Verrekijkers 22

Page 1

april 2013 # 22 − jaargang vii − www.verrekijkers.org

Verrekijkers jouw Focus op de wereld!

over couchsurfen in Iran • stage lopen in Zuid-afrika • spooksteden in egypte • het leven in Congo


Inhoudstafel

Inhoudstafel 3 Voorwoord: Doe eens gek 4 opmerkelijke jongeren: « Elke Congolees loopt op goud, maar leeft in armoede » 7 Boekrecensie: Een gids door het Marokkaanse verleden 8 Interview: « België kan ook een cursus good governance gebruiken » 12 opmerkelijke jongeren: Spooksteden in Egypte 14 opmerkelijke jongeren: Succes verzekerd 17 Dag in het leven van: 5 vragen aan een Pakistaanse prof 18 Cultuuragenda: Uit met Verrekijkers 20 Stem van de Student: « Een stage ergens tussen Caracas en Manila zou mooi zijn » 22 opmerkelijke jongeren: De regenboognatie bekent kleur 24 opmerkelijke jongeren: Tapijtsurfen in Iran 27 Recept met respect: Nicaraguaanse Attol

2

Verrekijkers

Hoofdredactie Laurie Gadeyne

Redactie Margot Cassiers, Lore Claes, AnneKatrien Frans, Fien Hiel, Charlotte Lievens, Hans Moens, Eliane Maes, Bruno Morez, Dries Rombouts, Lubumbe Van De Velde, Annelies Vantomme, Janus Verrelst

Lay-out Wouter Moons en Lore Motten

Werkten mee Jona Beeldens, Hanne Nieberding, Peter Verheyen


Tekst: Laurie Gadeyne

Voorwoord

Doe eens gek Hoe zie jij je toekomst? Afstuderen ja, maar dan? Staan je koffers al klaar voor die ene reis die al jaren door je hoofd spookt? Zoals Peter die vorig jaar ophield met dromen en het gewoon deed: couchsurfen in Iran. Hij kwam terecht bij een groep jongens die hem toonde hoe je meisjes versiert in Iran, ondanks het strikte geloof. Evengoed streek hij neer op de sofa van een conservatieve geestelijke in het heilige Qom (p. 24). Of huiver je al bij de gedachte je lief, vrienden en vertrouwde plekjes – zoals die gezellige koffiebar – achter te laten? Het avontuur hoeft niet altijd ver weg te zijn, zo lees je in het interview met Kim van den Engel. Ze is lid van Enactus Nederland, een internationale studentenorganisatie die, samen met academici en het bedrijfsleven, ondernemerschap inzet om sociale noden in haar directe samenleving te verhelpen. Een engagement waar de leden van Enactus zelf uit leren. ‘Ik heb vaardigheden en ervaringen opgedaan die ik de rest van mijn leven kan gebruiken en verder ontwikkelen. Eigenlijk moet je gewoon doen en niet bang zijn om fouten te maken. Ga ervoor en wees niet bang voor beren op de weg’, aldus Kim (p. 14).

In deze Verrekijkers laten we diverse jongeren aan het woord met één ding gemeen: ze stappen uit hun vertrouwde cocon en doen iets bijzonders. Meebouwen aan nieuwe steden in Egypte bijvoorbeeld (p. 12) of lesgeven in Zuid-Afrika (p. 22). Misschien zijn het verhalen die jouw eigen koudwatervrees doen vergeten om toch die reis te doen of dat project op te starten. Want zoals een vriend van me onlangs zei: ‘Er is zoveel te doen, te ontdekken en te bezoeken dat we toch niet stil kunnen zitten?’

Verrekijkers

3


Tekst: Annelies Vantomme — Foto: Pacifi que Mongongo Dosa

«ELKE CoNGoLEES LooPT oP GoUD, MAAR LEEFT IN ARMoEDE» student uIt goma vertelt over het hedendaagse Congo

w

at weten we eigenlijk over Congo? waarschijnlijk dat Congo lang geleden een Belgische kolonie was en dat er momenteel een oorlog woedt in het oosten van het land. de bevolking is arm en de regering corrupt. maar is dit beeld wel genuanceerd? pacifique mongongo dosa uit goma studeert gedurende een jaar aan universiteit antwerpen en vertelt hoe het leven is voor een jonge Congolees. wat betekent Congo voor jou? dosa: Congo is voor mij een land met een moeilijke toekomst. Congo is een paradijs, maar jammer genoeg is het een paradijs dat slecht bestuurd wordt. De natuurlijke rijkdommen garanderen eigenlijk een enorme welvaart voor het land. We lopen dus op goud, maar door slecht bestuur heerst er extreme armoede en vrees onder de bevolking. We zijn bang voor conflicten en de dood. Dat zorgt ervoor dat Congo in mijn ogen een paradox is: rijkdom gaat hand in hand met ellende. wat is volgens jou de oorzaak van die ellende? dosa: Het probleem bevindt zich op twee niveaus. Ten eerste heeft het slechte bestuur ervoor gezorgd dat corruptie geïnstitutionaliseerd is. Ten tweede is er de naïviteit van het Congolese volk. De rijkdom van het land is door enkele individuen geprivatiseerd. Omdat we als volk niet reageren, zijn we op een indirecte manier medeplichtig aan de armoede. denk je dat het slechte onderwijs in Congo een mogelijke oorzaak is voor de naïviteit van de bevolking? dosa: Over het algemeen is het

4

Verrekijkers

onderwijs in Congo goed. Volgens mij is er een andere oorzaak voor de inactiviteit van de burgers. Congo wordt al heel lang slecht en corrupt bestuurd. Daardoor is de corruptie een cultuur geworden, een levenswijze. De bevolking wil zich wel tegen de corruptie verzetten, maar al te veel Congolezen maken voor hun eigen profijt gebruik van het systeem. hoe kunnen we de privatisering van de natuurlijke rijkdommen, waarover je vertelt, concreet voorstellen? dosa: Zoals ik al vertelde, is Congo een zeer rijk land. Voor de periode van de opstanden beheerde de regering de natuurlijke rijkdommen en werd de Congolese bevolking steeds armer. Die natuurlijke rijkdommen zijn trouwens een van de oorzaken van de oorlogen die zich in het land afspelen. Vandaag beheren de opstandelingen een deel van de natuurlijke rijkdommen. De gemilitariseerde groepen kunnen hun wetten aan de bevolking opleggen, omdat ze met de opbrengst van de natuurlijke rijkdommen hun acties financieren. En jongeren willen met de rebellen samenwerken omdat ze op die manier kunnen overleven. De regering doet namelijk niks voor jon-

geren in extreme armoede. hoe zie jij de toekomst voor de Congolese jongeren? dosa: Als individu kan elke jongere zijn leven leiden. Maar op globaal niveau is er een onzekere toekomst voor jonge Congolezen. Volgens mij zijn we een opgeofferde generatie. Toch wil ik optimistisch blijven, omdat ik denk dat jongeren de situa-

‘Congo is niet arm, maar een land dat slecht bestuurd wordt’ tie kunnen veranderen. Als het mogelijk is om het systeem te veranderen, kunnen onze kinderen misschien in een voorspoedig Congo leven. denk je dat internationale hulp belangrijk is voor Congo? dosa: In termen van humane of ondersteunende hulp: ja. In tijden van crisis is externe hulp nodig omdat er altijd mensen zijn die zonder hulp niet kunnen overleven. Jammer genoeg verandert die humane hulp niets aan de fundamentele politieke problemen. Eigenlijk moet Congo niet met geld geholpen worden, maar moet Congo zich van haar slechte regering losscheuren. Wanneer Congo met geld geholpen wordt, wordt onrechtstreeks de regering – die onwettig is – in stand


Tekst: Annelies Vantomme  —  Foto: Pacifique Mongongo Dosa

gehouden. Op die manier houdt ook de armoede stand. Nu is Congo samen met andere derdewereldlanden geklasseerd als een land in nood. Maar dat is niet de realiteit. Congo is geen arm land, maar een land dat slecht bestuurd wordt. Als je Congo wil helpen, moet je zoeken naar een goede regering en niet de strijd tegen armoede aangaan. Niet enkel de regering, maar ook Rwanda slaat veel van de natuurlijke rijkdommen van Congo aan. Hoe denk je daarover? Dosa: Rwanda besteelt Congo, maar zelfs al zou dat niet gebeuren, dan nog zou onze eigen regering het land bestelen. Daarom is het volk ook onverschillig geworden: het is namelijk een strijd tussen twee slechte partijen. Vooraleer Rwanda

de natuurlijke rijkdommen stal, verdwenen die rijkdommen sowieso. Veel erger dan dat Rwanda Congo berooft, is dat Congo zijn eigen land besteelt. Wat vind je van de VN waarnemersmissie United Nations Organization Stabilization Mission (MONUSCO) in Congo? Dosa: Ik ben nogal pessimistisch over de MONUSCO. Volgens mij heeft de MONUSCO een veel te diplomatieke missie. De bevolking is gefrustreerd omdat de MONUSCO niet genoeg doet om hen te beschermen. Ze begrijpen niet dat zij niet beschermd worden zoals de bevolking in Mali. Moeten de blauwhelmen geweld gebruiken tegen de rebellen? Dosa: De MONUSCO moet een eerlijke

opmerkelijke jongeren

en duidelijke missie hebben die eruit bestaat de bevolking te beschermen. Dat impliceert dat ze opstanden van de rebellen met geweld moet stoppen. Maar dat gebeurt niet en dat is niet eerlijk tegenover de bevolking. Ik geloof dat de internationale gemeenschap niet van goede wil is. De blauwhelmen kunnen ook niets anders doen dan instructies opvolgen. Heeft de aanwezigheid van de blauwhelmen in Congo positieve gevolgen voor je land? Dosa: Uiteraard is de MONUSCO nuttig geweest in enkele specifieke gevallen, maar jammer genoeg is dat niet voldoende. De MONUSCO slaagt er bijvoorbeeld in om de Congolezen objectieve informatie te verschaffen. Natuurlijk is die missie op zich geen slechte zaak. Maar ik blijf van

Pacifique Mongonga Dosa Congolese student uit Goma Studeert momenteel ontwikkelingsstudies aan het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en –beheer aan Universiteit Antwerpen Slachtoffer van het slechte bestuur in de Democratische Republiek van Congo Eén van de getuigen van de conflicten in het oosten van het land

Verrekijkers

5


opmerkelijke jongeren

Tekst: Annelies Vantomme  —  Foto: Pacifique Mongongo Dosa

« Rijkdom gaat hand in hand met ellende »

mening dat de MONUSCO meer moet doen om de burgers te beschermen. Dat betekent dat ze vooral een einde aan het geweld moet maken. Eigenlijk moet de MONUSCO haar missie en middelen aan de situatie en de vraag van de bevolking aanpassen. Wat denk je van het nieuwe initiatief van Els De Temmerman om een tehuis voor kindsoldaten te openen in Congo? Dosa: Het idee is mooi, maar werkt niet op lange termijn. Kindsoldaten hebben nooit de kans gehad om deel te nemen aan het normale leven. En hoe kan je kindsoldaten in een systeem integreren dat zo chaotisch is en waar geen werk voorhanden is? Dat werkt niet. Bovendien zijn er veel kinderen die het leger niet willen verlaten omdat er geen andere manieren zijn om uit de armoede te ontsnappen. Denk je dat het Westen in staat is om een nieuw systeem in Congo te creëren? Dosa: Ik denk dat België veel kan doen om het geweld te stoppen. België slaagt er al in om studen-

