriciteits- en gassysteem maakte de afgelopen tien jaar ingrijpende veranderingen door. Wat vroeger waar was, is het vandaag lang niet meer. Bovendien zijn almaar minder mensen bewust van alle gevolgen van de keuzes die worden/ werden gemaakt. Stand van zaken van een energiemodel dat op zoek is naar zichzelf.

Alles goed op de energiemarkt? Helemaal niet. Maar de precieze pijnpunten duiden, is geen sinecure: daar zijn de huidige – en toekomstige – uitdagingen te talrijk voor. Christophe Brognaux, partner bij Boston Consulting Group (BCG) en belast met de ‘Practice Energy’ voor Europa, geeft zijn stand van zaken van een zonder twijfel complexe sector.


44 THEMA’S Een selectie van dossiers waarop onze experts vandaag actief zijn.

54 SOCIALE RECHTSPRAAK 56 VBO AGENDA

WHO

HOW

23 VEELHEID AAN PRIVATE EN PUBLIEKE ACTOREN

32 GRONDIGE HERZIENING ENERGIEMODEL NOODZAKELIJK

Sinds de liberalisering verschenen er tal van nieuwe spelers op het toneel van de gas- en elektriciteitsmarkt. De regionalisering van bepaalde bevoegdheden inzake energie maakte de zaken er niet makkelijker op. In dit hoofdstuk geven we een overzicht van het kader en de actoren van het Belgische energiesysteem.

De ingrijpende veranderingen van het energiesysteem en de versnipperde beleidsmaatregelen doen bij heel wat marktspelers en bedrijven bepaalde vragen en zelfs twijfels rijzen. Zij verwachten immers een visie en duidelijke keuzes die vooruitzicht bieden. In dit hoofdstuk matchen we vraag en antwoord.

INTERNATIONAAL ZAKENDOEN PRAKTISCHE LEIDRAAD BIJ EEN DUURZAME STRATEGIE

MET DE MEDEWERKING VAN

OKTOBER 2014

BIJLAGE In deze brochure, opgesteld door de experts van BDO en ING, bundelt het VBO op een bevattelijke manier de belangrijkste aspecten die van belang zijn bij een buitenlandse strategie.

3



why

EnERGIESySTEEM WORDT aLMaaR COMpLExER ons elektriciteits- en gassysteem maakte de afgelopen tien jaar ingrijpende veranderingen door. wat vroeger waar was, is het vandaag lang niet meer. Bovendien zijn almaar minder mensen bewust van alle gevolgen van de keuzes die worden/werden gemaakt. stand van zaken van een energiemodel dat op zoek is naar zichzelf.

1.

een energie-intensieVe industrie

België wordt, meer dan de andere Europese landen, gekenmerkt door zijn energie-intensieve industriële weefsel. De chemie en de petrochemie, de staalindustrie, de glas-, papier- of cementindustrie… het zijn enkele voorbeelden van de energie-intensieve sectoren die in ons land actief zijn. Ondanks de grote inspanningen die ze leverden om hun energieverbruik te verminderen (via o.a. de zgn. ‘accords de branche’ en ‘benchmarkingconvenanten’), blijven ze grote energieverbruikers en is de energieprijs dus ook één van de factoren – zoniet dé sleutelfactor – van hun concurrentiekracht. Om te groeien of te kunnen overleven, zijn deze bedrijven sterk afhankelijk van hun energiekosten en energiebevoorradingszekerheid.

aandeel Van de energie-intensieVe industrie in de meerwaarde Van de Verwerkende nijVerheid in 2011 (in %; BRon: euRostat)

40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%

BE

FI

GR

NL

AT

FR

PT

DE

IT

DK 5


why

insPanningen Van de bedrijVen Om de energie-eFFiciëntie te Verbeteren In het kader van het kyotoprotocol engageerde België zich om zijn broeikasgasemissies tussen 2008 en 2012 met 7,5% te verminderen ten opzichte van 1990. In dit kader sloten de grote industriële energieverbruikers vrijwillige akkoorden met de gewestregeringen om hun energie-efficiëntie op te krikken. In Wallonië worden deze akkoorden ‘accords de branche’ genoemd, in Vlaanderen ‘benchmarkingconvenanten’ of ‘auditconvenanten’. In Vlaanderen dekken de benchmarkingconvenanten, waarbij men de eigen prestaties op het vlak van energie-efficiëntie toetst (of benchmarkt) aan die van buitenlandse bedrijven, meer dan 80% van het industriële energieverbruik. Via eerdere akkoorden stelden de bedrijven zich tot doel om op het vlak van energie-efficiëntie tegen 2012 tot de wereldtop te behoren (of te blijven behoren). Met succes zo bleek. Bovendien hadden ze hun energie-efficiëntie met 8,4% verhoogd sinds 2002. We merken wel op dat het moeilijk is de resultaten tussen regio’s onderling te vergelijken omdat het uitgangspunt op het vlak van energie-efficiëntie alsook de akkoorden zelf sterk verschillen.

Historisch gezien kwamen de energie-intensieve bedrijven zich in België vestigen omdat het land de keuze had gemaakt voor kernenergie, zijn gasnetwerk intensief wilde ontwikkelen (knooppunt in Europa) en het CCEG (het Controle Comité voor Elektriciteit en Gas) had opgericht dat focuste op onder andere de invoering van competitieve tariefprogramma’s voor de bedrijfswereld. Het comité bestond uit vertegenwoordigers van de werkgevers, de vakbonden en de regering. De producentennetbeheerders (die toen nog geïntegreerd waren) stelden er hun financiële resultaten voor, op basis waarvan het comité de tariefprogramma’s besliste.

HET COnTROLE COMITé VOOR ELEkTRICITEIT En GaS BEkOMMERDE zICH OM DE COnCURREnTIEkRaCHT Van DE BEDRIjVEn Fluxys-netwerk (BRon: FluXys)

In Wallonië, waar de ‘accords de branche’ 80 tot 90% van het industriële energieverbruik dekken, kregen de industriële sectoren na beoordeling van hun verbeteringspotentieel doelstellingen opgelegd om tegen 2012 hun energie-efficiëntie te verbeteren en hun CO2-uitstoot te drukken. De resultaten waren beter dan verhoopt: de Waalse bedrijven waren 16,5% energie-efficiënter, terwijl 13,8% werd vooropgesteld. na afloop van de ‘eerste generatie’-afspraken maakten bedrijven, federaties en gewestregeringen zogenaamde ‘tweede generatie’-afspraken voor de periode 2013-2020.

6 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

Het energiebeleid maakte het voorbije decennium een grote evolutie door. En dat lokte bij de marktspelers diverse reacties uit. Een duidelijk kader dat gericht is op de lange termijn, investeringen bevordert en toegang biedt tot zekere en prijscompetitieve energie zet de spelers ertoe aan om hun activiteiten op het Belgische grondgebied voort te zetten, uit te breiden zelfs. Een ongunstig kader daarentegen…


why

2.

Omwenteling Van het energiemOdel

2.1. de liberalisering Het energiemodel kende een eerste omwenteling met de liberalisering van de gas- en elektriciteitsmarkten. Vanaf 1996 (voor elektriciteit) en 1998 (voor gas) maakte Europa een begin met de liberalisering. Dat leidde in ons land tussen 2003 en 2007 tot de ‘openstelling’ van de markten.

De producenten/leveranciers Door de liberalisering werden producenten en leveranciers concurrenten. nieuwe spelers betraden de markt. Bovendien konden de verbruikers dankzij de mededinging hun leverancier zelf kiezen. Voor de klein- en middenverbruiker duurde het een tijdje vooraleer deze nieuwe aanpak ingeburgerd raakte. Vaak ongegronde vrees of onwetendheid, in combinatie met de complexiteit van het systeem voor leken, remden de mededinging af.

De netwerken De Europese richtlijnen legden de scheiding op tussen de netactiviteiten en de activiteiten in verband met de productie en de levering van energie (die waren op dat moment nog in eenzelfde entiteit geïntegreerd). De netwerken evolueerden op die manier tot gereguleerde monopolies, terwijl de productie en de levering onderworpen zijn aan de mededingingsregels.

Ook de industriële grootverbruikers proberen de mededinging te laten spelen. Maar ze hebben het nadeel dat sommige leveranciers niet aan hun vraag kunnen voldoen vanwege het grote verbruiksvolume. anders dan bij kleine verbruikers onderhandelen de grote industriële bedrijven met de leveranciers over contracten op maat. Daarbij spelen factoren als het verbruiksprofiel, de flexibiliteit, het gevraagde vermogen, het globale verbruik, het gewenste contracttype enz. een rol.

DE 1STE OMWEnTELInG Van HET EnERGIEMODEL WaS DE LIBERaLISERInG Van DE MaRkTEn

OOk DE GROOTVERBRUIkERS pROBEREn DE MEDEDInGInG TE LaTEn SpELEn

Concreet werden de transportnetwerkactiviteiten van Distrigaz gebundeld in de vennootschap Fluxys en losgekoppeld van de koop- en verkoopactiviteiten van Distrigaz. Dit gebeurde ook bij Electrabel en SpE die hun transportactiviteit afstootten naar de nieuwe entiteit Elia. Op het niveau van de distributie (middenspanning en laagspanning voor elektriciteit en druk voor gas) volgde België dezelfde filosofie. Intussen stappen de producenten uit de gemengde distributie-intercommunales (voor zover ze dat nog niet hebben gedaan). De zuivere netwerkbeheerders zijn hier niet bij betrokken omdat hun aandeelhouderschap vooral uit gemeentes bestaat. In het kielzog van de liberalisering verschenen ook de nationale en regionale regulatoren op het toneel: de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) op federaal niveau en de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG), de Commission wallonne pour l’Energie (CWapE) en de Brusselse regulator voor energie (BRUGEL) op regionaal niveau. zij hebben als missie de netwerkbeheerders te controleren op hun onafhankelijkheid, hun tarieven… De regulatoren hebben tevens een rol m.b.t. het toezicht op de goede werking van de vrijgemaakte markten.

Tegelijk – en dat is eigenlijk wel logisch – werden er gas- en elektriciteitsbeurzen opgericht waarin producenten, leveranciers, banken, traders of beurshandelaars en zelfs enkele grootverbruikers verenigd waren. Deze beurzen, die Europees (gedeeltelijk) met elkaar gekoppeld zijn, nemen de totale productiemiddelen of -eenheden van de verschillende landen in aanmerking… waardoor die verschillende productie-eenheden met elkaar in concurrentie treden. In de vrijgemaakte elektriciteitsmarkt bepaalt de zgn. ‘merit order’ (de marginale aanbodcurve) welke elektriciteitsproductieeenheden op een gegeven moment produceren. Eenvoudig gesteld betekent dit dat een centrale pas elektriciteit zal produceren als de verkoopprijs ervan op zijn minst de variabele kosten (marginale kosten) dekt, inclusief de brandstofkosten, zoals gas of steenkool. Ligt de elektriciteitsprijs lager dan die marginale kosten, dan staat produceren gelijk met geld verliezen. De productieeenheden in kwestie laten opereren, levert dan economisch niets op. De verscheidene productiemiddelen op het grondgebied kunnen worden ‘gerangschikt’ op basis van hun marginale kosten (merit order). Deze rangschikking vertegenwoordigt het

7


why

elektriciteitsproductieaanbod in functie van de elektriciteitsprijs. Tegen een prijs x (die tot stand komt door de vraag naar en het aanbod van elektriciteit) zullen alle centrales met marginale kosten lager dan x bereid zijn om te produceren. Is er een evenwicht tussen vraag en aanbod, dan zal de laatste centrale die in aanmerking komt haar marginale kosten maar net kunnen dekken. De andere centrales met lagere variabele productiekosten zullen een marge hebben om hun vaste kosten – geheel of gedeeltelijk – te dekken of zelfs winst te maken.

DE ‘MERIT ORDER’ BEpaaLT WELkE CEnTRaLES WEL En WELkE nIET zULLEn pRODUCEREn

‘merit Order’-curVe (BRon: VBo) Prijs (Euro/MWh) Curve elektriciteitsvraag

Curve elektriciteitsaanbod

Evenwicht tussen aanbod en vraag op een bepaald moment Biobrandstof

Prijs

PV

Wind Nucleair

Steenkool Gas-Stoom

Gas

Andere

Beschikbare capaciteit (GW)

de curve rangschikt de verschillende productiecentrales op basis van de prijs waartegen ze bereid zijn te produceren (rode ladder in het schema). Wanneer vraag en aanbod elkaar vinden, beginnen de centrales links van het raakpunt te produceren om aan de vraag te voldoen. Wetende dat het elektriciteitsnetwerk permanent in evenwicht moet zijn, dat het moeilijk is om elektriciteit tegen een redelijke prijs op te slaan en dat vraag en aanbod soms sterk fluctueren, is het bereikte evenwicht en de prijs die eruit voortvloeit een dynamisch element dat relatief snel kan veranderen. Ten slotte merken we op dat de marktkoppeling ervoor zorgt dat de ‘merit order’ ook rekening houdt met de productiemiddelen en de vraag uit de gekoppelde landen (voor zover het grensoverschrijdende vermogen uitwisselingen mogelijk maakt). zo ontstaat er rechtstreekse concurrentie tussen kolencentrales en hernieuwbare energie uit Duitsland, Franse kernenergie en gascentrales in ons land.

8 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

2.2. de klimaatVeranderingen, de hernieuwbare energie en het eurOPese systeem Van emissiequOta (ets) De doelstellingen kort na de liberalisering van de markten legde Europa zich bindende doelstellingen op inzake de reductie van de uitstoot van broeikasgassen en op het vlak van hernieuwbare energie. Daarnaast kwamen er ook niet-bindende doelstellingen op het vlak van energieefficiëntie. De 20/20/20-doelstelling definieert die objectieven.


we help you stay on course BDO offers you first class services in Audit & Risk, Accounting & Reporting, Tax & Legal, and Corporate Finance & Interim Management. BDO staat voor deskundig advies. Passagiers krijgen bij ons een business class behandeling. U wordt professioneel en persoonlijk begeleid door een team experten dat met passie zorgt voor pragmatische oplossingen, tegen een eerlijke prijs. In BelgiĂŤ brengen meer dan 500 bemanningsleden u veilig naar uw bestemming vanuit 9 regionale luchthavens, verspreid over het hele land. BDO biedt u een sterke internationale hub met 140 landen aan. Wilt u meer weten over de mogelijke bestemmingen? Wij nodigen u uit aan boord bij www.bdo.be


why

20/20/20-dOelstelling Met de 20/20/20-doelstelling verbindt Europa er zich tegen 2020 toe om 20% minder broeikasgassen (BkG) uit te stoten ten opzichte van 1990, om 20% van het eindverbruik van energie uit hernieuwbare bronnen te halen en om de energie-efficiëntie met 20% te verhogen. Om de BkG-emissiereducties te bereiken, stelde Europa een specifieke doelstelling voorop voor de industriële grootverbruikers van energie die onder het Europese systeem van emissiequota (ETS) vallen (zie verder). De doelstelling van -20% BkG tegen 2020 heeft zich voor deze bedrijven vertaald in een reductiedoelstelling van -21% ten opzichte van 2005, terwijl de non-ETS-sectoren (kmo’s, transport, gebouwen…) tegenover diezelfde datum 10% minder moeten uitstoten. Deze doelstelling werd over de EU-lidstaten gespreid volgens een verdeelsleutel gebaseerd op het bbp per

Het Europese systeem van emissiequota (ETS) naast zijn becijferde doelstellingen heeft Europa zijn emissiequotasysteem (het ETS-systeem) regelmatig doen evolueren voor de Europese industriële grootverbruikers van energie. Deze emissiehandel is de hoeksteen van het Europese industriële klimaatbeleid. In een eerste fase waren het de lidstaten zelf die hun emissiequota toekenden aan hun sectoren. Dit systeem werkte echter concurrentieverstoringen in de hand (tussen landen en sectoren) omdat een land totaal onafhankelijk van de andere Europese landen bepaalde sectoren kon bevoordelen. Door het systeem op Europees niveau te tillen, werden concurrentieverstoringen onmogelijk gemaakt. Ter ondersteuning van het systeem is een echte markt van emissiequota tot ontwikkeling gekomen waarop iedereen emissiequota kan kopen en verkopen. Vandaag bepaalt het systeem, dat nog steeds Europees is, dat bepaalde bedrijfstakken die blootstaan aan 10 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

inwoner. België heeft in dit kader een doelstelling van -15% BkG’s ‘geërfd’ (voor de non-ETS-sectoren). Voor hernieuwbare energie vertrekt de Europese doelstelling van de toestand in de lidstaten in 2008, krijgen de verschillende landen een vergelijkbare inspanning opgelegd, aangevuld met een inspanning op basis van het bbp per inwoner. De Belgische doelstelling op het vlak van hernieuwbare energie bedraagt hiermee 13%. De energie-efficiëntie moet in ons land dan weer met 18% beter, hoewel deze doelstelling niet bindend is. Vervolgens kwam de Commissie in januari 2014 met een voorstel voor de doelstellingen tegen 2030. ze stelt voor om de Europese uitstoot van broeikasgassen met 40% terug te dringen ten opzichte van 1990 (doelstelling onderverdeeld in -43% ten opzichte van 2005 voor de ETS-sector en -30% voor de non-ETS-sector). Voor hernieuwbare energie streeft Europa naar 27%.

internationale concurrentie en echte concurrentieproblemen ondervinden vanwege de CO2-kosten, een bepaalde hoeveelheid emissiequota gratis krijgen. De quota voor de CO2 die een bedrijf dan nog extra uitstoot, moeten op de markt worden gekocht. Elektriciteitsproducenten krijgen geen gratis quota en moeten al hun uitstootquota kopen. aangezien bij het opwekken van kernenergie en hernieuwbare energie geen CO2 vrijkomt, heeft de CO2-prijs, anders dan bij gascentrales en kolencentrales, geen impact op hun productiekosten. Deze vandaag lage, maar morgen hoge CO2kosten komen bovenop de variabele/ marginale kosten van deze gas- en kolencentrales. En dat heeft dan weer een invloed op hun positie in de hierboven besproken ‘merit order’. Boston Consulting Group (BCG) becijferde in een studie voor het VBO (lees ook het interview in deze REFLECT) dat, op basis van de huidige prijs van steenkool en aardgas, de prijs voor het uitstoten van één ton CO2 (tCO2) minstens 30 tot 40 euro zou moeten bedragen (tegenover 4 euro/tCO2 vandaag) voordat de marginale kosten van

de gascentrales lager zouden uitvallen dan die van de kolencentrales. Vandaag de dag hebben de kolencentrales in Europa lagere productiekosten dan de gascentrales, wat hen wegens hun lagere variabele kosten een voordeel oplevert op de markt.


