Landgenoten Zomer 2010

Page 1

landgenoten

www.vilt.be

magazine voor boer en buiten zomer 2010  | 22

De juiste prijs! Alles over toeslagen en marges

Strategisch investeren

Weten wat je wil en kan

Zuiderse paprika’s voor een

driemaandelijks | kwartaal 2 | Gent X | P509285

zonnige toekomst?

DOSSIER Europees landbouwbeleid Wat na 2013?

+ BBQ-chef Peter De Clercq, hoeveproducten, puntvervuiling en veel meer



3

Beste

landgenoten Welke kost krijgen jouw kinderen of kleinkinderen voorgeschoteld als ze straks op kamp gaan? Uit een ver ponykampverleden herinner ik mij dat dit nogal eens te wensen overliet. Wie naar Mijn Restaurant heeft gekeken, weet dat alles staat of valt met goede basisproducten. En waar kan je die beter vinden dan rechtstreeks bij de boer? De website Fermweb speelt daar handig op in. Via een eenvoudige zoekfunctie komen kookouders te weten waar ze lekkere hoeveproducten kunnen aankopen in de buurt van hun kampplaats.

06

12

Als je het aan trendwatcher Herman Konings vraagt, speelt Fermweb helemaal in op de latte-trend: mensen gaan steeds meer op zoek naar lokale, authentieke en kwaliteitsvolle voeding. Wie de jeugd aan zijn kant wil krijgen, moet dan weer zorgen dat die producten ook een sexy kleedje krijgen en dat er bij voorkeur over gecommuniceerd wordt via Facebook of Twitter.

Wie ook heil ziet in speciale marketingacties om de consument te overtuigen meer te betalen voor Vlaamse voedingsproducten, is Jacques Steenbergen, hoofd van de Belgische mededingingsautoriteit. Hoewel hij soms hard is voor de landbouw, zijn de ideeën van de man het overdenken waard. Misschien kunnen ze wel inspiratie opleveren voor de hervorming van het Europees landbouwbeleid die nu wel heel dichtbij komt. In Landgenoten zetten wij alvast alles op een rijtje: Wat is de inzet van de hervorming? Wie denkt wat en welke rol speelt het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie? Veel leesplezier!

22 in dit nummer 06 focus Europa na 2013 Het parcours naar de hervorming van het Europese landbouwbeleid: waarover gaat het en wie beslist wat tegen wanneer?

12 ondernemer van nature De strategie achter het gemengde akkerbouw-melkveebedrijf van Chris Steenhuyse uit Zottegem.

20 biechtstoel Jacques Steenbergen, Directeur-generaal van de Algemene Directie Mededinging, over wat wel en niet mag in de zoektocht naar betere prijzen.

22 buitenlander BBQ-chef Peter De Clercq op zoek naar prijsbeesten in de koeienstal van Tom Mille uit Maldgem.

en verder …

04 11 14 17 18 24 26

koetjes & kalfjes gewikt en gewogen burenbabbel uit de provincie ten huize van mijn gedacht frontaal

18 colofon Landgenoten wordt u aangeboden door vilt. Het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever vilt-voorzitter Dirk Lips redactie en realisatie Jansen & Janssen Customer Media, www.jaja. be redactieadres vilt vzw, Koning Albert II-laan 35, bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail info@landgenoten.be hoofdredacteur Griet Lemaire redactieraad Dirk Lips, Marijke Pollentier, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Guy Depraetere, Kristiaan Van Laecke, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Anneleen Devos, Leen Guffens, Bruno Bamps, Louis Palfliet, Veroniek Denys, Maarten Puls, An Van Acker fotografie Filip Vanoutrive, iStockphoto de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van vilt.


4

koetjes & kalfjes

Een parel van een ­landbouwbedrijf? West-Vlaamse land- en tuinbouwers belonen die oog hebben voor de inplanting van hun bedrijfsgebouwen. Dat is het doel van de nieuwe wedstrijd ‘agrarische architectuur’ van de provincie West-Vlaanderen. Actieve landbouwers, architecten of constructeurs die bij het ontwerpen van functionele stallen of loodsen rekening hebben gehouden met het karakter van de hoeve en met

een goede integratie in het omliggende landschap, kunnen deelnemen aan de wedstrijd. Wie weet, dien jij binnenkort wel als voorbeeld voor de rest van de provincie. Wees er snel bij, want de inschrijvingen moeten voor 30 juni ingediend zijn! info www.povlt.be of kathleen.storme@

west-vlaanderen.be of 051 27 33 87

‘ Je hebt nooit marktmacht als je te veel produceert.’ Jacques Steenbergen, directeur-generaal van de Algemene Directie Mededinging van de FOD Economie, in een gesprek met VILT (zie Biechtstoel p. 18).

Sappige fruitverhalen De overgang van hoog- naar laagstam, het ontstaan van veilingen, mislukte oogsten,… In geschiedenisboeken over Haspengouw vind je de feiten, maar wat was de impact ervan op de mensen? In samenwerking met de stad Sint-Truiden verzamelde het Centrum Agrarische Geschiedenis verhalen van fruitboeren, confituurmakers, stroopstokers en veilingmedewerkers en bundelde ze in het boek ‘Sappig verteld’ har lijke verhalen van mensen die gedreven door hun passie voor fruit, afgewisseld met foto’s van de geïnterviewden.

WIN!

Plattelands in Alden Bie

Stuur je naam en adres naar info@ landgenoten.be en maak kans op een van de vijf exemplaren van het boek ‘Sappig verteld’.

Hoeven we dit evenement nog voor te stellen? De Land- en tuinbouwdag in de prestigieuze landcommanderij van Alden Biesen trekt elk jaar weer tal van kijklustigen. Ze komen zich vergapen aan landbouwmachines uit de tijd van toen, oude ambachten, en demonstraties met trekpaarden. Daartegenover staan de modernste technologische snufjes in landbouwland, elitedieren

254 Boerentrots en ondernemersgeest

WIN! Wil je kans maken op één van de vijf ex­emplaren van ‘Boerentrots en ondernemersgeest’ die Landgenoten mag weggeven? Stuur dan je naam en adres naar info@landgenoten.be

Het naoorlogse beleid bracht de ontwikkelingen in de landbouw in een stroomversnelling. Mechanisering, automatisering, schaalvergroting, specialisatie en toenemende regulering stonden daarbij centraal. Het Centrum Agrarische Geschiedenis bezocht 40 Vlaamse actieve en gepensioneerde landbouwers om te peilen naar hun ervaringen. De persoonlijke kijk van de boeren op de landbouwontwikkelingen na 1945 vind je terug in het boek ‘Boerentrots en ondernemersgeest’. INFO www.cagnet.be


5

De weg kwijt in het ­provinciale landbouwbeleid?

genot sen uit de hedendaagse fokkerij en lekkere streekproducten. In een gezellig kader krijgen land- en tuinbouwers en toeristen op 5 juli opnieuw een mooi overzicht van wat de landbouwsector en het platteland te bieden hebben.

Voor de Antwerpse landbouwers is er nu het gloednieuwe Infoloket Landbouw om hen wegwijs te maken in het Antwerpse land- en tuinbouwbeleid. Hoe bestrijd je het best distels? Wat doet de provincie in geval van wildschade aan landbouwgewassen? Waar kan je terecht voor milieu- of

bouwvergunningen? Op al deze vragen biedt de handige portaalsite van de provincie Antwerpen een duidelijk en beknopt antwoord. Heb je een heel specifieke vraag, dan kan je die stellen via een contactformulier. Antwoord is verzekerd!

info www.infoloketlandbouw.be

INFO www.land-entuinbouwdagen.be

4

Dat is het aantal land- en tuinbouwers die in 2009 aanklopten bij Boeren op een Kruispunt, een vzw die boeren in nood begeleidt. Sinds de opstart in 2007 assisteerde Boeren op een Kruispunt maar liefst 726 keer bij bedrijfstechnische kwesties, zoals balansanalyse, kasplanning en het uitpluizen van jaarrekeningen. De afgelopen drie jaar werden ook

191 gezinnen begeleid door een psycholoog. Driekwart van de bedrijven die een beroep doen op de diensten van Boeren op een Kruispunt zetten hun landbouwbedrijf verder na de begeleiding. Slechts een kleine groep beslist er definitief de brui aan te geven. info w ww.boerenopeenkruispunt.be

Limburgse hoeve- en streekproducenten gezocht Hasseltse graanjenever, stroop van Vrolingen, speculoos, knapkoek, vlaai, fruitwijn,… het zijn maar enkele van de vele Limburgse streekproducten. Tel daarbij de talrijke Limburgse hoeveproducten en het wordt al snel duidelijk dat de provincie Limburg een heel arsenaal overheerlijke producten bezit die steeds meer in de smaak vallen bij toeristen en bij Limburgers zelf. Om al dat lekkers beter toegankelijker te maken, gaat Limburg investeren

in een efficiënt distributiesysteem. Het creatief denkwerk hierover is gestart en in september zal het systeem opgestart worden. In afwachting daarvan zoekt de provincie nog steeds Limburgse hoeve- en streekproducenten die hun producten via het systeem aan de man willen brengen. Interesse? Neem dan snel contact op met de provincie! INFO l andbouw@limburg.be

of 011 23 74 47

12 eigenschappen van een goede ­ondernemer Unizo, VDAB en de KULeuven bestudeerden het profiel van succesvolle ondernemers en puurden daar 12 essentiële kenmerken uit:

1 gericht op leren 2 netwerken vormen 3 overtuigingskracht 4 zelfkennis 5 doorzettingsvermogen 6 solidair en milieubewust handelen 7 toekomstgericht plannen 8 zelfstandigheid 9 zicht op de markt 10 kansen zien 11 besluitvaardigheid 12 besef van rendement Bezit je een aantal van die kenmerken niet, dan ben je nog geen slechte ondernemer. Maar je weet wel aan welke punten je moet schaven. Bovendien kan je gebreken altijd laten opvullen door iemand anders.


6

focus Europa na 2013

Welke richting Na 2013 wordt het Europese landbouwbeleid opnieuw bijgestuurd. Volgens welke procedure en timing zal die aanpassing verlopen? Waarover wordt er beslist en op welke manier? In dit nummer zetten we alles op een rij, zodat je binnen een helder kader kunt meedenken en jouw stem laten horen.

aan de socio-economische stabiliteit in Europa. Samen met het wettelijke kader voor de land- en tuinbouw groeide door de jaren het bijhorende budget. Het landbouwbeleid groeide ook mee met de uitbreiding van de Unie, en werd gaandeweg aangepast aan nieuwe uitdagingen. Landbouw was en is dus belangrijk voor de EU, net zoals de EU dat ook is voor de landbouw – en voor de individuele boer en tuinder.

