Verrekijkers 24

Page 1

september 2013 # 24 − jaargang VII − www.verrekijkers.org

Verrekijkers jouw focus op de wereld!

'Les vacances, ça fait du bien!'

Verslag van een inleefreis naar Congo

A Monday in Kabul

Verrekijkers sprak met fotografe marieke van der velden

ingenieursstudenten bouwen zonnepanelen in het Zuiden


Inhoudstafel

4

3 Voorwoord

Kijk verder 4 Gesprek met Jan Van de Poel (11.11.11)

11.11.11 kookt van woede

8 Organisatie in de kijker: Humasol

Ingenieuze Ingenieurs in het Zuiden 11 Terugblik op een inleefreis

‘Les vacances, ça fait du bien!’ 14 Stem van de student: Crisis? 16 Fotoreportage

A Monday in Kabul 18 Gesprek met Marieke van der Velden

Het visuele verhaal van herkenning 20 Cultuuragenda

Gesprek met

11.11.11 kookt van woede

11.11.11: Verrekijkers sprak met Jan Van de Poel. Als beleidsmedewerker bij 11.11.11 volgt hij de wereldwijde voedselproblematiek op de voet. Samen met de lidorganisaties en collega’s in andere landen, probeert 11.11.11 beleidsmakers te overtuigen dat een echt beleid tegen de honger mogelijk is.

8

Organisatie in de kijker

Ingenieuze Ingenieurs in het zuiden

De vzw Humasol focust zich op de ongelijke verdeling van energie in de wereld en zet in op duurzame ontwikkelingssamenwerking, met behulp van ingenieursstudenten.

22 Wereld.com 23 Recept met respect

Pakistaanse kip Jalfrezi

16

Fotoreportage

A monday in Kabul

Fotografe Marieke van der Velden trok naar Afghanistan om er het gewone leven te fotograferen. Verrekijkers had een gesprek met haar en toont enkele van haar mooiste foto's.

Hoofdredactie Margot Cassiers ••• Redactie Anne-Katrien Frans, Jill Lamberts, Charlotte Lievens, Eliane Maes, Iris Perkisas, Saskia Rademaker, Annelies Vantomme, Janus Verrelst ••• Lay-out Wouter Moons en Lore Motten ••• Werkten mee Frederik Buyckx, Marieke van der Velden, Brecht Reynders, 11.11.11 ••• Coverbeeld Marieke van der Velden ••• Boekhouding Hans Moens ••• Verantwoordelijke uitgever Janus Verrelst (Prinsstraat 13 – 2000 Antwerpen)

2 ― Verrekijkers


Kijk verder

auteur: Voornaam Achternaam — fotograaf: Voornaam Achternaam

T

egen 2020 zou één op drie Vlaamse studenten een tijdje in het buitenland moeten studeren. Dat voornemen wordt bepleit in het advies van minister van Onderwijs Pascal Smet voor het mobiliteitsplan 2013, dat in mei van dit jaar verscheen. Dit actieplan, dat de welluidende titel Brains on the Move draagt, vormt de blauwdruk voor de internationale samenwerking in het hoger onderwijs van de komende jaren. Opvallend aan dit voornemen is dat de Europese Unie tegen 2020 slechts een cijfer van 20 procent vraagt, of één op vijf studenten. De minister wil meer uitwisselingen en wil er ook meer voor betalen: over zeven jaar zou jaarlijks zo’n 4,2 miljoen euro worden vrijgemaakt voor beurzen. Vooral de studiereizen buiten Europa zouden exponentieel moeten toenemen.

Met de steun van:

Waarom wordt er, in tijden waarin alle andere maatschappelijke sectoren financiële middelen moeten inleveren, volop geïnvesteerd in buitenlandse studie-ervaringen? ‘Deze reis heeft me op een andere manier naar de wereld doen kijken en mijn blik is verruimd,’ schrijft Verrekijkers-reporter Annelies in haar verslag van een inleefreis naar Congo (p. 11). Buitenlandse (leef)ervaringen hebben de unieke gave iedereen die eraan deelneemt voor het leven te veranderen. 26 jaar geleden ontstond het Erasmus-programma om van de komende generaties studenten Europese burgers te maken, in plaats van Belgische, Duitse of Italiaanse. In 2020 zal een nieuwe generatie studenten ontstaan: de wereldburgers. Bij Verrekijkers proberen we nu al in te gaan op die trend, omdat wij geloven dat hoger onderwijs niet het eindpunt is in blikverruiming. Integendeel: het is nog maar de eerste stap. In dit magazine maken begrippen als interculturaliteit en Noord-Zuidwerking actief deel uit van het denkkader, en worden mondiale thema’s meer dan anonieme nieuwsfeiten. Aan alle nieuwe studenten: welkom! Moge Verrekijkers de komende tien maanden jouw venster op de wereld zijn. Margot Cassiers


gesprek met Jan van de Poel

11.11.11 I

n een wereld waar voldoende voedsel geproduceerd wordt om iedereen anderhalve keer te voeden, lijden nog steeds 870 miljoen mensen honger. 11.11.11 wil hier iets aan doen en start eind september met de campagne “Ik kook van woede”. Jan Van de Poel, beleidsmedewerker Voedsel van de organisatie, vertelt over de verschillende eisen van de actie.

4 ― Verrekijkers

Hongersnood is geen recente ontwikkeling, waarom start 11.11.11 juist nu met een campagne over de wereldwijde hongerproblematiek? Vandaag lijden nog altijd bijna één miljard mensen honger. Nog eens een miljard mensen hebben wel voldoende te eten, maar moeten voedsel eten waarvan de kwaliteit te wensen over laat. Een belangrijk deel van deze groepen bestaat uit kinderen. Kinderen die onvoldoende noodzakelijke voedingsstoffen binnenkrijgen, kennen een vertraagde ontwikkeling en zijn veel vatbaarder voor allerlei


(Medewerker 11.11.11)

auteur: Saskia Rademaker — fotograaf: 11.11.11

Omdat honger een onrecht is

kookt van woede ziektes. Op lange termijn legt dat een loodzware hypotheek op hun kansen op school, op een job, enzovoort. Twee jaar voor de “millenniumdeadline” van 2015 staan we nog nergens op vlak van het uitbannen van extreme honger. Om die reden is het hoog tijd voor 11.11.11 om deze problematiek nogmaals onder de aandacht te brengen. Naast deze statistieken stellen we vast dat er meer dan voldoende voedsel is om de wereld te voeden. Al meer dan 40 jaar is het antwoord op honger dat we meer moeten produceren, dat de honger dan vanzelf wel zal verdwijnen. Ondanks het feit dat we de middelen hebben om steeds meer te produceren, zien we geen echte daling van de hongercijfers. De oplossing ligt volgens 11.11.11 niet enkel bij de voedsel productie of bij de landbouw. Voor het wereldwijde hongerprobleem hebben we een omslag in ons denken nodig. Hoe produceren we? Kunnen we dat duurzamer doen, dichter bij huis? Hoe gaan we om met handelsbetrekkingen, investeringen of speculatie? Wat houdt het “recht op voedsel” in en hoe wordt dit nagestreefd? Het recht op voedsel betekent zeer concreet dat iedereen recht heeft op voldoende en kwalitatief voedsel. Niet alleen om zich in leven te houden, maar ook om zich te ontwikkelen. Het recht op voedsel verplicht overheden om hun burgers te beschermen tegen bedrijven en particulieren die de toegang tot voedsel belemmeren, en daarnaast moeten zij voorzien in voedselhulp of sociale beschermingsmaatregelen voor mensen die dat nodig hebben. Het is een krachtig instrument omdat toegang tot voedsel niet langer een politieke keuze is of een moreel engagement, maar een fundamenteel recht van mensen. Van-

daag worden binnen de Verenigde Naties heel wat aanbevelingen gedaan om landen te adviseren hoe ze het recht op voedsel het best garanderen. Dat gaat dan over toegang tot land, biobrandstoffen, duurzame productie enzovoort. Probleem is dat het bij aanbevelingen blijft. We beschikken nog niet over de noodzakelijke instrumenten om het recht ook afdwingbaar te maken voor alle individuen.

Veel landen ondertekenden de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Wat ondernemen deze landen daadwerkelijk tegen honger? In heel wat landen blijft het recht op voedsel dode letter. Zo hebben we recent een zaak van landroof aangekaart in Sierra Leone. De lokale overheid verpatste enorme

initiatieven. Begin september keurde het Indiase parlement een nieuwe voedselwet goed waardoor 800 miljoen Indiërs toegang zullen krijgen tot gesubsidieerde rijst en tarwe. Hoewel heel wat vragen rijzen rond de haalbaarheid van dit plan, kunnen dergelijke initiatieven de honger in de wereld echt doen dalen. Zeker wanneer ze gepaard gaan met aandacht voor de plaatselijke familiale landbouw en andere cruciale voorzieningen als zuiver drinkwater, gezondheidzorg, onderwijs enzovoort. Waarom wil 11.11.11 vooral sensibilisering bereiken met deze campagne, en geen directe actie? Met de campagne willen we vooral mensen bewust maken en verontwaardiging opwekken. Als je weet dat één mens op acht honger lijdt terwijl er meer dan genoeg

‘Kleine boeren in de armste regio’s worden tweemaal getroffen: ze ondervinden de meeste impact van de klimaatverandering en beschikken over de minste middelen om zich daar tegen te wapenen.’ stukken land aan de Belgisch-Luxemburgse palmoliefabrikant Socfin zonder garanties voor het recht op voedsel van de bevolking. Dergelijke zaken tonen duidelijk hoe bepaalde regeringen en bedrijven hun verantwoordelijkheid tegenover de bevolking naast zich neerleggen. Er zijn omgekeerd ook heel wat veelbelovende

is, vind ik dat schandalig. Dat gevoel van boosheid willen we overbrengen. Koken van woede mag je ook letterlijk nemen, want om die boosheid aan de buitenwereld te tonen gaan we in het weekend van 18 tot 20 oktober overal in Vlaanderen soep serveren. Tegelijkertijd willen we ook haalbare oplossingen naar voren schuiven.

Verrekijkers ― 5


gesprek met Jan van de Poel (medewerker 11.11.11) Heel wat keuzes die we hier maken hebben een impact op de toegang tot voedsel in ontwikkelingslanden. Onze soep is dan ook niet vrijblijvend. Hoe meer mensen onze soep proeven, hoe meer we onze eisen kracht bijzetten. Dat eisenpakket willen we eind november voorleggen aan onze federale ministers tijdens een bijzondere ministerraad. Onze Belgische politici hebben de macht om druk uit te oefenen op de internationale fora en moeten een voortrekkersrol spelen in een nieuw beleid tegen de honger.

De “Ik kook van woede”-actie vertrekt vanuit het idee dat er globaal reeds voldoende voedsel geproduceerd wordt, maar dat de wereldwijde voedselverdeling tekortschiet door de armoede in Zuidelijke gemeenschappen en een weggooicultuur in het Westen. Kan er zonder hulp vanuit het noorden ook verbetering optreden? Hulp alleen zal de problemen nooit oplossen, maar het kan wel een hefboom zijn. Hulp moet dan vooral inzetten op de krachten in de samenleving die verandering brengen. Dat is wat we met onze lidorganisaties proberen doen. Ik geef een voorbeeld: op Sumatra in Indonesië werd de afgelopen 30 jaar 90 procent van het regenwoud gekapt om plaats te maken voor palmolieplantages, vooral bedoeld om de

‘Voldoende en gezonde voeding maakt mensen productiever. Het is dus een absolute basisvoorwaarde voor ontwikkeling.’

6 ― Verrekijkers

Westerse voedingsindustrie en productie van biobrandstoffen in stand te houden. Dat het zo ver kon komen heeft te maken met de zwakke positie van boeren en inheemse gemeenschappen op het eiland. Mede onder druk van onze partnerorganisaties lijkt het tij te keren. Na jarenlang druk te hebben uitgeoefend, zijn plaatselijke gemeenschappen erin geslaagd hun gronden officieel te laten erkennen als waardevol bosgebied. Het verworven statuut biedt bescherming tegen bedrijven die via allerlei trucs proberen grond over te nemen.

In de campagne worden vier eisen genoemd. De eerste daarvan is “gok niet met voedsel”. Wat heeft voedselspeculatie met hongersnood te maken? Bijna iedereen is het erover eens dat ongebreidelde voedselspeculatie tot extreme prijsschommelingen leidt en dat heeft vernietigende gevolgen. Tijdens de voedselcrisis van 2007-2008 duwden plotse prijsstijgingen 115 miljoen mensen in armoede. En tijdens de laatste 6 maanden van 2010 alleen al, kwamen er door prijsstijgingen wereldwijd 44 miljoen mensen in extreme armoede bij. Mensen die tot 80 procent van hun inkomen aan voedsel spenderen, komen meteen in de problemen bij plotse prijsstijgingen. Ze gaan misschien niet direct minder calorieën eten, maar besparen op uitgaven voor fruit, groenten, zuivel en vlees om zo meer basisvoedsel te kunnen kopen. Daardoor krijgen ze minder proteïnen en vitaminen binnen en dat is vooral schadelijk voor kinderen, zwangere vrouwen en hun ongeboren vrucht. Daarnaast moeten die mensen besparen op andere essentiële uitgaven, zoals gezondheidszorg of onderwijs of zijn ze gedwongen om waardevol bezit zoals vee of land te verkopen. Dat brengt hun inkomen verder in gevaar. Zo hebben prijsstijgingen op korte termijn dus ook een nefaste impact op lange termijn.

De tweede eis luidt: “geen voedsel in de tank” en gaat over het gebruik van maïs en andere grondstoffen voor de productie van biobrandstof. Op welke manier zou de productie van biobrandstof naast voedselproductie kunnen bestaan? Voor ons is er geen bezwaar tegen biobrandstoffen die geproduceerd worden met duurzame landbouwmethodes. Daarvoor moeten strenge en dwingende duurzaamheidcriteria ingevoerd worden. Bovendien moeten we ook kijken naar de impact van de vraag naar biobrandstoffen op de beschikbaarheid van voedsel in het Zuiden. Bij de berekening van reductie van broeikasgassen door biobrandstoffen moet ook gekeken worden naar de indirecte gevolgen zoals ontbossing. Biobrandstoffen die de uitstoot van broeikasgassen niet met tenminste 60 procent verminderen, zijn onaanvaardbaar en mogen niet worden ondersteund door de overheid. Ik denk dat we moeten erkennen dat het potentieel


auteur: Saskia Rademaker — fotograaf: 11.11.11

voor duurzame biobrandstoffen relatief beperkt is en we niet mogen verwachten dat biobrandstoffen op grote schaal aardolie kunnen vervangen. We zullen naar andere oplossingen moeten kijken.

De vierde eis van 11.11.11 is een “duurzaam klimaatbeleid”. Wat zijn de gevolgen van het huidige klimaatbeleid op de hongerproblematiek? Het huidige klimaatbeleid wordt vooral gekenmerkt door “too little, too late”. Vandaag al voelen boeren in het Zuiden de gevolgen van de klimaatverandering: klimaatrampen vernietigen oogsten en tasten de bodemkwaliteit aan in de armste regio’s van de wereld. Stijgende temperaturen, watertekorten, droogtes en overstromingen doen opbrengsten dalen. Verwoestijning doet de beschikbare landbouwgronden inkrimpen. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) waarschuwt dat de opbrengsten van de Afrikaanse landbouw met maar liefst 50 procent zullen dalen tegen 2020. Kleine boeren in de armste regio’s worden dus tweemaal getroffen: ze ondervinden de meeste impact van de klimaatverandering en beschikken over de minste middelen om zich daar tegen te wapenen. Hoe zou een duurzaam klimaatbeleid in de wereld van de voedselproductie eruit kunnen zien? We hebben dringend een globaal, ambitieus, rechtvaardig en dwingend klimaatakkoord nodig dat toelaat zowel de uitstoot te verminderen als de landbouw aan te passen aan de veranderende omstandigheden. Tijdens de klimaattop in Warschau in november van dit jaar, zal dat opnieuw hoog op de agenda staan. Bovendien moet dat akkoord de rol van de landbouw als belangrijke uitstoter van broeikasgassen erkennen en stimuli bieden voor duurzame landbouwpraktijken. Hoe zit het met honger in België? Van ontwikkelingslanden is het bekend dat er veel honger is, maar ook in het Westen komt het voor. Absoluut. Net als in het Zuiden heeft honger bij ons alles te maken met armoede. Het inkomen van mensen die door de mazen van het sociale vangnet vallen, volstaat niet langer om in een absolute basisbehoefte als voedsel te voorzien. Het lijkt een

marginaal probleem, maar de laatste tijd melden armoedeorganisaties in België een opmerkelijke toename van 20 procent van het aantal mensen dat zich meldt bij voedselbedelingen. In 2012 moesten meer dan 120.000 mensen voor hulp bij de Voedselbanken aankloppen, een absoluut record. Gaan jullie hier in jullie campagne op in? We zijn zeker niet blind voor de problemen in België. We hebben contact met organisaties als Welzijnszorg en proberen onze acties op elkaar af te stemmen. Trouwens, heel wat 11.11.11-vrijwilligers engageren

beter. Vlees dat op een duurzame manier wordt geteeld en een veel lagere impact heeft op het milieu, en op het Zuiden. Dat vlees zal wat duurder zijn, maar je hoeft het ook niet elke dag te eten. Ook aan verspilling kunnen we zelf iets doen. Voor elke krop sla die we opeten, gooien we er één weg. Dat is een onverantwoorde verspilling van schaarse grondstoffen als land en water. Daar kunnen we makkelijk zelf iets aan doen door gewoon creatief te zijn. Waarom maken we niet gewoon een lekkere soep van de verlepte sla? Misschien nog een idee voor een ”Ik kook van woede”-actie?

‘Begin september keurde het Indiase parlement een nieuwe voedselwet goed waardoor 800 miljoen Indiërs toegang zullen krijgen tot gesubsidieerde rijst en tarwe.’ zich ook voor problemen in eigen land. Je kan omgekeerd de problemen in eigen land niet vooropstellen en ondertussen de uitbuiting van het Zuiden in stand houden. Daarom kiezen we voor de regel “armsten eerst”. Kleur en nationaliteit doen er niet toe. We mogen daarbij niet uit het oog verliezen dat de armoede in het Zuiden veel extremer is: er sterven nog elke dag 30.000 kinderen van ontbering. Wat kunnen wij zelf doen om de hongerproblematiek tegen te gaan? Onze campagne steunen natuurlijk! Om de bijzondere ministerraad te laten slagen moeten we laten zien dat we met veel zijn. Politici begrijpen maar al te goed de macht van het getal. We moeten omgekeerd ook naar onszelf kijken, naar wat we eten en hoe we eten. De gemiddelde Belg eet jaarlijks meer dan 100 kilo vlees. Om één kilo rundvlees te produceren heb je 16.000 liter water nodig en acht hectare land. Het zet dus een onvoorstelbare druk op de beschikbare hulpbronnen. Bovendien worden die runderen gevoed met soja uit Brazilië of Argentinië waar lokale gemeenschappen van hun land worden gedreven. Ik denk dat we dus beter moeten nadenken over wat we eten. Minder vlees, maar

Gelooft u in een toekomst zonder hongersnood? Absoluut. Steeds meer mensen geloven en tonen dat het anders kan. Kijk maar naar alle initiatieven rond stadslandbouw, samen tuinieren, groentepakketten, voedselteams, enzovoort. Het is nog een niche, maar het groeit. Ook in het Zuiden zie je geweldig mooie voorbeelden van hoe het anders kan. In heel wat landen in Azië wordt rijst gekweekt in rijstvelden waarin ook eenden en vissen rondzwemmen. De eenden eten insecten wat het gebruik van insecticiden drastisch doet dalen, terwijl de vissen zorgen voor natuurlijke bemesting. Gevolg is dat de opbrengsten stijgen en de boer meer overhoudt. Hij maakt veel minder kosten omdat hij geen dure meststoffen en bestrijdingsmiddelen moet kopen en haalt extra inkomsten uit het eendenvlees en de vis. Het zijn nog kleine initiatieven, maar ze tonen dat het anders kan. De uitdaging is om ook beleidsmakers en de prominenten van de voedselindustrie daarvan te overtuigen.

Meer weten?  www.ikkookvanwoede.be  www.facebook.com/www11be  @www11be

Verrekijkers ― 7


Organisatie in de kijker: Humasol Humasol laat studenten alternatieve energiecentrales bouwen

Ingenieuze Ingenieurs in het Zuiden 'S

martphone verbruikt meer dan koelkast,’ kopte het Nieuwsblad enkele weken geleden. Dankzij een communicatie-infrastructuur die de helft meer elektriciteit verbruikt dan de luchtvaartindustrie, kunnen we naar hartenlust Facebooken, Twitteren en Youtube-filmpjes downloaden. Schrijnend als we bedenken dat één op vier mensen in het Zuiden geen toegang hebben tot een doodgewoon stopcontact. De vzw Humasol focust zich op deze ongelijke verdeling van energie en zet in op duurzame ontwikkelingssamenwerking, met behulp van ingenieursstudenten. Toegang tot energie of zuiver water is in het Zuiden allesbehalve vanzelfsprekend en net daar kunnen toekomstige ingenieurs een oplossing aanreiken. Humasol ontstond in 2007 als gevolg van een uit de hand gelopen studentenproject en een reis door Argentinië. De vzw ging mee in de hype van de vierde pijlerorganisaties die onafhankelijk wilden werken van overheid, internationale organisaties of de traditionele ngo’s. De Humasolmedewerkers willen niet alleen geld geven maar zelf ook de handen uit de mouwen steken en autonoom een project uitbouwen. De uitdaging waar de organisatie voor kwam te staan in Zuiderse gemeenschappen, was enerzijds de confrontatie aan te gaan met de toenemende verarming en anderzijds de lokale bevolking te sensibiliseren. Verrekijkers wilde meer weten over deze ontwerpers met ontwikkelingszin en had een gesprek met twee

8 ― Verrekijkers

medewerkers van de organisatie.

Het concept “Humasol” Vzw Humasol stelt energiearmoede in de rurale gemeenschappen van het Zuiden centraal. De organisatie werkt steeds op vraag van lokale ngo’s of instanties, omdat zij de plaatselijke situatie het best kennen. ‘Het zuiden mag dan arm zijn aan technologie, er is wel veel zon, water en wind waardoor hernieuwbare technieken een goede oplossing zijn.’ Aldus Kenneth Van den Bergh, voorzitter van Humasol. De theorie wordt in praktijk gebracht door jaarlijks enkele projectstudenten richting Kenia, Senegal, Oeganda, Argentinië of Peru te sturen.

Vanuit België wordt het project een jaar lang voorbereid, waardoor Humasol voor de studenten als het ware een extra vak in het curriculum wordt. De acties draaien steeds rond duurzame energie en kunnen door de studenten ook als stage worden ingebracht. Vanaf de zomervakantie start voor de deelnemers het echte avontuur en vertrekken ze voor een periode van vier tot zes weken. Eenmaal aangekomen worden ze opgevangen door de lokale gemeenschap of de plaatselijke partnerorganisaties. Het recept van Humasol is een combinatie tussen praktijkervaring en een inleefreis.

Zonnepanelen in Senegal

In 2013 liepen er zowel projecten in Senegal, Oeganda als Peru. Voor de derde keer op rij trok Humasol richting Thiès, Senegal om er de plaatselijke vzw La Palabre te ondersteunen. Deze vereniging heeft zich tot doel gesteld de rechten te verdedigen van de meest kwetsbare groepen in de samenleving, meer bepaald vrouwen en kinderen in Afrika, en bij te dragen tot hun ontwikkeling. Daartoe beoogt de vzw een opvangcentrum te bouwen. Vermits er in de buurt van het centrum geen elektriciteitsnet aanwezig is, zijn alternatieve energiesystemen noodzakelijk. Hier treedt Humasol op de voorgrond. Deze zomer draaide de actie in Thiès rond het ontwikkelen van duurzame zonnepanelen. Zes studenten, vier ingenieurs en


Een Belgische student deelt zijn knowhow met geïnteresseerde Afrikanen.

‘Het zuiden mag dan wel arm zijn aan technologie, er is wel veel zon, water en wind waardoor hernieuwbare technieken een goede oplossing zijn.’

twee economen in spe, hebben succesvol hun schouders onder de opdracht gezet. Het was de eerste keer dat jongeren met een economisch profiel deelnamen aan een project van Humasol. Het immers ook cruciaal een overzicht te krijgen van hoe de lokale markten werken. ‘Kennisoverdracht is een belangrijke hoeksteen van ontwikkelingssamenwerking,’ volgens voorzitter Van den Bergh. ‘Het is immers de bedoeling dat de projecten in de toekomst lokaal beheerd kunnen worden zonder enige afhankelijkheid te creëren. In de aanloop daarnaartoe is het belangrijk om duurzame sociale ondernemingen op te richten die de juiste technische kennis in de streek kunnen verspreiden.’ ‘Wat je op een jaar tijd daadwerkelijk verwezenlijkt hebt, is altijd wel een heel stuk kleiner dan wat je beoogde te verwezenlijken,’ merkt ingenieursstudent Brecht Reynders op. ‘Maar daarnaast was het ook een gezonde realitycheck dat er nog heel veel werk aan de winkel is.’ Brecht ging zes weken naar Senegal in het kader van zijn ingenieursstage. Hij is op het moment van het interview twee weken terug van zijn Noord-Zuidervaring en vloeit dus nog over van het enthousiasme. ‘De pomp, de zonnepanelen en het irrigatiesysteem staan er,’ vertelt hij glunderend. ‘Aanvankelijk kregen

we met enkele diepgewortelde misverstanden rond zonnepanelen te maken. Zo dacht bijna iedereen van de lokale gemeenschap dat zonnepanelen op batterijen werkten. Een korte cursus van de projectstudenten bracht verandering in dit lokale bijgeloof. Hieruit blijkt eens te meer dat een gebrek aan kennis en opleiding één van de grootste uitdagingen van duurzame ontwikkelingssamenwerking is.’ De cultuur- en taalverschillen vormden volgens Brecht geen enkel probleem. Enkel zijn naam bleek onmogelijk om uit te spreken voor de Senegalezen. Brecht versimpelde die dan maar naar Brad, maar dat klonk uiteraard als het Engelse “bread”. Brecht of Brad ging in Senegal dus al snel door het leven als “Moeroeboer” wat “broodje met boter” wilt zeggen.

Theorie versus praktijk

Het grootste struikelblok voor de vzw is niet het cultuurverschil of het gebrek aan financiële middelen. De grootste uitdaging blijkt om voldoende mensen te vinden die bereid zijn een langdurig engagement aan te gaan. ‘Er zijn een hoop projecten en er is veel werk te verrichten, maar er zijn te weinig mensen om deze daadwerkelijk uit te voeren. Dit ligt aan onze strenge studentenselectie die een grote motivatie

Verrekijkers ― 9


auteur: Anne-Katrien Frans — fotograaf: Brecht Reynders

vraagt, maar ook het feit dat we niemand permanent ter plaatse kunnen inschakelen is problematisch.’ Aldus Van den Bergh. ‘Het feitelijke project duurt altijd maar vier tot zes weken. Wat betreft de opvolging van onze acties zijn we voorlopig helemaal afhankelijk van de goodwill van de lokale bevolking. Een lokale gemeenschap zelfredzaam maken met moderne technologie is een mooi idee binnen de ontwikkelingstheorie. Het is alleen niet makkelijk te realiseren met iets minder dan twee maanden permanentie per jaar. We hebben dit jaar gewerkt met een installatie die gemaakt is van plaatselijk materiaal. We hebben die installatie gerealiseerd in nauwe samenwerking met de lokale technicus, zodat die het systeem grondig kent. Mocht er een defect voorvallen zou dit relatief eenvoudig verholpen kunnen worden. Daarbovenop hebben we speciaal een handleiding in het Frans gemaakt,’ vertelt Brecht. ‘Het risico blijft echter altijd dat de installaties mogelijk verwaarloosd worden of misschien zelfs door politieke onwil niet

10 ― Verrekijkers

in gebruik genomen worden. Veel van de Afrikaanse regio’s worden al snel bestempeld als politiek instabiel of soms zelfs ronduit gevaarlijk als je het reisadvies van buitenlandse zaken mag geloven. Dit kan investeerders afschrikken. Anderzijds is de politiek vandaag de dag ook sterk economisch georiënteerd. Als er geen winst wordt gemaakt, waarom dan middelen en energie subsidiëren?’

Dit jaar is er wel vanuit de Sengalese gemeenschap voorgesteld om nauw samen te werken met de école polytechnique die zich vlakbij Thiès bevindt. Dit zou een grote stap voorwaarts betekenen in de empowerment en onafhankelijkheid van de lokale bevolking. ‘Het initiatief kwam vanuit de universiteit zelf. Zo zouden ze niet langer enkel afhankelijk zijn van buitenlandse hulp én terzelfdertijd wordt het permanentieprobleem opgelost,’ legt Van den Bergh uit. Volgend jaar zou er dan een testcase volgen voor de praktische aanpak hiervan. De actoren in Senegal kunnen

volgens Humasol in drie groepen onderverdeeld worden. Enerzijds heeft de gemeenschap nood aan energievoorziening, bij voorkeur (een onafhankelijke bron van) hernieuwbare energie. Anderzijds zijn er de lokale ondernemers die de materialen produceren, zoals bijvoorbeeld zonnepanelen. Tot slot zijn er de financiële middelen, zoals bijvoorbeeld onder de vorm van microkredieten. Momenteel hebben deze drie partijen weinig met elkaar te maken door een gebrek aan technische kennis. Humasol kan hier het verschil maken. ‘Door innovatief te werken en concepten aan te bieden die open staan voor iedereen, is het de bedoeling deze drie partijen samen te brengen en garant te staan voor een duurzaam model van ontwikkelingssamenwerking,’ besluit Van den Bergh.

Meedoen?

Je kan ieder jaar een aanvraag indienen via www.humasol.be. Ook niet- ingenieursstudenten zijn welkom, een goede motivatie is het allerbelangrijkste.  www.humasol.be


Terugblik op een inleefreis: congo

auteur en fotograaf: Annelies Vantomme

‘Les vacances, ça fait du bien!’ Een maand meeleven met studenten uit Kinshasa

V

errekijkers-reporter Annelies Vantomme ging in augustus met USOS (Universitaire Stichting voor Ontwikkelingssamenwerking) op inleefreis naar Congo. Hier doet ze verslag over haar ervaringen en vertelt ze welke impact de reis op haar had.

Op het vliegtuig richting Kinshasa stelde ik me een paar keer de vraag waarom ik er in godsnaam aan begonnen was. Ik ging naar Congo. In mijn hoofd ging ik telkens opnieuw mijn voorbereidingen af. Het zou wel goed komen. Als mijn bagage zou aankomen. En als ik een gastgezin zou hebben.

‘Le chaos, c’est le Congo!’

Toen we van het vliegtuig stapten, verbaasde het ons dat we geen problemen hadden met de douane of met de bagage. Een delegatie van de Université Catholique de Congo stond ons op te wachten en we hoorden dat iedereen een gastgezin had. Een hele opluchting. In alle opwinding hadden we niet meteen gezien dat enkele mannen bezig waren onze bagage op karren te laden en die voor ons naar het busje van de universiteit te brengen. Wij hadden dat niet gevraagd, maar zij vroegen er – uiteraard – geld voor. Voor we het wisten, waren we in een eerste discussie verzeild geraakt. Het was op zijn Congolees: iedereen die passeerde mengde zich in het gesprek. We hadden er een reis van tien uur opzitten en be-

vonden ons om halftien ’s avonds in een discussie met dertig man. Na een tijd bereikten we toch een consensus en konden we onze bagage inladen.

Die avond kreeg ik meteen de eerste schok. Om te beginnen werd ik volledig dooreen geschud in de auto. Mijn huis bevond zich dan aan het einde van een hobbelige zandweg met in het midden een stroompje water en vuilnis. Mijn gastfamilie was welgesteld, maar het viel me meteen op dat de levensstandaard in Congo heel wat lager ligt dan in België. Het huis dat ik voor de komende maand mijn thuis zou noemen, had op dat moment geen stroom of stromend water. Op sommige momenten van de dag hebben de Congolezen elektriciteit en stromend water, maar op andere momenten niet. Om die reden delen zij hun dag afhankelijk daarvan in: is er stromend water, dan gaan ze snel even emmers en bidons vullen voor de komende dag. Is er ’s nachts elektriciteit? Opstaan geblazen en tijd om kleren te strijken! De muren waren bepleisterd, maar niet geschilderd en het huis had geen vloeren. Het was een groot verschil met een door-

snee Belgisch huis. Die avond kwam ik na middernacht aan, maar dat belette mijn gastfamilie niet om me een uitgebreide Congolese maaltijd voor te schotelen. Ik voelde me vanaf het eerste moment heel welkom. Mijn gastzus Marleine was een vrolijke spraakwaterval met wie het meteen klikte. Bij alles wat ik deed, stelde ik de vraag of ik het wel kon doen en trok ik mezelf een beetje in het belachelijke. Dat bleek een goede aanpak te zijn, want we lachten ons voortdurend een kriek.

Aangezien mijn gastgezin aan het uiteinde van Kinshasa woonde, moest ik me de volgende dag al een weg banen door het verkeer. Hand in hand met mijn gastzus ploeterde ik me een weg door het zand, richting taxibusjes. Iedereen bekeek me en noemde me “mundele”, wat in het Lingala “blanke” betekent. Vervoer vinden was hectisch en hoegenaamd geen pretje. Het eerste wat me opviel waren de mensen. Overal waar je keek waren mensen en ze waren altijd onderweg. Aan het wandelen met emmers op hun hoofd, met eten op hun hoofd of met een ganse winkel op hun hoofd. Aangezien voetgangers en auto’s zich op dezelfde weg bevinden, konden de taxibusjes ook helemaal niet doorrijden. Het was een mierennest en een chaos van jewelste. Om het leven in Kinshasa als blanke aan te kunnen, had ik me al snel een bepaalde houding aangemeten. Ik probeerde alles over me heen te laten gaan, mee te gaan met het ritme, me bewust te zijn van culturele verschillen, mezelf niet te serieus

Verrekijkers ― 11


Terugblik op een inleefreis: Congo te nemen en vooral over een grote dosis humor te beschikken. Als mensen me raar bekeken omdat ik mezelf nog eens met muggenmelk begon in te smeren, maakte ik een mopje over hoe voorbereid wij Belgen zijn en hoe bang we zijn voor ziektes. Als we met tienen in een gewone auto zaten en zonder gordels ons in het verkeer begaven, probeerde ik het absurde van de situatie in te zien en lachte ik mijn angst om door de ruit te vliegen gewoon weg. Als een taxichauffeur boos werd omdat ik niet snel genoeg afstapte, zei ik maar dat ik die taxi’s als arme blanke niet gewend was.

‘Tu es ma nouvelle chérie maintenant!’

Al op de tweede dag van mijn verblijf in Congo werd ik door een Congolees als vriendin geclaimd. Het feit dat ik een ring aan mijn linker ringvinger droeg, mocht niet baten. Nu ben je in Congo, dus nu ben je mijn vriendin. Doodgemoedereerd zat

'Overal waar ik keek zag ik mensen, ze waren altijd onderweg'

begonnen te beschouwen. ‘Wat gaan we nu doen?’ ‘Ik denk dat we het komende uur zullen wachten.’ ‘Op wat wachten we?’ ‘Geen idee.’ Op zich heb ik me aan dat wachten niet zo geërgerd. Het leven heeft in Congo een ander ritme. Het dagelijkse leven is er een stuk moeilijker dan in België. Ik vond het al gek dat de Congolezen überhaupt dingen voor mekaar krijgen.

‘On va en brousse!’

Op twaalf augustus vertrokken we richting Kasangulu (“en brousse”) op stage. Die dag illustreert het best de Congolese organisatie, of het gebrek eraan. We zouden om negen uur ’s morgens richting stage vertrekken. Aangezien Marleine en ik ver weg woonden, besloten we om al om zes uur samen met haar papa te vertrekken. Na een autorit van twee uren en dertig minuten kwamen we op de universiteit aan. We hadden geen idee of we vervoer hadden, wanneer we zouden vertrekken of wanneer we in Kasangulu zouden aankomen. Toen we rond een uur of elf een gammele schoolbus zagen aankomen, kon ik toch wat nervositeit onder de Belgen bespeuren. ‘Moeten wij daarin? Met al onze bagage? 43 man? Dat kan toch niet!’ Maar

ik met mijn gastzus in de taxi, toen ze op een bepaald moment besliste om even iets in een boutique te kopen. Kwam er meteen een Congolese vriend van haar met me praten. Hij bekeek me even en zei: ‘Tu as des yeux bleus? D’accord, tu es ma nouvelle chérie maintenant!’ en het was beklonken. Blijkbaar heeft die jongen van alles geprobeerd om me nog te zien, maar dat was buiten de beschermende vaardigheden van mijn gastzus gerekend. Telkens wanneer hij een bericht stuurde dat hij eraan kwam, zorgde mijn gastzus ervoor dat we net dan een vriendin gingen bezoeken.

12 ― Verrekijkers

Om twee uur in de namiddag vertrokken we uiteindelijk richting Kasangulu. Voor we de brousse inreden, werd het duidelijk dat onze bus de ondergrond niet meer aankon. Daarom moesten we – ondertussen was het al donker – met al onze bagage op een vrachtwagen overstappen. Onder Congolees gezang, gelach en af en toe wat angstkreten, kwamen we heelhuids op de boerderij aan. Om negen uur zaten we ter plekke neer. Zeven uren over een traject van 40 kilometer, je moet het maar kunnen. Dat voorval bracht toch wat wrevel teweeg. Iedereen had voor de stage betaald en voornamelijk voor transport. Het was overduidelijk dat er enorm bespaard was op transport en dat er heel wat geld in de zakken van

Congo

(officieel de Democratische Republiek Congo) Hoofdstad: Kinshasa

identikit

Dat er in Congo een compleet ander begrip van organisatie heerst, zullen we geweten hebben. Als we ergens om tien uur moesten zijn, was iedereen ter plaatse om twaalf uur. Ook wachtte iedereen op elkaar en vertrokken we pas als de volledige groep aanwezig was. Dat zorgde ervoor dat we wachten als een activiteit

Congo

het kon wel. Met een ingewikkelde touwconstructie werd onze bagage op het dak gebonden en wij kropen met zijn allen in de gammele schoolbus.

Aantal inwoners: 73.599.190 inwoners (2012) / oppervlakte: 2.344.858 km² = 31 inwoners per vierkante kilometer Munteenheid: Congolese frank (1,00 EUR = 1.214,44 AFN) Officiële landstaal: Frans (Nationale talen: Lingala, Kikongo, Swahili en Luba-Kasai) Kortste weg Antwerpen –­ Kinshasa: 9.182,7km (93 uur) Reisadvies: Het wordt sterk afgeraden om naar Congo te reizen.


auteur en fotograaf: Annelies Vantomme misschien een goed idee is om een kindje te adopteren en dat een betere toekomst te geven, strookte dat niet met de Bijbel. ‘Het is de wil van God dat we de wereld vullen.’ Het geloof in de wil van God brengt ook een levenshouding van aanvaarding met zich mee. Als er iemand plots sterft, aanvaarden zij het sneller en schrijven ze het toe aan de wil van God. Wij zouden daarentegen onderzoeken waarom iemand gestorven is en wat we hadden kunnen doen om dat te voorkomen.

Annelies Vantomme (tweede van rechts) op een groepsfoto met de USOS-reisgenoten

één of andere hoge piet op de universiteit verdwenen is.

Voor mij was de stage in eerste instantie een welkome verademing. Het deed me deugd om even weg te zijn van de stad en van alle mensen die me aanstaarden, aanraakten en met me wilden trouwen. Op stage waren we daar als een groep in dezelfde omstandigheden en met dezelfde zorgen. Het verschil in huidskleur verdween. Uiteraard waren er ook ergernissen. Ik ergerde me aan het overduidelijke verschil tussen man en vrouw, aan het belang van een hiërarchie en aan de beperking van mijn vrijheid. Ik kon op geen enkel moment van de dag even alleen zijn. Bovendien waarschuwde mijn gastzus me voor van alles en nog wat en kon ik geen stap verzetten zonder dat iemand me vroeg waar ik heen ging en waarom ik eens alleen wilde gaan wandelen. Als ik de was wilde gaan doen aan de bron, mocht ik niet alleen gaan en zeker niet op een moment waarop jongens zich aan het wassen waren. Dat was mijn grootste probleem in Congo, de beperking van mijn vrijheid. Ik kon er niet even snel de stad in gaan of eens gaan wandelen. Ik ben nu eenmaal een blanke vrouw, alleen ergens heen gaan is een no go. Hoe graag ik mijn gastzus ook had, een maand afhankelijk zijn van iemand zorgt voor problemen. Als ik iets van haar gedaan wilde krijgen, voelde ik me vaak als een tienermeisje dat iets aan haar ouders vraagt. Dat frustreerde me.

Wat ik het leukste vond op stage, waren de spontane feestjes. Toen medestudent Gys zei dat ze zijn verjaardag zouden vieren en ik vroeg, ‘mais, où est la musique?’, antwoordde hij ‘Mais la musique, c’est nous!’. En gelijk had hij. Elir, de klasverantwoordelijke, had duidelijk het Afrikaanse ritme in zich en liet geen kans voorbij gaan om te zingen en tamtam te spelen. De sfeer zat er goed in en ik vond het geweldig om ’s avonds te lachen en te dansen.

‘C’est la volonté du dieu’

Het is nu eenmaal zo dat de bevolking in Congo over vele maatschappelijke onderwerpen anders denkt dan wij dat doen. Hun argumenten daarvoor zijn vaak gestaafd op de bijbel en de wil van God. Toen ik op een avond zin had om eens te provoceren, vertelde ik dat ik samenwoon met twee vriendinnen in een appartementje, dat mijn beste vriend een homo is, dat ik niet geloof in God en dat ik geen kinderen wil. De blikken in de ogen van mijn Congolese vrienden waren er van puur ongeloof, maar er was ruimte voor een pittige discussie. Waar bij vele Congolezen het argumenteren stopt bij woorden uit de Bijbel en de wil van God, was er bij hen plaats voor een diepgaander gesprek. De redenering die ik vaak te horen kreeg, is eigenlijk eenvoudig. God heeft gezegd dat je je moet voortplanten, dus als je als vrouw geen kinderen wil, ontken je het bestaan van God. Als ik er tegen in ging en zei dat de wereld al overbevolkt is en dat het

Er werd niet alleen gediscussieerd over maatschappelijke fenomenen, maar ook de politieke situatie in Congo kwam aan bod. De Congolezen zijn zich natuurlijk bewust van het feit dat er heel wat zaken scheef lopen in hun land. De vuilnis wordt niet opgehaald, er worden geen wegen gebouwd, er is geen post en als je aan de universiteit van de staat studeert, weet je nooit op voorhand wanneer je je diploma zal halen. Ze weten maar al te goed dat de regering corrupt is en dat Kabila niet de meest verstandige persoon ter wereld is, maar de studenten met wie ik gepraat heb, hebben zich al neergelegd bij de situatie van hun land. Het is wat het is. Als ze naar een ander land kunnen trekken, zullen ze het doen. Ik kan het hen niet kwalijk nemen, maar als de mensen die gestudeerd hebben Congo achter zich laten, zal het moeilijk worden om een verandering op gang te brengen. Hoe hard ik ook probeer, ik kan nooit uitleggen hoe het leven in Kinshasa echt is. Het is onvoorstelbaar. Ik kan ook niet zeggen dat ik het nu begrijp, dat doe ik nog steeds niet. Wat ik wel kan zeggen, is dat ik me bewust ben dat er een volledig andere wereld op deze planeet bestaat. Dat ik er mensen ken met wie ik een maand geleefd heb en die ik ben gaan koesteren. Dat mensen in het dagelijkse leven overal dezelfde zorgen hebben, van een feestje houden, dezelfde kinderliedjes hebben en zelfs dezelfde stomme grapjes vertellen. Deze reis heeft me op een andere manier naar de wereld doen kijken en mijn blik is verruimd. Ik ben danig dooreen geschud. Het was een ervaring om nooit te vergeten.

Meer weten? Wil je zelf ook op inleefreis? Kom naar één van de infosessies van USOS. Zie www.usos.be

Verrekijkers ― 13


stem van de student: Crisis?

H

oe ervaart de student de financiële crisis? Verrekijkers zocht en vond drie (oud-)studenten en vroeg hen naar hun studiekeuzes. Zouden zij een andere studierichting hebben gekozen met de huidige crisis in het achterhoofd?

CHARLOTTE

studente Verpleegkunde

'Als dochter van zelfstandigen, weet ik wat de crisis kan veroorzaken.'

M

Mijn ouders hebben mij van jongs af aan zeer geldbewust opgevoed. Als dochter van twee zelfstandigen, weet ik wat de crisis kan veroorzaken. Zeker in de huidige maatschappij waar “besparen” al lang geen modewoord meer is, maar een vaste waarde in ons samenlevingsjargon. Nadat ik aan de middelbare school de richting Latijn-moderne talen positief had afgerond, heb ik eerst naar de zogenaamde knelpuntberoepen gekeken. Je weet maar nooit of er iets bij zit dat je graag zou doen en dan weet je zeker dat je na je studies een job kan bemachtigen.

Op die manier ben ik uiteindelijk bij Verpleegkunde uitgekomen. Ik ben heel sociaal en help graag mensen, waardoor verpleegkunde een logische stap leek. Natuurlijk twijfel ik soms en ben ik niet echt zeker van mijn keuze. Omgekeerd wil ik wel zeker zijn dat ik na mijn studies meteen aan de slag kan. In tegenstelling tot andere beroepen, zijn er op de website van VDAB (Vlaamse Dienst voor Beroepsopleidingen en Arbeidsbemiddeling) veel vacatures in de verzorgende sector. Ik wil mijn beroep later met veel plezier uitoefenen, maar ook met de nodige jobzekerheid.

HESTIA studente Event- en projectmanagement

T

'Hard werken om m’n droomjob te vinden.'

oen ik vorig jaar mijn humanioradiploma in handen kreeg, was ik zowel enthousiast als bezorgd. Ik was klaar om mijn verdere carrière uit te dokteren en het cruciale “wat ga ik later doen” in de praktijk om te zetten. Algauw veranderde het enthousiasme echter in twijfel en dook de gedoemde vraag “wat als ik later geen job heb?” op. Hoewel ik doorheen het jaar naar verschillende SID-ins (studie-informatiedagen) was geweest en raad had gevraagd aan medeleerlingen en familie, was mijn studiekeuze toch enorm moeilijk. Ik kon kiezen voor een richting

14 ― Verrekijkers

die werkzekerheid zou bieden, zodat ik na mijn studies geen problemen zou ondervinden. Ik wou echter ook iets kiezen dat ik graag wilde studeren. De diploma’s die hieraan voldeden waren jammer genoeg niet altijd gerelateerd aan jobzekerheid. Door dit dilemma heeft het lang geduurd voor ik de knoop kon doorhakken.

Uiteindelijk heb ik een richting gekozen die ik graag wilde doen: Event- en projectmanagement, een professionele bachelor aan de Karel de Grote-Hogeschool. Eén van de pluspunten is dat je hands-on

werkt en je zowel de creatieve als de meer zakelijke kant van evenementen leert kennen. De meeste docenten staan trouwens zelf in het werkveld, waardoor je als student meer voeling krijgt met de echte wereld. Hoewel de jobzekerheid hoger is dan sommige meer algemene academische bachelors, weet ik dat ik hard zal moeten werken om mijn droomjob te vinden en te mogen uitvoeren. Toch weet ik, doordat ik mijn studierichting uit interesse en passie heb gekozen, dat ik er volledig voor zal gaan. Bovendien kan er veel veranderen in drie jaar tijd.


auteur: Iris Perkisas

werkt. De crisis was daar jammer genoeg hard voelbaar. Toen mijn studentendagen erop zaten, zag ik het niet zitten om als freelancer aan de slag te gaan en iedere maand met moeite rond te komen. Daarna vond ik echter geen enkele job die in de lijn van mijn diploma lag, waardoor ik van de ene interim in de andere rolde. Op een heel goede dag zeg ik: ‘Nee, deze studie heeft mijn mens- en wereldbeeld gevormd en ik zou nooit iets anders willen volgen.’ Daarenboven is het niet zozeer van belang welk diploma je hebt, zolang je er maar één hebt. Vele vacatures vragen een bachelor- of een masterdiploma, zonder verdere specificatie. Een diploma hoger onderwijs opent hoe dan ook enkele deuren. Kijk maar naar mij: de communicatiewetenschapper die bankier werd.