BMW EfficientDynamics

BMW 2 Reeks Active Tourer

Minder verbruik. Meer rijplezier.

www.bmw.be

Echt rijplezier

RIJPLEZIER + ONTSPANNINGSPLEZIER. DE NIEUWE BMW 2 REEKS ACTIVE TOURER. PLEZIER VOOR AL UW PLANNEN. Vroeg naar kantoor. Meedrummen op het stuur met uw favoriete muziek. ‘s Middags even boodschappen doen en dan rechtstreeks naar een vergadering. Via een mooie omweg naar huis om u klaar te maken voor een avondje uit. Wie er een actieve levensstijl op nahoudt, heeft nood aan een polyvalente wagen. De eerste BMW 2 Reeks Active Tourer koppelt het ongeëvenaarde BMW rijplezier aan een verrassende functionaliteit. Onder zijn sportieve design schuilt een ruim en luxueus interieur, dat comfortabel plaats biedt aan vijf inzittenden. Ook fiscaal is hij bijzonder interessant dankzij zijn lage verbruik en uitstoot: de BMW 218d Active Tourer heeft een VAA van slechts € 80,72* netto/maand. De ideale wagen dus om elke dag al uw plannen te realiseren. Ontdek hem in uw concessie of boek uw proefrit op www.bmw.be/2activetourer * Een schatting van de maandelijkse bijdrage op basis van de hoogst mogelijke aanslagvoet van 53,50% op het brutobelastingsvoordeel van alle aard, gebaseerd op de aanbevolen basisprijs en de gegevens beschikbaar op moment van publicatie.

Milieu-informatie (KB 19/03/04): www.bmw.be

4,1-6,0 L/100 KM • 109-139 G/KM CO2


why

Hernieuwbare energie Om de Belgische doelstellingen inzake hernieuwbare energie te halen, voerde ons land subsidiemechanismen voor hernieuwbare energie in (de zgn. groenestroomcertificaten). Dat was een succes, maar leidde ook tot kosten die aan de verbruikers werden doorgerekend. zolang hernieuwbare energie een marginaal fenomeen was, bleef de impact op het elektriciteitssysteem verwaarloosbaar. naarmate hernieuwbare energie echter aan belang toenam, werd de marktwerking veel sterker beïnvloed. Het feit dat hernieuwbare energie voorrang krijgt op het distributienetwerk en dat de variabele kosten voor windturbines en zonnepanelen vrijwel nihil zijn (geen kosten voor het kopen van brandstof of van CO2-quota’s) maakt dat deze energie in de ‘merit order’ vóór de andere energieproductievormen noteert, zoals

kernenergie, gas of steenkool. Sommigen voeren zelfs aan dat de variabele kosten voor het opwekken van wind- en fotovoltaïsche energie negatief zijn, omdat iedere geproduceerde MWh, los van de verkoop van de elektriciteitsproductie, groenestroomcertificaten oplevert met een waarde van minstens 65 euro. Dat zijn dus geen kosten, maar winsten. De sterkere aanwezigheid van hernieuwbare energiebronnen, waaronder bronnen met een intermitterend karakter (met oncontroleerbare productieschommelingen, zoals windturbines en zonnepanelen) bracht drastische veranderingen teweeg in de ‘merit order’, die bepaalt welke centrales en eenheden produceren en welke niet. Dat wordt heel duidelijk aangetoond in de onderstaande illustratie.

meer hernieuwbare PrOductie zet aan tOt minder PrOductie dOOr de klassieke centrales (BRon: VBo) Prijs (Euro/MWh)

DE OnTWIkkELInG Van HERnIEUWBaRE EnERGIE (WaaROnDER InTERMITTEREnDE WInD- En zOnnEEnERGIE) zETTE DE MaRkTWERkInG Op HaaR kOp

Curve elektriciteitsvraag

Curve elektriciteitsaanbod

Biobrandstof

Prijs

PV Nucleair

Steenkool

Gas-Stoom

Gas

Andere

Wind

Beschikbare capaciteit (GW) Prijs (Euro/MWh)

Biobrandstof

Prijs PV Nucleair

Steenkool

Gas-Stoom

Gas

Andere

Wind

Beschikbare capaciteit (GW) 12 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE


why

2.3. energiemix De energiemix wordt dus sterk beïnvloed door de ontwikkeling van hernieuwbare energie. Maar ook door de wet op de kernuitstap en het opgeven van de steenkoolcentrales.

De wet op de kernuitstap van 2003 (gewijzigd in 2013) bevestigt dat België na 40 jaar exploitatie van kerncentrales uit de kernenergie stapt, met uitzondering van de kerncentrale Tihange 1 waarvan de exploitatievergunning met tien jaar verlengd werd. De sluiting van de eerste Belgische reactoren is gepland voor februari 2015.

kalender Van de kernuitstaP

Verdeling Van de elektriciteitsPrOductie in 2012

REaCTOR

2,4% 3,0% 7,2%

VERMOGEn (MW)

DaTUM EInDE ExpLOITaTIEVERGUnnInG

Doel 1

433

02/15/2015

Doel 2

433

12/01/2015

Doel 3

1006

10/01/2022

Tihange 2

1008

/02/012023

Doel 4

1039

07/01/2025

Tihange 3

1046

09/01/2025

Tihange 1

962

10/01/2025

1,8% 3,7% 2,5%

Nucleair Natuurlijk gas Invoer op het net Biomassa en Afval Wind Zon Water Steenkool Andere

11,1% 25,5%

42,8% BRon: Dg eneRgie Van De FoD economie, K.m.o., miDDenstanD en eneRgie

Bovendien lijkt het erop dat de gewesten een kruis hebben gemaakt over de kolencentrales. In 2010-2011 wou energieleverancier E.on een kolencentrale van 1.000 MW bouwen in antwerpen. Het kreeg daarvoor groen licht op federaal niveau, maar op regionaal niveau werd de toestemming geweigerd. E.on zal nu zijn kolencentrale (een investering van ruim 1 miljard euro) bouwen in nederland. nu de kerncentrales en de steenkoolcentrales wegvallen in België, is er op ons grondgebied enkel nog plaats voor verschillende bronnen van hernieuwbare energie (windturbines, fotovoltaïsche panelen, biomassa…) en gascentrales. Ten slotte willen we nog opmerken dat bij de exploitatie van biomassacentrales geregeld vragen rijzen over de duurzaamheid van de bevoorrading (die in België gegaran-

deerd wordt door een reeks mechanismen), de valorisatie van de materie en de emissies van verontreinigende stoffen in de lucht (fijne deeltjes…). 2.4. stabiliteit Van de regelgeVing Last but not least veranderden onze regeringen de voorbije tien jaar geregeld van koers. En dan hebben we het nog niet over de pistes waarmee verschillende politici uitpakten in de pers. Deze houding verhoogt de rechtsonzekerheid of op zijn minst het gevoel van rechtsonzekerheid. Het besluit in de studie van Boston Consulting Group spreekt boekdelen: “Regulation of the power sector is fragmented and the rules of the game change frequently – Belgium has seen as many as 15 changes to the rules in one year – creating uncertainty among investors”.

Daarnaast zijn er nog de verschillende gerechtelijke procedures (onder meer tussen de regulatoren, de autoriteiten en de marktoperatoren) die het risico op een wijziging van de wetgeving deden en doen ontstaan. Een goed voorbeeld hiervan zijn de uitspraken over de injectietarieven (de vergoeding van de elektriciteitsproducenten voor het gebruik van het netwerk). Behalve de conflicten tussen marktspelers en autoriteiten hadden ook de burgers een flinke impact op energieprojecten. Door juridische stappen te ondernemen of zich te verzetten tegen ontwikkelingswerken van energie in hun buurt (hoogspanningsleidingen, gasleidingen, elektriciteitscentrales, windturbines…) vertragen of verhinderen ze zelfs de investeringen. Dat nIMByfenomeen (not In My Backyard /niet in mijn achtertuin) is een sterke factor van onzekerheid voor grote investeringsprojecten. 13


�kan de elektriciteitsmarkt wel zOnder regulering?� Energie in BelgiÍ: naar het failliet van de huidige liberalisering?


what alles goed op de energiemarkt? helemaal niet. maar de precieze pijnpunten duiden, is geen sinecure: daar zijn de huidige – en toekomstige – uitdagingen te talrijk voor. christophe brognaux, partner bij Boston consulting group (Bcg) en belast met de ‘Practice energy’ voor europa, geeft zijn stand van zaken van een zonder twijfel complexe sector.

I

in 2013 deed u in opdracht van het VbO een studie over de contouren van een belgische visie op elektriciteit*. wat is u het meest opgevallen? “Wat ons het meest trof, is dat er bij alle geraadpleegde stakeholders veel consensus is over het feit dat het Belgische energiebeheer relatief slecht functioneert – kanttekening: op heel wat punten is het in de andere Europese landen niet veel beter. Bij het uitstippelen van een energiebeleid moet men drie grote stellingen aanvaarden. Ten eerste moet men erkennen dat achter het energiebeleid vaak andere doelstellingen schuilgaan. Die kunnen verband houden met de economie, het milieu, de bevoorradingszekerheid of de energieonafhankelijkheid. Ten tweede moeten de beleidsmakers toegeven dat men niet alles tegelijk kan hebben en dat er dus compromissen en keuzes moeten worden gemaakt. Bovendien moet men naar de bevolking open zijn over deze keuzes. Sommige landen, zoals Duitsland, deden dit… althans tot op zekere hoogte. Ten derde moeten de economische gevolgen van die keuzes goed geanalyseerd worden. Dat gebeurt vandaag niet. De kernuitstap bijvoorbeeld heeft gevolgen voor de kosten en de CO2uitstoot die nog niet goed geanalyseerd zijn en al zeker niet aan de bevolking zijn meegedeeld. Op dezelfde manier leidt de bouw van nieuwe kerncentrales in Frankrijk en Engeland tot een meerkost voor de maatschappij waarover de bevolking in het ongewisse blijft. Ook rond hernieuwbare

energie ontbrak het aan analyse en transparantie. Het systeem van de groenestroomcertificaten in België zadelt de Belgische consument op met een schuld van 2 miljard euro per jaar tegen 2020. Beseft men dat wel? Eigenlijk moet het zelfs 3 miljard zijn als België zijn doelstellingen haalt op het vlak van hernieuwbare energie.”

I

dit soort boodschappen is niet echt populair… “klopt. Toch zouden de beleidsmakers de moed moeten hebben om de gemaakte keuzes en hun gevolgen uit te leggen. De ontwikkeling van de nieuwe energieproductiemix op basis van hernieuwbare energie en nieuwe gascentrales vereist directe investeringen van ongeveer 24 miljard euro tegen 2030, inclusief de investering om de productiecapaciteit op basis van gas netto met ongeveer 7 GW te verhogen. Die investeringen en de eraan verbonden exploitatie- en onderhoudskosten gaan de elektriciteitsprijs voor de industriële afnemers bijna doen verdubbelen. Daardoor stijgt de elektriciteitsfactuur voor een gemiddeld gezin met ongeveer 250 euro per jaar. als men niet reageert, betekent dit een ramp voor de industriële competitiviteit van ons land. De huidige evolutie van de energiemix impliceert ook dat de CO2-uitstoot van de sector met

ongeveer 9,1 miljoen ton zal stijgen tegen 2030, een groei met 60% ten opzichte van het niveau van 2013.”

i

duitsland was transparanter over zijn beleid. kampt de duitse industrie met hetzelfde competitiviteitsprobleem als ons land?

“De Duitsers stappen af van kernenergie en investeren massaal in hernieuwbare energie en kolencentrales. ze stellen tevens vast dat dit de energieprijs de hoogte zal injagen. Daarom besloten ze om een kader te scheppen ter bescherming van hun industrie. Dankzij die bescherming betalen elektriciteitsintensieve bedrijven in Duitsland vandaag amper meer voor elektriciteit dan in de VS. De zware industrie betaalt immers niet voor de netwerkkosten, noch voor de subsidies voor hernieuwbare energie, de subsidies voor extra capaciteit enz., waardoor ze gespaard blijft van een rist meerkosten, die op andere verbruikerscategorieën worden afgewend. Let wel, het biedt maar een gedeeltelijke bescherming tegen de stijging van de elektriciteitsprijzen, want de leveranciers van de grootindustrie (die zijn kleiner) genieten diezelfde vrijstellingen niet. Maar het is toch al iets. België heeft niet zo’n bescherming. Op een bepaald moment moeten we ons ongetwijfeld op één lijn stellen met Duitsland. Een concurrentieprobleem tussen België en zijn Europese buren bovenop dat tussen de EU en de VS is gewoon ondenkbaar. Dat zou het einde van onze industrie betekenen.”

* ‘shaping a Vision for Belgium’s Power landscape’ http://www.bcg.com/expertise_impact/industries/energy_environment/PublicationDetails. aspx?id=tcm:12-138801&mid=tcm:12-138749 15


WHAT ENERGIEBELEID IN VERSCHILLENDE LANDEN (BRON: BCG-STUDIE)

Vision For Power

= Agreeing on Essentials

Security of Supply

Strong compromise Nuclear phase-out

structurally rely on imports

Ambition not to rely on imports

Ambition not to rely on imports

No phase-out of Borssele

New nuclear build planned

Objective pursued

Complete phaseout as planned

Complete accelerated phase-out

High share of nuclear

Push on RES Yet +60% vs today

High ambitions long-term. Yet significant mid-term increase

Emissions remain low

Minimal cost to society

HH: +250€/year Industry: +90%

Significant increase

Limited increase

Limited increase

Energy Independence

Up to -80% reliance on imports

Lower dependence (nuclear)

Lower dependence (own gas)

Minimized dependence (as far as possible)

Clear ambition to align on Germany

Up to 80% tax exemptions

CO2 reduction

+ Allocating Costs

Ambition not to rely on imports

Energy Efficiency

+

Acknowledging and Being Explicit About Trade-offs

No compromise Tendency to structurally rely on imports

Energy-intensive industry support

Partial RES support exemption

Lower long-term dependence (RES/own lignite)

Full exemptions Yet under serious debate

Very strong RES support exemptions

Emissions remain high

Emissions decrease (new nuclear + wind)

Significant increase

Note: For Energy Efficiency the Harvey ball reflects the stated level of ambition; For Energy-intensive industry support, the Harvey ball reflects the level of stated future exemptions

I

Is een aanpak op Belgisch niveau, waarbij men eigenlijk de eigen industrie beschermt, een goed idee of zelfs maar denkbaar? “We hebben geen keuze. Natuurlijk moeten we rekening houden met staatssteun. De Europese Commissie liet trouwens al een beetje haar tanden zien. Maar mits enkele aanpassingen zou het erdoor moeten raken. Wat doen de Duitsers anders dan hun industrie beschermen tegen de meerkosten van nieuwe, duurdere, investeringen in energie om jobs te vrijwaren? Dit vergt trouwens wel wat politieke moed. Die meerkosten worden immers niet gedragen door de grote industriëlen, met als gevolg dat ze in zekere zin bij de kleine verbruiker terechtkomen. Mirakels bestaan niet: het geld moet ergens vandaan komen. In Duitsland zal de elektriciteitsfactuur voor een gemiddeld gezin waarschijnlijk niet met 250 euro per jaar stijgen, maar met 300 tot 350 euro. Dat is een politieke keuze: om de jobs in de industrie te vrijwaren, moet men misschien een extra inspanning vragen aan de gezinnen. Ik denk dat België zich hoe dan ook op één lijn zal moeten stellen met wat Duitsland doet.”