6

Verrekijkers

ten te helpen en biedt ook humane hulp, maar het probleem wordt niet met de wortel uitgeroeid. Ik denk dat België een grote morele verantwoordelijkheid heeft tegenover Congo. België en Congo hebben een gemeenschappelijke geschiedenis. Koning Leopold II gebruikte de rijkdommen van Congo om België op te bouwen. Het zou mooi zijn wanneer België op haar beurt ook Congo helpt met haar ontwikkeling. Maar dat gebeurt niet. Zoals België een belangrijke rol speelt in de geschiedenis van Congo, kan België ook belangrijk zijn voor de toekomst van Congo. België kan Congo op een positieve manier veranderen. Denk je dat België de macht heeft om Congo te veranderen? Dosa: Ja, ik denk dat. België helpt mij al als individu. Er moet een dag komen dat Congo als staat geholpen wordt door België. Maar we zijn nog ver van dat punt verwijderd. Momenteel studeer je ontwikkelingsstudies aan het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en –beheer

aan Universiteit Antwerpen. Vind je dat de docenten een juist beeld geven van jouw land? Dosa: Persoonlijk vind ik dat ze Congo vaak op een foute manier presenteren. De slechte kanten van Congo worden altijd benadrukt. Bijna in alle lessen die ik volg, wordt Congo als voorbeeld aangehaald van een staat die compleet mislukt is. Tijdens de lessen is Congo het voorbeeld van een chaotisch land, maar er wordt nooit bij verteld waarom Congo zo chaotisch is. Tijdens de lessen is het net alsof die chaos nergens vandaan komt. Er is nochtans een geschiedenis en een reden voor die chaos. Er is een gedeelde verantwoordelijkheid: de Congolese leiders hebben niet genoeg gedaan om de dingen te veranderen, net zoals België niet onschuldig is. Wat zijn je toekomstdromen voor Congo? Dosa: Ik droom ervan dat ik op een dag naar mijn land kan terugkeren en kan helpen aan een politiek systeem dat verschilt van het hedendaagse beleid.


Boekrecensie

Tekst: Janus Verrelst — Foto: EPo

een gids door het marokkaanse Verleden

s

oms moet de geschiedenis van een land herschreven worden. Bijvoorbeeld wanneer nieuwe ontdekkingen bepaalde theorieën bijstellen, of wanneer actuele ontwikkelingen een nieuw licht werpen op het verleden. de auteurs van geschiedenis van marokko hebben dat goed begrepen en haalden hun boek al driemaal opnieuw vanonder het stof. Daar hadden ze voldoende redenen voor. Na de eerste druk van het boek (1998) kwam koning Mohamed VI aan de macht, kende het land een economische remonte en kreeg Marokko een nieuwe, progressievere grondwet. De auteurs hechten in deze uitgave veel aandacht aan deze recente ontwikkelingen en bewijzen daarmee dat geschiedenisboeken ook heel actueel kunnen zijn.

BIJZondere anekdotes Voor de lezer die nu op het punt staat af te haken omdat non-fictie niet zijn kopje koffie is: dit boek leest als een sneltrein. De auteurs wisselen de hoofdlijnen van de geschiedenis af met de petite histoire waarbij ze inzoomen op markante figuren en bijzondere anekdotes. Bovendien ondersteunen ze hun verhaal met authentiek beeldmateriaal zoals schilderijen, postzegels of stripverhalen. Voor je het goed en wel beseft, heb je meer dan twintig eeuw Marokkaanse geschiedenis achter de kiezen. De auteurs nemen je als lezer bij de hand en gidsen je doorheen de grillen van het Maghrebijns verleden. Tijdens de tocht leggen ze je uit dat er een aantal constanten zijn waarop

je als lezer kan terugvallen, moest je de draad even kwijt zijn. Zoals de rol van de islam, de dynamiek tussen wat “Berbers” en wat “Arabisch” is en de belangrijke geografische ligging van het land.

strIJdgewoel Soms hou je even halte bij een bepaalde gebeurtenis. Zo neem je tijdens de zeventiende eeuw rustig de tijd om de kaapvaart gade te slaan. Je ziet hoe Marokkaanse piraten onder meer Nederlandse boten kapen, de bemanning tot slaaf maken en voor veel geld verkopen aan Nederland. Wat later maak je een omweg langs België en zie je hoe koning Leopold II zijn koloniale ambities in Marokko moet laten varen. Terug in Marokko ben je toeschouwer van een veldslag in het Rifgebergte, tijdens de strijd van de Riffijnen voor hun eigen republiek omstreeks de jaren twintig. Je ziet hoe duizenden Spaanse soldaten in de pan worden gehakt. Niet veel later beland je terug in het strijdgewoel. Nu zijn het de Amerikanen die tijdens de Tweede Wereldoorlog het collaborerende Vichy regime op Marokkaanse bodem bekampen. Enkele decennia later zie je hoe koning Hassan II tot tweemaal toe ternauwernood ontsnapt van een moordpoging.

De auteurs slagen er met brio in om de geschiedenis van Marokko tot de verbeelding te laten spreken. Hoewel ze soms een uitstapje maken naar sensationele anekdotes, is dit een boek met groot respect voor geschiedschrijving. Zo verwijzen de auteurs meermaals naar Marokkaanse geschiedschrijvers en ooggetuigen als bron van hun betoog. Dit verraadt meteen ook een liefde voor Marokko. Hoewel beide schrijvers uit Nederland komen, hebben ze een hechte band met het land. Herman Obdeijn was onderwijsattaché aan de Nederlandse ambassade in Rabat, Paolo De Mas is directeur van het Marokko Instituut in Den Haag. Beide auteurs vullen elkaar heel goed aan. Terwijl Herman Obdeijn als historicus een goed beeld heeft over de grote lijnen van de wereldgeschiedenis, kan Paolo De Mas als sociale geograaf helder uitleggen wat de effecten waren van politieke en economische evoluties op migratie. Zo vormen ze de ideale tandem om de migratiegeschiedenis van Marokko uit de doeken te doen. Een aanrader voor wie de migratie naar de Lage Landen in een juiste context wil begrijpen.

Geschiedenis van Marokko, Herman obdeijn en Paolo De Mas, Bulaaq/ EPo, 2012 (derde herziene uitgave), 280 p. Prijs: 29.95 euro

Verrekijkers

7


IntervIew

Tekst: Bruno Morez — Foto: Hanne Nieberding

«BELGIË KAN ooK EEN CURSUS GooD GoVERNANCE GEBRUIKEN» krIstIen verBrugghen over ontwIkkelIngssamenwerkIng (deel 3 van 4)

h

oe zal ontwikkelings samenwerking de komende jaren evolueren? die vraag is te interes sant om in één ar tikel te beantwoorden. om die reden laat Ver rek ijkers vier nummers op rij een deskundige aan het woord. al acht jaar staat kristien verbrugghen aan het hoofd van vlIr-uos : de afdeling universitaire ontwikkelings samenwerking van de vlaamse Interuniversitaire raad. een hele mond vol voor een organisatie die zo goed als nooit in de schijnwerpers staat. maar ook z ij delen in de klappen, nu de federale regering di rupo voor het tweede jaar op rij stevig snoeit op ontwikkelings samenwerking.

Het zijn hectische tijden voor Kristien Verbrugghen. Dit interview werd op het laatste ogenblik zelfs een week opgeschoven, omdat er ‘een aantal dossiers in beweging gekomen zijn die onze toekomst bepalen’, aldus Verbrugghen in een e-mail eind januari. En dat is niet eens overdreven, zo zal blijken. Maar first things first: Universitaire ontwikkelingssamenwerking, wat is dat eigenlijk? verbrugghen: Wij brengen een samenwerking tot stand tussen Vlaamse academici en academici in het Zuiden. De universiteiten en de academici die in het Zuiden werken zijn ingebed in de samenleving en kunnen zo inspelen op de lokale autoriteiten, het middenveld en de ngo’s die er actief zijn. Dat zijn allemaal dingen die erg relevant zijn binnen het kader van ontwikkelingssamenwerking. doen andere westerse landen ook aan deze vorm van ontwikkelingssamenwerking?

8

Verrekijkers

verbrugghen: Onze manier van samenwerken en financieren is toch behoorlijk uniek. Wat wij doen, gebeurt op basis van het wetenschappelijk initiatiefrecht. Het zijn de professoren die samen beslissen over het wat en hoe van een project. We geven dan ook geen geld aan instellingen of individuen in het Zuiden maar aan het samenwerkingsverband an sich. De betrokkenen werken aan het project omdat ze het interessant vinden. Op die manier is de samenwerking ook duurzaam. Want als je gewoon geld geeft, is het project afgelopen als het geld op is. Als mensen elkaar vinden in een wetenschappelijk kader en elkaar persoonlijk kennen, houden ze contact en blijven ze samen publiceren. Jullie hebben een jaarlijks budget van zo’n 35 miljoen euro. waar gaat al dat geld naartoe? verbrugghen: Het merendeel van de middelen besteden we in het Zuiden. Het gaat voornamelijk om beur-

zen die mensen de kans geven een hoger opleidingsniveau of doctoraat te behalen. Mobiliteit is bij internationale samenwerking vaak een dure zaak. En bij het begin van een langdurige samenwerking zijn er vaak serieuze investeringskosten, zoals de uitbouw van internet op een universiteit. Het secretariaat in Brussel en de werking in Vlaanderen zijn uiteindelijk maar een klein deel van onze uitgaven.

‘onze toekomst is opnieuw onduidelijk, met alle gevolgen van dien voor iedereen met wie we samenwerken.’ wat Belgische academici schrijven over bv. het Belgische sociale welvaartsysteem wordt vaak genegeerd door onze beleidsmakers. hoe zit dat in het Zuiden? wordt er voldoende rekening gehouden met de output van de academici waar jullie mee samenwerken? verbrugghen: We hebben toch wel een aantal voorbeelden van academici die hier in Vlaanderen zijn gevormd, hier gedoctoreerd hebben en vandaag in het Zuiden rec-


Tekst: Bruno Morez — Foto: Hanne Nieberding

tor of minister zijn, bijvoorbeeld in Ethiopië. Anderzijds is het wel zo, en dat is een kritiek op ontwikkelingssamenwerking in het algemeen, dat er te weinig gerapporteerd wordt over de resultaten. Dat heeft ook te maken met de manier waarop ontwikkelingssamenwerking georganiseerd is. Het gaat vandaag vooral om het omzetten van middelen, fraude voorkomen en tot op de eurocent kunnen zeggen wat er met dat geld gebeurd is. Dat is volgens mij een verkeerde aanpak. Op die manier creëer je geen draagvlak voor de noodzaak van die ontwikkeling zodat je kan zeggen ‘kijk, dat is het verschil dat we gemaakt hebben’.

