Gonzo Circus 154 2019

Page 1

154 nov-dec 2019 € 8,95

Muziek.Kunst.Meer.

DOSSI ER

GC 154

ZIT ER MUZIEK IN VLAAMSNEDERLANDSE SAMENWERKING?

ALE HOP

9 770778 648414

Contradicties in noise BELU ISTER

1 90 11

MIND THE GAP #141

15 jaar HYPERDUB: hoe bleef het label dé graadmeter van clubmuziek? PAUZE: de nieuwe golf muziek uit de MAGHREB. Moeten vrouwen trouwen: digitale piraten ALICE

WONG

& ARYAN JAVAHERIAN gooien ideaalbeelden omver. SOTE mixt Iraanse muziek met moderne technologie, maar noem het geen wereldmuziek. Ook SUSOBRINO laat zich inspireren door muziek uit alle windstreken én door Will Tura. Modulaire synthesizers en inclusiviteit:

BANA HAFFAR en RE#SISTER creëren open ruimtes.


EDITORIAAL

FLIXLUST In opmaat naar deze Gonzo (circus) nam een gedeelte van de redactie vanuit Antwerpen de Flixbus naar Eindhoven. Ergens net voor de Nederlandse grens ging het mis. De bus moest door wegwerkzaamheden van de snelweg af en kwam ergens in de Kempen op landweggetjes terecht. Tot overmaat van ramp viel ook nog eens de GPS van de Franstalige buschauffeur uit. Een groene bus vol grensoverschrijders kreeg een ongewilde tocht door een deel van De Acht Zaligheden. Toerist in eigen grensgebied. Uiteindelijk hadden ze bijna een uur vertraging.

ZO 10 NOV / Locatie: EYE Filmmuseum

_UNDERSCORE_

Animistic Beliefs +Martijn Comes + Wanderwelle WO 13 NOV / Locatie: De School

MOOR MOTHER

En zo zie je maar: een grensoverschrijdend blad maken heeft nog genoeg haken en ogen. Wanneer de GPS uitvalt, er een taalbarrière is en de wegen te klein zijn voor een touringcar bus moeten we ons gewoon schikken naar de situatie die er is. Daar kan geen moderne technologie tegenop.

Muziekgebouw aan de Ring VR 29 NOV

UNDER THE SKIN stargaze ZA 4 JAN

FIBER X THE REST IS NOISE

Het is zelfs de naam van een bier. Reik mij maar gewoon een flesje Alfa aan, waarna de melancholie toeneemt met elke slok. Melancholie naar zwoele zomeravonden waar de kroonkurken van reeds geleegde flesjes na een tijdje van het uitstekend stukje van het halsetiket op het tafelblad vielen, omdat de lijm het door de warmte begaf.

WO 26 FEB

EFTERKLANG Altid Sammen Tour VR 24 APR

JACE CLAYTON

Julius Eastman Memorial Dinner VR 29 MEI

TOMOKO MUKAIYAMA Super T-market

Hordes mensen noemen dit vakantie. Ze missen alleen nog een kip op schoot en een klif recht naast het raam. Het woord wanderlust borrelt in me op. Een jeukwoord dat nu te pas en te onpas wordt gebruikt voor iets dat vaak óf onterecht wordt verward met vluchtgedrag (mensen vervallen vaak in een wanderlust-achtige emotie wanneer een relatie uitgaat, of een baan wordt verloren), óf melancholie. Oh ja, en met zoveel mogelijk hartjes scoren op Instagram.

A GET-TOGETHER OF POP AND ELECTRONICS

tickets MUZIEKGEBOUW.NL /THERESTISNOISE

De verhalen van de Flixbus-tocht deden mij ook melancholisch denken aan mijn vader die vroeger voor Belgische eerstedagenveloppen over de grens reed. Kleine Tijs achterin de auto, zijn ogen uitkijkend. En zo is het in mijn ogen nog steeds. Er is nog genoeg te ontdekken net over de grens, of juist in dat grensgebied. Daarom presenteren we hier een Gonzo (circus) met vooral heel veel vóóruit over de grens kijken. Oké, met een toefje melancholie, maar gegarandeerd 100% wanderlust-vrij. Veel grensoverschrijdend ontdekplezier, Tijs Heesterbeek Hoofdredacteur

Word fan van Gonzo (circus): facebook.com/gonzocircus En je kunt ons volgen op gonzocircusmag & gonzocircus

3


INHOUDSOPGAVE

SHAREONS WITH CARE VOLG

D OSSI ER: LA ND -OVER-LOPERS

Eager to share a review of your work? Proud to be featured in our magazine? Check gonzocircus.com/share-with-care first! @gonzocircus

Thank you!

@gonzocircus

@gonzocircusmag

Adverteren? Mariska Jankovits mjankovits@virtumedia.nl +31 (30) 693 11 77 Distributie & Marketing België: AMP & Virtùmedia Nederland: Virtùmedia Uitgever Gonzo Circus vzw (i.s.m. Virtùmedia) | V.U.: Henk Moes p/a Gonzo Circus vzw Celestijnenlaan 63 bus, 0303 3001 Heverlee

4

Door ongemakken geplaagde gothic doom

IN T E RV IE W

Depressie als muzikale voedingsbodem

IN T E RV IE W

Donkerzoet, trippy en overstuurd

IN T E RV IE W

Stroboscoop. Rook. Muziek.

IN T E RV IE W

Auditieve landschapsherinneringen

IN T E RV IE W

Muzikale kameleon uit Iran

PA U Z E

14 VIVIAN KOCH

21 ALE HOP P.44 - 59

ZIT ER MUZIEK IN VLAAMS-NEDERLANDSE SAMENWERKING?

@gonzocircus

@gonzocircusmag

Hoofdredacteur/editor-in-chief Tijs Heesterbeek Managing director Ruth Timmermans Redactie Diederik van Vaerenbergh (dvv), Katrien Schuermans (ks), Ruth Timmermans (rt), Serge De Pauw (swat), Stijn Buyst (sb) en Tijs Heesterbeek (th)

Art Director Janine Hendriks (kaftwerk.nl) Lay-out Thomas & Jurgen (­thomasenjurgen.nl) Copy editing Lisa van Vliet, Maarten Schermer, Ruth Timmermans, Serge De Pauw en Tijs Heesterbeek Website Maarten Timmermans

Tekst Arjan van Sorge (avs), Benjamin van Vliet (bvv), Bouke Mekel (bm), Christophe Vanallemeersch (cva), Danae Bos (db), Florian Strik (fs), George Vermij (gv), Glen Van Muylem (gvm), Griet Menschaert (gm), Harold Schellinx (hs), Hugo Emmerzael (he), Jan Nieuwenhuis (jn), Jasper van Quekelberghe (jvq), Joost Rekveld, Leonor Faber-Jonker (lfj), Lieke Van der Made (lvdm), Lisa van Vliet (lvv), Lorelinde Verhees (lvh), Luk Sponselee, Maarten Buser (mab), Maarten Schermer (msch), Maarten Timmermans (mt), Niels Tubbing (nt), Patrick Bruneel (pb), Peter Bruyn (pbr), Peter Vercauteren (pv), René van Peer (rvp), Rik Binnendijk (rb), Seb Bassleer (seb), Selma Franssen, Tjeerd Van Erve (ert), Tom Wouters (tow), Tomas Busser (tb)

Raad van Bestuur Claïs Lemmens, Jade Corbey, Jesse Burkunk, Henk Moes, Matthias Bunneghem en Ornella Porcu Gonzo (circus) is lid van Folio (het samenwerkingsverband van Vlaamse culturele, literaire en erfgoedtijdschriften), het Overleg Kunstenorganisaties, Socialware, WeMedia en het Tandem Alumni Network Met de gewaardeerde steun van De Vlaamse Overheid, Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond, Vlaams-Nederlands Huis voor cultuur en debat deBuren en Podio

24 SOTE

28 MUZIKALE HERONTDEKKING VAN NOORD-AFRIKA

Zoektocht naar het dansbare bindmiddel van de Maghreb

IN T E RV IE W

Een modulaire denkwijze

IN T E RV IE W

Etnotronika van je neef

L A BE LRE P O RT

Graadmeter van clubmuziek

32 BANA HAFFAR

RUBRIEKEN

3

EDITORIAAL

6

MIND THE GAP #141

8 SIGNALEMENT

REDACTIE news@gonzocircus.com Postbus 17466 1001 JL Amsterdam

12 PINKISH BLACK

18 ANIMISTIC BELIEFS

COLOFON

WIJZIGINGEN ABONNEMENTEN klantenservice@virtumedia.nl 0031(0)306920677

IN T E RV IE W

16 BUNNY HOOVA

VOLG ONS @gonzocircus

Stijn Wybouw, Stakattak, Oli XL, Squid 62 BINDWERK BOEKEN 65 GONZO’S OORDEEL 74 GEWEZEN SCHATTEN Éliane Radigue 88 CIRCUIT Festivals, concerten, tentoonstellingen, design & meer

Beeld Boris Snauwaert, Janine Hendriks, Thomas & Jurgen, Wouter Medaer, Susan de Boer, Willem Wouters en Xenia Gottenkieny

96 MOBIELE CURATOREN COLLECTIEF

©-Info Personen die niet konden worden bereikt in verband met copyrights, worden verzocht contact op te nemen met de redactie. Artikelen uit deze uitgave kunnen worden overgenomen na schriftelijke toestemming van Gonzo Circus vzw en de desbetreffende auteur, fotograaf en/of illustrator en met uitdrukkelijke bronvermelding. De auteurs blijven verantwoordelijk voor de inhoud van hun artikel.

98 KAAP SCHERMER

35 SUSOBRINO

38 15 JAAR HYPERDUB DOSSIER: LAND-OVER-LOPERS

IN T RO

RO N DE TA FE LG E S P RE K

DIA LO O G

HA RO LDS HO O FDS T U K

De vouw in de kaart van de Dodendraad

BIN DW E RK

‘Vrouwen moeten trouwen’

44 GONZO (CIRCUS) GAAT OVER DE GRENS 45 ZIT ER MUZIEK IN VLAAMS-NEDERLANDSE SAMENWERKING? 50 GRIET MENSCHAERT & LUK SPONSELEE 55 TUSSEN NOOIT EN NERGENS

RE#SISTER

17. Fratsen

60 ALICE WONG & ARYAN JAVAHERIAN 5


MIND THE GAP

MIND THE GAP #141

samenstelling Gonzo (circus) crew beeld Thomas & Jurgen & Janine

thomasenjurgen

kaftwerk

De werkelijkheid is niet echt meer de wereld waarin je wilt leven. Er wordt te veel vernietigd en er is geen weg meer terug. Die verwoesting en de bijhorende dystopiën zijn te horen in Mind The Gap #141. Maar er is in al de chaos ook nog steeds ruimte voor fantasie, wegdromen en hoop. Al weet je niet meteen waar je die moet zoeken.

1. ECKER & MEULYZER SEA CHANGE Carbon

SUBTEXT RECORDINGS

Dat is eens iets anders. De Belgen Ecker en Meulyzer (ooit beter bekend als Stray Dogs), maakten veldopnamen bij de in permafrost gebeitelde Svalbard Global Seed Vault in Noorwegen. Een plaats die door de klimaatopwarming niet meer zo permanent bevroren is. Het duo liet zich zonder zich te willen overgeven aan populaire dystopische gedachten inspireren door de locatie en de menselijke impact hierop. Het duo levert met ‘Carbon’ een intense soundscape af, waar je nog veel in zal ontdekken, zachtjes ontrafeld.

2. ANDREW PEKLER

SUNSHOWER AT SANDY ISLAND Sounds From Phantom Islands FAITICHE

Fantoomeilanden. Hedendaags exotica. Geluidsverschijnselen van onbestaande plaatsen. Plekken die ooit lang geleden wel op landkaarten belandden. Het hoe en waar vind je op de prachtige interactieve website ‘Phantom Islands – A Sonic Atlas’. Drie jaar lang hield Andrew Pekler zich bezig met het in kaart brengen van deze eilanden, en het erbij verzinnen van de klanken. Etnografische geluidsspeculaties, noemt hij het. ‘Sounds From Phantom Islands’ is een klankenpalet vol imaginaire maritieme sfeerbeelden. Een stiltereis.

3. BANA HAFFAR BIRD'S EYE Live at AB Salon

ZIE P. 32

7. SHAPEDNOISE 4. FANI KONSTANTINIDOU WINTER Winter Trilogy / The Big Fall

NUMBERS

MOVING FURNITURE RECORDS

Nee, we weten niets over dit album. Maar op basis van ‘Winter’ kan je alvast beginnen met uitkijken naar ‘Winter Trilogy / The Big Fall’. De Griekse Fani Konstantinidou maakt soundscapes die in eeuwenoud gletsjertempo langzaam verschuiven van textuur en melodie. Zo ontstaan ruim in drones, noise en atonale ritmes vastgezette ankerpunten. Dit snijdt in je als winterse oostenwind.

5. PINKISH BLACK UNTIL Concept Unification RELAPSE RECORDS

ZIE P. 12

Wanneer je te diep in de duisternis duikt, kan je jezelf wel eens verliezen. In somberheid. In duisternis. In het leven. Pinkish Black heeft het gehad met het eeuwige zwart en gebruikt deze kleur enkel nog om zich muzikaal te duiden. Het duo flirt met gothic en postpunk en weet in deze veelvuldig gedefinieerde genres met nieuwe richtlijnen een eigen weg te gaan.

6. CLD.RĀN /DɛPΘS/ /'ssʌndri/

TOUCH

FUTURE ARCHIVE RECORDINGS

Na een jeugd in Saoedi-Arabië en jarenlange muzikale conditionering door traditionele klanken, gooit de nu in North Carolina residerende Bana Haffar haar muzikale verleden in de hutsepot van ervaring, vrijheid en sonische ontbinding. Ze scheurt geluiden aan flarden en bouwt meeslepende nieuwe klanktapijten waarbij het oude overbekende in dialoog gaat met zichzelf en nieuwe vormen krijgt. Een parel om te ontdekken.

6 ɛ

CRX AUREAL Aesthesis

Glitch-avonturen uit Luxemburg. Victor Ferreira kruipt in de gedaante van CLD.RĀN om indrukwekkend te spelen met glitch, digitale knisperingen en korrelige melodieën. Hij maakt daarbij gretig gebruik van digitale manipulatie in combinatie met een hang naar deconstructed club music. Het resultaat is een botsende hoeveelheid melodie en vernietigde klanken waarbij schoonheid komt bovendrijven. Knap.

De Siciliaanse Shapednoise springt opnieuw in het vizier met de nieuweling ‘Aesthesis’. Naast het runnen van zijn labels Cosmo Rhythmatic en REPITCH, houdt hij zich al langer op in de franjes van clubmuziek. Ergens tussen noise en techno in, waarbij hij nu resoluut de iets meer melodieuze noise-kaart trekt in combinatie met experiment. Een onaangename luisterervaring misschien, maar daarin is hij absoluut heer en meester. Shapednoise laat je nooit los.

8. RENAUD BAJEUX

10. SOTE

NAHAL RECORDINGS

DIAGONAL RECORDS

Geluiden van de hardware waar wij ons mee omringen, gewoon met magnetische spoelen opgenomen. In de handen van de Franse componist Renaud Bajeux wordt het een collectie van prachtige met ruis en noise doorregen ambientsoundscapes.

De sleutelfiguur van de Iraanse elektronische scene. Hoewel geboren in Duitsland is Sote (Ata Ebtekar) op dit moment in zijn carrière een van de grootste krachten achter de opleving van Iraanse muziek in Europa. Samen met Opal Tapes bracht hij in 2018 ‘Girih: Iranian Sound Artists Volumes I - IV’ uit. Begin daar als je Iran wilt ontdekken. Sote zelf liet zich door zijn thuisland inspireren op ‘Parallel Persia’.

