Goden in de Lift 3 Diepgelovige christenen Voorwoord / Rik Torfs 4 De religieuze heropleving van Antwerpen Godsdienst bij Migrantengemeenschappen 7 Joden in Antwerpen. Tijdelijk thuis? Interview Ludo Abicht 9 Leven. Op de Westelijke Jordaanoever. Opiniestuk 10 Genezingen, stoppen met lijden en een levendige dienst De Pinksterbeweging in Peru 12 Islam en politiek in Iran: een historische benadering Opiniestuk 14 God in Antwerpen Fotoreportage 16 Terugblik op een inleefreis Interview Hugo Roeffaers 28 Jainisme Voor u gespot in Antwerpen... 20 Een religieuze trektocht door Kinshasa later... Verslag USOS-inleefreis Congo 22 Chinese studenten bekeren zich tot het Christendom Religieuze Ontdekkingen in Leuven 24 Vrouwland Interview Rachida Lamrabet 25 Animisme Lezersbrief 26 En God … schiep de Congolees Column 27 Peru: Ver-zicht in ‘t kort Culturele Verkenningen
Colofon Hoofdredacteur: Dieter Wijffels Redactie: Liesbeth Baeten, Steffie Bosmans, Eline Dupon, Tobi Lancsweert, Fleur Leroy, Wout Schildermans, Monica Van Fleteren, Goedroen Van Hove, Janus Verrelst Aan dit nummer Werkten mee: Benjamin Bollen, Giuliana Chirinos Saavedra, Charlotte De Bruyne, Elisabeth den Boer, Alda Egilsdottir, Inge Goossenaerts, Steven Heirbaut, Katrien Huybrecht, Wim Marivoet, Leen Nicolas, Philippe Smet, Karen Teijsen, David Van Laeken, Mattias Vansteenwinkel, Karolien Vrints Verantwoordelijke uitgever: Janus Verrelst Prinsstraat 13 - 2000 Antwerpen www.verrekijkers.org
2 | Verrekijkers
A B ON N E E R J E VO OR S L E C H T S € 5! Wil je graag een abonnement op VERREKIJKERS? Voor slechts €5 krijg je jaarlijks drie nummers in je bus. Aarzel dus niet! Om je te abonneren doe je twee dingen: 1. Stuur een mail met als onderwerp ‘Inschrijven’ naar a.verrekijkers@hotmail.com en vermeld je naam en adres. 2. Stort 5 € op het rekeningnummer 979-2458116-44 met als mededeling ‘Abonnement’ + naam en adres.
Diepgelovige christenen Rik Torfs is professor kerkelijk recht aan de K. U. Leuven en columnist voor De Standaard.
Ik moet iets bekennen. Soms lees ik rare blaadjes, die in erg weinig krantenwinkels zomaar te verkrijgen zijn. Behalve onder de toonbank. Zo lees ik geregeld het weekblad Tertio. Schrik niet: het is een christelijk opinieweekblad. Op zich is dat fijn, want zelf ben ik rooms-katholiek, wat voor iemand die kerkelijk recht doceert een gelukkig toeval kan worden genoemd. Vandaag las ik het artikel van de hoofdredacteur: ‘Europa heeft vitaal christendom nodig’. Een ernstige titel stemt mij altijd argwanend. Wie in de titel van een bijdrage veel sérieux vertoont, hapt vanaf de tweede alinea doorgaans naar adem. Maar to the point: wat heeft hoofdredacteur Peter Vande Vyvere ons mee te delen? Van alles. Onder andere dit: het christendom in Europa moet sterk zijn, want er zijn steeds meer moslims op ons continent. Soms worden die moslims fundamentalistisch, namelijk wanneer ze voor hun identiteit vrezen. En ik citeer onze hoofdredacteur nu letterlijk: “Het type van de volstrekt a-spirituele, consumerende en nihilistische westerling roept bij vele moslims die angst wakker. De diepgelovige christen boezemt alleszins meer vertrouwen in en laat een ander gezicht van de moderne westerse samenleving zien.” Wij moeten dus diep geloven, want anders dreigen onze medemoslimburgers fundamentalistisch te worden. Alsof je zomaar kan besluiten om diep te geloven. De klassieke theologie spreekt deze gedachte tegen, en ziet geloof als een genade. Nog onzinniger is het om het parmantige raadsbesluit te nemen diep te gaan geloven om op die manier een externe doelstelling te verwezenlijken, namelijk de moslims kalm houden. Geloven om een politiek doel te bereiken: kan het ongeloofwaardiger? Het heeft iets hoerigs. Het geloof wordt gebruikt. En nog iets: waarom zijn alleen mensen die diep geloven de reddingsboei van onze samenleving? Persoonlijk heb ik alle sympathie voor mensen die ondiep geloven. Zeer gelovig zijn zij niet, maar zeer ongelovig nog minder. Hun hoop overvleugelt hun geloof, en hun hang naar diepgang verhindert hen het twijfelen te staken. Van dat type ken ik heel veel mensen. En ik hou van hen. Want smeerlappen zijn zij allerminst. Wie een beetje minder diep gelooft, is daarom nog geen ‘volstrekt a-spirituele, consumerende en nihilistische westerling’, vier scheldwoorden op een rijtje. Het tegendeel van een volstrekt spirituele, niet consumerende, diepe waarden huldigende oosterling. Iets wat we blijkbaar allemaal zouden moeten zijn. Zaterdagnamiddag zat ik op een zonovergoten terrasje in Nicosia met mijn Italiaanse collega Marco Ventura een beetje nihilistisch te praten terwijl wij een biertje consumeerden. “Wat ik conservatieve katholieken in Italië kwalijk neem,” zei Marco, “is de lichtzinnigheid waarmee zij de jeugd verwijten dat nog nooit in de geschiedenis haar morele slechtheid groter was dan vandaag.” Probeer maar eens gelukkig te worden en vertrouwen te krijgen als je telkens weer op je oppervlakkigheid wordt gewezen, op je gebrek aan diepgang, op je moreel verval.
Meer Rik Torfs op multiblog.vrt.be/riktorfs
Zou het vroeger minder erg zijn geweest? Dat vroegen Marco en ik ons af. Ging het beter in de eerste helft van de jaren veertig bijvoorbeeld, toen er geen fraude met visakaarten bestond, geen porno op het internet, geen reality soaps op de Vlaamse televisie. En geen ansichtkaarten met warme groeten uit BergenBelsen.
Februari 2008 | 3
De
religieuze heropleving van
Antwerpen
Tekst: Tobi Lancsweert en Eline Dupon Beeld: Steffie Bosmans
Je zou bijna gaan geloven dat Antwerpen 100% areligieus is. Het katholieke geloof kan nauwelijks nog iemand naar de kerk lokken en jongeren zijn al helemaal niet meer bekend met de geneugtes van een religieuze opvoeding. Niets is echter minder waar. Naast de Islam, die al sinds de jaren ’60 onze contreien verrijkt, zorgen de recentere migratiestromen voor een ware religieuze boom. Geïntrigeerd door de posters die Afrikaanse pastoors afbeelden als popsterren en de gewezen winkelruimtes en cinemazalen met opschriften zoals ‘International Church of Jesus’, ging Verrekijkers op stap langs het verborgen religieuze leven van de koekenstad.
Z
ondagochtend, 10 uur. Normaal lig ik nog in mijn bed, maar vandaag heb ik mijn wekker gezet om een kerkdienst bij te wonen van één van de vele Afrikaanse Pinksterkerken in Antwerpen. Wanneer ik in Borgerhout een garagepoort zie met het opschrift ‘Abundant Life Ministries’, ben ik opgelucht dat ik het onmiddelijk gevonden heb. Ook al heb ik geen religieuze opvoeding gehad, zelfs ik weet dat je beter niet te laat komt op de wekelijkse afspraak met de Heer. Een Afrikaanse moeder met drie kinderen knikt me vriendelijk toe wanneer ik naar binnen glip. Ik had me niet hoeven te haasten, want de zaal is nog zo goed als leeg. Een tapijt geeft het gangpad aan dat je tot bij de gebedsruimte brengt. Daar zijn een 200-tal stoelen opgesteld rond een podium waar de instrumenten al klaarstaan: enkele gitaren, een drumstel en wat percussie-instrumenten. De gelovigen hebben duidelijk geprobeerd de kale en ongezellige ruimte wat huiselijker te maken. Aan de muur prijkt een herfstversiering: witte stroken met bruine bladeren. Aan de andere kant van de zaal is er een koffietafel voorzien en daarnaast prijkt er een tafeltje met religieuze lectuur.
mis mag voordragen. Iedereen die zich geroepen voelt – en uiteraard het oor van een gemeenschap voor zich kan winnen – mag zichzelf pastoor noemen, je hoeft daar geen machtiging van een hoger kerkelijk gezag voor te ontvangen. Er heerst een sfeer van vriendschap en verbondenheid. Naarmate er meer mensen binnenstromen, wordt er uitgebreid gegroet. Alle aanwezigen, een bonte mengeling van jong, oud, zwart en zelfs wat blank, genieten duidelijk van het samenzijn met gelijkgezinden. De eigenlijke mis begint een half uur later dan gepland. Naast de obligate preek in het Engels en het samen bidden (erg letterlijk te nemen: iedereen prevelt een hoogstpersoonlijk gebed, waarbij sommigen met veel overgave), bestaat de mis voor het grootste gedeelte uit gospelliederen. En zoals Raymond van het Groenewoud reeds wist: de hele kerk zingt mee. Gaandeweg worden de mensen erg geëmotioneerd en ik zie enkel blije gezichten wanneer de mis zo’n 2 uur later afloopt. Voor veel van de kerkgangers is zondag duidelijk de belangrijkste dag van de week. Het is alleszins een erg heuglijke dag waarop je de zorgen van de week kan afschudden. Dat de Evangelische kerk een gemeenschap biedt aan migranten die vaak familie en vrienden hebben achtergelaten in het thuisland, blijkt andermaal uit de oproep van de vrouwelijke voorgangster om op babyvisite te gaan bij een koppel dat tot dusver weinig bezoek heeft ontvangen.
Zoals Raymond van het Groenewoud reeds wist: de hele kerk zingt mee
Vooraan zitten zo’n 20 mensen in een kring te praten. Zij volgen de Bijbelstudie die blijkbaar aan de mis voorafgaat. Een wat oudere man leidt het gesprek, maar de dynamiek van het gesprek wordt vooral bepaald door de bevlogen bijdragen uit de kring. Ik hoor veelvuldig het woord ‘love’ vallen. Tijdens deze sessies wisselen de aanwezigen ervaringen uit, op zoek naar manieren om de morele lessen uit de Bijbel te kunnen toepassen in het dagelijkse leven. Een persoonlijke relatie met het Woord staat dan ook centraal binnen de evangelische stroming van het christendom. Deze anti-hiërarchische houding komt ook tot uiting in het gegeven dat elke gelovige de
4 | Verrekijkers
Bij de tweede Afrikaanse pinksterkerk die ik die dag bezoek tref ik eenzelfde gemeenschapsgevoel aan (en eenzelfde flexibele houding tegenover aangekondigde uren), maar toch merk ik dat er ook verschillen zijn. De boodschap van de preek in de tweede kerk belooft
de gelovigen ook materiële rijkdom naast spirituele voldoening. Hier heeft de priester van dienst het over ‘sémence’, ofwel ‘zaaien’. Met andere woorden: wie geld of andere bezittingen schenkt, zal een veelvoud daarvan terugkrijgen, in dit leven of in het hiernamaals. ‘Wie zaait zal oogsten’, is de onderliggende logica, waarvan de priester graag gebruik maakt om een gesprek op gang te trekken over het schenken van giften aan de kerk. Verschillende voorbeelden van gelovigen die op deze manier een dramatische wending in hun leven bewerkstelligden, passeren de revue. De evangelische kerken worden dan ook geplaagd door verhalen over kerkleiders die deze fondsen misbruiken. Een hooggeplaatste functionaris van de koepel van protestantse en evangelische kerken in België vertelt me dat deze gevallen toch eerder uitzondering dan regel zijn en een groot deel van de pastoors blijft slechts met veel moeite gespaard van armoede.
D
e volgende halte langs mijn religieuze ontdekkingstoch is het oosters-orthodoxe christendom. Vandaag telt de Russisch-sprekende gemeenschap in Antwerpen zo’n 2000 personen, waarvan er ongeveer 150-200 regelmatig de kerkdienst bijwonen in de katholieke kerk op de Loosplaats, tegenover het stadspark. Dit is een erg bijzondere situatie: na overleg tussen vertegenwoordigers van de oosters-orthodoxe kerk en de katholieke kerk werd er toegestaan dat de grote leegstaande kerk gebruikt wordt voor erediensten volgens de oosterse lithurgie.
