Landgenoten Herfst 2008

Page 1

landgenoten

www.vilt.be

magazine voor boer en buiten herfst 2008  |  15

Mestbank= pestbank?

Goedkeurend

geknor

over zeugen op stro

Dirk Struyf in de Biechtstoel

Slim inkopen ‘Neen heb je, ja kun je krijgen’

DOSSIER vorming

driemaandelijks | kwartaal 3 | Gent X | P509285

Terug naar school?!

+ Afrikaanse koeien, biobrandstof, glastuinbouw, landbouwgidsen en meer


u a e u a v e t i Nop je kaaspla

Je ideale kaasplateau Een aanrader als je bezoek krijgt van vrienden of familie is een kaasschotel voorzien. Het is de ideale manier om zoveel mogelijk verschillende kaassoorten te leren kennen en je moet niet voortdurend in de keuken staan. Iedereen bedient zich naar smaak en eetlust.

Enkele tips voor de samenstelling van een Belgische kaasschotel: • Voor een voldoende gevarieerde kaasschotel of een kaasbuffet neem je best een 6 à 7 verschillende soorten kaas. • Per persoon reken je 250g à 300g. • Eerst worden best de kazen met de minst uitgesproken smaak geproefd. Bouw zo op tot de pikantste kaas. • Als je van een kaassoort naar de andere overgaat, nuttig je best wat brood om de smaak opnieuw wat te neutraliseren.

Het welslagen van de kaasschotel hangt voor een stuk af van de presentatie. • Versier met wat stukjes fruit, of gedroogde vruchten, wat noten. • Voorzie enkele soorten brood: notenbrood of rozijnenbrood, volkorenbrood, bruin brood, fantasiebrood of individuele broodjes of stokbrood. • Neem de kaas bij voorkeur een halfuurtje tot een uurtje op voorhand al uit de koelkast. Zo kan hij op kamertemperatuur komen en zijn smaak ten volle ontwikkelen.

Voorbeeld van een Belgische kaasschotel : • Zachte of halfzachte kaas: Brugse Blomme • Witschimmelkaas: Bouquet des Moines • Grootgatenkaas met zoete smaak: Nazareth Classic of ook Brugs Goud • Halfharde kaas: Brigand, Watou Special of Herve (zachte of pikante smaak) • Harde kaas: Oud-Brugge • Blauwgeaderde kaas: Bleu des Moines

Je kan een kaasschotel combineren met wijn of, waarom niet, met een typisch Belgisch biertje.

Schotel uw gasten de rijke smaak voor van Oud-Brugge, Brugs Goud, Brugse Blomme,... want voor grensverleggende kaasdelicatessen hoeft u echt de grens niet over. Ontdek op www.brugsekazen.be met welke variatie aan uitzonderlijke kazen u altijd weer een voetje voor hebt.

• Rode wijnen als een Côte du Rhone, Bordeaux, Minervois lenen zich uitstekend voor een kaasschotel. • Indien je voorkeur gaat naar witte wijnen, probeer dan een Sancerre of een droge witte Bordeaux wijn. • Typische Belgische speciaalbieren doen het eveneens schitterend bij een Belgische kaasschotel: een donker abdijbier bij zachtere kazen; een blond bier (bv. St Bernardus of Brugge Tripel) bij halfharde of harde kazen en Trappistenbieren bij abdijkazen. Smakelijk!

BELGISCHE KAZEN

Brugs Goud • Oud-Brugge • Brugse Blomme • Brugse Belegen • Brugse Jonge • Brugs Broodje

BELGISCHE KAZEN

Brugse Kazen... uw smaak, onze passie!


3

Beste

landgenoten Ik was aangenaam verrast toen mijn oog een paar weken geleden op Vacature viel. ‘Boer wordt manager’ prijkte er in grote letters op de voorpagina van wat de grootste jobkrant van Vlaanderen heet te zijn. De ondertitel luidde ‘Hoe landbouw 10 procent van onze jobs creëert.’ Waar onze sector al lang op hamert, begint nu ook door te dringen tot de buitenwereld: landbouw is vooral een economische sector.

06

12

Het is in elk geval een markant verschil met vijf jaar geleden, toen ik met veel beginners– enthousiasme begon aan mijn job bij vilt. De dioxinecrisis, de dierenmishandeling op de veemarkten en andere dierziekten lagen toen nog zwaar op de maag van de consument – en waarschijnlijk ook op die van jullie. Ook van de media kregen we het zwaar te verduren: nog maar eens een strontkar, klagende boeren en dieren in veel te kleine hokken voerden de hoofdtoon in het nieuws.

Uiteraard kun je zeggen dat de hoge voedselprijzen een sterke invloed hebben gehad op de beeldvorming over onze sector, maar eerlijk gezegd doen we onszelf daarmee tekort. Bekijk dit nummer maar: Luc Stinkens toont trots zijn nieuwe zeugenstal met groepshuisvesting op stro aan gaia-frontman Michel Vandenbosch, Johan Schreurs klapt uit de biecht over zijn doordacht aankoopbeleid, het pas getrouwde koppel Kristof en Daisy spreekt met passie over hun keuze voor de landbouw, en dat je door vorming je bedrijfsresultaat kunt verbeteren, geraakt ook steeds meer ingeburgerd. Van ondernemerschap gesproken! Veel leesplezier! Griet Lemaire Hoofdredacteur

20 in dit nummer 06 focus vorming Heeft vorming impact op je bedrijfsresultaat? Het landbouwaanbod en een getuigenis van een praktijkman.

12 ondernemer van nature Johan Schreurs bespaart tot 20 % op de aankoop van maïszaad en plasticfolie. Hoe doet hij dat?

20 ten huize van Just married en gek van groenten: Kristof en Daisy Timmermans-Hellinckx uit Peizegem.

22 buitenlander Michel Vandenbosch ontmoet varkenshouder. ‘We hebben deze stal zeker niet voor gaia gebouwd.’

en verder …

04 14 16 17 18 24 27

koetjes & kalfjes burenbabbel over de grens uit de provincie biechtstoel frontaal mijn gedacht

22 colofon Landgenoten wordt u aangeboden door vilt. Het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever vilt-voorzitter Dirk Lips redactie en realisatie Jansen & Janssen Uitgeverij, www.jaja.be redactieadres vilt vzw, Koning Albert II-laan 35, bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail info@landgenoten.be hoofdredacteur Griet Lemaire redactieraad Dirk Lips, Marijke Pollentier, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Guy Depraetere, Kristiaan Van Laecke, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Anneleen Devos, Leen Guffens, Inge Jooris, Bruno Bamps, Peter Van Bossuyt, Louis Palfliet, Veroniek Denys, Maarten Puls, Anne Vandenborre, An Van Acker de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van vilt.


4

koetjes & kalfjes

Gedicht

Boer zkt consument

TOEN

Marketing, het lijkt een trendy woord dat is weggelegd voor grote bedrijven met nog grotere budgetten. Maar niets is minder waar. Zelfs als hoeve– producent heb je baat bij inzicht in een aantal basisregels marketing. En dat is juist wat het Plattelandscentrum Meetjesland tracht te bereiken met haar brochure Promotie van hoeve- en streekproducten: geen kinderspel. Nuttige tips over het benaderen van doelgroepen, over verschillende vormen van promotiemateriaal, over acties,enz. worden er netjes in opgelijst zodat je zelf aan de slag kan op je bedrijf. info De brochure is gratis (excl. verzendingskosten) te bestellen via

09 379 78 37 of info@plattelandscentrum.be

‘Landbouw is na de petroleumindustrie de meest kapitaalsintensieve sector per tewerkgestelde persoon’ KUL-landbouweconoom Eric Tollens in Vacature. Volgens hem is het daardoor zeer uitzonderlijk om in de landbouw van nul te starten. Meer dan 95 procent van al onze landbouwbedrijven blijft zo in handen van de familie.

Boerentaal

WIN! Maak kans op één van de vijf exemplaren van het Boerenwoordenboek van Wim Daniëls. Stuur je naam en adres naar info@landgenoten.be met de vermelding ‘Boerenwoordenboek’.

Dat landbouw geen marginale sector van onze economie is, dringt in tijden van stijgende voedselprijzen steeds meer door bij de publieke opinie. Maar ook de invloed van landbouw op onze taal is niet te onderschatten. Zo begint her en der het woord agflatie op te duiken, de samentrekking van agrarische inflatie oftewel de inflatie die veroorzaakt wordt door het stijgen van agrarische basisproducten zoals tarwe, maïs en soja. Op weblogs duikt ook een alternatief voor agflatie op: boereninflatie. Dat inspireerde de Nederlandse schrijver Wim Daniëls om het eerste boerenwoordenboek uit te brengen. In het boek verzamelde hij zo’n duizend woorden, uitdrukkingen en namen waarin het woord ‘boer’ of ‘boerin’ voorkomt. Enkele klassiekers zijn termen als boerenverstand, boerenbedrog, boerenlul,… info www.kuux.nl

Men is wat men kwijt is, maar nooit raakt men het kwijt. De gretigheid van humus, hybris van de aarde, houtrot van de tijd. Spijtis in geen velden te bekennen en toch woel je als een muishond in de teelgrond van je jeugd. Het landschap is op lishoogte in het lijf getekend. Een zompig jaagpad langs de Leie, je hoort een roerdomp, ziet een reiger in de tijd terug. Mistig als lauwe melk worden herinneringen in een waterplas gemorst. Daarin weerspiegeld ziet met wie men was, wie men nu is. Je ziet het gemis, maar mist het niet.

3.1

Lut de Block, Oost-Vlaams plattelandsdichter info www.plattelandsdichter.be

Adopteer eens een klas Scholen hebben steeds minder budget om op uitstap te gaan en boerderijbezoeken schieten er dan ook almaar meer bij in. Omdat het belangrijk is dat kinderen weten waar hun voedsel vandaan komt, bedachten Plattelandsklassen en de provincie Vlaams-Brabant de ‘nabijheidsboerderijen’. Dit zijn land- en tuinbouwbedrijven die bereid zijn een bijzondere band te ontwikkelen met een lagere school die op wandel- of fietsafstand is gelegen. Een klas die een


5

Hoe creatief ben jij? Wist je dat de landbouw één van de creatiefste sectoren in Vlaanderen is? Dat blijkt uit onderzoek dat Flanders DC (District of Creativity) samen met de Vlerick Leuven Gent Management School heeft uitgevoerd. De meest vernieuwende sectoren zijn de human resources en de landbouw, luidde

Cursus Innoverend Ondernemen Wil jij kritisch leren kijken naar je eigen bedrijf? Stilstaan bij probleemsituaties en uitzoeken hoe je ze kan oplossen? Of kansen opsporen en leren hoe je ze kan benutten? Dan heeft het Innovatiesteunpunt een heel aantrekkelijk aanbod. Op 2,9 en 16 oktober organiseert het samen met de Katholieke Hogeschool

Sint-Niklaas een cursus ‘Innoverend Ondernemen’. Drie dagen boordevol interactie en praktijkoefeningen bezorgen jou de nodige bagage om van de verdere uitbouw van je bedrijf een succes te maken.