Parcours en centen De wereld en ook de landbouw zijn voordurend in beweging. Om het landbouwbeleid in lijn te bren-

V

an bij de oprichting van de EU had een aanzienlijk deel van de samenwerking tussen de lidstaten betrekking op de landbouw. Voor de jonge unie was dit een manier om de strategisch belangrijke voedselzekerheid te garanderen, door boeren ertoe aan te zetten om zo veel mogelijk te produceren voor een ééngemaakte Europese markt. Op die manier droeg het landbouwbeleid substantieel bij

Midden 2011 moet ook een voorstel over de Europese uitgaven na 2013 op tafel liggen gen met nieuwe uitdagingen voor de sector en de maatschappij plant Europa een nieuwe bijstu-


7

slaat Europa in? ring van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Hoe dat er uit zal zien, wordt onderwerp van een discussie die dit jaar aanvat en wellicht pas in 2013 zal besloten worden. De eerste stappen liggen wel reeds vast: tegen eind dit jaar zal de Europese Commissie, het uitvoerend orgaan en als dusdanig de Europese tegenhanger van de regering op nationaal niveau, een eerste hervormingsvoorstel formuleren. Dat wordt dan besproken door het Europees Parlement en door de Raad van de EU, het Europese besluitvormingsorgaan waarin de nationale ministers vertegenwoordigd zijn. Nadat deze instellingen hun opinie over dit voorstel gegeven hebben, legt de Commissie, normaal tegen midden 2011, nieuwe wetsvoorstellen ter stemming voor die de gemaakte afspraken moeten concretiseren. Parallel met de discussies over de hervorming van het landbouwbeleid buigen de Europese instellingen zich over de verdeling van de Europese middelen over de verschillende beleidsgebieden na 2013. Hoe groot dient de EU begroting te zijn, en waarheen kunnen de centen gaan? Verdient

landbouw nog steeds dezelfde budgettaire aandacht? Hoeveel middelen dienen te gaan naar de strijd tegen klimaatverandering, naar onderzoek,

de landbouwmiddelen omdat zij vinden dat ze inzake inkomenssteun onheus behandeld worden.

Overleg met burgers en betrokkenen

Een Vlaams standpunt komt er pas als de Commissie haar eerste hervormingsvoorstel bekendmaakt naar migratie, etc.? Ook tegen midden 2011 moet ook daarover een eerste cijfermatig voorstel op tafel liggen. Zeker nu de economische crisis de druk op alle budgetten heeft verhoogd, worden deze besprekingen vanuit landbouwhoek met argusogen gevolgd. Meer en meer andere beleidsgebieden claimen een groter deel van het totaalbudget. Ook sturen de nieuwe lidstaten verder aan op een gedeeltelijke herverdeling van

‘Een sterk Europees landbouwbeleid is onmisbaar om economische en ecologische groei in de Europese Unie te realiseren.’ Dat zei Dacian Ciolos, EU-commissaris voor Landbouw en Platteland, midden april in een debat over de aangekondigde hervorming van het landbouwbeleid. De Europese commissaris hecht erg veel belang aan de mening van de Europese burgers, boeren en tuinders over de richting die het landbouwbeleid uit moet. Om tot een zo gedragen mogelijk voorstel te komen, riep hij daarom op om een breed maatschappelijk debat over de kwestie te voeren. Concreet lanceerde hij een minisite waar iedereen tot juni kon reageren op een aantal concrete vragen over het toekomstig landbouwbeleid. Midden juli wil Ciolos de resultaten van deze bevraging presenteren op een Europese conferentie in Brussel. De voorbije maanden is ook op Vlaams niveau heel wat werk verricht om eind dit jaar doordacht

Het woord aan de voorzitter? In de aanloop naar de landbouwhervorming krijgt België de eer om van 1 juli tot eind 2010 het EU-voorzitterschap te vervullen. Dat is een opdracht die de verschillende lidstaten om de beurt krijgen toebedeeld. Meer beslissingsmacht levert dat echter niet op. Als voorzitter mag je wel de Europese vergaderingen organiseren en leiden. Dit betekent dat België de agenda voor de komende zes maanden mee bepaalt, al eist de etiquette dat de voorzitter altijd het algemeen Europees belang voor ogen houdt.


8

focus Europa na 2013

en met respect voor de vele belanghebbenden op het komende voorstel van de Europese Commissie te kunnen inspelen. Het Departement Landbouw en Visserij stelde in maart een discussiedocument voor met een visie op het gemeenschappelijk landbouwbeleid vanaf 2013. Alle middenveldorganisaties – landbouworganisaties, ngo’s, vertegenwoordigers uit de industrie en de distributie – konden hierover tijdens een consultatiedag in debat treden met elkaar. Een officieel Vlaams standpunt is hieruit niet gedestilleerd maar de elementen die toen aan bod kwamen zijn een belangrijke input voor toekomstige Vlaamse standpuntvorming in dit dossier, in Belgische of Europese context.

Een blik op de toekomst van het GLB Wat zijn nu de belangrijkste uitdagingen waarop het nieuwe GLB moet inspelen? Naast de geste-

gen druk op de overheidsbudgetten en de verder groeiende nood aan verantwoording voor het gevoerde beleid, wijst de landbouwadministratie in haar zestig pagina’s lange nota op een aantal sterk veranderende omgevingsfactoren voor de Europese landbouw. De sterk stijgende wereldvoedselvraag, de klimaatwijziging, de toenemende schaarste inzake natuurlijke hulpbronnen, de groeiende wereldhandel, de verdere globalisering en de vraag naar een verduurzaming van consumptie en productie: stuk voor stuk zijn dit ingrijpende evoluties waarop de landbouwsector zich, ondersteund door het EU-beleid, moet trachten voor te bereiden. Zonder daarbij de gevolgen van de economische crisis uit het oog te verliezen. Ook in de visie van Ciolos komen de meeste van deze uitdagingen terug. Daarnaast legt hij de klemtoon op het belang van diversiteit voor het GLB. Hij vindt dat de regionaal verschillende pro-

ducten en werkwijzen als troef versterkt moeten worden. In plaats van te streven naar één landbouwbeleid dat voor iedere lidstaat past, wil hij naar een Europees kader evolueren waarin iedere regio, afgestemd op de eigen noden, een aantal klemtonen kan leggen. Zowel de Vlaamse landbouwadministratie als Commissaris Ciolos reiken momenteel enkele denkpistes aan over wat dit dan voor het toekomstig landbouwbeleid zou kunnen betekenen. Zonder in details te treden, halen we hieronder enkele belangrijke elementen aan: 1. Het Europese markt- en prijsbeleid moet worden gemoderniseerd. Landbouwbedrijven en hun partners in de keten dienen een grotere rol te spelen bij het beheer van het aanbod en de prijs van landbouwproducten en bij het beheer van risico’s, onder andere via meer samenwerking tussen producenten. Daarnaast


9 Van maïs, bieten tot fruit en vleesvee: alle subsectoren krijgen te maken met de modernisering van het markt- en prijsbeleid.

Wie zegt wat in het

publiek debat? 18 quotes

Boerenbond

Er blijft een breed draagvlak voor het behoud van directe steun

1.

‘ De EU moet aandringen op internationaal bindende afspraken met betrekking tot duurzame landbouw (economisch, ecologisch en sociaal!) in het kader van handels-, milieu- en klimaatakkoorden.’

2. ‘Marktcorrigerende maatreis er nood aan moderne Europees gestuurde mechanismen die abnormale prijsschommelingen afvlakken voor Europese producenten en consumenten. 2. Er moet een oplossing gevonden worden voor het huidige systeem van directe inkomenssteun, dat aan felle kritiek van binnen en buiten de landbouwsector onderworpen is. Algemeen blijft er een breed gedragen verantwoording voor het behoud van directe steun. Maar in de toekomst zal de verdeling en toekenning van deze steun anders moeten gebeuren. 3. Het GLB moet bijdragen aan een meer duurzame en meer competitieve landbouw. Om hierin te slagen heeft de sector ook nood aan een versterkt en verruimd investeringsbeleid, met meer oog voor duurzaamheidscriteria. Tegelijk zijn echter ook meer centen nodig om de uitvoering van publieke (milieu)diensten te vergoeden.

gelen moeten het falen van de vrije markt of het tekortschieten ervan corrigeren op het vlak van het garanderen van voedselzekerheid en het inspelen op maatschappelijke verwachtingen en uitdagingen.’

3. ‘De kern van het GLB moet ook info · www.vilt.be > ­

Duiding > Na 2013, · www.ec.europa.eu/

agriculture > Landbouw > Na 2013 · Voor informatie over de discussienota: wim.haentjens@ lv.vlaanderen.be

in de toekomst binnen de eerste pijler liggen. De stimulans die via de tweede pijler kan worden geboden is waardevol maar flankerend.’

4. ‘De

­bedrijfstoeslagrech­ten moeten ten volle de actieve boeren ten goede komen. Historische, structurele en pro-

ductiegebonden verscheidenheid tussen sectoren rechtvaardigt verschillen in premies maar mag geen aanleiding geven tot concurrentieverstoring tussen bedrijven. Hetzelfde principe gaat op tussen regio’s en lidstaten.’

5. ‘Invoerheffingen

en een strategisch voorraadbeheer dat nefaste pieken en dalen opvangt, zijn waardevolle instrumenten voor een betere marktwerking. Samenwerkingsverbanden tussen boeren worden het best uitgebreid naar de mogelijkheid om afspraken te maken binnen de keten.’

6. ‘Dumping van overschotten via exportsubsidies moet ten alle prijze vermeden worden. Maar een rationeel gebruik van exportondersteuning om concurrentieel verworven marktposities te vrijwaren van de nefaste gevolgen van uitzonderlijke marktomstandigheden valt te verantwoorden.’


10

focus Europa na 2013

ABS 7. ‘Het GLB moet in eerste instantie gefocust zijn op een degelijk inkomen voor de landbouwer. Europese maatregelen om het milieu te beschermen of het dierenwelzijn te verbeteren, brengen een hogere productiekost met zich mee die via een ondersteuningsbeleid gecompenseerd moet worden.’

8. ‘We pleiten voor een differentiatie in de prijsvorming: binnen de EU een hogere prijs en met ondersteunende maatregelen, waaronder marktregulatie via flexibele aanbodbeheersing. Daarnaast kunnen competitieve bedrijven op de wereldmarkt, voor zover ze met licht ondersteunde prijzen concurrentieel maar niet marktverstorend zijn, zich richten op het bevoorraden van niet-zelfvoorzienende ­landen.’

