Verrekijkers 8

Page 1

Mei 2009 | #2 | Jaargang III | www.verrekijkers.org

Hoe groen zijn onze politici? Transitiesteden Studenten op stage in Guatemala Low Impact Man

Het ecologisch theater van

Dimitri Leue


Themanummer Ecologie 3 Noord-Zuid. Eco-Logisch? Voorwoord 5 Tegen de Lamp Interview Dimitri Leue 7 Hoe groen zijn onze politici? Kopstukkendebat 10 Studenten over Milieu 12 Dossier Man vs Climate Het licht staat op groen Geo-engineering, de snelle oplossing? Kernenergie in België: voor of tegen? ‘De natuur is aangewezen op ons beheer.’ 16 Recyclage in de wereld Fotoreportage 18 Transitiesteden 20 ¡No a la minería! Studenten op stage in Guatemala 22 Biefstuk met frambozensap 23 Organisatie in de kijker Ecover 24 Ecocampus: milieuzorg hoger onderwijs 25 LOW IMPACT MAN 28 Geen leven zonder water 29 Leestips van een kenner

Bram Claeys

30 Van Afrika tot Afvalrika Column A B ON N E E R J E VO OR S L E C H T S € 5! Om je te abonneren doe je twee dingen: 1. Stuur een mail met als onderwerp Inschrijven naar a.verrekijkers@hotmail.com en vermeld je naam en adres. 2. Stort €5 op het rekeningnummer 979-1491734-73 met als mededeling Abonnement.

Doe Mee! Verrekijkers is op zoek naar enthousiaste studenten.

Wij zoeken: Redacteurs Journalisten Layouters Fotografen

Mail naar: verrekijkers_c@hotmail.com

Colofon Redactie: Tine Bosschaert, Veerle Doossche, Katrin Hertogs, Timothy Hunt, Tobi Lancsweert, Fleur Leroy, Hans Moens, Daan Neels, Dries Rombouts, Charlotte Van Dyck, Monica Van Fleteren, Janus Verrelst, Karolien Vrints, Dieter Wijffels Aan dit nummer werkten mee: Dennis Berckmans, Kristof Blockx, Koen Breemersch, Joost Eens, Nick François, Lisbeth Jaspers, Joris Michielsen, Lies Vandenhende, Julia Van Der Hoeven, Roy Van Handenhove Coverfoto: Pieter Verbruggen Verantwoordelijke uitgever: Janus Verrelst Prinsstraat 13 - 2000 Antwerpen www.verrekijkers.org


Noord-Zuid Eco-Logisch? Het milieu is dezer dagen een hot topic op de nieuwsredacties. Vergeef ons de flauwe woordspeling. Op de journaals zie je bijna elke dag wel iets passeren over het milieu. De snelheid waarmee de poolkappen smelten overtreffen zelfs de meest sombere voorspellingen. Met Obama lijkt het alsof ook de Verenigde Staten eindelijk de rol van de menselijke activiteit in de klimaatverandering serieus nemen en een nieuwe koers zullen varen. Zullen we op tijd het tij kunnen keren? Misschien heeft het gebrek aan enthousiasme om drastische maatregelen te nemen wel te maken met de wetenschap dat wij, het rijke Westen, dankzij onze rijkdom en technologie beter in staat zijn om ons aan te passen aan de veranderende omstandigheden. Dit geldt echter niet voor iedereen. Ontwikkelingslanden beschikken niet over de kennis en kapitaal om zich tegen verwoestijning, mislukte oogsten en overstromingen te wapenen. Al te vaak vergeten we dat onze welvaart gewonnen is op de kap van de huidige ontwikkelingslanden. Tot op vandaag roven wij hun grondstoffen en profiteren we van goedkope arbeid om onze winsten te maken. Ook voor onze voedselproductie zijn we aangewezen op het Zuiden. Multinationals palmen grote vruchtbare gebieden in en verdringen de lokale bevolking. Om de zuivel- en vleesproductie op te drijven, worden de dieren bijgevoederd met krachtvoer. Het krachtvoer, voornamelijk sojaschroot, wordt op zeer grote schaal verbouwd in landen als Brazilië ten koste van de eeuwenoude regenwouden. De lokale bevolking heeft hier geen profijt van en wordt van hun grond verjaagd. Hierdoor moeten de boeren hun toevlucht nemen tot het regenwoud, waar ze zelf bomen kappen om landbouwgrond te winnen. Aan het einde van het plantseizoen 2004-2005 besloegen de sojaplantages in het Amazone-gebied maar liefst 1.200.000 hectare. Dat is meer dan vier keer Luxemburg. Reken daarbij nog eens de gigantische CO2-uitstoot die gepaard gaat met het platbranden van het woud en de milieukost van het transport naar Europa. In 2005 importeerde Europa 39 miljoen ton soja, vooral uit Brazilië. Dat komt overeen met een uitstoot van 877 miljoen ton CO2. Eén ding staat als een paal boven water: wie in deze ecologische crisis nog gelooft in de illusie van netjes afgebakende grenzen tussen ons en zij zal waarschijnlijk de geschiedenisboeken ingaan als de grootste genocidair van de 21ste eeuw. Maar voor zij die wel een positieve bijdrage willen leveren is het nog niet te laat. Dimitri Leue vertelt hoe hij probeert onze theaterzalen wat groener te maken. Onder invloed van de sterke nucleaire lobby beginnen politiekers hun eigen beslissingen over het sluiten van de verouderde kerncentrales in vraag te stellen, maar op lokaal vlak zie je bewogen burgers zelf het heft in handen nemen. Zij denken na over een leven zonder olie. Maar ook op de campus kun je heel wat doen om een deel te zijn van de oplossing in plaats van het probleem. En binnenkort krijgen we in het stemhokje een kans om onze politiekers te tonen dat we graag gezond oud willen worden op deze aarde. Waarom ruimtetoeristen worden als er nog zoveel moois te ontdekken is op deze planeet? Dennis Berckmans, Joost Eens en Kristof Blockx studeren milieuwetenschappen.


V

an knotsgek tot doodverlegen: afgelopen jaren speelde theatermaker Dimitri Leue de meest uiteenlopende karakters. In Don Kyoto viel vooral zijn bevlogenheid op in de manier waarop hij zijn publiek meetrekt in zijn eigen ecologisch onderzoek. ‘Tegen de Lamp’ is de nieuwste stap in zijn ecologisch onderzoek en meteen ook de titel van een nieuwe voorstelling waarmee hij deze herfst door Vlaanderen trekt.

4 | Verrekijkers


Tegen de Lamp: Dimitri Leue en zijn nieuwste ecologisch theater Vorig jaar speelde u Don Kyoto, een groene theatervoorstelling. Weet u hoe groen de gemiddelde theatervoorstelling is? Totaal niet. Er hangen altijd een paar spots van 5 kilowatt. We spelen in grote zalen, die heel veel energie nodig hebben om warm te worden. Om goed te renderen op ecologisch vlak, moet een theaterzaal altijd vol zijn. Daarnaast is het transport van het decor tussen de verschillende theaterzalen ook heel milieubelastend want dat gebeurt altijd met zwaar beladen camions die al snel 2500 km afleggen. Dat decor wordt na de voorstelling de vuilbak in geflikkerd want theater is juist originaliteit. Dat zijn gigantische investeringen … Een echt ecologisch theater bestaat nog niet. Of er zouden passieve theaters gebouwd moeten worden. Sommige organisaties zijn zich wel bewust van de milieubelasting van theater en proberen daar iets aan te doen. Binnen het VTI (het Vlaams Theater Instituut) bijvoorbeeld wordt er momenteel een nota over ecopodia opgesteld. Hebt u vanuit dat idee Don Kyoto, uw eerste groene theatervoorstelling, gemaakt? Ten tijde van Don Kyoto was ik erg bezig met ecologie. Dat betekent nog niet dat ik het al door en door kende. Ik ben het nog aan het leren. Om er meer over te weten te komen, wou ik er een voorstelling over maken. Kan dat: ecologisch theater? Of is het te moeilijk en is dat één van de redenen waarom het niet gebeurt? Ik heb voor Don Kyoto 2200 km gefietst met een bakfiets van 135 kg. Dat was echt wel zwaar. Voor mij was die bakfiets goed genoeg. Maar zo kan je slechts één voorstelling maken. Als je een tweede voorstelling maakt, moet je laten zien dat er nog meer mogelijk is. Je kan niet elke keer hetzelfde trucje toepassen en elke voorstelling met zo weinig mogelijk licht, decor en verstaanbaarheid werken. Gaat u in uw nieuwe voorstelling Tegen de lamp een stapje verder?

Het is een nieuwe stap in het onderzoek. Deze keer werk ik samen met drie andere acteurs en we laten zien dat het niet met de fiets hoeft. Het kan ook met een camionette. Die rijdt dan wel op koolzaadolie. Daarom zaaien we in maart zelf ons veldje koolzaad in, oogsten het in augustus en vertrekken er

binnen. Regen is dan nog niet het ergste, denk bijvoorbeeld aan alle warmte die wegvliegt in slecht geïsoleerde gebouwen. De stadsschouwburgen zouden ook allemaal op groene energie moeten draaien, of toch zeker werken met maatschappijen die groene energie leveren. Er zou ook een systeem moeten

‘Onze koolzaadolie komt van een veldje dat wij zelf inzaaien.’ vanaf september mee op tournee. Het decor weegt bijna niets zodat de bestelwagen niet te veel verbruikt. We maken ook gebruik van twee energiefietsen. Voor de voorstelling begint, laden we daarmee energie op zodat we tijdens de voorstelling kunnen spelen.

uitgevonden worden waardoor decors hergebruikt kunnen worden. Een gezamenlijk depot is een goed alternatief. Goede fietsbergingsystemen zouden ook niet mogen ontbreken, want dan zijn mensen sneller geneigd om met de fiets te komen.

Die koolzaadolie brengt ons bij het dubbele kantje van biobrandstof. Sceptici beweren dat meer soja- en biobrandstofplantages onder andere minder regenwoud betekent.

U probeert dus niet alleen een boodschap over te brengen naar uw publiek maar ook naar de zalen waarin u speelt?

Onze koolzaadolie komt van een veldje dat wij zelf inzaaien bij een boer die in koolzaadolie doet. We helpen die mens zijn broodwinning dus niet om zeep. Op grote schaal zou deze oplossing niet haalbaar zijn maar het is ook maar een tweede stap in het onderzoek. Ik hoop dat er nog vele stappen komen en dat ik niet de enige zal blijven. Op dit moment zetten ook andere theatergezelschappen zich in voor het milieu. Time Circus bijvoorbeeld werkt met zonnepanelen die ze gebruiken om een machine in gang te zetten. Compagnie Marius speelt alleen bij daglicht om het probleem van de spots te counteren.

In dit geval is Steven Vromman mee, Low Impact Man. Wij stellen elk cultureel centrum voor om Steven hun zaal te laten doorlichten en hem een ecologische workshop te laten geven aan het personeel. Sommige stadsschouwburgen zeggen resoluut neen. Meestal betekent dit dat ze zelf een beleid hebben dat al ver staat. Het maakt voor

Je merkt inderdaad dat er steeds meer mensen ecologische initiatieven ondernemen. Wat heeft het meeste nut volgens u: die persoonlijke initiatieven zoals Don Kyoto of overheidsinitiatieven zoals subsidies? Het belangrijkste lijkt mij dat alle stadsschouwburgen goed geïsoleerd zijn. Wat nu niet zo is. Soms regent het daar zelfs

Mei 2009 | 5


ons eigenlijk niet uit of culturele centra ingaan op onze aangeboden dienst. We hebben nog altijd onze voorstelling ’s avonds en we willen de mensen vooral meenemen in ons verhaal. Denkt u dat onze maatschappij ooit ecologisch verantwoord zal worden? Zullen we ooit de 1.6 ha verbruik per persoon halen die nodig is om de aarde leefbaar te houden? Amaai, dan moet ik mezelf al een paar stevige stampen onder mijn gat geven. Volgens Steven Vromman zal het moeten, hé. Het zal met harde hand gebeuren als we zo verder doen. Nu hebben we allemaal nog de kans om vrijwillig

u naar andere continenten trok, enig milieubewustzijn gemerkt? Dat is daar nog niet aan de orde. In Mali heeft iedereen een ecologische voetafdruk die kleiner is dan 1.6. Die verbruiken niets, want ze hebben geen verwarming of auto. Die leven met de natuur. Dat komt ook in de voorstelling naar voor: als er een ramp zou gebeuren, hebben wij heel wat te leren van wat we nu de derde wereld noemen. China is een land in groei. Het is dan wel één van de grootste vervuilers maar we mogen niet vergeten dat de gemiddelde Chinees nog altijd een ecologische voetafdruk heeft die drie keer kleiner is dan die van de gemiddelde

‘Ik denk dat er misschien een ramp nodig is om politieke maatregelen doorgeduwd te krijgen.’ aanpassingen te maken en op zoek te gaan naar de beste oplossing. Over x aantal jaar zal het gedwongen zijn. Ik wil niet de pessimist uithangen, maar ik denk dat er misschien een ramp nodig is om politieke maatregelen doorgeduwd te krijgen. Het is wel positief dat op dit moment alle partijen een groen programmapunt hebben, en sommige zelfs meerdere. De ecologiehype is een vrij westerse hype maar hebt u tijdens het w@=d@-project, waarvoor

