#09 FIRST THINGS FIRST | WINTER 2016
* Base Erosion and Profit Shifting - Een ‘smart transition’ in België?
BEPS* PROFIT or LOSS?
Rekruteren met
Select Actiris,
eenvoudig en gratis.
biedt diensten aan die uw aanwerving vereenvoudigen. • Een consultant gespecialiseerd in uw activiteitensector • Een selectie van maximum 6 kandidaten die aan het gewenste profiel voldoen • Tips om uw loonkosten te optimaliseren • Administratieve ondersteuning bij het aanwerven van jongeren en stagiairs
Om gratis gebruik te maken van onze diensten, surf naar www.actiris.be
Actiris verandert de toekomst van uw bedrijf
www.actiris.be Met de steun van het Europees sociaal fonds
VOORWOORD
H
et landschap van de internationale fiscaliteit wordt fundamenteel hervormd, zowel binnen de Europese Unie als op het niveau van de OESO. Aanleiding zijn de opeenvolgende economische en financiële crisissen, de immense moeilijkheden die landen hebben om hun budget te consolideren, de onthutsing bij de bevolking over bepaalde agressieve fiscale systemen opgezet door grote multinationale groepen, de onthullingen over onder meer de LuxLeaks- en SwissLeaksdossiers… Ze hebben de kijk op de internationale fiscaliteit en haar toepassing op de ondernemingen radicaal gewijzigd. BEPS : BASE EROSION AND PROFIT SHIFTING Op verzoek van de G20 lanceerde de OESO een actieprogramma om de erosie van de belastinggrondslagen en de kunstmatige verschuiving van winsten (‘BEPS’ of Base Erosion and Profit Shifting) een halt toe te roepen. Met als fundamentele doelstelling: zorgen dat de belastingen effectief daar worden betaald waar de activiteiten worden uitgeoefend en de winsten worden gemaakt. Op die manier moet elk land een billijk deel (‘a fair share of tax) krijgen van de belastingen die de ondernemingen moeten betalen.
OOK EUROPA LIET GEEN GRAS GROEIEN OVER DE FISCALE HERVORMINGEN
De OESO keurde het actieplan definitief goed op 5 oktober 2015. De uitvoering startte reeds dezelfde dag en zal een pak wijzigingen van de nationale wetgevingen en praktijken alsook dubbelbelastingverdragen met zich meebrengen. Op Europees niveau wil de Europese Commissie een gecoördineerde – of zelfs geharmoniseerde – uitvoering tussen lidstaten bereiken. En ook Europa liet er geen gras over groeien. In maart 2015 maakte het een pakket maatregelen rond fiscale transparantie bekend (een eerste richtlijn over de automatische uitwisseling van inlichtingen over de rulings werd al in oktober 2015 goedgekeurd) en in juni 2015 stelde het zijn actieplan voor een meer rechtvaardige en efficiëntere ondernemingsfiscaliteit voor. NAAR NOG MEER BELASTING Het is uiteraard in ieders belang dat, op basis van een passend en efficiënt internationaal fiscaal kader,
de vennootschapsbelasting correct wordt geheven. Toch vrezen we dat een manke uitvoering van de actieplannen de ontwikkeling van de internationale activiteiten en de goede werking van de interne markt in gevaar brengt. En inderdaad, de hervormingen viseren vooral de internationaal actieve ondernemingen die agressieve fiscale planningen opzetten en op kunstmatige wijze hun belastingdruk optimaliseren. In de praktijk echter zullen de nieuwe regels – en vooral de opgelegde nieuwe verplichtingen – zonder onderscheid alle andere bedrijven met grensoverschrijdende activiteiten treffen. Ook die bedrijven en kmo’s die alle spelregels naar de letter volgen. Voor die ondernemingen, die reeds correct hun fiscale verplichtingen nakomen, is er een risico dat de ‘BEPS’-actieplannen uitmonden in een aanzienlijke verhoging van de belastingdruk, in een groter risico op internationale dubbele belasting en in een explosie van de administratieve lasten (compliance & rapportering). Het is dan ook van essentieel belang dat elke onderneming zich actief voorbereidt op de veranderingen. Sommige zijn immers al in werking (denk aan de nieuwe regels inzake de rechtvaardiging van de verrekenprijzen voor de transacties tussen verbonden ondernemingen). Andere treden in werking vanaf 1 januari 2016, zoals de nieuwe richtlijn over de fiscale regeling van de dividenden tussen moeder- en dochtervennootschappen, de ‘Country-by-Country’-rapportering, enz. In deze editie van REFLECT krijgt u een algemeen overzicht van de op til zijnde veranderingen zodat u de maatregelen die voor uw onderneming van belang kunnen zijn, snel kunt traceren en uw visie en strategie kunt bijsturen. Maar bovenal dat u uw bedrijf met voorsprong kunt voorbereiden op ‘The New Tax World’. Veel leesgenot!
PIETER TIMMERMANS GEDELEGEERD BESTUURDER VBO
© DANIEL RYS 1
BEPS - PROFIT OR
IN DIT NUMMER 04 BEPS IN VOGELVLUCHT 06 GLOSSARY
2 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
08 BEPS, EEN (FISCALE) WERELD VAN VAN VERSCHIL
18 FISCALE HARMONISATIE HARMONISATIE DIENT VERKEERDE BELANGEN
In september 2013 lanceerde de OESO (en de G20) het zogenaamde BEPS-actieprogramma (Base Erosion and Profit Shifting). Vijftien acties om de strijd aan te binden met belastingontwijking, kunstmatige winstverschuivingen en oneerlijke fiscale concurrentie tussen landen. Van haar kant zeilt de Europese Commissie mee op die internationale dynamiek en zet op Europees niveau ‘spiegelacties’ op. In dit hoofdstuk ontleden we de belangrijkste beslissingen van het BEPS-actieplan. De concrete gevolgen ervan voor het fiscaal beheer van uw onderneming nemen we onder de loep in de hoofdstukken ‘WHO’ en ‘HOW’.
Onder druk van de veranderende perceptie van de internationale fiscaliteit zag ‘Base Erosion and Profit Shifting’ het licht. Met als doel de strijd aan te binden met agressieve ‘fiscal engineering’ en de gevolgen ervan: de afkalving van de belastinggrondslagen en de kunstmatige verschuiving van winsten naar landen waar weinig belasting wordt geheven. Dit hoofdstuk zoomt in op de drijfveren en processen achter BEPS.
LOSS? Jean Baeten, Executive Manager van het Competentiecentrum Fiscaliteit & Investeringen van het VBO, verzorgde de redactionele inhoud van dit nieuwe REFLECT-nummer.
WHO
THEMA’S 48 CYBERSECURITY DAAGT BELGISCHE BEDRIJFSWERELD UIT
49 BETTER REGULATION MINDER LASTEN = MEER GROEI!
50 WENDBAAR WERK
28 “WE MOETEN TERUG NAAR HET MIDDEN”
38 IMP IMPACT ACT BEPS OP BELGISCHE BEDRIJVEN
De internationale fiscaliteit staat aan de vooravond van een nieuw tijdperk. De doelstellingen die de OESO en de Europese Unie met BEPS willen bereiken, zijn niet mis te verstaan. Maar zijn ze ook even realistisch en haalbaar? We zetten vijf specialisten rond de tafel en stelden hen de vraag.
Het is nog te vroeg om nu al de impact van de nieuwe BEPS-regels op de bedrijfsvoering te concretiseren in praktische do’s-and-don’ts. Toch doen we een poging om alle acties die invloed kunnen hebben overzichtelijk op te lijsten. Aan de bedrijven om zich nu al voor te bereiden. Hoe? Dat laten we Wim Wuyts, ervaringsexpert en voorzitter van de Fiscale commissie van het VBO, toelichten.
GEEN WERKBAAR WERK ZONDER WENDBAAR WERK
51 TRADE FOR ALL DE COMMISSIE VOLGT EEN AMBITIEUZE HANDELSAGENDA
52 RISICOBEHEER IN ELKE MOEILIJKHEID DE OPPORTUNITEIT ZIEN
46 THEMA’S Een selectie van dossiers waarop onze experts vandaag actief zijn.
54 SOCIALE RECHTSPRAAK 56 VBO AGENDA 3
BEPS IN VOGELVLUCHT 4. TWEEDE PIJLER: MEER SUBSTANTIE Door te streven naar meer substantie wil de OESO de winsten meer belasten daar waar de activiteiten die aan de oorsprong van de winst liggen, gevestigd zijn. De substantie van een bedrijf wordt bepaald door zijn economische onderbouw (o.m. zijn personeel en businessassets) en niet enkel door zijn juridische afspraken. Maar meer nog dan in het verleden, zal men moeten verantwoorden en documenteren waar en waarom men tot een bepaalde fiscale strategie heeft beslist. Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn voor de ‘patentdozen’ of patent boxen in landen waar er een gunstige regeling bestaat voor de opbrengst van intellectuele-eigendomsrechten. De OESO eist dat er een directe link wordt gelegd tussen de gemaakte kosten om onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten te ontwikkelen en de opbrengsten ervan via een octrooi.
1. BEPS, 15 ACTIES In 2013 lanceerde de OESO (en de G20) het zogenaamde BEPSactieprogramma (Base Erosion and Profit Shifting) of 15 acties om de strijd aan te binden met belastingontwijking, kunstmatige winstverschuivingen en oneerlijke fiscale concurrentie tussen landen. In mensentaal: sommige multinationale bedrijven zetten structuren op waarbij ze in hoogbelaste Europese landen (vrijwel) geen belasting betalen. Dat kan bijvoorbeeld omdat die bedrijven grote (door de fiscus goedgekeurde) kosten in aanmerking nemen (base erosion/ grondslaguitholling, de letters ‘BE’ uit BEPS). De belasting die wel wordt betaald, is verschuldigd in laagbelaste landen, zoals Luxemburg of Ierland (profit shifting/winstverschuiving, de letters ‘PS’ uit BEPS). De Europese Unie sluit zich aan bij het actieprogramma van de OESO, maar wil nog een stap verder gaan. 2. OP WELK BEDRIJF VAN TOEPASSING? De nieuwe regels in de internationale fiscaliteit hebben enkel impact op de internationaal actieve bedrijven. Anders gezegd, op ondernemingen die buiten de Belgische grenzen een filiaal, dochter of juridische entiteit hebben. De nieuwe internationale en Europese fiscale regelgeving heeft geen invloed op de business van bedrijven die enkel actief zijn op Belgisch grondgebied – de zgn. Belgo-Belgische-bedrijven – ongeacht hun omzet. 3. EERSTE PIJLER: MEER COHERENTIE De OESO wil de wisselwerking tussen verschillende systemen van vennootschapsbelasting in de verschillende landen coherenter maken. Zo wil ze voorkomen dat op sommige inkomsten geen belasting wordt betaald vanwege twee tegenstrijdige belastingstelsels in verschillende landen (de zgn. dubbele niet-belasting).
4 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
5. DERDE PIJLER: MEER TRANSPARANTIE De OESO streeft naar absolute transparantie met nieuwe rapporterings-, documentatie- en aangifteverplichtingen voor de ondernemingen. Dankzij die rapporten en informatie krijgen de belastingdiensten van de verschillende landen een scherper beeld van de ondernemingen die ze moeten controleren. Zo komen er nieuwe eisen op het vlak van de documentatie van verrekenprijzen, zowel voor het land waar de moedervennootschap is gevestigd als voor de landen van de dochterondernemingen en vaste inrichtingen. De ondernemingen worden ook verplicht om per land gegevens te verstrekken over de uitgeoefende activiteiten, activa, tewerkgesteld personeel en betaalde belastingen (‘Country-by-Country’-rapportering). Die aangifte moeten ze indienen bij de belastingautoriteiten van de moedermaatschappij van de groep. Die fiscus moet vervolgens die rapporten doorsturen naar de collega’s in de andere betrokken landen. Ook de automatische informatie-uitwisseling tussen administraties zal nog worden versterkt. Zo zal elke voorafgaande beslissing (‘ruling’) die een grensoverschrijdende fiscale impact kan hebben, voortaan systematisch aan ieder betrokken land worden meegedeeld. Aan het bedrijf om het risico af te wegen al dan niet een ruling in te dienen. 6. MEER RISICO OP DUBBELE BELASTING De transparantie vormt een enorme multiplicator voor dubbele belasting. Want, door de transparantie stijgt de kans dat de belastingclaims van verschillende landen conflicteren en dat de combinatie van de verschillende claims ertoe leidt dat meer dan 100% van de belastbare basis wordt belast. Ook het aantal geschillen zal dus toenemen. Maar de bestaande procedures om geschillen over dubbele belasting te beslechten, blijken echter weinig efficiënt, uiterst duur en zelden succesvol.
7. AANPASSEN DUBBELBELASTINGVERDRAGEN Met behulp van een nieuw multilateraal instrument (de transversale actie nummer 15) zouden alle dubbelbelastingverdragen tegelijk moeten worden gewijzigd om misbruik van dubbelbelastingverdragen tegen te gaan. Bepaalde bedrijven doen immers bijvoorbeeld aan ‘treaty shopping’ en gebruiken postbusvennootschappen om belastingen te betalen in landen met de meest gunstige aanslagvoeten. De belastingverdragen moeten ook worden gewijzigd om misbruik van een ‘vaste inrichting’ te voorkomen. 8. NIEUWE REGELS VERREKENPRIJZEN (TRANSFER PRICING) BEPS herziet de regels inzake verrekenprijzen (de zgn. transfer pricing) grondig. Die regels moeten ervoor zorgen dat alle verrichtingen tussen verbonden vennootschappen binnen de groep gebeuren tegen een prijs en aan voorwaarden die eigen zijn aan een markt waarin de volle concurrentie speelt. Denk daarbij aan lokalisatie van de immateriële vaste activa, risico’s en kapitalen, financiële stromen tussen vennootschappen, overdracht van goederen en diensten… Op die manier bereikt BEPS een correcte en billijke verdeling van de bedrijfswinst – en dus van de belasting ervan – tussen de verschillende landen waar multinationals hun activiteiten uitoefenen. 9. EUROPA VS. OESO Het voorbije jaar was er een ware wedloop tussen de OESO en de EU tegen schadelijke belastingmaatregelen. Europa stelt voor om sommige OESO-acties te versterken − rekening houdend met de bijkomende vereisten in functie van een geïntegreerde markt − en soms zelfs bijkomende verplichtingen op te leggen op het vlak van de transparantie. Zo treedt de richtlijn over de automatische uitwisseling van inlichtingen over rulings retroactief in werking vanaf 1 januari 2017. Ze keert terug in de tijd tot 2012. 10. IMPACT BEPS OP BELGISCHE BEDRIJVEN Samengevat hebben de nieuwe regels een concrete impact op: • de werking van de rulings; • de octrooiaftrek (de belasting op octrooi-inkomsten kan zwaarder worden door een bronheffing); • ons stelsel van vrijstelling van dividenden (DBI-stelsel of stelsel van de definitief belaste inkomsten) tussen verbonden vennootschappen; • de vrijstellingen van bronheffingen op interesten en royalty’s tussen verbonden vennootschappen; • de gecoördineerde toepassing van de verplichtingen inzake de verrekenprijzen; • de belasting van de buitenlandse inrichtingen en filialen (snellere erkenning van het bestaan van een vaste inrichting in het buitenland in geval van grensoverschrijdende activiteit);
• •
het beheer van de fiscale risico’s die verbonden zijn aan gevallen van dubbele belasting; de aangifte- en bekendmakingsverplichtingen.
11. GEVOLGEN BEPS VOOR BEDRIJVEN • De effectieve belastingvoet van internationaal actieve ondernemingen zal aanzienlijk verhogen (met omgerekend 2 tot 3 procentpunten). • Bedrijven moeten door de toegenomen transparantie, meer nog dan vroeger, in staat zijn om hun fiscaal beleid te rechtvaardigen ten aanzien van de publieke opinie. • Bedrijven moeten zorgen dat de fiscale organisatie van de groep is afgestemd op het nieuwe normatieve kader. • Hybride structuren die kunnen leiden tot een effectieve niet-belasting van een deel van de winst, zullen zo goed als verdwijnen. Holdingstructuren zullen enkel nog verdedigbaar zijn als ze nodig zijn vanuit bedrijfseconomische of bedrijfsstrategische context. • De compliancekosten zullen sterk stijgen door de toegenomen interne documentatieverplichtingen voor transacties en het beheer van de nieuwe informatiestromen en de rapporteringsvereisten. • De aftrekbaarheid van interestkosten zal in sommige landen verder worden beperkt. • De intra-groep-facturatie (verrekenprijzen) zal nog beter en meer onderbouwd moeten worden. • Meer fiscale risico’s i.v.m. grensoverschrijdende activiteiten. Zo neemt door de grotere transparantie ook het risico op dubbelbelasting toe. 12. BEREID UW BEDRIJF VOOR! VIER TIPS 1. Aan de raad van bestuur om de strategie te bepalen hoe de onderneming zich fiscaal wil positioneren, meer of minder risico-avers. Het fiscaal beleid maakt thans integraal deel uit van de corporate governance. 2. Communiceer dwars doorheen de onderneming de nieuwe spelregels en cultuur. Zodat iedereen in het bedrijf de complexiteit begrijpt en de juiste reflex maakt bij het nemen van beslissingen. 3. Maak de gap-analyse en werk een actieplan uit over hoe de overgang van de oude naar de nieuwe fiscale wereld moet gebeuren. 4. Documenteer gedetailleerd alle transfer pricingtransacties. Die documentatie is als het ware een verzekeringspolis die het bedrijf sluit om dubbele belasting maximaal te vermijden.
5
GLOSSARY CCCTB Common Consolidated Corporate Tax Base of een geconsolideerde en geharmoniseerde vennootschapbelasting in Europa voor de grote vennootschappen. CFC-REGELS (CONTROLLED FOREIGN COMPANY) Deze fiscale wetgeving wil voorkomen dat belastingplichtigen hun inkomen laten neerslaan in landen met lage of geen belastingen, met name belastingparadijzen. ‘COUNTRY-BY COUNTRY’-RAPPORTERING Één van de 15 BEPS-maatregelen voorziet dat elke multinational een rapportering moet opstellen die per land een overzicht geeft van activa, tewerkstelling, winstgevendheid enz. Het moederbedrijf zal dat overzicht jaarlijks moeten opstellen en indienen bij zijn eigen fiscale administratie. Alle betrokken landen zullen automatisch een kopie van die rapporten krijgen. GAP-ANALYSE Analyse van de kloof tussen de gewenste toekomstige omzet en de verwachte toekomstige omzet bij ongewijzigd beleid.
HORIZONTAAL TOEZICHT De hele fiscale keten van transactie tot aangifte en aanslag is een keten waarin de ondernemer, de fiscale dienstverlener én de belastingdienst een rol spelen. Met horizontaal toezicht stelt de fiscus in het toezicht de samenwerking veel meer centraal. Dat betekent afstemming vooraf waar nodig, in plaats van controles achteraf. Dat betekent ook gebruikmaken van de kwaliteit die er in de keten is, afspraken maken over die kwaliteit en dubbel werk voorkomen. Samenwerken staat dus centraal: ieder vanuit zijn eigen rol, maar wel gericht op een goede uitvoering van de belastingwetten op een efficiënte manier én op een manier waarbij de belastingplichtige weet waar hij aan toe is. INTEREST- EN ROYALTYRICHTLIJN Voluit de ‘Richtlijn van de Raad van 3 juni 2003 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling inzake uitkeringen van rente en royalty’s tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten’. De richtlijn wil dat de uitkering van interesten en royalty’s tussen dochter- en moedervennootschappen die in de Europese Unie gevestigd zijn, in beginsel vrij van bronheffing kan verlopen.