9. ‘Een hervorming van de directe steun is niet wenselijk. We pleiten ook voor het gekoppeld houden van de zoogkoeienpremies. Zonder steun dreigt het Belgisch witblauw te verdwijnen, terwijl dit ras over vele ecologische en andere troeven beschikt.’

10. ‘We vragen geen abrupte hervorming maar een geleidelijke overgang naar 2020. Jonge en andere bedrijven moeten tijd en ruimte krijgen om zich te heroriënteren aan een aangepast landbouwbeleid voor de periode die

voor een eerlijke prijs en gegarandeerde toegang tot productiefactoren zoals gronden, water, agro-biodiversiteit, kredieten, enz. krijgen.’

gelijkloopt met de budgettaire periode 20142020.’

11. ‘Als vangnet pleiten we voor een combinatie van aanbodbeheersing, interventie en opslag. Er moeten stimuli komen voor de oprichting van producentenverenigingen in alle sectoren om de collectieve onderhandelingsmogelijkheden te ­verbeteren.’

15. ‘Familiale landbouw is in Europa cruciaal om voedselzekerheid te garanderen binnen de eigen regio in overeenstemming met de lokale noden.’

12. ‘Infrastructurele ingrepen in dorpskernen en 16. ‘Beleidsmaatregelen openbare werken op het platteland moeten niet putten uit de middelen van het GLB. Als de landbouw voldoende kansen krijgt, komt de ontwikkeling en de leefbaarheid van het platteland vanzelf niet in het gedrang.’

en marktcorrecties zijn nodig om de beschikbaarheid van voldoende en betaalbaar voedsel te garanderen en om structurele overschotten te voorkomen.’

17. ‘Een stimulerend beleid moet rekening houden met de meerkost van de maatschappelijke eisen – onder meer op sociaal en ecologisch vlak – omdat de markt daarvoor maar een beperkte meerprijs betaalt.’

Vodo (Vlaams Overleg Duur­zame ­Ontwikkeling) Uit de consensustekst met Boerenbond: 13. ‘De hoofdfunctie van duurzame landbouw is het produceren van voedsel zodanig dat in de basisbehoeften van elke burger kan worden voorzien. Duurzame landbouw hanteert praktijken die economisch efficiënt zijn, de ecologische draagkracht respecteren en sociaal aanvaardbaar zijn voor de huidige generatie, zonder de kansen van toekomstige generaties te hypothekeren.’

14. ‘De economische dimensie van duurzame landbouw houdt in dat producenten daar-

Waarover nog geen consensus is bereikt:

18. ‘Wat is familiale landbouw? Wat verstaan we onder zelfvoorzieningsgraad (absoluut of relatief)? Kan de definitie van duurzame landbouw ook een grootschalige invoer van veevoeder en het gebruik van genetische gewassen omvatten?’

* Dit VODO-standpunt werd ondertekend door Oxfam, BBL, Wervel, Broederlijk Delen, Vredeseilanden, Africa Europe Faith and Justice Network


gewikt en gewogen

‘ Lobbyen voor de Vlaamse boeren bij de EU’

Wat doet de afdeling Landbouwen Visserijbeleid precies?

gezocht m/v die de belangen van de Vlaamse boeren verdedigt op nationaal en internationaal niveau. gevonden Guy Lambrechts, directeur-ingenieur en teamhoofd Marktbeleid op de afdeling Landbouwen Visserijbeleid, Departement Landbouwen Visserij van de Vlaamse overheid. Specialiteit: groenten en fruit.

info g uy.lambrechts@

lv.vlaanderen.be of T 02 552 79 44, www.vlaanderen.be/landbouw

We bereiden het beleid van de mini sters voor, helpen hen de juiste keuzes en strat egieën te bepalen. Dat doen we onder meer door een visie te ontwikkelen op langere termijn. Maa r eigenlijk werken we vooral op internationaal niveau: we zitten mee aan tafel bij het uitzetten van de krijtlijnen voor het Europese landbouw beleid en we zetten de regels van Europa om in een nationale regelgeving. Daarnaast doen we ook aan ‘lobbywerk’: we zien erop toe dat de beslissingen die Europa neemt zo veel mogelijk stroken met de belangen van de Vlaamse boeren.

Lopen de belangen van de Waalse en de Vlaamse boeren altijd gelijk?

Nee, er is een vrij groot verschil tusse n het noorden en het zuiden van ons land. Vlaa nderen is dichtbevolkt. Je vindt hier dus voor al intensieve landbouw — zo’n 90 % van de Belg ische groenten en het fruit wordt in het noor den geteeld. Daarnaast telt Vlaanderen ook heel wat varkensen kippenkwekerijen en bedrijven die suiker of zuivel verwerken. In Wallonië is de landbouw veeleer extensief en gericht op prim aire producten: de boeren bewerken er vaak grote akkervelden. Door intensief te overlegg en met onze collega's van de Waalse overheid proberen we toch tot een gezamenlijk standpunt te komen om te verdedigen bij Europa.

Waarvoor kunnen landbouwers concreet bij jullie aankloppen?

Voor de groente- en fruitsector bijvoorbeeld, mijn specialiteit, kunnen ze via de producentenorganisaties subsidies aanvragen om acties te ondernemen die passen binnen onze langetermijnvisie. Zo kunnen ze kwaliteits systemen opzetten, maatregelen treffen om over productie te vermijden, milieuvriendelijke alter natieven uittesten of een beroep doen op teler sbegeleiding en crisismaatregelen.

Hebben jullie invloed op de prijszett ing van bepaalde producten?

Nee, dat zou concurrentieverstoring zijn. We volgen de prijzen wel goed op om de mark t beter te kunnen inschatten en maatregelen te treffen indien nodig. Onrechtstreeks streven we naar eerlijke prijzen door de producentenv erenigingen te steunen: hoe meer telers same nwerken, hoe sterker ze staan om een juiste prijs te bedingen.

Wil je deze job nog lang blijven uitoefenen?

Absoluut. Het is heel afwisselend werk: de ene dag overleg je met de Europese Com missie, de andere dag met een landbouwer of verwerker. Het geeft bovendien een goed gevo el als je iets kunt betekenen voor de landbouw sector. Want ook al is Vlaanderen een kleine garn aal, via proactief overleg kun je toch proberen te wegen op het Europees beleid.

11


12

ondernemer van nature Hoe wil jij de komende jaren voldoende inkomsten uit je bedrijf halen? Heb je al een duidelijk plan van wat je wel of niet wil en waarom? Melkveehouder Chris Steenhuyse uit Zottegem licht de strategie achter zijn bedrijf met zuivelwinkel en ijssalon toe.

Weten N

og voor hij de fakkel overnam, drukte Chris Steenhuyse al zijn stempel op het gemengde akkerbouw-melkveebedrijf van zijn ouders. Hij was het die een ambitieuze zuivelwinkel op Hoeve ’t Alkenveld wilde openen. Zijn ouders deden dat in 2004, waarna Chris in 2006 en begin 2010 het bedrijf overnam. ‘Na mijn afstuderen aan de Hogeschool van Geel hadden we twee opties. Ofwel zou ik uit werken gaan, ofwel moesten we een extra inkomen uit ons bedrijf zien te halen. Voor mij was het snel duidelijk: sociaal contact is mijn moeder op het lijf geschreven. Ik wist dat er een markt voor een hoevewinkel was. En ik vond het een groot voordeel dat je zelf je prijs kunt zetten.’

Te duur personeel naam

Chris Steenhuyse

leeftijd 28

diploma

graduaat landbouw

woonplaats Zottegem

Chris’ vrouw Leen is tuinarchitecte maar helpt in het weekend ook ijsjes scheppen.

Tijdens zijn studie liep Chris stage bij een bedrijf in de Kempen waar ook aan zelfverwerking werd gedaan. ‘In die tijd zag je dat nog niet zo veel en ik besloot me daarop toe te leggen’, zegt hij. ‘In onze directe omgeving zijn er geen gelijkaardige bedrijven. Onze ligging is ok, voor zover dat een rol speelt. We zijn vrij vlot bereikbaar maar liggen niet langs een toeristische fietsroute. De mensen komen speciaal naar ons. Onze belangrijkste strategische keuze was dan ook om niet eerst een tijdje in de achterkeuken te proberen. We moesten er direct staan met kwalitatieve producten, een moderne winkel en een mooi bedrijf.’ Zes jaar later blijkt dat de plannen klopten. Momenteel verwerkt Chris ongeveer 10 procent van zijn totale quotum van 600.000 liter. ‘Het is een

Vorig jaar nam Chris een nieuwe stal in gebruik die op een uitbreiding naar 120 koeien voorzien is.


13

wat je wil en kan bewuste keuze om dat percentage niet op te drijven’, zegt hij. ‘Ik wil in de eerste plaats landbouwer blijven. In de huidige situatie hebben we geen personeel nodig, mijn vrouw springt in bij drukke periodes. Alleen tijdens de weekends helpt er nog een student mee in het ijssalon. Als je iemand vast in dienst neemt, moet je altijd zien dat die werk heeft en continu controleren. Nu kan ik alle acti-

Ik wil in de eerste plaats landbouwer blijven viteiten samen met mijn ouders net bolwerken. Mijn vrouw werkt niet voltijds op het bedrijf: zij is tuin- en landschapsarchitecte en ze doet dat graag en goed.’

Luisteren en vernieuwen Hoewel Chris duidelijk voor ogen had wat hij wou, zijn de plannen toch onderweg veranderd. ‘Als je tevreden klanten wil, is het belangrijk om naar hen te luisteren. Dat helpt om in te spelen op kansen die zich voordoen’, vertelt Chris. ‘Een van de aanpassingen is dat we in ons assortiment aardappelen en karnemelk hebben behouden, wat eerst niet de bedoeling was. Maar we blijven ons toeleggen op het maken van ijs, want dat is onze grootste troef en zorgt ook voor onze naambekendheid. Ook hebben we ingespeeld op scholen die een echte namiddagactiviteit willen in plaats

van alleen een bedrijfsbezoek. We zijn een van de boerderijen in het Oost-Vlaamse Pierlepeinnetwerk en hebben een aantal educatieve spelletjes geïnstalleerd die de leerkracht zonder ons kan begeleiden. Zo konden we tegemoet komen aan de vraag van de scholen zonder dat de kostprijs onbetaalbaar werd, terwijl wij geen extra tijd verliezen.’ In de zomer van 2005 werd Chris bekroond met de Dairy Management Award voor de hoogste creativiteit op zijn bedrijf. Hij kreeg onder meer goede punten omdat zijn bedrijf volledig op regenwater draait, dat via spitstechnologie op basis van elektrolyse wordt gezuiverd. Ook komt de helft van zijn elektriciteit van zonnepanelen op de stallen. ‘Voor mij is stilstaan achteruitgaan,’ zegt Chris. Al doet ook hij het met de crisis wat rustiger aan: ‘Vergeet niet dat we op een slecht moment hebben geïnvesteerd. Het ijssalon ging in 2004 open, vorig jaar namen we een nieuwe stal in gebruik die op een uitbreiding naar 120 koeien voorzien is. De thuisverkoop compenseerde wel iets, maar niet alles. Vandaag heb ik 60 koeien en één automaat, en ik wil met eigen kweek naar 120 en 2 automaten groeien. Ik denk dat er altijd een markt zal blijven voor bedrijven van deze grootte die in Vlaanderen melk produceren.’

Ieder zijn domein Een ander strategisch aspect is de manier waarop je het werk organiseert. Chris: ‘Bij ons is iedereen zo vrij mogelijk in zijn eigen domein. Mijn vader doet de akkerbouw, mijn moeder de winkel en het

ijssalon. Zelf verzorg ik de dieren, doe ik de boekhouding en spring ik overal bij. Dat werkt perfect. We hebben maar één ding moeten leren: dat iedereen zijn dagtaken opschrijft, zodat ik achteraf alles in de boekhouding kan schrijven. Mijn vader is 65 en is ondertussen met pensioen. Dat kan wel impact hebben op de keuze van akkerbouwteelten of het uitbesteden van loonwerk. Mijn moeder daarentegen is nog maar 55 en gaat zeker nog tien jaar door. Ikzelf zie nog wel in welke richting ik mijn bedrijf eventueel bijstuur – al zal ik altijd het liefst van al mijn koeien verzorgen.’

Bouw je strategie uit met AgroCoach AgroCoach is een vormingsinitiatief van het Innovatiesteunpunt waarbij je leert om je eigen strategie uit te tekenen. Het is een leertraject waarbij een tiental bedrijfsleiders uit verschillende sectoren samen komen onder begeleiding van innovatieconsulenten en experts. De deelnemers leren de sterktes en zwaktes van hun bedrijf in beeld brengen, en concrete actiepunten (qua bedrijfsorganisatie, personeelsbeleid, commerciële aanpak,…) in de praktijk brengen. Het leerproces verloopt via getuigenissen van ervaren bedrijfsleiders, ervaringswerkgroepen, bedrijfsbezoeken en collectief advies van experts en ondernemers. Na het traject moeten de deelnemers hun bedrijf duidelijk in kaart gebracht hebben, werkpunten voor hun bedrijfsvoering bepaald hebben en een actieplan voor hun bedrijf voor de komende jaren op papier kunnen zetten. Een AgroCoachtraject bestaat uit 5 sessies van 3 uur. info w ww.innovatiesteunpunt.be

of T 016 28 61 22


14

burenbabbel

Fermweb gidst jeugdverenigingen

Hoevemelk Jeugdverenigingen zijn een interessant doelpubliek voor thuisverkoop. Ze hebben op kamp aanzienlijke hoeveelheden voedsel op hun winkellijstje staan. En ze laten de consument van morgen kennismaken met rechtstreekse afzet en met boerderijbezoeken. Twee leidsters leggen uit waarom zij straks opnieuw op de boerderij kopen.

O

p www.fermweb.be kan iedereen die op zoek is naar hoeveproducten op postcode checken wat je waar kunt kopen. De site is een initiatief van de Vlaamse overheid, uitgewerkt door KVLV in samenwerking met het Jeugdwerk en het Centrum voor Jeugdtoerisme. De voorbije drie jaar wees Fermweb 82.620 geïnteresseerden de weg naar een van de 340 adressen in de database. Twee van die bezoekers zijn Dorien Pelckmans en Tinne Van den Bossche, respectievelijk voorzitster en kampleidster van de Jeugdbond voor Natuur en Milieu (JNM), en inmiddels vaste klant van Fermweb.

Puzzelen met groenten ‘Als natuurvereniging vinden we het belangrijk om zo veel mogelijk seizoensproducten van bij

de plaatselijke boer te kopen’, zegt Dorien. ‘Op die manier beperken we onze voedselkilometers. Door zo veel mogelijk in bulk te kopen, vermijden we ook verpakkingsafval.’ ‘Voorts is het meegenomen dat landbouwers door de rechtstreekse verkoop een betere prijs krijgen’, vindt Tinne. ‘Als

Wij kopen op kamp altijd zo veel mogelijk producten rechtstreeks bij de boer aan Dorien Pelckmans van de Jeugdbond voor Natuur en Milieu (JNM)

we de boeren helpen om hier te overleven, moeten we geen voedsel van de andere kant van de wereld laten komen.’ De producten die de kampleiders kopen, beperken zich meestal wel tot eieren, kaas en melk. Dorien: ‘Groenten kopen we vaak nog in de super-

markt: er zijn maar weinig boerderijen die genoeg soorten kunnen aanbieden. Het zou een echt puzzelwerk worden om naar alle boerderijen in de omgeving te moeten rijden om je volledige pakket samen te stellen. Voor onze zomercongressen gebeurt het wel dat we groenten kopen bij de boer. Het gaat dan om eten voor 150 à 200 man, en dan loont het al eens de moeite om wat rond te rijden.’

Ontbijt bij de koeien Heel wat jeugdbewegingen beperken zich niet tot het afhalen van hun bestelling, maar bezoeken ook het bedrijf van de boer achter hun producten. Daardoor zien jongeren met eigen ogen dat melk niet uit een fabriek maar uit de uier van een koe komt. JNM organiseerde zelfs al verschillende kampen op een boerderij zelf. Tinne: ‘Vorig jaar hebben we onze tenten opgeslagen in De Zwaluw, een biologische veehouderij in Lovendegem. De ontbijttafel stond in de stal opgesteld, en tijdens het ontbijt zagen we de koeien voorbij paraderen. Dat was voor veel kinderen een bijzondere erva-


15

op zomerkamp

De voorbije drie jaar wees Fermweb meer dan 82.620 geïnteresseerden de weg naar een boerderijwinkel.

ring waar ze veel van opstaken. Jongeren weten nog amper waar hun eten vandaan komt. Vandaag is voeding bijna banaal geworden, boeren krijgen weinig appreciatie voor hun werk. Op zo'n boerderijkamp leert iedereen het werk van de boer beter te waarderen.’

Vandaar dat we samen met Wervel, de Werkgroep voor een Rechtvaardige en Verantwoorde Landbouw, duurzamelandbouwkampen organiseren voor 18- tot 30-jarigen. Op zo'n kamp willen we nadenken over de toekomst van de agricultuur.’

Broodnodige drempelverlaging

Door zo veel mogelijk in bulk aan te kopen, vermijden we ook verpakkingsafval Maar ook al leren de JNM-jongeren het werk van de boer te appreciëren, toch blijven ze ook kritisch. ‘Als natuurbeweging zijn we het niet altijd eens met de manier waarop vandaag aan grondbebouwing en veeteelt wordt gedaan’, vertelt Dorien. ‘Vooral de grootschalige landbouw komt soms in conflict met de milieubelangen. JNM probeert die tegenstellingen wel te overbruggen.

Vanuit hun natuurachtergrond hebben heel wat JNM-leden al een bepaalde kijk op de landbouw. Maar voor tal van andere jeugdverenigingen is Fermweb vooral een broodnodige drempelverlagende stap om met de land- en tuinbouwsector kennis te maken. ‘In die zin kan ik een initiatief als Fermweb alleen maar toejuichen’, zegt Tinne. ‘Door de boeren beter te leren kennen, breng je meer begrip voor hen op. Je krijgt oog voor de grote investeringen die ze doen, hoe ze daar soms nauwelijks voor worden vergoed. Ik vind het zeer positief dat verschillende actoren in de maatschappij elkaar beter leren kennen. En natuurlijk is het stimuleren van de lokale consumptie sowieso goed voor het milieu!’

‘ Boeiende ­discussies’ Melkveehouder Dirk Mouton uit Lovendegem ontving vorig jaar de JNM-jongeren op zijn bedrijf. Hoe kijkt hij zelf op die ervaring terug? ‘Ik vond het heel boeiend om te kunnen discussiëren met de jongeren, om ze kennis te laten maken met het werk van een boer. Je merkt toch dat sommigen, ook al zijn ze begaan met de natuur, helemaal niet vertrouwd zijn met het leven op een boerderij. Ze schrokken bijvoorbeeld van de omvang van de koeien, of vonden insecten een beetje vies. Het melken vonden ze wel heel leuk, en ze waren er ook snel mee weg. Alles bij elkaar was het zeker een positieve ervaring. Wat mij betreft mogen de jongeren volgend jaar zeker terugkomen!’


16

AGRI-FUTURE

Goed begonnen is half gewonnen

Ondernemen in de land- en tuinbouwsector is vandaag niet meer zo vanzelfsprekend. Met AGRI-FUTURE* maken we het jonge en gedreven landbouwers alvast een stuk makkelijker. Want AGRI-FUTURE is veel meer dan een krediet alleen. Met AGRI-FUTURE begeleiden we jonge ondernemers bij de groei van hun bedrijf.

De troeven van AGRI-FUTURE: • vijf jaar begeleiding door een gespecialiseerde ploeg ; • een financieel voorstel dat beantwoordt aan uw behoeften, zonder dossierskosten ; • een financiële tussenkomst in uw installatie- en beheerskosten ; • de mogelijkheid indien nodig van een kosteloze herschikking van uw aflossingsplan. * Aanbod onder voorwaarden

www.landbouwkrediet.be


uit de provincie

De puntvervuiling die vaak met het vullen van spuit­ toestellen gepaard gaat, blijft een van de boosdoeners voor de waterkwaliteit. Om dat probleem aan te pakken, wil de provincie West-Vlaanderen centrale aanzuigplaatsen herinrichten binnen het IJzerbekken. Die voorzieningen moeten de verliezen van gewasbeschermingsmiddelen en de kans op verontreiniging van het oppervlakte­water ­beperken.

H

et oppervlaktewater van het IJzerbekken is een belangrijke drinkwaterbron voor de provincie West-Vlaanderen. Het is dan ook nodig om die te beschermen tegen verontreiniging door gewasbeschermingsmiddelen. Met een nieuw Leaderproject wil de provincie zowel sensibiliseren, als praktische, door de sector gedragen oplossingen aanreiken.

