Inhoudstafel
verrekijkers Media
Redactie: Bas De Roo, Tobi Lancsweert, Fleur Leroy,
4 interview
Hans Moens, Daan Neels, Dries Rombouts,
Charlotte Van Dyck, Monica Van Fleteren,
Noureddine Farihi (Mo uit Thuis, één)
Janus Verrelst, Dieter Wijffels
7 Dossier: MeDia
Gesprek met Marie-Soleil Frère en Walter Zinzen
Bollywood
Op de redactie van De Ware Tijd
Wouter Moons
WeRkten mee:
11 ColuMn
Ontwikkelingspornografie
Karolien Berger, Sabrina Ceurvelts, Hans Gevers, Koen Huysmans, Theo Huysmans,
12 Dossier: MeDia
Lisbeth Jaspers, Joris Michielsen, Judith
Jonge Oegandese reporters
Nuijen, Wout Schildermans, Wouter Stuer, Lies Vandenhende, David Van Laeken
14 De steM van De stuDent 16 Dossier: MeDia
VeRantWooRdeLijke uitgeVeR:
Allochtoon = Autochtoon Janus Verrelst (Prinsstraat 13 - 2000 Antwerpen)
18 De leestips van...
www.verrekijkers.org
Ico Maly (www.kifkif.be) coVeRfoto:
19 Dossier: MeDia
Diversiteit op én voor ATV
David Van Laeken
21 Fotoreportage 24 terugblik op een inleeFreis
Lay out:
met de steun Van:
De onrust in Lotte Heijtenis
26 Dossier: MeDia
Afrika aan de lijn
Een brug over de internetkloof?
Na Web 2.0, Journalistiek 2.0?
31 prikborD vinD nog Meer op www.verrekijkers.org & onze FaCebook pagina!
doe Mee! Wij zoeken:
RedactieLeden jouRnaListen fotogRafen mail naar: verrekijkers_c@hotmail.com 2 — verrekijkers
steun verrekijkers abonneer je voor slechts 7 euro! 1. Stuur een mail met als onderwerp inschrijven naar a.verrekijkers@hotmail.com en vermeld je naam en adres. 2. Stort 7 euro op het rekeningnummer 979-1491734-73 met als mededeling abonnement + naam + adres.
Tekst: Guy PoPPe, Gewezen radiojournalist bij de Vrt
Voorwoord
Van postduif tot snelweg de media in Burundi Het gebruik van postduiven kan voor de pers in Afrika een hele vooruitgang betekenen. Op een dag in maart 1997 schiet me dat te binnen. Op een seminarie in Bujumbura over media en mensenrechten ontmoet ik correspondenten van het nieuwsagentschap. Hun verhaal is schrijnend. Werkingsmiddelen hebben ze niet, geen vervoer, geen bandopnemer, geen telefoon. Gelukkig is er in het straatarme Burundi papier en hebben ze een pen zodat ze wat de moeite waard is op kunnen schrijven. Eén heeft er ooit een incident meegemaakt waarbij het leger betrokken is. Dat moeten ze in Bujumbura echt wel weten, vindt hij. Hij stelt zijn bericht op en geeft het mee aan een kennis die naar de hoofdstad rijdt. Het laat denken aan de tijd van Stanley, toen reizigers het nieuws uit de binnenlanden van Afrika tot in de Britse kranten brachten. Toppunt, als de journalist enkele dagen later zijn vriend weerziet, bezorgt die hem de papieren terug. Hij is ze vergeten af te geven ! De dupe is de doorsnee Burundees, want zeker wie in het binnenland woont, hangt voor zijn informatie van de radio af. Op zo’n moment denk je… een postduivenproject. In 2005 ben ik terug in Burundi voor de verkiezingen. Alle radiostations, op één na, hebben hun krachten gebundeld. Synergie des Médias hebben ze hun initiatief
gedoopt. Vanaf de vooravond van de verkiezingen tot twee dagen erna maken ze gezamenlijke nieuwsuitzendingen, die op al hun frequenties te horen zijn. Hun journalisten poolen ze. Met hun mobiele telefoon brengen ze vanuit de verste uithoeken verslag uit over de gang van zaken, signaleren ze vermeldenswaardige voorvallen of incidenten en geven ze de eerste uitslagen mee. Ik geloof mijn oren niet. Vlak voor ze voor het eerst in de ether gaan, zit ik met enkele medewerkers een pint te drinken op het terras van La Fringale. Eén is enkele maanden voordien aangehouden en heeft een tijd in de cel doorgebracht. Hij had geschreven dat president Ndayizeye aan een depressie lijdt omdat de grondwet hem verbiedt zich kandidaat te stellen voor een nieuwe ambtstermijn. “Dat is correct”, zegt hij, “ik ben goed geïnformeerd”. “Ik ben niet gefolterd in de gevangenis”, glimlacht hij. De schrik is er uit bij de Burundese journalisten. Daar klinken we op. De proliferatie van onafhankelijke radiostations, die aan internationale normen voldoen en de democratisering steunen. Wat is de Burundese mediawereld op acht jaar tijd veranderd. Veralgemeende toegang tot het internet ook. En al is de informatiesnelweg in Afrika, op Zuid-Afrika na, nog een werf, ik stuur die dagen wel mijn radioreportages vanuit Bujumbura door op de computer van Synergie des Médias. Het postduivenidee is voorgoed achterhaald.
Verrekijkers —
Interview: Nouredinne Farihi
Tekst: dieter wijFFels — Foto: janus Verrelst
alloChtonen in de media, een gesprek met
noureddine farihi: Mo, de maRokkaanse LoodgieteR uit thuis Al sinds de jaren negentig horen we dat er iets mis is met de beeldvorming over allochtonen. Allochtonen worden ondervertegenwoordigd, luidt het. noureddine (52) is al jaren actief als Marokkaans-Vlaamse acteur in de wereld van theater en televisie. In 1988 vroeg de Zwarte Komedie hem mee te spelen in een stuk van Tahar Ben Jelloun. Tot 2003 maakte hij deel uit van hun vaste gezelschap. Tegelijkertijd speelde hij gastrollen in Flikken en Spoed. Hij woont nu 31 jaar in België. Als ervaringsdeskundige bij uitstek vroegen we Noureddine naar zijn mening. Vindt u de mensen die je dagdagelijks tegenkomt in onze interculturele samenleving terug in film en tv?
Heel weinig. Men heeft nog te veel schrik voor de kijkcijfers. Eigenlijk zouden alle artiesten en alle spelers binnen de media deze zaak moeten behartigen. De media zouden een weerspiegeling moeten zijn van de samenleving. Zij zouden die diversiteit moeten tonen zoals ze is. Er zijn allochtonen die klootzakken zijn. Maar net als bij Vlamingen zijn er voor elke slechte allochtoon negen fantastische allochtonen die hard werken en hun steentje willen bijdragen aan deze samenleving. Mensen die hier graag werken en wonen. Zij betalen belastingen net als iedereen. Die gewone mensen zouden we moeten tonen. waarom zouden de tv-zenders kijkers verliezen?
Het probleem stelt zich niet alleen voor televisie maar ook voor theater. We hebben binnen Vlaanderen, en ik zie mijzelf ook als Vlaming, een conservatieve mentaliteit. We houden niet van verandering. Alles moet blijven zoals 4 — verrekijkers
het is. Het heeft dus niet zozeer te maken met het tonen van allochtonen zelf maar met het tonen van iets nieuws. Iedereen heeft schrik voor zijn broodwinning, ook binnen de media. Daarom spelen theatermakers en producers op veilig. denkt u dat uw rol als Mo in thuis iets heeft losgemaakt bij de jonge allochtonen?
Ik hoop dat sommige jongeren gaan zeggen: ‘Dat wil ik ook doen! Wat moet ik doen? Welke weg moet ik volgen?’ Ik hoop dat dit hen motiveert en de ambitie geeft om iets te bereiken. Maar daarvoor zullen ze hard moeten studeren en werken. Door te doppen, door vroegtijdig de school te verlaten of bij de pakken te blijven zitten zal je er in België niet geraken. denk u dat allochtone kijkers zichzelf terugvinden in Mo uit Thuis?
Of iemand zich identificeert met een bepaald personage staat los van huidskleur. In eerste instantie zal een Marokkaanse Vlaming zich misschien meer aangetrokken voelen door het personage van Mo.
Het trekt de aandacht, waardoor hij begint te kijken. Maar naarmate hij blijft kijken, zal hij ook sympathie krijgen voor de andere personages. Ik ken veel allochtonen die bijvoorbeeld Frank uit Thuis fantastisch vinden. Gaandeweg gaan mensen zich toch meer associëren met de persoonlijkheid van een acteur dan met zijn huidskleur of afkomst. Kan een acteur een actieve rol spelen in het veranderen van de beeldvorming over allochtonen?
Jazeker. Cineasten gaan schrijven in de richting van hun acteurs en bijgevolg gaat de aanwezigheid van die acteur en zijn visie de cineast helpen om een beter beeld neer te zetten. Regisseurs vragen altijd naar mijn ideeën en ze houden ook rekening met mijn invalshoek. Ik geloof dan ook dat de wereld van theater, film en televisie een grote rol kan spelen in de verandering van de beeldvorming over allochtonen. Door zich in te leven in allochtone personages leren de kijkers de psychologie en de persoonlijkheid van die personages kennen. toch worden allochtonen nog vaak op een negatieve manier voorgesteld.
Eigenlijk is dat niet belangrijk. Het belangrijkste is dat er een beeld wordt getoond. Of dit nu negatief of positief is. Ook uit het tonen van gebreken kan je iets leren. Allochtonen afbeelden als heiligen is ook geen juiste weegave van de realiteit. Sommigen worden misschien kwaad omdat ze negatief worden afgeschilderd, maar anderen vinden het best wel leuk. Zij zeggen: ‘Hey, daar herken ik iets in. Inderdaad, dat is een gebrek en daar zou iets aan mogen verande-
Tekst: dieter wijFFels — Foto: janus Verrelst
ren.’ En ondertussen wordt er eens iets anders getoond dan de vertrouwde blanke Vlaming. Wat mij betreft moet je allochtonen niet met handschoenen gaan behandelen, alsof ze van porselein zouden zijn. Je moet ze niet minder goed, maar ook niet beter voorstellen dan ze zijn. Trouwens, volgens mij worden mensen dat negatieve beeld van de allochtoon op den duur ook beu en wordt het op termijn gewoon niet meer interessant.
die voor hen nieuw was. Ze wisten niet hoe de Vlaamse maatschappij in elkaar zat. Het was hen niet duidelijk dat men behoort te investeren in zijn kinderen en hun scholing opdat die kinderen een taak binnen die samenleving kunnen vervullen. Ze zaten vaak nog met de idee dat de toekomst in hun thuisland ligt. Hun kinderen hebben eigenlijk geen band met dat thuisland. Een emotionele band wel maar au fond zijn ze Vlaming, Belg.
we zien nog steeds zeer weinig allochtonen op het beeldscherm. waaraan ligt dat volgens u?
Sinds enkele jaren wordt er wel in hen geïnvesteerd. Ze komen in de spotlight te staan. Maar ze zijn daar nog niet klaar voor. Er zijn een aantal generaties verloren gegaan. Jarenlang mochten de allochtonen hier komen om te werken, om de jobs te doen die door Vlamingen niet werden ingevuld. Maar een rol spelen op de televisie behoorde niet tot de mogelijkheden. Nu kan dat wel, maar de jongeren zijn daar niet op voorbereid. Je kan dat niet forceren maar je kan wel de middelen
Voor een groot gedeelte ligt de verantwoordelijkheid bij de allochtonen zelf en voor een kleiner gedeelte bij de Belgische samenleving. De integratie van de eerste generatie migranten werd verwaarloosd. In het begin hadden de migranten geen begeleiding. Ze werden eigenlijk aan hun lot overgelaten in een wereld
"de Media zouden een weersPiegeling Moeten zijn van de saMenleving. zij zouden die diversiteit Moeten tonen zoals ze is"
Interview: Nouredinne Farihi
geven en de deuren openzetten. Hoe meer allochtonen langer gaan studeren en de juiste kwalificaties behalen, hoe meer we ze zullen zien in de media. Wanneer deze mensen kansen krijgen om zich te ontwikkelen als acteur, regisseur, producer, scriptschrijver of programmamaker, zal dit zich ook weerspiegelen in wat we op tv te zien krijgen. Dit groeiproces zal op termijn een grotere acceptatie met zich meebrengen. zijn er programma’s die er wel in slagen om die diversiteit in beeld te brengen?
Er is goede wil. Iedereen probeert tegenwoordig iets te veranderen. Maar vaak vinden regisseurs de juiste mensen niet. Allochtone acteurs zijn nog steeds dun gezaaid. Dus moet je wachten tot er binnen vijf tot tien jaar allochtonen zijn die de juiste opleiding hebben. Die zullen worden aangenomen voor hun kwaliteiten. Het gaat in de mediawereld al lang niet meer om origine of huidskleur. Ik heb er zelf ook niet voor moeten vechten als allochtoon. Wanneer ik werk, vergeet ik mijn huidskleur en voel ik me volledig geaccepteerd. Wat brengt de toekomst?