.177

info www.innovatiesteunpunt.be

de conclusie. Volgens de onderzoekers mag dit laatste niet verbazen want ‘om actief te zijn in de landbouw in Vlaanderen zal je altijd op zoek moeten gaan naar nieuwe manieren van werken’. Bovendien zijn het niet de jongeren die het creatiefst uit de bus komen, maar wel meer bezadigde mensen van 47 tot 56 jaar. Unizo stelt dat creatieve ondernemers meer jobs creëren, hun medewerkers beter kunnen motiveren, meer risico’s durven nemen en meer omzet halen uit nieuwe producten. Bovendien zou de winst van bedrijven die efficiënt omgaan met creativiteit gemiddeld vier procent hoger liggen. Wil je zelf testen hoe creatief je bent? Op de website van Flanders dc kan je de Crea-test invullen die meteen jouw creativiteits– index berekent. info www.flandersdc.be, door-

klikken naar ‘Tools & Trainings’ en daarna naar ‘Test je creativiteit’

of 016 28 61 22

Dat is het aantal dossiers dat door land- en tuinbouwers in 2007 bij het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (vlif) werd ingediend. In totaal werd een steunbedrag van 98,7 miljoen euro uitgekeerd. Opvallend is dat de gemiddelde voorziene uitgaven per dossier in 2006 schommelden rond 110.000 euro, terwijl dit bedrag een jaar later al was toegenomen tot 180.000 euro per dossier. De oorzaak ligt in een explosieve toename van de investeringskosten in de tuinbouwsector. info www.vlaanderen.be/landbouw, doorklikken op publicaties of 02 552 78 40

aantal keren per jaar op bezoek komt of die in het kader van een projectweek een paar dagen op het landbouwbedrijf langskomt, de boer die naar het werk van de kinderen in de klas gaat kijken of die de eerste vruchten van zijn nieuwe oogst laat zien aan ‘zijn klasje’,… het is allemaal mogelijk. Plattelandsklassen werkt voor elke school en elk landbouwbedrijf een formule op maat uit. Lijkt het je wel wat om zo’n klas in de armen te sluiten? Vlaams-Brabant zoekt nog een aantal landbouwbedrijven in de buurt van een stedelijke school, vooral in de regio Aarschot, Asse-Ternat-Dilbeek, Diest, Halle, Leuven, Tienen en Vilvoorde. Vooralsnog is het project tot deze provincie beperkt. Volgend jaar krijgt het wellicht navolging in de andere Vlaamse provincies. info www.plattelandsklassen.be, 016 28 60 36 of danie.horrevorst@boerenbond.be

Elke West-Vlaamse gemeente een bezoekboerderij Dat heeft de provincie West-Vlaanderen zich voorgenomen. Met al ruim 120 bezoekboerderijen op haar grondgebied, komt die doelstelling aardig in de buurt, maar toch is er nog ruimte voor nieuwe bedrijven. Zie jij het zitten om deel uit te maken van het netwerk ‘Samen de boer op’ (voor groepen) of ‘Met de klas de boer op’ (voor scholen)? Dan moet je zeker contact opnemen met de provincie. Op 19 en 27 november en 2 december staat een lessenreeks op het programma voor startende bezoek­bedrijven. Hoe spreek je voor een groep, hoe benader je kinderen en hoe volwassenen, je leert het allemaal tijdens deze cursus. Ook voor bestaande bezoekboerderijen biedt de provincie voortdurend vorming aan. info www.onthaalopdeboerderij.be of 051 27 32 25


6

focus vorming

Terug naar school?!

Van boerenverstand naar vak Denk jij bij vorming ook terug aan je saaiste schooluren? Of sta je altijd klaar om bij te leren over vernieuwingen in je sector? Nele Muys, adviseur Onderwijs en Vorming van Unizo, licht de impact van vorming op je bedrijfsresultaten toe. Plus een kennis足 making met het uitgebreide land- en tuinbouwaanbod.


7

manschap

I

s er een verband tussen investeren in opleiding en goede bedrijfsresultaten? Een grootschalige studie van PricewaterhouseCoopers beantwoordt de vraag alvast met een volmondig ‘ja’. Voor de studie ondervroeg het bureau in 2006 meer dan 15.000 bedrijven in 400 landen waaronder België. Het onderzoek bevestigde ook dat er zoals verwacht grote afwijkingen bestaan tussen de verschillende sectoren en bedrijfstypes. Voornamelijk grotere bedrijven en de dienstensector besteden meer aandacht aan opleiding en vorming.

Een verklaring ziet de Unizo-adviseur niet meteen: ‘De volkswijsheid stilstaan is achteruitgaan geldt in alle sectoren.’ De voorbije jaren is de aandacht voor naschoolse vorming en levenslang leren in alle sectoren toegenomen. Ook Unizo heeft een uitgebreid aanbod uitgewerkt voor zelfstandige ondernemers.

Deelnemen aan de cursussen is helemaal niet duur

Energie- en ict-coaches Cijfers over de Vlaamse landbouw vinden we bij Boeren op een Kruispunt, waar blijkt dat het merendeel van de hulpvragers al een tijd geen opleidingen meer volgt. Daarnaast biedt de serv, de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, in zijn ‘werkbaarheidsmonitor’ een overzicht van het aantal opleidingen dat per sector wordt gevolgd. Daaruit blijkt dat maar 28,1 procent van de land- en tuinbouwers zich vorig jaar heeft bijgeschoold. ‘De cijfers moeten wel genuanceerd worden’, zegt Nele Muys, adviseur Onderwijs en Vorming van Unizo. ‘Ze verwijzen alleen naar formele vorming via officiële cursussen. Land- en tuinbouwers beperken zich uit tijdsgebrek vaak tot informele, praktijkgerichte vorming.’ Maar het blijft een mager resultaat: alleen de ondernemers uit de horeca, de handel en de transportsector volgden nog minder vorming dan landbouwers.

Nele: ‘Unizo lag destijds aan de basis van de kmovormingscentra, nu omgedoopt tot Syntra, en speelt in het beheer ervan nog steeds een belangrijke rol. Vandaag organiseren we ook startersopleidingen en bieden we onze ondernemerscoach aan. Die bestaat uit een ruim aanbod aan coaches: een innovatiecoach, een transportcoach, een overnamecoach, een qualitycoach, een energiecoach, een ict-coach, een exportcoach en een coach maatschappelijk ondernemen. Voor alle duidelijkheid: Unizo biedt geen specifieke landbouwopleidingen aan, maar een aantal thema’s zijn voor alle sectoren interessant…’

niet. Maar de ervaring leert dat wie eens het nut van vorming ontdekt heeft, zich geregeld blijft bijscholen. De belangrijkste factor is een degelijk aanbod, dat dikwijls via mond-aan-mond reclame wordt aangeprezen. Het helpt als je vormingssessies zo concreet en praktisch mogelijk aanpakt. We proberen maximaal aan te knopen bij de bedrijfsrealiteit, en waar mogelijk voorzien we participatiekansen. Ook netwerken waarbij collegaondernemers van elkaar kunnen leren, vallen erg goed in de smaak.’ In vergelijking met andere sectoren beschikt landbouw – naast het betaalde advies – over een erg uitgebreid en zeer goedkoop vormingsaanbod. In 2007 subsidieerde de Vlaamse overheid meer dan 37.000 vormingsuren. Volgens Jean Steenberghen van de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling werd er vorig jaar in de begroting 4,5 miljoen euro vrijgemaakt voor landbouwvorming. ‘Van dat budget, waarvan Europa via cofinanciering 3,2 miljoen euro bijdraagt, gaat iets minder dan de helft naar het organiseren van cursussen. Met de rest financieren we korte vormingsbijeenkomsten van een paar uur, vervolmakingsdagen voor lesgevers en vergoedingen voor stages.’

Informatica, mechanica en KI 4,5 miljoen voor landbouwvorming Weet Nele als vormingsverantwoordelijke ook hoe je ondernemers het best overtuigt om opleidingen te volgen? ‘Wondermiddelen bestaan

De Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling werkt zelf geen cursussen uit maar staat onder meer in voor de erkenning en opvolging van de centra voor landbouwvorming. Ze verdeelt de


8

focus vorming

5 algemene centra 1. Ncbl (Nationaal Centrum voor Beroepsvorming in de Landbouw) – Aanbod: o.a. managementcursus melkveehouderij, klauwverzorging, ki, rijbewijs, energieteelten, ziekten en plagen, Excel, voor boer en tiener, starterscursus, lassen, elektriciteit, perceelsregistratie, Pools voor beginners, eindeloopbaan, bemesten, Dimona, ruimtelijke ordening, bioboeren, hoevetoerisme, zorgboerderij... - Contact: Diestsevest 40, 3000 Leuven, t 016 28 61 10, www.boerenbond.be 2. Nac (Nationaal Agrarisch Centrum) – Aanbod: o.a. b -cursus, paardenhouderij,

subsidies over ongeveer 5000 stagedagen en 32.000 vormingsuren en voert inspecties uit. Van alle door de Vlaamse overheid gesubsidieerde cursussen stond vorig jaar zowat de helft in het teken van algemene onderwerpen zoals informatica of bedrijfsleiding. De andere helft waren sectorspecifieke opleidingen zoals kunstmatige inseminatie bij runderen, dierziektebestrijding, machineonderhoud of andere technische thema’s.

Onder invloed van Europa worden meer en meer cursussen verplicht Deelnemen aan de erkende cursussen is door de subsidies helemaal niet duur, zowel voor land- en tuinbouwers in hoofd- als in bijberoep. Tegelijk is er volgens Jean een tendens dat meer en meer cursussen onder invloed van Europa verplicht worden. ‘Vanaf 1 januari moet iedereen die dieren vervoert voor derden een opleiding hebben gevolgd. Iets gelijkaardigs is op komst voor wie met bepaalde sproeistoffen in aanraking komt, zoals heel wat loonwerkers en boeren.’

waarde is dat je een cyclus van ten minste 75 uur binnen de 5 jaar met succes hebt beëindigd. De vergoeding bedraagt 6 euro per lesuur of 12 euro per stagedag. Ook interessant is dat je zelf cursusonderwerpen kunt voorstellen aan de centra. ‘Zij krijgen de organisatiekosten terugbetaald vanaf tien deelnemers voor een theoretische sessie, of zes voor een praktijkactiviteit’, zegt Jean. ‘Als de centra de vraag naar een bepaald onderwerp detecteren, dan gaan zij daar meestal graag op in. Op die manier voorkomen we dat er een kloof rijst tussen de vorming en de praktijk.’ Aansluitend bij haar vormingsactiviteiten verzorgt de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling overigens ook heel wat voorlichtingsinitiatieven. De afdeling organiseert zelf of in nauwe samenwerking met de praktijk- en onderzoekscentra studiedagen, demonstratieprojecten, voordrachten en proefveldbezoeken. Een kalender van de activiteiten vind je op de website van het beleidsdomein Landbouw & Visserij (zie hieronder) en in de vakpers.

Zelf een cursus voorstellen?

schapen, rundvee, koolzaad, varkens, tuinaanleg, hoevetoerisme, fruitteelt, bloemschikken, pc, internet – Contact: H. Consciencestraat 53 a , 8800 ­Roeselare, t 051 26 08 20, www.nacvzw.be 3. Vac (Vlaams Agrarisch Centrum) – Aanbod: o.a. management, administratie,

verbreding (ook bio, trekpaarden), computer, + sectorspecifieke teelttechnische cursussen – Contact: Ambachtsweg 20, 9820 Merelbeke, t 09 252 59 19, www.vacvzw.be 4. Landwijzer – Aanbod: o.a. 2-jarige opleiding biologische en biodynamische landbouw, 1-jarige opleiding landbouw en zorgverlening – Contact: Quellinstraat 42, 2018 Antwerpen, t 03 281 56 00, www.landwijzer.be 5. Pclt (Praktijkcentrum voor Land- en Tuinbouw) – Aanbod: o.a. dierenzorg, mechanisatie, administratie en management, bouw, groendiensten, spuitmachinetechniek, enz. – Contact: Zuidstraat 25, 8800 Roeselare, t 051 24 58 84, www.pclt.be

INFO

Wie geregeld cursussen volgt, kan bovendien een

INFO

premie voor sociale promotie aanvragen bij de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling. Voor-

– www.vlaanderen.be/landbouw – www.ondernemerscoach.be

Alle centra werken nauw samen met de ­proef­ centra, waarvan je de adressen vindt op www.vilt.be/proefcentra


9

Ook geen blokbeest?

‘ Alleen kwam er altijd iets tussen’ ‘Er zijn genoeg excuses om geen vormingsdagen bij te wonen’, zegt Patrick. ‘Dat weet ik maar al te goed. Ik ben jaren thuisgebleven omdat het er altijd door mijn hoofd spookte dat ik slecht bezig was.’ Een openhartig gesprek over het belang van vorming en de impact op het dagelijkse, vaak harde boerenleven.

H

ij is van de tijd toen op je zestiende van school gaan gangbaar was en toen hij nog geen starterscursus hoefde te volgen. ‘Ik heb het ouderlijke bedrijf in 1984 overgenomen, toen ik negen jaar samenwerkte met mijn vader’, vertelt de 49-jarige Patrick. ‘Dat volstond toen om te starten. Maar achteraf vind ik het wel jammer dat ik alleen een A3-diploma mechanica heb. Ik blijf een man van de praktijk. En vandaag moet je bijna ingenieur zijn om alles te blijven volgen.’

Subjectieve vertegenwoordigers Oorspronkelijk omvatte het bedrijf van Patrick alleen mestvarkens en melkvee, maar hij stampte ook een tak witblauw vleesvee uit de grond. Alles ging goed en in de loop der jaren breidde zijn bedrijf gevoelig uit. Zoals veel collega’s zag hij echter zwarte sneeuw toen in ’91 het Mestactieplan er kwam. Patrick: ‘Dat waren zeer ingrijpende jaren. Al die paperassen zijn niets voor mij. Toen is naar

naam : Patri ck, 4 9 jaa diplo r m A3 m a: echa nica bedr ij mes f: tvark e vee en v ns, melk lees vee -


10

focus vorming

mijn gevoel de collegialiteit onder landbouwers verloren gegaan. Het was in die tijd dat ik met zo’n hoofd van bijeenkomsten thuiskwam. Ik had constant het gevoel dat ik niet goed bezig was. Maar ik wist nog niet dat boeren elkaar alleen de mooie verhalen vertellen, terwijl je van de slechte meer zou leren.’ Geleidelijk kreeg Patrick een afkeer van de lokale bijeenkomsten waarop telkens dezelfde kliek aanwezig was. ‘Op den duur was het enige wat ik nog deed, naar beurzen gaan. Maar dan alleen om er eens goed te drinken op kosten van de voederfabrikanten. Ik had nog twee bronnen om bij te blijven: de vertegenwoordigers die ik over de vloer kreeg en mijn dierenarts. Je weet wel dat die vertegenwoordigers niet objectief zijn, maar je denkt dat je dat met enkele kritische vragen opvangt. Mijn dierenarts vind ik wel nog altijd een goede bron: die heeft veel ervaring en komt al 38 jaar op ons bedrijf.’

aantal infodagen te gaan. ‘Met twee zag ik dat wel zitten. Je kunt samen rijden en je hebt gezelschap. Op mijn eentje vond ik altijd wel een excuus om thuis te blijven. Het paste niet in mijn planning. Of ik vond dat ik juist extra moest werken als compensatie voor de mindere resultaten. Hoewel het juist beter is om alles eens van op afstand te bekijken en te zien waar je kunt bijsturen.’ Samen met zijn achterneef woonde Patrick in-

Zonder vorming had mijn bedrijf er niet hetzelfde uitgezien

De kentering kwam toen Patrick een tiental jaar geleden op een beurs toevallig opnieuw met zijn

tussen diverse, vooral technische vormingsdagen bij, over onderwerpen als stallenbouw, koe-observaties, stroblazers, verluchting, enzovoort. Of hij door die vormingssessies al concrete dingen veranderd heeft op zijn bedrijf? ‘Zeker en vast. Op elk bedrijf waar je komt, pik je wel iets op. Zonder vorming had mijn bedrijf er niet hetzelfde uitgezien. Zo ben ik rechtstreeks beginnen te leveren

achterneef in contact kwam. Die nam hem op sleeptouw en stelde voor om achteraf naar een

aan het slachthuis. Ik heb mijn koeien nog beter leren kennen. Als ik een halfuur over heb, ga ik

Geen excuses meer

nu naar de stal. Door probleempjes vroeger op te merken, kun je veel geld uitsparen. Ook heb ik geleerd om werk uit handen te geven. Dit jaar heb ik bijvoorbeeld 5 hectare die te droog lag, laten ploegen. Dat bespaart je tijd, je spaart je ploeg en je kunt het aftrekken van je belastingen, zelfs in het forfaitair systeem.’

Blabla en buikgevoel Toch blijft het volgens Patrick af en toe moeilijk om niet opnieuw in zijn schulp te kruipen. ‘Het gebeurt nog altijd dat ik me een sukkelaar voel. Dan loop je op een voorbeeldbedrijf maar je vergeet dat die boer alleen in dat ene aspect zo goed is. Of zoals onlangs, toen een jonge boer zei dat hij vanuit zijn buik wist met welk sperma hij zijn bronstige vaarzen moest dekken. Ik dacht weer dat ik hopeloos achterop liep. Tot ik achteraf hoorde dat zijn vader hem ieder jaar geld moet toesteken. Sommige mensen vertellen gewoon veel blabla, maar wat telt blijven de prestaties op je bedrijf.’

Noot: De geïnterviewde verkoos anoniem te blijven. Zijn gegevens zijn vervangen door de fictieve naam Patrick.


Kies voor een adviseur die uw sector kent! Boekhouding | Fiscaliteit | Vennootschappen | Milieuadvies | Agro Bouwadvies | Bedrijfseconomisch advies

Samen maken wij uw toekomst SBB begeleidt vandaag al meer dan 10.000 landbouwers, tuinders en veetelers op het vlak van boekhouding, fiscaliteit, vennootschappen, milieu- en bedrijfseconomische reglementering. In elk van de 28 SBB-kantoren vindt u adviseurs die, net als u, specialisten zijn in hun vak. Zij waarborgen u een deskundige en betaalbare begeleiding en bouwen samen met u aan de toekomst van uw bedrijf. Meer info over onze diensten vindt u op www.sbb.be of in het SBB-kantoor in uw buurt.

www.sbb.be SBB

Partner voor bedrijvige mensen


12

ondernemer van nature

Anders inkopen

‘Neen heb je, ja kun je kr Een degelijk inkoopbeleid is levensbelangrijk voor elk bedrijf. Vorig jaar ging melkveehouder Johan Schreurs uit MeeuwenGruitrode bewuster dan ooit met zijn aankopen om. Het leverde hem een besparing op van 10 tot 20 procent op producten als maïszaad, plasticfolie en melkpoeder.

B

esparen op aankopen is de meest voor de hand liggende optie om als boer je cijfers te verbeteren’, zegt Johan Schreurs uit Meeuwen-Gruitrode bij Genk. ‘Je kunt op een betere melkprijs hopen, maar dat heb je niet zelf in de hand.’ Volgens de Limburgse landbouwer vergt het wel een mentale switch om plots anders in te kopen. ‘Je moet de stap durven te zetten. Ik heb altijd goed samengewerkt met mijn leveranciers, die vaak ook bij mijn vader over de vloer kwamen. Maar je bent niet met elkaar getrouwd. Als we er allebei beter van kunnen worden, zullen we wel nog samenwerken, heb ik gezegd. En die mensen begrepen dat. Ze doen ook niet aan liefdadigheid.’

Factuur met je buur Een ander aankoopbeleid vergt ook een andere manier van werken. Johan: ‘Vandaag ga ik niet langer naar mijn vaste handelaar op het moment dat ik iets nodig heb. Ik probeer zo veel mogelijk mijn aankopen te bundelen. Het is vrij makkelijk

naam + leeftijd: Johan Schreurs, 37 jaar diploma: Bedrijfsopleidin g Landbouw in Horst bedrijf: 70 melkkoeien , 30 hectare ma ïs, gras, granen


13

ijgen’ uit te rekenen of in je boekhouding na te gaan hoeveel melkpoeder, maïszaad of wat dan ook je op jaarbasis nodig hebt. Je kunt trouwens ook met anderen, ik denk aan buren of familie, samenwerken. Sommigen vinden dat hun buur geen zaken heeft met wat zij aankopen. Maar wat kan mij dat schelen als het een lagere factuur oplevert? Uiteindelijk maakt iedereen zijn eigen rekening.’ Zelf heeft Johan onlangs met zijn neef een aantal landbouwmachines, een stookolietank en stookolie gekocht. Ook binnen de machinering waarvan hij lid is, groeide het samen aankopen al snel tot een belangrijke pijler uit. ‘Eind 2006 hebben we met een twintigtal collega’s de Machine Coöperatie Bree-Meeuwen Gruitrode (maco b.m.g) opgericht. Oorspronkelijk wilden we alleen machines delen die door een loonwerker beheerd worden. Maar gaandeweg groeide de interesse om samen producten aan te kopen. Sommige boeren zijn zelfs alleen voor het samen aankopen lid geworden.’