Belg. Dat is een onwaarschijnlijk groot verschil. Chinezen gebruiken wel nog altijd steenkool. Die zullen ook wel bijdraaien maar dat is de vreselijke betekenis van ‘we hebben misschien nog eens een ramp nodig’. We hopen allemaal dat iedereen beseft dat we moeten ingrijpen voordat er een ramp gebeurt. Ik denk dat er al sneller verbeteringen zullen komen met een Obama in Amerika dan met een Bush. Bij de voorbereiding van de nieuwe voorstelling hebben we allerlei films bekeken. Bijvoorbeeld ’Meat the thruth’ is

nog zo’n heftige film. Het gaat over de vleesindustrie die voor 18,5% bijdraagt aan de opwarming van de aarde. Dat is meer dan alle verkeer van auto’s en vliegtuigen samen. Als iedereen één dag in de week geen vlees zou eten, zou dat hetzelfde effect hebben als 500.000 auto’s in Vlaanderen die van de baan gaan. Komt dat louter door die biogassen? Het heeft verschillende redenen. De dieren zelf laten winden en boeren en scheiden mest uit. Verder worden er voor hun voedsel wouden omgehakt. In Amazonegebied komen sojaplantages voor dieren. Die velden worden met pesticides behandeld. Ook het transport wordt meegerekend in die 18,5%. Wat ik wel niet goed vind aan die berekening is dat het transport ook wordt meegerekend bij de auto’s die rijden. Op die manier wordt heel veel dubbel geteld. Maar los daarvan spreken we nog steeds over gigantische aantallen. Bent u gestopt met vlees eten? Of heeft u uw levensstijl op andere manieren aangepast sinds u met Don Kyoto bent begonnen? Ik ben inderdaad gestopt met vlees eten. Ik vind alleen dat je daar niet radicaal in mag zijn. Als je mama vlees heeft klaargemaakt, vind ik dat je dat moet eten. Daar gaat het ook niet om. Hier thuis kopen wij gewoon geen vlees meer. Maar ik ben geen vegetariër. Het geld dat we over hadden nadat we dit huis kochten, hebben we gebruikt om ecologische investeringen te betalen zoals een condensatieketel en dubbele beglazing. We willen verder gaan dan enkel het theater ecologischer te maken. Voor die boodschap hebben we dan ook Steven Vromman aangetrokken. Het is sowieso geloofwaardiger dat het uit zijn mond komt want hij ís Low Impact Man. Ik moet het nog een beetje spelen. Veel theaters zeiden me: ‘Niet nog eens een ecologische voorstelling. We hebben vorig jaar al zo’n voorstelling geprogrammeerd, die kopen we nu niet meer.’ Ik heb daar op geantwoord: ‘En toneelstukken over oorlog of over liefde die programmeer je elk jaar opnieuw?’ Tekst: Charlotte Van Dyck flickr.com/photos/pieterverbruggen

6 | Verrekijkers


Hoe groen zijn onze politici? Op 7 juni mogen we onze vertegenwoordigers in Vlaanderen en Europa kiezen. De economische crisis overheerst uiteraard alle debatten, maar tegelijkertijd worden we overstelpt door onheilsberichten over de onherstelbare schade die we onze planeet toebrengen. Hoog tijd voor actie van onze politici dus, maar valt ecologie te verzoenen met economische groei? Verrekijkers peilde naar het groene geweten van de Antwerpse lijsttrekkers. In 2002 keurde de federale regering de kernuitstapwet goed die bepaalt dat de oudste kerncentrales in 2015 gesloten moeten worden en de laatste in 2025. Verdedigt u de kernuitstapwet?

Kris Peeters (CD&V) Ik ben tegenstander van de kernuitstapwet. Het is een valse voorstelling van feiten alsof kernenergie en alternatieve energie zoals zonne- en windenergie tegengesteld zouden zijn. Voor onze elektriciteitsbehoefte hebben we nood aan voldoende basislastcapaciteit. Hiervoor zijn eigenlijk maar twee energiebronnen geschikt: kernenergie en kolencentrales. In mindere mate ook biobrandstoffen. Deze basislastcentrales kunnen dan aangevuld worden met alternatieve energie die gekenmerkt worden door een variabel en niet te plannen aanbod. Om vraag en aanbod aan elektriciteit dan in evenwicht te brengen heb je piekcentrales nodig die snel kunnen opstarten en ook uitgeschakeld worden. Daarvoor zijn gasmotoren en gascentrales het meest aangewezen.

Bart De Wever (N-VA) De N-VA streeft naar een evenwichtige energiemix die maximaal rekening houdt met het milieu, zekerheid biedt inzake bevoorrading, ons minder afhankelijk maakt van buitenlandse leveranciers en betaalbaar is voor gezinnen en bedrijven. Wie de ambitieuze CO2-doelstellingen van Europa onderschrijft, kan niet om het feit heen dat het huidige scenario van de kernuitstap onrealistisch is. Het terugdraaien van de kernuitstap mag echter geen rem zijn op een beleid rond rationeel energiegebruik en hernieuwbare energie. Onze partij heeft bijvoorbeeld een wetsvoorstel ingediend om meer middelen uit het Synatomfonds (dat door de nucleaire producenten wordt gespijsd) te reserveren voor hernieuwbare energie. Nog belangrijker is dat de huidige energiemarkt effectief wordt geliberaliseerd. Samen met het herzien van de beslissing inzake de kernuitstap mag elke energiespeler in de elektriciteits- en gasmarkt nog slechts 45% marktaandeel bezitten. Daarom heeft de N-VA in haar Vlaams verkiezingsprogramma de oprichting van een eigen Vlaamse energiemaatschappij voorgesteld dat komaf moet maken met het huidige monopolie van Electrabel. Caroline Gennez (sp.a) Kernenergie kan nooit een definitieve oplossing zijn. We willen investeren in toekomstgerichte energie en in rationeel energiegebruik. Kernenergie is ten eerste niet eeuwig. In 2060 zijn de uraniumvoorraden uitgeput. Niks ‘lange termijn’ dus. Maar er is ook geen veilige methode om van kernafval af te raken. Bovendien zijn er voldoende alternatieven, zoals windenergie, om het verlies aan productie op te vangen. We moeten investeren in energiebesparing, in hernieuwbare energie en in het efficiënter opwekken van energie uit fossiele

brandstoffen. Op al die vlakken heeft een land als België een enorm potentieel. Investeren in deze alternatieven levert bovendien veel jobs op.

Mieke Vogels (Groen!) Ik vind het vooral onaanvaardbaar dat we toekomstige generaties opzadelen met de problemen van het kernafval. Het is trouwens een mythe dat in 2015 het licht zal uitgaan. Vandaag hebben we al genoeg alternatieven om de eerste kerncentrales te sluiten. We zijn nog niet zover dat we alle kerncentrales kunnen sluiten. Maar als we vasthouden aan de kernuitstapwet, creëren we een sense of urgency die ervoor zal zorgen dat we eindelijk eens echt gaan investeren in hernieuwbare energie. Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) De kernuitstapwet is één van de meest dwaze en rampzalige beslissingen die de laatste tien jaar werden genomen. Een kernuitstap zal tot gevolg hebben dat de energieprijzen drastisch zullen stijgen, dat ons land afhankelijk zou worden van energiebevoorrading

Mei 2009 | 7


vanuit het buitenland en dat we veel meer fossiele brandstoffen zullen moeten gaan gebruiken. De oplossing ligt volgens ons bij de kerncentrales van de vierde generatie, waar zeer beloftevolle ontwikkelingen op stapel staan. Anderzijds moeten we het onderzoek naar propere alternatieve energiebronnen zo veel mogelijk stimuleren. Om een geïntegreerd beleid op dat vlak te kunnen voeren, is een volledige bevoegdheidsoverdracht naar de gewesten in alle geval noodzakelijk. Dirk Van Mechelen (Open Vld) Open Vld trekt resoluut de kaart van hernieuwbare energie. Onze doelstelling is ambitieus: op termijn moet ons land streven naar een CO2-neutrale samenleving. Voor Open Vld betekent dit dat er dus geen ideologische taboes zijn wat betreft de samenstelling van de energiemix. Kernenergie is duidelijk geen hernieuwbare energie. Alleen is het vandaag niet realistisch om morgen meteen alle energienoden op te vangen met hernieuwbare energie. Daarom geloven we sterk dat er een overgangsperiode nodig is. Tijdens deze periode moeten we maximaal investeren in onderzoek naar alternatieve energiebronnen die wel duurzaam zijn. Ook onderzoek naar nieuwe generaties kerncentrales is nodig. Welke maatregelen zou u voorstellen in het Vlaamse Parlement om fijn stof tegen te gaan? Dirk Van Mechelen Open Vld pleit voor de invoering van een Vlaamse schrootpremie. De invoering van een schrootpremie moet ervoor zorgen dat we oude, vervuilende wagens uit het verkeer halen en vervangen door milieuvriendelijke exemplaren. Bovendien moet ook het wagenpark van de overheid volledig vervangen worden door milieuvriendelijke voertuigen. Ook wil Open Vld de verkeersbelastingen vergroenen. Die is vandaag nog onvoldoende afgestemd op het milieu. Via slimme kilometerheffingen kunnen de verkeersbelastingen vergroenen: hoe minder CO2 en andere schadelijke stoffen een auto uitstoot, hoe minder de chauffeur moet betalen. Caroline Gennez Een versterkt aanbod aan openbaar vervoer, een stijging van

8 | Verrekijkers

de binnenvaart en de roetfilterpremies hebben het fijn stof nu al beperkt. De nieuwe Europese normen voor wagens zullen ervoor zorgen dat nieuwe dieselwagens minder fijn stof uitstoten. Maar we moeten verder gaan. We pleiten voor een kilometerheffing op vuile vrachtwagens. Deze heffing moet hoger zijn voor vuile vrachtwagens. Het bezit van zuinige en schone wagens kunnen we nog meer stimuleren door belastingvoordelen. Ook het gebruik van fiets, trein, tram en bus willen we verder aanmoedigen.

Anke Van dermeersch Die voorstellen zijn al gedaan en besproken in een resolutie die eind vorig jaar werd gestemd in het Vlaams parlement. Onze fractie kon zich achter de meeste van deze voorstellen scharen, maar had wel bedenkingen bij de sterke klemtoon die in die resolutie werd gelegd op de autofiscaliteit om de fijnstofproblematiek aan te pakken. Eerder dan te bestraffen via fiscale maatregelen, zou men beter belonen, bijvoorbeeld via de betoelaging van roetfilters. Bart De Wever De N-VA wil werk maken van een milieuvriendelijke autofiscaliteit die niet domweg autobezit belast, maar de focus legt op de milieukenmerken van een voertuig en het gebruik van een wagen. Daarnaast moeten we een halt toeroepen aan de “verdieselijking” van ons wagenpark. Niet alleen fiscaal, maar ook door eindelijk voluit te gaan voor de roetfilter. Even belangrijk is een filebeleid want niets is zo schadelijk in het fijn stofdebat

als stilstaand verkeer. Dynamisch verkeersmanagement en onze wegen intelligenter maken is onze prioriteit. Tot slot moeten we in het kader van de bestrijding van de geluidsoverlast nagaan hoe geluidsschermen een absorberende functie kunnen krijgen voor fijn stof. Kris Peeters Als minister van leefmilieu heb ik een fijnstofplan uitgewerkt met de leefmilieuadministratie. Zo is de stofuitstoot door bedrijven en bij opslagplaatsen reeds fors verminderd. Het verkeer is het probleem dat we nog niet voldoende onder controle hebben. Hier kiezen we voor een radicale stimulering van de vernieuwing van voertuigmotoren. Hier kiezen we voor een radicale stimulering van de vernieuwing van voertuigmotoren. Via een aangepaste voertuigfiscaliteit willen we het overstappen naar milieuvriendelijker motoren stimuleren. Mieke Vogels Het heeft geen enkele zin om te morrelen in de marge zoals de Vlaamse regering nu doet met haar roetfilterpremies. In Nederland is de premie voor het plaatsen van een filter €600 en daar zijn er ondertussen al 23.000 roetfilters geplaatst op zwaar vervuilende vrachtwagens. In Vlaanderen is dat er welgeteld één. In feite moeten we in Vlaanderen resoluut een andere richting uit met onze economie. De Vlaamse politici uit de meerderheid dromen ervan dat elke container Europa binnenkomt via Antwerpen of Zeebrugge. Maar door te investeren in Vlaanderen-transitland krijg je steeds meer verkeer en dus ook meer fijn stof. Op sommige plaatsen hebben we nu al de jaarwaarden overschreden en we zitten nog maar half april. En het zijn kinderen die daar het meeste last van hebben. Volgens onderzoek hebben kinderen die in Antwerpen wonen 250% meer kans om met puffertjes groot te worden dan plattelandskinderen. Ziet u mogelijkheden voor een groene New Deal? Gelooft u dat daar keuzes in gemaakt moeten worden ten nadele van investeringen in andere industrietakken? Anke Van dermeersch Dat is een partijpolitieke vraag, waarin mij gevraagd


wordt of ik het eens ben met het partijprogramma van de Europese zogenaamde groenen en of ik dat wil uitvoeren. Dat is uiteraard niet het geval want dan zou ik lid zijn van die partij. Ik denk dat we ons niveau van welvaart en welzijn moeten trachten te verzoenen met de zorg voor ons leefmilieu. Want laten we wel wezen: in een democratische staat is het niet mogelijk om het welzijn, de welvaart en dus de werkgelegenheid in de industrie, terug te schroeven ten voordele van een drastisch milieubeleid. Dat heeft geen enkel draagvlak bij de bevolking en is daarom politiek gesproken niet realistisch.