Ik ben op dit moment aan het schrijven aan een kortfilm. Voorlopig ben ik nog aan het aftasten hoe die wereld in elkaar zit. Als mijn kortfilms mensen dichter bij elkaar kunnen brengen, vind ik dat fantastisch maar in eerste instantie gaat het mij om het verhaal. Als dit leidt tot een grotere acceptatie van de diversiteit, is dat mooi meegenomen. En natuurlijk zal ik proberen te werken met mensen van verschillende origine. Daarnaast maak ik ook muziek. De band heet Trancefusion en brengt Marrokaanse blues. 600 jaar geleden werden de slaven uit zwart-Afrika naar Marokko overgebracht en die hebben hun muzikaal repertoire meegenomen. Vandaag maakt die muziek nog steeds een belangrijk deel uit van de Marokkaanse cultuur. verrekijkers — 5
Dubbelinterview: Frère & Zinzen
Tekst: sabrina CeurVelts
PersvrijHeiD ALs GrAADMeTer vOOr DeMOCrATie marie-Soleil Frère & Walter ZinZen over de vrijheid van media in dr Congo Parallel met de politieke omwentelingen onderging het Congolese medialandschap in de afgelopen decennia een opmerkelijke metamorfose. In minder dan twintig jaar evolueerde een strikt staatsgecontroleerde pers tot een welig tierend media-aanbod. Cijfers die gewag maken van 341 radiostations, 82 televisiekanalen en een 600-tal beschikbare titels van kranten en tijdschriften illustreren overduidelijk dat pluralisme in de Congolese media niet te ontkennen valt. Gaat het in dit CentraalAfrikaanse land traag maar zeker de goede richting uit met de persvrijheid, veelal betiteld conditio sine qua non voor een democratische samenleving?
We staken ons licht op bij Marie-soleil Frère, onderzoekster aan de Vrije Universiteit Brussel gespecialiseerd in media in francofoon Afrika en bij Walter Zinzen, ronkende naam in de Vlaamse journalistiek en tevens notoir Congo-kenner. ‘Na de val van Mobutu heb je een explosie gehad van media, op alle gebieden’, zegt Zinzen. ‘Iedereen die het zich kon veroorloven, stichtte een krantje of een radio- of televisiezender. Er is geen staatsmonopolie meer en hoewel er dus officieel persvrijheid is en de media niet aan banden mogen worden gelegd, gebeurt het toch. Radio France Internationale (RFI) zendt, althans in de ogen van de Afrikanen, objectieve nieuwsuitzendingen uit. In de afgelopen maanden is RFI twee keer door een uitzendverbod getroffen, zowel in Rwanda als in Congo. U kunt zich voorstellen dat op de lokale media de druk nog veel groter is.’ Soortgelijke geluiden zijn schering en inslag. Terwijl ze bij het begin — verrekijkers
van de transitieperiode in 2003 nog een hoopgevende verbetering van de persvrijheid toejuichte, betreurt de Congolese Journalistes en Danger vandaag maar liefst zeven moorden op journalisten in amper drie jaar tijd. In de Free Press Index, gepubliceerd in het najaar van 2009 door Reporters without Borders, strandt Congo op een bedroevende 147ste plaats uit 175 landen. Frère verduidelijkt: ‘Hoewel in 1996 een wet werd aangenomen in Kinshasa die journalisten beschermt, waren de oorlogsjaren een zeer moeilijke tijd voor de Congolese media. In 2002 kwamen er vredesgesprekken op gang tussen alle strijdende partijen in Sun City, hetgeen uitmondde in een transitieregering met Kabila als president en vier vice-presidenten. Iedereen ontwikkelde wel zijn eigen media, maar ze bleven uit elkaars vaarwater. Ze hielden elkaar in evenwicht. Op het einde van 2005, aan het begin van het zeer lange electorale proces, had je dan de moord op Franck Ngyke. In de verkiezingsstrijd werden de media van de verschillende politieke partijen ingezet ten dienste van de eigen politieke campagne. Daarenboven bleven wapens wijdverspreid na de oorlog en speelde het probleem van straffeloosheid.’ Volgens Zinzen ‘had Kabila de internationale gemeenschap nodig in 2003. Verkiezingen, daar was iedereen het over eens, waren de enige uitweg om het land een min of meer legitieme regering te geven. Kabila wou de verkiezingen winnen en moest daarom tonen dat hij een goede democraat was.’ Dat er nu hardhandiger wordt opgetreden tegen ‘lastige’ media wijt Zinzen aan de ‘talrijke aanwijzingen dat Kabila – of zijn omgeving - stappen onderneemt om de democratie af
Tekst: sabrina CeurVelts
te schaffen. Mediavrijheid past niet in het plaatje. Dikwijls beschuldigt men bijvoorbeeld de journalist of de krant van het plegen van een aanslag op de veiligheid van de staat.’ ‘Een gevolg hiervan is dat journalisten almaar vaker zelfcensuur gaan toepassen’, zo merkt Frère op. ‘Ze zijn bang en willen geen risico’s lopen of hun familie in gevaar brengen.’ Die angst is volgens Frère trouwens ook de reden voor het gebrek aan diversiteit in de Congolese media. Frère oppert namelijk dat de Congolese media gekenmerkt worden door pluraliteit zonder diversiteit en dat deze paradox ertoe leidt dat Congolese burgers, ondanks de vele media, niet beter geïnformeerd zijn. ‘Ook in het Westen is er persvrijheid en een veelheid aan media, maar ook hier heb je alsmaar meer klachten dat de diversiteit in de media afneemt. Internet maakt het ons gelukkig mogelijk op zoek te gaan naar alternatieve informatie. In Congo consumeert de bevolking voornamelijk de informatie aangeboden door mainstream media en deze worden grotendeels gecontroleerd door de politici. Wanneer je de programma’s bekijkt, zie je dat sommige kwesties nooit aan bod komen. De meeste mainstream media zijn bovendien gevestigd in Kinshasa en focussen dan ook op het politieke debat in de hoofdstad, met weinig aandacht voor wat er aan de gang is op het platteland of in de andere provincies. Ook al omdat het de zenders ontbreekt aan de financiele mogelijkheden om verslaggevers naar al deze provincies te zenden. Dus, je eindigt uiteindelijk met media die bitter weinig aandacht besteden aan bijvoorbeeld gezondheid, mensenrechten of landbouw.’ Zowel Frère als Zinzen benadrukken echter dat er ook uitzonderingen zijn. Zinzen: ‘Je hebt toch ook kranten als Le Potentiel en het belangrijkste medium op dit ogenblik is Radio Okapi, opgericht door MONUC en de Zwitserse stichting Hirondelle.’ Frère geeft ook het voorbeeld van Radio Maendeleo: ’Deze gemeenschapsradio uit Bukavu pro-
beert zich werkelijk te onttrekken aan elke politieke druk. Maar het is zeer moeilijk voor hen te overleven en hun journalisten worden voordurend bedreigd.’ Frère beklemtoont dat deze uitzonderingen enkel en alleen kunnen overleven dankzij internationale steun: ‘Ze worden gefinancieerd door de internationale gemeenschap en krijgen begeleiding van professionele journalisten uit het buitenland.’ Een andere belangrijke ontwikkeling voor de persvrijheid is de opkomst van gsm en internet. ‘Hoe de bevolking zich tot elkaar verhoudt, is helemaal gewijzigd’, zegt Frère. Ze haalt ook aan hoe ondermeer Journalistes en Danger dankbaar gebruik maakt van de mobiele telefonie: ‘Tien jaar geleden, wanneer de organisatie werd opgericht, ging er bijvoorbeeld een maand voorbij alvorens men wist dat een journalist werd gearresteerd in de Kasaï en dan had je er enkel het gissen naar of de man ondertussen nog in leven was.’ Zinzen beaamt dat de manier waarop journalisten werken ingrijpend veranderde: ‘Echt rechtstreekse verslaggeving uit Oost-Congo is er niet, maar er wordt veel gebeld en op basis van getuigenverklaringen wordt de situatie wel gevolgd.’ Volgens Frère zijn ook de programma’s op radio en televisie steeds interactiever geworden dankzij de gsm.’ ‘Gespecialiseerde organisaties, zoals bijvoorbeeld Radio Maendeleo, maken dan weer veelvuldig gebruik van het internet om op de hoogte te blijven van nationale ontwikkelingen en om toegang te krijgen tot internationale rapporten’, weet Frère. Zinzen ziet het internet als het medium bij uitstek om teksten en communiqués te verspreiden, ook in het buitenland: ‘Hoe weten we zo goed wat er met de vermoorde journalisten in Bukavu is gebeurd? Omdat Congolese organisaties het publiceerden op het internet, amper een paar uur nadat het gebeurd was.’ Dus, zoals Zinzen vaak herhaalt: ’In Congo is er steeds een schaduwzijde en een zonnige kant.’
Dubbelinterview: Frère & Zinzen
terviewden vooral nog torenhoge uitdagingen voor het Congolese medialandschap. Op politiek vlak is Zinzen ronduit pessimistisch: ‘Doordat er zoveel media zijn, is het moelijk ze allemaal te controleren. Maar ik vrees dat de persvrijheid nog achteruit zal gaan.’ Het zou Zinzen niet verbazen als er op termijn ’een nieuwe wet komt die de voorwaarden om uitzendrechten te verkrijgen dermate verstrengt, bijvoorbeeld door het laten betalen van gigantische geldsommen, dat vele kleine spelers uit de boot vallen.’ ‘Het feit is’, zo stelt Frère, ’dat de media een soort van spiegel van de samenleving zijn. Er is bijvoorbeeld een probleem van corruptie in de pers, maar je kan deze niet aanpakken zonder ook de corruptie in de samenleving bij de hoorns te vatten. Idem voor straffeloosheid.’ Zinzen weet: ‘De wetgeving in Congo is ideaal, op allerlei gebieden. Maar de wet is papier en wordt zelden of nooit toegepast. Om dit te veranderen moeten er honderd dingen tegelijkertijd gebeuren en veelal verzeilt men in een vicieuze cirkel door een gebrek aan middelen.’ Tot de dag dat de Congolese burgers zelf kunnen bijdragen om hun media te steunen, is er volgens Frère een probleem. ‘Pas wanneer voldoende Congolese burgers welgesteld genoeg zijn om een krant te kopen of wanneer Congolese burgers potentiele consumenten worden voor adverteerders, zal er iets veranderen. Je kan de media ondersteunen en hen uitrusting en fondsen geven zodat ze een beter loon kunnen geven aan de journalisten. Indien beter betaald, kan je misschien verwachten dat journalisten minder corrupt zullen zijn. Maar’, vraagt Frère zich af, ’voor hoe lang?’
Maar ondanks deze nieuwe mogelijkheden, zien beide geïnVerrekijkers — 7
Dossier: Media
Tekst & Foto: judith nuijen
Bollywood meer dan kitsCh en gekke dansjes
in de stijl van Bollywood zelf: met veel muziek dus. Iris Vandevelde, een indoloog die bezig is met een onderzoek naar Bollywood in Antwerpen, heeft ons een eind op weg geholpen met de inhoudelijke koers. Het stond dan ook al vrij snel vast dat we een interview met haar als rode draad door de documentaire zouden laten lopen.
Judith, Brent & Stefanie
Bollywood in Antwerpen. Op het eerste gezicht niet een heel voor de hand liggend onderwerp voor een korte documentaire tijdens onze master Filmstudies en Visuele Cultuur. Toch waren Brent de Bleser, Stefanie Vandenabeele en ik onmiddellijk enthousiast over het vooruitzicht om te ontdekken in hoeverre de kleurrijke Bollywoodcultuur leeft in Antwerpen. En dat is meer dan je in eerste instantie zou verwachten. Zo wordt er in Antwerpen jaarlijks het Durgafestival georganiseerd, worden er op verschillende plaatsen Bollywooddanscursussen aangeboden en kent de stad een heuse Bollywoodvideotheek. Dit alles, zo kwamen we al snel te weten, heeft te maken met de grote groep Indiërs die zich vanaf de jaren zeventig voor de diamanthandel in Antwerpen heeft gevestigd. Deze groep heeft weinig affiniteit met het merendeel van de Westerse Hollywoodfilms die in de bioscopen en videotheken te vinden zijn. Maar niet alleen de Indiërs geven de voorkeur aan het kleurrijke en uitbundige Bollywood (een samentrekking van Hollywood en het centrum van de Indische filmindustrie, Bombay). Ook de Marokkaanse gemeenschap in Antwerpen weet zijn weg naar de Bollywoodfilm te vinden. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat ‘kuise’ films waarin weinig bloot wordt getoond en waar zelfs niet in gekust mag worden, nauw aansluit bij de Marokkaanse normen en waarden. Hoewel we in de films dus geen expliciete liefdesscènes te zien krijgen, is de suggestie soms veelzeggend. Zo zien we, wanneer een liefdeskoppel op het punt staat elkaar in de armen te vallen, de camera wegdraaien naar een spuitende fontein. Van te voren waren we het er over eens dat het een vlotgemonteerde, kleurrijke documentaire moest worden — verrekijkers
Vervolgens hebben we gekeken naar de plekken waar Bollywood in Antwerpen te ontdekken valt. Al snel kwamen we in contact met de eigenaar van de Bollywoodvideotheek in de Quellinstraat. Hij wist ons te vertellen dat niet alleen de Indiërs en Marokkanen de weg naar de videotheek vinden, ook de autochtone bevolking is gecharmeerd door de fims. Het succes van Bollywoodfilms weidt hij aan het totaalpakket: het zijn familiefilms, waarin gedanst en gezongen wordt, die soms voor een lach en dan weer voor een traan zorgen. Zeker na het succes van Slumdog Millionaire wint de Bollywoodfilm in Antwerpen aan populariteit, ontdekten we. Om te peilen naar de mening van de Antwerpse bevolking over Bollywood zijn we op de Meir gaan filmen. Op de vraag ‘Waar denk je aan bij het woord Bollywood?’, kregen we uiteenlopende reacties. India, Slumdog Millionaire, waren veel gehoorde antwoorden, maar ook muziek, dans en ‘een rode stip op je hoofd’. Toch waren de reacties niet louter positief. Namaak van Hollywood en slechte films waren ook veelgehoorde meningen. Wat opviel was dat veel ondervraagden een mening over het onderwerp hadden, maar dat weinigen daadwerkelijk een Bollywoodfilm hadden gezien. Om onze docu compleet te maken, hadden we het idee om, geheel in de stijl van Bollywood en ook als knipoog naar de laatste scene uit Slumdog Millionaire, de film af te sluiten met een Bollywooddans. We hadden inmiddels tijdens een Bollywooddansles een aantal ideetjes opgedaan. Zo gezegd, zo gedaan. Compleet met rode stip op ons voorhoofd en gekleurde kostuums trokken we met z’n drieën naar Linkeroever om daar, met een mooi zicht op de stad, onze Bollywooddans op te nemen. Tot grote hilariteit overigens van onze cameraman en van onszelf. Hier aan de overkant van de Schelde, terwijl we verwoede pogingen deden onze dans onder de knie te krijgen, kwamen we er achter hoe aanstekelijk en enthousiasmerend Bollywood eigenlijk is. Het is zoveel meer dan de kitscherige musicals waarvoor de films vaak versleten worden. Bollywood is een muzikaal en visueel fenomeen dat leeft, zeker in Antwerpen.