1 offerte, definitieve cijfers Binnen de machinering is er per gezamenlijke aankoop één verantwoordelijke aangeduid. Die vraagt, na overleg, offertes aan een vijftal firma’s die doorgeven hoeveel korting ze bieden voor welk volume. Daarna wordt de beste offerte gemaild naar de leden, die moeten antwoorden hoeveel ze bestellen. ‘In de coördinatie kruipt wat werk’, zegt Johan. ‘Maar het rendeert. Op melkpoeder en plastic, dat ik opvolg, hebben we vorig jaar respectievelijk 10 tot 15 en 20 procent bespaard. En je leert altijd iets bij van de contacten met je collega’s of de vertegenwoordigers die langskomen.’ Cursussen over aankoopbeleid of onderhandelen heeft Johan nog niet gevolgd. ‘Dat kan wel interessant zijn, maar eigenlijk leer je dat vanzelf. Het is ook niet onze bedoeling om keihard te onderhandelen. Alle leveranciers weten dat we één keer een offerte vragen en dat we niet terugkoppelen. Anders krijg je geen serieuze prijzen meer. En wie te duur is, valt uit de boot. We

eisen nooit een bepaalde korting op, en verzieken dus de markt niet. Maar geen enkele leverancier zal ons voorliegen dat de grondstoffen duurder geworden zijn, omdat niemand weet wie er nog allemaal prijs geeft.’

Marktprospectie De gezamenlijke bestellingen worden ofwel apart geleverd, ofwel halen de leden van de machinering hun goederen tijdens één voormiddag af bij de collega die de bestelling heeft geplaatst. ‘Dat

Wie te duur is, valt uit de boot is het efficiëntst’, zegt Johan, ‘want je beperkt de transportkost voor je handelaar. Dat is een van de voordelen van onze aanpak. Het helpt ook dat onze machinering de handelaars meteen na levering betaalt. Maar los van de machinering levert ook praten veel op. Neen heb je, ja kun je krijgen. En de leveranciers willen van ver komen. Ons melkpoeder komt zelfs rechtstreeks van een fabriek in Nederland.’ Voor Johan is het een hobby geworden om de markt beter te leren kennen. Dat groeit geleidelijk: door tips van collega’s, of door wat op internet te surfen. ‘Het eerste jaar hebben we voor plastic de handelaars tegen elkaar uitgespeeld. Voor het tweede jaar richten we ons straks op de fabrikanten. Bijna alle handelaars in Vlaanderen bieden dezelfde twee merken aan. Maar ik heb een derde, goedkopere fabrikant ontdekt. Nu heb ik voor verschillende leden een testrol gevraagd aan de prijs die ons voor een grote hoeveelheid beloofd is. Die fabrikant is dat met veel plezier komen brengen. Het steekt echt niet op een paar kilometer.’

aankopen. ‘De vertegenwoordigers hebben zo vaak tegen ons gezegd Dit is een nieuwe trend in de landbouw. Wel, ook anders inkopen wordt een nieuwe trend. De toeleveranciers benaderen ons nu zoals ze andere sectoren aanpakken. Doe-hetzelfzaken of verdelers van bouwmaterialen doen al een tijd wat vandaag in de landbouw opkomt.’ Vorig jaar kocht Johan via de machinering voornamelijk melkpoeder, plastic en maïszaad – waarop hij overigens 20 euro per hectare bespaarde. Intussen spreekt hij ook voor kleinere aankopen af: van het nemen van grondstalen tot het aankopen van koeborstels. ‘Als iemand iets wil doen, stuurt hij een mailtje. Dat kost geen moeite. Door zes koeborstels samen te kopen, waren die elk 150 euro goedkoper. Dat lijkt niet veel, maar al die kleinigheden lopen op. Sproeistoffen doen we nog niet. Dat kan eventueel nog komen, maar daarvoor heb ik graag advies van mijn handelaar en ik wil tot het laatste moment kunnen bijsturen. Ook kunstmest kopen we nog niet samen. Al zijn we het wel aan het overwegen. Wie dit jaar vroeg kocht, deed een gouden zaak. Maar ik vind het moeilijk om er voor alle leden één leverancier uit te kiezen. Bovendien moet je correct kunnen inschatten wat de prijzen volgend jaar gaan doen.’

Koeborstels en kunstmest Naar eigen zeggen heeft Johan maar weinig negatieve reacties gekregen op zijn nieuwe manier van

Vlnr. Jaak Vanaken, voorzitter van de machinering, Johan Schreurs en Harry Van den Boomen.


14

burenbabbel

Ook de verbrede landbouw professionaliseert. Kandidaat-landbouwgidsen kunnen bij kvlv voortaan een erkende opleiding van 200 lesuren volgen. Twee afgestudeerden die niet uit de sector afkomstig zijn, over domme vragen, nostalgie en de toekomst.

M

et initiatieven als de Maand van het Platteland en de Dag van de Landbouw is het een drukke periode voor Magda Boons en Louis Laenen. De twee pas afgestudeerde landbouwgidsen zijn gelukkig allebei gepensioneerd en zitten vol beginnersenthousiasme. De leden van de Geelse Gidsenbond kregen eind mei hun diploma Landbouwgids, dat erkend is door Toerisme Vlaanderen. We ontmoeten hen op de Hooibeekhoeve in Geel, waar ze hun eerste landbouwrondleidingen geven.

Cultuurshock na 50 jaar Magda en Louis behoren tot de generatie die de landbouw wel nog uit hun kinderjaren kent, maar die vaak niet weten welke veranderingen de sector de laatste decennia heeft doorgemaakt. ‘De cursus heeft bij mij echt een cultuurshock veroorzaakt’, zegt Louis. ‘Ik heb tot mijn tien jaar op de boerderij van mijn grootvader gewoond, waar mijn vader en zijn broer meewerkten. Maar dat is 50 jaar geleden en daarna heb ik niets meer met de sector te maken gehad. Dan trek je wel grote ogen van de gesofisticeerde technologie en de manier waarop boeren hun bedrijf nu als een manager leiden.’ Ook Magda woonde als kind op een boerderij; haar vader ging uit werken en hield een tiental koeien. Vandaag heeft ze nog altijd een passie voor landbouw, die ze als gids graag met ande-

ren wil delen. Om die reden volgde ze, net als Louis en acht anderen in Geel, twee jaar lang de 200 uren durende cursus van kvlv. ‘Dat is zeker intensief, maar als gids moet je een brede basis hebben en dingen ook in een ruimer perspectief kunnen bekijken’, vindt ze. ‘Je moet op alle mogelijke vragen een onderbouwd antwoord kunnen formuleren. Voor Louis en mij was het luik algemene gidsvaardigheden misschien wat makkelijker dan voor de deelnemers uit de sector die nog nooit gegidst hadden. Maar voor ons was de landbouwmodule, waarin zaken als landbouweconomie, -geschiedenis, -teelten enzovoort aan bod kwamen, dan weer intensiever.’

Geen melk zonder kalf? Sinds hun afstuderen geven Louis en Magda voornamelijk rondleidingen aan scholen, bedrijven of andere groepen in de Hooibeekhoeve. Louis geeft uitleg tijdens het buitengedeelte, Magda gidst bij de nieuwe tentoonstelling over de geschiedenis van de landbouw. Hoewel hun ervaring pril is, merken ze dat het met de doorsnee kennis over landbouw pover gesteld is. Louis: ‘Er zijn kinderen die nog nooit een koe gezien hebben. Maar er zijn evengoed volwassenen die niet weten dat een koe gekalfd moet hebben voor ze melk geeft. Ook de moderne technologie imponeert. Dat er op de Hooibeekhoeve geen mensenhand meer te pas komt bij het melken. Of dat een computer de

Eerste landbouwgidsen

‘Een stevige boer vertelt wanneer zijn koeien drachtig zijn.’ De ex-onderwijzer vindt het belangrijk dat het brede publiek weet hoe het er vandaag in de landbouw aan toegaat. ‘Landbouw is een economische sector die voor onze voedselproductie zorgt. Maar de sector vervult ook een maatschappelijke rol, onder meer op landschappelijk gebied. De voorbije jaren is het landbouwimago opnieuw verbeterd, maar er leven nog veel vragen over de schaalvergroting in de sector. Persoonlijk vind ik het ook jammer dat de landschappelijke functie jarenlang verwaarloosd is. Ik denk met nostalgie terug aan de waterlopen waarin ik als jonge kerel zwom. De vervuiling is natuurlijk niet alleen van de landbouw afkomstig, maar ik ben blij dat er weer meer aandacht is voor milieu- en natuurbeheer.’

Samen met alle partijen ‘Ik moet zelf ook nog wennen aan het verschil met vroeger’, zegt Magda. ‘Ik blijf het onnatuurlijk vinden dat koeien nu kunstmatig geïnsemineerd worden. Mijn vader was een kleine boer die geweldig van zijn beesten hield. Onze koeien stonden wel gebonden, maar ze kregen iedere dag met veel liefde vers stro. Vandaag worden vooral melkkoeien enorm goed verzorgd, omdat je daar als boer ook economisch voordeel uithaalt. Maar in kippenkwekerijen is dat toch anders. Ik snap de economische wetmatigheid wel en ik weet dat de


15 Ook landbouwgids worden? De volgende cursus Landbouwgids start op 23 september in het Limburgse Herk-De-Stad. De lessen vinden iedere dinsdag plaats van 9.30 tot 16 uur. De cursus bestaat uit drie modules: 1. Specifieke gidsvaardigheden (40 uur), 2. Bestemming land- en tuinbouw in Vlaanderen (80 uur), 3. Project landbouwgids (80 uur). Voor elke module wordt een deelcertificaat uitgereikt. Wie slaagt voor de drie modules ontvangt een getuigschrift Landbouwgids, dat erkend is door Toerisme Vlaanderen. De kostprijs van de cursus bedraagt 440 euro, of 380 voor kvlv-leden. INFO www.kvlv.be of 016 24 39 54

afgestudeerd

basis om je passie te delen’ dieren er tamelijk gezond zijn, maar toch wringt het soms een beetje...’ In de toekomst willen Magda en Louis naast de rondleidingen in de Hooibeekhoeve ook wandelingen en andere gidsprojecten organiseren. Louis: ‘De kiem is gelegd, maar alles moet nog verder worden uitgewerkt. Met de Geelse Gidsenbond hebben we nu al een arrangement waarbij je een halve dag het centrum van Geel en een halve dag de Hooibeekhoeve kunt bezoeken. Het is de bedoeling om nog meer samen te werken met alle partijen: landbouwers, de provincie of andere organisaties. Ik ben benieuwd welke voor-

naam + leeftijd: Magda Boons, 63 jaar burgerlijke stand: Getrouwd met Bert Goeman beroep: Ex-medewerkster KaHo Kempen

stellen we krijgen en wat we nog allemaal kunnen ­opzetten.’

Politiek en biobrandstoffen

groot personeelsteam dat – vrees ik – minder betrokken zal zijn dan de huidige boeren. Maar ach, alles is mogelijk. Al zie ik de sector nooit verdwijnen: voedsel zullen we altijd nodig hebben.’