16 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

I

Uw boodschap is duidelijk wat de industriële verbruiker betreft. Wat zijn de uitdagingen voor de elektriciteitsproducenten? “Kort door de bocht: de groei van hernieuwbare energie heeft de gasgestookte centrales in zekere zin uit de markt geduwd, met alle gevolgen van dien. Hernieuwbare energie krijgt voorrang op het netwerk en de marginale productiekosten voor het opwekken ervan zijn beduidend lager dan die van de klassieke centrales – voor zonne- en windenergie moet bijvoorbeeld geen brandstof worden aangekocht. Dat tastte de marktstructuur aan omdat de klassieke gasgestookte centrales plots een stuk minder, en zelfs onvoldoende draaien: hun productie wordt marginaal, ze worden ondergeëxploiteerd en verbranden meer geld dan gas! Met als gevolg dat de exploitanten hun centrales willen sluiten. De uitbouw van nieuwe capaciteit voor hernieuwbare energie heeft – nog los van de subsidies – grote repercussies die de kosten voor de samenleving omhoog jagen. De beslissing om hernieuwbare energie te ontwikkelen, is een belangrijke keuze voor de samenleving en biedt tal van voordelen. Maar men moet evenzeer de balans maken van de economische implicaties, in het belang van de beleidsmakers die deze keuze maken en van de bevolking die de keuze draagt.”


Als uw bedrijf haar verpakkingsafval sorteert, is dat niet alleen goed voor het milieu maar ook financieel voordelig. Want VAL-I-PAC biedt financiële steun aan bedrijven die hun verpakkingsafval selectief inzamelen en laten ophalen om gerecycleerd te worden. Niet verbazend dat zoveel kmo’ers er al werk van maken.

MEER WETEN OVER DE VOORWAARDEN VAN DE RECYCLAGEPREMIES? KIJK OP VALIPAC.BE EN VRAAG DE GRATIS FOLDER AAN!


what

DE bElEiDSmakErS zouDEn DE moED moETEn HEbbEn om DE gEmaakTE kEuzES En Hun gEvolgEn uiT TE lEggEn

I

kan belgië bij een capaciteitsprobleem op zijn buren rekenen? “ja, we zijn momenteel redelijk goed met elkaar verbonden of geïnterconnecteerd. En dat is een goede zaak. In plaats van reservecapaciteiten op te stapelen in Europa, kan men ze beter samenbrengen. Maar in het Europese energielandschap van vandaag is het moeilijker om energie in of uit te voeren. Dat komt omdat de intermitterende (met onderbrekingen) hernieuwbare energie sterk gelijkloopt tussen de landen onderling. Waait er weinig wind in België, dan is het ook ‘windstil’ in nederland, Engeland en het noorden van Duitsland. Idem voor de uren zon. Dit maakt dat onze buren (waar dezelfde meteorologische schommelingen heersen) net als wij óf met een overproductie óf met een onderproductie via deze bronnen kampen in verhouding tot hun respectieve noden. Vandaar de moeilijkheid om op de kritieke momenten energie in of uit te voeren. Dat alles tast de stabiliteit van de netwerken aan en verklaart waarom de interconnectiebehoeften momenteel onder druk staan.”

18 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

I

kan die druk een impact hebben op de bevoorradingszekerheid? “ja, en de twijfel over de heropstart van de reactoren Doel III – in maart 2014 stilgelegd – is niet bevorderlijk. Mocht die heropstart uitblijven, dan zouden de volgende winters wel eens heel spannend kunnen worden. De bevoorradingszekerheid is volgens mij niet iets waarover je compromissen kunt sluiten, zeker niet in een economie die almaar meer afhankelijk wordt van elektriciteit.” Pistes VOOr een eFFiciënt energiebeleid

I

suggereert de bcg-studie niet dat ‘demand-side management’ een oplossing kan zijn? wat wordt hiermee bedoeld? en hoe werkt het?

“Demand-side management (DSM) wil de energievraag flexibel aanpassen aan de piekcapaciteit van het systeem. DSM maakt het mogelijk vraagpieken te spreiden, bijvoorbeeld wanneer er plots geen wind meer is. Op zo’n moment zou men in theorie de vraag kunnen verminderen door de stroom van een aantal apparaten – bijvoorbeeld de

SUBSIDIES VOOR HERnIEUWBaRE EnERGIE? VERBORGEn SCHULD nOEM Ik DaT! koelkasten in België – een korte tijd uit te schakelen zonder dat dit een impact heeft op de bewaring van voedingsmiddelen. zo wordt het wel mogelijk om een vraagpiek op te vangen op een kritiek moment. Het probleem is dat bij de invoering van zo’n systeem tal van technische en contractuele aspecten komen kijken. Voor de huishoudens zie ik DSM op korte termijn niet gebeuren op grote schaal. Maar waarom niet in de tertiaire sector of in de kleine industrie, bijvoorbeeld op het domein van koeling, koudeopslag en klimaatregeling. Daar is in België trouwens al een begin mee gemaakt. Het is een interessante piste, maar ze zal nog heel wat inspanning vergen. België zou op dat vlak trouwens knowhow kunnen ontwikkelen en zelfs uitvoeren. Voor het probleem van de bevoorradingszekerheid is de DSM-piste echter slechts een deel van de oplossing.”


www.volkswagen.be

Uw meest betrouwbare zakenpartner.

De nieuwe Passat. Succes in zaken hangt vaak af van de keuze van uw zakenpartners. Volkswagen maakt u het kiezen makkelijk, want zowel op de nieuwe Passat als de nieuwe Passat Variant kunt u rekenen. Elke dag weer. Hun geavanceerde assistentiesystemen waken over uw comfort en veiligheid. Hun motoren vergroten uw rij- en dus ook werkplezier. En hun elegante design past perfect bij uw imago. Kortom, deze zakenpartners zijn zo betrouwbaar als ze eruitzien. Meer info bij uw Volkswagen-concessiehouder of op volkswagen.be Er is al een nieuwe Passat Berline in Verhuur op Lange Termijn “Full Service” vanaf 465 €/ maand excl. BTW*

1 MAAND

GRATIS HUUR**

3,9-5,4 L/100 KM • 103-140 G CO2/KM Milieu-informatie (KB 19/03/2004) : www.volkswagen.be

* Nieuwe Volkswagen Passat Berline Comfortline 1,6 l TDI 120 pk, 6v. Catalogusprijs incl. BTW: 28.940 ¤. Offerte in Verhuur op Lange Termijn “Full Service” Volkswagen Finance berekend op basis van 60 maanden en 100.000 km. Verhuur op Lange Termijn “Full Service” omvat onderhoud en herstellingen, verzekeringen, vervangwagen, bijstand, banden en taksen. Aanbieding voorbehouden aan professionele gebruikers. Onder voorbehoud van aanvaarding van het dossier door D’Ieteren Lease n.v., Leuvensesteenweg 679, 3071 Kortenberg met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Maliestraat 50. FSMA 20172 A. Prijzen en commerciële actie op 10/09/2014 en geldig tot 10/10/2014. Volkswagen Finance is een commerciële benaming van D’Ieteren Lease n.v. en van Volkswagen D’Ieteren Finance n.v. ** Voor elk contract in Verhuur op Lange Termijn ondertekend tussen 10/09/2014 en 10/10/2014. De maand gratis huur is niet geldig op de eerste verhoogde maandaflossing. Actie niet cumuleerbaar met andere specifieke voorwaarden van D’Ieteren Lease n.v. Afgebeeld model met opties.


WHAT

DE VOLGENDE WINTERS ZOUDEN WEL EENS HEEL SPANNEND KUNNEN WORDEN

I

Welke andere aspecten van het energiebeleid moeten herzien of aangemoedigd worden?

“Voor mij komt het erop aan in een redelijk tempo richting ‘koolstofarme’ energie te evolueren, en – als dat de politieke keuze is – in een redelijk tempo kernenergie te verlaten. Vanuit economisch oogpunt heeft ons land er alle belang bij het beschikbare vermogen – de bestaande kerncentrales en gascentrales – tot het uiterste te benutten. Wat daarnaast het ideale beleid kan zijn? Ik zie drie pistes: energie-efficiëntie, innovatie en slimme subsidies. Eerste piste: meer middelen voor energie-efficiëntie. België heeft een enorm potentieel om nog beter te doen op het vlak van energie-efficiëntie. In onze studie werden alle in economisch opzicht aantrekkelijke investeringen in aanmerking genomen (dat wil zeggen die met een positieve rendabiliteit). Als we die allemaal realiseren, kan het Belgische 20 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

elektriciteitsverbruik dalen met 23 TWh (terawattuur, 1 TWh = 1.000 GWh), of zowat 20%. Dat is de enige beleidsbeslissing die je kunt nemen zonder negatieve impact op de grote doelstellingen (klimaat, bevoorradingszekerheid en competitiviteit). De enige moeilijkheid is wel dat je de industriële ondernemer moet zien te overtuigen hierin te investeren, wetende dat de gemiddelde terugverdientijd vijf jaar bedraagt. Voor een industrieel is dat te lang – er kan in die tussentijd immers van alles gebeuren. Maar ook eigenaars van kantoorgebouwen of residentiële bewoners kunnen investeren in energie-efficiëntie. Ik geloof dat daar een rol is weggelegd voor de politiek: in plaats van dure technologie te subsidiëren – waarvan we de rendabiliteit ter discussie kunnen stellen –, zou het beleid beter werk maken van een systeem dat dat soort investeringen faciliteert, zoals derde-investering in energie-efficiëntie.”

VAN MODEL VERANDEREN IS HET FAILLIET VAN DE LIBERALISERING TOEGEVEN

I

En de twee andere pijlers: innoveren en slim subsidiëren? “Piste twee: België kan zijn innovatieondersteunend beleid meer en beter exploiteren. Het is overduidelijk dat er weldra in België, maar ook in de VS, meer capaciteit voor de opslag van elektriciteit nodig zal zijn. Ik denk aan accu’s, maar ook aan andere technieken,


what

zoals het opslaan van elektriciteit in de vorm van waterstof die in de gasnetten kan worden geïnjecteerd. Eerder had ik het al over de technieken om de verbruikspieken af te toppen via ‘demand-side management’. Het zijn stuk voor stuk technologische innovaties waarvoor België knowhow kan ontwikkelen en uitvoeren. En ten slotte piste drie: slim subsidiëren. Dat betekent subsidiëren wanneer dat vanuit economisch oogpunt interessant is voor het land. Het is onzinnig dat de Belgische consument met schulden wordt opgezadeld om de productie van zonnepanelen (waarvan de kosten nog hoog zijn) te subsidiëren. Vandaag de dag heeft zonnestroomproductie geen nut in ons land. Over 10 jaar wellicht wel, wanneer de kosten sterk gedaald zijn. zouden we, alvorens massaal zonnepanelen te installeren in België, niet wachten tot ze er in Qatar werk van maken? Daar houdt die keuze steek, daar hangen de verbruikspieken samen met de zonnepieken (n.v.d.r.: door het gebruik van airconditioning)! Een ander voorbeeld: offshorewindmolens. Geloven we nu echt dat we in ons land op een dag tegen redelijke kosten energie zullen kunnen produceren dankzij die technologie? Laten we met onze subsidies focussen op de goedkoopste maatregelen om tot een bepaald doel te komen, of op innovatie waar we het verschil kunnen maken op een manier die economisch loont.”

I

zijn deze elementen voldoende om investeringen in ons land te stimuleren? “Mijns inziens moeten we hier aan toevoegen dat een energiebeleid, die naam waardig, blijk moet geven van visie en stabiliteit. Denk aan de stabiliteit van de regelgeving. Op dat vlak is België een slechte leerling – zoals de meeste buurlanden overigens. Het is duidelijk dat de investeerder de benen neemt zodra het beleid de regels voortdurend verandert – of hij nu in gasgestookte centrales of in windmolens investeert.

Onze studie telde voor het jaar 2012 in de Belgische wetgeving 15 wijzigingen met een aanzienlijke impact op de businesscases met betrekking tot minstens één technologie. Dit is waar voor België, maar ook voor veel van onze buurlanden. Het is dan ook niet toevallig dat de meeste grote Europese ontwikkelaars van hernieuwbare energie hun heil zoeken buiten Europa!”

I

investeerders vragen een stabiel kader. hoe moet dat kader er dan uitzien? “Eerlijk? U zult verstomd staan! Ik vraag me soms af of de elektriciteitsmarkt wel zonder regulering kan… wetende 1) dat er heel sterke vraagschommelingen zijn, 2) dat men er nog niet in slaagt om elektriciteit op een economisch aantrekkelijke manier op te slaan (dit is eigen aan deze commodity) en – nog belangrijker – 3) dat energie een basisbehoefte is die heel gevoelig ligt bij de bevolking en dus heel aantrekkelijk voor een politicus om regulerend op te treden. Deze elementen moeten we tegen het licht houden van twee modellen. Het eerste model laat de markt spelen. We zetten de subsidies stop, laten alle vormen van technologie toe op de markt en stoppen de steun aan klanten (de marktprijs is wet). Binnen dit model kunnen bij gebrek aan capaciteit de prijzen een tijdlang de hoogte in schieten… vooraleer de ‘investeringssignalen’ gehoord worden. Dit scenario wordt wellicht nooit werkelijkheid. Dat is maar goed ook, want het veronderstelt een instabiliteit en een prijsvolatiliteit die onaanvaardbaar zijn voor een basisbehoefte zoals energie. Het kan overwogen worden op voorwaarde dat we elektriciteit kunnen opslaan, zoals in Scandinavië met zijn vele stuwmeren.”

DE kLaSSIEkE CEnTRaLES VERBRanDEn MEER GELD Dan GaS

Itot zover het scandinavische model… “Het andere model heet centrale planning. Stel dat ik binnen 20 of 30 jaar een mix van 20 GW wind en 20 GW steenkool wil. Ik stimuleer de mededinging voor de ontwikkeling van de gewenste productiecapaciteiten en biedt een rendementsgarantie. Dat is semiregulering. In dit scenario is het denkbaar dat één koper die elektriciteit koopt. Dat model leunt dicht aan bij ons model vóór de deregulering. Eigenlijk functioneren enkel Europa en een deel van de VS op gedereguleerde wijze. kan Europa naar een dergelijk model terugkeren? Dat wordt volgens mij niet gemakkelijk. Het staat gelijk met de aanvaarding van het failliet van de liberalisering in haar huidige vorm. Dat gezegd zijnde, sommige landen gaan misschien de facto naar het semigereguleerde model terugkeren. Bovendien is het denkbaar dat een dergelijk systeem met stabiele en gegarandeerde rendementen verzoend kan worden met vormen van concurrentie… En dus innovatie: in nieuwe consumptiemodellen, in gedecentraliseerde technologie, in demand-side management enz.”

21



who

VEELHEID aan pRIVaTE En pUBLIEkE aCTOREn sinds de liberalisering verschenen er tal van nieuwe spelers op het toneel van de gas- en elektriciteitsmarkt. De regionalisering van bepaalde bevoegdheden inzake energie maakte de zaken er niet makkelijker op. in dit hoofdstuk geven we een overzicht van het kader en de actoren van het Belgische energiesysteem.

1.

het kader in belgië en eurOPa

1.1. eurOPa geeFt de richting aan Onze wetgeving op het vlak van gas en elektriciteit vindt voor een groot deel haar oorsprong in het Europese beleid. Denk maar aan de richtlijnen over de liberalisering van de gas- en elektriciteitsmarkt of de 20-20-20-doelstellingen (zie ook het hoofdstuk ‘Energiesysteem wordt almaar complexer’). België, dat heeft bijgedragen tot de Europese richtlijnen, moet ze ook omzetten in nationale wetgeving.

kortom, Europa heeft de toon gezet inzake hernieuwbare energie, energienormen, toegangsregels tot het net, de scheiding tussen netactiviteiten en de activiteiten van producenten en leveranciers, nettarieven… En op die manier vormgegeven aan onze nationale wetgeving of, beter gezegd, nationale wetgevingen, aangezien bepaalde energiebevoegdheden geregionaliseerd zijn.

zo organiseerde België op zijn grondgebied de vrijmaking van de gas- en elektriciteitsmarkt volgens de Europese eisen en principes en maakt ons land werk van maatregelen om de verbintenissen van het 20-20-20-pakket na te komen.