GLOSSARY
6 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
MOEDER-DOCHTERRICHTLIJN De Europese richtlijn over de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (90/435/EEG). De richtlijn wil dat winstuitkeringen tussen dochter- en moedervennootschappen die in de Europese Unie gevestigd zijn, in beginsel vrij van bronheffing kunnen verlopen. MULTILATERAAL INSTRUMENT (actie 15 van het BEPSactieprogramma) Door de massa bestaande dubbelbelastingverdragen wordt het moeilijk om de nieuwe BEPS-regels in elk verdrag afzonderlijk in te voeren. Dankzij een multilateraal instrument zou het mogelijk worden om alle dubbelbelastingverdragen in één keer te heronderhandelen en de nieuwe regels simultaan in te voeren. Zo wordt onder meer ‘treaty shopping’ (bijvoorbeeld het gebruik van postbusvennootschappen om in sommige landen conventionele vrijstellingen te genieten) vermeden. OCTROOIAFTREK Wordt ook wel de aftrek voor octrooi-inkomsten genoemd en is een fiscale stimulans om onderzoek en ontwikkeling te bevorderen. Innovatieve bedrijven kunnen op basis van de octrooiaftrek inkomsten uit kwalificerende octrooien voor 80% van hun belastingaangifte aftrekken. Door de octrooiaftrek daalt de belastingdruk voor bedrijven die inkomsten genereren uit kwalificerende octrooien aanzienlijk. Met deze fiscale stimulans moedigt de overheid Belgische ondernemingen aan tot technologische innovatie om zo de concurrentiepositie van onze economie te versterken.
SUBSTANCE Het streven naar meer substantie beoogt de winsten beter te belasten daar waar de activiteiten waaruit ze zijn voortgekomen, gevestigd zijn. Met andere woorden, de winst wordt daar belast waar de economische onderbouw van het bedrijf (productiefaciliteiten, werknemers, beslissingsorganen, boekhouding,…) zich bevindt. Verrekenprijzen tussen ondernemingen moeten gebeuren in overeenstemming met de waardecreatie. TRANSFER PRICING Heeft betrekking op alle soorten verrichtingen tussen vestigingen in verschillende landen die behoren tot dezelfde groep. Bij financiële en andere transacties tussen de verbonden ondernemingen bestaat het gevaar dat de prijszetting op al die stromen niet marktconform gebeurt en bijgevolg niet zal worden aanvaard door verschillende belastingadministraties. Het feit dat sommige bedrijven transfer pricing wel eens durfden te gebruiken of te misbruiken om winst te verschuiven naar de landen met een lagere belastingvoet, leidde in heel veel landen tot een transfer pricing-wetgeving. De fiscus probeert op die manier de belastinginkomsten te vrijwaren.
7
BEPS, EEN (FISCALE) WERELD VAN VERSCHIL
WHAT In september 2013 lanceerde de OESO (en de G20) het zogenaamde BEPS-actieprogramma (Base Erosion and Profit Shifting). Vijftien acties om de strijd aan te binden met belastingontwijking, kunstmatige winstverschuivingen en oneerlijke fiscale concurrentie tussen landen. Van haar kant zeilt de Europese Commissie mee op die internationale dynamiek en zet op Europees niveau ‘spiegelacties’ op. In dit hoofdstuk ontleden we de belangrijkste beslissingen van het BEPS-actieplan. De concrete gevolgen ervan voor het fiscaal beheer van uw onderneming nemen we onder de loep in de hoofdstukken ‘WHO’ en ‘HOW’.
1.
HET BEPS-ACTIEPROGRAMMA VAN DE OESO
BEPS staat voor Base Erosion and Profit Shifting of de Erosie van Belastbare Grondslag en Winstverschuivingen. Om die erosie tegen te gaan, heeft de OESO 15 gerichte acties uitgewerkt. Ze maakte die op 6 oktober 2015 wereldwijd bekend in de vorm van 15 finale rapporten. 13 ervan zijn opgebouwd rond 3 grote doelstellingen: meer coherentie, meer substantie en meer transparantie. 2 acties (‘Digital Economy’ en ‘Multilateral Instrument’) worden transversaal geïmplementeerd ( zie de illustratie hieronder). THE BEPS PROJECT
COHERENCE
SUBSTANCE
TRANSPARENCY
Hybrid mismatch arrangements (2)
Preventive tax treaty abuse (6)
Methodologies and data analysis (11)
Interest deductions (4)
Avoidance of PE status (7)
Disclosure rules (12)
CFR rules (3)
TP aspects of intangibles (8)
TP documentation (13)
Harmful tax practices (5)
TP/Risk and Capital (9)
Dispute resolution (14)
TP/High risk transactions (10)
Digital economy (1) Multilateral instrument (15)
BRON: OESO, WWW.OECD.ORG/CTP/BEPS.HTM
9
WHAT 1.1. MEER COHERENTIE De OESO streeft naar meer coherentie (acties 2, 3, 4 en 5) op het vlak van de coördinatie van de nationale systemen van vennootschapsbelasting en van hun interactie. Ze wil voorkomen dat op sommige inkomsten geen belasting wordt betaald vanwege twee tegenstrijdige belastingstelsels in verschillende landen. Dat willen de overheden op diverse manieren bereiken, bijvoorbeeld
•
door te vermijden dat rentelasten die in land 1 worden afgetrokken, in land 2 worden geherkwalificeerd als dividenden die in dat land worden vrijgesteld (de zogenoemde ‘hybride structuren’);
•
door te vermijden dat kunstmatig hoog opgedreven rentelasten worden afgetrokken in een land met een hoge vennootschapsbelasting waardoor het bedrijf in dat land minder belastingen moet betalen. Dat kan men bereiken door bijvoorbeeld de interestaftrek te begrenzen met als referentie een percentage van het EBITDA (bruto bedrijfsresultaat vóór rente, belastingen, afschrijvingen en herwaarderingen);
•
door specifieke ‘CFC’-regels (Controlled Foreign Companies) die ervoor moeten zorgen dat winsten die onvoldoende belast zijn in het land van activiteit, aanvullend worden belast in de woonstaat van de moedervennootschap, zoals vandaag gebeurt in de VS;
BEPS VOORZIET EEN BETERE OMKADERING VAN BEPAALDE GUNSTREGELINGEN, IN HET BIJZONDER VOOR DE INKOMSTEN UIT INTELLECTUELE EIGENDOM •
door een betere omkadering van bepaalde gunstregelingen, in het bijzonder voor de inkomsten uit intellectuele eigendom die bij ons de octrooiaftrek genieten. De aanpak die de OESO aanbeveelt, legt een link
(‘nexus’) tussen de O&O-uitgaven in een bepaald land en de daaraan verbonden inkomsten. Enkel op die inkomsten is de gunstige belastingregeling van toepassing;
•
door het Forum over schadelijke fiscale praktijken opnieuw vlot te trekken dat iedere oneerlijke fiscale concurrentie tussen lidstaten moet proberen te voorkomen en te verhinderen (denk met name aan de saga van de coördinatiecentra* in ons land in de jaren 80 en 90).
1.2. MEER SUBSTANTIE Door te streven naar meer substantie (acties 6, 7, 8, 9 en 10) wil de OESO de winsten meer belasten daar waar de activiteiten die aan de oorsprong van de winst liggen, gevestigd zijn. Met behulp van een nieuw multilateraal instrument (de transversale actie nummer 15) zouden alle dubbelbelastingverdragen tegelijk moeten worden gewijzigd om misbruik van dubbelbelastingverdragen tegen te gaan. Bepaalde bedrijven doen bijvoorbeeld aan ‘treaty shopping’ en gebruiken postbusvennootschappen om belastingen te betalen in landen met de meest gunstige aanslagvoeten. De belastingverdragen moeten ook worden gewijzigd om misbruik van een vaste inrichting te voorkomen. Toen de OESO sommige internationale structuren in kaart bracht, bleek immers dat bepaalde groepen vaste inrichtingen oprichtten in de verschillende landen om zo de globale belastingdruk aanzienlijk te drukken. Daarom herziet BEPS de regels inzake verrekenprijzen (de zgn. transfer pricing) grondig en worden ze nog bindender. Die regels moeten ervoor zorgen dat alle verrichtingen tussen verbonden vennootschappen binnen de groep gebeuren tegen een prijs en aan voorwaarden die eigen zijn aan een markt waarin de volle concurrentie speelt. Denk daarbij aan lokalisatie van de immateriële vaste activa, risico’s en kapitalen, financiële stromen tussen vennootschappen, overdracht van goederen en diensten,
* De coördinatiecentra waren in België gevestigde ondernemingen die deel uitmaakten van een multinationale groep en die als enig doel hadden bepaalde diensten op het gebied van financiering, kasbeheer, boekhouding, adviesverlening enz. te verrichten ten behoeve van andere ondernemingen van dezelfde groep. De coördinatiecentra genoten een voordelige belastingregeling. In 1984 werd deze regeling als verenigbaar met het Gemeenschapsrecht bestempeld, maar in 2003 oordeelde de Europese Commissie dat de regeling voor coördinatiecentra niet meer verenigbaar was met de vigerende regels inzake staatssteun en dat België er een einde aan moest maken. 10 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
“Sterke cijfers maken sterke bedrijven. Aan wie vertrouwt u uw cijfers toe?” BDO, partner in het beheer van uw cijfers
BDO staat voor deskundig advies van een hoog niveau. Beschikbaarheid, nabijheid, integriteit, een pragmatische aanpak en ons internationaal netwerk zijn onze troeven. In België heeft BDO meer dan 500 Partners en medewerkers verspreid over het hele land. Wij werken vanuit 9 vestigingen in Antwerpen, Brussel (Airport), Brussel (Centre), Gent, Hasselt, La Hulpe, Liège, Namur-Charleroi en Roeselare. BDO maakt deel uit van een sterk internationaal netwerk dat met een ploeg van circa 60.000 Partners en medewerkers actief is in meer dan 140 landen. AUDIT & ASSURANCE | ACCOUNTING & REPORTING | TAX & LEGAL | SPECIAL ADVISORY SERVICES www.bdo.be BDO is the brand name for the BDO network and for each of the BDO Member Firms. © 2015 BDO. All rights reserved.
WHAT centralisatie van gemeenschappelijke activiteiten… Op die manier bereiken ze een correcte en billijke verdeling van de bedrijfswinst – en dus van de belasting ervan – tussen de verschillende landen waar multinationals hun activiteiten uitoefenen.
BELASTINGVERDRAGEN MET MEER ‘SUBSTANTIE’ MOETEN MISBRUIK VAN DE VASTE INRICHTING VOORKOMEN
1.3. MEER TRANSPARANTIE Ten slotte streeft de OESO naar absolute transparantie (acties 11, 12, 13 en 14) met nieuwe rapporterings- en aangifteverplichtingen voor de ondernemingen. Die rapporten en informatie moeten de landen de mogelijkheid geven risicoanalysetechnieken te implementeren of te verfijnen, om zo een scherper beeld te krijgen van de ondernemingen die ze moeten controleren. Daarnaast komen er nieuwe eisen op het vlak van de documentatie van verrekenprijzen, zowel voor het land waar de moedervennootschap is gevestigd als voor de landen van de dochterondernemingen en vaste inrichtingen. De ondernemingen worden verplicht om per land bepaalde gegevens te verstrekken over de uitgeoefende activiteiten, activa, tewerkgesteld personeel en betaalde belastingen (‘Country-by-Country’-rapportering). Die aangifte moeten ze indienen bij de belastingautoriteiten van de moedermaatschappij van de groep. Die administratie is vervolgens verantwoordelijk voor het doorsturen van die rapporten naar de autoriteiten van de overige betrokken landen. Er wordt een verplichting voorgesteld om ‘spontaan’ aangifte te doen van iedere fiscale planning door de ondernemingen. De automatische uitwisseling van informatie tussen administraties zal nog worden versterkt. Zo zal elke voorafgaande beslissing (‘ruling’) die een grensoverschrijdende fiscale impact kan hebben, voortaan systematisch 12 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
MEER GEVALLEN VAN DUBBELE BELASTING: COLLATERAL DAMAGE? Meer transparantie, één van de drie doelstellingen van BEPS, moet de landen beter op de hoogte brengen van de activiteiten die ondernemingen op hun grondgebied uitoefenen en ze in staat stellen een risicoanalyse uit te voeren. Doel? Nagaan of ze daadwerkelijk een evenredig deel ontvangen van de belasting die wordt geheven op de winst uit die activiteiten. Door die transparantie stijgt de kans dat de claims van verschillende landen conflicteren en dat de combinatie van de verschillende claims ertoe leidt dat meer dan 100% van de belastbare basis belast wordt. Dat noemen we ‘dubbele belasting’. Om die dubbele belasting te vermijden, moeten de overheden werken aan betere mechanismen voor geschillenbeslechting. Dubbelbelastingverdragen voorzien in procedures waarbij tot een minnelijk akkoord wordt gekomen of een beroep wordt gedaan op arbitrage. Die systemen blijken echter weinig efficiënt, uiterst duur en zelden succesvol. We stellen echter vast dat de OESO en de lidstaten daar weinig aandacht aan hebben besteed en dat de resultaten van hun werkzaamheden teleurstellen.
aan ieder betrokken land worden meegedeeld. Ten slotte zal de OESO bestuderen hoe de lidstaten en de OESO de door internationale belastingontwijking gederfde ontvangsten beter kunnen kwantificeren.
BEPS WIL DE AUTOMATISCHE UITWISSELING VAN INFORMATIE TUSSEN ADMINISTRATIES VERSTERKEN
1.4. TRANSVERSALE ACTIES Ten slotte bevat het BEPS-programma twee acties (1 en 15) die transversaal worden geïmplementeerd: • ACTIE 1: fiscale uitdagingen aanpakken die hun oorsprong vinden in de digitale economie. Wat zijn de belangrijkste moeilijkheden die de digitale economie doet ontstaan voor de toepassing van de bestaande internationale belastingregels? Welke gedetailleerde oplossingen kunnen hiervoor worden uitgewerkt in het kader van een globale aanpak die rekening houdt met zowel directe als indirecte belasting?;
WHAT • ACTIE 15: een multilateraal instrument uitwerken waarmee de landen die dat wensen onverwijld de maatregelen kunnen implementeren inzake de erosie van de belastinggrondslag en de kunstmatige verschuiving van winsten. Dankzij dit instrument kunnen ze in één beweging al hun bilaterale belastingverdragen aanpassen.
DE BESTAANDE DUBBELBELASTINGVERDRAGEN ZULLEN MOETEN WORDEN AANGEPAST
2.
DE ACTIES VAN DE EUROPESE UNIE
De acties van de Europese Unie zijn in de eerste plaats bedoeld om de acties die reeds op OESO-niveau werden beslist, in overleg te implementeren binnen de eenheidsmarkt. Maar Europa wil nog een stap verder gaan en stelt voor om sommige OESO-acties te versterken − rekening houdend met de bijkomende vereisten in functie van een geïntegreerde markt − en soms zelfs bijkomende maatregelen op te leggen op het vlak van de transparantie. 2.1. FISCALE TRANSPARANTIE In maart 2015 pakte de Europese Commissie uit met haar ‘pakket’ maatregelen om de fiscale transparantie te versterken. Het speerpunt was de automatische uitwisseling van inlichtingen inzake rulings (voorafgaande beslissingen). De ontwerprichtlijn die die uitwisseling concretiseert, werd intussen goedgekeurd door de Ecofin-Raad van 6 oktober 2015. De richtlijn treedt retroactief in werking op 1 januari 2017. Zoals gezegd, gaat de ontwerprichtlijn een stuk verder dan wat de OESO al vereist en legt ze bijkomende verplichtingen op inzake de uitwisseling van informatie over rulings binnen de Europese Unie: • alle voorafgaande beslissingen van de belastingadministratie worden geviseerd, ook de eenvoudige overeenkomsten na afloop van een belastingcontrole. De beslissingen moeten echter wel een grensoverschrijdend element hebben; • de informatie-uitwisseling gebeurt tussen bevoegde overheden. Ze is automatisch, periodiek en verplicht, en gebeurt tussen alle 28 landen van de Europese Unie (zelfs tussen die landen die niet betrokken zijn bij de ruling) en de Commissie; • de informatie moet worden gestandaardiseerd en samengevat volgens een vooraf welbepaald format. De officiële talen van de Europese Unie zijn van toepassing, maar de specifieke taalregelingen moeten nog worden opgesteld;
TIJDPAD UITVOERING BEPS Na twee jaar bijzonder intensief werken, kregen de OESOacties in juli 2015 hun beslag. De afsluitende verslagen en de concrete maatregelen werden definitief goedgekeurd door de OESO op 22 september, op 8 oktober en op 16 november 2015 door de G20. U kunt ze integraal raadplegen op de website van de OESO: www.oecd.org/ctp/beps-actions.htm. De daadwerkelijke uitvoering van de 15 acties – officieel gestart op 5 oktober 2015 – zal ingrijpende veranderingen teweegbrengen in het fiscale beheer van de ondernemingen, in het bijzonder op het gebied van rapportering en het beheer van de fiscale risico’s van grensoverschrijdende activiteiten. Bovendien moeten de overheden de fiscale stimuli sterk omkaderen en volledig opnieuw onder de loep nemen (op het gebied van O&O) om iedere vorm van oneerlijke fiscale concurrentie tussen de landen tegen te gaan. Sommige maatregelen, met name de nieuwe richtlijnen over de verrekenprijzen, werden meteen met de publicatie van de rapporten van toepassing (5 oktober dus). Zelfs met terugwerkende kracht aangezien ze werden geïntegreerd in de bestaande richtlijnen. Andere maatregelen worden per 1 januari of per 1 juli 2016 van kracht, nadat alle lidstaten hun wetgeving hebben bijgestuurd (dat is onder meer het geval voor de ‘Country-by-Country’-rapportering, de nieuwe documentatievereisten voor verrekenprijzen en de striktere omkadering van gunstige nationale belastingregelingen voor inkomsten uit intellectuele eigendom (waaronder ook het Belgische stelsel van octrooiaftrek valt). Dat betekent concreet ook dat de dubbelbelastingverdragen moeten worden aangepast. Andere acties worden pas op langere termijn van kracht. In het bijzonder bepaalde maatregelen die de OESO aanbeveelt op het vlak van de vennootschapsbelasting. Die maatregelen kunnen als leidraad dienen voor eventuele hervormingen op nationaal vlak. In de hoofdstukken ‘WHO’ (p. 28) en ‘HOW’ (p. 38) leest u meer over de gevolgen van alle maatregelen op uw fiscaal beheer. In de ‘HOW’ vindt u ter illustratie een lijst met acties die in ons land concreet moeten worden.
13
WHAT • de richtlijn voorziet ook in regels die de vertrouwelijke behandeling van de informatie moeten verzekeren; • alle initiële verzoeken tot wijziging of hernieuwing van beslissingen vanaf 1 januari 2017 worden geviseerd; • daarnaast komen ook alle verzoeken in het vizier die sinds 1 januari 2012 zijn ingediend, op voorwaarde dat die beslissingen van de administratie op 1 januari 2017 nog altijd van kracht zijn. Die beperkende voorwaarde is echter niet van toepassing op beslissingen die genomen zijn sinds 1 januari 2014. Anders gezegd, beslissingen genomen sinds 1 januari 2014, maar niet meer van kracht op 1 januari 2017, moeten nog altijd worden uitgewisseld. Lidstaten mogen een afwijking toepassen op de kmo’s (vennootschap of groep met een jaaromzet van minder dan 40 miljoen euro).
EUROPA IS STRENGER DAN DE OESO OVER DE UITWISSELING VAN INFORMATIE OVER RULINGS
Andere initiatieven van de Europese Unie inzake transparantie zijn: • de lancering van een publieke raadpleging over de fiscale transparantie van ondernemingen. Met onder meer als doel na te gaan of het wenselijk is op Europees niveau de ondernemingen te verplichten informatie aan het grote publiek openbaar te maken over de belastingen die ze in ieder land waar ze actief zijn, hebben betaald (cfr. ‘Country-by-Country’-rapportering, ingevoerd door de OESO); • het invoeren van statistische instrumenten om de inkomsten die de landen mislopen door belastingontduiking en -ontwijking beter te becijferen.