Tot slot checken we nog even of de kersverse deskundigen zich al een beeld hebben gevormd van hoe de toekomst van de landbouw er volgens hen uitziet? ‘Daar kun je niet veel over zeggen’, antwoordt Louis nuchter. ‘Het politieke kader verandert zo snel, denk maar aan de biobrandstoffen, dat je moeilijk voorspellingen kunt doen.’ Magda: ‘Ik heb wel vaag het idee dat de bedrijven nog groter zullen worden, met een

eftijd: naam + le en, 62 jaar en La s ui Lo e stand: burgerlijk met Getrouwd ntongerloo Yvonne Va beroep: wijzer Ex-onder


16

uit de provincie

© Innovatiesteunpunt voor land en tuinbouw

Een kaderplan als fundament Afbakening glastuinbouwzones in Antwerpen Waar in Vlaanderen is er plaats voor glastuinbouwzones? De tuinbouwprovincie Antwerpen heeft een kaderplan uitgeschreven over de ontwikkelingsmogelijkheden voor de sector. Het plan bevat een aanzet tot ruimtelijke visie én een overzicht van verschillende voorkeurlocaties.

T

oen de huidige gewestplannen voor ruimtelijke ordening werden opgesteld, was de glastuinbouw nog niet dezelfde sector als vandaag. Zo nam in de macrozone Hoogstraten het aantal glastuinbouwbedrijven tussen 1995 en 2005 met maar liefst 25 procent af, terwijl de gezamenlijke bedrijfsoppervlakte met 19 procent toenam. Sprekende cijfers, die aantonen hoe luid de roep klinkt om de ruimtelijke ordening beter af te stemmen op een duurzame ontwikkeling van de sector.

4 soorten deelzones De voorbije maanden heeft de provincie Antwerpen met dat doel voor ogen een studie laten uitvoeren door de Afdeling Mobiliteit en Ruimtelijke Planning van de Universiteit Gent en de plangroep

mogelijkheden waarbij een klassiek aardbeienbedrijf als referentie geldt 3. een gedifferentieerde overgangszone Zuid, waar kan worden voortgebouwd op concentraties zonder dat nieuwe projectgebieden wenselijk zijn 4. zones met nulbeleid.

Van plan tot actie van de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij van de Kempen (iok). Bij de studie werden de Vlaamse en provinciale administraties, de landbouwsector en de gemeenten Merksplas, Rijkevorsel, Hoogstraten, Wuustwezel, Brecht, Beerse en Malle actief betrokken. Er werd rekening gehouden met de huidige glastuinbouwstructuur, de economische wetmatigheden en de ruimtelijke context in het gebied. De conclusies van de studie werden gebundeld in de brochure ‘Ruimte voor glas? Kaderplan ontwikkelingsmogelijkheden voor de glastuinbouw in de macrozone Hoogstraten’. Daarin staat hoe het gebied in vier types deelzones werd opgedeeld: 1. een zone met mogelijkheden voor nieuwe grootschalige bedrijven aan weerszijden van de e19 2. een verwevingszone Hoogstraten-Noord met

De afgebakende locaties worden in het kaderplan omschreven als zones waar de glastuinbouw zich bij voorkeur wel of niet kan ontwikkelen, maar daaraan worden nog geen concrete initiatieven gekoppeld. De volgende stap is dat er een geschikte aanpak voor de ruimtelijk meest kwalitatieve ontwikkelingen wordt uitgewerkt, die gedragen wordt door de beleidsverantwoordelijken, de plaatselijke land- en tuinbouwsector en de inwoners van de regio.

INFO Vraag de brochure ’Ruimte voor glas?’ gratis op bij de Dienst Landbouw- en Plattelandsbeleid van de provincie Antwerpen. t 03 240 58 37, dlp@admin.provant.be


over de grens

DzG steunen? De eenvoudigste manier om DzG te helpen, is door giften over te maken. Daarnaast kun je de organisatie bijstaan door, vanuit België, tijd en ervaring aan te bieden. DzG zoekt vooral helpende handen om de organisatie bekender te maken en fondsen te werven. In het Zuiden zijn er weinig projecten waarvoor vrijwilligers worden ingeschakeld, maar surf gerust naar de website en ontdek wat je voor DzG kunt betekenen.

INFO www.dzg-belgium.org, vsf@vsf-belgium.org of T 02 539 09 89. Rekeningnummer: 732-6190064-60

‘ Gezonde koeien

redden mensenlevens’ Dierenartsen zonder Grenzen Veehouders spelen een cruciale rol in landen waar voedselschaarste heerst. ‘Wanneer de kudde sterft, sterft het hele dorp’, citeert Els Bedert van Dierenartsen zonder Grenzen de baseline van de vzw. ‘Dankzij onze knowhow kunnen hele dorpen worden gered.’

M

eer dan twintig jaar geleden werd in Frankrijk de eerste afdeling van Dierenartsen zonder Grenzen (DzG) opgericht. De dierendokters lieten zich inspireren door Artsen zonder Grenzen en beseften zo dat ook zij voor noodlijdende regio’s veel kunnen betekenen. Vandaag bestaat de organisatie in tien Europese landen, waaronder sinds 1994 ook België.

Klimaat en termijndenken Als we Belgisch projectcoördinator Els Bedert spreken, heeft ze net groen licht gekregen voor een nieuw DzG-project. ‘We mogen veeboeren in Kenia, Ethiopië, Somalië en Oeganda proberen

voor te bereiden op de gevolgen van de klimaatverandering’, zegt Els. ‘De Europese Commissie heeft een budget van 1,7 miljoen euro vrijgemaakt voor een hulpproject dat door ons zal worden gecoördineerd.’ Zoals in de meeste projecten van DzG is de dierengezondheid – die in dit geval door de klimaatverandering bedreigd wordt – het aanknopingspunt om de lokale bevolking ook op andere terreinen te helpen. Els: ‘Runderen zijn in het Zuiden een van de weinige betaalbare eiwitbronnen. Ze zorgen voor mest die lokale gronden vruchtbaarder maakt en voor trekkracht. In arme streken vervullen runderen op economisch en op sociaal vlak een centrale functie. Een van de voor-

delen van hulp aan veehouders, is dat je voor hele dorpen een oplossing op langere termijn biedt.’

Selectie op basis van kleur? In veel gevallen beperkt de hulp van DzG zich tot fundamentele zaken als watervoorziening, vaccinatie of een basisopleiding dierenverzorging. ‘De impact van eenvoudige problemen zoals parasieten, schurft, uierontsteking enzovoort is enorm’, zegt Els. ‘Daarnaast proberen we waar mogelijk de vakkennis van kleine boeren te verbeteren op het vlak van diervoeder, huisvesting, productierendement en zelfs commercialisering. Dat kan gaan van een opleiding kaasmaken tot het leren selecteren van vee op een andere basis dan de traditionele criteria zoals de kleur of de groei van de horens.’ Echt diepgaande veterinaire kennis hebben de medewerkers van DzG niet nodig voor hun job. De organisatie rekruteert dan ook vooral sociologen en antropologen, die de lokale situatie in Afrika goed kennen. In 2008 draaide de Belgische afdeling van DzG op 110 medewerkers en een budget van 8 miljoen euro. Daarmee zit DzG net onder grote ontwikkelingsorganisaties zoals Vredeseilanden, waarmee vlot wordt samengewerkt. Els: ‘Als ontwikkelingshelpers hebben we allemaal hetzelfde hoofddoel. Tegen 2015 moet volgens de Millenniumdoelstellingen de honger in de wereld gehalveerd zijn. Ondanks alle geleverde inspanningen, is er daarvoor nog héél veel werk aan de winkel.’

17


18

biechtstoel

‘Samen inzetten op derogatie Voor veel boeren is de Mestbank nog altijd een bron van ergernis. ‘Te weinig landbouwgevoel’, ‘te veel administratie’, ‘minder adviseur dan controleur’,… Dirk Lips vraagt aan zijn naamgenoot Dirk Struyf, afdelingshoofd van de Mestbank, hoe dat moet veranderen.

Dirk Lips: Beseft u dat er bij veel boeren nog altijd een fundamenteel wantrouwen leeft tegenover de Mestbank? Dirk Struyf: We weten zeer goed dat er op dat vlak nog een hele weg af te leggen is. We hebben dat zelfs laten onderzoeken door een extern bureau. Het afgelopen jaar hebben we ook verschillende contacten gehad met Groene Kring, Boerenbond en de andere organisaties. Daaruit zijn een aantal zaken gekomen die verbeterd moeten worden en waarvoor we al grote inspanningen aan het leveren zijn. Denk maar aan onze provinciale cellen bedrijfsadvies en sensibilisering. De negatieve perceptie is gebaseerd op verschillende oorzaken. Zaken uit het verleden, zoals het idee dat we eerder willen bestraffen dan helpen. Maar ook knelpunten waarmee elke overheidsdienst wordt geconfronteerd, zoals dat we van wetgeving afhankelijk zijn en dat we onze communicatie verder moeten verbeteren.

Is het wel mogelijk om medewerkers die 10 jaar opgeleid zijn tot ‘mestpolitie’ plots te veranderen? Dat soort controleur is de Mestbank nooit geweest. We hebben nooit gedacht dat alle boeren milieuvervuilers zijn en dat we zo veel mogelijk moesten bestraffen. Iedereen is natuurlijk geëvolueerd. Vroeger moesten we nog uitleggen dat er een probleem is. Vandaag beseft de sector dat de Europese waterkwaliteitsnormen belangrijk zijn voor de toekomst. Door het Mestdecreet van eind 2006 is onze sensibiliserende rol versterkt. We doen nu veel meer aan begeleiding die niets met

controle of inspectie te maken heeft. Heel wat zaken zijn uit het strafrecht gehaald en vervangen door administratieve boetes. Bepaalde overtredingen met directe milieugevolgen, zoals lozing, worden wel nog strafrechterlijk afgehandeld. De cowboys die eigenlijk aan concurrentievervalsing doen, sporen we actief op via gerichte controles.

Jullie willen klantgerichter werken, maar waarom ervaren onze boeren dat nauwelijks? Onze inspanningen laten zich geleidelijk verder voelen op het terrein. Na de plotse invoering van het Mestdecreet konden we inderdaad bepaalde vragen niet meteen beantwoorden omdat we nog op een aantal uitvoeringsbesluiten moesten wachten. Maar ik ben ervan overtuigd dat we onze verantwoordelijkheid altijd nemen waar we kunnen. Klantgerichtheid is een belangrijke waarde voor de vlm en is een van de criteria voor de evaluatie van onze medewerkers. Samen met de sector en met andere overheidsdiensten zijn we ook aan het nadenken over hoe we de groep boeren die afgehaakt hebben, kunnen meekrijgen. Dat zijn mensen die niet meekunnen met de moderne, duurzame landbouw en die vaak ook met andere instanties zoals favv, btw, etc. problemen hebben. Niemand heeft daar een perfecte oplossing voor, maar een van de mogelijkheden lijkt op dit moment de individuele begeleiding. Daarbij gaan we vrijblijvend naar bedrijven om samen te bekijken wat we er kunnen bijsturen. Tijdens een aantal audits hebben we daar erg positieve resultaten mee bereikt.