Bovendien is het zo dat Europa, nog sterker dan voor energie het geval is, de maat aangeeft op het vlak van klimaat en luchtverontreiniging. Die materies hebben een niet te onderschatten impact op het energiesysteem en meer bepaald op de elektriciteitsproductie. 23


who

1.2. meer eurOPa Ondanks de grote impact van Europa ontsnappen sommige aspecten van het energiebeleid aan de Europese integratie. zo wordt het Europese energiestelsel vaak geblokkeerd door lidstaten die gekant zijn tegen een versterking van de Europese integratie. ze roepen onder meer het subsidiariteitsbeginsel (n.v.d.r.: een hogere instantie moet niet doen wat door een lagere instantie kan worden afgehandeld) in om niet vooruit te moeten gaan. zo bleek Europa niet in staat om een minimale harmonisatie van de steunmechanismen voor hernieuwbare energie te verwezenlijken. Recent nog miste het ook de kans om al dan niet te beslissen over steunmechanismen voor productiecapaciteiten. De maatregelen die aan het Europese beleid ‘ontsnappen’, zorgen voor concurrentieverstoringen binnen Europa. Van een echte politieke wil, nodig om de integratie te versterken, is bij te veel Europese leiders weinig animo. 1.3. beVOegdheidsVerdeling De meermaals gewijzigde bijzondere wet op de institutionele hervormingen van 8 augustus 1980 verdeelt de bevoegdheden inzake energie tussen de gewesten en de federale staat. zo staat het federale niveau in voor de bevoorradingszekerheid, de transportnetwerken (inclusief de tarieven), de grote infrastructuren voor de opslag en productie van energie, de nucleaire brandstofcyclus, de offshore-windenergieproductie (in de noordzee), de marktwerking en het toezicht erop. Op hun beurt concentreren de gewesten zich op het rationeel energiegebruik, de distributienetten (inclusief de tarieven*), de nieuwe en hernieuwbare energiebronnen en de warmtenetwerken.

* sinds de 6 e staatshervorming. 24 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

Deze bevoegdheidsverdeling vereist een zekere coördinatie tussen de verschillende bevoegdheidsniveaus om energiemaatregelen te nemen die elkaar versterken in plaats van elkaar tegen te werken.

HET GEBREk aan ECHTE InTEGRaTIE zORGT VOOR COnCURREnTIEVERSTORInGEn BInnEn EUROpa

1.4. de autOriteiten: zOals een ander land, maar maal Vier De bevoegdheidsverdeling in ons land zorgt ervoor dat wij vier instellingen hebben waar de grote landen er doorgaans maar één hebben. zo hebben wij vier ministers van Energie die soms ook minister van Milieu zijn. Vergeten we trouwens niet dat de politieke kleur van deze verschillende ministers en regeringen (sterk) kan verschillen; vier administraties voor energie en vier voor milieu; vier regulatoren (CREG, VREG, CWapE en BRUGEL). 1.5. hOe wOrdt dit alles gecOördineerd? In een poging om het energiebeleid te coördineren over de verschillende bevoegdheidsniveaus heen, werd een orgaan voor overleg tussen de staat en de gewesten opgericht: EnOVER. Dit orgaan en de goede werking ervan zijn onontbeerlijk wegens de vele interacties tussen het federale en het regionale beleid.


HIER SORTEREN WE

NET ALS THUIS

Thuis sorteren we bijna perfect. Samen kunnen we dit succesverhaal verder uitbreiden door PMD ook op onze werkplek te sorteren. Fost Plus, het Belgisch beheersorganisme voor huishoudelijk verpakkingsafval, ondersteunt daarom bedrijven bij het opstarten of optimaliseren van de PMD-inzameling. Kijk snel op SorterenOpHetWerk.be voor advies, nuttige tips en communicatiemateriaal.

Samen > Goed sorteren > Beter recycleren


WHO

Zo bv. heeft het groenestroomcertificatenbeleid voor hernieuwbare energie (een regionale bevoegdheid) gevolgen voor de bevoorradingszekerheid en de marktwerking (federale bevoegdheden). Inzake milieu is het beleid over het klimaat of luchtverontreiniging vooral een regionale aangelegenheid, met opnieuw een grote impact op het energiebeleid. Ook voor milieu werd een coördinatieorgaan in het leven geroepen, het CCIM (CoördinatieComité Internationaal Milieubeleid).

ELEKTRICITEIT VAN PRODUCENT TOT VERBRUIKER

C E N TRAL E PRODUC TIE

IN V OE R

/

UITV OE R

Ten slotte ontmoeten ook de federale en regionale regulatoren elkaar in een overlegorgaan: FORBEG (Forum van Belgische regulatoren).

Gisteren was de elektriciteitsproductie nog gecentraliseerd, met grote centrales op het transportnet die het hele land van stroom voorzagen. Vandaag is decentralisatie de trend en zien we nieuwe productieeenheden zoals windturbines, warmtekrachtkoppelingen of zonnepanelen tot ontwikkeling komen die stroom injecteren in het distributienet dat aanvankelijk ontworpen was om de elektriciteit van de gecentraliseerde eenheden naar de verbruikers te brengen. De grote verbruikers die direct gekoppeld zijn aan het Eliatransportnetwerk beschikken soms ook over productie-eenheden die elektriciteit kunnen injecteren in het transportnet dat van het begin ontworpen was om stroominjecties te ontvangen. Voorts wordt er meer dan vroeger elektriciteit verhandeld met de buurlanden, waarbij de invoer en uitvoer in het bijzonder via de elektriciteitsbeurzen gebeurt.

26 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

GROTE V E RBRUIKE RS TRAN SPORT E L IA

ON - SITE PRODUC TIE

V E RBRUIKE RS

DISTRIBUTIE

DE C E N TRAL E

&

ON - SITE PRODUC TIE


Wij vinden de netten uit voor de energiestromen van morgen Naast klassieke energiebronnen komen nieuwe bronnen aan het licht. Zon, zee en wind bieden eindeloze mogelijkheden. Maar ze vormen ook grote uitdagingen, die wij dag na dag vol overgave aangaan. Want als internationale speler in het transport van elektriciteit, creĂŤert de Elia groep de energienetten van de toekomst.


who

2.

de Publieke actOren

nu het Belgische en het Europese kader zijn vastgesteld, lichten we de rol van de diverse publieke actoren toe. 2.1. de regeringen De regeringen en hun respectieve parlementen beslissen over de regels die de gas- en elektriciteitsmarkt organiseren en vormgeven. Die teksten sluiten aan bij het Europese kader en bepalen de spelregels voor de verschillende spelers.

wie zijn de energieregulatoren? aCER: The agency for the Cooperation of Energy Regulators, een agentschap van de Europese Unie (www.acer.europa.eu) CREG: Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (www.creg.be) CWapE: Commission wallonne pour l’Energie (www.cwape.be) VREG: Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (www.vreg.be) BRUGEL: Brusselse regulator voor energie (www.brugel.be)

De ministers van Energie hebben bovendien een aantal specifieke verantwoordelijkheden. zo is de federale minister van Energie belast met de bevoorradingszekerheid, terwijl de regionale ministers bevoegd zijn voor bijvoorbeeld de ontwikkeling van hernieuwbare energie. De ministers worden in hun taken bijgestaan door hun administratie. 2.2. de regulatOren Ons land kent verschillende regulatoren die op federaal en regionaal niveau garant staan voor de naleving van het wetgevende en regelgevende kader dat de energiemarkt organiseert. ze waken erover dat de markt open en niet-discriminatoir is. En ze adviseren de overheid over de organisatie en de werking van de gas- en elektriciteitsmarkten.

28 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

aangezien het beheer van de transporten distributienetten van gas en elektriciteit een gereguleerde activiteit is, stellen de regulatoren onder meer de tariefmethode van de netbeheerders vast en keuren ze hun tarieven goed. Tot hun takenpakket behoren bovendien onder meer het toekennen van de groenestroomcertificaten, het opstellen of controleren van de technische reglementen, het controleren van de naleving van de verplichtingen inzake vergunningsvoorwaarden en openbaredienstverlening, het controleren van de marktwerking en het toekennen van vergunningen aan de leveranciers. 2.3. andere autOriteiten Er zijn nog diverse andere autoriteiten actief op energiegebied, zoals: de Belgische Mededingingsautoriteit (BMa), die instaat voor het bevorderen en garanderen van een daadwerkelijke mededinging in BelgiĂŤ, ook op het vlak van energie; het prijzenobservatorium van de FOD Economie. Dat onderzoekt in nauwe samenwerking met de nationale Bank van BelgiĂŤ de evolutie van de verschillende componenten van de eindprijzen aan de consumenten, dus ook de energieprijzen; de Ombudsdienst voor Energie. Deze federale dienst is bevoegd voor vragen en klachten over het functioneren van de elektriciteits- en aardgasmarkt en behandelt geschillen tussen de eindafnemers en een elektriciteits- en aardgasbedrijf; diensten voor verzoening en arbitrage voor geschillen inzake de netwerktoegang en de toepassing van het technisch reglement.


who

Daarnaast richtte de overheid twee autoriteiten op in verband met de nucleaire sector: het Federaal agentschap voor nucleaire Controle (FanC) en de nationale Instelling voor Radioactief afval en Verrijkte Splijtstoffen (nIRaS). Het FanC moet de gezondheid van de bevolking, de werknemers en het leefmilieu beschermen tegen de negatieve effecten van ioniserende straling. nIRaS verzorgt het dagelijks beheer van alle radioactief afval dat in België wordt geproduceerd. Daartoe ontwikkelt en past het duurzame oplossingen toe, die mens en milieu zowel nu als in de toekomst beschermen.

Of het bereikt ons via pijpleidingen uit nederland, Duitsland, Groot-Brittannië of noorwegen. Er bestaat ten slotte ook gasverkeer tussen België en Frankrijk (in hoofdzaak transit). Dankzij de dichtheid van het interne netwerk en de talrijke connecties die ons in staat stellen grote hoeveelheden gas in te voeren, is België een echt gasknooppunt.

naast deze autoriteiten bestaan er nog diverse semipublieke organismen, agentschappen of private actoren met specifieke opdrachten. Voorbeelden hiervan zijn het VEa (Vlaams Energieagentschap) in Vlaanderen en de ‘facilitatoren’ voor hernieuwbare energie in Wallonië.

3.2. elektriciteits- en gasbeurzen Beurzen zijn anonieme en transparante platformen die de inkoop en verkoop van energie faciliteren. Hun deelnemers kunnen op concurrentiële wijze en voor verschillende termijnen elektriciteit of gas verhandelen. Deze beurzen zijn referenties geworden voor de prijszetting.

3.

de marktsPelers

naast de autoriteiten die het operationele kader bepalen en actoren van het energiesysteem controleren, zijn er uiteraard de spelers zelf.

Ook elektriciteit voeren we in via interconnecties met Frankrijk of nederland. België lanceerde zich in de ontwikkeling van interconnecties met Duitsland (allegro-project) en met Groot-Brittannië (nemo-project).

exPansiOn OF mrc BE, nL, FR, LU, DE, Uk, Dk, SE, nO, FI en Baltische Staten, ES, pT (gedeeltelijke koppeling : aT, pL)

Gekoppeld

SI, IT

Uitbreiding van de huidige koppeling eind 2014

Cz, Sl, HU, RO

Initiatief voor parallelle koppeling verwacht tegen 4e kwartaal 2014

Belpex is de Belgische elektriciteitsbeurs en biedt elektriciteitspakketten aan op korte termijn: levering de dag zelf of de volgende dag.

3.1. PrOducenten Van elektriciteit en inVOerders Van elektriciteit OF gas De elektriciteitsproducent beschikt in eigen land over productiemiddelen, zoals nucleaire, gas-, kolen- of biomassa-installaties, windturbines of zonnepanelen. België heeft, in tegenstelling tot bijvoorbeeld nederland, geen eigen gasvelden. Het aardgas dat we in België verbruiken, wordt in vloeibare vorm (Liquid natural Gas - LnG) aangevoerd in de terminal van zeebrugge door gastankers.

29


who

Voor producten die de volgende dag worden geleverd, coördineert Belpex met de beurzen in de buurlanden, in de Scandinavische en Baltische landen, in Groot-Brittannië en op het Iberisch Schiereiland. Die beurzen worden ‘gekoppelde’ beurzen genoemd. ICE-Endex en EEx zijn elektriciteitsbeurzen voor producten op langere termijn (één maand, drie maanden, één jaar…). Voor gas heeft België twee beurzen: ICEEndex en pEGaS. Die beurzen zijn beide aanwezig op het zTp (zeebrugge Trading point, de hub voor ‘balancing’ of het opvangen van tijdelijke onevenwichten op de markt) dat op termijn de prijsreferentie moet worden voor de Belgische gasmarkt. pEGaS is bovendien aanwezig op zeebrugge Beach (tradinghub voor ‘upstreamgas’ (LnG) uit onder meer noorwegen en Groot-Brittannië via pijpleidingen of uit de hele wereld).

IN V OE R / UITV OE R

DISTRIBUTIE

L E V E RAN C IE R

RE GION AL E OV E RHE ID

Merk op dat de elektriciteits- en gasbeurzen betrekkelijk jonge beurzen zijn die volop nieuwe producten ontwikkelen om zo goed mogelijk in te spelen op de behoeften van de markt en zijn evolutie. 3.3. leVeranciers De leveranciers verkopen gas en elektriciteit aan de verbruikers. Daartoe verzekeren ze zich van hun eigen energiebevoorrading. Dat doen ze door energie in te kopen bij een producent of invoerder, door zelf energie te produceren of in te voeren, door energie op de beurs te kopen… De leveranciers rekenen alle kosten door aan de verbruiker. De factuur van de leverancier is dan de optelsom van de kosten voor de levering, de productie, het transport, de distributie, van de winstmarge en van de verschillende taksen, lasten, openbaredienstverplichtingen en heffingen op elektriciteit of gas.

30 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

TRAN SPORT

F E DE RAL E OV E RHE ID

PRI J S BEPALI N G

Grootverbruikers zijn direct gekoppeld aan het transportnet (en niet het distributienet). zij betalen dan ook geen distributiekosten. 3.4. transPOrtnetbeheerders (tnb) De elektriciteit die de verschillende grote productie-eenheden produceren, injecteren ze in het (hoogspannings)transportnet. Dat net wordt ontwikkeld, beheerd en onderhouden door Elia.

Elia vervoert de geïnjecteerde elektriciteit naar de grootverbruikers op zijn net en naar de verschillende distributienetten (middenof laagspanning). De transportnetbeheerder voor aardgas (Fluxys) vervoert het aardgas van de grens naar de grootverbruikers op zijn (hogedruk) net en naar de distributienetten (middenof laagdruk) die het tot bij de kleinere


who

afkomstig van de zonnepanelen van de residentiële consument, komt meer en meer tot ontwikkeling.

AGGRE GATOR

3.6. de klant De klant kan zijn leverancier vrij kiezen. Die wordt zijn uniek contactpunt op de markt. De eindklant heeft normaal gesproken geen contact met de producent, de invoerder noch met de beurzen. Contact met zijn netbeheerder is uitzonderlijk. De grootverbruiker die daar belang bij heeft, kan onder bepaalde voorwaarden zelf terecht op de elektriciteitsbeurzen (zonder tussenkomst van de leverancier). kleinverbruikers sluiten een standaardcontract met hun leverancier. Bij grootverbruikers neemt het contract een aantal factoren in aanmerking, zoals het verbruiksprofiel, de flexibiliteit, het gevraagde vermogen, het globale verbruik, het gewenste contracttype, de duur van het contract…

KLAN T

verbruikers brengen. net zoals Elia dat doet voor elektriciteit staat Fluxys in voor de ontwikkeling, het beheer en het onderhoud van het gastransportnet.

wikkeling van een energiedistributienet. Deze midden- en laagspannings/druknetten voeren de energie van het transportnet tot bij de verbruikers.