VLIR-UOS zet in op menselijk kapitaal, op kennis, vaardigheden en hoe die moeten renderen in een samenleving. ‘Wat is het probleem? Hoe lossen we het op?’, zijn vragen waar wij een antwoord op zoeken. De resultaten daarvan kan je moeilijk kwantificeren. Bilaterale samenwerking daarentegen bouwt, met zijn infrastructuurprojecten, bruggen en huizen. Die storten in of blijven staan. Dat is gemakkelijker om te meten. de federale regering bespaart in 2013 opnieuw fors op ontwikkelingssamenwerking, volgens 11.11.11 gaat het om zo’n 100 miljoen euro. ondertussen dreigt jullie financiering tussen wal en schip te vallen. momenteel is deze nog federaal.

IntervIew

vlaanderen zou ze overnemen maar dat lijkt spaak te lopen. verbrugghen: Voor het federale regeerakkoord van december 2011, was er een communautair akkoord. Daar stond vreemd genoeg niks in over ontwikkelingssamenwerking, tot grote verbazing van de sector. En omdat er niks instond, is er ook niks geregeld voor die overdracht van het federale naar het Vlaamse bestuursniveau. Nochtans is deze overdracht geen nieuw gegeven. Volgens het Lambermontakkoord van 2001 (de vijfde staatshervorming, waarbij onder andere landbouw en buitenlandse handel overgedragen werden aan de gewesten, nvdr.) moest er een advies- en werkgroep komen over de overdracht van ontwikkelingssamenwerking, maar dat is er nooit gekomen. Uiteindelijk zijn we in 2012 de besparingsdans ontsprongen, maar we moesten wel tot april van dat jaar wachten op de goedkeuring van ons budget. Niet gemakkelijk, omdat wij met jaarbegrotingen werken. Zolang die niet zijn goedgekeurd door de federale regering, kunnen we geen groen licht geven aan de universiteiten waarmee we samenwerken. Die laatsten hebben we in 2012 dan ook welwillend geprefinancierd, maar u begrijpt dat zoiets niet elk jaar kan. Als de universiteiten geen garanties krijgen dat ze hun geld terugzien, gaat ook daar de kraan dicht. En dan is het gedaan. In 2013 moet er opnieuw zwaar bespaard worden op ontwikkelingssamenwerking en dus is ons dossier terug op tafel gekomen. Een belangrijke vraag is op welk Vlaams departement we terecht komen. Op onderwijs? Wetenschapsbeleid? Ontwikkelingssamenwerking is een vak. Zoiets kan je gewoon niet snel even overdragen. En dus hebben we dit jaar

Verrekijkers

9


IntervIew

opnieuw geen goedkeuring van begroting en is de toekomst eens te meer onduidelijk. Met alle gevolgen van dien voor de academici met wie we samenwerken.

werken, zoals nu nog teveel gebeurt. Men weet amper wat andere ngo’s aan het doen zijn, met welke middelen en met welke bedoeling. Op die manier mist men duizend kansen.

(nadrukkelijk) Weet u, wij organiseren in het Zuiden opleidingen rond good governance. Misschien moeten we dat in België ook eens doen.

In Congo bijvoorbeeld zijn alle Belgische ontwikkelingssamenwerkingsactoren actief: de ngo’s, de vakbonden, de Belgische bilaterale samenwerking, de universiteiten, de wetenschappelijke instellingen, steden, gemeenten en burgerinitiatieven. We weten veel te weinig over wat de anderen daar doen. Daar is duidelijk een taak weggelegd voor structurele coördinatie.

denkt u dat vlaanderen er überhaupt nog voor te vinden is om uw financiering volledig over te nemen, in tijden van crisis? verbrugghen: Vlaanderen heeft in totaal 28 miljoen euro voor ontwikkelingssamenwerking. Ons budget alleen al is 35 miljoen euro. Het probleem is duidelijk denk ik. Naar verluidt zou bij de bespreking van de Vlaamse begroting voor 2013 trouwens zijn beslist dat het budget voor ontwikkelingssamenwerking niet omhoog gaat. Het gaat niet om het feit dat we het met minder moeten doen in tijden van crisis. Dat is voor iedereen zo. Maar het is jammer dat men disproportioneel veel bespaart op ontwikkelingssamenwerking. ‘Laat de armen de crisis niet betalen’ is een boutade maar vat het wel goed samen. Bovendien is wat wij doen een vorm van research en development. Dat is een innovatieve sector, en juist die innovativiteit gaan we nodig hebben om uit de crisis te geraken. hoe ziet u de toekomst van ontwikkelingssamenwerking? verbrugghen: Ik blijf hopen dat men de 0,7 % (de Europese afspraak om 0,7% van het Bruto Nationaal Product uit te geven aan ontwikkelingssamenwerking, nvdr.) zal blijven hanteren als norm, maar in de realiteit blijkt dat al lang niet meer zo te zijn. Het is duidelijk dat men nu eerst aan het snijden is in wat het verst van ons bed ligt. We gaan dus tot meer kostenefficiëntie moeten komen, en dat kunnen we doen door minder op een eiland te

10

Tekst: Bruno Morez — Foto: Hanne Nieberding

Verrekijkers

‘wij organiseren in het zuiden opleidingen rond “good governance”. misschien moeten we dat in België ook eens doen?’ Er is nu een nieuw Koninklijk Besluit in de maak dat alle Belgische ontwikkelingssamenwerkingspartners zou verplichten overleg te plegen en vanuit een gemeenschappelijke analyse te interveniëren. Op die manier zou alles d’office samen gebeuren, en zou niemand nog een uniek programma kunnen indienen. De bedoeling van dat KB is wel goed, maar er meteen een verplichting aan koppelen is een stap te ver, is teveel ineens. Voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking zou alleen al wéten waar iedereen mee bezig is, een enorm verschil maken. Want de coördinatie tussen de verschillende bestuursniveaus in België kan heel wat beter. hoezo? verbrugghen: Men weet níks van elkaar. Zowel Vlaanderen, Brussel,

de Franstalige gemeenschap, de Duitstalige gemeenschap en het federale niveau zijn actief. En iedereen staat daar met zijn vlag. Vijf vlaggen naast elkaar, met nog een Europese vlag er bovenop. Waarom is er geen portaal of een ander instrument waarmee we op een eenvoudige manier informatie, praktijken en ervaringen kunnen delen die nuttig zijn voor iedereen? Tips over consultants en experten, lokale tarieven, leveranciers, regelgeving, ... Zegt u nu dat een sterke internationale coördinatie weinig zin heeft, zolang er op nationaal vlak geen onderling overleg is? verbrugghen: Zover zou ik niet durven gaan. Overleg heeft op alle niveaus een toegevoegde waarde. De ngo’s zijn daar echter tegen, vooral dan tegen wat ze de “Belgobelge” noemen. Hun redenering is dat het geen zin heeft om onder een Belgische vlag te gaan omdat het veel nuttiger is te coördineren op het niveau van de partners. Dat er iets moet gebeuren, is evident. Daar is ook iedereen het over eens, maar de manier waarop, dat is andere koek. Ook omdat iedereen in andere grootordes werkt, van heel kleine lokale partners tot overheden en alles daartussen. maar is er ook niet te weinig geld om die coördinatie verder uit te breiden? verbrugghen: Ik denk niet dat iets als een portaal veel geld moet kosten. Belangrijk is vooral dat het continu gebeurt. Nu wordt informatie te eenmalig samengelegd, waardoor ze heel snel veroudert. mo-journaliste olivia rutazibwa stelde in het eerste interview van deze reeks dat ontwikkelingssamenwerking een machtsinstrument is van het westen. akkoord? verbrugghen: Het hangt er van af op welke schaal je naar de dingen kijkt. Als ik voor ons spreek, kan ik zeggen dat wij geen macht uitoefenen op de


Tekst: Bruno Morez — Foto: Hanne Nieberding

landen of instellingen waarmee we samenwerken. We proberen net de lokale autoriteiten te betrekken bij wat we daar doen, zodat het niet lijkt alsof de academici alleen beslissen. en wat met het traditionele bilaterale/multilaterale model? verbrugghen: Kan je met álle regimes samenwerken? Daar is een sterke polemiek over. Zo leeft het debat of het wel gerechtvaardigd is dat België samenwerkt met landen als DR Congo, Burundi of Mali, gelet

wie is kristien verbrugghen? • Geboren in 1969 • Licenciate communicatiewetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel. • Postlicencia te ontwikkelingssamenwerking aan de Universiteit Gent. • Gaat na haar studies meteen aan de slag bij de Vlaamse Interuniversitaire Raad, waar ze zich eerst onder andere bezighoudt met onderzoeksbeleid en internationale functies. • Staat sinds 2005 aan het hoofd van de VLIR-UOS

op het politiek regime. Op dat vlak hebben wij het gemakkelijker omdat we indirecte actoren zijn. We werken in de eerste plaats samen met een instelling, niet met een regering. Maar ook die instelling moet voor ons democratisch en gendergevoelig zijn, en er voor zorgen dat wie een laag inkomen heeft minder moet betalen voor zijn of haar opleiding. vindt u dat er een onderscheid is tussen solidariteit met bv. de 4de

IntervIew

wereld in België en ontwikkelingssamenwerking in Zuiden? Bogdan vanden Berghe van 11.11.11, aan het woord in het vorige interview van deze reeks, vindt van niet. verbrugghen: Ik vind dat een samenleving de verplichting heeft om vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid alle minderbegoeden kansen te geven, zowel in eigen land als daarbuiten. Sommigen beweren zelfs dat het in ons eigen belang is om dat te doen, kwestie van migratiestromen te vermijden en geen economische of politieke vluchtelingen voor onze deur te krijgen. Ik vind dat een eerder koude en berekende visie, maar op geopolitiek niveau kan het een argument zijn. heeft ontwikkelingshulp tot op de dag van vandaag niet heel weinig opgebracht? als je kijkt naar hoeveel middelen er al zijn ingestoken? verbrugghen: Je kan ook de vraag omdraaien. Hebben we het recht om het niet meer te doen? Hebben we die morele verplichting niet? In sommige Afrikaanse landen draait de boel nog steeds vierkant, ook op democratisch vlak. Niettemin denk ik dat de lijnen die wij openhouden als indirecte actoren een meerwaarde zijn, zelfs als er geen formele samenwerking is. Wij hanteren in zulke landen een waakvlamstrategie door informatie en literatuur uit te wisselen en contact te houden. En dat rendeert wel, banden blijven behouden. Maar hebben daardoor meer mensen gegeten? Natuurlijk niet. tot slot, hoe ziet u de toekomst van vlIr-uos? verbrugghen: Ik hoop dat onze politici de wijsheid hebben om dat waar wij vijftien jaar aan gebouwd hebben, niet verloren te laten gaan. Want het is aartsmoeilijk om iets met bloed, zweet en tranen op te bouwen, het vergt gigantisch veel tijd, en in een oogwenk is het kapot. Iedereen zit hier met een enorme onzekerheid over zijn of haar toekomst, zowel in het Noorden als het Zuiden, en dat kan zo niet blijven duren.