In het verlengde daarvan nam de Unie nog andere initiatieven, zoals: • de voortzetting van het actieplan van 27 juni 2012 ter bestrijding van belastingontduiking en -ontwijking. Dat actieplan heeft o.m. al geleid tot de herziening, in december 2014, van de richtlijn over de administratieve samenwerking (wetgevend kader voor het uitwisselen van inlichtingen), tot de herziening van de MoederDochterrichtlijn (algemene antimisbruikmaatregel en ‘subject to tax’-clausule om hybride structuren tegen te gaan), en tot de oprichting van een platform voor goed fiscaal beheer*; • de lancering van meerdere onderzoeken inzake staatssteun die allemaal als (gewild?) gevolg hebben dat ze een maximale rechtsonzekerheid creëren in sommige kleine landen die zich welwillender dan de andere opstellen in hun fiscaal beleid. Wat België betreft, heeft de Commissie een procedure lopen tegen het stelsel van de ‘excess profit rulings’; • het hervatten van een grondige reflectie over de ‘gedragscode’ inzake bedrijfsfiscaliteit om zo de code te verbeteren en om de doeltreffendheid te verhogen van de werkgroep die oneerlijke fiscale concurrentie tussen lidstaten moet aanpakken. 2.2. EEN RECHTVAARDIGERE ONDERNEMINGSFISCALITEIT De bijzondere ‘TAXE’-Commissie (opgericht in februari 2015 naar aanleiding van onder meer ‘LuxLeaks’) en de Commissie economische en monetaire zaken (ECON) van het Europees Parlement bereidden ontwerprapporten voor met uiterst strenge aanbevelingen inzake vennootschapsbelasting. Die werkzaamheden van het Europees Parlement vonden zeer gretig gehoor in de recente verklaringen van commissievoorzitter Juncker en eurocommissaris Moscovici (met name over de ‘State of the Union’ en de verklaring over het werkprogramma van de Commissie voor 2016). Bovendien stelde het Europees Parlement voor om de ontwerprichtlijn ‘Shareholders’ rights’ te amenderen en daar nu al de verplichting in op te nemen om informatie bekend te maken over de belastingen die ondernemingen betaald hebben in ieder land waar ze actief zijn (zie hierboven). Ook Commissaris Pierre Moscovici (verantwoordelijk voor economische en financiële zaken, belastingen en douane-unie) overweegt om op zijn beurt een initiatief op dit vlak in het leven te roepen. Op 17 juni 2015 pakte de Europese Commissie uit met haar eigen actieplan ‘voor een billijkere en efficiëntere vennootschapsbelasting in de EU’. Dat actieplan identificeert vijf prioritaire actiedomeinen: 1. het opnieuw vlot trekken van de ‘gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting’ (CCCTB); 2. het garanderen van een billijke fiscaliteit waarbij de winsten worden belast daar waar ze gerealiseerd worden;
* Het platform voor goed fiscaal bestuur werd door de Europese Commissie opgericht en bestaat uit deskundigen van de lidstaten en vertegenwoordigers van de stakeholders. Zij ondersteunen de Commissie bij haar werkzaamheden op het vlak van de strijd tegen agressieve fiscale planning en goed bestuur in belastingzaken.
14 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
SAMEN HEBBEN WE IETS IN BEWEGING GEZET 85% van het bedrijfsverpakkingsafval wordt vandaag gerecycleerd
Al 17 jaar leveren Belgische bedrijven en afvalophalers samen met VAL-I-PAC groot werk in het beheren van bedrijfsverpakkingsafval. We bundelen onze krachten omdat we zo meer bereiken dan wat elk bedrijf individueel zou kunnen. En het resultaat mag gezien worden. Want maar liefst 85% van het bedrijfsverpakkingsafval wordt vandaag gesorteerd, selectief opgehaald en gerecycleerd. Dit is de beste score in Europa. Proper gedaan!
SAMEN BEDRIJFSVERPAKKINGSAFVAL BEHEREN EN RECYCLEREN
Ontdek hoe op www.valipac.be
WHAT 3. het tot stand brengen van een beter ondernemingsklimaat; 4. meer transparantie (cfr. het pakket maatregelen aangekondigd op 18 maart 2015); 5. een betere coördinatie binnen de EU. Het actieplan steunt op twee concrete hoofddoelstellingen: 1. de snelle omzetting in onze Europese wetgeving van alle acties van het BEPS-programma van de OESO (acties 2, 4 en 5); 2. de werkzaamheden rond een geharmoniseerde heffingsgrondslag weer op gang brengen (actie 1). Maar zonder drie van de vier essentiële elementen over te nemen waar de ondernemingen om vragen, namelijk: • de optionele aard. Dat betekent dat een vennootschap (of groep van vennootschappen) vrij kan kiezen of ze de CCCTB al dan niet toepast. Indien niet, dan blijven de huidige nationale en Europese regels onverkort van toepassing; • de Europese consolidatie. Dat betekent dat de fiscale resultaten van alle ondernemingen van een groep op Europees niveau in één enkele aangifte geconsolideerd worden (de opbrengsten van de vennootschapsbelasting worden daarna tussen de lidstaten verdeeld op basis van macro-economische verdeelsleutels); • het één-loketsysteem. Dat betekent dat alle fiscale verplichtingen (bv. de aangifte) via één enkele lidstaat kunnen verlopen (de fiscale administratie van de moedervennootschap moet dan zelf zorgen voor de coördinatie met de andere lidstaten). Wat actie 3 betreft (‘CFC’-regels), oppert de Commissie wel de mogelijkheid om te voorzien in een grensoverschrijdend systeem voor de recuperatie van verliezen. Maar de ervaring uit het verleden leert dat door gebrek aan een uitdrukkelijk engagement van de Raad, dergelijke voorstellen de debatten tussen lidstaten niet overleven. Tevens wil de Commissie de mechanismen voor het beslechten van geschillen inzake dubbele belasting verbeteren. Die slepen immers heel lang aan, zijn duur en leiden zelden tot een overeenkomst. Afgezien van de wil voor een betere coördinatie tussen de lidstaten, kunnen we alleen maar vaststellen dat de voorstellen van de Commissie op dit laatste punt vaag en weinig bindend voor de lidstaten blijven.
OVER EEN GRENSOVERSCHRIJDEND SYSTEEM VOOR HET RECUPEREREN VAN VERLIEZEN ZIJN DE EU-LIDSTATEN HET NOG NIET EENS 2.3. KALENDER VAN DE EU-ACTIES De Europese Commissie maakte een gedetailleerd tijdpad bekend om alle aangekondigde acties te realiseren (zie het schema op p. 17).
16 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
De volgende acties hebben onder meer op korte termijn een impact op het fiscaal beheer van de ondernemingen: • de resultaten van de onderzoeken en procedures inzake staatssteun. In België is het vooral uitkijken naar de beslissing van DG Concurrentie inzake de ‘Excess Profit Rulings’-regeling; • de wijzigingen in de Moeder-Dochterrichtlijn (van toepassing vanaf 2016) zullen wellicht een impact hebben op ons stelsel van vrijstelling van dividenden tussen verbonden vennootschappen; • de overwogen wijzigingen in de interest- en royaltyrichtlijn (geen vrijstelling meer toekennen in de bronstaat wanneer er geen daadwerkelijke belastingheffing plaatsvindt in de woonstaat van de vennootschap waaraan interesten of royalty’s worden betaald) kunnen bijvoorbeeld een impact hebben op de belasting van octrooi-inkomsten, die verzwaard zou worden door een bronheffing; • de aangekondigde omkadering van de gunstige nationale belastingregelingen voor octrooien, die verder zou kunnen gaan dan de nieuwe aanpak van de OESO; • de voor eind 2015 aangekondigde ‘BEPS’-ontwerprichtlijn, bedoeld om bepaalde OESO-maatregelen (voorkomen van misbruik van een vaste inrichting, verbeteren van de regels inzake gecontroleerde buitenlandse vennootschappen…) om te zetten binnen de Europese Unie; • de versterking en de gecoördineerde tenuitvoerlegging van de nieuwe OESO-richtlijnen inzake verrekenprijzen; • de bijsturing van de werkzaamheden van de ‘gedragscode’-werkgroep, waarbij absolute prioriteit gaat naar de effectieve belasting van winsten; • de nieuwe CCCTB-ontwerprichtlijn, aangekondigd voor 2016. Wat al deze maatregelen concreet zullen betekenen voor de ondernemingen, doen we in de hoofdstukken ‘WHO’ (p. 28) en ‘HOW’ (p. 38) uit de doeken. In grote lijnen komt het hier op neer: • het eerste gevolg is een gevoelige verhoging van de effectieve belastingvoet van ondernemingen met grensoverschrijdende activiteiten; • het tweede gevolg is een fundamentele herziening van de manier om het fiscaal beheer van ondernemingen te benaderen. Door de toegenomen vereisten inzake transparantie zullen ondernemingen, meer nog dan vroeger, in staat moeten zijn om hun fiscaal beleid te rechtvaardigen ten aanzien van de publieke opinie. Dat fiscaal beleid zal dus, meer dan ooit, een verantwoordelijkheid van de raad van bestuur en van het management van de vennootschap worden; • een derde gevolg is een aanzienlijke stijging van de interne documentatieverplichtingen voor alle transacties. Groepen zullen de nodige processen tot stand moeten brengen om deze nieuwe stromen van informatie en rapportering te beheren en te genereren; • een vierde gevolg is de sterkere toename van de fiscale risico’s i.v.m. grensoverschrijdende activiteiten. Het zal voor bedrijfsfiscalisten vrijwel onmogelijk worden om op voorhand de globale belastingdruk te berekenen die verband houdt met de activiteiten en investeringen van de groep.
WHAT TIMELINE FOR ACTION FOR FAIR FAIR AND EFFICIENT CORPORATE CORPORATE TAXA TAXATION* TION* IMMEDIATE
2015
2017
2016
POST-2017
CCCTB : A HOLISTIC SOLUTION TO PROFIT SHIFTING Agreement on common anti-avoidance measures, linked to BEPS New CCCTB Proposal Council discussions on common tax base Council discussions on consolidation
ENSURING EFFECTIVE TAXATION WHERE PROFITS ARE GENERATED Council discussions on effective taxation Proposal on effective taxation (tbc) Improvements to transfer pricing framework Guidance on Patent Boxes Proposal on Patent Boxes (tbc)
BETTER TAX ENVIRONMENT FOR BUSINESS Proposal for cross-border loss offset** Improvements to dispute resolution mechanism
PROGRESS ON TAX TRANSPARENCY Council discussions on tax rulings Implementation of automatic exchange on tax rulings Non-cooperative tax jurisdictions list Screening process by the Code of Conduct Group of non-cooperative tax jurisdictions Further work on transparency (public consultation/ impact assesment/possible measures)
EU TOOLS FOR COORDINATION Coordination of Member States' audits Reform of Code of Conduct Group Reform of Platform on Tax Good Governance
* Indicative timeline ** within CCCTB proposal
BRON: EUROPESE COMMISSIE, DG FISCALITEIT EN DOUANE-UNIE HTTP://EC.EUROPA.EU/TAXATION_ CUSTOMS/RESOURCES/DOCUMENTS/ TAXATION/COMPANY_TAX/FAIRER_ CORPORATE_TAXATION/TAX_TIMELINE_ NEW.PDF
17
WHY
FISCALE HARMONISATIE DIENT VERKEERDE BELANGEN Onder druk van de veranderende perceptie van de internationale fiscaliteit zag ‘Base Erosion and Profit Shifting’ het licht. Met als doel de strijd aan te binden met agressieve ‘fiscal engineering’ en de gevolgen ervan: de afkalving van de belastinggrondslagen en de kunstmatige verschuiving van winsten naar landen waar weinig belasting wordt geheven. Dit hoofdstuk zoomt in op de drijfveren en processen achter BEPS.
De perceptie op de internationale fiscaliteit en de toepassing ervan op de ondernemingen zijn de voorbije jaren grondig gewijzigd. Aan de basis daarvan liggen de opeenvolgende economische en financiële crisissen, de grote moeilijkheden met de nationale begrotingen en de opschudding bij de bevolking na de onthullingen over bepaalde agressieve belastingstructuren van sommige grote internationale groepen. Tel daar de LuxLeaks- en SwissLeaks-onthullingen over belastingontduiking bij en u begrijpt waarom sommige opiniemakers zelfs eisten dat alle internationale fiscale regels die sinds het begin van de 20e eeuw van toepassing zijn, op losse schroeven zouden worden gezet. Die context vormde de kweekbodem voor ‘Base Erosion and Profit Shifting’.
1.
CONTEXT
Midden november 2015 nog keurde de G20-top definitief het actieplan tegen belastingontwijking door multinationals goed. Landen zouden miljarden aan belastingen mislopen. De berekening van dat inkomstenverlies door internationale belastingontwijking
blijft echter een hachelijke oefening. Maar volgens de eerste berekeningen van de OESO bedraagt dat verlies jaarlijks tussen 100 en 240 miljard USD (95 en 225 miljard euro). Op uitdrukkelijk verzoek van de grote landen van de G8 en de G20 zette de OESO daarom in september 2013 onder de naam ‘BEPS’ grootscheepse programma’s op om de belastingontwijking en schadelijke fiscale concurrentie op internationaal niveau te bestrijden. De OESO wil het internationaal normatief kader aanpassen (zonder het evenwel in vraag te stellen) om te voorkomen dat landen eenzijdige acties nemen die conflicteren met de acties van andere landen. Volgens de OESO kan enkel een wereldwijd gecoördineerde actie opnieuw meer samenhang, substantie en transparantie brengen in de internationale fiscaliteit van de ondernemingen. 19
WHY Na twee jaar intensieve werkzaamheden zijn deze actieprogramma’s (opgedeeld in 15 acties, zie het hoofdstuk WHAT: ‘BEPS, een (fiscale) wereld van verschil’, p. 8) in juli 2015 afgerond. De OESO keurde de afsluitende verslagen definitief goed in september en de G20 begin oktober 2015. De uitvoering van die acties betekent voor sommige bedrijven al vanaf 2016 ingrijpende veranderingen in hun internationale fiscaal beheer. In het bijzonder op het gebied van rapportering en voor het risicobeheer van hun grensoverschrijdende activiteiten.
Het Europese actieplan moet het mogelijk maken de BEPS-acties van de OESO te integreren binnen de Europese Unie. Daarbij rekening houdend met de specifieke vereisten van de interne markt en de Europese wil om verder te gaan dan de OESO (gelet op de sterkere politieke integratie in Europa). Het actieplan vormt bovendien het sluitstuk van een dynamiek die meer dan 30 jaar geleden ontstond binnen de Europese Unie en die in 2015 leidde tot een echte Copernicaanse revolutie in de perceptie van de ondernemingsfiscaliteit op het Europese continent. Aanvankelijk wilden de Europese autoriteiten de toepassing van de vier fundamentele vrijheden op de interne markt vrijwaren en de fiscale remmen op de goede werking ervan opheffen. Vandaag beschouwen ze de fiscale stroomlijning vooral als een middel in de strijd tegen belastingontwijking.
Die veranderingen raken trouwens niet enkel multinationals. Ze hebben gevolgen voor alle ondernemingen die internationaal ondernemen. De analyse en onze bevindingen van die veranderingen leest u in het hoofdstuk HOW: ‘Impact BEPS op Belgische bedrijven’, p. 38.
Aangezien die Europese Copernicaanse (r)evolutie zich parallel en complementair ontwikkelde met de acties van de OESO, is het zinvol de mijlpalen van die evolutie te schetsen. Dat geeft u een beter inzicht en begrip van de werkelijke draagwijdte van de BEPS-actieprogramma’s.
2.
COPERNICAANSE (R)EVOLUTIE IN EUROPA
VANDAAG HAALT DE EUROPESE STRIJD TEGEN BELASTINGONTWIJKING HET VAN DE WIL OM FISCALE BELEMMERINGEN WEG TE WERKEN
Behalve de OESO maakte ook de Europese Unie werk van de strijd tegen de belastingontwijking. Aansluitend op de OESOwerkzaamheden kwam ze in maart 2015 met een pakket maatregelen rond fiscale transparantie en keurde ze in juni 2015 een actieplan goed in vijf prioritaire actiedomeinen. Doel? Binnen de Europese Unie een rechtvaardiger en efficiënter systeem van vennootschapsbelasting invoeren. Het Europese actieplan weerspiegelt de wil om de belastingontvangsten van de (grote) landen te herstellen door: • ervoor te zorgen dat de belasting wordt betaald daar waar de activiteiten plaatsvinden en de winst wordt gemaakt; • de fiscale concurrentie strikter te omkaderen, met name op het vlak van de voorkeursregelingen, en door te streven naar een grotere harmonisatie op Europees niveau. 20 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
Waarom veranderde Europa na 30 jaar zo drastisch zijn visie over het doel van de fiscale harmonisatie? En wat betekent dat voor de ondernemingen? 2.1. DE EUROPESE AKTE (1987) Na 30 jaar aarzelen en vruchteloos werken, kende de fiscaliteit van de ondernemingen haar (enige) echte grote moment met de goedkeuring van de Europese Akte. Die akte trad in werking op 1 januari 1987 en maakte het mogelijk dat de gemeenschappelijke markt (resultaat van het Verdrag van Rome) op 1 januari 1993 transformeerde tot een eenheidsmarkt zonder binnengrenzen. Die evolutie was trouwens de aanzet voor de creatie van de Europese Unie, die later concreet vorm kreeg met het Verdrag van Maastricht. Met de Europese Akte stelden de lidstaten zich tot doel tegen eind 1992 de interne markt te voltooien (d.w.z. de effectiviteit te garanderen van de vier fundamentele vrijheden die sinds 1957 wettelijk zijn verankerd onder de naam ‘gemeenschappelijke markt’). Om dat te bereiken, wilde de Europese Commissie zo’n 300 richtlijnen uitvaardigen en zo komaf maken met de fysieke, politieke en fiscale obstakels voor het vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen. Deze eerste fase van het Europees fiscaal beleid werd in 1990 grotendeels afgerond met de goedkeuring van de enige drie fiscale richtlijnen die thans van kracht zijn en van één verdrag: • de Moeder-Dochterrichtlijn (stelt dividenden en andere winstuitkeringen van dochterondernemingen aan hun moedermaatschappijen vrij van bronbelasting en sluit dubbele belasting van dergelijke inkomsten op het niveau van de moedermaatschappij uit);
Omring u niet alleen met ja-knikkers, maar ook met iemand die meedenkt.
Maak een afspraak met één van onze bankiers. Een ondernemer moet elke dag beslissingen nemen. Maar voor sommige beslissingen is het handig om een andere mening te krijgen. Een mening van iemand die wat meer afstand kan nemen, iemand die anders naar de dingen kijkt dan u. Daarvoor kunt u op ING rekenen. Uw ING-bankier begrijpt de finesses van uw sector en ondersteunt al uw projecten met zijn expertise. Want als ondernemen in uw genen zit, dan moet ondersteunen in die van ons zitten.
ing.be/business
ING België nv – Bank/Kredietgever – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.
WHY • de interest- en royaltyrichtlijn (schaft bronbelasting af op de betaling van interesten en royalty’s tussen verbonden ondernemingen); • de fusierichtlijn (uitstelling van belastingheffing bij fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten); • het arbitrageverdrag (stelt een arbitrageprocedure in om eventuele geschillen over de toepassing van de verrekenprijzen tussen twee landen te beslechten).
Dat takspakket, dat de tweede fase van het Europees fiscaal beleid concretiseerde, bevatte een Europese gedragscode, een mededeling over staatssteun met een fiscaal karakter en de richtlijn spaarfiscaliteit. Het zorgde ook voor de doorslaggevende impuls voor de goedkeuring van de interest- en royaltyrichtlijn (zie hierboven) in 2003.
Over een vierde richtlijn, over de grensoverschrijdende compensatie van fiscale verliezen, werd geen consensus bereikt, waarop ze werd ingetrokken door de Commissie. Maar net zoals het monster van Loch Ness zal het thema van tijd tot tijd opnieuw opduiken om daarna telkens nog dieper weg te duiken.
2.3. DE LISSABONSTRATEGIE (2000) De derde fase van het Europees fiscaal beleid streefde vooral de symbiose na van de eerste en tweede fase in uitvoering van de Lissabonstrategie (maart 2000)*. Naast het verder bestrijden van schadelijke fiscale concurrentie (stabilisering van de inkomsten van de lidstaten en promotie van de werkgelegenheid) moest er vooral over worden gewaakt dat de ondernemingsfiscaliteit de Lissabondoelstellingen concreet zou ondersteunen.
