141 sep-okt 2017 € 8,95
Muziek.Kunst.Meer.
SPECIAL
LE GUESS WHO? 2017
I NCLUSI EF CD
MARY OCHER haalt scherp uit naar identiteitspolitiek. Ook RABIH BEAINI (Morphosis) verzet zich tegen verstikkende etiketten. Een label runnen is niet zo moeilijk, dacht KING GIZZARD & THE LIZARD WIZZARD. Maar BLOCKCHAIN zal dat radicaal veranderen. PRINCESS NOKIA heeft lak aan bescheidenheid, zelfs als ze faalt. Mijmeringen bij de dood van PIERRE HENRY. Hoe staat de NEDERLANDSE METAL ervoor anno 2017? En naar de bron van de Marokkaanse muziek met BOUSSIPHONE RECORDS.
00 1 1710709
Het lichaam als strijdtoneel
9 770778 648414
JENNY HVAL
MIND THE GAP #128
WO 13 SEP / Locatie: De School
SUN ARAW
Support: Blazer Sound System + Duppy Gun Sound VR 15 SEP
PERERA ELSEWHERE Support: Spill Gold + Fetter
WO 18 OKT
BEN FROST + JLIN ZA 28 OKT / Locatie: Bimhuis
EX EYE
Colin Stetson, Shahzad Ismaily, Greg Fox e.a.
DI 7 NOV
THE RESIDENTS VR 1 DEC / Locatie: Bimhuis
DUO X88
A GET-TOGETHER OF POP AND ELECTRONICS
tickets MUZIEKGEBOUW.NL / THERESTISNOISE
EDITORIAAL
Schiet eens tekort!
Word fan van Gonzo (circus): facebook.com/gonzocircus En je kunt ons volgen op @gonzocircusmag @gonzocircus!
In een hopelijk bevredigende zomerbreak heb je je wellicht ondergedompeld in een andere (sub)cultuur, en ontdekt dat mensen die (tien)duizend(en) kilometers verder hun leven zo goed mogelijk proberen vorm te geven, in wezen weinig verschillen van jij en ik. Dat de plek waar je vandaan komt, niet zo heel veel betekenis heeft als velen je willen doen denken. Dat geldt zeer zeker voor de RussischIsraëlische muzikant Mary Ocher (p. 29), voor wie haar identiteit niet is gekoppeld aan haar nationaliteit. “Ik ben niet verbonden aan plekken. Ik heb nooit een bijzondere connectie gevoeld met een bepaalde plek, dat is erg bevrijdend. Ik ben er ook klaar mee mij te schamen dat ik ergens anders vandaan kom en ik geef niet toe wanneer iemand een superioriteitsspel met me speelt dat gebaseerd is op identiteit.”
Tussen droom en daad zit soms wat tijd – dat moge bekend zijn. Zo werd ons blockchain-artikel (p. 32) als droom geboren op een druilerige zondagmiddag in december 2016 tijdens (wijlen) Incubate. De aanleiding was de frustratie dat betaling van auteursrechten door auteursrechtenorganisaties zelden leidt tot uitbetaling aan artiesten die relatief weinig ‘luisteromzet’ draaien (vaak zij die in Gonzo aan bod komen dus), en dat dat anno 2016 eigenlijk wel te regelen zou moeten zijn. Ruim een half jaar later heeft Dimitri Vossen zich ingelezen en voldoende betrokkenen gesproken om de aftrap te doen over een technologie die de (muziek)wereld zeker – en zeer waarschijnlijk in positieve zin – zal veranderen. “Via een blockchain kan elke speelbeurt van een muzikaal werk worden bijgehouden, zodat de verdeling van de overeenkomstige auteursrechten met een ongeziene doelgerichtheid kan gebeuren.” De technologie zal wel tegenkrachten oproepen. Een implementatie van een dergelijke technologie zal de muziekindustrie namelijk in hoge mate ontregelen, zodat vele diensten hun oriëntatie radicaal moeten wijzigen, of zelfs kunnen verdwijnen wegens overbodig of te inefficiënt.” Wil je meer
weten of mee discussiëren kom dan op 22 september naar het panelgesprek tijdens TodaysArt in Den Haag.
In Gonzo (circus) steken artiesten vaak de loftrompet van het improviseren tijdens concerten. Maar wat is echt improviseren? Muzikant en studiotechnicus Rashad Becker (p. 48) stelt: “Ik heb een hekel aan geïmproviseerde muziek. Dan gaat het vaak over ‘kijk mij eens goed bezig zijn’. Echte improvisatie? Prima. Maar ik zie heel weinig echte improvisatie. Maar al te vaak valt een improvisatie terug in geijkte patronen.”
Virginia Genta van Jooklo Duo (p. 23) spreekt liever over ‘instant composing’: “muziek op het moment zelf componeren staat ons toe om zowel gestructureerde als compleet abstracte stukken te maken. Dat laatste vinden wij het interessantst, maar door de jaren heen is dat ook minder vanzelfsprekend geworden.” Een werkwijze die vergelijkbaar is met wat de beroemde en invloedrijke club Instant Composers Pool exact vijftig jaar geleden al voor ogen had. Drummer Han Bennink van ICP is een van de eregasten op Le Guess Who? dit jaar. Draai Gonzo (circus) om en je vindt een special over Le Guess Who?. We kozen drie artiesten die al een tijdje op ons verlanglijstje stonden: Jenny Hval brengt magie met haar stem en composities, Zeal & Ardor moest vorig jaar al op Le Guess Who? staan en krijgt nu een herkansing, en tot slot hiphopper-wordt-ambientmuzikant Dedekind Cut. En er valt heel veel te ontdekken op Le Guess Who?: met onze 10 tips ontdek je de beste concerten! En heb je je voorgenomen om na de vakantie alles beter te gaan aanpakken? De zelfrelativering van Princess Nokia, het alias van Destiny Frasqueri (p. 26), is verfrissend: “Ik ben ook tevreden met mezelf als ik tekortschiet.” Veel lees- en luisterplezier toegewenst! Gé Huismans Hoofdredacteur
Ruth Timmermans Managing director
3
I NCINTERVIEW TOEL RO VF IOENW
Gonzo (circus) is een papieren tijdschrift dat zes keer per jaar verschijnt, honderd pagina’s dik en geheel in kleur. Daarnaast is Gonzo (circus) een website met blog, recensies, achtergrondverhalen, series en meer. Ook is Gonzo (circus) een verzameling vrijwillig werkende, eigenzinnige professionals die avonden met muziek en andere kunstvormen (co-)cureren, debatten initiëren en cultuurliefhebbers op andere wijzen inspireren. Gonzo (circus) brengt nieuwswaardige inhoud zonder krampachtig hip te worden; elders wordt al genoeg gesproken over namen en geluiden die u reeds vertrouwd in de oren klinken. Gonzo (circus) wil hierop een aanvulling bieden met verrassende keuzes waarvan wij vinden dat ze ook gehoord en gezien mogen worden. Muziek maakt de hoofdmoot uit van ons geschreven aanbod, maar onvermijdelijk duiken er ook beschouwingen op over kunst, media en maatschappij (vandaar onze ondertitel ‘Muziek.Kunst.Meer’). We overstijgen de waan van de dag door context en een historisch perspectief te
Hoofdredacteur Gé Huismans (gh) Managing director Ruth Timmermans (rt) Redactie Stijn Buyst (sb), Serge De Pauw
(swat), Gé Huismans (gh), Maarten Schermer (msch), Katrien Schuermans (ks), Ruth Timmermans en Diederik van Vaerenbergh (dvv). Copy editing Serge De Pauw,
Marjolein Geraedts, Ruth Timmermans en Lisa van Vliet.
bieden. We verbinden de lijntjes over hokjes en grenzen heen, met boeiende artikelen, scherpe reviews en diepgaande s. Gonzo (circus) kan werken als een smaakmaker, een trechter die uit het overvloedige actuele aanbod de muziek filtert die volgens ons belangrijk is, of dat in de toekomst kan worden. In die zin is Gonzo (circus) een ‘voorloper’ in de letterlijke zin van het woord: we besteden aandacht aan een artiest wanneer anderen het (nog) niet doen. Bovenal moet Gonzo (circus) de lezer enthousiast maken, prikkelen en uitdagen, met een eigenzinnige selectie die aanzet
Smolders, Niels Tubbing (nt), Christophe Vanallemeersch (cva), René van Peer (rvp), Arjan van Sorge (avs), Tjeerd van Erve (ert), Benjamin van Vliet (bvv), Peter Vercauteren (pv), Dimitri Vossen (dv) en Tom Wouter (tow). BEELD Jochen Goethals, Janine Hendriks, Paul Lamont, Caroline Lessire, Sara Anke Morris en Wouter Medaer. Lay-out Janine Hendriks (kaftwerk.nl)
en Wouter Medaer Aan Gonzo Circus #141 werkten verder mee
TEKST Mattias Baertsoen (mb), Seb Bassleer (seb), Patrick Bruneel (pb), Maarten Buser (mab), Maurice Dumont (md), Gerd De Wilde, Hugo Emmerzael (he), Pernilla Ellens (pe), Koen Lauwers (kl), Andy Leenen (al), Bouke Mekel (bm), Robert Muis (rm), Jan Nieuwenhuis (jn), Guy Peters (gp), Harold Schellinx (hs), Maarten Timmermans (mt), Jos
4
Samenstelling Mind The Gap
Gé Huismans Website
Maarten Timmermans Raad van Bestuur
Guy Bindels, Katrien Schuermans en Dette van Zeeland
CONTACT Wijzigingen abonnementen
klantenservice@virtumedia.nl 0031(0)306920677
tot verdere muzikale avonturen. Gonzo (circus) durft kritisch te zijn, maar steeds met een positieve insteek. Onze kritiek is niet het verzuurde oordeel van een elite, maar een uitnodiging naar de lezer of bezoeker om zijn eigen smaak in vraag te stellen en aan te scherpen. Zelfs onze eigen smaak ontsnapt niet aan een kritische beschouwing. Daarbij wordt het nooit zwaar op de hand; de vlotte taal, een relativerende ondertoon zorgen telkens weer voor een tijdschrift dat leest als een trein, met hier en daar zelfs plaats voor een scheut satire. Gonzo (circus) claimt geen hoogste oordeel, al onze schrijvers voelen zich hoogstpersoonlijk betrokken bij hun onderwerp. Want hoe gevarieerd onze muzikale smaak ook is, wat uiteindelijk elke Gonzo (circus)journalist verbindt is een liefde voor muziek en kunst – een passie die doorklinkt op elke pagina van het tijdschrift.
Uitgever
Gonzo (circus) vzw (i.s.m. Virtùmedia) | V.U.: Guy Bindels p/a Gonzo Circus vzw Ark van Noëstraat 52 3300 Tienen
Redactie
news@gonzocircus.com Postbus 17466 1001 JL Amsterdam
Lid van
Adverteren
Met de steun van: Vlaams Cultuurhuis
Mariska Jankovits: mjankovits@virtumedia.nl +31 (30) 693 11 77 Distributie & Marketing
België: AMP & Virtùmedia Nederland: Virtùmedia info@virtumedia.nl
De Brakke Grond en Podio.
©-Info: Personen die niet konden worden bereikt in verband met copyrights, worden verzocht contact op te nemen met de redactie. Artikelen uit deze uitgave kunnen worden overgenomen na schriftelijke toestemming van Gonzo (circus) vzw en de desbetreffende auteur, fotograaf en/of illustrator en met uitdrukkelijke bronvermelding. De auteurs blijven verantwoordelijk voor de inhoud van hun artikel.
INHOUDSOPGAVE
I NT ERV I EW
16 KING GIZZARD & THE LIZARD WIZARD
32 A C H TE R G R O ND
BLOCKCHAIN ALS ONTREGELENDE WIND DOOR MUZIEKLAND Hoe blockchain-technologie de muziekindustrie radicaal zal veranderen
91-98
Zevenkoppig monster
I NT ERV I EW
18
MEAT WAVE
I NT ERV I EW
20
MICHIEL VAN BAKEL
I NT ERV I EW
23
JOOKLO DUO
I NT ERV I EW
26
PRINCESS NOKIA
I NT ERV I EW
Geëngageerd powertrio
Technologie als venster op de wereld
Vechten tegen maatschappelijke conditionering
‘Het succes mag groter zijn’
29
MARY OCHER
S PE C I A L
LE GUESS WHO? 2017
I NT ERV I EW
36
‘PROFESSOR’ RABIH BEAINI
ESSAY
40
PIERRY HENRY
PA UZE
44
METAL IN NEDERLAND
I NT ERV I EW
48
RASHAD BECKER
L A BEL REPO RT
Onze tips + Jenny Hval, Dedekind Cut en Zeal & Ardor
RUBRIEKEN
3 EDITORIAAL 6 MIND THE GAP #128 8 GONZO’S CIRCUIT Festivals, concerten & nieuws 13 COLUMN KAAP SCHERMER (4) Gegenereerd 14 SIGNALEMENTEN Jasss & Here Lies Man 47 MIXTAPES 56 BEELDBANK 57 BINDWERK Subversie & spiderman 63 GONZO’S OORDEEL Muziekrecensies 75 COLUMN RUBBER RING (2): Sufjan Stevens 86 GONZO’S CIRCUIT KORT 89 SERIE MOBIELE CURATOREN COLLECTIEF (10): Scratch+Snuff
Krabben aan het oppervlak van ondoordringbare lagen
Over muzikale inclusiviteit, politiek activisme en Syrië
De man die de muziek wou verwoesten om aan een nieuwe muziek te denken
1. Een straffe golf black metal
Muziek als spiegel van sociale entiteiten
53 BOUSSIPHONE
Aan de bron van de Marokkaanse muziek
98/92 LE GUESS WHO? 2017 -SPECIAL:
ONZE TIPS
Wat moet je zeker zien & horen?
I NT ERV I EW
JENNY HVAL
Het lichaam als strijdtoneel
I NT ERV I EW
ZEAL & ARDOR
De meest sympathieke duivel
I NT ERV I EW
DEDEKIND CUT
Van hiphop naar ambient
5
MIND THE GAP #128 GONZO (CIRCUS) MIND THE GAP #128 SABAM GC154
4. MIA ZABELKA & ASFÉRICO THE BROKEN GLASS The Broken Glass (STÖRUNG)
1. IRMLER / OESTERHELT FÜNFTER GESANG Die Gesänge des Maldoror (KLANGBAD)
Sinds 1869 hebben Compte de Lautréamonts ‘De zangen van Maldoror’ al heel wat muzikanten geïnspireerd, zoals de nachtmerriecollages van Current 93. Ook Hans-Joachim Irmler (Faust) en Carl Oesterhelt (Freiwillige Selbstkontrolle) wagen zich aan de ‘Zes zangen’, en roepen daarbij hulp in van een twintigtal klassiek geschoolde muzikanten. De sfeervolle, vaak melancholische klassieke (piano, strijkers, blaasinstrumenten en violen) muziek primeert, al wordt de piano dissonant hardhandig behandeld, of resoneren de bastonen van het orgel veelvuldig, zoals op ‘Fünfter Gesang’.
2. GIULIO ALDINUCCI EXODUS MANDALA Borders and Ruins (KARL RECORDS)
6
5. THE IMMERSIVE PROJECT REGENMANN The Immersive Project (SPEZIALMATERIAL RECORDS)
The Immersive Project is een samenwerkingsproject van de Keulse percussionist Holger Mertin en elektronicamuzikant Michael ‘Koko’ Eberli uit Zürich. Producer Marco Riedener wordt genoemd als derde lid. Die invloed is heel goed hoorbaar in ‘Regenmann’, waar in een ruimtelijke setting de vervormde, broeierige geluiden, dubby beats en percussie in detail hoorbaar zijn.
6. ATIQ
Op ‘Borders and Ruins’ van de Italiaanse geluidskunstenaar Giulio Aldinucci vormen gruizige, raspende drones een belangrijk bestanddeel. Andere terugkerende elementen op het album zijn drones van hoge tonen en hoge (licht galmende) zangstemmen, die een sacrale sfeer oproepen. De combinatie van de rauwe en verheven klanken pakt verrassend interessant uit. Dat komt deels ook doordat hij regelmatig – al dan niet herkenbaar klinkende – field recordings toevoegt. ‘Exodus Mandala’ is hiervan een mooi voorbeeld.
FROM DUSK TILL DAWN FEAT. DADDY FREDDY From Dusk Till Dawn EP
GAUZE & EFFECT Harvest Of Despair
NISANSALA Archiv 4
3. KRAFT
#mtg128
Mia Zabelka en Alex Gámez (alias Asférico) brachten met ‘The Broken Glass’ een gevarieerd album uit. Nummer een op de cd klinkt aanvankelijk als een open improvisatie, maar al snel strijkt en plukt Zabelka op haar elektrische viool, tegen een achtergrond van galm en vervorming die Gámez rond haar spel optrekt. Halverwege komt langzaam een ronkende grondtoon op, en pakt Gámez je op en zet je neer in de hypnotische disco waar ooit Giorgio Moroder een patent op had.
(MINDTRICK RECORDS)
Het Rotterdamse Mindtrick Records zette onlangs een sublabel op voor meer dub- en jungle gerelateerde tracks. Eigenaar Atiq debuteert hierop met zijn ep ‘From Dusk Till Dawn’, in een samenwerking met de Jamaicaanse MC Daddy Freddy. Hun new school jungle begint dreigend-rustig, maar breekt dan na een minuut los met energieke jungle-ritmes die aanzetten tot dansen.
7. ANNE-JAMES CHATON
(OPA LOKA RECORDS)
(RASTER NOTON)
Kraft is het alter ego van Rotterdammer Robert Hofman, die eerder actief was in de neofolkband Osewoudt. Vanuit zijn liefde voor Muslimgauze ontstond Kraft, waar hij met de hulp van Osewoudtlid Stefan Hayes (ook actief in blackmetalband Terzij de Horde), de Oekraïense zangeres Kate Orange, gitarist Dennis Lamb en Richard Leviathan (Ostara) het album ‘Harvest of Despair’ opnam, met het atmosferische nummer ‘Gauze & Effect’.
De gelauwerde Franse kunstenaar Anne-James Chaton is een veelzijdig mens (zo is hij actief in de geluidskunst, poëzie en beeldende kunst) en werkte hij al samen met The Ex, Andy Moor, Thurston Moore en Alva Noto. Zijn ‘Nisansala’ past met zijn uitgepuurde technobeats en glitches heel goed in de traditie van Raster Noton, al voegt Chaton er nog microtonale bliepjes en vervormde geluiden aan toe tot een prachtige geheel.
MIND THE GAP
samenstelling Gé Huismans beeld Kaftwerk | Janine Hendriks
8. LE FRUIT VERT
10. MEGLAMANCHA
(THREE:FOUR RECORDS)
(NORWEGIANISM RECORDS)
‘Paon Perdu’ is het debuutalbum van Le Fruit Vert, bestaande uit Andrea-Jane Cornell en MarieDouce St-Jacques. Le Fruit Vert combineert op ‘Paon Perdu’ lieflijke vrouwen(samen)zang met dromerige popmuziek. Door de grote rol voor synthesizers en orgel staat die muzikale mix in de traditie van bijvoorbeeld Stereolab, met ‘Too Much World’ als mooi voorbeeld.
‘Soil’, het debuut van Meglamancha, verscheen op Norwegianism Records, het label van Dead Neanderthals uit Nijmegen. Niet vreemd als je weet dat de band een samen-werking is van drummer en studioveteraan Marlon Wolterink (tevens vaste studioman van Dead Neanderthals) en gitarist en synthesizerfreak Freek Philippi. ‘Soil’ bevat vier uitmuntende, industrial aandoende noise-dronenummers. Het uptempo ‘Horizon 0’ bevat fragmenten die enigszins doen denken aan Throbbing Gristle.
TOO MUCH WORLD Paon Perdu
9. EX EYE
ANAITIS HYMNAL; THE ARKOSE DISC Ex Eye (RELAPSE)
Ex Eye, het samenwerkingsproject van saxofonist Colin Stetson, Toby Summerfield, Shahzad Ismaily (Secret Chiefs 3) en Greg Fox (Liturgy), debuteert met het gelijknamige album. Vier technisch zeer onderlegde muzikanten, die houden van een stevige portie complexiteit in hun muziek. ‘Ex Eye’ telt vier lange nummers, met ‘Anaitis Hymnal; The Arkose Disc’ als een van de hoogtepunten: een mix van postrock getinte soundscapes, momenten van ijselijke furie die herinneren aan Liturgy, een razende sax – en dat met veel bombast gebracht.
HORIZON 0 Soil
11. CLAUDE SPEEED 800 SUPER NYC Infinity Ultra (PLANET MU)
De Schotse muzikant Claude Speeed remixte in 2012 Kuedo’s ‘Work, Live & Sleep in Collapsing Space’ en daarna kon hij bij Planet Mu terecht. Na een ep in 2015 debuteert hij nu met ‘Infinity Ultra’. Zoals altijd laveert Speeed tussen ambient en noise, maar zet hij alles zo dik aan zodat ook de wat rustigere nummers enkel door hun intensiteit al indruk maken. Luister maar naar ‘800 Super NYC’.
7
CIRCUIT Meer tips op gonzocircus.com/agenda
FEEST! 25 jaar OCCII!
The Ex
Al 25 jaar onmisbaar in Amsterdam... dat is OCCII! Vlakbij het Vondelpark wordt daar al 25 jaar bijna elke dag van de week muziek in alle genres geprogrammeerd. Het eclectische programma wordt samengesteld door het vaste team van OCCII en mobiele curatorencollectieven zoals Rebel Up!, Grauzone, Balkanbeatbar, IN OK/OUT KO!, HC/PUNK! en Haperende Mens (zie onze reeks). Tijd voor een feestje in de prachtige, door vrijwilligers opgeknapte tramremise aan de achterkant van het Vondelpark. Dat vieren ze geheel september met een overdaad aan concerten en een mini-festivals. Op 4 september is er een spetterende Haperende Mens-avond met The Dwars Of East Agouza, Jooklo Duo & Riccardo Sinigaglia (zie p. 23), onze Belgische trots Ogon Batto en powertrio Freek Lomme (Onomatopee), Joan van Barneveld en Gert-Jan Prins. Drie dagen later komt MKM! langs met DJ/Rupture en Andy Moore. Ook wordt dan DJ/Rupture's boek Uproot (zie bespreking in de vorige editie van Gonzo (circus)) voorgesteld. Twee weken later, op 20 september, is er bovendien meer punk met Mike Watt's Il Sogno Del Marinaio en G.W.Sok & Two Pin Din. Aan het begin van de feestmaand is er een anarchistische boekenmarkt, terwijl op 21 september indie labels als Geertruida, Coaster, Smikkelbaard en Subroutine het podium bestormen. OCCII is immers meer dan een podium: achter de fraaie gevel bevindt zich een complex van gebouwen waarin onder andere een anarchistische bibliotheek, een eetcafé, een oefenruimte voor bands en kunstenaarsateliers bevinden. Op 16 september houden ze een open dag in het Binnenpret-complex, met 's avonds concerten van The Ex en afgesloten wordt er met het driedaagse feministische festival The F-Word. Want diversiteit is ook al 25 jaar het handelsmerk van OCCII!
TODAYSART FESTIVAL
Marie Davidson
8
Ook dit jaar kun je op TodaysArt unieke en speciaal ontwikkelde producties en optredens zien op het kruispunt van muziek, kunst en technologie. Naast de vertrouwde locaties Theater aan het Spui en het Filmhuis Den Haag wordt nu ook het meest klassieke theater van de stad ingepalmd, de Koninklijke Schouwburg. Zie p. 34 voor meer informatie over TodaysArt! 22-23/09 | Diverse locaties, Den Haag | todaysart.org
CIRCUIT
Stringfigures
11 HERFSTFESTIVALS GETIPT Gaudeamus: Een springplank voor jonge componisten, dit jaar met nieuw werk van Asko|Schönberg, een avond rond Maxim Shalygin, en thereminist Thorwald Jørgensen. 06-10/09 | Diverse locaties, Utrecht | muziekweek.nl Horst Festival: Het kasteel Horst in Holsbeek is wederom de fraaie locatie voor het gelijknamige festival, dat techno en elektronica koppelt aan een kunstexpo. 08-09/09 | Kasteel van Horst, Holsbeek | horstartsandmusic.com Bozar Electronic: soundtrackcomponist Jóhan Jóhansson, Ben Frost en William Basinski zijn de voornaamste blikvangers op deze editie van het multidisciplinaire elektronicafestival. 14-30/09 | Bozar, Brussel | bozar.be Autumn Falls: Ondertussen een traditie: de reeks najaarsconcerten van het boekingskantoor Toutpartout. Het wordt uitkijken naar EMA, Micah P. Hinson, Weyes Blood en Mauroworld. 20/09-15/12 | verschillende locaties in België | autumnfalls.be Desertfest: De Belgische tak van dit festijn voor psychedelische gitaren verwelkomt dit jaar Melvins als headliner, met daarnaast een hoogst gevarieerd programma vol groovende gitaren. 13-15/10 | Trix, Antwerpen / desertfest.be
Okkultokrati
SOUTHERN LORD SHOWCASE
Southern Lord is door de jaren heen een ware keurstempel geworden voor iedereen die zijn zware gitaren een likje experimenteler mag. Doom, drone en sludge staan er zij aan zij met black metal, extreme punk en de buitenissige zijprojecten van oprichters Stephen O’Malley en Greg Anderson (Sunn O)))) en hun kameraden. Tijd om dat te vieren, moeten ze daar gedacht hebben, want op 29 oktober betrekt het huis van vertrouwen de Melkweg in Amsterdam voor een hele avond loodzwaar avontuur. Natuurlijk kan Sunn O))) niet op het appel ontbreken, maar verder spitst de line-up zich toe op de uithoeken van het roster: de Finse mafketels Circle, Zweedse hardcorepunk met Wolfbrigade, sludgepioniers Unsane en het onbeschrijfbare Okkultokrati. O’Malley smijt er zelfs zijn progfavoriet Magma tegenaan, en daarmee wordt dit een parade bands die je nergens anders samen op een podium zult zien. Op naar de Melkweg, dus! 29/10 | Melkweg, Amsterdam| melkweg.nl
Two Days of Indigenous Electronics: Het globetrottende multitalent Zoe McPherson stelt een tweedaags event samen in het kader van ‘The Future is Feminist’, waarvoor ze naast de première van haar eigen stuk ‘Stringfigures’ ook een aantal gasten zal uitnodigen. 20-21/10 | Beursschouwburg, Brussel | beursschouwburg.be Transit: Wat gaan we horen in de komende jaren, in de rest van de 21ste eeuw? Voer voor een gevarieerd festival met onder meer Nordic Affect, Jennifer Walshe en Yarn/Wire. 20-22/10 | STUK, Leuven | festival2021.be November Music: De laatste muzikale ontwikkelingen in jazz, new world music, muziektheater, beeldende kunst, elektronica emn & soundscapes, met John Zorn, Jon Balke Siwan en vele anderen. 02-12/11 | ‘s-Hertogenbosch | novembermusic.net KIKK Namur: Een internationale ontmoeting van kunstenaars, wetenschappers, denkers en andere avontuurlijke geesten, rond de artistieke en economische gevolgen van technologische vooruitgang. 03-05/11 | Place du Théâtre, Namur | kikk.be Storm Festival: Het kruim van de hedendaagse jazzscene onder begeleiding van een frisse zeewind. De focus ligt op jong en oud Belgisch talent, en er wordt samengewerkt met Brand! in Mechelen. Er zijn grote namen zoals Shabaka and The Ancestors en het Ambrose Akinmusire Quartet, naast jong talent uit Vlaanderen en Nederland. 10-12/11 | CC De Grote Post, Oostende | storm.kaap.be Brand! Jazzfestival: Een podium voor een nieuwe generatie muzikanten die de grenzen van de hedendaagse jazz wil aftasten. Met unieke samenwerkingen tussen Belgische en Nederlandse artiesten. Centrale gast van deze derde editie is de jonge Belgische euphoniumspeler Niels Van Heertum. Verder onder anderen ook Eric Thielemans, Christian Wallumrød en Vvolk. 11-12/11 | NONA, Mechelen | nona.be
MEAKUSMA FESTIVAL
Mary Orcher
De eerste editie van Meakusma presenteerde zich vorig jaar als een ‘viering van het ondefinieerbare middels muziek, installaties en lezingen.’ De formule bleek een succes, en dus gaat het label dit jaar op hetzelfde elan voort met zijn eigen festival. De geest van grenzeloosheid wordt nog versterkt door de unieke ligging van Eupen op een boogscheut van België, Nederland, Duitsland en Frankrijk. De affiche kent dan ook heel wat mooie namen uit alle vier windstreken: Masayoshi Fujita & Jan Jelinek, Lucrecia Dalt, Sun Araw, Milan W, Dennis Tyfus, Mary Ocher (zie p. 29), Hiele Martens Clark, Bepotel en nog tientallen anderen. Een deel van het programma wordt samengesteld door Les Ateliers Claus en Ben UFO, daarnaast zijn er enkele labelpresentaties. Het programma biedt verder ook nog speciale performances door Rie Nakajima & Pierre Berthet, showcases door Pierre Bastien en João Lobo, en een artist talk van David Toop. 8-10/09 | Alter Schlachthof, Eupen | meakusma-festival.be
9
CIRCUIT
Filastine
GOGBOT
EUROPALIA: Indonesië Empress Stah
De psychedelische cyberpunkkermis Gogbot slaat voor de veertiende keer z’n tenten op in Enschede. Het thema dit jaar is Intergalactic, dat vertaalt zich weer in een knettergek programma boordevol tentoonstellingen, live-acts, performances, workshops, symposia en nog veel meer. Een overzicht is onbegonnen werk, maar wie wordt er niet nieuwsgierig naar een Museum of the Moon (met een zeven meter brede replica van de maan), de robotic-future-fashionperformance door Maartje Dijkstra en Newk, of de Buttplug-laser-trapezeshow van Empress Stah? Laat je eigen brainscan de ruimte in sturen door de radiotelescoop van Daniela de Paulis of feest op de live geluiden van satellieten en manen die door Valery Vermeulen door de mangel worden gedraaid. Nog meer muziek valt er te rapen met een special rond het label raster-noton, een techno-night met het Rotterdamse Mord-label en de stuitende Australische speedcore van Passenger of Shit. Kortom: ook deze editie van Gogbot wordt weer een overdaad voor alle zintuigen. 7-10/09 | Diverse locaties, Enschede | gogbot.nl
Het tweejaarlijkse kunstenfestival Europalia daagt de avontuurlijke kunstliefhebber uit om zich te laten inwijden in de geschiedenis en cultuur van een bepaald land. Dit keer is het de beurt aan Indonesië, een land in volle economische en artistieke bloei. De twee hoofdtentoonstellingen in Bozar tonen de uitgebreide traditie, maar ook een ruim aanbod aan moderne kunst en cultuur. ‘Ancestors & Rituals’ toont een rijke collectie aan archeologische en ethnografische schatten, hedendaagse creaties en archiefbeelden. ‘Power and Other Things’ biedt een uniek overzicht van drie eeuwen Indonesische geschiedenis door de ogen van Indonesische en Europese kunstenaars. Verder kun je over heel het land gaan kijken naar voorstellingen van traditionele en hedendaagse Indonesische muziek, dans, literatuur en film. Een bijzondere vermelding vragen de maar liefst 33 residenties in alle disciplines voor Indonesische kunstenaars in Europa (en vice versa), maar ook voor lokale artiesten in Indonesië, waarmee de dialoog tussen de verschillende culturele strata in het land wordt gestimuleerd. 10/10/17-21/01/18 | Diverse locaties, Brussel | europalia.eu
MEER NOISE
The Night Of The Ugly Papa's Ugly Papa's, een legende uit de Belgische ondergrond, houdt op 30 september een feestje in het onooglijke Rekkem (bij Menen, West-Vlaanderen, België) ter gelegenheid van een nieuwe plaat ('Atomium Pluto', met tien niet eerder uitgebrachte nummers uit de archieven) op het net zo nieuwe Mayway Records. Nieuw is bij Ugly Papa's uiteraard relatief. De bende rond Luc Dufourmont (tegenwoordig Idiots! en lid van de Bende van de Roste uit de VRT-serie Bevergem) geeft namelijk een éénmalig concert ter gelegenheid van de release van dit album, hun eerste in twintig jaar. En dat wordt achter de kerk van Rekkem grootschalig gevierd met een resem gasten die het feest luister bij komen zetten zoals Mauro Pawlowski, Tim Van Hamel en beiaardier Wim Berteloot. www.uglypapas.be
10
Church Of Ra-tweedaagse Noisefest De blik van Noisefest gaat steevast breed en ruim, al is elke keer een duidelijke fascinatie voor het Scandinavische geweld. Aan alle liedjes komt echter een eind. De zevende editie is meteen ook de laatste, al belooft De Kreun blijvende aandacht voor het genre. Vermoedelijk zal Kortrijks wonderkind Jenci Vervaeke (Vvounds-brulboei en gerenommeerd mensenhater) de festiviteiten openen met zijn soloproject Et Dure. Bij de lezers van dit blad niet onbekende namen als Mathieu Serruys, Blodvite, Leda (de vrouwelijke helft van Neutral), Altar Of Flies (met Mattias Gustafsson natuurlijk, en een grote naam binnen het Zweedse noisetapecircuit), Bizarre Uproar (Finse snuffmovieliefhebbers), Erstwile (Kevin Svartvit) en Sfär (Gustafsson en Blodvite samen, die slechts sporadisch samen optreden). En er wordt ons nog een klepper beloofd. Het is de laatste keer, dus laat deze kans niet liggen! 14/10 | Wilde Westen, Kortrijk | wildewesten.be
Op Neurot, het label van de Neurosis-leden, verschijnt half oktober het lang verwachte 'Mass VI' van Amenra. De plaat wordt aan het Belgische publiek (en fans van heinde en verre) voorgesteld op 31 oktober (uitverkocht), en op 1 november presenteren zanger Colin H. Van Eeckhout en zijn kompanen in samenwerking met Consouling Sounds een extra avond. Op de dag der doden zelf (woensdag 1 november) wordt een uitgebreid staalkaartje van verwante bands voorgesteld. Onder meer het verschroeiende Wiegedood, de samenwerking van CHVE met Syndrome, Sembler Deah (Colin H. Van Eeckhout & Mathieu Vandekerckhove van Amenra en Dehn Sora, de man achter Treha Sektori), het duo Fär (dat met ook een nieuwe plaat het dansbare buitenbeentje zal zijn) en nog een aantal verrassingen. Het zal u niet zijn ontgaan dat het gros van de deelnemende bands bestaat uit leden van het moederschip Amenra, waardoor dit een echte Church Of Ra-tweedaagse wordt. Niet te missen! 31/10-01/11 | AB, Brussel | abconcerts.be
CIRCUIT
KUNST & DESIGN
Perpetual Uncertainty
Design: A Practice for Everyday Life
BG Meggy
Meggy Rustamova: Light Displacement Meggy Rustamova werd geboren in Georgië, maar groeide op in België. Hoewel je geen letterlijke verwijzingen naar die achtergrond tegenkomt in haar kunst, spelen thema’s als identiteit, taal en displacement een duidelijke rol in haar werk. Ze maakt onder meer performances, geluidsinstallaties, video’s en foto’s, en kruisbestuivingen daartussen. Fotografie neemt op diverse manieren een centrale plaats in bij Rustamova. Zo laat ze zich vaak inspireren andermans foto’s; bijvoorbeeld die uit een reisgids. ‘Light Displacement’ is haar eerste Nederlandse soloexpositie. Haar werk was al eerder te zien op het IFFR en in het Bonnefantenmuseum. 09/09-04/11 | De Brakke Grond, Amsterdam | brakkegrond.nl
Sense & Sensibility
Macuga & Öğüt Episode 2: The Show is Over Kunstenaars Goshka Macuga en Ahmet Öğüt delen onder meer hun interesse in politiek en geschiedenis, net als een kritische, geëngageerde houding. Met onder meer sculpturen, performances en installaties gaan ze hun zorgen over de maatschappij te lijf, en vertellen ze persoonlijke verhalen. ‘The Show is Over’ is het afsluitende deel van het tweeluik waar ze samen aan werkten. In het eerste deel van de expositie nam Öğüt het voortouw, en Macuga neemt nu die rol van hem over. Opvallend is dat ze elkaars werk kritisch onderzoeken en zo een dialoog aangaan. Dit proces is zeker niet ongevoelig voor miscommunicatie, maar staat tegelijkertijd open voor speelsheid in het intensief op elkaar inspelen. 08/09-31/12 | Witte de With Center for Contemporary Art, Rotterdam | wdw.nl
Mandy Roos & Victoria Ledig
‘Sense & Sensibility’ vertrekt vanuit het standpunt dat een kritische, diepgravende reflectie nodig is op thema’s als vrouw-zijn, crosscultureel feminisme, genderproblemen, riot grrrl en de relaties tussen gender, politiek en filosofie. Vier lokale kunstenaars, Mandy Roos, Gabriel Ann Maher, Olle Lundin en Janina Frye, krijgen kunstruimte Onomatopee voor een maand in handen. Bovendien slaan ze de handen in elkaar met internationale auteurs als Alicja Melzacka en Charlotte Van Buylaere. t/m 28/01/2018 | Onomatopee, Eindhoven | onomatopee.net
Het antropoceen is het huidige tijdperk, waarin aarde en klimaat de zware invloed ondergaan van de mens. Nucleaire ontwikkelingen zijn een belangrijke factor in die invloed die nog eeuwen door zal werken. De expositie ‘Perpetual Uncertainty’ brengt Europese, Amerikaanse en Japanse kunstenaars samen die zich in hun werk bezighouden met onderwerpen als straling, radioactiviteit en het nucleaire tijdperk. Ze kijken voorbij de nucleaire utopie waarover vroeger werd gepraat, en richten hun aandacht op landschappen, architectuur, folklore, taal en geschiedenis in relatie tot kernenergie. De expositie maakt deel uit van het bredere programma ‘Nuclear Culture’, dat ook discussies en excursies naar kerncentrales omvat. Interessante namen op het programma: Susan Schuppli, Suzanne Treister en Ken + Julia Yonetani. 17/09-10/12 | Z33, Hasselt | z33.be
DESIGN & DRUKWERK
WIELS ART BOOK FAIR
Wiels presenteert een soort twee-in-een: een kunst- en boekenbeurs tegelijkertijd, voor catalogi, kunstenaarsboeken, tijdschriften en al het andere drukwerk dat met kunst te maken heeft. 08-10/09 | Wiels, Brussel | wiels.org
DUTCH DESIGN WEEK
Design in al haar gedaantes staat centraal op het negendaagse Dutch Design Week. Op vele locaties in Eindhoven kan worden kennisgemaakt met waar design anno nu allemaal voor staat en kan staan. Als onderdeel daarvan is er in Bibliotheek De Witte Dame 'Internet of Women Things'. Is technologie gemaakt door vrouwen socialer, menselijker, collectiever? Het zijn maar enkele vragen die curator ViolaVirus zich stelt. Deze expositie is onderdeel van de grotere expositie Manifestations - Will the Future Design Us? in het Veemgebouw, Eindhoven. 21-29/10 | Diverse locaties in Eindhoven | ddw.nl en internetofwomenthings.com
GRAPHIC MATTERS
Naamsverandering: Graphic Design Festival Breda heet nu Graphic Matters. De missie blijft hetzelfde: de waarde laten zien van grafisch design in onze samenleving. 22/09-22/10 | Breda | graphicmatters.nl
11
CIRCUIT
NIET TE MISSEN
KUNST KORT
MULTI SOLO: AL DAT ‘VREEMD IS IN DE STAD’ Bij Tetem is een tentoonstelling te zien over hoe we ons in steden te midden van vreemdelingen bevinden. Enerzijds is dat spannend, anderzijds ook eng. Zeven kunstenaars laten hun visie op de stad zien, in kunstwerken die variëren van film tot cross-overs tussen fotografie en tekeningen. t/m 22/10 | Tetem, Enschede | tetem.nl
MATTHIJS MUNNIK: SPECTRA ‘Spectra’ is een nieuwe installatie van Matthijs Munnik, die verwant is aan zijn bekende ‘Citadels’-installaties. Ook voor ‘Spectra’ werkt Munnik met stroboscopisch licht dat hallucinatoire patronen oproept bij de toeschouwer, maar de focus ligt nu niet op de ruimte maar op het scherm. Daardoor zijn complexere patronen mogelijk. 07/09-12/11| Tetem, Enschede | tetem.nl
SENSE OF SOUND
Liefhebbers van geluidskunst opgelet: Dordtyard besteedt vanaf half augustus uitgebreid aandacht aan deze kunstvorm. Er zijn uiteraard geluidssculpturen, performances en installaties, maar er wordt ook aandacht besteed aan de geschiedenis van de geluidskunst. Er zullen namelijk ook installaties zijn van grondleggers Dick Raaijmakers en Paul Panhuysen, naast opkomende namen als Tamar Harpaz. 19/09-15/10 | Dordtyard, Dordrecht | dordtyard.nl
IMPAKT 2017 Het jaarlijkse Utrechtse festival Impakt is multidisciplinair, maar de focus ligt op audiovisuele kunst. Impakt gaat verder met het thema alchemie en magie, dat eerder dit jaar al aan bod kwam tijdens Artefact (STUK) en Fiberfestival. In ‘Haunted Machines & Wicked Problems’ verkennen tentoonstellingsmakers Natalie Kane en Tobias Revell mythes, magie en spookverhalen in relatie tot technologie. 25-29/10 | Diverse locaties, Utrecht | impakt.nl
IT WON’T BE LONG NOW, COMRADS! Deze groepstentoonstelling valt samen met het honderdjarige jubileum van de Russische Oktoberrevolutie. Dat is geen toeval, want ‘It Won’t Be Long Now, Comrads!’ draait om de huidige situatie in postcommunistische landen, waar ook de deelnemende kunstenaars uit afkomstig zijn. De centrale vraag: hoe kunnen die situaties inzicht geven in belangrijke actuele politieke vraagstukken? 15/09-12/11| Framer Framed (Tolhuistuin), Amsterdam | framerframed.nl
THE FUTURE IS FEMINIST Ook de Beursschouwburg heeft er, overigens net als Gonzo (circus) en Beyoncé, vertrouwen in: het feminisme heeft de toekomst. Er is echter veel discussie over wat feminisme wel en niet is. In het focusprogramma van de Beursschouwburg worden die interpretaties naast elkaar gelegd en onderzocht met expo, film en video, en discussies. t/m 22/12 | Beursschouwburg, Brussel | beursschouwburg.be
THE MATERIALITY OF THE INVISIBLE ‘The Materiality of the Invisible’ is een samenwerkingsinitatief tussen Marres, de Van Eyck Academie en Bureau Europa. Samen bieden ze een breed programma aan rond het idee dat moderne kunst een vorm van archeologie kan zijn. Moderne kunst kan het onzichtbare zichtbaar kan maken – het onzichtbare in politieke, sociale of maatschappelijke onderlagen. Met onder andere Marinus Boezem en Mark Manders. 25/08-26/11 | Marres, Maastricht | marres.org
12
Zanele Muholi Zanele Muholi is een Zuid-Amerikaanse fotograaf en activist. Ze heeft onder meer de homo- en transgendergemeenschap in Zuid-Afrika uitgebreid vastgelegd: een gemeenschap die nog altijd met veel vooroordelen en discriminatie geconfronteerd wordt. Muholi stelt zulke stereotypering aan de kaak. Opvallend zijn haar gebruik van sterke contrasten en fotomanipulatie. t/m 15/10 | Stedelijk Museum, Amsterdam | stedelijk.nl
Tripot: Being Close In het kader van festival Randland is in Schunck een bijzonder multisensorisch kunstwerk te zien. Tripot maakte een installatie met geur, video, geluid én vegetatie. tot 12/11 | Schunk, Heerlen | schunk.nl
Among other things, I’ve taken up smoking In deze groepstentoonstelling tonen jonge kunstenaars hun visie op gender, identiteit, seksualiteit en de lhbt+-gemeenschap. Onder anderen Julius Thissen, Angelica Falkeling en Geo Wyeth zijn van de partij. 07/09-29/10| Tent, Rotterdam | tentrotterdam.nl
Neu Now Het internationaal georiënteerde cultuurfestival Neu Now keert terug naar Amsterdam. Dat belooft weer vier dagen met kunst in de brede zin van het woord: van typografie tot dans, en van filmvertoningen tot geluidsinstallaties. Het festival brengt veelbelovende jonge kunstenaars uit en buiten Nederland samen en zet ze in de schijnwerpers. 14-17/09 | Westergasfabriek, Amsterdam | old. elia-artschools.org/festival
Robotanica Ook in de natuur duiken inmiddels robots op. ‘Robotanica’ is een rondreizend evenement rond dat gegeven. Hoe kan robotica bijvoorbeeld oplossingen bieden voor ecologische problemen? En hoe moeten we eigenlijk omgaan met alle nieuwe ontwikkelingen? Het evenement bestaat uit een tentoonstelling, performances, lezingen en workshops. Met onder andere Karolina Sobecka, Human Sensor / Kasia Molga (UK) en Tumbleweed Robots / Shlomi Mir. 15/09-08/06/18 | diverse locaties in heel Nederland | transnatural.org
Star Wars Identities Identiteit en fancultuur zijn net zo verbonden als Star Wars en fancultuur. Identiteit loopt dan ook als rode draad door deze grote Star Wars-tentoonstelling: die van de personages, maar ook die van de bezoekers worden onderzocht. 30/09-11/03/18 | Naast Cinemec Utrecht, Utrecht | starwarsidentities.nl
Nadia Naveau and Remy Jungerman, I presume Galerie Sanaa toont werk van de Belgische Nadia Naveau en de Surinamer Remy Jungerman. Jungerman laat zich inspireren door herinneringen, en voor Naveau begint alles bij de klei waar ze mee werkt. 03/09-07/10 | Galerie Sanaa, Utrecht | galeriesanaa.nl
Tine Guns: To Each His Own Mask Vooruit toont een film van kunstenaar Tine Guns (zie GC131). In deze artistieke documentaire koppelt zij de protestcultuur aan verschillende carnavalsrituelen en bijhorende makers. 30/09 | Vooruit, Gent | vooruit.be
Sound Installationen von 10 internationalen Künstlerinnen De titel van het festival spreekt voor zich, en liefhebbers van geluidskunst dienen zich aanbevolen te houden. Er zijn concerten, installaties, workshops, panels, en nog veel meer. 01-10/09| Klang Moor Schopfe, Gais
Resonant Worlds: Sound, Art and Science De zeventiende editie van de International Sound, Art and Curating Conference Series duikt dit jaar in de wereld van de resonantie. Een veelgebruikte metafoor die je ook terugvindt in de moleculaire biologie en de sociale psychologie. Het (post-)humane tijdperk en de invloed van technologie zijn twee van de centrale thema's. 27-30/09 | ZKM, Karlsruhe | isacs.soundartcurating.org
Bâtard Festival 2017 De Beursschouwburg maakt zich op voor een vierdaagse van performance, theater, dans en film. Centraal op deze editie van Bâtard Festival staan jonge kunstenaars die eigenzinnige denkruimtes scheppen. 31/10-04/11| Beursschouwburg, Brussel | batard.be
IKSV Biënnale De 15de Istanbul Biënnale heeft de titel ‘A Good Neighbour’. De curatoren, het Scandinavische kunstenaarsduo Elmgreen & Dragset, wil het eigenlijk hebben over onze angst voor het vreemde en roept op tot dialoog. Bij onder andere Istanbul Modern is werk van vijfenvijftig kunstenaars uit 32 andere landen te zien. Interessant is dat de meeste locaties zich bevinden om en nabij Tophane, een van de meest conservatieve buurten in Istanboel die tegelijkertijd ook onder druk van gentrificatie staat. 16/09 - 12/11 | Diverse locaties, Istanbul | bienal.iksv.org
COLUMN INTERVIEW
KAAP SCHERMER 4. Gegenereerd Met enige regelmaat komt er iets langs in een playlist waarvan ik geen idee heb wat het is, maar waarvan ik zeker weet dat ik het zou moeten kennen. ‘Dat krijg je met die drones’, denk ik dan, of: ‘Alzheimer’. Maar misschien ligt het niet alleen maar aan mij. auteur Maarten Schermer
tinyurl.com/kaap-schermer
Vorig jaar rapporteerde Music Business Worldwide (MBW) dat Spotify zijn playlists opleukte met muziek van niet-bestaande artiesten. De website publiceerde een lijst van vijftig artiesten die soms tientallen miljoenen streams hadden, maar buiten Spotify geen enkele web presence bleken te hebben (en heel erg hetzelfde klonken). Veel aandacht kreeg dat bericht toen niet, maar toen de Amerikaanse cultuurblog Vulture er afgelopen juli opnieuw aandacht aan besteedde, begon de bal toch te rollen. De Zweedse streaming-marktleider deed er eerder het zwijgen toe, maar ontkende nu alles. Maar het kwaad was al geschied, en The Guardian en andere kranten doken er op. Na fake news en fake science nu ook fake music – jammer genoeg was Spotify niet gevat genoeg om in hun persbericht een ‘alternative artists’-grap te maken. Vijftig (nep)artiesten wier muziek bijna zonder uitzondering klinkt als een Identikit-reconstructie van iets tussen Erik Satie, Nils Frahm en Yann Tiersen in – muzikaal pianobehang dus, dat bij mij vooral onverschilligheid teweegbrengt (zie tinyurl. com/kaap-schermer voor een playlist). MBW was in de tussentijd op zoek gegaan naar de mogelijke componisten die de muziek van illustere namen als Ana Olgica (23.5 miljoen streams), Mbo Mentho (10.3 miljoen) en Novo Talos (17.2 miljoen) in elkaar hadden gedraaid. Iemand moest het toch gemaakt hebben? De site vond via een publishingdatabase twee Denen die mogelijk achter twee nepartiesten zaten, maar een ander scenario ligt denk ik meer voor de hand. De ontwikkelingen in machine learning zijn de afgelopen jaren in een stroomversnelling geraakt, en de software om uit een grote dataset onderliggende regels te destilleren is steeds beter en bereikbaarder geworden. Stop Mozarts achttien pianosonates in de computer, en een negentiende rolt er zo uit. Zie bijvoorbeeld Jukedeck, een Engels bedrijfje dat online op aanvraag muziek laat genereren door hun muziek-artificial intelligence. Binnen vijf minuten produceerde het ding een oorspronkelijke compositie voor me die naadloos tussen de verdachte Spotify-nummers past. Vrij van rechten, en dat is het punt.
In het intellectueel eigendomsrecht woedt al een tijdje een discussie over wie de rechthebbende is van werken die gegenereerd worden door computers, die steeds autonomer opereren. Daar is het laatste woord nog lang niet over gezegd, maar als iemand, geheel theoretisch uiteraard, gebruikmakend van opensourcesoftware een zwik muziek genereert en die via zijn eigen platform ten gehore brengt, is er niemand die over rechten gaat zeuren. Heel veel mensen blijken vooral naar de door Spotify gegenereerde playlists te luisteren. Stop daar een bende rechtenvrije muziek tussen, en de af te dragen royalty’s gaan omlaag, terwijl de inkomsten uit abonnementen onveranderd blijven. Uiteindelijk gaat het dus (weer) over geld, lijkt het. Soit. Wat me meer irriteert, zijn de halfslachtige pogingen die worden gedaan om mij, de luisteraar, het idee te geven dat het hier om echte muzikanten gaat. Namen die uit een name generator lijken te komen, nietszeggende maar quasi-intieme songtitels, stemmige stockfoto’s voor de hoezen. Muziek slaat een brug naar de artiest, zelfs als we die nooit in het echt zien, maakt ons een beetje de gelijke van die muzikant door de gedeelde ervaring van het liedje. ‘Ik wil er wel naar luisteren en geraakt worden, omdat jij je ziel en zaligheid er in hebt gestoken’, dat is de deal die we onbewust sluiten. Vervolgens ontdekken dat je je zonder het te weten hebt bloot gegeven aan een algoritme, dát is wat een unheimisch gevoel geeft, niet het luisteren naar muziek die er door eentje gemaakt is. Wat mij betreft presenteert Spotify zijn machinemuziek voortaan gewoon als wat het is, in een eigen categorie: muziek zonder mensen. Er zijn dagen dat me dat heerlijk lijkt. --Kaap Schermer is een tweemaandelijkse en toch spontane weerslag van Maartens geïnformeerde stemmingen.
lees
lees meer over artificiële intelligentie en muziek die zichzelf maakt in gonzo 140
13
INTERVIEW
SIGNALEMENT
JASSS Duistere geluidssafari's Silvia Jiménez Alvarez produceerde onder het acroniem JASSS de afgelopen jaren vanuit Berlijn experimentele en soms dansbare 12inches. Ze treedt nu voor het eerst echt uit de schaduw met haar persoonlijke donkere elektronicadebuut ‘Weightless’, een plaat waarin de earminded Spaanse haar persoonlijke roerselen verklankt. auteur Bouke Mekel
Alvarez groeide op in een Noord-Spaans dorp dichtbij Oviedo in een gezin waar vaak geraffineerde jazzmuziek werd gedraaid. Haar vader is een fervent jazzverzamelaar en sleepte haar mee naar festivals in de regio zoals het Festival de Jazz de San Sebastián. “Als kind vond ik jazzmuziek niet echt mooi maar ik wist dat er iets hogers mee werd uitgedrukt en dat ik dat zou kunnen begrijpen wanneer ik ouder zou zijn.”
GELUIDSSAFARI
14
Ze was altijd zelf met muziek bezig maar studeerde productontwerp en tekenen en bracht haar muziek niet verder naar buiten. Ze besloot zich daarna toch weer te richten op geluid. Uiteindelijk kwam ze via punk en hardcore bij industriële experimentele muziek terecht waarin haar zwak voor percussie en lage frequenties samenkwamen. “Het heeft even geduurd bij mij voordat ik besefte dat machines creatieve gereedschappen zijn om muziek mee te maken. Ze bieden me de ultieme manier om mezelf uit te drukken zonder dat ik een klassiek getraind muzikant hoef te zijn. Muzieksoftware biedt een instinctieve manier om geluid te maken, niet per se alleen muziek.” Ze combineert in haar werk akoestische veld- en studioopnames met elektronische instrumenten en opent zo nieuwe, vaak duister getinte cinematische en ritmische klankwerelden voor een luisterpubliek. Ze vindt het daarbij interessant om ook bijgeluiden mee te
pakken en bijvoorbeeld terloops opgenomen bizarre gesprekken van vrienden over killerpiranha’s of parkjazz te verwerken tot een intrigerende geluidssafari. Af en toe maakt ze als oefening een uitstapje naar dansmuziek en treedt ze op als DJ, maar formulemuziek trekt haar minder. Ze wil daarmee geen snobistisch waardeoordeel vellen: “Muziek kent geen hiërarchie. Er zijn alleen verschillende soorten muziek en ik wil graag kunnen experimenteren, ook als DJ, want het publiek is klaar voor vreemde verrassingen.”
Ze leerde zichzelf niet te serieus te nemen en niet steeds alles kapot te analyseren. “Ik zie gewichtloosheid als een oefening om van deze gevoelens af te komen en zo lichter te worden. Ik probeer nu met een meer neutrale blik naar mijn werk te kijken.” Ze is alweer geestdriftig bezig met een tweede album en allerlei andere projecten en heeft zich daarvoor genesteld in Zweden. Ze heeft er een residentie in Stockholms Elektronmusikstudion (EMS), het internationaal gerenommeerde Zweedse centrum voor elektronische muziek en geluidskunst. Het studiocomplex is in een park gelegen en LICHTER heeft meerdere ruimtes met verschillende Ze geeft aan niet zoveel te hebben met uitzichten, beschikking over Buchla synths mensen die het constant over muziek heb- en een gespecialiseerde audiobibliotheek. ben en alleen maar in studio’s rondhangen. “Ik zou hier mijn hele leven wel kunnen “Het echte leven is essentieel voor mij en wonen.” Want dat is haar ultieme doel: te biedt me materiaal om over te schrijven.” kunnen blijven doen waar ze van houdt. “Ik Ze is gefascineerd door de relatie tussen zou graag mijn leven lang met geluid bezig muziek en mensen, door sociologische onder- zijn en met mensen samenwerken die ik werpen. “Ik ben geïnteresseerd in mensen bewonder, en ook met andere kunstdiscimet verschillende meningen, conflicten en plines samen te werken om zo een bredere cultuurbotsingen. Ik ben ook geboeid door kijk op het leven te ontwikkelen.” dat waar mensen bang voor zijn en door de vraag of ik deze angsten ook deel.” Ze worstelde afgelopen zomer met gevoeselectieve discografie Weightless (iDEAL Recordings, 2017) lens die de bron vormden voor het album Es Complicado (Mannequin Records, 2017) ‘Weightless’ dat in september uitkomt op het Zweedse label iDeal. “Met het album www probeer ik van een overschot aan zelfbewustsoundcloud.com/jass-29 zijn af te komen. Een contant twijfelen aan @whirlnl jezelf kan je zelfexpressie in de weg zitten.”
SI INGTNEARLVEI M EW ENT
HERE LIES MAN Match van metal en latin
Dit voorjaar bracht de Amerikaanse psychband Here Lies Man het gelijknamige debuutalbum uit op RidingEasy Records. Zanger-gitarist Marcos Garcia filosofeert met ons over de herkomst van de zware gitaren en exotische ritmes, die samenkomen in een eclectische trip. auteur Pernilla Ellens
‘Hoe klinkt afrobeat gespeeld door Black Sabbath?’ Dat is de vraag die op veel muziekblogs wordt gesteld in artikelen over Here Lies Man. Op de vraag wat zanger-gitarist Marcos Garcia van deze speculatieve vraag vindt, antwoordt hij lachend: ‘‘Eerlijk gezegd heeft ons pr-team dit bedacht! Maar er zit wel een kern van waarheid in. Toen ik begon met de band dacht ik wel aan de connectie tussen Sabbath en riff-georiënteerde rock‘n-roll en afrobeat zoals Fela Kuti. Het verschil is dat bij afrobeat alles in clave valt (Afro-Cubaans asymmetrisch ritmepatroon, red). Claveritmes zijn gemaakt om je lichaam te laten bewegen, ze zitten verweven in ons bestaan. Here Lies Man borduurt voort op die traditie, maar voelt voor mij als een bewuste poging om afrobeat in een andere richting te duwen. Als kind luisterde ik naar Dead Kennedys, later naar Black Sabbath en Pink Floyd. Ik was een echt rock-’n-rolljoch. Mijn familie is Cubaans, dus ik groeide op met Cubaanse muziek, en Cubaanse muziek en West-Afrikaanse muziek hebben dezelfde afkomst. Uiteindelijk leeft Afrikaanse en Cubaanse muziek in mij, dus alles wat eruit komt, ook al is het rockmuziek, zal altijd een ander smaakje hebben.’’
GOAT
Twee jaar geleden verhuisde Garcia naar Los Angeles, waar hij de juiste muzikanten vond voor de band die hij al sinds 2005
wilde beginnen. In de tussentijd was hij actief in Antibalas en solo als Chico Mann. In Jeff Mann vond Garcia een drummer met een jazzachtergrond, die weet hoe je het swingend houdt, maar tegelijkertijd relaxed is. Andere bandleden kwamen uit de hoek van de latinmuziek. Garcia had ook een goede klik met labelbaas Daniel Hall van RidingEasy Records. ‘‘In 2006 hoorde ik in New York een mix van Queen en Fela Kuti. Daniel bleek die gemaakt te hebben. Tien jaar later kwam ik hem tegen in Los Angeles. Hij vond onze muziek goed en wilde die graag uitbrengen op zijn label. Het was een match!’’ Op dit moment werkt Here Lies Man aan een tweede album, dat begin volgend jaar zal verschijnen. ‘‘Met de band hebben we een geheel nieuw universum gemaakt, een onuitputtelijke bron van speciale ritmes. Daar kunnen we nog een hele tijd mee door.’’ Op de vraag of de band zich verbonden voelt met andere bands die ook exotische of inheemse ritmes combineren met opzwepende rock, zoals Goat en Föllakzoid, reageert Garcia gelaten. ‘‘Mensen hebben me wel gewezen op Goat, maar ik hoor de overeenkomst niet zo. Ik heb wel meer vreemde vergelijkingen gehoord, zoals Santana, haha! Ik ken niet veel bands waarmee ik me verbonden voel, behalve dan bands van vrienden. Ik zou het geweldig vinden als er een community zou zijn
van bands die muziek spelen in clave en tegelijkertijd heavy zijn. Maar eerlijk gezegd luister ik niet veel naar nieuwe muziek.’’
KARAKTER
En die mysterieuze bandnaam en albumhoes, waar komen die vandaan? ‘‘Het concept achter de band heeft veel te maken met ego en identiteit, de spanning tussen wat we van onszelf projecteren op de wereld en wat onze werkelijke natuur is. Het idee is dat als je naar onze muziek luistert, je een verhaal aanvoelt over een karakter dat verschillende perspectieven kan hebben vanuit dezelfde waarneming. De bandnaam suggereert wel iets sombers, maar blijft een beetje vaag. Dat is in lijn met dat karakter.’’ Zien we dat karakter wellicht ook op de albumhoes terug? ‘‘Ja, zeker. Het is zo’n sterk beeld. Wat mij het meeste aansprak was niet de kleine jongen op de voorgrond, maar de figuur erachter. Dat beide perspectieven aanwezig zijn in dezelfde vorm, vind ik artistiek gezien erg interessant’’, aldus Garcia. discografie
Here Lies Man - S/t (RidingEasy Records, 2017) www
hereliesman.bandcamp.com pernilla.ellens
15
INTERVIEW
KING GIZZARD & THE LIZARD WIZARD
Zevenkoppig monster
Het Australische King Gizzard & The Lizard Wizard is een fenomeen. In vijf jaar tijd brachten ze meer dan tien platen uit, en hun optredens veranderen clubs in zweterige kathedralen waar een hoogmis wordt gevierd van psychedelische en garagerock. Op een terras in Kortrijk geeft zanger/gitarist Stu Mackenzie ons een inkijkje. auteur Christophe Vanallemeersch beeld Jamie Wdziekonski
16
Van luiheid kun je King Gizzard & The Lizard Wizard alvast niet beschuldigen. Ze touren al een paar jaar vrijwel onafgebroken en ze zouden in 2017 alleen al vijf platen uitbrengen. “Dat was eigenlijk een ondoordacht idee dat ik op een gegeven moment vertelde aan een bevriend journalist, waarna het op een muzieknieuwssite verscheen. Van daaruit is het een eigen leven gaan leiden. Toen dacht ik: ‘Shit, ik had beter mijn grote mond kunnen houden.” Toch is de band druk bezig om aan hun belofte te voldoen, want plaat nummer drie staat in de steigers. “Die plaat, die ‘Sketches of Brunswick East’ zal heten, klinkt jazzy, maar
dan op de King Gizzard-manier. Het zal geen jazzplaat zijn, maar wel het meest jazzy dat wij tot nu toe hebben gedaan. Ze is ontstaan uit improvisaties met Alexander Brettin, de frontman van Mild High Club. We hebben al een paar keer met hen getourd en Alex is vorig jaar, toen zijn band op Gizzfest speelde, drie weken bij mij blijven hangen. Toen hadden we al, weliswaar vage, ideeën voor een pak nummers die we vervolgens in onze studio hebben uitgewerkt. Alex en ik waren de hele tijd in de studio, en de rest van de band kwam nu en dan binnenlopen, waardoor de nummers zich organisch ontwikkelden.”
MAGAZIJN Als we spreken over de rest van de band, dan hebben we het over zes andere muzikanten. Dat lijkt ons eerder een zevenkoppig monster als het op repetities, touren en songschrijven aankomt. “We huren een groot, oud magazijn in Melbourne, in een industrieel gebied. We hebben in dat grote vierkante blok een eigen studio gebouwd. Daar repeteren we, we nemen er op; we doen er praktisch alles. Tot voor kort hadden we nog allemaal voltijdse banen maar nu niet meer, wat maakt dat we rond de middag allemaal naar de studio komen. We eten daar samen, maken de hele dag samen muziek en drinken koffie.
INTERVIEW
We wonen ook allemaal in de buurt.” In dat magazijn runt Eric Moore, een van de twee drummers van de band, ook het label Flightless, dat tegelijkertijd met de band ontstond en intussen al meer dan dertig releases heeft uitgebracht. Ook enkele beeldend kunstenaars hebben er hun stek gevonden, zoals Jason Galea, die de albumhoezen van de band ontwerpt. Dit getuigt allemaal van een gezonde DIY-mentaliteit en een keuze om artistiek zoveel mogelijk zelf in handen te houden. “Als we iets niet zelf kunnen, dan proberen we in onze vriendenkring mensen te vinden die ons kunnen helpen of we leren onszelf de nodige vaardigheden aan. Toen we onze eerste plaat klaar hadden, was er niet echt iemand geïnteresseerd om deze uit te brengen. Dus dachten we: ‘Oké, dan brengen we die plaat gewoon zelf uit. Een label runnen kan zo moeilijk niet zijn.’”
samengevat is het een absurde vertelling, in de stijl van de jaren 1950 en 1960 sciencefictionliteratuur, over een kosmisch gevecht in een fantasiewereld. De oppervlakte van de teksten lijkt heel overdreven en onrealistisch, maar als je wat dieper graaft kun je parallellen met de huidige tijd vinden. “Het is zeker niet de bedoeling om een politieke boodschap mee te geven, het is geen moralistisch vingertje in de lucht. We leven in een betrekkelijk veilig moment in de geschiedenis.
De platen van King Gizzard & The Lizard Wizard kun je daarentegen niet zomaar als simpel bestempelen. Een groot deel daarvan is gemaakt rondom een concept. Zo bestaat ‘Quarters’ uit vier nummers die alle vier exact tien minuten en tien seconden duren. Bij ‘Nonagon Infinity’ sluit het einde van de plaat naadloos aan bij het begin, waardoor je de plaat als een oneindige loop kunt afspelen. ‘Flying Microtonal Banana’ op zijn beurt is dan weer een oefening in microtonaliteit. De laatste plaat ‘Murder of the Universe’ is zelfs een heuse conceptplaat met drie verhalende hoofdstukken. Mackenzie: “Het is voor mij veel gemakkelijker om met een afgebakend idee te beginnen, om een muzikale constructie te bouwen met vastomlijnde bouwstenen, dan om zomaar met ideeën te spelen zonder te weten hoe je ze achteraf samen moet stellen. De nieuwe plaat ontstond eigenlijk al toen we ‘Nonagon Infinity’ aan het afwerken waren. ‘The Lord of Lighting’ en ‘The Balrog’ waren twee nummers die we toen schreven, en we voelden direct dat er een concept in zat. Die nummers voelden als broer en zus, en vanuit dat gevoel kwam het idee om de plaat in hoofdstukken op te delen en verhalend te maken. Dat narratieve zit er bewust in om de plaat heel beeldend te maken, omdat ‘zien’ nog altijd het primaire zintuig van de mens is.” De teksten op deze plaat zijn dan ook een belangrijk onderdeel van de plaat. Heel kort
Ik kom uit een bevoorrecht deel van de wereld en ik voel me omringd door mooie, liefdevolle mensen. Juist daarom is het interessant om wat meer op de donkere en sombere kant van de mensheid te focussen. Mensen doen dat echter niet graag, omdat ze niet bang of ongerust willen worden. Ze steken hun kop liever in het zand. De overdreven, absurde teksten zijn een manier om mensen te laten praten over die donkere kanten. Maar laten we eerlijk zijn, het grootste idee achter onze nummers is gewoon dat we fucking luide muziek willen spelen.”