3.5. distributienetbeheerders (dnb) Een distributienetbeheerder (DnB) verzorgt de exploitatie, het onderhoud en de ont-

De decentrale elektriciteitsproductie, d.i. elektriciteit die op de distributienetten wordt gegenereerd, zoals de elektriciteit

3.7. de aggregatOren Een aggregator* of iedere andere koper van flexibiliteit probeert de flexibiliteit van de elektriciteitsverbruiker te exploiteren. Vervolgens valoriseert hij die flexibiliteit binnen zijn portefeuille of bij actoren, zoals leveranciers, Elia, evenwichtsverantwoordelijken**, en morgen misschien nog andere actoren. De beroepen van aggregator komen tot ontwikkeling door de groeiende behoefte om de vraag te moduleren, te wijten aan het groeiende aandeel intermitterende hernieuwbare energie (zoals windturbines en zonnepanelen) en het krimpende aandeel ‘klassieke’ productiecapaciteit (gas, steenkool, nucleair) in de elektriciteitsproductiemix.

* een aggregator is een dienstverlener die de flexibiliteit bij verschillende energieconsumenten verzamelt en samenbrengt tot een product dat (volumegewijs) aantrekkelijker is voor de marktoperatoren, die de ‘kleine’ verbruikers vaak niet benaderen. ** actoren die geautoriseerd zijn om op het elia-netwerk te opereren (elektriciteit te injecteren of af te nemen) en verantwoordelijk zijn voor het evenwicht (volume injecties = volume afnames). 31


GRONDIGE HERZIENING ENERGIEMODEL NOODZAKELIJK


HOW

De ingrijpende veranderingen van het energiesysteem en de versnipperde beleidsmaatregelen doen bij heel wat marktspelers en bedrijven bepaalde vragen en zelfs twijfels rijzen. Zij verwachten immers een visie en duidelijke keuzes die vooruitzicht bieden. In dit hoofdstuk matchen we vraag en antwoord.

1.

ENERGIEPACT

De verregaande ingrepen in de regelgeving van de voorbije tien jaar waren ingegeven door de politieke wil om veranderingen door te voeren op het vlak van onder meer de liberalisering, de strijd tegen de klimaatveranderingen en de kernuitstap. Vandaag de dag stapt België voor zijn elektriciteitsproductie af van kernenergie en steenkool en kiest het voor een mix van hernieuwbare energie en gas. De overheid subsidieert hernieuwbare energie en brengt subsidiemechanismen in stelling voor de gasgestookte centrales die door de te lage rentabiliteit willen sluiten – maar die het land wel nodig heeft om zijn energiebevoorrading veilig te stellen. In dit kader hebben de markspelers vragen bij het marktmodel waarbinnen ze opereren, en dat mijlenver afstaat van het geliberaliseerde model dat in het vooruitzicht was gesteld. IN WELKE RICHTING EVOLUEERT BELGIË?

Ieder beleid moet echter duidelijk maken welke doelstellingen het wil bereiken op het vlak van bevoorradingszekerheid, concurrentiekracht en milieubescherming. De genomen beleidskeuzes moeten in dit verband op afdoende wijze onderzocht en afgetoetst worden in het licht van die doelstellingen, en dat in alle openheid. Daarnaast moet de overheid bij het uitstippelen van het energiebeleid rekening houden met de doelstellingen van een industrieel en sociaal beleid.

TERWIJL DE ENE TECHNOLOGIE WORDT VERBODEN, WORDT EEN ANDERE GESUBSIDIEERD. ZO WERKT DE HUIDIGE GELIBERALISEERDE MARKT

FURTHER INJECTION OF MUST-RUN RENEWABLE CAPACITIES CREATE AN IMPOSSIBLE SYSTEM TO BALANCE (BRON: BOSTON CONSULTING GROUP)

Nuclear:

Not brutal - phase-out completed by 2025

OUT

• Requiring up to ~6 GW of new conventional capacities

Coal:

Intention from Authorities not to build new coal plants

OUT

• Mainly due to environmental concerns

• ~0.9 GW existing capacities will be decommissioned at the end of their lifetime

Renewable:

Aim to more than double capacities by 2030

SUBSIDIZED

• Mainly driven by wind (offshore / offshore) and sun complemented with biomass • However EU 2020 targets will only be reached at ~75% by 2020

Gas:

Considered as fuel of choice for baseload / back-up capacity

SUBSIDIZED

• Increase to ~12 GW gas-fired generation by 2030 vs ~5 GW today

We moeten vaststellen dat ons land beleidsmaatregelen nam zonder de socio- en technisch-economische gevolgen ervan echt te hebben bestudeerd en zonder rekening te houden met meer kritische stemmen.

De complexiteit van de situatie waarin we ons vandaag de dag bevinden, vereist bovendien dat ons land meer afstand neemt om zo objectief mogelijk een grondige denkoefening te maken. Daarbij is het van belang dat de (federale en gewest)regeringen eenzelfde visie delen over het energiestelsel van morgen en over het beleid om die visie waar te maken. Die visie en de bijbehorende maatregelen moeten geconcretiseerd worden via een energiepact dat met de sociale partners wordt overlegd. Dit pact moet een kader scheppen dat op middellange en lange termijn investeringen in de energiesector aantrekkelijk maakt, zowel voor de energiespelers als voor de bedrijven, en meer bepaald de energie-intensieve bedrijven. Zo’n energiepact moet trouwens alle facetten van de energieconsumptie omvatten: elektriciteit, de productie van warmte/koude, transport…

33


HOW

2.

GEÏNTERCONNECTEERD EUROPA EN TOCH VERSCHILLEND

De Belgische visie op het energiesysteem moet van meet af aan rekening houden met Europa en de interconnecties tussen de verschillende landen. De vraag is hoe?

Bovendien zijn de interconnecties beperkt qua capaciteit. Slechts een deel van de energie kan (altijd onder bepaalde voorwaarden) worden ingevoerd om de nationale energiehonger te stillen.

Onze regeringen en de Belgische stakeholders mogen dan al oproepen tot meer integratie van het beleid op Europees niveau, we stellen helaas vast dat heel wat lidstaten die wil niet delen. Op die manier komt iedere lidstaat in concurrentie met de andere lidstaten met als doel investeringen aan te trekken of om de maakindustrie voordelen te bieden op zijn eigen grondgebied. Iedere lidstaat probeert een aantrekkelijker systeem in te voeren dan zijn buren om investeerders over de brug te krijgen en daarmee jobs te creëren. In een systeem van intergeconnecteerde markten (waarin de energieproducenten van een land elektriciteit kunnen uitvoeren naar een ander land) staan de nationale productiemiddelen op die manier in directe concurrentie met elkaar.

In een Europa dat te weinig integratie vertoont, moet België een visie hebben op het vlak van elektrische afhankelijkheid. Op basis van die visie moeten specifieke strategieën worden ontwikkeld. Daarnaast is ook nood aan een permanente waakzaamheid op het vlak van de interconnecties met en de capaciteit in de buurlanden. De Europese transportnetbeheerders bijvoorbeeld hebben initiatieven genomen en publiceren geconsolideerde rapporten (over verschillende landen) over onder meer de bevoorradingszekerheid.

EEN KOUDEGOLF IN HET ZUIDEN VAN FRANKRIJK BEDREIGT DE BELGISCHE BEVOORRADINGSZEKERHEID

Die interconnectie heeft als voordeel dat er druk komt op de prijzen ten voordele van de (onder meer industriële) verbruikers. Bovendien kunnen we de productie-eenheden van onze buurlanden onder bepaalde voorwaarden als back-up gebruiken om een eventueel tekort in de eigen productie op te vangen. Op het vlak van de bevoorradingszekerheid rijst evenwel de vraag in hoeverre we op de interconnecties en de productiemiddelen van de andere landen kunnen rekenen. Bijvoorbeeld: bij een koudegolf in het zuiden van Frankrijk – waar de Franse gezinnen grotendeels elektrisch verwarmen – kan ons buurland grote hoeveelheden elektriciteit invoeren. Maar, alle Europese energieproductie die naar Frankrijk gaat, kan elders niet meer worden ingezet waardoor de Belgische energiebevoorrading wel eens in het gedrang zou kunnen komen.

34 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

BELGIË EN AARDGAS Voor zijn aardgas hangt België 100% af van het buitenland: er is geen lokale productie. De ontwikkeling van een echt gasknooppunt (lees ook het hoofdstuk ‘Veelheid aan private en publieke actoren’) in België maakt ons land evenwel minder gevoelig voor eventuele schommelingen bij de ene of de andere buitenlandse producent.


Houdt u graag de vinger aan de pols van de recentste socio-economische evoluties : zie de app VBO RADAR Met VBO RADAR hebt u meteen toegang tot de meest relevante sociaaleconomische gegevens voor België in een Europese context. Per domein analyseren VBO-experts voor u de belangrijkste trends. De app omvat de meest relevante indicatoren op het vlak van: • arbeidsmarkt & sociale zekerheid • conjunctuur • concurrentiekracht • fiscaliteit

1

De informatie, die regelmatig wordt bijgewerkt, is in real time beschikbaar op uw smartphone, tablet of PC.

2

3 Terwijl we in vele landen, onder meer in Duitsland en gemiddeld ook in de EU, een dalende trend van de werkloosheidsgraad merken, blijft de werkloosheidsgraad in België op een hoog peil, dat in februari 2014 opliep tot 8,5%. Om te weten hoe de werkloosheid evolueert, zie VBO RADAR > Conjunctuurupdate > Arbeidsmarkt

Beschikbaar als app of via uw browser, in het Nederlands en in het Frans. Beschikbaar via:

play

www.vboradar.be

VBO RADAR: praktisch én nuttig 1

Grafieken delen of downloaden

2

Nauwkeurige informatie en makkelijk vergelijken van data

3

Analyses door VBO-experts


how

3.

actieVe Verbruikers, een meer Flexibele PrOductie

3.1. energie-eFFiciëntie als er ergens eensgezindheid over bestaat inzake energieverbruik, dan is dat wel de noodzaak om efficiënter om te springen met energie. De verbetering van de energieefficiëntie van gebouwen (waar verwarming vaak de zwaarste kost is), zowel bij de gezinnen, de tertiaire sector, de industriële gebouwen als bij de overheidsdiensten, is prioritair. Er is nood aan meer daadkrachtige maatregelen. Heilige huisjes, zoals die van de onroerende voorheffing, de verstrenging van controles enz., moeten sneuvelen*. De industriële grootverbruikers van hun kant moeten eerdere akkoorden met de gewestregeringen op het vlak van energie-efficiëntie (benchmarkingconvenanten, ‘accords de branche’…) respecteren. Het benutten van het verbeteringspotentieel bij de kmo’s is eveneens een grote uitdaging die om specifieke maatregelen vraagt. 3.2. het beheer Van de Vraag De verbruikers van morgen zullen hun verbruik veel actiever (moeten) beheren. Gisteren volgde de elektriciteitsproductie nog de vraag. Morgen zal de vraag zich – tot op zekere hoogte – aanpassen aan de elektriciteitsproductie, die groot (zonne-energie op zonnige dagen en windenergie op winderige dagen) of juist klein kan zijn. Om de huidige uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, is het noodzakelijk dat we ons verbruik aanpassen aan de elektriciteitsproductie en aan de toestand van het (de) netwerk(en) op een bepaald moment. De netwerken versterken of nieuwe centrales bouwen voor een situatie die zich maar 12 uur per jaar voordoet, heeft geen zin. al helemaal niet wanneer men die situatie kan voorkomen door de verbruiker te overtuigen om zijn vraag op het kritieke moment te verplaatsen in de tijd of er zelfs van af te zien. Het lijdt ook geen twijfel dat de netwerken in het algemeen op bepaalde plekken moeten worden versterkt en ‘slimmer’ moeten worden.

waarOm de terugdraaiende meter OnrechtVaardig en OnVerdedigbaar is In Vlaanderen en Wallonië hebben particulieren met fotovoltaïsche panelen (FV-panelen) een terugdraaiende meter. Dat betekent dat wanneer een gezin meer energie produceert dan het verbruikt, het stroomoverschot in het distributienet wordt geïnjecteerd. zijn verbruiksmeter draait op dat moment terug. Dankzij die terugdraaiende meter bouwt het gezin een ‘tegoed’ van gratis stroom op dat het op een later tijdstip kan aanspreken, ten laatste op het moment wanneer de meterstand wordt opgenomen. Deze meteropname gebeurt één keer jaarlijks en geeft óf een positief óf een negatief verbruik aan. De meter geeft het verschil weer tussen het door klassieke productie gedekte reële verbruik dat van het net werd afgenomen en de zonne-energieproductie die in datzelfde net werd geïnjecteerd. De factuur wordt dus opgemaakt op basis van het jaarlijkse nettoverbruik en houdt geen rekening met het reële verbruik dat van het net werd afgenomen (dat werd immers ‘gewist’ door de productie van de FV-panelen). De zonnepaneeleigenaar betaalt bijgevolg minder voor: 1) het gebruik van het net dat hij nochtans tweemaal gebruikt (één keer voor de reële stroomafname van het net en een tweede keer om zijn niet meteen verbruikte FV-productie in het net te injecteren); 2) de ‘klassieke’ productie die hij heeft gegenereerd; 3) de diverse taksen, lasten en heffingen. al deze diverse vermeden kosten worden doorgerekend aan de andere verbruikers. Combineert het gezin zo’n systeem met dag- en nacht/ weekendmeters, dan zal de verbruiker met een gratis stroomtegoed op zijn dagmeter gestimuleerd worden dit tegoed overdag op te gebruiken (op een moment dus dat de vraag naar stroom hoger is dan ’s nachts). En dat terwijl de dubbelteller bedoeld is om het stroomverbruik te verplaatsen naar de momenten met een lagere vraag, nl. ’s nachts. Dat fenomeen kan op Belgische schaal een invloed hebben op de productiemiddelen die op dat moment van de dag ter beschikking moeten worden gesteld. kortom, terugdraaiende meters die jaarlijks worden opgenomen, zijn onrechtvaardig en onverdedigbaar.

* cf. advies van de centrale Raad voor het Bedrijfsleven: ‘advies over de energie-efficiëntie in de woningsector in België’ - december 2005. 36 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE


social academy voor een betere sociale dialoog

powered by

NIEUW SEIZOEN 2014-2015 Openingssessie met prof. Frank Vandenbroucke Dinsdag 14.10.2014 17u – VBO, Brussel Nieuw seizoen Bouwen aan een constructieve sociale dialoog en een beter sociaal klimaat in uw bedrijf. Dat is de essentie van de ‘social academy’. Deze 6e editie legt de klemtoon op heel eigentijdse uitdagingen binnen het sociaal overleg. Nieuw programma Het nieuwe seizoen telt zeven werksessies en een gratis openings- en slotsessie. In de actieve en interactieve sessies stellen gerenommeerde specialisten denken en doen centraal. Doorgewinterde CEO’s getuigen daarnaast over de interne keuken. In een aantal workshops tackelt u zelf een aantal reële crisissituaties samen met een mediatrainer. Openen in majeur Prof. Frank Vandenbroucke deelt zijn visie op de internationale dimensies van een sociaal Europa en de rol van de sociale dialoog. Met zijn politieke roots en academische ervaring de juiste man op de juiste plaats om het seizoen 2014-2015 te openen.