2.2. FISCAAL PAKKET (1997) De Europese prioriteit om de fiscale belemmeringen op de eenheidsmarkt aan te pakken, maakte snel ruimte voor een nieuwe prioriteit: het garanderen van de budgettaire stabiliteit. Dit wilde men bereiken door het verlies van aanzienlijke belastinginkomsten te voorkomen. Tegelijk wilde Europa de arbeid minder zwaar belasten (al in 1997!) dan andere, meer mobiele belastinggrondslagen (zoals kapitaal). In Europa was het besef gegroeid dat − met de eenheidsmarkt, de opheffing van de reglementaire belemmeringen en de creatie van de Economische en Monetaire Unie − fiscaliteit een cruciale rol zou gaan spelen in de beslissingen van ondernemingen. Met die vaststelling begon het pleidooi voor een hechtere fiscale coördinatie binnen de Europese Unie. In 1997, in de nasleep van de Raad van Verona van 1996, nam de Raad het zogenaamde ‘tax package’ aan, met als doel een gecoördineerde aanpak tegen schadelijke belastingconcurrentie op de rails te zetten (in België leidde dat tot de geleidelijke verdwijning van het stelsel van de coördinatiecentra). 22 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
HET ZOGENAAMDE EUROPESE ‘TAX PACKAGE’ VAN 1997 LEIDDE IN BELGIË TOT HET UITDOVEN VAN DE COÖRDINATIECENTRA
* De Lissabonstrategie was de langetermijnstrategie die de Europese Unie in 2000 lanceerde. Met deze nieuwe economische en sociale strategie had de EU zichzelf een doel gesteld om vóór 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie in de wereld te worden, in staat te zijn tot duurzame economische groei en te zorgen voor meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang.
Uw ideale adviseur begrijpt uw business. En loopt liefst twee stappen voor op uw vragen. Identificeert bedreigingen en kansen en heeft al antwoorden voordat u ernaar vraagt. De wereld is een dorp. En u heeft behoefte aan een optimale interactie tussen wereldwijde visie en lokale kennis. Een partner die anticipeert in plaats van reageert.
RSM, the power of being understood.
www.rsmbelgium.be T +32 (0)2 725 50 04 - www.rsmbelgium.be Kantoren in Antwerpen, Brussel, Charleroi, Bergen, Zaventem
THE POWER OF BEING UNDERSTOOD AUDIT | TAX | CONSULTING RSM Belgium is a member of the RSM network and trades as RSM. RSM is the trading name used by the members of the RSM network. Each member of the RSM network is an independent accounting and consulting firm each of which practices in its own right. The RSM network is not itself a separate legal entity of any description in any jurisdiction. The RSM network is administered by RSM International Limited, a company registered in England and Wales (company number 4040598) whose registered office is at 11 Old Jewry, London EC2R 8DU. The brand and trademark RSM and other intellectual property rights used by members of the network are owned by RSM International Association, an association governed by article 60 et seq of the Civil Code of Switzerland whose seat is in Zug.
WHY Dat leidde in 2003 tot een aanpak met twee snelheden inzake de vennootschapsbelasting: • het plannen van een reeks kortetermijnacties om de fiscale belemmeringen op te heffen en de uitoefening van de vier fundamentele vrijheden te vrijwaren. Resultaten hiervan waren: - de modernisering van de drie belastingrichtlijnen uit de Europese Akte en de verbetering van het arbitrageverdrag; - de publicatie van richtsnoeren met betrekking tot de principes van het Hof van Justitie op het vlak van discriminatie en een systematisch beroep op die principes om de lidstaten te verplichten hun wetgeving bij te sturen; - initiatieven om de risico’s op dubbele belasting te verminderen en de kosten voor de documentatie van de verrekenprijzen te drukken; - en ten slotte een nieuwe reflectie over de grensoverschrijdende compensatie van fiscale verliezen; • het aannemen van een ambitieuzere langetermijnaanpak. Meer in het bijzonder de invoering van een ‘Common Consolidated Corporate Tax Base’ (CCCTB). Dat is een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting. Deze langetermijnaanpak moest het mogelijk maken alle fiscale obstakels die in de eerste fase in kaart waren gebracht, van a tot z uit de weg te werken. Deze derde fase van het Europees fiscaal beleid liep tot eind 2009 en bleek de facto heel teleurstellend voor de ondernemingen. De kortetermijnmaatregelen voor de bedrijfswereld, zoals de modernisering van de belastingrichtlijnen (gerealiseerd in 2003), kwamen er weliswaar wel, maar nieuwe positieve maatregelen bleven uit. De doelstelling van fiscale coördinatie die sinds 1996 werd nagestreefd, ruimde dus de baan voor een nieuwe doelstelling: die van fiscale harmonisatie op lange termijn, uitsluitend gericht op het invoeren van een CCCTB. Op die strategie werd vooral aangestuurd door Duitsland en Frankrijk die de heffingsgrondslag van de vennootschapsbelasting wilden harmoniseren (zonder te consolideren op Europees niveau) tegen een minimaal tarief van 20%. Journalist Amid Faljaoui schreef het reeds op 24 juni 2004 in Trends-Tendances: “Onder het mom van fiscale harmonisatie neemt het verbond van belastinginners zijn stellingen in”. Zoals u verder zal lezen, is het inderdaad dat verbond dat definitief richting heeft gegeven aan het Europees fiscaal beleid na de verkiezingen van 2014. Een ‘non-paper’ van de Europese Commissie met betrekking tot CCCTB (besproken op de Ecofin-Raad van Scheveningen in september 2004) betekende het begin van de uitwerking van een concreet voorstel. Het werk zou 10 jaar duren en tot een impasse leiden. Met als gevolg dat gedurende de hele periode geen enkele nieuwe positieve actie kon worden gerealiseerd voor de ondernemingen.
24 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
DE WERKZAAMHEDEN VOOR DE CONSOLIDATIE VAN DE VENNOOTSCHAPSBELASTING DUURDEN 10 JAAR EN LEIDDEN TOT EEN IMPASSE VOOR DE ONDERNEMINGEN
WHY 2.4. EUROPA 2020 (2010) In maart 2010 nam Europa zijn groeistrategie voor de volgende 10 jaar aan. Die zgn. ‘Europa 2020’-strategie heeft vijf ambitieuze doelstellingen en brengt een nieuwe economische ‘governance’ tot stand. Eén van de instrumenten daarvoor is de versterking van de eenheidsmarkt. Op basis van een rapport van toenmalig Europees Commissaris Mario Monti, verantwoordelijk voor het mededingingsbeleid, stelde de Europese Unie op 27 oktober 2010 de ‘Single Market Act’ voor, met daarin 50 concrete voorstellen om de Europese eenheidsmarkt te voltooien. Inzake vennootschapsbelasting schoof Europa de CCCTB opnieuw naar voren. In 2011 werd een voorstel voor een richtlijn gefinaliseerd. Maar alle elementen cruciaal voor de ondernemingen, zoals de consolidatie of het optionele karakter, werden volledig tegengehouden door de Europese Raad. Deze vierde fase van het Europees fiscaal beleid valt in de praktijk vrijwel te herleiden tot acties tegen belastingontduiking en- ontwijking (dat wordt zelfs nog versterkt door de financiële crisis van 2008-2009). Ze loopt parallel met de doelstellingen van de G20 en van de OESO: toewerken naar degelijke fiscale ‘governance’, de strijd tegen belastingparadijzen, efficiëntere belastinginning, opvoeren van de grensoverschrijdende samenwerking tussen administraties en van de uitwisseling van informatie, versterking van de compliance, de strijd tegen oneerlijke fiscale concurrentie... Op die manier staat de fiscale harmonisatie ten dienste van de strijd tegen belastingontwijking, en voert ze punctuele wijzigingen door aan de drie belastingrichtlijnen om de strijd te kunnen aanbinden met bepaalde vormen van fiscale planning die als agressief worden beschouwd. 2.5. BEPS EN ONDERNEMINGSFISCALITEIT IN EUROPA (2014) De prioriteiten van de nieuwe Commissie-Juncker (en van de Raad) sluiten naadloos aan op de opeenvolgende evoluties van het Europees fiscaal beleid. Daarbij lieten ze zich inspireren door de BEPS-actieprogramma’s van de G20 en van de OESO om de basis te leggen voor een nieuwe aanpak van de ondernemingsfiscaliteit in de Europese Unie. En zo definitief de hierboven beschreven Copernicaanse omwenteling te realiseren. De prioriteiten van het Juncker-programma zijn duidelijk en precies: belastingontduiking
en -ontwijking moeten worden bestreden en CCCTB is hiervoor één van de cruciale middelen. In overeenstemming met de concrete instructies die Duitsland, Frankrijk en Italië eind 2014 formuleerden, verankert het werkprogramma 2015 van de Commissie definitief de wil om de fiscale harmonisatie ten dienste te stellen van de strijd tegen belastingontwijking door een vracht aan acties voor te stellen (lees hierover meer in het hoofdstuk WHAT: ‘BEPS, een (fiscale) wereld van verschil’, p. 8): • voorstellen tot aanpassing van de drie belastingrichtlijnen (inderdaad, dezelfde!) met nieuwe antimisbruikmaatregelen en de eis van een effectieve minimumbelasting als bijkomende toepassingsvoorwaarde; • publicatie van een pakket maatregelen om de fiscale transparantie te bevorderen; • goedkeuring van een actieplan voor een rechtvaardigere en efficiëntere ondernemingsfiscaliteit. Onder meer bedoeld om de werkzaamheden inzake CCCTB te heractiveren, maar waarbij alle elementen waarvan de grote landen niet willen weten (maar die cruciaal zijn voor de ondernemingen) worden uitgesteld. Die werkzaamheden moeten vooral zorgen voor een goede integratie van de internationale fiscale aspecten uit de verschillende BEPS-actieprogramma’s; • hervorming van de fiscale gedragscode; • ‘Country-by-Country’-rapportering’; • enz.
DE WIL OM EEN GRENSOVERSCHRIJDENDE COMPENSATIE VAN FISCALE VERLIEZEN MOGELIJK TE MAKEN, STEEKT ALS HET MONSTER VAN LOCH NESS WEER DE KOP BOVEN
Twee gunstige maatregelen voor de ondernemingen worden opnieuw naar voren geschoven. De eerste: nóg maar eens de wil 25
WHY om een grensoverschrijdende compensatie van verliezen mogelijk te maken, die na 25 jaar afwezigheid opnieuw komt bovendrijven. Idem voor de maatregel tot invoering van een echt veralgemeend mechanisme voor het beslechten van geschillen inzake dubbele belasting tussen lidstaten. De ervaring van de voorbije 25 jaar noopt echter niet tot optimisme wat betreft de concrete slaagkans van deze twee streefdoelen als ze niet snel en resoluut worden ondersteund op het niveau van de Raad.
3.
BEPS: STANDPUNT ONDERNEMINGEN
De strijd tegen belastingontduiking en -ontwijking is een legitieme en prioritaire doelstelling voor de OESO en de G20. Wat niet rijmt, is het feit dat die doelstelling alle andere doelstellingen uitsluit. En dit ten nadele van tal van andere prioritaire acties die even noodzakelijk zijn voor een eenvoudiger en ondernemingsvriendelijker belastingklimaat. De ondernemingen maken zich ernstig zorgen over het potentiële gevaar van de lopende werkzaamheden voor onze economie. Ze vrezen dat de internationale belastingregels nog complexer worden, dat de risico’s op dubbelbelasting zullen toenemen en dat de landen bij een geschil de voorrang zullen geven aan hun eigen belastingopbrengsten (aangezien er tussen de landen geen dwingende geschillenbeslechting bestaat in geval van dubbele belasting). De bedrijfswereld is bovendien ongerust over de aanzienlijke verzwaring van de administratieve lasten door de nieuwe acties en over het risico dat hun concurrentiekracht weer op losse schroeven wordt gezet. Al die elementen samen kunnen de internationale activiteiten van de bedrijven sterk hinderen en hun investeringen fors afremmen. Het actieplan van de Europese Commissie heeft vooral tot doel de instructies van de Franse, Duitse en Italiaanse ministers van Financiën die ze eind 2014 aan de Commissie bezorgden, te concretiseren. Die landen wilden komaf maken met belastingontwijking in Europa en iedere (zelfs gezonde) fiscale concurrentie tussen landen van de Europese Unie een halt toeroepen. Anders gezegd, de harmonisatiedoelstelling van de Commissie dient als dekmantel voor de doelstelling van enkele grote landen, met name hun fiscale ontvangsten herstellen. Die twee fiscale doelstellingen verhinderen 26 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
al meer dan tien jaar de werkelijke voltooiing van een groeibevorderende en competitieve eenheidsmarkt zonder (fiscale) belemmeringen voor de ondernemingen. Die werkwijze moet dus dringend worden herzien! Het klimaat dat door deze programma’s en actieplannen ontstond, evenals de communicatie die ermee gepaard gaat, heeft te vaak tot gevolg dat ondernemingen wereldwijd steeds vaker worden gestigmatiseerd – soms zelfs op een uiterst populistische en simplistische manier. Dat ze worden gewantrouwd, dat hun administratieve verplichtingen nog toenemen en dat ze moeten opboksen tegen almaar meer fiscale risico’s. Het aantal vereisten waaraan ze moeten voldoen groeit, denk maar aan de verplichtingen op het vlak van transparantie, rapportering, versterkte samenwerking met de autoriteiten, maatschappelijk verantwoord ondernemen, bijdrage aan de overheidsfinanciën en het samen beheersen en dragen van de risico’s inzake de bestrijding van fraude en belastingontduiking.
ONDERNEMINGEN WORDEN WERELDWIJD STEEDS VAKER GESTIGMATISEERD, SOMS OP EEN UITERST POPULISTISCHE EN SIMPLISTISCHE MANIER
We kunnen niet anders dan vaststellen dat de BEPS-actieprogramma’s en de acties van de Europese Unie geen enkele visie tonen die gericht is op de echte behoeften van de ondernemingen of dat ze streven naar een fiscaliteit die echt de groei en de jobcreatie dient. Hun hoofdzakelijk negatieve insteek zal nadelig zijn voor bonafide ondernemingen. Bovendien zullen ze de ontplooiing van de internationale activiteiten en de goede werking van de interne markt in het gedrang brengen. Die in essentie negatieve benadering zou plaats moeten ruimen voor een constructief en resoluut pleidooi voor een nieuwe belastingcultuur waarin de rechten en de plichten van de ondernemingen en van de belastingadministraties duidelijk worden vastgelegd, om terug te keren naar een klimaat van respect en wederzijds vertrouwen. Het toekennen van meer verantwoordelijkheden moet gepaard gaan met een serener fiscaal klimaat om te ondernemen. En de ondernemingen die loyaal de spelregels volgen, moeten daarvoor worden beloond. Zo’n klimaat impliceert dat de bedrijfswereld kan rekenen op de stabiliteit, kwaliteit en continuïteit van een gunstig belastingklimaat. Even belangrijk is dat de overheden komaf maken met pietluttige controles, zich toespitsen op de echte risico’s, en de rechtszekerheid herstellen door terug te keren naar voorspelbare fiscale regels.
Bent u klaar voor de nieuwe kilometerheffing? Vanaf 1 april 2016 zullen alle binnen- en buitenlandse eigenaars van vrachtwagens van meer dan 3,5 ton een kilometerheffing betalen in BelgiĂŤ. Op die manier betaalt iedereen een faire bijdrage voor het weggebruik.
Om gebruik te maken van eender welke Belgische weg moeten al deze vrachtwagens uitgerust zijn met een OBU (On Board Unit). Die registreert de gekozen route, de gereden kilometers en het bedrag dat gefactureerd zal worden.
Registeer u vandaag nog op Satellic.be en bestel uw OBU!
“WE MOETEN TERUG NAAR HET MIDDEN”
WHO De internationale fiscaliteit staat aan de vooravond van een nieuw tijdperk. De doelstellingen die de OESO en de Europese Unie met BEPS willen bereiken, zijn niet mis te verstaan. Maar zijn ze ook even realistisch en haalbaar? We zetten vijf specialisten rond de tafel en stelden hen de vraag. PHILIPPE DEDOBBELEER, adviseur-generaal bij de Algemene Administratie van de Fiscaliteit (FOD Financiën), bevoorrecht waarnemer van de Europese fiscaliteit
LUC DE BROE, gewoon hoogleraar Fiscaal recht aan de Katholieke Universiteit Leuven, Titularis van de Deloitte Chair in Internationaal en Europees fiscaal recht, advocaatvennoot Laga HILDE WAMPERS, bedrijfsfiscalist en lid van de Fiscale commissie van het VBO
LUC BATSELIER, vertegenwoordiger van de minister van Financiën bij de OESO, permanente vertegenwoordiging van België bij de OESO
WERNER LAPAGE, fiscaal vennoot bij BDO
OESO VS. EU I BEPS, evolutie of revolutie? Luc Batselier (LB): Een normale evolutie. Beter nog: een inhaalbeweging binnen de internationale fiscaliteit die de voorbije decennia nauwelijks werd bijgestuurd. Met als centrale ingrijpende wijziging de absolute transparantie. Nog nooit zullen zoveel landen basisinformatie hebben over de fiscale strategie van de ondernemingen in hun land. Persoonlijk stel ik me wel de vraag hoe de administraties met die toegenomen transparantie zullen omgaan. In België komen zo’n 60 bedrijven in aanmerking voor de ‘Country-by-Country’-rapportering – n.v.d.r.: verplicht vanaf een geconsolideerde omzet van 750 miljoen euro. Daarbovenop zal de fiscus nog een veelvoud aan rapporten ontvangen van buitenlandse bedrijven. Hoe zal hij daar vanaf eind 2017 mee omgaan? Wie zal die rapporten evalueren en waarvoor gaat hij die informatie gebruiken? Met dien verstande dat een rapport an sich nooit een belastingwijziging kan verrechtvaardigen. Er moeten altijd andere elementen aanwezig zijn om een nieuwe belastingaanslag te onderbouwen. Als landen de OESO-richtlijnen niet volgen, dan zullen de andere landen wellicht geen rapporten meer doorsturen, met alle gevolgen van dien.” I Quid landen die niet bij de OESO behoren? LB: “Bij de besluitvorming zaten meer dan 60 landen rond de tafel. Ik ga ervan uit dat die landen hun engagement ook gaan implementeren zoals het hoort.” Hilde Wampers (HW): “Bedrijven bereiden zich al enkele jaren proactief voor op de nieuwe constellatie. Toch maak ik mij vooral zorgen over de impact van de ‘wereldwijde’ regels op de werking van de bedrijven. Het fiscale landschap was inderdaad aan herziening toe. Het vertrouwen raakte zoek, onder meer door het vrijbuitersgedrag van sommigen. Het is duidelijk dat alle actoren een stap vooruit moeten zetten om de vertrouwensbreuk te herstellen: zowel de administratie, de bedrijven als de wetgever.”
I
Deelt Europa de visie van de OESO of wil het nog een stap verder gaan – lees strenger toepassen? Philippe Dedobbeleer (PD): “Dit is een nooit geziene ontwikkeling. Europa heeft echt de wil om bij het BEPS-plan aan te sluiten, om proactief te zijn, en om zelfs verder te gaan dan wat BEPS aanbeveelt. Soms integreert de EU bepaalde regels van BEPS in haar werkzaamhe29
WHO den, soms kiest ze voor eigen regelgeving. Soms wil ze ook verder gaan, bijvoorbeeld in haar doel om CCCTB (een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting) te heractiveren. Dus ja, de OESO en de EU gaan in dezelfde richting, met dien verstande dat de OESO voor ‘soft law’ kiest (bijvoorbeeld aanbevelingen) terwijl de EU ‘hard law’ uitvaardigt (bijvoorbeeld wanneer ze een aanbeveling vertaalt naar een richtlijn, met een bindende omzettingstermijn).”
