Magazine voor boer en buiten | Herfst 2007
+ Dossier over bank en boer
Groene chemie
Een andere toekomst voor de landbouw?
Paarden in de koeienstal
Inspelen op nieuwe kansen in Zottegem www.vilt.be
Minister Kris Peeters in de Biechtstoel
Van prijsvorming tot agrarische afbakening
driemaandelijks | kwartaal 3 | Gent X | P509285
in dit nummer 4 Groene chemie
Melkveehouder Richard Eeckhaut versus ilvo-directeur Erik Van Bockstaele: ‘Hoe onafhankelijk is het onderzoek nog?’
21 Column
Terugblik op de geschiedenis van de voedselprijzen en de kentering die zich aandient.
an te vullen
Veel leesplezier!
18 Reporter te velde / Naar het ilvo-lab
7 Oude Koeien / De prijs van voedsel Beste Landgenoten,
A
Teel jij straks ook grondstoffen voor de chemische nijverheid? De toekomst volgens professor Christian Stevens.
8 De Biechtstoel / Landbouwminister Kris Peeters
Griet Lemaire, hoofdredacteur
22 Buitenlander / Karel Van Eetvelt (Unizo)
Hoe zwaar weegt de erfenis van Yves Leterme? Van 750.000 hectare landbouwgebied tot prijsstijgingen.
10 Prettig platteland / Paarden in de stal
Over Brabantse trekpaarden, clusterbommen en een groene revolutie.
Wat is het verschil tussen boeren en ondernemers in andere sectoren? Met Karel Van Eetvelt op bezoek bij Frank Schelfhout uit Bornem.
24 Uit de provincie / Energieteelten
Hoe een Zottegemse boerenzoon inspeelt op nieuwe kansen door de toegenomen interesse voor paardensport.
Van vergisting tot korteomloophout: de proefprojecten rond energieteelten van de provincie West-Vlaanderen.
13 Vakwerk / Boeren en banken
26 Uitgepraat / Herbestemmen of afbreken?
Een kijk achter de schermen van de bankwereld, met tips om nog beter met je bank te onderhandelen.
4 Groene chemie
Luc Ally en Ludo Geens over de toekomst van leegstaande landbouwgebouwen.
22 Karel Van Eetvelt
24 Energieteelten
Landgenoten wordt u aangeboden door VILT. Het Vlaams Informatiecentrum over Land- en Tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid.
3
Groene chemie
Op zoek naar moleculen Dat door middel van landbouwgewassen energie wordt geproduceerd, is geen nieuws. In de toekomst zullen echter ook meer en meer chemicaliën uit biomassa worden gewonnen. Teel jij binnenkort ook grondstoffen voor de chemische nijverheid? En welke gevolgen zal dat hebben voor de Vlaamse boer? We vroegen het aan de Gentse professor Christian Stevens.
4
Landgenoten Herfst 2007
I
n zijn zoektocht naar alternatieven voor de steeds duurdere olie kijkt vandaag ook de chemische sector in de richting van de landbouw. ‘De chemie heeft weinig alternatieven voor aardolie,’ zegt Christian Stevens, professor bij de vakgroep Organische Chemie van de Gentse Universiteit en oprichter van het Center of Renewable Resources (corr). ‘Energie kun je ook halen uit zon, wind, waterkracht of kernenergie, maar als je materialen of
Onder meer Delhaize kiest alsmaar vaker voor bio-afbreekbare verpakkingen.
basisstoffen voor de chemie wil produceren, heb je naast aardolie bijna alleen maar biomassa.’ Pla en andere toepassingen. Intussen zijn al heel wat toepassingen volop in productie. Vrij klassiek is het gebruik van vlasvezels als versterking van composietmaterialen. Zo ‘Mercedes en hebben Mercedes en bmw wagens met vlasvezels in bmw hebben al wagens met de deurpanelen. Een anvlasvezels in de dere gekende toepassing zijn verpakkingsmateriadeurpanelen.’ len op basis van zetmeel uit aardappelen, maïs, enzovoort. ‘Het verst staan pla-toepassingen (polylactic acid of polymelkzuur gefermenteerd uit zetmeel). Pla wordt gebruikt voor van alles, gaande van drinkbekers en eetgerei tot vloerbekleding, matrassen en zelfs trouwjurken. Cargill heeft een paar jaar geleden in de vs een grote pla-fabriek neergezet. In Lestrem, in het noorden van Frankrijk, staat overigens de grootste bioraffinaderij van Europa.’ Op de Gentse universiteit zelf is enkele jaren geleden in samenwerking met de Tiense Suikerraffinaderij gezocht naar toepassingen voor inuline, een stof uit cichoreiwortels. ‘Dat project illustreert perfect waar het ons om gaat: nagaan voor welke moleculen uit een bepaald gewas we nieuwe functies of toepassingen kunnen vinden.’ Zo bleek inuline een heel goede emulsiestabilisator voor cosmetica. Vroeger werden synthetische emulsiestabilisatoren gebruikt om ervoor te zorgen dat zo’n crème homogeen blijft. Nu kan dat dus met natuurlijke moleculen, en bovendien in een veel kleinere hoe- ‘Inuline uit veelheid. Hele plant valoriseren. Intussen ziet professor Stevens ook bij de grote
cichoreiwortels blijkt een goede stabilisator in de cosmetica.’
chemische bedrijven de interesse voor die zogenaamde groene chemie groeien. ‘Een na een richten ze divisies op om de mogelijkheden te bestuderen. Solvay bijvoorbeeld heeft nu een nieuw procédé op basis van glycerol, een bijproduct uit de biodiesel-
lingen zijn. Maar in heel wat streken, zoals in OostEuropa, staat de landbouw nog op een lager peil en is er nog een enorme productietoename mogelijk. Bovendien kan er voor heel wat toepassingen gebruik gemaakt worden van afvalstromen. Zo is men
productie. Uit glycerol halen ze chemische bouwstoffen voor allerlei toepassingen. Door de stijgende biodieselproductie, kwam er ook meer glycerol op de markt, en was het product amper nog iets waard. Als gevolg van die nieuwe toepassingen is de glycerolprijs weer aan het stijgen.’
volop aan het zoeken naar een methode om van stro en ook van volledige maïsplanten bio-ethanol te maken. En daarnaast wordt er ook nog gezocht
Wat betekent die vrij recente evolutie nu voor de landbouwers? Wat mogen zij verwachten? ‘Het kan alleen maar gunstig zijn voor onze landbouwers. Het zijn nieuwe afzetmarkten die ‘Er komen nieuwe een nieuwe impuls toepassingen voor kunnen geven aan de plantendelen die sector. Bovendien zijn nu verloren gaan.’ chemische toepassingen een manier om zijstromen te valoriseren: er zullen plantendelen kunnen worden gebruikt die nu nog verloren gaan.’ Net zoals in de petrochemie zouden er clusters van bioraffinaderijen ontstaan, waar afvalstromen en zijstromen verder worden verwerkt. ‘Daarnaast moet de Vlaamse landbouw volgens mij mikken op hoogwaardige toepassingen. Het heeft weinig zin om hier in Vlaanderen bulkproducten te produceren. In zaken met een hoge toegevoegde waarde, zoals die inuline, zie ik veel meer toekomst.’
Onderzoeker Frank Nevens van het ilvo (Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek) voorziet geen enorme verschuivingen in de Vlaamse landbouw als gevolg van de nieuwe toepassingen voor biomassa. ‘Ik denk dat het in een kleine en verstedelijkte regio als Vlaanderen weinig verschil zal maken. Hoe dan ook zullen we het bij ons eerder moeten hebben van kwaliteitsproducten met hoge toegevoegde waarde, dan van echt grootschalige bulkteelten. In Duitsland kunnen ze met gemak 300.000 ha koolzaad inzaaien. Daar kunnen wij nooit mee concurreren. Integendeel, het zou gevaarlijk zijn om dat te proberen.’
Voldoende landbouwgrond? Een groot discussiepunt wereldwijd is of er wel voldoende landbouwgrond is om ook nog eens die taak te vervullen, en of er niet prioritair voedsel moet worden geteeld zolang er honger is in de wereld. ‘Er zijn al zoveel studies gebeurd die allemaal hetzelfde vertellen: er is voldoende landbouwgrond. Er zullen natuurlijk wel prijsstijgingen en –schomme- >>>
‘Geen grote verschuivingen’
Dat betekent niet dat de Vlaamse boeren helemaal geen gevolgen zullen ondervinden. ‘Op de wereldmarkten zullen er natuurlijk wel verschuivingen zijn: er komt druk op de landbouwgronden en op de prijzen door de concurrentie tussen energieteelten en voedselteelten. Dat kan bijdragen aan de stijging van de voedselprijzen. De Vlaamse boeren kunnen daar wel bij varen, en ze kunnen er ook zelf op inspelen, door te diversifiëren in marktsegmenten met hoge toegevoegde waarde.’
5
Groene chemie Mercedes en BMW gebruiken vlasvezels als versterking van composietmaterialen in deurpanelen.