Inschrijving, gedetailleerd programma, lijst van de sprekers en contactpersonen op: PARTNERS

MEDIAPARTNER

www.socialacademy.be POWERED BY


how

Maatregelen op het vlak van vraagbeheer kunnen ook een motor zijn om toepassingen voor actief beheer te ontwikkelen. Denk bijvoorbeeld aan domoticatoepassingen of apparaten in gebouwen die pas opstarten bij een goede energiemarktprijs of op het moment dat de zonnepanelen energie produceren. Of nog: een batterijsysteem met geoptimaliseerde timing opladen-leeglopen, intelligente oplaadsystemen voor elektrische auto’s, energiebeheersende communicatie tussen gebouwen/lokale productie…

BEpaaL VanDaaG DE nIEUWE SpELREGELS VOOR EEn EnERGIESySTEEM Van MORGEn

Om een dergelijk vraagbeheer te realiseren, moeten de energieactoren signalen kunnen uitsturen over de toestand op het lokale net of op het niveau van de lokale, nationale of internationale productie of over de specifieke toestand van de ene of de andere speler. De verstuurde signalen – vaak het ‘prijssignaal’ genoemd – worden geïnterpreteerd door de verbruiker die vervolgens zijn verbruiksprofiel kan aanpassen. De invoering van zo’n systeem (de befaamde ‘slimme meter’) voor gezinnen en kmo’s roept dan wel vragen op vanwege de hoge kosten. Toch is die oplossing het analyseren waard, rekening houdend met alle voordelen voor het energiestelsel. Het voorbehoud van de hoge kosten valt hoe dan ook weg voor een reeks specifieke afnemers, zoals nieuwbouw, gebouwen met FV-panelen, gezinnen met een hoog verbruik…

Een reeks vragen met betrekking tot de informatiestromen, het beheer ervan en de vertrouwelijkheidsaspecten vraagt om een toelichting en een oplossing. ons land moet hierover vandaag al nadenken om het energiesysteem van morgen voor te bereiden. Door de spelregels op korte termijn te bepalen, stimuleert men de ontwikkeling van een reeks applicaties en instrumenten die, nadat ze in ons land zijn ontwikkeld, geëxporteerd kunnen worden. De Belgische regulatoren schreven overigens een rapport over de aanpassingen in het regelgevend kader die nodig zijn om het vraagbeheer te bevorderen*. Weet ten slotte dat er in de verschillende Gewesten van ons land proefprojecten lopen die heel leerrijk zullen zijn. De conclusies voor de particuliere consument gelden even zo goed voor de industrie. Die heeft trouwens het voordeel dat het aantal afnemers kleiner is en het verbruik groter. De meeste industriële afnemers hebben reeds een meter die elk kwartier wordt opgenomen en hebben hun flexibiliteitspotentieel geanalyseerd (of zijn daarmee bezig). Ook hier kan een verduidelijking en een aanpassing van de spelregels nog bestaand potentieel vrijmaken. Tal van actoren kunnen deze flexibiliteit aan de vraagzijde (‘demand response’) valoriseren, denk maar aan energieleveranciers, aggregatoren of netbeheerders (zie het hoofdstuk ‘Veelheid aan private en publieke actoren’). 3.3. de PrOductie Hoewel het sterk flexibiliseren van de vraag een must is, blijft de productie de hoeksteen van het energiesysteem. Daarom moeten alle productiemiddelen, met inbegrip van de hernieuwbare bronnen, gelijk behandeld worden en zo flexibel mogelijk inzetbaar zijn. Vandaag gebeurt dit niet en bestaan er een aantal scheeftrekkingen.

ik zeg duurder, jij zegt gOedkOPer Wanneer er volop energie voorhanden is tegen een lage prijs, kan een ‘prijssignaal’ (zie hierboven) de verbruiker op de hoogte brengen en hem de facto aanzetten tot meer verbruik op dat moment. Op die manier kan een beter evenwicht ontstaan tussen vraag en aanbod. Het is evenwel denkbaar dat een lokaal distributienetwerk op datzelfde moment capaciteitsproblemen

heeft om die extra stroom te verwerken en dat de netbeheerder daarom een prijsverhogingssignaal wil sturen om de ‘stress’ op zijn netwerk te verminderen. Dit voorbeeld toont goed aan hoe belangrijk het is om duidelijkheid te scheppen over de signalen die aan de verbruiker moeten worden gestuurd naargelang van de toestand van het systeem.

* Rapport van de vier energieregulatoren van 3 februari 2014 met betrekking tot de aanpassing van het regelgevend kader voor het vraagbeheer. 38 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE


how

Het huidige subsidiesysteem voor hernieuwbare energie beloont de productie van elektriciteit met groenestroomcertificaten (GSC) per geproduceerde MWh. Deze GSC hebben een gegarandeerde minimumwaarde. Dat stimuleert de ‘producenten’ om (bij gunstig weer) volop te produceren, los van de elektriciteitsprijs op de markt en uiteindelijk ook zonder rekening te houden met de vraag naar elektriciteit. Een te groot aanbod elektriciteit is – net als een te klein aanbod – een echt probleem voor het evenwicht van het net en dus voor de bevoorradingszekerheid. Onderstaande schema’s illustreren de vraag naar elektriciteit in de 4e en 5e week van 2013 in Duitsland en de soort productiemiddelen die daarvoor werden ingezet. In de 4e week werd het kleine aantal wind- en zonne-/lichturen gecompenseerd door klassieke eenheden. In de 5e week draaiden die eenheden minder omdat er meer wind- en zonne-energie werd geproduceerd.

klassieke Vs. hernieuwbare energiePrOductie (BRon: FRaunhoFeR)

Electricity production in germany : calendar week 4

Electricity production in germany : calendar week 5

Vandaag worden de hernieuwbare energiebronnen zelfs bij overproductie aangemoedigd om te produceren omdat ze zo hun GSC ‘incasseren’. Deze energiebronnen bevinden zich volledig buiten het systeem en buiten de markt en hebben, zoals eerder uitgelegd, een cruciale impact op de andere productiemiddelen. Deze feitelijke en onhoudbare situatie vraagt om een herziening van het subsidiesysteem voor hernieuwbare energie, ook wat hun voorrang op het netwerk betreft. Een herziening moet een betere integratie van de hernieuwbare energiebronnen in het energiesysteem mogelijk maken. allerminst met de bedoeling om de ontwikkeling van die bronnen te stoppen, maar wel om ze beter te integreren in het energiesysteem. bovendien geldt deze niet-discriminerende behandeling en deze aanmoediging tot flexibiliteit even zo goed voor de andere energiebronnen, zoals kernenergie en gasgestookte energie.

39


how

4.

OPslag

Voor de opslag van gas zijn grote volumes nodig. Met uitzondering van de unieke bodem in Loenhout zijn er in België jammer genoeg erg weinig natuurlijke sites die geschikt zijn om gas te stockeren. Het opslaan van elektriciteit op zijn beurt is vandaag de dag nog te duur, behalve in het geval van stuwdammen en pomp-turbinecentrales*. Weet wel dat de aantrekkelijkheid van het pomp- en turbinesysteem sterk wordt beïnvloed door taksen, eventuele injectietarieven, prijsverschillen op de markt enz. gezien de situatie en het mogelijke toekomstige belang van de opslag van energie, moet het onderzoek over en de ontwikkeling van bestaande en eventuele nieuwe technologie actief worden ondersteund. Ook demonstratieprojecten, met bijzondere aandacht voor technologie waarmee ons land een comparatief voordeel zou kunnen verwerven, verdienen aanmoediging.

5.

energiemix

De Belgische uitstap uit kernenergie en kolenenergie neemt niet weg dat we, onder meer via de elektriciteitsbeurzen, energie zullen invoeren die afkomstig is uit hernieuwbare energie, maar ook uit nederlandse en Duitse kolencentrales of Franse kerncentrales. zelfs als we de stopzetting van de reactoren Doel III en Tihange II in 2012-2013 (die de nood aan invoer heeft versterkt) buiten beschouwing laten, is België een netto-invoerder van elektriciteit geworden. Het volume van de invoer wordt vooral beïnvloed door de lokale productiecapaciteiten, maar ook door de competitiviteit van die productie.

belgische in- en uitVOer Van elektriciteit 2007

2008

2009

2010

2011

2012

Invoer (GWh)

15,816

17,158

9,486

12,395

13,189

16,848

Uitvoer (GWh)

9,037

6,561

11,321

11,844

10,652

6,912

netto-invoer

6,779

10,597

-1,835

551

2,537

9,936

BRon: algemene DiRectie eneRgie – FoD economie, K.m.o., miDDenstanD en eneRgie

40 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

Ons land heeft nood aan een gediversifieerd en competitief energieproductiepark. als de veiligheid gegarandeerd is, er een aanvaardbare oplossing komt voor het afvalbeheer en als de verbruiker erbij wint, moet de overheid beslissen om de exploitatieduur van de kerncentrales te verlengen. Velen horen het misschien niet graag, maar de bestaande kerncentrales hebben voordelen op het vlak van productiekosten, CO2-uitstoot en bevoorradingszekerheid. Tegelijk moet de ontwikkeling van de hernieuwbare energiebronnen worden voortgezet, met de focus op die bronnen die zin hebben voor ons land en voor onze economie. Bovendien moet de Belgische ambitie inzake hernieuwbare capaciteit worden herzien, want de huidige doelstelling overschrijdt het haalbare. zo hield de ambitie geen rekening met de vele implementatiemoeilijkheden op het terrein, met de installatie- en operationele kosten of met de vele aanpassingen die nodig zijn om ze te integreren in het energiesysteem. Vergeet trouwens niet de rol van het totale nationale energieverbruik in de haalbaarheid van de ambitieuze relatieve doelstellingen (in %) op het vlak van hernieuwbare energie. Hoe lager immers dat verbruik, hoe zwaarder eenzelfde bestaande hernieuwbare productie doorweegt als percentage (d.i. de eenheid waarin onze doelstelling wordt uitgedrukt). Dit brengt ons terug naar ons eerder besproken punt met betrekking tot de energie-efficiëntie.

EnERGIE UIT BIOMaSSa VRaaGT ExTRa aanDaCHT

Dankzij de grote flexibiliteit van gasgestookte elektriciteitscentrales zal gas voor de elektriciteitsproductie een grote rol blijven spelen in de energiemix. Ook voor de verwarming blijft gas cruciaal en zijn rol als brandstof voor voertuigen zal nog groeien.

* hierbij wordt water opgepompt in een hoger gelegen spaarbekken (zoals in coo), om het later naar beneden te laten storten, waarbij het turbines aandrijft om elektriciteit op te wekken wanneer men die nodig heeft.


how

Ten slotte blijft de opwekking van elektriciteit op basis van biomassa delicaat. In België weegt biomassa zwaar door om de doelstellingen van de Gewesten op het vlak van hernieuwbare energie te bereiken. ze rekenen op biomassa voor de opwekking van elektriciteit, de verwarming van gebouwen* en voor biobrandstoffen. Maar biomassa is ook een grondstof die (naargelang van het soort biomassa) wordt gebruikt voor voeding of als grondstof/recycleerbaar materiaal. Het uitstippelen van een beleid inzake hernieuwbare energie-biomassa moet dus met grote voorzichtigheid gebeuren en in nauw overleg met de betrokken sectoren.

6.

Prijs

zoals reeds gezegd, springt onze industrie efficiënt om met energie en blijft ze zich ook engageren op dat vlak. Maar ze blijft tegelijk heel energie-intensief. Haar concurrentiekracht hangt af van de eindprijs die ze betaalt voor energie, en dan vooral van het prijsverschil met de andere Europese en niet-Europese landen. In dit verband wijst de studie van Deloitte van januari 2014 over de elektriciteitsprijzen duidelijk uit dat de Belgische bedrijven (100 en 1.000 MWh/jaar) 9 tot 47% meer betalen voor elektriciteit dan het gemiddelde van hun buurlanden (Frankrijk, Duitsland en nederland). Bovendien leidden het stilleggen van Doel III en Tihange II tot een prijsverschil op de beurzen in het nadeel van België. Dat verschil komt bovenop het in de Deloitte-studie beschreven cOmParatiVe OVerView OF electricity taxes base lOad PrOFile (100 gwh) (BRon: Deloitte-stuDie in oPDRacht Van FeBeliec) nadeel op het vlak van de diverse taksen, lasten en heffingen. Het schema toont aan dat zowel in Vlaanderen als in Wallonië de heffingen op elektriciteit fors hoger liggen dan in onze buurlanden. De Europese Commissie maakte een energieprijzenstudie om haar voorstellen inzake het energie- en klimaatbeleid tot 2030 te onderbouwen. Daarin stelt ze vast dat er grote prijsverschillen bestaan binnen de Unie én dat Europa een gasprijsnadeel heeft van factor 3 tot 4 ten aanzien van de VS, India en Rusland**.

* De verwarming van gebouwen op basis van biomassa-energie heeft een grote uitstoot van vervuilende stoffen. ** com(2014) 21 – ‘energy prices and costs in europe.’ “(…), in recent years the energy price gap between the eu and major economic partners has further increased: on average, eu industry gas price are now three to four times more expensive than comparable us, indian and Russian prices, 12% more than china’s, comparable to those of Brazil and less than those of Japan”. 41


how

De toekomstige beslissingen inzake energiemix, energie-efficiëntie, vraagbeheer, interconnectie en opslag zijn van levensbelang voor de competitiviteit van onze ondernemingen op middellange en lange termijn. Tegelijk zijn ook op korte termijn acties nodig. Opdat onze energie-intensieve bedrijven met gelijke wapens kunnen strijden als hun concurrenten in de buurlanden, moet ons land een energienorm invoeren. Dat betekent dat bij een prijsverschil met de buurlanden voor de eindprijs van gas en/of elektriciteit, de federale en gewestregeringen op een gecoördineerde manier maatregelen treffen – vooral op het vlak van taksen, lasten en heffingen – om de prijs weer binnen de prijsvork van de buurlanden te zetten.

7.

8.

een gOede Organisatie Van het energiestelsel: een must

als gevolg van de ingrijpende veranderingen die ons energiesysteem doormaakte en om de overgang van dat systeem in goede banen te leiden, is een grondige reorganisatie van de markt (market design) absoluut noodzakelijk. Eerst moeten de vooropgestelde doelstellingen alsook de rol van

DE REORGanISaTIE Van OnS EnERGIESySTEEM IS OnVERMIjDELIjk

Ondersteuning

De evolutie van het energiesysteem vergt nooit geziene inspanningen inzake investeringen en nieuwe technologie op het vlak van productie, netwerken, vraagbeheer, energieefficiëntie, opslag enz. Het is de taak van de regering om duidelijke keuzes te maken welke initiatieven ze zal steunen op een manier die de Belgische economie en de verbruikers ten goede komt. In zijn studie ‘Shaping a Vision for Belgium’s power Landscape’ van juni 2013 concludeert Boston Consulting Group dat twee derden van de subsidies voor FV-panelen voldoende zou zijn geweest om onze energie-efficiëntie op te krikken met 23 TWh/jaar (20% van ons jaarlijks verbruik). Dat stemt tot nadenken…

42 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

alle technologie en van de actoren duidelijk worden vastgesteld. pas daarna kan ons land zich buigen over de mechanismen die het wil invoeren. Een energiepact kan de dynamiek genereren die nodig is voor het welslagen van zo’n grondige hervorming die door iedereen wordt gedragen. Maar het initiatief moet komen van de verschillende regeringen van ons land. zij zijn nu aan zet.



THEMA’S 46 BELASTINGDRUK BEDRIJVEN GROOTSTE FINANCIER OVERHEID

47 BELASTING NIET-INWONERS MAATREGEL MOET INGETROKKEN WORDEN!

48 AUDITHERVORMING INGRIJPENDE VERANDERINGEN!

49 INTERNATIONALISERING LEVENSBELANGRIJKE STRATEGIE VOOR DE ONDERNEMINGEN

50 EUROPA EEN NIEUWE EUROPESE LEGISLATUUR, NIEUWE PRIORITEITEN

52 SOCIALE VERKIEZINGEN 2016 EEN DEGELIJKE VOORBEREIDING BEGINT BIJ DEGELIJKE INFORMATIE


BESTE LEZER Graag houden we voor u in REFLECT ook de vinger aan de pols van de actualiteit. In elke uitgave krijgt u een overzicht van voor het bedrijfsleven belangrijke thema’s die onze experts nauw en secuur aansturen, onderhandelen en opvolgen op zowel economische, sociale, juridische als fiscale domeinen. In de nu volgende bladzijden van REFLECT vindt u een selectie van dossiers waarop onze experts vandaag actief zijn om de belangen van onze lidfederaties en de aangesloten bedrijven maximaal te behartigen, dit zowel op federaal, Europees als internationaal niveau. Per thema krijgt u een status van het dossier, de positionering van het VBO en lichten we ook de ‘next steps’ toe. Op die manier hebt u een 360°-kijk op dossiers met een mogelijke belangrijke impact op uw business. Per thema vindt u eveneens de contactcoördinaten van de respectieve VBO-medewerker en verwijzingen naar andere relevante informatiebronnen. Een totaaloverzicht van alle dossiers en thema’s die onze experts opvolgen, vindt u op www.vbo.be (Actiedomeinen).

VBO RADAR – Eén klik naar de sterkste indicatoren!

Houdt u graag de vinger aan de pols van de recentste socioeconomische evoluties van ons land? Krijgt u graag snel toegang tot de up-to-date analyses van de VBO-experts? Zo biedt de VBO RADAR vandaag informatie en harde cijfers over vier luiken: de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid, de conjunctuurupdate, de concurrentiekracht, en de fiscaliteit. www.vboradar.be

45


THEMA1

FISCALITEIT | BELASTINGDRUK | INTERNATIONALE BENCHMARK

BELASTINGDRUK BEDRIJVEN GROOTSTE FINANCIER OVERHEID

B

edrijven betalen voor meer dan 70 miljard euro aan belastingen en bijdragen aan de overheid. Enkel in Frankrijk en Italië ligt de belastingdruk op ondernemingen hoger dan in België. Wil de federale regering de economie versterken, dan moet ze meer zuurstof aan ondernemingen geven.

CONTACT Raf Van Bulck Competentiecentrum Economie & Conjunctuur rvb@vbo-feb.be www.vbo.be Publicaties > VBO-analyse > Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid?