Dirk Van Mechelen De omschakeling naar een groene economie is één van de centrale thema’s in het Open Vld-programma voor de Vlaamse verkiezingen. De economische crisis die nu wereldwijd om zich heen grijpt is – paradoxaal genoeg – een enorme kans voor de vergroening van onze economie. Ons centrale uitgangspunt is dat groen en groei geen tegenpolen, maar bondgenoten zijn. Bedrijven die investeren in ecologische innovatie verdienen daarom een duwtje in de rug en moeten kunnen rekenen op Vlaamse ecosubsidies. En om energiezuinigheid te promoten willen we de premies voor bouwers koppelen aan de energiezuinigheid van de woning. Mieke Vogels Volledig in de lijn van Vlaanderen-transitland heeft de Vlaamse regering besloten om de crisis te bestrijden door versneld te investeren in grote infrastructuurwerken. Zo

liggen er vandaag twintig betonprojecten klaar, waaronder het verbreden van de Brusselse ring en de Lange Wapper in Antwerpen. Wij pleiten ervoor om dat geld te investeren in het isoleren of renoveren van 100.000 woningen of gebouwen per jaar. Dan creëer je 180.000 jobs in de bouw en voor 100.000 gezinnen heb je de CO2-uitstoot én de energiefactuur gehalveerd. Maar dat is absoluut niet ons enige voorstel. Agoria, de koepel van technologiebedrijven, heeft berekend dat investeren in hernieuwbare energie, zonnepanelen, windmolens, et cetera tegen 2020 40.000 nieuwe jobs zou kunnen genereren. De tijd dat je investeert in economie en met de economische groei je afval opruimt is voorbij. Ecologie moet in de economie vervat zitten, anders gaan we onze milieudoelstellingen nooit halen. Kris Peeters Ik geloof inderdaad dat we bij onze economische ontwikkeling moeten inzetten op toekomstsectoren zoals alternatieve energieopwekking en optimaal materiaalbeheer. Maar ook verbeteringen in klassieke industrieen kunnen interessant zijn. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de mogelijkheden van bio-plastics en biopolymeren maar ook in de textielsector heb je de terugkeer naar natuurlijke vezels als basisgrondstof. Wat we zeker niet mogen doen is het verwaarlozen van onze klassieke industriële sectoren: voeding, bouw , textiel, metaalconstructie en chemie. Ook hier moeten we investeren omdat zij produkten maken die de mensen ook morgen nodig zullen hebben. Daarnaast moet je zien dat je mee bent

in de nieuwe groeisectoren. We moeten de kennis in onze universiteiten weten te valoriseren door onze bedrijven. De universiteiten moeten dus voldoende mogelijkheden krijgen om naast het aanbieden van kwaliteitsvol onderwijs evenzeer zich te kunnen ontplooien als kenniscentra die innoverend wetenschappelijk onderzoek verrichten. Bart De Wever Nu al merken we dat ondernemingen enorme inspanningen leveren om milieuvriendelijk te produceren, ook en vooral in de traditionele industrietakken. Het is belangrijk dat we onze traditionele industrieën koesteren. Ze zijn immers vaak voortrekkers van nieuwe, meer duurzame toepassingen en beschikken daarvoor ook over meer ruimte dan traditionele kmo’s. We moeten echter vooral werk maken van inspanningen in het verkeer en bij gezinnen om tot een echte groene New Deal te komen waarbij iedereen betrokken is.

Caroline Gennez Onze economie heeft nood aan extra zuurstof. Als we als overheid investeren, doen we dit best op een slimme manier. We kunnen de crisis aangrijpen om de noodzakelijke verandering van onze economie door te voeren. Het is niet zo dat investeringen in duurzame oplossingen ten koste gaan van de economische groei. Integendeel, studies tonen aan dat er extra jobs zullen gecreëerd worden, als we de groene kaart durven trekken. Als we er bijvoorbeeld voor kiezen om massaal te investeren in het openbaar vervoer, zal dit een groei van jobs in die sector teweegbrengen. De bouw van een Noordzeering, een windmolenpark in de Noordzee, is een ander voorbeeld. Het zou voor hernieuwbare energie zorgen en tegelijk voor honderdduizenden jobs.

Tekst: Tobi Lancsweert

Mei 2009 | 9


Ben je bezorgd om het milieu? Ja. Vroeger meer dan nu. Ik let er op dat ik geen vuil op straat gooi. Op mijn waterverbruik probeer ik ook te letten, maar dat is wat moeilijk omdat ik vaak een douche neem. Na het sporten bijvoorbeeld. Ik heb mijn rijbewijs en rijd met de auto van mijn moeder. Daarbij denk ik dan aan de CO2 en andere broeikasgassen. Ik denk er wel vaak aan, maar dat betekent dan niet dat ik er effectief iets aan doe. In de actualiteit hoor ik vaak dat er problemen zijn. Ik vraag me dan af hoe het nu verder moet. Maar ik denk er zeker niet voortdurend aan. Ik ben me er wel bewust van, maar ik denk dat ik er te weinig rekening mee houd, omdat ik zie dat andere mensen daar wel heel veel inspanningen voor doen. Als ik moet kiezen tussen drie kwartier met de fiets, of tien minuutjes met de auto, zal ik de auto kiezen.

Michael Boeynaems (Tweede Ba HIB)

Sofie Vandecasteele (Eerste Ba SEW)

Studenten Er is maar één aarde. Ik wil mijn kinderen niet laten opgroeien zonder proper water, in vervuilde lucht met heel veel kans op astma. Mijn vader is erg bezorgd om het milieu. Wij eten minder vlees, omdat er veel landbouwoppervlakte en graslanden verloren gaan naar koeien die dan ook nog schadelijke gassen uitstoten. Thuis vangen we ook regenwater op om de plantjes water te geven.

Laura De Cleen (Eerste Ba HI)

Ja, absoluut. We zitten met heel veel maatschappelijke problemen die te maken hebben met milieu. Ik probeer ermee bezig te zijn door niet te veel water te gebruiken, het licht uit te doen, de verwarming af te zetten als ik een raam opendoe... Er is ook nood aan een goed beleid dat de mensen verplicht om meer bewust om te gaan met het milieu. Dit kan door maatregelen te treffen, zoals verhoging van belastingen op bepaalde dingen.

Wat is volgens jou de belangrijkste oorzaak voor de opwarming van de aarde?

Willem Staes (Eerste Ba PW)

Dat dit enkel zou liggen aan de cyclus die de aarde doorloopt, is belachelijk. Er zijn duizend wetenschappelijke studies die duidelijk aantonen dat de mens de oorzaak is. Ook in de politiek negeerden ze deze problemen veel te lang. Twintig jaar geleden waren Agalev radicale gekken. Maar veel van hun groene ideeën van toen, zoals bijvoorbeeld gescheiden huisvuilomhaling, worden nu wel overgenomen door andere partijen. De Open VLD liet zich op haar laatste congres bijna profileren als de groenste partij van Vlaanderen. Dat wil ik nog wel eens zien! Groen! blijft de enige echte groene partij.

Wouter Stuer (Ma SEW)

Er is een cyclus van warmere en koudere periodes van de aarde, zo zijn er ooit ijstijden geweest. Maar ik denk dat de mens door de uitstoot van broeikasgassen en andere dingen, dat effect versnelt of versterkt. Wat we in het verleden gedaan hebben, heeft een groot effect op de natuur. Als we zo verder blijven doen, zou het wel eens slecht kunnen aflopen. Maar de oorzaak ligt zeker niet alleen bij de mens.

Zeer zeker de mens. We moeten er absoluut aan werken. Binnenkort zal alles nog slechter gaan, we kunnen dat dus maar beter voorkomen. Er worden veel te veel schadelijke gassen uitgestoten door de mens. Met wat de aarde ons geeft, moeten we veel bewuster omgaan!

Samuel Carpentier (Tweede Ba Geschiedenis)

Dorien Everaert (Eerste Ba Ndl TFL)

We moeten anders gaan leven. Zo is bijvoorbeeld ons wegennetwerk gebaseerd op het oude systeem van dieselgebruik. Om over te schakelen op een nieuw systeem is er een oorlog nodig. Als alle steden verwoest zijn, kunnen we ze op een betere manier heropbouwen door bijvoorbeeld gebruik te maken van magneetvelden om met auto’s te rijden. Er zullen mensen moeten sterven voor onze aarde. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij een tsunami, het is heel erg dat er mensen sterven, maar zo dicht en met zoveel mensen bij de kust wonen, is echt niet veilig.

Ve r b r u i k e n we te veel? Laura De Cleen


over

Milieu Is het mogelijk om volledig over te schakelen op hernieuwbare energie? Je hebt nu de Perzische Golf: het Mekka van de olie-industrie. Zoals je weet zijn we hier vandaag heel afhankelijk van. Onze huidige energiebronnen zijn namelijk voor een groot stuk afhankelijk van olie. Maar er is aangetoond dat een windmolenpark in de Noordzee, in samenwerking met alle Noordzeelanden meer energie kan produceren dan de Perzische Golf, en dat op een milieuvriendelijke manier! Maar men zal eerder geloof hechten aan de gevestigde waarden van het liberalisme en het huidige kapitalistische systeem, dan aan een groene beweging. Deze bestaat nog maar sinds de jaren tachtig en is dus nog heel jong… Dat is mogelijk. Daar moeten impulsen voor komen, want dat gaat niet uit zichzelf gebeuren. Er zit heel veel toekomst in, mits een goed beleid. Er is een mentaliteitsverandering nodig, dat moet vanuit de politiek komen. Omdat het een mondiaal probleem is, is er eigenlijk ook een mondiale aanpak nodig. Dat is heel moeilijk, niet alle landen stoten even veel broeikasgassen uit.

Wouter Stuer

Ik denk dat het echt niet mogelijk is. Die alternatieve energiebronnen zijn heel kostelijk. Het voordeel van kerncentrales is dat zij ons van het meeste energie kunnen voorzien, maar dan wel niet op een duurzame manier met lage kosten. Ik ben niet voor of tegen kerncentrales, maar met zonne- en windenergie zullen we die hoeveelheid nooit kunnen produceren.

Het is niet alleen mogelijk, maar ook nodig. Mogelijk omdat we er al mee bezig zijn en er steeds beter in worden. Zo zullen de zonnepanelen en windmolens steeds beter worden. Het is ook nodig. We kunnen niet blijven leven op olie, dat raakt op termijn op.

Michael Boeynaems

Willem Staes

Ik geef mijn voorkeur aan zonne-energie. Dat is het gemakkelijkste. Dat kan individueel op daken van huizen geplaatst worden. Tegen 2012 zou onze overheid subsidies voor zonnepanelen voor individuen afbouwen. Dat vind ik echt een heel slecht idee. De technologie wordt wel goedkoper, maar dat is geen reden om de stimulans te stoppen!

Samuel Carpentier Sofie Vandecasteele

Moeten wij inspanningen leveren, terwijl we weten dat andere landen dat weinig of niet doen? Als de olielanden willen meedoen wel. Want zij werken nog altijd de technologieën tegen die alternatieve energievoorzieningen mogelijk maken. Denk niet meer aan de oliedollars, maar wel aan onze aarde! Om mensen daartoe aan te zetten, zal er een oorlog nodig zijn. Dan zitten de mensen in zo’n diepe put, dat ze bijna niet anders kunnen. Tijdens alle vorige oorlogen zijn er altijd goede uitvindingen geweest. Een natuurramp alleen kan maar voor een korte periode besef aankweken.

Laura De Cleen

Wij zijn ook in ontwikkeling geweest en hielden geen rekening met het milieu. Nu dat wij beseffen dat we dat wél moeten doen, moeten wij wel aan het milieu bijdragen. Landen zoals China zullen ook tot dat besef komen. China is nu ook al bezig met groene energie. We moeten zien dat zij daar ook niet sneller in worden dan ons. Wij zijn er traag mee bezig en China zou ons best wel eens kunnen inhalen. Dat zou ons wat belachelijk maken.

Michael Boeynaems

Tekst en beeld: Hans Moens


Dossier Man vs Climate

Het licht staat op groen Om onze honger naar energie te stillen, zijn we vandaag vooral afhankelijk van de verbranding van fossiele brandstoffen en het splijten van uranium. Dat het ene proces de broeikasgassen in de lucht aanzienlijk verhoogt en het andere gevaarlijk radioactief afval achterlaat, lijkt zelfs in het licht van een mogelijke apocalyps slechts bijzaak. Ondertussen is de productie van duurzame energie wel aan een kleine opmars bezig. Ecologisch denken wint langzaam maar zeker terrein, een trend die niets te vroeg komt ... Oude gewoonten

Ondanks de talrijke en veelal spectaculaire rampscenario’s over de gevolgen van klimaatopwarming, halen we nog steeds een groot deel van onze energie uit fossiele brandstoffen als aardolie, aardgas en steenkool. Zoals geweten komt bij de verbranding van deze grondstoffen CO2 vrij, waardoor het broeikaseffect versterkt wordt. In bepaalde streken op aarde zijn intense droogtes, onvoorspelbare regenval en overstromingen trouwens geen voorspellingen van doemdenkers meer, maar een alledaagse realiteit. Bovendien beschikt niet iedereen over fossiele brandstoffen in zijn bodem of de mogelijkheid tot het ontginnen ervan. Dit leidt nu al tot internationale spanningen en deze beloven alleen maar toe te nemen naarmate de reserves schaarser worden. Daarnaast werpt kernenergie zich op als grote speler op de energiemarkt en profileert zich als milieuvriendelijk alternatief. De CO2-uitstoot bij kerncentrales ligt inderdaad beduidend lager en er is ook een hoger rendement dan bij de klassieke energiecentrales. Toch is het laatste woord over het voortbestaan van deze energievorm nog lang niet gezegd. De controverse draait voornamelijk rond het gevaarlijke radioactief afval dat zich opstapelt. En net zoals de fossiele brandstoffen is uranium evenmin onuitputbaar. Wetenschappers zijn daarom voortdurend op zoek naar nieuwe methoden om veilige en duurzame energie op te wekken. Zo zijn de biobrandstoffen op en weer afgevoerd, volgen geo-engineeringprojecten (hoogtechnologische uitvindingen die de strijd aangaan met de

klimaatopwarming) elkaar op en loopt er uitgebreid onderzoek naar kernfusie of het samensmelten van atoomkernen. Verder groeit tegenwoordig overal de belangstelling voor hernieuwbare energiebronnen als wind, water, zon en biomassa. Deze bronnen zijn niet uitputbaar en hebben als energieleverancier weinig of geen schadelijk effect op het milieu. Ook voor warmtekrachtkoppeling (WKK) of de gelijktijdige opwekking van warmte en elektriciteit - waardoor heel wat energie gerecupereerd kan worden – neemt de interesse toe.

zo duurzaam mogelijk is. En dan is momenteel de groene technologie met zijn windmolenparken, waterkrachtturbines, zonnepanelen, biomassaverbrandingsovens en WKK-centrales de beste leerling van de klas. De energiemarkt in België begint alvast wat te vergroenen. Energieproducenten investeren met hulp van de overheid in hernieuwbare energie en milieubewuste consumenten schakelen over op het groene aanbod. De Vlaamse overheid heeft zich voorgenomen om tegen 2010 een vierde van het totale elektriciteitsaanbod op een duurzame manier te produceren.

‘De meest efficiënte oplossing voor het energievraagstuk zou natuurlijk een radicale vermindering van het energieverbruik zijn.’