Verrekijkers

11


Tekst: Lore Claes — Foto: Jona Beeldens & Sybil Kennes

Een desolate “New Town”, spookstad in de woestijn

spooksteden in egYpte

c

12

aïro barst uit zijn voegen en inwoners vestigen zich in grote getale op de schaarse, vruchtbare nijloevers. verscheidene “new towns” vormen een poging van de egyptische regering om de nijloevers te vrijwaren en de bevolking te doen uitbreiden naar de woestijn. vergeefse investeringen, zo getuigen vele niet-levensvatbare spooksteden. architectuurstudente sybil kennes buigt zich, samen met haar studio Istt (International studies of territories in transition), over het fenomeen van deze woestijnprojecten.

overheid heeft bijvoorbeeld nog geen elektriciteit, waterleiding of iets anders aangelegd, waardoor de stad nog niet kan functioneren. Meestal staan er enkel woningen, geen winkels, ziekenhuizen of scholen. Deze steden kunnen dus niet op zich bestaan omdat ze gewoonweg geen faciliteiten hebben.

waarom worden deze woestijnprojecten opgezet? kennes: Egypte bestaat slechts uit 6% vruchtbare oppervlakte, de andere 94% bestaat uit woestijn. De Nijlvallei is dus van vitaal belang. Aan weerszijden van de Nijl loopt een vruchtbare strook die geschikt is voor landbouw. Normaal moet men dus achter deze vruchtbare strook bouwen. Door het verdichten van de bevolking, beginnen inwoners nu ook op de vruchtbare zone te bouwen. Hierdoor neemt de land-

Er zijn steden die wel werken of half werken. Als de eerste fase klaar is, kan al een deel verkocht worden. Zo komen deze steden stilaan op gang. Maar het werkt niet voor iedereen. Er was bijvoorbeeld een stad waar ze mensen hadden “ingezet”. Op de vierde verdieping woonde een boer die zijn koe meenam. Na 2-3 dagen was hij het beu dat hij zijn koe alsmaar langs de trappen mee naar boven moest nemen, dus wilde hij er niet meer wonen. De nieuwe generatie en mensen die in de stad werken,

Verrekijkers

bouwgrond af. Ze bebouwen dus de schaarse vruchtbare grond, terwijl er tegelijkertijd een stijgende vraag naar voedsel is. De “New Towns” proberen deze illegale wildbouw tegen te gaan. hoe komt het dan dat deze “new towns” achterblijven als desolate spooksteden? kennes: Het probleem is vaak dat mensen er niet willen wonen. Bovendien ontbreken er in die steden vaak nog essentiële zaken. De


Tekst: Lore Claes  —  Foto: Jona Beeldens & Sybil Kennes

kunnen de overstap naar een “New Town” wel maken. Ze kijken op naar het Westen en vinden het wel leuk om in een fatsoenlijke woonblok te wonen en niet tussen de “aarde”. Vind je het dan een goed idee om westerse bouwblokken in Egypte neer te zetten? Dring je zo het westerse voorbeeld niet op? Kennes: Inderdaad, ik vind dat eigenlijk geen goed idee. Je zou uit de vocabulaire van de Egyptische gebouwen moeten denken om een ander patroon te ontwikkelen. Het is duidelijk dat er iets moet veranderen, maar er is nood aan een andere vorm. Opvallend is dat het eigenlijk eerder de Egyptenaren zijn die westers willen ontwerpen. De buitenlandse architecten proberen wél anders te denken. Voor de Egyptenaren is het Westen een ideaalbeeld. Het betekent vooruitgang, geld, … Probeer je in je eigen ontwerp wel vanuit de Egyptische cultuur te denken? In tegenstelling tot de westerse bouwblokken die er nu neergeplant worden? Kennes: Ik probeer dat, maar je moet altijd zien welke materialen ze nu gebruiken. Je kan wel proberen anders te denken, maar het is moeilijk om plots 180° te draaien. Neem nu architect Hassan Fathy uit de jaren ’70. Hij was geen voorstander van westerse materialen omdat deze in Egypte veel duurder zijn. In België is staal en gewapend beton allemaal voorhanden, maar in Egypte is dat heel duur omdat ze dat allemaal moeten importeren. Hassan Fathy promootte daarom volop lokale materialen, maar het probleem met deze authentieke materialen is dat ze niet duurzaam zijn. Er zijn vaak problemen met de lokale ‘mud-bricks’ die afbrokkelen, barstende funderingen, enzovoort. De westerse skeletbouw is misschien niet authentiek, maar die gaat wel veel langer mee dan de afschilferende gebouwen van Hassan Fathy. Zijn idee was goed, maar dat werkt dus ook niet altijd. Wat is dan volgens jou de oplos-

sing om wel goed te bouwen? Kennes: Ik denk dat men best rekening houdt met de “New Towns”, en hier de fouten uit filtert. Qua schaal zijn deze projecten veel te groot en niet menselijk genoeg. Je zou alle goede elementen uit de Egyptische cultuur moeten halen. De Nubiërs, een volk dat tot de jaren ’60 op de Nijlvlakte leefde, hadden een ingenieus gradueel bouwsysteem, waar heel wat goede elementen inzaten om op voort te bouwen. Het is belangrijk om zo’n elementen terug te introduceren. Tegelijk moeten we het systeem licht omvormen in plaats van iets volledig nieuws uit te vinden. De “New Towns” werken waarschijnlijk niet omdat ze een te drastische verandering zijn tegenover het verleden. Zou je later nog meer stappen in ontwikkelingssamenwerking of Noord-Zuidprojecten willen zetten? Kennes: Ja, misschien wel. Volgend jaar studeer ik af en wil ik misschien naar Zuid-Amerika voor een extra master of om deel te nemen aan een onderzoek. Omdat Zuid-Amerika een opkomend gebied is, is het een kans om daar als architect aan mee

Wie? Sybil Kennes, 23 jaar Studie? Laatste masterjaar archi-

te c t u u r a a n A r te s i s Hogeschool Antwerpen Wat? M a s te r p ro j e c t ‘ I S T T ’ (International Studies of Territories in Transition), een jaarlijkse architectuurstudio die ontwikkelingsgebieden onderzoekt in Egypte en Suriname Waar? Egypte, onderzoeksgebied Luxor tot Aswan Duur? Oktober 2012 - juni 2013

opmerkelijke jongeren

te werken. Je kan vanaf nul mee uitdenken hoe alles er kan uitzien, en dat is heel interessant. In België kan je ergens een gebouw “tussen” bouwen of kan je eens een boek schrijven, maar het is moeilijk om echt baanbrekend zijn. Zoals bijvoorbeeld een raster door een stad leggen, of een totaal nieuwe stad in de woestijn ontwerpen. Dat kan je in opkomende landen wel. Je ervaart door dit project het werken in een land met een andere cultuur. Wat heeft het je al bijgebracht? Kennes: Je kan een andere cultuur pas echt begrijpen als je erin zit. Je ziet al de subtiliteiten, de kleine dingen. Zaken die je niet kan uitleggen als je er nooit geweest bent of als je het nooit ervaren hebt. Als buitenlander in een land, zie je daarenboven veel lokale problemen op een andere manier, en dat is heel interessant. Door de lokale cultuur te verstaan, kan je pas hun architectuur bedenken. Plus: doordat je de andere cultuur verstaat, zie je het verschil met je eigen cultuur en begrijp je ook beter je eigen cultuur. Hoe zie je Egypte evolueren in de toekomst? Kennes: Ik zie dat eerder positief, als een gebied dat zal groeien, economisch zal verbeteren, zelfs heel snel. Zoals bij ons na de Industriële Revolutie. Na zo’n revolutie komt er een soort welvaart. De “New Towns” zijn een investering en misschien momenteel iets te vooruitstrevend. Maar ooit zullen deze investeringen lonen en de “New Towns” opgeslorpt worden door andere steden. Het zal tijd vragen, maar hun economie zal vooruitgaan. Dat is zeker. Meer weten? • The Berlage Center for Advanced Studies in Architecture and Urban Design, www.theberlage.nl • ETH Zurich, www.ethz.ch Sybil Kennes dankt haar medestudenten Fien Batens, Sofie Geens, Charlotte Gijs, Thomas Joos en Ines Vervoort van het masterproject ISTT en docenten Johan De Walsche en Filip Hanjoul.

Verrekijkers

13


Tekst: Fien Hiel — Foto: Enactus UvA

succes Verzekerd soCIaal ondernemende studenten In amsterdam

h

oe kan de gezamenlijke actie van een studentenvereniging, het voortgezet onderwijs en het bedrijfsleven een verschil maken? enactus krijgt het voor mekaar. deze joint venture verandert levens en draagt bij tot een betere en meer duurzame wereld.

enactus …. dus? Tot vorig jaar nog SIFE maar sinds december herdoopt tot Enactus, is een wereldw i j d e n o n - go u ve r n e m e n te l e organisatie die universiteitsstudenten laat proeven van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Studenten oefenen leiderschapskwaliteiten en verhelpen tegelijkertijd sociale en maatschappelijke noden in hun directe samenleving. Ze doen dit via innovatieve projecten en in samenwerking met specifieke doelgroepen. En dat allemaal volgens de ideologie van duurzaamheid. Verrekijkers vroeg naar de ervaringen van Kim van den Engel, ex-Enactus lid, die vorig jaar met haar team als Nederlands kampioen naar de

14

Verrekijkers

SIFE World Cup in Washington ging, en Nikki Leander, de huidige voorzitster van Enactus UvA.

sociaal onderneMen Volgens Kim staat, naast het belang van een duurzame oplossing, ondernemen centraal in de organisatie. ‘Enactus UvA creëert betere economische kansen voor minderbedeelden in Amsterdam. We richten ons vooral op doelgroepen in de stad/regio, om zo goed mogelijk op de doelgroep in te spelen en in hun behoeften tegemoet te komen. Naast het feit dat er in groepen aan projecten wordt gewerkt, zijn er maandelijks teammeetings. Dan komen alle projectgroepen bij elkaar, geven sponsors workshops en zijn

er allerlei gezellige activiteiten. Meet & Greets met grote par tners zoals Heineken, Unilever, Schiphol Group en KPMG zijn altijd iets om naar uit te kijken. Bovendien is er jaarlijks de Nationale Competitie waar alle teams uit Nederland bij elkaar komen. Elk team presenteert zijn projecten tegenover een jury, die uit de top van het bedrijfsleven komt. Dit event zorg niet alleen voor een competitief element, maar ook dat de projecten vooruitgang blijven boeken. Ten slotte brengt deze bijeenkomst teams, studenten en leiders uit het bedrijfsleven met elkaar in contact en leidt het tot inspiratie.’

draaiBoeken Nikki beschrijft haar ervaring als voorzitster van Enactus tot hier toe als ‘super uitdagend, heel leuk, interessant en gezellig.’ ‘Uitdagend omdat ik het overzicht van het bestuur en de hele organisatie moet houden en tegelijkertijd sturing


opmerkelijke jongeren

Tekst: Fien Hiel  —  Foto: Enactus UvA

moet geven waar nodig. Iedereen binnen Enactus heeft veel vrijheid om een eigen kant op te gaan en een eigen invulling te geven aan zijn rol. Er liggen geen draaiboeken klaar. Bij Enactus UvA doen studenten relevante praktijkervaring op doordat ze bezig zijn met ondernemen. Ondernemen betekent risico’s nemen en bij ons doe je dat op een prettige manier binnen de kaders van Enactus. Daarnaast willen we natuurlijk wel vooruitgang behalen met de projecten en de organisatie. Daar is soms lef voor nodig.’