Een label runnen kan zo moeilijk niet zijn.
ABSURD
GIZZHEADS
De band heeft een schare trouwe volgers, die zichzelf Gizzheads noemen. Op internet zijn er vele discussies te vinden waarin deze fans alle teksten en hoezen minutieus analyseren. Van daaruit is een zogenaamde Gizzverse-theorie ontwikkeld die stelt dat alle albums deel uitmaken van een grootse overkoepelende sciencefictionvertelling die het einde van de wereld (‘Nonagocalypse’) voorspelt. “Er zijn zeker verbanden te vinden, vooral muzikaal, soms in de teksten. Er is een overkoepelende muzikale wereld die we hebben gemaakt. Een plaat duurt gemiddeld zo’n veertig minuten, en wij gebruiken elke plaat om een deur te openen naar een deeltje van die muzikale wereld, waarin sommige zaken verwijzen naar elementen op andere platen.”
Het blijft ook voor ons niet duidelijk of Mackenzie dit allemaal meent. Hij gaat duidelijk graag mee in zulke internettheorieën, omdat hij goed beseft dat mysterie voedend werkt. En zoals hij dat voor een deel dirigeert, is ook hij de onbetwiste frontman van de band: “De meeste ideeën voor de nummers komen van mij, maar ik zie mezelf meer als een katalysator dan als leider. Ik wil dat iedereen zijn eigen creativiteit in de muziek kwijt kan. Ik probeer enkel die richting aan te wijzen waarvan ik denk dat de nummers naartoe moeten. Iedereen kan dat dan op zijn eigen manier inkleuren. Maar soms moeten er ook beslissingen worden genomen. We zijn met zeven, dus dat zijn evenveel meningen. In dat geval ben ik diegene die de knoop doorhakt, want je kunt niet blijven discussiëren over muzikale benaderingen.” Sowieso is er niet veel tijd voor ellenlange discussies, denken wij zo. Hoe brengt een band anders elf platen uit in vijf jaar tijd (die drie platen die dit jaar nog moeten verschijnen niet meegerekend) terwijl ze tegelijkertijd nog eens de wereld rondtouren? “We schrijven constant en heel dikwijls tijdens het touren. Sommige nummers blijven onafgewerkt in de wachtkamer, totdat er een plaat langskomt waar ze op passen. De uiteindelijke uitwerking gebeurt op het moment dat we bezig zijn aan de betreffende plaat. Kijk, sommige bands schrijven voor een bepaalde plaat dertig nummers waarvan er dan tien op dat album belanden. Wij schrijven ook die dertig nummers, maar proberen ze ook alle dertig te gebruiken, op verschillende platen.”
selectieve discografie
Murder of the Universe (Flightless, 2017) Flying Microtonal Banana (Flightless, 2017) Nonagon Infinity (Flightless, 2016) Quarters! (Flighless, 2015) Paper Mâché Dream Balloon (Flightless, 2015) I'm in Your Mind Fuzz (Flightless, 2014) Oddments (Flightless, 2014) www
kinggizzardandthelizardwizard.com flightlessrecords.com @cv_ghent
17
INTERVIEW
MEAT WAVE Geëngageerd powertrio
Met ‘Meat Wave’, ‘Delusion Moon’ en ‘The Incessant’ zet powertrio Meat Wave het pionierswerk van Fugazi voort. Geëngageerde teksten, tegendraadse noiserock, catchy nummers en de energie van de punk vormen een winnende combinatie. auteur Diederik Van Vaerenbergh Weird Life Films
Het trio is goedgemutst wanneer ze komen aanwandelen voor het interview. Het is de middag voor hun laatste optreden op het Europese continent, en ze arriveren later dan voorzien: door toedoen van een amoureuze langslaper konden ze niet eerder weg uit Nederland richting België. Maar Meat Wave is er de band niet naar om te zeuren: het is een trio met het hart op de juiste plaats, serieus wanneer het moet, maar met een flinke dosis zelfrelativering. Getuigen daarvan zijn de video’s die online zijn te vinden, zowel de muziekvideo’s als andere ongein, waaronder de topper waarin ze zich wagen aan een rondje vleeswerpen. Met veel dankbaarheid nemen ze de lokale geschenken aan: een collectie Belgische bieren (die werden nog vóór het optreden die avond geconsumeerd) en een krantenartikel met een lijstje van Nederlandse woorden die overgenomen zijn in andere talen. Zo weten ze meteen aan wie ze die coleslaw te danken hebben.
HUICHELAARS
18
In vijf jaar tijd heeft Meat Wave al een aardige discografie bij elkaar geschreven. Na
het titelloze debuut verscheen de, helaas uitverkochte, ‘Brother EP’, die tot op vandaag een mooie samenvatting is van het kunnen van de band. Deze mini-release is de optelsom van twee nummers uit het debuut, evenveel uit ‘Delusion Moon’, en drie extra nummers, en bevat daarmee twee van hun strafste nummers. Het is verdomd moeilijk om intelligente snelle nummers te schrijven, maar juist daarin tonen ze zich meesters: ‘Brother’ en ‘Sham King’ zijn onnavolgbaar. Dat blijkt ook later op de avond in het Brusselse Magasin 4: zelfs live missen deze snelle kleppers niets van hun scherpte en dynamiek. De zang is loepzuiver, de ritmesectie überstrak. En dat geldt eigenlijk voor de hele set, een efficiënte mix van nieuw en ouder werk. Maar terug naar de discografie. Na de ep werden ze binnengehaald door SideOne Dummy Records, dat hun twee volgende platen uitbracht. De thematiek van ‘Delusion Moon’ is het resultaat van observaties van zanger-gitarist Chris Sutter, toen in de overgangsfase van student naar werkende. Woede en verwarring zijn de overheersende emoties. Sutter geeft het voorbeeld
van de (onbetaalde) stage die hij deed bij een zogenaamd non-profitbedrijf. De eigenaars hadden zeven stagiairs tegelijk in dienst om personeelskosten uit te sparen, en waren enkel geïnteresseerd in persoonlijk winstbejag. Daar gaat ‘Sham King’ over: van die periode onthoudt Sutter vooral dat hij zo ver mogelijk uit de buurt wil blijven van huichelaars zoals op zijn stageplek. Intussen is de kwaadheid weggeëbd: Sutter is al een jaartje ouder, en hoeft zich niet meer over alles op te winden, zelfs niet over alles een mening te hebben. De titel van de plaat verwijst naar de periodes van volle maan, waarin er meer dan normaal vreemde dingen zouden gebeuren. Drummer Ryan Wizniak beaamt heftig dat er bij volle maan meer gefeest wordt en ook meer ongelukken gebeuren; dat is althans wat hij in de horeca ziet gebeuren. Een rationele verklaring hebben ze er niet voor. Ter verstrooiing is er het nummer ‘Network’, waarin online daten een beetje in de zeik wordt genomen. Zelf is Sutter geen ervaringsdeskundige: langdurige vaste relaties deden hem ‘de boot missen’, zoals hij het zelf uitdrukt.
INTERVIEW
gevonden. Daarmee sloegen ze twee vliegen in één klap: met Gac hadden ze meteen ook een geluidstechnicus in huis, die de opnames deed voor de eerste twee platen. En ook deze man hangt aan elkaar van de zelfrelativering. Hij doet een aantal opnames per maand, maar echt goed loopt het niet, en daar is volgens hem een goede reden voor: “Eigenlijk heb je helemaal geen opnametechnicus nodig, iedereen kan het gemakkelijk zelf doen.”
Eigenlijk heb je geen opnametechnicus nodig.
GEBEUK Is ‘Delusion Moon’ de kijk van Chris Sutter op de wereld, dan is ‘The Incessant’ een confronterende blik naar binnen, op de eigen ziel. De basis werd gelegd tijdens de vorige Europese tour. Sutter lag in de knoop met zichzelf en begon dagelijks te schrijven, over wat hij meemaakte en wat hij daarbij voelde. De onrust en de sluipende angstgevoelens lieten hem niet toe om gewoon te ontspannen. Het schrijven hielp tenminste om inzicht te krijgen in zijn gevoelens. Uit al het schrijfwerk distilleerde Sutter de terugkerende thema’s, die hij bundelde onder de noemer annex boosdoener ‘The Incessant’. Die term incarneert het voortdurende, onophoudelijke gebeuk op Sutters gemoed, dat resulteerde in een leeg en onvoldaan gevoel. Als een personage dat maar blijft doordrammen over hetzelfde onderwerp, tot vervelens toe. ‘The Incessant’ gaf zijn quarterlife crisis een gezicht, of toch een naam, en later een plaat. Al was dat een zwaardere bevalling dan het trio gewend was. Uit de verzamelde inspiratie sprak immers weinig levensvreugde, en dat straalde af op de eerste nummers
die ze maakten. Er was veel gepraat, schaafen schrapwerk nodig om tot het eindresultaat te komen. Ook bij de afwerking werd er meer verfijnd dan gewoonlijk: vóór de echte opnames werden er niet minder dan twee demosessies voorzien. Maar het resultaat is weer vintage Meat Wave: de intense zangpartijen worden netjes verdeeld over ingetogen, punky en scherpere nummers. Daarbij hangt ‘The Incessant’ als een schaduw over de hele plaat, maar op het einde wordt het personage symbolisch afgemaakt in een furieus nummer: ‘Killing the Incessant’ windt er geen doekjes om. Al stelt Sutter met de glimlach vast dat ‘The Incessant’ paradoxaal genoeg nooit meer uit zijn leven zal verdwijnen. De plaat is er voor altijd, en bij elke liveshow duikt het personage weer op. Maar alles is nu onder controle, zo verzekert hij, de interne demonen zijn bedwongen.
ALBINI
Sutter en Wizniak maakten al vóór Meat Wave samen muziek, maar pas met bassist Joe Gac werd het sluitstuk voor het powertrio
Toch boekten ze Steve Albini voor de opnames van hun derde plaat. De opnamesessie was wat Joe Gac ervan verwachtte: de band speelt, Albini registreert, weliswaar met zijn bekende microfoonopstelling. Wel was Gac onder de indruk van zijn analoge mixkunsten: leerzaam en een plezier om naar te kijken. Daarnaast zorgde Albini voor orde en discipline. Zo moest Sutter zijn teksten woord voor woord uitschrijven met de exacte timing, om de zanglijnen perfect te laten aansluiten op de muziek. Dat was nieuw, en soms confronterend, wanneer Albini de erg persoonlijke teksten luidop voorlas. Meat Wave is nu een geoliede machine, wat Sutter doet besluiten dat ze een volgende keer misschien weer wat meer moeten improviseren, om nieuw terrein te verkennen. Hoe dan ook staat de tourmobiel niet stil: als het enigszins kan, gaan ze de baan op. De Lage Landen staan, met name dankzij het bier en de koolsla, hoog op het verlanglijstje.
discografie
The Incessant (SideOneDummy Records, 2017) Delusion Moon (SideOneDummy Records, 2015) Brother EP (Brace Yourself, 2015) Meat Wave (Let's Pretend Records, 2013) www
meatwavechicago.bandcamp.com
19
INTERVIEW
MICHIEL VAN BAKEL
Technologie als venster op de wereld
Dit najaar is werk van Michiel van Bakel te zien in het Antwerpse Fotomuseum, tijdens de groepstentoonstelling ‘The Still Point of the Turning World – Between Film and Photography’. Die ondertitel is een goede indicatie voor Van Bakels bijzondere videokunst: is het videokunst, fotografie of een schemergebied? auteur Maarten Buser beeld Vera de Kok (portret)
20
INTERVIEW
Michiel van Bakel (1966) laat me een kunstwerk zien waar hij op het moment van schrijven nog aan werkt: het lijkt een panoramafoto van een strand, en tegelijkertijd lijkt het óók een video omdat het beeld steeds op lijkt te schuiven. Om echt bewegend beeld gaat het evengoed ook niet: de omgeving verandert niet, maar verschijnen opeens twee gestaltes in beeld, roze schimmen eerder. Eerst van dichtbij, maar met sprongen bewegen ze steeds verder van de camera af. Als een echte panoramafoto is ook dit werk opgebouwd uit allerlei losse foto’s; en welbeschouwd is dat met een video ook het geval. Van Bakel: “De foto’s zijn gemaakt met een scanner die eigenlijk als camera fungeert. Zo’n scanlijntje gaat heel langzaam van links naar rechts en bouwt zo het beeld op. Het kan tien minuten duren voordat een foto af is. In de tussentijd kan er van alles bewegen en gebeuren. Dat zie je wel aan die mensen die weglopen. Eigenlijk maak ik met dat trage scanproces een afbeelding van de verstrijkende tijd.”
HERINNERING
Van Bakels (video)kunst was te zien in galeries en musea, en ook op filmfestivals als het IFFR. De tijd en de invloed daarvan op een ruimte zijn belangrijke thema’s binnen zijn oeuvre. “Waar die fascinatie vandaan komt? Die is er altijd wel geweest. Ik kreeg al jong een eenvoudige instamaticcamera, waarmee ik foto’s maakte van mijn schoolvriendjes. Dat was magisch: je kon zo een herinnering vastleggen. Toen ik tien was, ben ik met een Super 8-camera korte filmpjes gaan maken. Mijn opa had een drukkerij, waardoor we thuis altijd een hoop karton hadden. Ik ben toen kartonnen figuurtjes gaan maken, waar die stop-motionfilmpjes om draaiden. En als we toch aan het analyseren zijn (lacht): mijn vader maakte kunst waarin tijd en beweging een belangrijke rol speelden. Ik heb hem in mijn jeugd veel geholpen met zijn werk.” Gerrit van Bakel (1943-1984) maakte onder meer kinetische kunst en grote machines. Ook in het werk van zijn zoon Michiel komen kunst en technologie samen, al heeft het nog wel even geduurd voordat ook hij kunstenaar werd. “Dat was aanvankelijk ook niet mijn plan. Ik heb kort astronomie gestudeerd, omdat het heelal me erg trok. In de praktijk
bleek ik veel zware natuurkundevakken te moeten volgen; dus ik hield er dan ook snel mee op. Ook heb ik een studie psychologie voortijdig afgebroken. De menselijke psyche is heel interessant, maar na het algemene eerste deel moet je je gaan specialiseren, bijvoorbeeld in klinische psychologie. Dat specialiseren wilde ik niet. Het is uiteindelijk toch de kunstacademie geworden.” Daar werd Van Bakel onderwezen in alle kunstdisciplines, waaronder fotografie, beeldhouwen en schilderkunst. Video’s maken bleef hem het meest trekken. “Ik heb het geprobeerd, maar mijn fascinatie voor tijd en ruimte kon ik niet verwerken in schilderijen. Beeldhouwen sprak me juist wel erg aan. Ik maak nog altijd sculpturen. Het is namelijk erg fijn om achter de computer te zitten, en video en animatie af te kunnen wisselen met gewoon met mijn handen bezig zijn. Ik ben absoluut een bricoleur.”
Ik maak een afbeelding van de verstrijkende tijd. Dat is te zien aan zijn werkplaats, waar hij bijvoorbeeld diverse zelfgebouwde en aangepaste camera’s heeft opgesteld. Zo werkt er een via het principe van de camera obscura, en er staat een oude technische camera waarvan Van Bakel nog bezig is alle mogelijkheden te verkennen.
MUYBRIDGE
Technologie speelt een belangrijke rol in Van Bakels werk. “Het feit dat ik me bedien van allerlei toestellen en computerprogramma’s is een weerslag van hoe ik zelf beïnvloed word door technologie. De apparaten die ik gebruik zijn vensters om naar de wereld om ons heen te kijken. Het is toch de taak van de kunstenaar om iets te zeggen over die wereld. Ik kan daarbij niet anders dan uitgaan van mezelf, maar het is ook te specifiek en te smal om te zeggen dat mijn werk alleen over mijzelf gaat. Echter, het is ook te hoogdravend om te denken dat omdat
ik een mens ben, mijn kunst over de hele mensheid gaat.” Van Bakel was zelf letterlijk het middelpunt in een van zijn eerste video’s, ‘Hovering over Wasteland’ uit 1998. Daarvoor gebruikte hij ruim dertig wegwerpcamera’s die in een cirkel stonden opgesteld. Hij sprong de lucht in, waarna er van alle kanten foto’s werden gemaakt. Die heeft hij samengevoegd tot een vervreemdende video waarin Van Bakel in de lucht lijkt te zweven, terwijl de camera om hem heen draait. “De filmpioniers gingen met dat principe aan de slag: als je verschillende foto’s of beeldjes na elkaar toont krijg je een soort beweging, een film dus. Denk aan Eadweard Muybridge.” Deze negentiendeeeuwse fotograaf maakte een fotoserie van een galopperend paard. Later projecteerde hij via een zelfgemaakt apparaat die foto’s achter elkaar, wat resulteerde in een soort film avant la lettre, die wereldberoemd werd. ‘Equestrian’, een werk uit 2003 dat in het Antwerpse Fotomuseum te zien is, verwijst duidelijk naar Muybridges baanbrekende werk. Voor dit kunstwerk zijn diverse korte filmbeelden samengevoegd tot een video, zoals aaneengeregen foto’s de basis vormden voor Van Bakels ‘Hovering over Wasteland’. “Centraal staat een agent te paard. Zij wordt van alle kanten gefilmd, terwijl het paard loopt. Samen vormen de beelden een soort videostandbeeld. Ik werkte samen met Reinier van Brummelen, die de montage voor zijn rekening nam. Hij zorgde ervoor dat paard en ruiter steeds in het midden van het beeld bleven.” Het paard staat echter steeds op een andere plaats op de foto; de ene keer iets meer in het midden, en de andere keer wat meer naar links of rechts. Het resultaat is dat de kaders van de video ook steeds mee veranderen van positie: ze schuiven regelmatig op om het paard maar in het midden te houden. Een van de effecten is dat je je er steeds van bewust bent dat je niet naar een vloeiend geheel kijkt, zoals een scène uit een speelfilm of serie zo’n geheel lijkt, maar naar een opeenvolging van beelden. Van Bakels video’s lijken daarom op een meta-achtige manier over kijken zelf te gaan. Daar hangt mee samen dat een van Van Bakels belangrijkste drijfveren is dat hij iets zichtbaar wil maken dat normaal niet te zien is. Denk aan tijd in video’s als ‘Equestrian’,
21
INTERVIEW
maar ook aan trillingen. Afgelopen juli was zijn installatie ‘Cosmic Debris’ (2017) te zien in de Rotterdamse galerie Zerp. Het werk bestaat uit een pendule gemaakt van een stukje meteoriet, een magneet en een seismograaf. De seismograaf vangt trillingen op en stuurt op basis daarvan de magneet aan, waardoor de koers van de pendule verandert. Van Bakel: “Het is immers een ijzermeteoriet. ‘Cosmic Debris’ maakt onzichtbare trillingen zichtbaar. Iets vergelijkbaars heb ik toegepast in de iets oudere video ‘Road Trip to the Dutch Mountains’ (2016), waarvoor ik mijn camera op het dak van de auto had gezet. Vervolgens ben ik gaan rijden. De camera, wederom een scanner, neemt op wat er op hem afkomt. Ook vangt hij de trillingen van de reflectie van het asfalt. Dat zie je terug.” Er ontstaan vervreemdende beelden als een viaduct dat een lange, gekromde streep lijkt te zijn geworden.
Door die gelaagdheid is het mogelijk dat zijn video’s binnen een andere (tentoonstellings) context een andere mogelijke betekenis krijgen. Van Bakel: “Ik maak iets en dat komt op een gegeven moment los van mij te staan, in een andere situatie. De toeschouwer, als medemens, bouwt in een andere context een andere relatie op met het werk. Daardoor kunnen allerlei interpretaties ontstaan.”
Van Bakel vertelt dat ‘Equestrian’ deels is gebaseerd op de vele politiecamera’s die in Rotterdam kwamen te hangen: “Het leek me mooi om het perspectief eens om te keren en de agent in het middelpunt te zetten.” Dat wil niet zeggen dat hij zich in zijn kunst (op activistische wijze) bezighoudt met thema’s als surveillance, in tegenstelling tot veel hedendaagse kunstenaars die zich daar wel door laten inspireren. “Zo’n betrokkenheid kan wel in mijn werk zitten, maar niet aan de oppervlakte, eerder veel dieper daaronder. Ik vind het belangrijk dat thema’s als vrijheid en surveillance aangesneden worden, maar vind ook dat activisme vaak gelaagdheid in de weg zit. Ik wil juist dat mijn werk meerdere lagen heeft.” Een van die thematische lagen is volgens Van Bakel de vraag naar hoe we kijken: “Ook omdat we nieuws en andere informatie in grote mate visueel tot ons nemen. Wie leest er tegenwoordig nog een krant? Met telefoons kun je zo veel beeld zien en maken, en het is moeilijk je te verhouden tot die enorme hoeveelheid. En hoe kan ik mij direct verhouden tot opnames uit pakweg Burundi? Wie of wat zit er achter de algoritmes die bepalen wat je al surfende krijgt te zien? Dat is interessant. Maar je kunt mijn video’s ook puur voor het beeld bekijken en je afvragen wat voor een vreemd landschap je gadeslaat.”
Als voorbeeld van zo’n invulling haal ik Joris Killian aan, die op 8Weekly schrijft over Van Bakels video ‘Multicolor Red Granite’ (2015) binnen de context van een expositie die ‘een geestig commentaar [geeft] op het heersende idee van de fotografie als onbetrouwbaar documentatiemiddel’. Van Bakel lacht: “Er is juist niets gemanipuleerd nadat die video is gemaakt. De manipulatie zit namelijk in de opname, in de camera zelf. Met een scanner heb ik beelden gemaakt van mensen die op het Rotterdamse stationsplein lopen. Terwijl de mensen blijven lopen, beweegt de scanner ook, waardoor ze vervormd worden. De achtergrond is onbeweeglijk en blijft daarom hetzelfde.” De vervormingen zijn van diverse aard: van een losse schoen waar geen voet in lijkt te zitten tot onpraktisch bij elkaar gedrukte fietsen en Giacometti-achtige figuren. Hoewel de vervorming of manipulatie dus tijdens het opnemen zelf geschiedt en niet achteraf, vond Van Bakel het prima om ‘Multicolor Red Granite’ tijdens die tentoonstelling te laten zien. “Een tekstje over een kunstwerk of een expositie zijn maar momentopnames. Het jaar daarop kan hetzelfde werk weer getoond worden, maar dan binnen een heel andere context, met een heel andere beschrijving erbij.” Dat is volgens Van Bakel oké. “Die ruimte voor meerdere invullingen moet er zijn. Daarom heb ik niet één motto of boodschap.”
Hoe kan ik mij verhouden tot opnames uit pakweg Burundi?
KIJKEN
22
‘The Still Point of the Turning World – Between Film and Photography’ is nog tot en met 8 oktober te zien in het Fotomuseum te Antwerpen. Op deze groepstentoonstelling is ook werk te zien van onder meer David Claerbout, Dirk Braeckman, Jeff Wall, Lisa Oppenheim en Mark Neville. Het uitgangspunt: ‘[Inzoomen] op die zeldzame keer dat een fotograaf zich van het filmmedium bedient of, andersom, dat een videokunstenaar zich aan de fotografie waagt. Welke schoonheid is er te vinden op de scheidslijn tussen deze twee media?’ bibliografie
Michiel van Bakel, Road Trip to the Dutch Mountains (2016, hd-video, 3:33) Michiel van Bakel, Multicolor Red Granite (2015, hd-video, 12:21) Michiel van Bakel, Equestrian (2004, 35 mm, 4 min.) Michiel van Bakel, Hovering over Wasteland (1998, digitale video, 2:30) www
michielvanbakel.nl maartenbuser.tumblr.com
INTERVIEW
JOOKLO DUO
Vechten tegen maatschappelijke conditionering David Vanzan en Virginia Genta hebben heel wat om handen: in Stuttgart organiseren ze eind oktober het muziekevent Troglobatem en voor Aguirre Records maken ze nieuwe muziek. Vanaf september touren ze samen met Riccardo Sinigaglia, en in die bezetting spelen ze dan ook op het Belgische Meakusma Festival. auteur Koen Lauwers beeld Sara Anke Morris
23
INTERVIEW
De samenwerking met Riccardo Sinigaglia, oprichter van de legendarische wereldmuziekgroep Futuro Antico, is lang niet de enige die het Italiaanse Jooklo Duo aangaat. In Maitres Fous delen rietblazer Virginia Genta en percussionist David Vanzan hun voorkeur voor all things freaky met zowel de Franse muzikanten Jérémie Sauvage en Matthieu Tilly als de Belgisch- Venezolaanse elektronische muziekexpert Ernesto Gonzalez. Met het Milanese combo Al Doum & The Faryds belijden ze hun liefde voor psychedelica, en aan de zijde van de Amerikaanse tenor-saxofonist Stanley Jason Zappa proberen Genta en Vanzan als Jooklo Zappa binnen de grenzen van freejazz en impro het mogelijke én het onmogelijke. We spreken het duo voordat het trio tijdens de mei-editie van Oorstof in de Antwerpse concertzaal Het Bos een aantal ter plekke verzonnen composities bracht.
SCHRIK
24
Live spelen noemen jullie instant composing, en niet improviseren. Wat is het verschil? Virginia Genta: “Vanaf de tweede keer dat je hetzelfde muziekinstrument oppikt, is er van improvisatie eigenlijk al geen sprake meer. Jouw brein herkent dat instrument al en, ook al verzet je je daartegen, wil dat je het op dezelfde manier als daarvoor bespeelt. In nuchtere toestand iets maken dat compleet onvoorspelbaar en geïmproviseerd is, is dus bijzonder moeilijk, zo niet onmogelijk. Wij houden meer van de term instant composing; muziek op het moment zelf componeren staat ons toe om zowel gestructureerde als compleet abstracte stukken te maken. Dat laatste vinden wij het interessantst, maar door de jaren heen is dat ook minder vanzelfsprekend geworden. Toen David en ik als ongeschoolde muzikanten voor het eerst samenspeelden lag alles open, spontane en haast non-figuratieve composities maken ging als vanzelf. Doordat we al zo lang met zijn tweeën musiceren moeten we er nu voortdurend over waken dat we niet in oude patronen vervallen. De schrik om onszelf te herhalen drijft ons om altijd weer nieuwe combinaties van klankkleuren en muzikale vormen te vinden. Dat vergt veel wilskracht, maar als we erin slagen is de voldoening natuurlijk groot. Free music
is dan ook een veel betere naam voor onze muziek dan impro of freejazz.” Voordat jullie je concentreerden op Jooklo Duo, gingen David en jij door het leven als Zurich Against Zurich. Waarom stopten jullie in 2006 met die noiseband? VG: “Zurich Against Zurich was eerder een vorm waarin we performances konden geven, geen echte band die voor eeuwig zou doorgaan. We amuseerden ons, zeker ook op Live in De Living (concertreeks die enkele jaren geleden plaatsvond in Tienen, kl) . We waren er op dezelfde avond als het Belgische Krokodillenland; hebben wij gelachen toen die tieners na hun nietsontziende, ziedende harshnoise-optreden werden opgepikt door papa! Ook wij speelden er zo luid als enigszins mogelijk was en Oli Discoster (Olivier Decoster, organisator van Live in de Living en toenmalig frontman van het noisecollectief Mangenerated, kl) was erg onder de indruk van ons optreden. Soms was het ook minder leuk, bijvoorbeeld toen politieagenten tijdens ons concert in het kunstencentrum Villa Arson in Nice de boze buren aanmaanden om te stoppen met klagen omdat wij kunst maakten, vonden wij het verstandig om ermee te stoppen. Met een muur van versterkers en onze ruige, trippy performances wilden wij mensen immers vooral de stuipen op het lijf jagen, maar daar in Nice schoten we ons doel voorbij. Daarna richtten we ons op Jooklo Duo, en doken we nog dieper de wereld van de freejazz in. In wezen verschilt wat we nu doen echter niet zo veel met wat ons vijftien jaar geleden bezighield. Onze muziek ontstaat nog altijd vanuit een sterke drang naar onderzoek. Door die grote honger blijven we nieuwe grenzen opzoeken. Je kunt onze muziek ook psychedelisch noemen, omdat we daarmee nog steeds het consumentisme en de manipulatieve media bestrijden die mensen van zichzelf en de natuur doen vervreemden.”
CIRCULAIR
In Zurich Against Zurich speelde je gitaar, in Jooklo Duo vooral saxofoon, fluit en klarinet. Is dat een groot verschil? VG: “Dat maakt mij niets uit. We proberen onszelf op diverse instrumenten altijd op dezelfde manier uit te drukken. Het verschil ligt in de tijd en moeite die we investeren
in het bespelen van een bepaald instrument. En natuurlijk geeft een drumstel een ander effect dan een saxofoon of gitaar. Muziek is echter een geheel, en er zijn duizenden manieren om je gevoelens ermee te uiten.” Gebruik je bepaalde technieken als je saxofoon speelt? VG: “Ik ben geen geschoolde muzikante, noten spelen interesseerde me niet. Een van de dingen die ik wél onder de knie wilde krijgen is de circulaire ademhaling. Dat is een techniek waarbij de mondholte met zo veel mogelijk lucht wordt gevuld door de wangen op te blazen, terwijl door de neus wordt ingeademd en de lucht met de wangspieren door het instrument wordt gedrukt. Zonder adempauzes te moeten inlassen kun je zo een continu geluid creëren. Het is een moeilijke techniek, niemand anders kan jou dat aanleren, en lichaam en geest moeten echt een klik maken. Daarnaast ben ik bezig met de verandering van toonsoort. Wat me vooral interesseert is ringmodulatie, dat is een geluidssynthesetechniek waarbij twee hoogfrequente signalen met elkaar vermenigvuldigd worden. Daardoor ontstaat er een samengestelde toon die in disharmonische klanken resulteert. Dat effect wordt vaak geassocieerd met elektronische muziek omdat veel synthesizers een ringmodulator hebben. Ik speel echter saxofoon, een eenstemmig instrument dat niet gemaakt is om tegelijkertijd verschillende noten te laten weerklinken. Door boventonen te gebruiken creëer ik de illusie een soort van akkoorden te spelen. Die boventonen helpen me ook om een sopranino-saxofoon als een viool te laten klinken, of een tenorsaxofoon als een lawaaierige gitaar.”
REBELS
Jullie waren prille twintigers toen jullie met avant-gardemuziek de wereld rondtrokken. Jij groeide op in Este, David in Montagnana. Alternatieve concertzalen zijn daar niet te vinden. Hoe kwamen jullie in contact met experimentele muziek? VG: “We brachten onze jeugd door in de Noord-Italiaanse provincie Padua, op zeventien kilometer van elkaar. Beide stadjes hebben een mooi kasteel en het comfort dat voorsteden kenmerkt: aan cafés, scholen, ziekenhuizen, winkelcentra en fabrieken
INTERVIEW
is er geen gebrek. De stadscentra stellen jammer genoeg niets voor, waardoor we het zonder concertzalen, platenwinkels of goede bioscoopzalen moesten stellen. Toen we vijftien waren ontmoetten we elkaar op de middelbare school, en als rebelse tieners vochten we voor onze vrijheid en we zochten naar alternatieven voor het grijze leven in onze geboorteplaatsen.
Gurdjieff. Met hem heb ik veel meer verwantschap. Een soundtrack voor een film lijkt ons trouwens een hele uitdaging, maar alle films waarbij we dat zouden willen doen zijn oude prenten uit de jaren 1960 en 1970, en die hebben al muziek. Van recentere films kennen we niet zo veel, maar er zijn vast experimentele filmmakers met wie we zouden willen samenwerken.”
Ooit zullen mensen tot het besef komen dat er leukere dingen zijn dan tv-kijken.
Bij het stuk ‘Nearly Ninety’ van de Merce Cunningham Dance Company maakten jullie in 2009 wél muziek. Hoe verliep die samenwerking? VG: “Dat was een bijzondere gebeurtenis. We waren nog maar vijfentwintig toen we in een enorme theaterzaal in Madrid met legenden als John Paul Jones en Fluxuscomponist Takehisa Kosugi voor duizend mensen musiceerden. Eigenlijk zou Sonic Youth daar spelen (Sonic Youth maakte samen met John Paul Jones de muziek voor dat dansstuk en speelde die tijdens de voorstellingen in New York ook live, kl), maar Lee Ranaldo belde ons op om te zeggen dat de band er tijdens de performances in Madrid niet bij kon zijn en dat ze het leuk zouden vinden als wij hen vervingen. Dus vlogen David, de experimentele Italiaanse gitaristen Maurizio Abate en Luca Massolin en ik naar Spanje om in de hoofdstad dat laatste dansstuk van Cunningham een week lang elke avond live te begeleiden. We deden wat we wilden, en het gezelschap was zo tevreden over ons dat ze ons vroegen voor de show in het Londense Barbican Theatre, in plaats van Sonic Youth. Onze landgenoot en saxofonist-fluitist Paolo Pascolo speelde daar toen ook mee. Dat leverde een grappige recensie op: in The Times schreef een journalist hoe verbaasd en blij hij was dat Sonic Youth klarinetten, fluiten en saxofoons hun set binnensmokkelden!” En jullie carrière was gelanceerd! Hoe gaat het tegenwoordig met de Italiaanse undergroundscene? VG: “Interessante bands op dit moment zijn bijvoorbeeld het impro-duo Gelba, het freejazzcombo Different Armaten Orchestra en de psychband Squadra Omega. Er worden ook een aantal interessante festivals georganiseerd. Leuk is dat die vaak niet langer in de steden, maar te midden van de
Aanvankelijk drukten we ons uit door bizarre schilderijen te maken, die we ook konden verkopen. Daardoor ontmoetten we stadsgenoten die ons vreemde platen van onder anderen de Japanse avant-gardesaxofonist Kaoru Abe, Karlheinz Stockhausen en Alice Coltrane lieten horen. ‘Ptah, the El Daoud’ en ‘Journey in Satchidananda’ zijn twee albums van Alice Coltrane die ons diep beïnvloedden, maar ook ‘Space Is the Place’ en ‘Futuristic Worlds of Sun Ra’ van Sun Ra maakten indruk. Later leerden we de muziek van Italiaanse bands als Natural Arkestra de Maya Alta en Gruppo di Improvvisazione Nuova Consonanza kennen. We zijn nog steeds gek op de mix van freakout, hedendaags klassiek, exotica en filmmuziek die heel wat Italiaanse groepen in de jaren 1960 en 1970 maakten." Don Cherry is een andere inspiratiebron. Zouden jullie een filmsoundtrack willen maken, zoals hij deed voor Alejandro Jodorowsky’s ‘The Holy Mountain’? VG: “Don Cherry heeft een grote impact op ons gehad, maar Jodorowsky niet. We waarderen zijn films en boeken wel, maar voor veel van zijn ideeën over spiritualiteit haalde hij de mosterd bij de Grieks-Armeense filosoof en schrijver George Ivanovitsj
UNDERGROUND
prachtige Italiaanse natuur plaatsvinden. Eind juli kun je ten noorden van Verona in het natuurpark Lessinia Regional Nature Park naar het Lessinia Psych Fest gaan, en begin augustus kun je in de bossen dicht bij Trento naar het MU Fest. De organisatoren moeten het zonder overheidssubsidies stellen; het steunen van creatieve muziek is wel het laatste waar de Italiaanse regering tijd en geld in wil investeren. Ze heeft haar handen vol met het onderhouden van oude gebouwen en musea. De financiële situatie van scholen eist veel aandacht op, om nog maar te zwijgen van de door aardbevingen getroffen steden en dorpen, en het watertekort (door de aanhoudende hitte op het einde van juni kampte het noorden van het land met een langdurige periode van droogte, kl). Natuurlijk leidt de culturele wereld ook onder het wanbeleid van incompetente politici die het land al decennialang verknallen. Onbegrijpelijk dat nog niet meer inwoners daartegen in opstand zijn gekomen. Ooit zullen mensen wel genoeg hebben van de bullshit van onze ‘leiders’, en tot het besef komen dat er leukere dingen zijn dan tv-kijken. Zoals naar undergroundmuziek luisteren.”
selectieve discografie
Jooklo Zappa - Hand Step (Troglosound, 2017, cass) Jooklo Duo and Bill Nace - Scratch (Holidays Records, 2012, lp) Jooklo Duo - High (Troglosound, 2010, cd-r) live
Jooklo Duo, 08/09, Meakusma Festival, Eupen, meakusma-festival.be Jooklo Duo & Riccardo Sinigaglia, 09/09, Meakusma Festival, Eupen, meakusma-festival.be Yader, 18/09, Het Bos, Antwerpen, hetbos.be www
jooklo.altervista.org koen.lauwers3
25
INTERVIEW
PRINCESS NOKIA “Het succes mag groter zijn” Destiny Frasqueri verovert als Princess Nokia de rapscene. Zonder officieel album op haar naam staat ze alsnog internationaal bekend als de feministische artiest die met trots kan rappen over haar kleine tieten. Met de heruitgave van haar debuutmixtape ‘1992’ als deluxe-editie kan niemand meer om haar heen. auteur Hugo Emmerzael
26
INTERVIEW
Destiny Frasqueri heeft niet stilgezeten. Sinds de New Yorkse zanger en rapper in 2010 debuteerde met ‘DESTINY’ onder de artiestennaam Wavy Spice is het alleen maar harder gegaan voor haar. Ze breidde de zijdeachtige r&b van Wavy Spice uit door op haar nummers te rappen. In samenwerkingen met rappers Ratking en Mykki Blanco kwam ze met net zo enerverende bars als haar mannelijke tegenhangers. Of nou, mannelijk? Net zoals Blanco omarmt Frasqueri de fluïditeit van gender. Het ene moment levert ze lettergrepen alsof ze in honing gedoopt zijn, om vervolgens met snerpende raps de boel dicht te timmeren. Het doet je in twijfel trekken waarom de associatie met hardcore hiphop nog steeds zo richting mannelijkheid neigt. Kunnen we Princess Nokia niet als de koning en koningin van rap zien? Of kunnen we zulke termen überhaupt beter links laten liggen om in hun plaats haar eigen woorden te gebruiken: Destiny is de zelfbenoemde G.O.A.T., de greatest of all time. Ze werkt nu aan een plan om dat voorgoed te bewijzen.
INCARNATIE
We hangen aan de telefoon. Ik in Amsterdam, zij in New York in het kantoor van Rough Trade Records waar ze werkt aan haar eerste albumuitgave. Het gaat om een uitbreiding van ‘1992’, de mixtape waarmee Frasqueri doorbrak als Princess Nokia. “Ik heb vorig jaar nog zo veel meer muziek gemaakt die past in het narratief van dat album,” vertelt ze opgelaten. “Daarom wilde ik geen opvolger van die mixtape maken. Ik wilde hem uitbreiden. Ik heb geen twee versies van ‘1992’ nodig, ik wil het origineel gewoon beter maken.” Succes ligt in het verschiet voor Frasqueri en nu wil ze dat claimen ook. Ze bevestigt: “Ik wil vieren wat die mixtape al voor me gedaan heeft, maar er hebben nog niet genoeg mensen naar geluisterd. Het succes mag groter zijn.” De deluxe-editie van ‘1992’ waarop zeven nieuwe nummers zullen staan is de eerste fysieke uitgave die Frasqueri uitbrengt. Het werd tijd dat Frasqueri, die al haar eerdere muziek gratis online heeft gezet, deze stap zou zetten. In zijn huidige vorm staat ‘1992’ niet eens op Spotify. Al haar eerdere albums zijn nog wel online te downloaden. Via de internetclubbeats van ‘Metallic Butterfly’
en de urban country van ‘honeysuckle’ kwam Frasqueri dan ook pas later bij Princess Nokia terecht. In deze laatste incarnatie weet ze als geen ander haar intenties, persoonlijkheid en esthetiek te belichamen. Met ‘1992’ claimde ze haar plek in het hiphoplandschap. Nummers die refereren naar de gouden jaren van de jaren 1990 old school hiphop overtuigden de rappuristen. Met feministische clubbangers bewees ze aan een wereldwijde groep luisteraars dat rap niet alleen maar misogyn hoeft te zijn als het ook aanstekelijk wil blijven. Andere nummers schetsen Frasqueri’s afkomst. Als een afstammeling van de Afrikaanse diaspora in Puerto Rico voelt ze een net zo sterke connectie met de Afrikaanse latino’s als met de AfroAmerikaanse gemeenschap.
RESPECT
De muziek van Princess Nokia is inclusief; niet verwonderlijk met New York als fundament. De stad is de gemene deler van alle nummers op ‘1992’, een kort album dat luistert als een liefdesbrief aan de stad die nooit slaapt. ‘Rotten apple to the core’ is het eerste wat ze rapt over haar leven in de stad op openingsnummer ‘Bart Simpson’. De beat dreunt over een jazzsaxofoonsample die niet had misstaan op een plaat van A Tribe Called Quest. “Het was tijd om zo’n soort album te maken,” vertelt ze aan de telefoon als we het hebben over hoe New Yorks ‘1992’ voelt. “Alles in mij belichaamt classic New York hiphop, niet alleen qua muziek maar ook als persoon. Die vibe moest ik omzetten in een album. New York is een deel van mijn verhaal en dat wil ik uitstralen op een manier die respect afdwingt, niet alleen van anderen, maar ook van mijzelf.” Ik vraag of ze het moeilijk heeft dat respect voor zichzelf vast te houden. “Nee, helemaal niet. Ik sta achter alle dingen die ik doe. Ik heb wel hoge verwachtingen van mijzelf en ik probeer zo goed mogelijk te zijn in alles wat ik doe, maar ik haal mezelf nooit onderuit als het niet gaat. Ik ben ook tevreden met mezelf als ik tekortschiet.” Haar nummer ‘Excellent’ schiet te boven. ‘My name is Ms. Destiny / I go hard in everything / I bring out the best in me / And do what is best for me.’
OPSCHEPPERIJ Daarom regisseert Frasqueri al haar videoclips zelf. Voor de deluxe-editie van ‘1992’ maakt ze er zelfs voor elk nieuw nummer een. Dat zijn zeven nieuwe nummers met zeven bijhorende clips. “Niemand kent mij zo goed als dat ik mijzelf ken,” vertelt ze over haar regievisie. “Daarom kan niemand mij filmen zoals ik het voor me zie. Ik heb een visie voor elk ding dat ik doe. Van het schrijven tot de muziek en de visuele esthetiek die daarbij komt kijken, het is allemaal van mij en daar hou ik van. Ik heb een geweldige smaak, ik heb een geweldig verbeeldingsvermogen. Daarom regisseer ik niet alleen. Ik ontwerp de kostuums, ik kleed de sets aan, ik maak een planning, ik doe de casting. Ik doe alles omdat niemand zo goed is als ik.”
Ik doe alles zelf omdat niemand zo goed is als ik. Ook typisch hiphop: Frasqueri’s opschepperij is ongeëvenaard en daar durft ze best voor uit te komen. “Sorry, maar ik heb nou eenmaal een smaak in kunst die ik nog niet bij een ander heb kunnen zien. Daarom is het beter voor iedereen in het leven als ik al mijn eigen dingen blijven doen. Iedereen profiteert daarvan. En ik haal er veel plezier uit. Het is ook erg lonend: het maakt mijn narratief zo veel meer authentiek en speciaal.” Hoe kan iemand anders ook de contrasten die Frasqueri belichaamt echt vangen? In videoclips speelt ze met gender, afkomst en setting. In videoclips van ‘G.O.A.T.’ en ‘Kitana’ eigent ze visuele codes van gangsterrap toe om haar eigen positie als no bullshit-rapper te verstevigen. In de clip van ‘Brujas’ viert ze juist haar unieke afkomst en vrouwelijkheid door haarzelf te positioneren in een mystiek heksenconvent.
INGETOGEN
Een spierbundel, vechtersbaas, schoolmeisje of sensuele heks: Frasqueri kruipt naadloos in en uit rollen, kostuums en scenario’s.
27
INTERVIEW
Als ze niet ‘aan’ staat voor de camera of in een nummer blijkt ze echter opvallend ingetogen. “Sorry lieverd,” zegt ze vriendelijk als ik haar vraag hoe het voelt om constant haarzelf te presenteren in andere vormen. “Ik weet niet zo goed hoe ik dat moet beantwoorden. Ik ben beter in interviews als de vragen direct zijn en het over de muziek gaat.” Ze verontschuldigt zich: “het is moeilijk om over sommige dingen te praten.” Dus we hebben het over muziek. Over het verschil tussen de old school beats van ‘Bart Simpson’ en ‘Tweety Bird Freestlye’ en de beukende trap van ‘Kitana’ en ‘Tomboy’. “Ik hou van hiphop”, legt ze uit, “The Fugees, A Tribe Called Quest, Digable Planets, Pharcyde, Lauren Hill, die artiesten hebben me gevormd dus daarom kan ik niet anders dan muziek maken die geïnspireerd is door hen. Tegelijkertijd ben ik een product van mijn generatie en voel ik me verwant met de meer recente elektronische trap. Ik kan me vinden in de nieuwheid en de rauwheid van die stijl. Tegelijkertijd vergeet ik niet dat trap een lange geschiedenis heeft gehad in de jaren 1990 in het zuiden van Amerika. Dat is de oorsprong van dat genre. Dus zelfs als ik moderne trap gebruik, probeer ik invloeden van de oorspronkelijke stijl erin te verwerken. Het is nieuwe muziek, met wat old school flavors.”
MACHT EN EIGENDOM
28
Frasqueri denkt na over elk facet van haar muzikale carrière, ook haar positie binnen het populaire entertainmentlandschap. Ze bevindt zich als vrouw in de rapscene nou eenmaal in de zeldzame positie dat ze haar muziek wereldwijd kan uitbrengen zonder in te leveren aan creatieve vrijheid. “Het gaat allemaal om macht en eigendom in deze wereld,” erkent Frasqueri. Daar blijf ik altijd waakzaam voor. Ik heb dus geen platencontract met Rough Trade, ik laat ze alleen mijn album distribueren. Ze helpen mij, maar dat neemt niets weg van mijn vrijheid. Ik betaal mijn eigen beats, ik betaal mijn eigen geluidmixage. Ik ontwikkel mijn eigen creatieve content, ik werk mijn visie uit en ik doe mijn marketing. Deze mensen helpen me en ik heb de macht.” Frasqueri begint te lachen. “Ik regel nu dus ook mijn zakelijke belangen.”
Frasqueri zit niet stil. Dat terwijl ze zo vaak rapt over die goede oude tijden waarin ze spijbelde van school om te blowen en Marvelstrips te lezen. Haar muziek is doorspekt met de werken die ze heeft geluisterd, gelezen, gezien en geconsumeerd. Ik stel haar een laatste vraag: vindt ze in deze hyperproductieve dagen nog wel de tijd om dat te doen? De vraag maakt haar een beetje emotioneel, want ze probeert dat gevoel nooit los te laten. Het gevoel van jong zijn, van eindeloze dagen lezen, van met jeugdige nieuwsgierigheid en gretigheid naar de wereld kijken. “Ik probeer de lieve, zoete, nieuwsgierige en leergierige persoon te blijven die ik altijd ben geweest. Ik weet hoe muziek me heeft veranderd, maar ik vind de meeste liefde en troost in de dingen die me blij maken. Dus ja, daarom vind je me nog steeds in de stripboekenzaak of op een cosplay-beurs of in de metro met het eerste boek van Harry Potter op mijn schoot.” Ze denkt even na en concludeert: “In die zin is er eigenlijk niets veranderd.”
discografie
Princess Nokia - 1992 (Rough Trade, 2017) Princess Nokia - 1992 (eigen uitgave, 2016, ep) Wavy Spice - Honeysuckle (eigen uitgave, 2015, mixtape) Wavy Spice - Metallic Butterfly (eigen uitgave, 2014, mixtape) live
16/09, BIRD Rotterdam 09/11, Melkweg Amsterdam www
princessnokia.org @hemmerzael/
INTERVIEW
MARY OCHER Krabben aan het oppervlak van ondoordringbare lagen
Mary Ocher is een anarchist. Een singer-songwriter met een uitgesproken politieke mening en een nauwelijks te vatten muzikale eigenzinnigheid. Haar eerder dit jaar verschenen vijfde album is als een boe-geroep tegen gericht op het hedendaagse Westen. Een gesprek over muziek, maar vooral over politiek. auteur Katrien Schuermans beeld Sven Serkis, Tom Plate
29
INTERVIEW
“Het moet in woorden gezet worden, en dit zijn de onderwerpen waarin ik geïnteresseerd ben. Het is zonde dat slechts enkelen zich uitspreken, en dat velen niet eens een duidelijke opinie hebben.” Aan het woord is Mary Ocher, de momenteel in Berlijn wonende singersongwriter die enkele maanden geleden haar meest politieke plaat ‘The West Against the People’ uitbracht. Mary Ocher is een hedendaagse criticus en een wereldverbeteraar, vijftig jaar na de Summer of Love, op het moment dat de wereld weer aan het begin staat van een immense onrust en onzekerheid. Of juist niet. “Er zijn bepaalde dingen in de wereld die niet juist zijn. 2016 was bijzonder gespannen. Er was veel drama, maar het zijn de volgende jaren die duidelijk zullen maken of de voorspellingen erger waren dan wat er echt gebeurde. We zitten op de eerste rij. Het voelt alsof er iets aan het broeien is. Het is beangstigend, maar tegelijkertijd ook opwindend.”
30
In dezelfde maand dat het album werd uitgebracht startte Mary Ocher ook een Instagramaccount waarop zij, tijdens haar tournee door Europa, haar wandelingen door onbekende en nieuwe steden documenteert. Ze wandelt langs straten en pleinen en komt de meest gekke straatkunst, straattaferelen en mensen tegen. Haar beelden voorziet ze soms van te gekke zinnen, en de foto’s vallen op door de niet alledaagse kadrering en een bepaalde eigen stijl. “Echt? Ik ben gewoon nieuwsgierig en probeer foto’s te maken van alles wat interessant lijkt. Als ik tijd heb, wandel ik uren in een stad die ik niet ken.” Ze bewandelt nieuwe wegen. Of zijn het eerder eigenzinnige routes? Net zoals ze in haar muziek doet. Muzikaal weerklinken invloeden van traditionele folk, rauwe jaren 1960-garage, flarden industrial en ambient omwille van de ijle vocalen en de abstracte synths en experimentele pop met Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse ritmes. Het is een complexe plaat die een spectaculair muzieklandschap herbergt. Er is een overvloed aan invloeden. “Ik denk niet dat het een heel bewuste keuze is om door vanalles beïnvloed te worden. Het is eerder jezelf toelaten om aandacht te schenken aan en ontvankelijk te zijn voor het moment wanneer iets klikt. Iets dat je net gelezen hebt, of iets dat al langer in je herinnering hangt
en plots, onopzettelijk, weer opduikt. Sommige ideeën die achteraf goed lijken te zijn werden niet opgemerkt en overleven enkel als een vage herinnering, terwijl andere ideeën die je wel bewust opmerkte, achteraf pure nonsens blijken te zijn.” Toch klinkt haar muziek, volgens Ocher, simpel en weinig mysterieus. “Mijn werk is erg primitief in vergelijking met bijvoorbeeld Felix Kubin. Voor mij is er niets mysterieus aan, en het is meestal dat wat we niet begrijpen dat onze aandacht krijgt. Er is zo veel in het werk van Felix dat je verrast en waarbij je je afvraagt hoe heeft hij dat gedaan. Dat is een zeldzame kwaliteit.” En toch. Als singer-songwriter past Ocher volledig in die avant-gardewereld van Felix Kubin. Voor het nummer ‘Wulkania’ werkte ze samen met Kubin. Of er nog verdere samenwerkingen gaan volgen kan ze nog niet zeggen: “De tijd zal het uitwijzen.” Er weerklinkt een bepaalde onzekerheid. Dat is een gevoel dat het hele interview blijft hangen. In haar antwoorden slingert een ongeloof in haar eigen kunnen, haar eigen kwaliteiten als artiest. Alsof zij niet beseft dat wat zij doet best impactvol en verdomd goed is.
POËZIE
Mary Ocher is niet enkel muzikant. Tijdens haar jeugd was ze voornamelijk bezig zichzelf als dichter te ontplooien. “Ik ben altijd geobsedeerd geweest door woorden of songteksten, lang voor mijn eerste plaat uitkwam. Als kind was ik een wannabe dichter. Ik heb altijd gedacht dat dit hand in hand gaat met songschrijven.” Ze studeerde film aan de kunstschool in Tel Aviv, maakt af en toe video-installaties, gaat samenwerkingen aan met andere audiovisuele kunstenaars en heel misschien gaat zij zich binnenkort ook wat meer toeleggen op spoken word. Getuige hiervan het nummer ‘The Becoming (feat. Die Tödliche Doris)’, haar eerste poging tot spoken word. “Ik ben steeds weggebleven van spoken word, omdat het meeste spoken word dat ik heb gezien verschrikkelijk is en het publiek poëzie tussen de nummers zelden waardeert. Zelfs een goede dichter is soms totaal niet in staat zijn eigen werk voor te dragen. Misschien moet je daar ook een soort acteur voor zijn. Er is een kleine innerlijke stem die steeds tegen me schreeuwt wanneer iets wat ik zeg vals of onoprecht klinkt. Dat is mijn vader. Hij was acteur tot mijn ouders emigreerden.”
TONEELSTUK In haar antwoorden klinkt Mary Ocher bescheiden. Wanneer je haar vertelt dat je het te gek vindt hoe ze haar Instagram-feed onderhoudt, wimpelt ze het af als ‘ik doe maar wat’. Haar antwoorden over haar eigen muziek klinken te uitgedacht. Er ontbreekt een gevoel. Je botst op stilte. Alsof ze niet wil dat je dichterbij komt. Het is moeilijk een gesprek te vormen en te ontdekken waar haar vurigheid ligt. Het borrelt wanneer zij over politiek praat en dan ontdek je een bekommernis, een opinie, maar ook deze controleert ze. Alsof die brillenglazen waarachter ze zich verbergt haar niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk toelaten zich te verstoppen.
Joods zijn is ingewikkeld, omdat de term zowel naar de religie als nationaliteit verwijst. Je ziet het ook als ze op een podium staat. Het is geen zelfverzekerde houding. Eerder verlegen en ongemakkelijk. Ze dost zich uit. Haar performances zijn toneelstukken. Wil Mary Ocher wel dat je haar doorgrondt? Tijdens het in juni door Kultuurkaffee georganiseerde Bang! Festival in Brussel treedt ze op in een oranje gewaad. Het lijkt een oud gordijn, ergens opgepikt in een tweedehandswinkel. Slechts zij, een gitaar, een piepkleine Roland-versterker en een synthesizer. Het is een timide setting die later, tijdens haar optreden, de volledige Begijnhofkerk opvult met een innemend geluid. Mary Ocher klinkt groots, veroorzaakt kippenvel over het hele lichaam en tranen wellen op. “Tijdens de soundcheck moest ik steeds denken aan dat ene hoofdstuk in ‘How Music Works’ van David Byrne, over hoe bijzonder kerkruimtes zijn. Ik heb al eerder in kerken gespeeld, maar nog niet van deze grootte. De Begijnhofkerk is een enorme
INTERVIEW
echokamer en ik probeerde daar, tijdens mijn optreden, aandacht voor te hebben, te luisteren hoe het gebouw zou reageren. Daarom had ik ook de drummers (het duo Your Government, ks) niet bij me. Dan zou het geluid te krankzinnig worden, een kakofonie. Op zo’n locatie werken alleen weinig ritmische en meer meditatieve stukken.” Tijdens Vooruit & Film Fest Gent werkt Ocher aan een nieuw audiovisueel project. Tijdens een korte residentie in Gouvernement gaat ze aan de slag met beeldmateriaal waar ze ter plekke score bij verzint. “Het enige dat ik weet is dat ik in drie dagen een nieuwe liveset moet voorbereiden voor een filmprojectie. Dat heb ik nog nooit eerder gedaan. Ik heb nog nooit iets anders gespeeld dan mijn eigen, uitvoerig geoefende nummers, wat best spannend is.” Meer weet ze niet. Mag zij de beelden zelf kiezen, of wordt haar een selectie beelden aangebracht? “Ik weet het echt niet, het is een enorme verrassing.” Een zeldzame keer dat Mary Ocher even door haar heen laat kijken en haar hart openlijk laat spreken.
MIGRATIE
Ochers eigen cultureel diverse achtergrond, politiek standpunt en radicale levenskeuzes hebben bijgedragen tot de, in het voorbije jaar, gegroeide interesse in haar werk. Haar drang naar avontuur, zowel in het leven als in de kunst, nodigen nieuwsgierigen uit te dwalen in Ochers wereld. Als kind emigreerde zij met haar ouders van Rusland naar een kibboets in Israël om vervolgens haar tienerjaren in Tel Aviv door te brengen. Wat doet emigreren met een mens? Wat doet het met je als klein kind? Hoe hard moet je vechten om te ontsnappen aan die beklemmende wereld als je liever de vrijheid wilt die iedereen nu Ocher benijdt? Het heeft Mary Ocher geleerd dat haar identiteit niet gekoppeld is aan haar nationaliteit. Ze heeft zowel in Rusland als Israël de beperking en de bijbehorende problemen van een politieke en een religieuze macht meegemaakt. “‘Joods zijn’ is ingewikkeld, omdat de term zowel naar de religie als de nationaliteit verwijst en ik me redelijk ongemakkelijk voel over beide. Het is enkel wanneer iemand iets antisemitisch zegt, dat ik me Joods voel. Als kind voelde ik mij gevangen tussen twee even haatdragende delen; het deel dat joden alles kwalijk nam en vervolgde, namelijk het Sovjetregime, en anderzijds, het joods-or-
thodoxe begrip van superioriteit tegenover andere naties, wat ik zowel afschrikwekkend vond als door verstoten werd omdat een van de overgrootmoeders van mijn moeder niet Joods is. Volgens de Joodse wet zou ik niet Joods zijn, maar de nazi’s zouden me hoe dan ook verbrand hebben.”
NATIONALITEIT
“Ik verafschuw het concept nationaliteit, maar het komt steeds weer terug wanneer je de grens over moet. Ik ben thuis daar waar ik vrienden heb, soms is dit een plaats waar ik nog nooit eerder geweest ben. Ik ben niet verbonden aan plekken. Ik heb nooit een bijzondere connectie gevoeld met een bepaalde plek, dat is erg bevrijdend. Ik ben er ook klaar mee mij te schamen dat ik ergens anders vandaan kom en ik geef niet toe wanneer iemand een superioriteitsspel met me speelt dat gebaseerd is op identiteit. Ik heb meer van de wereld gezien dan deze arrogante en onwetende cocksuckers. Ik heb ook geen sympathie voor mensen die buitenlanders verafschuwen, anderen willen laten integreren door hun anders-zijn te wissen, en hun kinderen vertellen dat anderen hier niet thuishoren. Ik heb dat ook meegemaakt, ook ik heb ooit het ‘ga terug naar waar je vandaan komt’ gehoord.” “Ik kan er niet tegen om lange tijd in Tel Aviv te zijn, maar ik ben er altijd zeker van dat het een leuk kort verblijf kan zijn. Eigenlijk raad ik iedereen aan Israël te bezoeken. Israël is een land dat gebouwd werd op de idee om
een bepaalde menselijkheid te herstellen voor een groep mensen die dit bijna geheel is ontzegd. In de korte tijd sinds de opbouw van het land is echter duidelijk geworden dat er zo weinig lessen zijn geleerd. Mensen met dezelfde gedachten als ik verachten dit land dat steeds rechtser en nationalistischer wordt. Het schokt me om iedere keer weer te ontdekken dat rechtse ideeën de norm zijn en zelfs een milde vorm van antinationalisme je meteen plaatst in de categorie van ‘gekke extremist’. Je ziet veel haatdragende propaganda op tv, in advertenties en op straat. Het kan subtiel zijn, het kan bruut zijn en als buitenlander merk je het waarschijnlijk niet eens. Maar het is belangrijk om te zien, om daarnaar te zoeken.” discografie
The West Against the People (Klangbad, 2017) Arms Remixes (Klangbad, 2017) Mary Ocher + Your Government (Klangbad, 2016) Eden (Related Records, 2013) War Songs (Haute Areal, 2011) live
Meakusma Festival, 09/09, Eupen, meakusma-festival.be 14/10, Brussel, Ancienne Belgique, abconcerts.be 18/10, Mary Ocher Plays Live Film Score, Gent, Gouvernement, vooruit.be 3/12, venue tbc, Eupen www
maryocher.com
31
ACHTERGROND
BLOCKCHAIN ALS ONTREGELENDE WIND DOOR MUZIEKLAND Hoe blockchain-technologie de muziekindustrie radicaal zal veranderen Technologieën als de mp3, de iPod en streaming zorgden voor een revolutie in onze muziekconsumptie. Zorgt de‘blockchain’, een nieuwe zogenaamd ontregelende technologie die best te omschrijven valt als een ‘spreadsheet op steroïden, binnenkort voor een revolutie in de manier waarop we muziek en artiest opnieuw kunnen ‘waarderen’? De technologie is er, maar de gevestigde muziekindustrie sputtert tegen. Dimitri Vossen onderzoekt waarom dat zo is en sprak ook met (voorzichtige) optimisten. auteur Dimitri Vossen beeld Wouter Medaer
32
Onze wereld wordt alsmaar complexer. Oude hiërarchische structuren, van bedrijven tot overheden, zitten op hun tandvlees en bewijzen dag na dag dat ze niet zijn opgewassen tegen een ontluikende nieuwe wereld waar alles met elkaar verbonden is. De muziekindustrie is het schoolvoorbeeld van een structuur die aan radicale verandering toe is, maar zich met hand en tand blijft verzetten tegen een nieuw paradigma. ‘Blockchain’ is het nieuwe toverwoord dat steevast opduikt wanneer er over de toekomst van onze samenleving wordt gespeculeerd. Sinds enkele jaren gonst de term ook steeds luider in de muziekindustrie, vaak als het antwoord op alle problemen die zich daar in deze tijd manifesteren. Toch blijkt de praktische kennis over de technologie en haar mogelijke implicaties bij het grote publiek nog vrij beperkt. Is het een bubbel die klaarstaat om uiteen te spatten, of zal blockchain na het internet werkelijk voor de volgende technologische revolutie zorgen?
UIT BALANS
Met een businessmodel dat is gebaseerd op gecontroleerde distributie en een verhandeling van copyright als aandelen, kende de muziekindustrie een succesverhaal dat voor het grootste deel van de naoorlogse twintigste eeuw bleef gehandhaafd en zo een bepalende rol heeft gespeeld in het ontstaan van misschien wel de eerste mondiale cultuur in de geschiedenis van de mensheid. Centraal in dit model stond een precaire relatie tussen zakelijke belangen, artistieke creativiteit en een geëngageerd publiek. De balans sloeg af en toe door in deze of gene richting (getuige de vele sterke verhalen over managers en rocksterren die de mythologie van de rockcultuur zijn gaan uitmaken), maar over het algemeen bleef deze wisselwerking bestendig genoeg om voor alle betrokken partijen te blijven werken. Bij het gloren van de eenentwintigste eeuw kwam daar abrupt een einde aan. De voortekenen woekerden al een tijdje, en terugblikkend lijkt het bijna vanzelfsprekend dat de digitalisering van een intellectueel goed dat verhandeld werd als een fysiek product zou zorgen voor een crisis in de waardering ervan. Daar had de industrie echter lange tijd geen oren naar, tot het verschijnen van Napster en het digitale mp3-formaat de verloren situatie opeens pijnlijk duidelijk
ACHTERGROND
maakte. Zelfs toen was de reactie van de gevestigde industrie om wanhopig terug te grijpen naar het verleden, in plaats van het voortouw te nemen in een radicaal nieuw zakenmodel dat de artistieke praktijk de volgende eeuw kon binnenloodsen. De belangrijkste doorbraken van de afgelopen twintig jaar werden geforceerd door technologiebedrijven, met de muziekindustrie die telkens schoorvoetend volgde en probeerde het oude model in nieuwe structuren te wringen: digitale compressieformaten, iTunes en de iPod, streaming services als Spotify en YouTube... terwijl de muziekindustrie vooral een kortstondige heropleving van een antiek formaat (vinyl) als voornaamste wapenfeit op haar conto mag schrijven.
KRUIMELS
De gevolgen laten zich momenteel hard voelen: de industrie moet al vechten voor haar eigen plek in de nieuwe orde, de overvloed van digitale content zorgt ervoor dat de technologiebedrijven weinig aanleiding hebben om duurzaam in creatief talent te investeren, en de artiest zit ingeklemd tussen beide partijen, opgezadeld met een technologie die meer kansen geeft om een publiek te bereiken dan ooit tevoren, maar een verdienmodel dat weinig meer oplevert dan wat kruimels. Tel daarbij een publiek dat ondertussen helemaal gewend is geraakt aan een nieuwe manier van muziek consumeren, zonder zich te hoeven bekommeren over de verdeling van de koek, en de patstelling is compleet. Na de euforie over een heerlijke nieuwe wereld, volgde de ontnuchtering over het uitblijven daarvan en de frustratie over een status quo waaraan geen einde lijkt te komen, weerklinkt nu al enkele jaren de vraag vanuit de creatieve industrie: hoe raken we uit het slop?
BITCOIN
De recente wildgroei aan artikelen op muziekblogs en techsites en panels op vooraanstaande muziekbeurzen als MIDEM en op bijeenkomsten van GEMA (de Duitse tegenhanger van SABAM en BUMA/STEMRA, red) wijst voor de oplossing resoluut in de richting van een technologie die al enige tijd bestaat, maar nu sinds enkele jaren is uitgegroeid tot een ogenschijnlijk wondermiddel om al de huidige crises in businessland op te lossen: blockchain. Het is de technologie die ten grondslag ligt
aan de virtuele munt Bitcoin, wat meteen doet begrijpen waarom het een tijdje heeft geduurd voor de internationale zakenwereld er klaar voor was. Het basisprincipe van een gedecentraliseerde manier om waarde te creëren en te valideren valt immers in wezen anarchistisch te noemen, en de toepassing stond dan ook vooral bekend als de pasmunt van Darknet, de schaduwzijde van het internet waar vooral schimmige waren (drugs, wapens, mensen) middels een hoogst instabiele en abstracte valuta werden verhandeld.
ABSTRACT
Ondertussen heeft de banksector niettemin begrepen dat een dergelijk geldsysteem met de ras voortschrijdende technologie van big data en artificiële intelligentie slechts een kwestie van tijd is, en derhalve wordt daar al een tijd geprobeerd om deze ontluikende standaard te implementeren op een manier waar ook de bestaande sector baat bij heeft, in plaats van lijdzaam toe te zien hoe een nieuwe industrie op termijn de scepter overneemt. Wat ook niet heeft geholpen: de technologie is zo ontregelend dat ze een geheel nieuwe manier van denken over waarde vereist, en zonder concrete praktijkvoorbeelden kan dat denkspoor zo abstract zijn dat die voor een leek maar moeilijk te bevatten valt. Toch is het op dit punt even nodig om op zijn minst een poging te wagen de blockchaintechnologie in een notendop uit te leggen.
