winter 2007 | 12
landgenoten magazine voor boer en buiten
De Vlaming en de boerenstiel Conclusies uit het nieuwste imago-onderzoek
Peter Van Asbroeck proeft pittige paprika’s
Oktober-november-december | kwartaal 4 | Gent X | P509285
DOSSIER agroforestry
Bomen
als appeltje voor de dorst?
+ Brochure: mrsa in de varkenshouderij
www.vilt.be
3Yd[TWj $"") IW^]a_ fZg[e & +!#$!$"") 4dgeeW^e 7jba Professionele dag : 4 december 2007.
Internationaal Salon voor Landbouw, Veeteelt, Tuin en Groene Zones. Met de steun van :
A` ^[`W f[U]Wf[`Y ,
iii SYd[TWj TW
Nationale Centrale
LANDBOUW-SERVICE Beroepsvereniging van Loonwerkers
3
Beste
landgenoten 6 24
Ik wil jullie van harte proficiat wensen! Het imago van onze Vlaamse landbouw is er nog maar eens op vooruit gegaan. Na de grote
Zo lees je in dit nummer niet alleen alle details over jullie imago, we belichten ook het fenomeen agroforestry en bekijken hoe dit
verbetering vijf jaar geleden heeft het meest recente imago-onderzoek van vilt aan het licht gebracht dat we weer een stap voorwaarts zetten. Dit is uiteraard te danken aan jullie niet-aflatende inzet om dag in dag uit werk van topkwaliteit te leveren.
op jouw bedrijf meerwaarde kan opleveren. mrsa-deskundige Patrick Buttaye legt de biecht af bij onze voorzitter en met de stijgende voedselprijzen laait ook het ggodebat weer op. Als afsluiter brengt trendwatcher Nathalie Bekx jullie nog een aantal inzichten in de aankomende consumententrends bij. Genoeg boeiend leesvoer om de winter door te komen!
Maar zelfs aan een goed imago moet je blijven werken. En daar willen wij jullie bij helpen. Zodat je met open geest kan kijken naar maatschappelijke tendensen en buitenlandse ontwikkelingen, om er dan als innoverende ondernemers op in te spelen. Vandaar dat jullie blad er vanaf nu ook helemaal anders uitziet. Een nieuwe look, nieuwe invalshoeken en inspirerende voorbeelden.
13
Griet Lemaire Hoofdredacteur
16 in dit nummer 06 focus agroforestry Plant jij straks ook bomenrijen op je gras- of akkerland? Voor- en nadelen, mogelijke combinaties en een praktijkverhaal.
13 burenbabbel Welke beeld heeft de Vlaming over de land- en tuinbouw? De conclusies uit het grote imago-onderzoek van vilt.
16 ten huize van Hoe vakmanschap en levenskwaliteit centraal staan bij champignontelers Patriek en Lucrece Devroe uit Ardooie.
24 frontaal
Zijn ggo’s het onvermijdelijke alternatief voor prijsstijgingen? De visies van Yvan Dejaegher, Bart Staes en Baudouin Velge.
en verder…
04 12 18 21 22 26
koetjes & kalfjes ondernemer van nature biechtstoel uit de provincie buitenlander mijn gedacht!
colofon Landgenoten wordt u aangeboden door vilt. Het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor
krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever vilt-voorzitter Dirk Lips redactie en realisatie Jansen & Janssen Uitgeverij, www.jaja.be redactieadres vilt vzw, Koning Albert II-laan 35, bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail info@vilt.be hoofdredacteur Griet Lemaire redactieraad Dirk Lips, Marijke Pollentier, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Guy Depraetere, Kristiaan Van Laecke, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Anneleen Devos, Leen Guffens, Inge Jooris, Bruno Bamps, Peter Van Bossuyt, Louis Palfliet, Veroniek Denys, Maarten Puls, Anne Vandenborre, An Van Acker de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van vilt.
4
koetjes & kalfjes
Ambtenaar
zkt. stageboerderij
Een ambtenaar die een paar dagen stage komt lopen op jouw bedrijf? Sinds kort krijgen nieuwe personeelsleden van de Vlaamse landbouwadministratie de kans om een praktijkstage te volgen op de boerderij. Bedoeling is dat ze voeling krijgen met de landbouwsector, wat moet leiden tot meer begrip voor wat er reilt en zeilt op een modern bedrijf. Daarnaast is de stage ook een goede bron van inspiratie. Zo kan de overheid zijn dienstverlening beter afstemmen op de noden waarmee de landbouwers worden geconfronteerd. Een eerste groep kon de voorbije maanden terecht bij een brede waaier aan bedrijven, zoals een paprikabedrijf, een melkveebedrijf, maar ook een zorgboerderij of een bankinstelling. De landbouwadministratie is nog steeds op zoek naar nieuwe stagebedrijven. info Lijkt het je wel wat om zelf een ambtenaar gedurende een paar dagen stage te laten lopen op je bedrijf? Bel 02 552 78 15 of mail mona.mertens@lv.vlaanderen.be
Supermarkt Europa Het Europese landbouwbeleid viert zijn vijftigste verjaardag met een interactieve tentoonstelling. Supermarkt Europa gidst je via een periode van schaarste en honger, naar een periode van overproductie, boterbergen en melkplassen tot een periode waar kwaliteit, duurzaamheid en dierenwelzijn centraal staan. Wandelend door deze fictieve supermarkt kom je te weten hoe de evolutie van het landbouwbeleid zich heeft vertaald naar een gewijzigd productie- en consumptiepatroon. Bovendien kan je in de supermarkt een aantal producten scannen. Als je daarna aan de kassa passeert, krijg je meer informatie over je consumentenprofiel. Supermarkt Europa: Vijftig jaar landbouw en voeding gaat vanaf 1 februari tot eind april door in de lokettenzaal van het Vlaams Parlement in Brussel. De toegang is gratis.
86
info www.supermarkteuropa.com
‘Een landbouwer is een ondernemer in het kwadraat’ Minister van Landbouw Kris Peeters tijdens de Algemene Vergadering van Fedagrim, oktober 2007.
Hoe raak je ervan af? Particulieren kunnen terecht in het containerpark, maar waar moeten land- en tuinbouwers met hun afvalstoffen naartoe? Iedereen weet dat je Rendac moet bellen voor het ophalen van kadavers. Maar wat met gebruikte olie, afvalwater, bouw- en sloopafval of medisch afval? De provincie Oost-Vlaanderen heeft een handige brochure uitgewerkt met talrijke contactgegevens en nuttige tips voor het kwijtraken en voor de bewaring van je afval.
Win €2500
met de Innovatiecampagne Ben je van plan om een nieuw product te ontwikkelen? Denk je aan een originele samenwerkingsvorm om in de toekomst sterker te staan? Of heb je andere innoverende plannen? Waag dan zeker je kans tijdens de nieuwe Innovatiecampagne van het Innovatiesteunpunt. Dit keer worden tien projecten bekroond met 2500 euro en een adviescheque ter waarde van 500 euro. Deelnemen kan van 1 december tot 29 februari.
info De brochure ‘Afvalstoffen op het land- en tuinbouwbedrijf.
Wat ermee te doen?’ is gratis te verkrijgen bij de provincie OostVlaanderen: 09 267 86 80 of www.oost-vlaanderen.be/landbouw
info 016 28 61 02 of www.innovatiesteunpunt.be
6
5
Boerenlandschappen op dvd
De zelfoogst boerderij
Goed onderhouden boerderijen die mooi ingekaderd worden in het landschap: de provincie Limburg maakt er al meer dan twintig jaar werk van. Om de Limburgse landbouwers met raad en daad bij te staan, stuurt de provincie ook een landschapsarchitecte de boer op. Een overzicht van de gerealiseerde projecten is nu verkrijgbaar op dvd. Tien landbouwers vertellen er over hun ervaringen met het hoeveverfraaiingsproject. Wil je zelf inspiratie opdoen om jouw bedrijf meer cachet te geven? Je kan de dvd Boerenlandschappen bestellen bij de provincie Limburg, zolang de voorraad strekt.
Consumenten hun eigen groenten en fruit laten oogsten en er toch nog voor betaald worden… landbouwer Tom Troonbeeckx uit Leuven bewijst dat het kan. Community supported agriculture, ofte landbouw met actieve consumentenparticipatie heet zoiets. Het principe is simpel, volwassenen betalen vooraf 160 euro en voor die prijs mogen ze het hele jaar door hun eigen groenten oogsten. Intussen participeren negentig mensen in de zelfoogstboerderij van Troonbeeckx. Er is zelfs al een wachtlijst. Mensen participeren om heel uiteenlopende redenen: omdat ze gezonde groenten willen, de korte keten verkiezen boven de ingewikkelde voedselketen van de supermarkten, omwille van de band met de natuur, de scherpe prijs of het educatieve aspect voor zichzelf en hun kinderen. Ook een ideetje voor jouw bedrijf?
info www.limburg.be/boerenlandschappen of 011 23 74 48
info www.leuven.velt.be
Dat is het percentage Vlamingen dat bewondering heeft voor de hedendaagse landbouwer. In 2002 bedroeg dit aantal nog 80 procent. Vooral jongere mensen die op het platteland wonen, stoppen hun ontzag niet onder stoelen of banken. Wie een hogere opleiding genoot, staat dan weer veel kritischer tegenover de sector. Dit en nog veel meer blijkt uit de vijfjaarlijkse imagostudie van VILT. Je leest er alles over op pagina 13 van dit nummer.
Uitleendepot Meer dan acht op tien Vlamingen vindt dat het contact met de consument moet worden versterkt. De provincie West-Vlaanderen heeft de boodschap begrepen en werkt er volop aan. Na een uitgebreid netwerk van kijkboerderijen, een hele reeks landbouwleerpaden en een educatieve hoeve heeft de provincie nu ook een uitleendepot voor educatief materiaal klaar. Ontvang jij binnenkort een school op je bedrijf of hou je een opendeurdag? Dan kan je gratis spel- en tentoonstellingsmateriaal ontlenen bij het depot. Je hoeft enkel te reserveren, een waarborg te storten en het materiaal af te halen. Daarnaast heeft West-Vlaanderen ook een handboek klaar dat je helpt om de slaagkansen van je evenement te maximaliseren. info povlt, 051 27 32 00 of www.west-vlaanderen.be
Poll Vind je het positief dat de graanprijzen de komende maanden nog verder stijgen?
ja
nee
34,9
65,1%
%
Aantal stemmen: 504 Zelf een stem uitbrengen? Elke week vindt u een nieuwe poll op www.vilt.be.