Ghent Bio-Energy Valley rekent op akkerbouwer In het Gentse havengebied ontwikkelt de
Mercedeskenteken
>>> naar specifieke rassen, bijvoorbeeld voor energiemaïs, wat de efficiëntie nog zal verhogen.’ Op dit moment zijn onderzoekers wereldwijd op zoek naar nieuwe toepassingen. Het Europese beleid is een belangrijke stimulans: tien jaar geleden leek biodiesel nog veraf, ‘In onze ogen vandaag wordt er al biodieis verbranden sel bijgemengd in de diesel van biomassa die we tanken. ‘De biodieselpas de laatste en bio-ethanolbedrijven zoeken bestemmingen voor mogelijkheid.’ hun reststromen en ook chemische bedrijven beginnen zich te heroriënteren. Wij krijgen in ieder geval heel wat vragen. Met ons Center of Renewable Resources proberen we de dynamiek ook verder aan te zwengelen. In onze ogen is verbranden van biomassa voor energiedoeleinden pas de laatste mogelijkheid. Elke plant is zo complex en rijk. Het zou een titanenwerk zijn om die moleculen zelf te maken. We kunnen ze dus maar beter naar waarde schatten.’ D Meer weten? www.corr.ugent.be Universiteit Gent, Vakgroep Organische Chemie, T 09 264 59 50
6
Landgenoten Herfst 2007
bio-industriële sector zich intussen aan een snel tempo. In 2005 werd vanuit de Gentse Universiteit het publiek-privaat samenwerkingsverband Ghent Bio-Energy Valley gesticht, met als grote bezieler professor Wim Soetaert. Dat leidde tot investeringen goed voor zo’n 200 miljoen euro. In januari begon het bedrijf Oleon met de productie van biodiesel in een nieuwe productieeenheid met een capaciteit van 100.000 ton biodiesel per jaar. Oleon werkt samen met de oliefabriek Lichtervelde en rekent op 10.000 ton Belgisch koolzaad, aangevuld met olie uit Frankrijk en Duitsland. Concurrent Bioro wil nog eind dit jaar zijn gloednieuwe biodiesel-
fabriek opstarten. Die zal een capaciteit hebben van 250.000 ton biodiesel per jaar. Bioro neemt koolzaadolie af van Cargill, dat een groot deel van de Belgische koolzaadoogst opkoopt. Daarnaast werkt Bioro met olie uit Frans en Engels koolzaad. Een heel ander proces zal zich afspelen bij Alco Bio Fuel: dat bedrijf opent in het eerste kwartaal van 2008 een bio-ethanolfabriek met een productiecapaciteit van 150.000 m3 bioethanol per jaar. Alco Bio Fuel zal daarvoor enerzijds bijproducten uit de suikerindustrie gebruiken, maar ook granen zoals pure tarwe. En net als de andere bedrijven rekent Alco Bio Fuel daarvoor op aanvoer uit Vlaanderen en omstreken. www.gbev.org
‘Aandacht voor voedselveiligheid’ Yvan Dejaegher van Bemefa (Beroepsvereniging van de mengvoederfabrikanten) ziet op dit moment de grondstoffenprijzen al stijgen. ‘Alhoewel dat momenteel eerder een gevolg is van weersomstandigheden, verwachten we hoe dan ook een forse stijging. De bio-energie is een belangrijke concurrent van de productie van voedsel en diervoeder. We gaan terug naar een situatie zoals begin jaren 80, toen mengvoeders voor zo’n 30% uit granen bestonden. Vandaag is dat nog 60%. In de plaats zullen wij een groter aandeel bijproducten valoriseren. Nu komen die voornamelijk uit de voedingsindustrie, in de toekomst zullen die ook uit de bio-energiesector komen.’ Om de bijproducten uit de bio-energiesector in veevoeder te verwerken, zal echter verdere afstemming nodig zijn. ‘Europa heeft de strengste normen qua voedselveiligheid, en zeker voor diervoeders. Wij vrezen dan ook dat de grondstoffen en bijproducten naar gebieden
of sectoren zullen gaan met minder strenge eisen. Men moet voor de bijproducten meer rekening houden met voedselveiligheid. Niet alleen het nutritionele aspect is van belang. Het is bijvoorbeeld niet ondenkbaar dat bepaalde ongewenste stoffen, zoals mycotoxinen, zich opstapelen in de bijproducten.’ Wat betekent dat nu voor de Vlaamse veehouderij? ‘Er komt zeker een prijsstijging van de voeders, wat zal leiden tot hogere consumentenprijzen. Nu al is er in de VS een grote strijd om de aanvoer van grondstoffen, ook door de grote vraag in China. Het gaat natuurlijk om een wereldwijde evolutie. Een stijging van de wereldmarktprijzen is voor iedereen gelijk. Misschien een voordeel is dat andere kostenelementen, zoals milieu of dierenwelzijn, daardoor minder zwaar zullen doorwegen in de kostenstructuur. Dat zou dan weer positief kunnen zijn voor onze boeren.’
Oude Koeien
Voedsel tegen elke prijs Vandaag besteedt een Belgisch gezin zo’n 16% van zijn totale budget aan eten en drinken. Eind jaren 70 was dat nog 22% en rond 1850 nog meer dan 60%. Aan die dalende trend van ruim een eeuw lang lijkt nu echter een einde te komen.
E
euwenlang was voldoende en betaalbaar voedsel allesbehalve een evidentie. Tot de 19e eeuw bestond de Vlaamse landbouw hoofdzakelijk uit kleine gezinsbedrijven die in de eerste plaats op zelfvoorziening gericht waren en die probeerden wat extra inkomsten te verwerven via de verkoop van akkerbouwproducten, vlees en zuivel. Door misoogsten, dierziekten en oorlogen waren grote prijsschommelingen schering en inslag. In de jaren 1840 deden de combinatie van een groeiende bevolking, een erg versnipperde sector en een reeks misoogsten, onder meer door phytophthora, de voedselprijzen in een klap verdubbelen. De laatste hongersnood in België was een feit. Nog decennialang was voldoende voedsel voor een groot deel van de bevolking niet vanzelfsprekend.
wo ii veranderde de landbouw van aanzicht: mechanisering en overheidsingrijpen leiden tot een gestaag Er lijkt een einde groeiende productie en even gestaag dalende voed- te komen aan selprijzen. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid een tendens die dat in de jaren 60 in de steigers werd gezet, beoogt ruim een eeuw voedselzekerheid voor de bevolking en een gewaarheeft geduurd. borgd inkomen voor de boer. Een van de onderdelen was een gemeenschappelijk prijsbeleid, met voor de boer minimumprijzen voor een reeks producten. De rest van het verhaal is genoegzaam bekend: gekoppeld aan de enorme technologische en wetenschappelijke vooruitgang werd overproductie een feit.
Massale import. Een belangrijke factor die vanaf eind 19e eeuw een rol speelde, was de internationalisering van de markten. Zo daalden de prijzen voor basisvoedsel fors als gevolg van de massale invoer van goedkope granen uit overzeese gebieden vanaf 1870. Tegelijk stortte dat de Belgische landbouw echter in een diepe crisis. De sector zag zich genoodzaakt te heroriënteren naar tuinbouw en veeteelt. Intussen werd de invloed van de industrialisering voelbaar en nam de koopkracht toe. Begin 20e De graanprijs eeuw houdt de toevloed van goedkope buitenlandse zakte in elkaar landbouwproducten aan en blijft de welvaart stijgen.
Trendbreuk? De duik van de voedselprijzen werd de laatste decennia nog versterkt door de structuur van de voedingssector, waarin de distributieketens de macht grepen. Door onderlinge concurrentie werd de druk op de prijzen alleen groter. Vandaag lijkt er voor het eerst een einde te komen aan een tendens die ruim een eeuw heeft geduurd. De prijsstijgingen die in kranten, nieuwsuitzendingen en winkels worden geafficheerd, kennen diverse oorzaken: klimaatsomstandigheden, de toenemende vraag uit Azië en de druk op de landbouwgronden als gevolg van het energievraagstuk. Het was lang geleden dat de Vlaamse consument nog eens een gedachte had gewijd aan de prijs van zijn voedsel. Maar of daarmee het besef terugkeert dat voldoende en kwaliteitsvol voedsel zijn prijs heeft, blijft een open vraag. D
De twee wereldoorlogen verstoren de rust: Europa ziet opnieuw het spook van de hongersnood opdoemen. Na
als gevolg van de overzeese invoer.