10 jaar in Antwerpen gevestigd. De meesten komen dan ook uit centraal Azië (o.a. Kazachstan, Oezbekistan en Kirgizië) en niet uit de republiek Rusland. Deze migratie is trouwens grotendeels stilgevallen en een deel van de migranten keert sinds enkele jaren terug naar de regio, die er intussen economisch op vooruit is gegaan. Door die terugloop van migranten worden de kerkverantwoordelijken in Antwerpen voor een nieuwe uitdaging geplaatst: hoe het aantal gelovigen op peil houden? Op de Loosplaats is het sacrale bijna tastbaar aanwezig wanneer ik op een koude zondagmorgen de kerk binnenstap. Verrast stel ik meteen een eerste verschilpunt met de katholieke mis vast: de gelovigen zitten niet in kerkbanken, iedereen blijft gewoon rechtstaan. Ook oude dametjes houden dit twee uur vol. Volgens een strak scenario dat mij uiteraard onbekend blijft, punctueren de kerkgangers voortdurend de uiteenzetting van de priester door vrome buigingen die geaccentueerd worden door het maken van een kruisteken (orthodoxe gelovigen doen dit trouwens in een andere volgorde dan katholieken; eerst de rechter schouder en dan de linker). In combinatie met de ijle gezangen
van het kleine koor, ontstaat er een indrukwekkende sfeer van een ongrijpbare schoonheid. Dit is geen uitbundig feest zoals bij de pinksterkerken, maar een ingetogen ode aan de grandeur van Gods schepping. Deze katholieke kerk heeft een orthodoxe makeover gekregen: de prachtige iconen zijn alomtegenwoordig en de gelovigen lijken hun persoonlijke relatie met het sacrale te beleven doorheen de vrome en meditatieve contemplatie van deze prachtige kunstwerken. Toch is het een relatie die gedeeld wordt met andere mensen. Dat lijkt mij althans de symboliek achter de wand met afbeeldingen van heiligen die het altaar aan het oog van de gelovigen onttrekt. Er gaat een respectvolle afstand vanuit alsof men wilt opmerken dat het goddelijke niet van deze wereld is. De andere kant kan enkel zichtbaar gemaakt worden door deze mooie, maar uiteindelijk ontoereikende iconen. De wand illustreert een onherroepelijke scheiding tussen de goddelijke wereld en de mensenwereld. Herinnert dit de achtergebleven mensen eraan dat ze aangewezen zijn op de goedwillendheid van hun medemensen en ze samen moeten werken aan het creëren van een harmonieuze gemeenschap op aarde?
De Russisch-orthodoxe kerk in België gaat terug tot de jaren ‘20 van de vorige eeuw, maar het grootste deel van de huidige gemeenschap heeft zich pas tijdens de laatste
Februari 2008 | 5
O
ok de Indische gemeenschap is hoe langer hoe meer aanwezig in het Antwerps straatbeeld. Momenteel telt Antwerpen een 2500 tot 3000 Indiërs, die voor het grootste gedeelte in de diamanthandel en IT-sector werken. Het is een heel hechte gemeenschap die ook een kleine tempelruimte heeft; een omgevormde winkelruimte nabij het stadspark. In deze gebedsruimte staan enkele beelden van hindoegoden. Deze beelden worden behandeld als waren het mensen: ’s morgens worden ze gewassen en vier maal per dag krijgen ze voedselofferandes aangeboden. Hierbij wordt er op gelet dat men zelf pas eet nadat de Goden hun portie hebben gekregen. Wanneer ik aankom zitten de gelovigen gehurkt te luisteren naar een toespraak. De vrouwen zitten afgezonderd achteraan in de zaal. De spreker eindigt door een lied aan te heffen dat algauw wordt opgepikt door de aanwezigen. Hierna is het tijd voor de offerande waarbij iedereen rechtstaat. Onder begeleiding van zang worden de standbeelden een schoteltje met eten voorgezet. Terwijl er een gordijn voor het altaar wordt geschoven – om de Goden in alle rust te laten eten? – gaat er iemand rond met een wierookbrander bij de gelovigen, die de walmen in het aangezicht wuiven. Sommige mannen verrichten
6 | Verrekijkers
rituele prostraties. Daarbij gaan ze herhaaldelijk plat op de buik liggen met gestrekte armen. Dat zou de zeven chakra’s, energiepunten in het lichaam, in evenwicht brengen. Als ik wat later door Paresh Parekh, de beheerder van de tempelruimte, uitgenodigd word voor een Indische maaltijd, leer ik wat meer over de bijzondere verhouding die Indiërs hebben met de eeuwenoude hindoeïstische leer. De basisprincipes van het hindoeïsme zijn simpel: geen fysiek of verbaal geweld, niet stelen of gokken en de familie eren. De gemeenschap gaat echter flexibel om met deze regels. Als je bijvoorbeeld graag drinkt en uitgaat, word je daarvoor niet berispt. Iedereen is verantwoordelijk voor zijn of haar levensstijl en volgens Paresh zal je vanzelf de religieuze voorschriften volgen eens je de waarde ervan inziet. De zelfrealisatie die een gelovige nastreeft is voor Paresh een belangrijk tegengewicht voor een leven dat zich enkel op het materiële richt: ‘We werken hard en verdienen veel geld. Er is ook niets mis met materiële bezittingen, maar voor het bereiken van spirituele groei heeft een miljonair een even lange weg af te leggen als een bedelaar. Het luisteren naar de geschriften helpt het uitbouwen van een moreel daadkrachtige persoonlijkheid.’
Bij de afloop van mijn gesprek met Paresh ben ik onder de indruk van zijn ontspannen levenshouding. Met veel humor beschrijft hij hoe hij zijn relativeringszin gebruikt om kleine frustraties het hoofd te bieden. Veel van die frustraties komen trouwens voort uit de contacten met de autochtone gemeenschap. Hij vertelt bijvoorbeeld over de rigide manier waarop regels worden toegepast in de gemeentelijke administratie die veel ergernis opwekt bij Indiërs. Zij zijn deze manier van werken niet gewoon en interpreteren deze werkwijze foutief als pesterij. Een gedegen interculturele vorming voor deze loketbedienden zou volgens Paresh veel bijdragen aan een warmer en respectvol contact tussen de Indische en de Vlaamse gemeenschappen. Jammer genoeg heb ik slechts enkele van de verschillende migrantengemeenschappen in Antwerpen kunnen bezoeken, maar de kerkbezoeken van deze ongelovige Antwerpenaar hebben enkele bijzondere ervaringen en veel warme ontmoetingen opgeleverd. Soms viel de wat vreemde spirituele beleving me zwaar, maar als je ziet hoeveel kracht en plezier het geloof opwekt, vraag ik me af of een atheïstische levensstijl geen leegte nalaat. Leidt religie tot berusting of geeft het vertrouwen in een hogere macht net de kracht die je nodig hebt om moeilijke omstandigheden zinvol het hoofd te bieden? Dat zijn vragen die deze kerktoerist niet kan beantwoorden, maar het is duidelijk dat het geloof een belangrijke rol speelt binnen de migrantengemeenschappen. Het is de nieuwkomers menens om in deze stad een leven op te bouwen en religie zal daar een belangrijke plaats in krijgen. Openstaan voor de rijkdom van hun religieuze tradities kan ons dan ook helpen onze buren te begrijpen. Volgende keer dat je in een van onze winkelstraten muziek hoort in een pand, waarom ga je dan niet even een kijkje nemen?
Over de geschiedenis en de actualiteit van zionisme: een gesprek met filosoof en Midden-Oosten specialist Ludo Abicht.
Joden in Antwerpen. Tijdelijk thuis? Tekst & Beeld: Liesbeth Baeten Portret: Vincent Jauniaux
Mr. Abicht, hoe definieert u zionisme? De naam is ouder, maar de zionistische beweging werd in het leven geroepen in 1897. Het was een rechtstreeks gevolg van een toenemend antisemitisme in Europa en een door Theodor Herzl geformuleerd alternatief in het boek ‘Der Judenstaat’. Alles draaide om het oprichten van een Joodse staat. In de geest van de tijd was nationalisme heel aanvaardbaar. Denk aan de Basken, de Schotten, de Vlamingen. Maar in het geval van de joden was het problematisch omdat ze geen voor de hand liggend territorium hadden. Uit verschillende mogelijkheden - even werd Oeganda overwogen - had uiteindelijk het land van herkomst de meeste voorstanders. Dit was het oude Israël uit de bijbel, waar David in Jeruzalem begraven lag op de heuvel Zion. Een land dat ondertussen bewoond was door Arabieren. Was zionisme in oorsprong meer dan anticiperen op het opnieuw verstoten of zelfs vervolgd worden? Het is de oude droom van de religieuze joodse gemeenschap om terug te keren naar haar thuisland. Ook volgens hen zal aan het einde der tijden de Messias opstaan. Het is hij die hen terug naar het Heilige land zal
leiden. Daarom dat vele religieuze joden - zoals de Pshevorsk strict antizionistisch zijn. Het zionisme is dus de seculiere politieke vertaling van de oude droom. Het is de bevrijding van het antisemitisme. Volgens een zionist zullen joden nooit veilig zijn buiten de joodse staat. Het tegenargument is dat heel veel joden tegenwoordig al decennialang volkomen vrij en veilig leven. Hier in Antwerpen bijvoorbeeld, en in de Verenigde Staten. Tegelijk steunen ze Israël wel, maar dat is een andere kwestie.
‘Hamas is een zegen voor Israël’ Waar komt dat antisemitisme eigenlijk vandaan? Wel, ik zie twee redenen. Joden zijn een heel woordgericht volk: ze studeren veel en grondig. Bovendien aanvaardden christenen hen niet in de sectoren die zij voor hun rekening namen. De enige sector die overbleef was de financiële sector omdat het de christenen verboden was door hun godsdienst. Deze twee factoren zorgden ervoor dat joden meer en meer opdoken in
invloedrijke posities. Dat deed een gevoel van achterdocht groeien ten opzichte van de joden. Gelooft u dat als de dreiging van het antisemitisme weg is, het zionisme zal verdwijnen? En dat mensen meer ‘thuis’ zullen zijn in Antwerpen, Amerika etc. Dat ligt enorm moeilijk. Om te beginnen komt er nu iets bij die oorspronkelijke angst: het identeitsgevoel
Februari 2008 | 7
rond Israël. Het is heel moeilijk om jood te zijn en niet ook zionist. Als een jood bijvoorbeeld om politieke of morele redenen Israël niet steunt, isoleert hij zich daarmee van zijn eigen gemeenschap. Tegelijk blijft Israël zich profileren als slachtoffer, zelfs als het een overwinning behaalt. Door de manier waarop ze omgaan met de Palestijnen zetten ze natuurlijk kwaad bloed. Ik zou bijna zeggen: Hamas is een zegen voor Israël. Zo kunnen ze met echte vijanden omgaan. Een Arafat, een Abbas, zijn niet de vijanden. Zij waren of zijn bereid tot heel wat compromissen. Kijk naar de hele campagne rond het antisemitisme vandaag. Iedereen, jood of niet, die kritiek uit tegen Israël - wat niet per definitie betekent dat je antizionist bent - is een antisemiet. En een antisemiet is iemand die joden haat. Heel de campagne schreeuwt dat uit. Die angst zet aan tot bewapenen en zoveel mogelijk land bezetten met zo weinig mogelijk Arabieren erop.
Is er dan nog een werkelijke dreiging?
verschillende vlakken, het maakt een groot verschil.
Je kan het natuurlijk niet zeker weten, maar ik denk het niet. Ik denk dat het gevoel bedreigd te zijn kunstmatig in leven wordt gehouden.
Kan je het jodendom zien als de vader van het christendom? En de problemen als perikelen tussen partijen die eigenlijk heel erg op elkaar lijken?
Sluit zionisme een Palestijnse staat uit? Nee, helemaal niet. En u bent voor een Palestijnse staat? Mmm, ik ben voor ... vrede. Eén binationale staat waar Palestijnen samenleven met Israëliers betekent onvermijdelijk dat de Palestijnen binnen afzienbare tijd in de meerderheid zullen zijn - zij hebben een hogere bevolkingsaangroei. Dat zou het einde zijn van de joodse droom. Ik denk dus dat een eerste stap in de richting van vrede een Palestijnse entiteit is. Willen ze dan op termijn samenwerken kan dat langzaam groeien. Hoe verschuiven de verhoudingen door de komst van de jains (zie elders in dit nummer, nvdr) in Antwerpen? De jains zijn niet geliefd om een aantal redenen. Er gaan allerlei verhalen rond over uitbuiting, ze gedragen zich als hotelgasten en bovendien zijn ze schatrijk. Of het allemaal waar is laat ik in het midden. In elk geval hebben christenen met hen geen gemeenschappelijke geschiedenis zoals met de joden. En ook al is dat verhaal nog zo problematisch op
8 | Verrekijkers
Akkoord, maar dat is iets anders. Kijk, het jodendom heeft één cruciale fout gemaakt. Dat is te blijven bestaan. We houden allemaal van de bijbelse joden. Dat zijn onze voorouders. Maar we houden niet van de Talmoedische joden. Onder het mom van: ‘Wat een pretentie hebben ze om te blijven wachten op de Messias terwijl Jezus al is opgestaan als zoon van God?’ Het is een constante doorn in het oog van christenen dat de joden ‘de waarheid’ niet erkennen Daardoor blijft de twijfel binnensluipen in de zoektocht naar het absolute. Inderdaad. Dat is heel mooi beschreven door George Steiner in een verhaal over hoe Hitler de joden ziet als gevaar voor de zielenrust van de mens. Met hun ‘rare’ ideeën over een uitverkoren volk, het beloofde land, Jezus die de liefde predikt, Marx met zijn klassenstrijd, Freud met zijn sexuele theorieën. Is het Midden‑Oostenconflict een ‘spiegel’ die de mensen elders ter wereld constant herinnert aan ‘dat niets menselijks ons vreemd is’? M.a.w. is de wereld wel klaar om het op te lossen en in vrede naast elkaar te leven? Luister. We kunnen het oplossen. Als het Westen druk zou uitoefenen kunnen we het oplossen. In het Genève-akkoord van 2003 wordt een plan geformuleerd met een redelijke oplossing. Veel mensen die het probleem in detail kennen beschouwen dit plan als hoopvol. Alleen ligt het voorlopig in de koelkast.
Leven
Tekst: Charlotte De Bruyne
Op de Westelijke Jordaanoever.
Charlotte De Bruyne woonde en werkte verschillende maanden in Bethlehem op de Westelijke Jordaanoever. Ze deed er voornamelijk onderzoek naar watermanagement in samenwerking met een NGO. Van dichtbij zag ze de alledaagse situatie tussen joden en Palestijnen. U weet wel, het vervolgverhaal van op het nieuws.
T
ijdens de Zesdaagse Oorlog in 1967 veroverde Israël de West Bank. Dit was een belangrijk kantelpunt voor de Israelische overheid om de kolonisatiepolitiek in dit gebied zeer bewust te versnellen. Een 150-tal nederzettingen en buitenposten op oorspronkelijk Palestijns grondgebied zijn het resultaat. Volgens het internationaal recht zijn ze illegaal. Toch is onder elke Israelische regering de constructie verder gegaan. Momenteel maken Israelische kolonisten een kleine 15% uit van de totale bevolking op de Westelijke Jordaanoever. Gaande van 1880 tot 1923 stroomden vanuit de hele wereld joden toe naar het Beloofde Land. Vaak waren ze het slachtoffer geweest van pogroms, achtervolgingen en discriminatie. Dit maakte de overtocht ‘Aliya’ in het Hebreeuws - naar een veilige thuishaven zeer aantrekkelijk. In het algemeen worden er drie golven van ‘aliya’ onderscheiden die het bevolkingsaantal in de jonge staat Israel deden verdubbelen. Omdat al deze mensen ook een huis moesten hebben, werden inderhaast allerlei sociodemografische plannen ontworpen, waarvan de constructie van woongemeenschappen op de West Bank er één was. Hoewel bijna alle joden op de West Bank religieus zijn, wonen ze er niet allemaal uit religieuze overtuiging. De eerste golf van ‘settlers’ was religieus, zionistisch en nationalistisch. Het zijn voornamelijk deze
joden die aan de grondslag liggen van Gush Emunim of het “Bloc of the Faithful”, een radicale beweging van kolonisten die in 1974 ontstaan is en een zeer rechts ideologisch discours verdedigt. Gedurende de jaren ’70 verwierf deze groepering ook veel politieke macht. Hoewel deze relatief kleine groep mensen vaak media-aandacht krijgt - meestal omwille van hun gewelddaden tegenover de Palestijnen - zijn zij niet de grootste groep kolonisten op de West Bank. De lagere huurprijzen en de nabijheid van de stad maken van de West Bank een aantrekkelijke woonplek voor velen. Er werden - exclusief voor joods gebruik - by-pass roads gecreëerd die de kolonies op de West Bank verbonden met Jeruzalem. Dit trok veel seculiere Israeli’s aan. Een grote meerderheid van de mensen die in deze blokken wonen ziet zichzelf niet als religieus of nationalistisch, maar staat wel langs de rechtse kant van het politieke spectrum in Israel. Sinds enkele jaren groeit ook de aanwezigheid van een religieuze groep in de West Bank: de ultraorthodoxen of “haredim”. Er is een groot onderscheid tussen hen en de religieus-nationalisten van Gush Emunim. Wij herkennen de ultraorthodoxen aan hun zwarte kledij (‘shtetl’ in het Hebreeuws) maar we weten vaak niet dat ze niet nationalistisch, noch zionistisch zijn. Zij
leefden samen met de Arabische bevolking in Palestina lang voor de eerste zionistische pioniers er in 1880 aankwamen. Ze propageren geen ‘seculier activisme’ zoals de aanhangers van Gush Emunim. Ze zijn ervan overtuigd dat enkel de komst van de Messias verlossing kan bieden. Terwijl de religieus-nationalisten de komst van de Messias voorbereiden door de ‘herovering van Palestina’, zoeken de ultra-orthodoxen heil in afwachting van de komst van ‘de verlosser’. In Israel leven ze vaak van overheidssteun en prefereren ze zich te vestigen in afgezonderde, homogene woongemeenschappen. Dit maakt de goedkopere en geïsoleerde huisvesting in de kolonies voor hen erg aantrekkelijk. Hoewel de sociale samenstelling van de kolonies verschillend is en ze allen verschillende motieven hebben om achter de ‘Groene Lijn’ te wonen hebben ze ook veel gemeen. Ongeacht hun ideologie of religieuze praktijk, allemaal beroven ze de plaatselijke, Palestijnse bevolking van hun vrijheid. Ze helpen mee aan de uitbouw van een ‘exclusief joodse infrastructuur’ in de West Bank waardoor ze de vestiging van een onafhankelijke Palestijnse staat in de weg staan.
Eens met Charlotte? Laat van je horen op www.verrekijkers.org
Februari 2008 | 9
lijd t e Genezingen, stoppen m Het duurde enkele jaren voor ook de laatste bioscoop in de handen viel van de nieuwe rage in Peru, evangelische kerken. Geen Hollywood- of Bollywoodfilms meer in de volkswijken van dit Zuid-Amerikaanse land: de laatste zaal werd begin jaren ’90 door de pinksterbeweging bezet.
‘G
a weg, duivel!’ waren de eerste woorden die ik hoorde toen ik even mijn hoofd naar binnen stak bij de ingang van de grote cinema waar mijn familie en ik tijdens de jaren tachtig zo vaak een bezoek aan brachten. Daar zag ik ET voor het eerst en de hele reeks van de Parchis films (een Spaanse kindergroep uit de jaren ’80). En nu zie ik voor mijn ogen honderden mensen roepen, krijsen, huilen en onbegrijpbare zinnen mompelen, terwijl anderen over de grond rollen alsof ze een epilepsieaanval hebben. De pastoor staat in het midden van de zaal en legt zijn handen op het hoofd van een dikke zwetende vrouw die haar ogen halfopen halfdicht houdt en hem probeert af te weren. Voor alle duidelijkheid: ik beschrijf geen scène uit een lowbudgetversie à la The Exorcist – hoewel het daar niet in zou misstaan – maar wat er dagelijks wordt beleefd tijdens een culto of dienst van de pinksterbeweging in eender welke ‘kerk’ in Peru. Wat houdt een dienst zoal in? Een beetje van alles. Het is een mix van actie en emoties. Ten eerste wordt er zeker gedanst in de naam van de Heilige Geest. Er wordt gezongen met een live orkest. Maar als de gelovigen na een viering van 3 à 4 uur nog naar meer snakken, kunnen ze een van de vele christelijke cd’s
10 | Verrekijkers
kopen met liedjes en preken, of thuis verder naar de lokale radio’s pentecostales luisteren en naar de televisiezender Bethel kijken. Elke keer dat de pastoor ‘Glorie aan God’ zegt, wordt er geapplaudisseerd door de massa. Mensen uit volkswijken, met weinig kanalen om zich te uiten, met ontzettend veel hoop in een betere toekomst, volgzaam. De aanhangers van het pentecostalisme krijgen de kans ‘iemand’ met een belangrijke opdracht te worden: namelijk de mondainen te bekeren met behulp van ‘het Woord van de Heer’, de Bijbel dus (uit hun bijbels hangen veel post-its en ze weten welke uit te kiezen als je met hen een discussie aangaat).
de Pin k
Tijdens de preek legt de pastoor de nadruk op het feit dat zij de uitverkorenen zijn, zij die Jezus hebben aanvaard in hun leven als ‘redder’. En dat is heel eenvoudig. Het gebeurt via een kort gebed: ‘Heer, ik aanvaard U als mijn God en Redder, vergeef mij mijn zonden en vul me met Uw Heilige Geest’. En voilà… een plekje in de Hemel wordt bij deze (ook voor jou) gereserveerd. De getuigenissen zijn ook onmisbaar
sterbew
in een dienst. Met de microfoon in de hand, vertelt een langharige vrouw – niet geschminkt en met een onopvallende lange rok aan; ik schat haar in de veertig – dat ze genas van kanker tijdens de laatste grote ‘genezingscampagne’ in de carpa Grau. Ooit was dit een Limeense circustent tot het een paar jaar geleden werd omgevormd tot een ‘miraculeuze’ plaats.
De temperatuur in de zaal stijgt. Buiten schijnt de zon, maar hier zijn minirokjes, topjes of korte broeken
den en een levendige dienst Tekst & Beeld: Giuliana Chirinos Saavedra Illustratie: Mario Vargas
onder de bevolking heeft slechts 15% een vaste job, de rest moet zich tevreden stellen met slechtbetaald werk en velen hebben slechts nu en dan een baantje. Bovendien leeft meer dan de 50% van de Peruanen onder de armoedegrens en 14% zelf in extreme armoede. Deze cijfers kennen de pastoors misschien wel, maar ze hebben het liever over andere getallen. 50 soles? 20 soles? 10 soles? De leider van deze pinkstergemeenschap is nu in solden. Op dit ogenblik mag iedereen zelfs met kleingeld naar voren komen in ruil voor een klein gebed en een zalving met olie.
weging
Later vraag ik aan een enthousiaste vrouw wat de betekenis is van al die onherkenbare klanken die ik hoor. ‘Ze spreken in tongen. Het is een gave van de Heilige Geest’, zegt ze. ‘Ah, ja’, antwoord ik. - ‘Is het de eerste keer dat je naar hier komt?’. – ‘Eh, ja’. –’Dan moet je dadelijk naar voor gaan als ze de nieuwelingen oproepen’. En voor ik het wist, stond ik samen op het podium met een tiental andere niets vermoedende nieuwkomers.
u r e P in
blijkbaar verboden. Ineens vraagt de pastoor of er mensen aanwezig zijn met ernstige ziektes. Degene met opgeheven hand mogen naar voor komen. Maar onderweg wordt er een bijdrage gevraagd voor ‘het werk van God’: 100 soles! (25 euro), één vijfde van het minimumsalaris in Peru. Voor deze mensen is het dan ook een enorme opoffering om een deel van hun al beperkt inkomen te moeten afstaan, zeker als je rekening houdt met het gebrek aan tewerkstelling. Van de 40% economisch actieven
Met een Portugees accent benadrukt de pastoor dat de Heer ons vandaag een nieuw leven gaat schenken. En dat is volgens hem nodig want het zal niet lang niet meer duren voordat de aarde vergaat en Jezus Christus komt. ‘Al de oorlogen, de ruzies tussen broers en zussen, de klimaatsverandering, dat zijn allemaal tekens van het einde der tijden’, schreeuwt hij.
Een paar seconden later word ik omsingeld door ‘helpers’ die mijn gegevens vragen om verder contact te houden met mij . Ik denk in mezelf: ‘Hoe kan ik daaraan ontsnappen?’. Alle blikken van de zaal richten zich op ons. De gelovigen bidden en verwachten dat we ons binnenkort zullen laten dopen en dan als leden van deze gemeenschap zondaars gaan overtuigen om zich hier te vergaren. Onder het motto ‘met alle Chinezen, maar niet met den deze’, bedank ik de helpers en beloof zelf terug te komen, want uiteraard weet ik al waar ik zo’n kerk kan vinden: toujours in een vroegere stijlvolle cinemazaal.
De pinksterbeweging in cijfers: welke religie hebt u?
In Peru bestaan er tot nu toe geen exacte statistieken over hoeveel leden de evangelische kerken en/of de pinksterbeweging telt. Naar aanleiding van de XI Censo Nacional de Población y VI de Vivienda (tiende volkstelling en zesde huisvestingstelling), georganiseerd in oktober 2007 door het Nationale Instituut voor Statistiek en Informatie (INEI) onstond er een polemiek. De oorzaak was de omstreden vraag 20 van de census, die luidde als volgt: ‘Welke religie hebt u?’. Voor de eerste keer in de geschiedenis van dit land werd de geloofsbelijdenis toegevoegd aan de vragenlijst. De voorziene mogelijkheden – die de enquêteur niet mocht voorlezen - waren deze vier: 1. katholiek, 2. christelijk/evangelisch, 3. andere, 4. geen enkel. De Peruaanse president Alan García Pérez opende de pennenstrijd toen hij de bevolking opriep zich niet uit te spreken over hun geloofsovertuiging.
Februari 2008 | 11
Deze verbazingwekkende oproep zou een echo zijn geweest van bisschoppelijke bezorgdheid over mogelijke verwarring tussen de eerste en de tweede optie door de interviewers. Inspiratie voor dergelijke speculaties kwam uit de algemeen bekende vrees van de rooms– katholieke autoriteiten voor het toenemende aantal bekeringen van hun gelovigen tot andere christelijke overtuigingen.
tussen 1993 en 2003 het aantal evangelische christenen is gestegen van 31.000 tot 80.000. Dit departement telt een half miljoen inwoners en tijdens de jaren ’80 en ’90 was het een doelwit van de terroristische organisatie Lichtend Pad. Vanouds werd de hoofdstad – die ook Ayacucho heet - beschouwd als een katholiek bastion, met haar 33 stenen kerken op bijna elke hoek van de straten in het centrum.
Evangelische kopstukken lieten weten dat ze wel een antwoord op vraag 20 verwachtten zodat ze precies zouden te weten komen hoeveel niet-katholieken er in Peru zijn. Conservatieve cijfers hebben het over tussen de 8% en 15% van de totale Peruaanse bevolking. Volgens de aanhangers van christelijke nietkatholieke religies echter, loopt het percentage op tot 25%. In Lima houden sommige protestantse tempels ’s zondags tot 7 diensten met in het totaal gemiddeld 5.000 aanwezigen. Maar pas vanaf maart 2008 zullen de officiële statistieken bekend gemaakt worden door de INEI.
De dag van vandaag zijn er ongeveer 800 evangelische kerken in het departement. De Iglesia Evangélica Pentecostal del Perú telt 15.000 leden en 369 gemeenschappen. De Iglesia Asambleas de Dios, ook een pinksterbeweging, heeft 12.500 leden en 275 congregaties. Daarna komt de Iglesia Evangélica Presbiteriana Nacional met 62 gemeenschappen en rond 5000 aanhangers.
De bekering van Ayacucho
Ondertussen kent men alleen de resultaten van het onderzoek van De Associatie Peru voor Christus in de armste streek van dit ZuidAmerikaanse land, Ayacucho, waar
Niemand durft tegenwoordig de groei van deze nieuwe kerken nog in twijfel trekken. Ze zijn alom vertegenwoordigd, zelfs in Peru’s kleinste dorpjes waar soms niet eens een school staat. Het pentecostalisme biedt hoop en oplossingen voor allerlei problemen van de bevolking, en dat in een korte tijdsspanne. Een aanbod dat de katholieke kerk zou moeten overtreffen als ze de overheersende religie wil blijven zijn.
Islam en Tekst: Cyrus Sadrabadi
‘Een eiland van stabiliteit in een zeer woelige regio.’ Met deze woorden prees voormalig VS-president Jimmy Carter de sjah van Iran tijdens een nieuwjaarsbezoek in 1978. Amper een jaar later werd het regime van Mohammed Reza Pahlavi omvergeworpen. De ogen van de wereld richtten zich vervolgens op de leider van de revolutie: Ayatollah Ruhollah Khomeini, een bejaarde sjiitische geestelijke. Hoe is het mogelijk dat een schijnbaar verwesterd en gemoderniseerd land als Iran zich massaal achter iemand schaarde die uit de middeleeuwen leek te zijn gekatapulteerd? Wat zijn de specifieke kenmerken van het sjiietisme en hoe beïnvloedt die de Iraanse maatschappij?
E
r wordt vaak gesproken over de Islamitische Revolutie, maar het is correcter om van een Iraanse Revolutie te spreken. Door het dictatoriale en corrupte bewind van de sjah, zijn volgzame houding tegenover de VS en zijn doorgedreven westerse hervormingen, werd een brede alliantie gesmeed van geestelijken, nationalisten en extreem linksen, die de sjah ten val brachten. Pas in een tweede stadium wist Khomeini alle macht naar zich toe te
12 | Verrekijkers
politiek in Iran een historische benadering trekken en zich te ontdoen van zijn medestanders. Twee gebeurtenissen hielpen hem hierbij: de bestorming van de VS-ambassade door islamitische studenten en de invasie van Irak.
Ondanks het brede draagvlak van de revolutie sprong de religieuze component het meest in het oog. Niet het marxisme, maar de islam leek de weg van de toekomst. In volle Koude Oorlog was die keuze op het eerste gezicht merkwaardig. Maar toch ook weer niet. Teruggrijpen naar religieuze en culturele waarden was een normale reactie in een land waar westerse hervormingen op elk gebied - cultureel, economisch en sociaal - op vaak hardhandige wijze werden doorgevoerd door de Pahlavi’s. Hervormingen die even bedreigend werden ervaren als het politiek en militair imperialisme waar Iran van de 19e tot diep in de 20e eeuw het slachtoffer van was. Ook voor Tibetanen en katholieke Noord-Ieren is het teruggrijpen naar hun geloof en religieuze symbolen een middel om vrijheid en waardigheid te bekomen. Bovendien waren er weinig alternatieven. Marxisme maakte weinig kans in een samenleving die nog grotendeels religieus en conservatief van aard was en ook het seculiere nationalisme, dat veel Arabische landen aanhingen, was geen optie na tal van vernederingen.
wie Mohammed als kalief na diens dood in 632 zou opvolgen. Volgens de sjiieten is dat Ali, een neef en schoonzoon van de profeet, maar er werd gekozen voor de vader van één van Mohammeds vrouwen. Nog twee anderen zouden vervolgens Ali passeren. Ondertussen ging Ali fel tekeer tegen het etablissement dat hij als corrupt bestempelde. Hij legde de nadruk op vroomheid en sociale gerechtigheid. Ook Khomeini riep alle moslims ter wereld op om zich te ontdoen van hun dictatoriale heersers en terug te keren naar de ‘pure’ islam. Met deze retoriek vonden beiden veel aanhangers.
kastijden. De emoties wellen daarbij zo hoog op zodat het lijkt alsof de deelnemers zich in een collectieve trance bevinden. Iran is dan ook doordrongen van een ware martelarencultus. Dat uit zich bijvoorbeeld in het feit dat het regime de beweging ‘Palestijnse Islamitische Jihad’, die van zelfmoordaanslagen zijn handelskenmerk heeft gemaakt, liefdevol omarmt. Volgens de sjiieten in Iran is Ali de eerste van de 12 legitieme imams of opvolgers van Mohammed. De twaalfde, Mohammed al-Mahdi, verdween onder mysterieuze omstandigheden. Wanneer deze Twaalfde of Verborgen Imam terugkeert op aarde zal hij als Messias de wereld onderwerpen aan de islam. Voor conservatieve leiders als president Mahmoud Ahmadinejad is het doel van de Revolutie de weg vrij te maken voor de Mahdi. Daarom laat hij zo weinig mogelijk westerse invloeden toe want die staan zijn komst in de weg.
Iran is doordrongen van een martelarencultus
90 % van de Iraniërs behoort tot de sjiitische tak van de islam, terwijl de rest van de moslimwereld overwegend soennitisch is. Het schisma tussen beide groepen is terug te brengen tot een strijd om te bepalen
Khomeini sprak ook zijn steun uit voor niet-islamitische bewegingen zoals het IRA en het ANC. In 656 werd Ali dan toch kalief maar het conflict bleef sluimeren en uiteindelijk werd hij vermoord. Zijn zoon Hoesein zette de strijd verder. In 680 stierf hij nabij de Irakese stad Kerbala samen met 72 volgelingen in een veldslag tegen het leger van de kalief dat uit tienduizend manschappen bestond. Deze zelfmoordmissie leverde Hoessein de naam ‘heer der martelaren’ op. Soennieten hechten niet veel belang aan de dood van Ali en zijn zoon maar voor sjiieten zijn het cataclystische gebeurtenissen. Voor hen vertegenwoordigen Ali en Hoessein respectievelijk de ware islam en het zelfopofferende leven dat moslims moeten leiden. Tijdens Asjoera herdenken sjiieten overal ter wereld de dood van Hoessein met processies waarin ze zichzelf
Het streven naar rechtvaardig leiderschap zit niet alleen ingebakken in het sjiitisme maar ook in het zoroastrisme, de staatsgodsdienst van pre-islamitisch Iran. Door wijdverspreide corruptie en toenemende tirannie verloren de Sassaniden – de laatste pre-islamitische dynastie die in Perzië de macht uitoefende – het recht om te heersen. Hetzelfde lot was de sjah beschoren en hetzelfde dreigt nu met de ayatollahs te gebeuren. Tenminste, als de VS met al zijn dreigementen het Iraanse regime niet het perfecte excuus zou geven om elk verzet in de kiem te smoren. Net zoals Khomeini de oorlog tegen het door de soennieten gedomineerde Irak voorstelde als een vergelding voor de dood van Hoessein, zal het huidige Iraanse leiderschap elke poging van het Westen om Iran te destabiliseren, in een religieusnationalistisch kleedje steken om het land te unificeren.
Februari 2008 | 13
God in Antwerpen
Locaties: Russisch-orthodoxe gemeenschap St.-Joze
efskerk, The Redeemed Christian Church of God, Tempel Shri Swaminarayan Š Steffie Bosmans
TERUGBLIK OP EEN INLEEFREIS
Tekst: Janus Verrelst Beeld: Philippe Smet
Alumni van de Universiteit Antwerpen kennen de jezuïet Hugo Roeffaers als docent in de taalfilosofie, een functie die hij tot vier jaar terug op zich nam. Binnen de Universitaire Stichting voor Ontwikkelingssamenwerking (USOS) is hij vooral bekend als USOSsympathisant van het eerste uur. Reeds in 1984 – toen USOS nog in haar kinderschoentjes stond – ging hij als begeleider mee naar Ranchi, een gekerstend gebied in Oost-India. Een positieve ervaring zo bleek, want vier jaar later koos hij weer voor het begeleiderschap van een inleefreis naar India. De bestemming werd deze keer het zuidelijker gelegen Orissa, een gebied waar het hindoeïsme de overheersende religie is. We wilden weten hoe de jezuïet het multireligieuze India heeft ervaren. En hoe hij USOS door de tijd heen heeft zien evolueren. Een inleefreis als ‘eyeopener’ Waarom besloot je mee te gaan? Ik had al zoveel gehoord en gelezen over de zogenaamde ‘Lievensmissie’ in het district Ranchi. In deze jezuïetenwerking waren immers enkele van mijn medebroeders actief. De missie intrigeerde me omdat geloofsverkondiging en sociale promotie er hand in hand gingen. Ik wilde dat graag eens met eigen oren en ogen verifiëren. Verder was ik benieuwd hoe jongeren een ‘derdewereldland’ zouden ervaren. Ik heb die eerste inleefreis eigenlijk tweemaal beleefd: éénmaal met eigen ogen en gevoelens en andermaal door de ogen en gevoelens van mijn jonge tochtgenoten. Mijn motivatie voor de tweede inleefreis
16 | Verrekijkers
werd voornamelijk gevoed vanuit een interesse voor het hindoeïsme. Ik vroeg me namelijk af of er vanuit het hindoeïsme ook een sociale beweging was. Waren daar ook ontwikkelingswerkers, NGO’s, etc.? Wat bracht de inleefreis bij jou teweeg? Toen ik terug was van mijn eerste inleefreis, wilde ik meteen terugkeren. Ik vond het leven hier zo kunstmatig en materialistisch. Wat waren onze zorgen en problemen in vergelijking met wat je in India had gezien? Zo zei een vrouwelijke studente uit onze groep dat ze haar cultuurschok niet in India had gekregen, maar wel toen ze thuis een grootwarenhuis bezocht! De enorme kloof tussen rijk en arm in India heeft bovendien mijn ogen geopend voor de sociale ongelijkheid in eigen
land. Wat in India overal zichtbaar is, blijft in eigen land meestal verborgen maar is daarom toch niet minder reëel. Vóór mijn engagement bij USOS kwam ik zelden in contact met armoede. Als voorbereiding op de tweede inleefreis hebben we daarom een sociale wijk in Brussel bezocht. Dat gaf me een heel nieuwe kijk op Brussel. Voor mij, en voor zoveel anderen, ging Brussel niet veel verder dan Manneke Pis. USOS was in dat opzicht een echte eyeopener. Het heeft me bewust gemaakt van de latente noden hier in België en elders.
Christendom versus hindoeïsme Hoe ervoer je de lokale jezuïetenwerking in het multireligieuze India?
Ik had in dat verband erg contradictoire ervaringen. Soms had ik namelijk de indruk dat ik in het Vlaanderen van de negentiende eeuw terecht was gekomen. De kerk, de school, de bank, de boerenbond, ... Het leken kopieën van wat je vroeger in Vlaanderen aantrof. De kathedraal van Ranchi is bijvoorbeeld een kopie van de hoofdkerk van Aarlen, gebouwd door een broederjezuïet uit Aarlen. Tegelijk had je gebouwen die niets met de Vlaamse cultuur te maken hadden zoals de publieke wetenschappelijke bibliotheek van wijlen Pater Camiel Bulcke, een expert in het hindoeïsme die een standaard Hindi-Engels woordenboek uitgaf. Sinds de jaren zeventig is de verkondiging van het geloof voor de jezuïeten verbonden aan een inzet voor rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid. Op dat gebied waren de jezuïeten in India ons in het Westen honderd jaar voor! Ik heb dat vooral mogen ervaren tijdens mijn tweede inleefreis in Orissa, dat zo goed als niet gekerstend was. Daar werkten ontwikkelingshelpers met verschillende religieuze overtuigingen samen, vaak onder leiding van jezuïeten. Door hun onderwijs en vooral door hun sociale instituten en managementscholen, bereikten ze alle lagen van de bevolking en alle godsdienstgroepen. Toch was mijn algemene indruk dat er te weinig uitwisseling was tussen de verschillende godsdiensten in India. Hoe stond jijzelf als katholiek tegenover de andere godsdiensten in India? Ze hebben mij geïntrigeerd zodat ik bij mijn thuiskomst o.a. de Bhagavad Gita en de Upanishads (hindoeïstische teksten, nvdr) ben gaan lezen. Ik leerde ook dat er een grote tegenstelling is tussen het polytheïsme van het hindoeïsme en het monotheïsme van de islam en het christendom. Tegelijk ontdekte ik gemeenschappelijke trekken, bijvoorbeeld het pelgrimeren. Maar in het algemeen had ik de indruk dat
het hindoeïsme een erg individualistische vorm van godsdienstbeleving is, die daarenboven een sterke nadruk legt op de persoonlijke inkeer ten koste van de maatschappelijke inzet. Het scheen mij toe dat het merendeel van het sociaal werk in India vanuit een christelijke traditie is ontstaan. In het hindoeïsme leek een sociale beweging zoals wij die kennen afwezig. Verder bleek hun kennis van de Schriften nog minder groot dan de Bijbelkennis bij de katholieken. Hindoeïsme is naar mijn aanvoelen dan ook geen echte leer, maar eerder een cultus. Dit in tegenstelling tot het christendom waar de nadruk toch vooral op de leer en de moraal ligt. Het feit dat hindoeïsme minder nadruk op de moraal legt, kan verklaren waarom ik zo weinig sociale inzet zag.
USOS als luis in de academische pels Hoe was het om één van de eerste inleefreizen van USOS te begeleiden? Het was een avontuur want alles was nieuw en het stelde ons voor een grote verantwoordelijkheid. Van onze beleving en ervaring zou afhangen of de vzw USOS zou blijven bestaan. Ik herinner mij nog goed de haast dagelijkse evaluaties rond vragen als: ‘wat heb ik gezien
en beleefd? Hoe heb ik daarop gereageerd? Was dat een goede inschatting of respons? Wat had beter gekund?’ Hoe heb je USOS daarna zien evolueren? USOS is professioneler geworden. Vandaag wordt de werking van USOS meer wetenschappelijk onderbouwd. Dat komt vooral de voorbereiding ten goede. Mijn eigen voorbereiding reikte niet veel verder dan enkele sessies en een weekend. Nu bestaat de voorbereiding uit drie weekends en onder andere een sociale stage. USOS bereikt ook een breder publiek en is niet langer beperkt in zijn bestemmingen tot India en Nicaragua. Het concept ‘inleefreizen’ wordt ondertussen algemeen geaccepteerd. Dat was vroeger zeker niet zo. Tijdens de beginjaren kon de universiteit het idee ‘inleefreizen’ moeilijk plaatsen. Het was problematisch om een inleefreis te verbinden aan haar wetenschappelijke taak. Zelfs binnen het toenmalige ‘Centrum Derde Wereld’ werden de inleefreizen sceptisch onthaald. Een inleefreis was voor hen niet veel meer dan een vakantiebezigheid. Vandaag is het net andersom. Het deelnemen aan een inleefreis is net een toetssteen voor wie zich wil engageren in de Noord-Zuidproblematiek.
Februari 2008 | 17
Voor u gespot in Antwerpen...
Jainisme één van de oudste In Religie en religieuze praktijken manifesteren zich het duidelijkst tijdens feestelijkheden. Het zijn ‘verdichtingsmomenten’ waarbij mensen een gemeenschap vormen en waarbij tegelijkertijd het mens- en wereldbeeld wordt bevestigd. Vandaar dat ik u een kijkje laat nemen op één van de hoogtepunten voor de jaingemeenschap in Antwerpen, om aan de hand daarvan het filosofisch karakter van het jainisme te illustreren.
A
ntwerpen is internationaal bekend voor zijn diamanthandel. Vandaag de dag wordt de diamantsector niet meer automatisch geassocieerd met de Joodse gemeenschap, maar is er een verscheidenheid aan nationaliteiten en religies actief. De aanwezigheid van personen van Indiase origine, meer bepaald de aanhangers van het jainisme, is hierbij opvallend. Het leeuwendeel van deze gemeenschap is afkomstig uit de deelstaat Gujarat die zich situeert in het Noord-Westen van India, net boven Mumbai (Bombay).
– Derasar genaamd – in Wilrijk. Deze tempel wordt een eigen culturele manifestatie en zal hun aanwezigheid hier in België in de verf zetten. Het wordt de eerste jaintempel op het Europese vasteland. We kunnen deze cultureel-religieuze handeling - reeds aangevat in 1996 - beschouwen als een voorbeeld van globalisering en als een illustratie van de vaststellling dat globalisering zich niet louter op het economische domein afspeelt. Ook religies en minderheden verspreiden zich over
Jains zijn in India een minderheid. De cijfers variëren van 4 tot 12 miljoen aanhangers. Ook de diaspora is beperkt gebleven. Er zijn actieve jaingemeenschappen in de VS, in het Verenigd Koninkrijk en in België. Een verklaring voor het feit dat er relatief gezien weinig volgelingen van deze oude religieuze traditie zijn, heeft te maken met het gegeven dat er in het jainisme niet aan missionering wordt gedaan. Bekeringen zijn heel zeldzaam en aanhangers van deze traditie zullen dat niet actief stimuleren.
Wat mensen kunnen weten is altijd beperkt
Vanaf de jaren ’60 hebben zij getracht hun weg in de Antwerpse diamantwijk te vinden, en met succes. Althans op economisch vlak kunnen we van een geslaagde integratie spreken. Dilip Mehta – van het toonaangevend bedrijf Rosy Blue - mag zich overigens sinds 2006 baron noemen. Dat is een erkenning van België voor de bijdrage van hun gemeenschap. Dat Indiërs iets met diamant hebben, is geen nieuws. India kent een lange traditie in de diamanthandel. Nu herbergt het de wereldhoofdstad van het diamantslijpen, namelijk Surat, gelegen in de deelstaat Gujarat, en is het grootste diamantverwerkend land. De jains specialiseerden zich onder andere in deze diamanthandel. Dat meer dan de diamanthandel de jains aan Antwerpen bindt, is duidelijk door de bouw van een jaintempel
18 | Verrekijkers
de wereld langs handelsroutes, wat aan steden als Antwerpen hun kosmopolitisch karakter geeft. Terwijl het boeddhisme in het Westen geleidelijk aan meer bekendheid krijgt, blijft het jainisme hier grotendeels vreemd. Nochtans zijn er veel punten van gelijkenis omdat de Boeddha en Mahavira (de stichter-hervormer van het jainisme) beiden in dezelfde periode - namelijk de 6de eeuw voor onze tijdrekening ‑ gesitueerd kunnen worden. In deze periode ontstonden reacties tegen het ritualistische brahmanisme en legde men het accent op mystiek en ascese. Zij benadrukten beiden dat meditatie en boetedoening tot verlossing leiden, niet het ritueel op zich.
Samengevat kunnen we de belangrijkste kenmerken van het jainisme in drie principes uitleggen. Dat komt ook tot uiting tijdens één van de belangrijkste feesten voor de jains: Paryushana. Eerst en vooral is er het principe van ‘ahimsaa’, of geweldloosheid, dat ver doorgedreven is bij de jains. Zij zijn daarom strikte vegetariërs. Bovendien gaat het vermijden van geweld niet enkel om fysiek geweld, maar ook om mentaal en verbaal geweld. Een tweede belangrijk uitgangspunt is ‘aparigraha’ of onthechting. Hier gaat het over de mentale houding om zich niet te hechten aan bezittingen of objecten. Voor asceten betekent het de totale onthechting van alles. Voor huishoudens is het een streefdoel om zich te beperken wat bezittingen betreft. Het verwerven van rijkdom op zich is niet verboden, als
Tekst & Beeld: Hannelore Roos
ndische religies bouwt tempel in Wilrijk het maar eerlijk verworven is. Wel wordt het doneren aan goede doelen aangemoedigd. Jains staan ook daarom bekend voor hun vele filantropische activiteiten. Een derde principe dat aan belang wint in de diaspora is ‘anekaantavaada’ of relatief pluralisme. Het refereert naar de meerzijdigheid van de realiteit. Wat mensen kunnen weten is altijd beperkt. Jains erkennen een meervoud aan perspectieven. Dat wordt ook uitgedrukt in het bekende verhaal van de zeven blinden die elk een olifant beschrijven. Iedereen voelt aan de olifant en tracht er een uitspraak over te doen. Voor wie aan de slurf voelde is het een slang, voor wie zijn lichaam aanraakte is het een muur, voor wie zijn staart aanraakte is het een touw etc. Maar niemand is in staat om het geheel te overzien en de totaliteit te beschrijven. Begin september vieren de jains ‘Paryushana’. Het is één van de belangrijkste religieuze
gebeurtenissen in het jaar en kan 8 tot 10 dagen duren, afhankelijk van de religieuze traditie binnen het jainisme. Letterlijk betekent Paryushana ‘duurzaam’, ‘bestendig’ of ‘samenkomen’. In deze periode trekken de monniken en nonnen in India niet rond, maar verblijven ze bij leken. Voor hen is dit een periode van onderricht in het geloof, extra begeleiding en studie. Kortom, een periode van spirituele intensifiëring, bezinning en introspectie. Het is een periode van vasten, vernieuwen van de geloofsbelijdenis en vergeving voor de overtredingen van het voorbije jaar. Tijdens Paryushana ontmoeten de leken van de gemeenschap elkaar elke dag. Zij streven er naar om tijdelijk een ascetisch leven te leiden. Het vasten staat centraal. Men heeft de bedoeling om zich lichamelijk en geestelijk te zuiveren en men kan dat vrij invullen. Bijvoorbeeld door voedsel en drank te beperken of zelfs helemaal te weigeren voor
een aantal dagen; door geloftes af te leggen zoals een bepaalde tijd niet spreken, af te zien van seks of door rijkdom weg te schenken. In afwachting van de afwerking van de tempel, wordt er in Wilrijk een grote tent opgezet waarin alle gelovigen samenkomen om te luisteren naar de verhalen uit de Kalpasutra, één van de heilige geschriften voor de jains. Van de vierde tot de achtste dag leest men voor uit dit heilige boek. De recitatie alleen al zou zuiverend werken. De vijfde dag is het feest op zijn hoogtepunt. Dan wordt de geboorte van Mahavira verhaald. Het is een belangrijke ceremonie waarbij heel de gemeenschap samenkomt om de 14 dromen van Trishala, de moeder van Mahavira, terug in herinnering te brengen en uit te beelden. Alle veertien dromen worden tijdens Paryushanaa gesymboliseerd door veertien zilveren beeldjes. Vanuit het plafond worden deze naar beneden gelaten. Zij die het langst hebben gevast, krijgen de eer om ze even aan te raken en op het hoofd rond te dragen. Achteraf krijgen alle aanwezigen de kans om geld neer te leggen in de zilveren wieg van Mahavira en deze eerbiedig aan te raken. Paryushanaa wordt besloten met Samvatsari. Dan wordt de vastenperiode gebroken. Op deze laatste dag vragen jains vergeving voor alles wat het voorbije jaar kwetsend zou kunnen geweest zijn in gedachten, woorden of handelingen. Men zegt: ‘Micchami Dukkadam’ (‘dat mijn slechte daden vruchteloos mogen zijn’). Zo vraagt en schenkt men vergiffenis. Het drukt het respect uit voor alle leven en het herbevestigt de verbondenheid met alle leven.