6
focus agroforestry
Landbouw in In Frankrijk is agroforestry helemaal terug van weggeweest: menig boer plant er bomenrijen aan op zijn gras- of akkerland. Op die manier halen ze een merkelijk hogere opbrengst op dezelfde oppervlakte grond. Als het aan Wervel (Werkgroep voor een Rechtvaardige en Verantwoorde Landbouw) ligt, volgt Vlaanderen het Franse voorbeeld.
H
opulieren en boskers P in combinatie met grasland in Zottegem. © Jeroen Watté
3D
et begrip agroforestry is nog vrij onbekend in Vlaanderen. Er zijn verschillende vormen, maar het meest veelbelovend in onze streken is een combinatie van enerzijds
len. Bomen en gewassen moeten weliswaar de zonneschijn delen, maar dikwijls hebben ze die zonneschijn op verschillende tijdstippen nodig. Op korte termijn is het productieverlies bij je ge-
en vermindert de uitspoeling van nutriënten. De erosiegevoeligheid daalt. Voorts stijgt het gehalte organische stof in de bodem. Dat is dan weer de sleutel voor een duurzame bodemkwaliteit. En
bomen en anderzijds (eenjarige) gewassen zoals graan, maïs of gras. Door beide te combineren op één perceel, kun je van dat perceel een hogere opbrengst halen: bomen halen hun voeding en hun licht op andere plaatsen, of hebben het op andere momenten nodig dan de gewassen. Je benut als het ware de derde dimensie van je perceel, in de hoogte en in de diepte.
was minimaal doordat de bomen nog maar weinig plaats innemen. Op lange termijn wordt de opbrengstdaling ruimschoots gecompenseerd door de waarde van het hout.’ Anderzijds hebben de
nog een belangrijk aspect: hoe meer hout we hier zelf produceren, hoe minder tropisch bos er moet sneuvelen.’
Door agroforestry krijg je een efficiëntere nutriëntencyclus
Korte en lange termijn ‘De combinatie van bomen met gewassen geeft een hogere opbrengst doordat je licht, nutriënten en water efficiënter benut dan in monocultuur’, zegt Jeroen Watté van Wervel. ‘Agroforestrybomen groeien sneller dan bosbomen doordat ze meer licht hebben en doordat ze dieper wortelen als gevolg van de bodembewerking. Zo recupereren ze ook nitraten die anders zouden uitspoe-
bomen bijvoorbeeld ook een windschermeffect waardoor de opbrengst in het midden van het perceel aanvankelijk hoger is dan zonder bomen. En zo zijn er nog een aantal wisselwerkingen. Agroforestry kan mee een oplossing bieden voor een aantal problemen waarmee de sector vandaag wordt geconfronteerd. ‘In het algemeen krijg je een efficiëntere nutriëntencyclus,
Mogelijke combinaties Allerlei combinaties van bomen en gewassen zijn mogelijk. In Vlaanderen wordt vooral gezocht naar combinaties met een zo beperkt mogelijke competitie voor licht: P opulier en/of boskers met gras, maïs of graan. Populier is een snelle groeier die relatief weinig licht afneemt. Het is ook voor vele boeren geen onbekende. Ten vroegste na 18 jaar kun je populier oogsten. Jeroen Watté: ‘Je kunt populier combineren met graas- of maaiweides. Als je ertegenop ziet om boombescherming te plaatsen, kun je tussen je rijen populieren ook de eerste vijf jaar maïs of graan zetten.’
Traditie in noord
& zuid
Is er eigenlijk wel iets nieuws onder de zon? Vroeger graasden er ook bij ons koeien in de hoogstamboomgaarden en had hout allerlei functies op landbouwbedrijven. Overal in Europa zijn combinaties van bomen en gewassen sleutelelementen geweest in het landschap. In de loop van de 20e eeuw zijn die traditionele systemen op heel veel plaatsen echter verdwenen. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid speelde daarin een grote rol. Door mechanisatie, in-
tensivering en herverkaveling stonden bomen alleen maar in de weg, en ook het subsidieregime van de EU stimuleerde monoculturen. Bosbouw en landbouw zijn indertijd ook gescheiden omdat ze concurreren met elkaar: in noordelijke streken om het licht, in zuidelijke streken om water. Dat is intussen een te enge benadering gebleken: er zijn ook heel wat positieve wisselwerkingen tussen de twee.
Je kunt de populieren eventueel afwisselen met boskers. Dat levert hout van erg hoge kwaliteit op, maar pas ten vroegste na 36 jaar. ‘Als je afwisselt met populier, kun je de bomen vrij dicht tegen elkaar zetten in de rij: op het moment dat de boskers meer plaats nodig heeft, is het toch tijd om de populier te kappen.’ Er is een grote vraag naar populierenhout. Dat wordt onder meer gebruikt in fineer voor meubelen en dergelijke. In Vlaanderen hebben we een belangrijke populierverwerkende industrie en die trok recent nog aan de alarmbel omdat er een houttekort dreigt. Noten in combinatie met grasland of granen. Notelaars groeien heel wat trager dan populieren. Je houtopbrengst komt dus later. Daar staat tegenover dat notenhout meer opbrengt en dat je in de tussentijd de noten kunt commercialiseren. Op dit moment worden die voornamelijk geïmporteerd. ‘De combinatie van grasland of granen met walnoot is heel veelbelovend. Onder meer doordat notenbomen laat blad zetten, vrij veel licht doorlaten en vroeg blad verliezen. Voorts hebben ze een penwortel die heel diep gaat.’ Ook hier kan de eerste jaren voor maaien worden gekozen, tot de bomen sterk genoeg zijn om bestand te zijn tegen het vee. C ombinaties met andere boomsoorten — snelle groeiers als es of els — robinia en tamme kastanje, die de kwaliteit van tropisch hardhout hebben — valse christusdoorn, lijsterbes, enzovoort C ombinatie met nicheproducten. Het landbouwsysteem agroforestry leent zich ook tot
Wereldwijd
toegepast nieuwe combinaties met allerlei nicheproducten. Een struik zoals duindoorn – naar verluidt boordevol antioxidanten – wordt in Nederland gecombineerd met walnoot en hazelnoot. ‘Heel wat minder gangbare gewassen kunnen perfect geteeld worden met wat schaduw. Vergeten groentesoorten bijvoorbeeld. Ook pakweg kippen in vrije uitloop geven een prima wisselwerking met bomen.’ Welke combinatie voor u? Als boer moet je zelf uitmaken wat past in je bedrijfsvoering. ‘Het is geen kant-en-klaar-pakket en bovendien moet
Nederlands praktijkonderzoek toont een duidelijk economisch rendement aan je het zien in een bedrijfsstrategie op lange termijn.’ Van de afzet kun je echter wel zeker zijn: de vraag naar inlands hout groeit naarmate de tropische houtkap verder wordt beperkt.
Rendement? De vraag die elke boer zich stelt, is of agroforestry ook wat opbrengt. Het antwoord is positief. Watté: ‘Puur biologisch gezien heb je bij agroforestry een duidelijk hogere biomassaproductie dan bij monocultuur. De complementariteit overweegt op de concurrentie.’ Dat vertaalt zich in vele gevallen ook in een hoger economisch rendement. Nederlands praktijkonderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat grasland met 25 notenbomen per
Frankrijk stimuleert sinds 2001 agroforestry als agromilieumaatregel. Boeren die er agroforestrypercelen opstarten, met minimum 50 bomen per hectare, krijgen de eerste vijf jaar subsidies die de kosten zoals aanplant en vormsnoei dekken. De maatregel kent succes, met als combinaties onder meer populier en maïs, noten en graan, noten en soja, enz. In Engeland komen heel veel combinaties met grasland voor, maar bijvoorbeeld ook populier met gierst. Een welgemikte combinatie uit Nederland is walnoot en hazelnoot met duindoorn: een bepaald publiek betaalt graag voor plantaardige eiwitten en vetten uit noten van eigen bodem, en bessen die naar verluidt vol antioxidanten zitten. In Spanje is eik met graan een vaak geziene combinatie, en in Italië bijvoorbeeld okkernoot met alfalfa. In de tropen is agroforestry tot de dag van vandaag gangbaar, als gevolg van de lokale licht- en bodemcondities. Als je daar aan monocultuur doet, droogt je grond binnen de kortste keren gewoon uit of spoelt hij weg. In de staat Washington in de Verenigde Staten worden in 10% van alle fruitboomgaarden groenten voor thuisgebruik als tussenteelt gezet. Experimenten tonen aan dat er de eerste 10 jaar nog genoeg licht tot bij de groenten komt. Ook fruitproducenten in Ontario in Canada hebben de gewoonte om groenten tussen hun fruitbomen te zetten bij de aanleg van een nieuwe boomgaard.
© C.Dupraz, inra
7
8
focus agroforestry
Koolzaad en populier in Engeland. © Dupraz, inra
ha aanzienlijk meer opbrengt dan gewoon monocultuur grasland met beweiding, maar ook meer dan grasland met 100 notenbomen per ha. Combinaties met kers en tamme kastanje halen wat lagere rendementen, maar toch nog altijd hoger dan monocultuur grasland. ‘Heel veel van de baten zijn natuurlijk voor de maatschappij’, zegt Jeroen Watté. ‘Er is echter een duidelijke tendens om boeren te vergoeden voor zaken van algemeen nut, zoals de instandhouding van landschapselementen, erosiebestrijding, enzovoort.’
pervlakkig onderwerken. In Wallonië hebben ze dat uitgeprobeerd. Dat hout voedt het bodemleven en houdt het organischestofgehalte op peil. Boombescherming. Als je vee wil laten grazen in de eerste jaren, moet je boombescherming plaatsen. Kost: zo’n 18 euro per boom. L andbouwmachines. De bomen worden in rijen gezet met 15 tot 40 meter tussenruimte, zodat op het perceel nog vlot kan worden gewerkt met landbouwmachines.
En de wet?