STEROÏDEN
Een blockchain is het best te omschrijven als een spreadsheet op steroïden. Het is een digitaal grootboek dat transacties turft als een lijst van onveranderlijke gegevens. Traditioneel worden deze databases op een centrale plaats bijgewerkt en afgeschermd voor de buitenwereld. Dit is cruciaal voor de veiligheid: het zorgt ervoor dat bijvoorbeeld geheime octrooien niet zomaar door iedereen worden bekeken, of dat de balans van je bankrekeningen niet zomaar kan worden aangepast. Daarin maakt de blockchain nu net het verschil: alle gegevens worden ‘gedecentraliseerd’ opgeslagen, zodat de database voor alle gebruikers toegankelijk en transparant is. Elke gebruiker beschikt op elk moment over een identieke versie van de database. De blockchain houdt alle transacties bij, zodat te allen tijde staat geturfd wie wat bezit.
Elke gebruiker kan transacties doen vanuit een virtuele portemonnee, gebruikmakend van een unieke publieke code. Deze transacties worden via wiskundige algoritmes gecodeerd opgeslagen in het register als een zogenaamd ‘block’. Eenmaal geturfd in het register kunnen deze blocks niet meer worden aangepast, het is dus niet mogelijk om eerder toegevoegde regels nog te wijzigen. Zo ontstaat een keten (een ‘chain’ dus) van gecodeerde transacties. Bovendien worden de nieuwe gegevens automatisch gedeeld met elke gebruiker. Het systeem is ook zelfregulerend, en kan transacties weigeren die niet in overeenstemming zijn met de eerder geturfde blocks. De veiligheid van het systeem wordt nog versterkt door het hoge aantal kopieën van het register, evenveel als er gebruikers zijn. Eenvoudig gesteld: dit systeem maakt het mogelijk om digitale informatie onvervalsbaar te maken, een cruciale voorwaarde voor de betrouwbaarheid van een dergelijk open en gedistribueerd systeem.
SLIMME CONTRACTEN
Het zou ons te ver voeren om in te gaan op alle nuances van het systeem, maar met deze uitleg zou al moeten duidelijk zijn wat de mogelijke gevolgen zijn voor een betaalmodel: snelle individuele transacties worden peer-to-peer mogelijk, en een digitale file die voorzien is van een blockchain kan worden geprogrammeerd met zeer specifieke en contextgevoelige regels, als een soort van ‘slim contract’. Bovendien creëert de blockchain in feite een dynamische database van gegevens waarop bewerkingen kunnen worden uitgevoerd. Dat alles maakt het mogelijk om de organisatie van bedrijven, gemeenschappen en economieën op een radicale manier te herdenken, met nieuwe zakenmodellen en een genetwerkte horizontale structuur. Dat klinkt alvast als een manier om uit de impasse te raken van het kluwen dat de muziekindustrie is geworden. In de eerste plaats kan het systeem van slimme contracten worden ingezet om heel wat omzetstromen te vereenvoudigen die nu een vaak ingewikkelde weg volgen via bemiddelende instanties. Elke verkoop van een muziekbestand leidt door middel van de blockchain-technologie tot een automatische en rechtstreekse betaling aan de artiest, of zelfs een splitsing van de rechten op een compositie tussen de verschil-
33
ACHTERGROND
lende auteurs volgens een verdeelsleutel. In een blockchain kan ook worden gestipuleerd onder welke voorwaarden een werk gebruikt kan worden voor een commerciële toepassing, of voor een persoonlijke homevideo op YouTube. Kort gesteld: elke interactie die een gebruiker of consument met een werk aangaat kan heel precies van voorwaarden en waardering worden voorzien, zonder alle administratie die daar nu nog mee gepaard gaat. De eigenaar van een creatief werk krijgt plots veel meer en veel nauwkeuriger controle over elk individueel of collectief gebruik.
AUTEURSRECHTEN
Ook de inning en verdeling van auteursrechten zou hiermee drastisch eenvoudiger en efficiënter kunnen gebeuren. Het immens wijde spectrum van kanalen waarlangs muziek wordt afgespeeld is te onoverzichtelijk geworden om via de huidige werking van traditionele rechtenorganisaties te kunnen opvolgen. Via een blockchain kan elke speelbeurt van een muzikaal werk worden bijgehouden, zodat de verdeling van
de overeenkomstige auteursrechten met een ongeziene doelgerichtheid kan gebeuren. Is dat allemaal toekomstmuziek? Ja en nee. Puur technologisch zijn veel van de hierboven voorgestelde toepassingen al heel goed mogelijk. Maar binnen de industrie werd lange tijd meewarig gereageerd op de theorie, en het valt te begrijpen waarom. Een implementatie van dergelijke technologie zou zoals in elke andere industrie voor een hoogst ontregelend effect zorgen, wat in de praktijk wil zeggen dat vele diensten hun oriëntatie radicaal moeten wijzigen, of zelfs kunnen verdwijnen wegens overbodig of te inefficiënt. Ook de transparantie die gepaard gaat met een gedecentraliseerde database schrikt vele spelers in de huidige industrie af. Het dichte bos van auteursrechten en andere zakelijke belangen heeft tenslotte al eerder een ander ambitieus idee genekt: de Global Repertoire Database was een EU-project op initiatief van Neelie Kroes om een wereldwijde en definitieve database van muzikale werken te creëren. Zes jaar en 13,7 miljoen dollar later werd de stekker eruit getrokken. Naast de praktische en technologische be-
GONZO (CIRCUS) & TODAYSART PRESENTEREN:
PANELDISCUSSIE HOE BLOCKCHAIN-TECHNOLOGIE DE MUZIEKINDUSTRIE ZAL VERANDEREN
Deze paneldiscussie gaat dieper in op de onderwerpen die Dimitri Vossen in het artikel hiernaast aansnijdt en denkt ook verder. Welke alternatieve manieren gebouwd met blockchain-technologie bestaan er om creatieve content te delen en te gebruiken? En hoe kunnen - los van individuele content - bijvoorbeeld festivals blockchain technologie gebruiken voor 'smart contracts', transparante betalingen aan artiesten en het spreiden van risico en opbouwen van vertrouwen.
PANELLEDEN
Maxime Faget - SeaNaps festival festival in Leipzig dat blockchain gebruikt voor smart contracts, transparante betalingen en identificatie. Nele Buys - Consouling Sounds label en agency Meer panelleden worden aangekondigd begin september. Volg TodaysArt op social media voor meer informatie.
Het panel wordt gemodereerd door Dimitri Vossen en vindt plaats op 22 september om 13u00 in Theater aan't Spui in Den Haag. todaysart.org
MEER TIPS VOOR TODAYSART 2017:
34
Jonas Lund, LP Duo, Ata Kak, Laurel Halo, Thomas Ankersmit, Inga Mauer, Toxe, Sote + Tarik Barri en N.M.O.
perkingen botste het project vooral op onwil vanuit verschillende belanghebbenden (waaronder mainstream labels en rechtenorganisaties) om hun medewerking te verlenen, uit bezorgdheid over verlies van inkomsten of controle. De ondoorzichtigheid van het auteursrecht in de muziekindustrie is legendarisch. Dat is problematisch, maar juist dat zorgt er ook voor dat gewiekste middle men er hun geld mee kunnen verdienen.
FAIRTRADE
De Amerikaanse blockchain-apostel Benji Rogers roept daarom de muziekindustrie op om gewoon te beginnen met de ontwikkeling en implementatie van een muziekformaat waarmee in elk geval de nieuw gecreëerde werken gecodeerd kunnen worden, zodat de industrie in de volgende technologische revolutie het voortouw kan nemen, en zo ook terug de controle en zeggenschap kan verwerven over haar product. Zijn idee van een ‘.bc codec’ (een codec zoals bijvoorbeeld mp3 of DivX laat toe om audiovisuele data te coderen/decoderen en/of te comprimeren dan wel decomprimeren, red) gaat verder dan een louter technologische toepassing, en introduceert het idee van een ‘fairtradebenadering’ van muziek. Elk digitaal werk zou daarbij via blockchain een set van standaard metadata meekrijgen, waarin een aantal noodzakelijke gegevens worden geturfd: de eigenaar(s) en uitvoerder(s) van het werk, publishing informatie, regels voor licenties en gebruik, songteksten en artwork, betalings- en contactgegevens. Het idee is dat verkoop- en streamingplatformen met het gebruik van deze gestandaardiseerde codec een ‘eerlijke handel’ met de eigenaar van het werk onderschrijven, en zo ook de gebruiker weer bewust wordt van de zakelijke waarde van het product. Rogers maakt overigens een onderscheid met het soortgelijke experiment van Digital Rights Management enkele jaren geleden . De .bc codec vormt geen belemmering op het gebruik van muziek, en afgeleide bestanden in een ander formaat als mp3 zijn nog steeds mogelijk. Maar het bestaan van een eerlijke standaard moet in elk geval zorgen voor een evenwichtige markt die zorgt dat het geld weer terechtkomt bij wie er recht op heeft.Rogers pleit dus voor de ontwikkeling van een volledig nieuw formaat. Daarin verschilt zijn aanpak met die van een ander vooraanstaand bedrijf, Ujo Music, dat
ACHTERGROND
samen met de excentrieke artiest Imogen Heap al enkele jaren geleden een experiment uitvoerde met blockchain-betalingen van een digitaal muziekbestand. Een nummer van de muzikant werd gekoppeld aan een bestaande cryptovaluta (digitale munteenheid) genaamd Ethereum. Sindsdien werken Heap en Ujo samen aan de ontwikkeling van een nieuw ‘ecosysteem’ voor muziek onder de naam ‘Mycelia’. Samen met de denktank Rethink Music vormen ze de voorhoede van een beweging die resoluut kiest voor een nieuw model voor de muziekindustrie.
PUBLIEK
Bijzonder hierbij is dat ook hier voorbij de puur technologische toepassing van blockchain wordt gedacht, dit keer in de richting van creatieve toepassingen die zowel de artiest als zijn of haar publiek kunnen dienen. Carlotta De Ninni van Mycelia denkt bijvoorbeeld aan een toepassing waarbij info over de ontstaansplek van een nummer wordt gekoppeld aan een app waarmee gebruikers een ‘muzikale ontdekkingstocht’ kunnen beleven tijdens een citytrip, langs de plekken waar hun favoriete nummers tot stand kwamen.Ideeën genoeg dus, en we noemen hier nog slechts de voornaamste spelers. Vele start-ups presenteren momenteel hun eerste experimentele toepassingen, maar de onderlinge nuances blijven soms moeilijk te vatten voor de gemiddelde leek. Dat kan een verdere aanvaarding en verspreiding van de technologie in de weg staan, en de grootste uitdaging wordt een mentaliteitswijziging bij zowel de industrie, de artiest als het publiek, om af te stappen van de traditionele waardebepaling van creatief werk, en mee te gaan in een volledig nieuwe benadering die veel meer is afgestemd op de nieuwe toepassingen die een digitale omgeving met zich heeft meegebracht, zonder dat de artiest daar de dupe van wordt.
DNA
Niettemin gaan er steeds meer stemmen op vanuit verschillende hoeken die, soms noggereserveerd, de noodzakelijkheid van een blockchain-technologie onderkennen. In april werd bekend gemaakt dat de beheersvenootschappen Ascap (Verenigde Staten), Sacem (Frankrijk) en PRS For Music een samenwerking aangaan om het rechtenbeheer te moderniseren; en blockchain-
technologie zal daarbij een prominente rol vervullen. Het is daarbij wel van cruciaal belang dat de juiste belangen worden behartigd. Tom Kestens is initiatiefnemer bij GALM, een Belgische belangenvereniging voor muzikanten die onder meer opkomt voor een beter beheer van auteursrechten in een digitaal tijdperk. Al enkele jaren volgt hij de EU-werkgroepen rond intellectueel eigendom op de voet, en bemerkt zeker de laatste tijd veel goede wil om op Europees niveau een betere regeling voor artiesten te maken. “Er heerst een besef dat de slinger te ver is doorgeslagen, en dat een scheefgetrokken situatie de norm is geworden. Bedrijven als Spotify en YouTube kunnen zich verstoppen achter de achter de huidige wettelijke loopholes in de internationale administratie van auteursrechten. Europa en de muziekindustrie moeten dus de verantwoordelijkheid nemen om orde te scheppen, zodat de technologiebedrijven moeten volgen. Dat kan bewerkstelligd worden met een muziekformaat met een blockchain-systeem dat het auteursrechtelijk DNA in zich draagt.” Toch blijft Kestens waakzaam over de verdere evolutie van het systeem. “Het is zeker geen eenzijdig hoera-verhaal. De beslissingsmacht en -kracht moet in deze echt wel bij de artiest zelf komen te liggen, anders trekt die uiteindelijk weer aan het kortste eind. Het is dus heel belangrijk om de effectieve uitwerking van een dergelijk systeem op te volgen en de juiste voorwaarden af te dwingen. Het heeft weinig zin om het oude monopolie gewoon door een nieuw te laten vervangen.” Op lokaal politiek niveau kwam het blockchain-verhaal zelfs even in de mainstream pers, toen de jongerenafdeling van de Vlaamse liberale partij Open VLD naar buiten kwam met een vrij provocerend voorstel om de Belgische rechtenorganisatie SABAM te vervangen door een blockchain-systeem. Aan de telefoon wordt het mediaverhaal enigszins genuanceerd door voorzitter Maurits Vande Reyde. “We zijn wel degelijk benaderd door SABAM, en hebben binnenkort een eerste verkennend gesprek met hen. Het is niet onze bedoeling om de hele organisatie af te schaffen, maar hun expertise kan in deze tijd beter worden ingezet dan voor de inefficiënte methode van inning die de organisatie momenteel hanteert. Die zou geautomatiseerd kunnen worden met een blockchain, zodat SABAM zich kan heroriënteren als advies- en kenniscentrum.”
KANTELPUNT? Er staat dus heel wat te gebeuren, en het zou best kunnen dat we binnen enkele jaren terugblikken op 2017 als kantelpunt. Binnen de industrie en binnen de politiek is er nog veel werk te verrichten, en het wordt een lastige taak om de neuzen in de juiste richting te krijgen. Maar in een interview met Fortune vorig jaar omschreef Imogen Heap dit moment als een buitengewone kans voor alle partijen om samen te bouwen aan een industrie versie 2.0, waar iedereen baat bij heeft: ‘Wanneer [iedereen] de verandering wil omarmen, dan zullen ze ook allemaal veel baat hebben bij een dergelijke database. Zoals het geval is bij elke nieuwe technologie, kan ook blockchain zorgen voor een verschuiving van vaardigheden en nieuwe kansen bieden. Er komt steeds meer behoefte aan content curation en marketing. Platenlabels kunnen muziekliefhebbers helpen bij het doorploegen van honderden miljoenen uren muziek, en samen met de publishers en de bestaande beheersvenootschappen ervoor zorgen dat de gebruikte data ook correct zijn. Op zeker moment zullen artiesten met deze en andere partijen moeten samenwerken.” De opkomst van ontregelende technologieën als de mp3, de iPod en streaming zorgde voor een revolutie in de manier waarop we muziek consumeren. Laat het nu tijd zijn voor een revolutie in de manier waarop we muziek opnieuw waarderen, ook in de letterlijke zin van het woord. NOOT: We hebben ook contact opgenomen met SABAM om een commentaar te leveren op enkele kwesties die in dit artikel worden aangekaart. We wachten nog op een antwoord. Zodra we dat ontvangen hebben, zullen we de tekst online bijwerken met de reactie van SABAM. Met veel dank aan de geïnterviewden wiens input en feedback van enorme waarde is geweest voor dit artikel, en ook in het bijzonder aan Dimitri De Jonghe (BigChainDB) en Jan Pauly (Poppunt).
Dit artikel verscheen eerder op gonzocircus.com 35
INTERVIEW
'PROFESSOR' RABIH BEAINI Over muzikale inclusiviteit, politiek activisme en SyriĂŤ Wars van zowel geografische als genregebonden grenzen reist de Libanees Rabih Beaini door de fysieke wereld en die van de muziek. Als pionier is hij constant op zoek naar vernieuwing in de versmelting van traditionele klanken met moderne elektronische muziek. Dit najaar brengt hem samen met Indonesische Tarawangsa-muzikanten naar het Europalia-festival. auteur Niels Tubbing
36
INTERVIEW
Rabih Beaini loopt op het strand bij Beirut te Libanon als we hem spreken via de telefoon. Twee strandtenten lijken een wedstrijdje herrie schoppen te houden en het duurt even eer Beaini zodanig ver weg is gelopen dat een conversatie mogelijk is. Geboren en getogen in Beirut, vertrok Beaini in de jaren 1990 naar Italië, alwaar zijn kwaliteiten als deejay en producer naar boven kwamen. Inmiddels woont de Libanees alweer geruime tijd in Berlijn, maar hij bezoekt zijn thuisfront nog met enige regelmaat. Sowieso is het een man die veel de wereld over reist, iets dat duidelijk terugkomt in de muziek die hij produceert, maar ook in zijn livesets. Niet gebonden aan een bepaalde stijl of cultuur belichaamt hij een amalgaam aan wereldse invloeden. Onder de namen Ra.H en Morphosis maakte hij naam met dwarse en intelligente muziek en mixes, nooit te beroerd om mensen op het verkeerde been te zetten en de grenzen der verwachtingen op te rekken en over te steken. Met zijn label Morphine Records biedt hij bijzondere artiesten uit verschillende uithoeken van de wereld een platform, alleen platen uitbrengend waarvan hij zelf enthousiast wordt – los van commerciële doelstellingen. Inmiddels heeft hij zijn aliassen laten varen en verschijnt hij gewoon weer onder zijn eigen naam ten tonele. Op het moment dat we hem spreken, bereidt hij zich voor op een excursie naar Indonesië.
EUROPALIA
“Indonesië is een land dat al geruime tijd op mijn radar staat, maar waar ik recent pas voor het eerst ben geweest. Ik neem niet vaak vakantie, maar twee jaar geleden ben ik eindelijk daar heen gereisd. Er gebeuren veel interessante dingen op het gebied van muziek en ik vind het geweldig om dat te verkennen, zowel de traditionele volksmuziek als meer experimentele uitingen. Ik vertrek volgende week om daar een band op te nemen en om nog meer muziek te proberen te ontdekken. Ik denk er zelfs over om een label daar te beginnen, dat als zusterlabel van Morphine moet dienen.” Beaini is vooral geïnteresseerd in hoe de jongere generatie experimenteert met traditionele muziek in combinatie met meer moderne klanken. “Dat is nu een tijdje gaande, maar nog steeds een recent fenomeen. Langzaam begint het meer vorm te krijgen. Er gebeurde al geruime tijd genoeg op het gebied van fusion, maar weinig dat echt de moeite waard was. Nu beginnen er nieuwe genres te ontstaan vanuit verschillende werelden, in plaats van slechts een mix van traditionele muziek. Dit is precies waar ik naar op zoek ben in mijn livesets en met mijn label.” Beaini brengt deze muziek ook naar Europa toe. Van aanstaande oktober tot en met januari vindt in verschillende plaatsen in Nederland en België het tweejaarlijkse Europalia Festival plaats, dat deze keer in het teken staat van de traditionele en hedendaagse cultuur in Indonesië. Beaini werd verzocht hieraan een bijdrage te leveren. “Mij is gevraagd om een aantal mensen aan te dragen
en om een samenwerkingsproject met Indonesische artiesten te leiden. Ik heb gekozen om te werken met een muziekgenre dat bekend staat als Tarawangsa, dat uit een klein dorpje in het westen van Java vandaan komt. Ik ben in contact gekomen met een aantal jonge muzikanten, Tarawangsawelas, die het genre beheersen maar het tegelijk willen ontwikkelen in een meer moderne richting. Ik heb een album opgenomen met hen, dat in oktober uitkomt op Morphine Records. We komen ook naar Europalia om daar een aantal shows te spelen. Daarnaast zullen we nog vijf avonden tussen oktober en januari een speciale set spelen in de Berghain in Berlijn, onder de noemer Raung Raya. Verder komen er op Morphine nog twee platen uit van Karinding Attack en Ata Ratu, die ook onderdeel zullen zijn van Europalia.”
GAMELAN
De zoektocht van Beaini in een land als Indonesië is deels geworteld in zijn onvrede over de elektronische muziekscene in Europa en de Verenigde Staten. Ondanks dat er wel degelijk goede muziek wordt uitgebracht, is er sprake van een bijna verstikkend kader waarbinnen gekleurd wordt. “Elektronische muziek in het westen lijkt te lijden onder een angst voor vernieuwingsdrang. Bang om teveel richting de pop of mainstream te glijden, zijn artiesten vaak slachtoffer van een constante zoektocht naar de balans tussen legitimiteit en artisticiteit, waardoor de ontwikkeling van muziek erg langzaam gaat, naar mijn idee. Dit hangt voor een deel natuurlijk af van de industrie, die iedere stap in een nieuwe richting al snel omarmt als het volgende genre om te verkopen. Van progressieve house, via minimal tot aan Berghain techno, dat nu overheerst. De scene is nu op een punt belandt dat het niet lijkt te weten welke kant men op moet, alsof er dit keer geen ontsnappen mogelijk is. Het enige dat op dit moment enigszins fris klinkt is elektronische muziek met etnische invloeden, hoewel ik die beschrijving eigenlijk haat. Het gebruik van gamelan (traditionele muziek uit Java en Bali, nt) en Afrikaanse percussie, bijvoorbeeld. Shackleton doet dat erg goed. Wellicht gaat het steeds meer in die richting, waarbij traditionele muziek wordt geïncorporeerd in moderne producties. Ik hoop alleen niet dat dat betekent dat we terug gaan naar het gebruik van vocalen en samples in een soort fusion-stijl, want dan zijn we weer terug bij de progressieve house uit de jaren 1990. Het is een dunne scheidslijn.” Het gebruik van een woord als ‘etnisch’ om traditionele, niet-westerse muziek te beschrijven, getuigt van een eurocentrische blik op de wereld. De vraag rijst hoe nietwesterse muzikanten omgaan met de tegenstelling tussen de verschillende muziekculturen. “De jonge mensen die nu muziek produceren luisteren natuurlijk ook naar techno en proberen hun eigen draai eraan te geven. De invloeden werken beide kanten op. Ik geef de voorkeur aan muziek van de andere kant van de wereld, om het
37
INTERVIEW
zo maar te noemen, omdat het geluid op een of andere manier rauwer en puurder klinkt, minder gezocht. Er zit ook meer originaliteit in het maakproces. Daarbij richt ik me meer op het experimentele en de avant-garde, waarbij traditionele instrumenten worden gecombineerd met pedalen en digitale bewerking. Voor mijn gevoel durven artiesten met hun roots in andere streken steeds meer gebruik te maken van hun traditionele geluid, zonder per se westerse klanken te willen nabootsen. Zoals Sote uit Iran, die met ‘Sacred Horror in Design’ een geweldige release heeft op Opal Tapes, of Rashad Becker, die op PAN Records traditionele muziek uitbrengt en het zelfs als zodanig benoemt. Acht jaar geleden zag je dit een stuk minder, maar de tijd lijkt er nu rijp voor.” De klanken van een auto die met gierende remmen tot stilstand komt doorbreken het gesprek. Beaini loopt inmiddels langs een autoweg, opdat hij goed bereik heeft. Navraag leert dat hij gelukkig niet midden op de weg loopt – het interview kan verder.
ZELFGENEREREND
Op zoek naar een bepaalde mate van spiritualiteit, komen westerse artiesten vaak uit bij traditionele culturen, geworteld in religie en een afgelegen locatie die nog niet aangetast is door het kapitalisme. Muziek speelt hierbij een belangrijke rol, met zijn transcendentale kwaliteiten. Denk aan de invloed van India op het werk van The Beatles. Beaini maakt hierin een onderscheid tussen oprechte pogingen en gezocht elitisme. “Je moet je bewust zijn van wat ik de ‘valse profeten’ noem, die op een gemaakte manier proberen spiritualiteit door de strot van mensen te duwen, op een erg denigrerende manier, met hun vingertje in de lucht. Zij laten je inferieur voelen als
je niet voelt wat zij zogenaamd wel voelen. Dan is de muziek gespeend van authenticiteit. Het vinden van een balans tussen deze uitingen en iets dat voor jou oprecht is, is een leerproces waarin je verschillende ervaringen moet combineren om te kunnen begrijpen wat er precies gebeurt. Dan kan de muziek je daadwerkelijk optillen en meenemen. Dat kan overigens ook met de meest radicale elektronische muziek – het hoeft niet uit een dorpje op Java vandaan te komen. Artiesten als Rashad Becker (zie p. 48), John Coltrane of Keith Fullerton Whitman kunnen dit ook teweeg brengen. In principe kan elke vorm van kunst die daadwerkelijk creatief van aard is deze rol spelen. Ik denk dat cinema wat dit betreft erg interessant is, omdat het een universeler medium is in de zin dat het een combinatie is van fotografie, geluid en muziek. Het kan de vorm aannemen van een film, maar ook van een installatie. Het kan zelfs iets virtueels zijn. De manier waarop het de maker de mogelijkheid geeft zichzelf te uiten kan bepaalde elementen aanwakkeren waarvan hij of zij zich niet eens bewust was. Wat dat betreft is het te vergelijken met een liveset van een muzikant, waarbij je plekken kunt bereiken die van te voren niet bekend zijn. Het is de muziek die je erheen leidt, terwijl je die creëert. Er ontstaat dan een soort zelf genererende machine. De creatie zelf wordt dan tegelijkertijd de maker, de aanstichter.” Dit impliceert dat het kunstwerk altijd afhankelijk is van het moment waarop het is gemaakt. Elk ander moment geeft dan zijn eigen karakteristieken, waarbij nieuwe emoties, gedachten en energieën het werk weer beïnvloeden. We zijn dan weer dicht bij het spirituele, waarbij een kunstwerk nooit af is, maar immer verwordt tot iets nieuws. Elke discussie over het werk, elk volgend moment waarin het beschouwd wordt, leidt tot een nieuwe ervaring. De idee van ‘verschil en herhaling’ van de Franse filosoof Gilles Deleuze, waarin niet de identiteit (van iets) als uitgangspunt dient te worden genomen, maar waarin ‘verschil als zodanig’ het vertrekpunt voor het denken is. “Juist. Kunst ontwikkelt zich constant. In de manier waarop jij het ziet, in de manier waarop anderen het zien. Het is een continu proces van communicatie tussen het werk en de toeschouwer.”
SUN RA
©Christoph Hammes
38
Het praten over kunstwerken kan leiden tot een veranderde perceptie ervan. Zodra een context wordt geschetst, worden nieuwe verbindingen gemaakt waaraan betekenis kan worden opgehangen. Beaini erkent het belang hiervan. “Een aantal jaar geleden gaf ik een gastcollege op de American University in Cairo, waarbij het thema 'de geschiedenis van jazz' was. Het is natuurlijk onmogelijk om de hele historie van jazz binnen een jaar te behandelen. De docent was erg restrictief in wat er aan bod kwam in het vak. Mij was gevraagd om iets te vertellen over fusion in jazz. We hadden daar samen met de studenten een discussie over
INTERVIEW
en op een bepaald moment vroeg ik of hij het goed vond als ik een nieuwe bladzijde toevoegde aan zijn curriculum. ‘Zal ik Sun Ra noemen als de persoon die begonnen is met de fusion van space jazz en elektronische jazz, of wil je dat we ons beperken tot namen als Herbie Hancock en Miles Davis?’ Vervolgens brak het zweet hem uit, want je kunt niet over Sun Ra beginnen zonder gelijk een extra jaar aan het vak toe te moeten voegen. Het is slechts één woord, één naam, maar een die nieuwe werelden opent. Een jaar later kwam ik bij toeval een van de toen aanwezige studenten tegen in een bar in Beirut. Ze kwam naar me toe, sprak me aan met professor – waardoor ik erg gevleid was! – en vertelde me dat ik haar geest verruimd had door te spreken over Sun Ra. Ze luisterde constant naar zijn werk en het had haar wereld verrijkt. Dat te horen maakte me zowel erg blij als droevig. Te beseffen dat academici zich feitelijk zodanig moeten beperken om maar het programma te kunnen volgen dat is opgelegd, zonder de ruimte te krijgen om te verkennen wat er nog meer is. Het is slechts een klein voorbeeld, maar ik geloof dat er nog zoveel meer te leren valt over hoe muziek zich heeft ontwikkeld.” Gelukkig zijn daar festivals als CTM, Unsound en ook Europalia, waar de focus niet alleen ligt op de muzikale programmering, maar waar ook aandacht is voor hoe muziek of kunst zich verhoudt tot de wereld. “Het politieke in de kunst is iets waar Sun Ra zich ook mee bezighield. In feite was hij een activist uit de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Zijn kunst ging niet zomaar over onnozele ruimtereizen en buitenaardse profeten. Het was een parodie op de leefsituatie van zwarte Amerikanen, hoe zij van een andere planeet zijn beland op een planeet waar witte Amerikanen de dienst uitmaken met hun opgelegde wetten en regels. Hoe zwarte Amerikanen zich aliens voelen, alsof ze mythes zijn, onzichtbaar. Voor mij past het werk van Sun Ra in hetzelfde rijtje als de Black Panthers of Dr. Martin Luther King. Wat dat betreft zou het goed zijn als we allemaal ons steentje bijdragen, hoe klein dan ook, aan politiek activisme in de kunst. In het maken, maar ook in het interpreteren ervan en de manier waarop we bijvoorbeeld naar muziek luisteren. Als iedereen een klein beetje bijdraagt aan sociaal-politieke bewustwording, kan dat wezenlijke gevolgen hebben.”
ANGST
Een belangrijk thema in de huidige sociaal-politieke bewustwording is de situatie van vluchtelingen wereldwijd. Wat dat betreft is Libanon een plek waar dit misschien nog wel meer dan elders aan de orde is. Met ongeveer twee miljoen vluchtelingen in een land van nog geen zes miljoen inwoners is het onmogelijk om hier niet door beïnvloed te worden. “Het verandert de hele balans in het land. Het is de hoogste verhouding vluchteling tot inwoners ter wereld. Ik denk dat dit heeft geleid tot meer activisme in Libanon, maar ik zie het nog niet heel erg terug in de kunst of muziek. Natuurlijk is
er sprake van een grotere bewustwording, maar het is nog te vroeg om fundamentele veranderingen te kunnen aanwijzen. Het lijkt erop dat meer artiesten nu gebruik maken van traditionele instrumenten, maar ik ben te weinig in Beirut om daar echt iets zinnigs over te zeggen." Naast de aanwezigheid van vluchtelingen speelt ook de nabijheid van de oorlog een grote rol in de situatie in het land. "Syrië ligt slechts een paar bergen verder – de conflicten zijn erg dichtbij. Fysiek merken we er wellicht niet veel van, maar psychologisch heeft het zeker invloed. Het land is verlamd en wacht met angst af wat er gaat gebeuren. Zal de oorlog de grens over trekken?
selectieve discografie
Tarawangsawelas - Wanci (Morphine Records, 2017) Sote - Architectonic (Morphine Records, 2014) Rabih Beaini - Albidaya (Annihaya Records, 2013) Morphosis - What Have We Learned (Morphine Records, 2011) Ra.H - Genetic Identity (Tribe 4 Dj Records, 2003) @theSelfOfficial
We moeten allemaal ons steentje bijdragen aan politiek activisme in de kunst. Er heerst een constante spanning. Ik kan alleen maar hopen dat mensen het geduld bewaren en geen gekke dingen gaan doen. Dat is eigenlijk wat er gebeurde toen de burgeroorlog uitbrak in 1975, toen er veel Palestijnse vluchtelingen naar Libanon kwamen. Mijn grootste angst is dat er weer zoiets gebeurt. In feite staat het land nu stil. Een ommezwaai zou waarschijnlijk goed zijn voor het land, maar veel zaken worden niet opgelost uit angst voor een tweede burgeroorlog. Op politiek gebied lijkt er echter wel meer eenheid te zijn op het moment. Het gezegde ‘mijn broer en ik tegen mijn neef; mijn neef en ik tegen de buitenlander’ valt hier op zijn plaats. De politieke strijd die al veertig jaar duurt tussen verschillende kanten lijkt op een of andere manier te zijn opgelost en er wordt nu gezamenlijk gekeken naar het probleem van de vijand die op de drempel staat. Er is wat dat betreft wel hoop dat het goed gaat komen met het land. Het is natuurlijk ook een regionaal probleem. Libanon is niet het enige land dat te maken heeft met deze ellende, waardoor het lastig is om met vingers te wijzen. Ik kan het zelfs ook de mensen die willen dat de vluchtelingen vertrekken niet eens echt kwalijk nemen, behalve dan voor het moment waarop ze dat doen. Maar je kunt niet denken dat een klein land zoveel mensen op kan nemen zonder dat het effect heeft op de economische balans die er is. Het systeem buigt en zal op een bepaald moment kunnen barsten. Dat is de angst die de mensen hier hebben. Maar so far, so good. Dat is hoe we er op dit moment hier tegenaan kijken.”
39
ESSAY
DE MAN DIE DE MUZIEK WOU VERWOESTEN om aan een nieuwe muziek te denken
Op 5 juli overleed in Parijs op 89-jarige leeftijd de Franse componist Pierre Henry. Gevierd en verguisd bleef deze onbetwiste elektronica- en avant-gardepionier zijn lange leven lang een vat vol tegenstrijdigheden. En was hij misschien ook te Frans voor deze wereld? Harold Schellinx praat ervan mee. auteur Harold Schellinx beeld Jochen Goethals
40
De eerste indruk is vaak de goede, vooral wanneer die slecht is. Zo luidt een gezegde dat wordt toegeschreven aan de diplomaat Charles-Maurice de Talleyrand, die eind achttiende en begin negentiende eeuw carrière maakte onder een rits van elkaar opvolgende maar heel diverse Franse regimes. Van Lodewijk XVI via Napoleon Bonaparte tot aan Lodewijk Filips toe. Maar of zo’n spreuk ook opgaat als een eerste indruk de enige blijft?
PAULUS DE BOSKABOUTER Tegen wil en dank zal ik mij Pierre Henry blijven herinneren als de Paulus de Boskabouter die gelijk bij andere gelegenheden de dirigent van het symfonieorkest op een zaterdagse lenteavond vanachter het majestueuze pijporgel in de salle Olivier Messiaen van het Parijse Maison de la Radio tevoorschijn kroop om vervolgens, weer net als die stereotiepe klassieke dirigent, op het
ESSAY
podium te midden van en samen met de leden van zijn orkest – tientallen luidsprekers, in allerlei maten, van groot tot klein – een welkomstapplaus van het publiek in ontvangst te nemen. Die nederdaling was de rituele aftrap en opmaat bij elk van de vier gratis toegankelijke concerten die de GRM, de Groupe de recherches musicales, op 29 en 30 maart 2003 in die schitterende concertzaal annex radiostudio voor en met Pierre Henry organiseerde rondom diens vijfenzeventigste verjaardag. Die verjaardag was toen alweer een tijdje geleden. Want net als ik zag ook Pierre Henry op de negende december het levenslicht. Toevallig. Overal slingerden kabels. De speakers stonden keurig in het gelid en leken te glimlachen net als de componist, die na het applaus – bescheiden en beleefd, heel erg druk was het niet – via de zaaltrappen weer opsteeg en plaatsnam achter een grote mengtafel die halfhoog in het midden tussen de stoelen stond gepropt. Ik moest even aan Stockhausen in zijn gymzaal in Kürten denken, maar het werd al stil. De lichten doofden. En het begon.
MELOMANEN
Pierre Henry werd in 1927 in Parijs geboren en groeide op ten zuidoosten van die stad, in een huis in het bos van Sénart. Regelmatig refereert Henry in interviews aan het ‘helemaal alleen’ waarin hij zijn vroege jeugd verbracht: ‘Ik ben mijn leven als in het klooster begonnen: alleen met mezelf. Daarom zocht ik van jongs af al naar wegen om aan het isolement te ontsnappen. Voor mij werd dat in de eerste plaats dingen doen met geluid (en dan bedoel ik meer dan enkel muziek), later gevolgd door schilderen en boeken.’ Nog maar koud uit de wieg werd Pierre door zijn in de geneeskunde werkzame en erg melomane ouders al voor de muziek bestemd. Naar school ging hij niet. Het benodigde onderwijs kreeg hij aan huis en vanaf zijn tiende moest hij ook naar het Parijse conservatorium. Zoals bijna iedereen die in die dagen van waar ook ter wereld met (klassiek) muzikale ambities naar Parijs kwam, volgde hij lessen van Nadia Boulanger. Ook ging hij naar de theorieklassen van Olivier Messiaen. Als instrumentalist bekwaamde hij zich op de piano en percussie, bij Félix Passeronne.
BEVROREN TIJD
Vooral dat slagwerken ging hem goed af. Vanaf zijn zeventiende verdiende hij de kost als slagwerkvirtuoos bij diverse Parijse orkesten, in theaters, in opnamestudio’s... Daarnaast experimenteerde hij met assemblages van percussie-instrumenten en geprepareerde piano, op zoek naar ongehoorde klanken. Rond 1949 maakte hij zo zijn opwachting op de Club d’essai de la radiodiffusion française, de studio voor radiofonische
experimenten van de Franse omroep in de rue de l’Université. Net even eerder hadden daar een paar ongelukjes met de grammofoonplaten die voor het opnemen van muziek en geluid werden gebruikt (bandrecorders waren er nog niet) Pierre Schaeffer een glimp doen opvangen van wat hem als een revolutionaire en radicaal nieuwe muziek voorkwam: musique concrète.
Henry is dood! Lang leve Henry! Concrete muziek, omdat de elementaire bouwstenen niet de abstracte tekens waren die componisten op papier noteren om ze later door muzikanten tot klank, concreet, te laten maken (wat steeds weer op een iets andere manier gebeurt), maar opgenomen geluiden van elke denkbare soort; bevroren stukjes tijd die voor altijd en eeuwig hetzelfde zullen klinken.
PIERRE & PIERRE
Onverhoopt vond Schaeffer in de getalenteerde jonge muzikant een medestander en medewerker. En Henry zag in Schaeffers studio een uitgelezen kans om zich af te zetten tegen een thuis waar men van hem een met medailles behangen klassiek muzikant wilde maken, en daarbij tóch zijn passie voor geluid en klank trouw te blijven. Hoewel het oorspronkelijke idee en het institutionele kader van Schaeffer kwamen, zetten de twee Pierres in het decennium dat volgde samen de musique concrète op de rails, een nieuwe muziek met vooraleerst ook een onmiskenbare Franse slag. Schaeffer, de oudere en de verantwoordelijke, vond dat je daarbij om te beginnen moest zorgen dat er een degelijke ondergrond kwam. Henry, jong en onbesuisd, vond dat er vooral vaart moest worden gemaakt, rails of geen rails. Hij stortte zich vol overgave in het diepe.
ALLES MOET STUK
In het dunne maar voor begrip van Henry’s werk denk ik essentiële boekje ‘Logboek van mijn klanken’ (‘Journal de mes sons’) staat bijna helemaal op het einde een tekstje met de titel ‘Om aan een nieuwe muziek te denken’ (‘Pour penser à une nouvelle musique’). Het verscheen, zeggen de voetnoten, in 1950 in het tijdschrift Le Conservatoire, maar werd, ook dat zeggen die noten, al in 1947 door Pierre Henry geschreven. Ik betwijfel die vroege datering. Soit. De tekst windt er geen doekjes om. Als een Carthago moet de oude muziek verwoest worden om aan een nieuwe muziek te kunnen denken: aan een concrete muziek, een levende muziek, een harmonie der sferen, een rechte lijn richting kosmos. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de poëzie en de schilderkunst, vond
41
ESSAY
Henry, was de Wende in de muziek uitgebleven. Ten onrechte. Ook de toonkunst moest het oude regime durven vernietigen om nieuw te kunnen leven.
NOOIT EERDER
Van historie is er altijd meer dan één. Maar zeker is toch dat na afloop van de Tweede Wereldoorlog een nieuwe generatie westerse componisten eensgezind was in haar overtuiging dat het tijd was voor andere wegen, voor andere klanken: ‘Oh Freunde, nicht diese Töne!’, om het maar weer eens met Schiller te zeggen. En alsof de duvel meespeelde was er al die technologie waarmee je geluid vast kon leggen en die vastgelegde geluiden eindeloos kon transformeren tot steeds nieuwe, ook weer vastgelegde geluiden... Het duwde een deur naar een ander muzikaal universum wagenwijd open. Ik durf zelfs te beweren dat nooit eerder in de geschiedenis één der kunsten op zulk een ingrijpende wijze haar materialen en methoden heeft kunnen uitbreiden en herzien als de muziek in de twintigste eeuw. Hoewel ook al eerder sommigen wat schuchtere schreden deden, gebeurde het stappen op grotere schaal pas na de oorlog, en vooral na de komst van de bandrecorder. Schaeffer en Henry waren daarom heel vroege pioniers. Hun ‘Symphonie pour un homme seul’ (‘Symfonie voor een man alleen’) dj-den ze in 1949 nog met een batterij draaitafels aan elkaar.
DE COLLECTIONEUR
Over de verwarring en terughoudendheid van Schaeffer bij die eerste experimenten schreef ik eerder al in Gonzo (circus). Pierre Henry daarentegen was niet te houden. In zijn dagboek noteert Schaeffer hoe met de komst van Henry in de studio de platen zich als konijnen begonnen te vermenigvuldigden. En ook dat iedere volgende systematische classificatie steeds weer bij voorbaat al achterhaald bleek. Pierre Henry had daar geen moeite mee. Hij gaf zijn geluiden gewoon een naam: ‘Ik schrijf geen muziek met noten, ik schrijf muziek met woorden.’ Hij is met dat verzamelen en catalogiseren van geluiden in de bijna zeventig jaren die volgden nooit gestopt. Het is het klinkende hart van zijn werk. ‘Elk van die losse klanken,’ zegt hij, ‘is als een mini-oeuvre.’ Ze staan op de vele duizenden magneetbanden en DAT-tapes die hij achterlaat in het huis waar hij sinds 1971 woonde en werkte, op nummer 32 in de rue de Toule, en dat in de loop van de jaren zelf één grote collage à la Henry werd. (Je kunt het bekijken in Bergjords fotoboek ‘La maison de sons de Pierre Henry’ en de documentaire ’The Art of Sounds’ van Eric Darmon en Franck Mallet.)
DE EERSTE HOMETAPER
42
Het is een klein mirakel dat die twee Pierres met zo heel verschillende temperamenten en werkwijzen het nog bijna tien jaar lang samen uithielden. Maar uitein-
delijk ging het natuurlijk fout. Dat was in 1958. Sinds hij met Schaeffer brak is Pierre Henry aan geen instituut meer verbonden geweest. De nieuwe muziek moest de wereld in, die was voor iedereen om te horen en niet alleen voor elitaire oren. Zo werd Henry de eerste hometaper. Of voor wie dat te oneerbiedig vindt klinken: hij begon de eerste privéstudio voor concrete en elektroakoestische muziek in Frankrijk, zonder subsidie en zonder sponsors. De muziek en de klanken die hij er in opdracht maakte, bijvoorbeeld voor reclamebureaus en films en filmpjes van allerlei genre, bekostigden het vrije werk.
VALLENDE STERREN
Met name in de beginperiode vond veel van dat vrije werk gretig aftrek bij de choreograaf die het moderne dansen naar Frankrijk bracht, Maurice Béjart. In de zomer van 1955 debuteerde deze in Parijs met een als scandaleus ervaren béjartiaanse mix van klassieke dans en modern ballet op de muziek van Schaeffer en Henry’s ‘Symphonie pour un homme seul’. Het is natuurlijk geen toeval dat de ambivalentie klassiek/ modern ook zo kenmerkend werd voor Pierre Henry’s werken. Onder het vele noemenswaardige in de langdurige artistieke symbiose van de twee generatiegenoten is er de ‘Messe pour le temps présent’ (‘Mis voor de tijd van nu’) uit 1967, in Frankrijk synoniem met de tijd dat hippe pop en psychedelische rock wereldwijd de toon begonnen te zetten en een bewijs dat elektronische avant-garde zich met een beetje moeite ook in de mainstream kan bewegen. Het nummer ‘Psyché Rock’ werd een zomerhit die her en der, sic of in variatie, nog steeds blijft opduiken. Als tune bijvoorbeeld van Matt Groenings sciencefictionanimatie ‘Futurama’. Waarbij dan wel weer aangetekend moet worden dat de muziek voor de ‘Messe’ werd geschreven door componist en arrangeur Michel Colombier, die op zijn beurt het leeuwendeel van ‘Psyché Rock’ afkeek van het fameuze door Richard Berry in 1956 geschreven ‘Louie Louie’ (die zich weer liet inspireren door ... enzovoorts ...). Henry registreerde en mengde en was verantwoordelijk voor de futuristische piep-knor, de rochels, glijers, knetters en knallers die onbeschaamd hard, als vallende sterren links, rechts, midden, door, onder en over Colombiers muziek heen razen. Misschien omdat die muziek stuk moest?
SPOOKY TOOTH
Zijn verse status als psychedelische hitmaker leidde twee jaar later tot nog een henryaans rock avontuur. En weer was het een mis, die te horen is op misschien wel de merkwaardigste progressieve rockelpee die er in de jaren 1960 is verschenen: ‘Ceremony. An Electronic Mass’,
ESSAY
met de Britse rockband Spooky Tooth. Een samenwerking lees ik vaak, maar het lijkt mij toch eerder een tegenwerking. Het ging namelijk zo: eerst nam de Spooky Tooth in de gauwigheid een zestal nummers met liturgische teksten op, in de vorm van een kerkdienst. De tape ging vervolgens naar Pierre Henry die er in zijn studio links, rechts, midden, door en over heen raasde, als een Duchamp die de ‘Mona Lisa’ snorren met sikjes geeft. Nou neemt hij dat muziek vernielen wel heel erg letterlijk, dacht ik toen ik die plaat voor het eerst hoorde. Maar toen mijn oren er eenmaal aan gewend waren ... nou ja, het is zeker niet zijn beste werk, maar wel typisch Henry. De Spooky Tooth daarentegen kwam de schrik nooit te boven. Zanger en songwriter Gary Wright is er nog steeds van overtuigd dat de plaat met Henry de band heeft genekt. En dat, lijkt mij J, is een compliment.
DE DRIFT NAAR NIEUW
Henry laat een groots en gevarieerd oeuvre na, de oogst van een ononderbroken speurtocht naar een nieuwe muziek, een muziek van gefixeerde geluiden, een kosmische muziek, een nieuw begin, een einder die met elke stap dichterbij leek te komen maar steeds toch ver weg bleef. Ook recent werk (‘Continuo - Capriccio’, dat in januari 2016 in première ging) presenteerde hij als niet minder dan ‘een visie op de toekomst, de drift naar een wereld die komen gaat’. Waarbij hij dan vervolgens (in de titels en toelichting) dat nieuwe rechtstreeks linkt aan de structuur en ritmiek van barokmuziek. Zo blijft Pierre Henry balanceren op een koordje tussen traditie en modern. Zijn werk staat bol van Het Drama en De Tragedie. God, Religie, de Dood...: ‘Apocalypse de Jean’ (1968, de openbaring volgens Johannes), ‘Dieu’ (1977, God, gebaseerd op een gelijknamig ellenlang maar nooit voltooid dichtwerk van Victor Hugo), ‘Hugosymphonie’ (1985, de elementen, vijf uur lang, weer met teksten van Victor Hugo), ‘Livre des morts égypticiens’ (1988, Egyptische Dodenboek), ‘Une tour de Babel’ (1998, een toren van Babel) ... maar vooral ook ademt het een oprechte en bijna angstige bewondering voor alle grote kunst die was, inclusief de muziek die – toch? – ‘verwoest moet worden’.
DE TIENDE VAN BEETHOVEN
Keer op keer zijn de ouwe meesters van de partij: Beethoven, Schubert, Wagner... Nou had ik het toevallig in de vorige Gonzo (circus) al over een tiende symfonie van Beethoven, zoals die in de nabije toekomst door een neuraal netwerk gecomponeerd zou gaan worden. Ik kwam er deze zomer achter dat het neurale netwerk Pierre Henry dat ook al deed, een tiende van Beethoven componeren gebaseerd op materiaal uit de andere negen. Hij deed het zelfs niet één keer, hij deed het drie keer: in 1979, in 1988 en in 1998. In de laatste
en ultieme versie (‘Pierre Henry remixe sa dixième Symphonie’) colleert en confronteert hij schaamteloos een keur aan symfonische Beethoven samples met een panopticum van uiteenlopende klanken: een loeivette technobeat, voetstappen, passen, donderklappen, jazzdrums, waterstroompjes, applaus, gejoel en gejuich, allerlei kinderstemmen, rock drums, elektroloops, piepen, knorren, vrije drums, vogelgeflier, gefluit, koebellen, drilboren, een krakende pendule die de uren slaat, water weer, meer water...
DRACULA
Er zit daar iets dieps dat aan het hart van de musique concrète en dus ook van Pierre Henry’s werk raakt. Kun je een fragment van Beethoven horen als een geluidsobject, als een puur ding van puur geluid, los van zijn context? Kun je opgenomen Beethoven als non-muziek horen, als in wezen niet anders dan het geluid van een stortbui, van een jochie dat gilt of een deur die dichtklapt? ‘Aye, there’s the rub’, hoor ik Hamlet zeggen. Mij wil het niet lukken. Hoe vaak ik de tiende ook beluister, steeds is het bovenal Beethoven die mij verleidt en niet Henry. Dat irriteert, dat knaagt. Misschien dat daarom het mooiste moment in die remix in het voorlaatste deel zit, wanneer na ruim anderhalve minuut Henry abrupt alle schuiven dichttrekt en er even helemaal niks meer te horen valt. En vooral dus geen Beethoven. Ik moet dan weer denken aan wat Pierre Schaeffer op het einde van zijn leven verzuchtte: hoe hij na veertig jaar ploeteren er uiteindelijk achter was gekomen dat er in muziek behalve DoReMi eigenlijk verder niks kan. Nee, die verdraaide muziek, die krijg je zo gauw stuk nog niet. Die is resistenter dan een vampier, waar je met een goede hart-gerichte paalslag tenminste nog een eind aan kunt maken. Maar niet aan een Beethoven, niet aan een Schubert, noch aan een Wagner, zoals in Henry’s verder alleszins horenswaardige ‘Dracula’ uit 2002 te horen is. ...
bibliografie Pierre Henry, Journal de mes sons, suivi de Préfaces et manifestes (Paris: Actes Sud, 2004) Geir Egil Bergjord, La maison de sons de Pierre Henry (Lyon: Fage Editions, 2010) lees lees meer over Pierre Schaeffer en concrete muziek in gonzo 115 lees meer over de tiende van Beethoven in gonzo 140 @soundblog
9 DECEMBER
Op de negende december van dit jaar wordt in dezelfde salle Olivier Messiaen waar ik ruim veertien jaar geleden Pierre Henry voor het eerst en het laatst zag concerteren, zijn negentigste geboortedag gevierd met drie nieuwe werken die er postuum in première gaan. Ze zullen tot klinken worden gebracht met ongetwijfeld weer zo’n orkest van luidsprekers, en ongetwijfeld weer in het donker. Maar misschien kan ik er dit keer beter tegen. Op mijn verjaardag. De kaartjes heb ik al gekocht.
43
PAUZE
METAL IN NEDERLAND 1. Een straffe golf black metal
Van heavy metal tot aan black metal: Nederlandse bands staan al jaren goed op de internationale kaart. De laatste jaren lijkt er vooral in dat laatste genre sprake van klasse en geestdrift te zijn. Krijsen in de eigen taal lijkt daarbij de bovenhand te hebben. auteur Niels Tubbing beeld Arno Frericks
44
PAUZE
Een van de muziekgenres die al lang meegaat en zich inmiddels in ontelbare varianten heeft opgesplitst, is metal. Nederland telde in het verleden veel bands die ook buiten de landsgrenzen indruk maakten. De laatste jaren hebben nieuwe, sterke bands een kwalitatieve impuls geven aan het huidige metal-aanbod. Er is zelfs sprake van een heuse New Wave of Dutch Black Metal. Alleszins genoeg redenen voor een bloemlezing over wat er zoal te ontdekken valt in het Lage Land. Deel één van een tweeluik.
GOREFEST
Nederland is in feite voor altijd verbonden met de origine van metal door de naam van één man: Eddie van Halen. Waar, wanneer en bij wie (heavy) metal precies ontstaan is, is voer voor eeuwige discussie, maar de betrokkenheid van Van Halen hierin is onmiskenbaar. Of en in welke mate hardrock elementen van metal bevat hangt af van wie het gevraagd wordt, maar als we een connectie tussen de genres even voor waar aannemen, zijn Golden Earring en Vandenberg twee exportproducten bij uitstek. Deze bands deelden in het buitenland het podium met artiesten als Kiss en Ozzy Osbourne. In de late jaren 1980 en vroege jaren 1990 stond een aantal Nederlandse metalbands er goed op wat betreft nationale en internationale erkenning. Vooral in het harde genre van (technische) death metal werden hoge ogen gegooid. Pestilence uit Enschede verwierf wereldwijde faam in de metalscene met hun album ‘Consuming Impulse’ (1991), Gorefest uit het Zeeuwse Goes zette zichzelf op de kaart met albums als ‘False’ (1992) en ‘Soul Survivor’ (1996), het uit Beilen afkomstige God Dethroned knalde zichzelf in de hoge regionen met hun satanische death metal op ‘The Christhunt’ (1992) en ‘The Grand Grimoire’ (1997). Uit Utrecht kwam Orphanage, die op ‘Oblivion’ (1995) en ‘By Time Alone’ (1996) death metal mixten met een meer melodieuze gothic sound. In dat laatste genre stonden in de late jaren 1990 nog een aantal bands op die tot in Zuid-Amerika erg populair werden. Voorloper hierin was The Gathering uit Oss, dat aanvankelijk in het doom metalhoekje zat, maar via gothic metal uiteindelijk richting shoegaze en triphop ging. Op album ‘Mandylion’ (1995) debuteerde zangeres Anneke van Giersbergen, die met haar zang een nummer als ‘Strange Machines’ buitengewoon maakte.
GRUNT
Andere bands die in het gothic metal genre, dat vaak op symfonische metal wordt geplakt, de boventoon voerden waren Within Temptation, After Forever en Epica. Al deze bands werkten (voornamelijk) met zangeressen die met gemak de hoogste tonen halen, en zo contrasteren met het zware metalgeluid en lage grunts. Within Temptation uit Waddinxveen ging na het harde debuut ‘Enter’ (1997) al snel meer richting de popkant en brak
met ‘Mother Earth’ (2000) wereldwijd door. Uit Roermond kwam After Forever, die met hun eerste twee platen ‘Prison of Desire’ (2000) en ‘Decipher’ (2001) een grote schare internationale fans enthousiast wisten te maken. Mark Jansen, een van de oprichters, verliet After Forever in 2002 en richtte vervolgens een nieuwe band op met Epica, waarmee hij het internationale succes van After Forever wist te evenaren. Inmiddels heeft Jansen er een nieuwe band bij: MaYan. Daarmee richt hij zich vooral op symfonische death metal.
De lokale taal en cultuur worden steeds meer omarmd. Ook in andere metalgenres wisten Nederlandse bands tot buiten de landsgrenzen waardering te oogsten. Uit Tilburg kwam Textures, dat onlangs de handdoek in de ring heeft gegooid. Met hun progressieve en technische metal maakten ze direct veel indruk met hun debuut ‘Polars’ (2003) en schopten ze het zelfs tot co-headliner op een festival in India. In de hoek van klassieke eighties hardrock/heavy metal was daar Vanderbuyst, die in ware Van Halen- en Vandenberg- (Adje van den Berg) stijl vernoemd is naar hun gitarist, Willem Verbuyst. De band wist zowel in Nederland als in Europa voor een revival van het genre te zorgen en zelfs tot in China op het podium te staan. In de occulte hoek stond The Devil’s Blood uit Eindhoven op hoog niveau. Het trieste bericht van de zelfdoding van frontman Selim Lemouchi, overtuigd satanist, in 2014 bracht wereldwijd verdriet. In 2012 tourde de band nog door Noord-Amerika met onder meer de Poolse death metalband Behemoth.
FRIESTALIG
Een volledige geschiedschrijving van de Nederlandse metal zou een dik boek opleveren, dus moeten we ons beperken. In het eerste deel van dit tweeluik richten we de blik op black metal. Wat dat betreft zijn de afgelopen edities van het Tilburgse Roadburn festival een goed ijkpunt. Het gespecialiseerde online magazine Never Mind the Hype maakte al gewag van de programmering op het festival van nieuwe Nederlandse black metalbands en sprak van een “New Wave of Dutch Black Metal”. Daar valt zeker wat voor te zeggen als we kijken naar wat er op dit moment in Nederland wordt uitgebracht aan deze duistere kant van metal, waarin lokale cultuur, geschiedenis en de eigen taal een grote rol spelen. In de jaren 2000 gaf de band Urfaust eigenlijk al een
45
PAUZE
selectieve discografie
Laster - Ons Vrije Fatum (Dunkelheit Produktionen, 2017) Ulsect - Ulsect (Season Of Mist Underground Activists, 2017) Dodecahedron - Kwintessens (Season Of Mist Underground Activists, 2017) Verwoed - Bodemloos (Argento Records, 2016) Folteraar - Vertellingen van een donkere eeuw (Iron Bonehead Productions, 2016) Kjeld - Skym (Hammerheart Records, 2015) Fluisteraars - Luwte (Eisenwald Tonschmiede, 2015) Nihill - Verderf (Burning World Records, 2014) Urfaust - Geist ist Teufel (GoatowaRex, 2004) live
Ulsect & Dodecahedron, 07/10, Doornroosje, Nijmegen, doornroosje.nl Black Decades, 08/09, Little Devil, Tilburg, littledevil.nl Carach Angren, 08/09, Poppodium Volt, Sittard, poppodium-volt.nl lees
lees meer over Black Decades in gonzo 134 lees meer over Nihill in gonzo 126 lees meer over Gnaw Their Tongues in gonzo 89 @theSelfOfficial
46
aanzet tot wat nu als een nieuwe stroming kan worden gezien. Ooit begonnen als een ambient project, heeft Urfaust zich ontwikkeld in de richting van black metal met duidelijke ambient-invloeden. Debuutalbum ‘Geist ist Teufel’ (2004) zette daarmee de toon voor de nieuwere generatie metalbands. Een andere belangrijke speler is Maurice de Jong uit het Friese Drachten, die onder het alias Mories in verschillende projecten als De Magia Veterum, Gnaw Their Tongues en Seirom gruizige, rauwe en industriële ambient vermengt met verontrustende black metal. Mories schuwt het experiment niet en rekt met regelmaat de grenzen van het genre op. Ook uit Friesland komt Nortfalke (Maarten Langedijk), die in onmogelijk veel verschillende projecten lijkt te zitten. De belangrijkste zijn Kjeld, waarmee Friestalige black metal wordt gebracht, en Tarnkappe, waar Nederlandse, Engelse en Duitse teksten de luisteraar meenemen in een wereld van heidense wanhoop. Kjeld en Tarnkappe vinden inspiratie in de klassieke Scandinavische black metal uit de jaren 1990, maar combineren dit met invloeden uit progressieve metal en stoner.
DREK
Uit Gelderland komen twee bands die ook de Nederlandse taal omarmen, zowel in hun bandnaam als in hun liederen. Fluisteraars bracht reeds in 2009 een eerst demo uit, maar het duurde tot 2014 voordat de eerste lp een feit was. Met ‘Dromers’ wisten zij de black metalfans meer dan te overtuigen, getuige de unaniem lovende bewoordingen van critici. Wederganger debuteerde in 2013 met de demo ‘Gelderse Drek’, waarmee gelijk duidelijk werd gemaakt waar hun afkomst ligt: ‘gehuld in lompen / getooid met pek / knetterend, krijsend, uit Gelderse drek’. Inmiddels heeft de band al split-albums uitgebracht met Urfaust, Kjeld en Laster. Deze laatste band bracht in 2014 de eersteling ‘De Verste Verte is Hier’ uit, waarop sfeervolle doom-elementen in de black metal sijpelen. De groep uit Utrecht treedt op met maskers die doen denken aan die van The Locust, de grindcore-band uit San Diego. Naar eigen zeggen maakt Laster ‘obscure dansmuziek’ – een interessante woordkeuze. Voor metal ongebruikelijke instrumenten vinden immers hun weg op hun laatste album ‘Ons Vrije Fatum’ (2017), zoals bongo’s, elektronische beats en een saxofoon, waarmee Laster een nieuwe lading geeft aan de term progressieve blackmetal. Eveneens uit Utrecht komt het eenmansproject van Eric B., Verwoed, dat aanvankelijk als Woudloper door het leven ging. Op de in 2016 verschenen ep ‘Bodemloos’ staan een drietal tracks vol black metal met een psychedelisch randje en experimentele ambient. Eric B. zit daarnaast ook nog in het Amsterdamse Uur, dat zich meer in het domein van doom metal begeeft. Een andere Utrecht-Amsterdamse combinatie is Black Decades. In
Gonzo (circus) #134 kon je reeds een artikel lezen over hun debuutplaat ‘Hideous Life’ (2016), dat ‘een tijdsdocument vol duisternis’ is. Denk aan gitzwarte blackmetal vermengd met invloeden uit crust en grindcore.
MEKKA
Ook in Leiden gebeuren interessante dingen, met Folteraar en Hellewijt. Folteraar, met de anonieme leden B. en K. (anonimiteit en aliassen zijn een groot goed in het genre) bracht al een aantal ep’s uit (zoals het eloquent getitelde ‘Rituele Martelingen in de Naam van Puur Zwart Kwaad’ in 2014), voordat ze vorig jaar hun eerste langspeler ‘Vertellingen van een Donkere Eeuw’ op de wereld zetten. Naast gruizig harde en snelle black metal is er ook plaats voor ademruimte: in de meer doom-achtige tussenstukken neemt Folteraar gas terug. Dat geeft het geheel een onvoorspelbaar karakter. Muziek voor de echte liefhebber, want een proactieve houding is wel vereist bij het luisteren naar Folteraar. Op hun demo-debuut ‘Dodenwichelaerij’ (2016) onderbreekt het duo Terger en Diedschader van Hellewijt de stroom aan blastbeats regelmatig met stukken die stonerelementen bevatten. Daardoor kan de luisteraar kiezen hoe snel het hoofd mee dient te bewegen. Terger (wederom een alias) was in het verleden nog verbonden met de doom metalband Faal. Ook bij deze bands speelt de Nederlandse taal een grote rol, waarbij ze spreken over wat ze kennen in plaats van een hang te koesteren naar het onbekende. Het werkelijke mekka der metal lijkt zich te bevinden in Tilburg. Naast festivals als Roadburn en Neurotic Deathfest staat de Noord-Brabantse stad garant voor een stroom aan goede metalbands. In de black metalhoek vinden we bijvoorbeeld Nihill, Dodecahedron en Ulsect – drie bands die internationaal naam hebben gemaakt. Nihill timmert van deze drie bands het langste aan de weg. Hun trilogie ‘Krach’ (2007), ‘Grond’ (2009) en ‘Verdonkermaan’ (2012) behandelen in een rij eindeloze riffs en georkestreerde chaos de cyclus van het leven. Dood, limbo en wedergeboorte – juist die fases die men doorloopt bij het beluisteren van de muziek.
MARSMAN
Bassist Jelle Agema van Nihill is ook actief in de postblackmetalband Terzij de Horde, dat vanuit Utrecht opereert. De bandnaam komt vanuit een gedicht van Hendrik Marsman uit 1938, getiteld ‘Einde’: ‘Terzij de horde nooit gleed een bloemsignaal tegen de steilte van mijn schemernacht, waar ik, gewelfd over den rand der ruimte, den geur der eeuwen puur uit de bokaal der lucht en zelfde drijf, een late, smalle bloem, op den verloomden maatslag van den tijd.’
Een mooie illustratie van de inspiratie die gehaald werd
PAUZE
uit de Nederlandse literatuur, maar dit betekent niet meteen dat de liedteksten ook in de Nederlandse taal worden geschreven. Michiel Eikenaar, zanger van Nihill, heeft er immers een handje van om zijn albums een Nederlandse titel mee te geven, maar de teksten van de nummers in het Engels te zingen. Zo ook bij zijn andere project uit Tilburg, Dodecahedron. Op de platen ‘Dodecahedron’ (2012) en ‘Kwintessens’ (2017) vinden we ook Engelstalige teksten. Met Engelstalige teksten is het gemakkelijker om internationaal door te breken. En de buitenlandse pers maakte bovendien al de vergelijking met de Franse cultband Deathspell Omega.
LIMBURG
Net als veel andere artiesten die actief zijn in de black metalscene, houden de leden van Dodecahedron er ook verscheidene projecten op na. Zo zitten gitarist Joris Bonis en drummer Jasper Barendregt ook in de band Ulsect, met onder meer bassist Dennis Aarts die een aantal jaar onderdeel uitmaakte van Textures. Onlangs bracht Ulcest het gelijkname debuutalbum uit, met daarop een soort death metal met black metal- en mathcore-invloeden. Juist, dat is een hoop herrie bij elkaar, maar de heren van Ulsect beheersen hun instrumenten en zetten een technisch hoogstandje neer. Tot slot noemen we nog even het uit Landgraaf afkomstige Carach Angren. Deze Limburgers zijn al sinds 2003 actief en zitten wat muziek betreft in een wat andere hoek dan voornoemde bands. Inclusief corpse paint à la Immortal en Dimmu Borgir spelen zij een soort symfonische black metal, met veel ruimte voor melodieuze stukken en teksten vol folklore en spookverhalen, zowel in het Engels en het Nederlands als in het Duits. De band lijkt een aardige supportersschare te hebben in het binnen- en buitenland, maar zelf waren wij niet bijzonder onder de indruk van een live optreden dat we vorig jaar bijwoonden. De liefhebber van black metal hoeft dus niet per se naar Scandinavië of Noord-Amerika te kijken; er is namelijk een groot aanbod aan kwalitatief sterke bands in Nederland. Daaronder borrelt nog een enorme soep met aanverwante black metalprojecten. Laat het bovenstaande een gids zijn om van daaruit steeds dieper de immer donkere krochten van de Nederlandse black metal te verkennen. In de volgende Gonzo (circus) volgt meer over Nederlandse doom, post-metal, stoner en sludge. En over vrouwen in metalbands!
BELUISTER DE GONZO (CIRCUS)-MIXTAPES! mixcloud.com/gonzocircus
Luister naar deze avontuurlijke mixtapes via onze website, waar je overigens nog veel meer mixes kunt vinden. De onderstaande selectie behoort tot de beste mixtapes van het afgelopen halfjaar. auteur Maarten Buser
In memoriam Mika Vainio Maarten Schermer maakte een mixtape als eerbetoon aan de ons dit jaar ontvallen Mika Vainio. We kunnen het niet beter beschrijven dan een van de luisteraars deed: ‘The mix has it all: ambient, minimal, dark, noisy... Worthy tribute, thanks for sharing.’
Onrust
We spraken de Belgische elektronica-artiest Wendy Mulder a.k.a. Onrust voor de vorige editie van Gonzo (circus). Samen met haar partner Dr. Green stelde een vaak beluisterde mixtape samen met oude helden, goede vrienden en nieuwe voorbeelden, van The Cure tot ORPHX en Fuck Buttons.
Empusea
Empedusa maakte een mixtape met enkele van zijn favoriete collega-muzikanten. Onder andere Storm Corrosion en Peter Bjärgö komen voorbij, net als Hecq. Over die laatste zei Empusea: ‘De muziek raakt me heel diep tijdens elke luisterbeurt.’
Merry Mixes: Seb Bassleer
We hoefden Seb geen twee keer te vragen of hij een mixtape wilde maken met zijn favoriete muziek van 2016. Sterker nog: hij leverde twéé mixes in, waarin hij ons op muzikale wereldreis neemt: van keelzangrock, via Portugal en Thailand, tot de muziek die vrouwelijke Koerdische strijders in ISgebied maken. Het resultaat werd vele, vele malen beluisterd.
Ashtoreth
Ashtoreth maakte diverse ‘nieuwe meditatieve, sjamanistisch geïnspireerde trips’ (aldus Patrick Bruneel) die hem onder meer naar Dunk! bracht. Voor ons wilde hij graag een mixtape samenstellen met folk, neoklassiek, black metal en wat al niet meer. Voor wie namen wil: o.a. Neurosis, Tiloh, Portishead en Jason Van Gulick.
20 jaar Kinky Star
Muziekcentrum Kinky Star vierde onlangs zijn twintigjarige kinky bestaan. En de jarige gaf óns een cadeautje: een mixtape die reikt van hiphopper Amazumi en dwarsliggers de Portables tot de comeback van een van de eerste Belgische punkbands: Raxola.
(c) Jeroen Jacobs Photo Projects
47
INTERVIEW
RASHAD BECKER Muziek als spiegel van sociale entiteiten
Onlangs verscheen ‘Traditional Music Of Notional Species Vol. II’, het tweede album van Rashad Becker. Net als zijn voorganger herbergt deze plaat een geheel eigen klankenwereld, die wordt gepresenteerd als natuurhistorische studie vol antropologische beschrijvingen. Dit werk is veel meer dan muziekstukken opgebouwd uit complexe klanken. Maar wat, vraagt Jos Smolders zich af. auteur Jos Smolders beeld Caroline Lessire
48
INTERVIEW
STREETPUNK In kringen van verzamelaars, technoliefhebbers en klankafficionado’s is de naam Rashad Becker al jaren een begrip. Hij masterde honderden, nee duizenden technoplaten die garant staan voor een goede balans tussen diepe bassen en scherpe contouren van de verschillende melodielijnen. De laatste jaren zien we Becker ook steeds vaker actief op het gebied van de kunstmuziek. Zo masterde hij de heruitgaven van de Groupe de Recherches Musicales op het label Editions Mego, waardoor de muziek van Luc Ferrari, Pierre Schaeffer en Guy Reibel weer nieuw leven in werd geblazen. Ook masterde hij nieuwe opnamen van Richard Scott, Matmos, Felix Kubin en Helena Gough. Zo bezien werkt Becker aan een heel verscheiden repertoire dat veel verder gaat dan alleen techno.
‘TRADITIONAL’
En toen was het 2014 en lag plotseling een soloalbum van hemzelf in de winkel, uitgegeven door het Duitse Panlabel. De aankondiging van het album wekte al meteen mijn belangstelling, aangezien ikzelf ook muziek produceer én muziek voor anderen master. Voor ik maar een noot had gehoord was mijn verwachting dat dit wel super dikke hifiklanken zouden worden. Tijdens het beluisteren bleek het bijzondere niet in de vette beats of dronende bass te schuilen; het waren vooral de complexe klanken en het samenspel daartussen die opvielen. Hier kwam een heel persoonlijke en specifieke kijk op klank, structuur en muziek naar voren. Wat we horen op de twee albums van ‘Traditional Music of Notional Species’ zijn elektronische klanken, maar door de manier waarop ze zijn gevormd klinken ze bijna organisch. Veel hedendaagse elektronische muziek bestaat uit patronen die door middel van specifieke combinaties van elektronische circuits zijn geprogrammeerd. Daarmee ontstaat dan een klank en met die klank gaat de artiest aan de slag. De een maakt er een doorgaande drone van, terwijl een ander ritmische patronen laat loopen. Vaak is zelfs het spelen van een melodie geprogrammeerd met behulp van sequencers. Bij het luisteren naar ‘Traditional Music of Notional Species’ hoor je direct dat dat hier niet het geval is. Geen enkele klank blijft namelijk zoals hij was. Steeds zijn er variaties. In aanzet, in klankkleur, in luidheid, in lengte. Het deed me eigenlijk denken aan een opname van wat in de vorige eeuw etnische muziek heette. Een samenkomst van een Afrikaanse stam die rituele muziek maakt. Dat idee wordt natuurlijk ook gevoed door de term ‘traditional’ in de titel. In bepaalde landen zijn de instrumenten ook vertegenwoordigers van de goden die tijdens het ritueel met elkaar in gesprek gaan. De stukken op ‘Traditional Music of Notional Species’ hebben daar wel iets van weg: ze lijken op een gesprek tussen verschillende karakters. De een begint, soms aarzelend, en een ander vult aan of spreekt tegen. Een duidelijke muzikale structuur ontbreekt.
Toen ik Becker in de voorbereiding op het gesprek vroeg over welke onderwerpen hij niet wilde spreken, kreeg ik er twee: mastering, en Syrië. Als hij er toch een van die twee zou moeten kiezen, sprak hij liever over Syrië. Als het maar niet over mastering hoefde te gaan. Maar later blijkt dat hij ook over dit onderwerp uitgebreid zal komen te spreken. Ik spreek Becker in Brussel, waar hij een livesessie doet bij Recyclart, in het oude station Kapellekerk. Tijdens het drie uur durende gesprek dendert iedere vijf minuten een trein over ons hoofd. Er staat jazzmuziek op de achtergrond en de barman schuift luidruchtig met stoelen en tafels ter voorbereiding op de avond. Maar het deert niet. Becker is een aimabele veertiger met een kosmopolitische pet, een houthakkersbloesje en jeans. Hij geeft een zachte hand en spreekt op een rustige en zelfverzekerde toon.
Geen enkele klank is objectief. JS: Ik kende je voornamelijk via je masteringactiviteiten. Waar begon je muzikale carrière? Rashad Becker: “Ik had een punkbandje in Berlijn, in 1983. Ik was dertien jaar. In Berlijn was alles heel vrij, maar ook heel gespannen. De jeugd, tenminste de mensen met wie ik omging, reageerde die spanning af door keiharde muziek te maken. Ik was in 1981 met mijn ouders uit Syrië naar Berlijn gekomen. Ik was erg onder de indruk van het leven in die stad, en de enige manier om daarop te reageren was een boze streetpunkband. Een tijdje later zag ik de Einstürzende Neubauten optreden en een hoop industriële bands, dus na een paar jaar wilde ik me vooral verder ontwikkelen met wat complexere zaken. Ik rolde van het een in het ander. Zo was ik een aantal jaren video-editor, maar ook goudsmid en verpleger op de EHBO-afdeling. Dat zijn de enige twee beroepen waarvoor ik ooit een opleiding heb gevolgd. En toen kwam het masteren en snijden van lathe cuts (proefversies van platen, gemaakt op een zachter vinyl, js) voorbij. Dat bleef maar komen en komen. Ik kan gerust zeggen dat ik twintig jaar lang alleen maar gemasterd heb, zestig uur per week. Geen vakanties. Pas tien jaar geleden ben ik me gaan richten op andere dingen, zoals mijn eigen muziekprojecten, optredens en opdrachten als front of house-technicus voor ensembles.”
CULTUUR ALS PERSONA
Dat klinkt alsof je gevangen zat in je succes. RB: “Misschien was dat wel zo. Het was Reinhold Friedl van Zeitkratzer die de zaak een andere richting heeft gegeven. Op een zeker moment vroeg hij me om mee op
49
INTERVIEW
tournee te gaan als stage mixer. Dat was een geweldige ervaring, omdat ik met mensen reisde die een klassieke opleiding hebben gehad. En tijdens een optreden moest ik zo’n veertig microfoons in bedwang houden. Heel opwindend. Zo rond die tijd ben ik ook solo-optredens gaan doen. Ik was al een hele poos aan het experimenteren met sound design en muzikale structuren. Op een gegeven moment vroeg Bill Kouligas van PAN me om een album te maken dat hij zou uitgeven. Toen ben ik er serieus aan gaan werken.” Toen ik het eerste album hoorde viel me meteen op dat het zo organisch klinkt. Het is elektronisch, maar niet machinaal of cybernetisch. Alsof een paar synths een conversatie hebben. RB: “Wat die conversatie betreft zit je er niet ver naast. Ik ben begonnen op papier, met het maken van sociogrammen. Daarin leg ik vast welke persoonlijkheid ik tot uitdrukking wil brengen. Zo zou je bijvoorbeeld een introverte, intelligente, heel geconcentreerde tiener kunnen schetsen. Een persona. Die persona kan ik dan vertalen naar klankelementen. Daarna breng ik die persona’s bij elkaar. Ik heb me echter niet op personen gericht, maar op groepen. Groepen hebben ook een karakter. Dat noemen we dan cultuur. Ik heb dus culturen als persona’s beschreven. Mijn muziek heeft altijd een sterk sociale component. Ik wil geen muziek maken die naar binnen is gericht, die alleen maar gaat om het muziek maken, of alleen maar om het voortbrengen van bepaalde klanken. Functionele muziek, muziek voor een bruiloft, of om mensen tot rust te brengen, ook dat vind ik allemaal totaal niet interessant. Zodra ik van een persoon de bijbehorende klank heb ontworpen of bedacht, dan ga ik kijken hoe nauw of hoe wijd de klankwereld is van die persoon. Iemand die heel gefocust is en zich voortdurend erg nadrukkelijk in het gesprek opdringt, heeft een vrij beperkte klankwereld. Terwijl van iemand die welbespraakt is, de klanken heel verschillende modulaties kunnen hebben.”
TOVERSTOKJE
50
Wat mij frappeerde aan het album: zo organisch als de muziek klinkt, zo geordend is de presentatie. De termen die je gebruikt, zoals traditional en species, doen me denken aan een archiefstuk uit een natuurhistorische bibliotheek. RB: “Ik ben gefascineerd door het begrip traditie, want als dat wordt toegepast hebben we allemaal de neiging om de dingen te zien zonder eigenaarschap, zonder dat er een ‘artiest’ achter schuilt. Natuurlijk zal er altijd ergens een persoon of een gemeenschappelijk besluit achter iets traditioneels zitten, maar het is dan altijd verscholen achter de magie van de traditie. Veel vragen worden simpelweg weggetoverd met het toverstokje van de traditie. Dat geldt natuurlijk vooral voor culturen, waar ik in mijn titel de term notional species voor heb
gebruikt. Veel ‘tradities’ in een cultuur zijn ooit door iemand bedacht. Iemand heeft bedacht: dit is een gebeurtenis en die gaan we jaarlijks herhalen. Maar die gebeurtenis is wel georganiseerd.” Kun je iets meer vertellen over de dances en themes, waarnaar je in de titels verwijst? RB: “De themes zijn meer reflectief van karakter en worden gespeeld op bruiloften, begrafenissen en bijvoorbeeld bij het vieren van de lente. De dances hebben een sociale functie in het dagelijkse leven.”
Veel vragen worden simpelweg weggetoverd met het toverstokje van de traditie. In de titel van je eerste album heb je ‘Volume I’ opgenomen. Wat waren je plannen destijds? RB: “Ik wilde vanaf het begin dat het een meerdelig geheel zou worden. Het gebruik van de term volume heeft een andere betekenis dan part, dat deel uitmaakt van een samenhangend geheel. Bij volumes gaat het om meer zelfstandige eenheden. Dat leek me een betere uitdaging. Er moet een duidelijk onderscheid bestaan tussen verschillende ‘volumes’, maar op hetzelfde moment moet er iets zijn dat ze op een logische manier verbindt. Kijk maar naar ‘Lord of the Rings’ en ‘The Godfather’. ‘Lord of the Rings’ kan gemakkelijk worden gezien als opeenvolgende delen, terwijl ‘The Godfather’ afzonderlijke volumes zijn van hetzelfde verhaal. Tenminste, zo kijk ik ernaar. De verbinding van verschillende volumes kan vorm krijgen in een methodiek of strategie, of door middel van een onderwerp of een cast. Zo geeft Becker alles vorm: niet alleen de muziek zelf, maar ook de methodiek die hij toepast en de termen die hij gebruikt om zijn muziek te presenteren. Alles heeft een functie en een plaats. Dat oog voor detail kun je natuurlijk verwachten van een mastering engineer.
UNTERHALTUNGSMUSIK
De belangstelling voor sociale netwerken (social fabric is de term die hij gebruikt) vormt de basis voor zijn compositiestrategie. Becker heeft een duidelijke en genuanceerde visie op hoe mensen met elkaar omgaan. Ook dat beeld is ontstaan in zijn vroege jeugd in Berlijn, waar alle sociale levensstijlen in de jaren 1980 veel scherper tegenover elkaar stonden. Daar zag hij hoe ook de alternatieve subculturen die zich wilden ont-
INTERVIEW
DE MASTERING ENGINEER Ik kende de naam Rashad Becker in zijn rol van mastering engineer bij het Berlijnse Dubplates and Mastering. D&M doet behalve mastering ook het snijden van eigen proefpersingen. Dat is een goede combinatie voor wie snel een nieuwe mix voor een 12inch vinylplaat op de markt wil brengen. D&M heeft een eigen snijtafel waarmee ze de gemasterde muziek ook direct kunnen omzetten in een plaat. Het bedrijf heeft in het techno-tijdperk een cultstatus opgebouwd. Becker en zijn collega’s – maar vooral Becker zelf – masterden de muziek voor Basic Channel, voor Richie Hawtin, Shackleton, Monolake. Om maar een paar namen te noemen. Mastering lijkt een uitstervend beroep. Doordat iedereen zijn eigen muziek kan produceren denken veel artiesten dat de klank op een zeker moment niet beter kan worden dan wat ze in hun eigen studio horen. Geld uitgeven aan een professionele master lijkt dan een nutteloze investering. Maar als je ooit je eigen muziek door een professional hebt laten masteren, weet je dat het zo niet werkt. Wat je in je eigen studio hoort, klinkt vooral in je eigen studio precies zoals je het wil. Maar het zal zeer waarschijnlijk iets anders zijn dan wat de uiteindelijke luisteraar via de koptelefoon of de stereo luidsprekers hoort. Door de combinatie van een mastering studio en een cutting studio kon Rashad Becker de muziek direct naar de platenspeler brengen en zo, door trial and error, tot de beste master komen. Dat viel wereldwijd op. En zo heeft hij de techniek voor het masteren van beats op vinyl sterk verbeterd.
worstelen aan de traditionele politieke structuren, maar ook hoe het weefsel van de punkcultuur zichzelf vastdraaide in dat proces. Binnen het culturele domein speelde hetzelfde. Punk was in eerste instantie een revolte, maar evolueerde tot een geformaliseerde vorm. Toch een vorm van Unterhaltungsmusik. Het belang van het sociale speelt ook een rol in het optreden, ziet Becker. “Mijn podiumpresentatie ziet er niet overweldigend uit; je ziet gewoon een man achter een tafel. Ik speel het liefst in een ruimte waar mensen sowieso samenkomen. Met de mensen dichtbij, niet in een grote zaal zoals de Ziggo Dome, maar plekken waarbij ik het gevoel krijg dat mensen er ook komen omdat ze elkaar leuk vinden. En ik wil daar niet zijn als ‘de artiest’ die het publiek het zwijgen oplegt. Ik zou wel zo’n artiest willen zijn die iedere avond in dezelfde kroeg speelt. Dan ben je gewoon onderdeel van het sociale weefsel.”
CONTROLE In je eerdere interviews heb je het een paar keer over het narratief. Als ik je goed beluister vormt dat een integraal onderdeel van je muziek. Maar gaat dat verder dan het vertellen van ‘een verhaal’? RB: “Geen enkele klank is objectief. De klank die je als sound designer maakt, de manier waarop je die klank plaatst in de tijdlijn van je compositie, wat je daar tegenover stelt, et cetera. Dat noem ik het narratief. Het zijn de keuzes die je maakt om een verhaal over te brengen – niet zozeer een letterlijke boodschap. Net als bij andere kunstvormen is de werkelijkheid getransformeerd of gesublimeerd, wat de luisteraar de mogelijkheid biedt om er zijn eigen werkelijkheid aan te spiegelen of aan toe te voegen.” Als ik naar je album kijk, dan valt me op dat de hele presentatie gestructureerd is. We hebben het over een ‘Volume I’ en ‘Volume II’, elk album bestaat uit dances en themes, van ieder evenveel, en op het
51
INTERVIEW
discografie
Traditional Music of Notional Species Vol. II (PAN, 2017) Traditional Music of Notional Species Vol. I (PAN, 2013) www
rashadbecker.bandcamp.com @JosSmolders
tweede album begin je ook met nummer vijf. Verder valt het woord traditional in de titel op. Maar je muziek heeft een speels en informeel karakter – terwijl die speelsheid toch ook opzet is natuurlijk. Hoe belangrijk is controle voor jou? RB: “Ik geloof niet dat ik zo bezig ben met controle. Bij een optreden wil ik wel dat er iets op het spel staat, maar ik improviseer niet. De structuur is niet volledig voorgekookt. Het zijn stukken waarbinnen ik behoorlijk vrij kan spelen, maar het blijven stukken. Soms gaat het spel om de volgorde van klanken en op andere momenten alleen maar over de klanken zelf. Maar ik ga nooit het podium op met de gedachte ‘laten we eens zien wat er gebeurt’. Ik heb een hekel aan geïmproviseerde muziek. Dan gaat het vaak over ‘kijk mij eens goed bezig zijn’. Of het gaat over instrumentalisme: ‘kijk mij eens lekker met mijn instrument bezig zijn’. Echte improvisatie? Prima. Maar ik zie heel weinig echte improvisatie. Maar al te vaak valt een improvisatie terug in geijkte patronen. En dan is het niet meer dan het uitwisselen van die patronen; het is geen improvisatie meer.”
Je aanpak is dus best gestructureerd, formeel. RB: “Ik heb dat nodig, omdat ik vind dat mijn muziek daarmee meer betekenis krijgt. Muziek die niets anders wil uitdrukken dan zichzelf, l’art pour l’art, is voor mij niet interessant. Kunst moet mij iets kunnen vertellen. Dat hoeft niet heel letterlijk te zijn. Het kan gesublimeerd zijn, waardoor het ruimte laat om de toeschouwer of de luisteraar aan het kunstwerk zijn eigen invulling te geven. Het maken van elektronische klanken, puur om de klank zelf, vind ik onvoldoende. In mijn eigen werk heb ik dus een strategie nodig om mee te werken maar ook om voor mezelf de muziek aan te toetsen.” Wat zijn je plannen voor de toekomst? RB: “Ik ben door een aantal ensembles gevraagd om muziek voor ze te schrijven. Dat is iets totaal nieuws voor me. Ik kan helemaal geen muzieknotaties schrijven, dus ik moet daar een nieuwe strategie voor bedenken. documenta heeft me een paar jaar geleden gevraagd om een stuk te maken. Dat heet ‘Based on a True Story, Chapter IX’. Het wordt uitgezonden via de webradio tijdens de documenta 14-tentoonstelling in Kassel.”
RASHAD BECKER – BASED ON A TRUE STORY, CHAPTER IX
52
Dit is het eerste stuk van Becker dat ik ken dat langer duurt dan vijf minuten. Het gaat hier, zoals de titel al aangeeft, om hoofdstuk negen van een serie. Becker geeft aan dat ‘Based on a True Story’ een reflectie is op een aantal gebeurtenissen die van invloed zijn geweest op de sociale geschiedenis. In tegenstelling tot de ‘Traditional Music of Notional Species’-albums, waar alleen de suggestie van een menselijke stem wordt gegeven, gebruikt Becker hier overwegend echte opnamen van stemmen. Door middel van filtering en andere elektronische circuits worden ze vervormd om zo hun achterliggende karakter en sociale rol naar voren te laten komen. Het maken van een stuk van vijfenveertig minuten vraagt om een heel andere benadering dan de relatief korte stukken van vier tot vijf minuten van de ‘TMONS’-albums. Net zoals het schilderen op een vlak van tien bij tien centimeter iets heel anders is dan een compositie op een doek van drie bij drie meter. Becker lost dit op door middel van scènes. De scènes zelf zijn qua structuur vergelijkbaar met de nummers op ‘TMONS’. Sommige nummers zijn een beetje cheesy, vooral als toch een beetje uitgekauwde effecten worden gebruikt zoals delays en de versnelling van stemmen, waardoor een soort van Disney-scène ontstaat. Andere scènes zijn erg sterk, sfeervoller. Met minder ‘dialoog’. Voor mensen die aan de ‘Traditional Music of Notional Species’-albums nog niet genoeg hebben, is dit een welkome aanvulling. documenta14.de/en/public-radio/14719/based-on-a-true-story-chapter-ix
L AI NB TEEL RR VE IPEOWR T
LABEL REPORT
BOUSSIPHONE
Aan de bron van de Marokkaanse muziek Het Marokkaanse label Boussiphone herschiep het Marokkaanse muzieklandschap. Van de jaren 1950 tot de vroege jaren 1990 was het bepalend voor de muziekscene van het land, en werd het een belangrijke culturele leverancier voor de Marokkaans-Europese diaspora. Gerd De Wilde trok naar de bron: de familie Boussif in Casablanca. auteur Gerd De Wilde
Er zijn vele labels die iconisch, legendarisch, grensverleggend of, heel bescheiden, invloedrijk worden genoemd. Labels als Motown, Warp, Factory, Island of Studio 1 hebben die adjectieven zeker verdiend en ze worden geëerd met talloze boeken, documentaires of artikelen. Er zijn echter ook labels waarover nooit een boek of artikel werd geschreven, althans niet in de westerse pers, maar die toch generaties muzikanten hebben afgeleverd en gevoed zonder wie de muziekgeschiedenis er toch anders zou uitzien. Daarvoor moeten we terug naar het Marokko van 1950.
PLATENKRUIDENIER
Mohammed Boussif heeft een kleine papierwaren- en boekenwinkel in Casablanca. Hij fleurt zijn winkeltje op met een grammofoonspeler en enkele Egyptische 78-toeren platen. Dag na dag schalt muziek van de Egyptische superster Oum Khaltoum er uit de koperen speaker, tot zijn klanten vragen waar ze die muziek kunnen kopen. Als goede zakenman wist Boussif dat probleem wel op te lossen. Eerst verkoopt hij nog zijn eigen platen, na ze uitgebreid beluisterd te hebben. Maar al snel zoekt hij contact met distributeurs en breidt zijn aanbod uit met nieuwe 78-toeren platen. Er gingen steeds meer 78-toeren platen over de toonbank en Boussif begrijpt niet alleen dat hij er meer mee kan verdienen dan met schrijfwaren, maar ook dat er vraag is naar lokale muziek, Marokkaanse muziek. Het epicentrum van de muziekproductie in de
Arabische wereld ligt op dat moment in Egypte en Libanon. Grote orkesten met goed getrainde muzikanten, grote opnamestudio’s, meesterlijke arrangeurs en echte sterren zoals Oum Khaltoum, Mohammed Abdel Wahab of Ismahane. Het Libanese label Baidaphon en de Egyptische tak Cairophon zorgden voor de opnames en distributie van albums over de Arabische wereld. In Marokko is er op dat moment niets van dat alles.
BALLINGSCHAP
Er is bovendien een toenemende roep om onafhankelijkheid. Het is de tijd om het eigen culturele en muzikale erfgoed te herwaarderen. Het is tijd voor eigen sterren en een eigen koers. Mohammed Boussif begrijpt dit als geen ander en hij richt een kleine studio in, achter in de winkel maakt hij de eerste eigen opnames. Een van deze opnames is meteen een patriottisch lied door Bouchaib Bidaoui ‘Khoutna Ya Islam’ dat oproept tot de terugkeer van Mohammed V. Meteen een erg gewaagde zet, want op het moment van de uitgave bevindt de sultan zich nog in ballingschap in Madagaskar. De Franse overheerser had hem in 1953 vervangen door zijn verre verwant, en de onpopulaire Mohammed Ben Araafa. Het uitbrengen van zo’n lied had Boussif een gevangenisstraf of erger kunnen opleveren. De ballingschap van Mohammed V was echter een kantelpunt en het verenigde de Marokkanen tegen het Franse protectoraat. Voor de nationalisten was het de zoveelste
bemoeienis in Marokkaanse soevereiniteit, het andere deel van de bevolking zag Mohammed V als hun religieus leider. Er breekt hevig verzet uit en na drie jaar gewapende strijd wordt Marokko in 1956 onafhankelijk van Frankrijk en wordt sultan Mohammed V tot koning gekroond.
Als het Marokkaanse equivalent van Alan Lomax legde Ali Boussif het muzikale erfgoed van de Maghreb vast. Muziekfanaat en debuterend uitgever Boussif scoort met zijn gewaagde patriottische uitgave. Vanaf dat moment wordt hij hofleverancier: hij mag alle concerten van buitenlandse en binnenlandse sterren aan het hof van de zeer geliefde koning Mohammed V, die in 1961 overlijdt, organiseren. Dat legt hem zeker geen windeieren.
53
ILNATBELREP E R V I ORT EW
AFRICSON
54
De zaken als muziekuitgever gaan goed, maar voor het persen van de platen moeten de Boussifs toch naar Frankrijk. Alle opnamebanden gaan naar Pathé of Decca in Parijs en komen enkele maanden later terug als shellacs (shellac is een materiaal waarop albums geperst werden, n.v.d.r.). De importrechten en de omslachtige en trage manier van werken stoten de Boussifs oudste zoon en zakenpartner, Ali, tegen de borst. Met de nodige sturm und drang en trots besluit hij om de lat hoger te leggen: ook het productieproces moet onafhankelijk kunnen gebeuren. Ali Boussif schoolt zich bij en leert het métier in de Parijse Pathé-studio’s. In 1967 koopt hij de eerste eigen platenpers aan. Het is een belangrijke stap voor de ‘Industrie Africaine des Disques’ of Africson, zoals de logistieke poot van het label zou gaan heten. Er volgt ook een drukkerij voor hoezen, en vier vrachtwagens toeren met een mobiel geluidssysteem het ganse land rond. Tot in de kleinste gehuchten worden platen verkocht op markten. Vanaf dat moment is Marokko ook muzikaal onafhankelijk van Frankrijk en voor het eerst kunnen muzikanten er hun eigen muziek opnemen én uitgeven. Een stap die niet alleen voor het eigen label belangrijk was, maar ook voor een veelheid aan andere kleine labels die vervolgens het levenslicht zouden zien: Gamm, Koutoubiaphone, Casaphone, Châabiphone et cetera. Allemaal maken zij gebruik van de infrastructuur die door Boussiphone werd uitgerold. Elk van hen krijgt vanaf dan de kans om een eigen artistieke visie na te streven en de Marokkaanse scene te doen bloeien. Bovendien vinden ook muzikanten uit Mauritanië en Algerije de weg naar Casablanca om daar hun
muziek op te nemen. Op het toppunt van het succes draaien de vier persen vrijwel non-stop. Boussiphone brengt uiteindelijk rond de de 3500 uitgaven uit.
DIASPORA
Naast de ‘muzikale onafhankelijkheid’ is Boussiphone ook een pionier in het exporteren van de Marokkaanse muziek. In 1964 sluit België een bilateraal akkoord met Marokko om economische migranten aan te trekken en de Belgische economie aan te zwengelen, Frankrijk had een jaar eerder al hetzelfde gedaan. Duizenden arbeiders en hun families settelen zich ver van hun vaderland. Vijftig jaar geleden betekent ver van huis een mentale verwijdering: geen Skype, WhatsApp, satelliet-tv of goedkope vluchten. Bij deze economische migranten ontstaat een behoefte aan tastbare stukjes van hun eigen cultuur. Samen met de economische diaspora zendt Boussiphone dan ook zijn zonen uit, in dit geval de broers van Ali. Abderrahim Boussif komt naar Brussel en Miloud Boussif gaat naar Parijs. Daar beginnen ze hun eigen winkels om Boussiphone-producten te verkopen aan cultuurhongerige Marokkanen. De winkels worden culturele draaischijven, die naast elpeeverkoop ook gala-avonden met Marokkaanse sterren organiseren, studio’s bouwen waar in België gevestigde muzikanten hun opnames kunnen maken die dan ter plaatse én in Marokko worden verdeeld. Als in de jaren 1980 video een toegankelijk medium wordt, wordt Boussivision geboren. Er worden circa vijfduizend vhs-uitgaven met opnames van Gnawa-avonden, comedy of berberfilms geproduceerd. Voor de komst van satelliet-tv is dit voor de Marokkaanse gemeenschap in België de enige manier om iets van het thuisfront te zien. Vanuit Marokko worden bovendien de verschil-
lende doelgroepen in de diaspora fijnmazig bediend: in België vooral muziek van de Riffijnen uit Noord-Marokko, in Frankrijk worden vooral titels met artiesten uit de Midden-Atlas verkocht.
LOMAX
Veel van de muziek die door Boussiphone wordt uitgebracht is ‘rauwe’ traditionele volksmuziek. Iets als A&R of een talentscout bestaat niet en de opnames worden in de meeste gevallen door Ali Boussif zelf gemaakt. Wie tot in de studio’s van Boussiphone geraakt krijgt een contract, een opname en een plaat. Succesvolle artiesten mogen later ook terugkomen voor nieuwe uitgaven. Een verdieping van de studio’s is als appartement ingericht zodat muzikanten van heinde en verre er terecht kunnen. In sommige gevallen wordt er ook op locatie opgenomen. Vergelijkbaar met Alan Lomax, de befaamde etnomusicoloog zonder wie een groot deel van het muzikale erfgoed uit de Verenigde Staten van de vroege twintigste eeuw nooit gedocumenteerd zou zijn, legde Boussif het muzikale erfgoed van Marokko uitgebreid vast. Wanneer ik Boussif opzoek in Casablanca, haalt hij, enigszins breedsprakerig, herinneringen op aan deze tijd: ‘Ik denk dat ik op een bepaald moment elke levende Berbermuzikant voor mijn microfoon heb gehad.’ Vanaf 2000 doven de uitgave-activiteiten van Boussiphone geleidelijk uit. Satelliet-tv en internet maken het moeilijker om films en muziek te verkopen aan een publiek dat steeds meer toegang heeft tot andere markten en verkoopkanalen. Bovendien dient zich binnen de familie geen overnamekandidaat aan. Met een omvangrijke catalogus en vijfenveertig jaar muzikale bedrijvigheid valt er echter nog heel wat te herontdekken in het verleden van de familie Boussif.
ILNATBELREP E R V I ORT EW
MUZIKANTEN EN MAKERS OVER BOUSSIPHONE Guido Minisky van Acid Arab: “Boussiphone springt er wat mij betreft niet per se bovenuit, maar het zijn wel de releases op Boussiphone waar we helemaal ondersteboven van waren toen we begonnen met het luisteren naar Arabische muziek. De platen van Imazighene of een nummer als ‘Waqtash Fet’hem’ van Les Frères Magri vind ik nog steeds waanzinnig!” Ook Badr Khiyat aka Dj Dex Le Maffo van het collectief Hadra Electroniques uit Rabat dat Maghrebijnse folk en elektronica in hun avonden vermengt, getuigt: “Boussiphone was een heel open label. Je vindt er obscure artiesten die in een lokaal dialect uit de Souss-regio in het midden van Marokko zingen tot de grote sterren als Ahmed El Bidaoui of de Frères Megri. Het is geweldig dat zij zo onze muzikale roots hebben vastgelegd. Het is zonde dat er nog zo weinig belang aan wordt gehecht.”
Ook het Gentse Radio Martiko kwam Boussiphone op het spoor nadat ze vorig jaar de elpee van de Marokkaanse organist Abdou El Omari opnieuw uitbrachten. Oorspronkelijk verscheen deze op het Gamm-label, maar de opnames werden door Boussiphone gemaakt en in de Boussiphone-archieven vonden ze ook nog twee onuitgegeven elpees die intussen ook op het Radio Martiko-label verschenen. Momenteel pluizen zij de catalogus verder uit op zoek naar onuitgegeven parels. Wordt vervolgd. live
Van 1 t/m 22 september 2017 is de tentoonstelling Boussiphone – aan de bron van de Marokkaanse Muziek' te bekijken in Brass'art in Molenbeek, Brussel. brassartdigitaalcafe.be www
boussiphone.wordpress.com
De Boussiphone-winkel bevindt zich aan de Fonsnylaan nabij station Brussel-Zuid.
ESSENTIËLE BOUSSIPHONE-RELEASES (1965-1975) SI DATY ET MOUNINA Labtayt Aadal Twee Mauritaanse artiesten die graag gezien waren bij Boussiphone. Triest en bezwerend, rauw maar diep. Toen Ali Boussif er voor de eerste keer mee naar de soek in Casablanca trok, barstten de omstaanders spontaan in huilen uit. De muziek was prachtig en bovendien was dit soort muziek nooit eerder op plaat vastgelegd. Mensen werden niet alleen getroffen door de schoonheid, maar ook door de status die deze muziek bereikt had.
AISHA EL KHADEM & AMAR EL MOKI
Lamouima Repetitieve trancemuziek die haar effect niet mist, niet in het minst op de zangeres zelve. Tijdens de opnames raakte zij zo ‘bezeten’ dat ze meermaals afgevoerd moest worden uit de studio om tot zichzelf te komen. Had met een Warning: explicit trance!-sticker moeten verschijnen.
ORCHESTRE NATIONAL MAURITANIEN
Ahl Nana Alweer een Mauritaanse release, heerlijk pure muziek van de familie Ahl Nana. Vader met zonen en dochters die liefdesliedjes brengen uit een tijd toen de mensen nog eenvoudig waren en de harten nog op de tongen lagen.
ROBERT SAGHIR
L’Oriental De luisteraar die geen Arabisch begrijpt, mist een belangrijk aspect van de Marokkaanse muziek. Nummers als ‘Gazel au fond de la nuit’ (van Gnawa Diffusion) of deze ‘L’Oriental’ van Robert Saghir lichten een tipje van die sluier op. In de typisch Arabische melismatische zangstijl (waarbij een zanger een woord of lettergreep in verschillende toonhoogten zingt) beklaagt Saghir zich, gedeeltelijk in het Frans, over hoe men hem steeds ‘de oosterling’ blijft noemen terwijl hij toch niets verkeerd doet. ‘On m’appelle l’oriental et pourtant je fais pas de mal.’
FARKAT ALI Ya Ya Naast de beroemd geworden Nass El Ghiwane waren er tientallen andere groepjes die spaarzame trancenummers brachten waarin vooral de bendirdrum en de samenzang de nummers voortstuwen. In het nummer ‘Ya Ya’ krijg je het gevoel dat je naar een Navajonummer luistert, waarin je soortgelijke ‘hey ya’-chants vindt en een bijna identiek percussie-instrument als de bendir. Culturele verwarring of de blauwdruk van een universele trancemuziek op aarde? Een zoektocht naar Boussiphone-releases begin je best op Discogs of op Groove Collector.
55
BEELD BANK
1
Uit het dagelijkse bombardement aan beeld selecteren de Gonzo (circus)-medewerkers beelden die in ons collectieve audiovisuele geheugen bewaard moeten blijven. 1
BY WAY OF OTHER DIRECTIONS (1)
56
In Tetem is een indrukwekkende korte film te zien van Lou Mouw als onderdeel van de expositie ‘Al dat “vreemd is in de stad”’ (t/m 10 oktober). Mouws ‘By way of other directions’ behandelt Brasilia, de hoofdstad van Brazilië, en laat zien wat (vrij letterlijk) de Fremdkörper zijn in dat grootse, modernistische project: menselijke lichamen. Eind jaren 1950 begon de bouw van wat Rio de Janeiro moest gaan vervangen als hoofdstad. De betrokken arbeiders woonden in provisorische woningen aan de randen van de stad, maar nadat de bouw van Brasilia voltooid was werden ze ontslagen en uit hun woningen gezet. De stad moest immers aanzien uitstralen. Mouw legt uit dat de straten te lang zijn om te voet af te leggen en dat je je niet kunt vergapen aan details in de façades, want die details zijn er niet. Zijn wrange conclusie: als je een ansichtkaart van een gebouw gezien hebt, dan heb je het gebouw gezien. Brasilia bezoeken loont niet, want deze stad draait niet om mensen. Filmmateriaal van handheld-camera’s laten ondertussen een kil Brasilia zien waarin prestige boven de mens gaat. Hoewel er vaker gerept wordt over de relatie tussen menselijk lichaam en architectuur – niet in de minste plaats door kunstenaars – wordt Mouw niet te abstract-filosofisch. Hij haalt namelijk concrete voorbeelden aan, zoals een visuele vergelijking tussen Brasilia en een grootschalige nazi-bijeenkomst – om maar eens te tonen wat er vreselijk verkeerd kan gaan als het individu drastisch ondergeschikt wordt gemaakt aan het ‘grotere belang’. (mab)
3
THE WAILING (2) ‘The Wailing’ bewijst dat de Zuid-Koreaanse genrefilm nog in springlevende toestand verkeert en eigenzinniger is dan wat er allemaal in Amerika gemaakt wordt. In een afgelegen dorpje moet een sullige politieagent allerlei bizarre gebeurtenissen onderzoeken. Van mensen die zijn veranderd in bloeddorstige monsters tot een mysterieuze Japanner die zich schuilhoudt in het bos. Ondertussen breekt er bij de agent thuis de pleuris uit als dochterlief bezeten lijkt te zijn door een demon. Een schimmige priester biedt aan om de boze geest uit het meisje te drijven, wat een ondragelijk beknellende scène oplevert. Maar wordt het kwaad daadwerkelijk verbannen of herrijzen er juist nieuwe duistere krachten in het dorp? Regisseur Na Hong-jin maakte al eerder het nare ‘The Chaser’ over de jacht op een sadistische seriemoordenaar die het op sekswerkers voorzien heeft. Voor ‘The Wailing’ gebruikt hij op inventieve wijze bekende elementen uit veel geliefde en canonieke horrorfilms. Denk bijvoorbeeld aan William Friedkins ‘The Exorcist’ en John Carpenters ‘Prince of Darkness’. Hong-jin voegt daar wel zijn eigen ingrediënten aan toe die weer wat dichter bij huis
liggen. Het onhandige politieonderzoek doet op momenten denken aan de ZuidKoreaanse klassieker ‘Memories of Murder’ van Bong Joon-ho. De onwerkelijke verspringingen in het verhaal hebben juist weer verwantschap met Kim Jee-woons ‘A Tale of Two Sisters’. ‘The Wailing’ staat ondanks die knipogen wel op zichzelf. Het is een film die blijft verrassen door een beklemmende sfeer die geleidelijk plaatsmaakt voor een flinke portie gruwelijkheid in een bloederige climax. (gv)
PARTHENON (3)
Een van de meest besproken ‘kunst’-beelden van de zomer van 2017 is het “Parthenon van Boeken” van de Argentijnse kunstenares Marta Minujin dat nog tot 17 september tijdens Documenta14 in Kassel te zien is. Het kunstwerk - een replica op ware schaal van het Parthenon in Athene - is opgebouwd uit 100.000 verboden boeken die door het publiek, uitgevers en instellingen zoals bibliotheken zijn geschonken. Naast druk besproken door kunstcritici, was het vooral opvallend dat het deze zomer te zien was op menig Instagram-timeline. Gewoon fotogeniek of een veelzeggend en gelaagd beeld dat de tijdgeest wist te vatten? (rt)
K IBNI TNEDRWVEI ER W
YEARLY SLOW MAGAZINE
N°1 2017
KONT
Jaarboek voor verborgen kunst uit Eindhoven
€ 17,50
KONTMAGAZINE.NL
17 Made in Eindhoven, by 30 makers of all ages and disciplines.
9
789081
632034
Een nieuw tijdschrift vestigt de aandacht op Eindhovense kunstenaars die aan de schaduwzijde van de lichtstad werken. Robert Muis, liefhebber van kunst en zines, snuift de verse inktgeur op en overdenkt de aanpak en uitwerking van Kont. auteur Robert Muis
De naamgeving van dit nieuwe tijdschrift blijkt een woordspeling te zijn. Met Kont wil initiatiefnemer en hoofdredacteur Griet Menschaert ‘kond doen’ van Eindhovense kunstenaars die enigszins verstopt werken, die ‘de achterkant’ van de Eindhovense kunstgemeenschap vormen. Beetje flauwe naam, maar een serieuze ambitie is er wel degelijk. ‘Een kunstglossy, maar dan anders’ , volgens het inleidende redactioneel, want het is ‘uit andere mechanismen’ ontstaan dan de gewoonlijke glossy´s. Menschaert wil aan (haar inziens) interessante autonome kunstenaars uit Eindhoven een ‘onafhankelijke plaats’ bieden. Onafhankelijk van de druk om het product te ‘vermarkten’, want sommige creatieve makers zijn meer in hun eigen wereldje en met hun kunst bezig dan met marketing. Voor hen moet Kont een alternatief podium zijn, een plek waar ook nog eens ‘een breed publiek zich welkom voelt’, aldus Menschaert, zelf woonachtig in Eindhoven en actief als kunstenaar, performer en schrijver.
drukvorm’. In deze eerste editie vinden we onder andere fotografie, poëzie, schilderkunst, mode en een verslag van een sociaal experiment. Daaronder zijn geslaagde bijdragen, zoals de bijdragen rond architectuur en een aantal fotoseries. Misschien kun je Menschaert zelfs de regisseur noemen. Ze heeft kunstenaars benaderd en tijdens het bewust langzame realisatieproces van het blad soms aan elkaar gekoppeld. Kont is daarmee tevens een werk van Menschaert geworden. Dat blijkt ook als ze spreekt over het ‘onderzoeken hoe wij ons als makers vrij kunnen maken […] en zelfstandig kunnen opereren’.
Hoe breng je onbekend-maakt-onbeminde kunstenaars uit één specifieke stad onder de aandacht van een ‘breed publiek’? Wat doet mij persoonlijk, als groot liefhebber van kunst in ruime zin én van kunstige tijdschriften, na doorbladeren besluiten tot aanschaf? Een (maga)zine lokt me ongetwijfeld met zijn inhoud van prikkelende portfolio’s en boeiende onderwerpen, en evenzeer met een verrassende en inspirerende vormgeving. Kwaliteit volgt naar mijn smaak geen wetmatigheden, maar over de inhoud kan wel iets worden gezegd. Menschaert is hier de samensteller van een ‘tentoonstelling in
Wat is die kwaliteit die de hoofdredacteur/ samensteller bij de geselecteerde kunstenaars vindt? Helaas geeft ze daar geen inzicht in. Juist omdat het startpunt haar persoonlijke benadering van mensen is geweest, die minder zichtbare kunstenaars die wél kwaliteit bezitten, zou een uitleg interessant zijn geweest. De bijdragen blijven nu wat in de lucht hangen. Zo geeft fotografieblad Gup bij alle gepresenteerde portfolio’s een korte uitleg. Elk nummer van Gup heeft ook een thema, hetgeen de inhoud zowel begrenst als samenbindt. De afbakening bij Kont is: herkomst Eindhoven. Praktisch voor de
BREEDTE
Hoe kunnen autonome kunstenaars zelfstandig opereren?
maker, maar is het voor een potentiële Kontkoper van buiten de lichtstad interessant? Misschien als er een ‘typisch Eindhovense’ kunst blijkt te bestaan. Uit Kont rijst een dergelijk beeld niet op.
TIJD
De vormgeving van het tijdschrift is verzorgd, met luchtig opgemaakte pagina’s die beeldmateriaal en tekst tot hun recht laten komen. Soms maakt de vormgever een grapje, maar grote verrassingen zijn er niet. Creatieve bladen als het veel te vroeg overleden In ’t Schip, wijlen Mister Motley, De Zingende Zaag en Emigré zijn wat dat betreft spannendere tijdschriften, die laten zien hoe een kunstzinnige inhoud op dito manier kan worden gepresenteerd. Dergelijke tijdschriften zijn daarmee bewaarobjecten, en het lijkt me dat de glossy Kont dat ook wil en mag zijn. Een fysiek object dat in huis slingert of in de kast staat, dat je ter hand neemt als je zin hebt of het bij toeval tegenkomt. Kunst heeft tijd nodig om tot stand te komen en om bij het publiek te rijpen. Menschaert heeft de makers hun tijd gegeven, waardoor ook het aantal mensen en ideeën uitbreidde en het tijdschrift omvangrijker werd. Het eerste nummer is een bewonderenswaardige prestatie met afwisselende, en wisselvallige, maar zeker een aantal fijne bijdragen van ruim 190 pagina’s. Daarmee mag je een jaar vooruit. Dan moet het tweede nummer verschijnen, met in inhoud en vormgeving hopelijk iets meer de kont tegen de krib. www
www.kontmagazine.nl
57
BINDWERK
SPIDERMAN & SUBVERSIE De boekselectie van de Gonzo (circus)-medewerkers Een alliantie van subversieven is wat we volgens Anja Meulenbelt nodig hebben om de wereld opnieuw de goede richting op te sturen. Eigenzinnige componisten als Charles Ives, Christopher Fox en Gérard Grisey of kunstenaars als Jantine Wijnja behoren daartoe. Die laatste trok door Nederland op zoek naar de ‘volksaard’. En dat zelfbeeld blijkt ver af te staan van het beeld dat bepaalde politici ons proberen op te dringen.
ZELFPORTRET VAN EEN SPIDER-MAN-FAN
58
De titel verraadt eigenlijk al dat ‘Mijn vriend Spider-Man’ twee hoofdonderwerpen heeft: Spider-Man én de journalist Michael Minneboo. Minneboo schrijft voornamelijk over strips en populaire cultuur, blogt over die onderwerpen, en is sinds zijn basisschooltijd een grote fan van Spider-Man. Hij schreef een boek over Spider-Man en over fan zijn in het algemeen, en koos daarvoor een hybride opzet die memoires, beschouwingen en interviews combineert – elementen die elkaar moeten versterken en dat vaak ook doen. Door die opzet doet het boek denken aan Olivia Laings magistrale ‘Eenzame stad’, waarin zij haar eigen eenzaamheid als uitgangspunt nam voor kunstbeschouwing. Ook Minneboo heeft voor een autobiografische rode draad gekozen: vanaf het eerste keer lezen van een Spider-Manstrip, tot aan het moment waarop hij moet bekennen dat de meest recente strips hem dermate ergeren dat het beter is om afscheid te nemen van zijn held. In de tussentijd vertelt hij de lezer veel over de ontstaansgeschiedenis van Spider-Man, diens familie, vrienden en vijanden, de volwassen thema’s die behandeld worden, over hoe de stripwereld werkt, enzovoort. Ook gaat Minneboo in gesprek met onder andere een filosoof, een rouwdeskundige en een expert in fancultuur. Zij
bespreken bijvoorbeeld hoe het kan dat fans het gevoel kunnen hebben dat hun idool hun vriend is – of het nu om een popster of een fictief personage gaat. Deze interviews zorgen voor verdieping en geven het boek absoluut meerwaarde, waardoor de inhoud echt boven het slechts zijn van een verhaal van één fan uitstijgt. De nadruk in ‘Mijn vriend SpiderMan’ ligt immers wel heel vaak op Minneboo zelf: hij vertelt uitgebreid over zijn jeugd, de scheiding van zijn ouders, zijn verliefdheden en (voormalige) vriendinnen, enzovoort. Dat zorgt voor enige disbalans (die overigens bij Laing ontbreekt). Het boek had aan kracht gewonnen als de autobiografische passages compacter waren geweest. Maar op sommige momenten lijkt misschien niet alles, maar wel heel veel puzzelstukjes in elkaar te vallen: bijvoorbeeld in het hoofdstuk waarin Minneboo in Amerika op zoek gaat naar locaties uit de strips. ‘Tussendoor’ laat hij hoogleraar Stijn Reijnders vertellen waarom sommige fans op pelgrimage gaan – deels als rationele zoektocht naar wat er echt bestaat in onze wereld en die in die van de bewonderde fictie, en deels als emotioneel-intuïtieve wens om eigenlijk zelf deel te worden van die fictieve wereld. Minneboo’s reis krijgt zo een boeiende theoretische onderbouwing, en ook lijkt hij zo zelf meer grip te krijgen op zijn beweegreden om het vliegtuig te pakken. Op zo’n moment wordt het persoonlijke
BEWEGENDE KLANKEN
universeler en andersom. En daar zit de kracht van het boek in: striplezers kunnen zich makkelijk met SpiderMan identificeren omdat zijn alter ego Peter Parker zo’n gewone jongen is, en Minneboo zelf heeft iets van een everyfan: op de beste momenten is zijn verhaal min of meer het verhaal van álle fans. (mab)
Michael Minneboo,
Mijn vriend Spider-Man - Superhelden, geeks en fancultuur (Amsterdam: Uitgeverij Q, 2017).
De muziek van Gérard Grisey (19461998) vertrekt vanuit een volledig andere benadering dan die van alle muziek van pakweg voor 1950. Althans, als we hem mogen geloven: ‘Het volledige organisatorisch denken van de Avondlandse muziek van het Gregoriaans tot de seriële muziek komt bij een onmiddellijk begrip van, en een indeling in toonhoogte en toonduur vandaan. De opkomst van klankkleur daarentegen, als impuls voor een meer kwalitatieve organisatorische benadering, veronderstelt een geavanceerde techniek die ons in het binnenste van deze auditieve genetica laat binnentreden.' En verder: ‘Wat door de micro-auditieve benadering van de klankkleur bevraagd wordt, is niet alleen van een structurele orde. Het is een hele denkwijze, die van de muziekvocabulaire en haar syntax, en een luisteren dat op het punt staat te sterven. Anderen worden geboren.’ Het is een muziek gegrondvest in een verouderd instrumentarium waartegen Grisey protesteert. Hij verlangt en voorziet een muziek die gedacht wordt vanuit de klank zelf, vanuit klankkleur, vanuit haar binnenste, doordrongen van beweging. Een muziek die zich traag ontvouwt. Een muziek, mogelijk gemaakt door de informatietechnologie. De computer biedt eenvoudigweg nieuwe analysemogelijkheden van klanken waarmee bijvoorbeeld de specifieke boventoonstruc-
BINDWERK
Een plek dus waar de beweging van de klank in de tijd op niets anders wijst dan zichzelf, alleen maar verwijst naar zichzelf en zijn eigen beweging. (jn)
Ulrich Tadday (red.),
Gérard Grisey (München: edition text+kritik, 2017).
WEL DE GOEDE DINGEN NATUURLIJK
tuur van een instrument, die maakt dat een trompet klinkt als een trompet, onderzocht kan worden. Aan de hand van spectrogram kan het frequentiespectrum van een klank, dat verandert in de tijd, nauwkeurig bekeken worden. Dat wil echter niet zeggen dat dit tot een formalisering van klankkleur leidt – zoals serialisten als Karlheinz Stockhausen en Pierre Boulez toonhoogte, toonduur en dynamiek benaderden – die uit elkaar kan worden getrokken, in kleine stukjes kan worden verdeeld en aan een nieuwe orde wordt onderworpen. Voor Grisey is de techniek een middel tot een nieuwe muziek, waarvan het paradigma de klank en zijn procesmatige beweging is. Om weer terug te komen bij de muzikale traditie van het Avondland, ‘die heeft in wezen de muzikale tijd en de waarneming voorbij gecomponeerd’, zoals Lukas Haselböck Grisey aanhaalt in zijn essay ‘Klang und Sinn bei Gérard Grisay.’ Want, zoals het spectrogram Grisey vertelt, is de tijd een onderdeel van een bepaalde klank. En zoals de componist zegt in een citaat in het essay ‘Die konstitutive Funktion der Zeit’ van Hugues Dufourt: ‘Het klankobject is niets anders dan een samengeperst proces, het proces is niets anders dan een uitgerekt klankobject.’ Die twee zijn inherent met elkaar verbonden, het draait Grisey niet om klankkleur als een vastomlijnde muzikale parameter maar om de fysieke klankwerking. Een klankwerking, die hoe die zich ook wendt of keert, altijd in beweging is. Een muziek, niet als een gerationaliseerd kunststukje maar gegrondvest in de fysieke natuur. Dat edition tekst+kritik een boek over Grisey in haar reeks Musik-Konzepte heeft opgenomen is niet meer dan terecht, want zijn muzikale benadering levert een wonderlijke klankwereld op. Eentje die aldus Haselböck liminaal is, een klankwereld die zich op de grens van klank en betekenis bevindt waar muziek niet draait om de ontwikkeling van thema’s, variatie van toonreeksen of tonale verhoudingen.
Wie is ‘wij’? Welke structuren geven, gewenst of ongewenst, vorm aan het leven van de Nederlander? Wie of wat is onzichtbaar en wat is eigenlijk thuis? Welke veranderingen staan voor onze deur, en zijn deze beangstigend of intrigerend? Vragen als deze liet Jantine Wijnja door Nederlanders uit alle uithoeken van het land en alle segmenten van de samenleving beantwoorden. In het kader van het meerjarige project ‘Dit is Nu’ reed zij met een zelfvoorzienende aanhangwagen door Nederland, op zoek naar de zaken die de Nederlander heden ten dage bezighouden, van lone wolves tot Sylvana Simons, en van het sjamanisme tot de maakbaarheid van het landschap. Ze sprak onder andere straatvegers, dokters, burgemeesters en ouderen, en verwerkte hun antwoorden tot monologen en samengestelde teksten waarin de antwoorden in elkaar overlopen, tegenover elkaar geplaatst worden en in elkaar verspringen. Wijnja’s samenstelling van de teksten getuigt van een bijwijlen komische, maar vooral ook erg opmerkzame en scherpe inzet. Door het aanbrengen van contrasten is ze altijd op de achtergrond aanwezig, waardoor ‘Nederland Nu’ zich beweegt tussen het literaire en het journalistieke genre. Bij het vormgeven van haar project experimenteert ze daarnaast met andere media zoals grafieken en taalanalyses – hoe vaak gebruikt de Nederlander het woord ‘ik’ en hoe vaak ‘wij’ of ‘we’ – maar ook met een aan het boek gekoppelde app met audioverhalen waarin ze verslag doet van haar persoonlijke ervaringen tijdens de reis. Zo betrapt ze zichzelf in het begin van haar tocht op een angst om onbeleefd te zijn, en stapt daarom niet een azc binnen om met asielzoekers te spreken. Deze angst heeft ze, getuige het boek, ruimschoots overwonnen. Het is echter veelzeggend dat ze dit durft op te biechten, want angst in allerlei vormen – voor emoties, voor andere culturen, voor digitalisering, voor de buren – blijkt tekenend te zijn voor het Nederland van nu. En het lijkt deze angst waar Wijnja mee aan de slag gaat, zo merkt een van de geïnterviewden op: ‘Een gesprek. Gewoon een gesprek, zoals dit. Dat is de start. Weet je, mensen hebben altijd haast en nee, en eng. Je roept iemand bin-
nen en dan twijfel je. Terwijl, wat poep jij? Het is niet eng.’ De overdenkingen van Nederlanders met een niet-Nederlandse achtergrond geven zeldzame inzichten over de Nederlandse cultuur. Zo voelt een Let in zijn/haar geboorteland een (muzikale) bezieling die in Nederland afwezig is omdat mensen niet echt bang of echt verdrietig durven te zijn, en spreekt een Hindoestaan over een gevoelde anonimiteit door het missen van zijn/haar literaire cultuur op het Nederlandse toneel. Een asielzoeker wil graag weten hoe mensen in Nederland met elkaar contact leggen, omdat hij/zij mensen geen kwaad wil berokkenen zonder dat zelf te weten. ‘Nederland Nu’ schetst enerzijds een land dat de vraag van deze asielzoeker moeilijk zou kunnen beantwoorden, anderzijds toont het de grote diversiteit aan mensen en de rijkdom aan ideeën en sociale ambities. Zo oppert een van de geïnterviewden: ‘Laat de mens doen wat hij wil. Wel de goede dingen natuurlijk. Laat de mens zich uiten. In kunst, in schrijven, in muziek, dans, theater, whatever.’ (lvv)
Jantine Wijnja,
Nederland Nu (Nijmegen: Wintertuin / Landscape Labs, 2017).
DE ANTI-RETORIEK VAN CHRISTOPHER FOX
Wat blijkt uit de bundel ‘Perspectives on the Music of Christopher Fox. Straight Lines in Broken Times’, geredigeerd door Rose Dodd, is dat de muziek van deze Britse componist moeilijk is vast te pinnen en geen hokje kan worden toebedeeld. Dat laatste mag onder tussen een tautologie heten in de wereld van de hedendaagse gecomponeerde muziek en daarbuiten, die weinig meer zegt dan dat de componist, of wie dan ook wat dat betreft, eenvoudigweg in de hedendaagse maatschappij leeft en haar overvloed
aan materiaal tot zijn beschikking heeft. Monty Adkins omschrijft in zijn essay over Fox, ‘Utilitarian electronics. Portrait mit Cage und Stockhausen (Barlow und Kagel sind auch dabei),’ die veelzijdigheid, dat eclectische, als een netwerk waar Fox een knooppunt in vormt. Een web waar Fox als componist het middelpunt van vormt en van waaruit hij zijn artistieke keuzes maakt. Het is niet zozeer die meervoudigheid aan stijl die zijn werk kenmerkt, maar de meervoudigheid aan artistieke invloed als werkwijze. In de verhelderende woorden van Adkins: ‘As an outward-facing composer, actively drawing different nodes from a multitude of disciplines, Fox resolutely refuses to construct fences around his practice. He recognizes that there are parallel musical avant-gardes and progressive musical tendencies in other fields of musical activity, and he is interested in exploring them all. It is this dynamic exploration of nodal networks that is, for Fox, what being an experimental composer is about. If there is a Fox style, it is in how he approaches musical materials, found or original, rather than a sounding homogeneity between works, allied with an anti-rhetorical presentation of this material.’ Een wonderlijke tekst is het essay ‘Professor Fox, will you draw me a doodle?’ van de hand van Claudia Molitor. Zij duikt in het letterlijke schrijven van muziek, de betekenis van de geschreven noot op een vel muziekpapier. Dat is een benadering die veel over het werkproces van Fox uit de doeken doet, via een medium dat de luisteraar meestal niet onder ogen krijgt. Hoe werkt de componist zijn auditieve ideeën uit in een visuele realisatie die door muzikanten tot klinkende muziek wordt gemaakt? Volgens Molitor komen in de schets of de partituur de gedachten van de componist samen met de interpretatie van de uitvoerder. Dat maakt het een interessant muzikaal artefact. Enerzijds ziet Molitor de partituur als een verbreding van de mentale verbeelding van de componist, anderzijds als een aanwijzing voor de uitvoerder, een plattegrond waarin, zoals Fox vertelt, ‘a sense of [the music’s] effect in a space staat gegraveerd. Ook herbergt het boek een aantal gortdroge teksten. Een tekst, zoals het eerste essay ‘Music, performance, theatre: Christopher Fox’s stage works’ van Björn Heile bijvoorbeeld, waarbij de bespreking niet heel veel meer omvat dan beschrijvingen van wat er in de muziek gebeurt, gelieerd aan mogelijke invloeden op het werk van Fox. Een sterk punt wordt niet gemaakt, waardoor het essay niet uitstijgt boven eerste constateringen. Dat is weinig bemoedigend als eerste hoofdstuk. Ten slotte komt een fijne tekst komt van Fox zelf, waarin hij reflecteert op zijn eigen werk. Hij laat zijn
59
BINDWERK
inspiraties, fascinaties en interesses doorschemeren. Bijvoorbeeld over het gebruik van tekst in muziek: ‘The singers of the great pop songs of the 1960s and 1970s have such expressive power because they are singing their own songs, the songs they feel they have to sing; art-song singers are singing because Schubert wrote great songs, and composers wanted to have emulated him ever since.’ Voor hem was het geen logische stap om daar ook nog eens zijn zegje over te doen en besloot andere mogelijkheden te zoeken, waarin spraak in plaats van zang op de voorgrond treedt. Al met al is de bundel gedegen samengesteld en een uitstekende introductie op het werk van Fox. Ietwat saai hier en daar en soms prachtig. Dit schrijven mag vooral een aanleiding zijn om meer naar zijn muziek te luisteren, voor de echte vakidioot is er het boek. (jn) Rose Dodd (red.), Perspectives on the Music of Christopher Fox, Straight Lines in Broken Times (Londen: Routledge, 2017).
HERKALIBREREN
60
Hedendaagse denkers met een kort geheugen zien ‘eerlijk delen’ als een panacee voor de problemen van onze tijd. In zijn allerlaatste boek ‘Ill Fares the Land’ (2010) legde de Britse historicus Tony Judd (1946-2010) uit waarom de welvaartsstaat en in het bijzonder het Rijnlandmodel met zijn combinatie van vrije markt, overheidsregulatie en sociaal vangnet groeiende weldaad en welvaart bracht sinds het einde van de 19de eeuw. ‘Eerlijk delen’ is ook wat Anja Meulenbelt bepleit in ‘Feminisme: Terug van nooit weggeweest’. Hoe kunnen intersectioneel feminisme en een hedendaags socialisme elkaar vinden om zowel de economische
als politieke macht niet alleen beter, maar ‘eerlijk’ te delen? Het doel is dat iedereen wint, ook de bange blanke man. In een heldere, rustige stijl schetst ze de geschiedenis van het feminisme tot en met het hedendaagse intersectioneel feminisme waarin gender, klasse en kleur samen de assen van ongelijkheid vormen. Zo belandt ze bij de burgerrechtenbeweging in de Verenigde Staten, en via Marx bij de sociaaldemocratie. Twee bewegingen die geen al te beste trackrecord hebben als het over vrouwenrechten gaat. Meulenbelt laat zien hoe gebrek aan inclusiviteit, klimaatverandering, uitgebluste economische en politieke modellen en migratie nauw met elkaar verweven zijn en terug te voeren zijn op een hiërarchische patriarchale samenleving. Ook dat is niet nieuw. De Vlaamse psychiater Paul Verhaeghe ontleedde dit al in ‘Autoriteit’, waarin hij pleit voor gedeelde, decentrale ‘macht’. Wel verrassend is dat Meulenbelt het socialisme uit het verdomhoekje haalt. Ze vertelt over haar ervaringen met het socialisme in de jaren 1960 en 1970 en verbindt dat met haar werk in de eerste Nederlandse blijf-vanmijn-lijfhuizen. En ze rekent gelijk af met de Nederlandse fictie dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn en dat feminisme niet meer nodig is. De discussie over vrouwenarbeid en kinderopvang, die zo fundamenteel is om Nederland te begrijpen, leert dat de praktijk ver afstaat van de werkelijkheid. Meulenbelt geeft in haar nawoord aan dat ze kritiek verwacht. Zelf doet ze haar uiterste best feministen van andere strekkingen niet onderuit te halen, maar ze blijft het hartgrondig oneens met feministen als Heleen Mees die stellen dat fulltime werken het enige zaligmakende middel is om een eerlijk deel van de koek te krijgen. Dit doet weinig recht aan de ervaringen van individuele vrouwen. Verder dan een betere – geldelijke – waardering van het huishoudelijke werk en aanverwante beroepen komt ze echter niet. In het boeiende hoofdstuk ‘Mannelijkheid als probleem’ onderzoekt Meulenbelt stereotypen die gevormd worden en hoe deze, in een extreme vorm schadelijke, denkpatronen zich nestelen in jongens (‘jongens worden ook lief geboren’, citeert ze een vriend). Ze stelt dat mannen feministen nodig hebben voor een beter leven. Echter, niet alleen schadelijk seksespecifiek gedrag maar ook kleur en klasse spelen een belangrijke rol in de groeiende ongelijkheid. De afbraak van de welvaartsstaat en het verdacht maken van het begrip 'solidariteit' door demagogische politici, worden steeds sterker in vraag gesteld. Tekenend is bijvoorbeeld de steeds bredere steun voor ‘Obamacare’ in de Verenigde Staten. Meulenbelt pleit, na de crisis van het ‘oude socialisme’ te hebben geanalyseerd, voor een alliantie van subver-
sieven waarbij eerlijk delen, ook van werk, de basis vormt om de maatschappij opnieuw op te bouwen. Of links daardoor een nieuw elan kan krijgen, is nog maar de vraag. Christendemocratische politici zoals Angela Merkel in Duitsland en vicepremier Kris Peeters in België hebben de afgelopen weken het thema ‘gekaapt’. En deze strategie slaat ook aan. Politici en neoliberale kapitalisten die hun maatschappelijke antennes daarentegen zijn kwijtgeraakt en zich afvragen waarom de communistische partij in Wallonië op 25% staat in de peilingen, zouden er goed aan doen om dit boek ter hand te nemen. En wij allen om onze eigen, vaak bevoorrechte, positie op de drie assen van ongelijkheid (gender, klasse en kleur) te kalibreren. (rt) Anja Meulenbelt, Feminisme – Terug van nooit weggeweest (Berchem: EPO, 2017).
WORTELS VAN DE BLACK METAL
Onderliggend boek, gedrukt op vijfhonderd exemplaren, is eigenlijk niet echt een boek maar eerder een tijdschrift. Nummertje twee alweer, dat er echter gewoon als een boek uitziet en het is net als het genre waar het grotendeels over handelt, black metal, lekker stug om door te bladeren. Alles werd geschreven in het Engels, om het internationale karakter van de publicatie extra in de verf te zetten. De schrijvers, een Vlaamse en een Noorse (die inmiddels in Londen woont), zijn beiden zelf actief in het kunstenaarswereldje, wat ertoe leidt dat ook 'Becoming The Forest' een kunstzinnig project is geworden. Een project dat zoekt naar de wortels van black metal, zoekt naar verbanden met het verleden,
met de geschiedenis, met de natuur, naar vormen van niet aan God gebonden religie, sjamanisme en de verbondenheid met bomen (pejoratief boomknuffelen genoemd). Dat kan in allerlei vormen. Niet alleen via het geschreven woord, maar ook met foto's, beelden, gedachten, kunst in al zijn vormen, dus ook muziek. Daardoor is dit boek als een curiosum vol intrigerende beelden en verhalen. De brede waaier aan onderwerpen is ook in het uiterlijk van het boek waar te nemen. De intrigerende typografie, de vele foto's (zwart wit natuurlijk, op de bijgevoegde poster na), een grote kennis van zaken en de zoektocht naar de ware ondergrond, maken van 'Becoming The Forest' een intrigerende lees- en kijkervaring. Interviews zijn er onder meer met de Belgen Alkerdeel, Ashtoreth en Occvtla, alsook met Botanist (Verenigde Staten), Hexvessel (Finland) en Mork (Noorwegen). Het bevat een diepgaand essay over het werk van de Noorse kunstenaar Theodore Kittelsen, wiens werk hoezen sierde van onder meer Burzum, Satyricon en Carpathian Forest. En ook een soort dagboeknotities van Audrey Ewell, die de documentaire 'Until The Light Takes Us' maakte (over black metal, wat anders). Allemaal onderdelen van dit snoepreisje voor liefhebbers van de achtergronden die black metal tot veel meer dan een pot herrie maken. Er is ook nog het Becoming The Forest Event (waar je ook het boek kunt kopen, dat plaatsvindt in Het Bos op 7 september, met een concert van Wiegedood als extraatje. (pb) Una Hamilton Helle en Lotte Brown, Becoming the Forest - Issue 2 (Antwerpen: Het Bos, 2017).