I
Betekent dat dat sommige OESO-landen de ‘soft’ regulering gaan toepassen terwijl de Europese lidstaten de ‘harde’ lijn zullen moeten volgen? PD: “Dat kan inderdaad het gevolg zijn.” Luc De Broe (LDB): “Een nachtmerrievraag. Het risico is inderdaad groot dat OESO-lidstaten die niet tot de EU behoren bv. de ‘Country-by-Country’-rapportering op een ‘softe’ manier gaan omzetten, terwijl Europa zijn landen met dwingend recht de harde lijn zal opleggen. Dat betekent dat de Europese bedrijven aan zwaardere transparantieverplichtingen moeten voldoen dan hun Amerikaanse, Chinese, Indische… concurrenten. Dat is inderdaad een van de nachtmerries die zich kunnen voordoen.” Werner Lapage (WL): “Zowel de OESO als de EU streven naar coherentie. Maar het venijn zit hem in de interpretatie van al die regels en richtlijnen. Het Europees dwingend recht vs. de ‘soft law’ op het internationale toneel kan leiden tot een verschil in slagkracht op het internationale toneel. België (en bij uitbreiding Europa) moet niet noodzakelijk de vlijtigste leerling van de klas willen zijn, wel de slimste. Zich als hardliner opstellen is geen verstandige beslissing.” HW: “Je merkt nu al dat een land als het VK enkel ‘BEPS-compliant’ is wanneer dat een economisch voordeel oplevert. Daardoor dreigt BEPS nadelig uit te draaien voor de kleine lidstaten. Zij hebben een kleinere afzetmarkt en zijn dus ‘verplicht’ op andere manieren aantrekkelijk te zijn voor (multinationale) ondernemingen of ervoor te zorgen dat de Belgische bedrijven concurrentieel blijven.”
AANTREKKELIJK BELGIË?
I
Aan België dus de uitdaging om aantrekkelijk te blijven voor buitenlandse investeerders? LB: “Europa moet inderdaad opletten dat het door zijn hardere lijn voldoende aantrekkelijk blijft voor de rest van de wereld als investeringsregio.” LDB: “Weet dat Europa bovendien elke vorm van overheidstussenkomst, zoals bepaalde rulings, onder de loep neemt en die kan bestempelen als overheidssteun. Wanneer Europa staatssteun ruim definieert, dreigen veel bijzondere stelsels als staatssteun te worden beschouwd. Bovendien wordt ook nog de octrooi(-aftrek)regeling 30 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
BIJ EEN NIET-COHERENTE TOEPASSING VAN DE BEPSREGELS BLIJFT HET RISICO OP DUBBELBELASTING BESTAAN Werner Lapage
Datacenter-in-a-box Your ready-to-use datacenter.
A standardized solution that meets all requirements in regard to cooling, power, monitoring, environmental controls and security.
More info on www.rittal.be
Rittal nv/sa Industrieterrein E17/3206 - Stokkelaar 8 - 9160 Lokeren T 09 353 91 11 - F 09 353 68 62 - info@rittal.be - www.rittal.be
WHO
HET IS DUIDELIJK DAT ALLE ACTOREN (ADMINISTRATIE, BEDRIJVEN ÉN WETGEVER) EEN STAP VOORUIT MOETEN ZETTEN OM DE VERTROUWENSBREUK TE HERSTELLEN Hilde Wampers
Europees geharmoniseerd. De EU eist dat die zogenaamde patent-box-regelgeving* van de OESO tegen 31 december 2016 is omgezet. Zo niet dan zal ze zelf een richtlijn uitvaardigen. Tegelijk kalft de kracht van de notionele interestaftrek af… Kortom, België verliest één voor één zijn troeven.” WL: “Sommige landen, zoals Luxemburg, Nederland, het VK of Australië, nemen proactief al protectionistisch geïnspireerde maatregelen die later de harmonisering van de toepassing in de weg kunnen staan. Het fundamentele idee om iedereen gelijk te behandelen is sterk, maar als niet alle spelers de regels gelijk toepassen, zullen er grote discrepanties blijven bestaan.” I Moet ons land dan spitsvondiger worden inzake fiscale stimuli? LDB: “Net het omgekeerde. België zal zijn nichestrategie, onder meer inzake de vennootschapsbelasting, moeten verlaten. Ons land moet naar een drastische verlaging van de vennootschapsbelasting – wat niet evident is in tijden van budgetschaarste – en evolueren naar een brede belastbare basis met weinig aftrekken en uitzonderingen. Om competitief te zijn met Nederland of het VK moet je idealiter tegen 20% belasten in plaats van 34%. Dat betekent zo’n 4,5 miljard euro minder inkomsten die je elders moet recupereren. De kans groeit dat er tegen 2020 een CCCTB (Common Consolidated Corporate Tax Base) komt. Als je dan als land concurrentieel wil zijn, dan moet dat met maatregelen buiten de fiscaliteit. Een andere fiscale * Patent-box-regelgeving (actie 5 van het BEPS-actieprogramma): de belastingvoordelen
die worden toegekend aan inkomsten uit octrooien worden enkel nog toegekend aan inkomen dat voortvloeit uit octrooien in de mate dat de belastingplichtige de effectieve R&D-activiteit die bijgedragen heeft tot het IP-inkomen, zelf heeft uitgevoerd.
32 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
oplossing is het belastingkrediet. Dat betekent het hoge tarief behouden en korting geven voor bijvoorbeeld investeringen in O&O of jobcreatie.”
I
Dat betekent dat je als klein land, zonder veel eigen resources, vlug bent uitgespeeld? LDB en LB: “Dat is – kort door de bocht – ook het doel van BEPS. De grote landen, denk aan Duitsland, zijn erin geslaagd om de fiscale concurrentie van de kleine lidstaten uit te gommen. Iedereen moet concurreren met dezelfde, niet-fiscale middelen: infrastructuur, taalkennis, afzetmarkten, kwaliteit van het onderwijs, mobiliteit… Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Anders gezegd, grote landen gebruiken de OESO of de EU als alibi om de concurrentie van kleine landen buiten spel te zetten, maar hebben in feite zelf de aanzet tot de nieuwe regels gegeven. BEPS is dus politiek.”
I Wat is de politieke draagwijdte van BEPS? LB: “De nieuwe minimumstandaarden, zoals de transparantie, vormen het minste probleem. Het zijn de afspraken waarvoor geen minima zijn bepaald (denk aan de beperking van de interestaftrek, de hybride regelingen, de CFC-regels e.d.) die moeilijker liggen. België wil BEPS respecteren, maar in de mate dat BEPS keuzes laat, wil België binnen de BEPS-krijtlijnen zijn concurrentiepositie behouden.” HW: “Politiek België moet een duidelijk standpunt innemen in het hele BEPS-verhaal. Een strategisch fiscale beleidslijn uitzetten ten gunste van het land, zijn economie en zijn concurrentiepositie in Europa en de wereld. Een eenduidig antwoord formuleren op de vragen ‘Wat zijn de troeven van ons land en wat willen we bereiken voor de bedrijven?’”
WHO
BELGIË ZAL BEPS VOLGEN, MAAR WAAR BEPS KEUZES LAAT, WIL ONS LAND ZIJN CONCURRENTIEPOSITIE BEHOUDEN Luc Batselier
LB: “Het VK bijvoorbeeld houdt een publieke consultatie over de toekomst van de ‘patent income deduction’ (in België de octrooiaftrek). Op basis daarvan bepalen ze op welke manier ze de nieuwe regels op de voor ‘het land’ meest rendabele en competitieve manier kunnen invoeren.
I
Is internationaal ondernemen nog mogelijk op een ‘flexibele’ manier? Zijn legale belastingconstructies m.a.w. nog aan de orde? HW: “Het wordt uitdagender. Dat staat vast. Bij elke beslissing die ik als bedrijfsfiscalist neem, laat ik me leiden door de vraag: ‘Als je op de cover van de krant staat, kun je dan je beslissing ook uitleggen?’ Elke transactie moet businessgedreven zijn en passen binnen de bedrijfsstrategie. Dat is fundamenteel. Heb ik dan alsnog twee wettelijk evenwaardige fiscale opties, dan kies ik zonder probleem op een intelligente manier voor de meest voordelige. Wie eenzelfde product in winkel A goedkoper kan kopen dan in winkel B, heeft het recht de goedkoopste formule te kiezen, toch? Kijk, neem een bedrijf dat sterk innovatiegedreven is. Stel dat ik mijn belastbare grondslag dan volledig kan verminderen met iets rechtmatig als een octrooiaftrek. Waar trek ik dan de grens? Waar is mijn ‘fair share’? Dat vergt een intelligente aanpak.” LDB: “Maatschappelijk verantwoorde fiscaliteit betekent maat houden. Een fiscale transactie moet zoals Hilde zegt, businessgedreven zijn, fiscaal voordelig binnen de wettelijke grenzen en uitlegbaar zijn aan het grote publiek. In het huidige fiscale landschap zijn we geëvolueerd van het vermijden van dubbele belasting naar het streven naar dubbele niet-belasting (of agressieve taksplanning) door het gebruik
van mismatchen tussen de regelgeving in verschillende landen. Wie na BEPS maatschappelijk verantwoord onderneemt, streeft het ‘single tax’-principe na. Betaalt één keer belasting (en niet nul keer) en mag dat in het meest voordelige land doen. Op voorwaarde dat de belasting wordt betaald in het land waar de meeste reële economische meerwaarde (‘substance’) wordt gecreeerd. Gedaan dus met alle tussenvennootschappen met lage substance. Houd afstand van belastinghavens is de boodschap. Ten slotte, bouw vooraf zoveel mogelijk rechtszekerheid in door het sluiten van rulings met de fiscus.”
I
Blijft de vraag: over hoeveel substantie moet een onderneming beschikken? Iedereen: “Dat is een heel moeilijke vraag.” WL: “De substantie van een bedrijf wordt bepaald door zijn economische onderbouw (o.m. zijn personeel en businessassets) en niet enkel zijn juridische vorm. Maar meer nog dan in het verleden zal men ook moeten verantwoorden en documenteren waar en waarom men tot een bepaalde fiscale strategie heeft beslist. Het sluiten van een IP-contract in land A alleen zal niet meer volstaan om de inkomsten ook in dat land te laten belasten.” HW: “Documenteren wordt absoluut noodzakelijk, waardoor op korte termijn de compliancekost aanzienlijk zal stijgen.” 33
WHO
BEPS IS MEER DAN ALLEEN EEN BRON VAN ONGERUSTHEID Philippe Dedobbeleer
FISCALE RISICO-APPETIJT
I
Zijn Belgische ondernemers meer dan buitenlandse collega’s risico-avers? LDB: “De Belgische bedrijven vormen geen monoliet. De 60 die moeten voldoen aan de ‘Country-by-Country’-rapportering hebben zich proactief goed georganiseerd. Desalniettemin durven sommige Amerikaanse dochters van Belgische bedrijven iets meer risico nemen. Amerikanen kiezen vrij selectief binnen BEPS wat ze gaan doen of niet. Op de kleine Belgische ondernemingen heeft BEPS nauwelijks impact. Er zijn er die binnen een puur nationale context risico’s nemen die hun grote internationale collega’s zouden vermijden.”
I
Is het de rol van de consultant om de grenzen te helpen bepalen? WL: “BEPS focust vooral op grote multinationale bedrijven. Maar ook internationaal actieve kmo’s komen in het vizier van bepaalde maatregelen. Denk aan actie 4* waarmee de autoriteiten willen voorkomen dat de belastbare basis wordt verkleind door interestaftrekken. Als adviseur van een bedrijf streef je naar winstmaximalisatie en probeer je de belastingdruk te verlagen, maar altijd binnen de grenzen van de nationale en internationale wetgeving. Als het moet, helpen we bestaande structuren die ‘in tempore non suspecto’ werden opgezet, efficiënt ont-
34 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
mantelen. Even belangrijk is alert te blijven voor wat in het buitenland verandert. Zaak is om de wetswijzigingen in al die landen nauwgezet op te volgen. Niet evident als je weet hoe complex en verschillend bv. alleen nog maar de interestaftrek-beperkingsregels (thin cap) zijn in diverse landen.” HW: “Het fiscaal risicoprofiel van een bedrijf moet in lijn zijn met de bedrijfseconomische strategie bepaald door de raad van bestuur. Die lijn biedt houvast en comfort tegelijk.” WL: “Datzelfde geldt voor de rulings.” HW: “Klopt. Van bepaalde constructies of transacties weet je dat je ze best vooraf overlegt met de fiscus om achteraf discussies te vermijden. Als bedrijf wil je zekerheid, een investeringsstrategie kunnen voeren en de fiscale consequenties op lange termijn kennen. Dat betekent daarom niet dat je risico-avers bent.” LB: “BEPS regelt vandaag zaken waar drie tot vier jaar geleden geen haan naar kraaide. Niemand kan voorspellen wat in de toekomst nog in vraag zal worden gesteld. Ik weet wel dat we de komende twee tot drie jaar een heel onduidelijke periode tegemoet gaan.”
* Interestaftrek voorkomen (actie 4 van het BEPS-actieprogramma): voorkomen van erosie van de
belastbare basis door middel van interestaftrekken en andere financiële betalingen die economisch gelijkaardig zijn aan interestbetalingen. Bv. door het gebruik van intra-groep leningen en leningen van derden om excessieve interestlasten te realiseren of om belastingvrije inkomsten of uitgestelde inkomsten te genereren.
VERANDEREN DE REGELS NOG VOOR U HET SPEL BEHEERST.
V.U.: A. Plaetinck, BNP Paribas Fortis NV, Warandeberg 3, 1000 Brussel, RPR Brussel, BTW BE0403.199.702. FSMA nr. 25.879A.
IN EEN WERELD IN VERANDERING,
ANTICIPEER OM U BETER AAN TE PASSEN
In een omgeving die voortdurend in beweging is, staan wij u en uw onderneming bij om de steeds veranderende regelgeving te begrijpen, erop te anticiperen en ze om te zetten in kansen.
ondernemingen.bnpparibasfortis.be
De bank voor een wereld in verandering
WHO
BELGIË VERLIEST ÉÉN VOOR ÉÉN ZIJN CONCURRENTIETROEVEN Luc De Broe
HW: “Was dat ook niet een insteek van BEPS? Wie dreigt met een reputatierisico doet bedrijven proactief reageren op wat misschien komen kan. De rechtsstaat bepaalt de regels. Als die regels niet meer voldoen aan de heersende moraliteit, dan wordt de druk groot om de regels aan de nieuwe moraal aan te passen. Dat is geen onlogische evolutie, maar het kan alleen wetgevend gebeuren. Mijn grootste vrees is dat de absolute transparantie ertoe zal leiden dat heel wat zaken publiek zullen worden zonder dat Jan met de pet er een boodschap aan heeft, maar die wel tot foutieve beeldvorming kunnen leiden. Het publiek moet immers kunnen vertrouwen op een controle door de daartoe aangestelde ambtenaren en hoeft zelf geen controlerol op te nemen.” PD: “De ondernemingen gaan een onzekere periode tegemoet. Maar we mogen niet vergeten dat het ook voor de landen turbulente tijden zijn. Zij hebben nood aan voorspelbaarheid, met name om hun begrotingen op te maken. Met BEPS en het actieplan van de Europese Commissie neemt de ‘territorialiteit’ van de belasting af – we gaan immers richting een gemeenschappelijke Europese heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting. Ons land zal de vennootschapsbelasting en bepaalde fiscale stimuli dus niet langer kunnen inzetten als publiek beleidsinstrument om de socio-economische politiek te beïnvloeden. Denk aan belastingaftrek in ruil voor meer investeringen of de aftrek voor octrooi-inkomsten om de R&D te stimuleren. Kortom, de Belgische fiscale tools gebruikt als begrotingsinstrument en socio-economische hefboom gaan geleidelijk aan plaats maken voor gestandaardiseerde regels of stelsels. In het actieplan van 17 juni 2015 van de Europese Commissie lezen we dat de CCCTB ‘op zijn 36 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
minst’ zou gelden voor alle multinationals, dus mogelijk voor alle ondernemingen met internationale activiteiten. Eens de CCCTB werkelijkheid zal zijn, is er nog het vraagstuk hoe de inkomsten uit de Europese vennootschapsbelasting tussen de verschillende landen zullen worden verdeeld.”
BEPS – SWOT I Andere zwaktes/sterktes van BEPS? LB: “BEPS heeft ook voordelen. Zo kan het aanleiding geven tot een level playing field dat echt internationaal is. Op voorwaarde dat derde landen die geen lid zijn van de OESO niet handig gebruikmaken van de strengere ‘westerse’ regels. Absolute must is de coherente toepassing binnen de OESO en Europa.” WL: “Ik vrees dat bij een niet-coherente toepassing van de BEPSregels het risico op dubbelbelasting zal blijven bestaan. Vandaar het belang van een degelijke dispuutregeling.” LB: “Helemaal akkoord. België was tijdens de OESO-onderhandeling altijd voorstander van een minimumstandaard binnen de arbitrage. Maar dat heeft het niet gehaald. Actie 14 (verbetering van onderlinge overlegprocedures) is voor ons land een van de zwakste schakels. De minimumvereiste die vandaag in de regel is opgenomen, zegt dat elk land moet beloven dat het de regels naar best vermogen zal uitvoeren. Ik vrees dat de ‘mutual agreement procedures’ alleen maar zullen toenemen.”
WHO PD: “BEPS is voor de ondernemingen meer dan alleen maar een bron van ongerustheid… In het actieplan van 17 juni 2015 van de Commissie is er ook een luik met voorstellen die gunstig zijn voor de bedrijfswereld via een versterking van het arbitrageverdrag, een uitbreiding van het toepassingsgebied van dat verdrag en een verbetering van zijn werking.” I Zet BEPS de fiscus in het epicentrum? LB: “Kijk, in het verleden sloeg de fiscale slinger inderdaad door naar de ondernemingen. Maar vandaag leeft het gevoel dat hij te ver doorslaat richting fiscus. We moeten terug naar het midden.” HW: “De belastingplichtige moet absolute transparantie garanderen. Maar kan de belastingambtenaar met die transparantie om? Hoe creeer je, om minister Geens te citeren, geen blind, maar een authentiek vertrouwen? Er is nood aan krijtlijnen om de compliance-vereisten af te bakenen. Ik ben als de dood voor de invoering van een compliance-certificering. Een bedrijf moet zijn compliance-beleid in eigen handen kunnen houden.” WL: “Nederland kent het systeem van horizontaal toezicht. De Belgische rulings gaan ook in de goede richting. Probleem is dat Europa horizontaal toezicht als een vorm van staatssteun beschouwt. Misschien is het beter een soort ‘cel grote ondernemingen’ bij de fiscus in te richten. Een toegewijde cel die zich bekommert om de 60 grote Belgische bedrijven die moeten voldoen aan de ‘Country-by-Country’-rapportering en die rechtstreekse lijnen heeft met de ‘transfer pricing cel’, de rulingdienst… Want geef toe, de lokale controleur in Kortrijk gaat verdrinken in de rapportering van zo’n multinationale groep.” HW: “Je hebt dus ambtenaren nodig van het kaliber van onder meer een rulingcommissie of een bemiddelingsdienst. Mensen met gezond economisch verstand, die begrijpen hoe een bedrijf werkt.”
LB: “We evolueren naar een open-end systeem: de fiscus krijgt een totaalbeeld van de structuren. Achteraf zal de fiscus wel uitmaken of een transactie door de beugel kan of niet. Bedrijven krijgen dus geen zekerheid, wat ook het vertrouwen niet bevordert.” WL: “De fiscus krijgt dus inzicht in alle structuren. Daarom moeten er ook regels komen om misbruik van die informatie te voorkomen. En te verzekeren dat alle informatie op een neutrale manier zal worden uitgewisseld en behandeld.”
REFLECT vroeg de vijf sprekers wat hun belangrijkste conclusies zijn van het BEPS-verhaal. Op een rij: • de effectieve belasting zal toenemen; • bedrijven moeten (proactief) voldoen aan bijkomende transparantie- en compliance-vereisten en -procedures die ze bovendien in detail moeten documenteren. Het staat als een paal boven water dat de compliance-kosten aanzienlijk zullen toenemen; • de fiscale strategie moet op het niveau van de raad van bestuur worden beslist; • de bedrijfsfiscalist moet een fiscale governance voeren die 300% in orde is zodat hij het vertrouwen kan geven aan de raad van bestuur; • bedrijven zullen een risicoanalyse moeten doen: ben ik BEPScompliant? Zo nee, wat moet ik doen om dat wel te zijn?; • bedrijven moeten hun structuur in termen van organisatie en strategie aanpassen (inclusief hun vaste inrichtingen). Ze hebben er zelfs belang bij te beginnen van een blanco blad, met als uitgangspunt het economische in plaats van het fiscale model.