7
De Biechtstoel
‘Op zoek naar een nieuw p Met nog twee ambtsjaren voor de boeg nam Kris Peeters (cd&v) eind juni de landbouwportefeuille van zijn partijgenoot Yves Leterme over. Maar weet de voormalige minister van Leefmilieu wel voldoende over de sector? vilt-voorzitter Dirk Lips confronteerde hem met enkele heikele kwesties. De vorige landbouwminister was erg vertrouwd met onze sector. Wacht u geen ondankbare taak als zijn opvolger? Yves Leterme opvolgen is inderdaad heel moeilijk, maar zijn medewerkers zijn nog altijd op post. Dat is de beste garantie om zijn beleid verder te zetten. Ik wil niet beweren dat ik de sector in al zijn facetten ken, maar als minister van Leefmilieu ben ik er toch al heel intensief mee bezig geweest. In mijn jonge jaren hadden we thuis een paard, waar mijn opa, die landbouwer was, voor zorgde. Ik heb als kind geholpen op het veld en aangezien ik uit de streek van Sint-Katelijne-Waver kom, heb ik ook wel voeling met de tuinbouw. Maar ik wil vooral, net als mijn voorganger, de boer opgaan en op het veld luisteren naar de problemen van de landbouwer. Welke taken ziet u weggelegd voor de landbouw in Vlaanderen? De belangrijkste taak blijft de productie van voedsel. Maar hoewel we in Vlaanderen over een beperkte oppervlakte beschikken, kunnen we ook een rol spelen in de productie van energiegewassen, zoals koolzaad. Als de landbouw naast feed & food ook de oude taken fuel & fibre weer moet opnemen, dreigt er een schaarste aan landbouwgrond op wereldniveau. Bent u bereid het permanent grasland ter discussie te stellen en hoe gaat u het aanslepende dossier van de agrarische afbakening aanpakken? Over het statuut van permanent grasland ga ik geen onverhoedse uitspraken doen, maar alle re-
8
Landgenoten Zomer 2007
levante voorstellen die een oplossing kunnen bieden voor de nieuwe problematiek, moeten kunnen worden bekeken. De Europese commissaris Fischer Boel heeft al een voorstel gedaan om braakliggende terreinen efficiënter te gebruiken. Slechts 12 % van de oppervlakte van onze ‘Ik heb als kind planeet is beschikbaar als nog geholpen landbouwgrond. Daar moeten we voorzichtig mee omop het veld.’ springen. In Vlaanderen is heel wat industrie en havenactiviteit ontwikkeld. Daarvoor zijn compensaties gevraagd. Dikwijls is landbouwgrond omgezet in natuurgebied. Collega Van Mechelen heeft de opdracht om 750.000 hectare landbouwgrond te herbevestigen. Onlangs heeft de Vlaamse Regering nog 37.100 hectare herbevestigd in het Hageland en dus zitten we in het totaal aan 229.000 hectare. De landbouwsector vindt dat dit proces te traag gaat en ook natuurverenigingen willen bos en natuurgebied sneller bevestigd zien. Maar het is belangrijk dat we het zorgvuldig doen en vooral dat het een niet sneller gaat dan het ander. Moeten we het dossier niet herbekijken? Strikte scheiding tussen landbouw en natuur lijkt niet langer noodzakelijk. Je kunt in landbouwgebied ook natuurdoelstellingen realiseren en vice versa. In gewijzigde omstandigheden moet je het debat opnieuw durven aan te gaan, maar dat vereist een heel nieuwe denkwijze. In vorige regeringen kwam de herbevestiging van landbouwgrond op de laatste plaats ten voordele van natuurgebied. Dat is nu anders, maar dan nog zal het hard labeur zijn om
de komende twee jaar uit te voeren wat er in het regeerakkoord staat en die 750.000 hectare te herbevestigen. Dat is momenteel mijn topprioriteit. Daarna hebben we nog tijd om het debat verder in de diepte te voeren. Voor het eerst in 125 jaar stijgen de voedselprijzen, maar de prijs die de landbouwer krijgt, stijgt niet evenredig, terwijl hij wel de hogere productiekosten moet dragen. Hoe wil het beleid hierop inspelen? Landbouweconomen zijn aan het onderzoeken of het al dan niet om een structurele prijsstijging gaat. Ik kijk in de eerste plaats uit naar hun bevindingen. In ieder geval zal de problematiek op Europees niveau moeten aangepakt worden, maar we zullen niet nalaten om in Vlaanderen maatregelen te treffen als er zich zware onrechtvaardigheden voordoen. Op lange termijn moeten we tot een nieuw prijsevenwicht komen. De distributiesector zal bereid moeten zijn om de consumentenprijzen aan te passen aan de stijgende grondstofprijzen. Als minister van Leefmilieu was u bevoegd voor de Mestbank, die nog altijd niet geliefd is bij de boer. Welke houding neemt u als landbouwminister aan tegenover de Mestbank? Als minister van Leefmilieu heb ik herhaaldelijk benadrukt dat de Mestbank niet alleen een controlerende, maar ook een dienende functie heeft. De Mestbank moet er zoals elke andere admi- ‘De herbevestiging nistratie voor zorgen van 750.000 dat de wet wordt na- hectare is een geleefd, maar moet topprioriteit.’ daar ook bij helpen. Met het nieuwe mestdecreet en de derogatie die er dit jaar nog komt, is het belangrijk die dubbele functie te blijven benadrukken en de negatieve perceptie te corrigeren. Het is niet omdat je bepaalde formulieren niet correct hebt ingevuld, dat je onmiddellijk moet worden beboet. Je schiet geen vliegtuig neer omdat het even van zijn koers afwijkt.
prijsevenwicht’ De maximale vestigingssteun die jonge landbouwers kunnen aanvragen bij het vlif werd verlaagd van 75.000 naar 55.000 euro. Overnames in twee fasen kunnen niet meer en u hebt het minimale investeringsbedrag opgevoerd. Hoe rijmt u dat met verjonging als pijler van het Vlaamse landbouwbeleid?
kon voor Europa niet meer. Iedereen wist dat die aanpassing zou gebeuren en je kunt daar niet onderuit. Met de rondzendbrief die ik onlangs de wereld heb ingestuurd, heb ik de sector zo snel mogelijk op de hoogte willen brengen van de wijzigingen die Europa heeft doorgevoerd. Dit neemt niet weg
teringsbedrag betreft, wil ik het signaal geven dat het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds er is om investeringsprojecten te ondersteunen en niet om gelijk welke investering die zich aandient te betoelagen. Vandaar ook dat er maar 1 dossieraanvraag per jaar meer mogelijk zal zijn, wat meteen ook de
De verlaging van de vlif-steun is het gevolg van een nieuwe Europese verordening. Ook de overname in verschillende fases, wat een handige vondst was,
dat we jongeren nog altijd het maximum geven van wat Europees is toegelaten, wat niet van alle landen kan worden gezegd. Wat het minimaal inves-
afhandeling van de dossiers op administratief vlak zou moeten kunnen versnellen. De health check, de tussentijdse herziening van het Europese landbouwbeleid, staat voor de deur. Wat wilt u als Vlaams minister van Landbouw veranderd zien? De health check zou ertoe ‘De lagere moeten leiden dat de ingewikkelde regelgeving in de vlif-steun is het gevolg van landbouwsector vereenvoueen Europese digd wordt. Het is ook een kans om het Europese landrichtlijn.’ bouwbeleid af te stemmen op de nieuwe omstandigheden. Veel zal natuurlijk afhangen of er al dan niet een akkoord uit de bus komt in het kader van de Doha-ronde binnen de Wereldhandelsorganisatie.
‘Je schiet geen vliegtuig neer omdat het van zijn koers afwijkt.’
Wat verwacht u van het wereldhandelsoverleg? Ik vrees dat we zullen moeten wachten tot na de presidentsverkiezingen in de vs voor er schot in de zaak komt. Maar nu de voedselprijzen stijgen, zal de impact van de wto-onderhandelingen op de landbouw wellicht een stuk minder zijn dan aanvankelijk gevreesd. D
9
PRETTIG PLATTELAND
Van limousins tot paardenhouderij In sommige landbouwstreken wordt al eens gevloekt dat paardenliefhebbers de grondprijzen opdrijven. Maar de toegenomen interesse voor paardensport biedt ook nieuwe kansen voor de sector. Frederik Meersman uit Zottegem toverde het door de jaren afgebouwde bedrijf van zijn 65-jarige moeder om tot een dynamische paardenhouderij.
10
Landgenoten Herfst 2007
I
n 2003 nam Frederik Meersman uit het Oost-Vlaamse Zottegem het gemengd bedrijf over van zijn moeder, die toen al 14 jaar weduwe was. Met 13 hectare akkerbouw en een 20-tal vleeskoeien bleef Frederiks landbouwactiviteit aanvankelijk beperkt tot bijberoep naast zijn job als commercieel vertegenwoordiger voor een drukkerij. Gaandeweg groeide echter het plan om het ouderlijke bedrijf om te vormen tot paardenhouderij. Met succes: vandaag combineert de dertigjarige Zottegemnaar het fokken en africhten van paarden met nevenactiviteiten als pension, groene zorg en een beperkt recreatief gebruik van de paarden, in openlucht of op zijn nagelnieuwe binnenpiste. Wel rijlessen, geen manège. ‘Ik heb altijd geweten dat ik iets met de boerderij van mijn ouders wilde doen,’ zegt Frederik. ‘Maar zelfs na mijn over-
name wist ik nog niet goed wat. Ik heb eerst even met een kudde limousin-runderen geëxperimenteerd. Tot de verbouwing van een koeienstal tot box voor mijn eigen paard me op het idee van een paardenfokkerij bracht. Nu duurt het wel vier jaar vooraleer een paard klaar is voor verkoop, je investeert dus vier jaar lang zonder dat je een euro terugziet. Daarom heb ik gezocht naar manieren om in die periode toch al een deel inkomsten te creëren door pensionstallen, hippotherapie en paardrijlessen aan te bieden.’
‘Recreatieve nevenactiviteit is expliciet toegelaten in aangetast landbouwgebied.’
Kun je dan zo maar een vergunning krijgen voor een dergelijk bedrijf in landbouwgebied? Net als voor alle landbouwbedrijven geldt voor een paardenhouderij dat de focus moet liggen op de productie van goederen, zoals paardenmelk of verkooppaarden bij een fokkerij. Om die reden kun je voor een manège, die niet op goederenproductie is gericht, geen vergunning bekomen in landbouwgebied. In de praktijk geeft de landbouw administratie een richtinggevend advies voor de landbouwkundige beoordeling van je project. Daarbij had Frederik het bijkomend voordeel dat zijn bedrijf aan woongebied grenst en, met de woorden van de administratie, in structureel aangetast landbouwgebied ligt. Een omzendbrief van 25-1-2002 vermeldt namelijk expliciet dat in dergelijk gebied de bouw van een binnenpiste en recreatieve nevenactiviteiten zijn toegelaten op paardenfokkerijen. Kwaliteitsvoer en vlif. Eind 2004, ongeveer een jaar nadat hij de omschakeling in gang gezet had, ontving Frederik de goedkeuring voor zijn toekomstplannen. ‘Voor de landbouwadministratie was het vooral belangrijk dat ik een rendabel landbouwbedrijf zou uitbouwen,’ zegt hij. ‘Al konden ze dat maar moeilijk inschatten omdat er
Frederik Meersman: ‘Dat ik al eigen gronden en machines had, speelde zeker in mijn voordeel.’
bijna geen gelijkaardige bedrijven bestaan. Mijn landbouwachtergrond heeft zeker in mijn voordeel gespeeld. Ik ben de derde generatie landbouwers op dit bedrijf. Ik heb eigen gronden voor voederwinning en loopweides, en ik beschikte al over een machinepark. Ook mijn klanten vinden het trouwens erg belangrijk dat mijn paarden alleen zelf geteeld kwaliteitsvoer krijgen.’ Doordat hij ook de nutriëntenhalte van een uitbollende oom heeft overgenomen, kreeg Frederik van
de Mestbank een toelating voor 51 plaatsen voor volwassen paarden, inclusief de boxen voor pensionpaarden. Het merendeel van die stalruimte en zijn binnenpiste liet de jonge starter aanvankelijk zonder vlif-steun bouwen, maar kort na de oplevering viel nog een aangename verrassing uit de lucht. Sinds april >>>
‘Normaal duurt het vier jaar vooraleer je paard zijn eerste euro opbrengt.’
11
PRETTIG PLATTELAND
‘Investeren in het duurste sperma is een te groot risico.’
2006 past het vlif namelijk ook 20 procent van de kosten bij voor het (ver)bouwen en uitrusten van paardenstallen en gebouwen voor het trainen van paarden.
Zotte prijzen. Intussen zijn alle plaatsen van de paardenhouderij gevuld, ongeveer de helft met eigen paarden en pony’s, en de andere helft met pensionpaarden van derden die niet over eigen stalruimte beschikken. Daarnaast komen op woensdagnamiddag en op zaterdag jongeren paardrijden. Frederik: ‘Een paard moet afgericht en bereden worden vooraleer je het kunt verkopen. Door paarden die min of meer verkoopsklaar zijn te laten berijden, sla ik twee vliegen in één klap: de paarden worden getraind en ik verdien al een cent bij.’ Ook de combinatie met groene zorg loopt bijzonder goed. Iedere maandag en woensdag komt iemand uit een instelling in de buurt helpen met het stalonderhoud en diverse klusjes. En op vrijdag krijgen andere patiënten hippotherapie van een gediplomeerde specialist. Voor Frederik is het niet de bedoeling om zich op het fokken van toppaarden te richten. ‘De echte competitiepaarden vormen een branche apart en worden meestal gefokt door mensen die hun boterham al op een andere manier verdienen. Ik heb wel een aantal mooie prijsbeesten, maar in het duurste sperma investeren vind ik een te groot risico. Je ziet vandaag ook een democratisering van de paardensport. Je hoeft echt geen miljonair te zijn om een eigen paard te hebben. Al kun je niet onder een bepaalde kostprijs uit. Een paard moet
12
Landgenoten Herfst 2007
80.000 tot 100.000 paarden? Tot 1 juli 2008, als ook de paardachtigen geregistreerd moeten worden, blijft het nog
gissen naar het exacte aantal paarden in Vlaanderen. Uit cijfers van de Mestbank blijkt dat er vorig jaar voor 30.659 paarden nutriëntenhaltes vergund waren, en op basis van de Nederlandse verhouding tussen telplichtige en niet-telplichtige paardachtigen van hobbyisten mogen we aannemen dat Vlaanderen 80.000 tot 100.000 paarden, pony’s en ezels telt. Dat betekent tussen haakjes dat er 45.000 tot 65.000 paarden, pony’s en ezels grazen op grasland dat niet in de Europese telling is opgenomen. Voorts wordt geschat dat vandaag 160.000 tot 200.000 Vlamingen actief aan paardensport doen. In ons land is de Landelijke Rijvereniging (lrv) de grootste paardensportfederatie met zowat 13.000 leden, wat een groei is van maar liefst 25 procent ten opzichte van tien jaar geleden.
vier jaar oud zijn en kost al die tijd gemiddeld 125 euro per maand, zonder onvoorziene dierenartskosten of de aankoop van het veulen mee te rekenen. Maar neem gerust aan dat de verhalen over zotte prijzen meestal overdreven zijn.’
‘Als het ’s zondags mooi weer is zit ik ook op mijn veld.’
Enthousiaste collega’s. Van collega-landbouwers uit de buurt krijgt Frederik alvast erg positieve reacties op zijn paardenhouderij. ‘Bijna iedereen vindt het leuk dat ik de boerderij van mijn ouders op deze manier kan voortzetten. De Landelijke Gilde is blij dat een bedrijf als dit kan deel-
nemen aan de Dag van de Landbouw. Vorig jaar kreeg ik zelfs 2000 man over de vloer. Het is ook niet zo dat rijke paardenliefhebbers in deze buurt de grondprijs opdrijven. En wat ik doe is gewoon boeren. Ik moet ook zeven dagen op zeven mijn dieren verzorgen en ’s zondags het veld op om gras te maaien. Net als elke boer ben ik afhankelijk van planten en dieren om mijn boterham te verdienen.’ D
Vakwerk – Banken In iedere Landgenoten zetten we rond één thema nuttige vakkennis in de kijker. Dit keer verdiepen we ons in de relatie tussen bank en boer.
Foto van boer volgt.
Beter voorbereid naar je bank Om een modern land- of tuinbouwbedrijf te runnen, zijn alsmaar grotere investeringen vereist. Het is dan ook belangrijker dan ooit om te weten waarop banken letten, zodat je beter over financieringsplannen kunt onderhandelen. Een kijk achter de schermen van de bankwereld, met tips om je argumenten zo doortastend mogelijk op tafel te leggen.
B
anken maken sinds jaar en dag dure boerenplannen mogelijk. Ze zorgen ervoor dat je tegen een relatief lage meerkost extra middelen kunt inzetten: de rentevoeten staan al een aantal jaar vrij laag en zelfs in het forfaitair systeem mag je de intresten op een lening van je belastingen aftrekken. Toch is het goed om weten welke factoren bij de banken bepalen aan welke voorwaarden ze geld uitlenen.
Terugbetaalcapaciteit en leefgeld. Voor een bank is op de eerste plaats de haalbaarheid van je leningsaanvraag belangrijk. De bank onderzoekt daarvoor hoe groot je terugbetaalcapaciteit is, of eenvoudig gesteld, hoe groot het risico is dat ze het uitgeleende geld niet terugziet. Een van de vele elementen die dat bepalen, is de rendabili-
teit van je geplande investering. Maar, en dat wordt Wie weet wat vaak vergeten, om de haal- zijn bedrijf baarheid van je aanvraag waard is, te beoordelen kijkt de bank bewijst zijn eveneens naar je bestaanvakmanschap. de inkomsten, je onroerend goed als waarborg of naar historisch geld dat je ter beschikking hebt om tegenslagen op te vangen. Dat is trouwens een van de redenen waarom landbouwers, die over heel wat gronden beschikken, doorgaans graag geziene klanten zijn bij banken. Voor de berekening van je terugbetaalcapaciteit onderzoekt de bank onder meer of je voldoende leefgeld overhoudt nadat je variabele kosten en de financieringslast van je omzet zijn afgetrokken.
Opmerkelijk hierbij is dat de meeste banken voor landbouwgezinnen een budget van 20.000 euro leefgeld per jaar hanteren, een bedrag dat 3000 euro lager ligt dan het jaarbudget voor een doorsnee Vlaams gezin. Op het eerste gezicht lijkt dat een verwaarloosbaar verschil. Maar mocht een landbouwgezin dit bedrag dat het jaarlijks minder uitgeeft simpelweg op een spaarboekje storten, dan zou dat gezin na een carrière van dertig jaar 160.000 euro meer verdiend hebben dan een niet-landbouwgezin. Misschien toch het overdenken waard als je een financieel plan opmaakt dat op noeste arbeid is gebaseerd... Kies zelf je troeven. Om je plannen te beoordelen zal de bank je bedrijf cijfermatig in kaart brengen. Het is echter beter om een eigen waarde->>>
13
Vakwerk – Banken
Onder meer omdat landbouwers over heel wat gronden beschikken, zijn ze graag geziene klanten bij banken.
ring van je bedrijf op tafel te leggen, omdat je dan zelf je troeven kunt kiezen en je een betere indruk maakt. Als je weet wat je bedrijf waard is, bewijs je namelijk je ondernemerschap. Heb je zelf geen zicht op je bedrijfscijfers, dan kun je ook een goede adviseur onder de arm nemen die het financieel plan mee ondertekent. Voor een aantal cijfers kun je wel bij je boekhouder terecht, maar de doorsnee boekhouder heeft onvoldoende zicht op je bedrijfsvoering omdat zijn focus zich tot de fiscaal belangrijke posten beperkt. Dat je zelf je troeven kiest, betekent trouwens niet dat je een opgesmukt plan moet maken. Het is in je eigen belang dat je een haalbaar plan met alle openstaande
14
Landgenoten Herfst 2007
schulden en realistische inkomsten opstelt, want wie achteraf moet bijlenen, komt er zo goed als altijd slechter vanaf. Voorts mag je zeker niet vergeten om eventuele onroerende goederen te herwaarderen die de voorbije jaren fors in waarde zijn gestegen. Zeker als je over grote bedragen praat, loont het de moeite om verschillende instellingen tegen elkaar uit te spelen. Beperk je niet tot bluffen dat je elders betere condities krijgt, want wie geen details, argumenten of concurrentievoordeel kan geven, valt gegarandeerd door de mand. Er zijn niet zo veel banken die vertrouwd zijn met de landbouw,
terwijl het vaak erg nuttig is dat je financiĂŤle instelling een zekere feeling met de sector heeft en bijvoorbeeld externe oorzaken voor een minder resultaat correct kan inschatten. Al is zelfs een gespecialiseerde bankier vanzelfsprekend niet hetzelfde als een onafhankelijke teeltbegeleider of technisch adviseur.
Als je achteraf moet bijlenen, kom je er bijna altijd slechter vanaf.
Van opmerkingen tot trukendoos. Hebben de banken opmerkingen op je plannen? Probeer dan te weten te komen waar precies hun problemen
Boeren op een Kruispunt Zie je zelf geen oplossing voor je financiële en/of andere problemen en kom je hierdoor in de knel? Klop gratis aan bij de vorig jaar opgestarte vzw Boeren op een Kruispunt: tel. 0800 99 138 (van 9 tot 17 uur) of www.boerenopeenkruispunt.be
Landbouwbanken en het vlif KBC BANK 262.141.850 LANDBOUWKREDIET 262.141.850 FORTIS BANK 43.997.228 ING BELGIE 19.259.875 RABOBANK NEDERLAND 8.550.000 CENTEA 3.317.305 DEXIA BANK 2.945.564 DELTA LLOYD BANK 2.314.007 AXA BANK 1.344.333 OVERIGE 415.940
zetten en er een advies bij formuleren. Volgens het vierogenprincipe bekijkt in bijna alle gevallen een tweede persoon, meestal uit een hoger echelon, je dossier.