46 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

uitkeren van een dividend aan de aandeelhouders). EN ANDERE LANDEN? Vergelijken we de Belgische cijfers met andere landen, dan scoort ons land slecht in de internationale benchmarking. Enkel in Frankrijk en Italië roomde de overheid een nog groter deel van de toegevoegde waarde af. In andere belangrijke handelspartners, zoals Duitsland (31,7%), Nederland (30,1%) en het Verenigd Koninkrijk (26,8%), lag dit percentage dan weer gevoelig lager. Het is evident dat het hoge Belgische cijfer een belangrijke handicap vormt in de dagdagelijkse strijd om (buitenlandse) investeringen aan te trekken. De hoge fiscale druk – en bijgevolg de hogere kosten – verklaren waarom onze ondernemingen de afgelopen jaren marktaandelen verloren en waarom het zo moeilijk is om voldoende jobs te creëren in de privésector.

De concurrentiekracht van ons land, zijn economische groei en zijn jobcreatie zullen sterk gekleurd worden door de concrete begrotingskeuzes die het beleid maakt. Een recente studie van het VBO toont nog maar eens aan waarom deze budgettaire inspanning maximaal langs de uitgavenkant moet plaatsvinden. In de studie berekenen we hoeveel er van de toegevoegde waarde die ondernemingen genereren, naar de fiscus en de sociale zekerheid vloeit (bv. in de vorm van vennootschapsbelasting, socialezekerheidsbijdragen, onroerende voorheffing, verkeersbelasting…). In 2012 bedroeg dit maar liefst meer De belastingdruk op de dan 70 miljard euro, of bijna ondernemingen moet 40% van de door bedrijven dus in de komengecreëerde netto toegevoegde jaren worden IN 2012 VLOEIDE BIJNA 40% de waarde. En dat is nog een VAN DE TOTALE GECREËERDE afgebouwd. Gegeven onderschatting, want met onze torenhoge loonTOEGEVOEGDE WAARDE sommige belastingen (zoals kostenhandicap moet VAN DE BEDRIJVEN NAAR DE de nadruk hierbij in de bv. de roerende voorheffing, de indirecte belasting) werd eerste plaats liggen OVERHEID nog geen rekening gehouden. op een aanzienlijke De cijfers laten er geen twijfel vermindering van over bestaan: zonder de toegevoegde waarde die de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid. bedrijven genereren, zou er geen sprake zijn van Daarnaast moet er ook dringend meer stabiliteit en een sociale welvaartsstaat! De resterende 60% van voorspelbaarheid in onze (fiscale) wetgeving komen de toegevoegde waarde wordt aangewend om (bv. via het behoud van de notionele interestaftrek, de nettolonen van de werknemers te betalen en het vermijden van meerdere fiscale wetswijzigingen om de eigen activiteiten te financieren (via o.a. de per jaar,...) en moet er tevens voor worden gezorgd financiering van investeringen uit de eigen midde- dat er niet langer een fiscale discriminatie bestaat len, het betalen van interesten op leningen en het tussen de privé- en de publieke sector.


Fiscaliteit niet-inwOners | adVies | Vangnet

thema2

BELaSTInG nIET-InWOnERS MaaTREGEL MOET InGETROkkEn WORDEn!

D

e wet van 13 december 2012 ‘houdende fiscale en financiële bepalingen’ (BS 20 december 2012) heeft, met de nieuwe paragraaf 3 van artikel 228 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (WIB), in de belasting van niet-inwoners een ‘vangnetbepaling’ ingevoerd die sinds 1 maart 2013 van toepassing is. De vangnetbepaling impliceert dat elk belastbaar inkomen van een niet-inwoner dat ten laste valt van een Belgische inwoner (rijksinwoner, vennootschap, vereniging…) of een Belgische inrichting van een niet-inwoner belastbaar is in België wanneer er: een dubbelbelastingverdrag geldt: de heffingsbevoegdheid is toegewezen aan België; geen dubbelbelastingverdrag geldt: de niet-inwoner niet bewijst dat de inkomsten daadwerkelijk belast werden in de Staat waarvan hij inwoner is.

van toepassing op de levering van goederen; er wordt een minimumdrempel ingevoerd: per genieter is er geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de eerste schijf van 38.000 euro per jaar. Deze drempel wordt eveneens vastgesteld per schuldenaar. als de ondernemingen x en y in 2014 respectievelijk een bedrag van 35.000 en 37.000 euro betalen aan een inwoner van een land waarmee geen verdrag is gesloten, is er geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd; er werd een model van verklaring opgemaakt om te kunnen bewijzen dat de begunstigde van de betaling wel degelijk belast werd – of belast zal worden – op zijn inkomsten. Het advies gepubliceerd door de FOD Financiën heeft de verdienste dat het de wettekst op wezenlijke punten verduidelijkt, en is daarom positief te noemen. Daarentegen heeft dit advies niet de macht om deze maatregel – die voor de Belgische ondernemingen van een ongehoorde complexiteit is en de ontwikkeling van hun handelsbetrekkingen met meer dan 100 landen ernstig in het gedrang brengt – te wijzigen of in te trekken. Daarom blijft het VBO met klem pleiten voor de intrekking of op zijn minst grondige wijziging van deze maatregel door de volgende regering.

HET VBO BLIjFT MET kLEM pLEITEn VOOR DE InTREkkInG OF Op zIjn MInST GROnDIGE WIjzIGInG Van DE MaaTREGEL DOOR DE VOLGEnDE REGERInG

De verschuldigde belasting moet door de schuldenaarBelgische inwoner worden ingehouden in de vorm van een bedrijfsvoorheffing berekend op het tarief van 33% op de helft van het betaalde brutobedrag. Tijdens de vakantie heeft de belastingadministratie in het Belgisch Staatsblad van 23 juli een zeer nuttig advies gepubliceerd waarin deze bepaling wordt toegelicht en een aantal bakens worden uitgezet om de toepassing ervan te beperken. De belangrijkste verduidelijkingen zijn de volgende: de maatregel is enkel van toepassing op de inkomsten die voor de niet-inwoner winst of baten vormen die voortkomen uit de levering van diensten. Met andere woorden, de maatregel is – anders dan wat sommigen vreesden – niet

COnTaCT jean baeten Competentiecentrum Fiscaliteit & Investeringen jb@vbo-feb.be www.vbo.be actiedomeinen > Fiscaliteit > Fiscaliteit > Belasting nietinwoners – advies inzake ‘vangnet’

47


THEMA3

AUDIT | NIEUWE REGELGEVING | BEVOEGDHEDEN REVISOR

AUDITHERVORMING INGRIJPENDE VERANDERINGEN!

D

e Europese Unie heeft zopas de audithervorming goedgekeurd. Deze nieuwe regelgeving is gebaseerd op de vaststelling dat de financiële crisis, volgens de Europese autoriteiten, zwakke plekken in de wettelijke controle van de rekeningen heeft blootgelegd, en in het bijzonder in de financiële sector en in de beursgenoteerde vennootschappen.

maximum 10 jaar, in principe, een beroep moet doen op een ander auditkantoor. Er wordt in overgangsmaatregelen voorzien.

Voorts worden er nieuwe regels toegepast voor het opstellen van de verslagen door de revisor. Zo moet hij niet enkel een auditrapport opstellen, zoals op dit ogenblik, maar ook, in de genoteerde vennootschappen, een zeer uitvoerige aanvullende verklaring voor het auditcomité over de resultaten van de wettelijke controle van Hoe kan de kwaliteit van de audit de rekeningen. Bovendien herziet de worden verbeterd om het vertrouregelgeving de samenstelling van het wen in de markt en haar spelers auditcomité. Zo moeten de leden van te herstellen? Hoe kan de dat comité als geheel beschikken over revisor efficiënt zijn essentiëdeskundigheid die relevant is voor le maatschappelijke opdracht de sector waarin de gecontroleerde vervullen, namelijk een advies entiteit actief is. Ten slotte breidt de verstrekken over de waarachhervorming de opdrachtigheid en de getrouwheid ten van de revisor uit in van de jaarrekening van de het kader van de controle gecontroleerde entiteiten? DE HERVORMING BREIDT van de financiële toestand DE OPDRACHTEN VAN DE van de vennootschap. Op deze vragen antwoor-

CONTACT Christine Darville Competentiecentrum Recht & Onderneming cda@vbo-feb.be

48 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

den de twee teksten die REVISOR UIT IN HET KADER werden goedgekeurd VAN DE CONTROLE VAN DE De teksten brengen ingrijpende wijzigingen door de EU, namelijk een FINANCIËLE TOESTAND VAN aan in het kader van de richtlijn voor de controles DE VENNOOTSCHAP werking van de audit. van alle vennootschappen Men moet onderzoeken en een verordening voor welke gevolgen dat heeft voor de al dan niet de beursgenoteerde vennootschappen. beursgenoteerde Belgische vennootschappen. In tegenstelling met wat de EU wenste, is er echter Onder de hoofdlijnen van deze belangrijke herwel in opties voorzien op belangrijke punten, vorming van meer dan 400 pagina’s, moet worden zoals de kwestie van de externe rotatie, en zullen gewezen op de regels om de onafhankelijkheid er verschillen tussen de lidstaten blijven bestaan. van de revisor te vergroten. Zo voert de verorEr moet ook worden vermeden dat de hervorming dening, om ieder risico op een te vertrouwelijke een discrepantie tussen verwachtingen en realiteit omgang tussen de revisor en de gecontroleerde doet ontstaan: de uitbreiding van de bevoegdvennootschap te vermijden, een nieuwe regel heden van de revisor en van het auditcomité mag in voor de genoteerde vennootschappen: het de vennootschappen en de stakeholders geen systeem van verplichte rotatie. Dat houdt in dat ‘allriskverzekering’ bezorgen. de gecontroleerde entiteit na een periode van


INTERNATIONALISERING | STRATEGIE | PEILING | VBO-BROCHURE

THEMA4

INTERNATIONALISERING LEVENSBELANGRIJKE STRATEGIE VOOR DE ONDERNEMINGEN

H

die deze bedrijfsleiders hebben aangezet om te et voorbije decennium is de internationaliseren zijn, enerzijds, de noodzaak internationale handel naar een hogere om nieuwe markten te verkennen (52% van de versnelling geschakeld. Niet langer geënquêteerden), en anderzijds, de verzadiging de nationale markt, maar de wereld is van de Belgische markt (16%). vandaag het referentiekader. Ondernemingen die internationale activiteiten ontwikkelen, creëren De stap naar het buitenland is echter niet vanhierdoor een nieuwe dynamiek waarmee ze een zelfsprekend. De weg ligt bezaaid met obstakels. stap naar boven kunnen zetten, zowel op het Volgens 60% van de bevraagde ondernemingen vlak van ontwerp, ontwikkeling of productie remmen tal van obstakels vandaag nog altijd hun als voor het vermarkten van de producten en buitenlandse ambitie. diensten. Bovendien wordt Opvallende hindernishet almaar moeilijker sen zijn: administratieve om op eigen kracht de VOLGENS 60% VAN formaliteiten (26%), volledige waardenketen DE BEVRAAGDE risicomanagement (19%), te realiseren. Steeds vaker ONDERNEMINGEN humanresourcesmanageduiken her en der specifieke ment (15%), toegang tot clusters op rond specifieke REMMEN TAL VAN financiering (12%) en activiteitensegmenten OBSTAKELS VANDAAG culturele verschillen (12%). waarin zowel partners

NOG ALTIJD HUN

(leveranciers) als BUITENLANDSE AMBITIE Elke onderconcurrenten aanwezig zijn. neming Wie zich integreert in die moet netwerken kan onder meer zelf haar meest geschikte stratalent aanboren, de loonkosten drukken en de tegie bepalen: export, directe innovatie stimuleren. Kortom, een onderneming investeringen in het buitendie haar ontwikkeling en groei wil optimaliseren, land, samenwerken met partmoet over de grenzen kijken en oog hebben voor ners… rekening houdend de mondiale dimensies van het zakendoen. met het fundamentele onderscheid tussen de In mei-juni 2014 heeft het VBO een peiling bij internationale handel de Belgische bedrijfsleiders georganiseerd. van producten en Er kwamen meer dan 400 reacties binnen. Die diensten. bevestigen dat de internationalisering van de activiteiten steeds vitaler is geworden: ruim 90% is het ermee eens dat zakendoen in het buitenland van strategisch belang is voor hun onderneming. Meer dan 95% vindt dat het vandaag ten opzichte van tien jaar geleden voor een onderneming nog belangrijker is geworden om internationaal actief te zijn. De twee sterkste beweegredenen

Het VBO heeft, samen met BDO en ING, een brochure rond dit thema opgesteld: ‘Internationaal zakendoen. Praktische leidraad bij een duurzame strategie’. Hierin formuleren experts antwoorden op de vele vragen die een bedrijf met internationale ambities zich stelt. Sla ze er gerust eens op na. www.vbo.be Publicaties > Publicaties - gratis

CONTACT Carole Dembour Competentiecentrum Economie & Conjunctuur cad@vbo-feb.be

49


thema5

strategische agenda | raad | cOmmissie | PriOriteiten VbO

EUROpa EEn nIEUWE EUROpESE LEGISLaTUUR, nIEUWE pRIORITEITEn

D

COnTaCT Olivier joris Competentiecentrum Europa & Internationaal oj@vbo-feb.be www.vbo.be actiedomeinen > Europa

50 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

coherentie te komen tussen de verschillende e Europese Raad, als agendasetter van beleidsdomeinen en de acties van de EU-instelde Europese Unie, stelde tijdens lingen onderling. Bovendien bevatten ze heel de Europese top in juni een wat belangrijke elementen waar Europa een strategische agenda voor de verschil kan maken en zo de competitiviteit toekomst van de EU voor. zo werd er van de ondernemingen versterken. Ook overeenstemming bereikt over 5 overkoevoor het VBO moet Europa een groot pelende prioriteiten die als leidraad deel van het antwoord blijven op de zullen dienen voor de EU-instellinvele uitdagingen waar we voor staan. gen bij het bepalen van hun werkHet VBO heeft dan ook 8 prioriteiten zaamheden: sterkere economieën opgesteld waar de EU tijdens deze met meer jobs, samenlevingen nieuwe Europese legislatuur afdoende die kunnen activeren en bescherresultaten moet op boeken: men, een zekere toekomst qua I. Overkoepelende en transversale prioenergie en klimaat, een vertrouwriteit: een coherente strategie de ruimte van fundauitwerken en voeren om de con mentele vrijheden, VOOR HET VBO MOET EUROpa currentiekracht van de onderneen een doeltreffend mingen te versterken. gemeenschappelijk EEn GROOT DEEL Van HET optreden in de rest anTWOORD BLIjVEn Op DE II. De goede werking van de interne markt garanderen. van de wereld. VELE UITDaGInGEn WaaR WE III. De kwaliteit van het regelgevend kader verbeteren en de Ook de nieuw VOOR STaan administratieve lasten verminverkozen voorzitter deren. van de Europese IV. Een echte Europese arbeidsmarkt tot stand Commissie, jean-Claude juncker, presenteerde brengen. in juli zijn politieke beleidslijnen voor de volgende V. Een ambitieuze, maar realistische strategie Europese Commissie, getiteld ‘Een nieuwe start inzake energie en klimaat voeren. voor Europa: mijn agenda voor banen, groei, VI. De nieuwe governance van de euro afwerken billijkheid en democratische verandering’. juncker, en de convergentie van het nationale beleid die zich toespitst op 10 beleidsdomeinen, wil een binnen de eurozone opvoeren. nieuwe impuls voor banen, groei en investeringen VII. Werken aan de verdere openstelling van de en zal het accent leggen op de belangrijkste uitdainternationale markten en de bevoorradingsgingen die onze economieën en samenlevingen te zekerheid van energie en grondstoffen. wachten staan. Deze agenda zal als uitgangspunt VIII. De Europese integratie op flexibele, maar dienen voor het uitstippelen van de jaarlijkse en de niet versnipperde manier voortzetten. meerjarige plannen van de Unie. Het VBO is tevreden dat verschillende Europese instellingen hun prioriteiten opgelijst hebben en een aantal politieke acties prioritair stellen. zo’n strategische denkoefening is nodig om tot meer

Op basis van deze prioriteiten, en in samenwerking met BUSInESSEUROpE, wil het VBO constructief bijdragen tot het versterken van de concurrentiekracht in Europa.


De constante in mijn onderneming en in mijn passie? Een duidelijke koers aanhouden. Uw vermogen heeft een rijke geschiedenis, samen geven we richting aan de toekomst. Met het beheer van uw privĂŠ- en professioneel vermogen. Ontdek meer op bnpparibasfortis.be/privatebanking

V.U.: A. Moenaert, BNP Paribas Fortis NV, Warandeberg 3, 1000 Brussel, RPR Brussel, BTW BE 0403.199.702.