Hip Een ander interessant aspect aan sociaal ondernemen is om te zien hoe bedrijven en organisaties zich neerzetten in de maatschappij. Nikki: ‘Maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen is helemaal hip nu bij bedrijven. Onze organisatie houdt zich daar ook mee bezig. Wij creëren projecten die daadwerkelijk een sociale impact hebben. Die impact is direct zichtbaar in de samemleving. Bedrijven voelen zich aangesproken door onze aanpak en willen daarom graag hun naam verbinden aan onze projecten. In die zin verloopt de samenwerking meestal wel goed. Soms merk je wel dat bepaalde partners ons als studentenorganisatie niet heel serieus nemen. Dan is het aan ons om te laten zien dat we professioneel en betrouwbaar zijn. We merken wel dat in tijden van economische crisis het moeilijker is om partners en sponsors te vinden.’

studenten hierin bijstaan . Zo moet je je anders opstellen tegenover voormalige dak- en thuisloze jongeren dan tegenover allochtone vrouwen of Wajongers (jongeren met een arbeidsbeperking, nvdr.). Door een langdurige samenwerking met een

‘Ondernemen betekent risico’s nemen en bij ons doe je dat op een prettige manier binnen Enactus.’

projectteam bouwt de doelgroep een vertrouwensband op met het team en groeit bovendien ook hun zelfvertrouwen. Dat is erg leuk om te zien.’

Fietsforce en Coffee Career ‘Het is geweldig om te zien dat je project impact kan hebben op het leven van mensen’, zegt Kim. ‘Voormalige dak- en thuisloze jongeren bijvoorbeeld, die door Enactus een kans krijgen om opgeleid te worden tot fietsenmaker en hierdoor weer de

draad oppikken in hun leven (project Fietsforce). Het begint met kleine dingen als normen en waarden: op tijd komen op je werk, afspraken nakomen. Maar het gaat verder naar service verlenen aan klanten, klantvriendelijkheid en betrouwbaarheid bij het uitoefenen van een job. Het is geweldig om te zien dat mensen hierin groeien.’ ‘Of neem een Wajonger die geen werk vindt door zijn lichte beperking (project Coffee Career). Door een leer-werktraject in een coffee corner komen ze weer in contact met mensen, leren ze op een bepaalde manier met mensen communiceren en vinden ze een weg in de samenleving. Een van deze jongeren is doorgestroomd naar coach van nieuwe Wajongers en werkt momenteel zelfs in een Holiday Inn hotel.’

3 P’s Kim: ‘Je wordt regelmatig met je neus op de feiten gedrukt: het is geweldig wat we voor elkaar kunnen verbeteren en hoe we elkaar kunnen helpen. Ons werk is gebaseerd op de 3 P's: People, Planet, Profit. In mijn verhaal komt nu heel sterk het sociale aspect en de duurzaamheid van Enactus naar boven. Maar wij zetten ondernemingen op, de profit is dus zeker zo belangrijk. Vaak zie je bij

Zelfvertrouwen Binnen onze projecten heb je vaak te maken met een doelgroep waar je normaal gesproken niet zo snel contact mee hebt, legt Kim uit. ‘Het zijn meestal kwetsbare groepen met een zekere achterstand in de maatschappij. Die moet je heel voorzichtig benaderen. Het is zeer leerzaam, maar de samenwerking is lang niet altijd gemakkelijk. Gelukkig zijn er diverse maatschappelijke organisaties met professionele kennis die de

Het project Coffee Career kreeg vorm dankzij enactus

Verrekijkers

15


opmerkelijke jongeren

sociale ondernemingen dat ze zich heel erg richten op de “people en planet”, maar zonder de profit krijg je gegarandeerd moeilijkheden om je staande te houden in deze maatschappij. Naast de duurzaamheid van een onderneming, is het natuurlijk geweldig als ze ook winstgevend is en dat mensen zichzelf er van kunnen onderhouden.’

Zelfontwikkeling ‘Je engageren voor Enactus is veel praktijk: doen doen doen. Elke beslissing is in het belang van de doelgroep’, beschrijft Kim. ‘Zien dat dit ook effectief werkt, is het mooiste dat er is. Je krijgt er energie van en dit spat er bijvoorbeeld van af op een Nationale Competitie of World Cup.’ Niet alleen het zelfvertrouwen van de doelgroep groeit dus, ook de Enactus teamleden leren zichzelf kennen. Hoewel het in de eerste plaats de bedoeling is om de levens van anderen te verbeteren, werk je onlosmakend ook aan jezelf. Nikki: ‘Enactus biedt je een unieke kans om jezelf te ontplooien op verschillende gebieden naast je studie. Door praktisch te ondernemen, leer je veel wat je tijdens je studie niet leert. Zulke ervaring is onbetaalbaar. Door verder deel uit te maken van een projectteam verhoog je je zelfkennis, wat nuttig kan zijn voor je verdere loopbaan.’

16

Verrekijkers

Tekst: Fien Hiel  —  Foto: Enactus UvA

Beren op de weg

Borrelen

Kim heeft hier gelijkaardige ervaringen mee. ‘Naast een geweldig gezellige tijd met verschillende enthousiaste en ambitieuze studenten heb ik ook veel geleerd over mezelf. Het heeft me doen groeien. Ik heb vaardigheden en ervaringen opgedaan die ik de rest van mijn leven kan gebruiken en verder kan ontwikkelen. Je leert werken in teamverband, delegeren, mensen aansporen en enthousiast maken. Bovendien ontwikkel je ook steeds meer je eigen mening en persoonlijkheid. Je komt jezelf vaak behoorlijk tegen. Eigenlijk moet je gewoon DOEN en niet bang zijn om fouten te maken, daar leer je alleen maar van. Ga ervoor en deins niet terug voor beren op de weg.’

Gelukkig is er tussen al dat harde werken door ook nog tijd voor ontspanning. Nikki: ‘We proberen steeds een balans te vinden tussen hard werken en gezelligheid. We zijn immers allemaal studenten. Ik kijk steeds uit naar de maandelijkse borrel wanneer we allemaal samen een drankje drinken!’

‘Daarnaast werkte ik ook aan mijn zakelijk netwerk. Niet alleen met partners/bedrijven en de universiteit maar ook met een grote groep studenten over het hele land die allemaal affiniteit hebben met maatschappelijk verantwoord ondernemen.’

Meer weten?

Enactus en jij Geïnspireerd? Hoewel Enactus wereldwijd in meer dan 40 landen zit, is er momenteel nog geen team in België. Wil jij met je universiteit als eerste in België de uitdaging aangaan, mail dan voor meer informatie naar Marjolein Schaftenaar, mschaftenaar@enactus.org.

http://enactus.org/ http://www.enactus.nl/


Tekst: Charlotte Lievens  —  Foto: Arjumand Mahmood

DAg in het leven van

5 vragen aan een Pakistaanse prof Dag in het leven van Arjumand, een professor in Pakistan

S

tudenten uit het Zuiden komen bij ons studeren met de hoop op een goed diploma. Verrekijkers volgt een fysiotherapeute die met haar Belgisch diploma terugkeert naar haar thuisland. ‘Met mijn kennis wil ik graag een steentje bijdragen aan de maatschappij,’ aldus Arjumand Mahmood. Arjumand, dochter van een Pakistaanse ambassadeur, zegt dat voor Pakistanen Europa slechts bestaat uit Engeland en Duitsland, verder is het een vaag gegeven. Toch kennen de meesten België: ‘Iedereen weet waar chocolade vandaan komt, Charlotte’, zei Arjumand me wanneer ik haar vroeg of er al überhaupt iemand van België had gehoord. Je behaalde een diploma in België. Vond je daar eenvoudig een job mee in Pakistan? Mahmood: Nadat ik mijn studies revalidatiewetenschappen in 2010 afrondde, vertrok ik meteen terug naar Pakistan. Ik wilde met mijn kennis Pakistaanse patiënten helpen, maar dat pakte anders uit. De jobaanbiedingen voor fysiotherapeuten voldeden niet aan mijn verwachtingen, en ik voldeed niet aan de verwachtingen op de werkvloer. De Pakistaanse fysiotherapeuten hebben het gevoel dat ik meer kennis heb over mijn vakgebied, maar dat ik kennis mis over het leven in Pakistan. Dit bemoeilijkte de communicatie op de werkvloer, wat nodig is voor een vlotte samenwerking. Ik kon wel aan de slag als docente aan de ISRA Universiteit, die net buiten de hoofdstad Islamabad ligt. Soms voel ik me als een wandelende bron van kennis die mensen willen uitputten. They really want to squeeze the knowledge out of me, maar door de culturele kloof tussen mij en mijn leerlingen vind ik het echter moeilijk om mijn “westerse kennis” over te brengen. Lukt het om een leven op te bouwen in je vaderland nadat je in het buitenland hebt gewoond? Mahmood: Ik ben al een half jaar

terug in Pakistan, maar voel me nog steeds niet goed in mijn vel. Sommige Pakistanen beschouwen me als een vreemdeling in mijn eigen land. Toch kon ik ook niet aarden in België. Ik kon de mensen in België niet bijhouden, alles en iedereen ging zo snel. Ik moest te veel chocolade en kaas eten om genoeg energie te hebben, maar dit was ongezond. Ik ben er nog steeds van aan het bekomen. In Pakistan heb ik minder stress om de mensen bij te houden. De mensen vinden zelfs dat ik te snel ga, terwijl ik het gevoel heb dat ik zo treuzel. Verder ben ik niet meer gewoon om in constante angst te leven. Je ziet hier zoveel ellende dat de bevolking er immuun voor geworden is. Anders zou het je gewoon op de muren jagen. Ik ben doodsbang dat de Taliban ooit de macht zal overnemen. Hoe is het om als vrouw te werken in Pakistan? Mahmood: Het is niet vanzelfsprekend om hier als vrouw in het onderwijs te werken. De universiteit waar ik werk, wordt gesponsord door mensen uit Saudi-Arabië en zij hebben veel invloed in Pakistan. De Taliban wil liever niet in conflict komen met mensen uit Saudi-Arabië, want deze sponsors hebben enorm veel geld en macht. Provocatie van-

Arjumand Mahmood, Pakistaanse prof

uit de Taliban zou zware gevolgen kunnen hebben. Hierdoor geniet ik van een redelijk veilige positie als vrouwelijke docente, maar je weet natuurlijk nooit. Ik voel wel dat deze universiteit enkele islamitische regels strikter opvolgt dan andere universiteiten in Pakistan. De werknemers

‘Omdat ik meer kennis heb, wil ik graag een steentje bijdragen aan de maatschappij.’

van de administratie proberen de meisjes te forceren om een hoofddoek te dragen. Deze regel geldt niet in andere Pakistaanse scholen. Daar wordt de persoonlijke keuze van de hoofddoek relatief goed gerespecteerd. Tot slot hangt het van sector tot sector af hoe vrouwvriendelijk ze zijn. Over het algemeen zijn ze in de grote steden toleranter voor werkende vrouwen.