Vertrouw voor vaktechnische begeleiding niet blindelings op je bank.
zitten en tracht er rekening mee te houden. Banken zijn vragende partij om hun financieringsportefeuille aan te vullen, maar ze moeten van hun kant wel opletten dat ze geen schijn van kredietwaardigheid creëren. Als een bank zonder voldoende garanties op haalbaarheid een lening zou toekennen, is het mogelijk dat leveranciers die daardoor in de problemen komen hun vordering op de bank verhalen, zich beroepend op de vennootschapswetgeving. Denk niet dat een eventuele weigering louter te wijten is aan je contactpersoon of relatiebeheerder bij de bank. Om onpartijdigheid te garanderen, moet je contactpersoon je financieringsvraag in bankcijfers om-
Door de band doe je er als investeerder goed aan om de afschrijvingskost te spreiden als een investeringsgoed dat meerdere jaren meegaat. Deze voorwaarde impliceert wel dat je bijvoorbeeld bij een stal moet opletten dat die ook na de looptermijn van je lening nog een zekere waarde heeft. Wees dus voorzichtig met de trukendoos om bepaalde investeringen haalbaar te maken. De looptijd van je lening is het best korter dan de afschrijvingstermijn. Op de woningmarkt lijken de langere leentermijnen alvast niet in het voordeel van de consument te spelen, aangezien de woningprijzen de voorbije jaren onder meer door de langere leentermijnen nog verder stegen. Een andere, erg risicovolle oplossing om investeringen haalbaar te maken, is dat familieleden zich mee borg stellen. Terwijl het eigenlijk al een risicovolle – en in andere sectoren zeldzame – situatie is dat zowel het bedrijf als het familiale vermogen aan eenzelfde kredietdossier worden verbonden. Het is dan ook beter om in plaats van je ouders borg te laten staan, andere oplossingen te zoeken en hen bijvoorbeeld je hypotheek- of andere kosten te laten sponsoren. Realistische oplossing. Een van de moeilijke factoren in de land- en tuinbouw is dat je grote marktschommelingen moet incalculeren, en dat de negatieve uitschieters je terugbetaalcapaciteit in het gedrang kunnen brengen. Om die reden is het belangrijk dat je weet dat je bank je het vertrouwen zal blijven geven tot het einde van een volgende
Uit de jaarcijfers van het Vlaams Investeringsfonds (vlif) blijkt dat kbc en Landbouwkrediet op de in 2006 lopende kredieten een gezamenlijk marktaandeel van 82 procent hadden. Kbc is veruit de grootste landbouwbank, met 58 procent van de lopende Vlaamse kredieten, terwijl Landbouwkrediet 24 procent voor zijn rekening neemt. Na de grote twee volgen Fortis, ing en enkele kleinere banken, die sinds kort ook in het gezelschap verkeren van de Nederlandse Rabobank. Het totale kredietvolume bedraagt 455 miljoen euro, wat een stijging is met 76,7 miljoen euro ten opzicht van 2005.
laagconjunctuur. De meeste banken weten wel dat boeren erg verknocht zijn aan hun job en ze vertrouwen erop dat ze zich met sterke wilskracht door een moeilijke periode proberen te slaan. Bovendien zijn er altijd nog de potentiële inkomsten van gronden en productierechten als een uitwinning onvermijdelijk wordt. Ook tijdens eventuele moeilijke periodes is het aangewezen om open kaart te spelen met de bank. De beste aanpak is dat je, indien nodig, zelf tijdig een voorstel tot schuldherschikking formuleert en dat je aantoont hoe je daarna alles kunt aflossen. Desnoods kun je zelfs afspreken dat de bank een iets hogere rentevoet mag rekenen, als je maar tot een realistische oplossing komt. D
15
Vakwerk – Banken
‘De bank leent geld, jij leidt je bedrijf’ Breekt het zweet je ook soms uit als je de bedragen hoort die op sommige land- of tuinbouwbedrijven circuleren? Glastuinders Jos Wuyts en Koen Neyens, die samen met hun collega’s van vgt voor meer dan 15 miljoen euro geïnvesteerd hebben, leggen uit hoe ze omgaan met hun bank en met de toegenomen investeringsgrootte in hun sector.
D
e Verenigde Groentetuinders (vgt) uit Rijkevorsel is een coöperatie van vier paprikatelers die samen het grootste glastuinbouwbedrijf van Vlaanderen uitbaten. In 2003 startten ze met een nieuwe kas van 7 hectare, die ze dit jaar met nog eens 8 hectare uitbreidden. Aangezien 1 hectare glasopstand vandaag ongeveer 1 miljoen euro kost, betekent dat een investering van 15 miljoen euro, alleen al voor de serres.
Duizelt het een paprikateler niet voor de ogen met zulke bedragen? ‘Het is natuurlijk veel geld,’ zegt Jos. ‘Maar de basis blijft, net als op kleinere schaal, dat je opbrengstcijfers per vierkante meter kloppen. Al de rest verandert niets. Je moet je cijfertjes alleen met factor x of y vermenigvuldigen.’ Vertrouwen winnen. Om van de bank de nodige middelen ter beschikking te krijgen, stelden de
vier in 2002 een motivatiedossier en een financieel plan op. ‘In die tijd waren coöperaties nog niet zo vertrouwd als vandaag,’ zegt Koen. ‘Met het motivatiedossier wilden we vooral duidelijk maken wat de voordelen van onze aanpak zijn.’ Dankzij de ervaring die de vier op hun individuele bedrijven hadden opgebouwd, werkten ze een financieel luik uit waarin de uitgaven volgens Koen tot op de euro nauwkeurig werden geschat. ‘Onze inschatting was realistisch, zelfs eerder pessimistisch. Ook hadden we uitdrukkelijk ‘De basis vermeld hoe we zouden reageren bij tegenslablijft dat je opbrengstcijfers gen. Want ook dat wil de per m2 kloppen.’ bank weten. Het is maar als je achteraf een lening wil afsluiten voor zaken die niet in je plan staan, dat de bank minder soepel zal reageren.’ ‘Uiteindelijk probeer je met dat dossier het vertrouwen van je bank te winnen,’ zegt Jos. ‘Aangezien we in het verleden al bewezen dat we iets van de teelt kennen en we een heldere visie op onze samenwerking voorlegden, was dat geen probleem. We hebben altijd gezegd dat ieder van ons wel zijn specialiteit mag hebben, maar dat we alle vier met alle taken vertrouwd moeten blijven. Qua efficiëntie biedt onze samenwerking eigenlijk alleen maar voordelen. En zelfs mocht het ooit door wat dan ook fout gaan, dan weet de bank ook dat
Koen Neyens en Jos Wuyts (rechts) van het grootste glastuinbouwbedrijf in Vlaanderen.