BINDWERK
DE ZON SCHIJNT OOK VANDAAG Het lijkt me een legitieme vraag: Welk muziekstuk heeft zoveel te bieden dat het een flink dik boek kan vullen. Mozarts ‘Requiem’ allicht. Of Beethovens negende symfonie. Volgens componist en muziekcriticus Kyle Gann is het de ‘Concord Sonata’ van Charles Ives uit 1921, dus schreef hij ‘Charles Ives’s Concord. Essays after a Sonata.’ Vierhonderdveertig pagina’s schoon aan de haak. Ives is de vader van de Amerikaanse experimentele muziek van de twintigste eeuw. Hoewel hij een muzikale opleiding genoot bij Horatio Parker en les kreeg van zijn vader – die zijn kinderen in een andere toonsoort een lied liet zingen dan de pianobegeleiding die hij speelde, om maar een van zijn muzikale eigenaardigheden op te halen – geen muzikale loopbaan had. Hij had een verzekeringskantoor en verdiende daar goud geld mee. Wel had hij een uitermate grote interesse in muziek en componeerde in zijn vakanties, in de tram, bus of trein, en op zondagen. Dus was hij haast letterlijk een zondagscomponist. Dat leverde geen broddelwerkjes op van een ondermaatse amateur maar een aantal van de meest vooruitstrevende stukken uit zijn tijd. Toekomstmuziek, zowel in Ives’ figuurlijke hoop op uitvoering als de letterlijke, veel latere toepassing van zijn ideeën door componisten die op dat moment nog geboren moesten worden. Erkend werd hij niet direct, voor gek versleten wel. Een aantal figuren herkende in hem wel de componist waar de Amerikaanse muziek hoognodig, balancerend van voet naar voet, op zat te wachten. Henry Cowell en zijn vrouw Sidney bijvoorbeeld, die samen de eerste biografie over hem schreven. Of pianist John Kirkpatrick die zich wijdde aan de uitvoering van de ‘Concord’. Het stuk kent een lange en rijke ont-
staansgeschiedenis die maakt dat er genoeg te vertellen is om inderdaad die vierhonderd pagina’s te vullen. De eerste editie van het stuk verzond Ives ongevraagd naar zo’n tweehonderd vreemdelingen in januari 1921. Daar kwamen wisselende reacties op, voornamelijk negatief. Niet zozeer op het feit dat hij het had verstuurd als dat ze de muziek belachelijk vonden. De tweede gereviseerde editie werd in 1947 gepubliceerd. Door het bespreken van alle revisies die Ives maakte en afstemde met Kirkpatrick, die meewerkte aan de tweede partituur, toont Gann dat Ives improviserend componeerde aan de Concord. Hij omschrijft de stijl van Ives als volgt: ‘something like an expert conversationalist who can digress so smoothly in and out of his main topic that lapses in the continuity are hardly noticed.’ Een muziek dus, die alle kanten opschiet zonder dat het stoort, zonder dat de rode draad van het verhaal verkleurt. Naast de noten stuurde Ives ook een begeleidende tekst mee, de ‘Essays before a sonata’. Het vertelt veel over zijn denken als componist, zijn esthetiek en zijn geloofsovertuiging in relatie tot de transcendentalisten, een historische beweging tussen 1830 en 1860 die zich afzette tegen de doctrine van de heersende kerk en betoogde dat ‘the truth of religion does not depend on tradition, or on historical facts, but has an unerring witness in the soul.’ De
groep viel uiteen in enerzijds diegenen die het zagen als een sociale beweging gericht op betere behandeling van de armen, gelijkheid voor vrouwen en de afschaffing van de slavernij. Anderzijds de transcendentalisten die de beweging voornamelijk zagen als ‘a process for the spiritual development and selfempowerment of the individual.’ Ives richtte zich meer op de literaire schrijvers die tot de laatste groep behoorden en vond dat het transcendentalisme vooral draaide om ‘the innate goodness of man’ en beschreef het als ‘a spiritual state in which both soul and mind can better conduct themselves in this world, and also in the next.’ Een groot aantal transcendentalisten, zoals bijvoorbeeld George Ripley en Theodore Parker zijn vergeten. Bekender zijn Ralph Waldo Emerson, Nathaniel Hawthorne en Henri David Thoreau. Daar komt ook Ives’ titel vandaan, het plaatsje Concord in Massachusetts waar zij woonden en waar ook het meertje Walden Pond ligt. De vier delen van het stuk vernoemde Ives naar schrijvers uit de beweging: Emerson, Hawthorne, The Alcotts (vader Amos Bronson en dochter Louisa May) en Thoreau. In de essays over de transcendentalisten zet Ives zijn denken uiteen in relatie tot de ‘Concord’ en zijn eigen esthetiek. Hun afkeer voor het kerkelijke dogma en het feitelijke geloof in de Bijbel stelt Gann gelijk met de houding van Ives ten opzichte van de muziekgeschiedenis: ‘Ultimately, his affinity with the Transcendentalists was not that he shared their religious beliefs […], but that he, too, was fated to break away from teaching, tradition, and authority, to flout professional convention by radically relying on his own intuition and imagination.’ In het werk van onder anderen Emerson en Thoreau vindt Ives een legitimatie van zijn eigen vernieuwingsdrang. Gann relateert daar een prachtige quote aan, uit Emersons boek Nature: ‘Embosomed for a season in nature,
whose floods of life stream around and through us, and invite us by the powers they supply, to action proportioned to nature, why should we grope among the dry bones of the past, or put the living generation into masquerade out of its faded wardrobe? The sun shines to-day also.’ Een vernieuwingsdrang dus, die breekt met de Europese traditie en die gegrondvest is in Ives’ eigen denken en omgeving. Een compleet unieke en afgezonderde muziek, ontstaan in relatief muzikaal isolement. Gann trekt in zijn boek zowel de muziek als de essays uit elkaar, analyseert de ‘Concord’ maat voor maat, plaatst het in een grotere muzikale context en verheldert Ives denken in relatie tot het transcendentalisme en zijn opvattingen over muziek. Hoewel, zoals Gann meermaals uit de doeken doet, het stuk hem mateloos fascineert, heeft Gann met ‘Charles Ives’s Concord’ een boek afgeleverd dat ver voorbij persoonlijke fascinatie streeft. In Ives ziet hij een visionair en hij toont aan waarom zulke figuren van levensbelang zijn voor de voortgang van muziek: ‘to prophesy, inspiringly, that music has not yet reached the heights of which it is capable.’ (jn) Kyle Gann, Charles Ives's Concord – Essays after a Sonata (Urbana: University of Illinois Press, 2017).
Ben je programmeur, curator of artistiek leider?
Kom naar ons netwerkevent over
HET NIEUWE PROGRAMMEREN!
15 november 2017 in Huis 23/Ancienne Belgique, Brussel Schrijf je nu in op www.gonzocircus.com/netwerkevent
61
SEPTEMBER 2017
HETBOS.BE
WO 6 (20:00) THE DWARFS OF EAST AGOUZA (W/ ALAN BISHOP) + JOOKLO & RICCARDO SINIGAGLIA (FUTURO ANTICO) DO 7 (20:00) BECOMING THE FOREST #2 UNA HAMILTON HELLE / LOTTE DE BRUYNE (BOEKPRESENTATIE) + WIEGEDOOD (CONCERT) DI 12 (20:00) VALLENFYRE + IMPLORE DO 14 (20:00) CLOSET OF RECORDS: OEI LABEL PRESENTATION (IN DE BOSBAR) + ATA KAK (CONCERT IN DE ZAAL VANAF 20:00) VR 15 (21:00) ENDLESS BOOGIE ZA 16 (22:00) FOOTJUICE DI 19 (21:00) NEXT LEVEL SHIT: BLANK BANSHEE
DO 21 (20:00) CLOSET OF RECORDS: ENERGIE01 TRA1N1NG (IN DE BOSBAR)
WO 20 (20:00) ACID MOTHERS TEMPLE & THE MELTING PARAISO U.F.O + BEAR BONES, LAY LOW
VR 22 (20:00) BAD BREEDING ZA 23 (21:00) BOHREN AND DER CLUB OF GORE + JESSICA MOSS
DO 28 (20:00) KOER PRESENTS BOMBATHAZZ & IN EEN DISCOTHEEK
VR 29 (20:00) RODE BIET (ETEN + CONCERT)
ZA 30 (21:00) DIRAR KALASH, DANIËL DUCHAMP, DISPOSICIÓN ASOLEADA ISM KRAAK/ OORSTOF + NINOS DU BRASIL
8 September 2017 release event, WORM Rotterdam
Coolhaven + Rooie Waas + Het Fluwelen Koord + Shht DE PLAYER i.s.m. WORM (www.deplayer.nl/www.worm.org)
TIJDSCHRIFT
VOOR
PODIUMKUNSTEN
DE PLAYER is still supported by Mondriaan Fund, NFPK+, Stimuleringsfonds, City of Rotterdam Department of Culture, Prins Bernhard Cultuurfonds
ANKERRUI 5/7, 2000 ANTWERPEN
FOR PROGRAM AND RELEASES WWW.DEPLAYER.NL
WWWWWW WWWWWW WWWWWW WWWWWW WWWWWW WWWWWW WWWWWW WWWWWW WWWWWW WWWWWW WWWWWW WWWWWW WWW • E-TCETERA • BE
ETCETERA BIJ JE THUIS? Wil je geen enkel nummer missen, neem een abonnement. € 28 [België] € 35 [Nederland] VERNIEUWDE WEBSITE! VIND NU ONS HERFSTNUMMER IN DE REKKEN OF LEES ALLES ONLINE OP E-TCETERA.BE LEES ONZE RECENSIES GEHEEL GRATIS ONLINE! Wekelijks verschijnen nieuwe recensies op onze website. Mis ze niet!
GONZO’S OORDEEL
De keuze van de redactie: P. 64
P.67
P. 68
P. 71
P. 72
P. 77
P. 81
P. 82
P. 84
P. 85
Artwork: Jochen Goethals (www.fbiworks.com)
63
G O N Z O ’S O O R D EEL
Guilio Aldinucci
Borders And Ruins (KARL RECORDS)
Gruizige, raspende drones lijken geliefd onder soundscape-makers, momenteel. Ook op ‘Borders And Ruins’ van de Italiaanse geluidskunstenaar Giulio Aldinucci vormen ze een belangrijk bestanddeel. Andere terugkerende elementen op het album zijn drones van hoge tonen en hoge (licht galmende) zangstemmen, die een sacrale sfeer oproepen. De combinatie van de rauwe en verheven klanken lijkt wellicht al te makkelijk, maar het pakt verrassend interessant uit. Dat komt deels ook doordat hij regelmatig –al dan niet herkenbaar klinkende– field recordings toevoegt. Zo heeft Aldanucci voor ‘Division’ bijvoorbeeld lagen van korrelige drones en een flakkerend metalig geluid, snerpende hoge tonen en symfonische viooldrones gestapeld en gelust. Halverwege valt de compositie terug naar alleen de hoge tonen, waar fragmentarisch stemmen en metalige klanken aan zijn toegevoegd. ‘Chrysalis’ start met moeilijk herleidbare geluiden, waar al snel lagen van golvende tonen doorheen komen, gevolgd door zangstemmen en een ruisen als van regen. De veldopnamen heeft Aldinucci gemaakt tijdens reizen door Europa; zoals de albumtitel al suggereert zijn ‘grenzen’ dan ook een onderwerp van de composities. Grenzen, zo verklaart hij, zijn een extreme poging om onderscheid te maken en te rationaliseren, met ruïneuze gevolgen voor menselijke relaties en culturen aan weerszijden van de lijn. Dat verklaart wellicht de keuze voor rauwe drones. Is de sacrale zang dan een uitdrukking van hoop, een wens van ontstijging? ‘The Skype Cloud And Your Smile On The Left’ bevat meerstemmige zang (mogelijk een fragment dat in een lus is gelegd), waarbij langzaam drones en golvende tonen oprukken. Na verloop van tijd voegen zich daar een tinkelend en een licht krakend geluid bij. Een onthechtende afsluiter van een beslist fraai in elkaar gestoken album. (rm)
Alvvays
Antisocialites (TRANSGRESSIVE RECORDS)
In 2014 knalde de Canadese band Alvvays zich een weg naar voren in de indie-wereld met hun titelloze debuutplaat op Polyvinyl Record Co. Vooral het
64
nummer ‘Archie, Marry Me’ was een juweeltje, met de perfecte combinatie van fijne, zwoele zomerklanken en dwars gitaarwerk. Zangeres Molly Rankin heeft een stem die ongemerkt snijdende teksten diep de ziel in kan laten duiken, iets dat op opvolger ‘Antisocialites’ ook weer gebeurt. Invloeden van artiesten als The Cranberries en Best Coast worden door het vijftal zodanig eigen gemaakt dat Alvvays zowel vertrouwd als verfrissend klinkt. De keyboard-lagen van Kerri MacLellan geven een dromerige sfeer mee, maar er komen genoeg speldenprikjes voorbij om niet weg te doezelen. Volgens Rankin gaat het nieuwe album over een ‘fantasy breakup arc’ en volgde haar eigen leven bijna de verhaallijn van de nummers: “my life nearly imitated art”. Dat is niet te hopen voor de luisteraars van deze elf nummers, waarin Alvvays laat horen gegroeid te zijn sinds hun eersteling. Nummers als ‘My Type’, ‘Not My Baby’ en ‘Already Gone’ brengen een sfeer van verlies, maar wanhoop is zelden het resultaat. Als Rankin in ‘Forget About Life’ zingt over de mislukkingen uit het verleden en vraagt “did you want to forget about life/ with me tonight?” willen we uitroepen dat we dat inderdaad willen. Het gezamenlijk vergeten klinkt verdraaide aanlokkelijk. Deze plaat vergeten we alleszins niet. (nt)
AnD.
Social Decay (ELECTRIC DELUXE)
Een paar jaar geleden (Gonzo #129) spraken we met Andrew Bowen en Dimitri Poumplidis, die samen het duo AnD vormen. Aanleiding was hun debuutlp ‘Cosmic Microwave Background’ dat uitkwam op het Electric Deluxe label van Speedy J, dat zich steeds meer richt op een industriële aanpak van techno. “Er is maar een regel met techno”, vertrouwde het tweetal ons toe. “Fuck the government, fuck the politicians, fuck the bullshit! Techno is voor de elektronische muziek wat punk voor de gewone muziek is.” Maar ook: “muziek is liefde”. Die gecombineerde aanpak kwam toen naar voren in hun visie op techno, maar vinden we deze ook in hun meeste recente aanbod? Het is diep graven, maar wellicht neemt liefde een andere, minder tastbare vorm aan op hun nieuwste plaat ‘Social Decay’. Het album opent met duistere space ambient, waarna een nare versie van jungle voorbij komt, met veel hoge tonen. Het voelt alsof we in een claustrofobisch ruimteschip zitten en achterna gezeten
worden door een moordlustige alien. Zwaar vervormde gitaargeluiden, dreigende vocalen die van ver komen – AnD rekt de grenzen van techno hier ver op. Eerder neigt het werk naar de digital hardcore uit de jaren 1990. Alec Empire en Shizuo zijn dichterbij dan een artiest als Pfirter. Het nummer ‘UFO’ doet zijn naam eer aan, evenals ‘Pandemonium’, dat in het straatje van herrieschoppers als Mono No Aware en Geistform ligt. Alsof kunstmatige intelligentie langzaam tot bewustzijn komt en weinig goeds in de zin heeft. We luisteren en begeven ons in een doodenge first-person shooter. Het album eindigt met ‘Disturbed Reality’ en die titel vat wat ons betreft de plaat goed samen. AnD biedt geen climaxen, geen catharsis. Pure duisternis wordt hier gecreëerd, die we met graagte omarmen. Fantastisch. (nt)
Antwood
Sponsored Content (PLANET MU)
Voor liefhebbers van bochtige eclectische cybercomposities is er nu Antwood. Tristan Douglas bracht onder dat alias zijn debuut ‘Virtuous.scr’ (2016) uit op Planet Mu en is er nu met een opvolger, ‘Sponsored Content’. De Canadees maakte snel flinke stappen en levert nu een veel interessanter album af waarin hij, naast zijn stotterende digitale beats en karakteristieke stemsamples, meer gevoel voor ruimte en melodie tentoonspreidt. In ’Disable Ad Blocker’ worden we verwelkomd door de opstartende gebruikersinterface, Oh My Fucking God!! Een zangerig gehuil in ‘The New Industry’ vermengt zich vervolgens met weerkaatsende synthkoortjes waarna we switchen naar de kunstmatig kabbelende ambience in ‘FIJI Water’. In ‘Wait For Yengi’ wordt een licht-omineus synthlandschap doorbroken door stemflarden die uiteindelijk verstaanbaar worden en te herleiden zijn als melige referenties naar alombekende social media, sportschoen- en fastfoodmerken. Zijn werk is speels in de geest van Si Begg die ook wel af en toe van die satirische samples door zijn genre-overstijgende elektronica mixte, alleen zat hij meer in het TV-tijdperk en zitten we nu meer in een tijd waarin alle media door het internet worden opgeslokt en in elkaar overvloeien en een niet aflatende bron voor net art vormen waar bijvoorbeeld een groep als 18+ zich ook veelvuldig aan laaft. We leveren ons over aan de machines als we niet uitkijken (‘Dont Go’): klik-klik, ze volgen ons: I see you (‘ICU’). Go download the developer kit,
zegt Mark Zuckerburg (‘The Hyper Individual’). En we komen wederom in een oppervlakkige digitale spa terecht, is er een uitweg? Het slotcyberpopdansje ’Human’ features een akoestisch-klinkende piano. Er lijkt toch hoop op ontsnapping. (bm)
Apichat Pakwan E-Ong Muan Sun Angkanang (ANIMIST RECORDS)
Thaise muziek krijgen we bij Gonzo (circus) niet vaak voorgeschoteld. Na het cultsucces van de ‘Molam’ en ‘Luk Thung’-compilaties op Sublime Frequencies een tiental jaar geleden, werd de weg vrijgemaakt voor Thaise compilaties op het Soundway label en The Paradise Bangkok Molam International band van deejay Maft Sai en zijn ZudRangMa label. Apichat Pakwan is een nieuwe aanwinst binnen dit spectrum en gooit het over een hedendaagse boeg. De groep is in 2015 begonnen op initiatief van de Nederlandse beatmaker en geluidsontwerper Olivier Schreuder, bijgestaan door jonge muzikanten uit de Molamscene van Isan, de noord-oostelijke regio van Thailand en de bakermat van de traditionele Molammuziek. In deze stijl staan het khaen bamboemondorgel en de phin luit centraal voor een hypnotiserend en psychedelisch getint geluid. Zo zijn de Thaise leden Pongsapon Upani en Artit Krajangsree allebei talenten op zang, khaen en phin van het traditionele repetoire. Beiden schuwen ze technologie en nieuwe speeltechnieken niet en zijn ze als dusdaig dé innovators van de jonge garde. Binnen de Molamscene van Thailand speelt Pongsapon de khaen bij lokaal bekende zangeressen zoals Chaweewan Dumnern en Angkanang Khunchai. Van laatsgenoemde verscheen onlangs een heruitgave op lp op Soi48, een sublabel van het Japanse EM Records. Tenslotte vult Angkanang Pimwankum de band aan met haar handcymbalen. ‘E-Ong Muan Sun’ op Schreuders eigen Animist Records is een gelimiteerde 10inch en de titel betekent zoveel als “heerlijke voedzame banaan”, de dubbelzinnigheid toch zeker niet inbegrepen. De single bestaat uit de tracks ‘E-Ong Muan Sun’ en het meer experimentele ‘Yang Farang Dub’ waarin de vernieuwende klank van Apichat Pakwan naar boven komt: traditionele Molamsferen vermengd met elektronische beats, dub en effecten; “Esantronics” zoals ze het
G O N Z O ’S O O R D EEL
zelf omschrijven. Knoppendraaier Schreuders plaats in de groep is die als een Adrian Sherwood, waarbij elektronische dubsferen en effecten toevoegd worden zonder dat ze overdadig zijn. Het is een aanstekelijk geluid doordat de uitgesponnen psychedelische sfeer van Molam zich perfect leent voor dub en andere atmosferische effecten. Het scheldwoord ‘fusion’ kunnen we gelukkig achterwege laten. ‘Angkanang’ is een compilatie-album en geeft een bredere inkijk in de wereld van Apichat Pakwan met toffe Molam dubtracks als ‘Baksida’ en een psychedelisch rockende ‘Thai Puan’. Ook op het podium is deze band zeer sterk en intrigerend, zoals getoond tijdens hun Nederlandse toer afgelopen zomer. Dikke aanrader. (seb)
Astrïd & Rachel Grimes Through The Sparkle
A.R.C. Soundtracks Dereliction//Mirror (GIZEH)
Orchard
Serendipity (ICI D’AILLEURS)
Astrïd is een Frans ensemble, meer specifiek uit Nantes, dat eerder platen uitbracht bij Rune Grammofon en Home Normal. Rachel Grimes is dan weer een Amerikaanse (Kentucky, Louisiana) pianiste die in 1991 de band Rachel’s oprichtte, waarmee ze tussen 1995 en 2005 een zestal zeer gewaardeerde platen maakte boordevol prachtige kamermuziek. Nadien bouwde ze verder aan haar carrière middels een aantal releases vol hedendaags klassiek op labels als Temporary Residence. ‘Through The Sparkle’ wijkt niet veel af van het eerder doorlopen pad. Zeven composities die pas na jarenlang mailen, elkaar verkennen en uiteindelijk tot een residentie leidden in Nantes (van Grimes dan), tot stand kwamen, resulteren in een exquise collectie breed uitgesmeerde klassiek aandoende muziek. Delicaat en contemplatief zonder te veel aan de honingpot te blijven plakken, net voldoende inventief om niet te slijmerig of langdradig te klinken. Elk geluidje, elke noot is grondig uitgetest om te streven naar de ultieme schoonheid, die niet mag worden verstoord door een sprenkeltje ruis of een storend
detail. A.R.C. Soundtracks uit Manchester is een duo dat zich toelegt op audiovisuele performances. Dat is uiteraard minder goed over te brengen naar een pure geluidsdrager, maar het gemis van het visuele aspect bij het beluisteren van ‘Dereliction//Mirror’ is onbestaande. K. Craig (synthesizers, stem, filmpjes, FX) en David Arnes (lapsteel, elektrische piano, samples, drumcomputer) brachten eerder twee albums uit (op LCR en Sacred Tapes). Hun derde, opgenomen in de studio (Salford’s Islington Mill) waar ook GNOD kind aan huis is, verschijnt op honderdvijfenzeventig exemplaren in de Dark Peak serie op Gizeh, waarop eerder werk van Christine Ott, A-Sun Amissa en Aidan Baker & Claire Brentnall uitkwam. De opnames voor dit derde opus gebeurden tijdens een residentie in voornoemde studio, waar ze zich lieten inspireren door rituelen en ruines. De sfeer van de negen stukken zit al snel in de post-industriële hoek, waar een creatieve geluidswereld, de wisselwerking tussen lichaam, geest en omgeving, rituelen en hypnose een hoofdrol gaan spelen. Het narratieve aspect van het verhaal komt tot uiting via stukken gesproken woord, die het ontbreken van beelden bij het verhaal weten op te vangen. ‘Dereliction// Mirror ‘ groeit daardoor uit tot een intrigerende geluidssculptuur. Orchard, een kwartet bestaande uit Aidan Baker, cellist Gaspar Claus, Franck Laurino (Deity Guns, Bästard, The Badass Motherfuckers) en Maxime Tisseran (werkte onder meer met Matt Elliot), kon de plaat ‘ Serendipity’ net zo goed op Gizeh hebben uitgebracht. De aanwezigheid van veelvraat Baker laat ons vermoeden dat het label zijn grote productiviteit niet kan bijbenen, waardoor hij zijn heil bij een ander label heeft gezocht. Het kwartet neemt ruim de tijd om zijn muzikale universum op te bouwen en tentoon te spreiden. ‘A Day Staring At Eternity’ en ‘Drawn With The Wind’ zijn als het ware uitgebreide epossen, suites opgedeeld in vier delen. ‘After All The Sun Is Awakening’ is net zo uitgesponnen met zijn twintig minuten. Baker gebruikt zijn kompanen om dromerige drones te maken, vol details en klankkleuren die voorkomen dat er eenvormigheid optreedt. Baker werkt sowieso graag samen met gelijkgestemden om zijn muziek in de breedst mogelijke manier te vervolmaken en van andere ideeën en geluiden te voorzien. Daardoor slaagt hij er ook met Orchard, nog een extra loot aan zijn stilaan onoverzichtelijke catalogus, in om boeiend te blijven. Verrassend zelfs hier en daar, en dat lig met zijn werktempo toch niet zo voor de hand. (pb)
Ab Baars + Terrie Ex Shifting Sands (TERP)
Ab Baars (ICP Orchestra) en Terrie Ex hebben een aardig stukje geschiedenis op de gemeenschappelijke teller. Baars was er al bij toen The Ex in 1989 de ambitieuze dubbelaar ‘Joggers And Smoggers’ op het nietsvermoedende publiek losliet en de samenwerking is nooit meer gestopt. Samen met Terrie Ex maakte Baars in 2000 ook al ‘Hef’, dat een vervolg krijgt in deze ‘Shifting Sands’. Tien stukken improvisatie, waarbij Baars (klarinet, sopraan- en tenorsax) en Ex (gitaar) vaak op de vierkante centimeter om elkaar heen dansen, mekaar nooit uit het oog verliezend, op elkaar inhakend dan wel zich van mekaar afzettend. Ex’ vloeibaar-abstracte gitaarspel, dat -wanneer live aanschouwd- veel weg heeft van een choreografie-voor-twee en Baars’ blazernij passen wonderwel bij elkaar. Ex kan een geweldenaar zijn -zijn Lean Left concerten met Andy Moor, Paal Nilssen-Love en Ken Vandermark, zijn nooit minder dan uppercuts- maar het gezamenlijk palet van Baars en Ex situeert zich toch meer in de intieme sfeer. Het bluesy en klaagzangerige ‘Do Up’ is nog een tamelijk abstracte opener en bij het frenetieke ‘Hern And Haw’ moet iemand dringend een waanzinnige achtervolging-in-cartoonvorm tekenen. Maar ‘Blow Hot And Cold’ is een prachtige ingehouden schets, waarvoor Baars zich bedient van de Shakuhachi (een Japanse bamboefluit). Op ‘About Face’ orneert Ex Baars’ langoureus aangeblazen noten met kleine elektrische stootjes – wij happen een eerste keer naar adem. ‘Flip Flop’ is dan weer een miniatuur waarbij Ex’ licht tremelo-achtige spel een inspiratie vormt voor korte, speelse stoten van Baars. De twee afsluitende tracks zijn wél weer heftig en noisy. In ‘Waffle’ zitten beide heren in demonstratiemodus, tegen elkaar inspelend, maar elkaar telkens weer op de juiste plek vindend en met een heerlijke, bijna idyllische finale. Topvertier voor de hele familie, dus. (sb)
Ka Baird
Sapropelic Pycnic (DRAG CITY)
Smekkende geluidjes, als het gekwaak van even minuscule, plakkerige kikkertjes. Dat springt je zomaar
de oren in bij het beluisteren van ‘Sapropelic Pycnic’, het derde solo-album van Ka Baird. De titel is gelijk aan de naam waaronder deze veelzijdige en wispelturige artieste op de eerste twee opereerde. Stem, fluit en piano zijn de bouwstenen die ze met elektronische middelen omvormt, vermenigvuldigt, opstapelt en in oogverblindende patronen rangschikt. In ‘Tok Tru’ krijgt een steeds herhaald snel loopje omhoog en omlaag op haar fluit, afgerond met een paar ferm geblazen stoten, een ritmisch duwtje in de rug van melodische slagen alsof ze een tabla gekruist heeft met een funkbas. Rond deze basis duiken hoge fluittonen van links en van rechts het klankbeeld binnen. Baird verstaat de kunst om fluit en stem digitaal te verknippen tot complexe weefsels en tapijten, ze te laten openvouwen als fractals, ze te laten neerdwarrelen en voortjagen als sneeuwvlokken. In ‘Transmigration’ bouwt ze er hele orgels mee, perst ze de tonen samen tot wringende sirenes, waaronder andere lijnen in golven door elkaar heen spoelen. Daar zweeft ze bovenuit in engelachtige zang, die rechtstreeks uit de middeleeuwen is aan komen waaien. In ‘Metamorphoses’ lijken de verveelvoudigde fluiten op een krampachtig, amechtig pulserend accordeon waar vogels omheen spelen. De titels verraden een onderliggende thematiek van doorlopende verandering. Dat geldt ook voor die kikkertjes: terug uit afgespeelde korte tonen op de fluit. Ze zitten gezellig met zijn allen te kwaken terwijl rond hen ongeziene gezongen poeldieren opduiken, en een zachtzoele meerstemmige wind over het water waart. Dit is muziek uit digitale bronnen, maar Ka Baird weet er verglijdende structuren mee te maken die door en door organisch klinken. Kortom, een erg plezierige omgeving om een ontspannen dag in door te brengen. (rvp)
Bark Psychosis Hex (FIRE)
Bark Psychosis, welke band was dat nu ook alweer? Bark Psychosis, welke band was dat nu ook alweer? Wel, dat is die band die geboekstaafd staat als die band waarvoor Simon Reynolds (journalist bij Wire en Mojo) de term postrock heeft uitgevonden. ‘Hex’ was het debuut van de Londenaars, die voordien als coverband van Napalm Death waren begonnen. Over een wissel qua insteek gesproken. Van die verwoestende, brutale hardcore die ze initieel
65
G O N Z O ’S O O R D EEL
speelden, is op ‘Hex’ namelijk niets te merken. De nummers, veelal instrumentaal, zijn eerder ingetogen, berustend, een beetje zoals wat de band zelf overkwam. Behalve bij een enkeling en genrefreaks bleef Bark Psychosis steevast onder de radar, in tegenstelling tot een band als Slint, die geleidelijk wereldfaam verwierf. In 2004 dook de groep plots weer op met de plaat ‘Codename: Dustsucker’ (Fire), maar veel deining veroorzaakte die niet. ‘Hex’ zelf kreeg alleen een halflegale heruitgave door een Spaans label in 2012. Oorspronkelijk lid Graham Sutton en Stuart Hawkes deden een remastering van de nummers, waardoor de plaat nog helderder is gaan klinken. De kleinste details, die de ambientachtige atmosfeer waarin de nummers zijn gedrenkt extra in de verf zetten, komen nu beter tot hun recht. Dat betekent tevens dat we de nummers nu horen zoals Bark Psychosis ze oorspronkelijk al wilde uitbrengen, alleen liet de techniek dat toen nog niet toe. Het kwartet huurde voor dat debuut dan ook meteen een strijkkwartet en een stel gasten uit, om hun mix van dromerige pop, ambient, artrock, elektronica en wat klassiek ten uitvoer te brengen. De zeven nummers, allen geraffineerd in elkaar gezet en melancholisch van sfeer, klinken absoluut niet als oudjes uit 1994, vooral omdat de plaat helemaal anders klinkt dan wat nu gemeenzaam onder de noemer postrock gebukt gaat. ‘Hex’ is een plaat die zijn tijd ver vooruit was en nu eindelijk zijn verdiende aandacht zal krijgen, of dat hopen we toch. (pb)
Jo Berger Myhre & Ólafur Björn Ólafsson The Third Script (HUBRO)
De poolcirkel genereert zijn eigen specifieke sferen. Dat lijken de Noorse contrabassist Jo Berger Myhre en de IJslandse toetsenspeler-annex-drummer Ólafur Björn Ólafsson je op ‘The Third Script’ duidelijk te willen maken. Er hangt een grijze mist over de muziek van dit tweetal. Bewegingen zijn traag. Minuten lijken zich urenlang voort te slepen. Dat is ontspannend, net als de muziek van trompettist Nils Petter Molvaer, met wie Myhre vorig jaar de cd ‘Buoyancy’ opnam. Op het titelnummer doet Ólafsson niet veel meer dan een paar tonen aanhouden, terwijl de bassist een kwartier lang in lange glijdende passen voortstapt, soms een paar noten plukt. Ze hebben al even weinig haast als het IJslandse landschap tijdens de lange poolnacht. Op
66
‘Orifice’ komt er meer schot in de zaak wanneer Ólafsson zijn trommels ter hand neemt. Hij geeft je het gevoel dat de tijd losgekomen is uit het pakijs, en weer op drift geraakt is. ‘The Third Script’ doet niet aan uitspattingen. Wat de twee musici mede te delen hebben, is eerder naar binnen gekeerd dan naar buiten gericht. De rusteloze geesten onder ons zouden hun geduld kunnen verliezen tijdens het luisteren, maar eigenlijk is dit een goed middel tegen ver uitgebouwde ongedurigheid. Even gas terug, de luie stoel opzoeken, en je onderdompelen. Kan geen kwaad. (rvp)
Big Brave Ardor
(SOUTHERN LORD)
Hun eerste plaat verzamelde nog een handvol songs die drie, vier minuten duurden, met een enkele uitschieter van een dikke acht minuten. Op hun tweede plaat was het kortste nummer vijf minuten en stonden al twee songs op die de tien minuten dik overschreden. Nu, op hun derde ‘Ardor’ staan slechts drie songs, netjes verdeeld over een kleine veertig minuten. Van 2015 is dit trio uit Montreal al bezig met een eigenzinnig repertoire, dat ergens schippert tussen noiserock, postrock, doom en dronerock. Het stemgeluid van zangeres/gitarist Robin Wattie voegt daar nog een etherische component aan toe. Maar het blijft lastig om hun geluid te omschrijven. Ze veroorloven zich om volop te experimenteren, weliswaar binnen een bepaalde songstructuur. En toch blijven hun songs heel herkenbaar, ook omdat ze bijna allemaal gezegend zijn met een intensiteit, een onderhuidse spanning. Muzikaal wordt het ook allemaal betrekkelijk minimaal gehouden, en het is vooral de opbouw van de songs, met stiltes of uitbarstingen, feedback en volume die voor die intense dynamiek zorgt. Opener ‘Sound’ maakt dat al direct duidelijk met een portie feedback die overgaat in een splijtende, hard bonkende riff. Swans worden dikwijls aangehaald als referentie voor Big Brave en deze songs laten nogmaals horen waarom. ‘Lull’ sleept zich intens voort, met een sterke drang naar melancholie, versterkt door de viool van Jessica Moss (A Silver Mt. Zion, Black Ox Orkestar), die als speciale gast aantrad op het vorige album en nu meespeelt op alle drie nummers van ‘Ardor’. (Thierry Amar (Godspeed You! Black Emperor) speelt trouwens contrabas op twee nummers.) Naar het einde
toe wordt de song krachtiger en kruist Neurosis onze gedachten. Afsluiter ‘Borer’ volgt bijna naadloos op. Bijna tien minuten blijft de song inbeuken, waarna gas wordt teruggenomen en een drone zich naar het einde sleept. Minder is meer en een massieve aanrader. (cva)
Broken Social Scene Hug Of Thunder (CITY SLANG)
Het blijft een van de opvallendste poporkesten: het zeventienkoppige Broken Social Scene. De minimale bezetting is zes mensen, maar ze kunnen ook met z’n negentienen aan komen zetten – nu jullie weer, Arcade Fire. Het is niet vreemd dat de muziek ook een orkestrale tic heeft. Luister het sterke ‘Halfway Home’ er maar op na: wat eerst rammelindierock lijkt, krijgt al snel door elkaar lopende partijen, postrockachtige sferen en een flinke hoeveelheid blazers. En eerlijk is eerlijk, Arcade Fire is niet ver weg. Verder biedt ‘Hug Of Thunder’ indiepop en -rock die soms vrij gangbaar overkomt, maar altijd wel een paar vreemde afslagen neemt –niet zelden richting beheerste chaos. Het fraaie, door Feist gezongen titelnummer bijvoorbeeld mag er ook zijn. Echter, de melodieën en refreintjes kunnen soms wat aan de gemakkelijke kant zijn. Het refrein van ‘Skyline’ bijvoorbeeld klinkt als een goedkope poging om een folkpophitje te scoren – denk ‘Renegade’ van X-Ambassadors, en dat is iets waar je liever niet aan zou willen denken. Maar de groep komt toch met een en ander weg, omdat ‘Hug Of Thunder’ nooit een écht gangbare plaat wil worden en altijd wel wat stekels uitzet. En dat is wel zo fijn. (mab)
Tony Buck Unearth (ROOM40)
Tony Buck maakt al dertig jaar deel uit van de Heilige Drie-eenheid The Necks, maar heeft zich nooit daartoe beperkt. (Dat was vermoedelijk ook geen optie.) Sinds enige jaren hangt hij uit in de bloeiende experimentele scene van Berlijn, waar hij muziek kan maken die soms vrij drastisch afwijkt van de marathonverkenningen van het culttrio. Nu brengt hij via het door Lawrence English opgerichtte ROOM40-label een nieuw soloalbum aan de man, zijn eerste sinds ‘Self
Contained Underwater Breathing Apparatus’ uit 2001. Daarop staat de percussie centraal, maar wordt die ook aangevuld, ondersteund, gecontrasteerd en hier en daar bedolven onder lagen bijkomende geluiden en texturen. Brommende onderwaterbassen, sissende radioruis, samples, uitwaaierende gitaarecho’s, verstoorde synthbliepjes en daverende, synthetische klankgolven gaan de strijd aan met resonerend metaal, microscopische spelletjes, exotisch gerammel en majestueus nagloeiende gongs. Het resultaat is een wentelende massa van geluid, nu eens dichtgeprakt en bijna versmachtend, even later uitgevoerd met een meer ascetische discipline. Niet gehaast om ergens dringend te geraken, met bitter weinig interesse in climaxwerking, al kan je het laatste kwartier ook wel beschouwen als een orgastische lavastroom van semi-industrieel geluid. (gp)
Bütcher
Bestial Fükkin’ Warmachine (BABYLON DOOM CULT)
Metal boomt in België –getuige onder meer het toenemende succes van festivals als Graspop, Alcatraz, Antwerp Metal Fest en de metaldag van de Lokerse Feesten- en dus floreren bands ook in Antwerpen en omstreken. Vaandeldragers van deze nieuwe interessante Antwerpse lichting zijn onder andere Toxic Shock, King Hiss, Tangled Horns, Diablo Blvd, Off The Cross enYour Highness. Naar aanleiding van hun subtiel getitelde debuut ‘Bestial Fükkin’ Warmachine’ mag ook het heropgerichte Bütcher tot dat clubje worden gerekend. Een aantal jaren geleden stond het stilistisch kompas van veel metalbands nog gericht op post-metal, techcore, death metal of stoner. Zonder echt retro te klinken opteert Bütcher voor een sound met een jaren 1980-signatuur die thrash, speed metal, old school heavy metal, power metal en een veeg black metal met elkaar verbindt. ‘Bestial Fükkin’ Warmachine’ is vooral snel, rauw, hard en fun, zoals het hoort. Verder geen franjes, pretenties of hooggegrepen ambities. Hoewel een aantal leden een verleden hebben in death metalbands als Suhrim en Battalion kiezen ze voor een geluid dat werd beïnvloed door oudjes als Exodus, Exciter en het recentere werk van Darkthrone; en toch klinkt dat nergens gedateerd. Alles komt terug, dus ook het metalgeluid van weleer. Als dat mag voor pakweg postpunk of noiserock, dan dus ook voor thrash. (swat)
G O N Z O ’S O O R D EEL
Celeste
Infidèle(s) (DENOVALI)
Kommer en kwel, donkere klanken uit duistere krochten, gebaad in een overdaad aan elektronica is meestal wat het nog steeds interessante label Denovali aan de man probeert te brengen. Maar het mag ook al eens een stuk harder en rauwer. Met het uit Lyon afkomstige black metal gezelschap Celeste bijvoorbeeld, dat al sinds het debuut ‘Nihiliste(s)’ uit 2008 op het vertrouwde nest is gebleven. Sindsdien bracht de groep nog drie langspelers en één mini uit, telkens met de voor Celeste ondertussen typische (s) achter de opwekkende titelwoorden: ‘Nihiliste(s)’, ‘Misanthrope(s)’, ‘Morte(s) Nee(s)’, ‘Animale(s)’ en ‘Pessimiste(s)’. Het nieuwe werkstuk, tien nummers gediversifieerde maar felle blackmetal met een snuifje hardcore, mocht uiteraard niet onderdoen, vandaar ‘Infidèle(s)’. Zanger en pietje precies Johan schrijft steevast teksten die de titel van de plaat als onderwerp hebben, waardoor elke plaat, tot nu toe dan toch, een vorm van conceptplaat was. Deze keer werd er echter voor gekozen om tien nummers te schrijven die volledig op zichzelf kunnen staan, zonder echt afhankelijk te zijn van de rest van het album. Aan positieve noten wordt bij deze Fransen, uiteraard, geen waarde gehecht. En dat wordt ook elke keer doorgetrokken naar het artwork, waarvoor deze keer werd samengewerkt met Marta Bevacqua. Het enige nadeel aan ‘Infidèle(s)’, hoe goed de individuele nummers ook mogen zijn, zelfs met variatie binnen één nummer, na een aantal hebben we het wel een beetje gehad. Er zit net te weinig verschil tussen de tien nummers om echt over een topalbum te kunnen spreken. (pb)
was een migrantenzoon van arme ouders uit de Andes die naar Lima kwamen voor een beter leven. Opgroeiend in de ruige favela heuvelwijken van Lima, zong al van jongs af aan op straat voor zijn centen. Zijn doorbraak kwam er met de cumbiagroep Grupo Celeste waarna hij solo verder ging en een eigen superband rond zich vergaarde. Chacalon Y La Nueva Crema was geboren, verwijzend naar de band Cream van Eric Clapton, Jack Bruce en Ginger Baker. Vanaf hun debuutalbum in 1978 werd de band dé belichaming van de chicha cumbiascene, de psychedelische cumbiarock. Dit was trouwens de allereerste release op het Discos Horoscopo label, gestart door Juan Campos Muñoz die voor een frisse wind zorgde binnen de Peruaanse cumbia scene. Anno 2017 is het label herstart door Jalo Nuñez del Prado uit de Peruaanse indiescene; en het startschot is aan Chacalon. Niet toevallig, want de plaat was een regelrechte hit, verkocht steevast uit en gaat origineel voor $100 van de hand. De meeste van de songs op deze plaat zijn stuk voor stuk klassiekers en nog altijd dagelijks te horen op de radio van het werkvolk. Chacalon is wellicht het best te vergelijken met André Hazes, qua status, stem en allure, zelfs het matje in de nek, al is de muziek van Chacalon gelukkig vele malen sterker en psychedelischer. Luister naar ‘Mi Dolor’, ‘Llanto De Un Niño’ of ‘Por Ella, La Botella’ om de kracht te bevatten in klank en woord. Topplaat, uit op deluxe vinyl. Wees er snel bij. (seb)
Jérôme Chassagnard Music For A Starlit Night
Frank Riggio
Psychexcess III – Eternalism & Psychexcess/Jadis (HYMEN/ANT-ZEN)
Fizzarum Frisson (ANT-ZEN)
Chacalon Y La Nueva Crema S/t
(HOROSCOPO DISCOS)
In 1994 stierf in Peru op vierenveertigjarige leeftijd een lokale held van het proletariaat. Chacalon, bij de burgerlijke stand beter bekend als Lorenzo Palacios Quispe. Zijn begrafenis trok meer dan vijftigduizend mensen, heel Lima geblokkeerd en uitgegroeid tot een onofficiële dag van nationale rouw. Hij
Staren naar een sterrenhemel bij heldere nacht: het blijft nog steeds muzikanten inspireren. De zoveelste in de rij is Fransman Jérôme Chassagnard, ook nog bij Ab Ovo, maar ondertussen parallel daarmee al een hele poos solo aan de slag. ‘Music For A Starlit Night’ is onder-
tussen zijn vijfde album onder eigen naam, allemaal op het Duitse Hymen. Titels en thema roepen ondubbelzinnig associaties op met ambient volgens klassiek recept: dromerige, atmosferische klankspiralen, al dan niet omzichtig omzwachteld met subtiele ritmes. Brian Eno, Klaus Schulze of Biosphere, zeg maar. Dat is op ‘Music For A Starlit Night’ maar gedeeltelijk het geval. Met slepende strijkers en repetitieve pianoklanken sleept ‘Oriane (Part.I) het album in gang, recht het heelal in. Ambient volgens het boekje (‘Your Eyes’ of ‘Stardust’ bijvoorbeeld) wordt zo nu en dan afgewisseld met iets avontuurlijkers; en stilistisch breder. ‘Bells’ bijvoorbeeld doet ons denken aan het onderschatte en ondertussen al lang vergeten ‘Moonwater’ van In-Existence (een van de vele vermommingen nota bene van Maarten van der Vleuten). ‘Thunder Bird’ gaat de retro sci-fi toer op en zoekt aansluiting bij S U R V I V E of de soundrack van de populaire Netflixserie ‘Stranger Things’. Sympathiek en goedgemaakt allemaal, maar de cd voegt absoluut niets toe aan het genre. Fizzarum (Dmitry Dubov en Albert Rasyulis uit Sint-Petersburg) kende in de vroege jaren 2000 enige populariteit dankzij ‘Monochrome Plural’, een goed ontvangen album op het destijds hippe Britse label Domino. Even waren de Russen het nieuwe elektroniche snoepje van de dag. ‘Frisson’ is de opvolger van dat debuut. In tussentijd verschenen er wel een paar 12inches, maar we zijn niettemin zeventien jaar later voor de opvolger. Nog steeds zweert het duo bij licht experimentele IDM met knisperende beats, glitches en geluidsdetails op microscopisch niveau. De productie is kraakhelder, de inspiratie best wel aanwezig en de doos met klanken goedgevuld, maar Fizzarum kan niet verhullen dat het allemaal een beetje belegen klinkt. De tijd is helaas niet blijven stilstaan en Fizzarum lijkt hun trein toch wel een beetje te hebben gemist. Dan toch maar de grootmeesters Autechre, die blijven zichzelf keer op keer heruitvinden. In 2012 kondigde Frank Riggio met ‘Psychexcess I-Presentism’ de geboorte aan van een trilogie. Drie jaar later verscheen ‘Psychexcess II–Futurism’ en nu is er met de flinke dubbelcd ‘Psychexcess III–Eternalism & Psychexcess/Jadis’ het sluitstuk van het ambitieuze verhaal. Opzet van Riggio was die drie hoofdstukken te beschouwen als evenveel auditieve afleveringen over geboorte, leven en dood. Het laatste deel behandelt het thema van de dood en wat er mogelijk al dan niet op volgt; en dat is er duidelijk aan te horen. Het spookt namelijk ditmaal in het muzikale universum van Riggio. IDM heeft plaats gemaakt voor een soort dark
ambient, minus de clichés van het genre. Denk aan de soundtrack van een beklemmende psychologische horrorfilm; en niet zozeer een stereotype slasherfilm. ‘Eternalism’ bestaat uit negen tracks die in een spontaan en geïmproviseerd proces werden opgenomen in evenveel maanden, maar die volgens de producer moeten worden beluisterd als een lange trip, zonder onderbreking of afleiding. De man heeft gelijk, maar het is een trip naar het pure unheimliche. Deel drie begint namelijk waar ‘The First Five Minutes After Death’ van Coil eindigt. Een sonische mindfuck, kortom. Tweeëntwintig tracks die de trilogie niet haalden –je kan ze beschouwen als geknipte scenes uit een film- worden hier gebundeld als ‘Jadis’ en als bonuscd meegeleverd. (swat)
Sylvain Chauveau Post-Everything (BROCOL I)
Het is nogal een ambitieuze titel, ‘PostEverything’. Echt waar is-ie niet: Chauveau roept diverse associaties op. De plaat opent met vervormde elektronische geluiden, die langzaam het decor beginnen te vormen van een soort elektronische ballade: het twaalf minuten lange en geen moment vervelende ‘Find What You Love And Let It Kill You’. De resterende twintig minuten volgen enigszins dit spoor, maar variëren van akoestische miniatuurtjes tot stemmig elektronisch werk. Tussendoor zijn er nog twee fraaie, spookachtige Lykke Li-covers, waaronder een heel geslaagde van haar grote hit ‘I Follow Rivers’. Hoewel de plaat schetsmatig aan kan doen –diverse nummers zijn nog geen anderhalve minuut lang– klikken ze uitstekend in elkaar. David Sylvian is een veelgehoorde associatie bij Chauveau’s stem en muziek, en ook op ‘Post-Everything’ is zijn invloed te horen. Deels daardoor hangt er over de plaat een sfeer die herinnert aan de grensgebieden tussen new wave en art rock. Tel daarbij de invloeden uit elektronica en singer-songwritermuziek op, en het wordt duidelijk dat Chauveau echt niet post-alles is, maar zich wel op een interessant kruispunt heeft gemanoeuvreerd en bovenal een heel mooie plaat heeft gemaakt. (mab)
67
G O N Z O ’S O O R D EEL
Cocaine Piss Pinacolalove (HYPERTENSION)
Blackup
Clubbing Into Submission (DELBOY)
oorwurmpjes, zoals dat ook het geval was met veel van de liedjes van voornoemde grote invloeden. Ondanks het soms wat neerslachtige gevoel, denk Wipers en The Saints. Volgend jaar een volledig album, wordt ons beloofd maar eerst de podia afschuimen, samen met Brat Farrar. (pb)
Dälek
Endangered Philosophies (IPECAC)
Het Luikse Cocaine Piss maakt al een hele tijd furore op binnen- en buitenlandse podia. De band, Aurélie Poppins voorop, geeft zich elk concert, hoe kort ook (tja, korte nummers en echt veel hebben ze er nog niet), volledig. En dat mag al eens chaotisch, met Poppins tussen het publiek haar teksten schreeuwend terwijl haar kompanen op het podium volledig uit hun dak gaan. Hun album ‘The Dancer’ (ook Hypertension) werd overal de hemel ingeschreven, terecht, dus het was tijd voor een opvolger. Een speciaal geval als je er vroeg bij bent zelfs, het Cocaine Piss pretpakket van ‘Pinacolalove’. Dat is niet alleen de schitterende standaard one sided picturedisc (op vinyl uiteraard), maar ook een set popjes van de bandleden om zelf in elkaar te knutselen, een patch en een stel zelfklevers. Zo van die popjes waar je haakjes moet in pleuren waarna ze armpjes en beentjes kunnen bewegen, de naam ervan ontsnapt ons. Vijf nieuwe nummers en drie covers staan er op. Onmens, Lord Hicks (met ukelele) en Tommy La Menace namen respectievelijk ‘Ugly Face On’, ‘Happiness’ en ‘Sex Weirdos’ van ‘The Dancer’ onder handen. De vijf nieuwe nummers zijn net zo energiek, wild en kort, inmiddels het handelsmerk van deze Luikenaars. Blackup uit Gent heeft enkele jaren stil gelegen, vooral door andere bezigheden van drummer Xavier Benoit, een bekende naam als het gaat om het huren van backlines en tourmanagement. Het bloed kruipt echter altijd waar het wil, en zodoende blaast hij niet alleen zijn label Delboy nieuw leven in, maar ook zijn band Blackup, waar slechts één origineel lid door een nieuweling moest worden vervangen. Dat betekent dat zowel Miguel Moors (ook Crites) en Steven Gillis (Fifty Foot Combo) opnieuw aan boord zijn. En zoals we Benoit kennen, is ‘Clubbing Into Submission’ alleen op een éénzijdig, vier nummers tellend stuk vinyl te verkrijgen. Geen cd, geen download. Dat hoort niet bij de old skool ethiek en dito Ramones/ Replacements-punk van het kwartet. Vier nummers, daar moeten we het mee doen. Dat mocht meer zijn, gezien de kwaliteit van de liedjes, die stuk voor stuk kunnen uitgroeien tot
68
Vooruitgang wordt geboekt door mensen die buiten de vastgelegde lijnen werken. Wie die lijnen vastlegt, is een andere vraag. Dälek is zo’n band die al twintig jaar buiten de lijnen kleurt. Tot verrassing van velen stonden ze afgelopen jaar op het podium tijdens het Roadburn festival. Niet direct een walhalla voor hiphop. Maar de heavy, door metal, soundscapes en shoegaze beïnvloedde, muziek van het trio werkte er wonderwel. Die, en vele andere, invloeden horen we ook terug op ‘Endangered Philosophies’. Een plaat die opnieuw uitkomt bij het vrijbuiterslabel Ipecac van Mike Patton. Al jaren een plek waar dit soort experiment perfect gedijt. Waarschijnlijk beuken ze met deze plaat de deur naar een echt breed publiek alweer niet open. Op een moment dat bands als Death Grips of Ho99o9 daar wel in slagen zou Dälek dat ook verdienen. Ze blijven echter vasthouden aan hun eigenzinnige keuzes. Gelukkig maar, want we horen een band die na twintig jaar nog op vlijmscherp staat zoals op ‘Son Of Immigrants’ waarin ze brandhout maken van een aantal ideeën van de Agent Orange die tegenwoordig in het Witte Huis woont. Bewust of onbewust vloeit de strijd tegen het giftige gedachtengoed door het album. Of dat maken wij toch op als we ons bij elke luisterbeurt verder verdiepen in de teksten. Dälek werd een aantal jaar geleden even op rust gesteld. Nu zijn ze terug en het is nodig. (mt)
Dasher Sodium
(JAGJAGUWAR)
Het debuut van Dasher zat al lang in de pijplijn, maar is er nu pas. In de loop van 2014 verschenen er een paar nummers online van de band uit Atlanta en die beloofden al heel wat. Het vervolg bleef echter uit. Om allerlei
redenen viel de band uit elkaar. Frontvrouw/drumster Kylee Kimbrough doorstond een aantal persoonlijke stormen. Om die te ontvluchten verhuisde ze naar Bloomington. Een kleinere stad, pakweg zevenhonderdvijftig kilometer noordelijker. Daar bouwde ze de laatste drie jaar aan een nieuwe band en nieuwe nummers. Dat debuut moest nu maar eens worden afgewerkt. Was het de moeilijke tijd waar ze doorging? Was het de tijd die ze noodgedwongen moest nemen om aan de plaat te werken? Wat het ook was, maakt niet zoveel uit, maar het resultaat is een mokerslag. In iets meer dan een half uur schreeuwt Kimbrough alles aan flarden in de furieuze mix van de niet-dromerige variant van shoegaze, knetterharde garagerock en invloeden uit donkere black metal. Eén van de hoogtepunten van de plaat is de vier minuten durende titeltrack. Beginnen deden ze trouwens met ‘We Know So’, een furieuze lap acidpunk. Eén van de persoonlijke problemen die Kimbrough moest doorstaan, was een zeer heftige relatiebreuk. Toch als we mogen afgaan op misschien wel het heftigste nummer van de plaat, ‘Trespass’. Heftig, furieus en duidelijk honderd procent gemeend. Meer is er soms niet nodig om ons te overtuigen. (mt)
Dead Cross S/t
(IPECAC RECORDINGS)
Vanuit het niets popt Dead Cross naar buiten met een tien nummers tellend debuut, waar fans van metal à la Slayer heel tevreden mee zullen zijn. En dat niets is zeer relatief, gezien het muzikale verleden van de leden van Dead Cross. Ook zonder te weten wie of wat, hoort een beetje liefhebber van het hardere genre meteen dat die drums wel moeten zijn geranseld door Dave Lombardo (ex-Slayer, Suicidal Tendencies, Misfits en Fantômas). En die stem is er ook eentje die uit duizenden herkenbaar is: Mike Patton, onder meer van zichzelf, Fantômas, Faith No More, Tomahawk en Mr. Bungle. De rest van het stel is minder prominent herkenbaar als dusdanig, al doen ze net zo goed een aardige duit in het zakje: Justin Pearson (The Locust, Retox) en Michael Crain (Retox, Festival Of Dead Deer). Een soort supergroep dus, dit Dead Cross. Een groep mensen die zin had om zich eens goed te amuseren, zonder de ambitie te hebben een grensverleggende plaat te maken. Gewoon, een beetje de invloeden van iedereen met
elkaar vermengen tot een potje Slayer metal. Negen eigen nummers en één cover: ‘Bela Lugosi’s Dead’ (Bauhaus) dat een Misfitsbehandeling krijgt aangemeten. Korter dan het origineel, want lange nummers, dat is niets voor Dead Cross. Lekker rammen en schreeuwen, dat wel. En al klinkt het allemaal niet zo speciaal, door het hoorbare spelplezier is dit heerlijk spul om muizenissen mee uit het hoofd te laten kegelen. (pb)
Dead Neanderthals The Depths (EIGEN BEHEER)
Dikeman Serries Aquarius Day Realms (TOMBED VISIONS)
We weten al langer dat het duo Dead Neanderthals -drummer René Aquarius en saxofonist Otto Kokkeniet om een experiment meer of minder verlegen zit. Dat toont de band uit Nijmegen nog maar eens amet het in eigen beheer uitgebrachte ‘The Dephts’. Een beetje uit noodzaak wellicht omdat de labels de hoge productiviteit van Dead Neanderthals niet kunnen volgen. En ook omdat de twee altijd vooruit willen, nieuwe dingen willen uitproberen en geen zin hebben om maanden te wachten alvorens de release er eindelijk is. Voor ‘The Dephts’ (cd en download) stelden Aquarius en Kokke zich elk aan een kant van een honderd meter lange tunnel op. De natuurlijke echo en reverb dwong hen om uit hun comfortzone te komen en hun instrumenten anders te hanteren dan ze normalerwijze doen. Om het idee aanschouwelijker te maken, hebben ze een tien minuten durende documentaire op het internet gepleurd, gemaakt door Dick van Aalst and Inge Hondebrink. De lange betonnen luchtkoker waar Kokke en Aquarius zich elk aan een kant hebben geposteerd, de focus en concentratie van het nog meer dan anders gedwongen luisteren naar elkaar, rekening houdend met de enorme galm, de afwezigheid van daglicht en de grootte van het ding, zorgen niet alleen voor een unieke setting maar tevens voor een staaltje van indrukwekkende improvisatie. De vier nummers geven een inkijk op alweer een ander aspect van Dead Neanderthals. Rust, spaarzaam musicerend, elkaar aftastend, traag maar effectief een noot blazend of een vel beroerend, is ‘The Depths’ anders dan het vorige werk, maar daarom absoluut niet minder goed,
G O N Z O ’S O O R D EEL
integendeel. ‘The Depths’ is gewoon weer anders, en net dat is wat we van dit duo verwachten. Beiden zijn ook nog met een resem andere projecten actief. Het trio John Dikeman, Dirk Serries (vidnaObmana, Fear Falls Burning, et cetera) en René Aquarius is er daar eentje van. Vorig jaar verscheen van hen ‘Night Realms’ (opname van hun concert op 14 maart 2015 bij Kunstgroep De Compagnie te Veghel), nu is het tijd voor de tegenhanger ‘Day Realms’. Lekker verwarrend want gepuurd uit het concert dat het trio ten beste gaf in de Gentse Kinky Star op 25 maart 2015, ook weer op Tombed Vision. Dezelfde nummers, of dat denken we toch wegens grotendeels geïmproviseerd, maar in een andere volgorde en met een andere invulling. Waar Aquarius zich soms in een onderdanige rol liet duwen door het geweld van John Dikeman, neemt hij deze keer eigenlijk het voortouw met zijn fenomenale drumwerk, zonder dat de andere twee (tenorsaxofoon en dronegitaar) in het behang worden geduwd. Verwacht ook hier geen doorsneejazz. De drie muzikanten dagen elkaar voortdurend uit, kijken niet op een portie muzikaal geweld meer of minder, zonder ooit maar een ogenblik tot een kakofonie te vervallen. Als toemaatje bij de cassette van ‘Day Realms’ krijgt de koper ‘Night Realms’ op de B-kant, want de verschillen tussen beide concerten toegankelijker maakt. (pb)
Denseland
Disco Dictionary (ARBITRARY)
Denseland is een van de meer recente projecten van drummer en stemkunstenaar David Moss. Voor het trio, verder bestaande uit Hanno Leichtmann (drums, elektronica, synthesizer) en Hannes Strobl (bas, elektronica), kiest Moss ervoor zich in een voor zijn gewone doen eerder bescheiden rol aan te meten. Hij schrijft de teksten en voorziet de nummers van zijn stem, en daar houdt het op. Dat is eerder opvallend, want Moss heeft de gewoonte om met zijn geïmproviseerde stemcapriolen en zijn net zo inventieve drumwerk het laken helemaal naar zich toe te trekken. Bij Denseland, opgericht in Berlijn in 2008, laat hij de voortrekkersrol echter aan Strobl en Leichtmann, die vooral elektronica gebruiken om een ritmisch en tegelijk hypnotiserend klankentapijt neer te leggen, waarop Moss zijn gang kan gaan. Net deze combinatie en manier van werken zorgt ervoor dat Denseland echt als een trio klinkt. Elke keer nog meer
trouwens. Waar met ‘Chunk’ (2010) nog schuchter werd gezocht naar een eigen geluid, was dat al het geval op ‘Like Likes Like’ (2013) en is dat nog meer het geval op ‘Disco Dictionary’. Dat disco uit de titel mag je niet al te letterlijk nemen, al is het gros van de zes nummers wel eerder dansbaar van toon. Het doet ons wat denken aan de combinatie van Ted Milton (Blurt) met Loopspool, waarbij de combinatie van een zeer herkenbare stem en frivole elektronica quasi perfect samen gaan. Het blijft natuurlijk wel een plaat waar David Moss tot de basis behoort, dus plotse breaks, gekke wendingen en dies meer horen er gewoon bij, zonder dat ze zich evenwel opdringen of storen. (pb)
Esmark Mara I Mara II
(BUREAU B)
Een nieuwe naam in de catalogus van Bureau B is het duo Esmark, bestaande uit geluidskunstenaar Nikolai von Sallwitz (Taprikk Sweezee, Karachi Files) en de als experimenteel artiest bestempelde Alsen Rau (Scheich in China, On+Brr). Beiden werken op zeer onregelmatige basis samen aan projecten sinds 2001. Samen zochten ze eind 2016 de eenzaamheid op van het Scandinavische platteland, tussen de bomen, sneeuw en dieren. Ze vernoemden hun samenwerking naar een gletsjer in Spitsbergen. Zij die door de vermelde afzondering bij een gletsjer meteen denken aan ijzig aandoende elektronica, komen toch enigszins bedrogen uit. Van drones en field recordings is bij Esmark namelijk geen sprake. Ook niet van de invloed van ijs, en sneeuw. Het ging meer om de afzondering, om in alle rust hun eigen weg te vinden in het gebruik van modulaire synthesizers en drumcomputers, die via filters en speciale effecten op een eigenzinnige manier aan elkaar werden gekoppeld, via tapemanipulatie verder analoog werden bewerkt, waardoor loops ontstaan waarvan de klanken meestal minimaal van aard zijn. Van de vele opnames die het duo in het verre noorden maakte, destilleerden ze een resem nummers die nu op de gelijktijdig uitgebrachte platen ‘Mara I’ en ‘Mara II’ te horen zijn. De twee parallelle albums laten meteen een aantal verschillen horen. Waar ‘Mara I’ licht dansbare trekjes vertoont in zijn hypnotiserende herhaling, trance opwekkende minimal techno bijna,
zijn op ‘Mara II’ wat meer naar science fiction verwijzende klanken in de stukken verwerkt, waardoor die een heel ander karakter krijgen. Het duo houdt duidelijk ook van glitch en no-input spielerei, of het gekraak van al dan niet inpluggen van kabels. Dat verwerken ze in de nummers, die daardoor zowel naar de toekomst als naar het verleden verwijzen. Of er nog een verder vervolg komt, zal afhangen met welke projecten beiden ondertussen aan de slag zijn gegaan. Maar voorlopig hebben we een stevige kluif aan deze complementaire platen. (pb)
The Fall
New Facts Emerge (CHERRY RED)
Mark E. Smith, de onnavolgbare, onbetwiste en ei zo na psychotische leider van het in 1976 in Manchester opgerichte The Fall, laat het allemaal niet aan zijn hart komen. Smith is inmiddels zestig geworden, maar heeft nog niets aan venijn en zeggingskracht ingeboet, ondanks zijn overmatig alcoholgebruik en een slecht karakter. Het mag dan ook een wonder heten dat hij de laatste elf jaar geen enkel groepslid heeft ontslagen. Nochtans is dat een van zijn gewoontes: mensen uit de band gooien, ze er weer bij laten, ze nog meer schofferen en dan opnieuw buiten gooien. Niet dat al die personeelswissels veel invloed hebben gehad op het geluid van The Fall. Van zodra ‘New Facts Emerge’ inzet, weet je meteen dat Mark E. Smith een nieuwe plaat heeft gemaakt (studioalbum nummer 32) en dat hij weer net zo kwaad is en zingt als altijd. Ook muzikaal hoor je meteen aan de dwarse, ietwat rommelige manier van spelen dat we met The Fall te maken hebben. Zwakke nummers staan er deze keer zelfs niet tussen, alleen zeer geslaagde Fall-nummers en een paar uitschieters (‘Fol De Rol’, ‘het wilde ‘Brillo De Facto’, het mooie Gibbus Gibson’). Het canon van The Fall is hiermee uitgebreid met alweer elf klassiekers in wording. ‘New Facts Emerge’ is namelijk interessant voor mensen die de groep al lang volgen, maar is net zo interessant voor nieuwkomers. The Fall laat namelijk al die nieuwe bandjes een poepje ruiken als het gaat om arrogantie, een ‘fuck you’-houding en eigenzinnigheid. (pb)
Abonneer nu voor slechts € 24,95 per jaar!