Tekst: Charlotte Van dyCK — Foto: steFanie Van looVeren
Stage in het buitenland
het leven Zoals het is
op de redactie van DE WARE TIJD Kan je een belgische en surinaamse krant met elkaar vergelijken? Nee, niet echt. Er zijn enorme verschillen want Suriname is natuurlijk wel een ontwikkelingsland. De middelen zijn er redelijk beperkt. Het buitenlands nieuws wordt bijvoorbeeld klakkeloos overgenomen van buitenlandse websites. Daarnaast is het medialandschap er ook veel kleiner hoewel ik wel de indruk had dat meer mensen er de krant lezen. Naast de sensatiekranten zijn er maar twee echte kwaliteitskranten: The Times of Suriname en De Ware Tijd. En hoewel De Ware Tijd bekend staat als een kwaliteitskrant, staan er ook wel veel fouten in. Bijvoorbeeld het aantal doden bij verkeersongevallen. In Suriname koop je de krant ook gewoon op straat en persgroepen of abonnementen bestaan niet echt. Maar het grootste verschil is hoe de krant gelezen wordt. In België lezen we de krant veel kritischer. In Suriname is alles wat in de krant staat
Van einde maart tot juni 2009 trok stefanie Van looveren, 3e bachelor journalistiek aan de Arteveldehogeschool, naar Suriname. Daar liep ze 10 weken stage bij ‘de Ware Tijd’, een kwaliteitskrant uitgegeven in Paramaribo. Tien weken lang werkte ze als sportredactrice in een klein team van drie vaste sportjournalisten en drie freelancers. waar. De redacties zijn er ook veel amateuristischer. Dat heeft ook weer te maken met de beperkte middelen. De Ware Tijd heeft bijvoorbeeld maar één auto. Om de eindjes aan elkaar te knopen, wordt de helft van de krant met advertenties gevuld. Het gekke is ook dat er maar één tijdschrift bestaat dat duiding geeft. Andere tijdschriften bestaan er gewoonweg niet: geen Humo of Dag Allemaal. En dat ene tijdschrift lijdt dan ook nog verlies sinds zijn oprichting. Het kan alleen overleven dankzij Nederlands geld en stagiairs. In tegenstelling tot kranten worden tijdschriften er niet veel gelezen.
had je last van een cultuurshock? Omdat ik met AFS Interculturele Programma’s en Erasmus al vaker in het buitenland had gewoond, viel de cultuurshock wel mee. Ik vond het veel zwaarder om in plaats van op schoolbanken op een werkplaats te vertoeven. Die aanpassing heb ik wel gevoeld. Op school krijg je het aantal lettertekens (red. voor de lengte van je artikel) en wordt er duidelijk afgesproken, maar in Suriname was er gewoonweg geen redactievergadering. Ik mocht schrijven tot ik klaar was, zeiden ze me op de redactie. Ik kan me moeilijk voorstellen dat het er op een Belgische redactie zo aan toegaat. Maar het moeilijkste vond ik eigenlijk samenwonen met drie Belgische meisjes die op een heel andere manier dan ik leefden. Eén van mijn huisgenoten was superrijk. Ze deed vel geld op en ging op reis naar Curaçao. Terwijl ik het wel eens tof vond om met minder te leven en het binnenland in te trekken om Suriname beter te leren kennen.
hoe zag een doorsnee stagedag eruit? Ik kwam vaak als eerste op de redactie aan want de precieze werktijden zijn me nooit meegedeeld. Ze zijn me ook nooit helemaal duidelijk geworden. Tijdens de kantooruren werkte ik op de redactie of trok verrekijkers — 9
Stage in het buitenland
ik op reportage. Heel soms moest ik ’s avonds of tijdens het weekend werken. Meestal schreef ik één kort artikel per dag en één achtergrondartikel per week. In mijn artikels kondigde ik vaak sportevenementen aan of bracht ik verslag uit van wedstrijden. De laatste weken had ik wel opvallend minder werk. Eén van de andere stagiairs had vier dagen verlof gevraagd en ik vermoed dat de hoofdredacteur mij ook wat verlof wou geven. Het gekke was wel dat ik op de laatste dag ineens weer werd overladen met kleine taakjes. wat woog er door: de voor- of de nadelen? Langs de ene kant krijg je veel verantwoordelijkheden en mag je echt meedraaien op de redactie. Langs de andere kant word je niet echt klaargestoomd om in de Belgische mediawereld aan de slag te gaan omdat de manier van werken totaal verschilt. Je moet ook zelf je plan trekken in een vreemd land en contacten leggen met mensen die je totaal niet kent. Daar word je wel zelfstandiger door maar anderzijds kreeg ik ook heel weinig feedback en deed ik gewoon wat ik zelf wilde doen. Van een evaluatiegesprek was ook niet echt sprake. Ze waren het gewoonweg vergeten. Later kreeg ik wel te horen dat ze heel tevreden waren en dat ik altijd mocht terugkomen. Ik voel me wel klaar om aan de slag te gaan in de Belgische pers want ik heb echt kunnen meedraaien op een redactie. Terwijl sommige medestudenten, die de stage in België deden, enkel eindredactie mochten doen of een inventaris van alle politici hebben gemaakt. Omdat ik nooit kritiek kreeg, vrees ik wel dat ik niet veel bijgeleerd heb. wat vond je van suriname en de hele ervaring? Ik vond het superleuk om eens totaal anders te leven. Surinamers zijn supervriendelijke mensen. Ze blijven altijd optimistisch, ondanks moeilijke omstandigheden. Ze leven met drie à vier generaties onder één dak volgens een standaard die veel 10 — verrekijkers
Tekst: Charlotte Van dyCK — Foto: steFanie Van looVeren
minder is dan de onze. Ik heb via AFS Interculturele Projecten een jaar in Guatemala gewoond en daar heb ik echt het leven van de mensen zelf geleefd. En dat vond ik super tof. In Suriname heb ik dat niet echt meegemaakt omdat ik met drie Belgische meisjes samenwoonde. Maar zo eens iets anders zien, vond ik echt leuk.
Tekst: Joris MiChielsen — Illustratie (links): MelVin
Column
van ontwikkelingspornografie over ontwikkelingsbraderie naar ontwikkelingscolruytisMe De dagen worden korter en kouder. Op de hoek van de straat vatten de eerste wenskaartverkopers post. En mijn LCD-scherm loopt stilaan vol met campagnefilms van ontwikkeling-NGOs. Een teken om mijn winterjas uit de kast te halen, want deze aanwas van solidariteitsacties valt meestal samen met de aanvang van slecht weer en winterblues. Is het omdat ons gevoel van samenhorigheid versterkt als het koud is, of is het omdat we het gebrek aan zelfreflectie over de wereldsolidariteit in periodes van advent en vasten willen compenseren met een hartverwarmende fiscaal voordelige gift? Natuurlijk speelt de boodschap achter het goede doel een belangrijke rol, niet? Ik tast toch niet zomaar in mijn buidel omdat ik medelij heb met het jongetje dat op een druilerige donkere zondagavond aan mijn deur truffels van de voetbalclub staat te slijten! Maar hoe overtuig je je publiek om hun steentje bij te dragen? Met een simpele boodschap in een aantrekkelijke verpakking! Dat ontwikkelingsthema’s een creatieve uitlaatklep vormen voor reclamemakers staat vast. Jaarlijks worden campagnes als die van Artsen zonder Grenzen of Rode Kruis genomineerd voor een Gouden Leeuw. Toch neigen veel van deze films naar ontwikkelingspornografie: uitgehongerde schreiende kinderen en oorlogsslachtoffers, met daaropvolgend het rekeningnummer van deze of gene organisatie. Nochtans bestaat er een wereldwijde consensus tegen het gebruik van schokkend beeldmateriaal. Bovendien werkt het terugkerende beeld van wereldse ellende afstompend. Het publiek raakt er stilaan moedeloos van en wil zelf de handen uit de mouwen steken.
de complexiteit van de boodschap, noch voor enige vorm van zelfreflectie. Er moeten immers thé-dansants worden georganiseerd voor slachtoffers van landmijnen, auto’s gewassen voor schoon drinkwater en wafels geschranst voor vluchtende moeders. Het doel heiligt de middelen, de gezellige verpakking brengt geld op. Andere NGOs proberen in hun campagnefilms wél afstand te houden van elke vorm van ontwikkelingspornografie en zorgen voor duiding. Bijvoorbeeld de recente 11.11.11.-campagnefilm waarin Lieve Scheire met de stem en eenvoud van een Colruyt-omroeper het complexe verhaal vertelt over hoe de grote merken onderdelen van onze GSMs laten produceren in onwaardige omstandigheden en hamert op het belang van de ‘waardig werk’ petitie. Interessant, maar wat kan ik hier als consument doen? Een petitie tekenen is toch zo vrijblijvend! Natuurlijk is politieke actie omtrent waardig werk belangrijk, maar dé vraag moet zijn of we werkelijk om de drie jaar het nieuwste model van GSM moeten kopen? Ach, nog een paar weken en ik zit weer te kijken naar de slotshow van Music for Life met de gekochte truffels op de schoot. En ik zal overvallen worden door winterblues en in tranen uitbarsten door het hartverwarmend gebaar van een kleuter die zijn spaarvarken komt leegmaken. Het zal me wat. Het is kerstavond, ik schuif straks aan de feestdis aan en verheug me al op mijn nieuwe iPhone die ik op mijn wensenlijstje heb gezet.
Geïnspireerd door het Nederlandse Glazen Huis van 3FM, lanceerde Studio Brussel in 2006 Music for Life. Bekende presentatoren worden in een glazen huis gestopt, jan modaal organiseert ludieke inzamelacties, luisteraars kunnen liedjes kopen en als apotheose worden de presentatoren als helden onthaalt op de slotshow. En dit alles gebeurt in een gezellige braderiesfeer. Ondanks het mobiliserende karakter, blijkt binnen de gezelligheid van dit braderie-spektakel weinig ruimte om in te gaan op verrekijkers — 11
Dossier: Media
Tekst & Foto: Lisbeth JasPers
In de voetsporen van
jonge oegandese reporters “Vision Voice news, where other stations get their news.” Dit is niet zomaar een loze slogan van het Oegandese radiostation Vision Voice. Bij andere, kleine radio’s in Kampala hoor je de nieuwslezer van Vision Voice af en toe de hoofdpunten presenteren. Illegaal geknipt en geplakt, natuurlijk – niet lijfelijk. Als journalist kan je trots zijn, wanneer je werk wordt gekopieerd. Dat betekent dat het goed was, zou je denken. Legt dat net het pijnpunt van de Oegandese media bloot: het nieuws van Vision Voice ís niet altijd goed. Dat de vrije media nog vrij jong zijn in het land van president Museveni, kan een verklaring zijn.