Verrekijkers

17


Cultuuragenda

Hoe sta je tegenover de het fundamentalisme en de Taliban? Mahmood: De Taliban heeft het meisje Malala Yousafzai (14) neergeschoten omdat ze opkwam voor onderwijs voor meisjes. Het is niet alleen voor meisjes moeilijk om onderwijs te krijgen in gebieden die bezet zijn door de Taliban. Ook jongens hebben er moeite mee. De Taliban pleegt aanslagen op allerlei scholen die niet strikt de regels van de Koran volgen. De NAVO liet, toen ze in 2008 uit Afghanistan vertrok, een bevolking achter bestaande uit 70% 14-jarigen of jonger, zonder structuur of goed onderwijs. Het onderwijs is de ruggengraat van elk land. Als je in onderwijs investeert, investeer je in de toekomst van dat land. De NAVO liet echter kinderen achter die niets anders dan oorlog kenden. Zij vormen een gemakkelijke prooi voor de Taliban en het fundamentalisme. Fundamentalisme wil anderen onder controle houden. Los van eender welke religie neigen jongeren die niets hebben om voor te leven sneller naar fundamentalisme. Het gerucht doet de ronde in Pakistan dat het deze jongeren zijn die het leven daar steeds gevaarlijker maken. Voel je dat er onder de jongeren een ambitie heerst om te vechten voor een rechtvaardigere samenleving? Mahmood: Volgens mij is een democratische samenleving de rechtvaardigste. Toch kan Pakistan nog geen democratie zijn, omdat het onderwijs ondermaats is. Je hebt hoog opgeleide mensen nodig om een democratie van de grond te krijgen. Maar je hebt weinig ruimte voor zelfexpressie in Pakistan, waardoor jongeren minder ambitie hebben en zich dus minder snel gaan engageren.

18

Verrekijkers

Tekst: Laurie Gadeyne

Uit met

EXPO

Matters of the Art Detlev Cordon (°1986) bedrijft naar eigen zeggen “introverte expressieve illustratiekunst”. Na zijn studies beeldvorming en illustratie aan het Antwerpse H. Pius X-instituut kon hij meteen een jaar aan de slag bij de Renate comicbibliothek in Berlijn. Geïnspireerd door het leven zelf, onze pop art cultuur, beeldverhalen en muziek, creëert hij een wereld waar kleuren als regen uit de lucht vallen en gewelddadige wezens al eens de plak durven zwaaien. Van 10 tot 28 mei, altijd open, in CC Luchtbal, Columbiastraat 110 – Antwerpen. Inkom is gratis. www.ccluchtbal.be

DEBAT Ikke, ikke en de rest kan stikken! Al duizenden jaren maken samenlevingen zich de kunst eigen om de kleine ruimte in te richten met straten, pleinen, huizen, openbare gebouwen en parken. Maar we lijken het goede samenspel tussen overheid en privé, tussen publieke en private ruimte te verleren. Hoe gaan we om met de publieke ruimte en hoe ver mag de privésector zich daar (niet) mee moeien? Onder leiding van Dirk Barrez (DeWereldMorgen.be) gaan o.a. Christofe Grafe (directeur Vlaams Architectuur Instituut) en Manu Claeys (stRaten-generaal) in gesprek. Ma 22 april om 20u in Bourlaschouwburg, Komedieplaats 18 – Antwerpen. Inkom is gratis, maar reserveren verplicht. www.toneelhuis.be

Power! Photos! Freedom! Het Fotomuseum Antwerpen focust op de kracht van fotografie tijdens de recente gebeurtenissen in de Arabische wereld. Het omvangrijke Kadhafi-archief wordt aangevuld met fotografische projecten over Syrië, Egypte en Tunesië. Fotografie blijkt het ultieme propagandamiddel voor leiders in autoritaire regimes, maar kan ook een belangrijk wapen zijn voor het volk bij revoluties. Daarnaast komt ook het burgerjournalistiek collectief Mosireen (Egypte) en de Facebookgroep Uprising of Women in the Arab World aan bod. Do 11 april om 20u in het Fotomuseum, Waalsekaai 47 – Antwerpen. Prijs: 5 euro, -26j: 3 euro. www.fotomuseum.be

China, traditie en moderniteit: Lulu Wang Hoe kijkt de Chinese bevolking zelf naar een toekomst vervuld van kapitalistische denkbeelden? Schrijfster Lulu Wang (Het lelietheater) schetst een beeld van haar geboorteland op de grens tussen traditie en moderniteit. Sopraanzangeres Xiaolan Ji zorgt voor een passende muzikale omlijsting. Ma 22 april om 20u15 in HETPALEIS, Theaterplein 1 – Antwerpen. Inkom is gratis, best reserveren. www.hetpaleis.be en www.deburen.eu

FILM Ciné Pistolé: My son the fanatic De Pakistaan Parvez komt al vijfentwintig jaar aan de kost als taxichauffeur in het Engelse Bradford. Zijn enige telg Farid is zijn grote trots. Op


Cultuuragenda

Tekst: Laurie Gadeyne

Verrekijkers een dag bestookt zoonlief de vader van zijn vriendin, politiecommissaris Fingerhut, met de rake oneliner: 'You are the only pig that I could eat’. De relatie met de dochter van de politieman loopt op de klippen. Dit is meteen het begin van Farids kruistocht tegen de gemeenschap waarin hij is opgegroeid. Hij stopt met zijn studies en laat zich inlijven bij een fundamentalistische moslimorganisatie. Binnen de kortste tijd hokken in Parvez' woonst een pak extreme gelovigen samen die zich vooral keren tegen de prostitutie in de stad. Zo 12 mei om 11u in Atlas, Carnotstraat 110 – Antwerpen. Prijs: 4 euro. www.antwerpen.be/atlas

THEATER AmateurTONEELhuis Amateurtoneel in Vlaanderen leeft. Als de beroepsspelers het hart zijn van het theater, dan zijn de amateurs de longen. Of omgekeerd natuurlijk. Samen met OPENDOEK, de belangenbehartiger van het amateurtheater in Vlaanderen, nodigt Toneelhuis de volgende seizoenen amateurgroepen uit om zich te buigen over het repertoire van het Toneelhuis, en om hun versie in de Bourla te spelen. In seizoen 2012-13 wagen de groepen zich aan Shakespeare, Duras en Kas & De Wolf. Vanaf di 2 april om 20u in Bourlaschouwburg, Komedieplaats 18 – Antwerpen. www.toneelhuis.be

Shakespeare in love door Let’s Go Urban i.s.m. Vredeseilanden Wat is de ware aard van de liefde? Welke prijs moet je ervoor betalen? William Shakespeare vroeg het zich

vierhonderd jaar geleden af. Let’s go Urban stelt dezelfde vragen in een voorstelling vol dans, acteerspel, video en muziek. Sihame El Kaouakibi startte in 2009 in Antwerpen met Let’s Go Urban, de eerste Europese urban culture organisatie. Een plek waar jongeren leren geloven in hun eigen kracht en talent. De positieve kijk op jongeren en op de wereld van Let’s Go Urban is net wat de aandacht van Vredeseilanden trok. Daarom organiseert Vredeseilanden in Arenberg een extra benefietvoorstelling van Shakespeare in Love, gevolgd door een afterparty met jamsessies van dansers van Let’s go Urban. Woensdag 17 april om 20u30 in Arenberg, Arenbergstraat 28 – Antwerpen. Prijs: 15 euro, -26j: 13 euro. www.arenbergschouwburg.be

MUZIEK

de avond is La Caravane Passe, recht uit Frankrijk, met chansons, zigeunermuziek, rap-world, balkan-ska en electro-rock. Afsluiter van de avond is de baas zelf, dhr. Robert Soko. Vrijdag 12 april om 20u30 in De Roma, Turnhoutsebaan 286 – Borgerhout. Prijs: 16/14 euro. www.deroma.be

The Writer's Bench feat. Linton Kwesi Johnson Linton Kwesi Johnson (aka LKJ) is een Jamaicaanse Brit en een hele straffe dubpoet: hij dicht en zingt politiek getinte teksten op een typisch reggaeritme. Hij doet dat in het Jamaicaanse dialect, zelfs dat is een soort statement. Zijn beste werk is gepubliceerd in de reeks Penguin Modern Classics, een eer die maar weinig levende poëten te beurt valt. Za 27 april om 20u30 in Arenberg, Arenbergstraat 28 – Antwerpen. Prijs: 15 euro, -26j: 12 euro. www.arenbergschouwburg.be

Balkanbeats Antwerp VII: Sinkane La Caravane Passe Sinkane is Ahmed Callab. In de jaren Na zes succesvolle edities pakt Balkanbeats opnieuw uit met een spectaculaire line-up. Balkanbeats Antwerp is het Belgische broertje van een overkoepelende Europese organisatie. De Bosniër Robert Soko startte al in 1993 met de eerste Balkanbeats in Berlijn. Ondertussen zijn er vijf cd’s uitgebracht en kan je deze legendarische feesten beleven in Parijs, Budapest, Berlijn, Londen en Antwerpen. De eerste artiest van de avond is de Belgische W. Victor. Met zijn “Italianocabaret-balkan-fanfare-deluxe-fiesta Total” zal hij je beentjes opwarmen tot je er bij neervalt. De headliner van

negentig vluchtten zijn ouders van Soedan naar de VS. Als student in Kent, Ohio kwam hij in aanraking met de bloeiende post-hardcore scene. Hij werd drummer in Caribou, toerde met Off Montreal en reisde drie jaar als multi-instrumentalist met Yeasayer over de hele wereld. Vorig jaar verscheen met 'Mars' zijn debuut. Als Callab gitaar speelt, valt hij altijd terug op Soedanese melodieën, wat zijn muziek exotisch en luchtig maakt. Zo 7 april om 19u30 in TRIX, Noordersingel 28 – 30 – Borgerhout. Prijs: vvk 11 euro, kassa 14 euro. www.trixonline.be

Verrekijkers

19


stem van de student

Tekst: Lubumbe Van de Velde — Foto's: Vincent, Marieta & Alexandra

«een stage ergens tussen caracas en manila zou mooi zijn» Verrekijkers vroeg aan drie studenten wat ontwikkelingssamenwerking voor hen betekent en of ze zelf de handen uit de mouwen steken in het Zuiden. waarom is ontwikkelingssamenwerking zo boeiend voor hen?