Zijn uw medewerkers wel voldoende vertrouwd met de landbouwpraktijk? Landbouwkennis is een zeer belangrijke factor bij aanwervingen. Ik heb zelf in de landbouwadministratie gewerkt. Uit mijn jarenlange ervaring weet ik dat je boeren alleen overtuigt door dezelfde kennis te hebben. Het kan dat de kloof tussen landbouwopleidingen en de praktijk te groot is, maar dat is een probleem waaraan wij niets kunnen doen. Praktijkkennis blijft voor de meeste van onze functies een pluspunt. En ik ben blij dat heel wat boerenzonen en –dochters enthousiast zijn dat ze voor de Mestbank mogen werken. Dat bewijst dat we op het goede spoor zijn. Verder doen we forse inspanningen om de kennis van ervaren mensen te laten doorstromen en om onze medewerkers bij te scholen.

Hoe vult de Mestbank haar nieuwe sensibiliserende rol concreet in? Het is onze doelstelling om, in partnerschap met de boeren, ervoor te zorgen dat Vlaanderen in 2010 opnieuw een derogatie haalt. Dat is de resultaatsverbintenis die we met het Mestdecreet zijn aangegaan. We zijn daarvoor fors in kennis en advies aan het investeren. Zo kun je als landbouwer gratis terecht in onze vijf provinciale vestigingen. In elke provincie hebben we een cel bedrijfsadvies en sensibilisering (zie contactgegevens hieronder, nvdr). Als je dat wil, komen onze medewerkers zelf naar je toe. We willen dat zo veel mogelijk aanmoedigen maar niet opdringen. Vandaar dat we alleen op vraag komen. Sinds twee jaar schrijven we alle landbouwers ook aan als hun mestbalans


19

in 2010’ We doen nu meer aan begeleiding die niets met controle te maken heeft

niet in orde is. In plaats van meteen te bestraffen, wat wettelijk kan, hebben we waarschuwingen gestuurd. Alleen de ergste situaties hebben we beboet. Na evaluatie van het eerste jaar blijkt dat de meerderheid op die manier zijn balansprobleem heeft weggewerkt. In de audits naar aanleiding van een te hoog nitraatresidu, zoeken we samen naar mogelijke oorzaken. We leggen het accent op advies en verbetervoorstellen.

Kan het administratieve luik – mestplan, mestregister enz. – echt niet eenvoudiger? Het is natuurlijk lastiger dan toen er nog geen mestwetgeving bestond. Maar we proberen de administratie zo beperkt mogelijk te houden. Dat is een continu proces. Alle nieuwe formulieren worden gescreend op leesbaarheid tot ze het kwaliteitslabel ‘eenvoudig formulier’ van de Vlaamse overheid krijgen. Wie toch hulp nodig heeft, kan altijd terecht op onze provinciale diensten. Ik vind trouwens dat elke boer zijn eigen mestplan zou moeten opmaken. Dat is een goede manier om bewust met je mest bezig te zijn. Het register is ons opgelegd door Europa, maar het biedt ook het voordeel dat je later zelf nog eens alle details per perceel kunt nakijken.

Is er wel voldoende wetenschappelijke kennis over het achterblijven van reststikstof in de bodem? Zeker. Onze kennis moet nog verfijnd worden, maar we weten genoeg om onze boeren te begeleiden in hun zoektocht naar een optimale produc-

naam: Dirk S truyf, 4 8 jaar diplom a: Landb ouwku ndig ingenie ur functie : Afdeli ng Mestb shoofd ank woonp laats: Boom

tie. Er zijn factoren zoals het klimaat, waardoor we de reststikstof niet tot op de kilogram kunnen voorspellen. Maar de beheerovereenkomsten water bewijzen wat we met iets meer voorzichtigheid kunnen. Uit onze begeleiding blijkt ook dat bijna alle boeren een duidelijk verband zien tussen hun gedrag en de resultaten. Als ze eerlijk terugblikken, geven ze quasi altijd toe dat ze van de aanbevelingen afgeweken zijn: dat ze op het verkeerde tijdstip hebben bemest, iets meer gegeven hebben, of geen rekening met de voorgeschiedenis van het perceel gehouden hebben.

Stroomt die kennis voldoende door naar de sector? Dat kan nog beter en daar wordt aan gewerkt.

Maar het is zeker zo dat de Mestbank, als kenniscentrum voor duurzame bemesting, een troef kan worden voor de Vlaamse landbouw. Gelet op de stijgende kunstmestprijzen wordt het echt interessant om zo veel mogelijk rendement uit je dierlijke mest te puren. Misschien wordt dat wel het ultieme middel om onze negatieve perceptie af te werpen…

INFO Vraag gratis bedrijfsbegeleiding aan: – Oost-Vlaanderen: t 09 244 86 12 – West-Vlaanderen: t 050 45 81 67 – Vlaams-Brabant: t 016 31 18 00 – Antwerpen: t 014 25 83 89 of 014 25 83 04 – Limburg: t 011 29 87 37 www.vlm.be/mestbank


20

Ten huize van

‘Boeren

naam + l Kristo eeftijd: f Timm erman 24 jaar s,

diplom a A2 Tuin + functie: b zelfsta ouw, ndig h elper hobby : pikdo rsercro ss

naam + l Daisy eeftijd: He 21 jaar llinckx, diplom a A2 Tuin + functie: b zelfsta ouw, ndig h elper hobby : shopp en


21

blijft het leukste beroep’ Op 22 augustus zijn ze getrouwd, maar hun wittebroods­weken vierden ze tussen witloof, rapen en selder. Kristof en Daisy ­Timmermans-Hellinckx uit Peizegem bij Merchtem, respectievelijk 24 en 21 jaar jong, over hun passie voor elkaar en de boerenstiel.

I

edere ochtend kussen Kristof en Daisy Timmermans-Hellinckx elkaar in hun huis in Peizegem vaarwel. Ze vertrekken dan allebei om mee te helpen op het ouderlijke landbouwbedrijf. Daisy vlakbij, in Merchtem, en Kristof in Humbeek bij Grimbergen, zo’n 15 kilometer verderop. Maar dat willen ze zo snel mogelijk veranderen. ‘Tegen volgend jaar willen we op zelfstandige basis beginnen, zodat we een gezamenlijke toekomst kunnen opbouwen’, zegt Kristof. ‘Het wordt niet eenvoudig, want het zijn moeilijke tijden in de groenteteelt. De groenteprijzen zijn nog even laag, terwijl onze kostprijs door duurdere stookolie en meststoffen fors gestegen is.’

Vergroeid met groenten Kristof is grootgebracht met de teelt van witloof, aardappelen, tarwe en maïs. Daisy’s ouders leggen zich toe op selder, peterselie, pijpajuin, rapen, savooien en een klein deel akkerbouw. ‘Onze ouders hebben twee mooie, typisch Vlaams-Brabantse bedrijven uitgebouwd’, zegt Daisy. ‘Vroeger hadden we meteen een deel kunnen overnemen, zonder dat vader en moeder dat zouden voelen. Maar vandaag gaat het in alle takken – en zeker in het witloof – wat minder. Al hebben we nog geluk. Compleet van nul beginnen lijkt me helemaal onmogelijk. Wie kan er nog een nieuwe loods en al die dure machines betalen?’ Zowel Daisy’s ouders als die van Kristof zijn nog vrij jong: hun vaders zijn respectievelijk 46 en 54 jaar. Toch staan hun kinderen te popelen om

een deel van het bedrijf over te nemen. Kristof: ‘We zijn allebei even gek op het vak. We genieten ervan om, tijdens drukke periodes, van 7 tot 22 uur op het veld te zijn. Voor ons is dat normaal, we zijn daarmee opgegroeid. Iemand van buiten de sector kan zich dat niet voorstellen. Maar wij

soms wat lager en soms wat hoger dan de marktprijs is. Maar je weet op het einde van de dag tenminste dat je zoveel hebt verdiend.’ Nu ze getrouwd zijn, willen Daisy en Kristof op korte termijn met een aantal banken gaan praten over hun – opvallend realistische – plannen. ‘Ons motto is liever klein en rendabel dan groot en over een paar jaar failliet’, zegt Kristof. ‘Zeker in deze tijd. We gaan ons toeleggen op groenten als selder en pijpajuin. Daar is wat meer werk aan, maar je kunt het zelf doen. Dat scheelt in loonkost. Vandaag helpt mijn grootvader van 82 nog iedere dag mee bij mijn ouders, maar zoiets blijft niet duren. Een ander voordeel is dat je verschillende keren op hetzelfde perceel kunt oogsten en dat je dus niet onmogelijk veel grond nodig hebt.’

De vonk en de huwelijksreis

Liever klein en rendabel, dan groot en over een paar jaar failliet willen niets anders. We blijven zeker in de groenten, daar kennen we het meest van. Wat is ons alternatief? Melkvee is ook duur voor een starter, zelfs mocht het quotum wegvallen. En boomkwekerij is niets voor ons. Wij moeten met een tractor kunnen rijden.’

Klein maar rendabel Ook Daisy is overtuigd dat ze met veldgroenten een mooie toekomst kunnen opbouwen. ‘De Vlaams-Brabantse zandleemgrond is perfect voor groenteteelt. En de mensen eten meer en meer groenten. We moeten wel een manier vinden om onze kostprijs door te rekenen. Vrachtwagenchauffeurs trekken toch ook hun leveringsprijs op? Het probleem is de keiharde internationale concurrentie in onze sector. Maar op de marges van tussenpersonen kunnen we nog besparen. Mijn vader levert rechtstreeks aan Carrefour en dat gaat heel goed. Je krijgt een vaste prijs, die

Tijd om het even over andere zaken te hebben, zoals het prille begin van hun relatie – waarvoor ze geen Boer zkt. vrouw nodig hadden. Kristof: ‘Daisy en ik hebben alle twee in de landbouwschool in Merchtem gestudeerd. Maar als ik bij haar thuis passeerde, praatte ik daarvoor al af en toe met haar vader. Ik kende haar dus. Toen Daisy bij ons op school kwam, trokken we meer en meer met elkaar op. De vonk sloeg over en sindsdien zijn we elkaar nooit echt uit het oog verloren.’ Zeven jaar later brandt het vuur nog altijd: sinds mei wonen de twee samen en op 22 augustus gaven ze elkaar hun jawoord. Mét groot feest, maar zonder huwelijksreis… ‘Daar hadden we voorlopig nog geen tijd voor’, glimlacht Daisy. ‘Misschien dat we er in maart eens tussenuit gaan, maar eigenlijk liggen we er alle twee niet echt wakker van. We zijn geen reizigers. Een weekendje aan zee lukt soms nog. En we gaan geregeld uit eten. Maar we hebben geen nood aan verre vakanties. Ik niet en Kristof niet. Op dat vlak zijn we identiek dezelfde. Net zoals we alle twee een hekel hebben aan administratie. Ach, waarom zouden wij nood hebben aan vakantie? We hebben geen baas die ons lastig valt en ons beroep blijft het leukste ter wereld.’