12 | Verrekijkers

Goede voornemens

De meest efficiënte oplossing voor het energievraagstuk zou natuurlijk een radicale vermindering van het energieverbruik zijn. Maar omdat dit voorlopig allerminst een optie lijkt - zeker

met snel groeiende economische markten als China en India die ook in hun energiebehoeften moeten voorzien - kunnen we er maar beter voor zorgen dat de energie die we produceren

Klimaatconferentie Kopenhagen

De huidige economische groei in ontwikkelingslanden gaat gepaard met een enorme energievraag. Als deze opkomende industrielanden blijven draaien op de verbranding van fossiele brandstoffen (wat voor hen het goedkoopst is), zullen ecologische inspanningen van een land als België snel teniet gedaan worden. Rijke landen moeten dus niet alleen hun eigen uitstoot van broeikasgassen beperken, maar ook elders investeren in de productie van hernieuwbare energie. Eind dit jaar vindt in Kopenhagen een nieuwe klimaatconferentie van de Verenigde Naties plaats, die duidelijke mondiale engagementen moet opleveren. Het bestaande Kyotoprotocol loopt af in 2012 en de nood aan een goede internationale samenwerking blijft cruciaal. Een globaal probleem als klimaatopwarming vereist immers een al even globale oplossing!

Tekst: Timothy Hunt


Dossier Man vs Climate

Geo-engineering, de snelle oplossing? Spiegels in de ruimte, sulfer in de atmosfeer, artificiële bomen, … het lijken wel scenario’s voor goedkope sciencefiction. Toch zijn het ideeën die wetenschappers wereldwijd bezighouden. De klimaatopwarming neemt apocalyptische proporties aan maar de groene revolutie blijft voorlopig uit. Waarom dan geen plan B? Onderzoekers bestuderen een reeks grootschalige projecten, onder de verzamelterm geo-engineering, die onze problemen voorgoed uit de wereld moeten helpen. Tijd voor de easy way out. Weapons of Mass Destruction

De geo-ingenieurs zijn al een tijdje aan het werk. Net zoals de ruimtevaart, het internet of nucleaire energie, was geo-engineering eerst een militair geheim. In de wapenwedloop van de Koude Oorlog hebben de Amerikanen de natuur ingezet als een bondgenoot. Ze boekten in de jaren ‘50 succes met ‘wolkenzaaiers’; grote hoeveelheden jodiumkristallen die de lucht in werden geschoten om de neerslag en stormen te bevorderen. De Sovjets, van hun kant, konden niet wachten op de klimaatopwarming en zagen in een warmer klimaat de sleutel om van Siberië de nieuwe graanschuur te maken. Zij hadden eveneens het idee om een gigantische dam in de Beringenstraat aan te leggen om warm water over te pompen van de Grote Oceaan naar de Noordelijke Ijszee. Ook wilden ze de hele Noordpool elk jaar bedekken met een zwarte stof. Dit zou als gevolg hebben dat de zon niet meer wordt gereflecteerd en de atmosfeer opwarmt. Over de vorderingen van de Sovjets is weinig geweten, maar over de Amerikaanse regering weten we dat die miljoenen investeerde in onderzoek. Sluitende resultaten bleven echter uit. Toen bleek dat de Amerikanen met hun ‘wolkenzaaiers’ de Vietcong wilden uitregenen, strandde het onderzoek onder druk van de publieke opinie.

Eureka!

Nu de gevolgen van de klimaatopwarming gevaarlijk dichtbij komen, voelen wetenschappers de noodzaak om het onderzoek terug op te nemen. Allerhande nieuwe voorstellen passeerden de revue. Sommigen werden al snel afgedaan als onrealistisch, zoals de enorme artificiële bomen die een ton CO2 per dag uit de lucht kunnen halen. Leuk idee maar één

probleem: waar blijf je met al die CO2? Zonnespiegels in de ruimte was een ander voorstel. De 55.000 zonnespiegels die dan gemaakt zouden worden, zouden een fabrieksruimte vereisen ter grootte van België. Naast artificiële bomen en zonnespiegels zijn sulferdioxiden in de atmosfeer die het afkoelend effect van een vulkaanuitbarsting simuleren ook geen optie. Zwaveldioxide is namelijk dodelijk voor de ozonlaag. Maar er zijn ook ‘haalbare’ kaarten. Zo wordt er volop geëxperimenteerd met zeebemesting: zeewater wordt op bepaalde plekken aangelengd met ijzer om de groei van algen te stimuleren. Deze nemen namelijk gemakkelijk CO2 op. De superfijne reflecterende partikels die in een baan rond de aarde onze atmosfeer moeten afkoelen, zijn in klimaatmodellen gewikt en goed bevonden. Ten slotte zouden we ook schepen kunnen bouwen die, aangedreven door windenergie, fijne straaltjes zeewater in de lucht schieten om wolken aan te maken.

Levensgevaar

De onderzoekers blijven echter zeer voorzichtig. Wanneer de mens ingrijpt in complexe systemen als het klimaat en de oceanen, brengt dit grote risico’s met zich mee die niet aan de hand van modellen te voorspellen zijn. De huidige klimaatopwarming is hier het beste voorbeeld van. Geo-engineering is nog steeds heel controversieel en de meeste wetenschappers beschouwen het als een gevaarlijke symptoombestrijding. Een groene revolutie lijkt dus nog steeds de only way out …

Tekst: Dries Rombouts Illustratie: Lies Vandenhende

Februari 2009 | 13


Dossier Man vs Climate

Kernenergie in België: voor of tegen? Het debat over kernenergie komt weer volop aan bod in de media. Dit debat is al jaren gaande, maar blijft vooral door de schommelingen in de olieprijs actueel. De hoop wordt al snel op kernenergie gevestigd om de afhankelijkheid van de olieproducerende landen te verminderen. Ook nam de Belgische regering in 2002 een kernuitstapwet aan, waarin ze verkondigde dat 40 jaar na de ingebruikname de kerncentrales gedeactiveerd moeten worden. Concreet betekent dit dat de huidige centrales in Doel en Tihange al gesloten moeten worden in 2015. De andere volgen in 2025.

W

as dit besluit terecht? Moet men dit proces versnellen of vertragen? Of zelfs teniet doen? Omdat veel mensen niet weten wat de problematiek precies inhoudt, zetten we de argumenten voor u op een rijtje. Ook het Nucleair Forum, waarvan u wellicht de campagne heeft opgemerkt, pretendeert dit te doen. Van ons krijgt u alvast een niet-gesponsord overzicht.

voor 100 jaar. Al spreken verschillende bronnen elkaar wel tegen. Een vierde nadeel is de oorsprong van het veelgebruikte uranium. Uranium komt op veel plaatsen voor, maar niet overal in hoge concentraties. Bepaalde regio’s, zoals de Verenigde staten, Australië, Namibië en Congo, hebben wel die grotere concentratie. Vooral Congo levert problemen op, want net als bij bloeddiamanten en coltan komt het uranium uit conflictregio’s. Congo heeft ook een grote rol gespeeld bij de ontwikkeling van kernenergie. Het uranium voor de eerste atoombommen was trouwens afkomstig uit Congo en verhandeld door België. In ruil voor uranium zouden zij bevoorrechte toegang krijgen tot niet-militaire, commerciële kennis. We moeten wel toevoegen dat men voor uranium minder afhankelijk is van één of enkele grote

ziet men dat windmolenparken een hele investering zijn. Hier is er ook een grote fluctuatie in stroomspanning, waardoor een aanpassing in het stroomnet noodzakelijk is. Dat neemt niet weg dat er geen kosten voor grondstoffen zijn. Ten tweede is er de uitstoot van CO2, die beduidend lager ligt dan bij de verbranding van fossiele brandstoffen. Men kan dus de invloed op de opwarming van de aarde verminderen door Een groot deel van de problemen met middel van kernenergie. Het is echkernenergie draait rond afval. Want ter wel zo dat, omwille van de hoge hoewel men vaak beweert dat kernopstartkosten, wereldwijd slechts een energie een propere energie is, levert klein percentage van de nodige energie ze schadelijke radioactieve stoffen op. opgewekt wordt door kernenergie. Om Deze stoffen blijven in extremis nog een echt verschil te maken in de kliduizenden jaren schadelijk. In België maatopwarming is een enorme investeis wat te doen met dit afval één van de ring nodig. Het opwekken van groene hamvragen. stroom daarentegen veroorzaakt evenEen tweede tegenargument is het vereens geen uitstoot van broeikasgassen, band tussen kerneneris bovendien onuitgie en nucleaire wapens. Vooral Congo levert problemen op, want net als bij putbaar, veroorzaakt Deze nucleaire wapens geen gevaarlijk afval bloeddiamanten en coltan komt het uranium uit conflictregio’s. zijn massavernietigingsen lijkt dus een beter wapens die voornamealternatief. lijk als dreigmiddel worAls derde argument den gebruikt. Mocht het ooit tot een kan men aanhalen dat als we in België mogendheden, zoals men bij olie groop korte termijn de uitstap maken, we kernoorlog komen, betekent dit hoogsttendeels afhankelijk is van de OPECvoor een groot deel afhankelijk worden waarschijnlijk het einde voor de aarde. landen en voor gas van Rusland. van buitenlandse elektriciteit, waarOok in het licht van het terrorisme kan Het eerste en belangrijkste voordeel is door België een stuk van zijn autonomen dit verband aanhalen. Herinnert u de goedkope stroom die kerncentramie verliest. zich de Verenigde Staten die Irak binles leveren. Een zeer kleine hoeveelKernenergie blijft een moeilijke discusnenvielen onder het mom van de zoekheid uranium levert zeer veel stroom, sie, waar veel verschillende meningen tocht naar massavernietigingswapens? zeker in vergelijking met de productie Ook een ongeluk zoals in Chernobyl en al evenveel politieke standpunten van energie uit fossiele brandstoffen. Al aan te pas komen. Nu is het aan u om te kan je nooit volledig uitsluiten. moet men wel in beschouwing nemen concluderen wat ons land nodig heeft. Ten derde is kernenergie, omwille van dat een kerncentrale een veel hogere de nodige splijtstoffen niet volledig initiële kost geeft ten opzichte van bijonuitputbaar. Onderzoek wijst uit dat voorbeeld een stookoliecentrale. Ook men nog voldoende uranium heeft bij groene stroom, zoals windenergie, Tekst: Daan Neels

14 | Verrekijkers


Dossier Man vs Climate

‘De natuur is aangewezen op ons beheer.’ De hele carrière van UA-prof Patrick Meire staat in dienst van water. Wat in de jaren ’80 begon als een doctoraat in de diepte over de effecten van de stormvloedkering in de Oosterschelde is uitgegroeid tot een zeer breed onderzoeksveld. Zo is Meire met zijn werkgroep Ecosysteembeheer betrokken bij het Vlaamse overstromingsplan SIGMA, bij uitvoerig onderzoek in de moerasgebieden van Polen en bij projecten in Zuid-Afrika. ‘Mijn specialiteit is nu vrijwel alles wat met water te maken heeft, met name het herstel van waterrijke gebieden, rivieren en mondingen.’ Het herstel van waterrijke gebieden… U botst in uw onderzoek dus ook op de gevolgen van de klimaatswijziging?

die heeft zich nooit door de mens laten beheren. Met beheer bedoel ik dan ook dat we eigenlijk natuurlijke processen gaan simuleren, bijvoorbeeld door het aanleggen van corridors tussen natuurgebieden die de migratie van diersoorten bevorderen.

Als je over water spreekt, word je inherent met klimaatswijziging geconfronteerd. We krijgen een versterking Vindt u het terecht dat de van extremen: enerzijds gaan we meer Economie en ecologie… het lijindustrielanden in het gevecht overstromingen krijgen, anderzijds ken twee onverzoenbare vaktegen de klimaatswijziging veel meer hebben we ook potentieel de toename ken. Hoe zien de groene economen de inspanningen leveren dan de landen van droogte. In Vlaanderen hebben we toekomst? in het Zuiden, toch ook vervuilers? het SIGMA-plan, dat is een coherent plan tegen overstromingen en voor de In economische kringen groeit nu het Het is niet onrechtvaardig dat het bevordering van natuurlijke habitats. idee om ecosystemen te vertalen in Noorden daarin het voortouw neemt. Dit plan houdt nu al rekening met een ecodiensten. Er zijn ontzettend veel Onze schuld aan de derde wereld is, zeespiegelstijging van 60 centimeter. natuurlijke proDat buiten beschoucessen die door de wing gelaten, zal ook de mens gebruikt woraanvoer van zoetwater sterk verminderen, waar‘Er zijn berekeningen die vaststellen dat de totale den zonder dat we het eigenlijk besefdoor een groot deel van economische waarde van ecodiensten gelijk is aan fen. Maar met de Vlaanderen met waterklimaatswijziging drie keer het brutomondiaal product. ‘ tekorten geconfronteerd wordt de schaarste kan worden. ervan duidelijk. Waarom geen Is climate change geld voor die diensten vragen en zo de door het nietsontziende grondstoffenzo drastisch dat de natuur niet natuur beschermen? Er zijn berekeningewin, nog steeds torenhoog. We moemeer in staat is zichzelf te herstellen? gen die vaststellen dat de totale econoten die schuld afbetalen maar wat doen mische waarde van ecodiensten, zoals we? We maken die alleen groter, want Eerst en vooral heb ik het in dit geval de zuiverende werking van natuurlijke de gevolgen van de klimaatswijziging liever over global change. Global change habitats bij rivieren, gelijk is aan drie zullen zich zeker in tropische regio’s is veel breder en omvat aan de ene kant keer het brutomondiaal product. Dat is en ontwikkelingslanden nog veel sterclimate change en aan de andere kant heel wat! Dit concept van groene ecoker voordoen dan bij ons. Dat terwijl een hele wijziging van landsgebruik, nomie brengt de ecosysteemdiensten zij, als vaak zonovergoten landen, in die bijzonder belangrijk is. Met een maximaal in rekening en helpt ons met een groene economie een competitief achteruitgang van de diversiteit, verrespect om te gaan met onze omgeving, voordeel hebben. Zonnepanelen in dwijnen een aantal gevoelige soorten. anders betalen we. Zo zijn we verplicht woestijngebieden storen niemand maar Door onze overdadige aanwezigheid is met de natuur mee te werken… kunnen een land heel wat opbrengen. de natuur als het ware aangewezen op ons beheer. Dat is een contradictio in terminis. Er is al zo lang een natuur en Tekst: Dries Rombouts

Mei 2009 | 15


Recyclage in de wereld

Marktverkopers in Kinshasa maken kleine kunstwerken van wegwerpmaterialen. Inge Goossenaerts

Een mens kan al eens creatief uit de hoek komen als het nodig is. Deze fantastische creaties leren ons wat thinking out of the box kan opleveren. Misschien niet helemaal wat wij in gedachten hebben als we spreken over recyclage, maar als voorbeelden van hergebruik kunnen deze pareltjes wel tellen.

Een originele dam in Peshkopia (AlbaniĂŤ). frederikbuyckx.wordpress.com


Een Afrikaanse voetbal uit plastic zakjes. Erik Hersman

Een flipperkast in Togo - Adam Cohn

Gewichtheffen in EthiopiĂŤ.

Een omheining kan je van alles maken wat er beschikbaar is: in Niger zijn dat deksels van olievaten. iez Thiry - www.intou.org

Wodaabemannen gebruiken giftige chemicaliĂŤn uit batterijen als make-up tijdens hun traditionele dansen. iez Thiry - www.intou.org


TRANSITIE

Transitiesteden zijn een internationale beweging die streeft naar minder olieafhankelijkheid en daarmee ook naar een verbetering van het klimaat en een meer veerkrachtige en verbonden lokale gemeenschap. Deze filosofie is gebaseerd op principes uit de permacultuur, natuurfilosofie en het gezond verstand. Ook in Vlaanderen begint deze beweging tot leven te komen met als voortrekker Gent. Enkele voortrekkers proberen in Antwerpen deze filiosofie te introduceren. Een van hen is Frank Buelens. Wat zijn nu basisgedachten transitiefilosofie?

juist van

de de

De transitiegedachte baseert zich op twee kernelementen, namelijk piekolie en klimaatverandering. Met piekolie wordt gewezen op het moment dat de vraag naar olie groter zal zijn dan het aanbod. Elke oliebron heeft een piek waarna het ontginnen van de olie die dan nog in de grond zit zoveel moeite en middelen gaat kosten dat ze niet meer rendabel is. Aangezien onze samenleving momenteel zeer afhankelijk is van fossiele brandstoffen kan deze oliepiek dus enorme gevolgen met zich meebrengen. De klimaatproblematiek is een meer gekend kernelement van transitie dat zijn weerklank in de maatschappij al wat meer en langer heeft dan piekolie. Deze twee kernelementen zijn nauw met elkaar verbonden. Ons gebruik van olie hangt samen met de klimaatproblematiek, maar ook met vele andere crisissen zoals het verlies aan biodiversiteit, waterstress, gat in de ozonlaag, hongersnood… Wat zijn de oorzaken van deze verschillende crises? Deze problemen zijn allemaal ontstaan met het opkomen van de industriële maatschappij. Deze opkomst hangt nauw samen met de ontginning van aardolie, waardoor er steeds meer niet hernieuwbare energie vrijkwam. Sindsdien is onze maatschappij zich volledig gaan richten op productie, consumptie, prestatie en dit allemaal om zoveel mogelijk groei te bekomen. Deze groei brengt een ongelooflijke hoeveelheid aan afval met zich mee die de aarde niet kan verwerken. Ook de industriële landbouw baseert

18 | Verrekijkers

zich op deze vraag naar groei en zorgt daarmee nog eens voor een heel aantal andere rampen zoals bodemerosie, uitputting van de aarde, verdwijnen van soorten,… Bovendien is ons geldsysteem op deze filosofie van de groei gebaseerd. Als je geld leent moet je steeds meer geld terugbetalen dus kan je niet anders dan meegaan in de beweging van groei die deze maatschappij overheerst. Dit zal echter zeer problematisch worden wanneer er minder olie zal zijn. Deze groei heeft geen inhoud. Het is geen groei van geluk of gezondheid, maar een van het materiële, van geld dat alleen nog meer geld kan voortbrengen. Wat is dan een andere manier om naar de maatschappelijke werkelijkheid te kijken?

Een ander nadeel van de moderne wetenschap is dat ze de werkelijkheid voortdurend opdeelt in verschillende entiteiten. Ze maakt abstractie van de onderlinge verbanden tussen al deze objecten. Hiertegenover plaatst de transitiebeweging de Levende Systementheorie waarin de relaties tussen objecten belangrijker zijn dan de losstaande objecten op zich. Een object is maar resistent in de mate dat het samenwerkt met andere objecten. Het gaat niet om het oplossen van afzonderlijke problemen, maar om het zien en aanpakken van een globaal probleem. Door bijvoorbeeld terug meer aan lokale voedselproductie te doen, maken we ons niet enkel minder afhankelijk van de industriële landbouw, maar zorgen we ook voor een verbeterde bodemkwaliteit, ondersteunen we de biodiversiteit en hebben we terug gezond voedsel.


STEDEN

De stichter van de transitiebeweging is Rob Hopkins, een docent permacultuur aan de universiteit van Kinsale (Ierland). Wat is dat juist, permacultuur? Permacultuur was oorspronkelijk een theorie waarbij de principes volgens dewelke het ecosysteem van een bos functioneert, werden toegepast op de productie van voedsel. Een bos heeft een natuurlijke gelaagdheid, zorgt zelf voor herstel en evenwicht in geval van een onevenwicht, heeft een enorme rijkdom aan soorten,…. Bij het toepassen van deze principes op bijvoorbeeld de landbouw of op de maatschappij gaat het er steeds om de natuurlijke processen zoveel mogelijk hun gang te laten gaan. Alles begint dus met een goede observatie van die processen voor we zelf interageren. Door deze processen hun gang te laten gaan zorgen we voor een zeer hoge, gediversifieerde opbrengst die niet zo veel inspanning vraagt en al zeker geen monotone inspanningen zoals het wieden van hectaren vol gewassen.

vanuit de mensen zelf, want iedereen kan iets veranderen. Als wij laten zien dat we het anders willen en dat we daar zelf mee bezig zijn dan zal de politiek daar ook in volgen. Op dit moment gebeurt meestal het tegenovergestelde en laten wij ons leiden door de politiek. Zelfs het zorgen en verzorgen van elkaar hebben we overgegeven aan de maatschappij. Welke concrete projecten probeert de transitiebeweging uit te werken? In Engeland, waar ze al het verste staan in het ontwikkelen van transitie-initiatieven, is er een gemeenschap die zijn eigen geld drukt om op die manier de lokale economie te ondersteunen. Dit kan ook het uitbouwen van gemeen-

Hoe gaat de opstart van een lokale transitiebeweging in zijn werk? Hiervoor is een stappenplan uitgeschreven, dat er in grote lijnen op neerkomt dat je een groep vormt met gemotiveerde personen uit eenzelfde buurt. In eerste instantie is het belangrijk elkaar te leren kennen en samen na te denken over transitie. Dit is het stadium waarin de groep in Antwerpen zich nu bevindt. In een volgend stadium is het belangrijk de juiste contacten te leggen met mensen die invloed hebben op het beleid. Afhankelijk van het aantal geïnteresseerden worden er groepen per thema opgericht zoals rond energie, voeding, water, onderwijs, jeugd, gezondheid. Elke groep stelt een toekomstvisie en actieplan op. Er kan ook een algemeen Minder Energie Plan worden opgesteld met daarin de lijnen om als lokale gemeenschap minder energieafhankelijk te worden. Er wordt steeds op een zeer democratische manier gewerkt. Ieder heeft een even belangrijke stem.

‘Het is van belang dat er een beweging is die groeit vanuit de mensen zelf, want iedereen kan iets veranderen.’

Wat voor oplossingen voor deze algemene crisis ziet de transitiebeweging? Door weer meer zelfvoorzienend te worden en terug echt te gaan samenwerken met elkaar kunnen we ook weer meer vertrouwen krijgen in onze eigen inzichten en gevoelens. Het is van belang dat er een beweging is die groeit

schappelijke tuinen zijn of het inrichten van workshops om bepaalde vaardigheden zoals repareren, koken, groenten verbouwen of kleren maken terug aan te leren. Ook het stimuleren van ruil kan een onderdeel zijn. Dit zijn geen initiatieven die meteen voor de hele maatschappij van toepassing moeten zijn. Het is net door dingen op kleine schaal uit te bouwen dat het mogelijk is aan te tonen dat er ook van beneden uit iets kan gebeuren.

Voor meer informatie over transitiesteden: www.transitionculture.org transitiontowns.org www.transitie.be Tekst: Fleur Leroy Beeld: Fabienne Winkworth

Februari Mei 2009 | 19


¡No a la minería!

E

nkele maanden terug, toen de beursaanvraag nog maar net op tijd was ingediend, leek onze afreis naar het verre Guatemala voor het onderzoek naar duurzame mijnbouw nog iets utopisch. Desondanks zitten we hier nu, met zijn drieën in een gezellig huisje op het Guatemalteekse platteland bij kaarslicht wat thesiswerk te verrichten ... Paradijs onder vuur

Het prachtig bergachtige land telt een natuurlijke rijkdom die voor ons Belgen alleen van televisie of foto’s gekend is, maar net in deze rijkdom schuilt ook het gevaar voor dit land. De metalen die in de bodem aanwezig zijn zorgen ervoor dat steeds meer buitenlandse mijnbedrijven hun weg naar dit land vinden. Ook een beleid dat buitenlandse investeringen aanmoedigt, zorgt er voor dat de kleine gemeenschappen opgezadeld worden met bedrijven die geen rekening houden met hun noden en cultuur. De pracht van het land wordt al duidelijk bij een eerste rit van de luchthaven naar Antigua, een stadje aan de voet van enkele vulkanen. Menig bergklimmer zou zich kunnen uitleven in dit land, maar ook het alsmaar groeiende aantal toeristen kan zijn plan trekken in de talrijke historische steden en archeologische sites die deel uitmaken van de rijke Mayacultuur. Guatemala is echter

20 | Verrekijkers

een land van extremen, want waar op de ene plek natuur en cultuur terug te vinden zijn, zit de 36-jarige burgeroorlog, die in 1996 beëindigd werd, nog vers in het geheugen. Daarnaast krijgt de huidige hoofdstad van het land, Guatemala-ciudad, door sommigen de bedenkelijke titel ‘gevaarlijkste stad in Latijns-Amerika’ toegeschreven. Een kortstondige doorreis door deze stad was voor ons echter onvermijdelijk aangezien bussen van hieruit vertrokken richting San Marcos, een stad in de gelijknamige provincie in het westen van het land. San Marcos toont al meer het typische beeld van Guatemala en dat houdt in dat toeristen en blanke mensen uit het rijke noorden, gringos, hier zeldzaam zijn. Giechelende schoolmeisjes begroeten ons, de twee mannen van de groep, maar al te graag. Terwijl de jonge dame van onze groep door menig man wordt nagekeken. San Marcos is naast dit amusant tafereel ook de thuisbasis van de ngo die ons verblijf zal omkaderen en waar we de volgende dag, samen met een groep studenten uit de Verenigde Staten, een presentatie rond de mijnbouw in het nabijgelegen gebied bijwonen. Eén vrouw uit deze groep vertelt ons na de presentatie hoe de studenten de dag ervoor in het mijngebied toeschouwer waren van een hevige ruzie. Een vrouw was in opstand gekomen tegen de mijn, die gigantische elektriciteitspalen vlakbij haar huis wou zetten. Een arbeider had met een machete het huis van de vrouw betreden en was in het aanzien van de hele groep beginnen bekvechten met haar. We waren door het doornemen van de literatuur al op de hoogte van dit soort conflicten. Maar het verschil tussen iets

lezen op je veilige studentenkot en zo’n verhaal horen van een getuige, is op zijn minst angstaanjagend te noemen.

La minería

Na een gesprek met de coördinator van de ngo trokken we naar San Miguel Ixtahuacan. Daar hebben we nu ons optrekje in een aangenaam huisje van een Belg die in deze streek microkredieten verleent aan de plaatselijke bevolking. Omdat deze woonst dicht tegen het mijnbouwgebied gelegen is, zal dit onze uitvalbasis worden voor het verdere verloop van ons onderzoek. Twee dagen na onze aankomst hebben we een gesprek met Eric Gruloos, een uiterst sympathieke Belgische pater van de plaatselijke parochie, die ons bij een heerlijk kopje van zijn zelfgemaakte thee informeert over de situatie in de omgeving. Hij hamert erop dat we ons onderzoek ook vertalen in het Spaans, zodat het de plaatselijke bevolking kan sterken in zijn strijd tegen het

Padre Eric


mijnbedrijf Goldcorp en diens letterlijke goudadertje, de Marlinmijn. De mijn is dan ook niet onbesproken. De exploitatie startte in 2005 met de grote belofte tewerkstelling aan allen te bieden en ontwikkeling te creëren in één van de armste gebieden van het land. De wereldbank sprong dan ook zeer gewillig bij met een lening voor dit prestigieuze project. De waarheid zou echter vlug aan het licht komen. Waar voorstanders zaken als het stijgende BBP aanhalen, blijkt de bijdrage van diezelfde mijnbouw in deze maatstaf uiterst beperkt.

Volksraadpleging

De grootste slachtoffers zijn evenwel de omliggende gemeenschappen, want doordat slechts een fractie van de bevolking uiteindelijk tewerk wordt gesteld, is er van lokale ontwikkeling geen sprake. Bovendien vindt het gros van de waardetoevoegende activiteiten plaats in de VS of Canada, waarnaar het ontgonnen goud wordt gevoerd. De lokale bevolking blijft achter met de milieuproblemen wanneer de mijn weggaat. De meeste mensen vertrouwen hier overigens nog op zelfvoorzienende landbouw. Doordat het mijnbedrijf 250.000 liter per uur gebruikt, waarmee één lokale familie meer dan 20 jaar toekomt, wordt het broodnodige water steeds moeilijker verkrijgbaar voor de boeren. Het gebied direct rond de mijn verandert dan ook steeds meer in een woestijn waardoor lokale gemeenschappen steeds meer moeilijkheden ondervinden. De problemen houden daar echter niet op. De verkoop van de grond van de plaatselijke bevolking aan de mijn verloopt problematisch. De

Het lozen van chemicaliën en het vrijkomen van zware metalen schaadt de gezondheid van mijnwerkers en omliggende gemeenschappen. mijn gebruikt leugens en valse beloftes om de mensen die niet bereid zijn te verkopen ertoe dwingen de eigendomsacte af te staan. Het volk kan echter zijn stem laten horen door gebruik te maken van internationale conventies die een volksraadpleging mogelijk maken. Zo gebeurde dit, ondanks verwoede pogingen van het mijnbedrijf om het een halt toe te roepen, ook in 2005 voor de Marlinmijn in de naburige gemeente Sipacapa. Het resultaat was een overduidelijke ¡NO a la minería! (neen tegen de mijnbouw) en ‘Sipacapa no se vende’ (Sipacapa is niet te koop). Maar door op het hoogste niveau aan enkele touwtjes te trekken, wist het bedrijf deze kreet van het volk in de doofpot te stoppen en kon het zijn actviteiten lustig uitbreiden.