ELUSIVE TRACK Magnetic Voices From The Unseen

9. 96 BACK

KNOCK OUT (JENSEN INTERCEPTOR REMIX) Issue In Surreal CENTRAL PROCESSING UNIT

96 Back, Evan Majumdar-Swift, is een frisse twintiger die zijn geboortestad Sheffield verruilde voor Manchester. Intussen is hij een vaste waarde binnen Central Processing Unit aan het worden. Na ‘Provisional Electronics’ (2018) en het absoluut te checken debuut ‘Excitable, Girl’, werpt hij een uitgerekte ep de winkels in. Een dubbele schijf om te bewijzen dat hij een van de heetste namen is in de underground, waar hij duchtig blijft experimenteren met electro, techno, IDM en ambient. Jensen Interceptor maakte van ‘Knock Out’ een stevige stomper.

BRASS TACKS Parallel Persia

ZIE P. 24

11. MAKOTO HOLMBERG

12. SHANTI CELESTE

SYNTHEKE RECORDS

PEACH DISCS

‘Disgelo’ is een klein, brutaal elektronica-album met wortels in het Italiaanse Napels. Kil en duister en doordrongen van onderliggend geruis. Het bastaardkind van hardcore en minimalism. Makoto Holmberg in alle ernst. En ongemak. Niet per se geschikt voor de dansvloer, of voor het hoofd. Maar soms is dit het geluid dat je lijf toebehoort. Donker, kil, afstandelijk, metaalachtig, verscheurd tot en met. Wat een plaat.

Detroit versus UK Soundsystems, overgoten met Chileense roots. Shanti Celeste draait al een tijdje mee in de Britse underground met onder meer een vaste plek bij NTS. Maar nu pas debuteert zij met een eigen album op haar eigen label Peach Discs. Haar geluid ken je al, de guitigheid in haar muziek klinkt bekend. En dat glittert een ganse plaat lang. Tijd om haar nog wat vaker je huiskamer in te laten.

SO SLOW Disgelo

AQUA BLOCK Tangerine

#mtg141

EXCLUSIEF VOOR ABONNEES Wil je graag horen waarover Gonzo (circus) schrijft? Mind The Gap bevat de tweemaandelijkse selectie van de redactie. Een eigenzinnige compilatie die aanzet tot verdere muzikale avonturen. En dat al 141 edities lang!

Betalende abonnees ontvangen Mind The Gap gratis bij elke editie van Gonzo (circus). Wil je ook een fysieke cd ontvangen? Met een abonnement kan ook jij van dat voorrecht genieten. Ga snel naar gonzocircus.com/abonnement !

7


INTERVIEW

S I GN NT A ER L EV M I EEWN T

SIGNALEMENT

STAKATTAK

OLI XL

Het Brusselse Stakattak is een verfrissend geschift drum-gitaar-zangtrio dat is opgerezen uit de as van de trashpop-sensatie Shetahr. Denk: korte songs met knoerten van weerhaken, absurdistisch-geëngageerde teksten en vooral een podiumact waar menig vuurbal een voorbeeld aan kan nemen.

Koorddansen met (on)zekerheid

De Zweedse producer en muzikant Oli XL timmert al sinds 2014 aan de weg richting zijn debuutalbum. In juli bracht hij ‘Rogue Intruder, Soul Enchancer’ uit. Met dit pareltje van een debuut verlaat de producer de coulissen van SoundCloud om zich op het hoofdpodium van de alternatieve elektronicascene te begeven.

auteur Stijn Buyst beeld Olivier Donnet

auteur Florian Strik

Oli XL doet het al jaren op eigen houtje. In 2014 richtte hij W - I op, een voornamelijk op SoundCloud en grotere digitale platforms gericht label. W - I groeide zo in enkele jaren uit tot een thuishaven voor Oli XL en zijn kompanen Chatline, Celyn June en Chastic Mess. Deze groep creëerde een digitale enclave waar ze voluit konden experimenteren. De helft van de artiesten die op W - I muziek heeft gereleased is intussen gestopt, de andere helft heeft andere oorden opgezocht.

VARG

8

Oli XL kondigde vorig jaar het officiële einde van zijn label aan om vervolgens een paar maanden later het begin van een nieuw avontuur in te roepen: Bloom. Zijn tweede label is de volwassen opvolger van W - I. Daarnaast is het ook een sublabel van YEAR0001. Dit label is onder andere een uithangbord voor de ge-autotunede emorap van Yung Lean en zijn crew, allemaal afkomstig uit Stockholm en omstreken. De labels van Oli

XL zijn echte broedplaatsen en vormen een opstapje naar meer bekende labels. Een aantal artiesten die op Oli XL’s oude label muziek hebben uitgebracht zijn ondertussen verhuisd naar Northern Electronics, een onderkomen voor gitzwarte techno met onder andere Scandinavische techno­ vernieuwer Varg.

IMPOSTER

Als Varg en Northern Electronics met hun daverende industriële techno zich op het ene einde van het experimentele Zweedse spectrum bevinden, dan zit Oli XL als muzikant op het andere einde. Oli XL munt in zijn muziek dan ook uit in beheersing en introspectie. De beats zijn spaarzaam maar uiterst precies geplaatst. Zijn nummers klinken vaak als dromerige collages waarin schattige en vooral speelse stemmen te horen zijn. Dat zorgt voor een humoristisch kantje. In het derde nummer ‘DnL’ haalt hij op grappige wijze zijn eigen muziek onderuit door stemmetjes ‘Boring!’ en ‘Lame!’ te laten zeggen.

Branievolle Brusselaars

Het toont dat deze artiest niet bang is voor zelfkritiek. In nummers zoals ‘Imposter’ en ‘Clumsy’ schemert zelfs onzekerheid door. We hebben er het raden naar of dit komt doordat hij geen muzikale opleiding heeft gevolgd. Oli XL hanteert ondanks dat hij niet is opgeleid, wel een aantal regels in muziek. In een recent en zeldzaam interview geeft hij een voorbeeld van een van deze fictieve regels. Zo moet in een bepaald nummer het drumpatroon de cadans volgen van een heen-en-weer zwalkende koorddanser. Wellicht is dit ook een mooi beeld voor een introverte en mediaschuwe artiest die balanceert tussen zijn onzekerheid en zijn eigen kunnen. discografie

Rogue Intruder, Soul Enhancer (Bloom, 2019) www

blo-om.bandcamp.com

We spraken Nick Defour op een Brussels terras. Defour: ‘Stakattak is ontstaan in 2017. We zijn met drie: ik, Lotte (Beckwé, sb) en haar broer Thijs. In april brachten we een 7” uit en we namen net onze eerste langspeelplaat op in de Frontal-studio van de Brusselse hiphopcrew Stikstof. Mike Crabbé van Weird Dust (Brussels elektronicaproject, sb) nam in twee dagen tijd achttien nummers met ons op, goed voor een geschift halfuurtje. Het is een iets eclectischere plaat geworden dan de 7”, maar we hebben redelijk wat van onze debiliteit behouden,’ lacht Defour. ‘Verschillende bevriende labels gaan de plaat uitbrengen: het Brusselse Stadskanker, Love Mazout uit Doornik en Rockerill Records uit Charleroi. Thomas van Love Mazout en Mika van ­Rockerill spelen trouwens samen in een goeie band: Spagguetta Orghasmmond.’

tientallen repetitiehokken – ondertussen bekneld staat tussen nieuwbouwappartementen waar geen kat woont.’ Liveperformances van Stakattak zijn een intense ervaring. Defour en Lotte Beckwé wisselen elkaar af op gitaar en zang, en Defour – doorgaans slechts in shorts gekleed – verkent alle dimensies van de zaal, waarbij hij de confrontatie met het publiek niet uit de weg gaat. Onze opwerping dat dit misschien wat onbehagen zou kunnen oproepen, verbaast Defour. ‘Oei, ik denk dat ik het toch met een glimlach doe. Het is niet dat ik mensen in een houdgreep neem hé.’

MINDFULNESS

Teksten zijn belangrijk voor Stakattak. ‘De teksten komen misschien nonsensicaal over, maar dat zijn ze voor mij niet. Inspiratie kan overal vandaan komen. ‘‘Hithithit’ HOUDGREEP gaat over een luiaard: ik had ergens gelezen Hun eerste show was in Barlok, waar de dat die zich zo traag bewegen dat mossen concertwerking wellicht moet wijken zich nestelen in hun vacht. Dat meng ik dan voor stadsontwikkeling. ‘De stad heeft weer met de gestoorde hype rond minddaar grootse plannen, met het KANAL fulness.’ Defour beschouwt zijn teksten Pompidou-idee. Het resultaat is dat ons als geëngageerd, maar niet één-op-één repetitiecomplex – een groot magazijn met politiek. ‘Letterlijke politieke ­statements

in songteksten vind ik vaak saai. Ik wil wel de absurditeit van bepaalde dingen aantonen, maar zonder per se te zeggen “dit of dat is slecht”. In 2014 woonde ik in Athene, en toen we daar wilden spelen in Le Box, moesten we eerst vertellen waar we politiek voor stonden. Toen ik daar een paar dagen later naar een concert ging, stond een band letterlijk “fuck the fascists” te zingen. Dat is dusdanig eendimensionaal dat het op dezelfde manier politiek vuil wordt als hetgeen ze aanklagen. Er is een zeer complexe laag tussen individueel emotioneel geschreeuw en collectieve dogma’s, die lijkt me veel interessanter. Daar is tenminste plaats voor humor.’

discografie

S/t (Rockerill Records, 2019) Shetahr - Hidden Dragon (Kraak, 2016) Shetahr - First Date (Les Albums Claus, 2015) live

28/11, Recyclart, Brussel www

stakattak.bandcamp.com

9


S I GN NT A ER L EV M I EEWN T

S I GN NT A ER L EV M I EEWN T

STIJN WYBOUW Uit de maat

Stijn Wybouw (1995) beweegt zich tussen steden en kunstdisciplines. Een constante stroom van externe prikkels en een eigenwijze, kritische houding zijn daarbij constanten. Hij maakt furore als kunstenaar, als performer/muzikant Kramp en als drummer van Geen Bloemen Meer Voor Jou, waarvan eind november een titelloos album verschijnt. auteur Maarten Buser

In juli 2018 studeerde Wybouw af als Master Vrije Kunsten aan de PXL-MAD School of Arts in Hasselt. ‘Op de kunstacademie zijn hulp en materialen altijd dichtbij. Na mijn afstuderen voelde ik de behoefte om aan die bubbel te ontsnappen om mezelf tijd en ruimte te geven mijn praktijk te organiseren.’ Nieuwe omgevingen zijn daarvoor cruciaal. Op het moment dat we elkaar spreken neemt hij deel aan een residentie in Rotterdam. ‘In mijn Rotterdamse atelier heb ik veel getekend en opnames gemaakt voor onder andere de nieuwe Kramp-cassette – ‘Born from a Tooth’ – en de plaat van Geen Bloemen Meer Voor Jou. Ik ben niet de juis-

maartenbuser.tumblr.com beeld Florian Cramer

een roodgeverfd gezicht. Onder die naam treedt hij solo op en verschijnt er muziek van zijn hand, waarvoor hij met obscure cassettes werkt. ‘Rood wordt in stripverhalen voor twee heel verschillende emoties gebruikt: zowel woede als schaamte. Mijn gezicht rood verven is een ritueel: een moment voor mezelf om Kramp te worden.’ Voor Wybouw zijn alle media waarin hij werkt hetzelfde. Zijn noisy band Geen EXPLOSIEF Bloemen Meer Voor Jou treedt zowel Hoewel Wybouw met verschillende media in kunst- als muzieksettings op. Spelen werkt – onder meer muziek, tekeningen en doen ze vanuit een soort totaalinstallatie installaties – heeft zijn werk vaak een per- van onder meer rook, bloemen en zilver formance-element. Zijn muzikale alter ego en rood licht. ‘Als we voor een expositie Kramp manifesteert zich als een figuur met worden gevraagd is dat een goede reden voor een concert – en andersom. Ik ben de drummer. Mijn aandeel is een explosieve dynamiek te leveren, de maat vind ik daarbij ondergeschikt.’ Dat is een veelzeggende opmerking, want ongeacht het medium neemt Wybouw het niet zo nauw met regeltjes en conventies. Hij verwondert zich over die gebruiken en vergroot ze graag uit. ‘Ik heb een handtekening die tegelijkertijd ook als logo fungeert. Het duurt wel even om die te tekenen. (Lachend:) Daar hebben pakketbezorgers echt geen geduld voor.’

te persoon om hele dagen binnen te zitten. Ik heb behoefte aan externe prikkels. Zo raakte ik geïnspireerd door de vele toko’s in Rotterdam, waar ze heerlijke, pikante pindakaas verkopen. Tijdens een expo in België ging ik Roodkapjesgewijs (met een roodgeverfd gezicht en een cape in dezelfde kleur, mab) de groeten doen door vuurpijlen af te schieten vanuit die volle potten.’

selectieve discografie

Geen bloemen meer voor jou S/t (eigen beheer, 2019) Kramp - Born from a tooth (eigen beheer, 2019) www

(Creative Commons Attribution ShareAlike 4.0)

10

stijnwybouw.bandcamp.com

SQUID

Gek, eclectisch en verslavend

Twijfel niet meer: het spannendste, meest avontuurlijke gitaargeweld kwam het voorbije jaar rechtstreeks van over Het Kanaal. De Britse artpunkband Squid spreidt de komende maanden zijn tentakels verder uit over internationale podia met een eclectische ep onder de arm(en). auteur Glen Van Muylem

glnvnmlm

Er zijn van die bands die precies weten waar ze naartoe willen wanneer hun eerste nummer op papier staat. En dan bestaan er nog bands die doen waar ze zin in hebben en uiteindelijk ook op hun pootjes terecht komen. Tot die laatste categorie behoort Squid, vijf Britse gasten die postpunk moeiteloos kruisen met jazz, kraut, ambient en, jawel, een vleugje disco. De band, afkomstig uit Brighton, is slechts een paar jaar bezig maar heeft al aardig wat internationale shows op de teller staan. Vorig jaar brachten ze de excellente single ‘Terrestrial Changeover Blues (2007 2012)’ uit en eerder dit jaar liepen ze ook al in de kijker met ‘The Dial’ en ‘Houseplants’. Als kers op de taart brachten ze in september hun tweede ep ‘Town Centre’ uit via het invloedrijke Londense label Speedy Wunderground. ‘Ik kan eigenlijk nog altijd niet vatten dat het er eindelijk staat,’ vertelt drummer en zanger Ollie Judge opgewonden aan de telefoon. ‘Niet alleen omdat het bijzonder moeilijk is om een samenhangende ep te maken, maar vooral ook omdat een nummer maken voor ons een eindeloos project is.’

tijd klaar en is het een organisch amalgaam van verschillende stijlen en emoties geworden. Dat hoor je al wanneer je het eerste nummer van ‘Town Centre’ opzet. De donkere ambient en gonzende drones van ‘Savage’ monden na vijf minuten uit in een artpunknummer dat duidelijk flirt met melodieuze indierock en relaxte krautrock.