22

buitenlander

Pigs

in pain of peace? Hij is geen vriend van onze veehouders, en al helemaal niet van de varkensboeren. Toch nodigden we gaia-boegbeeld Michel Vandenbosch uit op een varkensbedrijf. Kan Luc Stinkens uit Grote Brogel hem overtuigen van de inspanningen die de sector onder meer met groepshuisvesting heeft geleverd?

E

erlijk is eerlijk: we hebben even moeten zoeken naar een varkenshouder die Michel Vandenbosch wou ontvangen. Ook Luc Stinkens uit Grote Brogel bij Peer beseft dat hij niet veel te winnen heeft. Maar hij is wel nieuwsgierig naar de mening van de gaia-frontman over zijn nieuwe stal. Michel Vandenbosch van zijn kant blijkt erg blij dat hij voor het eerst een groepshuisvesting op stro mag bezoeken. ‘Voor mij is dat in de varkenshouderij het beste systeem voor de dieren. Ik hoop dat ik dat hier vandaag zal kunnen bevestigd zien.’

Arbeidsvreugde en resultaten ‘We hebben dit systeem zeker niet gekozen om gaia een plezier te doen’, verwelkomt Luc Stinkens meteen zijn gast. ‘We zijn voor het systeem gegaan omdat het haalbaar is en we ons daar zelf


23

het best bij voelen. De stal is goedkoper om te bouwen, maar je moet je strokosten en het extra werk verrekenen. Voor ons was het dus een extra zwaar jaar, en toch hebben we nog geen seconde spijt gehad van onze keuze.’ ‘Het moeilijkste is de stap durven zetten om totaal anders te werken’, vindt Lucs vrouw Monique. ‘Maar het is plezanter werken en onze resultaten zijn verrassend goed.’ Terwijl we laarzen en een overall aantrekken, legt Luc uit dat de algemene gezondheid van de zeugen verbeterd is en dat er zelfs minder pootproblemen zijn dan in het verleden. Michel Vandenbosch knikt en vraagt Luc en Monique of ze nu harder moeten werken dan vroeger. ‘Goh, ik kan daar geen uren op kleven omdat we compleet andere dingen doen’, zegt Luc. ‘We raken nog altijd rond en het is veel boeiender. Vroeger liep je op routine langs de boxen en je dacht dat je alles gezien had. Nu kom je in de stal en stappen de zeugen naar je toe, alsof ze iets willen vertellen. Je hebt een veel sterkere band met je dieren.’

Geen stress met Klara Even later staan we in de luchtige stal, tussen 240 zeugen die naar radio Klara luisteren. Al snel worden we omringd door een tiental imposante zeugen. Eerlijk gezegd lijkt Michel Vandenbosch minder onder de indruk dan wijzelf. Hij geniet ten volle en aait, al even rustig als de dieren zelf, een paar zeugen over de kop. ‘Kijk hier, je ziet niets van stress in hun ogen. Ik zie niets van abnormaal gedrag uit frustratie en verveling. Je merkt wel schrammen van een paar dominantiegevechten. Maar die heb je in de natuur ook. Het belangrijkste is dat een dier zoals hier kan wegvluchten en daar is hier plaats voor. Zie eens hoe hun staartjes kwispelen van contentement. Ik hoop dat dit voorbeeld door de hele sector gevolgd wordt.’ Geïnteresseerd luistert Michel Vandenbosch naar de toelichting van Luc en Monique. Hoe de voederautomaat het rantsoen van de dieren bepaalt. Dat de zeugen om de twee dagen vers stro krijgen. Hoe plezant het is om ze de balen uit elkaar te zien halen. Hoe de separatie-unit bronstige zeugen apart houdt,… Michel Vandenbosch: ‘Vinden jullie het, nu je er een hechtere band mee hebt, niet lastig om de dieren te laten slachten?’ Monique glimlacht: ‘Bij zeugen heb je dat altijd een beetje meer dan bij mestvarkens, maar zo gaan de dingen nu eenmaal. Vanwaar zouden we anders ons vlees halen?’

naam + leeftijd: Luc Stinkens, 42 jaa

r diploma: A2 Bouwkundig Tekenen bedrijf: 340 zeugen + 1/3 van de biggen afmest en woonplaats: Grote Brogel

Compensaties voor castratie Op weg naar de afmeststal van Luc en Monique, herhaalt Michel Vandenbosch nogmaals het pleidooi van zijn Pigs in pain-campagne voor de invoering van het verdoofd castreren. ‘Vanaf maart 2009 willen de Nederlandse supermarkten alleen nog vlees in de rekken van varkens die onder verdoving gecastreerd zijn. De boeren zouden de verdoving zelf kunnen uitvoeren met een co²-toestel en ze krijgen er een vergoeding voor’, klinkt het. Luc: ‘Op die manier zien we dat zitten. Maar dat zijn vragen die ook bij ons van de distributie moeten komen. En men moet een vergoeding voorzien. Je kunt toch niet van ons verwachten dat we zomaar onze productiekost blijven opdrijven?’ Bij de mestvarkens merkt Michel Vandenbosch meteen op dat de biggen er minder tevreden uitzien. ‘Ik zie ze liever in de andere stal, waar ze meer ruimte om te lopen hebben. Zou het niet mooi zijn als we op termijn ook voor vleesvarkens naar groepshuisvesting kunnen evolueren?’ Luc: ‘Dat kan best, maar het is absoluut onhaalbaar. Wij zouden het ook fijn vinden mochten we maar 50 zeugen moeten houden. Dan konden we straks

: ftijd osch, + lee nb naam l Vande e Mich r a 47 ja pen : chap oma dipl lwetens a a r Mo A GAI tie: func itter van z r o o v ats: npla woo rpen e w t An

rustig wat fietsen. Maar ons gezin leeft hiervan en dat willen we zo houden. We verzorgen onze biggen zo goed mogelijk, waarbij hygiëne en hun gezondheid de belangrijkste factor is. Bij mensen is dat toch ook het eerste wat je iemand toewenst?’

Minder radicaal? Lucs laatste argument vindt Michel Vandenbosch ‘maar flauw’, voor de economische wetmatigheden toont hij meer begrip. ‘Gaia is vragende partij voor compensaties voor de veehouderij. Ik steek niet weg dat ik liever heb dat er geen dieren gedood worden voor vleesconsumptie. Maar ik weet ook dat niet iedereen van vandaag op morgen vegetariër zal worden. Dus pleit ik, uit een pragmatisch idealisme, voor een zo diervriendelijk mogelijke landbouw. Of ik daarmee gematigder ben dan vroeger? In de beginjaren was onze lijn wel radicaler, ja. Toen moesten we ons punt nog duidelijk maken. Er moet nog veel verbeteren. Maar vandaag kan ik ook over de varkenssector al eens positief zijn, zoals over groepshuisvesting op stro.’


24

frontaal

Welke toekomst voor

biobrandstoffen?

Biobrandstoffen zijn niet langer hot. ‘Ze schaden het milieu en veroorzaken voedselschaarste’, ­lezen we plots in de media. Wat is er echt van aan? En wat betekenen biobrandstoffen nog voor de Vlaamse landbouw?

Wim Soetaert, professor aan de UGent en voorzitter van Ghent Bio-Energy Valley ‘Het klopt dat er ook slechte biobrandstoffen zijn, maar we mogen het kind niet met het badwater weggooien. Biobrandstof blijft vandaag veruit de belangrijkste hernieuwbare energiebron. Op milieuvlak mogen we niet alle producten over dezelfde kam scheren. Er verdwijnt inderdaad regenwoud voor palmolie en de bio-ethanol op basis van maïs uit de vs scoort vrij laag qua co²reductie. Maar voor de biodiesel die vandaag in Europa wordt geproduceerd, is de co²-besparing 70 tot 80 procent. Straks komen ook de biobrandstoffen van de tweede generatie eraan, die op basis van niet-voedingsgewassen en nevenproducten zullen worden geproduceerd. Daarvoor wordt de co²-besparing al op 80 tot 95 procent geraamd. Ook voor bijna alle andere stoffen, zoals koolmonoxide, roet en benzeen, is de uitstoot van biobrandstoffen trouwens een stuk lager dan voor conventionele benzine of diesel.’

‘Het valt niet te ontkennen dat biobrandstoffen vandaag een impact op de voedselprijzen hebben. Hoe groot die is, is moeilijk na te gaan. Er zijn diverse factoren die elkaar versterken en je kunt niet bepalen wat het aandeel van iedere factor is. De belangrijkste oorzaak lijkt echter de gestegen voedselconsumptie in landen als Brazilië, India, China en Korea. Daarnaast zijn er enkele misoogsten geweest en zijn de voorraden lager dan ooit, wat speculanten aantrekt. Ook de biobrandstoffen spelen een rol, hoewel die vandaag maar 1 procent van de landbouwproductie opslorpen. Toch gok ik dat biobrandstof de afgelopen jaren verantwoordelijk was voor ongeveer 30 procent van de prijsstijgingen, onder meer doordat de markt zich aan een nieuwe situatie moest aanpassen. Maar vandaag krijgen landbouw en biobrandstoffen wereldwijd meer aandacht dan ooit. Dat moet ervoor zorgen dat de markt gelijke tred houdt met

de vraag, zodat biobrandstoffen straks nauwelijks nog impact hebben op de prijs.’ ‘Voor de Vlaamse boer blijft tarwe de belangrijkste teelt. Alle bio-ethanolprojecten in België draaien op tarwe en zullen dat nog een tijd doen. Tegelijk is de internationale graanprijs hoog, wat als boer alleen maar positief is. Niemand hoeft zich af te vragen waarin zijn tarwe terechtkomt, op het vlak van de landbouwkundige praktijk verandert er niets. Het alternatief voor Vlaanderen is koolzaad, hoewel die teelt in de praktijk iets moeilijker blijkt. Koolzaad kan inderdaad voor biodiesel en voor koudgeperste olie gebruikt worden. Al zal koolzaadolie altijd wel een nichemarkt blijven, omdat de modale Vlaming niet snel zijn auto zal aanpassen. Ook de projecten met algen lijken me eerder voor overmorgen dan voor morgen. Maar voor korteomloophout zie ik de komende 5 à 10 jaar wel teeltkansen.’