De grootste drempel lijkt dat agroforestry een strategie op lange termijn vereist
bomen kweekt voor het hout. Door de boom op te snoeien krijg je een betere stam, beter hout en dus een betere prijs. ‘Door goed te snoeien, kun je ook het licht dat je behoudt maximaliseren. Je mag natuurlijk nooit teveel kroonvolume wegnemen, om de boom niet te beschadigen.’ Om te snoeien heb je een hoogtewerker nodig. Het kost je anderhalve dag werk per ha per jaar. Het snoeihout kan dienen als brandhout,
Bomen op landbouwgrond zetten, mag, al moet je met een aantal zaken rekening houden. B edrijfstoeslag en blijvend grasland. Er is op dit moment een maximumgrens van 50 bomen per ha: als je daarboven gaat, verlies je je toeslagrechten op dat perceel, en kan het ook niet meer als blijvend grasland worden meegerekend. De bomen moeten ook verspreid staan: als ze gegroepeerd staan op een perceel, wordt dat deel uitgetekend. os? Agroforestry zoals hier beschreven, valt B niet onder het bosdecreet. Een bos wordt volgens dat decreet gekenmerkt door een microklimaat waardoor specifieke fauna en flora gedijt. Om dat microklimaat te laten ontstaan, is kroonsluiting van de bomen nodig. Bij bomen die verspreid staan zoals bij agroforestry is daarvan geen sprake. K apvergunning. Om dezelfde reden (geen bos)
eventueel nadat het tot pellets is verwerkt. ‘Je kunt het echter ook versnipperen en op-
mag het ook geen probleem zijn om op het einde van de rit een kapvergunning te krijgen.
Praktisch S noeien. Vormsnoei is erg belangrijk als je
In het algemeen zijn er dus geen wettelijke bezwaren om aan agroforestry te doen, wat niet wegneemt dat de wet er beter op afgestemd zou kunnen worden. ‘Bijvoorbeeld door die 50bomengrens te versoepelen, of door bomen in het kader van agroforestry te beschouwen als een landbouwteelt waarvoor geen kapvergunning nodig is.’
Ondersteuning? Het Europese plattelandsbeleid biedt aan de lidstaten de mogelijkheid om subsidies te geven aan boeren die met agroforestry beginnen. Europa wil het zelfs cofinancieren tot 70%, althans tot 2013. Vlaanderen heeft agroforestry echter niet opgenomen in zijn Programma voor Plattelandsontwikkeling.
Drempel: de lange termijn De grootste drempel is wellicht dat agroforestry een strategie op lange termijn vereist. Populier is een uitzondering, maar het spreekwoord luidt niet voor niets: boompje groot, plantertje dood. ‘Tegelijk is het echter belangrijk om zo vooruitziend te zijn’, zegt Jeroen Watté. ‘De wetgeving op het vlak van nitraat, co2, enzovoort zal niet snel versoepelen. Dingen die nu nog vrijblijvend zijn, zullen verplicht worden, en de randvoorwaarden zullen strenger worden. Agroforestry past daar perfect in.’
info www.wervel.be/agroforestry, jeroen@wervel.be of T 02 203 60 29
9
Op het grasland van Hoeve De Ploeg in Blauberg (Herselt) zijn begin november een goeie 100 bomen aangeplant. Schaduw voor de koeien, een beter ecologisch evenwicht, een spaarboekje voor later, noten voor de thuisverkoop: de bomen vervullen heel wat functies.
Multifunctionele
bomen O
p het melkveebedrijf werken verschillende generaties en gezinnen van dezelfde familie samen. Ronny Aerts raakte door de jaren heen geïnteresseerd in agroforestry als alternatief landbouwsysteem. Al wordt dat hier en daar op gefrons onthaald. ‘Ach, toen ik vijf jaar geleden voorstelde om grasklaver in te zaaien in plaats van maïs werd ik ook zot verklaard. Maar intussen geeft dat al vijf jaar heel goede resultaten.’
Tal van functies De bomen zijn aangeplant op de graasweiden rond de bedrijfsgebouwen. Aan de ene kant staan drie rijen notelaars. Aan de andere kant rijen met boskers, wintereik, hazelaars en frambozenstruiken (zie kader rechts). Het bedrijf grenst aan de Merodebossen, en in de buurt zijn nog heel wat oude bomenrijen bewaard. ‘Voor ons hebben die bomen verschillende functies’, zegt Ronny. ‘Op ons bedrijf proberen wij ecologie, economie en sociale aspecten altijd
d: ar a ftij lee s, 40 j + t m r naa ny Ae r en Ron p: ude ionier e o o h r be kvee try-p l r Me ofores ieu g: agr gen idin eel in e l op stri u ind eg : Plo ha rijf bed ve De pp.: 75 e o e Ho t 5 erk : 10 ien bew koe k l me
te combineren. Het is voor een stuk erfverfraaiing, maar met verschillende vegetaties, verkrijg je ook meer biodiversiteit, een gezonder bodemleven, een betere waterhuishouding, enzovoort. Daarnaast hebben we ook nood aan meer schaduw voor de dieren. Op warme dagen lopen ze nu
Bomen opsnoeien zal ik wel nog moeten leren linea recta de wei over om onder de bomen aan de andere kant van de wei te gaan zitten. Als ze dichter bij de bedrijfsgebouwen schaduw zouden vinden, zouden ze ook vaker drinken, aangezien ze dan niet zo ver moeten lopen naar de drinkbak. Bovendien komen de bomen in de buurt van de uitloop van de stal, waar de weide altijd stukgelopen wordt. De bomen kunnen dat minder fraaie uitzicht wat camoufleren.’
Het plan van Ronny Op het grasland aan de rechterkant van de bedrijfsgebouwen zijn 24 notelaars geplant, op een afstand van 11 meter tussen de rijen en 10 meter in de rijen. Het gaat om geënte variëteiten met extra grote vruchten. Aan de linkerkant zijn 23 wintereiken, 18 boskersen en 40 hazelaars aangeplant, met opnieuw 11 meter tussen de rijen. In de rijen staat afwisselend een wintereik en een boskers met telkens 12 meter tussen, dus om de 6 meter een boom. De boskers wordt het eerst gekapt, waarna de eiken weer voldoende plaats hebben om verder te groeien. Op een aantal plaatsen komen tussen de bomen hazelaars, opnieuw grootvruchtige variëteiten die makkelijk te vermarkten zijn.
10
focus agroforestry
Weinig opbrengstverlies In het kader van een plattelandsproject in de Merodebossen kon Ronny een deel van de aankoopprijs van het plantgoed recupereren. Voorts gaat hij ervan uit dat de opbrengst van de bomen, het opbrengstverlies van het gras zeker zal compenseren. ‘De studies tonen allemaal aan dat je gras de eerste tien jaar weinig hinder ondervindt van de bomen. De concurrentie begint pas echt na tien jaar, en tegen dan dragen je bomen vruchten. De noten kunnen we commercialiseren via onze hoevewinkel. We hebben voor speciale variëteiten gekozen, en als je die mooi inpakt en aankleedt, dan verkoopt dat zichzelf. Da’s natuurlijk het voordeel van al een goed draaiende winkel te
hebben. De eiken en boskers zijn dan weer een spaarboek voor later. Het is een combinatie van verschillende dingen, die op verschillende momenten beginnen op te brengen.’
Je krijgt een gezonder bodemleven Het is voor Ronny een berekende stap in het onbekende. ‘Van fruit kennen we bijvoorbeeld niks, maar de frambozen zullen we toch voornamelijk zelf gebruiken, in onze yoghurt bijvoorbeeld. Bomen opsnoeien, zal ik wel nog moeten leren.
Het is een voorzichtige aanzet, we willen zien wat het geeft.’ Maar onbezonnen is het niet. Zo is er bijvoorbeeld voor wintereik gekozen, omdat die minder eikels geeft, en onrijpe eikels immers niet goed zijn voor de koeien. ‘Langs de andere kant zouden bladeren van bomen dan weer sporenelementen bevatten die je in gras niet vindt’, zegt Ronny. Hij heeft zijn bomenrijen wel vrij dicht tegen elkaar gezet. ‘Dat betekent dat een loonwerker er niet tussen kan, maar da’s een keuze die elk voor zich moet maken. Je moet zoiets voorzichtig aanpakken, en rekening houden met bijvoorbeeld mechanisatie. Maar anderzijds moet je ook geen schrik hebben voor nieuwe dingen.’
Tarwe-oogst tussen volwassen populieren (160 bomen/ha) © Dupraz, inra
Voor- en nadelen
bomen verhogen de waarde van de grond
bomen recupereren nitraten die anders wegspoelen bomen leggen CO2 vast lokale houtproductie vermindert tropische ontbossing het landschap wordt aantrekkelijker
bomen verminderen de waterafgifte of evapotranspiratie van het gewas bomen bieden schaduw voor het vee
competitie voor licht
de bladeren van de bomen bevatten extra mineralen door het bladverlies en de wortels, breng je meer organische stof in de bodem meer mogelijkheden voor geïntegreerde bestrijding hogere biodiversiteit bomen bufferen de regeninslag en verminderen erosie
(beperkte) competitie voor water en nutriënten extra kosten: plantgoed, boombescherming,… extra arbeid: vormsnoei eerste tien jaar de groeisnelheid van de bomen is afhankelijk van de bodemkwaliteit nog geen vergoeding voor maatschappelijke meerwaarde
diversificatie zonder termijnrisico
de opbrengst van 1 ha agroforestry is gelijk aan de opbrengst van 0,8 ha graan + 0,5 ha bos: je produceert dus evenveel met minder land
VERRUIM UW HORIZON: DE NIEUWE JOHN DEERE 6030 SERIE ( ) van 83 tot 155 pk
AAN UITZONDERLIJKE SALON VOORWAARDEN*
WELKOM OP ONZE STAND IN PALEIS 3
Ook Speciale Saloncondities op veldspuiten, maaiers en persen
* UITZONDERLIJKE SALON VOORWAARDEN: - 6230 Essentium (100 pk) en 6530 Essentium (126 pk) - 6830 Pr. (165 pk), 7430 Pr. (190 pk) en 7530 Premium (203 pk) met het speciale PRO-pakket - 5315 Standaard (68 pk), zonder kabine, 4WD - 5720 editie “Agribex 07” (85 pk) Neem snel contact op met uw dichtstbijzijnde agent om alles te vernemen van deze
bijzondere salonaanbiedingen.