Februari 2008 | 19
Een religieuze trektocht door Kinshasa later... Verslag van de UA-studenten die tijdens de zomer van 2007 met de Universitaire Stichting voor OntwikkelingsSamenwerking (USOS) op inleefreis naar D.R. Congo trokken. Tekst & Beeld: Benjamin Bollen, Inge Goossenaerts en David Van Laeken
Beste verrekijkers,
Velen zijn ons voorgegaan en afgelopen zomer hebben ook wij het licht van nabij gezien. Het licht heet Kinshasa. USOS heeft ons, negen gelukkige UA-studenten, meegenomen op inleefreis naar de Democratische Republiek Congo. Graag hadden wij jullie iets geschreven over ons Congolees avontuur en specifieker over een maatschappij waarin religie naast een recht ook een plicht is. Na het aankomen ‘s avonds laat in Kinshasa werden we één voor één bij een gastgezin afgezet. Daar werd ons onmiddellijk een hoop Congolees lekkers (foufou) en de vraag ‘Ben je katholiek?’ voorgeschoteld.
20 | Verrekijkers
Aangezien wij een groep Westerse ketters waren, werden onze antwoorden met onbegrip onthaald. Zelfs een antwoord als: ‘Ik ben wel katholiek opgevoed, maar niet meer praktiserend,’ bood geen soelaas. ‘Hoezo, je gaat niet naar de kerk, in wat geloof je dan?’ De volgende vier weken was de discussie over geloof nooit ver weg. Van arm tot rijk, van intellectueel tot werkloze, (bijna) allen waren ze gelovig. Waarom is die Congolese cultuur zo ontvankelijk voor geloof? Waarom vinden ook meer sektarisch getinte geloofsgemeenschappen als Opus Dei en ‘Eglise de reveil’ veel bijval? En welk effect heeft geloof op de Congolese samenleving?
Sta ons toe eerst te vertellen over onze ervaringen met een aantal sektarisch getinte geloofsgemeenschappen in Congo. Davids eerste directe contact hiermee vond plaats op bezoek bij een neef van zijn gastbroer. We kregen een warm welkom, zoals trouwens overal in Kinshasa. Op de hoek van de straat, mét een pintje, begonnen de gebruikelijke discussies over politiek verval, en ja hoor, ook over het favoriete thema geloof. De jonge Congolese student linkte de maatschappelijke achteruitgang aan de toenemende aanhang van de ‘Eglises de Réveil’. Hij daarentegen had het ware geloof gevonden: Opus Dei. Ik was een beetje geshockeerd: Opus Dei is in mijn ogen een geloofsgemeenschap met een zeer strikte doctrine.
De tweede confrontatie was er één met de ‘Eglises de Réveil’. Caroline had een plaatselijk kwaaltje opgelopen: reizigersdiarree met alles erop en eraan (koorts, misselijkheid en braken). Wat is nu de link tussen reizigersdiarree en geloof? Voor de gemiddelde westerling – wij dus – is zo’n verband niet te bespeuren. In Congo was onze zieke medereiziger echter de aanleiding voor een discussie over de ‘ware aard’ van ziekte. Eén van de Congolese studenten kwam op de proppen met volgende theorie: ‘In de bijbel staat dat de mens is geschapen naar Gods evenbeeld. Bijgevolg moet de mens perfect zijn en is ziekte een symptoom van een gebrek aan geloof. Geneeskunde is het lapmiddel voor hen die te weinig geloven.’ Met rationele argumenten als: ‘In het ontkerstende westen is de levensverwachting hoger dan in het katholieke Congo’ of ‘er is een duidelijk oorzakelijk verband tussen ziekteverwekker en ziekte’ konden we hem niet van het tegendeel overtuigen. U raadt het al: de student in kwestie was lid van een ‘Eglise de Réveil’. Een zorgwekkend gevolg van deze gedachtegang zorgt ervoor dat zieken hun geld liever spenderen aan een priester die hen een miraculeuze genezing belooft, dan bij NGO’s gericht op gezondheidszorg langs te gaan.
begrip, los van de geloofsinhoud zelf. Deze verbondenheid vormt de basis voor tal van maatschappelijke functies. Problemen rijzen slechts als spilfiguren de goedgelovigheid van de kerkgangers in hun eigen voordeel misbruiken. Graag zetten we toch ook de positieve rol van de geloofsgemeenschappen in de schijnwerpers. De doctrine van het geloof is overal sterk aanwezig in Kinshasa. Elke pijler van de Congolese samenleving berust op één of andere manier op
Vivante de Bas’. Dat is een soort van parochie binnen hun grotere kerkgemeenschap. Het was een groepje vrouwen dat wekelijks samenkomt om de problemen van de wijk te bespreken. ‘Ideaal,’ hoor ik u al denken: ‘een soort mini-gemeenteraad bestaande uit alleen vrouwen’. Op maatschappelijk vlak kunnen we opmerken dat onderlinge solidariteit ook één van de basisbegrippen van het katholieke geloof is. Inge’s gastmoeder had bijvoorbeeld een schare weeskinderen in huis genomen die ze voedsel, onderwijs en onderdak verschafte. Zo probeerde ze een goed christen te zijn. Er is geen door de staat georganiseerd alternatief voor de grote aantallen straatkinderen in Kinshasa. De enigen die naar deze kinderen omkijken, zijn mensen als de gastmoeder van Inge of NGO’s, overigens ook vaak vanuit een geloofsgemeenschap vertrekkend.
Geneeskunde is het lapmiddel voor zij die te weinig geloven
Waarom zijn er nu zo veel geloofsgemeenschappen in Kinshasa? In tegenstelling tot wat wij dachten voor onze reis, is Kinshasa allesbehalve afgesneden van westerse invloeden. In elke wijk zijn er internetcafés. Velen hebben televisie – of vrienden met televisie – en kijken ook naar MTV. Het geloof in Kinshasa neemt echter een maatschappelijke functie in, die in tegenstelling tot in het Westen de staat niet kan vervullen. Religie verbindt mensen. Een gedeeld geloof schept een sterk gevoel van verbondenheid en wederzijds
de diverse geloofsgemeenschappen. Als eerste kunnen we naar de politieke pijler kijken. De recente geschiedenis van Congo is u waarschijnlijk wel bekend. Naast politieke en economische kolonisatie heeft er ook een golf van missionering plaatsgevonden. Tot op de dag van vandaag zijn er nog talrijke missieposten verspreid over heel Congo. Zij vormen het best onderhouden – en misschien wel het enige – netwerk verspreid over heel Congo. Het is dan ook door de actieve participatie van de katholieke geloofsgemeenschappen dat het mogelijk was om de verkiezingen te organiseren. Probeer maar eens verkiezingen te organiseren in een land waar demografie zich slechts kan baseren op schattingen. Dankzij de missieposten is men erin geslaagd om een meerderheid van de stemgerechtigden te registreren en ook effectief te laten stemmen. Hoewel men sterk kan twijfelen aan een effectief democratisch bestuur in Congo, moet men erkennen dat de kerk een stap in de goede richting mogelijk heeft gemaakt. Ook op kleine schaal zijn wij de kerk in tal van bestuurlijk relevante functies tegengekomen. Inge’s gastmoeder was bijvoorbeeld voorzitster van C.E.V.B., wat staat voor ‘Communauté Eclésiale
Als voorbeeld van de economische pijler herinneren we ons de volgende verbazingwekkende gebeurtenis. Op het einde van de zondagsmis riep de priester op om deel te nemen aan een soort fonds voor microkredieten. Iedereen kon lid worden door een maandelijkse donatie. Vanuit dat fonds konden de deelnemers dan leningen aangaan. Hierdoor werd de mogelijkheid gecreëerd te investeren in onder andere een eigen bedrijfje. Het geloof is voor vele inwoners van Kinshasa essentieel om te kunnen overleven. Voor de iets meer bemiddelden kan het een inspiratiebron zijn om sociale verantwoordelijkheden op te nemen. Daartegenover staat dat het monopolie van het geloof een machtsstatuut met zich meebrengt. Een machtsstatuut dat leidt tot een dogmatische doctrine en een machtsstatuut waar predikers van tal van sektarische geloofsgemeenschappen van kunnen profiteren.
Februari 2008 | 21
Chinese studenten bekeren zich tot het Christendom Dao ke Dao, feichang Dao Ming ke Ming, feichang Ming
(De Weg die gevolgd kan worden is niet de constante Weg.) (De Naam die genoemd kan worden is niet de constante Naam.)
Chinese studenten die zich tot het christendom bekeren, wekken in Leuven veel belangstelling op. Als antropologe vroeg ik mij af wat hen juist aantrekt in deze ‘exotische’ religie. Kunnen ideeën uit het christendom zich verzoenen met de ‘Weg’ en de ‘Naam’ waarover de taoïstische tekst hierboven spreekt? Het zijn de openingsregels van de ‘Tao Te Ching’ of ‘Daodejing’, algemeen beschouwd als de invloedrijkste taoïstische tekst uit de geschiedenis van het religieuze taoïsme. Ik interviewde een aantal Chinese studenten uit een christelijke gebedsgroep. Zij komen één avond per week samen voor gebed, aanbiddingtijd en bijbelstudie, en dat alles in het Chinees. Ik ging op zoek naar de geheime ingrediënten van het christendom die hen tot bekering hebben geleid. Tot mijn verbazing kwam ik tot de conclusie dat de belangrijkste reden ’vriendschap‘ is. Tekst: Elisabeth den Boer Illustratie: Wout Schildermans
Religie in China Vanuit mijn eigen ervaringen en informatie uit allerlei media beschouw ik religie in China als een soort samensmelting van taoïsme, boeddhisme, confucianisme en een vorm van voorouderverering – iets dat ‘volksreligie’ genoemd kan worden. Het godsbeeld dat de meeste Chinezen hebben, de god als hulpmiddel bij het welslagen van hun levensdoelen, verschilt hierdoor tamelijk van het godsbeeld bij de meeste christenen. Religieuze ideeën lijken meer gerelateerd aan ‘een goed leven in harmonie met de natuur en andere mensen’ en ‘het oproepen van bovennatuurlijke bescherming’. In het christendom draait het traditioneel om ‘een almachtige God die hemel en aarde geschapen heeft, die op zoek gaat naar een relatie met mensen en die uiteindelijk als rechtvaardige rechter zal oordelen over de mensen’. De meeste Chinezen gaan hier niet in mee maar hebben een bijzondere interesse in de filosofische benadering van de Bijbel over wat goed leven is. Velen vinden dat het christendom hierin minder ver
22 | Verrekijkers
afstaat van Chinese morele waarden dan ik had verwacht. Zo ziet Dawei (n.v.d.r.: alle namen die gebruikt worden zijn fictief) de visie van Jezus op een goed leven als belangrijkste reden om zich te bekeren: ‘Ik stelde mezelf de vraag: zet deze bijbel mensen ertoe aan slechte dingen te doen, een slecht persoon te zijn en allerlei soorten kwaad te doen? Nadat ik de Bijbel gelezen had, wist ik dat het antwoord nee is. De Bijbel leert je daarentegen hoe je het leven kunt begrijpen. Bijvoorbeeld hoe je moet leven en waarvoor. Ik voelde me trouwens vrij verloren op dat gebied. Het leert ook hoe je goed kunt doen en hoe je een goed mens kunt zijn.’