Goud blinkt niet altijd

En dan zijn er uiteindelijk ook nog de alom aanwezige gezondheidseffecten die door het lozen van chemicaliën en het vrijkomen van zware metalen de gezondheid schaden van mijnwerkers en omliggende gemeenschappen. Een plaatselijke medicus wist te vertellen dat huidziekten de tweede doodsoorzaak is in de directe omgeving. Dat is op zijn minst ongewoon te noemen. Het mijnbedrijf durft te beweren dat dit aan de gebrekkige hygiëne van de bevolking te wijten is. Daarnaast wordt het water van de vervuilde rivieren aangewend

voor de landbouw, waarvan de producten ook deels voor de lokale markt dienen. Zo wordt niet alleen de lokale bevolking, maar ook de consument de dupe van wat een gebrekkig beleid vanwege de Guatemalteekse overheid kan genoemd worden. Voor haar is het geld de enige parameter. Milieu en het welzijn van de inheemse volkeren verschuift naar de achtergrond. Ook voor ons studenten is dit alles veel om te verwerken. De realiteit blijft echter dat duurzame mijnbouw slechts één deel van de oplossing is, het duurzaam gebruik van datzelfde goud is minstens even belangrijk. 80% van het ontgonnen goud is immers nog steeds bestemd voor de productie van juwelen, een luxegoed. En daar waar stijgende internationale goudprijzen mijnbouwbedrijven steeds meer naar terra incognita leiden, lijkt de nood voor internationale regulering steeds prangender te worden. Niet alleen voor het milieu, maar ook voor het welzijn van de plaatselijke bevolking.

Meer info: www.catapa.be Tekst & Beeld: Julia Van Der Hoeven, Nick François en Koen Breemersch, milieuwetenschappen

Mei 2009 | 21


Biefstuk met frambozensap

Z

elfs in een doodgewoon zwembad ontkom ik er niet aan. Het zen-terwijl-je-zwemt-gehalte ligt beduidend hoger dan in pakweg de Wezenberg. De ene slag geeft me een zicht op beboste bergen. Meerdere schakeringen groen, af en toe een verloren den. In de verte het grijsblauw van nog meer glooiingen. De volgende proestende ademhaling langs rechts is droger, bruiner, met behuizing. Een arend (denk ik) op zoek naar een brokje muis vliegt over wanneer ik met m’n belachelijke badmuts weer het water in duik. De siliconen epileermuts is één van de paar onuitstaanbaarheden van Costa Rica. Ik gruwel ervan. Maar het weegt niet op tegen de rust die ik in dit land vind. Een innerlijke rust die niet komt vanuit het clichématig ‘tica’ gevoel voor tijd. Het komt van diep vanbinnen. Het komt uit het contact met de natuur, de ademhaling van de bomen en de beweeglijkheid van golven. Uit de korreligheid van zandkorrels of de grillige vormen van mangroven. Het komt uit de kracht die een uit de grond rijzende vulkaan suggereert, uit de statigheid van een reeks rotsen diep in de ongrijpbare oceaan. En dan ben ik nog de stilte van de warmte vergeten. Of het ruisen dat ik niet kan horen van een vlucht pelikanen. Eerst kijk ik ernaar, als een toeschouwer. Maar hoe langer ik aanwezig ben in het plaatje, hoe meer ik er deel van word. Een energie borrelt op, slaat neer, vloeit weer naar boven, stroomt terug naar m’n buik. Cyclisch één met het nu. Je kan me ervan verdenken dat ik één of ander slap new-ageboek gelezen heb. Ik ontken dat niet. Maar ik kan hier niet anders dan concluderen dat een mens natuur nodig heeft om zich écht gelukkig en tevreden te voelen. Er is ergens een connectie die er altijd al is geweest. Een connectie die als een schouder terug in haar kom springt, wanneer je er tijd voor maakt. Waarna je voelt wat je hebt gemist. Zelfs als je meer het ADHD-type bent, heb je natuur nodig om dat kinetische op te wekken. Beton slokt nu eenmaal alle dynamiek op zoals een Perzisch tapijt geluid. Die conclusie maak ik niet alleen. Fancy advisors die duur betaald worden om

22 | Verrekijkers

kantoormusjes gelukkiger te maken op het werk, weten dat al langer. Zij planten hun overgestresseerde klanten tijdens de pauze in een comfi zetel terwijl

middeleeuwen, de moderne tijd? Was het de industrialisering die het hem deed? De rationalisering en het idee van beheersing via wetenschap en cul-

‘Je kan me ervan verdenken dat ik één of ander slap new-ageboek gelezen heb. ’ vogeltjes uit het (Costaricaanse) nevelwoud uit de boxen kwetteren. Of ze raden een kantoor aan met zicht op een verre horizon in plaats van de blinde muur van de naburige wolkenkrabber. De behoefte aan zo’n eindeloosheid en grenzeloosheid zit misschien wel in onze genen. Een Neanderthaler had dat zicht nodig om zijn mammoet te spotten voor het avondmaal. Hetzelfde voor de nood aan groen voor onze kranigheid. Moeder de vrouw kon alleen maar vers frambozensap op tafel zetten na een hechte armworsteling met junglegebladerte en doornen. Klinkt dat niet aannemelijk? Velen vragen zich af wanneer we dan die onverstoorbare zekerheid opgelopen hebben dat we de natuur kunnen buitensluiten, nivelleren of vervangen. Was het tijdens de Ming-dynastie, de Maya’s, de donkere

tuur? Mijn bescheiden mening is dat niemand ooit die zekerheid tot in zijn diepste wezen gevoeld heeft. Onze hersenen en ons lichaam zijn de taal van de natuur nog altijd niet ontgroeid. Het is onze moedertaal die je nooit verleert. Het kan dat er wat fouten insluipen, dat sommige woorden op het puntje van je tong wegglippen. Maar ik geloof niet dat de tweede of de derde taal van megalomane bouwprojecten en complete mass destruction ooit de overhand zal nemen. Het doemscenario van een wereldwijde desolate, groezelige cementvlakte is voor mij dus nog veraf. Tenminste als jij ook eens de tijd neemt om even te gaan zitten in het zand. Staar naar de golven. Adem in. Adem uit. Tekst en beeld: Lisbeth Jaspers


Organisatie in de kijker:

Ecover

Ieder nummer richt Verrekijkers haar schijnwerpers op een organisatie verwant aan het thema. Dit keer is Ecover aan de beurt, een schoon voorbeeld van hoe ecologie en economie hand in hand kunnen gaan. Sinds 1979 produceert het bedrijf verschillende was- en poetsproducten. In totaal zijn er zo’n 80 verschillende producten in de winkel te vinden: van huishoudelijk tot industrieel gebruikte producten. De enige voorwaarde is dat ze vrij zijn van petrochemicaliën. Verrekijkers had een gesprek met de pionier van dit ecocommercieel succes made in belgium.

I

n 1979 werd het bedrijf opgericht door Frans Bogaerts, een zeephandelaar uit Malle. Naar eigen zeggen begon hij in zeep te handelen op moeders aanraden. ‘Je moet iets vinden waar veel water bij moet’, zei zij wel eens. Zo kwam hij in de was- en poetsproductensector terecht. In de jaren ’70, de jaren waarin Agalev zijn opgang maakte, groeide bij hem het besef dat er iets gedaan moest worden aan de vervuiling die de doorsnee reinigings- producten met zich meebrachten. Daarom ontwikkelde hij een fosfaatvrij afwasmiddel met melkwei dat zacht is voor de handen. Dat was een puur commerciële zet. Op de vraag hoe die eerste ecologische producten ontwikkeld werden, antwoordt hij lachend dat ‘als je iets van zeep kent het allemaal niet zo moeilijk is.’ Tot op de dag van vandaag heeft Ecover zijn eigen labo waar de grondstoffen en eindproducten op hun kwaliteit getest worden. De eerste afzetmarkt voor de ecologische reinigingsproducten werd in Zwitserland en Duitsland gevonden. Systematisch breidde het bedrijf uit. Vandaag zijn de producten van Ecover in zo’n 22 landen

terug te vinden. Na bijna 20 jaar dienst verkocht Frans Bogaerts echter Ecover. Sindsdien werkt hij bij Ecobiscuits. Ecover wordt vandaag geleid door Jorgen Philip-Sorenson. Eind 2007 opende Ecover naast de fabriek in Malle nog een tweede fabriek in Landacres,

producten over 22 landen verdeeld. Ecover probeert echter meer dan alleen maar ecologische producten te maken. Ook haar beleid en productiemethodes zijn zo groen mogelijk. Het bedrijfsgebouw is opgetrokken uit ecologische materialen en men probeert zo veel mogelijk gebruik te maken van de ecologische mogelijkheden uit de omgeving, getuige de optimale lichtinval en het groene dak. Ook het water dat het gebouw verlaat, is even zuiver als toen het uit de kraan kwam. Daarnaast ondersteunt Ecover onder andere een project rond zuiver water in Ethiopië. Hoewel Ecover zo veel mogelijk gebruik maakt van de ecologische mogelijkheden, is de weg die de producten afleggen tot in onze winkels niet altijd even groen. De distributie gebeurt immers nog steeds per vrachtwagen. Hoewel Ecover dus het goede voorbeeld geeft, bewijst dit dat er nog veel werk aan de winkel is om onze economie volledig ecologisch te maken.

Op de vraag hoe die eerste ecologische producten ontwikkeld werden, antwoordt hij lachend dat ‘als je iets van zeep kent het allemaal niet zo moeilijk is.’ Frankrijk. Ecover test hun basisstoffen eerst en vooral op kwaliteit. Producten die niet voldoen aan de vastgelegde normen komen het bedrijf niet in, vertelt een voice-over op de site van Ecover. Op de site kan je trouwens het hele productieproces volgen. Ecover heeft twee soorten eindproducten. Allereerst de vloeistoffen, die vanuit grote cisternen in hervulbare flessen worden verdeeld. Daarna wordt het in dozen verdeeld en vochtbeschermend verpakt. Het poeder dat Ecover produceert, kan niet tot vloeistof omgevormd worden. Dat zou ecologisch niet meer verantwoord zijn. Vervolgens worden de verschillende

Tekst: Charlotte Van Dyck

Mei 2009 | 23


Ecocampus: milieuzorg hoger onderwijs Al gehoord van Ecocampus? Carla Uwents zit sinds januari op de campus Drie Eiken van de UA om er de interne milieuzorg voor alle campussen van de associatie Antwerpen te ondersteunen. Dat zijn dus niet alleen de campussen van de UA, maar ook die van de Karel de Grote Hogeschool, de Plantijnhogeschool, de Artesishogeschool en de Hogere Zeevaartschool. Wat is Ecocampus? Ecocampus is een milieuzorgprogramma dat zich richt op iedereen die op een campus komt, het hoger onderwijs heeft tenslotte een voorbeeldfunctie. Ook voor het lager en secundair bestaat er een milieuzorgprogramma, namelijk MOS (Milieuzorg Op School), dat ook ondersteund wordt door de Vlaamse Overheid. Met zo’n projecten kan er in de eerste plaats milieuwinst en educatieve winst gerealiseerd worden. Verder zijn het creëren van een aangename omgeving en het ondersteunen en inbedden van de wettelijke verplichtingen mogelijke resultaten. Bovendien bereik je er ook een betere uitstraling mee naar de buitenwereld, niet? Hoe hopen bereiken?

jullie

dit

te

Door ons te richten op drie grote actiedomeinen, namelijk milieuzorg op de campus (en dan gaat het over de infrastructuur en de instelling als bedrijf), binnen het curriculum en milieuzorg voor de studenten. Voor milieuzorg binnen de bedrijfsvoering wordt samengezeten met de verschillende besturen. Milieuzorg binnen het curriculum is een nogal moeilijk te bereiken doelstelling, omdat je daar als niet-onderwijzend personeel zeer weinig vat op hebt. Wel willen we thesissen en projectwerk bundelen die het duurzame aspect bevatten en kunnen we lesgevers die milieuzorg of breder, duurzame ontwikkeling, in hun lessen hebben in contact brengen met elkaar om ervaringen uit te wisselen. Waar willen jullie deze acties dan vooral organiseren? Streefdoel van Ecocampus is om van elke campus in Vlaanderen een

24 | Verrekijkers

ecocampus te maken – al vind ik de weg daar naartoe ook al heel nobel. Hiervoor heeft Vlaanderen reeds overeenkomsten met de vijf verschillende associaties. Het Ecocampusproject is nu gestart voor drie jaar en wordt dan hopelijk verlengd als het goed loopt. Wat voor acties staan er zo al op het programma om die milieuzorg te ondersteunen? Een eerste concreet project was Dikke Truiendag in februari waarbij de verwarming een aantal graden lager werd gezet. Niet voor de besparing van die dag, maar om iedereen eens wakker te schuldden dat het met iets minder ook wel kan. Van april tot juni loopt de tentoonstelling tijd voor eigen kweek, over lokaal geproduceerde en seizoensgebonden voeding. Deze zal acht weken in studentenrestaurants rondtoeren. Ze wordt geopend met een picknick op de Groenenborgercampus op 21 april. Op 10 juni organiseert BioForum een bioontbijt voor studenten op de stadscampus. Tegen die tijd staat de tentoonstelling daar ook. Tussenin kan je ze gaan bekijken in het restaurant van de academie en in den eik, het restaurant van campus drie eiken. Voor het najaar is er iets in de maak rond duurzame mobiliteit. Op dit moment loopt er ook een filmpjeswedstrijd Doe eens iets grappigs voor het milieu waarbij je in groepjes van vier studenten uitgedaagd wordt een milieuboodschap zo leuk of goed mogelijk te verfilmen. Je kan door deel te nemen een coole cruiserfiets winnen. Op http://ecocampus.lne.be kan je alvast een aantal voorbeeldfilmpjes bekijken en vind je ook alle nodige informatie om mee te doen.