37
IMPACT BEPS OP BELGISCHE BEDRIJVEN
HOW
Het is nog te vroeg om nu al de impact van de nieuwe BEPS-regels op de bedrijfsvoering te concretiseren in praktische do’s-and-don’ts. Toch doen we een poging om alle acties die invloed kunnen hebben overzichtelijk op te lijsten. Aan de bedrijven om zich nu al voor te bereiden. Hoe? Dat laten we Wim Wuyts, ervaringsexpert en voorzitter van de Fiscale commissie van het VBO, toelichten.
Twee dingen staan alvast niet meer ter discussie: 1) BEPS zit niet langer in het stadium van de besluitvorming, maar wel al in de uitvoering; 2) ondanks het feit dat uit analyses blijkt dat ons land al ruimschoots voldoet aan de nieuwe OESO- en EU-vereisten, zal BEPS – in ieder geval in een eerste fase – de compliance-kosten van de bonafide Belgische bedrijven aanzienlijk verhogen.
1.
LEREN SURFEN OP DE BEPS-GOLF
Het VBO verdedigt een correcte toepassing van de regels voor een gezonde fiscale concurrentie. Die gedragslijn werd altijd al gevolgd door de Belgische overheid. Ze zorgde er systematisch voor dat ons fiscaal systeem de strenge eisen inzake ‘substantie’ en ‘transparantie’ oplegde. In die mate zelfs dat de fiscale beleidstop van de Europese Commissie en de OESO ons rulingsysteem als model naar voor schoof. Vergeten we echter niet dat in de G20 en bij de Europese Unie vooral de grote landen de touwtjes in handen houden. Een kleine, open economie als België, die blootstaat aan hevige internationale concurrentie, moet buitenlandse investeerders kunnen overtuigen dankzij een aantrekkelijke fiscaliteit. Voor kleine landen, zoals België, is het nu dus vooral zaak om te leren ‘surfen op de golf’ van hervormingen die worden uitgerold. En ervoor te zorgen dat ze op een intelligente manier de regels naleven om op internationaal niveau competitief en aantrekkelijk te blijven. De mate waarin ons land de regels naleeft, wordt een doorslaggevend criterium in de keuze van de investeerders om hier of in een ander land te investeren. De ondernemingen/investeerders zullen zich immers vestigen in die landen die een betrouwbaar, positief, redelijk, voorspelbaar en binnen een gezonde fiscale concurrentie tussen landen internationaal aanvaard fiscaal kader bieden. Ze zullen desinvesteren in de andere landen, te beginnen bij die landen die vasthouden aan een bedrijfsonvriendelijke cultuur. Dat wil zeggen een cultuur die de groei van onbeheersbare en onvoorspelbare fiscale risico’s in de hand werkt.
Voor de ondernemingen komt het erop aan te anticiperen op de veranderingen. Dat houdt concreet in dat ze: • interne regels voor goed fiscaal beheer uitwerken; • de procedures waarmee ze zich kunnen schikken naar de nieuwe vereisten inzake transparantie en de rapportering operationeel maken; • zich ervan verzekeren dat de fiscale organisatie van de groep afgestemd is op het nieuwe normatieve kader; • een strikt beleid invoeren voor het beheer van fiscale risico’s. De veranderingen zullen in het bijzonder een concrete impact hebben op: • de werking van de rulings; • de notionele interestaftrek; • de octrooiaftrek; • ons stelsel van vrijstelling van dividenden (DBI-stelsel of stelsel van de definitief belaste inkomsten); • de toepassing van de verplichtingen inzake de verrekenprijzen; • de belasting van de buitenlandse inrichtingen en filialen (snellere erkenning van het bestaan van een vaste inrichting in het buitenland in geval van grensoverschrijdende activiteit); • het beheer van de fiscale risico’s die verbonden zijn aan gevallen van dubbele belasting; • de aangifte- en bekendmakingsverplichtingen.
VOOR KLEINE LANDEN, ZOALS BELGIË, IS HET ZAAK OM DE REGELS OP EEN INTELLIGENTE MANIER NA TE LEVEN
39
HOW
2.
WELKE MAATREGELEN HEBBEN IMPACT OP ONDERNEMINGEN IN BELGIË?
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste concrete
OESO
veranderingen waarop de ondernemingen actief in België zich moeten voorbereiden. We stellen ze voor in twee groepen: de acties die voortvloeien uit het OESO-programma en de acties van de Europese Unie.
EUROPESE UNIE ONMIDDELLIJK TOEPASBARE MAATREGELEN
Nieuwe principes van toepassing inzake verrekenprijzen (ze worden geïntegreerd in de bestaande regels).
Coördinatie en versterking van de nieuwe OESO-richtsnoeren.
Wijzigingen van het modelverdrag van de OESO inzake de voorkoming van dubbele belasting en van de toelichting ervan (België verwijst er al naar bij de onderhandeling van elk nieuw dubbelbelastingverdrag).
Cfr. CCCTB - Common Consolidated Corporate Tax Base’ (gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting).
Relance van de werkzaamheden van het Forum rond schadelijke fiscale praktijken.
Heropstarten van de werkzaamheden van de groep ‘Gedragscode’.
OP KORTE TERMIJN IN BELGISCH RECHT OM TE ZETTEN MAATREGELEN Nieuwe vereisten inzake documentatie van verrekenprijzen (aanleggen van een ‘master file’ op groepsniveau en van ‘local files’ in de landen van activiteit).
Coördinatie en versterking van de OESO-beslissingen.
‘Country-by-Country’-rapportering (de inzameling van de informatie start op 1 januari 2016).
Opvolging van de uitvoering van de OESO-beslissingen in Europa. In het Europees Parlement en bij de Europese Commissie lopen de besprekingen om een Europese regelgeving goed te keuren.
Uitwisseling van informatie over sommige voorafgaande beslissingen (rulings), meer bepaald die met betrekking tot bepaalde voorkeurregelingen. Sinds 1 januari 2015 schikt België er zich reeds naar op bilaterale wijze met de betrokken landen.
Ontwerprichtlijn goedgekeurd door Ecofin van 6 oktober 2015. Automatische, multilaterale en gestandaardiseerde uitwisseling van de voorafgaande beslissingen (rulings en gelijkgestelde beslissingen) die moeten worden ingevoerd vanaf 1 januari 2017. Een publieke raadpleging over de transparantie van de ondernemingen werd in september 2015 afgesloten (vervolg nog te bepalen).
Aanpassing van de octrooiaftrek aan de nieuwe ‘nexus’-aanpak van de OESO (vóór 1 juli 2016).
Er wordt in een omkadering van de ‘patent box’-regelingen en in monitoring van de uitvoering van de OESO-aanpak voorzien.
Cfr. facultatief om te zetten maatregelen.
Wijziging in de Moeder-Dochterrichtlijn (omzetting tegen uiterlijk 31 december 2015): invoering van een algemene antimisbruikmaatregel en koppeling van de vrijstelling van dividenden in de woonstaat van de ontvangende vennootschap aan een belasting in het bronland.
OP MIDDELLANGE TERMIJN IN BELGISCH RECHT OM TE ZETTEN MAATREGELEN Aanpassing van onze bestaande dubbelbelastingverdragen.
Cfr. CCCTB.
FACULTATIEF IN BELGISCH RECHT OM TE ZETTEN MAATREGELEN Wijziging van de interne wetgeving om hybride structuren tegen te gaan. Hierbij valt op te merken dat de OESO een methode hanteert die tegengesteld is aan die van Europa, namelijk de aftrek in de bronstaat weigeren als het bedrag niet wordt belast in de woonstaat van de ontvangende vennootschap.
Cfr. Moeder-Dochterrichtlijn. Cfr. op korte termijn om te zetten maatregelen.
Versterking van de ‘thin capitalization’-regels (overmatige interestaftrek vermijden door hem te begrenzen, bijvoorbeeld tot een percentage van de EBITDA).
Cfr. CCCTB.
Invoering van CFC-regels om in de woonstaat een te geringe belasting in het land van activiteit te compenseren (bijvoorbeeld voor laagbelaste inkomsten in een belastingparadijs).
Cfr. CCCTB.
Verplichting tot aangifte van tax planning-structuren.
MAATREGELEN DIE MOMENTEEL WORDEN BESPROKEN/LOPENDE ACTIES Maatregelen tot uitvoering van het BEPS- programma (2016 – 2020).
Voorstel voor een BEPS-richtlijn (of directe integratie in de CCCTB – nog te beslissen). Voorstel voor een interest- en royaltyrichtlijn (invoering van het concept ‘effectieve belasting’).
Multilateraal verdrag (de doelstelling is in één keer de 3.000 bestaande dubbelbelastingverdragen te wijzigen).
Cfr. CCCTB.
Forum over de minnelijke procedures voor geschillenregeling (het geval van dubbele belasting tussen landen oplossen).
Oplossing uit te werken in het kader van de werkzaamheden rond de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB). Publieke raadpleging over de CCCTB. Voorstel voor een richtlijn over de CCCTB. Enquêtes en procedures met betrekking tot de ‘excess profit rulings’ in het kader van de regels op het gebied van overheidssteun.
40 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
HOW
HOE BEPS-PROOF IS UW BEDRIJF? Wat betekent de nieuwe regelgeving concreet voor de bedrijven? Meer in het bijzonder: hoe kunnen de CFO’s, bedrijfsfiscalisten en hun teams zich optimaal voorbereiden op de fiscale tsunami die op hen afkomt? We vroegen het aan Wim Wuyts, Global Head of Tax van Bekaert, voorzitter van de Fiscale commissie van het VBO en oprichter van de Internationale School voor Tax Leadership (Fontainebleau)*.
Eerst willen we duidelijk stellen dat de nieuwe regels in de internationale fiscaliteit enkel impact zullen hebben op de internationaal actieve bedrijven. Anders gezegd, op ondernemingen die buiten de Belgische grenzen een filiaal, dochter of juridische entiteit hebben. De nieuwe internationale en Europese fiscale regelgeving heeft geen invloed op de business van bedrijven die enkel actief zijn op Belgisch grondgebied – de zgn. Belgo-Belgische-bedrijven – ongeacht hun omzet.
I
Moeten de internationaal actieve bedrijven zich voorbereiden op een fiscale tsunami? “De voorbije jaren evolueerde de internationale fiscaliteit fundamenteel van richting met als ultieme doel de creatie van transparantie om er zo voor te zorgen dat internationale ondernemingen in de toekomst overal hun ‘fair share’ aan vennootschapsbelasting zullen betalen. Minder de (talrijke) technische veranderingen of striktere regels dan wel de absolute transparantie is de fundamentele ommezwaai binnen de heersende fiscale cultuur. Met die openheid moet je als bedrijf leren omgaan.”
I
Zijn de bedrijven in België al voorbereid op die nieuwe constellatie? “De transparantie die de OESO en Europa beogen, gaat pas echt zichtbaar worden tegen 2018. Bedrijven hebben nog twee jaar om zich voor te bereiden op de effecten van de ‘Country-by-Country’-rapportering (verplicht vanaf een geconsolideerde omzet van 750 miljoen euro) die voor de eerste maal moet worden opgemaakt over het boekjaar 2016 en wordt ingediend tegen eind 2017. Maar ga er maar vanuit dat in de toekomst alles wat een bedrijf fiscaal zal doen, wellicht ook aan het grote publiek moet kunnen worden uitgelegd. Wat een bedrijf niet publiek kan of wil ‘verantwoorden’, daar houdt het best zijn handen van af!”
I * Wim Wuyts richtte begin 2015 de International School for Tax Leadership op. In samenwerking met CEDEP organiseert hij ‘Executive Tax Leadership Programmes’ in de hele wereld. Meer info op www.cedep.fr/Portals/0/TAX/ TaxLeadership.pdf
Moeten bedrijven zich zorgen maken? Of is BEPS gewoon deel van een onvermijdbare evolutie? “Als het een evolutie zou zijn, dan moesten ze zich geen zorgen maken. Maar dat is het niet. Kijk, een internationaal bedrijf sleept altijd een fiscaal verleden van zo’n tien jaar mee. Tegelijk moet het zich proactief voorbereiden op de fiscale strategie voor de komende vijf jaar op basis van de wetgeving van vandaag. Tot op vandaag kon het zijn verleden beheersen op basis van de toen fungerende wetgeving. De nieuwe regelgeving gooit dat principe overboord en vaak beoordeelt men vandaag het verleden door de ‘BEPS-bril’ van de toekomst. 41
HOW
I
Het grote probleem wordt evenwel de dubbele belasting van eenzelfde winst? “Door de verplichte ‘Country-by-Country’-rapportering zal elke fiscale overheid waar een multinational operationeel is, op een heel transparante manier zien wie hoeveel waar betaalt en zal zichzelf rijk kunnen rekenen door een groter stuk van de totale winst op te eisen. De transparantie vormt dus een enorme multiplicator voor dubbele belasting. Alle wetgeving in het verleden werd geschreven om dubbele belasting te vermijden. Toegegeven, de bedrijven hebben daarvan gebruikgemaakt om het voor hen fiscaal meest voordelige systeem toe te passen. Met de nieuwe transparantie denkt elke autoriteit dat ze te weinig van de totale belastbare basis van een bedrijf krijgt en gaat elk land een groter stuk van de koek eisen dan wat via de klassieke transfer pricing-methoden aan dat land toekomt.”
HOE KUN JE ALS TAX DIRECTOR ZONDER RECHTSZEKERHEID NOG COMPLIANCEGARANTIES GEVEN AAN UW CFO OF AUDIT & FINANCE COMMITTEE?
Bovendien zal de gemiddelde belastingaanslagvoet voor de bedrijven stijgen. “De OESO berekende dat BEPS tussen de 100 en 240 miljard dollar zal opbrengen. Bijgevolg kan men verwachten dat de 22% gemiddelde belastingvoet van de Bel-20-bedrijven (aldus berekende Deloitte), maar ook de belastingvoet van buitenlandse multinationals zal stijgen in de volgende jaren met omgerekend zo’n 2 tot 3 procentpunten. Een bedrijf wil ‘shareholder value’ creëren. De winst per aandeel fluctueert in functie van uw aanslagvoet. Stijgt de belasting, dan daalt de koers van het aandeel. Zelfs niet OESO-lan-
42 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
I En het aantal geschillen zal toenemen? “Inderdaad. De Belgische overheid zal meer dan ooit met de buitenlandse autoriteiten een compromis moeten bereiken onder een arbitrageprocedure. Maar zonder gedwongen arbitrage aangezien niet alle landen lid zijn van de OESO. Als bijvoorbeeld China of India de regels naast zich neerlegt, dan wordt het risico op dubbele belasting heel groot. Binnen de OESO zullen de geschillen hopelijk worden opgevangen door de zgn. ‘multilateral agreement procedure’. Maar de haalbaarheid van zo’n procedure is vandaag nog lang niet zeker.”
I
Elk bedrijf moet voor zichzelf uitmaken of het belasting beschouwt als een pure compliance-kost, als een middel om aandeelhouderswaarde te creëren of als een middel om maatschappelijk verantwoord te ondernemen? “Dat is de eerste vraag die elke onderneming zich moet stellen, en misschien wel tot op het niveau van de raad van bestuur. Dat is een strategische keuze die elk bedrijf voor zichzelf moet maken. Hoe ‘agressief’ of hoe conservatief stelt het zich op in zijn fiscaal beleid? Tien jaar geleden moest de aanslagvoet zo laag mogelijk zijn om zoveel mogelijk aandeelhouderswaarde te creëren. Zolang dat binnen de wet gebeurt, vind ik dat ook niet immoreel. De wet is de wet. Almaar meer bedrijven stellen zich vandaag echter de vraag of ze nog wel het onderste uit de kan moeten halen willen ze hun reputatie niet in de waagschaal leggen. De ondernemer bekommert zich meer om zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid en vindt dat zijn bedrijf ‘shared value’ moet creëren. Dat is een heel moeilijke, want een niet-objectiveerbare oefening waarover je als bedrijf zelf geen controle hebt. Maar zelfs binnen een strategie die niet streeft naar fiscale optimalisatie en die belasting benadert als een aanvaarde compliance-kost, kan een onderneming nog zware gevolgen ondervinden van de BEPS-regelgeving. Louter en alleen compliant zijn is één van de moeilijkste zaken in de internationale fiscaliteit geworden en zelfs een utopie.”
L CIA SO Y ATE ILIT OR SAB RP CO SPON RE
I
den passen de BEPS-regels toe. Bottomline: alle bedrijven zullen wereldwijd meer belasting moeten betalen.”
SU ST AIN VA ABL LU E S EC H RE ARE AT HO ION LD ER
Dat maakt het zo goed als onmogelijk om op een adequate manier aan fiscaal riskmanagement te doen. Anders gezegd, bedrijven krijgen de tijd niet om hun structuren en processen aan te passen aan de nieuwe realiteit.”
LEADING A GLOBAL TAX FUNCTION IN A COMPLEX WORLD
EFFECTIVE TAX RATE
HOW
I
Hoe ver moet de fiscale transparantie reiken? Blijft die binnen de relatie bedrijf-overheid of bereikt die ook het brede publiek? “In principe blijft het een zaak tussen fiscale overheden en bedrijven. De onderneming heeft de optie om een stap verder te gaan. Je kunt een bedrijf niet verplichten om elke fiscale stap dat het zet uit te leggen aan het brede publiek.”
I
Is dat door de sociale media en de WikiLeaks-cultuur überhaupt nog mogelijk? “Elk bedrijf moet ervan uitgaan dat zijn fiscaal beleid publiek transparant zal worden. Als bedrijf moet je de Wall Street Journal-test doorstaan. Anders gezegd, ben je bereid om een bepaald fiscaal systeem te verdedigen als het op de cover van de krant komt? Maar het blijft een dilemma. Want hoe leg je een case fiscaaltechnisch uit aan iemand zonder fiscale scholing? Mijn grote DE NIEUWE REGELGEVING BEOORDEELT vrees is dat ook mensen die het wel begrijpen de case poHET VERLEDEN DOOR DE BRIL VAN DE pulistisch zullen uitleggen TOEKOMST waardoor ze conceptueel niet meer correct zijn.”
I
Aan welke gevolgen mag de bedrijfswereld zich nog verwachten, behalve het groter risico op dubbele belasting en het toenemend aantal geschillen? “Hybride structuren die kunnen leiden tot een effectieve niet-belasting van een deel van de winst, zullen bijna volledig verdwijnen. Holdingstructuren zullen enkel nog verdedigbaar zijn als ze nodig zijn vanuit bedrijfseconomische of bedrijfsstrategische context, bijvoorbeeld in overname- en financieringszaken, voor joint ventures of om bepaalde regio’s en landen aan te sturen. De aftrekbaarheid van interestkosten zal in sommige landen verder worden beperkt. De intra-groep-facturatie zal nog beter en meer onderbouwd moeten worden. Fiscale nichewetgeving, zoals de publiek verguisde Belgische ‘excess profit rulings’, verdwijnt of andere, zoals de octrooiaftrekregeling, zullen worden bijgesteld. Dat zijn allemaal maatregelen die de meeste multinationals al lang kennen en die geen nieuwe fundamentele wijzigingen betekenen. Bovendien pasten veel bedrijven de afgelopen twee jaar hun fiscale voetafdruk reeds aan aan de nieuwe werkelijkheid.”
I
Om dubbele belasting te vermijden, zullen bedrijven veel meer dan in het verleden een beroep moeten doen op rulings? “Dat klopt. Maar weet dat die rulings vanaf nu gerapporteerd zullen worden aan andere landen voor wie ze relevant zijn. Dat betekent dat elk land uit die ruling kan kiezen wat binnen hun context het meest interessant is. Aan het bedrijf om het risico af te wegen al dan niet een ruling in te dienen. Persoonlijk denk ik nog altijd dat een ruling de hoogste bescherming biedt. Maar paradoxaal genoeg kan de toegenomen transparantie in de toekomst leiden tot meer onzekerheid.”