VINCENT MASTER RECHTEN

wat bekent ontwikkelingssamenwerking voor jou? Ik zie ontwikkelingssamenwerking als een amalgaam van projecten, samenwerkingsverbanden en processen waar zowel goede als slechte dingen gebeuren. Het is belangrijk voor mij dat de nadruk op samenwerking ligt, omdat economische ontwikkeling steeds verweven is met sociale en culturele ontwikkeling van een stad, regio of land. Het moet bottom-up gebeuren, anders veroorzaakt het meer kwaad dan goed. wat heeft je interesse aangewakkerd? en heeft de universiteit

Vincent 20

Verrekijkers

daarin een rol gespeeld? Van jongs af aan ben ik al geïnteresseerd in het buitenland. Ontwikkelingssamenwerking maakt het mogelijk om andere culturen te ontdekken en appreciëren. Daarnaast heeft USOS mij een heel eind geholpen, met onder andere een inleefreis naar Congo en een stage in India. Ervaringen die mij zowel op theoretisch als praktisch vlak in het wereldje hebben binnengeloodst. Dankzij UA studeer ik nu een half jaar in ZuidAfrika, wat een enorm interessant perspectief biedt in de Noord-Zuidwerking. wat zou je ermee willen doen in de toekomst? Ik ben redelijk sceptisch over hoe ontwikkelingssamenwerking vandaag verloopt. Zowel de manier waarop omgegaan wordt met ontwikkelingshulp door “ontwikkelde landen” als door ngo’s, die volgens mij evengoed uit zijn op

geld, al moet dat laatste genuanceerd worden (lacht) . Het is een toekomstdroom om een onderneming op te starten die de waarden van duurzame ontwikkeling volledig uitdraagt. Concrete plannen zijn er echter nog niet. wat zou dit voor jou betekenen? het waarmaken van je project, stage, … Beginnen met een stage op een plaats ergens tussen Caracas en Manila zou mooi zijn!

ALEXANDRA MASTER GENEESKUNDE

wat bekent ontwikk elingssamenwerking vo or jou? Ontwikkelingssa menwerking is on s steentje bijdragen aan de maatschap pij. De kennis en de financiële middele n waarover België en andere geïndustrialiseerde landen be schikken, worden ter beschikking geste ld aan het Zuiden. In principe is het ee n goede zaak, ma ar helaas gaat er ve el geld verloren in hiërarchische str ucturen. Kleine pr o-


Tekst: Lubumbe Van de Velde — Foto's: Vincent, Marieta & Alexandra

Saena

stem van de student

alexandra

marieta

MARIETA MASTER SOCIOLOGIE

wat bekent ontwikkelingssamenwerking voor jou? In mijn ogen gaat het om hulp bieden aan landen, volkeren of mensen die het hard nodig hebben. Dat kan Afrika zijn, maar evengoed minder bedeelde mensen in eigen land. Voor mij gaat het dus om het delen van de Westerse rijkdom zodat we er allemaal beter van worden. wat heeft je interesse aangewakkerd? en heeft de universiteit daarin een rol gespeeld? Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in ontwikkelingssamenwerking. UA heeft hierin geen speciale rol gespeeld.

jecten, zoals Foste r Parent zijn ook on twikkelingssamenwe rking. Deze manier lijkt mij efficiënter omdat het geld ve el beter verdeeld wo rdt.

Ik vind het belangrijk om als inwoner van een rijk en geïndustrialiseerd continent iets terug te doen voor anderen. wat zou je ermee willen doen in de toekomst? Ik heb altijd de overtuiging gehad dat geld storten niet veel nut heeft. In de toekomst zou ik zeker hulp willen geven, maar dan in het opbouwen van iets. Ik denk daarbij aan waterkranen of huizen. wat zou dit voor jou betekenen? het waarmaken van je project, stage, … Het actief bezig zijn met ontwikkelingssamenwerking is voor mij een teken dat jouw eigen leven goed gaat en dat je tijd en energie over hebt om anderen te helpen.

noodzakelijk was voor de gehandicapte kinderen. He t congres zelf stond los van de univers iteit. In 2011 ben ik een maand op medis che stage geweest in Mali. Da t werd mogelijk gemaakt door logistieke en financiële steun va n de Universiteit Ha sselt en VLIR-UOS .

wat heeft je inter esse aangewakkerd? en heeft de universiteit daarin een rol gespeeld? Mijn eerste erva ring met ontwikke lingssamenwerkin wat zou je ermee g was in 2009 toen willen ik op congres ging doen in de toekom naar Burundi. Daar st? Elke zomer probee kreeg ik de kans om r ik mijn steentje bij verschillende prote dragen. Dat kan jecten te bezoeken je breed interprete , onder andere va n ren. Een kind Enge Caritas Internatio ls leren is voor mi nal. Op dat mome j nt ook ontwikkeling za g ik da t he t pr ssamenwerking. oj ec t va n Ca rit as In augustus ga ik naar Colombia voor een

week vrijwilligersw erk. Ik zou iederee n willen aanmoedig en vrijwilligerswer k in het Zuiden mins tens eenmaal in je leven te doen. Je leert enorm veel bij over de wereld do or geconfronteerd te worden met fina nciële armoede en tegelijkertijd cultu rele rijkdom. wat zou dit voor jo u betekenen? het waarmaken va n je project, stage, … Als ik verandering kan brengen in he t leven van één enke le persoon, ben ik al gelukkig. Alles wa t erbij komt, is een bonus!

Verrekijkers

21


Tekst: Anne-Katrien Frans — Foto: Rob Frans

DE REGENBooGNATIE BEKENT KLEUR op stage In ZuId-afrIka

j

e stage op een bijzondere manier invullen in een ontwikkelingsland, het wordt steeds populairder. rob frans, derdejaars student or thopedagogie aan de plantijn hogeschool, is een van de jongeren die de roep van het avontuur niet kon weerstaan. In augustus 2012 ver trok hij voor vijf maanden naar Zuid-afrika om er stage te lopen bij een lagere school in plettenbergbaai. wat hield je stage precies in? Via de ngo Born in Africa kon ik als vrijwilliger aan de slag voor een school met gekleurde en zwarte kinderen, nabij de township “the crags”. Ik gaf er individuele lessen, huiswerkbegeleiding en hielp bij de algemene ondersteuning van het onderwijssysteem. Nog steeds draait de schoolse bijstand van de organisatie grotendeels op vrijwilligers, wat broodnodig is. Er wordt immers maar één leraar op 38 kinderen gesubsidieerd. Overvolle klaslokalen zijn dan ook geen uitzondering. Bovendien loopt de leerplicht in Zuid-Afrika maar van 7 tot 16 jaar en hebben veel kinderen nog nooit een potlood van dichtbij gezien. Per drie jaar kan je maar één keer blijven zitten, wat uiteraard aanleiding geeft tot klassen met grote niveauverschillen. Naast mijn algemene taken kreeg ik ook de ruimte om zelfstandig een project uit te werken. Dat laatste baseerde ik op mijn ervaring met jeugdwerk. Het gebied rond Plettenbergbaai telt namelijk

22

Verrekijkers

overbevolkte sloppenwijken met een groot percentage aan jeugd. Deze jongeren vinden moeilijk een zinvolle vrijetijdsbesteding. Ik probeerde die leemte te vullen met activiteiten gaande van sport tot spelletjes met thema’s als groepsdynamiek, leiderschap, enzovoort. verliep het contact met de kinderen vlot ?

Vermits de ngo al een tijdje actief is in de regio, zijn de kinderen gewend aan de aanwezigheid van vrijwilligers. Aanvankelijk communiceerde ik in het Engels maar al snel schakelde ik over naar het Afrikaans. Door mijn Nederlandse tongval was ik snel in staat die taal op te pikken. Op een paar schoonheidsfoutjes na, kon ik me perfect verstaanbaar maken. Dat was een grote meerwaarde voor zowel mijn persoonlijke ervaring als het succes van mijn project. Ik kon me bijna even goed uitdrukken als in mijn eigen moedertaal. op welke manier heb je de Zuidafrikaanse realiteit ervaren? Het is een heel complexe realiteit. Mensen stellen het voormalige apartheidsbeleid vaak gelijk aan eender welke vorm va n ra c i s m e. Het is echter een veel diepgaandere vor m, één van geïnstitutionaliseerd racisme. Het vreemde is dat wij die werkelijkheid als buitenlander veel rauwer ervaren dan de Zuid- Afrikanen zelf. Ik voelde wel heel veel angst en vooroordelen bij de blanke gemeenschap van Zuid- Afrika. Dit zijn misschien


opmerkelijke jongeren

Tekst: Anne-Katrien Frans — Foto: Rob Frans

nog naweeën van het voormalige regime. Ik heb mezelf echter nooit bedreigd gevoeld. Integendeel, ik voelde me juist heel aanvaard. Zoals dat overal zo is, bepaalt grotendeels je houding tegenover de lokale mensen in welke mate je geaccepteerd wordt. Zuid afrika staat bekend als een erg onveilig land. heb jij dit ook zo ervaren? Ik verbleef in hartje Plettenbergbaai, een beetje het Knokke van ZuidAfrika. Veel rijke Zuid- Afrikaanse blanken hebben daar hun buitenverblijf. Als toeristisch en dus voornamelijk blank centrum, trekt dit veel zwarten en kleurlingen aan omwille van de tewerkstellingsfactor in het hoogseizoen. Helaas wilt dit ook zeggen dat tijdens de wintermaanden de townships rond Plettenberg te kampen hebben met een werkloosheidsgraad van ongeveer 60 procent. Zuid-Afrikaanse blanken bouwen hun villa’s om tot reusachtige omheinde forten. Op deze manier spelen ze de idee van

‘Ik verbleef in hartje plettenbergbaai, een beetje het knokke van Zuid-afrika.’

onveiligheid in de kaart. Dit gevoel werd ons ook een deel aangepraat door de organisatie, maar eerder als voorzorgsmaatregel. Uiteindelijk viel de onveiligheid relatief goed mee. Je weet dat er een sociale problematiek leeft en dat er veel armoede is. De boodschap is dan ook je ernaar te gedragen en geen problemen op te zoeken. Stelregels als altijd per twee naar huis lopen en niet met dure gsm’s zwaaien, neem je dan ook best ter harte. Extreme armoede zorgt immers voor extreme daden.

tenslotte, wat zou je toekomstige studenten als tip meegeven voor hun Zuid-afrika ervaring? Wees je bewust van de sociale realiteit die het land met zich meedraagt en draag dit bewustzijn ook uit. Laat je ook niet te veel schrik aanpraten door de vele vooroordelen die in omloop zijn, maar probeer het land met een open blik te benaderen. Verder weet ik zeker dat je jezelf steeds weer zal verbazen over het onvoorstelbare geluk dat de mensen vinden in kleine dingen. Je vindt er het avontuur en de ruimte. Het is een huizenhoog cliché maar het is werkelijk een once in a lifetime experience.

Zelf ook gebeten door het buitenlandvirus? of wil je gewoon meer informatie over de organisatie? surf naar www.borninafrica.org voor al je vragen en bekommernissen.