En ga je dat allemaal helemaal alleen doen? Ik probeer zoveel mogelijk in te pikken op reeds bestaande initiatieven. Het is de taak van de Ecocampusbegeleider zoveel mogelijk initiatieven samen te brengen, te bundelen en te coördineren in de hoop deze zo te integreren en versterken. Op die manier kan milieuzorg echt gezien worden als een opstap naar duurzame ontwikkeling. Zo is samenwerking met de noord-zuidwerking van de campussen of de armoedecel ook een optie om de thematiek te verbreden. Iedereen die ideetjes heeft rond milieu op de campus, mag die altijd aan mij doorspelen. Het is zeker niet mijn bedoeling om interne milieuzorg op alle campussen in mijn eentje te verwezenlijken!

Carla Uwents Gebouw D.D.135 Universiteitsplein 1 - 2610 Wilrijk 03/265 29 05 0499/542 693 Tekst: Fleur Leroy


LOW IMPACT MAN Wanneer we de ecologische voetafdruk van een Belg vergelijken met datgene wat de aarde jaarlijks ‘opbrengt’, wordt het duidelijk dat we de aarde uitputten. Steven Vromman wilde met zijn LOW IMPACT MAN-project aantonen dat je zelfs in onze westerse consumptiemaatschappij binnen je ‘eerlijke aarde aandeel’ kan blijven. Over zijn ervaringen is een TV-programma op Canvas en een boek The Low Impact Man verschenen. En nu ook een interview in Verrekijkers ... Steven, momenteel werk je ook bij Ecolife en werk je mee aan een toneelstuk met Dimitri Leue rond het thema ecologie. Wanneer is je ecologisch besef gegroeid? Vroeger heb ik ook nog bij Globelink en Broederlijk Delen gewerkt en maakte ik verschillende reizen in derdewereldlanden. Vooral op die reizen is het besef bij mij gegroeid dat er niet alleen in de derde wereld te weinig is, maar vooral dat er in de westerse wereld te veel is. Het sturen van een klein beetje rijkdom naar derdewereldlanden helpt niet. We moeten niet alleen de armoede bestrijden, maar ook de rijkdom en dus onze overconsumptie. Westerse landen hebben om die rijkdom te bereiken en te onderhouden een enorme ecologische schuld opgebouwd door natuurlijke bronnen leeg te roven, afval te dumpen en industriële vervuiling af te wenden naar snelgroeiende landen als India en China. Nu moeten we onze verantwoordelijkheid hierin erkennen, bijvoorbeeld in de onderhandelingen van het verdrag van Kyoto. Is het Low Impact Man project dan de oplossing? Natuurlijk is het niet de oplossing. Ik ben daar niet naïef in. Het verschil in voetafdruk betekent mondiaal niets. Maar het is wel duidelijk dat we meer moeten doen dan alleen wat energie besparen. We moeten ons gedrag veranderen. Eigenlijk zou de oplossing van het beleid moeten komen, maar daar gebeurt het niet omdat het politieke systeem te veel is gericht op verkiezingen en op kortetermijnwinst. Ook op

wereldvlak verlopen de onderhandelingen moeizaam door de uiteenlopende belangen van de huidige en de opkomende industrielanden. De technologie kan ook niet alles oplossen. Elektrische auto’s zullen misschien wel helpen voor ons in het Westen maar het is onmogelijk 900.000.000 auto’s wereldwijd te vervangen. De bedrijfswereld heeft wel aandacht voor het probleem, maar zij zijn vooral bezig met economische besparingen. Ik geloof in een collectieve gedrags- of culturele verandering als oplossing. Mensen moeten terug meer nadenken over waar we mee bezig zijn en over het soort toekomst dat we willen. Hier zijn al mensen mee bezig, denk maar aan de transitiesteden (zie ook p. 18, TB), maar

meer mensen dagen indien ze de rechtstreekse gevolgen voor mens en natuur zouden kunnen zien. Maar dat betekent weer meer reizen. Hoe kan je dat op een ecologische manier doen? Er is een probleem met de manier waarop mensen de wereld rondreizen. Vliegen is goedkoop, want er is niemand die voor de ecologische kost opdraait. Het blijkt moeilijk voor mensen om hun reisgedrag te veranderen hoewel er genoeg alternatieven zijn. Je kan om te beginnen al oog hebben voor de multiculturele samenleving in eigen land, voor boeiende dingen in de nabije omgeving, door één lange reis te maken in plaats van drie korte. En zo geldt het eigenlijk voor alles. Het besef moet

‘Elektrische auto’s zullen misschien helpen

voor ons in het westen maar het is onmogelijk 900.000.000 auto’s wereldwijd te vervangen.’ ze zouden meer met elkaar in contact moeten komen om ideeën uit te wisselen. Mensen moeten ervaren dat het veel voordelen heeft om low impact te leven. Het geeft een bevrijdend en rijk gevoel om niet alles te moeten kopen, om je niet schuldig te moeten voelen zoiets kostbaars als bijvoorbeeld drinkwater te verspillen, om onafhankelijk te zijn. Consumptie is vaak het omgaan met een leegte in je leven die ook op andere manieren kan opgevuld worden. Het besef dat er iets moet veranderen zou misschien bij

groeien dat minder en anders consumeren geen stap terug is, maar dat je leven er rijker van wordt zoals ik zelf heb ervaren. Volgens mij moeten we terug naar de essentie gaan, kijken naar wat echt belangrijk is. En dat lijkt me zeker niet de onmiddellijke consumptiebevrediging die velen nu nastreven.

Meer info www.Ecolife.be lowimpactman.wordpress.com Tekst: Tine Bosschaert

Mei 2009 | 25


Josti Gadeyne: een vrouw met een hart voor het Zuiden.

OP EEN INLEEFREIS

Een verbindingspersoon van ASUFOR ontvangt van Josti een diploma voor het hygiënisch beheer van water.

In 2002 trok PSW-studente Josti Gadeyne met de Universitaire Stichting voor Ontwikkelingssamenwerking (USOS) op inleefreis naar Nicaragua. Nog geen jaar later staat ze alweer in het Centraal-Amerikaanse land. Ditmaal om een thesis rond illegale houtkap voor te bereiden. Sindsdien vormen het Zuiden en ecologie een rode draad in haar leven. Na een opleiding journalistiek belandt ze met de Vrijwillige Dienst bij de Ontwikkelingssamenwerking (VDOS) in Senegal. Hier werkt ze twee jaar voor een door België gesteund project rond waterbeheer. Nog maar net terug uit Senegal staat ze alweer klaar voor een project in Guatemala van Broederlijk Delen. Eén ding is duidelijk: Josti Gadeyne heeft de ontwikkelingsmicrobe te pakken. 26 | Verrekijkers


Vanwaar je interesse voor het Zuiden en ecologie? Het is me eigenlijk met de paplepel ingegoten. Mijn vader was actief bij het toenmalige Agalev. Als kind werd ik al snel lid van Greenpeace en een vaste klant van de Wereldwinkel. Maar de persoon die bij mij echt de interesse voor het Zuiden heeft opgewekt was een vriendin van Colombiaanse afkomst. Zij heeft bij mij een liefde voor LatijnsAmerika doen ontbranden. Op je inleefreis in Nicaragua was je voor de eerste maal in Latijns-Amerika. Viel het mee? Ja hoor. De inleefreis was een aangename en leerrijke ervaring. We verbleven in de hoofdstad Managua en op het platteland, telkens in gastfamilies. Tijdens ons verblijf in Managua hebben we veel sociale projecten bezocht en volgden we enkele lezingen aan de gastuniversiteit. Op het platteland ging het er rustiger aan toe. Daar zaten we bij boeren in een prachtige omgeving midden in de bergen. Er was een goede dynamiek in onze groep. Ik herinner me dat we als groep vaak met elkaar bezig waren. Hoewel we in gastfamilies zaten, zagen we elkaar dagelijks. Zo had ik nooit een moment van ‘ik ben helemaal overgeleverd aan mezelf en moet me nu gaan bezinnen’.

hoe deze boeren en de lokale overheid tegenover het concept duurzame ontwikkeling stonden. Dit gebied had namelijk heel wat te lijden onder illegale boskap en de oprukkende landbouwgrens. Mijn opzet was om de verschillende stakeholders in kaart te brengen en te zien wie uiteindelijk belang heeft bij duurzame ontwikkeling. Hoe ben je uiteindelijk in Senegal terechtgekomen? In 2005 werd ik geselecteerd door de Vrijwillige Dienst bij de Ontwikkelingssamenwerking. Die was toen nog maar net in het leven geroepen

van drinkbaar water en wordt beheerd door een gebruikersvereniging, ook wel ASUFOR, Association d’Usagers des Forages, genaamd. De dorpelingen kiezen ieder jaar zelf de vertegenwoordigers die in het comité en uitvoerend bureau van de gebruikersvereniging zetelen. De ASUFOR organiseert de verkoop van water: ze legt een prijs vast, sluit een contract af met de fontainiers die het water verkopen aan de publieke aftappunten, behandelt de aanvragen voor een private waterafsluiting, houdt de productie- en consumptiehoeveelheid bij … De ASUFOR beheert de inkomsten van de verkoop en wendt deze onder meer aan om lonen uit te betalen en technische problemen, zoals een waterlek, op te lossen. De gebruikersvereniging beheert dus zijn eigen inkomsten en uitgaven en het project PARPEBA houdt een oogje in het zeil. In dit project hield ik me voornamelijk bezig met communicatie, sensibilisering en het opvolgen van gegevensbestanden.

‘Als je in het Zuiden iets wil veranderen, moet je het lokaal aanpakken.’

Had je dat gewild? Misschien wel. Hoewel de reis eigenlijk al confronterend genoeg was. Het was de eerste maal dat ik buiten Europa was. Ik wilde dan ook graag mijn indrukken en ervaringen delen met medestudenten. Na een jaar zat je alweer in Nicaragua. Toen trok ik naar de andere kant van Nicaragua, voor mijn thesis Politieke Wetenschappen. Ik deed een onderzoek rond duurzame ontwikkeling in het dorp Bonanza, dat zich midden in een beschermd natuurgebied bevindt. Een deel van het natuurgebeid wordt bewoond door boeren. Ik onderzocht

en ik behoorde tot de eerste lichting. De Vrijwillige Dienst wil jongeren een eerste werkervaring geven in de sector van de ontwikkelingssamenwerking en, wie weet, op termijn bijdragen tot een nieuwe generatie van ontwikkelingswerkers. In Senegal werd ik geplaatst in het project PARPEBA – Projet d’Amélioration et Renforcement des Points d’Eau dans le Bassin Arachidier. Het was een groot infrastructuurproject dat in vijf jaar 32 watertorens en een bijbehorend netwerk van leidingen en verschillende aftappunten wilde realiseren. We waren actief in drie regio’s van Senegal: Diourbel, Fatick en Kaolack, met Kaolack als uitvalsbasis. Elke boorsite voorziet meerdere dorpen

Wat hebben deze Zuidervaringen bij jou teweeg gebracht? Eerlijk gezegd, het heeft mijn idealisme getemperd. Ik begon al snel te beseffen dat ontwikkeling een uiterst complex en moeizaam proces is. Als je in het Zuiden iets wil veranderen, moet je het op lokaal vlak aanpakken. Ik heb ter plekke mensen leren kennen die heel bedreven zijn. Het zijn vooral deze lokale mensen uit het Zuiden zelf die het verschil maken. Zie je jezelf dit soort nomadenleven blijven doen? Nee. Nu kan dat nog. Wat stelt één of twee jaar voor als je tot je 65ste werkt? Maar als ik terug ben van Guatemala zal ik 27 zijn. Dan ga ik toch eens op een langere termijn beginnen denken. Of dit nu in België of in het buitenland zal zijn, maakt me eigenlijk niet veel uit. Tekst: Janus Verrelst Beeld: Josti Gadeyne

Mei 2009 | 27


Geen leven zonder water De wereldwijde problematiek rond water, ook wel de ‘nieuwe olie’ genoemd, is ruimschoots bekend. Ter plaatse geconfronteerd worden met een situatie waar mensen niet over water beschikken, is onbeschrijflijk. Roy en Rita Van Handenhove waren getuige van dergelijke situatie in de Luangwa Vallei, gelegen in de oostelijke en armste provincie van Zambia.

I

n deze 500 km lange vallei wonen de mensen afgelegen en verspreid in kleine dorpjes. Deze zijn 600 km verwijderd van de hoofdstad Lusaka, en bijgevolg zonder enige infrastructuur. Slechts één zandweg loopt door de vallei. De mensen verbouwen er maïs, maar hun oogst is afhankelijk van de twee seizoenen. Zes maanden aanhoudende droogte en zes maanden hevig regenseizoen zorgen ervoor dat de enige weg onberijdbaar wordt en de dorpen geïsoleerd. Irrigatie is er niet. Beneden in de vallei loopt wel de Luangwa rivier. Maar akkers bewerken bij de rivier is zinloos, omdat de hevige regen niet enkel de maïscultuur wegspoelt, maar evenzeer de hutten onbewoonbaar maakt. Dus moeten de inwoners noodgedwongen hogerop wonen en werken. De noden zijn er groot. Over drinkbaar water beschikken ze niet. Daardoor moeten de vrouwen op wiens schouders in hun cultuur het gezin rust, dagelijks water gaan halen tot vijf of tien kilometer ver. De enige sociale zekerheid van de Zambianen bestaat erin ouderlingen, zieken, en behoeftigen van de familie in het gezin op te nemen. Zo tellen gezinnen soms twaalf personen. Als we aannemen dat één emmer water, tien liter, per persoon per dag voor de hygiëne, het drinken, het koken, enz. zou volstaan, dan betekent dit dat voor een gezin van twaalf elke dag 120 liter of twaalf emmers water gehaald moet worden. De tijd hiervoor nodig kan daardoor niet besteed worden aan het huishouden noch aan het bewerken van het tuintje. Dus moeten ook de kinderen water halen, met als gevolg dat ze niet naar school kunnen. Water halen in de rivier is onmogelijk omdat zo’n veertig nijlpaarden per

kilometer het water besmetten. Onvoldoende toegang tot drinkbaar water is in Zambia de oorzaak van 50% van de kindersterfte onder de twee jaar.

van 150 km, waardoor nu 13.500 mensen over drinkbaar water beschikken. Het project kon worden gerealiseerd dankzij een geldinzameling (concert, stichtingen, service clubs, privépersonen), de medewerking van een Witte Pater met 34 jaar ervaring in de vallei, een team van vier geschoolde Zambianen en een lokale aannemer. Tijdens de planning werd overleg gepleegd met de provinciale overheid, met vier Chiefs en met verscheidene dorpsoversten. Het water werd getest volgens de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie en goed bevonden. Betonnen bodem en muurtjes verhinderen toegang voor dieren en voorkomen E-coli besmetting. Opleiding, gereedschap en wisselstukken zorgen voor een continu functioneren van de pompen.