Daar liegt Judge niet over. Wanneer Squid een nummer maakt, duurt het lang eer iedereen tevreden is. ‘Alles gebeurt ook heel spontaan bij ons. Zo schrijven we onze nummers niet op voorhand uit, noch repeteren we dingen die we afzonderlijk hebben uitgevonden. Alles ontstaat alleen als iedereen samen is.’ Toch is hun ep op

Al sinds hun ontstaan binden tracks met een eigenzinnige structuur Squid aan elkaar. De vijf bandleden zijn vrienden geworden op de universiteit, waar een gedeelde liefde voor Beak>, Neu! en jazz de levensimpuls van Squid werd. Toen ze producer Dan Carey van het Speedy ­Wunderground-label ontmoetten, kwam

ECLECTISCH

SONIC CITY

alles plots in een stroomversnelling terecht. Binnenkort staan ze zelfs op de planken van het Kortrijkse festival Sonic City, waar ze gecureerd worden door S­ hame. ‘We steken bloed, zweet en tranen in al onze shows. Maar ik vermoed dat we heel wat plezier gaan schoppen als we in België spelen. We komen eraan.’ discografie

Town Centre (Speedy Wunderground, 2019) Lino (Bear on a Bicycle Records, 2017) live

10/11, Sonic City, Kortrijk www

squiduk.bandcamp.com

11


INTERVIEW

PINKISH BLACK Door ongemakken geplaagde gothic doom

‘Wat als rode draad door al onze nummers loopt, is een soort duisternis, die onderdeel is van het DNA van deze band.’ Aan het woord is Daron Beck. De zanger/ toetsenist die samen met drummer Jon Teague Pinkish Black vormt. Hun gotische postpunk wordt gedragen door in doom gedrenkte proggy synthesizers. Ondanks de afwezigheid van gitaren, is de muziek loodzwaar en hartverscheurend. Het duo hoeft niet ver te zoeken voor deze duisternis, maar kan rijkelijk putten uit hun eigen levenservaringen. De sympathieke Beck neemt ons mee langs de inspiratiebronnen en het pad vol obstakels dat is afgelegd sinds de zelfdoding van bassist Tommy Atkins en de transitie van The Great Tyrant naar Pinkish Black. Een monoloog.

DRIJFVEER

Het verlies van dierbaren, een eeuwige strijd met de eigen gezondheid en de verwerpelijke staat van de wereld waarin wij leven vormen de voedingsbodem voor ‘Concept Unification’, het vierde album van Pinkish Black. En daar heeft het Texaanse doomduo niet eens gitaren voor nodig. Een rondleiding langs de duistere inspiratiebronnen van de band. auteur Niels Tubbing

12

theSelfOfficial

‘Ik groeide op met gothic muziek, meer eigenlijk dan met metal. Bij Jon was het precies andersom. Beiden zijn we altijd groot liefhebber geweest van krautrock en prog rock. Onze muziek is een amalgaam van al die stijlen, zonder dat we van tevoren precies op zoek gaan naar een bepaald geluid. Jon en ik spelen nu zo’n vijftien jaar samen in verschillende bands en je kunt wel stellen dat we elkaar onlosmakelijk beïnvloeden. Iets dat sterker is geworden door alles dat we samen

hebben meegemaakt. Jon en ik zijn deze band begonnen nadat onze bassist zelfmoord had gepleegd. In eerste instantie was het dus niet de bedoeling dat we een duo zouden vormen. Maar we besloten om verder te gaan. Met Pinkish Black kregen we eigenlijk voor het eerst erkenning op nationaal en zelfs internationaal niveau. Dat was een grote drijfveer om nog een tijd verder te gaan met de band.’ ‘Ik had tien jaar geleden niet kunnen bedenken dat we nu staan waar we staan. Jon en ik hadden allebei gewoon nog een baan en we waren wel tevreden met de combinatie van werken, oefenen en een keer of twee per maand ergens in de buurt optreden. We hadden een bepaalde mate van zekerheid, konden onze oefenruimte betalen en hadden geld voor bier en wiet. L ­ ange tijd was dat voldoende. Maar na de zelfdoding van Tommy overleed niet veel later mijn zus en enige tijd daarna pleegde mijn vader ook zelfmoord. Dat deed me toch wel zeer hardhandig beseffen dat het leven kort kan zijn en dat we er zo veel mogelijk van moeten maken. Toen we de kans kregen om met grotere progressive- en synthwavebands als Goblin en Zombi op te treden, kwamen we voor een beslissing te staan: op dezelfde voet verdergaan en onszelf langzaam dood drinken, of er vol voor gaan en zien waar het schip strandt. We prijzen onszelf gelukkig dat het vervolgens gelopen is zoals het gelopen is. Zonder hulp van eerder genoemde bands, maar ook van artiesten als Neurosis en Sleep, waren we echter nooit zo ver gekomen Daar zijn we hen zeer dankbaar voor.’

MASKER

‘We hebben aardig wat fysieke problemen moeten overwinnen. Ik heb lange tijd erg veel last gehad van maagproblemen. Toen we in België landden voor onze Europese tour lag ik de eerste avond meteen in het ziekenhuis vanwege mijn maag. In augustus vorig jaar heb ik twee keer een hartaanval gehad, dat zorgde natuurlijk ook voor veel vertraging met het album. Het voordeel van die hartaanvallen is wel dat de maagproblemen een stuk minder erg lijken! Jon heeft ook aardig wat gedoe gehad met zijn gezondheid, dus je kunt wel stellen dat we niet de meest fitte band zijn die er rondloopt. En we zijn ook de jongste niet meer natuurlijk. Ik vrees dat we iets te hard hebben gefeest in de jaren 1990 en daar betalen we nu de prijs voor.’ ‘Al dat gedoe met onze gezondheid vindt zich een weg naar onze muziek, zowel bewust als onbewust. Het maken van muziek helpt ons met het verwerken van ellende, zonder daarbij de humor uit het oog te verliezen. Ik groeide op als een gothic jongen, denkende dat je je ellende als een kostuum moest dragen. Het heeft een paar jaar psychedelica gebruiken gekost om in te zien dat ik niet rond moest lopen met een masker van malheur. Dat ik juist door zaken te accepteren en mijn

‘derde oog’ te openen moest zien te groeien als mens. Onze muziek vloeit daaruit voort: het komt er duister uit, omdat we ons leven onder de loep nemen.’

Nostalie wordt als nieuw verkocht. KLOON ‘De titel van ons laatste album ‘Concept Unification’ verwijst naar een serie instructievideo's voor een restaurantketen uit onze jeugd, waarin mechanische poppen compleet worden ontmanteld en vervolgens met allerlei nieuwe attributen weer in elkaar worden gezet. Het idee is dat de poppen er volledig vernieuwd en verbeterd uitzien, maar als je er naar kijkt voelt het een beetje alsof een kind uit elkaar wordt gerukt en vervolgens weer aan elkaar wordt genaaid tot een monsterlijk figuur. Dit gebeurt eigenlijk constant in het leven: nostalgie wordt omgetoverd tot iets dat nieuw is en verkocht als iets dat fantastisch is. Dat geldt ook in de muziekindustrie. Kijk naar een band als Greta Van Fleet, die een soort Led Zeppelin-kloon zijn. Of Billie Eilish, die is toch gewoon een herverpakte Avril Lavigne? Er wordt vrijwel niets nieuws meer voortgebracht, alles wordt alleen maar erger en erger. Ik moet altijd erg lachen om de term ‘Generatie Z’ voor de jeugd van tegenwoordig. We zijn aan het einde van het alfabet en dit is de laatste generatie voor het Einde der Tijden. Als je naar de Verenigde Staten kijkt lijkt het daar alleszins wel op! Vooral in Texas, waar meer mass shootings plaatsvinden dan waar dan ook. Het voelt vaak alsof ik weer ergens in de jaren 1970 leef, alle vooruitgang die we op menselijk gebied hebben geboekt is verdwenen als sneeuw voor de zon. Het is verschrikkelijk hoe racisme en discriminatie zich weer verspreiden. Maar wat doe je eraan hè? Het enige dat je kunt doen is proberen de wereld om je heen de best mogelijke plek te maken die het kan zijn. Gelukkig is er muziek, dat helpt daarbij.’ Heb jij zelf hulp nodig? Dan kun je in Nederland contact opnemen met ­Stichting 113 Zelfmoordpreventie via 0900 0113 (24/7 bereikbaar) en 113.nl. In België kun je met vragen over ­zelfdoding terecht bij het gratis nummer 1813, of op www.zelfmoord1813.be

discografie

Concept Unification (Relapse Records, 2019) Bottom of the Morning (Relapse Records, 2015) Razed to the Ground (Century Media, 2013) S/t (Handmade Birds, 2012) luister

naar 'Until' van Pinkish Black op Mind The Gap #141 www

pinkishblack.bandcamp.com relapse.com

13


INTERVIEW

INTERVIEW

VIVIAN KOCH

Door eerder ingeplande releases liet de komst van ‘The Owleon’ nog bijna een jaar op zich wachten. ‘Dat wachten was enorm intens, maar toen de plaat er eenmaal was, kon ik mijn geluk niet op.’ De inspiratie voor ‘The Owleon’ haalt ze uit interacties tussen mensen. Daar kan voor haar geen enkele muzikale inspiratiebron rechtstreeks aan worden gelinkt. ‘Ik word geïnspireerd door emoties. Geluid is voor mij nooit een aanleiding geweest om muziek te maken. Gevoelens kunnen die aanzet wel geven.’ Dat debuut klinkt als een modern staaltje Detroit-electro. In plaats van de stijl te kopiëren, geeft ze er een eigen draai aan met een melancholische nasmaak. Daardoor is het een tijdloos album met een altijd aanwezig hunkering naar een Duitse en Amerikaanse elektronisch muziek uit het verleden, van Kraftwerk tot Cybotron.

Depressie als muzikale voedingsbodem

Vivian Koch betrad dit jaar het muzikale toneel met haar debuut ‘The Owleon’ op het Duitse label a.r.t.less. Terwijl ze ondertussen al bijna tien jaar achter de draaitafels staat, leerde ze de kneepjes van het producen in zes maanden tijd. Een openhartig gesprek over de muzikale renaissances die uit haar twee depressies voortkwamen. auteur Florian Strik beeld Ronja Falkenbach

Voor haar studie zakte Koch vijf jaar geleden af van het landelijke Thüringen, een deelstaat in het midden van Duitsland, naar het mondiale Berlijn. ‘In mijn geboortedorp was er geen enkele mogelijkheid om ook maar iets op cultureel vlak te doen. Ik ging onder druk van mijn familie European Management studeren.’ Ondertussen is het echter alleen muziek wat de klok slaat. Ze is resident dj in de Berlijnse club Griessmuehle en organiseert er vijf keer per jaar de Olympie-series. Daarnaast maakt ze muziek en klust ze bij in de opera.

DIEPTEPUNT

14

De liefde voor het draaien ontdekte ze rond haar veertiende. ‘Als tiener luisterde ik veel naar hiphop. Mijn oudere broer draaide Disco House op lokale feesten, maar ik vond daar echt niks aan. Ik bevond me toen in een heel slechte periode. Ik was een moeilijk kind, zoals ze dat noemen. Mijn broer ontfermde zich in die tijd over mij en nam me mee naar feesten waar hij moest draaien.’

Op een van die feesten zette ze de knop ineens om. Het was niet zozeer de liefde voor de muziek als de liefde voor de atmosfeer en de dj-activiteit die haar hart sneller deden slaan. Rond haar zestiende besloot ze zelf achter de knoppen te kruipen. ‘In het begin nam ik muzikaal alles over van mijn broer en draaide ik vooral commerciële Disco House. Ik had geen geld om zelf platen te kopen, maar zelfs dat maakte niet uit. Het ging voor mij om het draaien zelf. Het hele concept van vloeiend van nummer naar nummer gaan waardoor mensen heel de avond kunnen dansen was helend voor mij. Het was puur escapisme.’ Het moeilijke kind in Koch maakte plaats voor een door muziek bezeten puber die dag in dag uit naar nieuwe nummers zocht en haar dj-techniek bijschaafde. Daarop volgde de klassieke route die de meeste beginnende dj’s afleggen: van lokale feesten zette ze de stap naar grotere feesten. Met de jaren ging ze van genre naar genre, waardoor ze nu in staat is veelzijdige sets te draaien.

HOOGTEPUNT Zelf muziek maken doet ze nog maar twee jaar. ‘Mijn tweede muzikale wedergeboorte kondigde zich aan toen ik een paar jaar geleden opnieuw depressief werd. Muziek was mijn enige houvast. Ik voelde me vreselijk slecht en luisteren naar andermans muziek verveelde me.’ De daaropvolgende zes maanden deed ze eigenlijk niks anders dan muziek maken. Dat deed ze enkel voor het ambacht zelf, zonder vooropgestelde verwachtingen om er in haar carrière van te profiteren. Na een tijdje vroeg ze een vriend om feedback. Die was zo enthousiast dat hij het eigenlijk al direct naar a.r.t.less wou sturen. Zes maanden nadat ze voor het eerst muziek begon te maken, stuurde ze haar demo’s uiteindelijk zelf door naar het label. ‘Door mijn depressie deed ik niks anders dan muziek maken. Zelfs op school was mijn aandacht volledig bij die enkele onafgewerkte nummers op mijn harde schijf.’ ‘In die tijd had ik ook een bijbaantje als suppoost bij een tentoonstelling. Ik mocht daar niet lezen of naar muziek luisteren, dus begon ik maar melodieën te zingen.’ Zodra ze thuiskwam dook ze in Ableton en begon ze de melodielijnen van die dag om te bouwen tot volwaardige nummers. Vier weken nadat ze haar demo’s had doorgestuurd naar a.r.t.less kreeg ze om middernacht een mailtje: of ze haar nummers mochten uitbrengen. ‘A.r.t.less was al jaren een van mijn favoriete labels. Om daar dan mijn debuut uit te brengen, dat had ik nooit durven dromen.’

Geluid is voor mij nooit een aanleiding geweest om muziek te maken. GENDERBLIND Begin dit jaar kreeg ze een plaats als resident dj bij Griessmuehle aangeboden, een club in een nog zeldzaam ongerept stukje Berlijn. Het is een van de weinige clubs waar ze zich compleet op haar gemak voelt. Elke vijfde of zesde week is ze er achter de dj-booth te vinden. ‘Ik voelde me er vanaf het begin thuis. Ik ga er ook vaak helemaal alleen naartoe. Dat doe ik dan volledig nuchter. Ik hoef met niemand te praten en heb geen verantwoordelijkheden tegenover mijn vrienden. Dan kan ik me volledig overgeven aan de muziek.’ Sinds een jaar organiseert ze samen met haar beste vriendin de Olympie-series. Een feestconcept dat in eerste instantie was bedoeld om vrouwelijke artiesten in de kijker te zetten en dat te combineren met audiovisuele kunstinstallaties. ‘Dat sloeg niet echt aan. We organiseren Olympie altijd op donderdag, dus dan komen er veel toeristen die niet zo geïnteresseerd zijn in kunst.’ Vervolgens ging ook het idee om vrouwelijke artiesten te promoten op de schop. Olympie werd een concept waarbij de muziek centraal staat. ‘Ik voelde druk om als vrouwelijke boeker alleen maar vrouwelijk artiesten te promoten. Ik heb ze altijd gesteund en dat zal ik altijd doen. Wanneer ik een vrouwelijke artiest tegenkom die goede muziek uitbrengt dan zal ik ze zeker boeken, maar ik wil er geen speciaal punt van maken. De muziek primeert voor mij, ongeacht het geslacht.’

discografie

Insomiami (OMNIDISC, 2019) The Owleon (a.r.t.less, 2019) www

soundcloud.com/kochvivian

15


INTERVIEW

INTERVIEW

BUNNY HOOVA Donkerzoet, trippy en overstuurd

Open je oren; Bunny Hoova komt eraan! Haar eerste album ‘Longing’ luistert als een caleidoscopisch artpopexperiment, verspringend van psychedelische rock naar spoken word, en van triphop naar garage. Lorelinde Verhees sprak met haar over haar werkproces, muzikale invloeden en over de moed om te maken wat je wil. auteur Lorelinde Verhees

lorelindeverhees

Stel je de omgeving van Blackburn voor; een kleine postindustriële stad in het noordwesten van Engeland, op een klein uur rijden van Manchester. Hier nam Bunny Hoova (Donna Loman, Rotterdam 1993) haar intrek in de leegstaande cottage van haar tante, ooit gebouwd als arbeiderswoning voor de textielindustrie. Veel mensen zitten er thuis, en het aantal pubs die de stad telt wordt kleiner en kleiner. Het centrum van Blackburn is verarmd. De textielfabrieken van vroeger staan leeg, of zijn zelfs vervallen tot ruïnes. Deze setting vormde het grimey decor voor het ontstaan van haar debuut ‘Longing’, dat onlangs is uitgekomen bij Them There Records. Vervolgens verhuisde ze naar Manchester, waar de rest van het album is ontstaan. Wie is Bunny Hoova?