Peperstraat 4A, 3071 Erps-Kwerps Tel. 02 759 40 93 - Fax 02 759 99 28
Nu het intelligente i-Pack op alle 6030 Premium en 7030 Premium trekkers aan uitzonderlijke voorwaarden
Voor meer informatie bezoek www.johndeere.be Betrouwbaarheid is onze kracht
11
12
ondernemer van nature
Vorming
Nood aan een frisse kijk? Ondernemerschap betekent onder meer voortdurend openers erk ijnw
R
m: naa Schr e h ts: uitrod Rut laa r onp en-G o w euw Me d: : ftij ing lee aar leid eur j 0 4 /op geni a lom win dip dbou : jf e ing dri Lan nem senbe ssen.b r e s ond wbe webe u u Bla w.bla ww
staan voor nieuwe inzichten. Ruth Schrijnwerkers uit Gruitrode legt uit waarom ze gretig gebruikmaakt van het uitgebreide vormingsaanbod in onze sector. ‘Cursussen bieden je de kans om te toetsen of je manier van werken nog altijd de beste is.’
uth runt samen met haar man een blauwbessenbedrijf in Meeuwen-Gruitrode. De laatste jaren volgde ze verschillende cursussen en informatiesessies, voornamelijk over marketing. ‘Ik ben landbouwingenieur, wat natuurlijk van pas komt. Maar het is altijd nuttig om na te gaan of je niet meer uit je bedrijf kunt halen. Iedereen kan zijn vakkennis op een bepaald vlak bijschaven. Bij mij was dat verkopen. Dat leer je niet als landbouwingenieur. Nochtans is het belangrijk, zeker als je aan particulieren verkoopt.’ Ruth volgde onder meer de cursus marketing van het Innovatiesteunpunt, een cursus in verband met internet en nieuwe media, een coaching rond innovatie, een studiedag rond marketing en trends en een computercursus. ‘Ik heb heel veel bijgeleerd. Ik heb manieren geleerd om mijn bedrijf anders te bekijken: de winkelinrichting, de website, het contact met de klanten, enzovoort. Marketing is niet alleen iets voor grote bedrijven.’
ook over de verwerking, die we niet zelf doen. Ook de meisjes die helpen in de winkel, worden nu beter gestuurd in hun omgang met de klanten. Voorts kwam er een nieuw straatbord. Als daar groot Schrijnwerkers op staat, dan denkt men niet meteen aan blauwbessen. Dat is dus aangepast.’ Het lijken kleine dingen, maar ze spelen wel degelijk een rol. ‘We merken toch een positieve evolutie in de verkoop. Natuurlijk komt dat niet alleen door die cursussen. Maar het feit dat je bijvoorbeeld na-
denkt over de sterktes en zwaktes van je bedrijf, geeft je nieuwe inzichten. Af en toe moet je stilstaan en nagaan of de manier waarop je de dingen doet nog wel de beste manier is.’
heeft, of zelf werknemer is in de sector, kan
Merkbaar resultaat
Nieuwe uitdagingen
Premie Er bestaat ook een premie voor
Welke concrete gevolgen heeft dat nu gehad? ‘Onze website is aangepast. Ook onze klantvrien-
En van het een komt ook het ander, getuigt Ruth. ‘Intussen heb ik samen met de vlam een enquête
naschoolse vorming, van 2 euro per uur.
delijkheid is verbeterd. Zo zorg ik ervoor dat we nu alle vragen van klanten kunnen beantwoorden,
gedaan bij onze klanten.’ En Ruth is zeker niet van plan om al te stoppen. ‘Er zijn nog heel wat dingen
volgen. Meer info op www.vlaanderen.be/land-
Elke cursus draagt bij tot de groei van je bedrijf
die ik zou willen doen. Een cursus spreken voor een publiek bijvoorbeeld. Ik vind het niet evident om als landbouwer je verhaal en je visie over te brengen aan mensen die er weinig van afweten. Ik wil ook nog een opleiding tot landbouwgids en tot herboriste volgen, als ik ooit echt veel tijd heb. Bessen plukken is leuk, maar ik wil ook wel andere uitdagingen. En het is de moeite waard om er tijd voor vrij te maken.’
Centra Op zoek naar een vormingscentrum bij u in de buurt? U vindt de volledige lijst van erkende vormingscentra op www.vlaanderen. be/landbouw, in de rubriek Vorming. Personeel opleiden? Wie personeel in dienst terecht bij EDUplus, een organisatie die (vaak gratis) opleidingen aanbiedt aan personeel uit de groene sectoren: www.eduplus.be
Daarvoor moet je wel minimum 75 uur vorming bouw, in de rubriek Vorming, Sociale Promotie.
burenbabbel
Vlaming koestert landbouw
Welk beeld heeft de Vlaming van de huidige land- en tuinbouw? Hoe is dat beeld de voorbije jaren geëvolueerd? En wat zijn de pijnpunten die de Vlaming in onze sector wil aangepakt zien? Professor Gino Verleye en onderzoekster Katrijn Van den Abeele van de Universiteit Gent legden, in opdracht van vilt, de vinger aan de pols van onze samenleving.
D
e Vlaamse land- en tuinbouw mag gerust zijn: driekwart van de Vlamingen heeft een genuanceerd tot unaniem positief beeld van onze sector. In vergelijking met vijf jaar geleden is het imago nog lichtjes verbeterd. De doorsnee Vlaming schat het maatschappelijk belang van de landbouw iets hoger in. En hij of zij vindt dat de relatie tussen de land- en tuinbouwsector en het milieu verbeterd is. Misschien daarom dat ook iets minder Vlamingen ervan overtuigd zijn dat de sector moet overschakelen op biologische productie. Iets oudere Vlamingen betreuren dan weer de toegenomen industrialisering in de landen tuinbouw. Dat zijn in een notendop de opvallendste conclusies uit de imago-enquête die de Universiteit
Gent in samenwerking met vilt heeft uitgevoerd. Dit onderzoek is een vervolgstudie op het grootschalige imago-onderzoek uit 2002, waaraan vilt eveneens zijn steun verleende. De onderzoekers verstuurden in totaal 3200 enquêtes per post naar dezelfde adressen als vijf jaar geleden en hiervan bleken er uiteindelijk 646 ingevulde exemplaren geschikt voor analyse. Een representatief staal, waaruit volgens de wetenschappers onderbouwde conclusies kunnen worden getrokken.
Diploma’s en milieu In vergelijking met het vorige onderzoek blijkt dat de Vlaamse land- en tuinbouwer vandaag minder als klager aanzien wordt. Tegelijk schat de Vlaming het opleidingsniveau van onze boeren en
tuinders hoger in dan vijf jaar geleden. Een andere positieve tendens is dat de landbouw volgens de ondervraagden steeds meer rekening houdt met het milieu. Liefst 66 procent van de respondenten is akkoord met de stelling dat de landbouw de jongste jaren steeds meer respect voor het milieu toont, wat een stijging is met tien procent tegenover vijf jaar geleden. Voorts wordt het belang van de landbouw hoger ingeschat dan in 2002 en staan de ondervraagden positiever ten opzichte van overheidssubsidies voor de sector. Een opmerkelijk resultaat is dat de Vlaming vandaag kritischer blijkt te staan tegenover de biologische productie dan in 2002. Drie op tien Vlamingen is ervan overtuigd dat onze land- en tuinbouw volledig moet overschakelen op de
13
14
burenbabbel
4
blikvangers akkoord niet akkoord geen mening
biologische productiewijze. Vijf jaar geleden was dit nog vier op tien. Daarnaast beklagen de iets oudere respondenten zich er vaker over dat de industrialisering in de sector oprukt. En ook de media-aandacht voor biobrandstoffen laat zijn sporen na: maar liefst tachtig procent van de Vlamingen ziet ‘een enorme toekomst’ in het telen van gewassen voor biobrandstoffen.
Mannen vs. vrouwen Net als bij de vorige bevraging zijn zowel mannen als vrouwen vrij positief over de land- en tuinbouw, al hebben de twee seksen wel een eigen stokpaardje. Mannen vinden vooral dat de sector verder de weg van specialisatie moet inslaan, terwijl vrouwen sterker op duurzaamheid gefocust
86 70
3
9
16 14
1 2
‘Om een landbouwbedrijf te leiden, moet je een goed manager zijn’
‘De overheid moet de land- en tuinbouw verder financieel ondersteunen’
zijn. Zij zijn wel iets positiever dan vijf jaar geleden, maar vinden dat boeren nog altijd wat minder zouden moeten klagen en dat ze de regels wat strikter zouden moeten volgen. Tegelijk hebben beide seksen veel bewondering voor het harde werk in de sector en vrezen ze dat onze jongeren steeds meer van de landbouw vervreemden. Via een statistische clustertechniek gaan onderzoekers op zoek naar mensen met ‘eenzelfde beeld’ over landbouw. Zodra er een aantal van die groepen gevonden zijn, kunnen ze kijken wat hun socio-demografisch profiel (leeftijd, opleiding, beroep, gezinssituatie,…) is, hoe zij aankopen verrichten, welke eetgewoonten ze er op nahouden, welke media ze gebruiken, enz. Op basis daarvan
sen zijn en met welke boodschap ze best benaderd worden om het beeld dat zij van landbouw hebben te verbeteren. Concreet onderscheidden de onderzoekers drie doelgroepen na dergelijke clustering drie doelgroepen, die ze van evenveel kleurrijke namen hebben voorzien: de duurzame gematigde angsthazen (23,5%), de nuchtere, toekomstgerichte positivo’s (44,8%) en de genuanceerd gedesinteresseerden (31,8%), die hun algemene houding tegenover de landbouw respectievelijk met 6/10, 7/10 en 8/10 quoteren. Geen enkele doelgroep heeft dus een volledig negatief beeld over de sector. Wel staan ze alledrie kritisch tegenover bepaalde deelaspecten van de land-
krijgt men een vrij volledig zicht op wie die men-
bouw.
