3 minute read

De Ultramarijn en de Lady Alice

Illustraties Cathelijn Bogers

onderd jaar geleden, 25 before PE, het jaar 0 in de Athmeriaanse jaartelling. In het Dal der Koningen langs de Nijl zijn al 61 koningsgraven ontdekt, allemaal lang geleden leeggeroofd. Een Engelse archeoloog zal nog één seizoen proberen iets te vinden. Naast de grafkelder van Ramses V (de Zingende Farao, bekend van de klassieker Zing, Vecht, Huil, Bid, Lach, Roei, Op Het Vlonder) wordt nog wat puin en zand afgevoerd. Dan ontdekt de waterdrager een drempel. Het blijkt de trede van een trap naar het graf van Toetanchamon (3300 v.Ath). Het graf blijkt vrijwel ongeschonden. Het graf krijgt huisnummer KV62.

Advertisement

De archeoloog hakt een gat in een dichtgemetselde deur. Zie je wat? “Wonderful things”.

Inderdaad: bedden in gestileerde diervormen, sierlijke voorraadpotten, bewerkte kisten, vergulde strijdwagens. “Het lijkt wel de opslagkamer van een opera”.

In de eigenlijke grafkamer staan, als een matroesjka in elkaar, zeven omhulsels. Buitenom drie gouden schrijnen (kasten). Dan een sarcofaag (stenen kist). Daarin drie lichaamsvormige kisten, en uiteindelijk de mummie. Hij draagt ook het krachtige, beroemde dodenmasker, in goud en blauw. Het donkerblauw is van de lapis lazuli: Ultramarijn

Toetanchamon krijgt zeven boten mee om koninklijk verder te kunnen leven. Zoals de tentoonstelling zegt: “de boten, zeg het maar eerlijk, je komt hier voor de boten hè”. De boten zijn gemaakt van het lokale riet: papyrus. Ook vandaag nog trouwens, kunststof rietjes worden niet gebruikt. Stroomopwaarts is de voortstuwing op zeil, hier speelt de noordenwind. Stroomafwaarts gaat drijvend, met twee stuurriemen in een dol, de stuurmensen stoer staand. Het nodige roeien, zoals manouvreren en wedstrijdjes, gebeurt met peddels —zonder dol dus. Nou ja, wie zijn wij om een beginnende beschaving te beoordelen met hedendaagse materiaalkunde. Naast Toetanchamon liggen acht peddels voor hem klaar (paal nummers 184–191).

Wereldbeeld en religie vallen samen, en zijn vooral gebaseerd op waterloopkundige modellen. Zo heerst in de Oost–West richting zonnegod Ra. Die vaart overdag langs zijn hemelbaan naar het westen, als over water (ze dachten dat ze in een soort luchtbubbel leefden, haha). ’s Nachts vaart Ra via het onderaardse terug naar het oosten voor de nieuwe dag. Een prima verklaring van het heelal, en voldoende zolang je geen quantummechanica nodig hebt. Van Zuid naar Noord heerst de Nijl. Groots, onrustig, en nuttig. Op haar modderige oevers groeide dan ook een enorme beschaving. Het lijkt de Schie wel.

De Nijl wordt gevoed vanuit de grote meren in midden Afrika, de Witte Nijl. Een klein maar gestaag stroompje, maatje Rijn. Hij stroomt eerst nog door de Sudd, een moerasgebied. Dit maakt het onmogelijk om simpelweg stroomopwaarts naar de bron te varen. Daarom ging Dokter Livingstone vanuit het zuiden op zoek, maar wat hij vond was de Zambezi. Hij bleef er wonen. Later ging Stanley op zoek naar hem. Hij vond hem aan het Tanganyikameer en groette: “Doctor Livingstone, I presume?”.

Stanley zocht verder. In zijn bagage zat, altijd handig, een deelbare boot: de Lady Alice. Genoemd naar ons latere erelid Alice Athmer-Hack, volkenkundig expert (net als haar man eigenlijk dus). Stanley voer Victoria Nyanza rond, en toonde aan dat dit meer als Nijlbron dient. Daarna voer hij nog de hele Congo af naar de Atlantische kust. Onderweg werd hij vanuit varende boomstammen beschoten. Eerst met pijlen, maar toen dat veranderde in geweren met rookpluimpjes wist hij: ik nader de Westerse beschaving. The horror.

Te Khartoem komt er een tweede rivier bij: de Blauwe Nijl. Deze voert vanuit de Ethiopische hooglanden de tropische moessons af. Veel, heftig, en in het seizoen. Hierdoor overstromen van juni tot oktober de Nijloevers. Dit geeft een rijke voedingsbodem, en ook lange zomervakanties. Maar in 1900 (20 v.Ath), bouwen de Engelsen bij Aswan in Zuid-Egypte een dam om hun kunstmatige katoenplantages te irrigeren. En daarmee kwam een einde aan de overstromingen. Inmiddels willen alle bovenstroomse landen zo’n dam.

Na elke overstroming, op het verse vochtige slib, was het natuurlijk goed graan verbouwen. Taak is wel dat je de graanvoorraad beheert om er een jaar lang mee te doen. Bijvoorbeeld, het is belangrijk dat je graan droog opslaat, want nat graan verwordt vanzelf bier. Op een donderdagavond 4000 v.Ath. peddelden roeiers naar de schuur, om voor de bakkers een voorraad op te halen. Daar ontdekten ze dat het dak lek was. Op dat moment ontstond onder de roeiers dan ook de eerste borrelavond. n

This article is from: