Februari 2009 | #1 | Jaargang III | www.verrekijkers.org
Themanummer migratie Dirk Barrez Luc Goossens en Fauzaya Talhaoui
VLIR-UOS Containervluchtelingen Cel Schijnhuwelijken
Migratie 3 “We zijn allemaal kinderen van migranten” Voorwoord
Doe Mee!
4 “De samenleving is haar kompas kwijt”
Verrekijkers is op zoek naar enthousiaste studenten.
6 Zuid Zuid kruisbestuiving met een start in het Noorden
Wij zoeken:
Interview Dirk Barrez Mark Mutuku
8 Studenten over migratie en ontwikkelingssamenwerking 10 Impressies van België: voor en na de grote oversteek Marokkaanse vrouwen getuigen
12 Migratie en ontwikkelingssamenwerking Interview Luc Goossens en Fauzaya Talhaoui
14 Op weg naar het beloofde land
Het verhaal van een containervluchteling
Redacteurs Journalisten Layouters Fotografen
Mail naar: verrekijkers_c@hotmail.com
16 Fotoreportage
Pieter Verbruggen
18 Migration myths Kortverhaal
20 Coming soon: Blue Card 22 “Ik verklaar u hierbij tot man en illegaal” Cel Schijnhuwelijken
25 Organisatie in de kijker Chiro Dolfijn
26 Terugblik op een inleefreis Wafae Bouzegta
28 Wat is de wat
Boekrecensie
29 Werkloze vissers en schakende voetballers Column
30 Prikbord
A B ON N E E R J E VO OR S L E C H T S € 5! Om je te abonneren doe je twee dingen: 1. Stuur een mail met als onderwerp Inschrijven naar a.verrekijkers@hotmail.com en vermeld je naam en adres. 2. Stort €5 op het rekeningnummer 979-1491734-73 met als mededeling Abonnement.
Colofon Redactie: Tine Bosschaert, Veerle Doossche, Timothy Hunt, Tobi Lancsweert, Fleur Leroy, Hans Moens, Daan Neels, Dries Rombouts, Wout Schildermans, Charlotte Van Dyck, Monica Van Fleteren, Janus Verrelst, Karolien Vrints, Dieter Wijffels Aan dit nummer werkten mee: Goedele De Nys, Andreas De Ridder, Elisabeth Lecok, Joris Michielsen, Leen Nicolas, Pieter Verbruggen, Heleen Woittiez Coverfoto: Steffie Bosmans Verantwoordelijke uitgever: Janus Verrelst Prinsstraat 13 - 2000 Antwerpen www.verrekijkers.org
“We
zijn
allemaal
kinderen
van
migranten”
M
igratie komt vaak op een negatieve manier in het nieuws: hongerstakingen, uitwijzingen, racisme, mensenhandel enz. Los van het belang van deze thema’s en zonder in te gaan op de rol die de overheid hierin speelt, leidt dit tot meer wantrouwen en angst voor het migratiefenomeen, ten koste van een grondige bezinning. De gevolgen van migratie worden in de media breed uitgesmeerd. Maar naar de oorzaken en redenen wordt niet of nauwelijks gepeild, op de obligate succesverhalen van enkele migranten na. Maar op de keper beschouwd, hoeft men niet te koop te lopen met een olijfbruine huidskleur of een exotische naam om een migrantenachtergrond te claimen. Migratie is onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de mensheid. Voor een sedentair volk is een migrant een paradoxaal gegeven dat hem terugstuurt in de tijd en hem met zichzelf confronteert. Het brengt de dubbelzinnige verhouding aan het licht die onze maatschappij met het fenomeen migratie heeft. Het is menselijk dat diegenen die zich ergens eerst hebben gevestigd eerder met minachting en angst reageren op nieuwkomers, hoewel iedereen ooit in diezelfde situatie heeft verkeerd. Daarom moeten we onze visie op migranten nuanceren, want we hebben allemaal voorouders die ooit hun geboortegrond verlaten hebben op zoek naar een beter leven. Ook (voor/in) België is dit het geval: in 2005 verlieten 20.980 Belgen hun land en keerden er 12.950 Belgen terug. Zoals de meeste landen zijn we dus niet alleen een bestemmingsland, maar ook een vertrek- en transitland. We willen iedereen bewust maken van de noodzaak van een echte ‘migration mainstreaming’. Inzicht krijgen in de migratiebewegingen die vroeger plaatsvonden en vooral in de redenen die onze voorouders voor hun migratie hadden, is belangrijk voor hoe we kijken naar de uitdagingen waarvoor migratie ons vandaag stelt. Mensen trokken altijd al van de ene naar de andere plaats om te overleven of simpelweg om een beter leven te kunnen leiden. De lessen die we uit vroegere migratiefenomenen trekken, kunnen ons alleen maar helpen om huidige migratiestromen beter te begrijpen en te doorgronden. Op die manier kunnen we het vastgeroeste beeld van migratie als synoniem van problemen relativeren en het historisch correct kaderen. Jozef De Witte en Edouard Delruelle Directeur en adjunct-directeur van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding www.dagvandemigrant.be
“De samenleving is Overtuigd andersglobalist Dirk Barrez pleit al jaren passioneel voor een humanere maatschappij. Als VRT-journalist maakte hij al heel wat documentaires, de laatste jaren schreef hij ook verscheidene boeken over onze globaliserende wereld. In zijn nieuwste werk Van eiland tot wereld. Appel voor een menselijke samenleving zet Barrez onder meer de gangbare ideeën van het andersglobalisme op een rijtje. We hadden een gesprek met hem over migratie, de financiële crisis en een wereld die veel beter kan… VN secretaris-generaal Ban Ki-Moon waarschuwde onlangs voor grote migratiestromen als gevolg van de financiële crisis. Hoe ziet u migratie in de toekomst verder evolueren? Dat is moeilijk te voorspellen. We weten wel dat de belangrijkste beweegreden om te migreren is dat je economisch bestaan verkruimelt. In zo’n situatie kan je best bewegen als je nog wil overleven. We merken vandaag dat de meeste migranten voormalige landbouwers zijn. Bijna de helft van de wereldbevolking leeft nog steeds op het platteland. Maar de manier waarop wij met landbouw omgaan, de voedselproductie overleveren aan de wereldmarkt, zorgt ervoor dat ’s werelds boeren en boerinnen slechts 4 % van het wereldinkomen krijgen. Velen moeten het dus doen met minder dan 1 EUR per dag. Migratie is dan vaak nog de enige uitweg… Over de impact van de financiële crisis in het Zuiden zijn
de meningen verdeeld. Sommigen zeggen dat de ontwikkelingslanden weinig problemen zullen ondervinden omdat ze hun financiële markt juist minder geliberaliseerd hebben. Anderen zeggen dan weer dat economieën in het Zuiden harder zullen getroffen worden door hun afhankelijkheid van grondstoffen, een markt die nu helemaal in elkaar is gestuikt. De waarheid ligt in het midden? Ik denk vooral dat de ontwikkelingslanden belangrijke lessen kunnen trekken uit deze crisis. Het is ten eerste niet evident de financiële markten volledig te liberaliseren en ten tweede kan je niet vertrouwen op hefbomen, financiële instrumenten van buitenaf. Je hebt je eigen instrumenten nodig. De Grameenbank in Bangladesh is er gekomen omdat veel vrouwen niet kredietwaardig werden bevonden door de gewone banken. Net als onze boeren vroeger, richtten zij hun eigen bancaire systeem op. De Grameenbank zorgt er nu voor dat die vrouwen kleine sommen krediet
krijgen om zich toch uit de slag te slaan en misschien wel een bedrijfje op te starten. En dat creëert reële welvaart. De bankencrisis, de klimaatcrisis,… ze treffen de hele wereld. Door de globalisering lijken we steeds meer van elkaar afhankelijk. NGO’s tonen voortdurend aan dat ons handelen hier gevolgen kan hebben voor mensen aan de andere kant van de wereld. Ziet u nu meer interesse voor de Noord-Zuidproblematiek bij jongeren? Ik merk toch wel dat de nieuwste generaties beseffen dat er heel wat aan het veranderen is in deze wereld. De jongeren merken dat hun ecologische en economische toekomst in gevaar komt en proberen daar zicht op te krijgen. Ze willen de problemen aanpakken. Sommige cynici zeggen dan ‘dat is naïef, dat kan niet’, maar als je zegt dat je niet kunt veranderen, geef je in feite op mens te zijn. Je doet afstand van je menselijkheid als je je grenzeloos, zonder enig alternatief voor wanneer het
‘Je doet afstand van je menselijkheid als je je grenzeloos, zonder enig alternatief voor wanneer het fout loopt, overlevert aan het dogma van de vrije markt’
4 | Verrekijkers
haar k
p as m o
fout loopt, overlevert aan het dogma van de vrije markt. En eigenlijk is dat bijna anti-liberaal. Een vrij mens is voor mij iemand die vorm kan geven aan de samenleving en een antwoord zoekt en vindt op de noden van de mensen. Wat is dan de rol van de politiek en de academische wereld? En hoe kan een studentenmagazine als Verrekijkers daartoe bijdragen? Er moet hoe dan ook meer debat komen. Studentenbladen kunnen daartoe bijdragen door stemmen en ideeën te laten horen. Vroeger gebeurde de maatschappelijke discussie in politieke partijen. Het waren sociale denktanken, werkplaatsen voor de toekomst. Helaas spelen ze die rol minder en minder. Als de politiek het niet doet, dan is het aan de samenleving en de academische wereld, de studentenbladen en de journalistiek. Maar ik merk ook dat de academici hun verantwoordelijkheid in de samenleving niet opnemen. Dat komt grotendeels door de manier waarop onze universiteiten georganiseerd zijn. De academici worden tegenwoordig beoordeeld op het aantal publicaties en hun lesopdracht. Hun maatschappelijke rol komt pas op de derde plaats! Dus vluchten onze academici steeds verder weg in gespecialiseerde publicaties. De politiek en de academische wereld, fundamentele instellingen van een democratie, werken niet naar behoren. Dat is nefast voor onze maatschappij. De samenleving is haar kompas kwijt. In uw boeken heeft u het ook over de radicale omslag naar een sociaalecologische economie en de belangrijke rol die de overheid daarin speelt. Maar hebben grote multinationals de overheid nodig om die verandering door te voeren? Multinationals vinden hun weg wel. Dat is waar. Maar neem nu de windmolenindustrie. In Denemarken is er al een grootscheeps bouwplan voor windmolens uitgevoerd, in Duitsland idem dito. En de grootste windmolenbedrijven in de wereld, waarom zijn die de
kwijt”
grootste? Omdat ze tot nu toe de helft of meer dan de helft van hun windmolens in eigen land hebben kunnen zetten. Hun regeringen geloven daarin. En omdat zij op hun thuismarkt zo groot zijn geworden, zijn zij het die exporteren naar Spanje, de Verenigde Staten, India… Maar je hebt een overheid nodig die de markt en de economie aan het werk zet, die niet zelf ondernemingen op de markt zet, maar wel verstandig bijstuurt en economie maakt. En dat gebeurt vandaag in België te weinig…
dan heeft dat implicaties voor wat je nu investeert. Moeten we niet oppassen dat we de rol lossen tegenover groeilanden als China en India? Hoe we nu met die groeilanden omgaan, levert ook niets op. Nu, ik begrijp het wel. China en India, de locomotieven van de toekomstige wereldeconomie, willen hun verdeelcentrum in Europa. En wat is de beste locatie daarvoor? Aan zee en zo centraal mogelijk, en dat zijn
Dirk Barrez aan het werk in Senegal Volop investeren in een groene economie dus. Maar is het niet normaal dat onze overheid op verschillende paarden tegelijk wedt? Maar het komt er nu op aan! Toen de sociale bewegingen 120 jaar geleden zeiden: ‘wij willen stemrecht’, dan waren dat geen loze woorden. Nee, dan was dat omdat ze dat werkelijk wilden! Als het je ambitie is de economie sociaalecologisch om te bouwen, dan moet je durven doordenken naar die samenleving in 2050 en dan terugdenken: welke investering moet ik nu doen? De tijd dringt. Als je 90% minder CO2 en 90% duurzame energie wilt,
wij! Dus nodigen we deze landen graag uit. Maar zo maken we ons zonder boe of bah afhankelijk van de Indiase en Chinese mondiale economie. Alle landen, ook wij, hebben er belang bij in grote mate greep te hebben op hun eigen welvaartsmachine. Denk na: wil je alleen de voetmat worden van Europa of gaan je ambities iets verder dan dat? Sorry, ik wil morgen geen voetmat zijn, ik wil iets anders zijn. Een uitdagende stelling! Tekst: Dries Rombouts Beeld: Dirk Barrez
Februari 2009 | 5
Mark Mutuku: een Zuid Zuid kruisbestuiving
‘Zeer traag doorstappen. Niet stoppen, anders vlammen ze tegen je aan! Groetjes!!’, luidde de mail van mijn collega. Ik las het bericht te laat. Wat eerder stond ik met de daver op het lijf en klamme handjes midden op straat tussen een zwerm toeterende brommertjes. Probeer daar maar eens koelbloedig doorheen te kuieren op je eerste dag in Hanoi, Vietnam.
D
ankzij een vroegere stage in Vietnam, heeft Mark Mutuku uit Kenia daar alvast geen last meer mee. Ook de manier van communiceren in een soort ‘Viengels’ heeft hij blijkbaar stevig onder de knie. Op café krijgt hij zonder al te veel discussie het drankje dat hij wil, zonder suiker of ijsblokken en tijdens het Closing Event (8 en 9 december 2008) van een 10-jarig partnerschapprogramma van VLIRUOS (Vlaamse Interuniversitaire Raad voor Universitaire Ontwikkelingssamenwerking) tussen de Universiteit Gent en de universiteit te Can Tho wisselt hij in een snel tempo ideeën uit met afwisselend Vietnamese en Vlaamse professoren. Zelfs de ambassadeur van België was onder de indruk. In 2006 vroeg Mark als Assistant Research Officer van het Kenya Marine and Fisheries Research Institute (K.M.F.R.I) een beurs bij VLIR-UOS aan. Hij werd aanvaard als bursaal om een diploma Master of Aquaculture aan de Universiteit Gent te behalen en volgde binnen dit programma een stage aan de Can Tho University in Vietnam. Deze Master focust op het proces waarbij vissen, schaaldieren en schelpdieren kunstmatig in vijvers en bassins
6 | Verrekijkers
worden gehouden om deze vervolgens te kunnen verhandelen. Sedert het einde van de jaren zeventig is de aquacultuur geëvolueerd van een artisanale, extensieve productie van aquatische organismen tot een snel groeiende bio-industrie. In het bijzonder hebben derdewereldlanden mogelijkheden voor een snelle ontwikkeling van de aquacultuur. Mark wou de Master of Aquaculture volgen omdat het de minst ontwikkelde sector van Kenia is. ‘Deze sector is in staat vele jobs te creëren en de levensstandaard van miljoenen mensen te verbeteren’, vertelt hij me. ‘Afrika heeft nog zoveel onontgonnen bronnen, zo is het ook gesteld met onze visserij die nog niet is gecommercialiseerd door een gebrek aan deskundigen op dit vlak. Ik kan mijn kennis die ik heb opgedaan in België en Vietnam dus goed gebruiken.’ Zelf is hij erg lovend over zijn ervaring in Vietnam: ‘De samenwerking tussen de Universiteit Gent en Can Tho University heeft mijn blik verruimd. Het klimaat in Vietnam lijkt erg op dat van Kenia dus dat was ook handig meegenomen. Ik heb er veel praktische vaardigheden bijgeleerd die de
ontwikkelingsdoelen van mijn land kunnen dienen. Er is de laatste tien jaar zo veel bereikt in sectoren als landbouw, onderwijs, voedseltechnologie, maar vooral in de aquacultuur. Het is zelfs de snelst groeiende sector. Bovendien is Vietnam recent lid van de World Trade Organisation geworden en zal het in de nabije toekomst de standaarden van een Middle Income Country bereiken. Andere ontwikkelingslanden
kunnen Vietnam als voorbeeld nemen.’ Mark kan niet alleen goede studieresultaten voorleggen en efficiënt netwerken, hij zit ook in de beste positie om zijn kennis over te brengen in zijn thuisland. Hij heeft enkele hoger geplaatste familieleden in de Keniaanse politieke wereld. Door de juiste contacten in zijn nationaal en internationaal netwerk zou hij veel
met een start in het kunnen verwezenlijken in zijn land. En over zijn toekomstplannen is hij duidelijk: ‘Natuurlijk wil ik verder studeren in de toekomst, via een doctoraatsbeurs, misschien wel één van VLIRUOS, wie weet, want mijn toekomst is juist begonnen en ik moet nog verder de academische ladder opklimmen. Hierna hoop ik de levens van vele mensen te kunnen verbeteren met praktische hulp en vaardigheden die op hun behoeften zijn afgestemd. Hierbij wil ik het Kenya Marine and Fisheries Research Institute ten volle betrekken en uitbouwen tot een expertisecentrum op het vlak van aquacultuur, zodat andere Afrikaanse landen
hiervan kunnen leren.’ Mark hoopt dat veel Afrikaanse studenten zijn voorbeeld zullen volgen. De cultuurschok heeft hij ervaren als een prettige levensles. ‘In sommige dorpen gaapten de inwoners me massaal aan, maar ze hadden dan ook nog nooit een zwarte mens gezien. En sommigen hebben getest of mijn kleur niet door te geven was. Ze bleven maar
Noorden
wrijven over mijn armen. Toen ben ik over hun armen beginnen wrijven en het hele gebeuren eindigde in een gezamenlijke schaterlach. Ik miste wel het dansen. Vietnamezen zijn zot op karaoke, maar dat is toch niet echt mijn ding. En na het middageten heb ik vele uren alleen doorgebracht. Ze hebben de gewoonte om een lange siësta te houden en dan is echt niemand te bereiken. In het begin studeerde ik nog tijdens deze lege uren. Uiteindelijk heb ik dan toch geprobeerd te slapen, maar ik werd nooit op tijd wakker.’ Over zijn tijd in België is hij ook erg enthousiast. Het was een enorm intensieve ervaring: ‘In België heb ik het soms moeilijk gehad met de houding van veel Belgische studenten tegenover hun studies. Ik blokte als een gek terwijl mijn Belgische vrienden voortdurend pauze pakten, af en toe een dutje deden, nog uitgingen en zich afvroegen waarom we ons toch zo hard inspanden. Maar als beursstudent uit een ontwikkelingsland weegt er heel wat verantwoordelijkheid op je schouders. Niet slagen is geen optie voor ons. Als ik mijn jaar had moeten overdoen, zou ik geen beurs meer gekregen hebben. En het gezichtsverlies om zonder diploma terug naar huis te gaan leek me verschrikkelijk. Ook de mogelijkheid om te kunnen doctoreren, hangt af van goede studieresultaten.’ Tot slot geeft Mark me nog een boodschap voor de Belgische studenten mee:
Mark Mutuku ‘Ik wil naast studenten uit andere ontwikkelingslanden ook de Belgische studenten aanmoedigen om naar Kenia te komen zodat ze met hun eigen ogen kunnen zien wat we al bereikt hebben. Zo kunnen we onderling informatie en ervaringen uitwisselen. Dit is zo belangrijk om met een ruime blik verder te geraken, voor beide partijen.’ Hij besluit zijn pleidooi met ‘You see, once again sharing minds can change lives across the globe, traversing all oceans, continents, valleys and mountains.’ En dat is ook de missie van VLIR-UOS: Sharing minds, changing lives by studying in Flanders and making a difference at home.
Wordt vervolgd… Tekst en beeld: Karolien Vrints
Februari 2009 | 7
Studenten
over
migratie en ontw
Waaraan denk je bij migratie en ontwikkelingssamenwerking? Karolien Berger (Ma Cultuurmanagement)
Andere culturen, gelijke rechten en kansen voor iedereen. Ik vind dat wij hier in het rijke westen inspanningen moeten leveren om ervoor te zorgen dat mensen over heel de wereld gelijke kansen krijgen. Wij hebben daar ten slotte de middelen voor.
Domien Schatteman (Eerste Ba Bio-ingenieur)
Illegalen en asielzoekers in ons land. Mensen die proberen Europa binnen te dringen per boot. In een ontwikkelingsland zelf gaan helpen om de problemen daar -en dus niet de migranten hier- aan te pakken.
Laurent Malherbe (Tweede Ba SEW)
Dominick Barbaix (Ma TEW Strategie en Organisatie) Onevenwicht tussen bepaalde regio’s in de wereld en de pogingen om daar iets aan te verhelpen. Sommige mensen zijn genoodzaakt te verhuizen naar een ander land, om economische, politieke, religieuze en sociale redenen.
Zuid-Amerikaanse arbeiders die naar Europa komen om geld te verdienen, dat ze dan opsturen naar hun familie ginder om die daarna eventueel ook naar hier te laten komen. Verschillende organisaties die streven naar de (her) opbouw van landen die onze hulp echt nodig hebben.
Kom jij vaak in contact met migranten? Stephanie Tack (Ma Internationaal Management en diplomatie)
Vorige jaren wel. Waar ik woonde kwam ik vaak allochtonen tegen op straat. Mensen van zuidelijke landen zijn meestal zeer sociale mensen. Ik heb privélessen gegeven aan een Marokkaans jongetje. Mijn indruk is dat niet veel Belgen contact zoeken met migranten.
Karolien Berger
Ik woonde in de buurt van het Sint-Jansplein. Daar was het contact niet altijd positief . Er zijn twee ‘soorten’ migranten. Een groep die naar een land gaat en zich wil integreren. De anderen geraken hier niet geïntegreerd, worden gefrustreerd en ontsporen.
Kay Tomboy (Eerste Ba Geschiedenis)
Kasper Schulpen (Eerste Ba Fysica)
Niet zo vaak, enkel de kuisvrouw en mensen die ik op straat tegen kom waarvan je het natuurlijk ook niet altijd zeker weet.
Ik kom er vaak gewoon op straat tegen in mijn buurt. Bijna in elke buurt kom je er wel tegen. Af en toe ook persoonlijker, maar eerder zeldzaam.
Wat vind je van asielzoekers die in hongerstaking gaan? Piet Bladt (Derde Ba Geneeskunde)
Soms duurt het heel lang voor er een beslissing wordt genomen. Ik begrijp dat je dan overgaat tot wanhopige acties. Zo zorg je ervoor dat er naar een oplossing wordt gezocht. Langs de andere kant mag je niet verwachten dat de overheid direct een oordeel velt zonder er eerst voldoende tijd aan te besteden. Ik heb er al vaak over nagedacht en vind het moeilijk om een standpunt in te nemen.
Kasper Schulpen
Het is een dilemma. Die mensen hebben niets te verliezen, dus ik snap wel dat ze zoiets ondernemen. Maar als staat kan je dan bijna niets anders doen dan toegeven en dat is eigenlijk niet echt juist. Ik begrijp wel dat ze het doen, maar het zou niet mogen.
Stephanie Tack
Ik vind het vrij extreem. Het is heel jammer dat ze in die situatie terechtkomen. Zoiets doe je alleen maar als je echt in een hopeloze situatie zit. Ik ben er geen voorstander van, maar ik probeer me altijd in de ander zijn schoenen te plaatsen om zijn standpunt te begrijpen. Toch blijf ik het een beetje fout vinden.
Kay Tomboy Op zich wel terecht. Het hangt wel van de reden af natuurlijk. Je blijft een mens en hebt dus rechten. Als je die niet krijgt, dan mag je in opstand komen.
Domien Schatteman
Doen ze dat? Ik vind het vreemd dat je, in een land waar je nog niet thuishoort, je plaats kan opeisen. Maar de regering laat heel de problematiek te lang aanslepen. Sommigen moeten lang wachten, om uiteindelijk toch te worden teruggestuurd. Ik snap wel dat ze een drukkingmiddel willen om sneller resultaat te krijgen.
Laurent Malherbe
Spijtig, want zouden mensen daar wel naar luisteren? Ze zouden beter andere manieren zoeken om hun stem te laten horen, ook al is dat niet makkelijk. Het is in ieder geval heel erg. Die mensen zoeken gewoon een plaats om te leven.
Karolien Berger
Schrijnend. Als je zo hopeloos bent dat je beslist niet meer te eten om papieren te krijgen, dan is dat vreselijk. Langs de andere kant mag de regering mensen die stoppen met eten, niet ineens wel papieren geven. Er zouden duidelijkere en rechtvaardigere regels moeten zijn, zodat mensen niet meer in hongerstaking hoeven te gaan.
Dominic Barbaix
Ik snap de noodzaak van zo’n actie wel, maar ik vind het een foute methode. Het is eigenlijk inspelen op het geweten van de westerse wereld: ‘Als wij niet eten, sterven we, dus jullie moeten ons wel binnenlaten.’ Het lijkt sterk op ‘het doel heiligt de middelen’ en dat vind ik niet echt juist.
ikkelingssamenwerking
Tekst en beeld: Hans Moens
‘Meer en efficiëntere ontwikkelingssamenwerking kan de wereldwijde migratieproblematiek terugdringen.’ Piet Bladt
Dit zou op lange tijd kunnen verholpen worden, door de mensen in hun eigen land een toekomst te bieden. Er moet zeer goed over nagedacht worden hoe dit het beste aangepakt wordt. Ik weet niet zo goed wat er momenteel gebeurt vanuit de regeringen. Ik vrees dat er teveel gefocust wordt op simpelweg geld te geven aan ontwikkelingslanden. Het gevaar is dat dit geld niet goed terecht komt, doordat corrupte leiders het meeste daarvan in eigen zak steken.
Domien Schatteman
Dit probleem moet aangepakt worden bij de echte oorzaak ervan. Als je de armoede in het land zelf aanpakt, gaan er minder migranten zijn en gaan er ook minder armen zijn in andere landen. Er is geld genoeg in de wereld om zulke problemen aan te pakken. Het gebeurt nog iets te weinig, maar ik denk dat er toch een positieve trend is in ontwikkelingssamenwerking.
Kay Tomboy
Ik denk dat op die manier die problematiek zeker kan teruggedrongen worden, maar niet gestopt. Als de mensen in eigen land een betere toekomst kunnen hebben, zal die toekomst toch nog niet even goed zijn als hier. Dus migratie zal altijd wel blijven. Er moet veel meer aan ontwikkelingssamenwerking gedaan worden. Meer grote landen moeten eraan werken, maar ook ontwikkelingslanden zelf moeten hun rol spelen.
Dominic Barbaix
Ja, maar ik denk niet dat het zal lukken als we hieraan 5 procent meer van ons bnp besteden. Er moet ook gewerkt worden aan politieke en sociale structuren. Fundamenteel moeten er herstructureringen gebeuren aan bepaalde (corrupte) maatschappijen. Wat de regeringen momenteel doen, is lang niet voldoende. Een oplossing zou kunnen zijn om bepaalde regeringsstelsels over te nemen en er op toe te zien dat die in stand worden gehouden.
Karolien Berger
Je botst vaak op de plaatselijke regeringen, zodat je veel minder kan realiseren dan je zou willen. Ik denk dat we er inderdaad voor moeten zorgen dat mensen betere vooruitzichten hebben zodat ze geen behoefte meer hebben om alles achter te laten. Eigenlijk zouden regeringen moeten samenwerken met de ontwikkelingslanden en zo iets veranderen. Want ngo’s kunnen dat niet veranderen, die hebben niet genoeg politieke invloed.
Stephanie Tack
De eerste stap moet genomen worden door de regeringen en dan mogen ngo’s volgen. Er is vooral een tekort aan hulp vanuit regeringen van de landen waarvan de migranten komen. Daar zou lokaal een oplossing moeten gevonden worden. Principieel zouden de grote machten het voortouw moeten nemen, maar jammer genoeg gebeurt dat niet genoeg.
’Economische migranten moeten makkelijker toegelaten worden om knelpuntberoepen in te vullen. Zo kan ook de vergrijzing in België opgelost worden.’ Piet Bladt Dominic Barbaix
Ja, op voorwaarde dat de allochtone werknemers dezelfde rechten en sociale voorwaarden hebben als de autochtone werknemers. Er zijn inderdaad knelpuntberoepen die op deze manier ingevuld kunnen worden. Als oplossing tegen de vergrijzing is het gevaarlijk. Het hangt af van de manier waarop dat gebeurt. Laatst was er een discussie over sp.a die iedereen wou toelaten zonder regelgeving, dat is ook niet de juiste oplossing tegen de vergrijzing. Regelgeving is heel belangrijk.
Kay Tomboy
Ik denk niet dat die sneller moeten toegelaten worden, omdat knelpuntberoepen enorm fluctueren. Dan is de vraag wanneer een beroep een knelpuntberoep is… Ik denk dat er algemene regels moeten worden opgesteld die voor alle vluchtelingen gelden. Tegen de vergrijzing zou het kunnen helpen, maar wat gaan ze doen als dat niet meer nodig is? Gaan ze dan al die arbeiders buiten gooien? Ik denk dat ze dan in de problemen gaan komen.
Stephanie Tack
We mogen niet alleen aan onze eigen bevolkingspiramide denken. Als we arbeiders ‘ontvangen’ uit andere landen, moet er op toegezien worden dat er geen grote economische schade veroorzaakt wordt in het land van herkomst. Het is echt oneerlijk wat er gaande is vandaag in vele delen van de wereld. Meer mensen moeten zich daar bewust van worden. Zo kan er op meer begrip gerekend worden. Een betere en eerlijkere wereld is een ideaal waarnaar iedereen zou moeten streven .
Werkgevers proberen op allerlei manieren buitenlandse arbeiders naar hier te krijgen, omdat deze mensen vaak tegen een lager loon willen werken. Die arbeiders moeten wel dezelfde rechten en lonen krijgen als de autochtone arbeiders. Als dat het geval is, dan vind ik dat economische migranten gemakkelijker mogen toegelaten worden. Maar in het kader van globalisering, hoop ik dat iedereen in zijn eigen land ooit voor hetzelfde loon en met dezelfde rechten een job kan uitoefenen, zonder daarvoor te moeten emigreren en familie achter te laten. Om de vergrijzing tegen te gaan, is dit een bizarre oplossing. Ik vind het niet juist dat buitenlandse arbeiders moeten meebetalen voor onze pensioenen.
Kasper Schulpen
Neen. Het is vaak zo dat ze gebruikt worden voor knelpuntberoepen. Maar wat ook gebeurt, is dat ze eerlijke zelfstandigen in de weg lopen en oneerlijke concurrentie veroorzaken. Omdat ze lagere eisen hebben wat betreft hun loon. Dat de regering dat als oplossing voorstelt tegen de vergrijzing, is natuurlijk goed gezien van hen. Maar dan moeten er wel strikte regels en strikte controles (op zwart werk bijvoorbeeld) komen.
Laurent Malherbe
Nee, dat zou mensonterend zijn. Mensen die ons ‘helpen’ krijgen dan meer kansen dan mensen die deze kansen ECHT nodig hebben! De vergrijzing moet tegengegaan worden, anders gaan wij allemaal tot ons tachtig moeten werken om ons pensioen te kunnen betalen. Arbeiders zijn altijd welkom, als ze dat zelf willen. Meestal zijn dat zelfs betere vakmannen dan ons, bijvoorbeeld in de bouw.
Impressies van België: voo Via Open School heeft Verrekijkers een afspraak met enkele Marokkaanse vrouwen. Na hun les praten ze met ons over hun eerste ervaringen in België. Ze babbelen honderduit én in het Nederlands! Ik vuur drie vragen op hen af.
Hoe vond je het toen je pas in België was? Welke dingen vond je bijzonder?
Nabila: Ik kon me van België niets voorstellen. Ik wist zelfs niet waar dat was. Ik werd uitgehuwelijkt aan een man in België die mij is komen halen. Latifa: Ik zocht maar vond geen werk in Marokko. Tja, de verhalen die wij horen van mensen die naar België zijn vertrokken gaan over veel en goed betaald werk: “Je verdient er geld per uur in plaats van per dag. Wat wij in Marokko per maand verdienen, verdien je in Europa per dag.” De mensen ginder denken dat het geld in Europa aan de bomen groeit. Bouchra: Ik dacht dat het in België altijd koud was en dat er veel sneeuw lag. Ik dacht dat de mensen allemaal vrolijk en vriendelijk waren omdat ze veel geld hadden en zonder zorgen leefden.
Wat mis je nu je hier woont?
Bouchra: Vroeger miste ik het weer, maar nu neem ik gewoon mijn paraplu en jas en ik ga naar buiten als het regent. Het went. Latifa: Ik heb hier alles wat ik nodig heb. Als mensen klagen moeten ze maar teruggaan, maar het is zeker niet evident. De kinderen gaan hier naar school. Die mensen willen hun gezin niet zomaar uit elkaar laten vallen. Vaak zijn mensen ook niet meer welkom ginder, hebben ze geen vrienden meer of zijn de banden met familie verzuurd. Hafida: Ik mis de gezelligheid, de drukte op straat en de vriendelijke babbeltjes met de buren. Het is zo stil op straat en de mensen lachen zo weinig. Iedereen kijkt weg van elkaar. Nabila: Veel mensen zijn teleurgesteld als ze hier komen. Ze kennen de taal niet, ze hebben schrik van de cultuur en ze hebben moeite om zich aan te passen. Ik ook. Ik voelde mij geïsoleerd. Nu is het beter, want ik spreek nu een beetje Nederlands en ben vertrouwd met het leven in België. Wel mis ik nog altijd mijn familie en mijn vrienden.
10 | Verrekijkers
or en na de grote oversteek
Welk beeld had je van België toen je nog in Marokko woonde?
Latifa: De mensen weten niet hoe moeilijk het hier is om aan werk te geraken en hoe duur het leven is. Veel Belgische Marokkanen gaan op vakantie naar Marokko met een mooie auto en geven daar veel geld uit. Maar hier wonen ze als arme mensen. In België komen ze niet buiten en leven ze zuinig. Met een kilo bloem wordt voor een heel gezin een week lang eten voorzien. Toen ik naar België kwam, kon je met een minimum aan studies nog wel werk vinden als afwasser of als kuisvrouw. Nu is het crisis en zou zelfs ik niet gemakkelijk werk vinden. Hafida: In Marokko is er voor elke levensstandaard een markt. Je kan dus met weinig geld goed overleven. Hier heeft alles dezelfde prijs en afbieden kan niet. Het is hier koud en donker, dus moet je elektriciteit en verwarming betalen. Een groot gezin is duur. Nabila: Iedereen in Marokko woont samen in een huis. Dat bespaart ook kosten. De oude mensen gaan niet naar een home. Nee, daar wordt voor gezorgd. Bouchra: Wat ik hier vaak zie, is dat mensen geen ruzie meer kunnen bijleggen. Moeder en dochter, man en vrouw maken ruzie en hun wegen scheiden. Dat vind ik erg. Op die manier banden verbreken alsof het niks is. De mensen zijn bang en vertrouwen elkaar niet. Ze durven niet met elkaar te spreken op de tram. Ze willen niemand storen. Als ik op de tram babbel met mensen, merk ik dat veel mensen blij zijn dat iemand met ze praat. Hafida: De honden wonen bij ons buiten. In Marokko geloven we dat er engelen op je schouders meekijken en je leven opschrijven. De hond jaagt die engelen weg. De mensen hier behandelen honden als hun kinderen. Ze kussen ze en de honden slapen soms mee in het bed. Ze mogen mee vooraan in de auto zitten en zelfs mee op de tram en de bus.
Tekst: Dieter Wijffels Beeld: Goedele De Nys
Latifa: In België heeft een vrouw meer vrijheid. Ik doe wat ik wil, ik heb vrijheid als vrouw, maar ik zal daarom mijn man nog niet gaan bedriegen. De eerste generatie Marokkanen hier begrijpt dat niet. De tweede generatie denkt ook meer als ik. Ik heb dat trouwens hier niet geleerd. Ik had ouders die gestudeerd hebben en die een andere kijk hadden op het leven.
Februari 2009 | 11
Migratie en ontwikkelingssamenwerking
Zijn onze migrantengemeenschappen te vaak genegeerd geweest? Migratie en ontwikkeling. Wie zich louter baseert op de publieke beeldvorming zou kunnen denken dat deze twee begrippen onderling niet te rijmen vallen. Beelden van gesloten asielcentra, hongerstakingen en gedwongen repatriëringen, … roepen niet meteen ‘ontwikkeling’ op. Migratie is dan ook veel meer dan alleen vluchtelingenproblematiek.
O
verigens, ooit stond onze publieke opinie veel positiever tegenover migratie. In de jaren 1960 werden onze Marokkaanse en Turkse gastarbeiders met open armen ontvangen. Met hun arbeid zwengelden ze de Belgische economie aan, en tegelijkertijd ontsnapten duizenden migrantenfamilies aan de armoede in hun eigen land. Migratie en ontwikkeling waren hier onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat veranderde echter snel. Sinds de jaren 1980 verschoof het accent in het politieke en maatschappelijke debat van ontwikkeling naar de integratie van de migrantengemeenschap in onze samenleving. Die integratie verliep echter niet altijd even vlot en al snel werd migratie als een probleem beschouwd. Hierdoor hebben we bijvoorbeeld rond ontwikkelingssamenwerking heel wat kansen laten liggen. Nooit werd de Marokkaanse diaspora ingeschakeld in de Belgische ontwikkelingssamenwerking met Marokko. Hierdoor is men heel wat expertise en bereidwilligheid misgelopen. Op 20 december 2008 vond op de Universiteit Antwerpen (UA) de internationale conferentie ‘De Marokkaanse diaspora: bruggenbouwers voor ontwikkeling’ plaats. ‘De conferentie wil zonder meer de Marokkaanse gemeenschap actief bij het ontwikkelingsverhaal betrekken’, zo melden Luc Goossens en Fauzaya Talhoui, verbonden aan het departement Sociologie van de UA en initiatiefnemers van de conferentie.
Voor de conferentie werken jullie samen met verschillende actoren uit het middenveld, uit de academische en uit de politieke wereld. Blijkbaar bestaat er een brede wil om eens samen te zitten rond dit thema?
12 | Verrekijkers
Talhaoui: ‘Marokko is de vijfde partner van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. België is tot vandaag vooral actief in het zuiden van Marokko, waar het onder meer heel wat waterprojecten ondersteunt in de strijd tegen de verwoestijning. Het noorden staat echter ook voor heel wat uitdagingen,
naar hun familie engageren ze zich al binnen een soort informele, niet-gecoördineerde vorm van ontwikkelingssamenwerking. Maar waarom kunnen we hen niet inschakelen bij de reguliere ontwikkelingsacties? Zij bezitten namelijk heel wat kennis en expertise en ze geven blijk van een grote wil om
“Allochtonen willen ook een deel van de koek!” Fauzaya Talhaoui voornamelijk omdat de armoede er zo wijdverspreid is. De Belgische gouvernementele en niet-gouvernementele ontwikkelingsactoren hebben er maar weinig aandacht voor, en dat is een gemiste kans. De meeste Marokkaanse Belgen zijn namelijk afkomstig uit het noorden van Marokko. Zij keren er ook regelmatig terug want ze onderhouden nog sterke banden met hun regio. Met het geld dat zij regelmatig opsturen
hun regio te helpen ontwikkelen. In het budget van de Belgische ontwikkelingssamenwerking zit trouwens heel wat geld. De Marokkaanse Belgen willen nu ook ‘een deel van die koek’. En hoewel me dat meer dan logisch lijkt, toch geloof ik niet dat de shift naar ontwikkelingssamenwerking evident is voor een gemeenschap die tot nu toe noodgedwongen vooral bezig was met integratie en emancipatie.’
Luc Goossens en Fauzaya Talhaoui
Een geslaagde conferentie Luc en Fauzaya kunnen met tevredenheid terugblikken op de conferentie. Ze mochten maar liefst driehonderdvijftig deelnemers verwelkomen. Rector Alain Verschoren beet de spits af en legde uit hoe de conferentie een vrucht was van het partnerschap tussen de Universiteit Antwerpen en de Université Mohammed I in Oujda. Al enkele jaren lang werken beide universiteiten rond migratie. De rector onderstreepte dat de UA, mede omwille van het partnerschap, al heel wat expertise heeft opgebouwd rond migratie. Verschillende sprekers uit de politieke en academische wereld droegen stuk voor stuk het initiatief een warm hart toe. Zo ook Vlaams minister voor cultuur Bert Anciaux die de Vlaams-Marokkaanse toenadering in zijn beleid met allerlei initiatieven een sterke impuls heeft gegeven. De minister pleitte in een geëngageerde toespraak voor een Vlaanderen dat de Marokkaanse gemeenschap toelaat zich ‘Vlaams’ te voelen. Tijdens de namiddag vonden er verschillende werkgroepen plaats die met groot enthousiasme werkten rond de thema’s jongeren, vrouwen, economie en ontwikkelingssamenwerking. Dat enthousiasme werd
Moet de Marokkaanse diaspora zich dan niet blijven concentreren op integratie? We zien vandaag toch nog heel wat samenlevingsproblemen? Goossens: ‘Als we ontwikkelingssamenwerking bij de Marokkaanse gemeenschap introduceren, willen we integratie niet naar de achtergrond verschuiven, wel integendeel. We zien hun participatie binnen ontwikkelingssamenwerking namelijk net als een hefboom tot integratie. Willen we een succesvolle kruisbestuiving, dan moet daaraan, realistisch gesproken, een grondige dialoog voorafgaan. Vanuit de Marokkaanse verenigingen merken we een groot enthousiasme
Minister Mohammed Ameur opgemerkt door de Marokkaanse delegatie die speciaal voor de conferentie was overgevlogen. Mohammed Ameur, de Marokkaanse minister bevoegd voor Marokkanen in het buitenland, was zichtbaar onder de indruk. Hij kon maar niet zwijgen over hoe ‘émerveillé’ hij wel was met dit initiatief. In zijn slottoespraak beweerde hij bij zijn landgenoten in het buitenland zelden zoveel hoop en enthousiasme gezien te hebben. Hij was vooral onder de indruk van het feit dat een academisch initiatief ook zoveel migranten uit alle sociale lagen en leeftijdscategorieën kon begeesteren.
voor toenadering. Bovendien geven de Vlaamse NGO’s dan weer te kennen hun werkingen te willen interculturaliseren.’ Hoe zien jullie de plaats van de Marokkaanse gemeenschap in onze samenleving evolueren? Talhaoui: ‘Voor de derde generatie is de band met Marokko helemaal niet meer zo evident als voor de eerste en tweede generatie. De kinderen van mijn broers bijvoorbeeld, lijken mij ondertussen eigenlijk gewoon ‘Belgen’. Dat betekent niet dat zij nooit meer naar hun roots zullen terugkeren. Overal ter wereld zien we inderdaad dat allochtone gemeenschappen blijvend interesse
tonen voor hun regio van oorsprong. Het lijkt me ook daarom dus een goed idee om de banden met Marokko te blijven onderhouden.’ Goossens: ‘De integratie in België hoeft niet ten koste te gaan van het Marokkaanse identiteitsgevoel. Het ene sluit het andere niet uit. Wie formeel twee nationaliteiten heeft, en zich integreert in een welbepaald land, pleegt geen ‘verraad’ tegenover de andere nationaliteit. Zeker niet in een geglobaliseerde wereld. De Marokkaanse Belgen zullen zich nog lang zonder meer ‘Marokkaan’ blijven voelen.’ Tekst: Janus Verrelst Beeld: Kristof Van Accom
Februari 2009 | 13
Op weg naar het beloofde land Het verhaal van een containervluchteling Proberen te begrijpen wat hem is overkomen, dat is alles wat M’Barek mij vroeg. Hij zegt dat hij dankbaar is voor alles wat België hem heeft gegeven en hij wil graag iets teruggeven. Al is het maar een verhaal. Een lang verhaal, over hoe hij illegaal naar hier vluchtte omdat hij in Mauritanië niet mocht zeggen wat hij dacht. We doen een poging zijn vlucht over te doen zodat ook anderen kunnen begrijpen waarom en hoe mensen soms moeten vluchten. Waarom ben jij uit Mauritanië weggevlucht? Niet alleen Mauritanië, maar ook veel andere Afrikaanse landen hebben moeite met het respecteren van mensen voor wat ze zijn. Er is veel dat niet getolereerd wordt, zoals een afwijkende godsdienst, andere etnie, andere mening of een andere seksuele voorkeur. De problemen met vrije meningsuiting en mensenrechten zijn ook niet nieuw. Vroeger werden mensen die opstandig waren een tijdje opgesloten in de gevangenis, maar met de komst van de VN en de vele andere ngo’s die toezien op het naleven van de mensenrechten is dat veel moeilijker. Nu zien onze leiders het als een betere oplossing om moeilijke individuen meteen af te maken. Zo kunnen ze achteraf niets meer gaan vertellen. De woestijn is groot genoeg om een heleboel mensen in te doen verdwijnen. Maar daarom zijn er ook meer mensen die vluchten, omdat ze weten dat hun leven gedaan is als ze opgepakt worden.
14 | Verrekijkers
Maar er zijn toch ook mensen die omwille van andere redenen wegvluchten?
Was het een keuze van de ene dag op de andere om te vertrekken?
Er zijn natuurlijk ook mensen die om economische redenen migreren. Dat is een groot verlies voor Afrika, want het zijn vooral de jonge mensen die wegvluchten. Jammer genoeg moeten zij net hun landen opbouwen en verzwakt hun vertrek die landen nog meer.
Nee. Vluchten is iets dat je goed moet voorbereiden. Maar de dag dat je beseft dat je moet vluchten omdat het risico te groot wordt, dan ben je bereid er alles voor te doen en er alles voor te geven. Je moet er ook veel voor overhebben. Mijn traject heeft me 4000 euro gekost. Voor ons is dat een fortuin. Die vlucht is een hele onderneming, met verschillende mensen die je zeggen waar je heen moet. Dat betekent ook dat je op elk moment klaar moet zijn om te vertrekken. Je moet dus al ruimschoots op voorhand afscheid nemen van je dierbaren.
Waarom ben je gevlucht naar België? Het was niet mijn keuze om naar België te komen. Als je beslist te vluchten zoek je eerst mensen die je daarbij kunnen helpen. Ze zullen je nooit zeggen waar ze je naartoe helpen vluchten. Ik ben niet gevlucht in een klein bootje zoals je vaak op tv ziet. Ik ben naar hier gekomen als verstekeling op een groot schip. Zelfs onderweg wist ik niet wat mijn bestemming was. Sommigen vluchten ook naar buurlanden, maar die hebben vaak dezelfde autoritaire systemen en dezelfde problemen met het respecteren van de mensenrechten. Hoe verder je van je probleem kan vluchten, hoe minder risico’s je loopt.
Hoe was het emotioneel voor jou om alles achter te laten? Het is niet gemakkelijk om te vluchten. We weten dat we bij ons alles hebben om gelukkig te zijn, maar onze landen worden niet goed beheerd. Als mensen vluchten is daar altijd een reden voor. Je laat niet zomaar je familie achter. In mijn land zijn de deuren nooit op slot. Waar je ook maar binnengaat, ze zullen
je eten en drinken geven. Achteraf vragen ze pas wie je bent. Dat is iets dat je niet zomaar vervangt. Wij hebben een sterke band met onze ouders, elke dag eten wij samen. Beeld je dan eens in hoe het is om te vertrekken en misschien nooit meer te kunnen terugkeren. We vetrekken zonder retourticket. Hoe ben je dan uiteindelijk gevlucht? Op een dag moest ik naar de haven gaan. Daar word je met een klein bootje naar een groot schip gebracht. De schepen liggen er immers niet aan een kaai zoals hier. Zo’n schip is als een stad, zo groot lijkt het. En voor het personeel op de boot zijn wij gewoon een andere vorm van handelswaar. De reis heeft ongeveer drie en een halve week geduurd. Tijdens de overtocht had ik niet veel besef van tijd. Ik was het grootste deel van de tocht ziek en bovendien zat ik in een zwarte koker waar ik dag en nacht niet kon onderscheiden. Ik zat er samen met nog een andere man. Gelukkig brachten ze ons wel te eten. Onderweg vraag je je voortdurend af waar je naar toe gaat, wat er met je zal gebeuren. Dat zijn risico’s die je neemt omdat je echt niet anders meer kan.
Uiteindelijk heb je dan toch je weg naar de stad gevonden. Op een bepaald moment had ik zelfs zin om de boot terug te nemen, zo verloren voelde ik me. Uiteindelijk heb ik een Afrikaan aangesproken aan wie ik voor de eerste keer mijn verhaal kwijt kon. Ik vertelde hem dat ik de autoriteiten wilde spreken om mijn verhaal ook aan hen te vertellen. Hij heeft me diezelfde avond nog op de trein naar Brussel gezet en ik heb de rest van de nacht in het station van Brussel doorgebracht.
dichter bij deze cultuur te komen en een beter contact met de mensen hier te hebben. Zo kan ik ook een doodgewone inwoner van Antwerpen worden. Als je iets zou kunnen veranderen in je land zodat mensen niet meer zouden moeten vluchten, wat zou je dan doen? Als ik in vrijheid zou kunnen terugkeren, dan zou ik de mensen daar willen tonen wat het leven in Europa nu eigenlijk is. Ik wil aan de jongeren een reëel beeld geven van het leven in een ander land. Voor mij is Europa gelijk aan integratie. Ik wil dat ze begrijpen dat je niet zomaar naar een ander land gaat, je moet er veel voor overhebben. Je moet je willen aanpassen en willen begrijpen. Verder denk ik dat het heel belangrijk is om de problemen in Afrika heel goed te begrijpen alvorens ze te proberen op te lossen. De problemen in Afrika kunnen niet altijd met westerse hulp en ideeën worden opgelost. Je moet goed weten welke problemen het belangrijkst zijn voor je zaken als vrijheid of democratie gaat opleggen. Iemand die honger heeft, ligt niet wakker van goed onderwijs of iemand die zijn ziekte niet kan laten verzorgen in een ziekenhuis, maakt zich niet druk over respect voor elkaar. Democratie kan pas werken wanneer mensen geen honger meer hebben.
‘Onderweg wist ik niet wat mijn bestemming was’
Hoe is je aankomst verlopen? Eerst hebben ze de andere Afrikaan meegenomen. Een paar uur later zijn ze ook mij komen halen. Ze gaven me kleren, een rode werktenue met een helm. Ik was blij dat ik eindelijk naar buiten kon, want drie weken in een leegte leven is mentaal zeer zwaar. Ik wist nog steeds niet waar ik was. Vanaf dan moest ik alleen verder. Ik had alleen een zak bij me met mijn papieren en een jas. Ik ben mensen in de haven beginnen aanspreken, maar ik verstond hen niet en de meeste waren erg onvriendelijk. Gelukkig ben ik toen toch iemand tegengekomen die Arabisch sprak. Hij vertelde me dat ik in Antwerpen was. Hij heeft me te drinken gegeven en verder geholpen, want het is absoluut niet evident om je weg te vinden in de haven. Jammer genoeg heb ik die man nooit meer teruggezien.
Hoe was je ontvangst door de Belgische staat? Het ministerie was vlakbij het station. Ze hebben al mijn gegevens genoteerd en allerlei gezondheidstesten en zo gedaan. Daarna hebben ze me naar een hotel gebracht tot ze me konden interviewen. Dan gaan ze na of alles wat je vertelt waar is en echt gebeurd zou kunnen zijn. Dat is ook logisch en het is goed dat ze dat doen. Ik ben blij dat ze mijn verhaal nu kennen en weten wat er in mijn land gebeurt. Later ben ik naar een open centrum in Charleroi gebracht. Toen ik het antwoord kreeg dat ik een tijdelijke verblijfsvergunning kreeg als politiek vluchteling mocht ik uit het centrum weg. Het OCMW helpt je dan om een eigen woning te vinden. De lieve sociale assistenten hebben me toen goed geholpen. Uiteindelijk ben ik terug in Antwerpen beland. Daar heeft een Mauritaniër me in contact gebracht met een zekere Jos die studio’s verhuurt. Nadat ik me hier had ingeschreven kon ik met een oriëntatiecursus van Pina, het Antwerps integratiebureau, beginnen in mijn eigen taal. Ze hebben me een beetje in België geadopteerd. Ik vind het heel belangrijk om te begrijpen hoe het er in België aan toe gaat. Daarna ben ik Nederlandse les gaan volgen. Na twee jaar moest ik stoppen omdat ik werk gevonden had. Ik kreeg een contract van een jaar bij de stad Antwerpen en daar kon ik mijn Nederlands verder oefenen. Al die opleidingen hebben me geholpen om
Als je veilig terug naar Mauritanië zou kunnen terugkeren zou je dat dan doen of ben je al zo gewend aan België dat je hier niet meer weg wil? Ik wil absoluut terug naar mijn land. Ik was heel blij met het leven dat ik daar leidde. Ik had werk, vrienden, familie. Ik mis mijn land: het klimaat, de cultuur en de omgeving. Ik heb alles moeten opgeven. Door alle moderne communicatiemiddelen is het gemakkelijk om in contact te blijven met degenen die je achtergelaten hebt. Dat helpt een beetje, maar er zelf bij zijn is iets dat je toch blijft missen.
Tekst: Fleur Leroy Beeld: Stijn Audooren
Februari 2009 | 15
Fotoreportage
www.flickr.com/photos/pieterverbruggen
Migration myths Disclaimer: dit is geen fictie Athene, OED Bureau voor werkzoekenden. Om ongeveer half drie in de namiddag staat een lange rij voor het bureau. Een rode machine draait bonnen uit met een nummer erop. De bediendes schreeuwen luidkeels de nummers door de zaal om de wachtenden tot bij zich te roepen. Het gangetje dat naar het lokaal leidt staat vol met zwetende mensen, de muren zijn ongeverfd, en de sfeer wordt er door de pamfletten aan de wand die schreeuwen om aandacht niet beter van. Op de plaatjes staan vrolijke vorkheftruckchauffeurs naast glimlachende receptionistes, maar de wereld van de wachtenden lijkt wel het absolute tegendeel. Twee Chinezen, moe en bleek, vertellen elkaar dat de crisis hier het hardst toeslaat; hier, in de haven, Piraeus, waar een goede man vroeger altijd wel iets vond, maar nu niet meer. Niet meer. Het meisje is aan de beurt, vertelt dat zij Duits spreekt, en Bulgaars. Het hoofd van de bediende knikt, noteert, zoekt en zinkt weg achter het computerscherm. Het meisje wacht vol spanning af. Maar het duurt geen twee minuten eer ze haar oordeel hoort: helaas, geen werk beschikbaar, zeker de website in de gaten houden, de moed erin houden en tot de volgende keer maar weer! Het hoofd knikt naar de volgende in de rij: ‘Tweehonderdvierenzeventig!’ Het meisje heeft geen idee van wat haar nu te doen staat. Doelloos loopt ze rond in het lokaal, bekijkt de foldertjes, doorzoekt de pamfletten op zoek naar iets geschikts, iets wat
18 |
in de buurt ligt, iets waarvoor ze zich zou kunnen aanmelden, waar ze haar zouden aannemen. Maar de wanhoop staat op haar gezicht geschreven en na een tijdje laat ze de papieren liggen. Waarom geeft zij zich al die moeite?
‘Heb je een kamer hier?’ Die heeft ze niet. Ze is diezelfde dag nog maar in de stad gearriveerd. ‘Dan hoef je ook geen huur te betalen, je kan in het hotel wonen.’ ‘Daar komt Fabio. Hij kan je alles
‘Hij is te laat, de deur piept open en ze stormt de trap af’ Het advies van de bediende weerklinkt weer in haar oren: regelmatig de site in de gaten houden! Ze weet dat hij gelijk heeft, misschien is het beter om te vertrekken. Maar ze heeft geen internetconnectie en al die internetcafeetjes zijn ook zo duur! Voor de zoveelste keer deze ochtend kamt ze haar haren met haar vingers terug achter haar oren. Haar handen trillen lichtjes. En terwijl ze terug in het nauwe gangetje loopt om weer naar buiten te gaan, schiet een zwartharige man haar aan. ‘Zoek je werk?’ zegt hij. ‘Wij kunnen je helpen’, voegt z’n maat eraan toe. Beiden zijn in zwart maatpak, keurig geschoren, kaarsrechte ruggen, kortgeknipte haren, snorretje. ‘Ja, ik zoek werk.’ Ze klinkt moe. ‘Met Duits... of Bulgaars. Weten jullie iets?’ ‘OK’, de mannen knikken naar elkaar en gebaren naar de uitgang, ‘Kom maar mee, we kunnen een koffie gaan drinken, dan leggen we je alles uit.’ Ze lopen door een winkelgang, nemen een trap naar beneden. In een soort halve kelder is er een café vol mannen; geen enkele vrouw te zien. Ze groeten haar, schudden de handen, wel dertig kerels die elkaar zo te zien allemaal kennen. Ze vragen of ze papieren heeft, het meisje laat de papieren zien, ze houden ze ondersteboven. Ze kunnen duidelijk geen Griekse letters lezen. Ze geven haar een koffie en praten heen en weer over het leven in Athene in deze tijden. Dan bieden ze haar een jobje aan: ‘In het hotel.’ ‘Je moet alleen maar schoonmaken.’
uitleggen.’ Fabio is een Italiaan. Hij draagt tatoeages, die een paar alarmbelletjes doen rinkelen bij het meisje. ‘Nu,’ zeggen ze, ‘grijp je kans, vraag het hem.’ Ze gaan met Fabio aan een apart tafeltje zitten en ‘the job’ wordt er besproken: hoeveel ze krijgt (vierhonderd euro per maand), ze mag ook Nadya en Sofia ontmoeten die dit werk nu al doen. ‘Neem je het? Neem je het?!’ Ze zegt uiteindelijk geen ja en geen nee. Ze wil werken, ze durft geen nee te zeggen, ze heeft het geld nodig. Ze vertrouwt de zwartgeklede business mensen wel, maar de Italiaan kan ze niet luchten. En zo nemen de mannen haar mee naar ‘het hotel’. Het is een vervallen flatgebouw. Hier zitten alle Albanezen, zeggen de mannen grinnikend, twee euro per nacht en geen water en geen stroom. De huisbaas laat zich niet zien, het portiershokje is leeg. Links en rechts staan nog meer van dit soort gebouwen, in een stinkend smal straatje. En als de avond valt, brengen de mannen haar weg, naar een kamertje in de kelder, haar kamer, ze moet er niet voor betalen. Er staat een dubbelbed, voor haar. Ze nemen luidruchtig afscheid van elkaar en van haar. Behalve de laatste kerel. Hij blijft. Hij gaat op het bed naast haar liggen. ‘Goede nacht’, wenst hij haar. Ze is al blij dat er geen ‘zoeteke’ achter volgt maar ze is er ook niet gelukkig mee. Dat ze haar kamer zou moeten delen met een vreemde kerel werd er niet bijgezegd. Hij doet het licht uit en zijn ogen dicht.
Ze is moe, maar ze blijft alert, ze kan niet slapen met een vreemde naast haar onder de lakens, ze probeert in het donker te zien waar hij de sleutels heeft liggen, ze staat op en rommelt in zijn jaszakken, ze vindt de sleutels. Ze gaat liggen want hij draait zich plotseling om in zijn slaap. Dan begint hij haar te strelen, hij wil meer van haar, en ze springt op en loopt naar de deur. Hij vliegt op, wil haar met geweld tegenhouden. Hij spot met haar: ‘Idioot, je kunt niet weg, de deur is dicht.’ Ze doet alsof ze toegeeft. ‘Ok, ok. Ik ga maar naar de wc.’ Hij doet het licht aan, ze verdwijnt in het wc-hokje, ze voelt op haar lichaam, ze heeft alle papieren onder haar T-shirt gestoken, het is nu of nooit. Ze rusht de wc uit en steekt de sleutel in het slot, hij lag al op het bed, springt op om haar te verhinderen maar tevergeefs, hij is te laat, de deur piept open en ze stormt de trap af, stort zich terug in het straatlawaai van Athene, zonder job maar met haar vrijheid. Sofia en Nadya moeten in dit hotel niet alleen maar schoonmaken. Ze bieden de klanten ook seksuele diensten. Ze worden gevangen gehouden. Ze hebben een dubbelzinnige relatie met de mannen; enerzijds zijn zij het die hen in deze situatie gestort hebben, anderzijds zijn zij de enigen die de hoop op een betere toekomst kunnen waarmaken. Zij zijn de meisjes die in trucks naar Brussel komen voor drieduizend euro per stuk. Ze zijn hier niet terechtgekomen omdat ze op het OED-bureau opgepikt werden, maar omdat familieleden hen verklikten en verkochten. Neven en verdere ooms en achterneven hebben er heel wat voor over om een jong meisje met romantische beloftes te strikken en te leveren. Ze zeggen dat de jonge meisjes zullen mogen werken in een hotel of in een kapsalon in Tirana. In werkelijkheid is het geen kapsalon maar een bordeel, maar de dromen van een beter leven in het Westen blijven onder deze meisjes levendig en ze leggen zich (vaak puur uit wanhoop) bij de situatie neer. Tekst: Heleen Woittiez Beeld: Wout Schildermans
Februari 2009 | 19
COMING SOON: BLUE CARD TICKET TO EUROPE
Tegen 2011 zou de Europese Unie de Blue European Labour Card introduceren. Met deze kaart hoopt de EU meer hoogopgeleide buitenlanders naar Europa te lokken en zo het dreigende tekort aan bekwame werkkrachten op eigen bodem te voorkomen.
D
e nieuwe Europese richtlijn moet nog wat bijgeschaafd worden, maar het lijkt nu wel zeker dat de Blue Card er komt. Het voorstel voor een speciale werk- én verblijfsvergunning voor hooggeschoolde immigranten werd in november 2008 al goed ontvangen door het Europees Parlement. In februari of maart van dit jaar volgt normaal gezien de officiële goedkeuring onder het Tsjechische voorzitterschap. De Blue Card, geïnspireerd op de Amerikaanse Green Card, zal het voor aanvragers veel gemakkelijker maken om toegang te krijgen tot de Europese arbeidsmarkt. Momenteel bestaan daar immers evenveel procedures voor als er lidstaten zijn. Eens toelating gekregen, mogen de kaarthouders voor een periode van drie jaar (met mogelijk twee jaar verlenging) vrij in Europa komen wonen en werken. Een bijkomend voorstel is om de immigranten dezelfde rechten te geven als EU-burgers. Binnen de zes maanden krijgen ze dan toegang tot sociale bijstand en recht op gezinshereniging. Na een verblijf van drie jaar in eenzelfde lidstaat verwerven ze vrijheid van mobiliteit binnen de Europese grenzen. Natuurlijk deelt de EU deze tickets to Europe niet zomaar uit. Uit demografisch onderzoek van de denktank Berlin Institute for Population and Development blijkt dat het Europese bevolkingscijfer sterk aan het dalen is. Zonder immigranten zou het aantal Europeanen tegen 2050 met 50 miljoen afnemen, terwijl de totale wereldbevolking ondertussen alleen maar aangroeit. Verder heeft de EU zelf verklaard binnen twintig jaar met een tekort aan deskundigen te zitten om de huidige kenniseconomie draaiende te houden. Vooral in de gezondheidszorg en het onderwijs is er nood aan meer beroepskrachten, maar ook ingenieurs
20 | Verrekijkers
en informatici zullen de komende jaren zeer welkom zijn. Vergelijkende studies tonen bovendien aan dat hoogopgeleide migranten meestal de voorkeur geven aan andere bestemmingen zoals de Verenigde Staten, Australië of Canada. Op een steeds competitievere wereldmarkt werd het voor de EU dus hoog tijd om in te grijpen.
SPELREGELS
Migranten die voor een Blue Card in aanmerking willen komen, moeten wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moeten ze om te beginnen al een universitair diploma behaald hebben aan een door de lidstaat erkende onderwijsinstelling of ter vervanging minstens vijf jaar professionele ervaring in
de betreffende sector kunnen voorleggen. Ook moeten ze in hun gastland een baan aangeboden krijgen die niet door een Europese werknemer ingevuld geraakte en waarvan het loon ten minste 1,7 keer het gemiddelde salaris in de lidstaat bedraagt. De EU wil een snelle en eenvoudige toelatingsprocedure ontwikkelen en die door elke lidstaat afzonderlijk laten toepassen. De lidstaat krijgt dan de volledige controle over het toekennen van de Blue Card. Ze behouden het recht om hun eigen arbeidsmarkt te onderzoeken en bepalen zelf wanneer en hoeveel kaarten ze uitreiken. Ze mogen eerst hun bestaande nationale of communautaire wervingssystemen blijven volgen alvorens beroep te doen
Voor vluchtelingen blijft de deur op een kier staan ...
De ‘Blue Card’ heeft zijn kleur dan wel te danken aan de blauwe Europese vlag, de vergelijking met de Amerikaanse ‘Green Card’ is natuurlijk niet ver te zoeken. Toch lopen de twee niet helemaal gelijk: • • • • •
EU BLUE CARD
US GREEN CARD
geen permanente verblijfsvergunning tot 3 jaar geldig, vernieuwbaar kaart ook geldig voor gezin een jobaanbieding die aan de voorwaarden voldoet na 5 jaar permanente verblijfsvergunning
op de aanvullende Europese procedure. Ook mogen ze aanvragers weigeren om voorrang te geven aan EU-burgers of migranten die al langer legaal in de lidstaat verblijven. De Blue Card kan ten slotte alleen maar worden toegekend aan onderdanen van landen waarmee de EU een samenwerkings- en partnerschapsovereenkomst over o.a. mobiliteit en immigratie heeft gesloten.
TEGENWIND
Zeker niet iedereen is zo gelukkig met de voorgestelde strategie. De kritiek luidt dat alleen the lucky few zullen kunnen profiteren van het nieuwe
• • • • •
permanente verblijfsvergunning tot 10 jaar geldig, vernieuwbaar kaart enkel geldig voor de kaarthouder werk, familie, loterij, investering, resident sinds 1972 na 5 jaar heb je kans om VS-staatsburger te worden
migratiemiddel. “Take the best and leave the rest!” klinkt het. Voor die andere groep van migranten, de vluchtelingen en de staatlozen, blijft de deur maar op een kier staan. Daarnaast wordt door velen het probleem van de veelbesproken ‘brain drain’ aangekaart. Dit fenomeen houdt in dat vooral ontwikkelingslanden hun investeringen in onderwijs en economie verloren zien gaan doordat hun hooggeschoolden, eens afgestudeerd, het thuisland verlaten en elders gaan werken. De Europese Commissie onderzoekt nog hoe de richtlijn kan worden aangepast om de nadelige effecten van de Blue Card voor
Migranten met hoge diploma’s worden met open armen ontvangen
essentiële sectoren als onderwijs en gezondheidszorg in de donorlanden te minimaliseren. Het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken steunen het voorstel overigens helemaal niet en zullen bijgevolg ook niet deelnemen. Het VK werkt al enkele jaren aan een eigen model, gebaseerd op het puntensysteem van Australië. Om daar een visum te krijgen, moet een immigrant met voldoende aanwijsbare redenen kunnen aantonen dat hij een positieve invloed zal hebben op de nationale economie.
FORT EUROPA
Sommigen vinden de nieuwe Europese richtlijn weer een centralisatie te ver. Maar de EU werkt al veel langer naar een gemeenschappelijk asiel- en migratiebeleid toe. In 2005 stelde de Europese Raad het rapport Global Approach - Towards a comprehensive European migration policy voor. En in oktober vorig jaar hebben de Europese landen nog het Immigratie- en Asielpact goedgekeurd. Daarin werd besloten dat de EU op zoek moet gaan naar een evenwicht tussen de voor- en nadelen van migratie. Een belangrijk actiepunt op het programma is de bevordering van legale migratie met aandacht voor de specifieke noden van de lidstaten, waarvan het Blue Card-ontwerp een goed voorbeeld is. Absolute prioriteit lijkt echter het bestrijden van illegale migratie, door werk te maken van een gezamenlijk uitzettingsbeleid en het verscherpen van de grenscontroles. De laatste steen van het zogenaamde ‘Fort Europa’ is in ieder geval nog niet gelegd! Tekst: Timothy Hunt Beeld: Andreas De Ridder
Februari 2009 | 21
“Ik verklaar u hierbij tot man en illegaal ”
I
n 2004 zag de Antwerpse Cel Schijnhuwelijken het licht. Koppels die in het huwelijksbootje willen stappen, maar waarvan één van de partners geen wettige verblijfsvergunning heeft, komen met deze dienst in aanraking. Dat deze bijkomende controle om schijnhuwelijken tegen te gaan niet louter een formaliteit is bewijzen de vele verhalen van gechoqueerde Antwerpenaren, zoals Désiré en Roland. 22 |
I
n de media lezen we dat er naar schatting 7 à 8000 mensen zouden betrokken zijn bij schijnhuwelijken. Helaas wordt daar meestal niet bij vermeld dat dit de cijfers zijn van de mensen die verdacht worden van een schijnhuwelijk. Deze cijfers geven dus geen duidelijk beeld van de omvang van het probleem van de echte schijnhuwelijken. In feite wordt er een beleid gevoerd zonder dat de gegevens voorhanden zijn om een degelijk beleid te voeren. Een jaar na de oprichting van de Cel hadden verschillende koppels, advocaten, sociale bewegingen en de8 vzw het gevoel dat er iets vreemd aan de hand was. Zij bundelden de klachten en stapten naar toenmalig Schepen Pairon. De belangrijkste klachten draaiden rond de manier waarop mensen uitgenodigd worden, het onthouden van duidelijke informatie, de ongevoelige toon van de ondervraging, het recht op een huwelijksdatum en het vervolledigen van de huwelijksaangifte (wat bescherming biedt tegen uitzetting). Het verhaal van Désiré en Roland Désiré leerde Ronald kennen op vakantie in Ecuador. Hij had toen al een huwelijk met een vrouw achter de rug waaruit bleek dat Désiré niet voor de meisjes is. Ook al is homoseksualiteit taboe in dit Zuid-Amerikaanse land, toch kon Désiré zijn gevoelens voor Ronald niet negeren. Gelukkig waren de gevoelens wederzijds en ging Ronald in op zijn uitnodiging om mee naar België te komen. Wat het begin van een mooi leven samen had moeten worden, werd algauw een nachtmerrie dankzij de ongastvrije houding van de Belgische staat. ‘Iets meer dan een jaar nadat we elkaar leerden kennen besloten we te trouwen. We contacteerden een advocate om te vragen welke documenten we nodig hadden en lieten alle vereiste papieren overkomen uit Ecuador. Vervolgens zijn we met de paperassen naar de burgerlijke stand van de stad Antwerpen getrokken om een huwelijksaanvraag in te dienen. Na enkele weken werden we uitgenodigd om op gesprek te komen, elk afzonderlijk, in het gebouw van Technopolis in Antwerpen. Tijdens dit interview werd naar alle details gevraagd over mijn leven.’ ‘Ik vertelde mijn levensverhaal, van mijn geboorte tot nu. Ook over mijn voorgaande huwelijk waaruit ik een dochter heb. Ik moest mijn meest intieme gevoelens blootleggen aan iemand die ik voor de eerste maal zag. Ondertussen noteerde de juffrouw alles. Ze begrepen niet dat er vroeger
een andere mentaliteit heerste omtrent homoseksualiteit. Ik herinner mij nog goed hoe de dokter vroeger zei tegen mijn moeder: ‘Fannyke, troost u, het is een ziekte, het zal wel genezen.’ Maar tot op de dag van vandaag ben ik niet genezen. (lacht) Even later was het Ronalds beurt. Hij deed zo goed en zo kwaad hij kon zijn geschiedenis uit de doeken. Zijn Nederlands was toen nog enigszins beperkt. Al bij al hielden we geen slechte indruk over aan dit interview.’ ‘Enkele weken later werden we door de federale politie uitgenodigd voor een nieuw gesprek. Ze vergeleken wat we verteld hadden en stuitten op enkele zaken die niet overeenkwamen. Zo hadden we een zondagse uitstap gemaakt naar de kust en naar Sluis in Nederland. Plaatsen waarvan Ronald daarvoor nog nooit gehoord had. Tijdens het gesprek had Ronald verteld dat we in Breda geweest waren. Daar waren we ook geweest, maar enkele dagen eerder op
een feestdag. Zenuwachtig als hij was, had hij beiden door elkaar gehaald. Want het is natuurlijk geen vrijblijvend gesprek onder vrienden dat je daar voert.’ ‘We gingen uit eigen beweging in op de uitnodiging, maar we hadden geen idee waaraan we ons moesten verwachten. Toen mijn interview ten einde was, vroeg ik naar Ronald, die nergens te bespeuren was. Ze antwoordden me dat ze even met hem weg waren. Bleek dat hij gerechtelijk was aangehouden. Ze hebben vingerafdrukken en foto’s van hem afgenomen. Uiteindelijk hebben ze hem teruggebracht. Ondertussen was ik erg verontwaardigd over die gang van zaken.’ ‘Ze hadden trouwens een tolk beloofd, aangezien Ronald Spaanstalig is, maar die is er nooit gekomen. Ronald behielp zich dan maar in het Nederlands, Frans en Engels, terwijl ze hem ondertussen aan het uitlachen waren. Ook met het leeftijdsverschil tussen ons werd de draak gestoken. Ze geloofden niets van onze oprechte bedoelingen, zoveel was duidelijk. Na deze hoogst onprettige dag mochten we terug naar huis om enkele weken later te horen te krijgen dat onze huwelijksaanvraag werd afgewezen. Doorslaggevend waren het leeftijdsverschil, het feit dat ik voorheen getrouwd was met een vrouw en Ronalds ondertussen illegale verblijf in België. Dat we reeds anderhalf jaar samen waren speelde voor hen geen enkele rol.’ ‘Van het eerste interview is er geen letterlijke neerslag, het genomen besluit wordt niet uitvoerig gemotiveerd, de documenten verkeren in een onduidelijke status en er is geen getuige aanwezig’, aldus Sarah Kerremans, juriste bij de8 vzw. ‘Het tweede interview gebeurt
Wa kost da “A”?
‘Tot hiertoe heeft de advocate me een 3000 euro gekost, per vertaling een paar honderden euro’s, en de laatste vertaling in het Atlas-gebouw, kostte slechts 20 euro. De eindafrekening hebben we nog niet gehad. De advocate die echt met ons begaan was heeft het laatste jaar eigenlijk zo goed als niets meer aangerekend. Emotioneel hebben we er heel diep van in de put gezeten. Vele tranen zijn gevloeid. Heel die tijd kon Ronald hier niet werken, aangezien hij daar niet de nodige documenten voor had. Ik moest hem dan ook onderhouden, wat ik met plezier deed, maar het creëert toch een gevoel van afhankelijkheid voor hem.’
Februari 2009 | 23
door het parket sinds de omzendbrief van 13.12.2005. Verder rijzen er enkele vragen bij de opleiding van de ambtenarij die de interviews moeten afnemen. Op justitieel niveau is er vraag naar eenvormigheid, naar één federaal parket. Maar dat is dan weer een probleem voor rechters en de advocatuur. We zeggen niet dat er geen controles nodig zijn, maar de basisrechten van koppels moeten gerespecteerd worden.’ De organisatie Ja, ik wil ‘A’ wel verzamelt lotgenoten en hun signalen. Een onderzoek dat werd uitgevoerd door de Universiteit Antwerpen botste op dezelfde knelpunten. De onderzoekers formuleerden verschillende voorstellen ter verbetering zoals inzage in het dossier en heldere en toegankelijke informatie. ‘Na de eerste afwijzing van onze huwelijksaanvraag gingen we in beroep. Door de gerechtelijke politie was onze aanvraag reeds negatief bevonden. Onze advocate had ons aangeraden zoveel mogelijk bewijsmateriaal te verzamelen van ons samenzijn. Brieven van mensen die bevestigden dat onze relatie op liefde gebaseerd was, foto’s van onze uitstapjes, ... Maar hier werd geen geloof aan gehecht door het gerecht. Tijdens de hoorzitting in beroep luisterde de rechter naar de partij van de burgerlijke stand van de stad Antwerpen. Wederom gaven zij negatief advies. Vervolgens hebben we hoger beroep aangetekend. Dat duurde ongeveer drie jaar en we kregen weer te horen dat onze aanvraag verworpen was.’ ‘Na al die jaren, woonden we nog steeds gelukkig samen, vastberaden te trouwen. Heel even hebben we gedacht ons neer te leggen bij de beslissing van de rechter, omdat het een onmogelijke situatie werd. Ook financieel was het zeer moeilijk. We moesten voor alle kosten opdraaien: de onze en die van de tegenpartij, de burgerlijke stand van Antwerpen. Het was een periode van beproevingen en onzekerheden. Zeker gezien Ronald gedurende de lopende procedure illegaal in het land verbleef en er dus elk moment een einde kon komen aan ons samenzijn. Uiteindelijk was onze liefde voor elkaar en de wens te trouwen veel sterker dan eender welke gerechtelijke beslissing.’ ‘Begin dit jaar zijn we dan toch terug, samen met onze advocaat, naar de
24 | Verrekijkers
burgerlijke stand getrokken om een nieuwe huwelijksaanvraag in te dienen. Na nog eens enkele weken wachten kregen we te horen dat er iets niet in orde was. Ondertussen waren de documenten die Ronald had laten overkomen verstreken. Aan onze situatie was er echter niets veranderd. Opnieuw hebben we de nodige papieren in Ecuador aangevraagd. Dit is uiteraard niet kosteloos en andermaal zijn ze vertaald, ook weer tegen betaling. Uiteindelijk bleek dat er nog een document ontbrak en zo sleepte het weer enkele weken aan.’ ‘Op een vrijdagochtend om kwart na zes viel dan de gerechtelijke politie binnen in ons appartement. Ze wilden zien of we wel degelijk samenwoonden. Ze waren in burgerkledij, dus we vroegen
belofte hem zo spoedig mogelijk terug te brengen. Ik mocht dat ook zelf aan Ronald vertellen. Uiteindelijk moest Ronald zelf geen interview meer doen. Hij liet ons de papieren tekenen met zijn positief advies.’ ‘Twee weken later op het districtshuis vroeg de vrouw ons wanneer we wilden trouwen. We vielen uit de lucht, zeer tot de verbazing van de juffrouw. Ze vroeg ons of we geen papier hadden ontvangen. Tot op vandaag hebben we slechts één document gekregen waarop staat dat het huwelijk aanvaard wordt: ‘Vanaf 7 oktober kunnen jullie trouwen.’ Mijn eerste reactie was: ‘zo vlug al’. Tenslotte wachtten we al meer dan vier jaar, dus we wilden het goed aanpakken. Een feest voorbereiden, alles in orde brengen. We kozen ervoor anderhalve maand later te trouwen.’
‘Het was een hele lijdensweg, van het ene papier naar het andere document, om keer op keer afgewezen te worden. Op sommige momenten was het echt een hel, maar we zagen elkaar zo graag dat we dachten: we vechten ervoor, we zullen ervoor gaan, al kost het mij mijn allerlaatste geld.’ of ze zich konden legitimeren. Eenmaal binnen begonnen ze alles te doorzoeken. Van de badkamerkasten tot de keuken en onder het bed om na te gaan of we echt als koppel samenleven. Het leek hen wel in orde. Ze zagen ook de foto’s die er hingen van ons twee. Verder vroegen ze of het mogelijk was om de volgende dag langs te komen op hun kantoor. Deze nachtelijke controle hadden we niet verwacht. Nadat we onze aanvraag hadden ingediend dachten we dat er niets meer van ging komen. We zijn nooit op de hoogte gebracht van het feit dat dit kon gebeuren.’ ‘Ik heb mijn ziel moeten blootleggen gedurende die 45 minuten bij de gerechtelijke. Ik durf het zelfs niet navertellen, maar uiteindelijk zei hij dat hij mij geloofde. Het gesprek ging diep in op de seksuele aspecten van onze relatie, wie doorgaans het initiatief neemt en noem maar op. Op dat moment had ik het gevoel niets meer te verliezen te hebben. We waren dan al vier jaar bezig met de hele procedure. Hij gaf ons hoop op een positief advies. Toen vertelde hij dat hij Ronald wel terug gerechtelijk zou moeten aanhouden, nogmaals voor foto’s en vingerafdrukken, maar met de
Sarah Kerremans over de huidige stand van zaken: ‘Er is sprake van goede wil, maar in de praktijk lijkt er niets veranderd. De klachten zijn nog steeds dezelfde. Intussen is er wel een informatiebrochure in de maak.’
Tekst: Leen Nicolas Beeld: Wout Schildermans
Organisatie in de kijker:
Chiro Dolfijn
Ieder nummer richt Verrekijkers haar schijnwerpers op een organisatie verwant aan het thema. Dit keer is Chiro Dolfijn aan de beurt: een jeugdbeweging gelegen in de Seefhoek, een Antwerpse wijk waar naast Sinjoren ook mensen met wortels vanuit de hele wereld wonen. Benieuwd hoe de Chiro dat multiculturele weet te rijmen met dat oervlaamse waar ze voor staat …
I
edere zondag organiseren de leiders en leidster van Chiro Dolfijn tussen twee en vijf een activiteit voor hun leden. Deze zondag bakten de Speelclubs (6-8 jaar) koekjes, woonden de Rakwi’s (12-14 jaar) en Tito’s (10-12 jaar) de opnames voor een nieuw programma bij en trokken de Aspi’s (1517 jaar) er samen een weekend lang op uit. Modderige mountainbikes en een naar overheerlijke koekjes geurende keuken, is al wat er om vijf uur nog rest van wat door de leiding unaniem als een leuke zondag wordt bestempeld. Chiro Dolfijn telt zo’n 35 leden. Dat de opkomst deze zondag eerder laag was, wijt leidster Veerle aan het islamitische Offerfeest dat maandag zal plaatsvinden. Immers vele moslims treffen een
dag op voorhand al enkele voorbereidingen. Eén van de Speelclubjongens vertelde haar dat hij met zijn vader diezelfde zondagavond nog een schaap zou kopen. Op het Offerfeest zouden ze het slachten en ‘mama zou er iets lekkers van maken: bbq ofzo’. Een andere jongen vertelde haar vol trots dat alle moslims maandag mogen thuisblijven van de juffrouw. ‘De katholieken moeten wel komen’, giechelde hij. Als Veerle zegt dat niet alleen de moslims feest vieren maar ook zij onlangs een feestje bouwde ter ere van Sinterklaas, vertelt dezelfde jongen dat Sinterklaas bij hem op school alleen met koekjes gooide en toch vooral iets voor de katholieken is. De opnames die de Tito’s en Rakwi’s
bijwoonden, waren niet van de interessantste, vertelt de leiding op de leidingskring, het uurtje waarop de leiding met een warme tas soep in de hand het afgelopen weekend even evalueert. Vooral de busreis richting die opnames verliep niet van een leien dakje gezien de racistische opmerkingen van sommige leden. Mits een kordaat optreden van de leiding was dat probleem al snel van de baan en konden ze verder richting opnames rijden. Ook bij de Aspi’s verliep niet alles even vlot. Na een namiddagje mountainbiken, werden de jongens gedropt. Gezien de kaartleescapaciteiten van sommigen of het gebrek eraan, liepen ze hopeloos verloren. Wat begon als een klein relletje escaleerde tot een conflict. Met de gevleugelde woorden ‘Gij zijt mijn moeder of vader niet’ en ‘gij zijt boos op mij en dat doet pijn want gij zijt een vriendin’ werd alles even later weer goedgemaakt. Die woorden geven ook mooi het gemoedelijke sfeertje weer dat er bij Chiro Dolfijn hangt. Leden en leiding geven iedere zondag weer het beste van zichzelf om er met ‘de vrienden van de Chiro’ de leukste namiddag van de week te beleven. Hoewel de middelen van Chiro Dolfijn redelijk beperkt zijn en de sociaal-culturele verschillen tussen de leden misschien iets groter zijn dan bij de modale Chiro, zie je aan de glunderende gezichten dat het wel snor zit bij Chiro Dolfijn. Tekst: Charlotte Van Dyck Beeld: Elisabeth Lecok
Februari 2009 | 25
In 2006 trok Wafae Bouzegta met de Universitaire Stichting voor Ontwikkelingssamenwerking (USOS) op inleefreis naar Oujda, een stad in het eerder conservatieve noordoosten van Marokko.
OP EEN INLEEFREIS
Drie Belgische inleefreizigers met hun gastzussen, voor het gerechtsgebouw van Oujda. Wafae staat in het midden, links op de foto haar gastzus Ilham.
M
arokkaanse studenten blijven ondervertegenwoordigd aan de Vlaamse universiteiten. Opvallend is dat zij die wel afstuderen vaak een succesvolle carrière weten uit te bouwen. Veel heeft te maken met het feit dat ze eerder voor carrièregerichte afstudeerrichtingen kiezen. Voor mij zit Wafae Bouzegta. Na haar rechtenstudies op de UA sloot ze haar studentenperiode af met een manama Sociaal Recht aan de VUB. Nog maar net haar diploma behaald, kon ze al meteen aan de slag als stagiaire bij een groot advocatenbureau in Brussel. Ik ontmoet haar echter niet om over haar job te praten. Ik ben benieuwd of haar Marokkaanse roots voor een andere inleefervaring hebben gezorgd. Een reis waarbij ze constant laveerde tussen haar Marokkaanse en Belgische identiteit, en waarbij ze bij momenten voor lastige evenwichtsoefeningen kwam te staan. ‘Het was een confronterende, maar tegelijkertijd zeer leerrijke ervaring’, zo vertelt ze. In Oujda ontdekte Wafae een ander Marokko dan het voor haar vertrouwde Tétouan, waar ze elke twee jaar naartoe gaat om haar familie te bezoeken.
26 | Verrekijkers
Waarom koos je voor een inleefreis naar Marokko? Ik had USOS nog maar net ontdekt en raakte meteen geïnteresseerd in één van de inleefreizen die ze elk jaar aanbieden. Dat jaar was de keuze Tanzania of Marokko. Tanzania was voor mij op dat moment een te grote uitdaging. Met Marokko was ik al vertrouwd, de stap was kleiner. We zijn uiteindelijk vertrokken met een groep van vijf studenten en één begeleidster. Ik was daarbij de enige Marokkaanse … en ook de enige rechtenstudente. De andere studenten waren bijna allemaal verbonden aan de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen. Zij vertrokken dus naar Marokko met een sociologische bril. Dat maakte het voor mij heel interessant. Bij sommige situaties reageerden ze helemaal anders dan ik verwacht had. Om eerlijk te zijn: ik heb tijdens mijn inleefreis meer geleerd van de ervaringen van mijn medestudenten, dan van mijn eigen ervaringen.
jezelf?
Zag je als enige Marokkaanse een taak weggelegd voor
Eigenlijk wel. Al was dat niet meteen mijn bedoeling. Ik was de enige die het Marokkaans Arabisch sprak, maar ik was niet naar Marokko vertrokken om als tolk te fungeren. Daar had ik in het begin wat schrik voor. Het Frans van de Marokkanen in Oujda is niet altijd even verstaanbaar. Eens aangekomen ontdekte ik al snel dat het een goede zaak was dat ik mee was. Niet alleen om te vertalen, maar ook omwille van mijn achtergrond. Ik kon zowel vanuit Marokkaans als vanuit
Belgisch standpunt redeneren. Zo kon ik voor mijn medereizigers bepaalde Marokkaanse reacties en opvattingen beter plaatsen. Was dit voor jou dan nog wel een ‘inleefreis’? In het begin twijfelde ik eraan of dit wel echt een inleefreis voor mij zou zijn. Maar ik merkte al snel dat Oujda heel erg verschilt met de streek van Tétouan. De levenswijze is er totaal anders en ik vond dat de mensen er soms nogal kortzichtig waren. Als vrouw mochten wij bijvoorbeeld ‘s avonds niet zomaar op stap gaan. Dat choqueerde me eigenlijk wel. Er komen toch ook veel toeristen? Ook in Oujda?
in Oujda en je familie in Tétouan? In Oujda waren ze veel strenger! Dat maakte het samenleven met mijn gastfamilie er niet bepaald gemakkelijker op. Vooral het contact met mijn gastvader verliep niet goed. Ik was het vaak helemaal niet eens met hem. Mijn gastvader gaf nooit een rechtvaardiging voor wat hij zei, vooral wanneer het om geloofskwesties ging. De communicatie over dit onderwerp verliep trouwens bij alle Belgen stroef. De gastfamilies in Oujda komen nooit in contact met atheïsten. Ze begrijpen wel dat er andere godsdiensten zijn, en staan daar open voor. Maar in niets geloven was voor velen toch een brug te ver. Werd je daar geaccepteerd als Marokkaan uit het ‘westen’?
Zij stonden er eerst nogal sceptisch tegenover. Ze zagen het niet als een inleefreis, maar als een kans om mijn Belgische medestudenten Marokko te laten ontdekken. Voor mijn ouders was Oujda echter iets totaal onbekends. Ze wisten niet dat de levenswijze er zo anders was dan in Tétouan. Nadat ik mijn ervaringen had verteld beseften ze dat het wel degelijk een inleefreis was geweest! (lacht)
Zeker! Ze stonden heel open voor me. Ze beseffen daar wel dat er hier in West-Europa een grote Marokkaanse gemeenschap woont. Ze willen de band met deze rijke gemeenschap niet verliezen. Ze vinden het dan ook heel interessant wanneer iemand van tweede of derde generatie terug naar zijn roots gaat, voor een inleefreis of wat dan ook. Ze zagen me daar trouwens eerder als Marokkaanse dan als Belgische. De regel voor Marokko geldt: in Marokko blijf je als Marokkaanse Belg een Marokkaan, al heb je nog nooit een voet in Marokko gezet. Als kind of kleinkind van een Marokkaanse migrant krijg je trouwens van bij je geboorte automatisch de Marokkaanse nationaliteit toegewezen.