15
Ook noorderburen bewonderen boer Is het imago van de Vlaamse land-en tuinbouw uitzonderlijk? Als we het vergelijken met de resultaten van Nederlands onderzoek niet echt. Bij een grootschalige bevraging van mei 2007 kwam het Nederlandse ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op gelijkaardige resultaten uit. Maar liefst acht op de tien Nederlanders waren het eens met de stelling ‘Ik vind dat de agrarische sector een belangrijke bijdrage levert aan de Nederlandse samenleving.’ Hoewel het onderzoeksopzet van de Nederlandse studie verschilt van het Vlaamse imago-onderzoek, zijn er een paar vergelijkingen mogelijk. Zo lijken onze Noorderburen nog gevoeliger te zijn voor milieu
en dierenwelzijn dan de Vlamingen. Bijna zeven op de tien Nederlanders zegt bijvoorbeeld meer te willen betalen voor vlees van dieren die onder betere omstandigheden zijn grootgebracht dan wettelijk verplicht is. Tegelijk vindt een ruime meerderheid het een goed idee om boeren inkomenssteun te geven in ruil voor inspanningen op het vlak van landschap, dierenwelzijn, natuur en milieu. Ook blijkt uit het Nederlands onderzoek nog dat melk met weidegarantie 5 cent meer zou mogen kosten. info www.minlnv.nl (Klik door op Onderwerpen en Europa.)
30
57 41
29
25
18
3 4
‘Land- en tuinbouwers mogen door Europa goedgekeurde genetisch gemanipuleerde gewassen uitzaaien’
Wie denkt wat?
Mannen vinden dat de sector verder moet specialiseren, terwijl vrouwen sterker op duurzaamheid gefocust zijn.
‘Landbouw is milieuvervuilend’
‘Voor boeren en tuinders maar ook voor anderen uit de sector is het erg interessant om te weten wie wat over de land- en tuinbouw denkt’, zegt vilt-medewerkster Griet Lemaire, die in 2002 overigens het vorige imago-onderzoek heeft uitgevoerd aan de zijde van professor Verleye. ‘Pas als je weet wat er leeft, kun je er goed op inspelen. Zo keert in beide onderzoeken terug dat onze sector door stadsbewoners en mensen met een hoger inkomen minder positief gewaardeerd wordt. Terwijl er tussen mannen en vrouwen en tussen jongeren en ouderen minder grote verschillen blijken te bestaan. Vilt zal bijgevolg nog meer in-
Op basis van de clusteranalyse raden de onderzoekers de sector aan om zich vooral te richten op ‘de duurzame gematigde angsthazen’: de Vlamingen die landbouw nog te vaak als vijand van de natuur zien en die duurzaamheid, biologische productie en dierenwelzijn erg hoog in het vaandel dragen. Toch vinden zij landbouw belangrijk en is het in hun ogen normaal dat de overheid de sector financieel ondersteunt. Landbouwers zijn volgens hen nog redelijk laaggeschoold en klagen te veel. Qua profiel zien we in deze cluster vooral vrouwen die eerder hoog opgeleid zijn, maar vrij ver van de landbouw staan. Veelal zijn ze vegetarisch. Ze kopen ook vaak biologische en fair trade
spanningen doen om die kritischere stedelingen te bereiken.’
producten. Ze lezen vooral vrouwenbladen en wellnessmagazines.
‘Vilt heeft deze boodschap duidelijk begrepen’, zegt Griet Lemaire. ‘Op maat van deze doelgroep hebben wij een nieuw magazine op de markt gebracht. Melk & honing verschijnt op het ritme van de seizoenen en wil de lezer via boeiende reportages en prachtige foto’s laten kennismaken met land- en tuinbouw. Wij focussen hiermee op de hoger opgeleide vrouwen die weinig affiniteit hebben met landbouw. De onderwerpen en invalshoeken van de artikels zijn dus aan hun interesses en voorkeuren aangepast.’
INFO www.vilt.be Een reportage over het imago-onderzoek van vilt is vanaf 3 december te bekijken op www.boerenstebuiten.be.
16
rubriek ten huize&van rubriek
Champignontelers Patriek en Lucrece Devroe
Over vakmanschap en levenskwaliteit
Patriek Devroe
Lucrece D’Hoop
– 49 jaar – Taken op het bedrijf: algemene teeltopvolging, transport naar de veiling – Hobby’s: fietsen, tuinieren – Secretaris van de Vereniging voor West- en Oost-Vlaamse Champignontelers
– 49 jaar – Taken op het bedrijf: aansturen van de pluksters, administratie – Hobby’s: fietsen, de kinderen in de watten leggen [Kurt (24), Dries (22) en Katrien (18)]
17
Net als de rest van de Vlaamse champignonsector hebben Patriek en Lucrece Devroe uit Ardooie moeilijke jaren achter de rug. De voorbije maanden stemmen hen echter optimistisch: ‘We kunnen opnieuw leven in plaats van overleven. En we genieten meer dan ooit van de kleine, dagelijkse gebeurtenissen.’
27
jaar geleden begonnen Patriek en Lucrece Devroe als prille twintigers champignons te telen. Voor de West-Vlaamse boerenzoon Patriek een doordachte keuze: hij was op een ouderlijk bedrijf met vollegrondsgroenten, witloof en champignons door de schimmelcultuur gefascineerd geraakt. Zijn kersverse bruid had nog maar amper een champignon gezien of geproefd, maar nam zijn passie snel over. Vandaag baat het koppel een van de zowat zeventig overgebleven Vlaamse champignonbedrijven uit, nadat ongeveer evenveel bedrijven de voorbije acht jaar werden opgedoekt.
Bewust kleinschalig ‘Ook wij hebben een bijzonder zware periode achter de rug’, zegt Patriek. ‘Door de concurrentie uit Polen verdienden we enkele jaren te veel om te sterven, maar te weinig om te overleven. Tegelijk werd er vier jaar geleden borstkanker vastgesteld bij Lucrece. In die periode heb ik ernstig overwogen om uit werken te gaan. Maar juist in die moeilijke momenten wilden we zo vaak als mogelijk samen zijn. Dus gingen we door en probeerden we onze kostprijs verder te drukken. Tot onze vreugde volgde vorig jaar de kentering. De prijzen werden beter en het bleek dat we de juiste keuze maakten. Nu hopen we dan ook dat deze evolutie blijvend zal zijn.’ Zoals alle Vlaamse champignontelers voeren Patriek en Lucrece nog iedere dag een gevecht met de kostprijs. ‘Onze sector blijft zoeken naar nieuwe manieren om de kosten te laten zakken en meerwaarde te creëren’, legt Lucrece uit. ‘Ons voordeel is dat we ons bedrijf altijd bewust kleinschalig hebben gehouden. We plukken vier tot vijf ton per week en hebben daardoor voldoende grip op ons bedrijf om het onderste uit de kan te halen. Wie groter wordt, kan vaak minder sturen en werkt minder efficiënt, behalve misschien de echt grote bedrijven. Maar in ons geval zou een
grotere omzet niet betekenen dat we er ook meer aan verdienen.’
Efficiënter plukken Het bedrijf van Patriek en Lucrece bestaat uit zes klimaatcellen waarin telkens voor 130 m2 champignonbedden staan. Tot zes jaar geleden bedroeg de oppervlakte per cel nog 225 m2, maar om de plukresultaten te verbeteren, koos het koppel
In die moeilijke momenten wilden we zo vaak mogelijk samen zijn voor drie in plaats van vijf lagen bedden. ‘Door de afstand tussen de bedden te verhogen, hebben onze pluksters een beter overzicht. Ze zien beter welke champignons plukklaar zijn en halen een beter rendement’, zegt Patriek. ‘Dat is een van de voorbeelden van hoe we, met zo weinig mogelijk loonkosten, zo veel mogelijk uit onze aangekochte compost en dekaarde proberen te halen.’ In de praktijk vult een loonwerker om de twee weken een bedoppervlakte van 260 m2 met compost en dekaarde. Vanaf dan heerst in de cellen een vochtig en fris herfstklimaat, dat Patriek via computer kan opvolgen en bijsturen. Als alles goed verloopt, zijn de schimmels in de compost na drie weken tot plukklare champignons uitgegroeid. Doordat de schimmels in de verschillende cellen zich in een ander stadium bevinden, kan het vaste plukteam, dat uit vijf halftijdse medewerksters bestaat, iedere week ongeveer 20 uur plukken.
Buitenlucht in de tuin Terwijl Patriek zich dagelijks ontfermt over de algemene teeltplanning en –opvolging, staat zijn vrouw in voor het aansturen van de pluksters en
de administratie. Lucrece: ‘Dat wil zeggen dat ik iedere dag meepluk en zorg dat alles goed draait. Champignons correct en op het beste tijdstip plukken is een kunst die je echt in de vingers moet hebben en die je niet zomaar aan pakweg een jobstudent kunt overlaten. Na het plukken maken Patriek en ik alles samen zorgvuldig schoon om de insleep van ziektes te vermijden. Daarna controleren we nog of alle bakjes correct gevuld zijn en doen we nog wat andere klusjes. Patriek rijdt ook iedere dag naar de veiling en ik verzorg tussendoor de administratie.’ Hoewel Patriek heel wat gelijkenissen ziet met andere subsectoren uit de land- en tuinbouw, geeft hij grif toe dat de champignonteelt een buitenbeentje is. ‘Waarschijnlijk kun je onze stiel nog het best met specialisaties zoals witloof of glastuinbouw vergelijken. Het klopt dat we niet zo vaak in de buitenlucht vertoeven. Maar dat maakt het niet minder boeiend. Je moet echt van dag tot dag op een nieuwe situatie inspelen. Het groeiproces verloopt nooit volgens het boekje. Ik ben continu bezig om de vochtigheid en de temperatuur zo te regelen, dat ik zo veel mogelijk kilo’s uit de aangekochte compost haal. En als ik naar buiten wil, ga ik klussen in de tuin.’
Quality time Een van de mooiste aspecten van de champignonteelt is voor Lucrece ongetwijfeld dat die perfect in haar gezinsleven in te passen is. ‘Voor ons hebben de kinderen altijd op de eerste plaats gekomen. Vroeger kwamen ze iedere middag naar huis eten en nu ze alledrie in Leuven studeren, proberen we voldoende tijd met hen door te brengen in het weekend. We regelen ons werk zo dat het grootste plukwerk in de periode van maandag tot en met donderdag valt. Wat niet wegneemt dat we op zondag ook geregeld met ons tweetjes de voorlopers van een eerste vlucht plukken.’ ‘Eigenlijk heeft ons bedrijf de perfecte grootte voor onze levensstijl’, besluit Patriek. ‘De grote bedrijven werken zeven dagen op zeven met Poolse plukploegen, maar dat zou ik niet willen. Er moet ook nog tijd zijn om te leven. Al blijft onze job wel een passie, waar onze kinderen bijvoorbeeld niet door gebeten zijn. Dat vind ik trouwens absoluut niet erg; het belangrijkste is dat ze goed studeren en kunnen doen wat ze graag willen. Zij gaan al eens graag op reis en dat is ook in onze sector niet evident. Alleen in juli zetten wij ons bedrijf een tijdje leeg.’