16
Landgenoten Herfst 2007
ons bedrijf makkelijker te verkopen is dan vier kleine.’ Gezond ondernemerschap. De tuinders van vgt zijn erg tevreden over hun relatie met de bank, een van de vier klassieke landbouwbanken. Koen: ‘Wij zien een bank als een betrouwbare partner, net als onze andere leveranciers. Of je nu materiaal aankoopt of geld inkoopt bij de bank, je kunt beter een goede band opbouwen dan dat je kortzichtig plat gaat voor de goedkoopste. Dat werkt in twee richtingen. De bank weet dat we onze winst opnieuw investeren. En investeren in ons bedrijf is voor de bank een vorm van risicospreiding. Het kan best dat de winstverwachting in andere sectoren hoger is, maar de bank gelooft duidelijk in de toekomst van onze producten die aan de strengste voorwaarden voldoen.’ Een vaak terugkerende vraag in het debat over de toenemende investeringsgrootte is in welke mate je uitstaande schuld je vrijheid als ondernemer beperkt. Ook op dat vlak zien Koen en Jos weinig pro-
blemen. ‘We zijn nog altijd onze eigen baas,’ zegt Jos. ‘De banken geven wel geld, maar ze laten jou je bedrijf leiden. Bankmensen zijn gespecialiseerd in de financiële wereld en beseffen dat niemand jouw bedrijf even goed kan runnen als jijzelf, zeker niet als je cijfers goed zijn. Ons is nog nooit gezegd waarin we wel en niet mogen investeren. Het ondernemerschap is voor ons en dat is het gezondste. Er zijn natuurlijk altijd risico’s als je met planten en mensen werkt, maar daarvoor toont een landbouwbank zeker begrip.’ Financiële opvolging. In vergelijking met een klassiek landbouwbedrijf spenderen de vier paprikatelers veel meer tijd aan het beheer van hun financiën. Volgens Koen verschillen de activiteiten die ze dag in dag uit verrichten eigenlijk maar weinig van wat bedrijfsleiders in andere sectoren doen. ‘We moeten 45 personeelsleden aansturen, contracten met leveranciers afsluiten, productieen rendementscijfers checken, enzovoort. Als vorm van risicospreiding hebben we uiteenlopende leningen – met variabele of vaste rentevoeten en
verschillende looptijden – die we actief op-
‘Je kunt beter een
volgen. We houden dus band opbouwen geregeld een evalua- dan dat je plat tievergadering met de gaat voor de bank. Eenmaal per jaar goedkoopste.’ gebeurt dat echt grondig, maar om de zoveel maanden hebben we ook tussentijdse contacten.’ Verwachten Jos en Koen tot slot dat de glastuinbouw de komende jaren nog verder in de richting van grotere – en dus kapitaalsintensievere – bedrijven zal evolueren? ‘Ik denk dat die evolutie onvermijdelijk is,’ knikt Jos. ‘De materialen en de loonkosten worden alleen maar duurder en schaalvergroting is nu eenmaal efficiënter. Waarschijnlijk zullen bedrijven vaker met extern kapitaal moeten werken. Maar een bedrijf starten, blijft volgens mij mogelijk, zelfs voor wie niet uit de sector afkomstig is. Het wordt vooral nog belangrijker om een degelijk plan en voldoende bewijzen van je kunnen aan de bank voor te leggen.’ D
17
Reporter te velde
‘Onderzoekers moeten de landbouw verdedigen’ Melkveehouder-akkerbouwer Richard Eeckhaut, tevens schepen in Oudenaarde en actief binnen Boerenbond, was meer dan bereid om in gesprek te gaan met Erik Van Bockstaele, administrateurgeneraal van het ilvo (Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek). ‘Geen landbouw zonder onderzoek, daar zijn we het in elk geval over eens.’ Richard Eeckhaut: Op de ilvo-opendeurdag hoorde ik dat het onderzoek naar phytophthora al heel ver staat. Maar als ik de bespuitingsadviezen van het pca (Proefcentrum voor de Aardappelteelt) volg, kom ik toch nog in de problemen. Stromen jullie onderzoeksresultaten wel goed genoeg door naar de boeren? Erik Van Bockstaele: Ik vind van wel, maar met een onzekere factor als het weer kan een waarschuwingssysteem nooit 100% sluitend zijn. En net als de boeren werken wij, onderzoekers, in omstandigheden en met levend materiaal die niet altijd voorspelbaar zijn. Bij het ilvo ‘In de buurlanden doen we toegepast onheeft de land- en derzoek op middellantuinbouwsector ge termijn. Dat situeert een veel grotere zich tussen het fundamentele onderzoek van inbreng in het de universiteiten en het onderzoek.’ praktijkonderzoek van de praktijkcentra. De vertaling van onze kennis gebeurt vooral via de praktijkcentra. Recent hebben we zelf ook onze communicatie-inspanningen uitgebreid, onder meer met een elektronische nieuwsbrief, studiedagen en opendeurdagen. Voor de financiering van het landbouwonderzoek kijkt het ilvo meer en meer naar de sector. Tegelijk voelen de boeren zich niet erg betrokken bij het ilvo. Hoe rijm je dat? Pakweg 25 jaar geleden werd het onderzoek bijna
volledig gefinancierd door het Ministerie van Landbouw. Nu komt het Vlaamse beleidsdomein Landbouw en Visserij via de dotatie ongeveer voor de helft tussen in het ilvo-budget. Daarnaast zijn er onze eigen inkomsten, financiering door contracten en de privésector, en projectsubsidies – ook deels via diverse overheden. In onze buurlanden heeft de landen tuinbouwsector een veel grotere inbreng in het onderzoek. Wij krijgen wel vragen tot samenwerking, bijvoorbeeld uit de bieten- of de conservensector, maar niet zo vaak van de producenten zelf, met uitzondering van Best-Select in de sierboomsector. We gaan nu wel samen met de telersverenigingen een aantal virusproblemen bestuderen. De boeren zijn via de technische comités al erg nauw betrokken bij de proefcentra, en ze besteden daar heel wat tijd aan. Misschien kan iemand van het
ilvo daar komen luisteren naar wat de noden en de mogelijkheden zijn? Ik vind dat een interessante denkpiste. Het zou ook een manier zijn om onze jongere onderzoekers weer meer in contact te brengen met het terrein. Als boer verwacht ik ook dat onderzoekers landbouw-minded zijn: als ze ons iets aanprijzen, moeten ze dat ook verdedigen in de maatschappij. Onze onderzoekers beseffen zeker dat ze in de eerste plaats werken voor de land- en tuinbouwsector. Met ons onderzoek rei‘Stromen jullie ken wij ook de overheid onderzoeksresul- handvatten aan om de boer meer zekerheid te taten wel goed geven. Door de officigenoeg door naar ële rassenproeven bijde boeren?’ voorbeeld kan de overheid informatie geven over de waarde van nieuwe rassen. De boeren hebben de indruk dat grote bedrijven en multinationals een steeds grotere invloed hebben. Hoe onafhankelijk is het onderzoek nog? Het is een goede zaak dat de privésector meer is beginnen investeren in onderzoek. Dat heeft voor de nodige vooruitgang gezorgd, bijvoorbeeld op het vlak van veredeling. Als wij werken voor bedrijven hanteren we echter een integriteitscode. Zo moeten de onderzoeksresultaten op korte termijn voor elke boer toegankelijk zijn. De medefinanciers krijgen natuurlijk de primeur. Maar na publicatie of na één of twee groeiseizoenen is het onderzoeksresultaat beschikbaar voor iedereen.’ Bij het afscheid zijn beiden het erover eens: landbouwers en onderzoekers zouden meer open moeten staan voor elkaar. ‘Ze hebben elkaar nodig.’ Een waarheid als een koe. D
In het labo voor mycologie kunnen de stalen met mogelijk phytophthora op interesse rekenen.
18
Landgenoten Herfst 2007
Erik Van Bockstaele, administrateur-generaal van het ILVO, beantwoordt de vragen van reporter Richard Eeckhaut (rechts) uit Oudenaarde.
Kijk een aaltje in de ogen Het ilvo heeft een reeks vernieuwingen in het verschiet. Vanaf 2008 wordt er gestart met de bouw van een nieuw administratief gebouw en een nieuw serrecomplex. We bezoeken het pas vernieuwde Diagnosecentrum voor Planten. Daar worden stalen van planten, grond of water onderzocht op schadelijke organismen. ‘We krijgen hier de speciale gevallen binnen,’ zegt Erik Van Bockstaele, ‘bijvoorbeeld als routinelabo’s niet tot sluitende resultaten komen. We werken ook voor het Voedselagentschap en andere overheidsinstellingen.’ Er zijn labo’s voor dna-analyse, bacteriologie, entomologie en acaralogie (insecten en mijten), mycologie (schimmels) en nematologie (aaltjes). Bruinrot in de beek. In het labo bacteriologie worden stalen uit het oppervlaktewater getest op bruinrot. Als akkerbouwer is Richard Eeckhaut meteen geïnteresseerd. ‘Bruinrot in het oppervlaktewater? Jullie hebben toch ook stalen genomen bij lozingspunten van de verwerkende industrie?’ Het antwoord is positief. In het labo voor entomologie ligt een orchideeënplant op analyse te wachten. Ook het opsporen van quarantaine-organismen in buitenlandse ladingen is een van de taken van het labo.
In het labo voor nematologie maken we kennis met een toestel om vrijlevende aaltjes in grondstalen op te sporen. Richard Eeckhaut toont zich erg geïnteresseerd. ‘Over aaltjes kan ik nog veel bijleren,’ klinkt het. Het verschil tussen vrijlevende aaltjes en cystenaaltjes wordt duidelijk als we de laatste onder de microscoop bekijken. ‘Hoe komt het dat die aaltjes nu opeens zo sterk opkomen?’ vraagt hij zich af. De onderzoekers gaan ervan uit dat naarmate andere plagen worden onderdrukt, aaltjes meer kansen krijgen. Vruchtwisseling cruciaal. Meteen ontspint zich een gesprek over het natuurlijke evenwicht in de bodem. ‘Te veel specialisatie en monocultuur is nooit goed voor een landbouwbedrijf,’ zegt Richard Eeckhaut, ‘Zo trek je heel de recyclagecirkel van de natuur uit elkaar. Ik vind dat het beleid het belang van vruchtwisseling te weinig heeft benadrukt.’ Erik Van Bockstaele pareert: ‘Wij hebben monocultuur toch nooit gepromoot. Maar boeren bekijken het soms te economisch en op te korte termijn. Dan kun je problemen krijgen, met aaltjes of grondstructuur.’
19
Advertentie
20
Landgenoten Herfst 2007
COLUMN
2005 De varkensboeren hebben aan de alarmbel getrokken: het voeder is door de forse prijsstijging van granen dertig procent duurder geworden. Twee jaar geleden zou zelfs het Orakel van Delphi een dergelijke marktprognose nooit over de lippen gekregen hebben. Ik herinner me uit die periode een bezoek aan een boer in de rand rond Brussel. Het moet in 2005 of zoiets geweest zijn. De man vertelde hoe de landbouw in zijn streek tijdens de twintigste eeuw méérdere metamorfoses had ondergaan. Eerst was er de bloeiperiode van het trekpaard, waar Brabant nog steeds trots op is. Maar van zodra de paardenkracht de duimen moest leggen tegen de machines, kozen bijna alle boeren in de streek voor hop, in totaal tweeduizend hectare. Later schakelden ze massaal om naar kropsla, vervolgens naar witloof. Hydrocultuur of niet: van die regionale monoculturen blijft alleen in de stoffige rekken van het Centrum Agrarische Geschiedenis nog iets over. Geen clusterbom is verwoestender dan de tijd.