Art Feynman
Blast Off Through The Wicker (WESTERN VINYL)
Luke Temple van Here We Go Magic probeert het weer eens solo, maar nu een keer niet onder eigen naam. Als Art Feynman kiest hij voor een nogal pretentieus, arty alter ego en er is nog een soort achterliggend concept over animisme, afijn, je leest het zelf maar even online na als je er van houdt. ‘Blast Off Through The Wicker’ bevat desondanks gewoon heel prima (elektronische) popmuziek; op het eerste gehoor een beetje dwars, maar dat valt best mee. Miike Snow is dichterbij dan pakweg James Blake. De sfeer is soms wat discoachtig, er wordt gehint naar krautrock, dub en wereldmuziek; en er zijn opvallend veel gitaarsolo’s te horen die na een tijd wel behoorlijk oeverloos worden. Sfeer en geluid zijn opvallend consistent, op een semi-akoestisch nummer na. Het best is de plaat als de muziek claustrofobisch begint te worden; dat had gerust wat vaker gemogen zodat het eindresultaat wat spannender uit had gepakt. (mab)
Greg Fox
The Gradual Progression (RVNG)
Drummer en producer Greg Fox is bekend van onder meer zijn werk in Liturgy, maar zijn bijdragen in Ex Eye (samen met geweldenaar Colin Stetson) en Guardian Alien, alsmede zijn samenwerking met Ben Frost, zijn een beter ijkpunt voor zijn solowerk. In 2014 bracht Fox al ‘Mitral Transmission’ uit en op zijn aankomende plaat ‘The Gradual Progression’ borduurt hij voort op dat werk. Dat houdt onder meer in dat hij werkt met sensoren gekoppeld aan zijn drumkit, die bij het spelen andere (virtuele) instrumenten aansturen, waardoor hij solo als een heel ensemble kan klinken. De muziek die hij creëert, houdt het midden tussen free jazz en psychedelica, met duizend-en-een tempowisselingen en vervormde vocalen die soms een evenwichtstoornis in het Zijn teweegbrengen. Fox heeft zelf aangegeven dat hij zijn werk beschouwt als een ‘verkenning van het Zelf’ en dat is dan ook precies waar we aan ten prooi vallen bij het beluisteren van zijn jongste plaat, die volgens Fox beïnvloed is door het werk van Pharoah Sanders en Don Cherry. Niet alle klanken komen van Fox zelf,
69
G O N Z O ’S O O R D EEL
er staan ook nog bijdragen op het album van Curtis Santiago, Maria Kim Grand, Justin Frye en Michael Beharie. Een sterk staaltje ingenieus vakmanschap, zonder dat daarbij de luisteraar verveeld wordt met alleen techniek. RVNG Intl. uit Brooklyn heeft met ‘The Gradual Progression’ weer een mooie uitgave toegevoegd aan hun discografie. (nt)
Fra Lippo Lippi In Silence (ONDERSTROOM)
Je kent ze misschien van hun (enige) bescheiden radiohit, de vrolijke synthpopsingle ‘Shouldn’t Have To Be Like That’ uit 1986. Minder geweten is het feit dat het Noorse Fra Lippo Lippi ooit begonnen is als een donker postpunkbandje dat eind jaren 1970, begin jaren 1980 aandachtig had geluisterd naar Joy Division en The Cure. Verder interessant om weten is dat bandlid Rune Kristoffersen eind jaren 1990 Rune Grammofon oprichtte, het kwaliteitslabel dat de wereld onder meer Motorpsycho, Supersilent, Fire!, Deathprod en Arne Nordheim zou schenken. In 1981 nam het trio hun eerste album op, ‘In Silence’. Conform de tijdsgeest wordt het geluid gekenmerkt door véél galm, donderende drums en percussie; en spaarzame gitaar- en synthesizermotieven. De zang zit, zoals dat toen hoorde, helemaal achteraan in de mix verstopt. Afstandelijk en nagenoeg onverstaanbaar dus. De productie is heel ruimtelijk, op de rand van dunnetjes. Hoewel hij er niet bij betrokken was, hangt de geest van Martin Hannett, destijds de huisproducer van Factory Records en in die hoedanigheid de geluidsmagiër achter onder meer Joy Division, New Order en The Durutti Column, haast tastbaar in de studio. ‘In Silence’ klinkt minimaal, dromerig, desolaat en op een bepaalde manier ook rustiek. De songs zijn prima; het zou dus te gemakkelijk zijn om Fra Lippo Lippi weg te zetten als clonen. België had in die tijd Siglo XX, Frankrijk Trisomie 21, Nederland Minny Pops en Noorwegen dus Fra Lippo Lippi. En dankzij Onderstroom nu opnieuw verkrijgbaar op vinyl. (swat)
Tips voor concerten? Check onze online agenda. 70
Fret
gabbro
de meer traditionele sopraan-, alt- en tenorsaxen. Ga naar de bariton en het speelveld wordt al wat kleiner, met onder andere Daunik Lazro en Mats Gustafsson als lichtende voorbeelden. Maak er twee baritonsaxen van, en het wordt nog ongewoner. Toch is dat net was g a b b r o doet, en het resultaat is best indrukwekkend. Marc De Maeseneer is bekend als sessiemuzikant en lid van onder meer The Whodads, Lady Linns backing band en BackBack, terwijl zijn collega Hanne De Backer voor velen een onbekende zal zijn. Toch zegt dat niets over hun debuutalbum, waarop ze zelfverzekerd en met indrukwekkende controle een brede zone verkennen. Jazz is het niet. Het heeft ook niet die sound. Het is niet warm, intiem, comfortabel, maar opgenomen in een ruimte waarin klanken even kunnen ronddwalen alvorens op te lossen in een volgend idee. Doorheen zeven stukken, samen goed voor een dik half uur, verkennen ze een breed palet van mogelijkheden. Opener ‘Sterna Paradisaea’ is het visitekaartje. Gehavende uithalen vormen een dialoog van contrast en harmonie, even ongedurig als de trekvogel waar het naar genoemd werd. Het ene moment woelig en nerveus, even later voorzichtig en contemplatief. De saxen ronken en zwellen aan, ze pruttelen van brapbrap-brap. Ze stomen en stotteren, ze zoemen en zeuren en huilen. Het is geweeklaag, gebed, preek en verleidingsdans in één. De volgende stukken bewijzen dat het geen lucky shot was, met een spel van plofklanken en variaties op motiefjes (‘821 Dark’), pastorale fijngevoeligheid vol zachtjes fladderende klanken (‘For The Souls Of Nauru’), krachtvertoon dat weggeplukt lijkt van een plaat van het World Saxophone Quartet (‘Hellh Olé’) en etherisch aanzwellende misthoornklanken (‘We’ve Seen Life On Mars’). ‘Minor Swing’ heeft meer met Colin Stetson dan met Django Reinhardt, al komt er hier geen gesjeesd microfoongebruik aan te pas. Kortom: indrukwekkende plaat. (gp)
(EL NEGOCITO RECORDS)
Mnestic Pressure
Over Depth (KARL RECORDS)
Na tweeëntwintig jaar stilte besloot Mick Harris (Birmingham) om zijn project Fret nieuw leven in te blazen. Harris heeft er een lange carrière opzitten. Hij begon ooit als drummer bij Napalm Death en is te horen op hun iconische debuut ‘Scum’ (1987) en werd gaandeweg lid van een hele resem bands en projecten waar hij zelf chef was, gaande van Extreme Noise Terror over Painkiller, Scorn, Lull, Praxis, Doom tot Unseen Terror. Een parcours waar hardcore stilaan de draai maakte richting donkere soundscapes, met snoeiharde bassen en gekke drumpatronen. Met Scorn zette hij de bakens voor zijn andere soloprojecten, waar Fret er eentje van is. Na het beluisteren van ‘Over Depth’, de opvolger van het drie nummers tellende ‘Fret’ uit 1995 en eigenlijk het echte langspeeldebuut, vragen we ons eigenlijk af waarom dit album niet gewoon als een nieuwe Scorn (laatste album ook alweer enkele jaren oud trouwens) kan doorgaan. Ook bij dat project waren er invloeden van triphop en dub aanwezig, gedrenkt in diepe bassen en ritmes die zo nu en dan bijna als dansbaar te boek staan. Dat is bij Fret net zo. The Dark Lord, zoals Mick Harris genoegzaam wordt genoemd, handelt bij Fret net zo goed in donkere atmosferen, 130 bpm techno gedrenkt in feedback en beats die elke zwarte ziel zo kan dromen, of niet, omdat er geen dromen meer zijn. Uiteindelijk gaat het er om dat Fret of Scorn of Mick Harris, wat doet het er toe, op ‘Over Depth’ tien nummers aan elkaar rijgt die meteen tot het beste van zijn output behoort, als we zijn grindcoreklassiekers even buiten beschouwing laten. (pb)
S/t
Lee Gamble (HYPERDUB)
Solosaxofoonalbums zijn zeldzaam. Meestal moet je ervoor naar de avontuurlijke vleugel van de jazz of die van de vrije improvisatie. Zwaargewichten Evan Parker, John Butcher en Anthony Braxton zijn enkele meesters, maar ze verkiezen
Korte fragmenten. Schetsen van melodieën die in hun abruptheid behagen en betoveren. Lijnen waarbij niet langer wordt teruggegrepen naar het verleden. IDM-brokken die jungle- en dub-liefdes verklikken. Lee Gamble staat niet meer naast de rave-kelders. Hij eist een nieuwe plaats en doet dat hand in hand met
Hyperdub. Het label herademt en trekt oude bekenden aan. Namen die blijven bekoren, verrassen en waarbij niets verraadt welke puzzelstukken in melodische fragmenten worden gelegd. Korte songs en het stoort niet eens. Ideeën die langer hadden kunnen uitgesponnen worden, in een ander decennium. Maar net in hun poplengte en perfect op elkaar aansluitende chronologie een spannende hoofdtrip bezorgen. Lee Gamble lijkt met ‘Mnestic Pressure’ nergens heen te gaan wanneer je de plaat te afzonderlijk absorbeert. ‘Istian’ schurkt vervaarlijk bij het debuut van Burial aan. ‘Ghost’ zit volgepropt met drum ‘n bass-bassen en ook ‘East Seducke’ probeert wat te knauwen aan die ruwere sound waar ook Aphex Twin of Bjarki hun muziekidealen halen. Ga verder ‘Mnestic Pressure’ in en haal de puurheid uit het Autechregedomineerde IDM-geluid. De plaat is ongetwijfeld een distillaat van Gambles platenkast met terugblik en blik vooruit. Het fragmentarische is hedendaags. Aandacht lukt toch enkel nog ettelijke seconden, en die palmt Lee Gamble minutieus in. Verveling slaat niet toe, want er is niets duidelijk. ‘Swerva’ duidt dit uitstekend door uitgesponnen te smullen van dwalende, futuristische klanken. Een tikje Eaves of wat J.G. Biberkopf. ‘Mnestic Pressure’ is een doorheengeschud elektronica-pallet. Een wanordelijke en uitgestorte hoeveelheid ideeën, schetsen en kladjes waar Lee Gamble met soldeerbout melodieën plakt tot nieuwe melodieën. Soms lijkt alle logica overboord, zoals op ‘UE8’. Of dan grijpt hij zich vast aan wat hij kent en stormt hij doorheen de verwachtingen met een stroom nieuwe klanken en weerbarstige ritmes achterlatend. (ks)
Ghostpoet
Dark Days + Canapés (PIAS)
Op zijn vierde album als Ghospoet debiteert Obaro Ejimiwe zijn aangrijpende verhalen nog steeds tussen rap en spoken word in. Maar waar zijn blik zich ten tijde van het debuut ‘Peanut Butter Blues & Melancholy Jam’ (2011) nog beperkte tot het leven in de grootstad London, verruimt Ghostpoet nu zijn gezichtsveld. Zo vertelt Ejimiwe, zelf een Nigeriaans-Dominicaanse inwijkeling, op ‘Immigrant Boogie’ het verhaal van een vluchteling die de zee oversteekt, maar helaas niet ver geraakt: “I was dreaming of a
G O N Z O ’S O O R D EEL
better life with my two kids and my lovely wife. But I can’t swim and water’s in my lungs, so here it ends.” Neen, ‘Dark Days + Canapés’ is allesbehalve een pretplaat, ze wordt daarentegen overheerst door depressie en treurnis. “We’re all living here confused, the lives of someone we can’t be”, klinkt het in ‘Freakshow’, waarvan de bijbehorende videoclip een dystopische, met smog omgeven stad laat zien. Sterk en treffend, dat wel, en ook muzikaal zet Ejimiwe stappen vooruit. Zo klinkt Ghostpoet steeds meer als het werk van een band, dan als een eenmansproject, met strijkers op bijzonder fraaie ‘Blind As A Bat...’ en verder veel gitaren van Leo Abrahams, die ook productie van album op zich nam. Recent werkte Ejimiwe nog samen met Massive Attack, wat zijn weerslag heeft op dit album. Zo is het vooruitgeschoven ‘Trouble + Me’ een echte vertelling die niet alleen tekstueel maar ook muzikaal verhalend is, zoals bij die grootmeesters uit Bristol. Op ‘Woe Is Meee’ komt Daddy G van Massive Attack zelf een stukje meezingen. Ja, hij weet zijn vrienden wel te kiezen, deze Ghostpoet. (mb)
Arve Henriksen
Towards Language (RUNE GR AMMOFON)
Hoe liefdevol de trompet van Arve Henriksen je leven binnenschuifelt en hoe fijn hij van daaruit doorgaat om dat nog verder te verfraaien. De oplettende lezer voelt nu al aan waar dit naar toegaat, en jawel, spiritueel, kosmisch, innerlijke verrijking – het is er allemaal. Geweldig dat daar ook nog steeds mensen mee bezig zijn. Het Rune Grammofon label uit Noorwegen geeft wederom iemand de ruimte om iets te maken dat commercieel totaal niet interessant is, maar wat betreft niveau zomaar van doorslaggevende betekenis kan zijn. Arve Henriksen laat zijn op een of andere manier gedempte trompet zelfs niet eens de hoofdrol spelen, maar versmelten met voorzichtige elektronica, gitaar, samples en synthesizers. Het totaalgeluid van de band is hecht, homogeen en heerlijk om in weg te zinken, tot over de rand van het zelf. Zen in geluid en daad, net zoals bijvoorbeeld Jon Hassell, Nils Petter Molvaer of Jan Garbarek. Gelukkig komt het uiteindelijk niet neer op gemakzuchtige new age muzak, maar op een inspirerende en waarlijk spirituele zoektocht door middel van geluid. (avs)
Ifriqiyya Electrique Rûwâhîne (GLITTERBEAT)
Gnawa trance, rock en noise: dat zijn de heerlijke ingrediënten van de Tunesische/ Franse/Italiaanse band Ifriqiyya Electrique. Het project wordt geduid als sufi trancemuzikanten en rituelen uit de dieptes van de Tunesische woestijn, in conversatie met postindustriële frequenties. Een paar jaar geleden werd Ifriqiyya Electrique opgezet door de gitarist en field recordist François Cambuzat en bassiste Gianna Greco na een passage door Tunesië. Beiden zijn verstrengeld in de band Putan Club waarbij Lydia Lunch wel eens meedoet. De Tunesische kant wordt geleid door Tarek Sultan, Yahia Chouchen, Youssef Ghazala en Ali Chouchen op vocalen, krakeb handpercussie en Tunisische drums. Dit alles werd gevormd in de Djerid woestijn van zuidelijk Tunesië, thuisplek van het Banga-ritueel van Sidi Marzûq. De Banga is een jaarlijks terugkerend ritueel van de donkere Afrikaanse gnawa gemeenschap daar, erfgenamen van de Hausa slaven die ooit werden weggenomen van de plaats die nu Niger is. Het ritueel is geen excorcisme maar een adorcisme van de geesten die bezit nemen van het lichaam. De titel ‘Rûwâhîne’ refereert naar deze geesten en het concept van de plaat is de nabootsing van het ritueel in klank. Het is tegelijk ook een bevestiging van een sufi cultuur die aan alle kanten wordt bedreigd. De songs zijn lang en gevuld met klakkende krakebs, huiverende stemmen en donker gitaargeweld – een ware onderdompeling voor de durvers. Een geweldige plaat, al is de groep live zelfs nog een stuk spannender en krachtiger. Op 31 oktober staan ze in Les Ateliers Claus in Brussel, een allerheiligennacht in trance verzekerd. Nu de geweldige Tunesische groep Bargou08 helaas door conflict ter ziele is gegaan zullen de schijnwerpers des te meer op Ifiqiyya Electrique gericht staan. Wij zijn alvast mee. (seb)
Irmler/Oesterhelt
Die Gesänge des Maldoror (KLANGBAD)
In 1869 nodigde Compte De Lautréamont (Isidore-Lucien Ducasse) ons uit voor een duik in troosteloze moerassen van sombere, giftige bladzijden. Sindsdien hebben ‘De Zangen Van
Maldoror’ al heel wat muzikanten geïnspireerd, van de nachtmerriecollages van Current 93 over de Portugese progrock van Mao Morta tot de bizarre experimenten van Anti Delusion Mechanism, om er maar een paar te noemen. Nu komt een mooi vormgegeven (de hoes staart naar ons, en wij staren terug) versie op ons af van twee Duitsers met een stamboom. Hans-Joachim Irmler kennen we natuurlijk van Faust, en Carl Oesterhelt dreef op de Nieuwe Duitse Golven met Freiwillige Selbstkontrolle. Maar om vorm te geven aan de Zes Zangen, laten ze ook een twintigtal klassiek geschoolde muzikanten aanrukken. Met surrealisch bronmateriaal dat gaat over lange vingernagels die in babyvlees geplant worden, is de verleiding altijd groot om er een donker werkstuk van te maken, maar deze Maldoror manifesteert zich subtieler. De sfeervolle, vaak melancholische klassieke (piano, strijkers, blaasinstrumenten en violen) muziek primeert, al schiet er soms een mishandelde gitaar door het zwerk, of wordt de piano dissonant hardhandig behandeld. Op ‘Dritter Gesang’ blijkt ook dat de tekst standhoudt in het Duits, al doet het samenspel van Irmlers declamerende stem en muziek ons daar één seconde aan (een gelukkig minder theatrale) Blixa Bargeld denken. In feite zijn het uitgerekend de orgels en de elektronische instrumenten van de twee protagonisten die zich het meest gedeisd horen: zij zorgen voor de onderlagen met drones en klankvervormingen. Deze interpretatie nodigt uit om het boek nog eens ter hand nemen, tijdens het luisteren, en een mooier compliment kan je dit album niet geven. (pv)
Rafael Anton Irisarri The Shameless Years (UMOR REX)
Siavash Amini Tar
(HALLOW GROUND)
Na twee prachtige platen op het Room40-label van Lawrence English brengt Rafael Anton Irisarri zijn nieuwe plaat uit op het Mexicaanse Umor Rex. ‘The Shameless Years’ volgt de meer melodieuze tendens van voorganger ‘A Fragile Geography’, wat resulteert in een plaat die doet denken aan het diep-romantische werk van BvDub en, vanwege het incidenteel gebruik van gitaren, ook dat van Ensemble Economique, vooral in
het euforische ‘Rh Negative’. Uit het begeleidende schrijven wordt duidelijk dat we ‘The Shameless Years’ als een zeer politiek geëngageerde plaat moeten beschouwen, geïnspireerd door de wereldwijde migratiecrisis en Trumps wetsvoorstellen voor een inreisverbod voor moslims en een Mexicaanse muur, maar het is natuurlijk altijd lastig om dat engagement in instrumentale, abstracte muziek als deze te herkennen zonder zo’n begeleidend schrijven, al zou een titel als ‘Bastion’ ons uiteraard op het spoor kunnen zetten, of anders wellicht de samenwerking met Iraniër Siavash Amini. Aan de twee gezamenlijke nummers die het album afsluiten, werkten de twee ieder vanuit hun eigen studio: Irisarri in Seattle en Amini in Teheran. Wat abstracte kunst echter zo interessant maakt, is dat iedereen er zijn eigen ideeën of gevoelens op kan projecteren en het is voor elke getormenteerde ziel –politiek correct of niet– dan ook heerlijk meedeinen op de meanderende geluidsgolven van ‘The Shameless Years’. Lastiger is dat op de vier composities van Amini’s recent verschenen album ‘Tar’, waar de verschillende muzikale elementen ongemakkelijk tegen elkaar aanschuren. Zowel opener ‘A Dream’s Frozen Reflection’ als afsluiter ‘The Dust We Breathe’ begint met dissonante industriële drones, waarin langzaam strijkers en andere lieflijkere klanken beginnen door te schemeren. In ‘Rivers Of Tar’ wordt dit gevecht tussen donker en licht, tussen elektronica en akoestische instrumenten zelfs in extremis herhaald, met een tot drilboor vervormde contrabas en koorachtige klanken die tot Orffiaanse proporties worden opgeblazen. Dit procedé roept het recente werk van Tim Hecker in herinnering, maar ook dat van componisten als Arvo Pärt en Henryk Górecki, bij wie de schoonheid en de troost ook altijd verdiend moeten worden met leed of strijd. Wie beide platen toch per se door een geopolitiek gekleurde bril wil bekijken, kan in ‘The Shameless Years’ de broeierige schaamte en onrust van progressief Amerika zien en in ‘Tar’ de verwrongen trots en strijdlust van progressief Iran. Maar dat hoeft dus niet. (md)
Jarboe And Father Murphy Jarboe & Father Murphy EP (CONSOULING)
Er staan slechts twee nummers op de gelimiteerde 10inch die werd volgespeeld door Jarboe en Father Murphy. Een beetje pover eigenlijk, maar aan
71
G O N Z O ’S O O R D EEL
de andere kant heeft het label er alles aan gedaan om er een pareltje van te maken en kunnen we, samen met hen, alleen maar duimen dat de samenwerking van het trio zo goed verliep, en zich zo goed vertaalde naar het podium dat er meer zit aan te komen. Het Italiaanse duo Father Murphy mag namelijk de anderhalve maand durende Europese tournee elke avond openen, waarna ze als begeleiding voor Jarboe het podium op gaan, waarbij zowel oud werk van Jarboe als de twee stukken van deze 10inch zullen worden gebracht. Jarboe staat inmiddels te boek als één van de meest interessante experimentele zangeressen, met een jarenlang lidmaatschap van Swans achter de kiezen, en werk van Skin, een resem soloplaten en samenwerkingen met het kruim der dwarsliggers (Philip Anselmo, Attila Csihar, Blixa Bargeld, J.G. Thirlwell, Merzbow, PanSonic, Chris Connelly, Neurosis en nog vele anderen) op de plank. Het Italiaanse duo Father Murphy bouwde aan een stevige livereputatie door concerten te geven die als rituelen overkwamen. En net dat is wat Jarboe interesseert: rituelen, gebaseerd of voortkomend uit het katholieke geloof, waar elk van hen in hun jeugd onder gebukt gingen. ‘The Ferryman’ en ‘Truth Or Consequences’ leunen sterk aan bij het solowerk van Jarboe, en dat komt voornamelijk door haar uit duizenden herkenbare stem natuurlijk. Beide nummers zijn, zoals de bedoeling was, ritualistisch en exorcistisch van aard. We kunnen alleen maar hopen op meer, want de begeleiding door het duo Father Murphy geeft Jarboe alle ruimte en ondersteuning die ze nodig heeft. (pb)
JASSS
Weightless (IDE AL)
De Spaanse JASSS groeit op met een overvol dieet van jazzplaten en blinkt jaren later uit als de nauwelijks grijpbare experimentele elektronica-producer die vanuit het niets met ‘Weightless’ een immens indrukwekkend debuut aflevert. Gewichtloos. Dat is de dans, het ritme, de baslijnen. Er heerst dreigende grime in ‘Every Single Fish In The Pond’. JASSS staat verdomd graag op de dansvloer zonder dat het ritme uitbreekt. De gewichtloosheid verder doorgetrokken en uitgepuurd. Klauwende ritmes, botsende grimassen, klanken met een beperkte levensduur. En het grime-pallet
72
wordt verder uitgedund op ‘Oral Couture’. Brutaal en direct. Nadien bezwijkt ze voor haar eigen drang naar experiment. Ze neemt de luisteraar mee op haar auditieve reis. Sleurt je mee en presenteert voldongen een debuut waar je een eeuwigheid naar luisteren kunt. Als eindeloze torens van in allerlei vormen gedroogde bouwstenen worden geluiden in lagen geboetseerd. ‘Danza’ krijgt een Midden-Oosters’ accent terwijl een monotoon ritme het techno-deel aanzwengelt. Motorische gelaagdheid. Stotterend en weerbarstig. Het idee bruist en deint uit en zonder dat het opvalt veranderen klanken en symbolen en krijgt het nummer een heel ander verhaal. Dit typeert JASSS. Het gebeurt regelmatig. Een idee barst open als een toverbal. Nieuwe lagen vermengen zich met bestaande klanken, geluiden verdwijnen en je weet niet meer wat je aan het beluisteren was. Zonder dat je aandacht verloor. Jazz-samples (drums, trompetten, stemmen) in een grime-smerigheid. Haar basis is bekend. Haar puzzelstukjes slaan je met verstomming. Het uitvoerige knippen en plakken, een hertekenen van gedachten en verwachtingen. Niets dat je voorbereidt op de titeltrack. Een song die zich onverwacht ontpopt tot een emotionele popsong, terwijl de ijskoude elektronica eindeloos de cadans aangeeft. Overrompelend en kippenvel. Een gevoel dat blijft hangen bij ‘Theo Goes Away’. JASSS is onvoorspelbaar, betoverend en compromisloos. Maar wat een plaat. Wat een debuut. En wat een artieste! Gewichtloos met een ongelooflijke indruk. (ks)
Hannu Karjalainen
A Handful Of Dust Is A Desert (K AR AOKE K AL K)
De Finse filmer, visueel artiest, fotograaf en ook nog eens muzikant Hannu Karjalainen is nogal van de strakke, weinig opzienbarende vervreemding, maar bij een betere kijk of beluistering heeft zijn werk toch net even iets meer. Zo staat zijn derde album ‘A Handful Of Dust Is A Desert’ vol met door drones, modern klassiek en droompop geïnspireerde muziek, met lichte en zwierige, vriendelijk pulserende ambient die weidse vergezichten biedt. Een mix van dromerige pop en ambient waarbij de rust en het relaxte van de laatste de verstilde ondergrond vormen, en de kalme, lichtjes freaky, liedjes-achtige vormen van de eerste de boventoon voeren. Geen
duister gedoe daarbij. Van begin tot eind is alles transparant, bij een nummer als ‘Love, Unconditional’ kun je je zelfs voorstellen dat op de achtergrond een analoge typemachine een mooie liefdesbrief aan het tikken is. Hoe je van iets kleins iets groters kan maken, van een handjevol stof een woestijn, dat laat Karjalainen stromen en tot volle wasdom komen. (avs)
Mike Kitcher
Processed Snippets: Congo Traditional 1952 & 1957 (C/O EDITIONS)
Bizarre en intrigerende conceptplaat van de mij (en Discogs) onbekende Mike Kitcher. Afgaande op de titel sampelde Kitcher stukjes van ‘Congo Traditional 1952 & 1957’, een plaat met opnames uit de Congo gemaakt door de Engelse ethnomusicoloog Hugh Tracey (SWP Records 2014), en brouwde er nieuwe composities van. Die composities bestaan zonder uitzondering uit loops van kleine stukken van het bronmateriaal. Die loops draaien rondjes rond elkaar, waarbij start- en eindpunt soms verspringen, wat de nummers hypnotisch maar toch ook een beetje onvoorspelbaar maakt. Met name wanneer Kitcher met stemsamples aan de gang gaat, is het effect vervreemdend, helemaal wanneer hij de boel ook nog eens naar beneden pitcht. Andere nummers zijn gebaseerd op samples van fluiten en andere blaasinstrumenten, soms extatisch, soms afgeremd tot narcose-tempo. De aard van het bronmateriaal is meestal nog wel herkenbaar, maar aan het einde van de plaat (download? Cassette? De verstrekte informatie is schaars, de bijgeleverde hoes(?)afbeelding toont een bak vol dode vissen en verder niets) zijn er een paar nummers die probleemloos zouden kunnen worden opgenomen in een loop-based industrial-mixtape. ‘Processed Snippets: Congo Traditional 1952 & 1957’ valt in dezelfde categorie als Beaks Plinths ultra-vertraagde exotica en Nurse With Wounds album ‘Xerography’. Geen idee hoe die categorie heet, maar vorig jaar zag ik in een platenwinkel in Kingston, Canada een divider met het label ‘Obscure & Ridiculous’ – dat lijkt een passend vak (en dat bedoel ik als compliment). Brian Eno en David Byrne claimde de term ‘vision of psychedelic Africa’ voor hun album samen, Adrian Sherwood nam het stokje later over voor African Head Charge. Van mij kan nu Mike Kitcher met die slogan aan de haal. (msch)
Jonas Kopp
Cosmic Control Center (CONSTRUCT REFORM)
De in Buenos Aires geboren Jonas Kopp is al sinds 2006 een zeer gewaardeerde producer van de betere techno, getuige ook zijn releases op labels als Stroboscopic Artefacts, Ostgut Ton en Tresor. Op dat laatste label bracht hij al twee langspelers uit: in 2014 ‘Beyond The Hypnosis’ en eerder dit jaar nog ‘Photon Belt’. Kopp is echter een productief mens en nu komt alweer een nieuwe ep uit, ditmaal op het Franse label Construct Re-Form. In een viertal tracks plus bonusnummer borduurt Kopp verder op de weg die we van hem kennen: cerebrale techno waarbij er zowel aandacht is voor de punch als voor psychedelische details die alle kanten uitwaaieren. Kenmerkend is het nummer ‘Human Bio-Computer’, dat bestaat uit een fijne ambient onderlaag met een kick met afwijkend tempo, met daarboven hoge tonen die in en uit pannen en zorgen voor een desoriënterende ervaring. Met de ogen gesloten dansen we een ongemakkelijke dans waarbij we ons niets aantrekken van de omgeving. Degelijke toevoeging aan het immer uitdijende oeuvre van de Argentijn. (nt)
Ko Shin Moon S/t
(AKUPHONE)
Het nieuwe project Ko Shin Moon bestaat uit het Parijse duo Niko Shin en Axel Moon. Beiden zijn muzikanten met een grote passie voor NoordAfrikaanse, Turkse, Arabische, Perzische, Indiase en Aziatische klanken. Ze zijn tevens verzamelaars van instrumenten uit deze regio’s. Die gebruiken ze wel degelijk in hun creaties. Hun debuutlp is verschenen op Akuphone, een jong Frans kwaliteitslabel dat zich vooral richt op muziek uit het Verre Oosten met eeder al releases en compilaties uit China, Cambodia, Laos, Japan en Sri Lanka. Met Ko Shin Moon brengt het label voor het eerst artiesten uit van eigen bodem. Die artiesten mogen dan wel westerlingen zijn, maar ze weten wel de oosterse sfeer goed te brengen binnen een experimenteel en hedendaags geluid met instrumenten, analoge machines en veldopnames. De sterke openingscompositie ‘Zaffa’ geeft direct het startschot met Noord Afrikaanse electro-Raï en de ritmisch beukende track ‘Dabke 91’
G O N Z O ’S O O R D EEL
mag qua stijl geen verassing zijn. ‘Pashto/Karachi 2000’ en ‘Gabba Singh’ pakken ons mee naar de IndoPakistaanse kant met trage beats in dromerige sufi synthsferen. ‘Lam Samai Dao’ en ‘Kumpa’ zijn bewerkte Thaise molamklanken in geloopte beats en ‘Lune De Kochi’ neemt ons mee naar psychedelische oorden. Het eindigt perfect met de bezwerend vertraagde Tibetaanse track ‘Gompa’. De totale klanksfeer zorgt voor een imaginaire en grenzeloze rondreis door hybride oosterse regio’s. Zeer geslaagd debuut en een pak spannender, intenser en creatiever dan bijvoorbeeld hun gehypte Parijse collega’s van Acid Arab. (seb)
Laibach
Also Sprach Zarathustra (MUTE)
Controversieel, laat staan subversief of staatsgevaarlijk is het Sloveense Laibach al lang niet meer. Grosso Modo al niet meer sinds hun eerste zanger Tomaž ‘Saliger’ Hostnik in 1982 ritueel zelfmoord pleegde eigenlijk; en de (martial) industrial gaandeweg werd ingeruild voor een meer popgerichte aanpak. En gimmicks. En vanaf 1987 covers. Véél covers. Stunten doen ze zo nu en dan nog wél. Zoals in 2015 toen ze al eerste Westerse band mochten optreden in het Noord-Koreaanse Pyongyang. (Op de haast surrealistische documentairefilm ‘Liberation Day’ werd dat onwaarschijnlijke avontuur voor de eeuwigheid vastgelegd. Kijken is geloven!) Af en toe verrassen ze ons zelfs nog. Met ‘Volk’ uit 2006 bijvoorbeeld, waarop de nationale hymnes van onder andere Frankrijk, Rusland of Turkije werden geherinterpreteerd. En kijk: ook ‘Also Sprach Zarathustra’ valt op in positieve zin. De twaalf tracks werden oorspronkelijk gecomponeerd voor een theatervoorstelling gebaseerd op het gelijknamige werk van filosoof Friedrich Nietzsche. Die theatercontext verklaart waarom de nadruk ligt op instrumentele passages vol neo-klassiek en dark ambient. Zanger Milan Fras bromt zichzelf op zijn gekende manier weliswaar door een aantal tracks heen, maar in zijn totaliteit is ‘Also Sprach Zarathustra’ behoorlijk ingetogen. Een prima album en een zeer aangenaam weerzien kortom. (swat)
Wekelijks overzicht in je mailbox? Schrijf in op onze e-nieuwsbrief!
Laraaji
Bring On The Sun Sun Gong (ALL SAINTS)
Geboren als Edward Larry Gordon, maar groot geworden als Laraaji. In de jaren 1970 studeerde hij de mystieke kanten van muziek, speelde hij in de straten van New York en betoverde hij Brian Eno met zijn experimentele jams. Eno bood hem aan om een album op te nemen in zijn Ambient-serie. In 1980 was daar ‘Ambient 3: Day of Radiance’, en sindsdien is Laraaji een bekende naam in de ambient -en experimentele muziekscene, met veel releases op verschillende labels en een onophoudelijke stroom aan thuisopnames. Nu is daar een dubbelaar: ‘Bring On The Sun’ en ‘Sun Gong’ vormen namelijk samen een nieuw album. ‘Sun Gong’ bestaat uit slechts twee nummers (‘Sun Gong 1’ en ‘Sun Gong 2’) die samen de vijfentwintig minuten aantikken. Beide tracks zijn meditatief van aard, met lage, uitwaaierende gong-klanken die werken als drones, met daarover chants en geluiden van stromend water, bellen en nog een rits kleine, vervreemdende geluiden. ‘Bring On The Sun’ bevat acht nummers, variërend van drie tot vijftien minuten in lengte. Het gros bestaat uit ook hier uit instrumentale nummers die meditatief zijn. Een echte luisterplaat dan wel eentje voor op de achtergrond. In ‘Change’ pakt Laraaji de aandacht van de luisteraar opeens stevig vast, als hij onder begeleiding van klein gitaarspel zingt over verandering. Filosofische beschouwingen over het Leven Zelve, waarbij hij hier en daar klinkt als Devendra Banhart. De nummers van ‘Bring On The Sun’ komen uit een negen uur durende jam, die vervolgens door Carlos Niño gemixt en geëdit is. Deze aanpak past bij het motto van Laraaji, die improvisatie als sleutel ziet tot het komen tot oprechte klanken. Voor de liefhebber een plaat om niet te missen! (nt)
Liars TFCF (MUTE)
Je hebt zo van die bands die de muziekgeschiedenis naar hun hand zetten. Beck is zo’n artiest. Ween is zo’n band. Liars is er ook zo een. Alhoewel
wij bij deze (achtste) plaat niet meer van een band kunnen spreken want Angus Andrew heeft deze plaat in zijn uppie voltooid. In het begin van het creatieve proces bij ‘TFCF’ had hij nog een open lijn met Aaron Hemphill, Liars lid van het eerste uur, maar die samenwerking stokte al gauw, mede doordat Andrew intussen naar Australië verkast was terwijl Hemphill in Berlijn resideert. Andrew heeft zich in de outback van Australië genesteld, afgelegen en geïsoleerd, vandaar dat dit een heel persoonlijke plaat is geworden, met teksten die handelen over isolement, het verliezen van creatieve verbondenheid en onbegrepen communicatie. Hijzelf noemt het een “super-sad record”. Sowieso bespeelt iedere Liars plaat een ander muzikaal spectrum, met telkens ongebreidelde creativiteit, experiment en geniale gekte als leidraad. Bij deze is dit niet anders, enkel het productieproces was iets verschillend aangezien Andrew alles alleen deed. Hij gebruikt heel veel sampling, meestal van geluiden die in de bush buiten de studio weerklonken, en effecten in combinatie met al dan niet vervormde akoestische gitaar, waardoor het globale geluid van de plaat warmer en gevoeliger klinkt. Het isolement klinkt bijzonder voelbaar in een nummer als ‘Face to Face With My Face’ dat claustrofobisch is door stemeffecten en vreemde percussie. Verwacht geen straight forward singer-songwriter plaat. Ook solo blijft Liars experimenteren met verschillende stijlen, van ambient over psychedelica naar elecrro pop en drum-’n- bass. Vooral de eerste helft van ‘TFCF’ ligt onder een dikke laag psychedelica, terwijl de tweede helft iets meer loos kan gaan. Liars laat zich vooralsnog nergens op vastpinnen en dat is maar goed ook. Wij moesten heel dikwijls aan Beck in zijn gouden dagen denken. (cva)
John Matthias & Jay Auborn Race To Zero (VIL L AGE GREEN)
‘Race To Zero’ werd geïnspireerd door de notie dat de moderne mens de waardering voor het sociale is verloren, nu steeds meer ervaringen en interactie plaats hebben voor een scherm, niet tegenover een mens. Als remedie zochten John Matthias en Jay Auborn locaties ver van de drukke wereld en het internet, om zichzelf daar vervolgens al improviserend te dwingen “in het moment” te zijn. Dat resulteerde in een muzikaal rijke plaat waarop ze
een fraaie blend van akoestisch en elektronisch bereiken. Strijkers en synths gaan naadloos samen, piano en laptop werken samen in speelse harmonie. Gelet op de achtergrond van de heren is dat ook niet verwonderlijk: Matthias is een violist en componist met een reeks soloplaten op zijn naam die variëren van folk tot nieuw klassiek, en die meespeelde met onder meer Coldcut en Radiohead (van wiens mix van rock en elektronica ‘Race To Zero’ soms wel iets weg heeft). En Auborn is een producer met een grote liefde voor de sampler. Samen maken ze iets dat zich niet in een hokje laat stoppen; de gelijke verhoudingen van elektronica en ‘echte’ instrumenten, en het speelse gebruik er van, hoort nog het meest bij postrock (in de oorspronkelijke betekenis, niet ‘postrock-rock’ zoals Jeanette Leech alle latere epische gitaarbands spottend noemt in haar postrockgeschiedenis ‘Fearless’). Soms is het een tikkeltje jazzy, een beetje à la Jaga Jazzist. Gegeven het onderwerp is de plaat verrassend levenslustig – of waarschijnlijk juist dankzij: het plezier van het samenspelen is duidelijk hoorbaar in de muziek. Lichtzinnig is ‘Race To Zero’ zeker niet, maar wel vitaal. Een sterk argument om je telefoon en laptop zo nu en dan uit te zetten, en in dat moment te zijn. (msch)
Militia
New European Order (OL D EUROPA CAFE)
Het gebeurt niet vaak dat we ons op basis van één concert onmiddellijk een vijfzijdige vinylrelease aanschaffen, maar anno 1996 kon Militia ons tot deze uitspatting verleiden. Het industriële percussiecollectief maakte indruk met een set waar in cadans geramd werd op olievaten, auto-onderdelen en zelfgemaakte drumstellen. Sloganeske vocalen en beeldmateriaal uit revolutietijden, vervolledigden het verhaal. Door het strakke visuele aspect (een zilveren zaagblad op een zwarte achtergrond), de albumnaam, en tracktitels als ‘Lebensborn’ of ‘Kampfbefehl’ was het album een invitatie om misbegrepen te worden in de vroegste Laibach-traditie, al leunt de Militiasound veel dichter aan bij de vakbondsafgevaardigden van Test Dept. Maakt niet uit, want geen van beide (terechte, uiteraard) verwijzingen zal ter hoogte van Bilzen in dank aanvaard worden. Wie het esthetisch laagje weg krabt, zal snel merken dat Militia ideologisch uit een ander olievaatje tapt.
73
G O N Z O ’S O O R D EEL
Natuurlijk worden kapitalistische wantoestanden te kijk gezet, en krijgen we ons eigen vuilnis terug in ons gezicht geworpen, maar de Nieuwe Orde van Militia staat voor een ecologisch anarchistisch samenlevingsmodel. Een ander uniek kenmerk is de manier waarop woordvoerder Frank Gorissen zijn spreekvocalen aflevert. Geëmotioneerd, soms overslaand, alsof hij tijdens een of andere internationale betoging onverwacht een megafoon in handen gestopt krijgt. Zijn verontwaardiging is echt, en zijn boodschap is gemeend. We geloven hem. Militia koos ervoor om het album twintig jaar later volledig te moderniseren en track per track opnieuw op te nemen, zij het hier en daar gebruikmakend van de originele backingtapes. We horen van alles meer: meer percussie, meer samples, enzovoort, uitgesmeerd over twee cd’s dit keer. Wat ons betreft is deze facelift geslaagd, en beide versies verdienen een prominente plaats in elk industrieel huishouden dat het liefst volgens traditionele (partizanen)recepten kookt. (pv)
Myrkur
Mareridt (REL APSE)
Amalie Bruun, de echte naam van de Deense schone Myrkur, zette zich meteen op de kaart met haar debuut ‘M’ uit 2015. Sindsdien is dit one-woman black metalproject uitgegroeid tot een project dat veel verder gaat dan wat in black metal, in al zijn geledingen, wordt gemaakt. Ze componeert haar eigen nummers, ging in zee met een koor, bespeelt een amalgaam aan instrumenten, waaronder uiteraard de gitaar maar ook traditionele Scandinavische instrumenten zoals de nyckelharpa (een oude Zweedse harp). Op onregelmatige tijdstippen post Myrkur filmpjes terwijl ze ergens in een woud of aan stromend water een traditionele folksong speelt, gebracht op de nyckelharpa of op een kulning (een oud instrument om de kuddes uit de bergen terug te roepen of om roofdieren af te schrikken). De harpij, zo ziet ze er namelijk soms uit of dat gevoel wekt Bruun toch op, keer alsmaar meer terug naar de roots van de Scandinavische folklore, naar de oerreligies, naar Moeder Natuur, en balanceert tussen donker en licht, tussen black metal en etherisch klinkende folk. Randall Dunn, die eerder werkte met Earth, Wolves In The Throne Room en Sunn O))),
74
produceerde de plaat en Chelsea Wolfe speelt mee op ‘Funeral’. ‘Mareridt’ (nachtmerrie) bevat elf nummers waar hier en daar nog steeds wordt terug gegrepen naar black metal (‘Måneblôt’), maar ze klinkt soms net zo goed als een Kate Bush-heks (‘Crown’) of als een folkie met gitzwarte gedachten. Myrkur zingt tevens in meerdere talen, wat de vervreemding die de plaat oproept, nog een extra duwtje geeft. Een heel stel gasten vervoegt haar, waaronder Aaron Weaver (Wolves In The Throne Room). Waar ‘M’ al indruk maakte, zet de Noorse multi-instrumentalist (ook viool, mandola, folkdrums) op ‘Mareridt’ haar klasse nog eens extra in de verf. (pb)
Naomi Punk Yellow
(CAPT URED TR ACKS)
Naomi Punk, dat is het drietal Travis Coster, Neil Gregerson en Nic Luempert. In 2014 brachten ze ‘Television Man’. Een plaat die wij toen onder het label ‘vreemde post-punk’ categoriseerden. Vreemd, maar wel verdomd aanstekelijk. Met hun nieuwe is ook allerlei vreemds aan de hand. De nummers zijn samengesteld uit opnames die ze maakten sinds 2015. Het kan hier gaan om repetitiejams, field recordings of live-opnames. Al die brokjes geluid en muziek werden opnieuw verknipt en samengevoegd tot één van de vijfentwintig (!) brokken muziek die op deze plaat staan. Voor de band was dit een experiment om los te komen van een eerder traditionele manier van opnemen. Dit experiment had faliekant kunnen aflopen. Bij de eerste beluisteringen leek het daarop ook af te stevenen. Hoe langer hoe meer klikten de nummers echter in elkaar. En toen vonden we stilaan een uitweg uit het muzikale moeras dat de band uit Olympia, Washington heeft gecreeerd. Wij zijn vooral fan van de rammelende lo-fi klinkende nummers zoals het naar Parquet Courts neigende ‘Gotham Brake’ of de korte rammelpunk van ‘Cookie’. Soms verliezen ze zich echter in de experimenteerdrift. Het resultaat is dan iets zoals het wat doelloos ronddobberende ‘Matroska’. Begrijp ons niet verkeerd: Naomi Punk heeft zichzelf uitgedaagd, iets wat we alleen maar kunnen toejuichen. Het resultaat is echter iets te lang om te blijven boeien. Een paar van die doelloze dobbernummers weggooien had waarschijnlijk geholpen om echt te blijven boeien. Als het wel werkt
zijn ze verdomd aanstekelijk. En een beetje vreemd. (mt)
Nine Circles
Falling/Preconception
Pseudo Code
A Soundtrack From The Underground (EE TAPES)
De Val als metafoor is niet ongewoon in onze wereld, maar in 2016 was ‘Falling’ bittere ernst voor zangeres Lidia Fiala. In hetzelfde jaar zeeg ze eerst op het podium neer door een klaplong, en later ging ze thuis nog zwaarder tegen de grond. De tekst spreekt van een verkeerde hersenreactie op ‘die verdomde pillen’. De medische problemen hebben ook financiële implicaties, en deze (no pun intended) pil wil EE Tapes verzachten met een gelimiteerde (tweehonderdvijftig stuks) 7inch waarvan de opbrengst integraal naar Fiala gaat. Beide tracks zijn in de vertrouwde (herinner je hun jaren 1980 ondergrondhit ‘Twinkling Stars’) Nine Circles stijl, en zullen zeker in goede aarde vallen bij minimal wave liefhebbers; We wensen samen met EE Tapes dat de zangeres met de unieke en authentieke snik in haar stem, weer snel en nog lang rechtop zal staan. De aanhoudende stroom archiefmateriaal van Pseudo Code blijft ons verbazen en amuseren, maar zolang de kwaliteit op dit niveau blijft, zal je ons nooit horen klagen. Uitgesmeerd over vier plaatkanten (en een cd met hetzelfde materiaal) nemen we een diepe duik in compilatiebijdragen uit de periode 1980-1982. Samensteller EE Tapes, lijkt dit keer vooral met zijn ritmisch oor geluisterd te hebben, want de meeste tracks zijn dermate catchy, repetitief en swingend dat we het album bijna toegankelijk durven noemen. Bijna, want naast de typische angstige stem van Xavier S, bevatten de tracks ruim voldoende experimentele uithalen op gepijnigde orgels of blaasinstrumenten, om onmiskenbaar Pseudo Code te blijven. Het totaalsfeertje doet soms denken aan het moment dat ze bij Throbbing Gristle de ritmebox omarmden. Het materiaal komt van legendarische internationale compilatiecassettes op labels als Trax, Geef Appel Neem Chocolade of Music For Midgets. En natuurlijk mag het Insane Music van keyboardspeler Alain Neffe (BeNe GeSSeRiT) niet ontbreken. EE zorgt
voor een meerwaarde door de integrale originele versies op deze dubbele lp te zetten, want heel wat van deze tracks werden destijds zwaar ingekort wegens beperkingen in plaats en tijd. Visueel en informatief blijven we met deze gelimiteerde set wel wat op onze honger zitten: slechts één vel met de basisinfo, in een voor de rest bijna spierwitte uitklaphoes, die bovendien op een ongewone artisanale manier in elkaar gezet is. De dubbele witte van The Beatles is al sinds 1968 onovertroffen, beste EE Tapes, en dit muzikale feest had echt wel een luxueuzere verpakking verdiend. (pv)
Ninos Du Brasil Vida Eterna
(HOSPITAL PRODUCTIONS)
Het Italiaanse duo Ninos Du Brasil lijkt in het verkeerde land geboren te zijn. Op hun album ‘Vida Eterna’ is de invloed van en fascinatie voor Braziliaanse muziek en vooral de percussie goed te horen. Beide mannen zijn percussionist en maken samen een soort sjamanistische elektronica die zich ergens bevindt tussen Braziliaans carnaval en een dansvloer waarop de sfeer nogal gespannen is. ‘Roots’ van Sepultura is niet eens heel ver weg, waren zij geen metal – maar een elektronische postpunkband geweest. Voor afsluiter ‘Vagalumes Piralampos’ wisten ze bovendien Arto Lindsay te strikken, nog zo’n avontuurlijke muzikant met een Brazilië-tic. Goede ingrediënten voor een spannend album, maar ‘Vida Eterna’ wordt op den duur wat eentonig en boet zo aan kracht in. Maar het moet gezegd worden: het geluidsbeeld intrigeert. (mab)
Nothing But Noise
eXistence Oscilla+ion prEsen+ (WOOL-E DISCS)
Prothese VS Nothing But Noise Music For Muted TV 4 (WOOL-E TAPES)
Als je dit leest is de meervoudig gedecoreerde commando-eenheid Front 242 bezig aan een propagandamissie in Noord-Amerika. Maar
COLUMN INTERVIEW
RUBBER RING 2. Sufjan Stevens
Beste Sufjan,
Wat moeten we toch aan met indiefolk? Ik vraag het je, omdat je met je platen ‘Michigan’ en ‘Illinois’ min of meer de geestelijk vader werd van dat inmiddels volkomen uit de hand gelopen en terecht geridiculiseerde genre, waarin ironie, vormverheerlijking en oprechtheid bijna niet meer van elkaar te onderscheiden zijn. Maar als ik nu die platen weer luister, word ik getroffen door de grote empathie in je teksten. Verscheurd door twijfels als ik ben de laatste tijd – of ik mijn talenten voldoende benut, of ik mij wel genoeg inzet voor waar ik in geloof, wáár ik eigenlijk überhaupt nog in geloof – denk ik in je muziek te horen dat jij net zo verward en spiritueel op zoek bent als ik, maar dat jij die verwarring viert, omarmt en tot op het bot ontleedt, met de nieuwsgierigheid van een kind boven een opengesneden kikker. Neem je de twee vrijwel gelijktijdig verschenen nieuwe platen van dit jaar: ‘Carrie & Lowell Live’ en ‘Planetarium’, een songcyclus die je maakte met Nico Muhly, Bryce Dessner en James McAlister. Op beide balanceer je tussen bombastische orkestraties en teksten waarin je juist de allerkleinste details blootlegt in al hun emotionele rijkdom. ‘Carrie & Lowell Live’ is een opgeblazen, caleidoscopische herinterpretatie van je meest recente, pijnlijk intieme studioplaat, waarop je de rouw over de dood van je moeder onderzocht, hoe de hele subjectieve kosmos soms doordrongen lijkt van herinneringen, pijn en verdriet. Je zingt: ‘Should I tear my eyes out now? / Everything I see / Returns to you somehow’ en leidt je band in ‘Fourth of July’ naar een grootse finale
Muziek kan een reddingsboei zijn, maar is in onze decadente tijden veelal verworden tot tijdverdrijf en achtergrondruis. Dat we toch nog te redden zijn, bewijst de muziek van Sufjan Stevens. auteur Benjamin van Vliet
waarin jullie keer op keer triomfantelijk ‘We're all gonna die’ brullen. Op het origineel was dit een klein, intiem liedje. Doordat je hier juist zo'n pijnlijke waarheid transformeert tot een groepszang toon je iets prachtigs aan: juist, of misschien wel alléén door onze angsten die het meest privé zijn en onze onzekerheden met elkaar te delen, kunnen we ons verbonden voelen. Op ‘Planetarium’, met de stortvloed aan mythologische verwijzingen in de teksten, krijg ik vooralsnog weinig grip, maar zelfs daartussen verwerk je regels als ‘Methodist summer camp: you show me yours, I show you mine.’ Het jammere is dat jij de werking hiervan begrijpt, maar vrijwel al je genregenoten die les straal gemist lijken te hebben. Neem de nieuwe single van Grizzly Bear, van wiens ‘Veckatimest’ ik jaren geleden zo ondersteboven was. Daarin hoor ik nu alleen maar lege beelden, verpakt in tot de punten beheerste productietrucjes. ‘Four cypresses / Seen from the neighbor’s yard / No memory / A future / Drawing down’: een stel beelden die zo vaag zijn dat iedereen er het zijne in kan zien, omdat er eigenlijk niets inzit. Wat zegt het over mij en de wereld waarin ik mij begeef als dát de muziek is die mij ontroerde? Op dit moment ben ik diep onder de indruk van de nieuwe platen van SZA en Vince Staples, in alles het tegenovergestelde hiervan. SZA maakt gladde, muzikaal niet sterk opvallende r&b, maar haar teksten zijn brute en eerlijke exploraties van haar soms tegenstrijdige behoeftes aan enerzijds liefde en contact en anderzijds onafhanke-
lijkheid en eigenwaarde als jonge, zwarte vrouw: ‘Is it warm enough for ya outside baby? / Is it warm enough for ya inside me?’ Vince Staples geeft een ijzingwekkende blik in het leven van een getroebleerde, cynische twintiger die vanuit het gangleven terecht is gekomen in een misschien nog veel verwarrendere carrière als bejubeld rapper. Voor SZA en Staples lijkt muziek een manier van overleven, van orde vinden in de chaos van hun leven. Natuurlijk kan geen enkele witte, goed opgeleide banjo spelende folker daar tegenop qua urgentie, Sufjan, maar toch: als ik ‘Carrie & Lowell Live’ luister word ik telkens overvallen door een hernieuwde waardering voor het banale, het lullige en nietige van onze irrelevante kleine leventjes, omdat je er zo vol overgave induikt en laat zien hoe waardevol en kwetsbaar het allemaal is. Puur omdat het nu eenmaal is wie en wat we zijn. Of dat nu genoeg is of niet. --In Rubber Ring praat Benjamin van Vliet terug tegen de muzikanten die hem van zijn sokken bliezen. discografie
Sufjan Stevens - Carrie & Lowell Live (Asthmatic Kitty, 2017, digitaal) Sufjan Stevens, Bryce Dessner, Nico Muhly, James McAlister - Planetarium (4AD, 2017) Grizzly Bear - Four Cypresses (RCA, 2017, digitaal) SZA - CTRL (Top Dawg / RCA, 2017) Vince Staples - Big Fish Theory (ARTium / Blacksmith / Def Jam, 2017) @benjavanvliet
75
G O N Z O ’S O O R D EEL
wij zijn al een tijdje meer gecharmeerd door Nothing But Noise, een steeds prominenter wordende nevenactiviteit van Front 242 oprichters Daniël B en Dirk Bergen. Hun nieuwe cd met Belgian NeuMusik begint met een beest van een Berlin School sequence die Klaus Schulze zelf niet beter had kunnen bedenken. Maar bij de Belgische variant duiken er al snel duistere nevels op die het kosmische vergezicht belemmeren, en staat de sterrenkijker opgesteld in het midden van een drukke machinekamer. Bizarre symbolen, titels als ‘diSchotomy’, en een totaal gebrek aan respect voor interpunctie en spaties, geven het geheel ook een buitenaards karakter. Als alles mooi samenvalt, maakt Nothing But Noise de boeiendste elektronische soundscapes die België (e.v. Universum) momenteel te bieden heeft. Een multidimensionale luchtbrug van bijna een halve eeuw tussen de kosmische synthesizerpioniers, via hedendaagse geïndustrialiseerde ambient, tot het gestoorde geluid van de toekomst. Kortom, tijdloos. Voor Record Store Day 2017 maakte Daniël B onder zijn startersnaam Prothese nog een gelimiteerde cassette (met downloadcode) met vier tracks. Bewerkingen van nieuw en oud, waaronder het machtige ‘Manoeuvres Mekanik Xss’, en een bezwerende versie van ‘121212’. De honderdzestig cassettes kwamen in doosjes met vier verschillende kleuren. Voor wie verzamelambitie heeft, bevelen we met aandrang de transparant rode versie aan. Het is immers de enige variant die de vijftig tinten kots van de hoes verdraagbaar maakt. Wie liever met hedendaagse geluidsdragers werkt, kan op de site van Nothing But Noise terecht voor een zuiver digitale versie, en zelfs een USB-stick. (pv)
Kele Okereke Fatherland (BMG)
Opmerkelijke carrièreswitch: een zeer Britse, blazersrijke folkplaat van Kele Okereke. Okereke maakte als zanger/gitarist van Bloc Party spannende muziek die tot het beste van de postpunkrevival van midden jaren 2000 behoorde; muziek die door sterke elektronische en urban-invloeden veel verder ging dan alleen leentjebuur spelen bij Gang Of Four. Luister er een prachtig album als ‘A Weekend In The City’ maar op na. Met Bloc Party ging het
76
allengs minder, en ook Okerekes behoorlijk elektronische soloalbums werden weinig enthousiast ontvangen. Die voorgeschiedenis maakt het geluidsbeeld van ‘Fatherland’ zacht gezegd opvallend: zo’n traditionele, oer-Britse plaat –verplicht luisteren met een kopje thee– vol vriendelijke folk, lichte jazz, pianootjes, blazers en walsjes. Je zou haast zeggen dat je favoriete Britse plattelandscomedy er een nieuwe soundtrack bij heeft. Nog wonderlijker is dat het geheel niet eens zo heel oubollig uitpakt. Of eigenlijk: ‘Fatherland’ kan bij vlagen echt heel mooi zijn, zoals in het ijzersterke ‘You Keep On Whispering His Name’. De sfeer is intiem, en de onderhuidse spanning is zeker niet afwezig. Mooi. (mab)
Onsturicheit Angstzweet (WOOL-E TAPES)
Ja, wij lagen er ook nachtenlang wakker van, badend in lichaamsvochten: zou Peter Moorkens de prachtige ‘Waan’ cassette ooit kunnen evenaren of overtreffen? Op het vlak van artwork in elk geval wel, want wij verkiezen nu eenmaal stemmige zwartwitfotografie van autowrakken, boven kleurige natuurbeelden. De a-zijde trekt zich rustig en sfeervol op gang met ongemakkelijk zoemende synthesizers, elektronische windeffecten en aarzelende melodieën, die ons via een kosmische wind recht uit de jaren 1970 komen toegewaaid. Op de stemmengekte is het even wachten, maar Onsturicheit stelt uiteindelijk niet teleur. Na een twintigtal minuten wordt geopenbaard dat het vooral de wereldgodsdiensten zijn, die Moorkens ‘Angst’ bezorgen. Als we tussen de gezangen en de stembewerkingen herkenbare flarden opvangen, gaan ze over het nummer van het Beest. ‘Rilling’ houdt stand als occulte dreunoefening, al vinden we die ene dissonant, die alle metertjes in het rood doet gaan, wat minder geslaagd. Soundscape ‘Zweet’ mag de volledige b-zijde van deze cassette vullen. Hier verrast Onsturicheit ons met ijle ambient momenten, gezangen, en etnische percussie die op de punten van een driehoek tussen (jaren 1990) Vidna Obmana, Muslimgauze en O Yuki Conjugate balanceert. Maar dat is slechts een deel van het verhaal: we horen ook zachte pianostukken en stemcollages, alvorens de ritmische analoge elektronica het geheel weer overneemt in een knappe finale. Verrassen zoals met ‘Waan’ kan je
maar één keer, maar ‘Angstzweet’ is een consolidatie van een talentvol project dat zeker jouw aandacht waard is. (pv)
Orphax
Warschauer Strasse (OPA LOK A)
De kiem voor deze op driehonderd exemplaren gelimiteerde cd, ligt in een bezoek aan Berlijn. Sietse van Erve geeft twee locaties die veel voor hem betekenen (‘Schönhauser Allee’ en ‘Mehringdamm’) muzikaal vorm in twee dreunende composities, samen goed voor ruim drie kwartier muziek. We gaan er van uit dat er ook klanken gebruikt werden die ter plaatse opgenomen werden, maar dat is niet herkenbaar te horen. Het bronmateriaal lijkt versnipperd in minuscule partikels, die vervolgens opnieuw worden samengeperst tot een groter geheel. Waar Orphax altijd erg goed in is, is de combinatie van zacht en scherp. Wie dat wenst, kan zich op de rustgevende kern van drones concentreren, maar bij Orphax is er ook altijd een scherp kantje dat tergend blijft balanceren op het punt waar een tegentoon stopt en metalige feedback begint. Dat is ook hoe Orphax Berlijn aanvoelt. Een golvend spanningsveld dat mensen met een industriële stamboom zeker zullen herkennen in het werk van pioniers als David Jackman (Organum), ook al vertrekt van Erve van ander bronmateriaal. Grote compositiewissels hoef je hier niet te verwachten, Orphax kiest voor twee monolithische en hypnotiserende tracks, met hier en daar een subtiel nuanceverschil. En een fade-out als einde is niet zo ongewoon in dit genre, maar deze wegdeemstering heeft een boodschap: Berlijn zal geleidelijk uit het leven van de componist verdwijnen. (pv)
Anthony Pateras/Erkki Veltheim
The Slow Creep Of Convenience
176 [Chris Abrahams + Anthony Pateras] Music In Eight Octaves (IMMEDIATA)
De Australische toetsenspeler en componist Anthony Pateras begint
aardig op stoom te komen. Dit jaar heeft hij al vier cd’s uitgebracht op zijn eigen label Immediata. Nu liggen daar een samenwerking met violist Erkki Veltheim, ‘The Slow Creep Of Convenience’, en een met pianist Chris Abrahams, bekend van het improvisatie-trio The Necks, ‘Music In Eight Octaves’. Met beiden beweegt hij zich op een terrein waar compositie en improvisatie nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. ‘The Slow Creep’ is een onafgebroken, vijftig minuten durend duet van orgel en viool, dat hij opnam in een kerk in Melbourne. Veltheim schuurt zijn tonen rakelings langs de uitgestrekte akkoorden die Pateras speelt, waardoor levendige velden ontstaan waarin alles fluit, gonst, trilt, bonst en pulseert. Net wanneer je denkt dat je wel weet hoe de muziek zich verder zal ontrollen, breekt Pateras met het patroon en duikt hij naar de onderste registers van het instrument, om daar vervolgens weer uit op te stijgen, maar er tenslotte zacht sluipend weer naar terug te keren. Ook ‘Music In Eight Octaves’ duurt vijftig minuten. De muziek is echter radicaal anders. Pateras en Abrahams hebben het opgenomen onder de naam 176, twee keer het aantal toetsen op een doorsnee piano. De muziek is in vier lagen over elkaar heen opgenomen, steeds in een ander octaaf, zodat het hele toetsenbord aan bod komt. Het is een werveling van noten die doet denken aan de muziek die de dansende pianola’s van Conlon Nancarrow produceerden. Ritmes, woeste notenslingers, puntige hamerstukken draaien in een dolle dans om elkaar heen, en creëren stormwinden die, over lange, lange mijlen opgejaagd in ziedende razernij, oceaangolven geselen tot hoog opspattende massa’s ontembare energie. (rvp)
Pere Ubu
20 Years In A Montana Missile Silo (CHERRY RED)
David Thomas, sinds jaar en dag het boegbeeld en uithangbord van Pere Ubu, is dan misschien wel het enige overblijvende originele lid van deze band, die ooit het levenslicht zag in 1975 in Cleveland, Ohio en debuteerde in datzelfde jaar met de nog steeds geniale single ‘30 Seconds Over Tokyo, hij lijkt zijn zoveelste adem te hebben gevonden. Na ‘Lady From Shangai’ (2013) en ‘Carnival Of Souls’ (‘15) is ‘20 Years In A Montana Missile Silo’ alweer zijn
G O N Z O ’S O O R D EEL
derde nieuwe album voor Fire, het label dat ook instond voor enkele luxe heruitgaven van het vroege werk van Pere Ubu. Dat de muziek van Pere Ubu een breder publiek bereikt, al heeft Thomas nooit toegevingen gedaan, bewees hij met de vorige plaat, waarvan stukken werden gebruikt voor de cultserie ‘American Horror Story: Freak Show’. Voor het nieuwe album koos Thomas voor twee extra gitaristen (Gary Siperko, die net als Thomas in pre-Pere Ubu legende Rocket From The Tombs zat, en Kristof Hahn (Swans, Angels Of Light). Het trio gitaristen geeft de plaat een extra rockduwtje in de rug, al blijft elk nummer, mede door de onmiddellijk herkenbare stem van Thomas, onmiskenbaar klinken als Pere Ubu. Een beetje dwars dus, een beetje avant-gardistisch ook. De urgentie van de beginjaren is er uiteraard niet meer bij, maar voor een stel oude knarren (want dat zijn ze toch allemaal ondertussen, Thomas zelf is van 1953), scheelt het niet veel. ‘Avant-garage’ is een term die dikwijls wordt gebruikt om de muziek van Pere Ubu te omschrijven, waarbij dit keer vooral de garage op de voorgrond treedt (opener ‘Monkey Bizness’). Rustig mag ook, met Hahns gitaar op de voorgrond en Thomas in lyrische modus (‘The Healer’). Twaalf heerlijke Pere Ubu-nummers staan er op de plaat, die niet onderdoen voor het canon van deze iconische band. (pb)
Protomartyr
Relatives in Descent (DOMINO)
Rauwe postpunk gekoppeld aan meer dan intelligente teksten: dat is al even het recept van Protomartyr uit Detroit. Zanger Joe Casey, een kruising tussen een nerdy boekhouder en een warrige leraar geschiedenis, snerpt opnieuw Mark E. Smithgewijs door de plaat. Genadeloos observeert hij de samenleving en verpakt dat alles in teksten die barsten van de spitsvondigheden. De drie andere bandleden (Greg Ahee, Alex Leonard en Scott Davidson) zorgen voor de inventieve en even intelligente muzikale invulling. In het eerste nummer, ‘A Private Understanding’, geeft de band al een meer dan duidelijke sneer aan de sinaasappel die rondtolt in dat Witte Huis. “Don’t wanna hear that vile Trumpets anymore”, sneert Casey met hoorbaar genoegen. Of luister naar de tekst van ‘The Chuckler’ maar vooral naar de rondknallende drums en de
krinkelende gitaarlijnen. Dat nummer gaat over in ‘Windsor Hum’, een track vol onverwachte wendingen en tempoveranderingen. Het is die, soms onnavolgbare, kronkelende opbouw die zorgt dat we dat nummer op endless repeat willen zetten. Dat zou een jammere zaak zijn, want dan zouden we het vervolg van de plaat missen. Het rechtdoor jakkerende ‘Up The Tower’ of het uitwaaierende ‘Corpses In Regalia’. Afsluiter is het duistere ‘Half Sister’- onderhuidse spanning, scherpe gitaren en strakke ritmes. Meteen de perfecte samenvatting van dit nieuwe album van Protomartyr. (mt)
Public Service Broadcasting Every Valley (PIAS)
Zochten J. Willgoose, Esq., JFAbraham en Wrigglesworth –we verzinnen het zelf niet- het op hun vorige, uitstekende album nog in de Ruimte (‘The Race For Space’ uit 2015), dan gaan ze ditmaal in de diepte, meer bepaald in de (verdwenen) koolmijnen van Zuid-Wales. Zoals altijd werkt Public Service Broadcasting met historische geluidsfragmenten afkomstig van onder andere oude publieke voorlichtingsfilms, archiefen propagandamateriaal die hun postrock moet stofferen; zowel thematisch als geluidsmatig. Met die getuigenissen uit het verleden streven ze er naar eigen zeggen naar om lessen uit het verleden door te geven door middel van toekomstmuziek. Dat laatste valt wat tegen echter. Klonk de kosmische ambient en postrock op ‘The Race For Space’ bij momenten haast futuristisch, dan is ‘Every Valley’een onvervalste, traditionele en ietwat (te) brave popplaat. Maar wel een mooie. Op een of andere manier doet het allemaal een beetje denken aan de tweede van The Magnetic North (‘Prospect Of Skelmersdale’). Met de aanwezigheid van een grote naam -James Dean Bradfield van Manic Street Preachers- steekt het trio hun ambities niet onder stoelen of banken: de band wil een trede hoger op de ladder. Naast een rist gastmuzikanten met een brede waaier aan instrumenten vallen er ook nog andere markante gasten te noteren. Tracyanne Campbell (van de Schotse band Camera Obscura) of Haiku Salut bijvoorbeeld. Afgesloten wordt er met het a capella ‘Take Me Home’ gebracht door het Beaufort Male Voice Choir. Er is niet veel voor nodig om parallellen te horen met
‘Shoulder To Shoulder’, de protest/ steunplaat die Test Dept. in 1985 maakte met South Wales Striking Miners Choir. ‘Every Valley’ heeft echter die (militante) politieke ondertoon niet. Perspectief en visie zijn breder en universeler. ‘Every Valley’ boort namelijk het thema aan van verlaten en verwaarloosde gemeenschappen overal in de Westerse wereld. Toch is het nergens zwaarmoedig of zwaarwichtig. Integendeel, deze plaat heeft alles om nu eindelijk die doorbraak te forceren. (swat)
Pupillo/Babel/Brötzmann Live At Candy Bomber Studios Vol. 1 (K ARL RECORDS)
Toen Caspar Brötzmann bescheiden succes oogstte met zijn Massaker, kenden we hem als een bescheiden, gedreven muzikant die steevast ietwat verlegen reageerde toen hij werd gecomplimenteerd met alweer een schitterend concert. Massaker deemsterde wat weg, ook door gezondheidsproblemen van Brötzmann (ja, zoon van Peter) zelf. Hij doet het sindsdien nog altijd rustig aan, al verraste hij in 2012 met het project NOHOME, met bassist Marino Pliakas en drummer Michael Wertmüller (ooit Alboth!), en op hun enige album een gastbijdrage van zijn oude vriend FM Einheit. Einheit zorgde ervoor dat bassist Pupillo (Zu) en Brötzmann elkaar ontmoetten, en voor een studiosessie bracht Pupillo drummer Alexandre Babel (Sudden Infant) mee. Het trio speelde nooit eerder samen, amuseerde zich drie dagen lang improviserend in de studio, vond elkaar alsof ze al jaren samen speelden en de eerste twee gekozen stukken prijken nu op hun debuut. Wat meteen opvalt, is dat Brötzmann, willens nillens, het laken naar zich toe trekt, vooral door zijn alweer geniale gitaarspel. Hij wil niet echt een leidersfiguur zijn, ook niet bij Massaker, maar is het altijd toch. Ook nu. Nochtans worden er geen echte nummers gespeeld en zingt hij niet. Pupillo en Babel ondersteunen Brötzmann, wat uiteindelijk resulteert in twee lange stukken die elke fan van Massaker uitermate zal weten te bekoren. Aanschaffen deze plaat, want Brötzmann wil dringend de studio in om de nummers die hij schreef met Danny Arnold Lommens en Eduardo Delgado Lopez, Massaker dus, op te nemen. Ondertussen zijn we zeer te spreken over dit Massaker light. (pb)
Radiohead
Ok Computer Oknotok 1997-2017 (XL)
Een recensie is in zekere zin een vergelijkend warenonderzoek. Dat geldt al helemaal voor ‘OKNOTOK’, de heruitgave van ‘OK Computer’ twintig jaar nadat het album uitkwam waarmee Radiohead definitief naam vestigde. De nummers zijn opnieuw gemasterd, er is een tweede schijf aan toegevoegd met materiaal dat eerder alleen op singles en ep’s verschenen was, aangevuld met drie nummers die nog niet eerder uitgebracht waren. Dan is er nog een ‘Special Edition’: in een flinke doos zit het voornoemde materiaal op vinyl in een lijvig boekwerk, compleet met twee schetsboeken van Thom Yorke en vaste ontwerper Stanley Donwood, en een cassette met allerhande opnamen die de band maakte tijdens het werken aan ‘OK Computer’. Eerlijk gezegd hoor ik nauwelijks verschil tussen de originele en de geremasterde versies van het album. Het probleem zit ongetwijfeld tussen mijn oren: ik kan me er niet toe zetten om naar die verschillen te speuren, terwijl de muziek zelf me bij de kladden blijft pakken. Maar je wordt je wel opnieuw bewust van de gelaagde nuances en details in de muziek: Radiohead maakte een gewaagde, compromisloze duik in een uitgestrekt meer van creativiteit en inventiviteit, altijd gedreven door de emotioneel geladen stem van Thom Yorke, die beurtelings breekbaar, cynisch, vilein, agressief en engelachtig onthecht klinkt. Op ‘OK Computer’ voerden ze de gitaarrock van hun eerdere platen naar onbekende verten. Daarmee zetten ze zich op eenzame afstand van andere ‘leftfield’ bands. De extra schijf is een mooie aanvulling, met als hoogtepunten ‘Man Of War’ en ‘How I Made My Millions’, waarin op de achtergrond de afwas gedaan wordt door Rachel Owen, toen nog de vrouw van Yorke. Vorig jaar gestorven aan kanker, is de plaat aan haar opgedragen. De prijzige speciale editie is bovenal de moeite waard door het intrigerende kijkje dat de cassette biedt in de collectief borrelende hersenpannen van Radiohead en producer Nigel Godrich. Een bont samenraapsel van probeersels en alternatieve versies van nummers, waaronder repertoire dat pas drie jaar later het daglicht zag op ‘Kid A’. Prijzig inderdaad, maar een prachtig uitgevoerd monument voor een mijlpaal. (rvp)
77
G O N Z O ’S O O R D EEL
Razen
Red Stars Over Tokyo
(THREE:FOUR)
(HOT HAIR)
Razen blijft gestaag op zoek naar nieuwe klanken met oude instrumenten. Hun platen getuigen altijd van een weloverwogen, met grote precisie uitgewerkt concept, en hun concerten zijn hogelijk intieme staaltjes van deep listening, waarbij de nauwgezetheid van de improvisatie en concentratie een belangrijke rol spelen. We kunnen ons dan ook voorstellen dat Brecht Ameel en Kim Delcour stevig gevloekt hebben toen ze maanden na de opnamesessies (in de St. Martinuskerk van Asse) van ‘The Xvoto Reels’ merkten dat er vanalles schortte aan de tapes. Ruis en feedback komen onverwacht aanzetten en hier en daar kregen we flashbacks naar tijden waarin onze walkman weleens een cassette opat. Dat Razen -na een reeks platen, waarbij klankkwaliteit steeds een belangrijk deel uitmaakte van de luisterervaring- toch beslistte om de glitchy opnames uit te brengen, zorgt voor een eigenaardige luisterervaring, maar het duo argumenteert dat ze uiteindelijk het idee omhelsden dat het onverwachte gegeven waar ze zich voor geplaatst zagen eigenlijk perfect paste binnen hun zoektocht naar het irrationele binnen hun improvisatie. Brecht Ameel bespeelt het kerkorgel van de St. Martinuskerk, en Kim Delcour bedient zich van zijn gebruikelijke schalmei en blokfluiten -de opvallendste toevoeging aan het instrumentarium zijn echter de tabla’s van percussionist Suchet Malhotra, die perfect in het plaatje geïntegreerd zijn. In ‘Reversal Dub’ spelen Malhotra’s trage tabla’s een hoofdrol, in prettige samenwerking met de kergalm. In ‘Death On The Current Real’ vechten de drones van Delcour en Ameel met de tape, terwijl Malhotra’s tabla’s wél tamelijk normaal doorkomen. Althans, totdat het nummer bruut afgebroken wordt. Op een eigenaardige manier werkt het geheel wel, mede doordat je doorheen alle ruis, gemiste frequenties en oversturing, nog steeds een grote collectieve concentratie voelt. Of hoe Razen een tegenslag omzet in een kans. Het zou een slecht managementsmantra kunnen zijn, maar het heeft een bijzondere plaat opgeleverd. (sb)
‘Infinity From The Mouth Of Night’ vertelt over de slapeloze nachten die de zomer van 2016 voor altijd in het geheugen van Red Stars Over Tokyo heeft genesteld. De woede, verdriet en onmacht die die weken zijn leven inpalmden, zijn duidelijk te horen op het quasi magistraal georchestreerde en subliem minimale ‘Infinity From The Mouth Of Night’. Het nieuwe album van Red Stars Over Tokyo bezit een bepaalde fragiliteit die zelden een plaat zo doet beleven. Een plaat die je absorbeert en de wereld rondom doet verstommen. Het is een zeldzame puurheid, een oprechtheid en, tegelijkertijd een tijdelijk losmaken van de wereld. Een verstoppen en verblijven in stilte. Met enkel subtiele fragmenten, krakende geluiden, soundclips en aanhoudende angstige noten. Het leven in muziek gezet en Red Stars Over Tokyo klonk zelden zo ingetogen oprecht. ‘Infinity From The Mouth Of Night’ is een prachtige ambienttrip vol subtiele lagen waartussen je vertoeven wil omdat de klanken eindeloos mooi en intens zijn. Het klinkt allemaal zo eenvoudig, maar de klanken bezitten een dwangmatigheid die je doet luisteren, ontdekken en ontroeren. Een aardse ondertoon, een aanhoudende grom, die als een nimmer eindigende onrust doorheen de tracks draaft. Een die slechts sporadisch ophoudt waardoor de klanken even opklaren en de dramatiek verschuift naar de glaciale tonen die ‘Sky Turns Pink’ naadloos doen overgaan in ‘Mute Body Reconstruction’. Minimaal en nauwelijks opgevuld. Spaarzaam. Er wordt ruimte gelaten. Om te verdrinken. ‘Static Blood Pulse’ is nauwelijks waarneembaar. Een langzame druppel die uitdijt. De ondertoon keert terug. ‘Black Dots’ is statisch geknetter. Een twijfelende arpeggio in de achtergrond. En dan ‘Baby Tinymeat’, de optelsom. Wanneer alle elementen een nieuw geheel vormen en de laatste stille mokerslag uitdeeld wordt. Tranen in muziek. (ks)
The Xvoto Reels
Make Gonzo (circus) greater! Abonneer nu! 78
Infinity From The Mouth Of Night
Terry Riley
Persian Surgery Dervishes (AGUIRRE)
Of er écht iets spannends gebeurt gedurende de vier lange stukken op deze dubbele vinylheruitgave hangt af
van de mate waarin jouw (en onze) oren voldoende getraind zijn. Minimale muziek als die van genre-icoon Riley vraagt immers maximaal luisterengagement. Door de eindeloos herhaalde variaties op een (neurotisch) thema moet dit voor de meeste oren even boeiend zijn als gras zien groeien; voor liefhebbers en kenners is ‘Persian Surgery Dervishes’ zonder meer een van de (vroege) hoogtepunten uit de indrukwekkende catalogus van de Californische Meester van het minimalisme. De plaat -een liveregistratie van twee concerten in Los Angeles (1971) en Parijs, een jaar later- verscheen oorspronkelijk in 1972 en kent dankzij Aguirre nu voor het eerst in vijfenveertig (!) jaar een re-issue op somptueus vinyl. Riley had toen al enkele klassieke albums op zijn conto: ‘In C’ (‘68) of ‘A Rainbow In Curved Air’ (‘69) bijvoorbeeld. Zijn naam als pionier van repetitieve en minimalistische muziek was dus toen eigenlijk al gemaakt. Ten tijde van ‘Persian Surgery Dervishes’ waren concerten solo-aangelegenheden. Riley zat zoals de hippies in die tijd
gewoon op de grond, louter ‘gewapend’ met een elektrisch keyboard en een reel-to-reel delay-machine. Improviserend probeerde hij muziek te herleiden tot een hypnotiserende en spirituele ervaring, voor hemzelf én het publiek. Met niet veel meer dan een paar motieven en een bepaalde modus of atmosfeer in gedachten plus enkele basispatronen als uitgangspunt ging Riley op zoek naar een transcendente staat van bewustzijn. Inspiratie haalde hij toen onder meer bij jazz (Bill Evans, John Coltrane), NoordAfrikaanse soefimuziek en Indische raga’s (met Pandit Pran Nath als zijn grootste mentor). De opnames op ‘Persian Surgery Dervishes’ zijn wat ze zijn –voor de fans dus- en klinken op geen enkele manier gedateerd. Het minimalisme zorgt er namelijk voor dat de tijd er simpelweg geen vat op krijgt. Dit klinkt –naar gelang het standpunt van luisteraar– nog altijd even fascinerend of enerverend als destijds. Deze heruitgave komt in een oplage van duizend stuks en werd voorzien van tekst en uitleg door Julian Cowley. (swat)
G O N Z O ’S O O R D EEL
Yiorgos Sakkelariou Stikhiya (CRONICA)
Mark Templeton Gentle Heart (GRAPHICAL)
ren. Een paar nummers hebben een melancholische ondertoon, maar ‘Gentle Heart’ is vooral loom en warm. Met de tweedelige afsluiter ‘Gentle Story’ dobbert Templetons trilogie naar een mooi en vredig einde. (msch)
Shabazz Palaces
Yiorgis Sakellariou is een Griekse producer die zich bezig houdt met elektroakoestische composities die vrijwel helemaal bestaan uit bewerkte opnamen van omgevingsgeluiden. Zijn muziek bestaat uit geknisper en gekraak, krekels en regen, machinebrom en mechanisch gestamp, soms gemanipuleerd voorbij het punt van herkenbaarheid. Het eerste deel van ‘Stikhiya’ (cassette en download) zit vol ruis en rommelende basdrones, die geregeld vervaarlijk aanzwellen tot Sakellariou er met een abrupte wending een einde aan maakt. Een soort grabbelton van half vergeten herinneringen, die in een droomsequentie aan elkaar zijn gelast. Ritme, in de vorm van loops en pulserende drones, speelt een belangrijker rol dan in veel van dit soort muziek. Kant b bestaat uit langere passages. Eerst een waarin hij gesis en gebrom langzaam stapelt, als in een fabriekshal waar de machines een voor een aan gaan; daarna een verstilde, abstracte drone die in een grote donkere leegte lijkt te drijven. Voor liefhebbers van Francisco López, Jana Winderen en Rolf Julius. Omgevingsgeluiden spelen ook een belangrijke rol in het werk van Mark Templeton, die met ‘Gentle Heart’ zijn trilogie van het hart afsluit (eerder verschenen ‘Scotch Heart’ en ‘Jealous Heart’). Templeton gaat veel verder in het bewerken van zijn geluidenverzameling dan Sakellariou, en richt zich met nadruk op de muzikaliteit van zijn composities. Met repeterende, haperende loops van gedempte klanken creëert hij ritmes, terwijl hij met samples als noten thema’s speelt. Geen uitgesponnen drone-exercities, maar relatief korte nummers, die precies de juiste lengte hebben voor de ideeën waar ze uit zijn ontstaan. De gekozen geluiden zijn subtiel, ingehouden, ieder met een mooi bij elkaar passende klankkleur, vaak ruisend als oude bandopnames (er staat dan ook een foto van een bandrecorder en een doos tapes op de achterkant van de hoes). Af en toe is er een herkenbare klank –een paar noten van een gitaar, een hoorn, slide gitaar– maar de meeste geluiden zijn ontkoppeld van hun betekenis. Fans van Chris Herbert, Taylor Deupree en Janek Schaefer moeten deze plaat zeker beluiste-
Quazarz: Born On A Gangster Star Quazarz Vs. The Jealous Machines (SUB POP)
Laat je niet doen door de ophakkerij van Shabazz Palaces, deze band uit Seattle doet immers graag wat moeilijk. Ook nu weer. Zo komt het duo aanzetten met niet één maar twee platen tegelijk, waarop een buitenaards wezen naar “Amurderca” gezonden wordt om het te verkennen als een soort van muzikale gezant en er een aantal vreemde ervaringen dient te verteren, zoals een overdaad aan sociale media. Volg je nog? Indien niet, geen probleem. Want veel interessanter en genietbaarder dan het warrige concept, is de muziek. Dit tweeluik behoort muzikaal tot het meest toegankelijke en ook wel het beste werk van rapper Ishmael Butler en zijn kompaan, de multi-instrumentalist Tendai Maraire. Zeker ‘Quazarz: Born On A Gangster Star’, met bijvoorbeeld het orkestrale en soulvolle ‘Shine A Light’, dat aan de vroege Wu Tang Clan doet denken. Het mag niet verbazen dat Ishmael Butler toen ook al in de scene actief was met Digable Planets. Het verleidelijke geflikflooi tussen jazz, hiphop en elektronica van dit album klinkt verfrissend, zelfs in tijden waarin veel van hun gelijkgezinde Westkustvrienden -denk maar aan Flying Lotus, Kamasi Washington en Kendrick Lamar– met een vergelijkbaar geluid naar buiten komen. Thundercat, een andere telg uit die clan, maakt hier zelfs zijn opwachting op ‘Since C.A.Y.A.’. Album nummer twee, ‘Quazarz Vs. The Jealous Machines’ is iets minder funky en blijft wat vager. Het tempo ligt vaak wat te laag: psychedelisch op zijn beste momenten, onbestemd en hol op de andere. Wel leuk is ‘Moon Whip Quäz’, dat klinkt als een buitenaardse, swaggy hiphopversie van Kraftwerks ‘The Model’. Met ‘Love In The Time Of Kanye’ kaapt Shabazz Palaces bovendien de prijs voor beste songtitel van het jaar weg. Iemands ego zal gestreeld zijn. (mb)
Shit And Shine
Some People Really Know How To Live (EMEGO)
Craig Clouse, dat is Shit And Shine. Jeffrey Coffey, oprichter van het fameuze Trance Syndicate-label en beter gekend als King Coffey (Butthole Surfers) en Nate Cross (ook USA/Mexico, When Dinosaurs Ruled The Earth en Expensive Shit) behoren tot de vastere kern van het project dat eigenlijk een aanhoudend wisselende bezetting kent. En dat geldt eigenlijk net zo goed voor de muziek. Het kan verschroeiend lawaai worden, gebaseerd op de ritmes van diverse drummers tegelijk, al dan niet synchroon spelend, maar het kan ook opzwepende techno of sobere elektronica zijn. Al is sober ietwat relatief. Spartaans op Clouses wijze misschien, waardoor de nummers op ‘Some People Really Know How To Live’ zelfs geschikt zijn voor een kale dansvloer. Op het eerste gehoor dan, want dissonante tonen, industrial aandoende klanken, modulators, belletjes, averechtse beats en storende geluidjes horen er bij Shit And Shine net zo goed bij. De helse percussie die Clouse met zijn kompanen over zijn publiek durft te gieten, ontbreken deze keer echter helemaal. Eentonigheid, herhaling en minimalisme die eerdere platen al eens durfden te reduceren tot eenheidsworst, ontbreekt eveneens. Clouse was bij het opnemen van dit album, met artwork van Stephen O’Malley, in uitstekende vorm. Het is inmiddels het achttiende album van Shit And Shine, waarvan een gedeelte verscheen op Riot Season, Load en Diagonal. In 2015 bracht hij al ‘Everybody’s A Fuckin Expert’ uit op Mego, waarbij label en band bewijzen van heel wat markten thuis te zijn. Shit And Shine voor de dansvloer? Natuurlijk, als je de S van een dollarteken voorziet. Inderdaad, allemaal niet te ernstig nemen en genieten van ‘s mans kronkels. Heerlijk. (pb)
Sum Of R Orga
(CYCL IC L AW)
De Zwitser Reto Mäder (RM74) bijstaan in Sum Of R is alles behalve een vaste betrekking. We gaan het niet op drie vingers natellen, maar we eindigen gegarandeerd met meer passanten dan releases.