De bank voor een wereld in verandering


thema6

sOciale Verkiezingen | PrOcedure | VereenVOudiging | VbO-seminars

SOCIaLE VERkIEzInGEn 2016 EEn DEGELIjkE VOORBEREIDInG BEGInT BIj DEGELIjkE InFORMaTIE

D

e procedure voor de komende sociale verkiezingen van 2016 zal lopen tussen begin december 2015 en eind mei 2016. De ondernemingen die reeds beschikken over een ondernemingsraad (+100 werknemers) en/of een comité voor bescherming en preventie op het werk (+50 werknemers), weten uit ervaring dat deze procedure de HR-dienst met een lange reeks taken opzadelt, waarbij iedere stap strikt gerespecteerd moet worden, zowel wat inhoud als wat timing betreft. Deze procedure is mettertijd ingewikkelder geworden, onder meer om beter rekening te houden met de rechtspraak van de arbeidshoven en -rechtbanken.

rechtsgedingen, wat positief is. Toch blijft het VBO aandringen op een verdere vereenvoudiging van deze procedure. Bovendien onderzoeken wij samen welke impact het dossier arbeidersbedienden op deze verkiezingen nog zal kunnen hebben. Het VBO volgt dit punt op de voet. zoals gebruikelijk zal het VBO de ondernemingen doorheen het hele verkiezingsproces begeleiden door hun uit de eerste hand informatie te verstrekken, in samenwerking met verscheidene partners. Een eerste strategisch seminar van het VBO (november 2014) is gericht op CEO’s en HR-managers om ze te helpen met het strategisch voorbereiden van de verkiezing (of niet) van de overlegorganen. partner bij dit evenement is advocatenkantoor Claeys & Engels.

In 2012 werden een aantal vereenvoudigingen doorgevoerd, met name inzake het elektronisch oproepen DE STaBILITEIT Van DE van de kiezers, het gebruik van een REGELGEVInG LEIDT TOT EEn internetplatform LInEaIRE VERMInDERInG Van voor het versturen HET aanTaL RECHTSGEDInGEn, van de officiële documenten en de WaT pOSITIEF IS modelformulieren.

COnTaCT annick hellebuyck Competentiecentrum Werk & Sociale zekerheid ah@vbo-feb.be

52 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

Op het eerste gezicht zouden de besprekingen die nog aan de gang zijn op interprofessioneel niveau, in 2016 tot weinig veranderingen leiden. Hoe dan ook staat het VBO als eerste klaar om de ondernemingen hierover te informeren. De stabiliteit van de regelgeving leidt tot een lineaire vermindering van het aantal

Vanaf 2015 komt het VBO, in samenwerking met advocatenkantoor Taquet, Clesse en Van Eeckhoutte, met een reeks van 4 praktische seminars voor de ondernemingen. Met diezelfde partner zal het VBO tevens zo spoedig mogelijk, in functie van het regelgevende kader, de traditionele brochure over de sociale verkiezingen uitgeven. We kunnen het niet genoeg benadrukken: deze belangrijke sociale afspraak van mei 2016 vraagt om een tijdige en professionele aanpak. Het VBO is er voor u.


with the support of

By TOP MANAGEMENT Europe Presided by Max Jadot, Chairman of the Executive Committee & CEO BNP Paribas Fortis and with the collaboration of The Federation of Enterprises in Belgium Presents

«Corporate Visions & Strategies 2015»

and its partners

Alichec Alifucam

Eric Auvray VP Industry & Value Creation IBM Europe

Renaud Bentégeat CEO CFE

Erwin De Deyn President of SETCa-BBTK

Jean-Marc Delporte Chairman of the Mgt. Committee, FPS Economy, SMEs, Self-employed & Energy

Roch Doliveux CEO UCB

Inge Geerdens CEO CVWarehouse

Jannie Haek CEO Loterie Nationale/ Nationale Loterij

Max Jadot CEO BNP Paribas Fortis

Pascal Laffineur CEO Altran

Marc Lambotte CEO AGORIA

Peter Vanden Houte Chief Economist, ING Belgium

Bruno Venanzi Co-founder, Lampiris

THE TOP MANAGEMENT EVENT TO INSPIRE THE TOP MANAGERS 5th November 2014 – Diamant Center Brussels

Alumni Solvay AmCham

More info:

www.topmanagementevent.eu

TOP MANAGEMENT Europe - Tel: 02 646 27 40 - Fax: 02 646 20 17


SOCIALE RECHTSPRAAK SELECTIE VAN UITGEGEVEN EN NIET-UITGEGEVEN RECHTSPRAAK VAN ARBEIDSGERECHTEN EN -HOVEN

TAALWETGEVING Criterium exploitatiezetel – Vennootschap met adres in Brussel en fysieke ligging in Vlaanderen De Gecoördineerde Taalwetten van 1966 zijn van toepassing op grond van het objectieve criterium van de exploitatiezetel van de onderneming, waarbij de postbus bepalend is. Er kan niet gekeken worden naar de specifieke ligging van elk gebouw, aangezien dit tot gevolg zou hebben dat op werknemers in het ene gebouw een andere taalwetgeving van toepassing zou zijn dan op de werknemers in het andere gebouw. Arbeidshof Brussel, 18 oktober 2013, JTT, 2014, p. 125. ONTSLAG – BESCHERMDE WERKNEMER • Wet antidiscriminatie – Bewijslast – Ontslag wegens een verandering van geslacht – Cumul van de beschermingsvergoeding en de vergoeding voor willekeurig ontslag De beslissing een persoon te ontslaan omwille van zijn geslacht of de verandering van zijn geslacht is een wettelijk verboden discriminatie, tenzij die beslissing gerechtvaardigd is door een wezenlijke en beslissende vereiste van het beroep. De persoon die zich het slachtoffer acht, moet de feiten bewijzen die toelaten het bestaan van een discriminatie te vermoeden. De beschermingsvergoeding verschuldigd bij toepassing van de antidiscriminatiewet mag worden gecumuleerd met de vergoeding voor willekeurig ontslag. Arbeidshof Brussel, 17 februari 2014, JTT, 2014, p. 285. • Pesterijen – Aanvang van de bescherming tegen het ontslag Uit de artikelen 32terdecies, §§ 1 en 6, van de wet van 4 augustus 1996 en 14 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de bescherming tegen het geweld en morele of seksuele pesterijen op het werk, vloeit voort dat de bescherming van de werknemer aanvangt op het ogenblik waarop de werkgever ingelicht wordt omtrent de neerlegging van de gemotiveerde klacht bij de preventieadviseur. Hof van Cassatie, 3 maart 2014, JTT, 2014, p. 161.

NADINE BEAUFILS ADVOCAAT-VENNOOT TAqueT, Clesse & VAN EECKHOUTTE N.BEAUFILS@BELLAW.BE

54 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

• Ouderschapsverlof – Voorwaarde van de bescherming – Voortijdig verzoek Zowel uit cao nr. 64 als uit het KB van 29 oktober 1997 vloeit voort dat een verwittiging gegeven drie maanden vóór het ouderschapsverlof de werknemer niet de bescherming tegen het ontslag ontneemt, maar


enkel de aanvangsdatum ervan uitstelt naar een tijdstip dat niet verder mag liggen dan een periode van drie maanden voorafgaand aan de aanvangsdatum van het verlof. arbeidshof brussel, 22 januari 2014, JTT, 2014, p. 174. Ontslag • Wet van 19 maart 1991 – Beschermde werknemer – Anciënniteit – begrip ‘dezelfde werkgever’ De berekening van de anciënniteit voor het bepalen van de verschuldigde beschermingsvergoeding in het kader van de wet van 19 maart 1991 gebeurt op basis van de tewerkstelling bij dezelfde werkgever. Met dit begrip wordt bedoeld de economische exploitatie-eenheid die de onderneming vormt, ongeacht wijzigingen in haar juridische aard. Essentieel om te kunnen spreken van dezelfde werkgever is dat de exploitatie de voortzetting van de vorige is. Dit veronderstelt dat de werknemer is blijven werken op dezelfde plaats en dezelfde functies heeft uitgeoefend in dezelfde sector. In casu is dit niet het geval, vermits de werknemer aanvankelijk in dienst was bij een luchtvaartmaatschappij en vervolgens bij een onderneming met als hoofdactiviteit de grondafhandeling op de luchthaven. Deze ondernemingen hebben niet dezelfde bedrijvigheid en kunnen dus niet beschouwd worden als eenzelfde exploitatie-eenheid. arbeidshof brussel, 24 februari 2014, JTT, 2014, p. 273.

• Dringende reden – Verhoor – Taalgebruik – Grensoverschrijdende overeenkomst – concurrentie Hoewel het verhoor van de werknemer plaatsvond in het Engels, kan met dit verhoor toch rekening gehouden worden bij de beoordeling van de tijdigheid van de dringende reden, gelet op het grensoverschrijdend karakter van de arbeidsovereenkomst. De werkgever kan aan de werknemer de verplichting opleggen om een voorafgaande toestemming te vragen voor het uitvoeren van nevenactiviteiten. Een leidinggevende die een concurrerende nevenactiviteit verricht, hierbij geen open kaart speelt en handelt tegen de uitdrukkelijke regels over melding van belangenconflicten, begaat een ernstige tekortkoming die een ontslag om dringende reden rechtvaardigt. arbeidshof brussel, 17 december 2013, JTT, 2014, p. 117. OPzeggingsVergOeding berekening – kortingsbonnen – kans op een voordeel promotionele kortingsbonnen die worden toegekend aan de werknemers als tegenprestatie van verrichte prestaties en die onder bepaalde voorwaarden geldig zijn bij eventuele aankopen van goederen door de werknemer, bieden deze laatste een kans op een voordeel. In welke mate die kans concreet becijferbaar is als loon moet door de rechter in feite beoordeeld worden. zij maken niet zonder meer tot beloop van hun volle waarde deel uit van het jaarloon. Hof van cassatie, 24 februari 2014, JTT, 2014, p. 277.

• Dringende reden – Termijn bepaald in artikel 35 A.O.W. – aanvangsdatum – Feiten gekend door de advocaat van de werkgever – informatie uit de pers Het is de persoon of het orgaan bevoegd om het ontslag te geven die een voldoende kennis moet bezitten van de feiten die aan de basis liggen van het ontslag wegens een dringende reden, teneinde de termijn van drie werkdagen te laten aanvangen. In onderhavig geval en bij gebrek aan een bevoegdheidsdelegatie is het enig orgaan dat bevoegd is om het ontslag te geven het geheel van vier raden van bestuur. De termijn vangt niet aan wanneer de advocaat van de werkgever kennis krijgt van de ten laste gelegde feiten in het raam van de mededeling van stukken. De informatie bekendgemaakt door de pers vertoont geen enkele waarborg van juistheid, onpartijdigheid, objectiviteit of volledigheid, noch, a fortiori, van voldoende zekerheid vereist om met volledige kennis van zaken aan de werkgever toe te laten zich een eigen mening te vormen.

sOciale zekerheid der werknemers bijdragen – beschermingsvergoeding verschuldigd aan de preventieadviseur – niet onderworpen aan de sociale bijdragen De vergoeding betaald door de werkgever op grond van het artikel 10 van de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs omdat de werkgever de procedure bepaald door die wet niet heeft nageleefd, is geen vergoeding verschuldigd omwille van een eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor de personeelsafgevaardigden in de zin van artikel 19, §2, 2°, b, van het koninklijk besluit van 28 november 1969. Die vergoeding wordt bijgevolg beoogd door artikel 19, §2, 2°, van dat koninklijk besluit, krachtens hetwelk de beëindigingsvergoedingen niet onderworpen zijn aan sociale zekerheid. Hof van cassatie, 3 februari 2014, JTT, 2014, p. 163

arbeidshof luik, 20 december 2013, JTT, 2014, p. 114.

55


VBO AGENDA MEER INFO: WWW.VBO.BE > EVENTS 8 DECEMBER 2014

VBO-FORUM – THINK EUROPE BECAUSE IT MATTERS Thomas Leysen (Umicore & KBC), Luc Cortebeeck (International Labour Organisation), Pierre Defraigne (College of Europe), een vertegenwoordiger van de Europese Commissie, en Anthony L. Gardner (VS Ambassadeur bij de EU), gaan in debat over de Europese hefbomen voor de concurrentiekracht van onze bedrijven. Philippe de Buck, ere-directeur-generaal van BUSINESSEUROPE, loodst dit debat in goede banen. PLAATS: BOZAR INFO: WWW.VBO.BE, EVENTS@VBO-FEB.BE

TOT DECEMBER 2014

CYCLUS ‘MIDDAGEN VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM’ Nog twee conferenties: ‘Merken en namaak – Hoe ageren tegen namaak aan de grens?’ (14 oktober) en ‘Van droom tot realiteit: het unitair octrooi en het eengemaakt octrooi’ (8 december). In 2015 is er een nieuwe cyclus. PLAATS: VBO, BRUSSEL INFO: WWW.VBO.BE, EVENTS@VBO-FEB.BE, T 02 515 08 91

2014 - 2015

VBO SD WORX SOCIAL ACADEMY Bouwen aan een constructieve sociale dialoog en een beter sociaal klimaat in uw bedrijf. Dat is in essentie het doel van de VBO SD Worx social academy. Het delen van visie, kennis en ervaring op het gebied van menselijke relaties in ondernemingen biedt CEO’s, HR-managers, leidinggevenden… meer oplossingsruimte om de concrete sociale uitdagingen van het komende decennium aan te pakken. En op die manier het sociaal overleg en de samenwerking te versterken binnen hun eigen onderneming en organisatie. PLAATS: VBO, BRUSSEL INFO: WWW.SOCIALACADEMY.BE, CGR@VBO-FEB.BE, T 02 515 08 36

26 SEPTEMBER 2014 TOT 26 JUNI 2015

BRUSSELS SCHOOL OF COMPETITION Wenst u uw kennis van het mededingingsrecht en de mededingingseconomie up-to-date te brengen? De Brussels School of Competition organiseert jaarlijks het gespecialiseerde studieprogramma ‘Competition Law and Economics’ dat wordt gegeven in het Engels en 8 maanden duurt. Schrijf je nu in voor het volledige programma of voor een specifieke sessie in de loop van het jaar. PLAATS: VBO, BRUSSEL INFO: WWW.BRUSSELSSCHOOLOFCOMPETITION.BE, VBS@VBO-FEB.BE, T 02 515 09 83

Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel Tel. 02 515 08 11 - Fax 02 515 09 99 info@vbo-feb.be - www.vbo.be

COLOFON REDACTIE Jean Baeten, Nadine Beaufils, Christine Darville, Carole Dembour, Annick Hellebuyck, Olivier Joris, Raf Van Bulck, Olivier Van der Maren, Johan Van Praet EINDREDACTIE Linda Janssens, Anne Michiels VERTALING Vertaaldienst VBO PUBLICATIEVERANTWOORDELIJKE Stefan Maes OPMAAK Landmarks CONCEPT Stapel Magazinemakers FOTOGRAFIE Daniel Rys ILLUSTRATIES Peter Willems, Vec-star DRUK Graphius VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Stefan Maes, Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel RECLAMEREGIE ADeMar, Graaf de Fienneslaan 21, 2650 Edegem (Antwerpen) Contact: Nele Brauers, Tel. 03 448 07 57, nele.brauers@ademaronline.com Ce magazine est également disponible en français. Dit magazine kunt u ook lezen op www.vbo.be > Publicaties > Publicaties - gratis

56 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE


think europe BECAUSE IT mATTERS Different views on european Challenges

vBo forum / 8 DeC 2014

BoZar / Brussel Op maandag 8 december gaan thomas leysen (Umicore & KBC), luc Cortebeeck (erevoorzitter ACV), pierre Defraigne (College of Europe), een vertegenwoordiger van de europese Commissie en anthony l. gardner VS-Ambassadeur bij de EU (tbc), in debat over de Europese hefbomen voor de concurrentiekracht van onze bedrijven. philippe de Buck, ere-directeur-generaal van BUSINESSEUROPE, loodst dit debat in goede banen. Aansluitend praat keynotespreker, herman van rompuy voor het eerst vrijuit na zijn mandaat als permanent Voorzitter van de Europese Raad. Is Europa sterker uit de ergste storm gekomen? Hij deelt zijn visie met u in avant-première.

noteer alvast 8 december - 16u45 in uw agenda.

u kunt inschrijven op www.vbo.be PARTNERS

wITH THE KINd SUPPORT Of

Stichting Bekaert en fondation van der Rest


DE MAALTIJDCHEQUE IS NU ELEKTRONISCH EN EENVOUDIGER DAN OOIT.

HET GEMAK VOOR UW WERKNEMERS.

ямВ

UW BEHEER.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.