reikhalzend uit naar de tweede generatie biobrandstoffen, en naar de tweede generatie genetisch gewijzigde gewassen. De term ‘generatie’ is nogal ongelukkig gekozen. De tijd dringt, het moet alsmaar sneller gaan om de concurrentie voor te blijven: de eerste brandstofcelbussen zijn her en der in Europa al in het straatbeeld verschenen. Ze kunnen bovendien remenergie recupereren, wat de bussen van De Lijn die op biobrandstof rijden niet kunnen. Er is dus nog hoop voor de varkensboeren. Ooit wordt het heus weer beter, zoals in 2005. D
‘Mijn laatste nieuwe teelt is hoevetoerisme. Met onze website mikken we vooral op het bedrijfsleven en buitenlandse gasten,’ vertelde de eigentijdse boer. Om het imago van de landbouw wat op te krikken probeert hij zijn hotelgasten subtiel vertrouwd te maken met de agrarische sector. Een van de didactische hulpinstrumenten hierbij is een map waarin een vijftig jaar oude leveringsbon voor tarwe veilig opgeborgen zit. ‘Het onomstotelijke bewijs dat de graanprijs sindsdien alleen maar gedaald is,’ klonk het tijdens mijn bezoek. Dat was 2005. Vandaag groeit naast het hoevehotel koolzaad. De zelf geperste olie is niet bestemd voor Oleon, maar belandt in fijne designflesjes die aangeboden worden aan de hoevetoeristen. De rest van de olie kiepert de boer in zijn tractor, de opvolger van het trekpaard. Op die manier is de cirkel rond, althans die van de twintigste eeuw. Want wie durft nog te voorspellen hoe de landbouw er binnen twee jaar zal uitzien? De voorbije decennia zijn de opbrengsten in de landbouw verveelvoudigd door de toepassing van nieuwe technieken. Om de wereldbevolking in 2050 nog te kunnen voeden, moeten de wetenschap en technologie de komende jaren een Groene Revolutie in het kwadraat teweegbrengen. Dat zijn de woorden van Jacques Diouf, de baas van de landbouworganisatie van de Verenigde Naties. Positivo’s kijken
21
Unizo-topman Karel Van Eetvelt
‘Creativiteit is de cruciale factor’ In hoeverre verschillen moderne land- of tuinbouwers van ondernemers in andere sectoren? We vroegen het aan Karel Van Eetvelt, de topman van Unizo, de Unie van Zelfstandige Ondernemers. Op onze vraag maakte hij kennis met het bedrijf van zijn dorpsgenoot Frank Schelfhout, die in Bornem prei, bloemkolen en spinazie teelt.
H
et is een wisselvallige vrijdagnamiddag als we in de woonkamer van Frank Schelfhout kennismaken met Karel Van Eetvelt. Bij een kopje koffie vernemen we dat de Unizo-topman zoals veel jongeren uit Klein-Brabant ooit nog asperges heeft gestoken en zelfs een namiddag met de hand prei heeft geplant bij zijn neef. ‘Maar echt vertrouwd met de sector zou ik me vandaag zeker niet noemen,’ zegt hij. ‘De land- en tuinbouw lijkt me op het eerste gezicht een enorm gevarieerde sector met veel verschillende subsectoren en soorten bedrijven. Ik ben alvast blij dat ik de kans krijg om eens van dichtbij met een van die bedrijven kennis te maken.’ Blauwe oceaan. Vooraleer hij ons meeneemt naar de machineloods legt Frank uit dat hij samen met zijn
22
Landgenoten Herfst 2007
Buitenlander
vrouw een tuinbouwbedrijf runt met zowel de typisch Klein-Brabantse teelten prei en bloemkool, als spinazie. Zes jaar geleden begon hij te experimenteren met de ijzerhoudende bladgroente, die hij machinaal oogst met een zelf ontworpen machine. Frank: ‘Aanvankelijk zag ik spinazie als een vorm van risicospreiding omdat die in onze streek niet veel wordt geteeld. Maar nu ik in vergelijking met andere tuinbouwteelten de loonkosten sterk kan drukken, leg ik me er meer en meer op toe. Dit jaar staat er op 7 van onze 10 hectare spinazie, wat al begint te tellen aangezien we op sommige percelen twee keer oogsten.’ Tijdens Franks verhaal zien we de Unizo-topman goedkeurend knikken. ‘Wat ik hoor, sluit naadloos aan bij de theorie van De Blauwe Oceaan, zoals die in een succesvol managementboek van vorig jaar beschreven staat. Volgens die visie moet je als ondernemer de niches of blauwe oceanen opzoeken, omdat de concurrentie op de bulkmarkt te bloederig is met rode oceanen als gevolg. De theorie gaat evengoed op voor de Vlaamse boer. Want in vergelijking met andere ondernemers verkoop je als boer toch alleen een ander product?’ Het geheim van Frank. Of het dan eigenlijk niet merkwaardig is dat een organisatie als Unizo niet over een aparte land- en tuinbouwafdeling beschikt? ‘Wat mij betreft hadden boeren gerust een plaats onder de Unizo-koepel kunnen hebben, maar doordat er met Boerenbond al een vakvereniging was, heeft de geschiedenis daar anders over beslist,’ antwoordt Van Eetvelt. ‘Een aantal bij de landbouw aanleunende sectororganisaties is wel bij Unizo aangesloten. En we onderhouden erg goede relaties met Boerenbond. Onze organisaties trekken vaak aan hetzelfde touw, denk maar aan een dossier zoals de verbetering van het statuut voor zelfstandigen. Onze mensen geven van tijd tot tijd ook wel een algemeen advies aan glastuinders met investeringsplannen, maar vaktech-
nisch verwijzen we altijd door naar vakorganisaties die beter geplaatst zijn.’ Na de koffie neemt Frank ons mee naar zijn loods, waar naast klassieke werktuigen als een tractor en ploeg ook een omgebouwde spinaziezaaimachine prijkt. ‘Hiermee kan ik in één werkgang zaadjes en meststoffen uitrijden,’ legt Frank uit. ‘Dat bespaart werkuren en het heeft als voordeel dat de meststoffen voor 100 procent benut worden.’ Het meest trots blijkt Frank echter op de spinazieoogstmachine die hij zelf heeft ontworpen en in elkaar getimmerd. Het onderstel van de machine bestaat uit een oud legervoertuig, waarop Frank een ingenieus oogstmechanisme heeft bevestigd. Het geheim van dat mechanisme is een transportband die de spinazieblaadjes niet beschadigt, maar hoe die precies functioneert, houdt de handige tuinder liever voor zichzelf. Economische wetten. Met Franks wagen rijden we vervolgens naar een veld waar de Bornemnaar prei aan het planten is. Onderweg maakt hij Karel Van Eetvelt ook even attent op de minder leuke gevolgen van de mechanisatie in de land- en tuinbouw: de lagere groenteprijzen en de bijhorende druk naar schaalvergroting. ‘Dat is de harde kant van ‘In vergelijking het ondernemen, een ge- met andere volg van een economische ondernemers wetmatigheid die voor alle verkopen sectoren geldt,’ knikt Kaboeren rel Van Eetvelt begripvol. ‘Als iemand hetzelfde als jij toch alleen goedkoper kan produce- een ander ren, beïnvloedt dat onver- product?’ mijdelijk de prijs van jouw product. Daarom is creativiteit de cruciale factor om je te onderscheiden, zoals dat ook op Franks bedrijf gebeurt.’
‘Unizo en Boerenbond trekken vaak aan hetzelfde touw.’
tor sinds het handwerk uit zijn kindertijd allerminst is blijven stilstaan. ‘Via de evoluties bij de loonwerkers – die binnen de sectororga-
nisatie Landbouwservice wel bij Unizo zijn aangesloten – had ik al een vrij positief beeld over de landen tuinbouw. Ik wist dus wel dat de sector een grote evolutie heeft doorgemaakt. Maar na deze rondleiding moet ik eerlijk toegeven dat ik toch aangenaam verrast ben over de manier waarop mijn dorpsgenoot met uitdagingen zoals loonkosten en internationale concurrentie omgaat.’ D
Karel Van Eetvelt en Frank Schelfhout (rechts) achter het stuur van Franks zelf ontworpen oogstmachine voor spinazie.
Op de plantmachine ondervindt de Unizo-topman even later aan den lijve dat de landbouwsec-
23
uit de provincie
Energie van West-Vlaamse bodem
Bijschrift
Op het Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtingscentrum voor Land- en Tuinbouw (povlt) van West-Vlaanderen is er al heel wat werk verzet rond het thema landbouw en energie. Momenteel lopen er onder meer projecten rond vergisting en rond korteomloophout. We gingen een kijkje nemen in Rumbeke.
D
e anaerobe vergistingsinstallaties beginnen hun weg te vinden naar de Vlaamse landbouwbedrijven: er zijn er intussen een aantal operationeel, een tiental is in aanbouw, en verscheidene andere zitten in de vergunningsfase. Sinds begin mei draait er ook op het povlt een (kleine) biogasinstallatie met een wkk van 30 kW, enerzijds voor onderzoeksdoeleinden en om kandidaatvergisters voor te lichten, maar anderzijds ook als imagomiddel. ‘We willen er een open huis van maken, waar ook gemeenten en buurtbewoners terechtkunnen. Op die manier willen we helpen om het maatschappelijke draagvlak voor vergisting te vergroten,’ zegt Greet Ghekiere van het povlt. Energiegewassen en digestaat. Het onderzoeksluik is gericht op de vergisting van energiegewassen. ‘Het is de bedoeling om ervaring op te doen met
24
Landgenoten Herfst 2007
het management van een dergelijke installatie: in hoeverre kun je met de bijsturing van temperatuur, voedingsregime, enzovoort de biogasproductie optimaliseren? Overigens gebruiken wij de warmte van de wkk om de serres te verwarmen. Voorts willen we de teelttechniek, de opbrengsten en het rendement bekijken van een hele reeks energiegewassen. Zo hebben we vorig jaar een mengteelt van maïs en zonnebloem uitgeprobeerd, maar dat bleek moeilijk. Voor aardpeer, een knolgewas dat rijk is aan inuline, zitten we aan ons derde teeltjaar. Ook sorghum, een grassoort die ver‘We willen het want is aan maïs, promaatschappelijke beren we uit. Net als draagvlak voor maïs bouwt het heel vergisting helpen snel biomassa op. Vandaag blijft maïs vergroten.’