ALEX oud-studente Politieke en Sociale Wetenschappen

'Van de ene interim naar de andere, maar PSW'ers zijn wel de leukste mensen op café.'

V

orig jaar ben ik afgestudeerd als master in de politieke communicatie. Ik stel mezelf regelmatig de vraag of ik met de kennis die ik vandaag heb, opnieuw voor deze richting zou kiezen. Een diploma in Politieke en Sociale Wetenschappen (PSW) is hoe dan ook al niet ontzettend begeerlijk op de arbeidsmarkt, laat staan in tijden van crisis. Toch kan ik mijn studierichting niet zomaar afschrijven. Op een slechte dag zeg ik: ‘Uiteraard zou ik voor een andere richting kiezen!’ Sinds mei werk ik als cliëntenadviseur bij KBC. Een job die ik graag doe, maar had iemand mij vorig jaar gezegd dat ik in een bank terecht zou komen, had ik eens goed gelachen. Mijn plan was aanvankelijk om “iets in de media te doen”. Zo heb ik een half jaar als jobstudente bij Gazet van Antwerpen ge-

Als ik alles afweeg zou ik toch voor een andere richting opteren. Ik ben zeker op mijn pootjes terecht gekomen, maar een studie als Rechten had toch meerdere mogelijkheden geboden dan mijn huidige achtergrond. Dan had ik eventueel achteraf nog kunnen kiezen voor een job in de media, want daarvoor heb je geen specifiek diploma nodig. Ik wil niemand ontmoedigen om de studie van zijn of haar dromen te volgen, maar ik wil toekomstige studenten wel waarschuwen. Ik had het zelf op prijs gesteld als iemand me vijf jaar geleden had gezegd: ‘Alex, met deze studie ben je echt geen zak.’ Achteraf gezien heb ik de zoektocht naar een mooie job echt onderschat. Omgekeerd, het leven is aan de durvers en als je bereid bent om jaren stages te lopen en te freelancen voor een appel en een ei, moet je dat zeker doen. In dat geval wens ik je enorm veel succes. Wat je echter niet mag doen is krampachtig vasthouden aan de idee van een droomjob. Ik heb moeite met mensen die een jaar nadat ze zijn afgestuurd nog steeds thuis zitten omdat ze weigeren te solliciteren voor een job die niet volledig strookt met hun ideaalbeeld.

Als ik één tip mag geven: ‘Kom je kot uit, ga werken, doe desnoods honderd verschillende interim-jobs en bouw zo de nodige ervaring op. Lig niet thuis te kniezen om wat had kunnen zijn, want enkel jij hebt je lot in handen.’

Verrekijkers ― 15


fotoreportage

a Monday in kabul een fotoverslag van Marieke van der Velden

1

4

1 Blauwe Moskee Het nieuwe jaar 1392 wordt gevierd. Door de luidsprekers klinkt ‘Allah Akbar’. 2 Schoonheidssalon Voor mannen is het strikt verboden om hier te komen. Vergeleken met het platteland heb je in de stad als vrouw veel meer rechten. 3 Samen zijn Maize (blauwe burka) legde met haar kinderen een vijftien uur durende busreis af om tijdens de feestdagen bij haar man te zijn.

4 Drie generaties Oma Arifa geboren en getogen in Kabul, is trots op haar stad. Vandaag maakt ze een wandeling met haar familie. 5 Picknick Rondom de Blauwe Moskee picknicken duizenden families 6 Burka Vrouwen op weg naar de markt.

7 Actie Met hoge snelheid worden bromfietsen verderop in de bergen getest.

8 Familie Noshim, moeder: werkzaam als lerares en studerend aan de universiteit. Ammadullah, vader: zorgt grotendeels voor de kinderen en runt een supermarkt aan huis. 9 Auto Broers en zussen samen op pad. De meiden kletsen, de jongens spelen een potje voetbal.

16 ― Verrekijkers

7


2

3

5

6

8

9

Verrekijkers ― 17


gesprek met Marieke Van Der Velden “Een krantenlezer consumeert aan het begin van de dag moord en doodslag, haat en nijd, diefstal en terreur. Ongelukken en rampen schilderen hem deze wereld op papier, en als hij vanavond thuiskomt na zijn werk, krijgt hij voor het slapen gaan diezelfde hopeloze wereld nog eens in bewegende beelden op zijn bordje. Dan vallen doden en gewonden naast zijn roekeloze kijkstoel op het kamerbrede tapijt, en wederom neemt hij kennis van een wereld die door andere als de wereld wordt gezien, waar hij zo nodig kennis van dient te nemen.” Hermans, T. (1981) Werelden

HET VISUELE VERHAAL VAN HERKENNING Fotografe Marieke van der Velden over A Monday in Kabul

A

fghanistan: naast de bomaanslagen en het geweld, die al jarenlang de krantenkoppen domineren, is het vooral een land met mensen “zoals u en ik”. Fotografe Marieke van der Velden (38) stelde zichzelf de vraag: hoe ziet een doornormale dag in de hoofdstad Kabul er uit? Het resultaat is een inspirerende reportage in woord en beeld.

Hoe is het idee van A Monday in Kabul ontstaan? In 2005 werd ik toevallig door Unicef benaderd met de vraag of ik in Afghanistan wilde fotograferen. Ik was nog nooit buiten Europa geweest. Tijdens de tweede dag van mijn verblijf in Afghanistan werd een vrouw ontvoerd. Daar bleef ik kalm bij, het onderwerp van de ellende worden lost namelijk niks op. Aangezien ik gewend was om ervaringen in een kader te plaatsen, heb ik nooit echt last gehad van een cultuurshock. In de

18 ― Verrekijkers

jaren die volgden, werkte ik voor meerdere ngo’s. Vaak zitten daar belangen bij, met het oog op fondsenwerving, waardoor ik maar één kant van het verhaal mocht fotograferen. Dat kan ik ze niet kwalijk nemen, want dat is normaal als je in opdracht werkt. De boeken van Joris Luyendijk (Het zijn net mensen) en Dambisa Moyo (Doodlopende Hulp) zetten me, terwijl ik op pad was, aan het denken. Tijdens mijn verblijven in onder andere Afrika was ik altijd op zoek naar een stukje herkenning. Die herkenning

vond ik in de kleine dingen van het bestaan. Door de ruimte in de “wij-zij”-verhouding te verkleinen, komt de werkelijkheid van het nieuws des te harder aan. Die gedachtegang en mijn persoonlijke drijfveer om een meerwaarde te leveren op de bestaande berichtgeving brachten me naar de ideeën van Baghdad Today (2011) en A Monday in Kabul (2013).

Hoe denk je over het algemeen over ontwikkelingsorganisaties? Het is een bepaalde industrie geworden, een commerciële tak. Die organisaties brengen heel veel nieuws naar buiten, maar vaak met een eenzijdig perspectief met het oog op fondsenwerving. Hierdoor ontstaat een bepaalde vermenging tussen journalistiek en ngo’s. Vraag de burgers op straat maar eens wat ze weten over Afrika. Het antwoord zal zijn: ‘Er is veel armoede, mensen wonen er in hutjes en er is geen onderwijs.’ Het is zoveel meer dan dat. Dambisa Moyo zegt onder andere in haar boek Doodlopende Hulp: ‘Organisaties brengen


auteur: Jill Lamberts — fotograaf: Marieke van der Velden

bepaalde beelden naar buiten die ervoor zorgen dat een land heel veel economische schade oploopt.’ Op die manier wordt er geen gelijkwaardigheid ten opzichte van het Westen gecreëerd. Toen ik dat allemaal las dacht ik: ontwikkelingssamenwerking is minder onschuldig dan we zelf denken. Heb je in Kabul gemerkt dat de directheid van een Nederlander soms nadelig is? Ja, Nederlanders zijn gewend om altijd iets te vragen. ‘Hallo, wat doe je, wie ben je?’ We denken dat we alles mogen vragen en vinden het heel normaal om dat bijvoorbeeld ergens in een dorpje in Afrika te doen. Voor je in Afghanistan iets kunt vragen, gaat er een heel protocol aan vooraf. Dat merkte ik ook enorm in Kabul. Met mijn Nederlandse inborst moest ik tijdens ontmoetingen tien stappen terug zetten. ‘Hoe kan ik het in godsnaam allemaal begrijpen,’ vroeg ik me dan af. De opvoeding en religie van je gesprekspartner, maar ook je eigen achtergrond bepalen heel veel. In Kabul leerde ik dat ik voor een gesprek op een lager niveau moest instappen. Daar ben ik in geslaagd, maar het is wel lastig. Het stellen van open, doodgewone vragen creëert persoonlijke ruimte. De vraag ‘Wat is je favoriete plek in je stad’ is daar een goed voorbeeld van.

is dan de toekomst. Vrouwen zijn meer oplossingsgezind en denken in functie van de toekomst, niet in functie van eer. Als vrouwen een misstap zetten, hebben ze in de ogen van de man de eer van de hele familie geschonden. Ik heb een periode gehad waarin ik dacht, daar maak ik me niet druk over. Ik blijf zonder oordeel. Daar kom ik nu helemaal op terug en denk, ‘wat moet ik daarmee doen?’ Wil je met A Monday in Kabul een ander perspectief bieden dan het bestaande referentiekader? Het uiteindelijke doel is dat zoveel mogelijk mensen A Monday in Kabul zien. Het is

'Vrouwen zijn meer oplossingsgezind en denken in functie van de toekomst, niet in functie van eer.’