Pompen en buffers Binnen het project wil de provincie alle land- en tuinbouwers in de Westhoek die met gewasbeschermingsmiddelen in aanraking komen, bewuster maken van het probleem. Naast informatie- en demonstratiemomenten over het correct vullen van spuittanks, wil de provincie tien aanzuigplaatsen herinrichten waar het vullen van spuittanks in betere omstandigheden kan gebeuren. Op die plaatsen moet infrastructuur, zoals een waterteller, de nodige aansluitkoppelingen, leidingen en de aanwezigheid van een terugslagklep, de kans op puntvervuiling inperken. Ook komt er een verhard doorlaatbaar oppervlak zodat eventuele verliezen niet kunnen afspoelen en er onder goe-

Vulplaatsen voor

schonere IJzer de omstandigheden – zonder modderpoel – kan worden gevuld.

Breed draagvlak Cruciaal voor het slagen van het project is dat de land- en tuinbouwers uit de Westhoek de aanzuigplaatsen effectief willen gebruiken. Voor het in kaarwt brengen van de mogelijke locaties, maar ook voor zaken als de technische uitrusting van de

Aanzuigplaatsen moeten oppervlaktewater helpen beschermen punten, wordt daarom nauw samengewerkt met de sector, via de lokale landbouwraden, bedrijfsgilden, loonsproeiersverenigingen enzovoort. Gedurende het project zullen verschillende zaken op de voet worden gevolgd, zoals het gebruiksgemak van de aanzuigplaatsen, het aantal bezoekers per vulplaats, de actieradius van de gebruikers. Tegelijk wordt ook de impact van de aanzuigplaatsen

op de waterkwaliteit gemonitord. Hiervoor voorziet de VMW extra analyses en meetpunten en zal ook de VMM meetresultaten doorgeven. De meetresultaten kunnen een sensibiliserend effect hebben en andere potentiële gebruikers overtuigen van de werking en het nut van de installaties.

Europese steun In de loop van 2010 zouden de eerste twee of drie aanzuigplaatsen al worden ingericht. Daarna wordt dit aantal stelselmatig opgedreven. Het project wordt gecoördineerd door het POVLT (Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtingscentrum voor Land- en Tuinbouw). Verder treden de provincie samen met de Vlaamse Landmaatschappij en de Zuidijzerpolder op als co-promotoren binnen dit Leaderproject. Het projectbudget wordt mee gefinancierd door het Vlaams Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 met steun van de Europese Unie.

info w ww.west-vlaanderen.be/landbouw of

martijn.dhoop@west-vlaanderen.be 051 27 33 18

17


18

ten huize van

naam

Riet Vermeulen

leeftijd 48

diploma

Kunstonderwijs

hobby’s

Keramiek aan de plaatselijke academie

taken

Oogsten, afwerken, planten draaien en toppen

naam

Peter Bartels

Smaak

leeftijd 53

diploma

A2 Tuinbouw

hobby’s

Zetelen in het bestuur van de landelijke gilde

taken

Oogsten, afwerken, administratie

op punt

In de serres van Peter Bartels en Riet Vermeulen uit Rumst geurt het al twintig jaar naar heerlijke zuiderse paprika’s. Dit jaar wordt de serre voor het eerst in beslag genomen door een zoete puntvariëteit. Peter gelooft sterk in de vernieuwing: ‘De puntpaprika’s moeten nog doorbreken bij het grote publiek, maar ze smaken heel lekker en zijn licht verteerbaar.’


19

‘A

l op mijn achttiende wist ik dat ik tuinbouwer wou worden’, vertelt Peter Bartels. ‘Ik heb eerst acht jaar ervaring opgedaan in het bedrijf van mijn vader, ook een tuinbouwer. In 1983 zijn Riet en ik dan getrouwd en hebben we ons eigen bedrijf opgestart. De eerste jaren waren best moeilijk. De olie was heel duur: een liter kostte 16 frank. Ook de leningen waren zwaar. De banken rekenden een interest aan van 14,5 %. We zijn dan ook vrij bescheiden begonnen, met 5400 vierkante meter koude serres voor tomaten en sla. Later kwamen daar nog 2500 vierkante meter bij.’

Samen aan het ontbijt In ’87 installeerden Peter en Riet verwarming in de serres, zodat ze het jaar rond tomaten konden kweken. Twee jaar later schakelden ze over op paprika’s. Peter: ‘De tomatenteelt zat wat in een dipje, en paprika’s begonnen op te komen in België. We hebben de sprong gewaagd, al was het niet evident. De eerste jaren twijfelden we of we wel de juiste beslissing hadden genomen. Gelukkig bleek 1994 een geweldig jaar voor de paprika’s, terwijl 1995 een rampjaar was voor de tomaten. Toen hadden we voor het eerst het gevoel dat we juist gekozen hadden.’ Naast het financiële plaatje waren er nog andere redenen om voor de paprikateelt te kiezen. ‘Paprika’s telen is iets minder stresserend dan tomaten kweken. Die moet je elke week laten zakken: je moet de planten onder de draad houden, ze mogen niet tot tegen het dak groeien.’ Maar ook al is het minder belastend dan tomaten kweken, paprika’s telen blijft een tijdrovende bezigheid. ‘In de zomer beginnen we elke dag om zes uur te

oogsten. Om zeven uur ontbijten we dan samen met onze kinderen, Nele en Robin – onze oudste zoon Wim is intussen al het huis uit. Het ontbijt is bij ons zowat heilig: het is een van de weinige momenten dat het gezin samenzit. Na het ontbijt oogsten we verder tot de middag, samen met nog twee medewerkers. Daarna moeten de paprika’s ook nog gewogen, gesorteerd en verpakt worden. In de namiddag draaien we de planten rond de

Achteraf heb ik er spijt van dat we we in 2000 niet uitgebreid hebben leidraad en toppen we ze: we verwijderen de onbruikbare scheuten.’

Oog voor het milieu Terwijl ze de paprika’s oogsten, draaien en toppen, controleren Riet en Peter of de planten niet te veel last hebben van insecten. ‘In tegenstelling tot wat veel mensen denken, spuiten Belgische paprikakwekers bijna geen pesticiden’, vertelt Peter. ‘We geven de voorkeur aan natuurlijke vijanden van de schadelijke insecten: sluipwespen, larven van onzelieveheersbeestjes, roofmijten, roofwantsen ... Regelmatig vliegen hier ook kwikstaarten binnen. Die eten ook een pak rupsen en larven op.’ Ook in de rest van het bedrijf zijn er ecologische alternatieven terug te vinden. ‘Vaak komen die op termijn trouwens voordeliger uit. Zo hebben we de substraten van het vervuilende steenwol vervangen door kokosmatten, die veel

minder afvalkosten opleveren. We hebben ook een systeem van waterrecirculatie geïnstalleerd: we hergebruiken het teveel aan drainwater. Aan dat water moeten we dan de helft minder meststoffen toevoegen. Met ziektes in het water hebben we toch nu toe geen probleem gehad. Het water wordt immers ontsmet vooraleer het wordt hergebruikt.’ Pas tegen 18 uur ’s avonds zit het werk er meestal op voor Riet en Peter. ‘Ik doe deze job erg graag, maar het is hard werken, en de laatste jaren waren financieel heel zwaar. De prijs van de paprika’s bedroeg vorig jaar maar 87 cent, terwijl ik toch een jaarlijkse middenprijs nodig heb van 1,20 à 1,30 euro om uit de kosten te raken. De olie is vandaag bovendien heel duur. De prijs zal ook niet meteen zakken, vrees ik, nu er in de golf van Mexico zoveel olie verloren is gegaan. Voor een klein bedrijf is dat rampzalig. Hierdoor heb ik vorig jaar het huurbedrijf stopgezet, vier medewerkers moeten ontslaan en een deel van mijn grond moeten verkopen. Achteraf gezien heb ik er spijt van dat we veel te voorzichtig zijn geweest, dat we in 2000 niet uitgebreid hebben zoals we eerst van plan waren. Een groot bedrijf kan toch beter het hoofd bieden aan de huidige crisis, zij vinden makkelijker een oplossing voor de dure energie. Gelukkig zitten we dit jaar goed met de puntpaprika’s. Die zijn momenteel wat beschermd, zodat de prijs minder onzeker is. Hopelijk valt de productie mee, want volgend jaar moeten we het doen zonder steun. Maar ik geloof wel in de zoete puntpaprika’s: ze smaken heel lekker, en ze zitten vol vitamine C. Nu maar hopen dat ook de consumenten deze zoete lekkernij weten te waarderen.’

We geven de voorkeur aan natuurlijke vijanden en hergebruiken het draineerwater


20

biechtstoel

‘ Geen ondergrens Mogen land- en tuinbouwers via aanbodbeheersing hun positie in de keten versterken? En welke andere afspraken zijn er wel en niet mogelijk om betere prijzen voor de sector te realiseren? VILTvoorzitter Dirk Lips vroeg het aan Jacques Steenbergen, Directeurgeneraal van de Algemene Directie Mededinging van de FOD Economie.

Dirk Lips: Wat is de taak van de Belgische mededingingsautoriteit? Jacques Steenbergen: Kort gezegd: bijdragen tot een betere werking van de markt. We waken over de toepassing van de Belgische wet op de mededinging en over de Belgische invulling van het Europese beleid terzake. Globaal onderscheid ik drie soorten activiteiten. Er zijn de formele procedures zoals het vaststellen van inbreuken, bijvoorbeeld over prijsafspraken. Er is een luik informele zaken, en dat kan zowel gaan over concrete zaken als over een algemener dossier zoals de besprekingen rond de melkcrisis. En we volgen Europese dossiers op in het netwerk van nationale mededingingsautoriteiten. Dat alles doen we met een veertigtal mensen en toch slagen we erin om in informele zaken kort op de bal te spelen, met adviezen die meestal maar 1 tot 2 weken op zich laten wachten.

Welke rol speelden jullie bij het akkoord over de uitbetaling van een melktoeslag? Dit soort dossiers is voor ons een vrij recent fenomeen. Ook voor onze buitenlandse collega’s trouwens. Je zou verwachten dat deze zaken eerst op de tafel van het DG Landbouw komen. Maar in Frankrijk en België wilden melkveehouders een eigen oplossing uitwerken. Hoewel er grote misverstanden bestaan over wat wel en niet mag, waren ze zich voldoende bewust van de regels voor mededinging. De verschillende spelers uit

de keten hebben gevraagd of de FOD Economie een kader kon bieden voor de gesprekken. Uiteindelijk zijn de landbouworganisaties en Fedis het eens geworden over een toeslag. Dat kon, omdat het een maatregel was met een uiterst beperkte invloed op de buitenlandse handel, die niet langer

Er zijn ingrepen nodig om op middellange termijn verse producten te kunnen blijven aanbieden dan zes maanden zou gelden. Ik weet dat de toeslag is doorgerekend, maar er waren voldoende aanwijzingen dat elke keten zijn eigen commercieel beleid heeft gevoerd.