echter het interessantste gewas voor vergisting. We willen ook kijken hoe je de winterperiode kunt benutten, bijvoorbeeld door winterrogge te telen.’ Twee jaar lang loopt er in het povlt ook een project rond digestaat. Vergisting heeft immers twee eindproducten: biogas dat in de wkk wordt verbrand, maar ook digestaat. Greet Ghekiere: ‘Er wordt altijd gezegd dat de bemestingswaarde van digestaat ‘Maïs blijft het beter is dan drijfmest. Dat interessantste willen we nagaan. Intus- gewas voor sen hebben we een achtvergisting.’ tal installaties gescreend, en de samenstelling en de kwaliteit van het digestaat blijken vooral erg afhankelijk van de input. We gebruiken het digestaat ook in veldproeven.’ Valoriseren van landschapshout. In twee andere projecten in het povlt worden de mogelijkheden van hout als hernieuwbare energiebron onderzocht. Hout kan immers ter vervanging van stookolie of gas worden verbrand in een verwarmingsketel. Er zijn houtsnippers op de markt, maar ook gehakseld snoeihout kan na droging worden gebruikt. ‘In ons project Farmers for nature gaan we na hoe je als landbouwer landschapsonder-
Technisch advies rond energie Met alle evoluties op het vlak van energiewetgeving, maatregelen en technologie is het niet evident om als landbouwer door de bomen het bos te blijven zien. Daarom start het povlt een technologisch dienstverleningsproject voor landbouwers. Kelly Mermuys: ‘We starten telkens met een energieaudit op het bedrijf, om na te gaan waar en hoe er energie kan worden bespaard. De tweede stap is na te gaan of er mogelijkheden zijn op het vlak van hernieuwbare energie. Wat op welk bedrijf past, is immers van heel veel factoren afhankelijk: financiële middelen, grond, tijd, gebouwen, activiteit enzovoort. Vaak verliezen boeren tijd door pistes te onderzoeken die niet haalbaar zijn.’
houd kunt valoriseren,’ zegt Kelly Mermuys. ‘Heel wat boeren snoeien haagkanten en knotwilgen. Als je dat hout verhakselt en droogt, kun je het gebruiken als brandstof in een hoogtechnologische installatie. Voorwaarde is wel dat je je warmte ergens kunt gebruiken: in een varkensstal bijvoorbeeld, of in een serre.’ Economisch rendabel wordt landschapsonderhoud daardoor niet, maar door het hout te gebruiken, kun je wel je kosten doen dalen. ‘Er is heel wat mogelijk via samenwerkingen, tussen landbouwers, maar ook met tuinaanleggers. Die moeten nu vaak betalen om hun afval kwijt te geraken bij een afvalintercommunale.’ Snelgroeiend korteomloophout. Een andere mogelijkheid is korteomloophout, dat in tegenstelling tot houtkanten of ‘We zijn nog knotwilgen mechanisch lang niet zeker kan worden geoogst, al is de oogstmachine hier of digestaat wel beter is dan nog niet op de markt. Kelly Mermuys: ‘Korteomloopdrijfmest.’ hout is uit het bosdecreet gehaald. Voorwaarde is nu dat je het minstens om de acht jaar rooit. In de praktijk gebeurt het om de
Welke toepassingen zijn mogelijk op landbouwbedrijven? Grondstof
Proces
Product
Koolzaad
Koude persing
Pure Omgebouwde plantaardige olie (ppo) dieselmotoren, wkk
Toepassing
Zon
Zonneboiler
Warm water
Vloerverwarming, sanitair warm water
Hout (uit landschaps Verbranding van houtonderhoud of snippers in centrale Warmte verwarmingsketel korteomloophout)
Centrale verwarming
Wind
Windmolen
Elektriciteit
Elektrische apparatuur
Zon
Fotovoltaïsche cellen Elektriciteit
Elektrische apparatuur
drie jaar. Dan levert het gemiddeld 36 ton per ha op.’ Via het project Van wilg tot warmte: een gesloten cirkel wil het povlt de teelt en het gebruik onder de aandacht brengen en het economische plaatje berekenen. Het povlt gaat ook zelf een halve hectare korteomloophout aanplanten. D Meer informatie? West-Vlaanderen Over wind, zon en hout: Kelly Mermuys, T 051 27 33 81, kelly.mermuys@west-vlaanderen.be Over anaërobe vergisting en koolzaad: Greet Ghekiere, T 051 27 33 84, greet.ghekiere@west-vlaanderen.be www.proclam.be Oost-Vlaanderen Luc Vande Ryse, T 09 267 86 79, luc.vande.ryse@oost-vlaanderen.be Limburg Jona Lambrechts, T 011 23 74 47, jlambrechts@limburg.be Provincie Antwerpen Gert Van de Ven, T 014 85 27 07, gert.vandeven@hooibeek.provant.be Vlaams-Brabant Alfons Verlinden, T 016 29 01 74, averlind@vl-brabant.be
Houtverwarming in Wervik Dirk Talpe heeft in Wervik een sierteeltbedrijf met perkplanten, potchrysanten en lavendel, die deels in een serre worden geteeld. De oude stookolieketel werd eind 2006 vervangen door een zuinige verbrandingsketel van 100 kW die houtsnippers en houtpellets kan verbranden. Dirk Talpe had eerder al deelgenomen aan een project van de provincie, waarbij er een landschapsbedrijfsplan werd opgemaakt en onder meer een hoogstamboomgaard werd aangeplant. Het hout van zijn bomen en houtkanten kan Dirk Talpe nu valoriseren. Hij overweegt ook om korteomloophout aan te planten, wat een primeur zou zijn voor Vlaanderen. Per jaar heeft Talpe 32 ton droge houtsnippers nodig, ongeveer twee vrachtwagenladingen. Een hectare korteomloophout erbij zou hem zelfvoorzienend maken. Volgens de berekeningen zal hij op 6,5 jaar tijd de meerkost ten opzichte van een stookolieketel hebben terugverdiend. Als je de 40% vlif-steun meerekent, zal hij het op 3,8 jaar hebben terugverdiend.
25
Uitgepraat
Afbreken of herbestemmen? Is het zinvol om oude boerderijgebouwen een nieuwe toekomst te geven? Of dreigen die herbestemmingen de oorspronkelijke functie van het landbouwgebied aan te tasten en breken we maar beter zo veel mogelijk af? We vroegen het aan kippen- en melkveehouders Luc Ally en Ludo Geens.
+ foto oud boerderijgebpouw
Luc Ally, Deinze
Ludo Geens, Hoogstraten
‘Gebouwen waar geen landbouwactiviteit meer plaatsvindt afbreken, is heel radicaal, maar het zou tenminste heel wat problemen voorkomen die ontstaan door herbestemmingen met nieuwe bewoners. Hoe vaak gebeurt het nu niet dat inwijkelingen alleen oog hebben voor de voordelen van het landbouwgebied? Terwijl er in onze open ruimte ook moet worden gewerkt en dat soms al eens voor beperkte hinder kan zorgen.’
‘‘Ik vind dat gebouwen waarin geen landbouwactiviteit meer is makkelijker een nieuwe bestemming moeten kunnen krijgen. Het afbreken van die gebouwen is pure kapitaalsvernietiging. Ik vraag me af waarom een boerenzoon die bijvoorbeeld een schrijnwerkerij wil starten, dat niet in oude stallen zou mogen? In Hoogstraten is er indertijd een fabriekje opgestart in de ouderlijke woonkamer. Wel, vandaag stelt dat bedrijf 500 mensen tewerk. Mocht die firma niet op die manier opgestart zijn, dan was het nooit gelukt.’
‘Zoals dat in Vlaanderen vaak gebeurt, is mijn bedrijf gaandeweg door lintbebouwing ingesloten. Met als gevolg dat mijn mogelijkheden grondig aangetast zijn, zelfs in landbouwzone. Toen ik onlangs een vergunning vroeg om een nieuwe kippenstal te bouwen, kreeg ik van de gemeente geen toelating. Door de invloed van buitenstaanders moet ik dus zelf naar een andere locatie op zoek terwijl mijn bedrijf er al het langst is en volledig in landbouwzone ligt.’ ‘Eigenlijk zou je net zo goed het omgekeerde kunnen eisen: dat alle gebouwen in oorspronkelijk landbouwgebied worden afgebroken. Ik besef wel dat zoiets in de praktijk nauwelijks haalbaar is. Hoe zouden we de eigenaars vergoeden voor het gebouw dat ze afbreken, en wat met gepensioneerde boeren op hun boerderij? Maar ik vind alleszins dat we er dringend over moeten nadenken om iedereen die in landbouwgebied komt wonen, een soort verbintenis te laten afsluiten waarin hij of zij verklaart om op geen enkel ogenblik de ontwikkeling van landbouwactiviteiten te belemmeren.’
‘Ik heb zelf een langgevelhoeve waarin we de stallen naast ons woongedeelte hebben herbestemd. De stallen stonden al een aantal jaar leeg, maar onder meer om esthetische redenen, wilden we ze niet afbreken. Toen we kosten kregen aan het gebouw, hebben we de stal een nieuwe functie gegeven door appartementen voor hoevetoerisme in te richten. Ik zie niet in waarom dat niet in landbouwgebied zou passen. Je kunt toch moeilijk in de stad aan hoevetoerisme doen?’ ‘Zelfs als je een aantal nieuwe functies in landbouwgebied toelaat, hoeft dat volgens mij geen bedreiging te vormen voor de bestaande landbouwactiviteit. Mijn bedrijf grenst aan een industriegebied en bij die bedrijven weet men ook dat je beter met je buren overeenkomt als je ooit wil uitbreiden. Al moeten uiteraard ook niet alle soorten activiteiten kunnen. Bovendien zouden er wettelijke garanties moeten worden ingebouwd die bepalen dat die uitzonderingen in landbouwgebied de agrarische toekomst niet mogen hypothekeren.’ D
27
p509285 Afgiftekantoor Gent X Landgenoten 11 Tijdschrift-kwartaalblad Kwartaal 3, 2007
België-Belgique 9099 Gent X bc 10292
V. u. Dirk Lips – p.a. Vilt Koning Albert ii-laan – 1030 Brussel