18
biechtstoel
mrsa bij varkens
‘ Dit is geen nieuwe ziekenhuisbacterie’ Dit najaar bleek dat bijna 7 op de 10 varkensbedrijven in ons land besmet zijn met mrsa. Vilt-voorzitter Dirk Lips vroeg aan professor aan professor Patrick Butaye van het Coda (Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie) en lid van de task force mrsa van het kabinet Volksgezondheid hoe zorgwekkend die ontdekking is.
Dirk Lips: Wat is mrsa nu eigenlijk? Patrick Butaye: mrsa staat voor methicilline-resistente Staphylococcus aureus. Dat is een bacterie die vaak opduikt in het menselijk lichaam, maar niet noodzakelijk problemen oplevert. Het meest voorkomende – en langst bekende – type is de ziekenhuisbacterie, die gevaarlijk is voor personen met een verminderde weerstand. Nu is er de voorbije jaren een nieuw type mrsa ontdekt bij landbouwdieren: voornamelijk varkens, maar ook bij paarden, kippen, runderen en kalveren. Deze stam (st398) is doorgaans in de neus van de dieren aanwezig, maar veroorzaakt geen echte problemen, behalve dan voor een aantal paarden die sowieso ziektegevoeliger zijn. Daarnaast blijken sommige varkenshouders, zonder dat ze hinder ondervinden, ook drager van deze bacterie.
Is dat een gevaar voor onze varkenshouders of de volksgezondheid? Op dit ogenblik is mrsa geen bedreiging voor de volksgezondheid. Het is een van de vele bacteriën die aanwezig kan zijn in een doorsnee menselijk lichaam, dat zelfs meer bacteriën dan lichaamseigen cellen bevat. De evolutie van deze nieuwe stam vraagt wel om waakzaamheid, omdat we er nog te weinig van weten en hij geen normaal gedrag voor zijn soort vertoont. Maar de varkenshouder hoeft niet voor zijn gezondheid te vrezen en buitenstaanders al evenmin. Toen deze stam in 2003 in Nederland ontdekt werd, leidde dat tot
ongerustheid. Intussen blijkt dat het niet om een nieuwe ziekenhuisbacterie gaat maar om een minder gevaarlijke stam. Als iedereen de elementaire hygiëneregels zoals geregeld je handen wassen in acht neemt, is de besmettingskans echt miniem. Je dochter kan bij wijze van spreken nog altijd met een gerust gemoed een relatie met de zoon van een varkenshouder beginnen. En vlees eten kan absoluut geen kwaad.
Waar komt de mrsa-variant in de veehouderij vandaan? Dat is moeilijk te achterhalen. Er wordt gewezen naar overmatig antibioticagebruik maar het antibioticum methicilline wordt niet bij varkens gebruikt. Een variant daarvan wel, maar bacteriën passen zich zo snel aan dat er wel meer aanleidingen mogelijk zijn. Wist je dat er om de 20 minuten een nieuwe generatie geboren wordt? Het klopt ook dat antibiotica echte bioproducten zijn, die ontwikkeld werden op basis van natuurlijke schimmels. Het is dus zo dat er al van meet af aan in de natuur resistente bacteriën voorkwamen. Maar eigenlijk maakt het niet uit wat de aanleiding was. Tenslotte weten we niet eens zeker of de overdracht van dier naar mens dan wel van mens naar dier verlopen is. In deze fase interesseren ons andere zaken, zoals hoe bij deze stam de gastheerspecificiteit eruit ziet, hoe de resistentie in elkaar zit of hoe de bacterie zal evolueren.
Valt mrsa niet te bestrijden door pakweg leegstand of een nieuw antibioticum? Toch niet op basis van wat we nu weten. De varkens-mrsa blijkt een taai beestje, dat zelfs in lucht en stof overleeft. Op dit ogenblik brengt een task force het probleem in kaart, zowel met het oog op de volksgezondheid als dierenziektes. Om een beter inzicht te verkrijgen, denkt het European Food Safety Agency eraan om een mrsa-staalname te laten opnemen in het salmonella-programma dat momenteel wordt uitgewerkt. En het Coda heeft onder meer met het ilvo en de Katho een iwtproject ingediend om de impact van leegstand en reinigingsmethodes te onderzoeken en om na te gaan hoe mrsa in de stal wordt verspreid.
In Nederland blijken 25 % van de varkenshouders besmet, in België 40%. Hoe verklaart u dat verschil? Het verschil tussen België en Nederland is, als je rekening houdt met de statistische afwijking doordat er maar 50 Belgische varkensbedrijven onderzocht zijn, niet relevant. We gaan er dus van uit dat de situatie hier ongeveer dezelfde is als in Nederland en dat de waarheid in het midden ligt. Op Belgisch niveau is er wel een significant verschil tussen open en gesloten bedrijven, wat niet onlogisch is. Daarnaast vind je op Vlaamse bedrijven vaker een combinatie van varkens met andere dieren, wat ook zijn gevolgen lijkt te hebben op het voorkomen van mrsa, en zeker op de verdere
19
Je dochter mag gerust verliefd worden op de zoon van een varkenshouder aanpak indien men de dieren mrsa-vrij zou willen krijgen. Het grootste verschil tussen Nederland en België is dat van een andere mrsa-aanpak in de ziekenhuizen. In tegenstelling tot Belgische, Franse of Engelse ziekenhuizen hebben onze noorderburen door draconische maatregelen sinds de jaren ’60 geen probleem met mrsa. Daarom doen ze er alles aan om de insleep van die bacterie te voorkomen en weren ze ook alle bacteriën van dezelfde familie. Dus worden varkenshouders de eerste twee à drie dagen apart gehouden, tot men weet of ze al dan niet mrsa-dragers zijn. Is dat het geval, dan blijft deze persoon afgezonderd en krijgt hij of zij eerst een specifieke behandeling.
Dreigt er ook voor onze varkenshouders een stigmatisering in het ziekenhuis? Een aanpak zoals in Nederland zal hier niet vlug ingang vinden. Maar een aangepaste behandeling lijkt me wel wenselijk en daarom zou ik als varkenshouder zelf de mrsa-kwestie aankaarten in het ziekenhuis. Stigmatisering vind ik nog iets anders. Dat is pas als andere patiënten bijvoorbeeld geen varkenshouder meer op de kamer zouden willen, en dat mogen we niet tolereren.
En wat gebeurt er met de mensen die als drager uit het onderzoek kwamen? Die mensen zijn via hun huisarts verwittigd. Net zoals voor de echte ziekenhuisbacterie kan men dragers decontamineren, er bestaat dus een behandeling. Alleen is de kans op een nieuwe besmetting voor actieve varkenshouders erg reëel. Eventueel kunnen gepensioneerde varkenshouders of anderen die niet meer in de stallen komen in overleg met hun huisarts beslissen om zich te laten testen en behandelen indien nodig. Maar als veterinair bacterioloog kan ik moeilijk inschatten of dat noodzakelijk is. Tenslotte blijft er een groot verschil met artsen of verpleegsters die met de traditionele ziekenhuisbacterie kampen. info Lees ook de brochure in bijlage
naam: Patrick
Butaye , 40 laats: Gent diplom a: Diere arts, D noc Dierge tor in de neesk undige Weten schap pen onder neming : Centru m zoek in voor Onder de Die rg kunde en Univ eneesGent ersiteit woonp
- Verjaardagsactie kasbon Super 7 JAAKRREDIET
BOUW
S DEAU DE CA OR U ! O V N ZIJ
LAND
Tijd voor
7 vette jaren. Van 6 oktober tot en met 14 december 2007 * kunt u bij het Landbouwkrediet inschrijven op een speciale editie van Super 7. Dit is onze kasbon op 7 jaar met een “progressieve rente”. Dit wil zeggen dat de rentevoeten van de coupons in de loop van de levensduur van de kasbon steeds hoger worden. Vraag snel de speciale voorwaarden op bij het Landbouwkrediet. Het adres van het dichtstbijzijnde agentschap vindt u op www.landbouwkrediet.be. Vanaf 2008 kunnen geen effecten “aan toonder” meer uitgegeven worden. Wie nog steeds de voorkeur geeft aan “tastbare” effecten, krijgt nu dankzij Super 7 nog een laatste kans om een kasbon met een supertarief letterlijk in handen te krijgen. De Super 7-kasbon kunt u natuurlijk ook op uw effectenrekening plaatsen.
*Onder voorbehoud van vervroegde afsluiting.
uit de provincie Limburg
Onderzoek met pit De fruitteeltsector wapenen voor de toekomst, dat is wat het Proefcentrum Fruitteelt onder impuls van gedeputeerde Marc Vandeput van de provincie Limburg met zijn onderzoeksprojecten en praktijkproeven wil doen. Maak kennis met enkele innovatieve projecten van het pcfruit.
H
et Proefcentrum Fruitteelt – kortweg pc– fruit – wil met zijn toegepast wetenschappelijk en demonstratief onderzoek de competitiviteit van de fruitsector helpen te verhogen. Nieuwe technologieën worden er wetenschappelijk onderbouwd en in de praktijk getest. Er wordt gezocht naar duurzame fruitteelttechnieken – met oog voor arbeid, economie, milieu en volksgezondheid – en naar economisch interessante nieuwe rassen. Directeur René Ginckels stelde een aantal opvallende projecten aan ons voor.
PITsoft Vier jaar lang werkten onderzoekers van het pcfruit en van de Bodemkundige Dienst aan de ontwikkeling van de ultieme software voor de fruitteler. Met dat ene computerprogramma kunnen fruittelers hun hele bedrijfsvoering beheren, gaande van de registratie van bespuitingen en waarnemingen, over bodemgesteldheid en de berekening van bemestingsadvies tot en met het economische bedrijfsbeheer. Zestig telers hebben het twee jaar lang uitgeprobeerd, met positieve resultaten. PITsoft is
vanaf 2008 te verkrijgen bij het pcfruit. Het programma kost 300 euro, de jaarlijkse updates en support kosten 100 euro. Zie ook www.pitsoft.be of mail naar info@pitsoft.be.