De eerste draad die ik spin is het belangrijkst. BLACKBURN

16

‘Ik luisterde veel naar Engelse bandjes en hield enorm van de muziek die hier vandaan kwam. Toen ik mijn huis in Amsterdam uit moest, had ik de keuze tussen een illegale woning in Amsterdam, of het aanbod van mijn tante aannemen om in Blackburn te gaan wonen. Na een paar maanden vond ik een huis in Manchester. En ik vond een label, Them There Records, waar ik nu mee werk. In het begin was het even zoeken, maar nu voel ik me hier thuis.’ De cottage in Blackburn bleek de perfecte retraite om muziek te maken. Hier begon ze aan haar plaat te werken, in de slaapkamer. De atmosfeer van de stad en het

op zichzelf teruggeworpen zijn inspireerde de night by day-ambiance van het laatste gedeelte van haar album; rauw, donker en trippy. Na de eenzaamheid en de productiviteit van Blackburn – ‘ik had daar helemaal geen vrienden, niemand’ – lijkt Manchester het tegenovergestelde. Hier ontstond met terugwerkende kracht de eerste, lichtere kant van de plaat. De gordijnen gaan open. Het nummer ‘Seashell’ is bijvoorbeeld naast lekker slepend ook tintelend, opgewekt en gevuld met nieuw optimisme. Maar toch is als je goed luistert de tekst niet zozeer vrij van duisternis.

CURRY

Loman zingt, schrijft, componeert en speelt gitaar. Live speelt ze haar nummers met band. Hiermee bouwt ze een gelaagd, caleidoscopisch geluid op waarvan de ingrediënten met elkaar versmelten tot een goede curry. Noem het art pop. Soms breekbaar, soms met vrolijke ondertoon. Gevormd door rafelige, gierende of overstuurde gitaren, en het koele getik op lege flessen. Door psychedelische rock, spoken word, triphop en garage. Door krakerige geluiden, blikkerige effecten op instrumenten, en door de manier waarop haar stem klinkt. Vaak helder maar vaker nog omfloerst, slepend, sfeervol, als sculptuur zonder schil. Soms liefelijk en tegelijk ver weg. Ze vertelt. Ze vraagt, ze verlangt. Maar zelf is Bunny Hoova niet zo snel te vangen. Haar teksten lijken soms nog net wat onder de muziek en atmosfeer van haar werk te liggen. Ze zijn zowel persoonlijk en kwetsbaar als meer reflecterend op maatschappelijke onderwerpen, zoals in het prachtige, iets slepende en groovende ‘Lazy_Easy’. Ze benoemt overconsumptie en het lot van dieren hierin op een mooie, poëtische en voorzichtige manier: So don't have wings, like they said And if they do, we'll stop them from flying Dit nummer blijft ondanks dat het moeilijk is om de tekst goed te horen enorm hangen. Haar onverschrokken geluid en haar dieper in de muziek gelegde stem, die over kwetsbare anderen zingt, zorgen samen voor een mooie paradox.

ABBA

Thuis in Rotterdam ontwikkelde ze al jong haar eigen muzieksmaak. ABBA en Britney Spears waren haar favorieten. Hun liedjes zaten goed in elkaar. Moeder hield van house en trance, vader van jaren 1960 bands. Iedereen luisterde thuis graag naar Leonard Cohen, George Michael, David Bowie en Live Aid. Haar broer is drummer. Ze jamden met elkaar op zolder. Loman ging zang studeren aan het Conservatorium van Amsterdam. ‘Tijdens de opleiding was ik naast zang veel bezig met compositie en leren samenwerken met anderen. Compositie was mijn favoriete vak. Het liefst zou ik nu, op dit moment, weer in die klas zitten. Als ik zelf naar muziek luister weet ik vaak al na de

eerste twee seconden of ik het goed vind of niet. De atmosfeer van een nummer speelt daar voor mij een grote rol in. De eerste draad die ik spin, de eerste aanzet van een nieuw nummer, is belangrijk, en daardoor soms ook moeilijk.’ Door veel te experimenteren met gitaar, stem, effecten en samples, en door ook met samples van anderen te werken, ontstaat er een manier van werken die haar juist door de grenzen los te laten veel vrijheid geeft. Zo ziet Loman vaak al beelden tijdens het componeren van haar tracks, die ze dan later probeert te filmen en zelf ook edit. Dit worden beelden die de atmosfeer ondersteunen en soms als clip worden gebruikt. Op die manier is muziek een gesamtkunstwerk; van de structuur tot de details, van de beelden tot het optreden. Bunny Hoova is een groot creatief proces.

OPENBARING

Loman begint gelijkgestemde Engelse muzikanten te leren kennen, zoals Tirzah en Mica Levi (van de in Londen gevestigde Micachu & the Shapes), en Brother Mae, waarmee ze in de toekomst samen wat wil gaan doen. Het klikt. Mica Levi is een van de vernieuwers in de experimentele Britse popmuziek. Levi en haar band zijn experimenteel, DIY én klassiek geschoolde muzikanten uit Londen. ‘Ze inspireert me, hoe ze produceert is een openbaring voor mij. Ik vind haar super vernieuwend. Haar werk gaf me een soort fearless fuel; om dingen te maken op mijn manier. Ik zag haar bij een optreden in Manchester, toen ik nog niet in Engeland woonde. We dronken een biertje samen en zo leerden we elkaar kennen.’ Tirzah speelde later ook in Manchester, en Loman stelde voor om het voorprogramma te doen bij haar optredens. Afgelopen voorjaar trad Bunny Hoova op als support voor Tirzah bij de Pink Room in Yes, een nieuwe plek in Manchester. Mica Levi, Tirzah en anderen hebben samen ook het collectief Curl opgericht: een Londens muzikantencollectief en label. Ook al is Londen nog best ver weg, Bunny Hoova heeft haar muzikale tribe gevonden.

www

bunnyhoova.net themthererecords.co.uk soundcloud.com/bunnyhoova

17


INTERVIEW

INTERVIEW

ANIMISTIC BELIEFS Stroboscoop. Rook. Muziek.

Het Nederlandse electroduo Animistic Beliefs geldt als een pionier in de hedendaagse Rotterdamse technoscene. Hun retrofuturistische ravemuziek brengt je terug naar het zweterige laatste decennium van de vorige eeuw. In september kwam hun debuutalbum uit, waarop ze een techno-universum creëerden waarin je lijkt te slaapwandelen door de cyberpunkwereld van Blade Runner. auteur Glen Van Muylem

glnvnmlm

Vanuit de underground werden ze groot, vandaag de dag staan Linh Luu en Marvin Lalihatu – de bezielers van Animistic Beliefs – volop in de schijnwerpers. Hun muziek zou je uitsluitend ’s nachts moeten beluisteren. Of ergens te midden van een hoop plakkerige lijven in een donker kraakpand vol rook en stroboscopen. Lalihatu en Luu omschrijven de muziek die ze maken als ‘retrofuturistische electro’, een donker soort acid techno die tot stand komt met behulp van analoge en modulaire synths en retro drumcomputers. Digitale snufjes worden grotendeels geweerd uit hun muziek.

Een nummer is voor ons nooit af. NOODLEBAR

18

Dat Animistic Beliefs vasthoudt aan analoge instrumenten in plaats van digitale tools, heeft veel te maken met de manier waarop ze uit de startblokken schoten. ‘Marvin deed veel ambient- en soundscapesets bij het Rotterdamse Noodlebar (een reeks modulaire-synth­ avonden, gvm) toen hij nog alleen optrad onder zijn eigen naam,’ vertelt Luu. ‘Op een dag heeft hij mij voor de lol meegevraagd om eens wat anders te doen. Toen nam ik analoge instrumenten mee waarmee we live jamden. Tijdens zulke sets evolueerde de muziek die we maakten spontaan in meer dansbare techno. Ongeveer een jaar later werden we door een vriend gevraagd of we een set wilden spelen tijdens zijn event. Dat beviel ons en hem zo goed dat we er artists-in-residence werden. Daarna begon de bal te rollen zonder

dat we er veel moeite voor moesten doen,’ lacht Luu. Het was ook nooit het plan om als Animistic Beliefs muziek te maken en op te treden. ‘Misschien duurde het daarom zo lang voordat we een naam konden verzinnen. Vroeger stonden we telkens als ‘Marvin en Linh’ op de planken.’

ALIEN

De inspiratie voor de naam van het duo plukten ze rechtstreeks uit de heidense mythologie. ‘Die filosofie betrekken we vooral op onze instrumenten,’ vertelt Lalihatu, ‘Onze analoge apparaten hebben een soort ziel. Die gedachte inspireert ons wanneer we met muziek bezig zijn, want voor ons zijn het de machines zelf die verantwoordelijk zijn voor het geluid dat we maken. Het is vooral dat ‘Ghost in the Shell’-idee waar we ons proberen door te laten leiden.’ Die verwijzing naar sciencefiction is overigens geen toeval. Technologie is een inspiratiebron voor zowel hun muziek als de live-visuals. Dat je jezelf in een futuristische wereld à la Blade Runner of Alien waant, is precies de bedoeling. ‘Ik hou bijvoorbeeld enorm van films die tijdens de jaren 1970 en 1980 werden gemaakt en de retro-achtige visie op de toekomst die daaruit spreken,’ vertelt Lalihatu. ‘Het is die blik die me nog steeds fascineert en waarmee Linh en ik aan de slag gaan met Animistic Beliefs. Naar onze muziek luisteren is hetzelfde als kijken naar de toekomst door een retrobril.’

WESTCOAST

Animistic Beliefs plaatst zich ook bewust met beide voeten in een technotraditie: de Westcoast Sound of Holland. In de vroege jaren 1990 waren Rotterdam en Den Haag – de westelijke kuststeden van Nederland –

onwaarschijnlijke centra voor elektronische muziek. Tavares, Rude 66 en I-F waren de grote pioniers uit die regio. Vandaag klinken ze door in een nieuwe golf electroartiesten als Legowelt, Luke Eargoggle, Orgue ­Electronique, $tinkworx. En dus ook in Animistic ­Beliefs. ‘Ik durf niet te zeggen dat we echt hetzelfde maken als toen, of dat we überhaupt bewust een dergelijke sound opzoeken,’ beweert Lalihatu, ‘maar we zijn er wel enigszins mee verbonden. Die verbinding en invloed willen we ook niet onder stoelen of banken steken.’ Bijna drie decennia na de hoogtijdagen van de Westcoast Sound, heerst er heel wat frustratie bij die nieuwe garde technoartiesten. Luu windt er bijvoorbeeld geen doekjes om wanneer ze vertelt dat er alweer een nieuwe dansclub verdwijnt in Rotterdam, haar thuisstad. ‘Elektronische muziek is nog nooit zo groot geweest als nu, en toch zien we hoe nachtclubs overal worden geweerd.’ Ook haar kompaan deelt Luu’s verbolgenheid. ‘Wij maken geen toegankelijke techno,’ lacht Lalihatu, ‘dus worden we vaak geëxporteerd naar andere landen en steden waar onze muziek nog wel wordt gewaardeerd. Maar we missen het wel om voor een bekend publiek te spelen.’

MOMENTOPNAME

Vorige maand verscheen hun eerste album, ‘­Mindset:Reset’ bij het invloedrijke electrolabel Solar One Music. Een album maken was volgens het duo een leerzame ervaring, omdat ze hun muziek op een gegeven moment moesten loslaten. Luu: ‘Een num-

mer is voor mij nooit af. Ik wil voortdurend dingen veranderen voor ik het echt uit handen geef.’ Ook bij Lalihatu is de perfectiedrang groot: ‘We improviseren het grootste gedeelte, maar nemen alles wat we spelen op de computer op. Daardoor kunnen we dingen altijd aanpassen of er in knippen. We hebben nooit gedacht: ‘Nu gaan we een album maken’. We hadden gewoon heel veel tracks die we bij elkaar tof vonden en vervolgens aanvulden met andere tracks. Voor we het goed en wel beseften, hadden we een album gemaakt.’ De muziek van Animistic Beliefs komt steeds voort uit een ‘cool geluid’ dat ontstaat wanneer het duo improviseert. Iets op voorhand opnemen is daarom uit den boze, dat zou immers hun creativiteit belemmeren. ‘Als we muziek maken, primeert onze intuïtie,’ legt Luu uit. ‘Onze muziek moet je beschouwen als een soort momentopname. Als we bijvoorbeeld een leuk synth-geluid hebben gevonden, denken we meteen ook: kunnen we dit gebruiken als uitgangspunt voor een nummer?’ Ondanks het geïmproviseerde karakter van de nummers, zit er wel degelijk een conceptuele lijn in hun debuut. Zo wordt op het album het karakteristieke retrofuturistische geluid van het duo gemengd met ­donkere ritmes en dansbare melodieën. ‘Mensen moeten weten waarvoor we staan. Onze grootste angst is dat we vervallen tot een van de zoveelste generieke technobands,’ merkt Lalihatu op. ‘We willen dat mensen luisteren naar onze muziek omwille van onze naam, niet vanuit het vage gevoel dat we amorfe techno maken waarop je kan dansen.’

discografie

Mindset:Reset (SolarOneMusic, 2019) Molucca Quake EP (Cultivated Electronics, 2019) Sinuous Gullies (Between Places, 2018) www

facebook.com/animisticbeliefs

19


24.11.19 Josephine

23.02.20 im Tiny Legs T

19.04.20 Dez Mona fo to :J er oe n

Ha ns

ela er

fo to :M ar c

el Le nn

ar tz

fo to :T in

a

He rb ot s

INTERVIEW

n

voor kindere concerten ers én hun oud

tpaleis je kind? In he en re samen met n de ie ke ek or td vo n on te iek Goede muz Kids is een reeks concer van de Belgische e c kan het. Soni met de crème de la crèm t voor polsbandjes, rg ar vanaf zes ja uziekscene. hetpaleis zo ge sfeer. m zelli alternatieve e en een ge baar volum rd aa nv aa een

hetpaleis v.u. Els De Bodt, Meistraat 2, 2000 Antwerpen

info & tickets www.hetpaleis.be Theaterplein, 2000 Antwerpen €15 €12 €8

ALE HOP

CONCERTS 13.11 14.11 15.11 15.11

| | | |

BEN VINCE - YAMILA MALIBU - QUALIATIK IMPERIAL TRIUMPHANT ARS MUSICA 2019:

Integrale strijkkwartetten van PHILIP GLASS door TANA KWARTET

17.11 | MY SLEEPING KARMA STONED JESUS - SOMALI YACHT CLUB 22.11 | CARLA DAL FORNO 23.11 | KEDR LIVANSKIY 25.11 | THOR & FRIENDS 26.11 | KAZU (from Blonde Redhead) 03.12 | MAXO KREAM 04.12 | KOKOKO! 12.12 | DIS FIG 13.12 | WAQWAQ KINGDOM

Auditieve landschapsherinneringen Gezichten in wolken. Ze zijn er niet echt, maar we hebben ze allemaal weleens gezien. Dit fenomeen is het uitgangspunt van Ale Hop, de in Berlijn woonachtige Peruviaanse Alejandra Cardenas. De in noisy gitaardrones ingebedde geluidssamples van haar nieuwe album ‘Apophenia’ schetsen een auditieve landschapstekening, gebaseerd op haar ambivalente herinneringen aan haar thuisland. auteur Tomas Busser

ALL CONCERTS - BOTANIQUE.BE 21


INTERVIEW

Hoewel Ale Hop op eerdere albums nog (rock)liedjes met beats schreef, pakt ze het op haar nieuwe album ‘Apophenia’ beduidend conceptueler en experimenteler aan: geruggensteund door prangende spokenwordflarden, jagen de met een rits gitaarpedalen vervormde gitaarlagen snerpend en schurend de luisteraar angst aan. Tegelijkertijd sijpelen door die gitaarmuur soms ook mooie melodieën en gemoedelijke geluidssamples door. Met deze muzikale ambivalentie slaat Ale Hop een intrigerende weg in. ‘Ik denk dat ik op dit album mezelf heb gevonden,’ beaamt Cardenas. Met onder meer optredens op Heroines of Sound en CTMs MusicMakers Hacklab in haar broekzak, werkt ze gestaag toe naar een intense, audiovisuele uitvoering van haar recent op BUH Records verschenen plaat. Gonzo (circus) spreekt Cardenas per telefoon over het concept van haar project, over oude liederen uit de Andes, en over hoe een gitaar kan worden ingezet als microfoon.

APOFENIE

discografie

Apophenia (2019, BUH Records) Bodiless (2018, BUH Records) Ignacio Briceño & Ale Hop The Way of Love (2017, A Tutiplén) Pangea (2015, BUH Records) www

alehophop.com

22

Zoals de albumtitel reeds doet vermoeden, krijgt de notie ‘apofenie’ op het nieuwe Ale Hop-album een centrale plek toegewezen. ‘Het album refereert aan het idee dat je naar de lucht kan kijken en daar gezichten in kan herkennen,’ verklaart Cardenas. ‘Of mensen herkennen iets in de maan, of in ruis. We zien altijd patronen. Die bestaan echter niet zozeer in de concrete buitenwereld, maar worden eerder door onszelf daarop geprojecteerd. Daardoor kreeg ik het idee om over een landschap na te denken als iets dat binnenin ons bestaat. Het album bestaat uit veel verschillende gitaarlagen, maar zó gespeeld dat ze niet als een gitaar klinken,’ vertelt Cardenas. ‘Bij het schrijven van het album probeerde ik me de landschappen van mijn thuisland te herinneren, en die in geluid om te zetten. Dat betekent niet zozeer dat het klinkt zoals de realiteit: het is geen Peruviaanse muziek, en klinkt niet als het landschap.’ aldus Cardenas. ‘Door met mijn gitaar dichte, geladen atmosferen te creëren, heb ik willen vangen hoe ik me tot dat landschap heb verhouden.’ Op die manier vermengt een fysieke plek zich met Cardenas’ persoonlijke interpretaties. Als voorbeeld van hoe Cardenas apofenie in een muzikale vorm giet, is het voorlaatste nummer ‘Apophenia (Cielo Azul)’ te noemen. ‘In dat lied heb ik twintig lagen gitaar over elkaar heen gecomponeerd. Allemaal heel noisy. Vervolgens heb ik geprobeerd om in die ruis figuren of patronen te maken.’

BOMMEN

Ze denkt met gemengde gevoelens terug aan haar thuisland. ‘In Zuid-Amerika bestaan veel contradicties, en het is interessant om daarover na te denken,’ vertelt ze. ‘Ik ben daar opgegroeid in politiek turbulente tijden. Er was een burgeroorlog gaande, en tijdens die

INTERVIEW

noodtoestand was het onveilig op straat. Soms vielen er bommen op gebouwen. Op de een of andere manier werd dat deel van mijn fantasiewereld als kind. Het is vreemd om te bedenken dat zulke gewelddadige geluiden mij als volledig normaal in de oren klonken.’ Het was de stad Lima, waarin ze opgroeide, die daarbij het decor vormde. ‘Het is een stad van water: je hebt de oceaan, en er is meestal zo'n 95% luchtvochtigheid. Eigenlijk is het de hele tijd grijs, en de atmosfeer is er agressief.’ Tegenover die harde werkelijkheid in Peru plaatst Cardenas echter eveneens positieve herinneringen uit haar kindertijd: ‘Op andere momenten was het vredig en kon je naar buiten om te spelen. Ik heb daar toen ik opgroeide drie straten van de oceaan vandaan gewoond. In de zomer hoorde je daar dan kinderen in de verte spelen, en dat had een kalmerende uitwerking op me.’ Ze verwerkte dit in het naar de stad genoemde lied ‘Lima’. Door de geluidsopname van klotsend water, het geluid van krijsende meeuwen in de verte en van vrolijk in de oceaan spelende kinderen, klinkt het lied soms verrassend gemoedelijk. Dat warme beeld wordt onderbroken door schelle ruis, snerpende bliepjes en vervormde gitaar. Zo presenteert Cardenas Lima als een stad van tegenstellingen. ‘De sample klinkt voor mij als mijn thuis. Op het album heb ik geprobeerd om de contradicties van het landschap te vangen.’ Op een vergelijkbare manier verwijst de titel van de openingstrack ‘Augury’ naar het Romeinse gebruik om toekomsttekens uit vogelvluchtpatronen af te lezen. Cardenas heeft die gedachte in haar verbeelding doorgetrokken en toegepast op het zien van patronen en betekenis in landschappen. ‘Zo kan je naar een landschap kijken en daar tekenen in terugvinden die je op de toekomst kan projecteren. Je ziet een landschap en voelt dat er iets op komst is. Aan het einde van ‘Augury’ heb ik een erg lang uitgesmeerde sample van de zangeres Yma Súmac gebruikt. Hoewel ze naar mijn mening als stereotype gezien kan worden, heeft ze ook typische liederen uit de Andes vertolkt. Op een van haar liederen heb ik flinke reverb gezet, waardoor de sample als hele luide kicks is gaan klinken. Het deed me denken aan de bergen en dat er een vulkaan op uitbarsten staat.’ Het geluidsfragment dient als voorbode op de gitaarexperimenten die het restant van ‘Apophenia’ kenmerken.

VULKANEN

Cardenas’ tegengestelde herinneringen vind je ook terug in het lied ‘Puñales’, tussen de experimenteerdrift eigenlijk het enige lied met een duidelijk waarneembare melodie. De akkoordprogressie die door Cardenas is ingespeeld, werd geschreven door Ulpiano Benítez, een Ecuadoraanse gitarist die actief was in het begin van de vorige eeuw. ‘Zijn lied is gespeeld in een

stijl die al heel oud is, nog van voordat de Europeanen kwamen,’ vertelt Cardenas. ‘Laatst las ik een tekst over de negentiende-eeuwse Duitse ontdekkingsreiziger Alexander von Humboldt die me erg heeft verrast, omdat hij in zijn oude dagboeken en reisverslagen schreef dat de mensen uit de Andes hem zo verbaasden. Hij schreef dat daar hele vreemde mensen leefden, omdat ze omgeven door rijkdom toch arm waren, en omdat ze bleven wonen in de omgeving van vulkanen. Het vreemdst vond hij echter dat de mensen blij werden van verdrietige liedjes,’ vertelt Cardenas met een hoorbare grijns. ‘Voor hem leek dat een contradictie, maar toch is het precies zo: tijdens festiviteiten worden van die super mooie liedjes gespeeld die in westerse oren ook als verdrietig opgevat zouden kunnen worden, maar die werden gespeeld om blij van te worden. Die contradictie trok mijn aandacht toen ik over het concept van mijn album nadacht, en de gitaarmelodie van Benítez vertolkt dat gevoel ook sterk.’

Gewelddadige geluiden klonken normaal. HORIZONTAAL Hoewel niet van elkaar los te zien, verschilt haar liveaanpak van hoe ze haar studioalbum vormgaf. ‘De gitaarlagen zijn live moeilijk te reproduceren, waardoor ik een looper gebruik waarmee ik meerdere lagen live over elkaar heen speel. Om die reden is mijn muziek live eerder als ambient: één lange track zonder tussenposes. Ook ben ik live intenser, extremer dan op het studioalbum.’ Dat is niets te veel gezegd: C ­ ardenas, op haar knieën gezeten, ramt af en toe op haar gitaar alsof ze met ferme vuist een slaginstrument aan gort wil slaan. Door met distortion of reverb aan haar opgebouwde gitaarmuren te sleutelen, weet ze haar ­luisteraar niet zelden met intense noise-­erupties te overvallen. Niettemin heeft het Ale Hop enkele jaren gekost om tot die benadering te komen. ‘Acht jaar geleden stond ik nog rechtop te spelen,’ herinnert Cardenas zich. ‘Ik heb een flink pedalboard met veel effecten, en moest telkens knielen om veranderingen aan te brengen. Uiteindelijk bracht ik zoveel tijd op mijn knieën door, dat ik op een bepaald moment niet meer ben opgestaan. Mijn concert draait uiteindelijk ook meer om de pedalen dan om de gitaar. Ik onderzoek de mogelijkheden die de pedalen mij bieden.’ Het resulteerde erin dat ze, volledig omwille van haar

eigen gebruiksgemak, haar gitaar horizontaal heeft neergelegd, om zo gemakkelijker te kunnen spelen met effecten en verschillende speeltechnieken.

MICROFOON

‘Ik ben er toen achter gekomen dat ik mijn gitaar ook als een soort microfoon kon gebruiken, omdat de gitaarelementen eigenlijk microfoontjes zijn die vibratie opvangen en omzetten naar elektriciteit. Dat sprak tot mijn verbeelding. Ik ben toen verschillende materialen gaan gebruiken om daarmee te experimenteren. Wanneer ik iets van metaal op mijn gitaarsnaren gebruik, klinkt dat anders dan wanneer ik een houten voorwerp gebruik, en zelfs binnen metalen voorwerpen verschilt het geluid sterk.’ Op livebeelden is Cardenas’ intensiteit goed terug te zien: door gitaarsnaren te bewerken met onder meer een broodmes, een metaalspons en een houten lepel, creëert ze gevarieerde noise- en gitaarstructuren. ‘Het idee is om de materialen in geluid om te zetten, en om daar dan overheen pedalen te gebruiken. Metaal klinkt vergeleken met een houten lepel vrij ruig, maar tegelijkertijd is de textuur van bestek weer gladder dan die van een metaalspons. Wanneer je die laatste langs de snaren haalt, hoor je een luid: ‘KGGHGH!’,’ bootst Cardenas na. ‘Dat is weer eerder het geluid van de textuur dan van het materiaal.’ De manier waarop ze live gitaren is gaan gebruiken, heeft haar uiteindelijk geïnspireerd om haar album ‘Apophenia’ te maken, stelt Cardenas tot slot. ‘Op die manier richt mijn muziek zich nu op materialiteit en gelaagdheid.’

23


INTERVIEW

Het meest recente album van Sote, ‘Parallel Persia’, klinkt precies zoals de titel suggereert. Enerzijds zijn er traditioneel Iraanse snaarinstrumenten als de santour en de tar, anderzijds zijn er de elektronische wanden en ruimtes die hij optrekt. Maar hij creëert ook een intrigerend tussengebied door het fijnzinnig tinkelende timbre van de santour met behulp van zijn apparatuur en software te verbuigen, op te blazen of het te hameren tot een breed, gruizig klankveld. Elk nummer lijkt op een grootse, monumentale hal met doorkijkjes naar vertrekken waar zich steeds andere taferelen afspelen. In het midden krachtig stotende, haperende ritmes. Achter portalen de elegante melodie van de santour of de tar, die begint te vervormen in golvende lijnen. In ‘Pseudo Scholastic’ trekt hij de santour naar de centrale ruimte, smeert de snaren uit naar waanzinnig dansende akkoorden, maar doet ze ook in pure vorm weer oprijzen boven dat spektakel. ‘Ik maak muziek waar ik op een bepaald moment naar wil luisteren, maar die ik niet op het internet of in een winkel kan vinden.’ Zo eenvoudig ligt het dus, volgens Ata Ebtekar. De Iraanse componist werkt onder de naam Sote, wat ‘geluid’ betekent in zijn moedertaal. Aan zijn werk ligt onveranderlijk één element ten grondslag. Elektronica. Daar is hij heel duidelijk over. ‘Ik heb altijd een hartstochtelijke voorkeur gehad voor klanksynthese en de wereld van geluidskunst,’ laat hij weten in een email-uitwisseling. Bellen met hem in zijn woonplaats Teheran is lastig. De verbinding is verre van optimaal, dus verloopt de communicatie schriftelijk.

MIXTAPES

SOTE

Muzikale kameleon uit Iran

De muziek van Ata Ebtekar, die werkt onder de naam Sote, laat zich niet eenvoudig beschrijven. Op elk album neemt hij wel een andere gedaante aan. Hij heeft albums gemaakt die er flink op los beuken. Op andere platen, zoals het recente ‘Parallel Persia’, komt muziek uit zijn Iraanse vaderland bovendrijven. auteur René van Peer rene.vanpeer beeld Arash Bolouri

Ebtekar werd in 1972 geboren in Hamburg, maar verhuisde al snel met zijn ouders naar hun geboortestad Teheran, waar hij woonde tot zijn vroege tienerjaren. Na opnieuw een verblijf in Duitsland van zes jaar vertrok hij op zijn zeventiende naar de Verenigde Staten. In Californië studeerde hij elektronische muziek en geluidskunst. Hij kwam in Iran voor het eerst in aanraking met westerse popmuziek. ‘Dat was aan het begin van de Iraanse revolutie. Er was in die tijd een bloeiende cassettecultuur. Familieleden en vrienden gaven me kopieën van mixtapes die ze maakten. Ik kon honderden uren naar een bepaalde mix luisteren, en steeds terugspoelen naar favoriete stukjes. Dat waren gewoonlijk fragmenten met ongewone synthesizerklanken of geluidseffecten.’ ‘Nadat ik op elfjarige leeftijd naar Duitsland was verhuisd, ging ik zelf mixtapes maken. Voor mijn eigen plezier, en later ook voor schoolvrienden. In Duitsland hoorde ik voor het eerst elektronische popmuziek en electronic body music. Ik voelde me daar meteen door aangesproken. Met een paar van mijn beste vrienden op de middelbare school begon ik een band. We speelden covers van Front 242, Nitzer Ebb en Depeche Mode. Al snel maakten we eigen nummers waarbij

we synthesizers, keyboards en cassettespelers als ­samplers gebruikten. Als percussie gebruikten we alledaagse voorwerpen. Toen ik naar de Verenigde Staten ging, was ik me er niet van bewust dat sommige van de tracks niets anders waren dan proto-techno. Een paar jaar later kreeg ik een onbedwingbare behoefte om naar Iraanse muziek te luisteren. Ik ben dus al heel lang een fan van de meest uiteenlopende genres van Perzische muziek. Het moest er gewoon van komen dat ik mijn eigen Iraanse muziek ging maken. Binnen een elektronisch raamwerk, dat wel.’

Ik ben allergisch voor fusion en wereldmuziek. VERSPLINTEREN Dat wordt het album ‘Dastgaah’ uit 2006, vernoemd naar het Perzische equivalent van de Indiase raga, een klassiek genre waarin solomusici improviseren rond een gegeven groep tonen. Op ‘Dastgaah’ vermaalt en versplintert hij Perzische instrumenten elektronisch, en wringt hij ze in klassieke structuren. Het klinkt vervreemdend, alsof je door een vervormend gordijn naar een eeuwenoud schouwspel kijkt. Ook op ­‘Ornamentalism’, dat drie jaar later verschijnt, duiken die instrumenten op, maar nu in een compleet andere setting. Sote krijgt van de Iraanse componist Alireza Mashayekhi toestemming om opnamen van diens muziek naar eigen inzicht te bewerken. Het gaat om opnamen van het Iranian Orchestra for New Music, bestaande uit traditionele Perzische instrumenten. Sote gaat flink aan de slag met het basismateriaal. Net als op ­‘Parallel Persia’ plaatst hij twee werelden, een ­akoestische en een elektronische, naast en tegenover elkaar, en laat hij ze versmelten. Uit een kluwen van elektronische klanken en vervormde orkestgeluiden duikt ineens een virtuoze pianosolo op, die hij helemaal intact laat. Omdat er nauwelijks muziek van ­Mashayekhi in het westen is doorgedrongen, is een vergelijking tussen het origineel en het resultaat eigenlijk niet te maken. Het is in wezen Sote’s album geworden.

CELLEN

Terwijl Sote op ‘Sacred Horror in Design’ uit 2017 en het eerder dit jaar verschenen ‘Parallel Persia’ Perzische instrumenten gebruikt, laat hij zijn liefde voor elektronische dansmuziek hoogtij vieren op de albums ‘Architectonic’ en ‘Arrhythmia’ (respectievelijk uit 2014 en 2015). Maar steeds weet hij er een draai aan te geven,

25


DE PLAYER presents i.c.w.

NOV → MAA

Piet Zwart Institute, STUK and Spatial Media Laboratories

Interfacing Inaudible Phenomena

28 Nov. – live event with: Jonáš Gruska, Signe Lidén, Mario de Vega, Karl Klomp, Anthea Caddy, Telcosystems, Raviv Ganchrow, BJ Nilsen and Rick Dolphijn 29 Nov. – workshops / demonstrations with: Signe Lidén, Mario de Vega, Karl Klomp, Anthea Caddy and Raviv Ganchrow location: hillelaan 49d, Rotterdam more information about this program www.deplayer.nl

selectieve discografie

Parallel Persia (Diagonal, 2019) Sacred Horror in Design (Sub Rosa, 2017) Arrhythmia (Record Label Records, 2015) Architectonic (Morphine Records, 2014) Sote/Alireza Mashayekhi Ornamental (Sub Rosa 2009) Dastgaah (Record Label Records, 2006) live

21/11 Beursschouwburg, Brussel 23/11 Vooruit, Gent

naar 'Brass Tacks' van Sote op Mind The Gap #141 www

sotesound.com subrosa.net

26

Zeven jaar geleden vestigt Sote zich opnieuw in ­Teheran. In de stad krijgt hij al gauw gelegenheid om op te treden, en zo zijn muziek met andere Iraniërs te delen. Daarnaast treedt hij nog regelmatig op in ­Europa en Noord-Amerika. In Iran speelt hij meestal tijdens

supported by:

Mondrian Fund, Fund Creative Industries NL, City of Rotterdam

nsounds u

NOVEMBER 9 2019

CLAUDIO F. BARONI & MAZE THE BODY IMITATES THE LANDSCAPE CD+FREE DL CODE & DL

THE BODY IMITATES THE LANDSCAPE

and pools. The body from where they flow doesn't merely imitate the landscape: it plunges in its amplitude to discover new gestures, a new dance.

CLAUDIO F. BARONI / PERFORMED BY MAZE IN MEMORY OF ROBERT ASHLEY (1930-2014) 1.

- Reinaldo Laddaga NY 2019

2. 3. 4. 5. 6. 7.

64U

8. 9. 10. 11.

Thanks to Maze ensemble, Reinaldo Laddaga, Isabelle Vigier, Adi Hollander, Wiek Hijmans, Dario Calderone, Yannis Kiriakides, MIT program in Art Culture and Technology Project Grant, Albert Manders, Ezequiel Menalled, Berton Bremer, Marion Cunningham, Charles Holbrow, Ayelet Harpaz, Nina GerassiNavarro, Gedeny Barclay, Anne Macmillan, Suzanne Cohen, Bjørn Sparrman, Anastasia Mikhailova, Ian Soroka, Akito van Troyer, Tomiko Sasagawa Stahl, Anna Kazumi Stahl and Hisako Miyazaki.

NEW ALBUM LIVE CONCERT NOVEMBER MUSIC

FOR TAPE, TRANSDUCER SPEAKERS & ENSEMBLE

street, a mask after another mask in the vitrines of a gallery, a tattoo after another tattoo in a body that lies on the ground, imitating landscape. We may be excused if we often feel like we’re walking in circles: we come back and again to the same phrases. But we soon notice that in each repetition the arpeggios and quasi-chords animate them with a different spirit: the tattoos mutate by the movement of muscles and tendons. As we move from section to section, the instrumental figures acquire the quality of shadows that the fragments of vacant speech project on a variable canvas. But they are perverse, treasonous shadows who become independent of their masters and set out to follow their own peculiar paths, leaving the words abandoned by their meaning and waiting for a new one as a mask awaits a face to cover, or a patch of skin a portion of flesh to wrap. Other times, the timbres that come off the voices behave like streams of blood that come out of an injured organism, forming random rivulets

www.unsounds.com

zabtesote.bandcamp.com

PLATFORMS

kleinschalige evenementen die door collega’s en muziekliefhebbers worden georganiseerd. ‘­Teheran is een geweldige stad om theater, galerieën en poëzie­avonden te bezoeken. Ik kom zelf nog niet vaak genoeg in andere delen van het land, maar ik hoor dat er overal in Iran interessante en hoopgevende dingen gebeuren. Veel jongeren krijgen belangstelling voor experimentele elektronische muziek en geluidskunst, en ze organiseren presentaties. Vanuit de muziekscene in Teheran gaan artiesten die nieuwe muziek maken het land in. Ik merk dat dit een heel vruchtbare periode is. Er komen veel nieuwe elektronische componisten en musici op, elk jaar weer. Mensen als Shahin Entezami, Shaahin Saba Dipole en Kaveh Satari ondersteun ik door hun muziek uit te brengen op mijn eigen label, Zabte Sote. Daar gaat momenteel veel van mijn tijd in zitten.’ ‘Het zou voor de ontwikkeling van nieuwe muziek in Iran veel beter zijn als er normale contacten waren met het buitenland. Dat is iets waar ik me altijd sterk voor heb gemaakt. Daarin sta ik gelukkig niet alleen. In projecten die ik opzet, probeer ik kunstenaars uit de jongere generatie te betrekken, als het kan ze daarvoor naar het buitenland te laten reizen. Internationale uitwisseling is essentieel voor de artistieke gemeenschap in de hele wereld, ongeacht waar je vandaan komt. Het uitwisselen van werk en ervaringen is de sleutel naar betere kunst en vooruitstrevende gedachten. Ik gebruik mijn internationale contacten om mensen op de hoogte te brengen van de fantastische dingen die in Iran worden gemaakt. En andersom wil ik daarmee artiesten in Iran de mogelijkheid bieden om contacten te leggen met geestverwanten buiten onze grenzen.’

ATAMA (the head) A cat body resembles nothing so much as a pillow - voice: Marion Cunningham 5:03

KAO (the face) The face has a near monopoly of sensation - voice: Berton Bremer 4:51 KATA (the shoulder) The future will surely belong to the tactile - voice: Charles Holbrow 5:01 SENAKA (the back) The back is visible to our eyes - voice: Ayelet Harpaz 4:19 HARA (the belly) The moon and the belly united - voice: Nina Gerassi-Navarro 3:36 HESO (the navel) Navel is memory, remembrance - voice: Gedeny Barclay 4:02 UESUTO (the waist) The body imitates the landscape - voice: Anne Macmillan 4:00 HIPPU (the hip) Sun, water and air - voice: Suzanne Cohen 3:47 KOSHI (the pelvis) Priest and devil - voice: Bjørn Sparrman 5:45 OSHIRI (the butt) Power is expressed by accretion - voice: Anastasia Mikhailova 5:03 ASHI (legs & feet) Two lovers walk burabura, shoulder to shoulder - voice: Ian Soroka 4:31

THE BODY IMITATES THE LANDSCAPE, for tape, transducer speakers & ensemble (2018) by Claudio F. Baroni was commissioned and premiered by MAZE Ensemble, with financial support from The Performing Arts Fund NL. The project was realized in collaboration with visual artist Adi Hollander and Maze ensemble. The text of the libretto is a selection from Karada ('body') by Mitchitado Tada, translated from Japanese to English by Tomiko Sasagawa Stahl and Anna Kazumi Stahl.

ENSEMBLE MAZE Anne La Berge - alto flute Gareth Davis - bass clarinet Reinier van Houdt - keyboards Wiek Hijmans - electric guitar Dario Calderone - double bass with Enric Monfort - percussion Claudio F. Baroni - live electronics Recorded, mixed and mastered by Micha de Kanter. Liner notes by Reinaldo Laddaga. Design Isabelle Vigier

CLAUDIO F. BARONI MAZE

luister

die het buiten de geijkte paden van het genre plaatst. ‘De keuze over de elementen die ik in mijn muziek toelaat, hangt helemaal af van mijn stemming in de periode waarin ik de muziek maak. Ik doe eigenlijk niet veel meer dan heen en weer bewegen tussen geluid en stilte. Ik probeer unieke muziek te maken die niet in te delen is bij een specifieke cultuur. Muziek die ik zelf nog niet eerder in die vorm en structuur heb gehoord. Iets wat ik ‘het andere geluid’ noem. Soms voeg ik details uit de Perzische muziektraditie toe aan mijn klankenpalet, zoals ik ook op ‘Parallel Persia’ gedaan heb. Het zijn fragmentjes, cellen, die daar een plaats hebben naast de andere, elektronische ingrediënten. Voor mij is daar geen onderscheid tussen. Ik pas akoestische en elektronische bouwstenen gelijkelijk toe.’ Het is verleidelijk om het werk van Sote onder te brengen in wereldmuziek. Daar moet hij absoluut niets van hebben. ‘Ik ben altijd allergisch geweest voor zogeheten fusionmuziek. Ik heb geen enkele belangstelling voor het blindelings plaatsen van akoestische instrumenten uit een bepaalde regio boven een elektronische laag. Dat levert doorgaans rampzalige muziek op. Ik schrijf overigens ook niet voor akoestische ensembles. Mijn muziek heeft altijd gedraaid om elektronica, de toepassing van technologie.’

For more information and for the libretto: thebody.aholl-studio.org/ unsounds.com/the-body All music by Claudio F. Baroni ©Unsounds 2019

THE BODY IMITATES THE LANDSCAPE

W

hile listening for the first time to the piece that Claudio F. Baroni composed on the basis of a collection of phrases taken from Karada, an essay by Michitaro Tada about the figures of the body in the Japanese tradition, I thought of a different text, a poem by Henri Michaux: "Le timbre décolle des voix / Les façades ne coïncident plus avec les édifices / La langue aussi a plongé. Mots en attente de sens / Simultanément ampleur / Ampleur est venue." "The timbre comes off the voices / The facades no longer coincide with the buildings / Also the language has fallen. Words waiting for meaning / Simultaneously amplitude / Amplitude has arrived "("Glissement," "Sliding" is the title). I suppose I thought about Michaux's fragment because the relationship between the voices and the instruments in The Body Imitates the Landscape evokes the relationship between masks and the faces they cover, which is analogous to that between façades and buildings. Masks or façades are the phrases uttered by voices which seem to have been

carved and hollowed: filters eroded their volume so that they could be crossed by a procession of instrumental figures. Soon I stopped imagining masks in their usual, vertical position. I let them turn in my mind and direct the holes of their eyes upwards, each of them becoming a vault. "Simultaneously amplitude": amplitude –I thought– has arrived, and, under the vaults made of phrases, a band of performers congregate. They assemble to interpret the messages that rain over them, to gather the dust that results from the crumbling of the voices. They propose tentative chords that don’t fully form or we hear as they disperse –in the manner, perhaps, of Morton Feldman. “The timbre comes off the voices,” which, as they continue their procession, leave sonic trails not unlike the foamy stelae that mark the passing of a boat.

INFO & PURCHASE

Listening to the piece is like observing a façade after another façade in an unfamiliar

WWW.UNSOUNDS.COM

HIGH LIGHTS SOUND

W WW. STUK.BE

05.11

Elsewhere #12: MARY LATTIMORE & ADRIAAN DE ROOVER 06.11 Gratis STUKcafé-concert UMA CHINE 22.11 Babylon Bar: BEVERLY GLENN-COPELAND + JACKIE MENDOZA 27.11 BEYOND MUSIC #3 Laboratory for Sound Performances 24.01 CHRISTINA VANTZOU – N°5 (try-out) 06.02 Gratis STUKcafé-concert ECHO BEATTY 13.02→ save the date ARTEFACT SOUND – ALONE 01.03 TOGETHER /STUKLEUVEN — TICKETS @STUK.BE — 016 320 320

BEVERLY GLENN-COPELAND © JURI HIENSCH

INTERVIEW


PAUZE

PAUZE

MUZIKALE HERONTDEKKING VAN NOORD-AFRIKA Zoektocht naar het dansbare bindmiddel van de Maghreb De laatste jaren is er veel uiteenlopende muziek verschenen uit Noord-Afrika. Verschillende genres zijn naast elkaar te horen op festivals, in dj-sets en bij labels. Is er een gemeenschappelijk element dat de artiesten uit de Maghreb bindt, of is de verscheidenheid zelf de overkoepelende factor? auteur Rik Binnendijk beeld Susan de Boer

De elektronische muziek van Deena Abdelwahed, de hypnotiserende trancemuziek van Ifriqiyya Electrique en talloze (her)uitgaves van onbekende of vergeten muziek zijn slechts enkele voorbeelden van onlangs verschenen muziek uit de Maghreb, een enorme regio in Noord-Afrika bestaande uit Marokko, Mauritanië, Algerije, Tunesië en Libië. Wat heeft deze muziek naast haar herkomst met elkaar te maken? Meer dan de verscheidenheid doet vermoeden. Paradoxaal genoeg lijkt de grote diversiteit van deze muziek een belangrijk bindend element. Producer Sofyann Ben Youssef, de artiest achter Ammar 808, en Amine Metani, medeoprichter van het Shoukalabel, zijn beiden onderdeel van een groep die op een frisse en bewuste manier bezig is met muziek uit de Maghreb. Ze vertellen ons hoe elektronische muziek zich verhoudt tot traditionele genres. En ze laten horen dat diversiteit een verenigende factor kan zijn die je uitdaagt anders te kijken en te luisteren naar de Maghreb.

IRONIE

Wie de website van Shouka bezoekt, ziet in grote letters de tekst ‘Third World Music & Cultural Reappropriation’ staan. Dat klinkt activistisch. Volgens Metani is dit statement echter ironisch bedoeld. Toch

28

bevat het ook een kern van waarheid. Metani legt namelijk uit dat dat deze hernieuwde culturele toe-eigening deels met de eigen, Tunesische cultuur te maken heeft. De eerste plaat die door het label is uitgegeven – ‘Noubet Bab Souika’ (Shouka, 2010), bevat Stambelimuziek. Dit is rituele religieuze muziek, en heeft zijn wortels in Sub-Sahara-Afrika. De muziek bestaat uit lang uitgesponnen, hypnotische ritmes, simpele melodieën en een vraag-antwoord structuur; muziek die trance op moet wekken. Het vertelt het verhaal van een onbekend deel van de Tunesische geschiedenis, zegt Metani: ‘Tijdens de slavernij werden mensen uit Sub-Sahara-Afrika naar Tunesië gebracht. Zij brachten hun niet-Islamitische muziek en rituelen mee.’ Omdat zij in Tunesië omringd waren door de Islam, moesten zij de rituelen en teksten van de muziek aanpassen. ‘Ze doen alsof ze over Islamitische heiligen zingen, maar in feite zingen ze over hun eigen heiligen,’ legt Metani uit. ‘We moeten ons realiseren dat deze muziek ook van ons is, Stambeli zegt veel over Tunesië. (...) Wij hebben onze muziek – muziek met Oed en darboeka die meer ‘klassiek’ Arabisch is – geërfd van onze vroegere overheerser, het Ottomaanse Rijk.’ Genres als Stambeli werden primitief gevonden en raakten in de vergetelheid. Tot nu dus.