‘Gezinnen plannen vijf tot zes kinderen in de hoop er twee of drie over te houden.’ Vandaar dat de gezinnen vijf tot zes kinderen plannen, in de hoop er twee of drie over te houden. Wanneer wij aan een Zambiaanse moeder vroegen hoeveel kinderen haar gezin telt, was het schrijnend te zien dat de moeder eerst twee vingers omhoog steekt, en daarna drie naar omlaag. Erg bewogen door die schrijnende toestand heeft Roy een project opgestart om waterputten te boren en handpompen te installeren in deze vallei. Hij ging tweemaal ter plaatse: eerst ter voorbereiding, dan voor controle van de uitgevoerde werken. Uiteindelijk konden 31 pompen worden geplaatst in dorpen en scholen over een afstand

Tekst en Beeld: Handenhove

Roy

Van


Leestips van een kenner

Bram Claeys In plaats van onze lezers te verrassen met een eigen boekrecensie, laten we deze keer een kenner aan het woord. Iemand die weet waarover hij leest. Helemaal in de lijn van dit milieunummer kozen we voor Bram Claeys, beleidsmedewerker klimaat en energie bij Bond Beter Leefmilieu.

H

et eerste boek dat Bram Claeys mij voorlegt is De weermakers van Tim Flannery. Volgens Bram een van de beste boeken over klimaatsverandering die er te vinden is. In dit non-fictie verhaal beschrijft de auteur, een Australiër, hoe hij tijdens zijn veldwerk als bioloog geconfronteerd werd met de effecten van klimaatsverandering. Wanneer Flannery na tien jaar terugkeert naar een stuk regenwoud waar hij eerder onderzoek deed, komt hij tot de constatering dat de omgeving totaal veranderd is en dat er verschillende soorten dieren en planten verdwenen zijn. Aangedaan door dit feit, wil Flannery weten waarom er zo weinig in het Westen geweten is over deze problematiek. Hij besluit daarom zelf over de hele wereld op zoek te gaan naar duidelijke effecten van klimaatsverandering. Zo beschrijft hij bijvoorbeeld het effect van smeltende gletsjers in Peru op de leefwereld van de lokale bevolking, waar men zeer afhankelijk is van de rivier voor drinkbaar water en landbouw. Flannery geeft volgens Bram Claeys een zeer geloofwaardig en tastbaar verslag van zijn ervaringen, dat hij als bioloog ook wetenschappelijk weet te onderbouwen. De lezer krijgt op die manier een zeer duidelijk beeld van wat er gaande is in de wereld en voelt zich ook werkelijk betrokken. Je blijft zitten

met het gevoel dat er dringend iets moet gebeuren. En dat is exact de boodschap die de auteur wil overbrengen. Het volgende boek dat Bram heeft meegebracht gaat over een totaal ander aspect van milieu, namelijk over voeding. In Micheal Pollans Omnivore’s dilemma. A natural history of four meals, stelt de auteur zich één vraag: ‘Wat gaan we eten vanavond?’ In onze huidige maatschappij hebben de meeste mensen geen besef van wat er op hun bord ligt. Waar komen die aardappelen vandaan? Op welke manier wordt het vlees geproduceerd en verwerkt? Uit welk land komt het fruit dat we eten en welke weg legt het af om hier te geraken? Pollan wil ons duidelijk maken dat wat je eet niet neutraal is, maar dat je met je dieet een politieke en maatschappelijke keuze maakt. Om dit duidelijk te maken gaat de auteur de oorsprong van vier maaltijden na die elk voortkomen uit een ander voedselproductiesysteem: van het industriële massaproductiesysteem, over voeding dat organisch en lokaal geproduceerd is, tot de manier waarop jager-verzamelaars leefden. Het interessante is dat Pollan hierbij ook de ethische, politieke en ecologische implicaties van deze productiesystemen nagaat. Zeker een aanrader voor

iedereen die zich bewuster wil worden van wat hij eet! Tot slot wil Bram ons nog twee zaken meegeven. De eerste is een boek van Gabrielle Walker en Sir Daniel King: The hot topic. Een boek dat hij zelf nog niet gelezen heeft, maar wel veelbelovend is. Je zou het kunnen zien als een aanvulling op De weermakers omdat het boek gaat over de politieke uitdagingen in verband met klimaatsverandering en zeer actiegericht is. Als adviseur van de Britse eerste minister is Daniel King dan ook niet de minste. De tweede is een populair wetenschappelijk tijdschrift: The New Scientist. Perfect voor wie op de hoogte wil blijven van de laatste nieuwe technieken en wetenschappelijke vooruitgang. Het tijdschrift besteedt ook veel aandacht aan milieu. Iedere week te vinden op het net. De Weermakers - Tim Flannery Omnivore’s dilemma. A natural history of four meals - Michael Pollan The hot topic - Gabrielle Walker & Daniel King The New Scientist Tekst: Veerle Doossche

Mei 2009 | 29


Van Afrika tot Afvalrika, van afhaalchinees tot afvalchinees Met het milieu is veel geld te verdienen. Dagelijks worden we overspoeld met reclame voor zogenaamde kortingen op nieuwe gsm’s of schoenen als we onze oude binnenbrengen, recyclagepremies bij vervanging van je oude wagen door een ‘milieuvriendelijke’, fair trade speelgoed van gerecycleerd plastic... En zeg zelf, in Europa zijn we goed bezig: we maken ons wagenpark ‘milieuvriendelijk’, we planten virtuele bomen na elke vliegtuigreis, we sturen computers voor een tweede leven naar Afrika. Fantastisch, niet?

‘Recycleren en duurzame ontwikkeling zijn een goede zaak, maar op dit moment gehyjacked door het geglobaliseerd kapitalisme. ’

I

k heb mijn eerste Nokia nog. Of wat er nog van overblijft: het front is herbruikt door mijn vader wiens front stuk was, de batterij zit nu in de gsm van mijn moeder. Het is nooit in mij opgekomen om hem te ruilen voor een kortingsbon omdat ik niet begreep wat er met die oude gsm’s gebeurde. Tot ik tijdens een inleefreis in Tanzania met mijn gastbroer naar de winkel moest toen zijn nieuw toestel stuk was. Wat bleek, de exemplaren die werden verkocht als nieuwe toestellen, waren de oude exemplaren uit Europa. Wat de Tanzaniaanse klant natuurlijk niet weet, is dat er reeds versleten elektronica in die zogenaamde gerecycleerde gsm zit. Toeval treft dat mijn gastvader verantwoordelijk was voor het project van Close the Gap in de regio. Per jaar werd een container oude computers gelost in Dar-es-Salaam. Daar werd de container op een vrachtwagen gezet om zo na een hobbelige rit over meer-put-dan-weg wegen de digitale toekomst bij plattelandskinderen te brengen. Bij aankomst was de helft van de schermen stuk en Tanzania opgescheept met een container elektronisch afval.

Ecologische consumptiehypocrisie! Recycleren en duurzame ontwikkeling zijn een goede zaak, maar op dit moment gehyjacked door het geglobaliseerd kapitalisme. Hoe meer computers en gsm’s we vroegtijdig afdanken, hoe meer digitale kansen we creëren voor boeren in het Zuiden! Hoe meer vluchten we boeken, hoe meer bomen we planten! Blij dat je je oude CO2-spuiende wagen hebt vervangen? Tien tegen één is hij gewoon doorverkocht

en vervuilt hij een andere Afrikaanse stad. Ook de populaire idee rond duurzaam ontwerpen speelt hier op in. De ‘Cradle to Cradle’-filosofie luidt dat alle materialen na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product. Geen nood meer aan een aanpassing van onze consumerende levensstijl, want afval is voedsel voor het productieproces! Een voorbeeld. Nike brengt tegen 2011 sportschoenen van gerecycleerd rubber op de markt. Kanttekening: het te recycleren rubber zal wel naar Zuid-Azië worden getransporteerd omdat Nike daar het goedkoopst schoenen kan produceren. Niemand stelt zich vragen over het energieverbruik van dit recyclageproces. Niemand staat stil bij de arbeidsomstandigheden van de goedkope Chinese arbeiders. Niemand staat stil bij zijn overmatige consumptie. Waarom weer eens geen nieuwe schoenen kopen? Een aantal jaren geleden ging mijn schoenmaker op pensioen. Als de zool van mijn schoen versleten was, repareerde hij hem met een stukje oud rubber. Efficiënt en te betalen! In de nieuwe schoenmakerij kost het herstellen van schoenen bijna evenveel als het kopen van een nieuw paar, waarvoor ik dan nog eens een kortingsbon ontvang! Wel, in Mumbai vind je nog stalletjes waar zolen worden hersteld met stukjes rubber uit oude autobanden. In de toekomst moet ik dus naar India vliegen om mijn schoenen te laten maken. Maar geen nood, ik plant wel een virtuele boom!

Tekst: Joris Michielsen

30 | Verrekijkers


Zuidcafé: Debat Ontwikkeling & Milieu Armoede en honger. Onrechtvaardige noord-zuidrelaties. De opwarming van de aarde. Milieuvervuiling en energieproblematiek. Onze planeet staat voor gigantische uitdagingen.

Welke economie morgen in Antwerpen?

Bij de Europese verkiezingen van 7 juni vragen ook jonge kandidaten onze stem. Zij zijn de politici van morgen.

Aktiecomité Red de Voorkempen organiseert op 5 mei om 19u30 een verkiezingsdebat met als thema Welke economie morgen in Antwerpen? in het Kasteel van Schoten.

Hoe willen zij deze enorme problemen aanpakken? Hoe denken zij over het beleid dat vandaag gevoerd wordt? Welke oplossingen hebben zij zelf in petto?

Met Yvan Van De Cloot van Itinera en Geert Noels, auteur van Econoshock, beschikt de sympathieke organisatie alvast over een topaffiche.

Deze avond kost 4€ en vindt plaats in de foyer van De Roma op 12 mei.

Training Voetafdruk

Ecologische

Op 14 en 15 mei organiseert Ecolife in Brussel een technische training rond de Ecologische Voetafdruk voor wie zich wil verdiepen in achtergronden van het concept en de rekenmethodes. Meer info vind je op: www.ecolife.be

Vila Cabral: Een zuiderse wind waait door Antwerpen en Deurne Onder de naam Vila Cabral vinden dit najaar in de districten Antwerpen en Deurne verschillende activiteiten plaats die de verhoudingen tussen Noord en Zuid centraal zetten. De meest uiteenlopende onderwerpen kunnen aan bod komen: een land of een continent, culturele gewoonten, vluchtelingen, water, oorlog en vrede, eerlijke handel, een bekende artiest,… Het bijzondere aan deze activiteiten is dat ze worden georganiseerd door plaatselijke verenigingen, buurtwerkingen, scholen, cultuurcentra en andere organisaties. Samen presenteren zij niet zonder trots een uniek programma waarin iedereen aan zijn trekken komt. Ook jouw vereniging, school, dienstencentrum, buurtwerking, bibliotheek of cultuurcentrum kan deelnemen. Contacteer voor meer info over Vila Cabral 11.11.11: Omar Ba & Matthias Van Milders 03/281 06 62 Omar.Ba@11.be & Matthias.VanMilders@11.be www.11.be/vilacabral


Awarenessweek > 4-7 mei

Noord-Zuid. ? Eco-logisch

MAANDAG 4 MEI

20H00 FILM KATANGA BUSINESS INLEIDING: SARA GEENEN (INSTITUUT VOOR ONTWIKKELINGSBELEID - UA) > CARTOON’S CINEMA >> INSCHRIJVEN VERPLICHT: NOORD.ZUID@UA.AC.BE

DINSDAG 5 MEI

12H30 WORKSHOP ECOLOGISCH KOKEN KOK: FILIP FRANSEN > ZOMAAR EEN DAK - PRINSSTRAAT 32 >> INSCHRIJVEN: NOORD.ZUID@UA.AC.BE

19H00 DOCU-FILM: KOE NUMMER 80 HEEFT EEN PROBLEEM INLEIDING: ERIC DEDECKERE (IMDO) > R 201 - RODESTRAAT 14 MET AANSLUITEND RECEPTIE

WOENSDAG 6 MEI

19H00 DEBAT-AVOND VAN CATAPA EN AMNESTY JONGEREN ANTWERPEN MET BOLIVIAANSE GASTSPREKERS. MENSENRECHTEN, MIJNBOUW EN MILIEU IN BOLIVIA. MODERATOR: EDDY BOUTMANS INLEIDING: KOEN DE FEYTER (FAC. RECHTEN, USOS) - DAAN JANSSENS (CATAPA) > R001 - RODESTRAAT 14 (MET MUZIKALE AFSLUITER IN AGORA CAFÉ)

DONDERDAG 7 MEI

19H00 LEZING VAN DR. CHRIS REIJ (VRIJE UNIVERSITEIT, AMSTERDAM) LINKING ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE, POVERTY REDUCTION AND SUSTAINABLE DEVELOPMENT. > KBC ANTWERPEN >> INSCHRIJVEN: MILIEU@UA.AC.BE

DOORLOPEND: FOTOTENTOONSTELLING (ARGUS)

> TEN PRINSENHOVE - KONINGSTRAAT 8 - ONDER STUDENTENRESTAURANT

MEER INFO: WWW.UA.AC.BE/AWARENESSWEEK CONTACT: NOORD.ZUID@UA.AC.BE

Ontwerp: mistermelvin.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.