Oeganda ligt in Oost-Afrika naast landen als de Democratische Republiek Congo, Rwanda en Soedan. Geen leutige buren dus. Zelf was het land twintig jaar lang in een burgeroorlog verwikkeld. In het noorden zorgde het Lord’s Resistance Army van de internationaal gezochte Joseph Kony voor tienduizenden doden en honderdduizenden vluchtelingen. Nog steeds bedreigt Kony de regio, terwijl hij zich schuil schijnt te houden in het Congolese oerwoud. President Yoweri Museveni, die in 1986 zelf als rebellenleider de macht greep, regeert nog altijd. Hij bracht toen rust en stabiliteit, wat na decennia van dictatuur welgekomen was. Oeganda werd zowaar een donorlieveling, omdat het zo’n vooruitgang kende. Zeker op het gebied van HIV/AIDS-bestrijding werden indrukwekkende resultaten geboekt. Sinds de Bushadministratie loopt dat wat minder vlot, omdat Amerika haar financiële hulp bindt aan de vorwaarde dat het gebruik van condooms niet wordt gepromoot (onthouding, weet u wel). De media in dit land waren dus lange tijd niet vrij te noemen. Sinds een vijftal jaar kwam daar verandering in. Museveni promootte zowaar de vrije media. Els De Temmerman, een Belgische journaliste die de regio jarenlang coverde, werd naar eigen zeggen door Museveni zelf aangezocht om zijn staatskrant te leiden. Als hoofdredacteur van The New Vision waakt zij over onafhankelijke berichtgeving. De krant is de papieren moeder van het radiostation Vision Voice. Dat het haar menens is, bewees ze vorig jaar. Ze diende haar ontslag in: de entourage van Museveni zou zich te veel moeien met het voorpaginanieuws. Opnieuw was het de president zelf die haar ervan
12 — verrekijkers
Tekst & Foto: Lisbeth JasPers
overtuigde dat ze vrijelijk haar werk mocht doen. Maar het werk van een journalist wordt niet alleen bepaald door vrijheid. Er zijn nog andere kwaliteiten nodig. Organisatietalent bijvoorbeeld. Verrekijkers liep een dagje mee met de redactie van Vision Voice. Radioreporter van dienst was de vriendelijke Alfred. Alfred moest de straat op, materiaal sprokkelen voor een item over bier. De accijns op bier dat met lokale grondstoffen werd gebrouwen, ging met tien procent naar omlaag. De betrokken minister wou daarmee de lokale productie aanzwengelen, die zware klappen kreeg door de toen nog recente crisis en stijging van de voedselprijzen. Dat werd niet overal gewaardeerd. Gezondheidswerkers en prominente gelovigen keurden de maatregel af. Een goed idee van Alfred dus, om zo’n gezondheidswerker te gaan interviewen. Jammer genoeg zijn we nooit tot in de kantoren van diens NGO geraakt. Alfred had geen adres bij zich, geen telefoonnummer. Ik twijfel er zelfs aan of hij ooit contact gehad heeft met de NGO. Als je dan weet dat transport niet evident en tijdrovend is in de Oegandese hoofdstad, dan had hij toch beter moeten weten. Nu goed, niet getreurd, hij kon nog altijd straatinterviews doen. Of de mannen aan de bar het leuk vonden dat de bierprijs zakte? Moet het gezegd dat ze volmondig beaamden? Na een tijdje vroeg ik Alfred of hij toch eens wou doorvragen? Waarom vonden ze dat zo geweldig? Vond moeder de vrouw dat ook? Wat zouden ze gaan doen met het vrijgekomen geld? De ene dronk nog een pint meer, de andere gunde zijn kind een paar korrels rijst meer. Veel interessantere quotes leverde dat op! Onbevooroordeelde vragen stellen was de volgende te nemen horde. Onderweg vonden we een groepje vrouwen waarvan één de prijsdaling wél goed vond. Om de heel eenvoudige reden wellicht, dat een lage prijs voor een product op het eerste zicht altijd beter is dan een hoge. De reactie van Alfred, zijn blik,
zijn verbaasdheid, verraadde dat dat geen sociaal gewenst antwoord was. Waarop de dame natuurlijk snel van gedachte veranderde. Ook de tremelo in Alfred’s stem was niet echt journalistiek verantwoord, toen hij de verontwaardigde pastor belde voor een interview. “Where is this world going to, mister Pastor...?” Ik denk niet per sé dat Alfred zelf zo erg gekant was tegen de prijsdaling van het bier. Het was gewoon zijn manier van interviewen. Daarbij, de hele redactie had het moeilijk met hooggeplaatste of gerespecteerde lui zoals pastors en politici. Zo’n mensen worden in Oeganda veel meer op een voetstuk geplaatst. Kritische vragen stellen, de gesprekspartner onderbreken of op een fout wijzen, gebeuren veel minder dan bij ons. Ze krijgen integendeel een uitgebreid platform om hun gedachtengoed
Dossier: Media
sies boven. Over de bierprijs, over de malwa en over het beeld van armoede en drankgebruik. Lang niet alles kwam in de reportage terecht. Wat er evenmin een plaats kreeg, was de kant van de bierbrouwers zelf. Voor wie gold deze accijnsreductie nu? Welke bieren waren nog in handen van lokale brouwers? Zou dit hun financiële problemen wegwerken? Nu goed, een eindredacteur moet het maar doen met wat hij in handen krijgt van zijn reporter natuurlijk. In de redactiekamer van Vision Voice, toch. Alfred herwerkte zijn ruw geluidsmateriaal niet zelf tot een volwaardige reportage. Hij liet dit, naar de gewoonte was, doen door de hoofdredacteur voor de features. Featers zijn de iets langere, meer diepgaande reportages
"... Maar een journalist heeft Meer nodig dan alleen Maar vrijheid" te expliciteren. Omgekeerd vinden politici het eigenlijk niet zo belangrijk om in de media te komen. In tegenstelling tot onze politici die staan te springen om hun vooraf uitgekiende oneliner van dertig seconden door de microfoon te roepen. Oegandese journalisten hebben meer overtuigingskracht dan dat nodig om een afspraak of interview uit de brand te slepen. Eén keer dat er een afspraak is, komen de gasten vaak niet opdagen of zijn ze zelfs niet bereikbaar via hun gsm. Dat kan je niet clichématig toewijzen aan het Afrikaanse verschil in tijdsbesef. Dat heeft mee te maken met de juveniele vrije mediacultuur. Een kritisch gesprek of debat over het beleid, maakt de politici nog wat onwennig of wordt niet meteen als constructief beschouwd.
naast de nieuwsitems. Charles knipte en plakte de soundbites tot een, naar onze normen, verdienstelijk geheel. Luister maar na op de website van Verrekijkers. Hij had dan ook een training gevolgd in de Verenigde Staten. Toeval?
Terug bij de straatinterviews bleek ik zelf ook niet echt goed genoeg voorbereid. Een beetje te fleurig en te kort gerokt volgde ik Alfred door de sloppenwijk van Katanga. Diep in de wijk, waar een aantal werkloze mannen aan hun zelfgebrouwen malwa lurkten, kwamen interessante discusVerrekijkers — 13
De stem van de student
Tekst: hans Moens
dÉ vragen: 1 Ben je makkelijk te beïnvloeden door de media? 2 Hoe belangrijk is media voor jou? wat vind je van de kwaliteit van de berichtgeving? En is er een verschil tussen binnenlands en buitenlands nieuws?
van de maatschappij, en wanneer een groep geen kans krijgt om zich te profileren via de media is er al een vorm van onderdrukking bezig. De evolutie naar meer gekleurde mensen op televisie is zeker aan te moedigen, maar media specifiek gericht op minderheden is misschien een volgende goede stap voorwaarts.
Lien habeX ba taaL en LetteRkunde
4 Hecht je belang aan kleur in de media?
dÉ antwoorden: feLiX VeRmeuLen, ba PsW
1 Ik geloof heel sterk in mijn capaciteiten om goede en foute informatie duidelijk te onderscheiden. Tegenwoordig is er uitermate veel informatie aanwezig in onze leefwereld: op onze gsm, digitale televisie, internet, et cetera. Deze informatie is zo makkelijk te bereiken maar dikwijls zo ongenuanceerd en eenzijdig dat er een grote massa wordt gecreeerd die denkt dat ze goed op de hoogte is, maar eigenlijk een eenzijdige en verouderde visie krijgt voorgeschoteld. In heel de wereld zien we gigantische mediabedrijven die economische waarden hoger in het vaandel dragen dan onafhankelijke berichtgeving. Als student is het mijn plicht om kritisch om te gaan met de informatie die ik voorhanden krijg. Dat is iedereen zijn plicht. Niets is gevaarlijker voor de democratie dan een slecht ingelichte bevolking. Het meest ongenuanceerd is uiteraard reclame. Diegenen die er het ergst aan toe zijn, gaan hun eigenwaarde zelfs afmeten aan de hoeveelheid spullen die ze kunnen 14 — verrekijkers
kopen. Volgens de reclamemannetjes moet je mee zijn met de mode om erbij te horen. Drang naar sensatie en makkelijke antwoorden op moeilijke vraagstukken zorgen voor een mediaklimaat waarin Paris Hilton een groter idool kan worden dan iemand met inhoud.
2 Heel erg belangrijk. Niet enkel het voetbal, maar ook de internationale politiek vind ik erg interessant om van dichtbij te volgen. Hiervoor heb je natuurlijk kwaliteitsmedia nodig. Wie zijn mening baseert op informatie van media die erom bekend staan zaken eenzijdig te belichten kan nooit een evenwichtige conclusie bereiken. Door de overvloed aan informatie die ons bereikt, denken veel mensen dat ze over alles een mening moeten hebben. Ik zwijg liever dan een slecht onderbouwde mening te verkondigen.
1 Goh, wat is beïnvloeding? Zoals de meeste kotstudenten hang ik vaak voor de pc: om mails te sturen, Facebook te checken, het nieuws te volgen en af en toe een filmpje te downloaden. De reclame die ik daarbij tegenkom klik ik meteen weg, maar dingen die ik via de media opvang of leer bepalen natuurlijk wel hoe ik tegen de wereld aankijk. In die zin is er zeker sprake van beïnvloeding.
De nationale berichtgeving is in Vlaanderen, denk ik, zeer gebalanceerd en objectief. De buitenlandse berichtgeving daarentegen laat dikwijls te wensen over. Magazines zoals Time, Newsweek en The Economist zijn zeker aan te raden voor wie zich in internationale politiek interesseert. Ook Al Jazeera English (gratis te bekijken via livestation.com) raad ik zeker aan.
2 Mijn laptop is intussen onmisbaar geworden, vooral om mee te werken maar ook als entertainment en om op de hoogte te blijven van de gebeurtenissen rondom me. Van televisiekijken daarentegen krijg ik ontzettend veel zenuwen. Door de lage kwaliteit van veel programma’s, maar vooral door de bom aan reclame die om de zoveel minuten passeert. Toch is voor veel mensen die tv zeer belangrijk om de dag in te vullen. Vooral ’s avonds zakken veel mensen urenlang weg in hun luie zetel voor het televisiescherm. De hoge kijkcijfers van series als Familie en Thuis bewijzen dat mensen de tv vooral gebruiken om uit te rusten na een lange werkdag, en daarbij niet veeleisend zijn als het om de kwaliteit van het programma gaat.
4 Zeer zeker, het is belangrijk dat minderheden ook aan bod komen in de media. Het medialandschap hoort een afspiegeling te zijn
Wat vind je van de kwaliteit van de berichtgeving? En is er een verschil tussen binnenlands en buitenlands nieuws?
Tekst: hans Moens
Zoals velen terecht opmerken kan de buitenlandse berichtgeving veel beter: wij Belgen zijn van zo veel problemen in de wereld gewoonweg niet op de hoogte. Ook op cultureel vlak wordt soms wat vergeten, wat jammer is. Maar over het algemeen ben ik best tevreden. Uiteindelijk is het nieuws er voor iedereen en ik denk dat zowel Nieuws als het Journaal er goed in slagen om een aantrekkelijke mix te maken van ‘populaire’ topics en echt belangrijk nieuws.
4 Om eerlijk te zijn denk ik daar veel te weinig over na. Ik denk dat er ook niet veel mensen zijn die zich vragen stellen bij de schone Vlaamse als presentatrice op tv, of bij het feit dat acteurs met niet-Belgische roots meestal in een rol van allochtoon typetje worden geduwd. Toch zijn er al veel initiatieven om de multiculturaliteit in de media te bevorderen en ik heb er het volste vertrouwen in dat die alleen maar zal toenemen.
iLs ooms, ba bioLogie
pij. Onder andere de reclame en politici maken misbruik van de illusie dat de audiovisuele media de werkelijkheid waarheidsgetrouw weergeven. Gelukkig worden de media ook positief aangewend, bijvoorbeeld om mensen bewust te maken van de klimaatproblemen.
De zogenaamd ‘objectieve’ berichtgeving is hoe langer hoe minder neutraal. Ik stelde me veel vragen bij de betrouwbaarheid van de berichtgeving rond de Lange Wapper. Blijkbaar wordt dit getolereerd, want het wordt hoe langer hoe erger. Het buitenlands nieuws ervaar ik als geloofwaardiger. Misschien omdat het verder van me af staat.
4 Hoe getrouwer de media een beeld van de samenleving kan geven, hoe beter. Ik vind het belangrijk dat er wordt ingespeeld op de actualiteit, zeker als er op die manier onderwerpen uit de taboesfeer gehaald worden. Multiculturaliteit zou een evidentie moeten zijn en zal pas volledig geïntegreerd zijn als we ons er geen vragen meer bij stellen.
Vincent beLLinkX, ba Rechten
1 Vermoedelijk word ik meer door de media beïnvloed dan ik zou willen. Ik probeer er op een bewuste manier mee om te gaan: de voordelen gebruiken en attent blijven voor de nadelen. Het is niet altijd eenvoudig om de voorgeschotelde uitvergrote ‘werkelijkheid’ juist te interpreteren en niet passief te ondergaan. Ik hecht er veel belang aan om met de mensen rondom mij te discussiëren over wat er in de media verschijnt. 2 Ik ervaar media als iets noodzakelijk. Het enige dat ik op een afgelegen reisbestemming mis, is een internetaansluiting. Het biedt fantastische voordelen (grenzen verdwijnen), maar jammer genoeg ook nadelen. De invloed van de media is niet meer weg te denken uit onze maatschap-
De stem van de student
2 Als krantenverslaafde is media (en dan vooral geschreven media) voor mij ronduit essentieel. Ik probeer alles te volgen wat er gebeurt om een beetje zicht te krijgen op wat er in de wereld en in de maatschappij leeft en beweegt. Een perfect beeld vormen van de samenleving is spijtig genoeg niet mogelijk. Voor de mensen tout court, is juiste berichtgeving in de media heel belangrijk omdat mensen willen weten wat er met hen gebeurt.
Juiste berichtgeving is zeer belangrijk. Foute of gemanipuleerde berichtgeving kan een zeer destructief effect hebben op een samenleving. Ik vind dat de berichtgeving dikwijls te eenzijdig en te kieskeurig is. Over de natuurramp in het ene land wordt elke nieuwe dode gerapporteerd, terwijl de natuurramp in het andere land nauwelijks drie zinnen aandacht krijgt. Het nieuws van onder de kerktoren wordt naar mijn mening ook veel erger en ‘relevanter’ voorgedaan dan het nieuws van de rest van de ver-van-mijn-bed-show wereld. 4 Ja, ik denk dat het ‘elkaarniet-kennen’ een grote oorzaak is van culturele botsingen in een samenleving. Bij het oplossen daarvan kunnen de media een prominente rol spelen. Ik denk dat het dan vooral in de kleine dingen zoals soaps en reclamespotjes ligt. Een voorwaarde is wel dat er dan gemeenschappelijke media moeten zijn.
joost haemeLs, ba seW 1 De media beïnvloeden mij redelijk veel, denk ik. Daarom is het niet zozeer het ‘echte’ nieuws (artikels in de krant, journaals, ...) dat op mij inwerkt, maar meer wat er gezegd wordt in opiniestukken en duidingprogramma’s. Daarin worden meningen en visies geëtaleerd door mensen die als gezagsargument kunnen gelden. Tegenover gewone berichtgeving vind ik het gemakkelijker om kritisch te blijven en te relativeren. Als je aan krantvergelijking doet, merk je al snel waarom het nodig is kritisch te blijven!