29


PAUZE

BRUILOFTSMUZIEK De door Shouka uitgegeven muziek is zeer divers. Vergeleken met de Stambeli-plaat komt het album ‘Hlib El Ghoula’ van Ghoula, de artiestennaam van Wael Jegham, uit een andere wereld. Ghoula creëert met samples uit totaal verschillende muzikale tradities merkwaardige, maar dansbare genre-ontmoetingen. Van Stambeli en Ghoula is het ogenschijnlijk ook weer een grote stap naar de dreunende bas, de samples en de synthesizers van ‘Under Frustration - vol.1’ en ‘- vol. 2’, twee compilatiealbums van Arabstazy, een collectief (mede opgericht door Metani) dat voornamelijk bestaat uit dj’s uit de Arabische wereld. Hoe is deze verschuiving naar elektronische muziek te verklaren? Metani legt uit dat ‘oriental electronic music’ rond 2014 enorm populair was in Frankrijk. Acid Arab – een Frans dj-duo, was een van de bekendste artiesten in dit genre. Zij populariseerden elektronische muziek met samples uit verschillende genres uit Noord-Afrika en de Arabische wereld. Het dj-duo vermengde deze met Acid-techno. Zo kon het gebeuren dat Metani op de dansvloer van een beroemde Parijse club opeens flarden van Noord-Afrikaanse bruiloftsmuziek hoorde. Metani en anderen herkenden zich echter niet goed in die muziek. Hij wil niet vervallen in Oriental Kitsch. ‘Bruiloftsmuziek was gewoontjes voor mij, ik identificeerde me met elektronische muziek. Dat was mijn exotisme omdat die muziek niet uit Tunesië kwam,’ vertelt Metani. De elektronische muziek – het ‘exotische element’ staat centraal bij Arabstazy. Van daaruit wordt in meer of mindere mate gewerkt met verschillende Arabische of Noord-Afrikaanse invloeden. In de avonden die Arabstazy organiseert zijn er naast djsets ook livemuziek en livevideo's. De concerten zijn gericht op interactie met het publiek. Metani vertelt dat sommige luisteraars verbaasd waren dat ze zo weinig ‘Arabische muziek’ hoorden. Zijn reactie: ‘Maar dat is juist de bedoeling!’ Artiesten uit de Maghreb hoeven volgens Metani niet per se muziek te spelen die Oriëntaals klinkt.

FUTURISME

Op ‘Maghreb United’, het eerste album van Ammar 808 zijn verschillende traditionele genres uit de Maghreb te horen. De sfeer wordt echter vooral bepaalt door de lage, dreunende bas van de TR-808 drumcomputer. Dit, in combinatie met de groezelige effecten die op de Gasba-fluit en andere instrumenten zijn losgelaten, zorgt voor een continue dreigende sfeer. Sofyann Ben Youssef ‘gebruikt’ elektronische muziek ook, maar dan op een andere manier dan bij Arabstazy het geval is. Het uitgangspunt van Ammar 808 is traditionele muziek. Ben Youssef stelt de drumcomputer, de synthesizers en alle mogelijke filters in dienst van deze

30

PAUZE

muziek. Op ‘Maghreb United’ dreunt de beat anders dan in conventionelere elektronische muziek. De bas en de kick volgen de accenten die in traditionele genres gebruikelijk zijn. Bij Ammar 808 hebben synthesizers en filters allemaal een bepaald doel, legt Ben Youssef uit. ‘Op ‘Maghreb United’ laat ik de Gasba-fluit soms klinken als een raar instrument, maar het blijft een fluit. Ik gebruik talloze effecten, zoals octavers, allerlei soorten distortion en wat granular synthesis… Maar dat doe ik niet omdat een fluit niet goed klinkt.’ Ben Youssef probeert met effecten en filters een ‘verborgen dimensie’ van de muziek te laten klinken. Zo’n beetje als een beeldhouwer die een vorm uithouwt die al in de oorspronkelijke steen verborgen zat. De effecten stellen Ben Youssef in staat om te fantaseren, over de muziek en over de Maghreb: ‘Hoe zou traditionele muziek uit Noord-Afrika over honderd jaar klinken? Wat als de synthesizer in Tunesië uitgevonden zou zijn?’ Eenzelfde soort toekomstfantasie klinkt door in de muziek van Deena Abdelwahed, een Tunesische dj die ook onderdeel uitmaakt van het Arabstazy-collectief. Op haar nieuwe album ‘Khonnar’ (Infiné, 2018) volgen de bas en de kick ongebruikelijke ritmes voor elektronica. Soms horen we een traditioneel ritme en zo nu en dan een conventionele four-on-the-floor. Meestal zijn de ritmes echter tegendraads en stuurs, soms zelfs afwezig. Daarboven zweven af en toe Arabisch klinkende toonladders maar ook ijzige synthesizers of noise. Het geheel klinkt, net als bij Ammar 808, futuristisch, maar het zijn niet per se optimistische toekomstgeluiden.

Er bestaat geen Arabische wereld, we kunnen elkaar niet eens verstaan! MEDITERRAAN De diversiteit van de regio is ook een overkoepelende factor bij de hedendaagse muziek uit de Maghreb. Op ‘Maghreb United’ horen we bijvoorbeeld genres en zangers uit de verschillende windstreken van de regio. De Gnawa-nummers worden gezongen door Mehdi Nassouli, de Algerijnse zanger Sofiane Saidi zingt Raï en Cheb Hassen Tej zingt Targ – een genre uit Tunesië. De eenheid die de titel ‘Maghreb United’ suggereert, lijkt door deze variatie in genres niet meer zo vanzelfsprekend. ‘’Maghreb United’ ontstond uit een droom

om deze krachten in de toekomst te bundelen,’ legt Ben Youssef uit. ‘Ooit was er een kans om deze regio te verenigen, maar dat hebben we niet gedaan. De droom bestaat nog en we hebben veel gemeen. Op dit album heb ik geprobeerd al deze plaatsen samen te brengen, en we hebben het uiteindelijk ook op een podium samengebracht.’ Verscheidenheid kan ook eenheid uitdragen. Diversiteit is een instrument om luisteraars uit te dagen anders naar de Maghreb en de Arabische wereld te kijken. Metani vertelt dat Arabstazy iets zegt over hoe Noord-Afrika zich verhoudt tot de Arabische wereld. Volgens hem is Tunesië helemaal niet zo Arabisch is als de meesten denken: ‘Tunesië is een Mediterraan land dat in Afrika ligt, waarin invloeden vanuit de Arabische wereld merkbaar zijn. Dat beeld is accurater. We moeten ons realiseren dat de Arabieren slechts een van de veroveraars waren, net als de Feniciërs, de Vandalen, de Ottomanen en de Fransen.’ Van deze nuance is het maar een kleine stap naar de andere simpele boodschap van Arabstazy: ‘Er bestaat geen Arabische wereld. Integendeel: er is zoveel verschil tussen de landen; we kunnen elkaar niet eens verstaan!’

TRANCE

En inderdaad, in de ‘Under Frustration’-compilaties van Arabstazy is maar weinig gemeenschappelijke ‘Arabische’ esthetiek te ontdekken. We horen verre echo’s van muziek gezongen in een Arabisch dialect, een sample van de doedelzakken van de Hamshenis uit Turkije, maar ook ambient en andere elektronische genres. De gemeenschappelijke taal op de plaat is de elektronische muziek. Daarmee komen we op een andere gemene deler. Als diversiteit de overkoepelende factor van de nieuwe muziek uit de Maghreb is, dan is de trance en het dansbare het bindmiddel. De trance-muziek van de Banga-gemeenschap in Tunesië van Ifriqiyya Electrique en Ammar 808 zijn allemaal dansbaar. Trance is volgens Metani ook een belangrijk onderdeel van de Arabstazy compilatie: ‘het gaat over extase en over trance, zowel de trance uit traditionele dans, als de trance uit clubcultuur; of deze nou opgewekt wordt door de muziek alleen, of door stimulerende middelen. Het gaat over de parallellen tussen de clubcultuur en traditionele dans.’

EUROPA

Wat opvalt aan het verhaal van deze muziek is het internationale kader waarin deze wordt gemaakt en uitgegeven. Metani woont en werkt in Lyon, het Arabstazy-collectief bestaat uit dj’s uit alle windstreken en Ben Youssef woont en werkt al jaren in Brussel. Andere dj’s en artiesten die met muziek uit de Maghreb werken, wonen zowel in Noord-Afrika als in Europa. Eigenlijk zouden we verder moeten uitzoo-

men, want veel artiesten beperken zich niet alleen tot Noord-Afrikaanse muziek. De dj en producent Tropikal Camel, waarvan Shouka ook muziek heeft uitgegeven, is geboren in Israël, woont in Berlijn en gebruikt muziek van Koerdistan tot Marokko. Door deze internationale situatie is er een interessante dynamiek ontstaan met uitwisselingen over en weer. Zo kon het gebeuren dat de Franse dj’s van Acid Arab – zonder roots uit Noord-Afrika – terechtkwamen bij allerlei genres uit de Arabische wereld. Bij westerse artiesten die aan de haal gaan met niet-Westerse muziek denkt men tegenwoordig snel aan culturele toe-eigening. ‘Sommigen ervaren Europese dj’s die Arabische muziek draaien als culturele toe-eigening. Het probleem is niet dat Europese dj’s Arabische muziek draaien; het is een probleem als zij dit op een onwetende manier doen. Als een dj zonder het te weten religieuze muziek in een set gebruikt, kan dat natuurlijk tot pijnlijke situaties leiden,’ vertelt Metani. Acid Arab heeft volgens Metani bijvoorbeeld de interesse in muziek uit de Arabische wereld gewekt. Er bestaat over en weer veel waardering en er is volgens hem een soort gemeenschap ontstaan. Op de plaat ‘Musique de France’ van Acid Arab (Crammed Discs, 2016) horen we bijvoorbeeld zanger Sofiane Saïdi, die ook meezong op Maghreb United. Op zijn plaat met de band Mazalda - El Ndjoum, is dan weer een nummer geproduceerd door Ammar 808. ‘Het is veel complexer dan een bipolaire situatie,’ legt Metani uit.

BALANS

Het is misschien wel het (letterlijke) grens- en genre-overschrijdende aspect dat de nieuwe muziek uit de Maghreb zo interessant maakt. Deze muziek is niet het resultaat van een rechte lijn van A naar B, maar komt voort uit een complex netwerk waarin (her)ontdekking, hergebruik, traditionele muziek en experimentele genres in elkaar grijpen. Traditionele muziek wordt niet alleen geconserveerd, maar ook in een nieuwe context geplaatst, terwijl in sommige gevallen traditionele klanken juist afwezig zijn. Deze verschillende methoden stellen artiesten in staat nieuwe verhalen ver muziek uit de Maghreb te presenteren. En deze gaan vaak niet alleen over de muziek en de regio zelf, maar ook over hoe de artiesten zich verhouden tot de Arabische wereld en Europa. Het is natuurlijk de vraag in hoeverre de frisse en bewuste kijk van deze artiesten overslaat op het publiek en op andere artiesten die zich bezighouden met muziek uit de Maghreb. Maar in elk geval is het al winst dat traditionele genres uit deze regio via elektronische muziek zijn doorgedrongen tot clubs en festivals. Wie had dat twintig jaar geleden kunnen bedenken? Dat zou voor iedereen die zich met traditionele muziek bezighoudt een stimulans moeten zijn.

selectieve discografie

Arabstazy - Under Frustration Vol. 1 (Shouka, 2018) Deena Abdelwahed – Khonnar (Infiné, 2018) Ammar 808 – Maghreb United (Glitterbeat, 2018) Sofiane Saidi & Mazalda El Ndjoum (Airfono, 2018) Bargou 08 – Targ (Glitterbeat, 2017) Ifriqiyya Electrique - Rûwâhîne (Glitterbeat, 2017) Ghoula - Hlib el Ghoula (Shouka, 2016) Acid Arab - Musique de France (Crammed Discs, 2016) Stambeli - Ziyarat Sidi Ali El Mekki (Shouka, 2014)

31


INTERVIEW

INTERVIEW

BANA Een modulaire denkwijze

HAFFAR Jarenlang musiceerde Bana Haffar in de context van mainstreammuziek en speelde ze haar baspartijen als tourende sessiemuzikant. Met het ontdekken van modulaire synthesizers in 2014, vond ze in het vormgeven van geluid haar eigen stem. Afgelopen zomer bracht Touch haar live in de Brusselse AB opgenomen album ‘Genera’ uit. auteur Danae Bos

danae_laetitia

Foto Jeffrey Horton

Begin oktober spreek ik Haffar via Skype. Zij in het frisse ochtendlicht van Asheville, North Carolina en ik in de grijze schemering in Utrecht. We zien elkaars gezicht een kwartslag gedraaid op het beeldscherm. Het blijkt gaandeweg het gesprek een voorteken van hoe Haffar in het leven staat: zij laat zich in haar keuzes niet leiden door het leven van alledag. Dat is terug te horen op haar album. Ze combineert field recordings uit Beiroet, een stad waar ze lange tijd woonde, met knetterende ritmes en gonzende ambient. De verkennende ritmes die elkaar onderbreken en overlappen klinken serieus, maar bevatten door de gebruikte hogere tonen toch een lichtheid. Muziek met scherpe randjes, die klinkt alsof Haffar het geluid van de fysieke wereld om ons heen verbindt met haar eigen emotionele wereld. Het is de laatste dag – volgepakt met gesprekken – voordat ze zich een maand wil afsluiten van dit soort communicatie. Zodat ze zich die maand helemaal kan toeleggen op een compositie die ze moet maken. ‘Het is een solitair proces, en vooral heel sterk non-verbaal.’

Dit zijn mijn ongemakkelijke tienerjaren. HUURLING

32

‘Voordat ik mijn eigen werk ging maken was ik een gehuurde kracht. Ik dacht er niet aan dat ik een eigen stem had. Ik speelde niet in een context waar ruimte was voor improvisatie of zelfexpressie. Het was alsof dat die kant van mij nog sliep. Voor mij was de basgitaar niet het middel om dat te bereiken,’ vertelt Haffar. ‘Met de bas voelde ik me gevangen in de beperkte mogelijkheden van het instrument en de muzikale wereld waar ik met dat instrument een onderdeel van uitmaakte. Als je speelt met een band, dan heb je te maken met platenlabels, bandgenoten, managers. Het is zoals het stereotype van ‘getrouwd zijn met vier of vijf mensen.’ Dit is totaal anders dan de DIY-openheid van modulaire synthesizers. Hiermee ontstaat een open ruimte, waar je een persoonlijke relatie met geluid aan kan gaan.’ Het concept van de ‘open relatie’ vertolkte ze heel letterlijk in het initiatief Modular On The Spot. Samen met Eric Cheslak organiseerde ze in Los Angeles gratis bijeenkomsten in de buitenlucht waarbij muziek werd gemaakt met modulaire synthesizers. Een initiatief dat inmiddels in wel twintig andere steden navolging heeft gekregen. ‘Veel mensen spelen hier hun allereerste

keer voor publiek. Het zijn goede gelegenheden om je muzikaal te ontwikkelen, voordat je bijvoorbeeld clubshows gaat spelen. Een plek om te experimenteren en uit te proberen. Er zijn geen verwachtingen. Het is letterlijk en figuurlijk een open ruimte. Dit verbindt ze aan haar tijd in Los Angeles en hoe haar leven toen stroomde: ‘dat seizoen is voor mij voorbij, maar het was een hele fijne plek.’

SOUNDSHAPE

In 2013 schafte ze haar eerste synthesizer aan: een Moog Voyager. Ze had de toetsenist van haar band gezegd dat ze met toetsen wilde werken, en hij tipte haar de Voyager. De toetsenist vertelde haar ook welke instellingen ze moest gebruiken. Maar tijdens het touren speelde ze nog steeds dezelfde baslijnen. Tot ze een bepaalde functie ontdekte: een schakel die ze om kon zetten zodat het geluid bleef klinken. Daardoor kon ze aan de knopjes gaan draaien en dat geluid beïnvloeden. Letterlijk soundshaping. ‘Ik kreeg door het vermogen het geluid te vormen een gevoel van in controle zijn over de richting die de muziek opging.’ ‘Toen ik de wereld van de modulaire synthesizers ontdekte, ging ik de muziek beleven als iets waarbij ik invloed heb op alle onderdelen van het proces en de klank. Dat sijpelde door in andere onderdelen van mijn leven. Het voelt soms alsof er een script is voor hoe we onze levens moeten leiden, maar ik pas nu de modulaire benadering ook toe op mijn manier van denken, op mijn manier van leven.’