Oorwormenproject Oorwormen blijken nuttige organismen te zijn om op een milieuvriendelijke manier ziekten en plagen te bestrijden. Oorwormen zijn echter niet
Het oorwormen project leidt tot een nog milieuvriendelijkere fruitteelt meer voldoende aanwezig om hun nuttige werk te verrichten. Daarom werkt het pcfruit aan een manier om de oorwormenpopulatie in de plantages te verhogen door onder meer feromoon in te zetten. Het oorwormenproject illustreert hoe het pcfruit streeft naar de optimale inzet van nuttige insecten voor een milieuvriendelijke teelt.
Puntvervuiling In het project Biozuivering van spuitresten probeert het pcfruit, opnieuw samen met de universiteiten van Leuven en Gent, puntvervuiling tegen te gaan. Het is immers gebleken dat de vervuiling van oppervlaktewater door gewasbeschermingsmiddelen uit de land- en tuinbouwsector voor een groot deel – tot 80% zelfs – wordt veroorzaakt door vervuiling op één punt, voornamelijk vul- en spoelplaatsen van spuitmachines. Door de tank en de tractor op een verantwoorde manier te spoelen en schoon te maken, kan die puntvervuiling met 90% worden teruggedrongen. Om dat te bereiken wordt bioremediëring toegepast: de spuitresten en het spoelwater worden op een biologische manier op het bedrijf gezuiverd, meer bepaald in een soort opvangbak met planten, waarin de middelen biologisch worden afgebroken. De werking ervan wordt uitgetest door middel van een aantal pilootinstallaties. info Proefcentrum fruitteelt vzw – Diensten aan telers, De Brede Akker 13, 3800 Sint-Truiden, T 011 58 69 60, www.pcfruit.be
21
22
buitenlander
Première tussen de paprika’s Acteur en tv-kok Peter Van Asbroeck had nog nooit een voet in een serrebedrijf gezet, tot hij voor Landgenoten op bezoek ging bij paprikateler Fernand Bossaerts in Ranst. ‘Ik schrik er toch van hoe technisch het allemaal is. Het heeft meer met engineering te maken dan met wat anders.’
A
ls hobbykok komt Peter Van Asbroeck vooral in contact met de eindproducten van de land- en tuinbouw. ‘Hoewel ik in een ver verleden, als kind, nog witloof heb helpen steken bij een nonkel-witloofkweker in Grimbergen. Dat maakte echt wel indruk op een stadskind als ik – net als de enorme handen van die nonkel overigens.’ Dat witloof tegenwoordig grotendeels in aquacultuur wordt geteeld, weet Peter, maar de paprikateelt is volledig nieuw voor hem. ‘Ik had geen idee dat een paprikaplant zo hoog kon worden,’ klinkt het. Het druppelsysteem en het substraat, de biologische bestrijding, co2-bemesting, de waterrecirculatie, de klimaatsturing – Peter geeft zijn ogen de kost. ‘Amai, zo’n dynamisch en modern bedrijf staat wel mijlenver af van het traditionele beeld van de landbouw. Dit heeft meer met engineering te maken dan met wat anders.’ Fernand benadrukt dat zijn bedrijf, dat hij startte in 1985, dan nog een klein bedrijf is. En hij schetst meteen ook het verhaal van de wkk en hoe sommige glastuinbouwers intussen energieproducenten zijn geworden.
Onderlinge concurrentie? Waar die paprika’s naartoe gaan, vraagt Peter Van Asbroeck. ‘Naar de Mechelse Veilingen.’ ‘En is zo’n paprika een beetje robuust?’ Fernand bevestigt: ‘Ze kunnen in elk geval meer hebben dan een tomaat.’ Als Peter Van Asbroeck echter stelt dat er in België tussen de telers onderling blijkbaar toch meer concurrentie speelt dan pakweg in Nederland, gaat Fernand niet akkoord. ‘Binnen de veilingen werken de telers intens samen, en ook tussen de verschillende veilingen wordt er samengewerkt, onder meer rond commercialisering. Het Flandria-label bijvoorbeeld heeft onze producten echt wel op de kaart gezet.’ Daar gaat Van Asbroeck mee akkoord. ‘Maar is het niet een beetje laat dat we hier in actie zijn geschoten? De Gouda met dat typische Hollandse meisje bijvoorbeeld was in 1950 al bekend tot in New York. Met onze Belgische kazen hebben we een ferme achterstand in te halen.’
Van dj tot Foodj Hoewel Peter van tuinbouw geen kaas gegeten heeft, hebben hij en Fernand toch wel een en
23
Fernand geeft Peter een introductie in de paprika teelt, van biologische bestrijding en substraat, tot commercialisering via de veiling.
naam + l Fernan eeftijd: d 48 jaar Bossaerts
woonp la Broech ats: em (Ra nst) beroep : paprik ateler bedrij f: Eenma ns 8000 m 2 bedrijf glas
a nder gemeen. Begin september startte Peter Van Asbroeck immers in het kasteel Bisschoppenhof in Deurne FoodJ op, een restaurant annex opleidingsproject voor jongeren. De kandidaten worden in de restaurantkeuken zelf klaargestoomd tot FoodJ, naar analogie met dj’s en vj’s. ‘Intussen zijn veertien veelal jonge werklozen de opleiding
Ook ik heb van mijn grootmoeder Ons kookboek cadeau gekregen gestart,’ zegt Peter. ‘Je kunt je niet voorstellen hoe sommige van die gasten er op zo jonge leeftijd al in zijn geslaagd om zich zo vast te rijden in het leven.’ Dat kan Fernand Bossaerts echter wel. In 2006 was hij voor het eerst kandidaat bij de gemeenteraadsverkiezingen, en meteen werd hij ocmw-voorzitter in Ranst. Ook tussen de horeca en de tuinbouw blijken er heel wat overeenkomsten te zijn: het belabberde
imago als werkgever bijvoorbeeld, en de grote nood aan personeel, zeker tijdens piekperiodes. Van Asbroeck: ‘Als werkgever heeft de horeca een slecht imago. Dat proberen we met FoodJ ook te counteren. En dat het mogelijk is, bewijzen ze in Nederland. Daar is werken in de horeca juist heel erg in trek. Ze zien een restaurantkeuken als een werkomgeving met een bijzondere sfeer, waar een hecht team aan het werk is.’ Fernand en Peter zijn het erover eens dat de vernieuwde Dimona-regeling voor gelegenheidsarbeiders een verbetering is.
Ons Kookboek uit 1927 Waar heeft van Asbroeck eigenlijk leren koken, vragen we ons af. ‘Tijdens mijn acteursopleiding aan de studio Herman Teirlinck moest ik zelf mijn potje koken. Een van mijn vrienden daar was Lucas Van den Eynde, die zoon was van een slagertraiteur en zelf ook hotelschool had gedaan. Van mijn grootmoeder had ik trouwens Ons Kookboek meegekregen, maar dan de editie uit 1927, waarin veel aandacht werd besteed aan gezonde voeding, en aan de verwerking van restjes.’
Dat economische aspect is voor Peter erg belangrijk. ‘Wij leren die jongeren niet alleen smakelijk koken, we leren ze ook het economaat van een keuken. Hoe leger de vuilbak, hoe beter. Ze leren bijvoorbeeld ook de kwaliteit van de producten controleren en omgaan met leveranciers.’ Die no-nonsense-aanpak kwam eerder dit jaar tot uiting, toen Peter zijn nieuwe kookprogramma aankondigde en er meteen bij vertelde dat hij er geen graten in ziet om ook al eens een blik of diepvriesproducten te gebruiken. ‘Ik vind dat je alles moet kunnen combineren. Zeker voor beginnende koks is het motiverend om eens een blik te gebruiken. Neem nu verse erwtjes, wie maakt dat nog klaar? Dan kun je even goed diepvrieserwten gebruiken. Dat geldt natuurlijk niet voor alles. Paprika’s bijvoorbeeld zijn het andere uiterste: die koop je vers.’ Iets dat Fernand met plezier beaamt.
info Peter Van Asbroecks kookkunsten kun je elke woensdag bewonderen in Peter Kookt! om 18.25 uur op vijftv.
24
frontaal
GGO’S
onvermijdelijk alternatief voor prijsstijgingen? In tegenstelling tot graanboeren zien veehouders de stijgende voedselprijzen met lede ogen tegemoet. Bovendien zien ze hoe in de VS en Azië meer en meer ggo-teelten in diervoeders worden vermengd. Dreigt Europa achterop te raken als het zijn visie over ggo’s niet bijstuurt? Of blijft het juist belangrijk om ons ook vandaag niet onder druk te laten zetten?
Yvan Dejaegher, directeur-generaal van Bemefa ‘Nu duidelijk wordt dat we voor een structurele stijging van de grondstofprijzen staan, zal de samenstelling van het veevoeder zo goed als zeker veranderen. We zullen vaker een beroep doen op bijproducten, maar we zijn ook vragende partij om het huidige ggo-beleid grondig te evalueren. Op de eerste plaats zou de Europese Commissie haar strikte eisen wat kunnen versoepelen en bijvoorbeeld Herculex-maïs, waarvoor Spanje vragende partij is, toelaten in de eu. Ik weet niet of het realistisch is om op Belgisch niveau veel wijzigingen te verwachten, maar onder meer dankzij verschui-
vingen in Spanje zou de druk op onze grondstoffen ook verminderen.’ ‘Op dit ogenblik blijven wij afhankelijk van de vraag naar ggo-gecontroleerd voeder, via de grootdistributie die de vragen van de markt naar ons vertaalt. Een bijsturing daarvan hebben we niet zelf in de hand, maar we dringen alleszins aan op een aanpassing van het lastenboek voor ggogecontroleerd veevoeder. Uit onze analyses blijkt dat het alsmaar moeilijker wordt om de norm van 0,9% ggo-contaminaties aan te houden. Enerzijds is de norm wel erg laag als je rekening houdt met
de meetfout, die 2,5 % bedraagt – wetenschappelijk blijft het gewoon moeilijk om een partij tot in detail te controleren. Anderzijds is de wetgeving niet op mengproducten maar op ingrediënten afgestemd. Het kan bijvoorbeeld dat maïs in een silo een contaminatie oploopt van 0,8% door ggosoja, en dat je die vermengt met soja die ook een contaminatie van 0,8% heeft opgelopen. Plots zit je mengproduct dan boven de grens, terwijl je ingrediënten wettelijk in orde waren. Echt logisch kun je dat toch niet noemen…'
25
Baudouin Velge, gedelegeerd bestuurder Fedis ‘Voor Fedis zijn de gestegen voedselprijzen geen reden om ons standpunt over ggo’s te wijzigen. Als federatie van de distributiesector volgen wij op de voet wat de consument wenst. En uit onderzoeken van gespecialiseerde bureaus blijkt dat de Europese consument op dit ogenblik nog altijd ggo-vrij voedsel wil. Zeker de huismerken van de distributeurs zullen nog wel een tijd ggovrij blijven. Ook voor de andere voedingsproducten zie ik niet meteen een kentering, al kan het altijd dat een of ander merk een poging waagt om producten die toegelaten ggo’s bevatten op
de Europese markt te brengen. Wettelijk gezien mag dat perfect, mits op de verpakking duidelijk wordt vermeld dat het product ggo’s bevat.’ ‘Het bewaken van de grens voor ggo-contaminaties in veevoeder is een verantwoordelijkheid voor de leden van de sectororganisatie Bemefa. Het spreekt vanzelf dat onze stem ook in dat dossier wordt gehoord en dat onze leden dat thema mee opvolgen. Maar eigenlijk is dat voornamelijk een technische kwestie, die los staat van de situatie van gestegen voedselprijzen.’