1 De media hebben zeker geen invloed op mijn consumptiegedrag. Reclame is voor mij vooral een bron van ergernis. Ik gebruik de media in de eerste plaats wanneer ik voor mezelf een opinie wil vormen over een onderwerp. Het huidige mediaverrekijkers — 15
Dossier: Media
landschap is zo uitgebreid en divers dat je tientallen opinies en honderden feiten vindt over eender welk onderwerp. Ik vind het belangrijk om een volledig beeld te krijgen vooraleer ik over iets een stelling inneem. Al is uiteraard elk mediabericht wel voor een deel subjectief ingekleurd door de auteur en mag je niet zomaar dingen aannemen die in de media verschijnen. 2 Ik merk dat we stilaan in een mediamaatschappij zijn terechtgekomen. De mediaconsumptie van de mensen stijgt voortdurend en de media spelen een belangrijke rol in de leefwereld van veel mensen. Veel burgers gaan hun opvattingen en ideeën vormen op basis van wat ze in de media zien en horen. De mediatisering gebeurt trouwens in alle regionen van de samenleving. Zelfs in parlementaire zittingen wordt er gegoocheld met krantenknipsels en persberichten. Politici krijgen een microfoon onder de neus geduwd en meteen worden hun uitspraken de wereld in gestuurd. De mediatisering heeft zeker een aantal positieve effecten. Mensen zijn veel beter op de hoogte van wat er buiten hun eigen, beperkte leefwereld gebeurt. De media zijn ook een heel interessant instrument geworden voor grootschalige sensibilisering.
3 Er is in het Vlaamse medialandschap toch behoorlijk wat navelstaarderij. Die evolutie zet zich de laatste jaren versneld door. Dagelijks worden wij overspoeld met een karrenvracht aan irrelevante nieuwsfeiten uit het binnenland. Een verkeersongeluk op de E19 krijgt oneindig meer aandacht dan berichten over een humanitaire ramp waar ook ter wereld. Buitenlandse items worden al te vaak naar de achterste regionen van de krant of het nieuws geschoven. Dat is een heel kwalijke evolutie. Veel Vlaamse mediabedrijven vinden het ook niet meer de moeite om te investeren in eigen buitenlandse correspondenten en nemen doodgewoon berichten van pakweg Reuters of AFP over. Een gebrek aan journalistieke ambitie. 16 — verrekijkers
Tekst: Hans Moens — Tekst: Dries roMbouts
Daarnaast is er een gebrek aan duiding. Alles moet kort en krachtig zijn. Tijd om nog een deftige redenering uit te werken is er niet. Het moet allemaal snel, sneller, snelst. Wie het meest in slogans praat, krijgt de bovenhand. Vooral in de politieke berichtgeving gaat het stilaan meer over de vorm dan over de inhoud.
4 De multiculturele samenleving is een feit, maar toch zie je dat veel media moeite hebben om het juiste evenwicht te vinden. Soms hervallen ze in stereotiepen en veralgemening, waarbij de allochtone gemeenschap ook nog eens als een homogeen geheel wordt beschouwd. Zo was er de discussie over de Plat Préféré-uitzending over Adolf Hitler. Alle Joodse organisaties werden toen over dezelfde kam geschoren, hoewel er tussen de Joodse organisaties
onderling ook veel onenigheid heerste. Langs het andere uiterste maken de media zich schuldig aan bepampering. Het kan bijvoorbeeld niet langer dat jeugdcriminaliteit bij allochtonen wordt toegedekt met argumenten als “een slechte thuissituatie”, “onbegrip voor hun situatie” of “een uitzichtloze toekomst”. Een stelling die wordt bijgetreden door Vlaams Parlementslid Luckas Vander Taelen (Groen!). Voor mij mag elk medium voor zichzelf uitmaken hoe “multicultureel” ze zich willen oriënteren. Bij diversiteit gaat het mij bovendien vooral om de berichtgeving, niet zozeer om wie het brengt. Het is niet omdat je een allochtone presentator (bv. Faroek Ozgunes bij VTM) het nieuws laat presenteren, dat je daarom een multiculturele zender bent.
allochtoon = autochtoon Allochtoon, buitenlander, vreemdeling, migrant, immigrant, tweede-generatie-migrant, migrantenjongere, Marokkaan, Turkse Belg, Belgisch-Marokkaan, westerse allochtoon, niet-westerse allochtoon, Noord-Afrikaan, kleurling, Vlaming van vreemde afkomst, illegaal, asielzoeker, vluchteling, economische vluchteling, hangjongere, probleemjongere en moslim. Als je ze zo naast elkaar zet weet je dat deze woorden geen synoniemen van elkaar zijn. Toch worden ze in het dagelijkse leven door elkaar gebruikt en duiden ze meestal dezelfde personen aan. Allochtoon gebruiken we het liefst. Het is een sluw woord: het lijkt wetenschappelijk, is niet beledigend en toch weet iedereen over wie je het hebt. Niets is minder waar.
Tekst: Dries roMbouts
What’s in a name? Het woord allochtoon begon zijn carrière als een zeer onschuldige term uit de geologie. In de jaren ’60 verscheen het in de Van Dale als een bijvoeglijk naamwoord dat betekende “van elders aangevoerd” of “gevormd uit van elders aangevoerd materiaal”. De biologie gebruikte het dan weer voor uitheemse planten en dieren. Pas tien jaar later introduceerde een Nederlandse sociologe allochtoon als neutraal alternatief voor gastarbeider of migrant. Maar dan ging het woord een eigen leven leiden. Een duidelijke definitie bleef uit en dat liet de deur open voor een hele hoop, vaak erg discriminerende interpretaties. In de jaren ’90 kwam het Nederlandse Centrum voor Beleidsstatistiek met een nieuwe definitie: “een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren”. Het Nederlandse integratiebeleid gebruikt deze definitie uitvoerig en dat is erg problematisch want iemand die in Nederland is geboren en getogen is dus ook niet geïntegreerd? De CBS-definitie wees op het diepe maatschappelijk probleem waar we vandaag nog mee geconfronteerd worden. De interpretatie van allochtoon vernauwde in de volksgeest tot die enkele grote bevolkingsgroepen die zich maar niet wilden “aanpassen”. Vandaag is het woord een tweesnijdend zwaard om het onderscheid te maken tussen de authentieke, geïntegreerde autochtoon en de “ander”, die niet deel uitmaakt van onze “westerse” maatschappij.
WeLke teRm uit het Lijstje hieRboVen moeten We dan WeL gebRuiken? Het beste antwoord hierop is: gebruik geen enkele term. In zijn boek ‘Denken in een tijd van sociale hypochondrie, Aanzet tot een theorie voorbij de maatschappij’, rekent de Rotterdamse socioloog Willem Schinkel met het integratiebeleid af. Volgens hem bestendigt het integratiebeleid en de hele sociologie daarrond net de tegenstelling tussen “buiten” en “binnen” de samenleving. Met het integratiebeleid willen wij onze
samenleving zuiveren van de “nietgeïntegreerden”. Alleen, die “nietgeïntegreerden” zijn in feite al deel van onze samenleving maar ze worden gewoon minder gewaardeerd. We moeten af van die vage term “integratie” die stelt dat er een vastomlijnde samenleving is terwijl de realiteit anders zegt. In plaats daarvan ijvert Schinkel voor een egalitair beleid, gericht op gelijkheid van sociale uitgangsposities. Pak de socio-economische problemen aan zonder al die dure woorden. Velen treden hem nu
Dossier: Media
sociologe uit de jaren ’70 hadden we vandaag bij het woord allochtoon hoogstens aan gesteente gedacht. De overheid en de (sociologische) wetenschap kunnen dus een voortrekkersrol spelen in de verandering van onze gedachtegang. Moet de overheid dan nieuwe termen invoeren? Godbetert, nee. De Vlaamse overheid had enkele jaren geleden het licht gezien met de benaming “nieuwe Vlaming”. Voor een migrant zou dat nog kunnen maar toen ook geboren en getogen Vlamingen werden aangesproken, was
"door hen allochtonen te noeMen, beweert gülseli baysu, gaan deze belgen zich Makkelijker uitgesloten voelen" daarin bij. In De Standaard van 26 juni 2009 vroeg de Turkse onderzoekster Gülseli Baysu zich af wanneer we de tweede generatie Turkse en Marokkaanse Belgen eindelijk als Belgen gaan beschouwen. Door hen allochtonen te noemen, beweert ze, gaan deze Belgen zich makkelijker uitgesloten voelen. Gevolg: ze zoeken hun traditionele cultuur vaker op. Je bereikt dus net het tegenovergestelde van wat je met die hele “integratie” wil.
duidelijk hoe weinig subtiel de term is. Nee, we wonen in een diverse samenleving en de overheid moet dat beseffen. Ze moet trachten de problemen op te lossen, zonder naar deze of gene bevolkingsgroep te wijzen. Tot die tijd kunnen we misschien beginnen met de dingen bij hun naam te noemen. Een Belg die een Marokkaanse achtergrond heeft is een Marokkaanse Belg. Hij is nog anders maar we geven tenminste toe dat hij de zelfde nationaliteit heeft als ons.
We doen toch Wat We WiLLen Ik hoor u denken: maar je moet die groep mensen toch een benaming kunnen geven, al was het maar om praktische of professionele redenen? We blijven in hetzelfde keurslijf denken. Maar goed, er is inderdaad nog een ijzeren wet in de taaltheorie die stelt dat de realiteit de taal bepaalt en niet andersom. Met andere woorden, we gebruiken een woord op de manier die we willen en zolang we dat nodig achten. De geschiedenis van allochtoon hierboven toont dat mooi aan. Maar we zagen ook dat de term en zijn definities werden aangegeven door overheidsinstanties en experts. Zonder die Nederlandse Verrekijkers — 17
De leestips van ...
Tekst: Dries roMbouts
ico MaLy hooFdredaCteur van kiFkiF MediaWatCh 2
een leeuw in een kooi Nadia Fadil, Karel Arnoudt, Sarah Bracke, Meryem Kanmaz & Sarah De Mul (red.)
— Meulenhoff/Manteau
De auteurs van dit boek hebben het nu al twintig jaar oude debat over de multiculturele samenleving kritisch geanalyseerd. Ze stellen in dit boek dat er niet alleen problemen zijn in de realiteit, maar dat er ook grote problemen zijn in het debat zelf. Namelijk de wijze waarop het debat gevoerd wordt en het kader waarmee we die realiteit begrijpen is uitermate problematisch. De problemen worden eenzijdig toegewezen aan ‘de Ander’ en de eigen samenleving wordt niet meer bevraagd. Daarnaast kan je verschillende gastbijdragen lezen die elk hun licht laten schijnen over de grenzen van het huidige debat en de weg naar de toekomst. Een belangrijk werk!
3
Het belgische migrantendebat Jan Blommaert & Jef Verschueren — Int. Pragmatic Association
Het Belgische migrantendebat is de spraakmakende analyse van Jan Blommaert en Jef Verschueren uit 1992 over hoe er wordt gesproken over integratie en diversiteit in het Belgisch maatschappelijk debat. Het is een ‘mustread’ voor iedereen die werkt rond media, beeldvorming en interculturaliteit. In dit boek staat niet het Vlaams Blokdiscours centraal, maar wel de manier waarop de democratische partijen en journalisten het migrantendebat frame en becommentarieerden. In dit boek stellen de auteurs dat de ideologie van het homogenisme een centraal element is in het denken over de diverse samenleving, kortom dat alle partijen in het debat er in feite een gelijkaardige premisse op na houden als het Blok: namelijk het antwoord op het migrantenprobleem vinden we in het cultureel integreren/aanpassen van ‘hen’ aan onze ‘waarden en normen’. Een klassieker!
Voor meer informatie over ico Maly en/of Kif Kif: www.kifkif.be
18 — verrekijkers
In elke Verrekijkers laten we iemand aan het woord die wel eens iets heeft gelezen over het thema. Voor dit medianummer laten we Ico Maly aan het woord. Deze jonge cultuurwetenschapper is een nieuwe stem in het diversiteitsdebat. Hoewel, Maly zet zich al jaren in voor het intercultureel forum Kif Kif, waar hij onder meer hoofdredacteur is van het project ‘Mediawatch’. Onlangs publiceerde hij nog het boek ‘De Beschavingsmachine. Wij en de Islam.’ waarin hij de strijd aanbindt met onze eenzijdige blik op de islam. Ico vond vast inspiratie in de drie boeken die hij voor ons uitkoos.
1
Het zijn net mensen Joris Luyendijk — Uitgeverij Podium
Joris Luyendijk is een Nederlandse journalist en heeft met zijn tweede boek niet alleen een bestseller geschreven, maar ook een zeer toegankelijk boek. Hij toont hoe de werking van de media ervoor zorgt dat ons beeld op de Arabische wereld zeer sterk vervormd is. Hij vertrekt daarbij van zijn persoonlijke ervaringen als correspondent in het Midden-Oosten en beschrijft de praktische problemen die hij als journalist ter plaatse ervaren heeft. Zo wijst hij op de gevolgen van het werken in dictaturen, de grote invloed van de persbureaus op de berichtgeving en de devaluatie van het journalistieke metier in de buitenlandse berichtgeving.
Tekst: dries roMbouts
Dossier: Media
"ALLES WAT NIEUWS IS, BRENGEN WIJ" diversiteit op Én voor het antWerpse televisiesCherm Van alle Vlaamse regionale televisiezenders is ATV ongetwijfeld een van de meest succesvolle. Met een zendgebied dat zich uitstrekt over de stad tot de randgemeenten, kan de Antwerpse Televisie dagelijks rekenen op gemiddeld 250.000 kijkers. Onder hen allicht heel wat migranten uit alle windstreken en hun kinderen en kleinkinderen. ATV bevordert graag het “wijgevoel”, staat in de visietekst van de zender, maar weerspiegelen de ATVprogramma’s werkelijk het kleurrijke pallet van “’t stad”? Lopen de “allochtonen” niet verloren in een blanke, “autochtone” droom? Hoofdredacteur hans hellemans legt uit waarom ATV geen “wijzij”-zender is.