44 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
HOW
I
Bovenal vindt u één van de grootste risico’s de ‘criminalisering van de fiscaliteit’. Hoe bedoelt u? “In een stabiel rechtsklimaat krijgt een bedrijf bij discussie over transfer pricing een uitspraak in zijn voor- of nadeel en zal die al dan niet aanvechten via de bestaande wettelijke procedures. En dat voert het uit. Steeds meer landen echter dreigen er nu mee wanneer een bedrijf geen regeling aanvaardt, om de vennootschap, de bestuurders of zelfs de interne accountant strafrechtelijk te vervolgen. Het wordt als het ware een chantagemiddel. Hoe ga je daar als fiscalisten mee om in de toekomst? Als de rechtszekerheid wegvalt, hoe kun je dan als tax director nog compliance-garanties geven aan uw CFO of Audit & Finance Committee? Dat wordt zo goed als onmogelijk.”
I Welke kansen of opportuniteiten biedt BEPS voor bedrijven? “In elke bedreiging schuilt ook een opportuniteit. Zij het voor BEPS eerder indirect. Daar bepaalde nichewetgeving zal moeten verdwijnen, zullen overheden zelf meer en meer terugvallen op een lagere statutaire belastingvoet om nog attractief te blijven voor buitenlandse investeerders. Nederland, Zwitserland en Groot-Brittannië sloegen die richting al in. Om in de toekomst nog op een shortlist te komen van een buitenlandse investeerder, zullen landen op een termijn van drie tot vijf jaar moeten zakken naar een statutaire belastingvoet van om en bij 20%. In combinatie met fiscale stimuli, zoals de notionele interestaftrek, die wel de steun krijgen van Europa en niet als ‘overheidssteun’ worden bestempeld. Bijkomend is het onontbeerlijk dat een competitief land een ervaren, betrouwbare en rechtszekere rulingpraktijk uitbouwt. België geldt hier vandaag reeds als een van de beste leerlingen.”
FISCALE LAKMOESPROEF Toets elk fiscaal vraagstuk op drie niveaus. 1. Juridisch-fiscaal. Is de structuur of het project legaal? Kunt u het project fiscaaltechnisch verdedigen op het momoment van de fiscale controle? Vaak bestaat hiervoor geen eenduidig antwoord. Uiteindelijk moet de bedrijfsfiscalist groen licht geven of niet. Met wat geluk organiseert het bebetrokken land een performante rulingcommissie die zekerzekerheid kan bieden. 2. Past het project binnen de strategie van de onderneonderne ming of is het vooral fiscaal geïnspireerd? Indien de drijfveer louter fiscaal is, zullen veel bedrijfsfiscabedrijfsfiscalisten het project afketsen. Hoewel het afhankelijk van land tot land absoluut geen probleem is om het project wel uit te voeren. 3. Doorstaat het project de zgn. ‘smell test’? Soms beslist het management om een fiscaal correct, bebedrijfsstrategisch gedreven project niet uit te voeren omdat het geen enkel reputatierisico wil nemen om bv. klanten of consumenten voor het hoofd te stoten.
I
Dus op lange termijn alsnog een lagere statutaire belastingvoet dan het huidige Europese gemiddelde van 22%? “Op lange termijn welteverstaan. Voor de komende jaren voorspel ik zoals gezegd een stijging met enkele procentpunten. Naarmate de oude situatie zich reguleert en de dubbele belasting afneemt, zal die stijging weer dalen. In een meer transparante, voor velen meer faire (want level playing field) omgeving, kan BEPS dus op een periode van pakweg tien jaar wel een win-winverhaal worden voor zowel overheden als bedrijven. Hoe dan ook zal de internationale fiscale concurrentie niet verdwijnen waardoor de druk om de aanslagvoet te verlagen, toeneemt. De tijd zal het uitwijzen.”
I
Hoe kunnen het bedrijf en de bedrijfsfiscalist zich best voorbereiden op de nieuwe regelgeving? “Eén: communiceer dwars doorheen de onderneming de nieuwe spelregels en cultuur. Zodat iedereen in het bedrijf de complexiteit begrijpt en de juiste reflex maakt bij het nemen van beslissingen. Twee: de raad van bestuur moet strategisch de lijn uitzetten waarop de onderneming zich fiscaal wil positioneren, meer of minder risico-avers. Drie: maak de gap-analyse en werk een actieplan uit over hoe de overgang van de oude naar de nieuwe fiscale wereld moet gebeuren. Vier: documenteer gedetailleerd alle transfer pricing-transacties. Die documentatie is als het ware een verzekeringspolis die u afsluit om dubbele belasting maximaal te vermijden.” 45
THEMA’S 48 CYBERSECURITY DAAGT BELGISCHE BEDRIJFSWERELD UIT
49 BETTER REGULATION MINDER LASTEN = MEER GROEI!
50 WENDBAAR WERK GEEN WERKBAAR WERK ZONDER WENDBAAR WERK
52 TRADE FOR ALL DE COMMISSIE VOLGT EEN AMBITIEUZE HANDELSAGENDA
53 RISICOBEHEER IN ELKE MOEILIJKHEID DE OPPORTUNITEIT ZIEN
BESTE LEZER Graag houden we voor u in REFLECT ook de vinger aan de pols van de actualiteit. In elke uitgave krijgt u een overzicht van voor het bedrijfsleven belangrijke thema’s die onze experts nauw en secuur aansturen, onderhandelen en opvolgen op zowel economische, sociale, juridische als fiscale domeinen. In de nu volgende bladzijden van REFLECT vindt u een selectie van dossiers waarop onze experts vandaag actief zijn om de belangen van onze lidfederaties en de aangesloten bedrijven maximaal te behartigen, dit zowel op federaal, Europees als internationaal niveau. Per thema krijgt u een status van het dossier, de positionering van het VBO en lichten we ook de ‘next steps’ toe. Op die manier hebt u een 360°-kijk op dossiers met een mogelijke belangrijke impact op uw business. Per thema vindt u eveneens de contactcoördinaten van de respectieve VBO-medewerker en verwijzingen naar andere relevante informatiebronnen. Een totaaloverzicht van alle dossiers en thema’s die onze experts opvolgen, vindt u op www.vbo.be (Actiedomeinen).
VBO RADAR – Eén klik naar de sterkste indicatoren!
Houdt u graag de vinger aan de pols van de recentste socio-economische evoluties van ons land? Krijgt u graag snel toegang tot de up-to-date analyses van de VBO-experts? Zo biedt de VBO RADAR vandaag informatie en harde cijfers over vier luiken: de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid, de conjunctuurupdate, de concurrentiekracht, en de fiscaliteit. VBO RADAR werd nu uitgebreid met een nieuwe rubriek: Agility@work. www.vboradar.be
47
THEMA1
CYBER SECURITY COALITION I BEST PRACTICES I GIDS I PLAN VAN AANPAK
CYBERSECURITY DAAGT BELGISCHE BEDRIJFSWERELD UIT
U
it recente cijfers van de Amerikaanse verzekeringsmakelaar Marsch blijkt dat 38% van de Belgische ondernemingen ooit al eens werd gehackt. Op Europees niveau is het zelfs 50%. Cybersecurity is duidelijk een belangrijke uitdaging voor de Belgische bedrijfswereld. Het VBO zet via de Cyber Security Coalition mee zijn schouders onder de strijd tegen de oprukkende digitale criminaliteit. Sinds meer dan een jaar werkt een unieke coalitie van experts uit de aca-
Pieter Timmermans Gedelegeerd bestuurder cva@vbo-feb.be www.vbo.be > Actiedomeinen > Veiligheid & Welzijn op het Werk > Bedrijfsbeveiliging > Cybersecurity belangrijke uitdaging voor Belgische bedrijfswereld
48 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
tise, delen van informatie (‘intelligence’), acties naar het grote publiek en beleidsaanbevelingen voor de overheid en de academische sector en best practices-aanbevelingen voor de ondernemingen. Een van de centrale doelstellingen van de coalitie is dan ook bouwen aan het vertrouwen tussen haar leden om zo een optimaal klimaat te creëren voor het delen van ervaringen. Tijdens vier verschillende events deelden experts hun expertise en ervaringen over onderwerpen als wetgeving en de aanpak van incidenten. Daarnaast wisselden veiligheidsexperts van bedrijven én overheidsdiensten op tweewekelijkse basis informatie
© DANIEL RYS
Incident Management Guide En omdat de cyberproblematiek weinig ‘zichtbaar’ is, lanceerde de coalitie de campagne ‘Vergeet wachtwoorden, gebruik een wachtzin’. Ook bedrijven werden BEDRIJVEN WORDEN gesensibiliseerd, AANGEMOEDIGD onder andere rond het thema ‘phishing’, WERK TE MAKEN VAN en aangemoedigd EEN ONDERBOUWDE werk te maken van een CYBERSECURITY-GOVERNANCE onderbouwde cyber-
demische wereld, de privésector en de overheid maatregelen uit om de cybersecurity in België te versterken en de digitale economie beter te beschermen. Deze Cyber Security Coalition, opgericht op initiatief van het VBO, verenigt vandaag meer dan 45 leden en werkt rond vier krachtlijnen: uitwisselen van ervaringen en exper-
CONTACT
uit over specifieke dreigingen binnen een Intersectoraal Computer Security Incident Response Team (Inter-CSIRT). Samen vormen zij een ‘netwerk van vertrouwen’ dat de kritieke cyberinfrastructuur van ons land in kaart brengt.
security-governance. Ten slotte publiceerden de verschillende partners de ‘Cyber Security Incident Management Guide’. Deze gids benadrukt dat elke organisatie een voldoende uitgewerkt plan van aanpak voor cybersecurity-incidenten zou moeten hebben en reikt de nodige kapstokken aan om zo’n cyber incident management response plan op te stellen. Deze gids, bedoeld voor zowel grote als kleine bedrijven, wordt ondersteund door het recent opgerichte ‘Centrum voor Cybersecurity België’ (CCB), een instelling die toeziet op de internetveiligheid van gebruikers en instaat voor het crisisbeheer bij incidenten. In 2016 wil de coalitie haar actiedomein nog verbreden (meer bedrijven en publieke instellingen in België doen aansluiten) en verdiepen (rond de vier krachtlijnen). De kracht van deze coalitie is immers haar unieke samenstelling die de expertise van haar verschillende partners bundelt.
THEMA2
REGELGEVING | VEREENVOUDIGING | (MINDER) LASTEN | GROEI
BETTER REGULATION MINDER LASTEN = MEER GROEI!
V
olgens een dan ook een beroep doen internationale op de externe hulp van DE BEDRIJVEN vergelijking sociale secretariaten, ERVAREN WEINIG OF tussen verschilboekhouders en fiscalisten. GEEN IMPACT VAN DE De gemiddelde kost die lende landen, heeft België de complexe regelgeving zijn score in verband met VEREENVOUDIGINGSmet zich meebrengt, is de kwaliteit van zijn wetINITIATIEVEN hoger wanneer je minder geving de laatste 10 jaar mensen tewerkstelt. verbeterd. Dit blijkt uit een studie van IDEA Consult Zowat 1 op de 2 van de door het VBO onderdie besteld werd door het VBO. IDEA Consult heeft 37 indicatoren verzameld waarmee we bepaalde vraagde bedrijven vindt ook dat de regelgeving aspecten van de kwaliteit van wetgeving kunnen niet aansluit bij hun noden. Slechts 20 tot 40% meten. Aan de hand van deze indicatoren heeft vindt dat ze gemakkelijk te begrijpen is. Vooral de consultant vervolgens een monitor ontwikkeld arbeidswetgeving, sociale zekerheid en fiscaliteit waarmee we de vorderingen die de Belgische blijken een moeilijk te doordringen kluwen te zijn. overheden maken, kunnen nagaan in vergelijking met 7 benchmarklanden (Nederland, Duitsland, Om de kwaliteit van wetgeving in ons land te verFrankrijk, Verenigd Koninkrijk, Denemarken, beteren, moet er een duurzaam, samenhangend Zwitserland en Canada). Daarbij komen nog indicaen voluntaristisch beleid gevoerd worden. De
Als we België vergelijken met 7 andere landen als het gaat om kwaliteitsvolle wetgeving, kan enkel Frankrijk nog mindere prestaties voorleggen. In tegenstelling tot Frankrijk slagen we er wel in om onze score voor alle indicatoren in vergelijking met 10 jaar geleden te verbeteren. De laatste 5 jaar doen we het echter minder goed. Zo gaan we voor sommige indicatoren zelfs achteruit. Kijk maar naar de bijkomende procedures die worden opgelegd om een eigendom te registreren, zoals het bodemattest in Brussel dat verplicht is sinds 2011. Volgens de VBO-enquête ervaren de ondervraagde bedrijven weinig of geen impact van de vereenvoudigingsinitiatieven. Zij zien de administratieve lasten opnieuw toenemen sedert 2008. Zij beschikken immers niet over specialisten om de regelgeving te vertalen naar de noden van hun bedrijf. Ze moeten
Belgische bedrijven hebben daar grote behoefte aan. Maatregelen worden nu teveel ad hoc uitgevaardigd. ‘One In, Two Out’: waarom zouden we dit ‘Better regulation’-statement van het Verenigd Koninkrijk (voor elke nieuwe maatregel moeten er twee verdwijnen in termen van financiële impact) niet ter harte nemen? Betere wetgeving betekent efficiëntiewinsten door minder administratieve lasten en dus economische groei. Daar moeten we op blijven inzetten.
CONTACT © DANIEL RYS
toren die verzameld werden door het VBO via een enquête waar 400 bedrijfsleiders aan deelnamen.
Philippe Lambrecht Bestuurdersecretaris-generaal www.vbo.be > Actiedomeinen > Overheid & Beleid > Better Regulation > België moet blijven investeren in de kwaliteit van wetgeving
49
THEMA3
RONDETAFEL KRIS PEETERS I PROEFTIJD I OPTING-OUT I LOONBAREMA’S I ANNUALISERING ARBEIDSTIJD
WENDBAAR WERK GEEN WERKBAAR WERK ZONDER WENDBAAR WERK
N
kader van een moderne a de tweede arbeidsorganisatie voor een rondetafel WERKBAAR WENDBAAR automatische annualisering ‘Werkbaar Werk’ van de arbeidstijd en van de minister WERK IS EEN GEDEELDE van Werk Kris Peeters, liggen VERANTWOORDELIJKHEID een verruiming van de +/- conto (spreiding van de tientallen voorstellen op tafel. VAN WERKGEVERS, gemiddelde arbeidsduur Ondanks een aantal heel over meerdere jaren) tot verdienstelijke maatregelen WERKNEMERS EN andere sectoren. Ten is het VBO overtuigd dat er OVERHEID slotte streeft het VBO te weinig aandacht gaat naar naar een hervorming van het aspect ‘wendbaarheid’. de huidige loonbarema’s. We stellen ons dan ook de Die steunen vandaag op anciënniteit en vraag of de huidige voorstellen zullen volstaan om prijzen oudere werknemers uit de markt. de corebusiness van deze regering – meer mensen langer aan werkbaar werk te houden – te realiseren. Naar een triple-win Internationale en officiële benchmarks inzake Wie a zegt moet ook b zeggen. Dus heeft het VBO werkkwaliteit, jobtevredenheid en de combinatie zelf enkele maatregelen naar voor geschoven tijdens arbeid-gezin tonen aan dat werk in België deze tweede rondetafel. Zo wil het in de eerste nog nooit zo werkbaar geweest is als nu. Voor plaats de aanwerving, tewerkstelling en mobiliteit die drie facetten zit ons land trouwens in de bevorderen door de bestaande drempels te verlakopgroep. We mogen echter één aspect niet gen in plaats van te verhogen. En stelt het voor om uit het oog verliezen: zonder beschikbaar werk de proeftijd opnieuw in te voeren en tijdelijke congeen werkbaar werk. Daarvoor hebben we comtracten, die vaak een opstap zijn naar werk, te verpetitieve bedrijven nodig. De snel veranderende soepelen. socio-economische realiteit waarin bedrijven en werknemers functioneren, vereist dat alle Daarnaast willen we inzetten op een moderne actoren zich vlot moeten kunnen aanpassen. Ze en flexibele arbeidsorganisatie met ruimte moeten met andere woorden ‘wendbaar’ zijn. voor HR en oplossingen op maat voor
CONTACT
sectoren, bedrijven en werknemers. Dat kan het best door een ‘opting-out’ (specifieke arbeidsregeling in overleg beslist op sector-, bedrijfs- of individueel niveau, waarbij men kan afwijken van de regelgeving) en door naast de arbeidstijd andere criteria te hanteren voor het bepalen en het meten van werk. Bovendien pleit het VBO in het
Bart Buysse Directeur-generaal ivn@vbo-feb.be www.vbo.be > Nieuws & Media > Nieuws > Tweede ronde tafel Werkbaar Wendbaar Werk © DANIEL RYS
50 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
De werkgevers kunnen evenwel niet de oplossing zijn van alles. Werkbaar wendbaar werk is een gedeelde verantwoordelijkheid van werkgevers, werknemers en overheid en moet dus streven naar een triple-win. Het VBO is er bovendien van overtuigd dat werk degelijk, doenbaar en duurzaam moet zijn: degelijk voor werknemers, doenbaar voor werkgevers en duurzaam voor de maatschappij en voor de economie.
Hou de vinger aan de pols van de recentste socio-economische evoluties VBO RADAR
Met VBO RADAR hebt u meteen toegang tot de meest relevante sociaaleconomische gegevens voor België in een Europese context. Per domein analyseren VBO-experts voor u de belangrijkste trends. De app omvat de meest relevante indicatoren op het vlak van: • arbeidsmarkt & sociale zekerheid • conjunctuur • concurrentiekracht • fiscaliteit • agility@work
1 2
De informatie, die regelmatig wordt bijgewerkt, is in real time beschikbaar op uw smartphone, tablet of PC.
3 Terwijl we in vele landen, onder meer in Duitsland en gemiddeld ook in de EU, een dalende trend van de werkloosheidsgraad merken, blijft de werkloosheidsgraad in België op een hoog peil, dat in februari 2014 opliep tot 8,5%. Om te weten hoe de werkloosheid evolueert, zie VBO RADAR > Conjunctuurupdate > Arbeidsmarkt
Beschikbaar als app of via uw browser, in het Nederlands en in het Frans. Beschikbaar via:
play
www.vboradar.be
VBO RADAR: praktisch én nuttig 1
Grafieken delen of downloaden
2
Nauwkeurige informatie en makkelijk vergelijken van data
3
Analyses door VBO-experts
THEMA4
HANDELSSTRATEGIE | BILATERALE AKKOORDEN | BESCHERMING
TRADE FOR ALL DE COMMISSIE VOLGT EEN AMBITIEUZE HANDELSAGENDA
O
p 14 oktober stelde de Europese Commissie haar nieuwe handels- en investeringsstrategie ‘Handel voor iedereen’ voor. Voor de Commissie moet het handelsbeleid effectiever worden door zich aan te passen aan de nieuwe econo-
onderhandelingen met de VS en Japan, en schenkt bijzondere aandacht aan de regio Azië-Stille Oceaan. Dit punt is cruciaal omdat de EU niet aan de zijlijn mag blijven staan nu er over de hele wereld allerlei handelsallianties tot stand komen. Naast ver-
schillende nieuwe bilaterale initiatieven met essentiële EEN VERREGAANDE partners, verheugt TRANSPARANTIE NAAR HET het ons ook dat de mische realiteiten Commissie de mulzoals de digitale GROTE PUBLIEK MAG DE tilaterale piste niet economie en het ONDERHANDELINGSCAPACITEIT begraaft, maar wel belang van dienVAN DE COMMISSIE NIET dat ze van mening sten, alsook door is dat de WTO haar specifieke bepaVERZWAKKEN centrale rol in de lingen voor kmo’s wereldhandel moet op te nemen. hervinden. Ook is het positief dat de Commissie Ook moet de nieuwe strategie het handelsbeleid de toepassing van de door haar partners aangetransparanter maken door de onderhandelingen
CONTACT Olivier Joris Competentiecentrum Europa & Internationaal oj@vbo-feb.be www.vbo.be > Actiedomeinen > Europa > Interne markt > Interne markt voor diensten nog altijd onvoltooid www.vbo.be > Actiedomeinen > Europa > Interne markt > Nieuwe strategie voor interne markt
52 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
open te stellen voor meer publieke controle. En ten slotte zullen handelsovereenkomsten gebruikt worden ter bevordering van de Europese waarden zoals duurzame ontwikkeling en mensenrechten. Gezien het wantrouwen ten aanzien van bepaalde handelsakkoorden, lijkt het evident dat de Commissie in de toekomst haar manier van werken zal moeten aanpassen. Deze nieuwe strategie is dan ook duidelijk een PR-oefening waarin de Commissie verschillende toezeggingen aangaat ten aanzien van het middenveld. Niettemin verheugt het ons dat de Commissie een ambitieuze handelsagenda blijft volgen, omdat de reeds gesloten akkoorden positieve resultaten hebben opgeleverd en 90% van de mondiale groei de komende 15 jaar buiten Europa zal plaatsvinden. Ze focust met name op de lopende
gane verbintenissen wil verbeteren, gelet op de tekortkomingen die vastgesteld worden, bijvoorbeeld in geval van China waar onze ondernemingen lijden onder oneerlijke concurrentie door de steunmaatregelen van de Chinese overheid. Het VBO zal in de toekomst bij de verdere uitvoering van deze strategie waken over een aantal aandachtspunten. Een verregaande transparantie naar het grote publiek mag de onderhandelingscapaciteit van de Commissie en haar vermogen om het eindresultaat te rechtvaardigen, niet verzwakken. Hoewel handel zeker een van de middelen kan zijn waarmee de Europese waarden en standaarden over de hele wereld gepromoot kunnen worden, moet hij bovenal zorgen voor nieuwe afzetgebieden. Ten slotte blijft het VBO vragende partij voor een degelijke en afdwingbare bescherming van Belgische investeringen op buitenlandse markten.