‘Alle religie is hypocriet’ Religie wordt door de communistische regering in China nog altijd erg ontmoedigd. Zo is het verboden religie te onderwijzen aan kinderen of samen te komen in huiskerken terwijl de geregistreerde kerken gecontroleerd worden door de staat. Songhua vertelt:
‘In China moesten we luisteren naar de politieke macht. Onze leraar onderrichtte het communisme en we moesten boeken lezen over onze voormalige presidenten Mao en Deng. […]Marx zei: ‘Alle religie is hypocriet,’ dus in China zeggen we dat er geen God bestaat en dat de mens het hoogste wezen is. De Heer is echter niet van deze wereld.’ Dawei zegt hierover: ‘[…] ik ben lid van de Communistische Partij. Volgens de codes van de partij moet ik vasthouden aan de theorie van het atheïsme.’ Toch worden boeddhistische, confucianistische en taoïstische tempels in China veel bezocht. Heilige plaatsen binnen en buiten de tempels worden aanbeden. Mensen geven giften aan monniken uit overtuiging dat dit hen zegent bij het werk, de studies, het huwelijk of de opvoeding van hun kinderen. Ze geloven meestal niet echt in het bestaan van god maar hopen dat het ’misschien toch wel zou helpen’. In ‘Sociology of Religion’ verscheen in 2002 een artikel van Ng waaruit blijkt dat in de V.S. de idee van een beschermende god de belangrijkste reden
is voor Chinezen om naar de kerk te gaan. Deze idee heerst ook bij de Chinezen die voor het eerst naar de christelijke groep in België komen. Ze willen meer weten over ‘de god van het christendom’. Kan hij hen helpen in hun studies of bij moeilijkheden die ze hier meemaken? De Chinezen die ik geïnterviewd heb, geven echter als belangrijkste reden ‘vriendschap’ aan, een vriendschap die leidt tot een soort thuisgevoel. Ze lijken een nieuwe identiteit te vinden in het behoren tot de christelijke gemeenschap.
Vriendschap en Identiteit Ik heb Xiaoyun, Songhua, Linna, Dawei en Libo leren kennen als erg sociale mensen. Omdat ze door de lage lonen in China niet volledig op hun ouders kunnen steunen, hebben de meesten naast hun studies ook een studentenjob. Toch maken ze nog tijd om feesten te organiseren waarbij ze samen koken en eten. In China zelf word je als buitenlander altijd speciaal verwelkomd en uitgenodigd op allerlei feestjes. Het is dan ook vaak een teleurstelling dat ze hier geen gelijkaardige ontvangst krijgen. Mogelijk is het om die reden dat ze extra steun zoeken bij elkaar. Chinezen die nieuw zijn in België worden daarom door anderen ontvangen en op weg geholpen. Vriendschap in de groep wordt onder Chinezen beschouwd als een belangrijk aspect van het sociale leven. Het bestaan van een sociaal netwerk onder Chinese studenten doet vermoeden dat dit niet de enige reden kan zijn waarom sommigen zich bekeren tot het christendom. Misschien is het een ander soort vriendschap die de aantrekkingskracht van de christelijke leer verklaart? Xiaoyun beschrijft haar beleving als volgt:
zussen. Dus kan ik met hen praten over mijn diepste gedachten en gevoelens zonder me zorgen te maken dat ik mij te veel openstel.’ Songhua legt de nadruk op de openheid en de vriendelijke verwelkoming van de groep: ‘Vanaf het begin had ik het gevoel dat christenen vriendelijk zijn voor iedereen. Het maakt niet uit wie je bent, Chinees of iets anders.’ Voor Linna is de groep een plaats waar ze kan thuiskomen: ‘De Chinese gebedsgemeenschap geeft me een aangenaam gevoel. Ik voel me rustig en het is alsof ik thuiskom wanneer ik naar de groep ga.’ Ook Libo wijst erop dat de nieuwe identiteit aanvoelt als het vinden
verbondenheid dan toch de belangrijkste reden zijn om zich te bekeren tot die nieuwe religie? Zoeken Chinezen hun bestaanswaarde in het gevoel van samen tot een eenheid te behoren? De vriendschap en het thuisgevoel worden echter niet alleen ervaren in de menselijke contacten. Zo vindt Xiaoyun in God die ’vriend’ tot wie ze als kind reeds sprak: ‘Ik was al gewend te bidden als kind. Ik geloofde in het bestaan van een god zonder te weten wie deze god van mij eigenlijk was. Ik vraag me af of Jezus Christus niet ‘de God’ was die altijd al bij me was.’ Om hun nieuwe identiteit te beschrijven, verwijzen de Chinese studenten vooral naar hun persoonlijke doelen maar tegelijkertijd geven ze aan dat na hun bekering tot het christendom, het belang daarvan geleidelijk aan veranderd is. Linna legt dit uit:
‘Het leek alsof ik niet wist waar ik zou moeten zijn’
‘De broers en zussen in de gemeenschap zijn allemaal heel erg oprecht en warm, net als echte broers en
‘Ik dacht altijd na over waar mijn thuis was. Het is geen materiële thuis, het is een thuis voor de ziel.[...] Het leek alsof ik niet wist waar ik zou moeten zijn na al de strijd, na alles wat ik had bereikt bij het streven naar de doelen in mijn leven.’
‘We vertrekken naar het buitenland om te studeren omdat we een betere opleiding willen genieten en zo beter werk kunnen vinden. […] Dat is het doel wanneer we vertrekken om te studeren. Na mijn bekering tot het christendom begon ik meer de overtuiging te hebben dat altijd maar werken […] niet alles is in het leven. [...] Een belangrijk aspect is dat het me vreugde geeft. [...] Ik ervaar vrede en vreugde.’
Ver van hun thuisland en ver van de oude sociale banden, zoeken ze mogelijk naar een nieuw soort verbondenheid die ze vinden in de groep. Bovendien blijkt uit een studie van Yang – gepubliceerd in ‘The Journal for the Scientific Study of Religion’ van 2005 – dat ook in China, waar de groeiende economie tot steeds meer individualisme leidt, het Christendom een steeds grotere aantrekkingskracht heeft. Zou dat gemis aan onderlinge
Ook de studie van Yang beschrijft hoe het christendom voor Westers georiënteerde Chinezen een geloof is dat een gevoel van vrede en zekerheid met zich meebrengt. Hun beleving lijkt niet alleen te draaien rond groepsidentiteit en vriendschap maar ook rond een levensstijl waarin ze rust vinden in hun zoektocht naar het zich goed voelen, en dit gevoel minder en minder gaan koppelen aan het welslagen in hun vooropgestelde doelen.
van een thuis. Vóór zijn bekering had hij het gevoel geen thuis te hebben, noch in België, noch in China:
Februari 2008 | 23
Vrouwland Tekst: Leen Nicolas Beeld: Keltoum Belorf (Indymedia.be)
Ter gelegenheid van haar debuutroman Vrouwland had ik een gesprek met Rachida Lamrabet, bij sommigen misschien al bekend van haar kortverhaal Mercedes 207 waarmee ze de literaire prijs Kleur de kunst! 2006 van Kif Kif won. Naast het schrijven werkt ze als juriste op het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding. Schrijven is dus niet haar enige bezigheid. Is schrijven met een boodschap belangrijk? Voor mij is het belangrijk dat literatuur een link heeft met de realiteit, dat hetgeen je schrijft ook ergens over gaat. Wat me nu bezighoudt is samenleven, (on)gelijkheid en de positie van bepaalde minderheidsgroepen in de samenleving omdat ik dat zelf ook beleef. Ik behoor tot een minderheidsgroep en wil dat ook eens toelichten. Toch wil je niet alleen gezien worden binnen die minderheidsgroep. Stoort het je niet dat je wordt bekeken vanuit het vakje van ‘de allochtone auteurs’? Hoewel, als je jouw naam googlet, kom je terecht bij de Vlaamse auteurs. Fijn, dat hebben we dan al gehaald (lacht). Je bent wie de anderen vinden dat je bent. Ik kan mij er tegen blijven verzetten, maar ik denk dat zoiets energieverspilling is. Het belangrijkste is je ding doen en jezelf blijven ondanks het feit dat mensen je zo graag een etiket willen opplakken. In je boek beschrijf je hoe een Marokkaanse jongen zich voelt wanneer de ‘Saferiens’ – de tweede generatie migranten – in de
24 | Verrekijkers
hij heeft gezien hoe ze behandeld worden. Hij is verontwaardigd. Hij stelt zelfs dat het hun eigen schuld is aangezien ze het verprutsten, ondanks de kansen die ze kregen om in het ‘paradijs’ te leven. In het begin van je boek schets je twee gemeenschappen die eigenlijk tegenover elkaar staan, Marokkanen en Saferiens. Helemaal op het einde van je roman schrijf je: ‘Er zijn slechts twee mogelijkheden: verzet of berusting.’
zomervakantie met luxeauto’s afzakken naar hun familie in Marokko. Je vergelijkt het met wanneer hij als toeschouwer naar het ‘echte’, perfecte Westerse leven kijkt op tv. Is dat een gevoel dat je zelf hebt meegemaakt? Vrouwland schets een beeld van een gemeenschap die tot nu toe zelf het woord niet neemt maar door anderen wordt besproken en toegelicht, met alle clichés tot gevolg. Ik kan studeren en materieel gezien kom ik niets te kort. De jongeren daar kunnen er alleen maar van dromen. Vaak komen ze niet veel verder dan het middelbaar onderwijs en als ze dan al universitaire studies doen is er geen zicht op een serieuze job. Ik denk dat die jongeren met een illusie zitten. Ze kijken niet door de schijn die Safariens uit Europa tentoonspreiden. Soms denken ze inderdaad dat het in Europa het paradijs is. Ze beseffen niet dat het samenleven ook hier niet van een leien dakje loopt. Je beschrijft eerst hoe via tv jongeren in Marokko overstelpt worden met beelden. Later stel je dat net dankzij de tv ook voor een stuk die mythe doorprikt wordt, zoals met de beelden van de rellen in Frankrijk. Het personage Younes zegt ook dat hij niet jaloers is op de Saferiens omdat
Nogal radicaal, ja (lacht). Het is Mara die de overpeinzing doet en voor haar was verzet cruciaal. Ze dacht dat door zich hard te verzetten tegen alles en iedereen, ze gewoon zichzelf zou blijven. Doorheen de reis vraagt ze zich af of dat wel zo is. Is Mara’s manier van verzet de juiste en wat levert het in wezen op ? Op het einde van de dag ben je immers gewoon een mens met dezelfde verzuchtingen en gevoelens. Alleen de manier waarop je ze wil realiseren, verschilt eventueel.
‘Heel veel jongeren die in Marokko al smachtend kijken naar het continent Europa bedenken die plek wel eens met een naam. Vrouwland is er één van.’ In Vrouwland beleef je verschillende wetenschappelij-ke en culturele uitstapjes. Zo is het een verzuchting van één van de personages dat er zo weinig gekend is van wetenschappelijke ontdekkingen door Arabieren in de astronomie. Hij speelt dit op een grappige manier uit. Is dat een manier om de Vlaamse lezer die niet onmiddellijk vertrouwd is met de Marokkaanse cultuur, aan te tonen dat die cultuur ook rijk is?