En dat loont. In onze sportprogramma’s besteden we bijvoorbeeld veel aandacht aan zaalvoetbal, een populaire sport bij vooral BelgischMarokkaanse jongeren. We krijgen daarover heel veel positieve reacties. Maar hetzelfde geldt voor ons praatprogramma Wakker op Zondag. De presentator van dat programma, Karl Apers, krijgt in zijn woonplaats Berchem vaak feedback vanuit de Turkse gemeenschap.
Laat me duidelijk zijn, onze corebusiness bij ATV is nieuws. Dus alles wat nieuws is, brengen wij, zonder uit te sluiten maar ook zonder overdreven aandacht te hebben voor bepaalde groepen. We brengen het Offerfeest maar we brengen ook Kerstmis en het Chinees Nieuwjaar.
Dat gebeurt zeker. Ik herinner mij dat het OCMW enkele jaren geleden een onderzoek heeft gedaan naar hoe zij “allochtone” vrouwen van de eerste generatie zouden kunnen bereiken om hen op een aantal maatschappelijke verantwoordelijkheden te wijzen. En daaruit bleek
wat voor feedback is dat dan? Goh, die is heel verscheiden maar meestal opbouwend. Soms komen er ook verrassende voorstellen van bepaalde gemeenschappen binnen. Toen de Pakistaanse minister voor media onlangs op bezoek was in Antwerpen, liet de plaatselijke Pakistaanse gemeenschap meteen aan ATV weten waar en wanneer die man zou spreken. Er is nog geen onderzoek gedaan maar uit de feedback en de reacties die je krijgt, lijkt me dat het niet alleen de echte sinjoor is die naar ATV kijkt. Logisch, want als je je ergens wilt integreren dan denk ik dat een regionale zender of krant daar het medium bij uitstek voor is. zappen migranten dan spontaan naar atV als ze iets willen weten over Antwerpen?
dat voor die vrouwen ATV eigenlijk de enige bron van nieuws is over hun omgeving. Bovendien gaf het onderzoek aan dat heel wat vrouwen hun eerste woordjes Nederlands leren via onze zender. doet atV een extra inspanning om de verschillende gemeenschappen in Antwerpen te bereiken? Dat is niet nodig. De vzw ATV, die waakt over het deontologisch profiel van de zender, heeft vanaf het begin gezegd dat het niet aan minderheden-tv wil doen. Ik heb onlangs nog een vergadering gehad met de stad Rotterdam. De lokale televisie daar stelt wel zendtijd ter beschikking van enkele gemeenschappen maar kan dat enkel door subsidies. Men heeft ons in het verleden al gevraagd om bijvoorbeeld een educatief programma over Nederlands als tweede taal te brengen maar als commercieel bedrijf kunnen we ons dat niet permitteren.
wat is jullie beleid bij het aanwerven van personeel? ik zie bij atV weinig kleur op het scherm...
Dat vinden we ook jammer en daarom zijn we enkele jaren geleden actief op zoek geweest naar meer kleur voor de camera. Spijtig genoeg moesten we na enkele maanden vaststellen dat de mensen die zich aanboden het Nederlands niet goed genoeg beheersten. Het werkte echt niet en toen hebben we maar een kruis gemaakt over onze campagne. Nu, verrekijkers — 19
Dossier: Media
achter de schermen hebben we wel wat gekleurde journalisten gehad. Dat zijn vaak heel bekwame mensen die snel doorgroeien naar VTM of VRT. Zo is het bijvoorbeeld gegaan met Badra Rezkallah, die nu voor Radio 1 werkt. Maar in het algemeen krijgen we heel weinig sollicitaties uit allochtone hoek. We weten immers al vier jaar op voorhand wie er gaat doorstromen in de opleidingen journalistiek en daar zit heel weinig kleur tussen. wat vindt u van het beeld dat we krijgen van de ‘gekleurde’ Vlaming in de media? Is dat objectief? In ieder geval objectiever dan pakweg tien jaar geleden. Toen was het not done om de origine van een dievenbende te vermelden, terwijl dat soms wel relevant is om een maatschappelijk probleem te duiden. Als we vroeger durfden zeggen dat relletjes werden uitgelokt door Marokkaanse jongeren, werden we meteen in het kamp van het Vlaams Belang ingedeeld. Journalisten hadden ook lange tijd te veel aandacht voor zaken zoals de ramadan en het Offerfeest, terwijl ik vond: de vasten van de katholieken brengen we toch ook niet? De dwang om politiek correct te zijn was groot. Vandaag zijn de Vlaamse media een beetje van die druk losgekomen. Zoals ik al zei, brengen wij zowel de positieve als de negatieve dingen in beeld. We moeten proberen elke gemeenschap binnen zijn eigenheid te belichten. Ik denk niet dat je het ene positiever moet voorstellen dan het andere maar ook niet negatiever natuurlijk. in vele soaps en telenovelles op de Vlaamse zenders spelen overwegend blanke, autochtone acteurs terwijl de Vlaamse maatschappij in werkelijkheid veel diverser is dan dat. hoe verklaart u die ondervertegenwoordiging? Ik heb er geen zicht op maar misschien zit je daar met hetzelfde probleem en volgen er maar weinig jongeren een acteursopleiding. Als 20 — verrekijkers
Tekst: dries roMbouts
het aanbod er niet is ... In sommige soaps doen er wel enkelen mee maar zijn dat dan niet de “excuusallochtonen”? Een gebrekkige kennis van het Nederlands speelt hier wellicht ook weer een rol.
Waar sta je als journalist als je niet eens een correcte tekst kan schrijven? Nee, het zijn niet alleen allochtone jongeren die te kampen hebben met taal.
taal is dus de barrière, volgens u? Tja, het is natuurlijk voor ons allemaal een grote zorg. Ik merk tegenwoordig dat bij veel afgestudeerden de kennis van de Nederlandse taal onrustwekkend is gedaald. ATV werkt nu samen met de hogescholen om de opleidingen journalistiek wat bij te schaven. We besteden daarbij veel aandacht aan het Nederlands.
caMpus tv Elke woensdag kan je sinds kort op de Antwerpse Televisie kijken naar Campus TV, een programma over, voor en door studenten van de UA. Phil Van den bossche, ATV-redacteur: “Wij brengen alles wat te maken heeft met de universiteit. Elke week kom ik met de studenten samen om even te brainstormen over de volgende aflevering. De studenten doen daarna zelf de presentaties, de interviews enz. Elke aflevering bestaat uit een reportage, een portretje van iemand aan de UA, een tip van de week en een babbelbox. Momenteel zijn we maar met zeven, onze redactie mag best groter!” Wil je zelf meewerken aan Campus-tv? Mail dan naar: phil.van.den.bossche@atv.be Voor meer informatie over Campus-tv: www.atv.be/campus-tv
Tekst: Janus Verrelst — Foto’s: Wouter stuer, Hans GeVers & daVid laeKen
Centrum Antwerpen. We staan op een pleintje aan de Lange Beeldekensstraat en de Offerandestraat. Het pleintje is het centrum van een levendige wijk waar kruidenierszaken, internetcafés, theehuizen en volkscafés weelderig tieren. Dit is de Seefhoek op zijn best. We hebben een afspraak met Mohamed Eddyani. Mohamed is eigenaar van de winkel Atlas Sat Muziek en zou me inleiden in de wereld van de schotelantennes en satellietzenders. Wanneer we zijn winkel betreden vallen meteen de stapels schotelantennes op. De helft van zijn winkel is een waar atelier met onderdelen om satellietantennes te installeren. Op de toonbank prijken programmaboekjes met Arabisch schrift. Mohamed beweert de eerste verkoper te zijn van de buurt. In 1998 opende hij zijn deuren. Vandaag heeft mijnheer Eddyani gezelschap van tientallen concurrerende winkels. Toch hoeft hij niet te zeer te lijden onder de concurrentie, want satelliettelevisie is booming business. Deze winkels verkopen gemakkelijk 20 antennes per maand. ‘Satelliettelevisie is de technologie van de toekomst’, aldus Eddyani. ‘Vanaf 15 euro heb je een schotel. Leg daar nog eens 50 euro bij voor een ontvanger en je plukt voor de rest
Fotoreportage
van je leven gratis honderden zenders uit de lucht waaronder CNN, Eurosport en Al-Jazeera.’ Indrukwekkend, denken we, en stom dat we zelf geen satellietantenne op ons dak plaatsen. Na wat verder onderzoek blijkt zo’n satellietantenne echter niet zo interessant te zijn voor de gemiddelde Vlaamse televisiekijker. Zenders als Eén, VTM en MTV kan je hier niet mee ontvangen. Daar heb je een kostelijk abonnement voor nodig. Aan dat gebrek hoeft de migrantengemeenschap zich niet te storen. Een persoon met een schotel op zijn dak zapt rustig naar de nieuwszenders Al-Jazeera (Qatar) en Al-Arabiya (Dubai), naar AlKawthar (Iran – gericht op sjiieten) en Al-Manar (Libanon, propagandazender van Hezbollah) naar Al-Hurra (VS – pro-Israëlisch en progressief) of naar Al-Hiwar (London – Arabische diaspora in Europa). U merkt het. Satelliettelevisie is meer dan een goedkoop alternatief voor de kabel. Voor de migrant is het een manier om op de hoogte te blijven van het nieuws in het thuisland.
Verrekijkers — 21
Fotoreportage
22 — verrekijkers
Tekst: janus Verrelst — Foto’s: wouter stuer, hans GeVers & daVid laeKen
Tekst: janus Verrelst — Foto’s: wouter stuer, hans GeVers & daVid laeKen
Fotoreportage
verrekijkers — 2
Terugblik op een inleefreis
Tekst: janus Verrelst — Foto: daan neels
Tussen en tussen De de set en Het het zuiden Zuiden de onrust in DE ONrUST IN Lotte Heijtenis LOTTE HEIJTENIS (JES, Vtm) VTM) (Jes,
lot te h eijte nis (3 1) staat voor de meeste Vlamingen bekend als Jes Jacobs, de jonge dertiger van de VTM-reeks JES. Anderen kennen haar misschien als Charlotte Vranken, Hasseltse schone en boezemvriendin van Helena De Keyser in de VrT-reeks De Smaak Van de Keyser. Voor USOS is zij in de eerste plaats gewoon een USOS-er. In 1996 trok ze als achttienjarige studente romaanse Talen mee op inleefreis naar Nicaragua. Met een groep van acht studenten en één personeelslid verbleef ze bij gastfamilies in vier verschillende streken van het land. De reis was voor haar een eerste ontmoeting met het Zuiden. Het zou niet bij die ene keer blijven. Vanwaar je keuze voor een inleefreis naar Nicaragua? Latijns-Amerika liep lange tijd als een rode draad door mijn leven. Mijn nonkel trok tijdens de jaren vijftig naar Paraguay, mijn vader speelde tijdens de jaren tachtig met het idee om twee jaar in Suriname te gaan werken en mijn nicht woonde in Nicaragua. Mijn keuze om Romaanse talen te gaan studeren heeft deze interesse enkel maar aangescherpt. Wanneer ik zag dat USOS een inleefreis naar Nicaragua aanbood, heb ik mijn kans meteen gegrepen. Het was mijn eerste ontmoeting met het continent en het heeft het vuur alleen maar aangewakkerd. Twee jaar later zat ik in Cuba voor mijn
24 — verrekijkers
Tekst: janus Verrelst — Foto: daan neels
thesis en nog eens twee jaar later zat ik in Mexico-Stad voor een studie Mexicaanse literatuur. Tijdens deze studie volgde ik een reeks workshops waardoor ik die zomer mee heb kunnen spelen in een aantal theatervoorstellingen in Ecuador. Ik heb toen overwogen om halftijds in LatijnsAmerika te gaan wonen. Dat plan heb ik ondertussen opgeborgen, maar het zal niet lang meer duren voor ik nog eens terugkeer. de inleefreis is dus goed meegevallen? De inleefreis was voor mij wakker worden. Als achttienjarige had ik nog niet veel van de wereld gezien. Ik stortte me in een land dat nog volop de trauma van een burgeroorlog aan het verwerken was. Het was een aaneenrijging van verontwaardigingen en ontdekkingen. Niet alleen de confrontatie met armoede was een schok, ook op persoonlijk vlak was het niet altijd eenvoudig. De reis was een les in leren loslaten. Het verblijf in gastfamilies verplichtte me om mensen die vreemd voor me waren van het eerste moment te vertrouwen. Dat lukte eigenlijk vrij goed. Misschien te goed, want het afscheid vond ik dan weer verschrikkelijk. Ik zie hun gezichten nog glashelder voor me. Ik heb aan heel wat mensen beloofd dat ik zou terugkeren, maar ik heb de belofte nooit kunnen waarmaken. Maar ook in het samenleven met de Belgen moest ik me aanpassen. De reis was deels een groepsreis waarbij we intensief met elkaar moesten samenleven. Ik zat in een groep met zes TEW’ers en was geen sinecure. Rond heel wat socio-economische kwesties zaten we niet op dezelfde golflengte. In de discussies was ik niet altijd gewapend tegen hun liberale argumenten. Maar omdat je op dat moment zo op elkaar bent aangewezen, móet je wel overeenkomen. Dit verplichtte me om me tegenover heel wat zaken opener op te stellen waardoor ik genuanceerder en breder heb leren kijken. wat is je het sterkst bijgebleven? In een dorp in het diepe binnenland van Nicaragua verbleef ik
bij een familie met negen kinderen. Ze leefden daar in een soort barak. Op één van de muren stond in groot opschrift Sí a la paz, Spaans voor ‘ja aan de vrede’. Tijdens de jaren tachtig was deze streek het decor van de vanuit de VS georchestreerde contrarevolutie tegen het sandinistisch regime. De inwoners zijn in een soort burgeroorlog verzeild geraakt waarbij niemand elkaar nog vertrouwde. Tijdens deze periode zat de vader van mijn gastfamilie een lange tijd ondergedoken, uit schrik voor de contra’s. Tijdens mijn bezoek, jaren na de oorlog, leefde bij de familie nog steeds het gevoel dat men op elk moment kon binnengevallen om alles leeg te plunderen. De geschiedenis van de inmenging van de VS heeft een diepe indruk op me gemaakt. hebben deze ervaringen je aangespoord om je in te zetten voor het Zuiden? Mijn passie is altijd theater geweest, wat niet meteen binnen het klassieke domein van de ontwikkelingssamenwerking valt. Na mijn studies in Mexico ben ik naar de Sorbonne getrokken om theaterstudies te doen. Vervolgens heb ik nog een deeltijdse opleiding theaterdocent/regie aan de toneelacademie van Maastricht afgewerkt. Momenteel acteer ik en geef ik workshops en cursussen. Een paar jaar geleden werkte mee aan ‘Meters en Peters’. Dit is een zomerschool van Het Paleis dat kinderen van nieuwkomers in Antwerpen wil stimuleren om aan theater te doen. Dit soort projecten zou ik in de toekomst meer willen doen. Ondertussen blijft het Zuiden trekken. Deze zomer ben ik voor drie maanden als vrijwilligster naar het Shangri-La Home getrokken, een kleine maar waardevolle ngo in Kathmandu (Nepal). Het is een opvangcentrum voor straatkinderen dat onder andere wordt draaiende gehouden door een van mijn beste jeugdvriendinnen. Wederom was dit een zeer intense ervaring die mij even volledig onttrok aan het Vlaamse theaterland en aan onze vooropgestelde normen en maatstaven. Daar ben ik dankbaar voor. Ik kon het niet laten om in de vrije uren ook een paar
Terugblik op een inleefreis
dansworkshops met de kinderen te organiseren. Ik hoop in de toekomst het sociale en het culturele meer tot elkaar te brengen. Kan theater meehelpen aan ontwikkeling in het Zuiden? Dat geloof ik zeker. Al is het wel de persoonlijke ontwikkeling, niet de economische. Je kan met theater heel wat in een mens losmaken. Maar ook binnen de kunsten moeten we oppassen voor de valkuilen van de ontwikkelingssamenwerking. zo’n samenwerkingsprojecten met het Zuiden vervallen gemakkelijk, vaak zonder het te beseffen, in een vorm van cultuurimperialisme. Theatermakers moeten begrijpen dat opvattingen over theater, de rol van theater in de maatschappij en speelstijl compleet anders zijn dan hier. Diversiteit en uitwisseling moet een uitgangspunt zijn. Ook wij kunnen iets van hen leren. wat kunnen we in de toekomst nog van jou verwachten? Ik ben geen carrièreplanner. Ik laat opdrachten liever op me afkomen. Ik weet niet of ik heel mijn leven zal blijven acteren. Ik werk namelijk ook graag samen met groepen, als docente of als workshop-begeleider. Hoe ik dat ga uitwerken weet ik absoluut nog niet. Het zou kunnen dat ik binnenkort terug in Nepal sta om vrijwilligerswerk te doen. Maar wie weet blijf ik wel eens een lange tijd in België. Vamos a ver.