THEMA5
RISICO’S | SNELHEID | BEDREIGINGEN
RISICOBEHEER IN ELKE MOEILIJKHEID DE OPPORTUNITEIT ZIEN
R
isico’s en crisissen zijn van alle tijden. De financiële en kredietcrisis, de boekhoudschandalen, de reputatieschade door vervuiling, de cyberaan-
DE RISICO’S VAN VANDAAG ZIJN VAN EEN HEEL ANDERE GROOTORDE DAN IN HET VERLEDEN
vallen of, recenter nog, het gesjoemel met software in de automobielsector, zijn stuk voor stuk feiten die de goede werking van de ondernemingen en van de grote organisaties aantasten. Om nog maar te zwijgen van de impact, op grotere schaal, van de recente terrorismedreiging.
Door de (vaak internationale) dimensie en de ingrijpende impact op het functioneren van bedrijven en organisaties – en dus op het economisch bindweefsel van een land – zijn hedendaagse risico’s (en dito crisissen) vandaag van een heel andere grootorde dan pakweg eind vorige eeuw. Door de snelheid van de technologische evoluties ontstaat bovendien een nieuw risico, dat van de disruptieve technologische veranderingen (‘disruptive technological changes’). Die gooien de markt volledig om, waardoor een dienst of product op korte tijd voorbijgestreefd kan zijn. Het hoeft dus niet te verwonderen dat risicobeheersing hoog op de economische (en politieke) agenda staat. De gecoördineerde internationale aanpak van de fiscale constructies in het kader van ‘BEPS’ (Base Erosion and Profit Shifting) – het thema dat in deze REFLECT wordt besproken – illustreert dit afdoende, net als de grote media-aandacht die eraan wordt besteed. De bewustwording van die groeiende risico’s, zowel bedrijfsmatig als maatschappelijk, heeft de roep naar meer aandacht voor risicobeheer aangevuurd. Maar laten we, in plaats van die risico’s
enkel als moeilijkheden en problemen te zien, ook uitkijken naar de mogelijkheden die ze bieden.
Elke activiteit creëert immers een risico, maar evengoed een kans voor innoverende en creatieve ondernemingen, die een bedreiging ombuigen tot een opportuniteit en zo hun concurrentiepositie versterken of nieuwe markten bereiken. Typische voorbeelden zijn de opkomst van e-commerce en de digitalisering. Ze veranderen weliswaar de traditionele handel, maar resulteren ook in innovatieve subsectoren als webdesign, 3D-printing en e-marketing. Winston Churchill zei ooit: “Een pessimist ziet een probleem in elke opportuniteit, een optimist een opportuniteit in elk probleem”. Deze oneliner vormt de invalshoek van de brochure ‘Riskmanagement. Praktische leidraad bij een duurzaam risicobeleid’: laten we risico’s niet uitsluitend vereenzelvigen met moeilijkheden en problemen, maar ook op zoek gaan naar de mogelijkheden die ze bieden in het voordeel van het bedrijf. Deze praktijkgerichte (gratis) brochure, opgesteld door de experts van het VBO, BDO en ING, geeft de ondernemer in 90 bladzijden een totaaloverzicht van de belangrijkste aspecten van een duurzaam risicobeleid. Getuigenissen uit de praktijk (uit diverse sectoren) maken de ‘theorie’ tastbaar.
CONTACT Morgane Haid Competentiecentrum Economie & Conjunctuur mha@vbo-feb.be www.vbo.be > Publicaties > Publicaties – gratis > Riskmanagement. Praktische leidraad bij een duurzaam risicobeleid
53
SOCIALE RECHTSPRAAK SELECTIE VAN UITGEGEVEN EN NIET-UITGEGEVEN RECHTSPRAAK VAN ARBEIDSGERECHTEN EN -HOVEN
SOCIALE POLITIEK Richtlijn 2003/88/EG – Bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers – Organisatie van de arbeidstijd – Artikel 2, punt 1 – Begrip ‘arbeidstijd’ – Werknemers zonder vaste of gebruikelijke werkplek – Tijd voor de reis tussen de woonplaats van de werknemers en de locatie van de eerste en de laatste klant Artikel 2, punt 1, van richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd moet aldus worden uitgelegd dat in omstandigheden als die aan de orde in het hoofdgeding, de tijd die werknemers zonder vaste of gebruikelijke werkplek dagelijks besteden aan de reis tussen hun woonplaats en de locatie van de door hun werkgever aangeduide eerste en laatste klant, ‘arbeidstijd’ in de zin van deze bepaling is. Hof van Justitie van de Europese Unie, 10 september 2015, curia.europa.eu CONVENTIONELE KWALIFICATIE Macht van de rechter haar af te wijzen De rechter mag een andere kwalificatie in de plaats van de conventionele kwalificatie stellen, indien de elementen die aan zijn oordeel worden voorgelegd, toelaten deze uit te sluiten. Hof van Cassatie, 2 februari 2015, JTT, 2015, p. 214. OVERGANG VAN ONDERNEMING Cao nr. 32bis – Schulden ontstaan na het tijdstip van de overgang Uit artikelen 1, 1°, 7 en 8 cao nr. 32bis volgt dat in de regel alleen de verkrijger gehouden is tot betaling van de schulden die na het tijdstip van de overgang van de onderneming zijn ontstaan. Hof van Cassatie, 10 november 2014, JTT, 2015, p. 221.
NADINE BEAUFILS ADVOCAAT-VENNOOT TAQUET, CLESSE & VAN EECKHOUTTE N.BEAUFILS@BELLAW.BE WWW.BELLAW.BE
54 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
TAALWETGEVING Gevolgen verhuis exploitatiezetel – Exploitatiezetel Nederlands taalgebied – Nietigheid – Geen nadeel voor de werknemer Aangezien het Nederlands Taaldecreet geen uitdrukkelijke uitzondering maakt voor bestaande documenten en hun lot in geval van verhuis van het ene taalgebied naar het andere, wordt verwacht van de werkgever die zich komt vestigen in het Nederlands taalgebied dat hij de in de onderneming gebruikte documenten in het Nederlands
opstelt. Documenten in een andere taal zijn nietig, ook wanneer ze vóór de verhuis naar een ander taalgebied geldig werden gesloten. Aangezien het Nederlands Taaldecreet voorziet dat de nietigverklaring geen nadeel kan berokkenen aan de werknemer, kan de werknemer een bonus vorderen op basis van een in een verkeerde taal opgesteld bonusplan en de nietigheid inroepen van de voor hem nadelige bepalingen. Arbeidshof Brussel, 13 februari 2015, JTT, 2015, p. 286. VAKBONDSAFVAARDIGING Aanstelling – Soevereine beslissingsmacht van de werknemersorganisaties Tenzij de sectorale cao een vetorecht voorziet ten gunste van de werkgever, beslist de werknemersorganisatie soeverein over de aanstelling van de vakbondsafgevaardigden en behoort het haar toe te beslissen over de bekwaamheid en de persoon van de afgevaardigde. Arbeidshof Brussel, 20 april 2015, JTT, 2015, p. 277. ONTSLAG Met een opzeggingstermijn – Eenzijdige vrijstelling van prestatie – Ontslag dat afhangt van de latere houding van de werknemer In de regel duurt de arbeidsovereenkomst voort na de kennisgeving van het ontslag tijdens de opzeggingstermijn en eindigt zij pas bij het verstrijken ervan. Evenwel kan de vrijstelling van de arbeidsprestaties die eenzijdig beslist wordt door de werkgever een eenzijdige en belangrijke wijziging uitmaken van een wezenlijke voorwaarde van de arbeidsovereenkomst, die kan worden aanzien als een ontslag. In dat geval houdt de overeenkomst niet noodzakelijk op gelijktijdig met de wijziging en kan het einde afhangen van de latere houding van de werknemer. Hof van Cassatie, 19 januari 2015, JTT, 2015, p. 233. ONTSLAG – BESCHERMDE WERKNEMER • Wet van 19 maart 1991 – Aanvraag tot herplaatsing – Bestemmeling Uit artikelen 14 en 17, § 1, wet van 19 maart 1991 volgt niet dat een aanvraag tot herplaatsing in de onderneming van een ontslagen personeelsafgevaardigde geen uitwerking heeft om de enkele reden dat het verzoek niet werd toegezonden aan de juridische entiteit met wie de arbeidsovereenkomst van de personeelsafgevaardigde was gesloten, maar aan de onderneming waarin de ondernemingsraad is opgericht en waarvan die juridische entiteit deel uitmaakt.
• Vakbondsafvaardiging die opdrachten van CPBW vervult – Ontslagvergoedingen – Keuze tussen de vergoedingen voorzien door de wet van 19 maart 1991 en de vergoedingen voorzien door de sectorale cao De ontslagen vakbondsafgevaardigde die bij ontstentenis van CPBW van rechtswege de opdrachten van het CPBW vervult, heeft bij onrechtmatig ontslag de keuze tussen de vergoedingen voorzien door de wet van 19 maart 1991 en de vergoedingen voorzien door de sectorale cao. Arbeidshof Brussel, 20 april 2015, JTT, 2015, p. 277. • Welzijn op het werk – Aanvang van de bescherming – Neerlegging van de klacht In de door de wet van 10 januari 2007 gewijzigde versie vangt de bescherming tegen het ontslag inzake pesterijen aan op de datum van de neerlegging van de klacht en niet op de datum waarop de werkgever geïnformeerd werd nopens de neerlegging van de klacht. Arbeidshof Brussel, 22 april 2015, JTT, 2015, p. 368. • Ouderschapsverlof – KB van 29 april 1997 – Voorwaarden voor de bescherming – Aanvang De bescherming tegen ontslag bij ouderschapsverlof vangt slechts aan op de dag van de aanvang die gebeurt volgens de vormen voorzien door artikel 6, § 1, van het KB van 29 april 1997, te weten bij aangetekende brief of door afgifte van een geschrift waarvan het dubbel door de werkgever voor ontvangst ondertekend is. Arbeidshof Brussel, 31 maart 2015, JTT, 2015, p. 279. ARBEIDSONGEVAL Plotselinge gebeurtenis – Begrip – Dossierbeheerder – Openlijke discussie met een hiërarchische overste in verband met een dossier Er is geen plotselinge gebeurtenis wanneer een woordenwisseling, een meningsverschil, het aanvaardbare en gebruikelijke kader niet te buiten gaat, waarin een hiërarchische overste in een werksituatie mondeling een opmerking maakt of zelfs een terechtwijzing richt tot een in een band van ondergeschiktheid staande bediende, die in zijn dienst werkzaam is. Arbeidshof Gent – 9 oktober 2014, JTT, 2015, p. 268.
Hof van Cassatie, 9 maart 2015, JTT, 2015, p. 364.
55
VBO AGENDA MEER INFO: WWW.VBO.BE > EVENTS JANUARI/ FEBRUARI 2016
SOCIALE VERKIEZINGEN: HET VERVOLG EN SLOT VAN DE PRE-ELECTORALE PROCEDURE + DAG VAN DE STEMMING - 18 januari 2016 – VBO (Brussel) - 22 januari 2016 – Het Huis van de Bouw (Gent) - 28 januari 2016 – Antwerp Expo (Antwerpen) - 1 februari 2016 – Confederatie Bouw (Hasselt) INFO: WWW.VBO.BE, CGR@VBO-FEB.BE, T 02 515 08 36
JANUARI 2016
VBO SD WORX SOCIAL ACADEMY: NIEUW SEIZOEN Bouwen aan een constructieve sociale dialoog en een beter sociaal klimaat in uw bedrijf. Dat is de essentie van de ‘social academy’. Het nieuwe seizoen telt acht werksessies en een gratis openings- en slotsessie. In de actieve en interactieve sessies stellen gerenommeerde specialisten denken en doen centraal. Doorgewinterde CEO’s getuigen daarnaast over de interne keuken. In hands-on workshops tackelt u zelf een aantal reële crisissituaties samen met een mediatrainer of brengt een rollenspel u op verfrissende ideeën om een wendbaar bedrijf te creëren met geëngageerde medewerkers..
Openingszitting met Valdis Dombrovskis: 26 januari 2016 PLAATS: VBO, BRUSSEL INFO: WWW.SOCIALACADEMY.BE, DF@VBO-FEB.BE, T 02 515 07 77
VAN SEPTEMBER 2015 TOT JUNI 2016
BRUSSELS SCHOOL OF COMPETITION Wenst u uw kennis van het mededingingsrecht en de mededingingseconomie up-to-date te brengen? De Brussels School of Competition organiseert jaarlijks het gespecialiseerde studieprogramma ‘Competition Law and Economics’ dat wordt gegeven in het Engels en 8 maanden duurt. Schrijf je nu in voor het volledige programma of voor een specifieke sessie in de loop van het jaar. PLAATS: VBO, BRUSSEL INFO: WWW.BRUSSELSSCHOOLOFCOMPETITION.BE, VBS@VBO-FEB.BE, T 02 515 09 83
Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel Tel. 02 515 08 11 - Fax 02 515 09 99 info@vbo-feb.be - www.vbo.be REDACTIE Jean
Baeten, Nadine Beaufils, Bart Buysse, Morgane Haid, Olivier Joris, Philippe Lambrecht, Pieter Timmermans, Johan Van Praet EINDREDACTIE Linda Janssens, Anne Michiels VERTALING Vertaaldienst VBO PUBLICATIEVERANTWOORDELIJKE Stefan Maes OPMAAK Landmarks CONCEPT Stapel Magazinemakers FOTOGRAFIE Toon Coussement, Daniël Rys ILLUSTRATIES Peter Willems, Vec-star DRUK Graphius VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Stefan Maes, Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel RECLAMEREGIE ADeMar, Graaf de Fienneslaan 21, 2650 Edegem (Antwerpen) Contact: Nele Brauers, Tel. 03 448 07 57, nele.brauers@ademaronline.com Ce magazine est également disponible en français. Dit magazine kunt u ook lezen op www.vbo.be > Publicaties > REFLECT 56 REFLECT BEPS - PROFIT or LOSS?
SOCIALE SOCIALE VERKIEZINGEN VERKIEZINGEN 2016 VERTROUW OP ONZE KNOWHOW! Schrijf u zo snel mogelijk in voor de komende VBO-seminars! Na onze eerste reeks seminars in oktober 2015, die gewijd was aan de pre-electorale procedure en de basisbegrippen, komen wij u opnieuw in uw regio informeren in januari en april 2016. Deskundigen van het VBO zullen in januari 2016 uiteenzetten welke de opeenvolgende fasen van de verkiezingsprocedure zijn (tussen dag X en dag Y), wat uw verplichtingen zijn bij de voorbereiding van de stemming en ten slotte, welke handelingen dienen verricht te worden om de dag van de stemming (Y) rimpelloos te laten verlopen. Bijzonderheid van dit seminar: een HR-verantwoordelijke uit uw regio zal het VBO-seminar zijn persoonlijke touch geven. In april 2016 zal onze volgende reeks van regionale seminars met als thema, de installatie van de nieuwe OR’s en CPBW’s, doorgaan. Wij zullen hiervoor, zoals in oktober 2015, samenwerken met de advocaten van het bureau Taquet, Clesse en Van Eeckhoutte, en met HR-verantwoordelijken, volgens een beproefde formule.
SOCIALE VERKIEZINGEN: VAN DAG X TOT DAG Y: JANUARI/ FEBRUARI 2016 > > > >
Maandag 18/01/2016 van 13u30 tot 17u00, VBO (Brussel) Vrijdag 22/01/2016 van 08u45 tot 12u30, Huis van de Bouw (Gent) Donderdag 28/01/2016 van 13u00 tot 17u00, Antwerp Expo (Antwerpen) Maandag 01/02/2016 van 13u00 u tot 17u00, Confederatie Bouw (Hasselt)
DE INSTALLATIE VAN DE NIEUWE OR’S EN CPBW’S: APRIL 2016 > > > >
Maandag 18/04/2016 van 13u30 tot 17u00, VBO (Brussel) Vrijdag 22/04/2016 van 08u45 tot 12u30, Huis van de Bouw (Gent) Woensdag 27/04/2016 van 08u45 tot 12u30, Confederatie Bouw (Hasselt) Vrijdag 29/04/2016 van 08u45 tot 12u30, Antwerp Expo (Antwerpen)
Meer info
www.volkswagen.be
Verwen jezelf met de businessclass.
De Passat Variant. Succes in zaken hangt vaak af van de keuze van uw zakenpartners. Volkswagen maakt u het kiezen makkelijk, want op de Passat Variant kunt u rekenen. Elke dag weer. Zijn geavanceerd assistentiesysteem waakt over uw comfort en veiligheid. Zijn motor vergroot uw rij- en dus ook werkplezier. En zijn elegante design past perfect bij uw imago. Kortom, deze zakenpartner is zo betrouwbaar als hij eruitziet. Meer info bij uw Volkswagen-concessiehouder of op volkswagen.be Volkswagen Passat Variant vanaf 495 € / maand excl. BTW in Verhuur op Lange Termijn «Full Service» (1).
3,7 - 5,4 L / 100 KM • 95 - 140 G CO2 /KM Milieu-informatie (KB 19/03/2004) : www.volkswagen.be
(1) Volkswagen Passat Variant Trendline 1.6 l TDI 120 pk 6v. Catalogusprijs incl. BTW: 30.950 €. Huurprijs incl. BTW: 591,11 €. Offerte in Verhuur op Lange Termijn “Full Service” Volkswagen Finance berekend op basis van 60 maanden en 100.000 km rekening houdend met een bonus-malus score van 0. Verhuur op Lange Termijn “Full Service” omvat onderhoud en herstellingen, verzekeringen, vervangwagen, wegbijstand, banden en taksen. Aanbieding voorbehouden aan professionele gebruikers. Onder voorbehoud van aanvaarding van het dossier door D’Ieteren Lease n.v., Leuvensesteenweg 679, 3071 Kortenberg met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Maliestraat 50. Prijzen op 01/11/2015 en geldig tot 31/12/2015. Gemiddeld verbruik (l/100 km): 4,1. CO2-uitstoot (g/km): 107. Volkswagen Finance is een commerciële benaming van D’Ieteren Lease n.v. en van Volkswagen D’Ieteren Finance n.v. D’Ieteren Lease NV (FSMA 20172A) is een niet verbonden agent van P&V Verzekeringen (FSMA 0058) en een onder-agent van Allia Insurance Brokers (FSMA 11420A).