Wanneer je in Kabul op pad was met je tolk, vertrouwde je hem ? Vertrouwen moet je aan iemand geven. Een andere kan zich anders nooit aan jou binden. Ik vertrouwde mijn tolk Najib voor 100 procent. Voordat ik naar Kabul vertrok heb ik een halfjaar het project voorbereid. Op die manier vermijd je verrassingen. Hier in Nederland ben ik eigenwijs, maar in conflictgebieden pas ik me aan. Als Najib zei ‘We must go,’ dan moesten we ook echt gaan.

Afghanistan

Wat denk jij over het aangekondigde vertrek van de NAVO-troepen uit Afghanistan? Op een berg ontmoette ik een familie, waarvan de vader al dertig jaar in het leger zit. Nu alle troepen zich terugtrekken en de verkiezingen op komst zijn, voelt hij zich moedeloos. Volgens mij zal dit land dertig jaar nodig hebben om een stabiele regio te worden. In kwetsbare gebieden moet je een buitenlandse interventie goed afmaken en incalculeren dat de klus niet in drie jaar geklaard kan zijn. Ik ben niet voor of tegen de missie, maar ik ben geen voorstander van de manier waarop ze is afgesloten. De Afghanen zeiden meerdere malen dat ze zich in de steek gelaten voelen. Veel mensen in Kabul willen dat het leger blijft.

Meer weten?  www.mariekevandervelden.nl

Afghanistan (officieel de Islamitische Republiek Afganistan)

Hoofdstad: Kabul

identikit

Hoe staat het met de rolverdeling in Afghanistan? De Afghaanse man-vrouw verhouding is één van de weinige dingen waar ik me boos over kan maken. Het is volgens mij zelfs de kiem van alle oorlogen. Als man in Afghanistan heb je alle vrijheid. Als vrouw heb je dat helemaal niet. Ik heb het gevoel dat mannen bang zijn voor vrouwen. Zij worden op vele plaatsen permanent onderdrukt. Na al die jaren is me opgevallen dat voor veel mannen eer belangrijker

helemaal niet mijn bedoeling de actualiteit te ontkennen, maar juist een toevoeging te bieden en bevooroordeeldheid te vervangen door herkenning. Waar de meeste journalisten zich in vergissen, is dat ze denken dat ze een lezerspubliek hebben met heel veel achtergrondkennis. Dat is niet zo, de lezer heeft dan misschien wel toegang tot allerlei middelen, hij heeft nooit een volledig referentiekader. Alsmaar vaker worden we bestookt met extreme nieuwsfeiten, waar men vanzelf verdrietig van wordt. De balans tussen het “gewone” leven en de “extreme” nieuwsfeiten is niet in verhouding. De werkelijkheid is anders. In de serie A Monday in Kabul leg ik niet de focus op die één procent van alle Afghanen die vol angst zit, maar concentreer ik me juist op die onbelichte kant, de andere 99 procent.

Aantal inwoners: 29.824.536 inwoners (2012) / oppervlakte: 652.864 km² = 45 inwoners per vierkante kilometer Munteenheid: Afghani (1,00 EUR = 73,50 AFN) Officiële landstaal: Pasjtoe, Perzisch Kortste weg Antwerpen –­ Kabul: 7.130 km (79 uur) Reisadvies: Alle reizen van toeristische aard worden volledig afgeraden.

Verrekijkers ― 19


cultuuragenda: Oktober - December

Oktober

Nutrition and Food Production in the Congo Basin Debat € 45

Tot 1/10/13

Onze groeiende populatie en de bijhorende uitbreidingen van de (voedsel)industrie belasten het milieu enorm. Vooral in landen met een hoge biodiversiteit komt het klimaat onder toenemende druk te staan. Tijdens deze debatavond wordt de focus gelegd op de impact die dit fenomeen heeft op het regenwoud van het Congobekken. Gedurende het debat komen verschillende onderwerpen rond voeding en de voedselindustrie aan bod. De sprekers komen uit verschillende achtergronden, waaronder sociologie, economie en bio-ingenieurschap.

Paleis der Academiën, Hertogsstraat 1, Brussel www.kaowarsom.be

DAAU — Ten Definitions Muziek

€8/€18 Tot 1/10/13

DAAU werd in 1992 opgericht aan het Antwerpse conservatorium. In 1995 bracht de groep haar eerste CD uit, die een heel eigen geluid voorstelde. De band bestaat uit klassiek geschoolde muzikanten die akoestische instrumenten bespelen met een rockattitude. De muziek van DAAU bevindt zich tussen klassieke muziek en pop. Meer dan een decennium na haar ontstaan, heeft de groep al zes albums uitgebracht. De sound van DAAU bleef door de jaren heen even ongrijpbaar als oorspronkelijk en authentiek.

Na het rustige The Shepherd's Dream stelt het ensemble in deSingel haar zevende plaat voor: Ten Definitions. Het nieuwe album is iets minder stil dan zijn voorganger en kon rekenen op een nieuwe bezetting. DAAU klinkt frisser dan ooit tevoren.

deSingel, Desguinlei 25, 2018 Antwerpen www.desingel.be 20 ― Verrekijkers

Jonge Belgische Fotografie Expo

€ 7 Tot 6/10/13

Dit is de tweede fototentoonstelling van de reeks Jonge Belgische Fotografie, georganiseerd door het Fotomuseum (FoMu). Tijdens deze expo wordt het werk getoond van Frederik Buyckx, Max Pinckers en David Widart, alle drie genomineerd voor de prijs Paule Pia voor jonge Belgische fotografie. Dit jaar gaat de prijs naar Frederik Buyckx. Deze jonge Vlaamse fotograaf reisde voor zijn winnende foto’s naar de favela’s (krottenwijken) van Brazilië. Zijn foto’s laten zien hoe de lokale bevolking omgaat met haar ellende.

FoMu, Waalsekaai 47, Antwerpen www.fotomuseum.be

Atlantihda Muziek

€14/€16 Tot 16/10/13 20u30

Atlantihda is van oorsprong een Portugese band. De zevenkoppige groep probeert een brug te slaan tussen traditionele folk en moderne melodieën en ritmes. Op die manier staan de bandleden met één been in het hedendaagse leven, zonder hun Portugese afkomst en tradities te vergeten. Hiervoor maakt de groep gebruik van oude traditionele instrumenten zoals de guitarra braguesa (typische Portugese gitaar) en de adufe (traditionele vierkante tamboerijn).

De Roma, Turnhoutsebaan 286, Borgerhout www.deroma.be

De aarde (Zemlja) Film

€ 3/€ 5 28/10/13

Deze film dateert van 1930 en speelt zich af in Oekraïne. Een groep boeren verenigt zich om een tractor te kunnen kopen. De landheer Koelak vreest dat hij door de collectiviteit die hieruit blijkt, zijn macht over de gemeenschap zal verliezen. Dit meesterwerk van de sovjetcinema was pas in 1958 volledig in het Westen te zien. De Sovjetoverheid had voordien steeds bepaalde scenes laten verwij-

deren. In de USSR vormde dit werk van regisseur Aleksandr Dovzjenko een grote inspiratie voor filmmakers als Andrei Tarkovski.

Cinema Zuid, Lakenstraat 14, Antwerpen www.cinemazuid.be

November De Red Star Line Theater € 17/€ 19

03/11/13

Het verhaal van dit stuk gaat van start in het begin van vorige eeuw. Europa kampt met armoede en een zware economische depressie. Emigreren naar Amerika lijkt voor velen de enige mogelijkheid uit de ellende. De Antwerpse rederij Red Star Line kent een groot succes. Vlaamse, OostEuropese en Joodse mensen vertrekken naar de Verenigde Staten in de hoop op een betere toekomst. Naar aanleiding van de opening van het Red Star Line museum op 28 september, wordt deze productie uit 2006-2008 opnieuw opgevoerd. Het stuk verschijnt in een vernieuwde versie en met een gewijzigde cast.

Fakkelteater, Reynderstraat 7, Antwerpen www.fakkelteater.be

Leaves us at dawn Muziek

€ variabel 23/11/13

Dit eigenzinnig evenement in hartje Antwerpen wordt stilaan een vaste waarde in de culturele scene. Leaves us at dawn brengt een greep uit de verschillende kunstdisciplines zoals dans, performances, voordrachten en een rijk aanbod aan muziekconcerten. DE Studio biedt tijdens deze avond een groot podium voor nieuwe, opkomende artiesten en gevestigde waarden. De line up is te zien op www.destudio. com.

DE Studio, Maarschalk Gerardstraat 4, Antwerpen www.destudio.com


auteur: Eliane Maes — fotograaf: Frederik Buyckx

Beeldbrekers: ‘Zwarte Piet, is Sinterklaas racistisch?’

Pianofabriek, Fortstraat 35, 1060 Sint-Gillis www.mo.be

Over het gecontesteerd koloniaal en racistisch karakter van het Sinterklaasfeest

Flip Kowlier Muziek

Debat € 4/€ 5

26/11/13

Sinterklaas en Zwarte Piet lokken zowel in België als in Nederland veel controverse uit. De verhouding tussen de blanke goedheilige man en de zwarte knecht die kinderen in de zak stopt, zou een overblijfsel zijn van een koloniaal verleden en een racistisch mensbeeld bij kinderen bevorderen. In Vlaanderen heeft men niet veel oren naar deze kritiek. Wijst deze verankering op een taboe over het in vraag stellen van onze eigen culturele identiteit? Hoe bepalen we wat wel of niet tot het cultureel erfgoed behoord? Deze en meer vragen worden tijdens het debat behandeld.

€ 16/€ 18 Tot 29/11/13

Zanger-rapper Flip Kowlier, bekend van ’t Hof van Commerce, verbaasde in 2001 vriend en vijand met zijn eerste s o l o - a l b u m O ch a r m e i k . Ko wl i e r s veelzijdige stijl slaat nog steeds aan. De muzikant experimenteert graag met verschillende stijlen, in haast ieder genre is hij ondertussen thuis. Kenmerkend zijn telkens zijn eerlijke maar eenvoudige nummers. Dit najaar wordt zijn vijfde album verwacht.