Bart Staes, europarlementslid voor Groen! ‘Ondanks de stijgende voedselprijzen blijft Groen! gekant tegen het verspreiden van genetisch gewijzigde organismen in ons milieu. Dat is een nieuwe vorm van biologische vervuiling. Voor ons kan het niet dat er in een regio ggo’s worden ingezet, zonder dat buurtbewoners daarvan op de hoogte zijn. In het verleden hebben we ons met succes verzet tegen veldproeven en we zijn principieel tegen commerciële teelten met ggo’s. De Vlaamse regering wil nu toch teelten met genetisch gewijzigde gewassen toelaten. Het minste dat men dan kan doen is heel strikte voorwaarden vastleggen zoals afstandsregels en een sluitende compensatievergoeding voorzien voor gewone of biologische teelten die besmet raken door kruisbestuiving.
De ggo-telers moeten voor 100% aansprakelijk gesteld worden volgens het principe de vervuiler betaalt. Het mag niet zo zijn dat op termijn alle landbouwgewassen besmet raken en dat boeren niet meer voor ggo-vrije teelten kunnen kiezen.’ ‘Zeker nu er ook aanwijzingen zijn dat genetisch veranderd voedsel gezondheidsrisico’s inhoudt, moet iedereen zelf kunnen kiezen of hij of zij gemanipuleerde producten koopt of eet. De etiketteringsplicht voor ggo’s is nu zeker niet sluitend. Van de veevoeders die in België het etiket ggo-vrij dragen, blijkt een op de vijf wel ggo’s te bevatten. We vinden het dan ook bijzonder jammer dat de paarse regering geen verzet aantekende tegen de invoer van producten met ggo’s in ons land. De
consument wil eigenlijk geen genetisch gemanipuleerd voedsel, maar het wordt ons toch opgedrongen. Vandaar dat we ook niet gewonnen zijn voor het optrekken van de contaminatiedrempel: die ligt voor ons al te hoog. De stijgende voedselprijzen vinden we anderzijds wel een probleem. Een van de belangrijke factoren is het feit dat steeds meer energiegewassen geteeld worden. Als het effect daarvan is dat gewone voedingsgewassen steeds duurder worden, dan hebben wij daar ernstige vragen bij. Het is overigens niet zo zeker of die zogenaamde biobrandstoffen wel echt klimaatvriendelijk zijn.’
26
mijn gedacht
Hoera voor hogere voedingsprijzen?
J
e hebt het allicht gelezen: de toename van de voedingsprijzen was kort geleden nog voorpaginanieuws. Consumptiegranen, melk en plantaardige olie werden op korte tijd een flink stuk duurder, met voorspelbare gevolgen voor de prijskaartjes van brood, bier, boter enz. Ja, zelfs voor biefstuk en kotelet zal de consument meer betalen; runderen en varkens krijgen immers ook duurdere granen geserveerd. Analisten benadrukken dat het allemaal zo’n vaart nog niet loopt: zelfs al ging bijvoorbeeld de tarweprijs op twee jaar tijd maal twee, dan nog werd een brood daardoor maximaal maar zo’n 15 cent duurder. Met dank aan de bitse concurrentie tussen de distributieketens, trouwens, die geen ruimte laat voor piekende prijzen. Jammer dat die aangekondigde prijsstijgingen wel een grote impact hebben in de media en bijgevolg tussen de oren van de consument. Want die hogere voedingsprijzen blijven sowieso erg relatief. Toen Bexpertise, ons trendonderzoeksbureau, in 2005 de studie ‘100 jaar appetijt’ afleverde, bleek daar onder meer uit dat in 1850 nog meer dan 60% van het huishoudbudget naar voeding ging; in 2004 was dat nog nauwelijks 12%. Wat ons als trendonderzoekers toen en nu ook weer frappeert, is dat ter verklaring van de huidige voedselprijsstijging enkel de aanbodzijde wordt belicht. Voeding wordt duurder, klinkt het, omdat de energieprijzen stijgen, de lonen om-
hoog gaan, de grondstoffen schaarser worden, huurprijzen de pan uitswingen, misoogsten meer voorkomen, Chinezen ons plat concurreren, noem maar op. Allemaal min of meer correct, daar niet van. Maar de trends aan de vaderlandse vraagzijde blijven steevast buiten beschouwing, alsof de consument de prijs van voedingsproducten niet mee bepaalt. En dat terwijl de consumenten gedurende die twee jaren dat de tarweprijs verdubbelde wel extra hoge verwachtingen aan hun voeding gingen
Het verlanglijstje dat producenten krijgen, gaat er steeds gekker uitzien stellen. Lekker, gezond, veilig, ‘functioneel’ of gezondheidsbevorderend? Het verlanglijstje dat producenten van hun afnemers krijgen toegeschoven, gaat er alleszins steeds gekker uitzien. Uit de Trendbarometer België – Nederland die Bexpertise samen met wdm Belgium jaarlijks publiceert, bleek in 2006 bijvoorbeeld dat bijna een op de vijf Belgen (18%) dagelijks cholesterolverlagende producten gebruikt. Bijna vier op de tien Belgen gebruiken tenminste eens per week producten die de darmtransit bevorderen en ruim één Belg op de vier voelt de behoefte om
dat in de nabije toekomst nog vaker te doen via de consumptie van functionele voedingsproducten. Light producten zijn te vinden in de koelkast van één op de twee Belgen. Eén Belg op de tien gebruikt minstens wekelijks cosmeceuticals oftewel ‘voedingsproducten waar je mooier van wordt’. Het goede nieuws hier is dat de consument de kwaliteit steeds belangrijker gaat vinden als belangrijkste ‘voedingsaankoopcriterium’. De prijs zou volgens sommige studies zelfs pas op de vijfde plaats komen. 35% van de Belgen beweert in ieder geval pertinent voor voeding met kwaliteitslabels te kiezen. Een aanzienlijk percentage van die ‘quality seekers’ is overigens te situeren in het demografisch almaar belangrijker bevolkingssegment van de 50-plussers. Die zogeheten babyboomers zijn in hoge mate bereid om dieper in de portemonnee te tasten voor kwaliteitsvolle voedingsproducten, zeker als daar een tastbare verbetering van hun levenskwaliteit aan vastzit. De moraal van het verhaal? Communiceer voortaan altijd én overal de extra gezondheidswaarde die uw producten opleveren voor de eindconsument. Zo lukt het je, als landbouwer, om een graantje mee te pikken bij een volgende prijsstijging! Nathalie Bekx, zaakvoerder van Bexpertise (trend research) en Bekx&X (content management), www.nathaliebekx.be
Vrijheid om te kiezen De nieuwe generatie DeLaval VrijwilligMelkSysteem VMS Hoge melkcapaciteit met de multifunctionele hydraulische aansluitarm. Optimale individuele voorbehandeling en drogen van de spenen. Nieuwe, extreem zware uitvoering van het station. Gebruikersvriendelijk touchscreen. Optionele online celgetalmeter voor directe en betrouwbare celgetalinformatie over elke koe. Cow monitoring met het gepatenteerde MDi (Mastitis Detectie index) systeem. VMS geeft u de vrijheid om zelf uw tijd in te delen en de kwaliteit van uw dagelijks leven te verbeteren. Ontdek zelf de nieuwe generatie DeLaval VMS op www.delaval.be DeLaval N.V. - Industriepark-Drongen 10 - 9031 Gent (Drongen) - tĂŠl. +32-(0)9 280 91 00 delaval.belgium@delaval.com - www.delaval.be
Bezoek ons 2007 op AGRIBEX 07 cember 20 e d 9 m / t van 5 paleis 6! in 1 1 2 6 op stand
Het land van
melk & honing…
Klinkt aanlokkelijk, nee? En dat is geen toeval: met het nieuwe magazine ‘Melk & honing’ wil vilt zo veel mogelijk Vlamingen meelokken naar de boeiende wereld van de land- en tuinbouw. Originele reportages, interessante interviews en prachtige foto’s moeten hen aanzetten om het platteland te gaan ontdekken.
Aangezien Melk & honing de opvolger is van de nieuwsbrief Buiten Adem, rekenen we opnieuw op jouw hulp. Heb jij in het verleden al Buiten Adem verspreid, dan hopen we dat we opnieuw op je medewerking mogen rekenen. Is jouw bedrijf nog geen verdeelpunt, maar ben je geïnteresseerd om dit gloednieuw magazine gratis mee te geven aan je klanten, gasten, familie of vrienden? Dan horen wij het graag! info 02 552 81 92 of www.melkenhoning.be
P509285
Afgiftekantoor Gent X Landgenoten 12 Tijdschrift-kwartaalblad Kwartaal 4, 2007
België-Belgique 9099 Gent X bc 10292
V. u. Dirk Lips, p.a. Vilt Koning Albert II-laan, 1030 Brussel