Hoe staan jullie tegenover de recent afgesloten ‘Code voor goede handelspraktijken’ tussen de landbouworganisaties en andere schakels in de keten? Samen met de melktoeslag was afgesproken dat er ook over een structurele oplossing zou worden gepraat. De code is zeker belangrijk. In de Belgische landbouw stelden we vast dat in sommige sectoren er vrij structureel met verlies of verwaarloosbare winst werd geproduceerd. Dat

blijft niet duren en het is niet goed voor de marktwerking. Soms moet je in dat geval vaststellen dat er geen plaats is voor deze vorm van productie in België. Dat je deze goederen of diensten beter invoert. Maar in het geval van verse melk en vers vlees is dat geen optie. Die gaan we nooit uit China invoeren. Dus moet je zorgen dat er marktruimte is voor melkveehouders. Misschien zijn er te veel, dat is een ander verhaal, maar er moet duidelijk iets gebeuren. Anderzijds is het bizar om aan ons te vragen om de eindprijs op te drijven. Wij staan juist ten dienste van die consument. Maar we zijn er ook van overtuigd dat er ingrepen nodig zijn, om die verse producten op middellange termijn aan de consument te kunnen blijven aanbieden. Tegelijk moeten we erover waken dat we niet naar het oude landbouwbeleid terugkeren: je hebt nooit marktmacht als je te veel produceert.

Vindt u dat de winstmarges in de keten ongezond verdeeld zijn? Daarover worden veel mythes verteld. Wij waren nauw betrokken bij de oprichting van het prijzenobservatorium. Wel, uit de verzamelde cijfers bleek niet dat we de distributie zomaar de zwarte piet mogen toeschuiven. De marges van de verwerkende industrie moeten nog beter in kaart worden gebracht. Maar kleine marges zijn kenmerkend voor de grootdistributie. Voor sommige producten kan er een wanverhouding zijn, maar


21

zonder bovengrens’ globaal komen we er niet met een herverdeling van de marges. Het probleem is dat de consument gewend is om te weinig te betalen voor voeding en dat de boer gewend is aan vaste prijzen.

Welke mogelijkheden hebben landen tuinbouwers om betere prijzen na te streven? Ik geloof in het opzetten van samenwerkingsverbanden zoals aankoop- en verkoopverenigingen. Die kunnen de onderhandelingspositie van producenten verbeteren. Blijkbaar dachten veel mensen in de sector dat dit niet mocht. Wat niet kan, is een minimumprijs waarborgen doorheen heel de keten. Er is trouwens geen wet die algemeen verbiedt om onder de kostprijs te verkopen. Je kunt wel leveringscontracten sluiten met een onder- en een bovengrens. Maar je kunt in een contractlandbouw niet verwachten dat je een bescherming krijgt tegen prijsdalingen zonder ook een beperking voor prijsstijgingen te aanvaarden. En blijkbaar is de sector daarom niet geïnteresseerd in deze oplossing. Een derde mogelijkheid is het uitwerken van marketingacties die de consument overtuigen om meer te betalen voor een product. Zoals de recente voorbeelden van labels voor melk die een faire prijs aan de boer beloven.

Hoever kunnen boeren gaan met aanbodbeheersing om hun marktmacht te vergroten? In principe mag een producent wel, maar een vereniging niet, aan aanbodbeheersing

naam

Jacques Steenbergen

leeftijd 60

functie

Directeur Generaal van de Algemene Directie Mededinging en buitengewoon hoogleraar aan de KULeuven

doen. Voor verenigingen die minder dan 5 % van de markt vertegenwoordigen, zie ik echter niet direct een probleem. Daarboven moet, in afstemming met de verschillende instanties in Europa, bekeken worden waar de lijn precies ligt. Dat zijn allemaal potentiële hulpmaatregelen, maar globaal vind ik dat de sector de consument nog veel

Over de winstmarges in de keten worden veel mythes verteld

meer moet informeren. Als die weet wat hij of zij eet, zijn er waarschijnlijk nog veel meer mensen die een hogere marktprijs voor kwalitatieve producten willen betalen. Info L ees ook de uitgebreide versie van dit

­interview op www.vilt.be > duiding > interview


22

buitenlander

naam

Peter De Clercq

leeftijd 40

job

keukenchef en wereldkampioen barbecue

bedrijf

Grillrestaurant Elckerlijc

‘ Belgisch ‘Het vlees van witblauwkoeien moet niet onderdoen voor dat van de Charolais of de Limousin’, vindt Peter De Clercq. Sinds april dit jaar mag de wereldkampioen barbecue zich dan ook ambassadeur van de Belgische dikbilrunderen noemen. Landgenoten ging samen met hem op bezoek bij Tom Mille, kweker van de witblauwrunderen in Maldegem.

E

én ding hebben Peter De Clercq en Tom Mille alvast gemeen: ze zijn allebei al jarenlang in de ban van het Belgische witblauwras. ‘Als tienjarige hielp ik vaak veehandelaars om koeien naar het slachthuis te brengen’, herinnert Tom Mille zich. ‘De witblauwkoeien maakten een grote indruk op mij. Ik vond ze enorm mooie dieren. Mijn ouders hebben mij dan een kalf gekocht. Sindsdien is mijn interesse voor de dikbilkoeien alleen maar gegroeid.’ Peter daarentegen leerde het witblauwvlees kennen tijdens zijn opleiding als slager. ‘En toen ik mijn restaurant Elckerlijc opstartte, heb ik van het witblauwvlees meteen mijn specialiteit gemaakt.’

Van eigen bodem Het alom bekende Belgisch witblauwras ontstond begin 19de eeuw, toen in ons land Shorthorns of Durham gekruist werden met lokale rassen. Het resultaat was een dikbil die heel wat voordelen bood. ‘Witblauwkoeien bieden een hoog slachtrendement en hebben een volgzaam karakter’, legt Tom ons uit. ‘Het vlees is ook gezond, want het bevat veel onverzadigde vetzuren.’ ‘Het unieke aan het vlees is dat het vet zich in de cellen bevindt’, weet Peter. ‘Die speciale structuur maakt het vlees trouwens ideaal voor de barbecue: het neemt smaken heel snel op.’ Maar het belangrijkste voordeel is natuurlijk dat het vlees bijzonder mals is. Peter: ‘Witblauwkoeien moeten absoluut niet onderdoen voor bekende buitenlandse rassen als de Limousin of de Charolais, alleen beseffen we dat niet genoeg. Belgen mogen best wat chauvinistischer zijn, we moeten leren fier te zijn op de producten van eigen bodem. Ecologisch gezien is het trouwens ook aanbevolen om vlees van lokale boeren te consumeren.’


23

naam

Tom Mille

Het unieke aan het vlees is dat het vet zich in de cellen bevindt

leeftijd 32

job

commercieel verantwoordelijke rundveevoeding (4/5) en kweker van Belgische Witblauwkoeien

bedrijf

vlees- en zuivelhoeve Mille

Tom Mille bij een van zijn dikbillen: ‘Witblauwkoeien hebben een volgzaam karakter.’

witblauw is uniek’ BBQ-chef Peter De Clercq

Na het eerste kennismakingsgesprek, leidt Tom ons rond op de boerderij. Dertig witblauwrunderen kweekt hij hier momenteel. Uitsluitend zoogkoeien, de stieren worden als kalf verkocht. ‘Het vlees van de koeien is beter dan dat van de stieren. Het is malser en heeft een diepere smaak. Het ziet ook roder. Niet onbelangrijk, want vandaag wordt vaak op het oog gekocht.’ ‘Veel mensen hebben inderdaad een afkeer van vet, terwijl dat net noodzakelijk is voor een smaakvol, sappig stukje vlees’, zegt Peter. ‘Onlangs heb ik zelfs nog mijn eigen hulpkok moeten tegenhouden: hij wou al het vet van de côte à l’os snijden. Stel je voor!’

Fijn beenwerk Aangekomen in de stal toont Tom ons een van zijn koeien die stevig in het vlees zit. ‘Dit is een van de dieren die we momenteel aan het afmesten zijn. Aan het fijne beenwerk zie je dat de koe goed vlees zal opleveren. Ook de fijne huid is meestal een indicatie.’ ‘Ik weet intussen wel al wat over de vleeskoeien, maar hier leer ik toch nog bij’, zegt Peter lachend. ‘In het begin heeft de koe op

de wei gestaan, maar nu houden we ze in de stal’, legt Tom nog uit. ‘Ze krijgt nu maïs en hooi, aangevuld met vitaminen, zodat ze straks naar het slachthuis kan vertrekken.’ Of het ook mogelijk is om koeien louter met gras vet te mesten, wil Peter graag weten. ‘Alleen met gras zal het niet lukken, je moet toch altijd bijvoederen’, zegt Tom. De manier waarop de koe afgemest wordt, is iets wat Peter momenteel bijzonder bezighoudt: hij droomt van een eigen Elckerlijc Farm. ‘Ik wil in de nabije toekomst graag mijn eigen witblauwrunderen kweken. Ik zou ze graag zo veel mogelijk laten grazen, dat levert nog lekkerder vlees op. Heel dik moeten de koeien voor mij trouwens niet worden, want dat maakt het vlees niet per se smaakvoller.’ Naast de koeienstal staan enkele ‘iglo’s’ opgesteld: hutten waarin de kalfjes worden gekweekt. Tom: ‘We halen de kalveren altijd meteen weg bij de moeder en zogen ze met melkpoeder. Op die manier putten we de moeder niet te veel uit en zijn de kalveren later makkelijker hanteerbaar. We voegen ook nog mineralen en vitaminen toe aan het poeder, zodat de kalfjes beter bestand zijn

tegen ziektes.’ Of het witblauwras dan zwakker is dan andere rassen? ‘Eigenlijk niet. Ze zijn wel vatbaarder voor problemen aan de luchtwegen. Daarom zorgen we voor goede ventilatie in de stal en scheren we de huid fijn af. Eigenlijk soigneren we de witblauwkoeien extra goed. Ik weet dat er wat discussie is over de manier waarop de kalveren geboren worden. Ze zijn zo stevig dat het alleen nog kan via een keizersnede. In België vormt dat geen gelukkig geen probleem. De artsen zijn hier zo geroutineerd, dat er bijna nooit iets fout loopt.’ ‘Een natuurlijke bevalling verloopt trouwens ook niet pijnloos’, vindt Peter. ‘Bij een keizersnede worden de dieren tenminste verdoofd. Het welzijn van de dieren is iets waar ik rekening mee hou. Het is niet omdat ik graag een lekkere steak eet, dat ik een dierenbeul zou zijn.’