lotte heijtenis is nog tot en met februari 2010 te zien in verschillende culturele centra met het theaterstuk belGa. het stuk, geschreven door rachida lamrabet en uitgevoerd door het Mechels theatergezelschap `t arsenaal, gaat over een jonge Marokkaan die in de jaren ’60 vol verwachting in belgië arriveert. Meer info op www.tarsenaal.be verrekijkers — 25
Dossier: Media
Tekst: Bas de roo — Illustratie: LIes Vandenhende
afrika aan de lijn moBiele teleFoon: het nieuWe Wondermiddel voor eConomisChe ontWikkeling LOM é, TOGO. “Quel numéro veux-tu? Move ou Togocell?”, antwoordt Nounou als Fabrice hem om zijn gsm-nummer vraagt. In de hoofdstad van Togo hebben veel jongeren van de middenklasse twee gsm’s: een met een abonnement van privé-operator Move en een met abonnement bij het staatgeleide telecombedrijf, Togocell. Ze bellen elkaar steeds binnen hetzelfde netwerk en sparen zo heel wat geld uit.
Er is sprake van een heuse boom in de Afrikaanse mobiele telefoonsector. Volgens een onderzoek van het studiebureau ITU (International Telecom Union) had in 2008 58% van de totale Afrikaanse bevolking toegang tot mobiele telefonie. In 2000 was dat amper 12%. In staten als Zuid-Afrika, Gabon, en Botswana is dit percentage bijna 100%. De explosieve toename van gsm-gebruik in Afrika is niet alleen voor de telecomsector een gouden zaak. De draagbare telefoon wordt, na de hype rond microkredieten, steeds vaker gezien als het nieuwe wondermiddel voor de economische ontwikkeling van Sub-Sahara Afrika. Steeds meer Afrikanen hebben toegang tot mobiele telefonie. Deze telecomboom is te danken aan de stijging van de koopkracht bij een deel van de Afrikanen en de gestegen con26 — verrekijkers
sumptie als gevolg van de algemene bevolkingsgroei. Overigens liberaliseerden veel Afrikaanse overheden hun telefoonmarkt. Dit werkte concurrentie in de hand, wat prijzen deed dalen en telecombedrijven verplichtte nieuwe klanten te zoeken. Voornamelijk bij arme stedelingen en in rurale gebieden. Een belangrijke ontwikkeling was de invoer van prepaid-belkrediet via herlaadkaarten. Hierdoor kregen ook de niet kredietwaardige Afrikanen – het gros van de bevolking – toegang tot mobiele telefonie.
BoeRen met gsm Hoe stimuleert de gsm-boom de Afrikaanse economische ontwikkeling? Het gebrek aan een degelijke infrastructuur (wegen, spoor- en vast telefoonnetwerk, efficiënt postsysteem) is voor Afrikaanse landen altijd een grote hinderpaal geweest op hun weg naar economische ontwikkeling. Als relatief goedkoop communicatiemedium, kunnen mobiele telefoons dit gebrek op allerlei manieren compenseren. Dankzij de wijde verspreiding van gsm’s is het voor Afrikanen veel makkelijker geworden voor om zich te informeren over de situatie op de markt. Het stelt hen ook in staat zich te integreren in grotere markten. Hierdoor is de productiviteit van veel Afrikaanse sectoren sterk toegenomen. Dankzij specifieke softwareprogramma’s als Google Trader kunnen boeren kunnen zich via sms informeren over de vraag naar hun landbouwproducten. Hierdoor kunnen ze zich beter afstemmen op de markt en weten ze welk gewas te verbouwen in welke hoeveelheden. Bovendien krijgen ze via sms de juiste prijs voor hun gewassen waardoor ze meer verdienen.
De groeiende telecomsector bevordert ook meer rechtstreeks de economische ontwikkeling van de landen ten zuiden de Sahara. De bloeiende sector creëert immers heel wat jobs. Zo zijn er veel mensen die in de steden herlaadkaarten verkopen in hun kiosk of op straat. In veel plattelandsdorpen zijn er mensen die met een microlening een gsm-toestel kopen en een gsm-bedrijfje oprichten: andere dorpsgenoten kunnen tegen betaling met die gsm bellen of berichten sturen. De explosieve toename van het gsm-gebruik zorgde voor een revolutie in het Afrikaanse bankwezen dankzij het systeem van mobiel bankieren. Concreet werkt mobiel bankieren als volgt: je zet geld op je mobiele rekening bij een bankagent, dit geld kan je afhalen bij een andere agent of per sms versturen naar een andere mobiele rekening. Hoewel nog niet wijdverspreid in Afrika, is mobiel bankieren al enorm succesvol in landen als Kenia en Oeganda. Mobiel bankieren biedt miljoenen arme Afrikanen de mogelijkheid gebruik te maken van allerlei financiële diensten. Een mogelijkheid die ze voordien niet hadden. Dit heeft een onmiddellijke impact op hun financiële situatie.
“ALLô?” … “Comment?” Toch is het niet allemaal rozengeur en maneschijn. Het onderzoeksbureau W3C (World Wide Web Consortium) heeft veel vragen bij het succes van de gsm als ontwikkelingsinstrument. Ondanks de stijging van de koopkracht van een deel van de bevolking, is het gebruik van een gsm voor veel Afrikanen nog steeds een zeer dure zaak. Zolang enkel de rijkere bevolking toegang heeft tot mobiele telefonie, zal dit communicatiemedium de arme Afrikaan weinig vooruit helpen.
Tekst: Bas de roo — Illustratie: LIes Vandenhende
Volgens een optimistisch scenario zal de mobiele telefoon het internettijdperk in Afrika inluiden en de informatiekloof tussen Afrika en het Westen overbruggen. Men vergeet echter hoe duur toestellen met internetfunctie en mobiel internet zijn voor een gemiddelde Afrikaan. Taal vormt een belangrijke barrière in het verhaal van de mobiele telefoon als ontwikkelingsinstrument: veel Afrikanen zijn analfabeet en spreken enkel hun locale taal. Die varieert vaak van streek tot streek. Hoe kunnen deze mensen dan via sms communiceren met mensen uit andere gebieden? Het verhaal van de boer die informeert naar prijzen in de stad klinkt al heel wat minder realistisch. Deze problemen kunnen volgens het W3C met de steun van NGO’s verholpen worden. De niet-gouvernementele organisaties helpen mensen niet alleen bij de aankoop en het gebruik van een gsm. Ze leren ze ook hoe ze via gsm informatie kunnen krijgen over de markt, epidemieën, het weer, enz. Vaak zijn de kennis en fondsen van NGO’s bepalend vo or het succes bij de
bestrijding van armoede via mobiele telefoons. Maar wat als deze NGO’s zich ooit terugtrekken? Bovendien werken NGO’s vaak onvoldoende samen. Hierdoor zijn er in een gebied vaak verschillende gsm-projecten die elkaar tegenwerken. Optimistische cijfers over algemeen hoge groei en penetratie van mobiel telefoongebruik in Afrika moeten steeds met een korrel zout genomen worden. In landen als Ethiopië, Eritrea of de Centraal Afrikaanse Republiek hebben slechts 2 of 3% van de mensen toegang tot mobiele telefonie. Zo algemeen is gsm-gebruik in Afrika dus niet.
Dossier: Media
58% van de bevolking in SubSahara Afrika zou volgens ITU toegang hebben tot draagbare telefoons. Wat wordt er echter bedoeld met toegang? Hebben al die mensen dan een gsm? Of kunnen ze af en toe eens bellen? Afhankelijk van wat men met “toegang tot gsm” bedoelt, verandert het succesverhaal van de Afrikaanse telecomsector drastisch. Zo heeft volgens ITU 100% van de hele Botswaanse bevolking tegenwoordig toegang tot een mobiele telefoon. Andere bronnen spreken van slechts 30%. Als betrekkelijk goedkoop communicatiemiddel heeft de mobiele telefoon enorm veel potentieel als ontwikkelingsinstrument. De gsm afschilderen als het nieuwe redmiddel voor Afrika is echter een beetje voorbarig.
Verrekijkers — 27
Dossier: Media
Tekst: Karolien BerGer — Foto: Theo huysMans
een brug over de internetkloof? De laatste tien jaar geraak ten miljoenen mensen gewend aan een overvloed aan informatie door een simpele muisklik. Snelle connecties en permanente internetverbindingen zijn in het westen de norm geworden. Jammer genoeg kwam deze Copernicaanse revolutie niet overal tot stand. In minder ontwikkelde landen dreigt een groeiende kloof op gebied van toegang tot internetverbindingen. Ook de vrijheid van informatie wordt bedreigd. Het internet zou een bron van politieke vrijheid moeten zijn, maar blijkt in werkelijkheid bij te dragen tot repressie. Uit de tabel hiernaast wordt meteen duidelijk dat internet veel minder toegankelijk is in landen die nog in ontwikkeling zijn. Dit heeft verschillende oorzaken. Eerst en vooral is het verbeteren van internetverbindingen geen prioriteit in ontwikkelingslanden. De kosten die verbonden zijn aan de uitbouw van een betere infrastructuur lopen erg hoog op. Daarnaast mag men ook niet vergeten dat in vele landen slechts weinigen een computer bezitten. 28 — verrekijkers
Tabel 1: Toegang tot internet in 2007
(Bron: VN End Poverty 2015)
IN DE ONTWIKKELDE WErELD: • • •
64% van de bevolking heeft toegang tot internet. 22% van de bevolking heeft een breedbandverbinding. $28 is de gemiddelde maandelijkse prijs voor internet per persoon.
IN DE ONDErONTWIKKELENDE WErELD: • 13% van de bevolking heeft toegang tot internet. • 2,4% van de bevolking heeft een breedbandverbinding. • $289 is de gemiddelde maandelijkse prijs voor internet per persoon. In Noord-Afrika stelt het infrastructurele probleem zich minder. Dankzij de nabijheid tot Europa hebben locale internetproviders toegang tot een netwerk van onderzeese kabels. Bovendien zijn de energiemarkten in deze landen vaak al geliberaliseerd, wat de prijs van de verbindingen ten goede komt. In Oost-Afrika heeft men daarentegen geen onderzeese kabelnetwerken die hen met de rest van de wereld verbinden. Dat maakt dat breedbandverbindingen hier vrijwel onbestaande zijn. Trage inbelverbindingen komen wel voor. De locale providers zijn daardoor aangewezen op dure en onbetrouwbare satellietverbindingen voor snel internet. Internetverbindingen zijn bovendien duur omdat de plaatselijke regeringen er niet in slagen de energiemarkten te liberaliseren. Nochtans hebben goede internetverbindingen heel wat voordelen. ICT kan belangrijke bijdragen leveren aan ontwikkeling en mensenrechten. Het internet vergemakkelijkt de research van studenten en is een gedroomd forum om nieuws te verspreiden en schendingen van de mensenrechten aan te klagen. Zelfs economische groei wordt gelinkt aan internettoegang. Thaise onderzoekers ontdekten dat de verkoopcijfers van
bedrijven die actief zijn op het net per werknemer 4% hoger liggen in vergelijking met bedrijven die op geen enkele manier aanwezig zijn op het net.