Rob Frans hielp samen met de ngo Born in Africa kinderen met hun huiswerk

Verrekijkers

23


Tekst: Peter Verheyen — Foto: Peter Verheyen

tapijtsurfen in iran ik wist wel dat Iran meer was dan sluiers, kernbommen en mullahs, maar wou het eigenhandig ervaren. voorbij al het goed en kwaad van clichés wou ik de lach achter de sluier ontdekken. dus… waarom niet couchsurfen op perzische tapijten? Mijn verblijfplaats voor de eerste nacht is het backpackershotel Firouzeh Hotel en ligt pal in het centrum van Teheran. Iedereen in dit hotel loopt rond met een Lonely Planet. Deze wijk rondom het Emam Khomeiniplein wordt al het "zuiden" genoemd: conservatiever, drukker en opgesmukt met allerlei theologisch beladen propagandaposters. De straat oversteken is een kunst, die je het snelst onder de knie krijgt door de lokale Tehrani's na te doen: vastberaden en roekeloos. In het Gheytariehpark ten noorden van de stad vindt een Couchsurfing-

24

Verrekijkers

meeting plaats. De klassieker Age ye rooz van de Iraanse zanger Faramarz Aslani weerklinkt in het prieel. Iedereen zingt mee, woord voor woord. Thee wordt opgeschonken in plastic bekertjes, er wordt druk heen en weer gepraat en geproefd van allerlei soorten voedsel. Een ander lied wordt aangeheven, dit keer wat meer ingetogen. ‘De schrijvers van deze liederen wonen al lang niet meer in Iran’, vertrouwt een Iraanse student me toe, ‘maar iedereen kent ze uit het hoofd’.

slapen Bij een geestelijke

Qom kent één miljoen inwoners met daaronder een indrukwekkend aantal geestelijken en seminaristen uit de hele sjiitische wereld. Haar conservatieve karakter heeft ze te danken aan de heilige schrijn van Fätimah Ma'sümah, de zus van de achtste "Onfeilbare Imam". Het straatbeeld wordt dan ook gedomineerd door een hele golf zwarte sluiers en witte of zwarte tulbanden. Een seyyed draagt een zwarte tulband en onderscheidt zich van de witte door lid te zijn van de familie van Mohammed. Qom is een diabolisch hete stad en


Tekst: Peter Verheyen  —  Foto: Peter Verheyen

ik ben blij dat ik ontvangen wordt op een plek mét airconditioning. Met Reza heb ik een gastheer die atypisch is naar Couchsurfnormen. Hij is een conservatieve geestelijke, mét witte tulband, met als rang Hojatolislam. Hij werkt bij het Spiritual Health Institute, dat peilt naar nieuwe religieuze bewegingen. Zijn collega's spreken amper Engels, maar iedereen in Iran “spreekt” chai, thee die bij iedere gelegenheid wordt opgediend. 's Namiddags leidt hij me naar plekken die voor westerlingen anders ontoegankelijk zijn, zoals de grote madrassa die Khomeini’s uitvalsbasis was in de rumoerige jaren ’60. Reza brengt me de dag nadien met een auto vol spullen naar Esfahan, waar hij net een huis heeft gekocht. Voortaan woont hij afwisselend in Qom en dan weer in Esfahan, bij vrouw en kind. Bij zijn ouderlijk huis groeten Khomeini en Khamenei me. ‘Onder het oog van Allah zijn

we allemaal broeders en Hij zegt dat we vredevol moeten samenleven met elkaar!’ weet Reza de boodschap van zijn vader te vertalen. Chai en fruit verschijnen spoedig en zijn twee haast verplichte attributen bij ieder onthaal in Iran. Vooral de sappige perziken prijst hij aan, omdat ze uit zijn geboortedorp kwamen. ‘Beter dan deze kan je ze niet krijgen’. Wist ik veel dat ze een dag later in een heel andere vorm zouden voorkomen in Shiraz.

vrouwenjacht in Shiraz ‘Weet je wat een hooloo is?’ vraagt Mansour. me. Ik bevind me in een auto met gastheer Heydar en zijn vrienden, allemaal jonge kerels die aan de universiteit studeren en elkaar kennen van het breakdancen. Daarbuiten de gloeiend hete zon, benzinegeur en een voorbijzoevend Shiraz. ‘Een perzik. But also pussy’.

opmerkelijke jongeren

Geschater alom in de auto. ‘We houden allemaal van hooloo’s!’. Ik vraag hen hoe je meisjes ontmoet in een islamitische staat. ‘Zo moeilijk! Weet je, de ayatollahs … they fucked us! They really fucked us! And our girls!’ Omdat de overheid, en de ouders, niet willen dat zoon- en dochterlief met grote vrijheid elkaar ontmoet, is het leven in Iran behoorlijk afgescheiden. En toch is de praktijk anders.

‘Peter’ , zeggen ze haast in koor, ‘vanavond gaan we op jacht naar hooloo’. Shiraz heeft een aantal dure boulevards waar de jeugd elkaar achterna zit per auto. Onderweg hoor ik de spelregels. ‘Als je op vrouwen wil jagen, heb je een mooie wagen nodig. Die kerels die rondrijden met hun brommertjes of met hun Kia Prides maken geen schijn van kans.’ De auto is immers het bewijs dat je een stabiel en rijk leven hebt. Gelukkig heeft één van de jongeren een mooie auto die

Verrekijkers

25


opmerkelijke jongeren

hij van zijn vader, een advocaat, kan gebruiken. ‘Telefoonnummers gegarandeerd!’ Natuurlijk mag het niet. Toch tast iedereen de grenzen van het toelaatbare af. De smaak van de verboden vrucht is te verslavend bij deze wilde jacht. Op sommige momenten is het zo druk dat drie auto’s vol jongens als in een onvervalste achtervolgingsscène op een auto met meisjes jagen. ‘Hooloo's zijn slechte bestuurders’ lacht Mansour. Op dat moment rijdt er een auto met meisjes voorbij, maar het is hun smaak niet. De normen zijn streng. ‘Bad hooloo, daar kan je niets mee aanvangen’. De auto van de meisjes mist op een haar na een andere auto. Weerom schatergelach. ‘Zie je wel?’

Tekst: Peter Verheyen — Foto: Peter Verheyen

Helemaal aan de andere kant van de rode lijn beland ik aan het hippe Tajrishplein. Een saxofoon weerklinkt bij schemering. Er hangt iets zwoels in de lucht dat je niet meteen kan plaatsen: een wirwar van kruidenwaas, de penetrante benzinegeur en een frisse zweem berglucht. Het valt op hoe sterk het contrast is met het zuiden van Teheran. Je voelt een bepaalde vibe die niet zou misstaan in wereldsteden als Parijs of New York. Met een eigenzinnige noordzuiddynamiek is de stad zonder twijfel een experimentele broeihaard, maar waar vinden deze twee werelden een gemeenschappelijke grond? De zon daalt achter de bergen, de taxichauffeur zigzagt nonchalant

en met chirurgische precisie door het drukke verkeer in de richting van de luchthaven. Ik stap op het vliegtuig met het gevoel dat ik de volgende keer een ander Iran ga zien. Of blijft dit alles zoals het is? Het World Energy Outlook van de International Energy Agency meent dat de rol van het Midden-Oosten wel eens sneller uitgespeeld kan zijn dan men denkt. Zo zou de VS dankzij hydraulische fracking opnieuw het voortouw nemen in de olieproductie en tegen 2030 zelfs SaudiArabië in productie naar de kroon steken. Door de mogelijke vermindering van de spanning in de regio is een gelijkaardig scenario van wat er recent in Myanmar gebeurde niet eens ondenkbaar.

‘met een eigenzinnige noord-zuiddynamiek is teheran een experimentele broeihaard’ terug in teHeran Ik stap af aan de eindhalte van de rode metrolijn in Teheran, diep in het zuiden waar de zon fel brandt. Het metrostation heet Haram-e Motahar en verwijst naar het grote complex waar ayatollah Khomeini zijn laatste rustplaats vond. Het is een oase van stilte vergeleken met centraal Teheran. Op rouwdagen, verzekert de reisgids me, vind je hier een massa mensen. Packed on mourning days. Het verwondert me dat het graf van Khomeini op een vluchtig aangeklede luchthangar lijkt. De banaliteit is treffend: wat spelende kinderen her en der, en enkele keuvelende toeristen tegenover biddende moslims die de leider van de revolutie willen eren.

26

Verrekijkers

Spiderman is ook in Teheran geen onbekende


reCept met respeCt

Tekst: Lore Claes — Foto: Lore Claes

NICARAGUAANSE LEKKERNIJ: ATToL

d

e lente is er ! en hoewel dit puddingachtig nagerechtje nog een beetje doet mijmeren naar winterse donkere dagen, is attol wel van erg zuiderse origine. lokale specialiteit onder de nicaraguaanse zon, laat die zomerkriebels maar komen dus ! Doe de rijst in een kom en voeg het water toe. Laat drie uur staan. Na deze drie uur mix je de massa met een staafmixer of blender (aan te raden) tot de rijst helemaal fijn is. Neem vervolgens de kaasdoek, of andere fijne doek, en spreid deze over een maatbeker. Giet de fijngemixte massa stapsgewijs op de kaasdoek. Laat telkens kleine hoeveelheden in de kaasdoek vloeien en pers de rijstpulp uit boven de kom. Doe dit steeds tot er enkel nog pulp in de doek overblijft.

Giet de vloeistof die door de kaasdoek gelekt is in een kookpot en zet op een laag vuur. De rijstpulp heb je niet meer nodig. Voeg het kaneelstokje toe. Breng de rijstmelk langzaam en al roerend aan de kook. Wanneer het mengsel begint in te dikken voeg je geleidelijk en nog steeds al roerend de melk toe. Indien de rijstmelk niet goed indikt, kan je wat maïzena of bloem in een kommetje oplossen en toevoegen. Eventjes doorkoken en suiker naar smaak toevoegen. Kaneelstokje verwijderen en afwerken met kaneelpoeder.

Ingrediënten • 0,5 kg rijst • 0,75 l water • 0,25 l melk • 30 g suiker • 1 kaneelstokje • kaneelpoeder • kaasdoek (of een andere fijne doek – een keukenhanddoek is te dik) • staafmixer of blender

P n e u B

! o ch e rov Verrekijkers

27


Dossier

www.verrekijkers.org

Verrekijkers jouw focus op de wereld!

... is steeds opzoek naar enthousiaste studenten!

Wij zoeken: Redacteurs, journalisten,

een webmaster Ben je helemaal into online communicatie? Hou je je graag bezig met websites en sociale media? En wil je je graag inzetten voor een tof en jong vrijwilligersproject? Mail dan als de bliksem naar info@verrekijkers.org.Vermeld even waarom je wil meewerken en of je al enige ervaring hebt met webcommunicatie. Verrekijkers heeft sinds oktober een splinternieuwe website. Om hem op en top te onderhouden, zoeken we een geÍngageerde vrijwilliger. Je zal artikels uploaden op de website, artikels delen op de website van partners (o.a. Kif Kif), onze facebook opvolgen en onderhouden. Kortom, zorgen dat onze online communicatie dynamisch blijft! Meer info: www.verrekijkers.org – www.facebook.com/verrekijkers

fotografen & illustratoren

neem contact op via info@verrekijkers.org ... of neem een steunabonnement!

4 Verrekijkers per jaar in jouw bus = slechts 7 euro Contacteer ons eerst via mail info@verrekijkers.org. Vermeld je naam en je adres. Stort pas daarna 7 euro op ons rekeningnummer: 001-6750531-86 met in de vermelding je naam en je adres.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.