Info O ok Boerenstebuiten TV maakte een reportage

over Peter De Clercq als ambassadeur van het Belgisch witblauw. Bekijk ze op www.vilt.be.


24

mijn gedacht!

‘ Landbouw heeft abso aan sociale netwerk Herman Konings is zaakvoerder van het ­Antwerpse trend- en toekomstonderzoeks­ bureau Pocket Marketing/nXt. Hij is ook ­auteur van het boek ‘Latte Macchiato’.

O

m trends in de maatschappij te bespeuren, gebruiken wij de nobele kunst van het ‘gisten’. Dat woord is een samenvoeging van gissen en schatten. We toetsen dus altijd ons buikgevoel aan de wetenschap. Een nieuwe trend die zich doorzet is de Latte Macchiato-trend. Elke letter in het woord Latte Macchiato staat daarbij voor een drijfveer of een waarde die de laatste jaren steeds nadrukkelijker aanwezig is in de maatschappij. Bij de babyboomers – de 45- tot 60-jarigen – onderscheiden we vijf drijfveren die onder het letterwoord LATTE zijn samen te vatten: Lokaal, Authentiek, Traceerbaar, Trouwhartig en Ethisch.

Lokaal. De consument hecht in toenemende mate belang aan lokale producten. Door de globalisering zijn mensen zich gaan afzetten tegen de voorspelbaarheid van gestandaardiseerde producten. Ze willen producten met een lokale toets. Om die reden doen ook bijvoorbeeld sushi- en wokrestaurants het minder goed en stijgt de belangstelling voor restaurants die met streekproducten werken. Ook de zogenaamde streekmanden zijn aan een ongekende opmars bezig. Maar het gaat niet alleen om voeding, ook op vlak van toerisme zien we de hang naar het lokale. Denk maar aan het succes van bed & breakfasts en hoevetoerisme.

Authentiek. Anderzijds moeten producten ook authentiek zijn. Dat betekent niet Bokrijk, maar wel oprechtheid: ‘what you see is how it is made’. De babyboomers worden al wat ouder en ontwikkelen allerlei kwaaltjes. Daarom gaan ze sterk letten op wat ze eten. Bovendien is het ook een zeer

mondige, kritische generatie. Zij willen weten wat er op hun bord terechtkomt en hoe die voeding vervaardigd is.

Colruyt is dan weer het aantrekkelijkst door de lage prijzen voor merkproducten.

Ethisch. Ethische overwegingen wegen steeds Traceerbaar. De derde drijfveer is traceerbaarheid. Door de opkomst van internet zijn mensen zich steeds meer bewust van hoe de wereld eruit ziet en hoe de industrie werkt. Ze worden veel kritischer door die ongelofelijke hoeveelheid goedkoop beschikbare informatie. De consument van vandaag pikt het niet dat garnalen bij ons worden

Gebruik jonge, innovatieve landbouwers als uithangbord voor de sector gevangen, naar Marokko worden verscheept om ze te pellen om ze nadien opnieuw bij ons in de winkel aan te bieden. Het tracé dat wordt afgelegd, zorgt voor een enorme druk op het milieu en daar zijn vooral babyboomers heel gevoelig aan.

Trouwhartig. Dit is een vrij letterlijke vertaling van het Engelse trustworthy. De consument vraagt steeds meer kwaliteit en betrouwbaarheid. Dat was heel duidelijk te merken tijdens de economische recessie. Mensen gaan wel besparen op voeding, maar niet op kwaliteit. Discounters zoals Aldi en Lidl hebben absoluut geen terrein gewonnen. Supermarkten die meer op kwaliteit spelen zoals Delhaize en Colruyt zijn wel vooruit gegaan. Bij Delhaize waren vooral de huismerken in trek,

zwaarder door in het aankoopgedrag van mensen. De verkoop van fairtradeproducten is niet voor niets met dertig procent gestegen. Ook wordt er steeds meer geld aan goede doelen gegeven. Een product hoeft natuurlijk niet al deze eigenschappen te bezitten om het goed te doen, maar het helpt wel. Vlaamse land- en tuinbouwproducten hebben in elk geval heel veel potentieel om in de smaak te vallen bij de babyboomers. Zij spelen op heel wat van die trends in. Hoewel een aantal waarden nog extra benadrukt kan worden, zie ik een veelbelovende toekomst voor Vlaamse landen tuinbouwproducten. In tegenstelling tot de latte-waarden zijn de macchiato-waarden vooral populair bij twintigers en dertigers. Wat we wel zien, is dat er veel meer communicatie is tussen deze groep jonge mensen en hun ouders, de babyboomers. Daardoor vinden de macchiato-waarden ook steeds meer hun weg naar de babyboomers en geraken de jongeren ook doordrongen van de latte-waarden. MACCHIATO staat voor meerlagig, anticiperen, consumanderen, cultainment, hilarisch, i-motioneel, aanstekelijk, toonaangevend en open.

Meerlagig. Hiermee bedoelen we dat producten of diensten meerdere functies tegelijk moeten bieden. Twintigers en dertigers hechten daar veel belang aan door de constante tijdsdruk waarmee zij leven. Ook vinden zij het makkelijk om zich in verschillende persoonlijkheden te plaatsen. Het


25

luut nood en’ Mensen willen weten wat er op hun bord terechtkomt en hoe die voeding vervaardigd is.

ene moment staan ze aan te schuiven aan de kassa van een discounter, het andere moment gaan ze naar een chic restaurant. Of in de week eten ze kant-en-klare maaltijden en in het weekend gaan ze zelf brood bakken.

Anticiperen. Jonge mensen trachten ook te anticiperen op wat nog moet komen. Zo zijn ze sterk bezig met technologie die nog niet te verkrijgen is in ons land, zoals de I-Pad.

Cultainment. Hierbij gaat het om een combinatie van cultuur en entertainment. Dat uit zich in vele zaken. Kijk maar eens naar de top tien van best bekeken programma’s van familiezender Eén: Van vlees en bloed zou vroeger een typisch Canvasprogramma geweest zijn, maar blijkbaar staat de kijker van de familiezender hier ook almaar meer voor open.

daag steeds vaker buiten de lijntjes te kleuren en de technologische ontwikkelingen die daaruit voortkomen, zijn onvoorstelbaar.

I-motionaliteit. Dit is de mengvorm van ICT en emoties. Een mooi voorbeeld is het succes van hoevetoerisme. Het platteland, de geur, de stilte,… dit is een heel emotionele omgeving. Toch vraagt de consument ook dat hij daar toegang heeft tot alle nieuwste elektronische snufjes zoals draadloos internet.

Aanstekelijk. Deze trend duidt op de virale aanstekelijkheid van sociale netwerken, zoals Facebook, Netlog, YouTube, Twitter, enz. Klassieke marketingtechnieken zullen steeds meer de baan moeten ruimen voor virale technieken. Eigenlijk is het niets anders dan een moderne versie van wat iedereen al honderd jaar weet: de reclame van mond tot mond is nog altijd de beste reclame.

Consumanderen. De jonge Vlaming is zich ook steeds meer bewust van zijn consumptiegedrag. Het gevolg daarvan is niet dat de consumptie wordt teruggeschroefd, want dan ontwricht je de economie. Wel is deze generatie gevoelig voor de ecologische en ethische gevolgen van het consumeren. In plaats van te consuminderen gaan deze jongvolwassen consumanderen.

Toonaangevend. Vandaag wordt steeds vaker gekeken naar wat twintigers en dertigers bezighoudt. Zowel door oudere generaties als door de industrie worden zij beschouwd als heel toonaangevend of getalenteerd. Ouderen laten zich inspireren door het talent van deze jonge generatie.

Openheid. Bij deze drijfveer gaat het om monHilarisch. Hier gaat het om het groteske, het onvoorspelbare. Dat zal meer en meer de norm worden. In de landbouwsector zien we bijvoorbeeld de opkomst van boerengolf. Daar zie je dat een elitaire sport als golf gecombineerd wordt met iets totaal onverwacht als een weide met koeien. Ook durven de wetenschappers van van-

digheid. Jongeren worden als een oprechte, eerlijke groep mensen gezien die het hart op de tong draagt. Zij dragen openheid dan ook hoog in het vaandel. De link tussen landbouw en de macchiato-waarden is misschien minder evident, maar toch kan

de sector een aantal van deze waarden incorporeren. Bij de ontwikkeling en levering van producten is het belangrijk dat er wordt rekening gehouden met de tijdverdichting die deze jonge mensen ervaren. Alles wat hen tijd kan besparen, valt in de smaak. Ook heeft de landbouw absoluut nood aan sociale netwerken. Niet alleen om met elkaar te communiceren en elkaar te inspireren, maar ook om bijvoorbeeld via fanpagina’s aan de consument te tonen waar de landbouw mee bezig is. Laat zien dat het geen traditionele of saaie sector is. Gebruik daarbij jonge landbouwers die met nieuwe producten en nieuwe ontwikkelingen bezig zijn als uithangbord. Op die manier kan je de sector hip en toonaangevend maken. Ook Farmville, de virtuele boerderij op Facebook, kan gebruikt worden om het imago van de sector te verbeteren of om op een ludieke manier lessen door te geven aan consumenten. De communicatie moet ook proactief en open zijn. De jonge generatie zal het appreciëren en hun betrokkenheid zal vergroten. En als de twintigers en dertigers de sector in hun hart sluiten, dan zullen hun ouders heel snel volgen. INFO www.nxt.be

WIN!

Stuur je naam en adres naar info@landgenoten. be en maak kans op een van de vijf exemplaren van het boek ‘Latte ­Macchiato’.


26

frontaal Natuurcompensaties

Kan het met mind Het Europees natuurbeleid legt strenge regels op voor de compensatie van natuurwaarde. Regels waar de landbouw in de praktijk vaak de dupe van is. We vroegen aan drie actoren of de regelgeving niet te strikt is en of er geen manieren zijn om natuur met minder landbouwgronden te compenseren.