25

Bram Claeys, energiespecialist Bond Beter Leefmilieu ‘De voordelen van biodiesel en bio-ethanol wegen vandaag op milieuvlak nog niet op tegen de nadelen. De bedoeling is de klimaatverandering tegen te gaan, maar de co²-reductie blijft nog te klein. Volgens cijfers van de Verenigde Naties is suikerriet de beste optie met 50 tot 60 % co²-winst. Maar er zijn evengoed heel wat biobrandstoffen die geen co²-winst opleveren, zoals de bio-ethanol op basis van maïs uit de vs.’ ‘Op dit ogenblik is er nog geen sluitende berekeningsmethode, waardoor er nogal wat met cijfers wordt gegoocheld. Voor ons is één ding daarbij essentieel: dat er ook rekening gehouden wordt met veranderd landgebruik. Het maakt een immens verschil uit of je braakland gebruikt dan wel of je regenwoud ontbost. Dat criterium moet worden opgenomen in de duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen die Europa momenteel aan het opstellen is. Het is positief dat er daarnaast naar sociale aspecten zoals de arbeidsomstandigheden en de impact op de voedselprijs wordt gekeken. Al wordt die invloed overschat. Misoogsten, speculatie en een stijging van de

welvaart in Aziatische landen lijken me minstens even belangrijk.’ ‘Er zijn trouwens heel wat alternatieven voor biodiesel. Koolzaadolie uit koude persing en biogas van organische reststromen zijn de milieuvriendelijkste oplossingen, die tegelijk voor de Vlaamse landbouw serieuze kansen bieden. Met koolzaadteelt hebben we al vrij veel ervaring en er komt meer en meer interesse in snelgroeiend hout zoals wilg en populier. Ook algen in bassins zijn een veelbelovende teelt voor biomassa. Hierbij wil ik nog opmerken dat ook groene energie beter niet voor auto’s gebruikt wordt. Een automotor heeft een rendement van 20 à 30 procent voor het omzetten van energie, een wkk 80 procent. We kunnen onze beperkte energiebronnen beter zo goed mogelijk gebruiken. Bijvoorbeeld voor elektriciteitsproductie, waarmee je onder andere elektrische auto’s kunt laten rijden. En er zijn nog andere methodes om de verkeersuitstoot te beperken. Denk maar aan het investeren in efficiëntere motoren en lichtere auto’s.’

Niet alle wagens kunnen op koolzaadolie rijden.’ ‘Biobrandstoffen kunnen ooit wel een impact op de voedselprijs gaan hebben, maar op dit ogenblik is de Europese productie daar veel te klein voor. Er wordt nog altijd meer gepraat over biobrandstoffen dan dat er gehandeld wordt. In Vlaanderen spreken we over 250 hectare koolzaad, terwijl er een potentieel is van 80.000 hectare. Maar daarmee komt onze voedselbevoorrading nog lang niet in het gedrang. Er wordt op wereldniveau meer voedsel geproduceerd dan dat er nodig is. Alleen komt het niet op de juiste plaatsen terecht.

Daarbij komt dat je ook onze vleesproductie in vraag mag stellen. Voor één kilogram rundvlees heeft men 7 kilogram graan nodig. En meer dan de helft van het Vlaamse graan komt in veevoeder terecht.’ ‘De komende jaren blijft koolzaad voor de Vlaamse boer zeker een interessante teelt. Het biedt zowel financieel als op het vlak van teeltrotatie voordelen. Van de tweede generatie biobrandstoffen moeten we de eerste tien jaar nog niet veel verwachten. Je probeert ook niet te lopen voor je kunt wandelen.’

Steven Camertijn, projectontwikkelaar bij Beauvent ‘De biobrandstoffen worden onterecht bekritiseerd. Voor uitzonderlijke gevallen zijn de opmerkingen terecht, maar het grote voordeel van plantaardige brandstoffen blijft de hernieuwbaarheid. Onze koudgeperste koolzaadolie is bovendien co²-neutraal. Wij werken ook alleen voor de lokale markt, met lokaal geteeld koolzaad. Dat was een van de voorwaarden om een accijnsvrijstelling te krijgen en het is beter voor het milieu. Voor biodiesel is de milieubalans minder positief, maar nog altijd beter dan bij fossiele brandstoffen. Daarom verdient ook die optie zeker een kans.


UITNODIGING 6> Ê` Ã`>}ÊÓxÊÌÉ Ê â `>}ÊÎäÊ Ûi LiÀÊÓään OPENDEURDAGEN van het 40-jarige JUBILEUM

Programma op www.joskin.com


mijn gedacht

Kwaliteit en smaak even belangrijk als sociale boodschap Jeroen Brugge is marketing manager bij Oxfam Fairtrade. Hij stond mee aan de wieg van de opmerkelijke mediacampagnes die de ngo de afgelopen jaren lanceerde.

A

anvankelijk vormden verkoop en marketing nog één departement binnen onze organisatie, maar wanneer je verschillende zaken onder eenzelfde koepel plaatst, is de kans groot dat het allemaal een grijze massa wordt. Vandaar dat we in 2006 een aparte marketingafdeling in het leven hebben geroepen. En die heeft haar nut zeker al bewezen. Onze grootschalige mediacampagne uit het najaar van 2006 met bekende Vlamingen zoals Dina Tersago, Guy Verhofstadt, enz. maakte komaf met ons geitenwollensokkenimago. Plots was fair trade hip. We hebben er heel bewust voor gekozen om te werken met BV’s. We wilden de Oxfamproducten zo breed mogelijk in de markt zetten en met bekende Vlamingen van allerlei allooi bereik je natuurlijk een groot publiek. Ook moest de campagne een humoristische ondertoon hebben, het mocht zeker niet te zwaar op de hand zijn. Inspelen op de ellende om zo medelijden op te wekken, daar geloven we absoluut niet in. De grenzen van wat mensen schokt, zijn te ver opgeschoven. Wij kiezen liever voor een positieve benadering. Ook toen we vier jaar geleden startten met de vernieuwing van onze verpakkingslijn, was dat het uitgangspunt. We brengen onze producenten zelf in beeld op de verpakking. Die foto’s van lachende mensen vertellen het verhaal van het product. Sterke en juiste beelden zijn cruciaal. We leven in een beeldcultuur. Met onze campagnes wilden we duidelijk maken dat fair trade de normaalste zaak van de wereld is. Vandaar ook onze keuze om supermarkten aan te boren als afzetkanaal. In de wereldwinkels bereik je natuurlijk een beperkt publiek. One-stop-shopping (alle aankopen gebeuren op dezelfde plaats zoals in de supermarkt, nvdr) is voor veel gezin-

nen de norm. We moesten er dus voor zorgen dat onze producten daar zijn waar de mensen komen. Of we daarmee onze roots verloochenen? We zijn daarin realistisch. Als Oxfam zijn producten aan een groter publiek wil verkopen, moeten we die samenwerkingsverbanden aangaan. Op geen enkel moment doet dat afbreuk aan hetgeen we garanderen aan onze partners in het zuiden. En de supermarktketens beseffen dat fair trade een booming business is. In 2007 steeg de omzet van fairtradeproducten op de ganse Belgische markt met maar liefst 25 procent. Toch blijft de afzet in supermarkten eerder beperkt. Zestig procent van

Mensen moeten je product gewoon lekker vinden de omzet wordt nog steeds gegenereerd in de eigen wereldwinkels. Nieuw is wel dat we meer met kleine distributieketens gaan samenwerken, zoals Match. Zeker nu een aantal supermarktketens een eigen fairtradelabel heeft ontwikkeld. Met de faire prijzen die wij aan de producenten in het zuiden betalen, kun je niet gaan concurreren op prijs. Dat moet je doen op de intrinsieke kwaliteit van de producten. En dat is iets waar we de jongste jaren keihard aan gewerkt hebben. Mensen moeten het gewoon lekker vinden. Vandaar dat ik ook de idee bestrijd dat onze producten duurder zijn dan die op de reguliere markt. Neem nu Oxfamkoffie. Die mag je niet zomaar vergelijken met doorsnee-koffie. Neen, het is Arabica– koffie van topkwaliteit en wanneer je die vergelijkt met reguliere koffie van dezelfde kwaliteit, dan moeten wij qua prijs zeker niet onderdoen.

De omstandigheden van boeren in het noorden verschillen niet substantieel van die in het zuiden. Vandaar dat we steeds vaker toenadering zoeken tot de Vlaamse landbouwers. Met de landbouworganisaties hebben we al een aantal gesprekken gevoerd die buitengewoon constructief zijn verlopen. Een eerste idee is om hoeveproducten in de wereldwinkels te verkopen en Oxfamproducten in hoevewinkels. Verdere gesprekken zullen moeten uitmaken hoe realistisch dat is.

De 7 marketingtips van Jeroen Brugge: 1 Vlaamse landbouwproducten zijn van zeer hoge kwaliteit. Zet die kwaliteit onverminderd in de verf. 2 Laat geen enkele kans onbenut om met je product naar buiten te komen. Onbekend is onbemind. 3 Zorg voor een positief verhaal dat niet te zwaar op de hand is. Behoed je evenwel voor naïef positivisme. 4 Maak het verhaal niet zo ingewikkeld dat de consument de kern van de boodschap niet meer begrijpt. Zorg dat je hem naar het winkelpunt krijgt, eens hij daar is, kan je een one-to-oneverhaal vertellen. 5 Gebruik sterke beelden. 'It’s all about being remarkable' (Seth Godin). 6 Gebruik humor zonder plat te zijn. 7 Probeer niet om iedereen gelukkig te maken, want dan raak je niemand meer.

27


MELKEN EN KOELEN ons vak - uw voorsprong

Fullwood nv

Diksmuide

051 55 00 20

Contact: Bart VandenBerghe •

Fullwood sa (bijhuis) Contact: Bernard Dufoing

0479 36 24 40

Ciney

083 61 14 74 0475 44 14 72

Uw lokale agent: Audenaert Luc & Dirk nv Auwers Johan Bosch J.E. s.p.r.l. Chaveco Dedecker Installaties bvba Dewitte Patrick Full-Technics nv Maes sc et co Packo-Rommelaere nv Rommelaere nv Roobroeck Aster Vandenbulcke Luc

Lembeke Poederlee Moresnet Jumet Wervik Havinnes Rijkevorsel Jeneffe-en-Condroz Voorde Gistel Renlies Rumbeke

09 373 69 76 014 55 75 47 087 78 45 31 071 34 63 40 057 20 00 37 069 54 65 19 03 314 65 91 083 63 45 29 054 50 45 96 059 27 85 29 060 45 55 65 051 20 55 02

Fullwood-Packo verzorgt de verkoop en naverkoop van melkstanden, melkrobots en melkkoeltanks. Ons professioneel uitgebouwd netwerk staat voor u klaar. www.fullwood.com - www.packo.com P509285

Afgiftekantoor Gent X Landgenoten 15 Tijdschrift-kwartaalblad Kwartaal 3, 2008

België-Belgique 9099 Gent X bc 10292

V.u. Dirk Lips, p.a. Vilt Koning Albert II-laan 35, 1030 Brussel


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.