CensuuR De beschikbaarheid van goede internetverbindingen is soms echter niet voldoende om ongelimiteerde toegang tot het net te garanderen. In verschillende landen legt men via internetcensuur de vrije verspreiding van informatie aan banden.
De regimes die censuur toepassen worden vaak geholpen door grote westerse bedrijven zoals Yahoo!, Google, Microsoft en Cisco. De Chinese journalist Shi Tao werd zo veroordeeld tot tien jaar cel. Omdat hij een e-mail vanuit zijn Yahoo-account had verzonden, speelde Yahoo! zijn identiteitsgegevens door aan de Chinese autoriteiten. Daarop werd Shi Tao veroordeeld omwille van “het lekken van staatsgeheimen aan andere staten”. Naast Yahoo! wordt ook Microsoft genoemd als het gaat over inbreuken op de privacy en vrije meningsuiting. Amnesty International verwijt Microsoft en Yahoo! medewer-
Dossier: Media
Tekst: Karolien berGer — Foto: theo huysMans
king aan de Israëlische regering bij het opsporen van Mordechai Vanunu, de nucleaire technicus die met buitenlandse journalisten had gecommuniceerd over het kernwapenbeleid van Israël. In China censureert, filtert en verwijdert Microsoft overigens ook de veelgebruikte MSN Spaces. Verschillende woorden en uitdrukkingen resulteren systematisch in foutmeldingen.
tabel 2: internetcensuur in de wereld
Ook de overbekende zoekrobot Google blijft niet buiten schot. Google heeft immers een censurerende versie van zijn zoekrobot ontwikkeld, die aan de noden van de Chinese regering voldoet.
MYANMAr (BIrMA) Internetaansluitingen zijn in Myanmar zo duur dat gewone burgers ze niet kunnen betalen. Het militaire regime moet daarom enkel internetcafés in de gaten houden. In deze cafés worden alle geraadpleegde pagina’s elke vijf minuten opgeslagen.
Zowel Yahoo!, Microsoft als Google hebben op verschillende manieren censuur mogelijk gemaakt. Werden zij botweg verblind door de lucratieve opportuniteiten die de Chinese markt te bieden heeft? De bedrijven geven toe dat ze bepaalde maatregelen hebben getroffen en stellen in hun verdediging dat ze verplicht zijn de plaatselijke wetten te respecteren. Verder beweren ze dat hun aanwezigheid op de Chinese markt – zij het dan in gecensureerde vorm – vanuit het oogpunt van hun Chinese gebruikers nog steeds te verkiezen valt boven het links laten liggen van China. Welke hun argumenten ook mogen zijn, het wordt tijd dat de verschillende westerse bedrijven en ngo’s de handen in elkaar slaan en werken aan een beleid dat de mensenrechten en de vrije meningsuiting vooruithelpt.
(Bron: Amnesty International)
CUBA In Cuba heeft bijna niemand toegang tot internet. Enkel artsen, partijleden, ambtenaren en burgers met toestemming van de communistische partij krijgen toegang. IrAN Volgens het Iraans ministerie van Informatie worden honderdduizenden sites in Iran geblokkeerd, vooral als deze over seks gaan of onafhankelijk nieuws brengen. Bloggers die kritische teksten publiceren belanden er in de gevangenis.
NEPAL Ook hier wordt zwaar gecensureerd. In februari 2005 (toen koning Gyanendra de macht greep) werd alle telefoon- en internetverkeer een week platgelegd om georganiseerde opstanden te onderdrukken. NOOrD-KOrEA Dit land weigerde lange tijd aangesloten te worden op het net. Ondertussen kunnen enkele duizenden bevoorrechte burgers wel terecht op een zwaar gecensureerde versie. SAUDI-ArABIË Bij benadering 400.000 sites worden door het regime geblokkeerd, naar verluid om de burgers te beschermen tegen sites die beledigend zijn of de islamitische principes en sociale normen schenden. TUrKMENISTAN Hier zijn internetaansluitingen thuis verboden. Internetcafés zijn er evenmin. VIETNAM De inhoud van websites wordt in dit land systematisch gefilterd en internetcafés worden bespioneerd CHINA China spant de kroon op gebied van internetcensuur. In samenwerking met grote (westerse!) bedrijven wordt informatie op grote schaal gefilterd, doorgespeeld, gewijzigd en gecensureerd. Kritische journalisten en internetactivisten belanden regelmatig in de cel. Meer dan 30.000 speciale politieagenten houden internetgebruikers en -cafés in de gaten. En de publieke opinie wordt op internetfora massaal gemanipuleerd.
Meer weten over het censureren van het internet? Amnesty International houdt een grootschalige campagne om de internetcensuur en schendingen van de mensenrechten tegen te gaan. op http://irrepressible.info/ vind je meer informatie over de campagne, je kan er ook online de ‘’Pledge of internet Freedom’ ondertekenen. verrekijkers — 29
Dossier: Media
Tekst: tobi lanCsweert
na web 2.0 journalistiek 2.0? Onlangs hekelde een rapport van het Vlaams Vredesinstituut nog de vrije val van het aandeel buitenlands nieuws op tv en in de Vlaamse kranten. Maar gelukkig hoeft de kritische meerwaardezoeker met de opkomst van het internet niet op zijn honger te blijven. Wie wat googlet vindt duizenden interessante en kwalitatieve websites om in real time op de hoogte te blijven van gebeurtenissen overal ter wereld. Heel wat van het nieuws dat je op die websites vindt wordt niet gemaakt door professionele journalisten. Want een ander voordeel van het internet is dat je enkel een computer en toegang tot het internet moet hebben om je boodschap tot bij miljoenen mensen te krijgen. Burgerjournalistiek kan een oplossing bieden voor het tekort aan geschoolde journalisten in de uithoeken van de wereld, maar enige voorzichtigheid is toch geboden. Want wie controleert het waarheidsgehalte van al die berichten? niet teVReden? do it YouRseLf! De wereld hoorde voor het eerst over burgerjournalistiek tijdens de protestacties van andersglobalisten in Seattle in 1999. Indymedia was toen de spreekbuis van de beweging omdat de actievoerders vonden dat de reguliere media steevast de standpunten van het establishment vertolkten. Tien jaar later rekent Indymedia nog steeds op bijdragen van het publiek en zijn er over heel de wereld vrijwilligers actief met een eigen versie van Indymedia. Burgerjournalistiek kan dus een bijdrage leveren aan de participatie van het publiek aan de politiek. Stemmen die systematisch geweerd worden uit het debat krijgen zo een forum. ‘Als je niet tevreden bent over de berichtgeving, maak dan zelf het nieuws’, is de filosofie achter Indymedia. De website die dit democratisch potentieel misschien 30 — verrekijkers
het meest waarmaakt is het ZuidKoreaanse OhMyNews. Deze nieuwssite, met als slogan ‘Elke burger is een reporter’, betekende een breuk met de staatsinmenging van de traditionele media. De huismoeders, arbeiders en studenten die berichten plaatsten op de website zijn erin geslaagd een belangrijke bron van informatie te worden in de aanloop naar de ZuidKoreaanse verkiezingen van 2002. De pas verkozen president erkende de impact van OhMyNews door zijn eerste interview te geven aan een reporter van OhMyNews. Leuk aan OhMyNews is dat de gebruikers die artikels aanleveren geld krijgen voor hun werk, maar het ZuidKoreaanse model toont ook een van de grote uitdagingen voor de burgerjournalistiek. In juli van dit jaar riep de stichter van de site het publiek op om het initiatief financieel te steunen. Het afgelopen jaar maakte OhMyNews, dat voor 70% afhankelijk is van reclameinkomsten, 275 miljoen euro verlies.
getuige WoRdt mooRdenaaR Ook in uitgestrekte gebieden waar journalisten onmogelijk alles kunnen opvolgen biedt burgerjournalistiek een antwoord. Een goed voorbeeld is de website Ushahidi.com. Ushahidi, wat ‘getuigenis’ betekent in het Swahili, is een open source platform dat voor het eerst is uitgerold tijdens de onlusten die volgden op de Keniaanse verkiezingen in 2008. Burgers konden incidenten melden via e-mail of sms en de redactie achter Ushahidi linkte deze berichten via Google Maps aan een kaart van Kenia zodat iedereen in real time de verspreiding van het geweld kon volgen. Ondertussen zijn er al gelijkaardige sites opgestart in Oost-Congo, tijdens de oorlog in Gaza, om de aanvallen op gastarbeiders in ZuidAfrika te volgen en tijdens verkiezingen in Mexico en India. Het systeem heeft ook humanitaire toepassingen. Via een combinatie van publieksmedewerking en Google Maps kunnen overal op het Afrikaans continent veldhospitalen tijdig worden voorzien van medicijnen. Ook voor de hulpverlening bij natuurrampen biedt het platform mogelijkheden. Maar het Keniaanse verhaal toont meteen ook de achilleshiel van deze participatieve media. Lokale radiostations en sms’jes worden verantwoordelijk geacht voor het verspreiden van haat tussen de etnische groepen in Kenia volgens dezelfde lijnen als het beruchte Radio Mille Collines tijdens de Rwandese genocide in ’94. Ook de redacteurs van het grootste Keniaanse blogportaal, Mashada, konden de stortvloed aan haatberichten niet aan. Omdat deze berichten sneller verschenen dan dat het driekoppig team ze kon verwijderen, besloten de redacteurs het portaal te sluiten. Hetzelfde scenario dreigt voor initiatieven zoals Ushahidi. De binnenkomende berichten moeten steeds gecontroleerd worden. Anders riskeren de verspreiders van het nieuws verantwoordelijk te worden voor vele nieuwe doden.
Prikbord
1 minute 1 moVie 1 stoRy Videantz, het enige Vlaamse video productiehuis dat exclusief door jongeren wordt gerund, nodigt jou uit in Jongerencentrum Kavka op 21, 22 en 23 december om zelf een one minute movie te maken. Rules of engagement: Neem een stadslegende, een beeld, een gebouw, whatever en geef dit verhaal jouw gekke interpretatie. One minute! Korte filmpjes van maximum één minuut. Grafisch, animatie of simpelweg fictie: de keuze is aan jou! Videantz voorziet materiaal, locatie en een toonmoment op 23 december. Vertel iedereen van deze verse start van VideAntz en laat de buggers spoedig weten dat je meedoet. De plaatsen zijn beperkt! www.videantz.be
'enjoy PoVeRty' Het Zuidcafé presenteert 'Enjoy Poverty', een kritische en controversiële film over ontwikkelingssamenwerking. De Nederlandse filmmaker Renzo Martens trok twee jaar lang door Congo en zag dat heel veel mensen beter worden van de gemediatiseerde 'armoede-industrie', behalve de echte hulpbehoevenden. "De toestand in hopeloos", zegt hij tegen een Congolese plantagearbeider. "Dus schik je in je lot, aanvaard je armoede en probeer er gelukkig mee te zijn." Na de film gaat Johan Cottenie het debat aan met het publiek. Hij is directeur van Coprogram, de Vlaamse federatie van ngo's voor ontwikkelingssamenwerking. Dinsdag 8 december om 20u30 in De Roma. inkom 4 euro
WoRLd PRess Photo 2009 De expositie met de laureaten van de World Press Photo strijkt neer in Brussel van 9 december 2009 tot 3 januari 2010. Voor het beste in fotojournalistiek moet je in het het Jubelparkmuseum zijn. www.worldpressphoto.org
eRRoR#14 Into the Light is een internationaal tentoonstellingsproject met video- en lichtinstallaties in de openbare ruimte, twee musea en vijf galerijen in Antwerpen. Openbare ruimte betekent lekker gratis! Place to be is de Leopold De Waelplaats, voor het Museum Voor Schone Kunsten. Van 20 december tot 12 december. Kom liefst wanneer het donker is (18u tot 22u) en ga Into the Light ... www.errorone.be
Laat VLaandeRen Zoemen in maaRt en aPRiL! Ape-assist ance en het Bijenteeltmuseum uit Kalmthout roepen op tot actie. Overal worden bijen bedreigd. Ook in Afrika. In Afrika betekent honing rijkdom en een manier om te overleven. Met de opbrengst van één bijenkorf kan een gezin er één of twee kinderen een jaar lang naar school sturen. Duurzame ontwikkeling en natuurbehoud gaan hier hand in hand. Ape-assistance roept iedereen op in de lente van 2010 een project rond bijen op te zetten: rijk een plaatselijke imker of imkersbond de hand, organiseer een plantendag of een bloesemtocht, onderhoudt mee een paar bijenkorven en doe iets voor de natuur.
fRom Rain to sun (and eVeRything in betWeen) Per maand worden tot achtduizend afgedankte wagens verscheept via de Antwerpse haven naar WestAfrika. Twee jonge, Antwerpse kunstenaars, Tamara Van San en Lode Geens, schaften zich een 'meerderhandse' auto aan, lieten zich samen met deze wagen verschepen van Antwerpen naar Dakar en legden met hun voertuig de terugreis af over land, terug naar Antwerpen. Ze legden hun reis vast op dia, film en tekst. Na terugkomst creeerden ze nieuw artistiek werk met nieuw materiaal en materiaal dat onderweg werd meegenomen.
www.ape-assistance.org Nog tot 20 december te bezichtigen in het Zuiderpershuis. www.zuiderpershuis.be
verrekijkers — 1
!" #
$ % & '( ((( )
*+$
$ %
& ,( ((( - #
.!" /(0" 1! ,2 '' .!" /(0" 1! ,2 !3
&
) & ,((( #
)
#
4 ! 5 #