Dat was niet mijn eerste bedoeling toen ik het schreef. Mijn personages waren gewoon zo. Marhuan had iets nodig om zich aan op te trekken en dat kon perfect door terug te grijpen naar oude Arabische geleerden. Het beeld dat er heerst over moslims of Arabieren is wel heel eenzijdig, haast monolithisch en vaak heel negatief. Het positieve wordt naar mijn gevoel te weinig belicht. Doorheen de personages sluipt er een zekere maatschappijkritiek, zowel op de Marokkaanse samenleving als op de Belgische. Je doet dit niet door middel van een betoog, maar door gevoelens weer te geven aan de hand van een heel concreet voorbeeld. Zo haal je in het begin van Vrouwland het probleem van de Westelijke Sahara aan. De Westelijke Sahara is reeds lang een twistpunt tussen Marokko en Polisario, een verzetsgroep die onafhankelijkheid ten opzichte van Marokko nastreeft en daarbij gesteund wordt door Algerije, de aartsrivaal van Marokko. Ik heb dat erin gezet omdat het een geschiedenis is die, hoewel bij weinig mensen bekend, toch belangrijk is. In Marokko is het probleem nog steeds onbespreekbaar. Je kan er niet te veel ruchtbaarheid aan geven. Alles wat te maken heeft met de eenheid van de Marokkaanse staat is heilig. Het blijft wel een bestaand probleem. Je hebt er vluchtelingenkampen en rechten van de mens die er systematisch geschonden worden. Het is belangrijk dat die informatie toch blijft circuleren en dat mensen er zich van bewust zijn dat er dingen aan de hand zijn. Ook naar het Europees asielbeleid kijk je met een kritische blik. Men sluit de buitengrenzen af voor iedereen. Fort Europa is gewoon een feit. Zo is er een anekdote waarin iemand hier aankomt, geldige papieren heeft, maar met veel achterdocht wordt behandeld. Ik was zwaar geshockeerd dat Minister van Binnenlandse Zaken Dewael triomfeerde toen hij de cijfers betreffende de asielaanvragen bekend maakte. Voor het eerst in jaren zien we een daling. Bedenk dan dat miljoenen mensen dagelijks op de vlucht zijn en wij er zelfs niet in slagen om daar een fractie van op te vangen. De vluchtelingen zijn er en worden talrijker. Waar moeten ze blijven als wij ze niet eens willen opvangen?
Reactie op het artikel over hoe in het Russisch alles vanzelf gebeurt (zie Verrekijkers nr.2)
Heleen Woittiez vertelt in haar artikel dat in het Russisch vaak de passieve vorm gehanteerd wordt. Hierbij stelt ze zich de vraag waarom dit in andere talen minder gebruikelijk is. Immers, elke taal heeft een ‘het’- of ‘er’-constructie. Zegt het iets over de Russische cultuur? Over het Russische denken? Over hoe zij naar de wereld en de dingen kijken? Ik heb dit artikel met plezier gelezen. Het is interessant, helder geschreven en ook grappig. Wat mij er bovendien in aansprak, is dat een gelijkaardige denkoefening over de relatie tussen taal en mentaliteit zich bij mij opdrong (passief!) bij het bestuderen van de Spaanse taal. Spanjaarden hanteren de passiefconstructie veel vaker dan wij in het Nederlands. Wanneer wij zien dat iemand naar diens gewoonte slecht of eigenaardig bezig is, zullen wij hem of haar vragen “Wat scheelt er?” Op zich een redelijk passieve vraag. In het Spaans luidt dat steevast “Que te pasa?”. “Wat overkomt je?”, hetgeen inhoudt dat de persoon in kwestie geenszins verantwoordelijk kan zijn want het overkomt hem. In het Nederlandse “Wat scheelt er?” blijft die mogelijkheid wel open. Spanjaarden ontlopen ook vaker hun verantwoordelijkheid wanneer ze door onhandigheid iets laten vallen. In het Nederlands: ‘Ik heb een glas laten vallen’. In het Spaans: ‘Se me cayó un vaso’ of ‘het is me uit de handen gevallen’. De persoon kan dus niet aansprakelijk gesteld worden en gaat met een gerust hart verder door het leven. En wat denkt u van ‘Se me olvidó’ wanneer men zich iets niet kan herinneren en men het dus vergeten is. ‘Se’ betekent ‘het-zich’ en het werkwoord ‘olvidar’ (vergeten) is vervoegd in de derde persoon enkelvoud. Vertaald naar het Nederlands: ‘Het is me vergetenzich’. Toegegeven, wij zeggen ook soms ‘het is me ontgaan’, echter niet wanneer men iets vergat mee te brengen. Taal vormt ons denkkader en heeft invloed op hoe we naar de dingen kijken. Maar omgekeerd weerspiegelt de taal onze cultuur en onze levensvisie. Leven ze in het Zuiden rustiger omdat ze er taalkundig minder verantwoordelijkheid dragen voor hun daden? Of toch alleen maar omdat het er warmer is en weerspiegelt dat zich in hun taal? Heeft een Rus minder stress dan een Duitser omdat hij niet verantwoordelijk gesteld kan worden voor de oorlog, die in zijn taal immers gewoon ‘begon’? Of ligt het aan de werkdruk die er beduidend lager is, aan zijn zelfbeschikking die veel kleiner is en verklaart net dàt zijn taalgebruik? Steven Heirbaut
Februari 2008 | 25
En God … schiep de Congolees Op de zesde dag schiep God de Congolees, die begon te denken en te praten, en gaf via diens discours een geheel nieuwe dimensie aan de wetenschap. In hoeverre de mens met zijn religieuze discours recht of onrecht doet aan zijn initiële Schepper, is voor een pragmatische mens als de schrijver van deze column van ondergeschikt belang: eender welke invulling die voorkomt dat we elkaar de kop inslaan, kan op mijn steun rekenen. Daarenboven leent religie zich per definitie niet tot wetenschappelijke verificatie: ‘geloven’ eerder dan ‘weten’ vormt het hoofdwerkwoord bij de verzameling verhalen, parabels en verzen die vele godsdiensten rijk zijn. Een stevig en krachtig discours is dan ook onontbeerlijk, en misschien ook het enige instrument om mensen tot geloof aan te zetten. Voor de wetenschap echter gelden andere methoden: bewijzen in ‘t ongerijmde, technieken der falsificatie, controlegroepanalyses en ander statistisch vuurwerk, hebben doorheen de geschiedenis onze realiteit proberen te demystificeren. Hierbij is het discours verworden tot slechts het vehikel waarmee de boodschap overgebracht wordt. De wetenschappelijke methode is heilig- en haar rigide opvolging zaligmakend. Een deftig discours kan in het beste geval onderhoudend zijn, en in het slechtste geval een rookgordijn opwerpen om een weinig wetenschappelijke methode te camoufleren. Welnu beminde gelovigen en wetenschappers. Ofschoon het dagdagelijkse lekenleven zich vooral buiten de muren van kerken en
26 | Verrekijkers
universiteiten afspeelt, lijkt het toch vooral de relatieve macht van deze beide soorten organisaties die bepaalt welke positie het discours in een maatschappij mag innemen. In Congo bijvoorbeeld – waar religie alomtegenwoordig is – krijgt het ongedwongen discours een zeer
prominente plaats toebedeeld. In ons Belgenland daarentegen moet alles dan weer met de nodige wetenschappelijke bewijskracht onderstreept worden en mag men zich ook steeds verwachten aan een al even wetenschappelijke contestatie van het gevoerde discours. Tot zover is er eigenlijk geen enkel probleem: maatschappijen en culturen verschillen en ieder spreekt hoe hij gebekt werd. Echter, het wordt wel wat problematischer – zinloos zelfs – wanneer men beide discourshoudingen gaat aanwenden
om uitspraken te doen binnenin het andere domein: net zoals men het christelijk geloof niet moet proberen te kraken omdat het scheppingsverhaal darwiniaans onwetenschappelijk is, zo ook moeten er grenzen gesteld worden aan het wetenschappelijke creationisme van menig Congolees. Een discipline bij uitstek voor dergelijke onbezonnen vindingrijkheid is de medische wetenschap. Kent u reeds de alom geneeskrachtige werking van honing? Niet alleen is dat een lekkere zoeternij maar je kan daar ook astma, kanker en hartkwalen mee te lijf. Daarenboven leeft u gemakkelijk 10 jaar langer bij dagelijkse inname van één soeplepel! Voor infecties en open wonden moet u dan weer gewoon even naar olijfolie of pondu1 – een spinazieachtige groente op basis van maniokbladeren – vragen bij de plaatselijke apotheker. En ziek zijn is voornamelijk een uiting van een verstoorde relatie met God; er zijn zelfs mensen die kogels kunnen overleven door voldoende hard te geloven! Iemand nood aan een lijfwacht? Wat hierbij nog het meest tegen de borst stuit, is het evidente en vermeend logische karakter waarmee deze ‘informatie’ de wereld wordt ingestuurd: geen vleugje nuance of twijfel valt te bespeuren wanneer met serieuze blik een discours wordt afgestoken dat eloquent gepolijst is met hoogdravende zinnen die geenszins gelijken op “ons Bomma zei vroeger altijd dat…”. Had ons Bomma vroeger maar wat meer honing gegeten, dan kon ik haar vandaag nog vragen of die negertjes wel te vertrouwen zijn. Tekst: Wim Marivoet Illustratie: Wout Schildermans
Peru
Ver-zicht in ‘t kort Tekst: Giuliana Chirinos Saavedra Beeld: Bart Vermeir
KUNST De laatste naïef
De Escuela Cusqueña
OPENBAAR VERVOER
Peru is wel meer bekend om de Escuela Cusqueña, een artistieke stijl uit de tijd van de Amerikaanse kolonies (17de en 18de eeuw) geïnspireerd op de Vlaamse School (bv. Rubens), die de westerse katholieke iconografie combineert met motieven van de Andescultuur. Men herkent duidelijk barokke elementen in de schilderijen en sculpturen, die scènes uit de Bijbel of LatijnsAmerikaanse religieuze gebeurtenissen voorstellen. De artiesten uit de stad Cusco schilderden ook lokale heilige personages of martelaren uit het evangelisatieproces. Hoewel veel kunstwerken geen handtekening dragen, zijn onder meer de volgende kunstenaars vertegenwoordigers van deze unieke stijl: Diego Quispe Tito, Basilio de Santa Cruz Pumacallao, Juan Zapata Inca, Mateo de Sinchi Roca, Juan Espinoza de los Monteros, Martín de Loayza en Marcos Rivera.
De ‘combi’ is een algemeen begrip in Peru. Hét transportmiddel bij uitstek voor wie geen eigen vervoer heeft. Op de straten van Lima en andere steden rijden er honderden minibussen en cousters met verschillende kleuren en bestemmingen. Ze stoppen waar jij je hand opsteekt. Eens je bent ingestapt, begint het avontuur pas echt. Als je van overdreven snelheid en games houdt, dan zal deze rit een hele belevenis zijn.
MUZIEK Kleurrijke landschappen met blauwe en rode duiven, groene uilen, grote vlinders en altijd een knalgeel rond zonnetje in de oranje achtergrond. Het zijn enkele typerende elementen in het werk van de Peruaanse kunstenaar Enrique Bustamante Coloma, die wordt beschouwd als de laatste naïeve kunstenaar uit dit Zuid-Amerikaanse land. Naar eigen zeggen wil hij een andere, betere wereld schilderen: een vreedzame, magische en optimistische realiteit, de utopie dus. Zijn atelier staat vol met schilderijen en kunstwerken. Daar vind je geen enkele kale plek, want hij heeft horror vacui of angst voor het lege. En dat merk je ook in zijn schilderijen, die voornamelijk de uitstervende fauna en flora van Amerika als onderwerp hebben . www.picassomio.com/enriquebustamante
De Peruaanse muziek varieert -zoals het eten- erg per regio en per dorp. Iedereen kent de mannen met poncho’s aan en panfluiten of charango’s, maar minder bekend zijn de wals criollo of de festejo (AfroPeruaanse muziek), die worden beluisterd en gedanst in de lokale peñas. Alleen een gitaar en een cajón (een houten percussie-instrument) zijn nodig om een feestje te beginnen. Enkele bekende namen zijn hier: Chabuca Granda, Eva Ayllón, Arturo “Zambo” Cavero, Augusto Polo Campos, Lucha Reyes en Susana Baca.
Je wordt verwelkomd door harde en vrolijke muziek. Als je op de stoel van de copiloot zit, dan vraagt de chauffeur je je gordel aan te doen om een boete te vermijden. De race om meer passagiers te veroveren begint. Via gevaarlijke manoeuvres zoals op het trottoir of door rood licht rijden, snijdt hij de pas af van andere combis die dezelfde bestemming hebben. De cobradores (degenen die het geld innen) moeten dus heel luid roepen waar ze naartoe rijden. Als je niet ver moet, hoef je niet het volledige tarief te betalen. Soms is een china (50 cent van de lokale munt Sol) al genoeg, maar je moet dit wel op voorhand met de cobrador afspreken. In het algemeen is de kans dat je je eindbestemming bereikt groot, tenzij er onderweg een ongeval gebeurt of er niet veel passagiers meer in de combi zitten. Bij het laatste scenario kan de chauffeur eenzijdig beslissen dat hij niet verder doorrijdt en terugkeert. Een andere mogelijkheid is dat de chauffeur gehaast is, waardoor de combi niet zal stoppen om je te laten uitstappen.
Februari 2008 | 27
28
Adviesraad Ontwikkelingssamenwerking | Antwerpen Verrekijkers (Arosa)
www.usos.be
www.verrekijkers.org