Voor de opvolger van het sterke tweede album ‘Lights On Water’ (2013), werd percussionist en effectenman Fabio Costa onder de arm genomen, en het duo heeft dit najaar ook tourplannen. Maar nu worden we op ‘Orga’ eerst tot de orde geroepen door de gesamplede occulte poging om de geest van illusionist Houdini op te wekken. Sum Of R is post-alles, en de woordeloze composities worden wel eens door gemakzuchtige collegae in het drone-hokje geduwd. Nu (na)galmt en dreunt ‘Orga’ zeker meer dan behoorlijk, maar deze veelgelaagde muziek maakt evengoed een brug van doemriffs en bewerkte gitaarloops, naar filmische soundscapes die eerder tot het rijk van de dark ambient elektronica behoren. Zoals de séance-intro al aankondigt, zweeft een spirituele aanwezigheid doorheen het hele album: of het nu gaat om de echoënde aaaaah van een laatste ademtocht, of een muziekdoosje dat plots uit zichzelf begint te spelen. Versluierde orkestflarden en moordend trage rituele drums maken het sfeerbeeld compleet. Tracks krijgen namen als ‘Desmonema Annasethe’ of ‘We Have To Mark This Entrance’. Deze bijzonder geslaagde cd (of dubbelelpee) zal een absolute meerwaarde zijn in spookhuizen waar de liedjes van Sunn O))) en The Haxan Cloak regelmatig voor gezelligheid zorgen. (pv)
Swissair
Viimeinen Kutsu 1982
Ferricjohnsson Joopa Jo
Mika Taanila Presents CS (RU TON MUSIC)
Wie zijn parate kennis over de Finse jaren 1980 tapescene wat wil bijschaven, moet dringend met Ruton Music kennismaken. Sinds 2011 laat dit fijne labeltje heruitgaven van obscuur materiaal op de wereld los, enkel op cassette uiteraard, en meestal in een slagorde van vijfenzeventig exemplaren. Swissair zou de minst onbekende groep moeten zijn (nee, wij hadden er ook nog nooit van gehoord), en het amuseert ons enorm dat er maar liefst zes groepsleden nodig geweest zijn om ‘Viimeinen Kutsu 1982’ af te leveren.
79
G O N Z O ’S O O R D EEL Tenzij er eentje op record duwde en wat richtingloos tegen instrumenten schopte, terwijl zijn vijf pubervrienden hun roes lagen uit te slapen. Dat zou meteen ook het occasionele pijnlijke gekreun verklaren. Lo-fi dus, waarin ook de omgeving (verkeer, vogelzang) een bijdrage mag leveren. Daarvoor trekt de hele groep plus instrumenten het nabijgelegen park in om opnames te maken en te improviseren, met ambitieuze uitgangspunten: Brian Eno ontmoet The Velvet Underground. Iets wat de nietsvermoedende parkbezoekers in Helsinki zeker naar waarde wisten te schatten. We klinken geheel tegen onze natuur in wat cynisch, maar moeten ook toegeven dat er af en toe momenten zijn waarop dit alles secondelang interessant samen spoort. De keerzijde is eenzelfde lot beschoren: op een mooie dag heet dit jammen of improviseren met gitaren en drums, en als we slechtgezind zijn catalogeren we dit als richtingloos geklooi. In de privacy van zijn eigen woonst, toont Swissair-lid Ferricjohnsson meer compositorisch talent. Met elektronica, gitaren en zang in zijn moedertaal, slaagt hij er in om pop-vriendelijke minimal wave te produceren, die te geschift klinkt om gedateerd te zijn. De arrangementen zijn onmiskenbaar in bouwjaar 1985 te situeren, maar af en toe duikt er een bizar blaasinstrument-klankje op, wellicht afkomstig van een speeltje dat in een hondebek thuishoort. Ook de Finse zang is een voltreffer: vervreemding is gegarandeerd, ook al zingt hij over een defecte radiator in zijn badkamer. Mika Taanila is ook al medeverantwoordelijk voor de historische teringherrie van Swissair, maar hij levert recent werk af. Zes minuten om precies te zijn, maar de op vijftig exemplaren gelimiteerde cassette heeft de bedoeling dat ze in een eindeloze loop wordt afgespeeld. Taanila zet de schaar in twee interpretaties van ‘Past, Present And Future’, en laat de stemmen van de uitvoerders (The Shangri-La’s in 1965 en Agnetha Fältskog in 2004) strijden tegen de pianomelodie van Beethoven, die geleend werd voor de oorspronkelijke song. Een collage van prachtige versneden pianomuziek met een melige orkestbewerking dus, terwijl cut-ups van vrouwenstemmen willekeurig ‘Past’, ‘Present’, of ‘Future’ door ons hoofd laten spoken. Hier keren we eindeloos graag naar terug. (pv)
In onze webshop: digitale versie van Gonzo (circus)! 80
Ghédalia Tazartès + Maya Dunietz Schulevy Maker (HOLOT YPE EDITIONS)
Tussen 1979 en 1997 maakte Ghédalia Tazartès welgeteld zes platen. Sinds zijn terugkeer naar het podium, nu een dik decennium geleden, heeft hij er daar al veertien aan toegevoegd: solowerk, maar ook samenwerkingen met Jac Berocal en David Fenech en recent nog Dennis Tyfus en Chris Corsano. ‘Schulevy Maker’ is een samenwerking met multi-instrumentaliste, zangeres en componiste Maya Dunietz. Dunietz, geboren in 1981 en dus ongeveer half zo oud als Tazartès (°1947), heeft de laatste tweeënhalve decennia samengewerkt met ondermeer Evan Parker, Mike Patton, John Zorn, Stephen O’Malley, Daniel Higgs en Steve Noble. ‘Schulevy Maker’ (wie geen lidkaart heeft van de sterrenwacht googlet zichzelf een weg naar Shoemaker-Levy 9) is live opgenomen in Cafe Oto in december 2013, hun eerste gezamenlijke performance. De combinatie van Dunietz’ bij momenten komieke samplewerk en dik aangezette zang en Tazartès buiten de tijd staande sjamanistiek (al zal hij die omschrijving hoogstwaarschijnlijk niet appreciëren) werkt wonderwel. Tazartès bromt en huilt, haalt af en toe zijn mondharmonica boven. De sfeer is minder grimmig dan op Tazartès allereerste platen -het plezier van samen in het moment iets te scheppen is duidelijk hoorbaar- en laveert tussen devoot, over tongue-in-cheek danserig, langs georchestreerde chaos tot ronduit ingetogen en schaamteloos mooi. Al kan dat laatste ook te maken hebben met ons lichtjes verwrongen referentiekader. (sb)
This Is The Kit
Moonshine Freeze (ROUGH TR ADE)
This Is The Kit is de band/het project rond de Britse Kate Stables. Voor ‘Moonshine Freeze’ werkte ze samen met producer John Parish, die eigenlijk geen introductie meer behoeft, maar vooruit: hij werkte onder andere met P.J. Harvey. ‘Moonshine Freeze’ mist enige kracht. Het album is niet per se braaf, maar wel heel beschaafd. Het is het equivalent van een bekakt
pratende, theedrinkende Brit van wie je verwacht dat hij gewoonweg niet in staat is om kwaad te worden. Het gebrek aan venijn hoor je vooral in Stables’ keurig gezongen, maar weinig opvallende zanglijnen. De teksten zijn weliswaar donker –in het eerste nummer vliegen de kogels je al om de oren, en wordt iemand bezworen: “You let too many bullets through”–, de sfeer stemmig, maar echt grijpen wil de plaat niet. Wat overblijft, is een verzameling prima, fraai geproduceerde en ietwat poppy singer-songwriternummers, maar niet veel meer dan dat. (mab)
thisquietarmy
Democracy Of Dust
Various Artists
Delineation – A Collection Of Reinterpretations & Remixes (MIDIR A RECORDS)
Het Duitse (Essen) label Midira specialiseert zich in drones, ambient, noise en darkjazz. Het trekt voornamelijk de kaart van vinyl en tapes. Midira is dus een ideaal platform voor de muziek van de Canadees Eric Quach alias thisquietarmy. Op Midira verkeert hij overigens in het gezelschap van Aidan Baker (Nadja), A-Sun Amissa, Dirk Serries, Fabio Orsi, N en zo nog wat al dan niet illustere namen uit de dronescene. Quach heeft bijna een even grote productiedrang als Baker, maar houdt het meestal onder de noemer thisquietarmy, waarmee hij ook frequent samenwerkingen met anderen aangaat. Zo kwam onlangs de split met Thank U For Smoking uit Sardinië tot stand (op Subsound), waarbij beiden elkaars nummers verder inkleurden. Meer dan zomaar een split, wat de voorkeur wegdraagt van thisquietarmy. De in Toronto gehuisveste Quach dweilt regelmatig het Europese vasteland af (zo ontmoette hij ook eerder genoemd Thank U For Smoking), waar hij een graag geziene gast is die steevast voor uitmuntende concerten zorgt. En zijn platen steken meestal ook boven het maaiveld uit, en daar vormt ‘Democracy Of Dust’ geen uitzondering op. Telkens weer slaagt Quach er in om met andere middelen drones op te wekken, die net zo sterk en gevarieerd klinken als de drones die hij met zijn gitaar en een leger aan effecten in elkaar zet. Want in tegenstelling tot veel genregenoten zorgt hij er wel voor
dat elk album anders klinkt, grensverleggend bijna binnen het dronegenre. ‘Delineation-A Collection Of Reinterpretations & Remixes’ is, als we het goed hebben wegens niet gezien, een mooi vormgegeven box met vier cassettes en kunstig en goed verzorgd artwork. Het idee van labelbaas Dimitrios Kaitsis was om artiesten die iets hebben uitgebracht op zijn label, werk van andere artiesten op zijn label te laten interpreteren, remixen of er een zogenaamde ‘delineation’ van te maken. Zonder de tracklijst te bestuderen, horen we dertien zeer goed gebrachte stukken die alle kanten van het dronespectrum beslaan, en waar het er uiteindelijk, bij het beluisteren, ook niet echt meer toe doet wie wat heeft bijgedragen. Het album klinkt uitermate coherent, zeker gezien het groot aantal artiesten, wat tegelijk een verrijking (een heerlijke plaat om bij weg te dromen) als een verarming (geen enkele artiest heeft een eigen herkenbaar gezicht, ook niet na meerdere keren luisteren) is. Maar we klagen niet, want er staat geen enkel slecht stuk op, en dat is zowaar bijna een unicum voor een verzamelalbum. (pb)
TLC S/t
(COOKING VINYL)
Voor wie zich afvraagt waarom Gonzo (circus) over TLC bericht, heeft je recensent een tegenvraag: waarom over pakweg Radiohead schrijven, die minstens zo mainstream zijn? De invloed van TLC is anno nu goed terug te horen bij de diverse r&b-, elektronica- en indiepopartiesten die het schemergebied tussen hitparade en underground bevolken. Bovendien: de titelloze comebackplaat is gewoonweg een prima album; niet zo goed als klassieker ‘CrazySexyCool’, maar eigenlijk wel leuker dan een wat overspannen album als ‘FanMail’. De in 2002 overleden Lisa ‘Left Eye’ Lopez is helaas alleen nog even via een sample uit een interview te horen; de overgebleven leden mochten van haar familie opnames van haar raps niet gebruiken. Dat gemis is tegelijkertijd een van de redenen waarom het album niet als een (al te gemakkelijke) nostalgietrip klinkt. Ja, de sterke single ‘Way Back’ is weemoedig terugkijken, maar vaker klinkt TLC behoorlijk hedendaags zonder krampachtig mee te doen aan allerlei trends. De geest van de alternatieve r&b zit wel een beetje in het stemmige, fraaie tweeluik ‘Start A
G O N Z O ’S O O R D EEL
Fire’ en ‘American Gold’, maar laten we wel zijn: TLC heeft die ontwikkeling mee vormgegeven. Alleen het veel te braderie-achtige ‘It’s Sunny’ –met een nogal goedkope sample uit het welbekende ‘Sunny’– is onder de maat. Verder is dit gewoon een heel prima comebackalbum. Fijn dat jullie weer terug zijn! (mab)
Tombouctou Ceiling Coast
Chantal Morte Mental Short (AT YPEEK MUSIC)
vervreemdende wereld, met invloeden van Nick Cave, Tom Waits en Einstürzende Neubauten, die klinkt als komend uit een donker hol alwaar alleen maar permanent bedwelmden hun heil kunnen vinden. Geen enkele van de zestien nummers klinkt ergens conventioneel, zonder dat het in een kakofonie verandert, hoe vreemd de klanken en de diepe basstem in eerste instantie mogen klinken. Of Chantal Morte nu meer liefhebbers en enthousiastelingen zal weten te vinden dan bij de eerste keer dat de plaat uitkwam, durven we te betwijfelen. Ons hebben ze echter volledig overtuigd. (pb)
Trepaneringsritualen
Oberhausen Ritual – Live At Maschinenfest 2016 E.V. (R AUBBAU)
Tombouctou uit Lyon zet een eigenzinnig stukje noiserock annex no wave neer, dat net zo goed in New York zou kunnen zijn gemaakt. Gitarist A.C. demonstreerde zijn averechtse snarenwerk eerder al in de instrumentale band Torticoli. Met Tombouctou kiest hij niet alleen voor een net zo gekke bandnaam, maar zet hij ook een stapje vooruit in zijn muzikale carrière. Waar Torticoli nooit over de hele lijn kon overtuigen, doet dit drietal dat namelijk wel. En dat is voornamelijk te danken aan zangeres Cocrelle. Haar stem snauwt er een eind op los als ze daar zin in heeft, als een kruising van Nina Hagen, Lydia Lunch (ten tijde van Beirut Slump) en Yasuko Onuki (Melt-Banana). Drummer Melloul en gitarist A.C. spelen een stevig potje noise- en postrock, soms neigend naar de glorietijd van de no wave. De vijf nummers, toch net geen veertig minuten, zijn echter toegankelijker en tegelijk avontuurlijker dan voorgaande zinnen zouden doen vermoeden. Geboren vanuit improvisatie slaagt het trio er namelijk in om de uitvoeringen lekker strak te houden, waardoor de inherente mogelijkheid tot chaos perfect wordt vermeden. Chantal Morte maakt al net zo’n atypische allegaartje van moeilijk te beschrijven muziek. Als we het goed hebben, was dit in 2012 de opvolger voor het debuut ‘No More’ uit 2007, dat nu een welverdiende herkansing krijgt. Een diepe basstem draagt de nummers, die muzikaal in een stevig experimentele hoek zitten, tegelijk blues, gothic en cold wave spelend. De versie van ‘Alabama Song’ (tekst van Bertolt Brecht en muziek van Kurt Weill) is totaal gestoord, en dat kunnen we ook zeggen van ‘Maxim’s’, van de hand van Serge Gainsbourg. De twee bandleden, eerder actief als Pusse, creëren een
De sfeer in een concertzaal laten omslaan, en alle gesprekken laten verstommen: Thomas Martin Ekelund (Dead Letters Spell Out Dead Words) kan dit veroorzaken door gewoon de ruimte te betreden. Natuurlijk heeft hij zijn fysiek mee, als woeste bebaarde Zweed, met kruisentatoeages (de Temple Ov Psychick Youth variant) en behangen met talismannen. Wat nog meer verontrust, is zijn mentale voorbereiding op de set door een zak met onder andere bloed en kruiden met een strop over zijn hoofd vast te maken. Intussen worden beelden geprojecteerd van altaren met schedels, en vooroorlogse processies in gedementeerde boerendorpen. Wat er nadien volgt, hoor je op deze registratie van zijn Maschinenfest performance in 2016. Ekelund heeft geen muzikanten of instrumenten, en laat dus de backingmachines al het werk doen, terwijl hij zich voluit op de vocale en fysieke performance concentreert, met een stem die klinkt als iemand die al een tijdje twee meter diep tussen zes planken slaapt. Zijn muziek is een mengsel van geritualiseerde death-industrial en ritmische power electronics, met af en toe enkele (relatief) rustigere momenten waarin de beklemmende sfeer primeert. Deze gelimiteerde (150 stuks) cassette of download is een goed startpunt om zijn livewerk naar waarde te schatten, want de geluidskwaliteit is prima, en heel wat van zijn karakteristieke tracks (‘Judas Goat’, ‘Papist Pretender’, ‘Deathward To The Womb’) passeren de revue. Lectuur van deze titels vat ook perfect de morbide en antichristelijke inspiratie samen, die tegelijk met het organisch materiaal uit zijn kap druppelt. (pv)
Ufomammut 8
(NEUROT)
Laten we het vooral niet ingewikkeld maken, moet het powertrio Ufomammut hebben gedacht toen ze een nieuwe plaat bij elkaar hadden geschreven. De titel van de plaat is gewoon zijn rangorde in hun discografie. Er staan ook precies acht nummers op de plaat. Maar afspelen mag gerust op tien want ook op deze plaat laat Ufomammut zich weer van hun meest monolithische kant horen. Op album acht ook weer geen drastische koerswijziging. Het schip vaart nog altijd door wateren vol met doom, sludge en harde psychedelica. Riffs die op je lever inbeuken, drums die harder pompen dan een marinier op straf en samples en geluideffecten die de muziek naar hogere sferen voeren. Geen paniek, de basis is nog altijd uit graniet, we hebben hier niet met pseudo hippies te maken, maar eerder met trippende leden van een motorbende. Ook de stem zit nog altijd weggedrukt in de mix, wat alleen maar bijdraagt tot het geluid en de sfeer. De nummers lopen in elkaar over en vormen zo een onontkoombaar monster dat lustig over je heen dendert. Een eerste apotheose komt in ‘Zodiac’ waar de vorige songs assembleren tot een pompend geheel met uitvliegende gitaren en onverwoestbare, zich herhalende ritmesectie. Adem halen zit er niet in en ‘8’ blijft ongenadig voortdenderen. Of donderen. De plaat is als een rit op een achtbaan die door donkere tunnels en spacey projecties vlamt: als je bent aangekomen wil je nog eens. Met dit album blijft Ufomammut nog steeds het kosmische doombeest dat het altijd al was. Het is alleen nog wat groter geworden en een vaste waarde in de hoogste regionen van de monolitische doom. Daar waar ook Yob zich ophoudt. Deze plaat is de meest deugddoende schop tegen ons hol die wij de laatste tijd mochten ontvangen. (cva)
UNKLE
The Road: Part 1 (SONGS FOR THE DEF)
De tragiek van UNKLE is dat de formatie telkens weer vergeleken wordt met debuutalbum ‘Psyence Friction’, maar omdat DJ Shadow toen nog lid was, is het praktisch
onmogelijk om niet over diens ‘Entroducing…’ te beginnen en tja, van die klassieker win je moeilijk. ‘Psyence Friction’ kreeg wisselende kritieken, en het resultaat was ook nogal wisselvallig. Triphop en alternatieve rock fuseren lukte niet al te goed. Bepaald niet alle uitgenodigde sterren deden hun best; en prachtnummers wisselden matig materiaal af. Het vertrek van DJ Shadow en diverse platen later zijn we bij ‘The Road, Pt. 1’ aangekomen. Eerlijk is eerlijk: dat is een veel consistentere plaat dan ‘Psyence Friction’. De triphoplink is vrijwel afwezig, op prominente gastartiest Elliott Power na, die op die verlegen manier rapt zoals dat vroeger bij Massive Attack gebeurde. UNKLE anno 2017 weet rock en elektronische muziek bovendien veel beter bij elkaar te brengen, en gooit daar een bataljon aan filmische strijkers bij. Het gejaagde bijna-titelnummer ‘The Road’ is niet bijster geslaagd, maar daar staan heel sterke nummers tegenover met Keaton Henson en vooral Mark Lanegan. Laat dat volgende deel maar komen! (mab)
Unsane Sterilize
(SOU THERN LORD)
Dave Curran, bassist bij het invloedrijke New Yorkse Unsane sinds 1994 (vervanger van de originele bassist Pete Shore), produceerde zelf het inmiddels achtste studioalbum van de noiserockers. Sinds 1988 timmert dit trio al aan de weg, eentje vol obstakels. Originele drummer Charlie Ondras overleed aan een overdosis in 1992 en werd vervangen door Vincent Signorelli (die voordien drumde bij Swans). De band lag drie jaar stil toen brulboei en gitarist (en lid van het eerste uur) Chris Spencer in Wenen door vier mensen het ziekenhuis in werd geslagen. Van opgeven is er bij Unsane echter geen sprake, integendeel. Het trio toert bijna onafgebroken, zelfs al stijgen de bezoekersaantallen nauwelijks. En wie dacht dat ze met ouder worden, minder fel uit de hoek zouden komen, zal bedrogen uitkomen. Het is van moeten, net als bij Steve Austin (Today Is The Day). De opgekropte woede en agressie moet er gewoon uit, en hoe kan dat beter dan met een snoeiharde, van woede uitpuilend nieuw album? De hoes alleen al is vintage Unsane: lekker bloederig, en ook de tien nummers (met korte titels, zoals gewoonlijk) zijn net zo fel en hard als bij het debuut uit
81
G O N Z O ’S O O R D EEL
1991 en ‘Scattered, Smothered & Covered’ (1995, in de huidige bezetting). Waar voorgangers ‘Visqueen’ (2007) en ‘Wreck’ (2012) niet over de hele lijn konden overtuigen, is dat bij het tien nummers tellend ‘Sterilize’ absoluut wel het geval. De luisteraar wordt geen seconde rust gegund, het vijfjarige hiaat na het vorige album heeft de band tijd gegeven om alleen maar het beste over te houden; en het tijdssegment, Trump voorop, leent zich uitstekend voor de powernoiserock waar Unsane een patent op heeft. Verwacht Unsane de komende maanden in de concertzalen, waar ze nimmer teleurstellen. Dat doen ze met deze ‘Sterilize’ evenmin. (pb)
En dan, na dat eerste half uur, wordt het allemaal wat gewoner, krijg je artrock voorgeschoteld met die bekende kringelende baslijnen uit de postpunk die samengaan met ritualistische percussie of broeierige grooves, plotse momenten van gebroken dancepop of onheilspellende vibes die compleet exploderen in de bombast van ‘Il Ventre Del Nulla’, wat vooral de aard van het album als studio-artefact nog eens in de verf zet. Geen grote verrassingen, wel substantie en een compromisloze attitude. (gp)
S/t
De elektronische opera ‘Yawar Fiesta’ van componiste Annette Vande Gorne en tekstschrijver Werner Lambersy, beiden geboren in België, is gebaseerd op de gelijknamige roman van de Peruviaanse schrijver José María Arguedas. Centraal in het boek staat een ceremonieel stierengevecht in een dorp in de Andes. Zoals wel vaker in voormalige koloniën is een bepaalde vorm overgenomen, maar ter plekke aangekleed en uitgebreid met gewoonten en overtuigingen van de oorspronkelijke bewoners. Het gevecht heeft een nieuwe rituele lading gekregen. In de visie van de twee Belgische makers is dit gegeven uitgewerkt tot een zinsbegoochelende belevenis, met satanische koren, demonisch galmende voordracht, plotseling oplaaiende boventoonzang, een wanhopige smeekbede. Allemaal elementen die Vande Gorne trefzeker door haar apparatuur heen haalt. Tezamen vormen ze een veelstemmige orkaan die over het land trekt, sporen van vernieling achter zich laat, maar tegelijkertijd ook de aarde opent voor nieuw leven. Het zou prettig geweest zijn om het libretto te hebben. Nu is de strekking van de tekst een slag in het duister. Maar ook zonder dat: een bezield werk, van een sinistere pracht. (rvp)
UUUU (EMEGO)
Het gebeurt wel vaker dat muzikanten van bekende bands er nevenprojecten op nahouden waarin ze zich meer laten gaan en waarmee ze doorgaans een kleiner publiek aanspreken. Wire bevindt zich de voorbije jaren in een creatieve en productieve periode, maar het weerhoudt de leden er niet van om zich ook te laten gelden met boeiende zijstappen. Bassist Graham Lewis en gitarist Matthew Simms zijn zo terug te vinden in UUUU, waarin ze samenspelen met oude bekende Thighpaulsandra (Julian Cope, Spiritualized, Coil en regelmatig meetourend met Wire) en de Italiaanse percussioniste Valentina Magaletti, die vooral bekend is van Tomaga, maar ook terug te vinden was bij Raime. Samen maken ze iets dat volgens het label wordt omschreven als ‘a terse meeting between dance, ambient, abstraction and improvisation’, wat de lading vrij goed dekt. Van zachtjes binnensluipen en de luisteraar vervolgens naar een experimentele uithoek meetrekken, is trouwens geen sprake, want het viertal pakt meteen uit met z’n meest avontuurlijke ideeën, zoals de hypnotiserende, haast folkloristische percussiestart van ‘The Latent Black Path Of Summons Serve’, die plots openbarst met een lawaaierige weelde van klanken, dikke lagen en effecten in een zone van tribale noiserock. Daarna doen ze het zowel met lange exploraties (‘Five Gates’) als grote dynamische contrasten, want na de extreme start, komt ‘Partial Response Takes Another Form’ uit een heel andere hoek, die meer gemeen heeft met die van spacey ambient en kosmische improvisatie.
82
Annette Vande Gorne (Werner Lambersy) Yawar Fiesta
(EMPREINTES DIGITAL ES)
Wekelijks overzicht in je mailbox? Schrijf in op onze e-nieuwsbrief!
Raphael Vanoli Bibrax
(SHHPUMA)
Gitarist Raphael Vanoli is vooral bekend van zijn duo Knalpot met drummer Gerri Jäger. Op zijn solo-album ‘Bibrax’ laat hij zich van een nieuwe kant zien. Terwijl zijn werk in Knalpot de sporen draagt van het krachtige drumwerk van Jäger met zijn moeilijk voorspelbare ritmepatronen, duikt Vanoli op deze plaat in het klankenuniversum van zijn gitaar. Hij doet dat door het instrument tot extreme waarden te versterken, en het te koppelen aan effectpedalen. Vervolgens moet hij het uiterst behoedzaam behandelen om het tot klinken te brengen. Hij kan de snaren niet direct aanslaan. In plaats daarvan blaast hij erlangs, bestrijkt ze met een veer, tikt en wrijft hij zachtjes tegen hals en klanklichaam. Hoe ver de installatie open staat, is te horen aan de omlijsting van aardebrom en ruis rond de nummers. Daar tussenin bloeien akkoorden warm uit de gitaar op. Soms hoor je de metalig zoemende en tinkelende bron van het geluid, maar in een nummer als ‘Enzo’ zou je zweren dat er een orgel in het spel is. Hoe geconcentreerd Vanoli de gitaar ook beroert, met dit volume is zelfs het geringste onbedoelde contact hoorbaar. Het verhoogt de spanning in de atmosferische schilderingen, die steeds onverwachte wegen inslaan, bijvoorbeeld wanneer hij in ‘Schicht’ zacht met de verglijdende akkoorden meezingt, of wanneer een breed en wollig klankbed openspringt in opspattende sprankelende toondruppels, die fel gloeien voor ze uitdoven. Dit moet je eigenlijk live horen in een akoestisch rijke omgeving met de ogen gesloten. Of anders die situatie maar zien te herscheppen in de eigen woonkamer. Meereizen met Vanoli door zijn veelkleurige uitspansel. (rvp)
Various Artists
Behind The Counter – Max Richter (REPUBL IC OF MUSIC)
De marketingmelder slaat in paniek aan bij het beluisteren van ‘Behind The Counter With Max Richter’, het eerste deel in wat een serieel speeltje moet worden van het Britse label Rough Trade. Een speeltje dat kopers moet wijzen op de catalogus
van het label, samengesteld door beroemdheden, mensen van wie het label verwacht dat ze een zekere aantrekkingskracht uitoefenen op een jong publiek. Voor deze eerste duik achter de toonbank mocht componist Max Richter het materiaal kiezen. Veelschrijver Richter combineert een klassiek orkest met elektronica alsof het niets is. Hij heeft gewerkt met Tilda Swinton en Robert Wyatt. Hij schreef de muziek bij een lange rij films, en voor HBO-serie ‘The Leftovers’. Vorig jaar werd muziek van hem gebruikt voor de film ‘Arrival’. Iemand met zo’n hoog en breed profiel: daar hoopt Rough Trade blind op te kunnen varen als het erom gaat minder bekende zaken aan de man te brengen. Ten overvloede zullen ze hem op het hart gedrukt hebben om het toch vooral toegankelijk te houden. Dat was niet tegen dovemansoren gezegd: Richters eigen muziek kwispelt net zo vriendelijk als een hondje van drie maanden. De muziek op deze drie schijven (van ‘The Unanswered Question’ van Charles Ives, via renaissance en barok naar Low en Mogwai, en stukken van Richter zelf) kabbelt zo de oren in en er zo weer uit. Hooguit klotsen de klanken slaapverwekkend tegen de binnenkant van de schedel. De muziek is niet heel slecht, maar de meer dan twee uur lange opeenvolging van zoetige samenklanken, waarbij geen enkel haartje de kans krijgt weerbarstig op te springen, gaat tegenstaan. Van zoveel suiker krijg je onherroepelijk het zuur. Er zal ongetwijfeld een markt voor zijn, maar mij zul je daar niet aantreffen. (rvp)
Various Artists
Noise Reduction System– Formative European Electronica 1974-1984 (CHERRY RED)
Het onverwachte succes van ‘Close To The Noise Floor-Formative UK Electronica 1975-1984’ van vorig jaar dicteert (uiteraard) volgens de merkantiele wetten een opvolger. Meer zelfs, er blijkt een heuse serie in te zitten want ‘Noise Reduction System’ wordt in de markt gezet als een ‘Close To The Noise Floor Presents’. Laat maar komen want ook op deel twee regent het ontdekkingen en revelaties. Vorig jaar werden Britse schatten opgediept; ditmaal wordt de schop in het Europese vasteland gezet. Eerste fijne vaststelling: als het over de pioniersjaren van de elektronische
G O N Z O ’S O O R D EEL
muziek gaat, dan kan geen enkele, zijn/haar job ernstige nemende samensteller heen om de Lage Landen. Met bijdragen van onder meer het obligate Front 242, The Neon Judgement en minder bekende namen als Pseudo Code, BeNe GeSSeRiT, Human Flesh (telkens met Alain Neffe in de rangen) en M.A.L. staat België broederlijk naast het eveneens terecht flink bedeelde Nederland, dat vertegenwoordigd wordt door onder andere Minny Pops, maar ook cultnamen als Truus de Groot André De Koning, Van Kaye + Ignit, Ende Shneafliet, Doxa Sinistra, Plus Instruments, Das Ding en De Fabriek. Het spreekt voor zich dat Duitsland gevestigde namen mag afvaardigen . Klaus Schulze, DAF, Malaria!, Asmus Tietchens, Elektronische Musik Aus Köln, Der Plan en Cluster staan netjes schouder aan schouder met obscure artiesten en projecten zoals bijvoorbeeld Universalanschluss (alias Felix Kubin), Saal 2, Der Künftige Musikant of Les Vampyrettes (met Holder Czukay (Can) en topproducer Conny Plank). Naast deze voor de hand liggende landen wordt er ook royaal geplukt uit onder meer Spanje (Esplendor Geométrico), Griekenland (Vangelis), het toenmalige Joegoslavië (Borghesia), Finland (Gagarin-Kombinaatti met Mika Vainio van Pan Sonic), Italië (Maurizio Bianchi), Frankrijk (Die Form, Vox Populi!, DDAA) en Zwitserland (Yello, Carlos Perón). Het merendeel van de nummerseenenzestig in totaal! – is afkomstig van cassettes en bestrijkt een stilistisch rijk pallet dat gaat van minimal wave, industriële synthpop, abstracte experimenten tot ambient; en zowat alles daartussen. In tijden waarin vermaarde archivarissen zoals Vinyl On Demand de jaren 1970 en 1980 zowat binnenstebuiten hebben gekeerd op zoek naar elke morzel muziek uit de underground is het quasi onmogelijk geworden om een lijvige compilatie als deze te vullen met exclusieve tracks. Echte diehard fans van het genre en de periode gaan hier ongetwijfeld botsen op heel wat bekend terrein, maar samensteller Richard Anderzon heeft er bewust gekozen om voor de hand liggende nummers te omzeilen –‘TV Treated’ van The Neon Judgement uitgezonderd – en met duidelijke kennis van zaken te kiezen voor spannendere alternatieven. Vespreid over ruim vijftig pagina’s zorgt het gros van de artiesten bovendien zelf voor wat duiding en beeldmateriaal; en wordt het geheel vakkundig ingeleid voor de vermaarde Britse journalist Dave Henderson (MOJO, Sounds). Net zoals zijn voorganger is ‘Noise Reduction System’ attractief vorm-
gegeven als een zakboekje met een hardcover. Net zoals ‘Close To The Noise Floor’ is dit een juweeltje van een compilatie. (swat)
Various Artists VIII
Tarab
An Imcomplete Yet Fixed Idea (APOSIOPÈSE)
Various Artists
Studio 12 Recordings 1980-1984 (BLOWPIPE)
Het is niet meer van deze tijd dat kleine labels promo kunnen voeren voor gelimiteerde uitgaven van boxen met een aantal lp’s, zonder dat de recensent zelf een steentje bijdraagt. Begrijpelijk vinden we dat, zeker als het om een set gaat van vijf lp’s, een single en een boekje in een mooi vormgegeven doos. Het gaat echter wel om een set platen waar heel wat tijd en werk werd ingestoken en waar bovendien veel muziek van Nexda op is te vinden, en laat dat nu net, samen met Tox Modell (waar blijven die heruitgaven?) één van onze favoriete bands van de Ultra-beweging zijn. Net iets meer dan drie plaatkanten Nexda, we vergeten bijna dat er op deze uitgebreide verzameling ook nog ander werk is te vinden, die mee een fragment van de muziekgeschiedenis schreven. Vanuit Amsterdam, waar de beweging het levenslicht zag, waaide Ultra Nederland rond. Er was het blad Vinyl (met flexi’s waarop regelmatig Ultra-bands) dat aandacht besteedde aan de bands en enkele bekendere namen als Minny Pops (ook al met Dekker, op synthesizer) en Plus Instruments. Daardoor was er ook heel wat te doen in Haarlem, meer bepaald rond Studio 12, een studio, cassettelabel en ontmoetingsplek gerund door Wim Dekker. Hij is nu de man achter Blowpipe, waarop deze box verschijnt. De oorspronkelijke cassettebandjes (verzamelobjecten en heel wat geld waard ondertussen) krijgen nu een opgewaardeerde uitgave op vinyl, waarop natuurlijk ook heel wat werk van Dekker valt te beluisteren. En een concert van Smalts (met Dekker uiteraard). Heel wat ietwat dubby, intrigerend werk van Die Krü Blodt ook, zowat de enige band die we absoluut niet kenden. En nog hier en daar verspreid meer nummers van Nexda, die eigenlijk ook zowat de huisband van Studio 12 waren en er heel wat opnames maakten. Veel minimal aandoende muziek en hier en daar wat meer ‘echte’ Ultra op deze uitgebreide verzameling dus, waar we geen enkel, ook niet op de extra single, minder nummer op terugvonden. Schitterende uitgave, gelimiteerd tot 444 stuks en met echtheidscertificaat. (pb)
De Australische geluidswerker Tarab, artiestennaam voor Eamon Sprod, heeft naar verluidt bij zijn klankenjacht een voorkeur voor de vergeten en verlaten zijden van de stad. Hij schijnt zijn field recordings zelfs vooral te verzamelen tussen afval, troep, modder en stof. Zijn composities noemt hij “careful arrangements of sonic rubbish”. Maakt dat de muziek interessanter, of op zijn minst onderscheidend? ‘An Incomplete Yet Fixed Idea’ is Tarabs eerste lp voor Aposiopèse en bevat twee lange composties. Daarin wisselen geluiden van uiteenlopende herkomst elkaar af en stapelen op tot dichte clusters. De klanken roepen een associatie op, ze zijn ‘herkenbaar’, maar toch niet heel goed duidbaar. Op andere plekken klinken duidelijk te omschrijven geluiden: vogels of stemmen, bijvoorbeeld. De overgangen zijn soms vloeiend, op andere momenten ‘hard’. Een ruisende klank wordt afgebroken door een andere ruis – als zwart na wit. Elders wordt een continue ruis verdrongen door een ongestructureerd gerammel. De composities doen sterk aan als collages. Een eenheid in plaats is er niet te maken en evenzeer vermijdt Tarab een verhalend karakter. Hij behoudt de abstractie en blijft daarbij boeien. Tarab is ook te vinden op de verzamel-cd ‘VIII’ van Aposiopèse. Zijn compositie ‘Notebook’ volgt eenzelfde recept. Minutenlang gerammel –het zou regen op een metalen dak kunnen zijn– en metalig galmen, gefluit en andere field recordings van duidelijke en onduidelijke herkomst vormen een gefragmenteerd geheel, met een belangrijke rol voor stiltes. Een goede, zelfs wat verwarrende bijdrage aan een sowieso sterke verzamelaar. Jean-Luc Guionnet, eveneens nieuw op het label, bespeelt en onderzoekt een kerkorgel door registers ternauwernood te openen. Lang aangehouden tonen wisselen af met bijna-stiltes en een vaag geritsel. Met een beperkt aantal elementen, waaronder een verre drone, een nabije regelmatige tike en een metalig slijpgeluid, weet Copice een onheilspellende compositie klaar te spelen. Hervé Moire & Juan-Pablo Espinoza leveren een lichtere, bijna spacy sfeer van bij-
voorbeeld elektronische bliebjes en akoestische klanken tegen een fond van galmende ruis, getinkel en een vage melodische lijn. Prachtig is het al wat oudere ‘Mylapore’ van Tomoko Sauvage die een eigen elektro-akoestisch systeem heeft gebouwd uit microfoons en met water gevulde porseleinen schalen. Een even organisch als elektronisch klinkend stuk, dat zich even als gamelan-on-speed ontpopt. In totaal bevat de cd acht stukken van evenzovele artiesten, die elektronica, akoestische geluidsbronnen, voorwerpen en field recordings afwisselend of tegelijkertijd inzetten. De gevarieerde en tegelijk consistente verzamelaar is een overtuigend uithangbord voor het label. (rm)
Vonnis
Evil Against Evil (EIGEN BEHEER/CONSOUL ING AGENCY)
Het Gentse Vonnis pakt het allemaal net een beetje anders aan. Het kwartet debuteert met het vijf nummers (vier nummers en een stukje gesproken woord eigenlijk) tellende ‘Evil Against Evil’, dat echter niet fysiek wordt uitgebracht. Wie de nummers wil horen, moet maar naar hun Bandcamppagina gaan, alwaar luisteren of aanschaffen kan. Vonnis koos er namelijk voor om een hebbeding op de markt te brengen voor hun mogelijke fans, een hebbeding dat past bij de lyriek die in hun nummers de bovenhand neemt. Pijn, dood, het graf en het lijden vormen belangrijke thema’s en hoe kan dat beter tot uiting worden gebracht dan door een schitterend vormgegeven zwart (wat anders) doosje, waarin een downloadcode zit verstopt maar bovenal vier met de hand gesmede nagels in een stuk leder gevat, die kunnen dienen voor de doodskist indien gewenst. Het kleinood kost dan wel vijftien euro, is uitgebracht op honderd exemplaren, maar is uiteraard een uniek idee. Niet meer dichtdoen is de boodschap, want dan krijg je het doosje nauwelijks nog open. Live komt de band verschroeiend uit de hoek, waarbij de muzikanten zich meestal al snel tussen of boven het publiek bevinden, chaos creërend omdat ze dat zo fijn vinden. ‘Fake Love To Spread Hate’ en ‘Perfect Pain Is Pleasure’ zijn twee slagzinnen van Vonnis die meteen duidelijk maken dat we te maken hebben met gewelddadig klinkende black metal en crust. Alles moet kapot, en dat zullen we elf minuten, zo lang duurt de ep, geweten hebben. Vonnis zet wijse-
83
G O N Z O ’S O O R D EEL
lijk het stukje gesproken tekst halfweg, even de mogelijkheid biedend om te bekomen van de waanzin die ervoor en erna op de nietsvermoedende luisteraar wordt los gelaten. Zoals een vriend me onlangs meldde: jullie (Kortrijk) hebben Vvounds, wij (Gent) hebben Vonnis. De insteek van beide bands is dan misschien niet hetzelfde, de ongebreidelde herrie is beider kunststukje. (pb)
Wailin Storms Sick City
Guantanamo Party Program III
(ANTENA KR Z YKU)
hardcore met postmetal verbindt, in het Pools zijn ongenoegen uit, en op bijvoorbeeld ‘5:37’ (aan echte songtitels wordt niet gedaan, elk nummer is genoemd naar zijn lengte) zijn voorliefde voor Neurosis tentoon spreidt. Nu van die laatste hun jaren niet meer te krijgen tweede album ‘The Word As Law’ (1990) opnieuw wordt uitgebracht, perfect passend in de Trump-tijdsgeest en getuige van hun hardcoreverleden, komt ‘III’ net zo goed perfect op tijd. Origineel is het allemaal niet, heel goed gedaan wél. Alleen kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat de cd net een beetje te lang duurt en een beetje te veel van hetzelfde te bieden heeft. De boodschap – het is allemaal naar de filistijnen – komt echter wel heel goed over. (pb)
repetitieruimte en dat kan je goed horen op de twee heerlijke afsluiters, waar de organische groei en vorm van de songs dit goed aantoont. Dit is zonder twijfel de meest poppy plaat van Wand. En het is een goeie. (cva)
Juanita Stein
Dat komt door de vrijwel constant spookachtige sfeer waardoor ‘Shitty Hits’ uiterst geschikt is voor ’s avonds laat. Misschien heeft Von Schleicher haar nummers in zo’n vorm gegoten dat ze niet gaat scoren bij de gemiddelde skinny jeanshipster –al zit er nog wel een vrij onweerstaanbaar lalala-hitje bij– maar haar creativiteit en intenties maken zo des te meer indruk. (mab)
(NUDE)
Chelsea Wolfe
Waxahatchee
Out In The Storm (MERGE)
America
Katie Von Schleicher Shitty Hits
Plum
(DR AG CIT Y)
Na twee ep’s, wat personeelswissels en een debuut in 2015 (‘One Foot In The Flesh Grave’, Magic Bullet Records) heeft het tot een kwartet ontbolsterde Wailin Storms eindelijk zijn draai gevonden. De band verhuisde van Corpus Christi, Texas naar Durham, Noord-Carolina. Dat zuiderse, swampy gevoel van de streek waar de band belandde, heeft tevens zijn weg gevonden naar het geluid dat we in de zeven nummers op ‘Sick City’ te horen krijgen. Wat echter nog veel meer uitgesproken tot uiting komt, is de immense adoratie voor Bauhaus en hun opperhoofd Peter Murphy. Een nummer als ‘Clean Start’ geeft die postpunkinvloed perfect weer. Het is alsof we Bauhaus horen die noiserock heeft ontdekt, want dat is het andere belangrijke ingrediënt in de muziek van Wailin Storms. De stem van Justin Storms ligt eveneens in de lijn van die van Murphy, al zit er ook wel een hint naar vroege Nick Cave in. De grenzen tussen de verschillende genres die Wailin Storms speelt, vervagen ijlings in de nummers. Die zwalpen voortdurend tussen postpunk, noiserock, swamprock, gothic en death rock, wat de band ervan vrijwaart als een Bauhaus-doorslagje te worden weggezet. Gelukkig maar, want ‘Sick City’ bevat alleen maar knallers. Guantanamo Party Program is een band uit Warschau die actief is sinds 2006. Met hun derde album (de titel van de plaat verraadde het al natuurlijk) konden ze terecht bij het Poolse Antena Krzyku. Logisch zou je denken, maar Wailin Storms (of recent Hollywoodfun Downstairs) belandden net zo goed op het label. De groepsnaam leidt ons naar een politiek bewust gezelschap dat
84
(SARGENT HOUSE)
(FUL L TIME HOBBY)
Wand
Het laatste album van Wand, ‘1000 Days’, sloeg al een iets andere weg in dan de platen daarvoor. De band vond het precies niet meer zo nodig om in de voetsporen van Ty Segall of Thee Oh Sees te trappelen, maar bezigde een rijker palet op die plaat, met vooral psychedelische kleuren. Het was een plaat die meer refereerde naar de psychedelische folk van de jaren 1970 dan naar de wildere garagerock die ze ooit ook brachten. Voor deze nieuwe plaat lijfde de band twee nieuwe leden in: Robbie Cody (gitaar) en Sofia Arreguin (keyboards, zang), wat hun geluid nog meer openbreekt. Wij waren nochtans niet direct mee. Het duurde even voor wij de schoonheid van bijvoorbeeld de titelsong goed konden smaken. Een repetitief piano-akkoord en twee duellerende gitaren in een Beatle-esque song met een dubbele zanglijn. Eens de song goed tot je doorgedrongen is, nestelt hij zich ergens diep onder je vel en bewijst de groep dat ze immens gegroeid zijn als songschrijvers. Het merendeel van de songs zijn psychedelische popparels, met heerlijke arrangementen en verrassende tempo- en structuurwissels. De harde gitaren liggen meestal aan de ketting, alhoewel ze zich soms proberen los te trekken zoals in ‘Bee Karma’, ‘High Rise’ of het heerlijk hakkende ‘White Cat’. Langs de andere kant wordt er soms ook met meligheid geflirt waar je tenen nog nét niet van krullen zoals in ‘The Trap’, dat nog overeind wordt gehouden door een country slidegitaar. De meeste songs zijn ontstaan door improvisaties in de
Hiss Spun
Waxahatchee is al geruime tijd een naam die rondgaat onder indieliefhebbers. Het is niet moeilijk om te horen waarom: ze maakt lichtelijk fuzzy indiepop en -rock die naar Americana knipogen. Een beetje alsof de jaren 1990 terug zijn, maar zonder als een schaamteloze retrotrip te klinken. En het moet gezegd worden: er zit ook wel iets van de stemmige kant van Taylor Swift in ‘Out In The Storm’. Het klinkt allemaal vrij bekend, maar qua aanpak en diepgang onderscheidt Waxahatchee zich van de gemiddelde artiest in haar nogal drukbevolkte hoek van de popmuziek. Juanita Stein is bekend geworden als de frontvrouw van Howling Bells. Op haar solodebuut ‘America’ zit ze niet heel erg ver van die band af, met haar poppy combinatie van Americana, new wave en gothic-sferen. Je hoort subtiele invloeden van artiesten als Nick Cave, Siouxsie And The Banshees en Patti Smith, maar ‘America’ is tegelijkertijd behoorlijk glad en dat haalt de pit een beetje uit de plaat. De uitschieters zijn evenwel fraai: het slepende, donkere ‘It’s All Wrong’ en de country-pastiche ‘Cold Comfort’ mogen absoluut gehoord worden. Wie vanwege de titel even bang is dat ‘Shitty Hits’ een brak opgenomen rammelpopplaat is: vreest niet. Ja, Katie Von Schleicher doet aan indiepop en ja, niet alles klinkt even loepzuiver, maar shitty is de plaat allerminst. Hits bevat de opvallend stemmige en dwarse plaat evenmin. Ergens doet ze wat denken aan de Nederlandse band The Mysterons –qua psychedelische sfeer en retrovibe– maar dan ontoegankelijker.