Joke Schauvlieghe, Vlaams minister van Leefmilieu ‘Natuurcompensaties zijn een gevolg van het EUbeleid, dat in het Vlaamse Natuurdecreet (art. 36ter§5) is verankerd. Ze kennen hun oorsprong in de Habitatrichtlijn, die stelt dat schade aan de Europese natuurwaarden in Natura2000-gebieden (habitat- en vogelrichtlijngebieden) moet worden gecompenseerd. Dit is een uitzonderingsprocedure, want er moet altijd worden nagegaan of een plan/project mogelijk is zonder dat er natuurschade optreedt. In een aantal gevallen kunnen milderende maatregelen negatieve effecten voorkomen of zijn er ruimtelijke alternatieven mogelijk. Bovendien worden plannen en projecten die belangrijke natuurschade veroorzaken enkel toegestaan om dwingende redenen van groot openbaar belang. Dat kan enkel via een beslissing van de Vlaamse Regering en als vooraf compenserende maatregelen worden uitgevoerd of in de plan- of projectuitvoering opgenomen.’ ‘Om te bepalen hoeveel en welke compensatie vereist is, legt de EU een set van randvoorwaarden op. Zo moeten de compensaties in tijd samenlo-

pen met het project dat de schade veroorzaakt. Er is het ‘like for like’-principe, dat zegt dat de compensatie op maat moet zijn van het type natuur in kwestie. Dat principe geeft direct richting aan de locaties waar de compensatie moet plaatsvinden. Je kan een bepaald type natuur niet overal in Vlaanderen creëren. Slikken en schorren kunnen bijvoorbeeld enkel aangelegd worden langs de Schelde, de Rupel en de IJzer. De EU bepaalt ook dat het Natura2000-netwerk haar functionaliteit moet behouden. Daardoor kun je getijdennatuur die langs de Schelde verdwijnt niet zomaar kilometers verder aan de IJzer compenseren. Omdat Vlaanderen de aangemelde habitats en soorten in stand moet houden, moet de compensatie ook evenredig zijn met de kwaliteit en de kwantiteit natuur die verloren gaat. Hoeveel grond daarvoor nodig is, vergt maatwerk. Soms verdwijnt zeer waardevolle natuur, die alleen op een grotere andere oppervlakte kan worden gecreëerd.’ ‘Vanuit natuuroogpunt moeten we dus telkens zoeken naar locaties in de buurt waar we

dezelfde habitats en soorten een nieuwe kans kunnen geven. Tegelijk willen we ervoor zorgen dat landbouwers zo weinig mogelijk economische productieruimte inleveren. Lokaal komt het erop aan om die gronden in te richten die het meest kansen opleveren voor de natuur en het minst kwetsbaar zijn voor de plaatselijke landbouw. Hiervoor baseren we ons op een door de VLM uitgevoerde landbouwgevoeligheidsanalyse. Voor landbouwers die toch betrokken partij zijn, dienen zich een aantal alternatieven aan. In de eerste plaats denk ik aan het ruilen van de betrokken gronden met percelen buiten het gebied, hoewel dat in de praktijk niet altijd eenvoudig is. Ook kan de landbouwer worden ingeschakeld in het beheer van het natuurgebied. Juist wegens de tegengestelde belangen vind ik het belangrijk dat natuurbeheerders en landbouwers zo snel mogelijk samen rond de tafel gaan zitten. Alleen zo kunnen we tot een realistische natuurcompensatie komen die de negatieve effecten op de landbouw zo veel mogelijk beperkt.’


27

der landbouwgrond? Piet Vanthemsche, voorzitter Boerenbond ‘Eerst wil ik zeggen dat wij het instandhouden van natuurwaarde en biodiversiteit belangrijk vinden. Dat is een Europese verplichting en het zou onnozel zijn te doen alsof die niet bestaat. Als er natuurwaarde verdwijnt, moeten alle actoren samen proberen om die zo efficiënt mogelijk – dus met zo weinig mogelijk landbouwgrond – te compenseren. Ik ben niet zeker of dat vandaag wel gebeurt. De enige manier om dit zeker te weten, is natuurlijk door het te meten. Door te monitoren in natuurgebieden hoe de natuurwaarde en het aantal soorten en habitats evolueert. In de discussie over de uitbreiding van de Waaslandhaven hebben wij, op basis van een studie die we door een gespecialiseerd bureau hebben

laten uitvoeren, voorgesteld om de compensatie in verschillende fases te laten verlopen. Daarbij kunnen we voor iedere fase opvolgen hoe de natuur geëvolueerd is. Als de doelstelling bereikt is, kunnen we de compensaties dan stoppen om te vermijden dat we overcompenseren.’ ‘Het blijft natuurlijk een moeilijk evenwicht, maar ik vind wel dat er de voorbije jaren vooruitgang is geboekt. Alleen al het feit dat we een open discussie kunnen voeren over dit onderwerp, bewijst dat. Wij praten niet alleen met de overheid, maar ook met Natuurpunt en andere organisaties. Uit dat overleg zijn al een aantal dingen gekomen, zoals de geleidelijke invoering van nulbemesting in natuurgebieden. We zetelen ook

samen met natuurverenigingen in adviesorganen. Als de middenveldorganisaties elkaar kunnen vinden, staan we ook sterker tegen bepaalde claims. Voorts is het belangrijk om in een zo vroeg mogelijk stadium te kijken welke landbouwgronden het meest waardevol zijn en welke bedrijven er getroffen worden. Als er dan toch gronden moeten verdwijnen, dan best diegene met zo weinig mogelijk impact op de economie van de landbouw. Via de landbouwgevoeligheidsanalyses gebeurt dat beter dan vroeger. Tot slot werken land- en tuinbouwers ook meer en meer zelf rond natuur, bijvoorbeeld in projecten zoals Eco2, waarbij boeren worden vergoed voor het creëren van natuurwaarde.’

Walter Roggeman, Natuurpunt ‘De regelgeving rond natuurcompensaties is absoluut niet te strikt, het is vooral de invulling die er in Vlaanderen aan wordt gegeven die problematisch is. De betreffende Europese richtlijnen zijn bedoeld om tot een duurzame instandhouding van de meest bedreigde Europese natuurwaarden te komen. Alleen is daar in Vlaanderen tot vandaag weinig tot geen uitvoering aan gegeven. Er is nooit een beleid gevoerd om de mistroostige toestand van de Europees belangrijke natuur in Vlaanderen daadwerkelijk te verbeteren. Vlaanderen is altijd laat geweest om de Europese natuurrichtlijnen te implementeren en keer op keer probeert men zich daarbij tot het minimale te beperken. Nochtans is niet de natuur, maar eerder het gebrek aan natuur de échte kern van het probleem in Vlaanderen. Als er niet dringend en effectief gewerkt wordt aan een grondig herstel van de Europees beschermde natuur, dan wordt

de Vlaamse situatie zodanig slecht, dat bijna elke economische ingreep een significante impact zal hebben, met alle gevolgen vandien...’ ‘Het uitblijven van een volwaardige uitvoering van het Europees natuurbeleid heeft ertoe geleid dat in Vlaanderen de nadruk inderdaad teveel op compensatie is komen te liggen. Het dossier van het Deurganckdok eind jaren ’90 is daar een schoolvoorbeeld van geworden en was overigens het allereerste project waarbij de compensatie ook daadwerkelijk volgens de regels van de wet werd uitgevoerd. En ook dat werd pas mogelijk nadat de compensaties via de rechtbank werden afgedwongen! Nochtans is ‘compensatie’ slechts een allerlaatste reddingsmiddel van een uitzonderingregel binnen de Europese natuur­ wetgeving.’ ‘Natuurpunt pleit dan ook al lang voor een totaal andere, proactieve aanpak die vooral focust

op het behoud en herstel van de gunstige staat van instandhouding van de Europees beschermde habitats en soorten, in plaats van op de oog om oog, tand om tand-aanpak via compensatie. In dat opzicht staan wij ook voor meer dan 100% achter de proactieve aanpak zoals die inmiddels werd toegepast bij de totstandkoming van het Sigmaplan en het strategisch plan van de Antwerpse haven. Uiteraard beseffen wij dat de realisatie van zo’n projecten een enorme impact hebben op de schaarse ruimte en dat in de stad Vlaanderen de principes van zuinig ruimtegebruik ook hier maximaal gerespecteerd moeten worden. Anderzijds zijn wij er evenzeer van overtuigd dat de realisatie van een sluitend netwerk van grote eenheden robuuste natuur de enige manier is om tegelijkertijd de rechtszekerheid van alle eigenaars, gebruikers en sectoren én de Europese natuurdoelen duurzaam te borgen.’


Vliegenbestrijding: wij weten er raad mee!

Feiten over vliegen

Binnen 4 weken van 2 naar meer dan 1.000.000 vliegen Voor een succesvolle bestrijding is het daarom noodzakelijk om met een combinatie van middelen te werken die zowel op de maden als op de volwassen vlieg is gericht. Dus: bestrijding van alleen de volwassen vlieg is slechts het topje van de ijsberg!

85%

Behandel een halve meter van de putrand intensief!

Wil Vermeer, Meetjesland

Ik gebruik al vroeg in het seizoen Madendood, dit voorkomt een grote uitbraak van vliegen. Het werkt ook heel goed Vliegenbestrijding = tegen de smerige rattenstaartlarve. Madenbestrijding

2309196

2309879

Permas Combi, 500 ml: • Bestrijding van alle vliegende en kruipende insecten. • Makkelijk oplosbaar in water. • 6 tot 8 weken werkzaam. • Spuitmiddel.

Aza-Fly 2010, 2 kg: • Een snelle, effectieve werking. • Een langdurige werking (tot 7 weken). • Het vee kan tijdens de behandeling op stal blijven. • Eenvoudig aan te brengen. • Hét smeermiddel!

2307826

2304845

MS Madendood Plus, 7 kg: • Werkzame stof: Cyromazine. • Langdurige werking (tot 12 weken). • Zeer goed wateroplosbaar. • Niet toxisch. • Strooien, spuiten of gieten.

MS Cy-Fly Wp, 200 gram: • Krachtig contactgif. • Sterke samenstelling. • Werkzame stof trekt niet in ondergrond. • Hét spuitmiddel tegen vliegen.

"Ook werkzaam tegen rattestaartlarven"

ot 15/ ldig t e g e Acti

0 09/201

Bij afname van 10 van deze producten ontvangt u een TERRASVERWARMER (0010511) 220 cm, gasmodel, t.w.v. €135,-

GRATIS!

Voor meer info, bel ons! 014 67 23 56

Schippers BVBA • Grens 114 • 2370 Arendonk (B) • tel: 014-67 23 56 • fax: 014- 67 22 85 • sales@schippers.be • www.schippers.be P509285

Afgiftekantoor Gent X Landgenoten 22 Tijdschrift-kwartaalblad Kwartaal 2, 2010

België-Belgique 9099 Gent X bc 10292

V.u. Dirk Lips, p.a. Vilt Koning Albert II-laan 35, 1030 Brussel


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.