De Roma, Turnhoutsebaan 286, 2140 Borgerhout www.deroma.be

December

Wie wordt beter van de Congolese grondstoffen? Debat € 5

3/12/13

Op deze debatavond stelt MO* magazine haar nieuw onderzoeksdossier voor en wordt er door specialisten gedebatteerd over de vraag welke actoren belang hebben bij het inwinnen van de Congolese grondstoffen. De sprekers zijn: David Van Reybrouck, Karel De Gucht, Chrispin Mvano, Steven Spittaels en John Vandaele. Het onderzoeksdossier is een vervolg op een eerdere publicatie over mijncontracten in Congo.

De Roma, Turnhoutsebaan 286, 2140 Borgerhout www.mo.be

FoMu toont het werk van fotograaf Frederik Buyckx, die naar de Braziliaanse krottenwijken reisde. Dit beeld is afkomstig uit de reeks Jezus, Make-up and Football (2012).

Verrekijkers ― 21


wereld.com Interview met Rick Patel. Protest sites: de nieuwe “people power” www.avaaz.org/media Avaaz is een protest site die acties voert om aandacht te vestigen op humanitaire crisissen over de hele wereld. Je kan online petities tekenen om zo deel te nemen aan de acties. Mede-opdrichter Rick Patel noemt het fenomeen in een interview met The Guardian “people power”: mensen werken samen om een kloof te dichten tussen verschillende werelden. Syrië, waar de internationale media zijn verbannen, is hiervan een voorbeeld. Internetgebruikers uitten en delen wereldwijd hun verontwaardiging over het onrecht dat er gebeurt via Avaaz of andere online protest sites, die zo druk op overheden kunnen uitoefenen. Deze vorm van solidariteit laat volgens Patel zien dat de wereld meer betrokken is dan de pers vaak doet uitschijnen. Sinds kort kan je zelf ook een petitie opstarten op de website.

Religieuzen buiten kinderen uit in Senegal

www.dewereldmorgen.be Ouders in de Senegalese hoofdstad Dakar vertrouwen hun kinderen toe aan Islamitische scholen of daraa in de hoop hen zo een betere toekomst te geven. Uit een artikel van De Wereld Morgen blijkt echter dat de kinderen niet worden onderwezen, maar dat ze met een potje op straat worden gestuurd om te bedelen. De kinderen worden als gevolg hiervan een soort straatkinderen. Ze moeten iedere dag een zekere buit innen en worden gestraft als ze dat bedrag ’s avonds in de scholen niet kunnen afgeven. Isabelle de Guillebon, directrice van de organisatie Samusocial, die opkomt voor het lot van de Senegalese straatkinderen, stelt dat ‘mensen geven aan de kinderen zonder te beseffen wat er gebeurt’.

De meest gevaarlijke landen ter wereld www.garfors.com Journalist Gunnar Garfors heeft elk land ter wereld bezocht, inclusief gevaarlijke

22 ― Verrekijkers

auteur: Charlotte Lievens

oorlogsgebieden zoals Afghanistan. Hij is doorheen zijn reizen tot de conclusie gekomen dat de meest risicovolle en levensbedreigende regio’s geen oorlogsgebieden zijn, hetgeen bevestigd wordt in statistisch onderzoek. Ieder jaar komen zo'n 526.000 mensen gewelddadig om het leven. Slechts een tiende daarvan, of zo'n 55.000 mensen per jaar, komen om in een gewapend conflict of oorlog (bron: Foreign Policy). De overige slachtoffers worden gemaakt door moorden, geweldplegingen die losstaan van een grootschaliger conflict. Op basis van cijfers van het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) heeft Garfors een lijst gemaakt van de landen met de hoogste en laagste moordcijfers. De opsomming van de 25 meest risicovolle landen begint met Ivoorkust, gevolgd door Zuid-Afrika en Venezuela. De lijst van veiligste landen ter wereld wordt aangevoerd door Palau, Monaco en Ijsland.

Vijf redenen om te reizen als je jong bent

www.sillydrunkfish.com Jessica Sophia Wong, een ontwerpster en gepassioneerde reizigster uit New York, somt op haar blog vijf redenen op waarom jonge mensen moeten reizen. De eerste reden die ze aanhaalt is dat ontmoetingen met nieuwe mensen en culturen je wereldbeeld veranderen en je helpen te beslissen wat je wilt doen met je leven. Ten tweede helpt het je zelfstandig te worden. Een reis is vaak een hele organisatorische onderneming, die gepaard gaat met ongewilde verrassingen. Een volgende reden is dat je door jong te reizen herinneringen verzamelt die je je leven lang meedraagt en waar je op latere tijdstippen met vreugde en zonder spijt op kan terugblikken. Vervolgens brengt reizen ervaringen en ontmoetingen met zich mee die je een wijzer en boeiender persoon maken. Tot slot zorgt reizen ervoor dat je even wegblijft van je dagelijkse routine. Sociale media, die daar een belangrijk deel van uitmaken, kunnen je nu eenmaal sommige schatten van het leven niet laten ervaren.

Heb jij een passie voor de wereld? Jeuken je vingers om bijzondere ervaringen om te zetten in woord en beeld? Zijn interculturaliteit, Noord-Zuid en ontwikkeling niet zomaar woorden voor jou? Er is een verhaal dat wacht op jou om verteld te worden!

Wij zoeken: journalisten, fotografen, lay-outers en eindredacteurs. Meer weten? Stuur een mail naar info@verrekijkers.org of kom op woensdag 2 oktober om 20u naar de openredactievergadering in het Agora café. Tot schrijfs! Het Verrekijkers-team


Recept met Respect

auteur en fotograaf: Eliane Maes

Pakistaanse kip

Jalfrezi S tudenten krijgen gemakkelijk het verwijt dat ze slecht en onevenwichtig eten. Meestal is dit niet onterecht. Studeren is een voltijds beroep dat slecht betaald wordt, tijd en middelen zijn schaars. Verrekijkers zocht en vond voor dit nummer een eenpansgerecht dat niet binnen de categorie cervela worsten, Bicky burgers en pizza’s past, maar toch makkelijk, snel en goedkoop is. Deze Pakistaanse kip Jalfrezi kruidt een eentonige dag studeren! 1 Zet een pan met wat olie op het vuur. 2 Versnipper de ajuin en laat 2 minuten bakken. 3 Snij de look, peper en paprika’s in stukjes en doe ze met de kip in de pan. Doe er eventueel wat zout over. 4 Laat het al roerend 7 minuten doorbakken.

*************** Pakistaanse kip Jalfrezi voor 4 personen ***************

0,5 kg ... kipfilet .......... in blokjes 1x ....... ajuin 1x ....... rode paprika 1x ....... groene paprika 1x ....... gedroogde .......... rode peper 1 blik ... tomatensaus .......... (blokjes) 2 teentjes.knoflook 2tl ...... koriander.......... poeder 2tl ...... komijnpoeder 3tl ...... kurkuma .......... olie .......... zout 1,5 tas .. rijst kosten: minder dan €4 duur: 15-20 minuten moeil ijkhe idgra ad: *************** thank you, come again!

5 Overgiet alles met tomatensaus en laat 15 minuten sudderen op een zacht vuurtje. 6 Voeg de kruiden toe en laat alles nog 5 minuten sudderen. 7 Dien de kip Jalfrezi op met rijst. Smakelijk! Verrekijkers ― 23


Debating Development Food and development: what's on the menu? Academic year 2013-2014

8 October to 26 November 2013 University of Antwerp - City Campus From 7 p.m. to 9 p.m. Rodestraat 14 - R.002 2000 Antwerpen

Tuesday 8 OcTOber Small scale agriculture or agricultural industry: who will bring us enough food?

Tuesday 5 NOvember The financialisation of food: opportunities and risks

Vandana Shiva (environmental and global justice activist and writer, India) Alexander Woollcombe (Bill & Melinda Gates Foundation, United Kingdom) Moderator: Alma De Walsche

Myriam Vander Stichele (Centre for Research on Multinational Corporations, The Netherlands) Michel Vermaerke (Febelfin, Belgium) Moderator: John Vandaele

Tuesday 22 OcTOber Insertion into global food value chains: boon or bane for developing countries?

Luise O. Fresco (University of Amsterdam, The Netherlands) Barbara Van Dyck (independent researcher, Belgium) Moderator: Alma De Walsche

Tuesday 19 NOvember How ‘fair’ is Fair Trade Food?

Miet Maertens (KULeuven, Belgium) Arne Schollaert (Oxfam-Wereldwinkels, Belgium) Moderator: Maarten Lambrechts

Sushil Mohan (University of Dundee, United Kingdom) Lily Deforce (Max Havelaar, Belgium) Moderator: John Vandaele

Tuesday 29 OcTOber Donor or competitor? European Agricultural Development Cooperation in Africa

Tuesday 26 NOvember ANNO 2030: what to serve when you have nine billion mouths to feed?

Jean Pierre Halkin (European Commission, Unit Rural Development, food security and nutrition) Jeske van Seters (European Centre for Development Policy Management, The Netherlands) Moderator: Gie Goris

Mark Post (Maastricht University, The Netherlands) Arnold van Huis (Wageningen University, The Netherlands) Moderator: Alma De Walsche

Design: AnitA Muys - nieuwe MeDiA Dienst- Photo: shutterstock

Zlatan Milisic (World Food Programme, Italy) Moderator: Olivia Rutazibwa

Tuesday 12 NOvember Ethical issues in genetically modified food: values and risks of biotechnology

Ontwerp: nieuwe Media dienst - Cde

Tuesday 15 OcTOber Food aid in conflict zones: curse or cure?


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.