Toen er nog snot aan onze neus bengelde durfden wij weleens Een stripalbum van Jommeke ter hand nemen. Het meest fascinerende personage vonden wij toen de Koningin Van Onderland. Diezelfde fascinatie hebben wij voor Chelsea Wolfe, met dat verschil dat deze laatste stukken sexyer is, maar dit geheel terzijde. Intussen heeft de gothic queen al een indrukwekkend en hoogstaand oeuvre opgebouwd. Een oeuvre met invloeden uit gothic rock, folk, (doom) metal, singer-songwriter en zelfs een snuif pop en elektronica, dat door haar etherische en mystieke stem bijeen wordt gehouden. We kunnen nu al zeggen dat ook deze plaat in dat oeuvre zijn rechtmatige plaats zal opeisen. Het is een van haar hardste platen geworden, met nogal wat rockinvloeden uit de jaren 1990. Het is het rockalbum van Chelsea Wolfe, een nog hardere voortzetting van wat ze muzikaal al op ‘Abyss’ deed, met echo’s van shoegaze, grunge en metal. Het feit dan Troy Van Leeuwen (Queens Of The Stone Age) en Aaron Turner (Isis) meewerkten aan verschillende songs en dat Kurt Ballou (Converge) het album produceerde, zal daar niet vreemd aan zijn. Opener ‘Spun’ zet al meteen de toon met een ultra laag overvliegende bas, een slepende drum en dissonante gitaren. De dichte geluidsmuur wordt wat opengebroken door haar stem. Deze song had op een plaat van de Butthole Surfers kunnen staan als ze iets minder aan de LSD hadden gezeten. We hebben de rest van het album op geen enkele slechte song kunnen betrappen, maar als we er nog een paar mogen uitlichten dan zal daar ook ’16 Psyche’ bijzitten waar Chelsea Wolfe haar eigengereide doom maakt; en ‘Twin Fawn’ is een motherfucker, met een riff die maar op je rechterkant blijft inbeuken. Chelsea Wolfe moet niet meer doorbreken. Ze is er al helemaal en de ondergrond heeft het geweten. (cva)
G O N Z O ’S O O R D EEL
Wolves In The Throne Room Thrice Woven (ARTEMISIA RECORDS)
‘Celestite’ is alweer drie jaar oud, dus het werd tijd dat Aaron en Nathan Weaver, nu bijgestaan door derde bandlid en al jarenlang vaste podiumgitarist Kody Keyworth, een nieuwe plaat maakten. En zo geschiedde. De mannen uit Olympia, Washington vervolmaken op ‘Thrice Woven’ hun eigen visie op black metal. Die is behoorlijk ruim, want de eerder traditionele black metal wordt aangevuld met spoken word, klassieke gezangen, snufjes Neurosissludge (Steve Von Till levert ook een bijdrage, aan het machtige ‘The Old Ones Are With Us’). De Zweedse Anna von Hauswolff leent haar stem op twee nummers: ‘Born From The Serpent’s Eye’ en ‘Mother Owl, Father Ocean’, waarin ze een tweestrijd levert met de Turkse harpist Zeynep Oyku. Wat ons betreft zijn we vooral blij dat de soms naar new age neigende drang op ‘Celestite’ hier bijna helemaal is verdwenen, verzwolgen door de kosmos. Niet dat het ecologische bewustzijn van Wolves In The Throne Room is verdwenen. Gelukkig maar, want daar is het hen allemaal om begonnen: de band met de natuur, het verleden, de oude goden en meer van die soort interesses. Meer metal, minder gezweef, en daar zullen eerder genoemde gasten ook wel de hand in hebben. Die tillen de nummers namelijk tot een heel wat hoger niveau, dreigend en melancholisch tegelijk, weemoedig mijmerend en op stel en stond wakker geschud door een heftige portie black metal. Inderdaad, op ‘Thrice Woven’ klinkt de band weer zoals het hoort. Op het podium doen ze er nog een schepje bovenop, met een derde gitarist (Peregrine Sommerville, Sadhaka) en Brittany Mc Connell (Wolvserpent) op keyboards en percussie. De kosmos is weer de kosmos, Wolves In The Throne Room staan weer met de voeten in de aarde. (pb)
Xordox
Neospection (EMEGO)
Manorexia, Steroid Maximus, Clint Ruin, Foetus,... J.G. Thirlwell was al een man van vele namen en vele stijlen, maar de pure modu-
laire synthesizer-klanken van Xordox zijn bij mijn weten een nieuwe richting voor de Amerikaanse Australiër (via Londen). Op ‘Neospection’ smelt Thirlwell spacey ambiance, drukke sequencers en monofone thema’s samen tot een werkstuk dat klinkt als het bastaardkind van de soundtracks van John Carpenter, Blade Runner en het boss level van een oude videogame. Opgefokt was Thirlwell altijd al, en dat is hij met zijn handen aan de (vele) knoppen van onder meer een Buchla (opgenomen tijdens sessies in het vermaarde EMS te Stockholm) nog steeds. Geen kosmische vergezichten dus, maar dichte en drukke synthwave met gevoel voor drama en meeslepende, filmische melodieën. Sommige tracks lijken halverwege te ontsporen in een kluwen van gierende oscillatoren, maar Thirlwell weet de chaos steeds weer te temmen, soms met onverwachte wendingen binnen één nummer. Op drie nummers speelt Sarah Lipstate (Noveller) mee, maar haar processed guitar is niet of nauwelijks te onderscheiden van de barrage aan synthpulsen. Pas aan het einde wordt ‘Neospection’ ook nog een beetje kosmisch, tijdens het bijna vijftien minuten durende ‘Asteroid Belt’, dat via een ijle vlucht langs Saturnus eindigt in de achtertuin van Conrad Schnitzler. Erg vernieuwend is het allemaal niet –en laten we wel wezen, ondanks de schier onbeperkte mogelijkheden en kruisverbanden van modulaire synths klinken ze ook altijd een beetje hetzelfde– maar voor de liefhebbers van dit geluid is ‘Neospection’ een vette traktatie. (msch)
Mia Zabelka
Cellular Resonance (L IT TL E CR ACKD R ABBIT)
De Oostenrijkse violiste Mia Zabelka verricht wonderen op haar instrument. Haar solo-album ‘Cellular Resonance’ laat horen hoe ver ze de grenzen van haar snaren op kan rekken. Het zijn zes stukken (gedichten, in de optiek van Zabelka) die zich ophouden in het grensgebied tussen improvisatie en compositie. Ze heeft een elektriserende opvatting van poëzie, dat is evident. Ze haalt haar viool en alle uithoeken van haar stem door allerhande effectapparatuur, daarin bijgestaan door Lydia Lunch, die tekende voor de productie en de hand had in de opbouw van de stukken. Met deze middelen heeft Zabelka sterk ver-
schillende omgevingen geconstrueerd die haar vrij spel geven. Soms zijn het weids galmende grondlagen waar ze in krullende bewegingen overheen strijkt. Soms zijn het rusteloze golven die als raakvlak dienen voor felgekleurde wervelingen, als een zeevogel spiedend naar prooi. Vaak lijkt het of ze geen viool in handen heeft, maar een elektrische gitaar. De plaat opent met een grommend pulserende grondtoon, waar ze met brute, wilde kracht op lostimmert, haar stok beurtelings hamer en vers gewet kromzwaard, zonder ook maar een deukje of krasje in die resonerende bodem te kunnen slaan. Al neemt ze met enige regelmaat een adempauze en al brengt ze ruimte aan in haar muziek, de trillingen op celniveau die Zabelka onder de loep neemt, maken toch vooral de indruk van een muzikale hogedrukpan, een magmakamer die op uitbarsten staat, de uitlaat van een straalmotor. ‘Cellular Resonance’ is overigens het eerste album in een serie van vier die het Britse label Little Crackd Rabbit verspreid over een jaar uitbrengt. De tweede is van Swansgitarist Norman Westberg. Liefhebbers kunnen van tevoren intekenen op de hele serie. De vier cd’s worden gebundeld in een handgemaakte doos, ontworpen door kunstenares Gemma Lacey. Dit is de derde box-set van het label. (rvp)
ve ‘Exhumed’ dendert de boxen uit, met dreigende strijkers en industriele elektrobeats als perfecte storm voor Danilova’s sirenestem. ‘Soak’ sleurt je vervolgens verder mee met een slepende beat. Na het omineuze drama ‘Ash To Bone’ is er een rustpunt in ‘Witness’, waarin Danilova alleen door strijkers wordt begeleid. Erg subtiel is het niet, maar dat is ook nauwelijks te verwachten met een stem als de hare, die in de categorie love it or hate it valt (denk Siouxsie Sioux met operatraining), en die ze niet met gematigde intensiteit lijkt te kunnen gebruiken. Een paar nummers zijn wat optimistischer van toon –met name het centrale ‘Siphon’– maar als geheel is ‘Okovi’ toch vooral donker en dramatisch. Dat past Danilova uiteindelijk toch het best, blijkt, en met resultaat. (msch)
Zola Jesus Okovi
(SACRED BONES)
Nika Danilova’s eerste platen als Zola Jesus ruisten en kraakten, maar gaandeweg werd de productie schoner, het instrumentarium elektronischer en de muziek toegankelijker. Het was duidelijk dat ze de ambitie had om meer te zijn dan een underground goth queen. De evolutie van gothic lo-fi naar gothic pop bereikte zijn climax op het album ‘Taiga’ (2014). Die plaat, haar enige op Mute, had een groots en glimmend geluid waar de meeste gruis van haar eerdere platen van af was geveegd. Dat werkte maar half; de nummers waarin ook haar muzikale keuzes waren geëvolueerd naar iets anders dan ballades en dramatische krachtnummers waren de moeite waard, maar de rest bleek erg hol. Voor opvolger ‘Okovi’ (Slavisch voor ketenen) keerde ze terug naar Sacred Bones, en naar de duisternis van haar eerdere werk. Het geluid van de plaat is nog wel van dezelfde kwaliteit als zijn voorganger: groots, helder, digitaal. Het massie-
85
CIRCUIT
Concert- en festivalagenda
01-10/09 Extra last-minute namen voor Gogbot 2017: SØS Gunver Ryberg, SAWF, Headless Horseman, PERC (Gogbot, Enschede)
07/09 Small is beautiful / concerts & performances miniatures (Cinema Nova, Brussel) Modulation meets Gaudeamus (Kytopia, Utrecht) Becoming The Forest #2: Wiegedood (Het Bos, Antwerpen) 08/09 Black Ritual Presents: Alkerdeel, Black Decades (Little Devil, Tilburg) The Bunker NY met Moritz Von Oswald, Tin Man (Shelter, Amsterdam) Connectin Music (Podium Bloos, Breda) Golin + Ziúr (Beursschouwburg, Brussel) Coolhaven, Fluwelen Koord en Shht (Worm, Rotterdam)
08-10/09 Senses Working Overtime (Het Huis, Utrecht) Deep In The Woods 2017 (Domain De Massembre Heer Sur Meuse) Leffingeleuren 2017 (Leffinge) De Player presents: Babi Flakka Event Rondom De Rondoos In Luxe Nederhoop met Coolhaven, Fluwelen Koord, Rooie Waas en Shht (Worm, Amsterdam)
09/09 Atari Teenage Riot (De Helling, Utrecht) Autobahn Utopia (deSingel, Antwerpen) Bar None presents pl(us) w. Manara Cõvco Torus Dodomundo (OT301, Amsterdam) Warm Stranger, Marx Qstn, Sitida (De Perifeer, Deventer) 13/09 Peter Kernel & Their Wicked Orchestra (Atelier 210, Brussel) Send Me Dicks Bigger Than Your Dignity (Q-Factory, Amsterdam) Sun Araw (De School, Amsterdam)
14/09 Test_Lab: Summer Sessions 2017 (V2, Rotterdam) Krautrock: Minami Deutsch (OCCII, Amsterdam) Oei Label presentatie + Ata Kak (Het Bos, Antwerpen)
86
Nuits Sonores Arabic Electro x Rebel Up! night met Islam Chipsy, YZ, Arkan Mushtak, Jabo (Brass, Brussel)
15/09 10 Ans Born Bad Records (Atelier 210 & Magasin 4, Brussel) The Black Angels + A Place To Bury Strangers (Muziekgieterij, Maastricht) The Rest Is Noise: Perera Elsewhere, Spill Gold, Fetter (Muziekgebouw aan ‘t IJ, Amsterdam) Last Night On Earth Festival (De Besturing, Den Haag) Endless Boogie (Het Bos, Antwerpen)
16/09 Grauzone Summer Special 2017 (Het Paard, Den Haag) Darth Faber Festival (dB’s, Utrecht) David Behrman / Francesco Cavaliere / WIDT (Bozar, Brussel) Muzikaal Reizen V: Dirk Serries (De Armen De Poth, Amersfoort) Darth Faber Festival (dB's, Utrecht) Inga Mauer (De School, Amsterdam) Pantropical: Why Be met o.a. Missdevana, Soulmatic, Yon Eta (WORM, Rotterdam) Antilounge Label Night: Strict Nurse, Alina Valentina, Zoe Reddy (Extrapool, Nijmegen) 17/09 Rebel Up! Global Street Sounds festival met o.a. Meridian Brothers, Chalo Correia, Togo All Stars en Chief Boima (AB, Brussel) 19/09 Alasdair Roberts (MORC HQ, Gent) The Black Angels + A Place To Bury Strangers (AB, Brussel) 20/09 Sylvain Chauveau (Huis 23, Brussel) 21/09 Vrooom #52 (Worm, Rotterdam) O, Kutjes + De Grot (Hall of Fame, Tilburg)
22/09 Ultra Grotesque I Common Eider, King Eider + Paean (De Onderbroek, Nijmegen) Jérôme Noetinger & Aude Romary + Screening: Tony Conrad (AB, Brussel) Orlando Julius & the Heliocentrics (Flagey, Brussel)
Molly Nilsson, Ducktails, Skiing en Perera Elsewhere (Vooruit, Gent)
23/09 C-Takt#1 Neerpelt | Labo voor klinkende kunst (Dommelhof, Neerpelt) Jean DL & Karen Willems (Huis 23, Brussel) Bohren And Der Club Of Gore + Jessica Moss (Het Bos, Antwerpen) 24/09 Moira & Black Earth: Devoted to Drone#4 with Helen Money (Cultureel Centrum Moira, Utrecht) 25/09 Attic Ted (De Perifeer, Deventer)
26/09 Holly Herndon (Bozar, Brussel) DJ Shadow (Paradiso, Amsterdam)
27/09 Eugene Chadbourne (Sterput, Brussel) 28/09 De Beren Gieren / Unnatural Ways (Handelsbeurs, Gent) 29/09 Sex Swing (Extrapool, Nijmegen) 03/10 Ulrika Spacek (Nosta, Opwijk)
05/10 Kasai Allstars (Vooruit, Gent) Gruppo Di Pawlowski + SHTT (STUK, Leuven)
06/10 Haunted Folklore: Tall Tall Trees, Danilo Vignola & Gio Di (Recyclart, Brussel) ICP (De Doelen, Rotterdam) 11/10 STUFF. (Vooruit, Gent)
12/10 Eindhoven Psych Lab Presents: Acid Mothers Temple S.T. Cordell + (Effenaar, Eindhoven) Gaussian Curve + Visible Cloaks (Vooruit, Gent) Helena Hauff (Vooruit, Gent) 13/10 Forest Swords (Bitterzoet, Amsterdam) Micah P. Hinson (STUK, Leuven) ACID Mothers Temple (dB’s, Utrecht) Whispering Sons, Second Still, Zwarte Poëzie (OCCII, Amsterdam) Art Cinema OffOff (Vooruit, Gent) Micah P Hinson (STUK, Leuven) 15/10 Heleen Van Haegenborgh & Frederik Leroux (Gouvernement, Gent) 17/10 BCUC (Nosta, Opwijk) Tsembla + DSR-Lines (WORM, Rotterdam)
18/10 The Rest Is Noise: Ben Frost + Jlin (Muziekgebouw aan ‘t IJ, Amsterdam) Sendai Live & Albert van Abbe Live A/V (OT301, Amsterdam) 19/10 Rebel Up! Soundclash met Otim Alpha (OCCII, Amsterdam)
MUSIC
19/10 Felix Kubin en Hiele (Vooruit, Gent)
20/10 The Thing + Dead Neanderthals (EKKO, Utrecht) Köhn / Mathieu Serruys (De Koer, Anderlecht) Eurabia met o.a. Acid Arab (Paradiso Noord, Amsterdam) 23/10 King Dude en The Ruins of Beverast (Het Bos, Antwerpen)
28/10 STUFF. (Het Depot, Leuven) B.A.A.D.M. Label Night (Huis 23, Brussel)
28/10 Ex Eye (Bimhuis, Amsterdam)
29/10 Geluidswandeling Keizersrande met Jeroen Diepenmaat (Diepenveen)
30/10 Melvins (Paradiso Noord, Amsterdam) 30/10 Dirar Kalash + Daniel Duchamps (Het Bos, Antwerpen)
31/10 Lambchop (CC Hasselt) Ifriqiya Electrique (Les Ateliers Claus, Brussel) 01/11 Joey Bada$$ (Vooruit, Gent)
21/11 Elsewhere #8: William Fitzsimmons (Predikherenkerk, Leuven)
23/11 William Fitzsimmons (Vooruit, Gent)
23-25/11 Us By Night met o.a. Dries Depoorter (Parkloods Park Spoor Noord) Eastern Daze IV (Vooruit, Gent) Meer concerten en festivals vind je op onze website: gonzocircus.com/agenda!
TIPS BUITENLANDSE FESTIVALS
Een feestelijke editie van deze Poolse durfal, dit jaar rond het thema ‘Flower Power’. Nina Kraviz en Einstürzende Neubauten zijn van de partij, maar ook Jlin, Umfang en Nkisi. 08-15/10 | Krakau, Polen | unsound.pl Unieke samenwerkingen, een adembenemende locatie en veel volk – dat is Semibreve in een notendop. Onder meer Roedelius, Fennesz en Demdike Stare staan op het programma. 27-29/10 | Braga, Portugal | festivalsemibreve.com
TUSK FESTIVAL
09/11 Sarah Davachi (AB, Brussel)
SENSORIA
13/11 Enslaved (De Helling, Amsterdam) 17/11 Mastodon (Melkweg, Amsterdam) Nuit du Beau Tas : Michaël Grebil Liberg plays Morton Feldman (E²/Sterput, Brussel)
JÓHANN JÓHANNSSON PANTHA DU PRINCE THE BUG VS EARTH BEN FROST WILLIAM BASINSKI
SEMIBREVE
Een avontuurlijke internationale line-up (Brainbombs, Beatrice Dillon, Kara-Lis Coverdale) in het noordoosten van Engeland, met ook film, expo’s en talks op de agenda. 13-15/10 | Sage Gateshead, Newcastle | tuskfestival.com
12/11 Rewire x Korzo #8: Laraaji & Carlos Niño, Rabih Beaini & Tarawan (Korzo, Den Haag)
14 — 30 SEPT. ’17
UNSOUND
02/11 Godspeed You! Black Emperor (Paradiso, Amsterdam) 07/11 The Residents (Muziekgebouw aan ‘t IJ, Amsterdam)
BOZAR ELECTRONIC ARTS FESTIVAL
Sheffield is het hart van dit festival voor muziek en film. De unieke culturele erfenis van de streek wordt gekoppeld aan een uitdagende programmering. 30/9-08/10 | Sheffield | sensoria.org.uk
UH FEST
Een creatieve clash tussen genres en artiesten, georganiseerd door de Hongaarse Ultrasound Foundation die zich inzet voor de promotie van experimentele muziek in het land. Met onder andere Maoupa Mazzocchetti, Gaika, Okkyung Lee en Gudrun Gut. 01-08/10 | Budapest | uh.hu/fest-2017
CENTRE FOR FINE ARTS BRUSSELS
01/11 Wiegedood + CHVE vs Syndrome & Others (AB, Brussel)
18/11 Mount Eerie Kerk Sint-Denijs, (Zwevegem)
EXHIBITIONS & PERFORMANCES: TENDENCIES ’17 STARTS PRIZE ’17 THE ARCHAEOLOGY OF THE SCREEN MICHELA PELUSIO & MANY MORE
BOZAR, Brussels, BE - www.bozar.be/beaf - #beaf2017
Copyright image : © Harrisson
ABONNEREN
141 sep-okt 2017 € 8,95
Muziek.Kunst.Meer.
SPECIAL
LE GUESS WHO? 2017
I NCLUSI EF CD
17009
001 1717 009
Het lichaam als strijdtoneel
9 770778 648414
JENNY HVAL
MIND THE GAP #128
MARY OCHER haalt scherp uit naar identiteitspolitiek. Ook RABIH BEAINI (Morphosis) verzet zich tegen verstikkende etiketten. Een label runnen is niet zo moeilijk, dacht KING GIZZARD & THE LIZARD WIZZARD. Maar BLOCKCHAIN zal dat radicaal veranderen. PRINCESS NOKIA heeft lak aan bescheidenheid, zelfs als ze faalt. Mijmeringen bij de dood van PIERRE HENRY. Hoe staat de NEDERLANDSE METAL ervoor anno 2017? En naar de bron van de Marokkaanse muziek met BOUSSIPHONE RECORDS.
Jaarabonnement voor slechts
€ 24,95
(introductie)
ABONNEER NU gonzocircus.com/abonnement Dé 4 redenen om meteen te abonneren! 1. Een introductiekorting van €20 en bij verlenging bijna 20% goedkoper dan een jaar lang los kopen!
Probeer Gonzo (circus) voor slechts
€11,95!
gonzo circus.com/ proefabo
88
2. Gratis Mind The Gap-cd: een door de redactie onafhankelijk samengestelde eclectische compilatie van bijzondere nummers uit alle hoeken van de wereld. 3. Online toegang tot de meest recente editie(s) en het groeiende digitale archief van Gonzo (circus). 4. Je ontvangt Gonzo (circus) thuis: je mist geen enkele editie meer! ABONNEMENTSVOORWAARDEN: De prijs van een jaarabonnement bedraagt € 44,95 (6 edities). Abonnementen gaan steeds in vanaf de volgende editie en worden automatisch met een heel jaar verlengd. Aanmelden kan via gonzocircus.com/abonnement. Voor vragen over betaalwijze, factuur of bezorging, voor adreswijzigingen en opzeggingen kun je contact opnemen met klantenservice@virtumedia.nl.
INTERVIEW
HET MOBIELE CURATOR COLLECTIEF (10) Scratch+Snuff Scratch+Snuff bestaat intussen zes jaar. Jaren waarin ze als muzikale bohemiens en met een eigenzinnige programmering het Gentse muzikale landschap mee helpen uittekenen. auteur Christophe Vanallemeersch
Ollie Bostoen was ooit een cafébaas die met veel goesting optredens organiseerde in zijn café. Cafébaas is hij intussen niet meer, maar die zin ging nooit meer weg. Hij is de drijvende kracht bij Scratch+Snuff en staat vooral in voor de programmering. Daarmee wil het collectief een hiaat opvullen. Niet vanuit frustratie maar vanuit tonnen goesting en evenveel liefde voor muziek. “We hadden het gevoel dat er meer kon gebeuren op rock‘n-rollgebied in Gent. We zagen wat er mogelijk was in Magasin 4 in Brussel of CinéPalace in Kortrijk, en vonden dat zoiets ook moest kunnen in Gent. Wij wilden terug naar de basis, naar minder bekende bands, naar bands die nog écht vuil kunnen klinken. Dat blijft tot vandaag de dag ook de betrachting.”
GROEI
Het begon allemaal met Flu Fest in 2009, een gratis festival georganiseerd door een los collectief. Het werd een onverhoopt succes, en zo ontstond het idee om door te gaan met organiseren. Zo ontstond de vzw Scratch+Snuff (een vzw is vergelijkbaar met een stichting in Nederland, n.v.d.r.). Dit werd een vast collectief van vier, met naast Bostoen ook Joost Vanheede, Achim Biebauw en Michael Devos. Flu Fest vond plaats aan de Nieuwevaart in Gent, op een industrieel bedrijventerrein, en ook de eerste optredens op regelmatige basis werden daar gehouden. “Dat was twee à drie keer per jaar in een ruimte die Achim daar huurde. We kregen echter problemen met een medehuurder die de optredens en feestjes niet meer zag zitten.” Dus moest Scratch+Snuff op zoek naar een nieuwe locatie en vanaf dat moment werden ze mobiele curatoren, op zoek naar interessante plekken om hun ding te kunnen doen. “We organiseerden een tijdje concerten in een kraakpand in Ledeberg, Café Carol. Na een tijd werd dat pand afgebroken en moesten we weer op zoek naar een nieuwe locatie.”
FESTIVALS
In die periode werden ook weer een paar Scratch+Snufffestivals georganiseerd. Met niet de minste namen op de affiche. Op twee verschillende edities van dat festival kwamen onder andere Mombu, Mugstar, Henry Blacker, Gruppo Di Pawlowski, Manngold, Karma To Burn en The Ex langs. Om er maar een paar te noemen. Voor deze festivals werd op eigenzinnige wijze uitge-
weken naar de Belgische kust. De eerste editie vond plaats in Nieuwpoort en de tweede editie in Oostende. Naar analogie met ATP, dat aan zijn laatste edities bezig was, kon je kiezen voor een formule met overnachting.
We programmeren graag bands met een hoek af. Die Scratch+Snuff-fests waren ook altijd heel laagdrempelig door hun goedkope toegangsprijs. “Ook nu blijft het een voornemen om de toegangsprijs voor de concerten zo minimaal mogelijk te houden. We krijgen een heel klein beetje subsidie, een paar honderd euro per jaar. Het gros van de inkomsten moet dus uit toegangsprijs en drankverkoop komen. Die inkomsten uit drankverkoop moeten we dan nog delen met de uitbaters van de locatie waar we organiseren. Daarom doen we ook alles zelf: opbouw, afbouw, de toog en de kassa bemannen. Met de hulp van enkele vrienden.”
MIKE PATTON
Momenteel programmeert Scratch+Snuff vooral in De Charlatan en De Koer, allebei in Gent. “Met de Charlatan hebben we een goede deal, naast het feit dat het heel praktisch is voor ons om daar te programmeren. Ze hebben hun eigen geluidsinstallatie, geluidsman, catering én de mogelijkheid om buitenlandse bands te laten overnachten in hun eigen accommodatie. Daarnaast zit achter De Koer een groep enthousiastelingen met een visie en een toekomstgericht project dat op onze lijn ligt.” Bij de programmering kan en mag alles. “Sowieso is er een gezamenlijke liefde voor Mike Patton. Laat ons maar zeggen dat alles waar een gezonde hoek af is in de programmering van Scratch+Snuff zijn plaats kan hebben. Het gaat meer om mentaliteit dan genre. Het doet vooral deugd om te zien dat bands als The Glücks of Hypochristmutreefuzz, die ooit bij ons een van hun eerste concerten speelden, vervolgens kunnen doorgroeien naar grotere podia.”
www
facebook.com/ scratch.andsnuff @cv_ghent
89
curated by Shabazz Palaces Pharoah Sanders Gonjasufi
Shabazz Palaces
OCnotes
Fhloston Paradigm
Natasha Kmeto
Film:
Relatos Salvajes 9 - 12 November 2017 Utrecht, Netherlands
curated by Grouper Grouper & Paul Clipson GAS
(Wolfgang Voigt)
Brötzmann/Leigh
leguesswho.com
William Basinski
Keiji Haino
Tiny Vipers
Richard Youngs
Ekin Fil
Marcia Bassett & Samara Lubelksi duo Marisa Anderson
Coby Sey Oumou Sangaré
Roy Montgomery
Lighthouse:
Linton Kwesi Johnson
by Paul Clipson
Films
Les Amazones d’Afrique
La Double Vie de Véronique
Film:
Lili Boulanger ‘Du Fond de l’abîme’
curated by Perfume Genius Le Mystère des Voix Bulgares Weyes Blood
Perfume Genius
Mount Eerie
Cate Le Bon
performed by
Radio Philharmonic Orchestra
Aldous Harding
Lost Horizons
Julianna Barwick
Ben Frost
Pharmakon
Liars
Ahmed Fakroun
Mozart’s Sister
Sun Kil Moon
tUnE-yArDs
featuring
Altin Gün
Yves Tumor
Zeal & Ardor
The Bug vs Dylan Carlson of Earth
curated by James Holden James Holden & The Animal Spirits Maalem Houssam Guinia & Band Shabaka & The Ancestors Hieroglyphic Being Sex Swing
Patrick Higgins - Hyperborea & Gesualdo’s
Mario Batkovic
Tenebrae Responsories for Holy Saturday
Jerusalem In My Heart Robert Aiki Aubrey Lowe
Ex-Easter Island Head
Kelly Lee Owens
XAM Duo
The Soft Moon
Derya Yıldırım & Grup Şimşek Visible Cloaks
curated by Jerusalem in My Heart Abdel Karim Shaar
Alanis Obomsawin
Linda Sharrock Matana Roberts
performing
The Como Mamas
Dark Buddha Rising
‘Bush Lady’
Jambinai
Julie Byrne
Pissed Jeans
Jane Weaver
Tom Rogerson
Sarah Davachi
Farida & The Iraqi Maqam Ensemble Moor Mother
Dedekind Cut
Klein
Nadah El Shazly
Oiseaux-Tempête
Charles-André Coderre
presents
Toukadime
Granular Shadow
Black Power Tarot Black Power Tarot Exhibition by King Khan & Michael Eaton Black Power Tarot reading by Film:
King Khan
The Invaders
curated by Han Bennink Instant Composers Pool Orchestra Collaborations:
Han Bennink
with
Han Bennink Trio
Thurston Moore + Keiji Haino
+ Peter Brötzmann + Omri Ziegele + Ernst Glerum + Alexander Von Schlippenbach + Joris Roelofs
Basillica Soundscape Protomartyr
Jenny Hval
Meredith Graves
Prurient
Liu Fang
Greg Fox
more artists to be announced
Nora Mulder, Mary Oliver & Greetje Bijma Steve Beresford & Gerard Bouwhuis Terrie Ex & Spring Heel Jack
Le Gu ess Who? Spec ial
GELUID
SOUND
CONCERTS FRI 22.09
MOLLY NILSON / SKIING / PERERA ELSEWHERE / ... Start new concert season with an avant-pop night deluxe!
THU 05.10
27.09
GHOST BY RAVEYARDS (HANTRAX, FUTURE OLD PEOPLE ARE WIZARDS & MANY MORE)
29.09
BARELY AUTUMN (CD-RELEASE) + LEONORE
SEP
STUK CONCERTEN
5.10
VOORUIT & DE CENTRALE PRESENT: KASAI ALLSTARS Heroes of Congotronics do Balzaal in collaboration with De Centrale
GRUPPO DI PAWLOWSKI + SHHT AUTUMN FALLS
13.10
GAUSSIAN CURVE (VISUALS BY HELEEN BLANKEN) / VISIBLE CLOAKS (VISUALS BY BRENNA MURPHY)
© FRANCESCA SARA CAULI
THU 12.10
+ AFTERPARTY WITH YOUNG MARCO / HELENA HAUFF / BAFANA
Exclusive Belgian show by ambient supergroup
MICAH P. HINSON AUTUMN FALLS
in collaboration with Film Fest Gent & Springstof
21.11
FELIX KUBIN PLAYS ‘TAKT DER ARBEIT’ / HIELE (VISUALS BY GABRIELA GONZÀLEZ)
© ERIN BROWN
THU 19.10
First ever Belgian performance of new soundtracks for vintage communist propaganda shorts in collaboration with Film Fest Gent & Springstof
ELSEWHERE #8 — 30CC/PREDIKHERENKERK WILLIAM FITZSIMMONS
EEN HUIS VOOR DANS, BEELD EN GELUID A HOUSE FOR DANCE, IMAGE AND SOUND
WWW.VOORUIT.BE - T. 09 267 28 28 /STUKLEUVEN WWW.STUK.BE — TICKETS @STUK.BE — 016 320 320
ADV-GONZO-JULIAUGUSTUS2017.indd 1
19/06/17 14:32
NOV 2017
INFO & TICKETS:
SPECIAL LE GUESS WHO? 2017
LE GUESS WHO? 2017 10 niet te missen acts! Is het nog nodig om Le Guess Who? te introduceren, laat staan aan te prijzen? Wie zich vier dagen lang wil laten verwennen met een unieke mix van rock, wereldmuziek, jazz en experiment, weet al enkele jaren de weg naar Utrecht. Ook dit jaar is het lastig om een preview te reduceren tot tien redactietips, maar we zullen het toch proberen. auteur Dimitri Vossen
DARK BUDDHA RISING Deze Finnen weten hun naam wel te kiezen: donker maar verlichtend, bezwerend maar ook intens heavy. De band viert dit jaar zijn tiende verjaardag, en gedurende die periode zijn ze geëvolueerd van vrij typische dronemetal naar een uniek geluid dat psychedelische riffs en occult gezang combineert tot een eigenzinnige mantra.
THE COMO MAMAS
Gelukkig bestaat er nog steeds muziek die alle modes en trends weet te ontglippen, en voortkomt puur uit het hart. The Como Mamas is een trio gospelzangeressen dat enkele jaren geleden door Daptone Records producer Michael Reilly werd ontdekt in een kerkje op het platteland van Mississippi. Hemelse gezangen die je zo in de Heer doen geloven!
GAS (WOLFGANG VOIGT)
Voigt omschreef de opzet van GAS ooit als ‘breng het bos naar de disco, en vice versa’. Uit dit bondige manifest ontstonden aan het einde van de vorige eeuw een stel ambientplaten die de richting van het genre stevig hebben beïnvloed. Bijna twintig jaar later haalt Voigt het project weer uit de kast, en de nieuwe plaat ‘Narkopop’ bewijst dat zijn esthetiek nóg dieper en rijker is geworden.
BLACK POWER TAROT BY KING KHAN & MICHAEL EATON
Tijdens een bezoek aan de Chileense cultregisseur Alejandro Jodorowsky ontving
Arish Ahmad Khan (beter bekend als de geflipte garagerocker King Khan) een pak tarotkaarten. Dat bracht hem op een idee, en samen met de Britse tekenaar Michael Eaton ontwikkelde hij een tarotdeck met daarop 22 sleutelfiguren uit de AfrikaansAmerikaanse cultuurtraditie: de ‘Black Power Tarot’. Tijdens Le Guess Who? zijn de tarotkaarten op groot formaat te bewonderen, en wie weet legt Khan zelf nog de nodige kaarten die avond.
HAN BENNINK
Han Bennink heeft een drukke Le Guess Who? voor de boeg. Het Nederlandse boegbeeld van de freejazz staat op de planken met zijn trio, en doet daarnaast een reeks duo-optredens met twee andere eigenzinnige performers, Peter Brötzmann en Keiji Haino. Ten slotte is er ook een performance met het legendarische ICP Orchestra.
LINDA SHARROCK
Het werk van Sharrock lijkt wel een bloemlezing van eigenzinnige freejazz, van haar huwelijk met gitarist Sonny Sharrock tot samenwerkingen met Herbie Mann, Pharoah Sanders, Joe Bonner, Eric Watson, Harry Pepl en ontelbare anderen. Een hartaanval in 2009 kreeg haar niet klein, en sinds 2012 tourt ze met een herwonnen geestdrift de wereld rond. Een levende legende dus.
SHABAKA & THE ANCESTORS
Shabaka Hutchings is al jaren een sleutelfiguur binnen de nieuwe lichting spirituele
jazz, die zijn metier ontwikkelde in de schaduw van groten als Yussef Kamaal en Mulatu Astatke. Na grote successen met de jazzsensatie Sons of Kemet en het apocalyptische trio The Comet Is Coming kwam hij begin dit jaar met zijn debuutalbum als bandleider. Een gelegenheid om zijn brede bagage en technische finesse te etaleren, wat vast ook resulteert in een uitermate spannend concert.
LINTON KWESI JOHNSON
Nog meer legendes op Le Guess Who?: we zouden enorm tekortschieten door Johnson af te doen als simpelweg een ‘dub poet’. Net als Gil Scott-Heron is het een artiest bij wie zijn creatieve expressie nooit valt los te koppelen van zijn politiek engagement voor de ontvoogding van de zwarte jeugd. Tijdens het festival presenteert hij een vurige spoken word-performance.
MARISA ANDERSON
Anderson behoort tot de nieuwe lichting van Amerikaanse Primitieven, die traditionele gitaartechnieken aanwenden om een fris en origineel verhaal te vertellen. Op haar vorig jaar verschenen album ‘Into the Light’ doet ze dat letterlijk: haar eigen interpretatie van Appalachian country en Delta blues vormt de basis voor een bezwerende soundtrack voor een imaginaire sciencefictionwestern.
YVES TUMOR
Achter een bevreemdende naam schuilt een nog meer bevreemdende artiest. Zijn album ‘Serpent Music’ etaleert een combinatie van stijlen die op papier niet hoort te werken, maar in de praktijk zorgt voor een opwindende luisterervaring als geen ander. Abstracte IDM wordt gelardeerd met zwevende ambient en vurige soul. De waanzinnige punkenergie die Tumor tijdens zijn optredens uitstraalt draagt enkel nog bij tot het enigma. Le Guess Who? 2017 vindt plaats in TivoliVredenburg, Ekko, Jacobikerk, dB’s en verschillende andere locaties verspreid over Utrecht. Het festival vindt plaats van 9-12 november. Alle info vind je op de website: leguesswho.nl
98
SPECIAL LE GUESS WHO? 2017
JENNY HVAL Het lichaam als strijdtoneel Jenny Hval bracht een jaar geleden haar album ‘Blood Bitch’ uit. Sindsdien toert ze vrijwel onafgebroken langs clubs en festivals, waarbij ze dit najaar ook Le Guess Who? aandoet. Op zachte toon vertelt ze over fascinatie voor vampierfilms, lichaam en taal. auteur René van Peer beeld Paul Lamont
97
SPECIAL LE GUESS WHO? 2017
“Mijn fascinatie voor vampiers heeft te maken met een fascinatie voor het eeuwige leven”, zegt de Noorse zangeres Jenny Hval. Vampiers van tienerleeftijd in een disco, dat is de wereld die ze gestalte geeft op haar meest recente album ‘Blood Bitch’. Inspiratie voor dit album kwam vooral van de griezelfilms die ze bekeek. Ze probeerde zich er een voorstelling van te maken hoe het zou zijn om eeuwig te leven. Geen dood om je zorgen over te maken, maar ook een bestaan waarin verrassing gaandeweg uitgebannen is. Net als op eerdere albums bestrijken haar teksten ook nu het lichaam.
JACHT
Ze zingt met een zachte, breekbare stem. Daarmee trekt ze zich naar je toe, als een sirene. Zo spreekt Hval ook. Zacht, licht, soms gloeit een vonkje van verwondering op, alsof ze zelf staat te kijken van de richtingen die haar gedachten inslaan. Haar stem suggereert nabijheid, intimiteit, zowel op het album als in gesprek. In de muziek is haar zang omgeven door elektronische en elektronisch bewerkte klanken, een dik en warm kleed van velours. Maar onder dat aantrekkelijke, dansbare uiterlijk gaan verontrustende woorden en beelden schuil. Als de jachtmethode van een vampier. Lokken, sussen en dan toeslaan. “Als mensen de keuze hadden, zouden ze eeuwig willen leven”, zegt Hval over het thema van ‘Blood Bitch’. “Simpelweg omdat ze bang zijn voor de dood. We zijn bang voor het onbekende. Dat is een belangrijke drijfveer. We weten wat het is om te leven. Dat begrijpen we. Maar de dood is ongrijpbaar. Die staat buiten ons, buiten onze ervaring. Ik kwam ertoe dit album te maken door de manier waarop een eeuwig leven afgeschilderd wordt in ‘Female Vampire’ (1973). Het is een film vol verveling, vol handelingen die steeds maar weer herhaald worden. Het zoeken en ombrengen van slachtoffers. Ineens wordt een onnatuurlijk lang leven ongelofelijk saai, en verschillen die vampiers heel weinig van gewone mensen die zich vervelen. Dat was nieuw voor me. Net als ieder ander heb ik allerlei films en series gezien over vampiers, maar nooit een waarin de dagelijkse beslommeringen van het vampier-zijn centraal staan. Op het album bekijk ik het leven vanuit het perspectief van een tienervampier, eigenlijk met zich-
zelf in tegenspraak, alsof je honderden jaren tiener zou kunnen blijven.” Wat haar ook in de film aantrok was het feit dat de verhaallijn geen ontwikkeling volgt. Het maakt veel films die op Amerikaanse leest geschoeid zijn, voorspelbaar. “Voor ik aan ‘Blood Bitch’ begon heb ik een aantal Midden-Europese films uit de jaren 1960 en 1970 bekeken, die geen traditionele opbouw hadden. Een film met een plot moet ergens naartoe gaan. Dat loopt altijd langs dezelfde lijnen waarin spanning opgebouwd wordt. Als kijker ga je voorspellingen doen over wat er gaat gebeuren, en uiteindelijk zit je te kijken of die voorspellingen juist waren. Maar als een film een dergelijke narratieve lijn mist, ga je heel anders kijken. De film wordt een psychedelische wereld waarin je je laat onderdompelen. Ik houd veel meer van films die niet aan het Amerikaanse stramien voldoen, zoals het werk van Maya Deren. Met Susanna (de Noorse singersongwriter Susanna Wallumrød, red) heb ik ‘Meshes of Voice’ opgenomen, naar de titel van Derens film ‘Meshes of the Afternoon’, een verhaal dat in cirkels loopt. Voor onze concerten lieten we onze ogen op het achterdoek projecteren, ook een verwijzing naar haar werk.”
Waarom voelen we ons niet verantwoordelijk voor onze blik? Het lichaam is vaak het strijdtoneel in de nummers die Hval schrijft. De titel van het eerste soloalbum ‘Viscera’ (ingewanden), dat ze onder haar eigen naam opnam, laat wat dat betreft weinig aan de fantasie over. Lichaamsfuncties komen voorbij. Seks, het bloed dat vrijkomt bij menstruatie. Het lichaam is een vertrouwde plek. Maar in de benadering van Hval komt het zo dichtbij en intiem, dat het ongemakkelijk wordt.
VERANTWOORDELIJKHEID
“Het lichaam is niet de zetel van de eeuwige waarheid, geen schelp die je beschermt tegen de barrage van informatie waarin waarheid
en leugen niet van elkaar te onderscheiden zijn. Het is een complex gegeven. Je kunt je afvragen wat het lichaam is, wat voor rol het speelt in het leven en de samenleving. Hoe het verbonden is met wat we onze ziel noemen, in hoeverre het puur instinctief handelt. Ik heb veel over het lichaam geschreven. Het lichaam als iets dat veroverd of verdedigd moet worden. Maar ook de samenleving kan een lichaam hebben, net als de politiek. Het lichaam is niet uitsluitend een intieme behuizing voor elk afzonderlijk individu. Het kan symbolische betekenis hebben. Het kan als metafoor gebruikt worden. Het is zoveel verschillende dingen tegelijkertijd. Maar je kunt het lichaam ook op een afstand zetten. Het nummer ‘Innocence Is Kinky’ gaat over het kijken naar pornofilms. Zittend achter de computer lijkt het of je zelf geen lichaam hebt. En omdat je handelingen nauwelijks meer fysiek zijn, voel je geen verantwoordelijkheid meer. Je neemt geen verantwoordelijkheid voor wat je doet. De vraag is dus waarom we ons niet verantwoordelijk voelen voor onze blik wanneer we op een computerscherm naar naakte lichamen kijken. Daar heb ik lang en breed over nagedacht, over afstand die in de plaats komt van intimiteit. Ik zing die tekst van ‘Innocence Is Kinky’ op een heel intieme manier, waardoor ik dat krankzinnige contrast oproep dat ontstaat bij het afstandelijke kijken naar porno. Tegelijkertijd extreem dichtbij en op grote afstand. Het lichaam en intimiteit zijn complexe onderwerpen, waar ik nog niet over uit ben. Als thema’s zo ingewikkeld worden is het veel eenvoudiger om er een album over te maken dan er steekhoudende en spitse dingen over te zeggen.” Seksualiteit is een onderwerp dat op verschillende manieren de kop opsteekt in het werk van Jenny Hval. Ze schrijft en zingt over de beleving, vaak met expliciete
96
SPECIAL LE GUESS WHO? 2017
woorden, op ‘Blood Bitch’ meer in bedekte termen. In het eerste nummer op ‘Viscera’ beschrijft ze een masturbatiescène zonder een blad voor de mond te nemen. De betreffende teksten worden nog steeds aangehaald om haar te prijzen voor haar openhartigheid. Zelf is ze daar niet zo gelukkig mee: “Ik word het onderhand moe. Hoe goed mensen het ook bedoelen, door het te citeren bevestigen ze dat mensen blijkbaar geprikkeld willen worden. Op ‘Blood Bitch’ wilde ik geen vieze woorden gebruiken, juist om te vermijden dat mensen zich op die woorden zouden richten, waardoor ze de achterliggende betekenis en bedoeling uit het oog verliezen. Zodra je ‘cunt’ schrijft, zien mensen niets anders meer. De werktitel van ‘Blood Bitch’ was ‘No Cunt’. Deels als grap, deels omdat ik er genoeg van had, deels als een leidraad voor wat ik beoogde. En dat heeft gewerkt. Maar uiteindelijk zou het niet uit moeten maken welke woorden je gebruikt. Het moeten de juiste woorden zijn, in hoe ze klinken, in hoe kernachtig ze zijn. Woorden schieten me gewoon te binnen. Zo schrijf ik nu eenmaal.”
AKOESTISCH
De klankwereld die Hval om haar stem heen optrekt is sinds ‘Viscera’ steeds elektronischer geworden. Het is een omgeving die contrasteert met de lichte, doorschijnende puurheid van haar stem. Toch gebruikt ze ook op ‘Blood Bitch’ akoestische instrumenten, al zijn die bewerkt, omgevormd. Haar eerste albums als Rockettothesky waren voornamelijk akoestisch. “Maar in de manier waarop ik opnamen maakte heb ik altijd elektronica gebruikt. Ik heb altijd gewerkt met gelaagdheid, met ruimte.
95
Toen ik ‘Viscera’ opnam was ik geobsedeerd door de akoestische gitaar. Ik had voorheen steeds slechte instrumenten gehad, zonder enige resonantie. Maar toen kreeg ik een fantastische gitaar, met een prachtig geluid. Ik werd daar helemaal wild van. Ik wilde dat vastleggen. Maar meer kon ik er ook niet mee doen. Als je demo’s voor die plaat hoort klinken die heel anders, meer in de richting van het album ‘Apocalypse, Girl’. Ik ben niet geïnteresseerd in een puur akoestisch geluid, maar ik vind het heel plezierig om een akoestische opname in stukjes te snijden met studioapparatuur. Net zoals je niet kunt spreken van een absolute authenticiteit van het lichaam, zo heeft het ook weinig zin om een gemanipuleerd akoestisch geluid af te doen als niet authentiek.”
“Ik ben ook anders tegen de nummers aan gaan kijken. Terwijl ik zing houd ik me bezig met wat een vampier kan zijn, maar soms gaan mijn gedachten heel andere kanten op. Dan gaan de nummers over de wens om te verdwijnen, of over angst voor de dood. Ik probeer mezelf voor te stellen als iemand die overleden is, of die is opgegaan in een
Hval toert nu al een jaar met het materiaal van ‘Blood Bitch’. In die periode heeft het repertoire een nieuwe betekenis voor haar gekregen. De oorspronkelijke inspiratiebronnen, films van zo’n vijftig jaar geleden, zijn uit het zicht verdwenen. “Toen ik de nummers opnam was ik me sterk bewust van die films. Het album is een afgeronde aaneenschakeling van muzikale scènes. Ik ben daar heel gelukkig mee, maar een concert vereist andere dingen. Inspiratiebronnen worden een onderdeel van je, en komen vanzelfsprekend in de muziek terecht. Ze bepalen de vorm, en de levensdrang van een nieuw werk. Maar die wereld van klanken en associaties bloeit open en wordt flexibel. Ik kan het oprekken, er dynamiek in aanbrengen. Ik heb de nummers heel zacht ingezongen, en zo breng ik ze ook op het podium. Aan de melodieën, de teksten en de manier waarop ik ze breng, is niets veranderd. Maar ik ben met nieuwe geluiden gaan werken, er is ruimte voor improvisatie, voor monologen. Afhankelijk van hoe het concert gaat. Voor het publiek kan het verwarrend zijn als ze met ‘Blood Bitch 2’ worden geconfronteerd. Ik heb wel moeten wennen aan de festivals. Je hoort op het podium niets anders dan een diepe grommende bas. Optredens vlogen aanvankelijk voorbij zonder dat ik er vat op had. Achteraf kon ik me er niets meer van herinneren. Maar nu heb ik er meer plezier in. Ik weet wat ik doe.”
groter geheel, een sekte. Maar aan mijn zang heb ik niets veranderd. Ik ben niet meer zo geïnteresseerd in het experimenteren met mijn stem. Ik ben veel meer gericht op taal en schrijven. Ik zie wat er uit mijn mond komt niet als zingen. Ik ben meer een doorgeefluik, een vat waar ik klanken uit giet. In die zin is ‘Blood Bitch’ een bevrijdende ervaring geweest. Eigenlijk had ik gehoopt dat ik niet over ‘Blood Bitch’ had hoeven praten in interviews. Ooit ga ik iets maken waarvan ik geen idee heb waarover het gaat. Dan kan ik er ook met niemand over praten. Dat is een droom voor mij, niets te hoeven zeggen.”
DOORGEEFLUIK
Wat er uit mijn mond komt zie ik niet als zingen.
selectieve discografie
Blood Bitch (Sacred Bones Records, 2016, lp/cd) Trondheim Jazz Orchestra, Kim Myhr & Jenny Hval - In the End His Voice Will Be the Sound of Paper (Hubro, 2016, cd) Apocalypse, Girl (Sacred Bones Records, 2015, lp/cd) live
10/11, Le Guess Who?, Utrecht, leguesswho.nl www
jennyhval.com sacredbonesrecords.com rene.vanpeer
SPECIAL LE GUESS WHO? 2017
DEDEKIND CUT Van hiphop naar ambient
De producer Dedekind Cut veegde zijn voormalige carrière en alter ego Lee Bannon onder het tapijt, en richtte zijn neus naar het domein van de eeuwige galm: ambient. auteur Andy Leenen
Ongeveer zeven jaar geleden vond Dedekind Cut zijn eerste luisterend publiek door enkele thuis gemaakte beattapes uit te brengen op eigen houtje. Dat deed hij toen nog onder de naam Lee Bannon. Na samenwerkingen met onder meer Hieroglyphics en The Alchemist kwam hij in contact met de jonge rapper Joey Bada$$ en zijn Pro Era-crew, waar hij een warm thuis vond en mee op reis ging in 2012 als hun tour-dj. Ook nam hij vaak de productie van hun muziek onder handen, en verpakte hij Joeys vlotte boombapbabbel in heerlijk stoffige beats in de traditie van grootmeester RZA.
VLAMMEN Daarna gooide hij het roer om en veranderde zijn artiestennaam naar ¬ b, wat staat voor ‘niet Lee Bannon’, wat weer gevolgd werd door zijn huidige naam Dedekind Cut. Had ik overigens al verteld dat in zijn paspoort de naam Fred Warmsley III schittert? Van hiphopbeats stapte hij over naar meer etherisch werk dat onder het genre van ambient valt, met vervaarlijke grommende chaotische ondertonen en uitbarstingen, waardoor hij onder meer werd opgepikt door het Engelse label Ninja Tune. Met name in de wildere momenten
schemert, of beter gezegd: vlamt, ook zijn breakcoreverleden door. Door deze naamsveranderingen is zijn discografie scherp opgedeeld in verschillende muzikale vlakken, maar chaos is een lijn die eigenlijk al vanaf het begin van zijn muzikale loopbaan te trekken is: ook op zijn hiphopplaat ‘Plastic Fantastic’ toont hij zich bij vlagen al flink audioschizofreen. Hij blijft in een flink tempo doorwerken en muziek uitbrengen. Zo bracht hij in 2016 zijn eerste soloplaat uit als Dedekind Cut met ‘$uccessor’, de ep ‘American Zen’ en de mixtape ‘Trump$America’ samen met Yves Tumor
94
SPECIAL LE GUESS WHO? 2017
en Chino Amobi (‘Airport Music For Black Folk’), met als toetje dit jaar nog een nieuwe ep onder de naam ‘The Expanding Domain’.
ZELFVERZEKERD
Warmsley werd geboren in Sacramento, Californië, maar streek na de Pro Era-tour in 2012 neer in New York. “In zekere zin hing die muzikale omslag samen met de verhuizing naar New York, een stap die me veel zelfvertrouwen gaf, en tevens een plek waar ik met de juiste mensen in aanraking kwam”, vertelt hij via Skype. “Nu ik ouder word kijk ik anders naar de redenen waarom ik muziek maakte, en durf ik die los te laten omdat ik inzie hoe tijdelijk ze zijn. Ik maakte vanaf het begin ook al meer atmosferisch werk, of ambient als je het zo wil noemen.
Ambient voelt voor mij als de kleur wit.
genieten. Die plaat heb ik ook bewust zo gemaakt, net als bij ‘$uccessor’: ik hield het doel voor ogen dat die platen ook pas over vijftien jaar uit hadden kunnen komen, zonder dan gedateerd aan te doen. Dat geldt voor veel van mijn muziek nu, daarmee kan ik wakker worden en weer naar bed gaan.” Als Warmsley het woord neemt, doet hij dat met veel vuur: zelfs een halve vraag volstaat als startsein om een stroom gedachten los te laten waarbij hij zichzelf voortdurend verder verklaart, en soms woorden ook weer lijkt in te trekken om ze weer een andere kant op te sturen. Dat levert soms bezwerende monologen op van een artiest die zijn verleden radicaal van zich af probeert te schudden omdat hij niet langer in de hiphophoek geplaatst wil worden, om redenen die dieper liggen dan het willen ontsnappen aan eigen succes. Veel meer klinkt Warmsley als een muzikant die een reis heeft afgelegd in sneltreintempo en besloten heeft om het eens helemaal anders aan te pakken, op zijn eigen manier. Een reis die naar binnen leidt vooral, waar hij uitkomt bij muziek die hem al langer tot in zijn kern raakt.
CHAOS
Dat genre hoort bij de oudste vormen van muziek die we kennen, maar klinkt nog altijd modern, experimenteel zelfs. Dat timmerde ik vaak dicht met drums, omdat ik dacht dat er anders niemand naar zou luisteren. De afgelopen jaren ben ik zelfverzekerder geworden en heb ik mijn muziek heel dicht naar mezelf getrokken, en moet het een daadwerkelijke plaats in mijn leven krijgen, ook na het moment waarop het werd uitgebracht. ‘American Zen’ maakte ik twee jaar geleden, en ik kan er nog steeds van
93
Ogenschijnlijke kalmte belooft chaos, hebben we al vaker op zijn afgelopen releases kunnen horen. Bij het noemen van dat woord schiet zijn hoofd nog een versnelling hoger. “Inderdaad, zeker op ‘$uccessor’ speelt chaos een grote rol. Die plaat was voor mij de geboorte van iets nieuws, dat volgde op wat ik in de jaren daarvoor had gedaan. Ambient voelt voor mij als de kleur wit, in de zin dat daar alle andere kleuren in zitten. Als je alle genres aan muziek die ik heb gemaakt over elkaar plakt, of dat nou een hiphopbeat of noise is, dan kom je uit bij wat ik nu maak: het is een stroom van alles. ‘$uccessor’ is ook zo ordeloos omdat een geboorte chaotisch is, en pas tegen het einde is er kalmte: dan is de reis afgelegd, en ben je op een nieuw punt gearriveerd. Het voelt voor mij veel geloofwaardiger juist door die extreme transitie, en stijgt uit boven een imitatie van iets hedendaags.” Wanneer ik opmerk dat zijn chaotische manier van formuleren me erg doet denken aan hoe zijn muziek klinkt, lacht Warmsley en beaamt het. “Chaos is zeker ook een creatieve kracht voor mij. Hoewel ik geen vast
stramien volg bij het maken van muziek, staan de afgelopen twee jaar wel in het teken van een soms onhoudbare stroom aan ideeën. Ik heb zelfs een tour geannuleerd omdat ik per se de studio in wilde om bepaalde gedachten uit te werken, omdat ik anders niet met dezelfde passie weer op pad kon om op te treden. Soms bekruipt me wel het gevoel dat ik te veel ideeën tegelijkertijd in mijn muziek prop, dus mijn nieuwe werk zal wat meer teruggrijpen op melodieën. Dat is een handige manier om mezelf wat meer te verankeren, omdat een melodie het makkelijker maakt om mezelf te begrenzen en binnen die melodie te blijven.” Ook op het podium heeft Warmsley het over een andere boeg gegooid sinds zijn wedergeboorte als Dedekind Cut. Zijn optreden op Le Guess Who? is onderdeel van een vrij lange tour, die begint in oktober en maar liefst duurt tot april volgend jaar. “Momenteel steek ik veel tijd in het bouwen van mijn eigen modulaire synthesizers, om mijn liveshows eens goed anders aan te pakken. Door een show in Praag heb ik ontdekt dat ik veel beter tot mijn recht kom als het publiek zit in plaats van staat, al is het alleen maar omdat ze me dan niet aan staan te staren tot de drop komt. In Praag trad ik op met een aantal andere ambientproducers, en de bezoekers kregen bij binnenkomst een mat om op te zitten. Het is gemakkelijk om een heftige muzikale ervaring te delen met een zaal vol mensen, maar een kalmere ambientshow kan ook dezelfde gedeelde energie opleveren.”
selectieve discografie
Dedekind Cut - The Expanding Domain (Not On Label (Dedekind Cut Self-released), 2016, ep) Dedekind Cut - American Zen (Not On Label (Dedekind Cut Self-released), 2016, ep) Dedekind Cut - $uccessor (NON, 2016) Lee Bannon - Fantastic Plastic (Plug Research, 2012) live
10/11 Le Guess Who?, Utrecht, leguesswho.nl www
soundcloud.com/leebannon
SPECIAL LE GUESS WHO? 2017
ZEAL & ARDOR De meest sympathieke duivel
Manuel Gagneux mag zich met zijn black metal-gospelproject Zeal & Ardor dan wel voordoen als een fervent aanhanger van Satan, in het echt blijkt het vooral een sympathieke peer die zichzelf en de hype rond zijn project niet te ernstig neemt. auteur Dimitri Vossen beeld Matthias Willi
Vorige zomer werd Zeal & Ardor plots een hype zoals die enkel op internet kan ontstaan. Aanleiding daarvoor was in eerste instantie de muziek: een uitbreiding van het op zich al uitdijende black metal-universum (zie verder in dit nummer) met een uniek geluid dat zo organisch en doorleefd klonk dat de halve blogosfeer zich afvroeg waarom het niet al bestond.
ALT-RIGHT
Toch is de ontstaansgeschiedenis achter het project bijna arbitrair te noemen. De Zwitserse muzikant Manuel Gagneux liet zich regelmatig muzikale vingeroefeningen opleggen via het beruchte forum 4chan (ondertussen beruchter als broeihaard voor de alt-right subcultuur, maar ook een vrijhaven voor ongefilterde subversieve meningen op het internet). In een thread vroeg hij aan het forumpubliek om willekeurige en ongerelateerde muziekgenres, en vervolgens produceerde hij in een half uur een nummer dat twee van de
genoemde stijlen verenigde. In dit geval borduurde hij voort op de suggesties ‘black metal’ en ‘nggr music’ (sic). Gagneux liet zich door het scheldwoord niet van de wijs brengen (“het publiek van 4chan is nu eenmaal recht voor zijn raap”, reageert hij laconiek) en interpreteerde de suggestie heel letterlijk. Een half uur later was de eerste black metal-gospelhybride een feit. Gagneux was zelf zo tevreden over het resultaat dat hij besloot om in het zelfbedachte idioom verder te werken. Gagneux: “Ik vond het een fascinerend gegeven, niet eens zozeer in muzikaal opzicht maar vooral als een verbeeldingswereld om mee te spelen. Als muzikant heb je eindeloos veel mogelijkheden als je niet binnen een genrehokje wilt blijven, en een concept kan helpen om je creativiteit een richting te geven. Ik ben van jongs af gefascineerd door muzikale mengvormen en hybriden zoals Mr. Bungle; die jongens hadden lak aan alle regeltjes. Gooi het tegen de muur en kijk of het blijft plakken, dat is ook zo’n beetje
mijn manier van werken. Ik denk dat het ook erg eigentijds is: we leven tegenwoordig in een remixcultuur. Je kunt niets maken dat nog inherent nieuw is, dus de beste optie is dingen met elkaar combineren, en hier en daar wat vervormen of kneden.”
EXOTISCH
Al doende verscheen in 2016 een kort maar uiterst boeiend album, ‘Devil Is Fine’, volledig tot stand gekomen in de kelderstudio van Gagneux (“Ik ben geen grootse producer, gewoon een kerel met een laptop en een hoop lol”). Bijna even vlug werd de Bandcamp-release opgepikt door enkele hippe blogs. En zoals dat tegenwoordig gaat: een bescheiden en zelfs ietwat teruggetrokken muzikant die net van New York terug naar Zwitserland was verhuisd, stond plots in het middelpunt van de belangstelling. “Als muzikant hoop je altijd dat zoiets zal gebeuren, maar ik ben ook al zo lang met muziek bezig dat het stilaan een onwaarschijnlijke gedachte was geworden. Daarom
92
SPECIAL LE GUESS WHO? 2017
vond ik het vooral een surrealistische ervaring. Ik woon bovendien in Zwitserland, en dat land is toch een beetje een vreemde geïsoleerde bubbel. Ik beleefde de hele hype vooral via internet. Je kijkt op je computer en je beseft ‘wel, dat is aan het gebeuren, ergens ter wereld’, maar het blijft exotisch en vreemd. Uiteindelijk vond ik het wel charmant, juist omdat het zo tijdelijk was. Je bent ‘virtueel beroemd’ voor een heel korte periode, en net zo snel is het weer voorbij. Ik vind het grappig dat men daar enig gewicht aan hangt, terwijl het zo vluchtig is. Natuurlijk heeft die belangstelling me wel unieke kansen gegeven. Ik kan nu live gaan spelen, in landen waar ik nooit ben geweest, tegenover vreemden die mijn muziek al kennen. Dat is bizar, maar ook mooi. Mijn label MVKA maakt nu deel uit van Warner ADA (een industrienetwerk voor onafhankelijke labels en artiesten, dv), dus ik kan gebruikmaken van hun distributie- en promotiekanalen. Ik kan nu eindelijk leven van mijn muziek, in die zin dat het tenminste al mijn rekeningen betaalt.”
EIKEL
91
Al die aandacht betekent echter ook dat Gagneux zijn hobbyproject opeens als een volwaardige act moest gaan behandelen. In eerste instantie overwoog hij om de muziek ook solo te brengen, maar dat hield hij maar één optreden vol. Meest noemenswaardige feit: tijdens deze show lieten twee mensen uit het publiek zich brandmerken met het logo van Zeal & Ardor. “Eigenlijk was die hele stunt bedoeld als een kritisch commentaar op de persoonlijkheidscultus rond muziek. Als je je daaraan onderwerpt, dan ben je eigenlijk een vrijwillige slaaf. Je zou zo’n brandmerk eigenlijk niet mogen willen, dat is juist mijn punt. Maar goed, stel dat ik daar als negentienjarige had gestaan en dronken genoeg was... Ik had het waarschijnlijk zelf laten doen. ‘Fuck yeah, dit gaat mijn lichaam permanent veranderen voor de rest van m’n leven, let’s do it!’” Ondertussen heeft Gagneux een stel bevriende muzikanten om zich heen vergaard om het studiomateriaal live te brengen. Tot zijn grote verrassing verloopt dat van een leien dakje. “De vertaling naar een liveband ging eindeloos veel vlotter dan ik durfde te hopen. Ik kan niet zo goed met kritiek omgaan zolang ik zelf niet tevreden ben over wat ik heb gemaakt. Wat dat betreft ben ik eigenlijk een
beetje een eikel (grinnikt). Als ik mijn idee voortijdig in de groep gooi, en ik krijg een opmerking over één klein detail, dan kan dat voldoende zijn om het hele nummer in de prullenbak gooien. Ik schaaf liever zelf aan mijn nummers tot ze voor mij helemaal klaar zijn, voor ik ze aan andere mensen
Black metal is zo klassiek en strikt geworden dat het zichzelf tegenspreekt. voorleg. Dus ik had wel enige schroom om mijn materiaal uit handen te geven, maar dat was dus allerminst nodig. Mijn muzikanten hebben op eigen houtje de muziek ontleed, en vervolgens maakten ze er moeiteloos hun eigen ding van. Eigenlijk vind ik dat de nummers live juist nog beter klinken. Tja, dat is waartoe mensen in staat zijn als je ze een beetje vertrouwen geeft, zullen we maar zeggen (lacht).”
cultuur. Maar het genre is tegenwoordig zo klassiek en zo strikt geworden, met zoveel regeltjes om te volgen dat het zichzelf eigenlijk gaat tegenspreken. Mij lijkt het dan de volgende logische stap om dat weer op z’n kop te zetten. Ik kan enkele principes uit het moderne satanisme wel onderschrijven, maar het occulte aspect behandel ik als alternatieve geschiedenis of fictie. Ik benader die thema’s zoals een schrijver dat zou doen. Dat betekent overigens niet dat de muziek die ik maak daarom minder persoonlijk wordt. Misschien is het wel zo dat ik niet de gewoonte heb om mijn eigen gevoelens heel direct en open uit te drukken, en eigenlijk gebruik ik dus een kleine omweg om daar onderuit te komen. Maar Zeal & Ardor is voor mij nog altijd heel persoonlijk, ik ga alleen niet analyseren welke gevoelens precies welke muziek hebben voortgebracht.”
SUBVERSIEF
Zeal & Ardor gaf als band alvast een enthousiast onthaald optreden op metalmekka Roadburn in april 2017. Toch neemt Gagneux een nogal onbehouwen en eerder speelse houding aan tegenover de typische thema’s die vaak in black metal opduiken. “Wel, ik kan daar twee dingen over zeggen. Ten eerste: volgens mij kun je iets enkel ten volle verwerken door ermee te spelen. Laten we wel wezen: ik ken niemand persoonlijk die een slaaf is geweest, die mensen zijn ondertussen allemaal overleden. Dus ik vind het niet nodig en zelfs een beetje beperkend om dat thema met fluwelen handschoentjes te behandelen. Ten tweede... verdomme, wat was het tweede ding ook alweer. Ik wou een punt maken! Wat was de vraag ook alweer?” We geven aan dat hij soms een loopje lijkt te nemen met het hele occulte aspect van black metal. Niet dat hij ermee lacht, en hij maakt geen parodie, maar hij gaat eerder speels mee om met het thema. “Black metal staat ook voor subversiviteit en anti-
discografie
Zeal & Ardor - Devil Is Fine (MVKA, 2016) live
Le Guess Who, 11/11, Utrecht, leguesswho.nl www
zealandardor.bandcamp.com cheftournel