Wat waren dan de grote verschillen tussen je gastfamilie
Je bent daar letterlijk tussen twee werelden beland?
In mindere mate, maar ze zijn er wel. Zij trekken toch niet naar hun hotel wanneer het donker wordt? Waarom moesten wij dat dan wel? Wat vonden je ouders in België van je inleefplannen?
‘In Marokko blijf je als Marokkaanse Belg een Marokkaan, al heb je nog nooit een voet in Marokko gezet’
Dat kan je wel stellen. Het ene moment voelde ik me Belgische, het andere Marokkaanse. Naar de gastfamilies toe werd ik als Marokkaanse beschouwd, en werd er van me verwacht dat ik me volgens hun regels zou gedragen. Maar wanneer ik in het gezelschap van zowel Belgen als Marokkanen was, voelde ik me toch eerder Belgisch. In Marokko kwam ik meer dan ooit tot het besef dat, met de opvoeding die ik hier in België kreeg, mijn opvattingen en waarden veel meer aansluiten bij de Belgische dan bij de Marokkaanse cultuur. Tekst: Janus Verrelst
Februari 2009 | 27
Wat is de
wat
Dave Eggers
Een verhaal staat niet vast. Een verhaal evolueert. Het vertelt iets, trekt in twijfel, blikt terug en kijkt vooruit. Het voert ons naar de meest duistere gedachten en naar vaak onverklaarbare uitspattingen van euforie. Hoop en verlangen maken zich van ons meester om daarna terug te vallen in desillusie en onmacht. Een verhaal neemt je mee, je hebt geen keuze. Je ondergaat en geniet. En dat is exact wat ik heb ervaren bij het lezen van dit boek.
I
n deze schitterende zoektocht naar de Wat, beschrijft Eggers het verhaal van Valentino Achak Deng, een moedige Dinka-jongen die door de oorlog in Zuid-Soedan moet vluchten naar buurlanden Ethiopië en Kenia. Hier zal hij tien jaar in vluchtelingenkampen doorbrengen om vervolgens te emigreren naar Amerika. Het is Deng zelf die het woord neemt in het boek. Met zijn pure en ietwat naïeve vertellingen, neemt hij je mee naar zijn wereld. Je voelt samen met hem de rust en de gelukzaligheid wanneer hij vertelt over het leven in zijn geboortedorp Marial Bai. Zijn moeder die hem liefde en warmte geeft, zijn vader die een belangrijk en gerespecteerd zakenman is en zijn beste maatjes waarmee hij zorgeloos kan ravotten. Aan dit alles komt abrupt een einde wanneer de burgeroorlog Soedan overspoelt met wanhoop en ellende. Samen met duizenden andere lost boys slaat Achak op de vlucht. Einddoel: Ethiopië. Het begin van een onwezenlijke tocht die maanden zal duren ... Achak is dan maar zeven jaar oud. De jongens worden geteisterd door hongersnood en dorst, ziekte en uitputting. Honderden kinderen laten het leven. Men sterft
28 | Verrekijkers
niet alleen een natuurlijke dood, ook mens en dier vormen een voortdurende bedreiging. De zwakke vluchtelingetjes zijn een makkelijke prooi voor leeuwen en hyena’s, alsook voor de rebellen en de overheid die de jongens liever kwijt dan rijk zijn. Deng’s weergave van deze tocht is dermate realistisch en gedetailleerd dat je er onmogelijk onverschillig bij kunt blijven.
hoop en moed. Al weet je bij voorbaat dat zijn onwetendheid en naïviteit hem parten zal spelen eenmaal in het beloofde land aangekomen. Het boek krijgt dan ook een negatieve ondertoon eenmaal Valentino Achak Deng begint te vertellen over zijn leven in Amerika. Het is niet zoals verwacht. De dromen die hij had, werden niet verwezenlijkt en de rust die hij zocht is ver zoek.
‘Deng’s weergave van deze tocht is dermate realistisch en gedetailleerd dat je er onmogelijk onverschillig bij kunt blijven’ In een andere innemende passage vertelt Deng over zijn verblijf in het vluchtelingenkamp. Hijzelf verbleef daar tien jaar, heel zijn puberteit. En er zijn mensen die er de rest van hun leven doorbrengen, kinderen krijgen en trouwen. Het verlangen om daar weg te geraken en elders een nieuw, ‘vrij’ leven op te bouwen is groot bij Deng. Wanneer Achak, samen met enkele honderden andere jongens, te horen krijgt dat hij gaat emigreren naar Amerika, wordt je meegesleurd in zijn waas van euforie,
Voor wie interesse heeft in het verhaal achter ‘de migrant’, is dit boek een aanrader. Wat is de Wat is geen roman met een ‘happy ending’. Het is wel een openbaring. En op het einde kan je steeds terugvallen op hoop.
Wat is de wat - Dave Eggers Rothschild en Bach, 2007 Tekst: Veerle Doossche
Werkloze vissers en schakende voetballers ‘Hoe paradoxaal toch! Europa zendt zijn meest gedreven dokters naar Afrika en Azië om gezondheidssystemen op te bouwen en ondertussen komen de Afrikaanse en Aziatische specialisten op het Europese platteland terecht omdat er hier een tekort is aan huisartsen.’
I
k heb zelf nooit veel last ondervonden van de effecten van migratie, buiten misschien dat de Joden uit de buurt waar ik op kot zat niet kunnen fietsen. Laat staan dat ze zich al aan de verkeersregels houden als voetganger, fietser of automobilist. Ook al zal menig politiek correct politieker hierop niet durven ageren uit schrik om achteraf Weveriaans op het matje te worden geroepen, het gedoogbeleid tegen deze wetteloosheid kadert enkel binnen het perspectief van economische witteboordenmigratie. Mocht in deze financieel onzekere tijden de ‘illegale’ drugsdealer langs de verkeerde kant van de straat fietsen, hij zou snel richting thuisland vliegen binnen het nieuwe eigen-drugdealer-eerstbeleid van de Antwerpse burgemeester. Met migratie zijn altijd al economische belangen gemoeid. Of de migranten zich bewust zijn van deze economische dynamiek binnen het migratiebeleid is niet altijd duidelijk. En dan spreek ik hier niet over de migrerende troepen tropisch wild die speciaal worden omgeleid met kilometers lange afsluitingen om toch maar op de voor de toeristen toegankelijke Serengeti en Masai Mara terecht te komen. Of over de duizenden scholeksters die tijdens hun jaarlijkse trek met hongersnood worden bedreigd omdat de Nederlandse regering in naam van een duurzaam visserijbeleid de Nederlandse kokkelvissers uitkocht uit de Waddenzee, maar hen wel toelaat om de foerageergebieden vol venusschelpen te plunderen voor de kusten van West Afrika. Meer nog, de Nederlanders steunen het grootste Nederlandse kokkelbedrijf, Holland Shellfish, om zijn plannen te verkopen als ‘hulp’ aan Mauritanië onder het mom van een zogenaamd publiek privaat partnerschap. Dit tot groot jolijt van de lokale Mauretaanse vissers natuurlijk, die hun inkomsten zien wegvloeien naar Nederland en hun voedsel zien verdwijnen in Belgische
magen. Mochten ze dan al van plan zijn om hier hun honger te komen stillen met gevulde Coquilles Saint-Jacques, dan zouden ze niet eens een verblijfsvergunning krijgen, want economisch waardeloos! Eind oktober 2008 presenteerde de Europese Commissie de ‘blauwe kaart’, een document waarmee niet-EU arbeidskrachten vijf jaar op de Europese arbeidsmarkt terechtkunnen als bepaalde vacatures niet ingevuld geraken door Europese werknemers. Maar profiteert onze werkloze Mauretaanse visser hiervan? Integendeel! Om voor een blauwe kaart in aanmerking te komen moeten gegadigden over een erkend diploma beschikken, drie jaar werkervaring hebben en het moet over een baan gaan die niet door iemand uit de EU kan worden bezet. Vanaf nu haalt Europa dus niet alleen de natuurlijke rijkdommen uit de ontwikkelingslanden weg, maar boren we het culturele en menselijke kapitaal aan. En laat het nu net die knappe koppen zijn die ook hoognodig de knelpuntberoepen in het thuisland moeten invullen. Hoe paradoxaal toch! Europa zendt zijn meest gedreven dokters naar Afrika en Azië om gezondheidssystemen op te bouwen en ondertussen komen de Afrikaanse en Aziatische specialisten op het Europese platteland terecht omdat er hier een tekort is aan huisartsen. De EU kant zich natuurlijk tegen zo’n brain drain, maar hoe deze te stoppen als je de kraan opendraait? En hoe deze knappe koppen na terugkomst opvangen als ze gefrustreerd raken door het gebrek aan middelen en comfort in hun thuisland? Tot slot de bedenking dat voetbal binnenkort dan ook een elitesport zal worden, met ploegen vol hoogopgeleide Afrikaanse spelers. Daar zal wat worden afgeschaakt tijdens de rust! Tekst: Joris Michielsen
Februari 2009 | 29
Koffiestop op 6 maart
Nog tot 28 februari nodigt vzw NO-X-CUSE alle Antwerpenaren uit op een kunstproject in de voormalige Dominicuskerk, Provinciestraat 112, 2018 Antwerpen.
Voor de Koffiestop kan iedereen koffie schenken om geld in te zamelen voor Broederlijk Delen. Elke koffiedrinker stopt een vrije bijdrage in de Koffiestopcollectebus en steunt zo groepen mensen in het Zuiden in hun strijd tegen armoede en onrecht. Elke kop koffie telt dus.
19 internationale, allochtone en autochtone kunstenaars verkennen grenzen, (im-) migratie van mensen en culturele/sociale integratie.
USOS en de pastorale dienst van de UA organiseren ook een Koffiestop. Afspraak in Zomaar een Dak, Prinsstraat 32, tussen 10 en 17 u!
Pro Patria <De grenzen van integratie>
Prikbord Maar er is ook meer dan beeldende kunst. Er zijn ook lezingen, voordrachten, poëzie, film en last but not least een publieksdebat. Check dus zeker de site: www.the-cause.org/propatriaws
Zuidcafé: Ramsey Nasr & Trio Aswat
NATO GAME OVER 2009 Met het oog op het 60 jarig bestaan van de NAVO dat op 4 april 2009 in Straatburg zal worden gevierd, organiseert Vredesactie een tegenactie: NATO GAME OVER! Met deze campagne wil vredesactie ingaan tegen de praktijken van de NAVO, die militair interveniëren als een van haar kerntaken beschouwt. Vredesactie vindt de NAVO een gevaar voor de wereldvrede en wil daarom op 21 maart 2009 het NAVO- hoofdkwartier in Brussel sluiten. Deelnemen kan door contact op te nemen met een regionale groep uit uw buurt of op eigen kracht naar de actie te komen: 21 maart om 10u30 De Kriekelaar, Gallaitstraat 86 in Schaarbeek Meer info vind je op: www.vredesactie.be
Dinsdag 17 maart 2009 wordt de Palestijnse kwestie op een dichterlijke wijze belicht in het Zuidcafé te Borgerhout. Ramsey Nasr verkent Palestina aan de hand van poëzie van zowel zichzelf als van andere Palestijnse dichters en belicht het thema aan de hand van eigen essays. Trio Aswat brengt ons met kwetsbare, doordachte en humoristische popliedjes in de wereld van Palestijnse vrouwen. Palestijnse vrouwen die hun vrouw-zijn verwoorden in erotiek, passie en humor. Deze avond kost 4€ en vindt plaats in de foyer van De Roma. www.oww.be/palestina_activiteiten
Het symposium kadert in het project “Geweldpreventie bij Tsjetsjeense en Wit-Russische jonge nieuwkomers”, dat gesteund wordt door de Proximus Foundation. Doel van het project is een antwoord te bieden op vormen van agressie bij de beoogde jongeren en op klachten van verschillende individuen en instanties (leerkrachten, sociaal assistenten, e.a.) over het soms moeilijke integratieproces van deze nieuwkomers. Wij willen met dit project de integratie van Tsjetsjeense en Wit-Russische (verruimd naar Russisch sprekende) jonge nieuwkomers bevorderen door te werken aan hun zelfbeeld (individueel en in groepsverband) en door vorming te geven over geweldloos omgaan met conflicten zoals racisme en over gebruiken en normen van hun eigen en onze samenleving.
Als geld de oorzaak is van alle kwaad, dan is het ook de oplossing.
Triodos Bank investeert uw geld enkel in bedrijven die sociaal en ecologisch aan de hoogste normen voldoen. Ontdek hoe u voor hetzelfde geld, dezelfde opbrengst en dezelfde service ook 100% duurzaam kunt sparen of beleggen op triodos.be of bel voor meer info naar 02 548 28 51.
32 | Verrekijkers