ONEINDIGHEID

‘Als je bijvoorbeeld van gitaar overstapt naar een modulaire synthesizer, dan gaat er een wereld voor je open. Je relatie met muziek verandert omdat er zoveel mogelijkheden zijn. Het is een oefening in het maken van je eigen beslissingen. Omdat je het geluid vanaf het begin met allemaal losse elementen opbouwt, is elke keuze die je maakt belangrijk. Door me er helemaal op toe te leggen, heb ik veel geleerd van die methode. Het vertrouwen dat ik had in de vorm heeft zich uitbetaald. Het gaf me een nieuw soort vertrouwen in mijn eigen geluid, maar ook in andere aspecten van mijn leven.’ ‘Modulaire synthesizers zijn instrumenten met oneindig veel geluiden. Af en toe word ik overweldigd door die oneindigheid, maar dan focus ik op een paar simpele elementen. Er zijn te veel opties, maar dat biedt ook een gevoel van vrijheid.’ Haffar omarmde in haar omgang met synthesizers juist de grenzeloosheid, en nam daarom afscheid van het motorische geheugen en het vakmanschap die horen bij het bespelen van een ‘klassiek instrument’. ‘Het gaat voorbij aan de klassieke toewijding aan een instrument. Je kan zo ver gaan als je wil. Ik ben heel gedisciplineerd, klassiek getraind in het voortdurend repeteren. Het is een voortdurend formeel experiment. Ik ben heel serieus, heel gestructureerd.’

33


INTERVIEW

discografie

Genera - Live at AB Salon, Brussels (Touch, 2019) Matiere (Make Noise Records, 2018) Alif (Vent, 2017) Bana Haffar / Rodent - FG017 (Fatt Grabbers, 2017) luister

naar Bird’s EYE van Bana Haffar op Mind The Gap #141 www

soundcloud.com/banahaffarmusic touch33.net

TIENERJAREN Voor haar label interviewde Bana Haffar dit jaar Mike Harding, de medeoprichter van Touch. Daarin spreekt hij veel over de betekenis van muziek. ‘Mike bedoelde volgens mij vooral dat de tijd tussen het opnemen en uitbrengen van muziek tegenwoordig tot nul teruggebracht kan worden. Hij ziet dit liever anders en pleit daarom voor een langere periode tussen de opname en het uitbrengen. Hij vind het belangrijk om de tijd te nemen voor het denken over de betekenis. Het waarom is erg ingewikkeld. Soms krijgt muziek pas betekenis nadat je die hebt gedeeld met je publiek. Het is een intuïtief proces en vaak krijgt het pas betekenis als andere mensen het horen.’ Met Harding had ze ook buiten dat interview interessante gesprekken in Brussel. Ze spraken over het publieke aspect van muzikale groei; het feit dat je eerder uitgebrachte muziek ouder wordt wanneer je nieuwe muziek deelt met een publiek. ‘Ik bevind me nu met mijn muziek in de ongemakkelijke tienerjaren. En ik vind het geweldig. Speels, zoekend, niet geworteld in een bepaalde manier van werken. Het is opwindend. Ik wil geen professional zijn. Ik wil geen volwassene zijn.’ De wens dat jeugdige te behouden is makkelijker te voelen nu Haffar zelf ouder is. ‘Het is heerlijk om in de dertig te zijn. Om niet meer eind twintig te zijn, toen je je gedroeg als een volwassene maar het niet was. In die periode ben je vooral bezig om te voldoen aan andermans verwachtingen. Nu kan ik dat naast me neerleggen en gewoon een persoon zijn.’

PROCES

‘Live spelen – verbinding maken met anderen – is een belangrijk onderdeel van mijn muziekpraktijk. Bij liveshows sta ik tussen het publiek. Ik wil tussen de speakers staan en op dezelfde manier het geluid horen als de luisteraar. Elkaars energie beleven en daarna teruggaan naar het maakproces om mijn muziek weer verder te ontwikkelen.’ ‘Ik ben tegen reproduceerbaarheid. Ik gebruik ­dezelfde

Foto Lena Pozdnyakova

34

INTERVIEW

kaders maar in een fluïde geheel, zo bereid ik een patch voor maar zorg ik ook dat op elk moment veranderingen mogelijk zijn. Compositie is ook modulair. Onderdelen kunnen in andere volgordes worden gespeeld, en ook de duur van delen kan variëren. Het is een proces. Sommigen kunnen hun album tijdens de tour reproduceren. Bij mij bestaan er alleen maar variaties en geen reproducties.’

MOOG

SUSOBRINO Etnotronika van je neef

‘Desalniettemin maak ik bladmuziek, ik schrijf de muziek op, waarbij ik mijn eigen notatiesysteem gebruik in combinatie met mijn klassieke opleiding. Al ­verandert ook dat proces. Ik schrijf sowieso veel op. Van alles maak ik patch-notities die ik bewaar, al haal ik ze eigenlijk nooit terug. Het is in ieder geval een goed verslag van een chronologisch proces,’ licht Haffar toe. ‘Mijn werk voor Moog – met bijvoorbeeld de demonstratievideo’s die ik maakte voor de Moog Mother 32 of Moog 10 – is harmonieuzer omdat het langer geleden is, dichterbij wat ik daarvoor heb gedaan. Bovendien is het een merk, waarbij ik me bewust was van een mogelijk publiek. Op dit moment kleur ik liever buiten de lijntjes van standaardmuziek. Wat ik nu maak is heel rauw en droog, zonder melodieën. Ik probeer nu niet meer te buigen voor vooropgezette ideeën.’ ‘Op mijn album maak ik ook gebruik van field recordings en tapeloops. Ik neem veel geluiden op, sla ze op, label ze. Zo hoor je op ‘Beirut’ mijn vader die piano speelt en mensen die praten. Geluid is een lichamelijke beleving, als je buiten in een veld staat en hele mooie vogelgeluiden opneemt, kunnen die thuis totaal anders klinken, anders voelen. Daarom ga ik terug naar die geluiden en luister of ze nog betekenisvol zijn na het moment van opname. De opnames die later de meeste betekenis houden, die gebruik ik, of het nu mijn moeder is die in Beiroet met een taxichauffeur spreekt, of de opname van het verfrommelen van een papiertje.’

OBSESSIE

Over het geluid van de regen op haar album wilde ik graag weten of het een opname was, of met haar ­micro-orkest nagemaakt geluid? ‘Dat zou ik wel kunnen denk ik.’ Zegt ze direct enthousiast sprekend over de opties met witte ruis en specifieke effecten, want in dit geval gaat het inderdaad nog om een field recording. De hoeveelheid mogelijkheden is een uitdaging. ‘Het beheersen van de modulaire synthesizer is een levenslange uitdaging. Ik heb een groot verlangen om onderzoek te blijven doen en een obsessieve natuur waarmee ik zal blijven graven.’ ‘Uiteindelijk is muziek maken met modulaire synthesizers het smalle pad belopen tussen de controle die je hebt gebaseerd op al je kennis, en het loslaten van die controle. Het is geen exacte wetenschap. Het gaat om balanceren, want een set-up leeft, ademt, stroomt.’

35


INTERVIEW

INTERVIEW

Susobrino, letterlijk ‘uw neef’, is een vrolijke frans. Of eigenlijk een vrolijke Bart, voluit Bart Van Obbergen Pérez. Deze Belgische Boliviaan maakt met akoestische instrumenten lichtvoetige meditatieve etnotronika waarbij hij zich laat voeden door het Amazoneregenwoud en zijn Boliviaanse wortels. auteur Bouke Mekel

whirlnl beeld Boris Snauwaert

Susobrino is pas 24 maar maakt al sinds zijn vroege jeugd muziek. ‘Ik begon met een kindersynthesizer en probeerde alles wat ik hoorde na te spelen. Of ik improviseerde gewoon over de muziek die toevallig voorbijkwam op de radio heen.’ Later leerde hij akoestische gitaar spelen en in 2008, tijdens een verblijf in Spanje, ontmoette hij een producer die voor hiphopnummers elektronische muziek maakte. Daar begon Susobrino vervolgens ook driftig mee te experimenteren. Tijdens zijn opleiding aan de PXL-Music Hogeschool in het Belgische Hasselt kreeg hij volop de ruimte om te experimenteren. ‘Ik heb bijvoorbeeld een samenwerking gedaan met muzikanten van een Rotterdamse school in Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond in Amsterdam. Met z'n achten vormden we een improvisatieband. We hadden vijf dagen de tijd om iets te maken. En met succes!’ Susobrino bleef hangen in Hasselt. Hij voelt zich er thuis en voelt met name een zielsverwantschap met zijn Hasseltse hermanos: Pippin (Pepijn Leenders) en Ashley Morgan. Ze zoeken elkaar op en weten elkaar, mede onder de noemer Noannaos, te motiveren en inspireren. ‘We zijn als een triangel. We vibreren bij elke conversatie op dezelfde frequentie: tttiiiiiiiiiinnnggggggggggggggg.’

CASSETTETJES

36

Susobrino is een verwoed verzamelaar van (tweedehands) muziekinstrumenten. ‘Ik haal de meeste van mijn muziekinstrumenten van rommelmarkten, kringloopwinkels en vintagewinkels. Een oude gebroken tamboerijn heeft bijvoorbeeld veel meer karakter dan een gloednieuwe. Mijn favoriete instrument is momenteel de balafoon, een marimba-achtig slaginstrument uit West-Afrika. Het is zowel een ritmisch als een melodisch instrument.’ Susobrino neemt alle instrumenten zelf op: percussie, quena (een traditionele fluit uit de Andes), gitaar, charango (een Zuid-Amerikaans snaarinstrument met vijf keer twee snaren) en een Yamaha DX9-synthesizer. Verder heeft hij een rig voor zijn gitaar, virtuele pedalen en een programma om te versterken. Om alle opnames en geluidslandschappen te laten samenvloeien en te mixen gebruikt hij ­Ableton-software. Van Latijns-Amerikaanse tot Westerse, en van ­Afrikaanse tot Aziatische muziek – Susobrino laat zich inspireren door muziek uit allerlei windstreken. ‘Ik ben tweetalig opgevoed en mijn ouders luisterden

geregeld naar latinomuziek. Mijn vaders cassette­ speler gebruikte ik om naar zijn oude cassettetjes te luisteren. Naar bands als Buena Vista Social Club, Los Kjarkas, Carrapicho en naar de Belgisch-Spaanse popzangeres Belle Perez.’ Hij is dus vooral geïnteresseerd in ritmische traditionele muziek, maar schuwt ook hedendaagse Latino-muziek niet. Zo lang het uiteindelijk maar, zoals hij noemt, een tingling sensation bij hem teweegbrengt. Zo ziet hij de Engelse multi-instrumentalist Jacob Collier als een God en heeft hij dichter bij huis affiniteit met Nederlandse artiesten als Vincent Paolo en Geneevre.

Alleen de natuur gaf me al 83 gigabytes aan audio.

CONFRONTATIE De inspiratie die hij daar opdeed verwerkte hij twee jaar geleden wel in zijn eindproject voor PXL-Music, waaruit een ep voortkwam. ‘Ik heb een duidelijke muzikale visie ontwikkeld. Ik besefte dat ik dit doe omdat ik de traditionele, etnische muziek niet wil laten uitsterven.’ Zijn ep ‘Mapajo’ werd in 2018 uitgebracht en legde de basis voor zijn onlangs verschenen debuut­ album ‘La Hoja de Eucalipto’ (Het Eucalyptusblad). Op dat album kon hij voortborduren op de ­Boliviaanse reisoogst: de zeven nummers van het album vormen samen een fantasieverhaal in de traditie van het Zuid-Amerikaans magisch-realisme. ‘Het album gaat over vijf wezens die op zoek zijn naar antwoorden in hun leven. Voordat ze op pad gaan nemen ze deel aan een eucalyptusceremonie (‘La Hoja de Eucalipto’). Langzaamaan realiseren ze zich dat ze op reis gaan en worden wakker (‘Despertar’), waarna ze ook fysiek in beweging komen (‘La Marcha’) en hun vertrouwde omgeving en geliefden achterlaten. Ze komen in een dichtgegroeid onbekend oerwoud terecht en lopen al twijfelend rondjes, waarna ze elkaar uit het oog verliezen (‘Dispersión’). Toch lukt het hen de jungle te overleven en komen ze een mysterieus fictief wezen tegen, de ‘Polahimán’, dat raadsels en gedichten voorlegt en hen helpt hun weg te vinden door de woestijn van Pazmancú (‘El Desierto de P ­ azmancú’). Daar worden ze opnieuw geconfronteerd met Pola-

himán, in de rol van eindbaas (‘El Enfrentamiento contra Polahimán’). Daarna is het aan de luisteraar om te bepalen of de uitkomst van deze confrontatie goed, slecht of open is.’

GIDS

‘Muziek wordt geschaard onder vermaak, maar het is denk ik echt een noodzakelijke levensbehoefte. Een cluster van emoties die iedereen nodig heeft. Live­ optredens zie ik als ceremonies waarin muziek wordt gebruikt als een soort gps. Als gids voor de levensreis die we maken.’ Die reis is eindeloos: hij zegt dan ook geen ultiem doel te hebben met Susobrino en wil vooral alle mogelijkheden van muziek onderzoeken en zo veel mogelijk gekke samenwerkingsprojecten ondernemen. Met zijn instrumentale collages in de geest van exponenten als Chancha Vía Circuito, El Búho en Manu Chao won hij de Champion Sound Beat Battle 2018 van het gelijknamige Belgische talentplatform. In het kader daarvan werd hij uitgedaagd om vijf edits te maken van door de organisatie gekozen nummers. ‘De gekozen nummers van dat jaar waren van de legendarische Vlaamse zanger Will Tura. Toen ik de battle gewonnen had kreeg ik de kans om met hem samen in de studio te zitten om hem mijn edits te laten horen. Ik was best zenuwachtig, maar uiteindelijk werd het een aangename en gezellige dag.’

WORTELS Om de familie van zijn moederskant te bezoeken reisde Susobrino al vaker naar zijn geboorteland Bolivia. Pas een aantal jaar geleden maakte hij een reis door het land die zijn leven veranderde. ‘Voor de eerste keer reisde ik door mijn geboorteland, gewapend met een wegwerpfototoestel en in mijn broekzak een geluidsrecorder. In die maand heb ik een paar plekken die ik wilde bezoeken ingepland: Santa Cruz, Sucre, La Paz, Oruro en het Amazonegebied. Maar ik wilde niets te strikt plannen. Alleen de natuur gaf me al 83 gigabytes aan audio: vogels, water, echo’s, ruimtes, de wind door de planten en bomen, et cetera. In de steden vond ik dan weer marktjes met roepende mensen of kwam ik langs repetities voor carnavals.’ Zo bezocht hij het Carnaval de Oruro, waar in de dansen animisme en christendom met elkaar worden vermengd. De huidige president Evo Morales wil die animistische rituelen laten herleven. Susobrino trachtte tijdens zijn reis ook dichter in de buurt van deze oude tradities te komen, maar dat lukte niet. ‘In La Paz is er een straat vol met heksen, de Mercado de las ­Brujas. Daar vroeg of ik een sjamaan kon ontmoeten, maar iedereen was vrij afstandelijk. Ik denk dat dat komt omdat ik eruitzie als een toerist.’

discografie

La Hoja de Eucalipto (Rebel Up Records, XXIII, 2019) Mapajo (Global Hybrid Records, 2018) www

soundcloud.com/susobrino

37


LABELREPORT

LABEL REPORT

15 JAAR HYPERDUB

foto: Stevie Powers

Graadmeter van clubmuziek Een trouwe luisteraar blikt met Proc Fiskal, DJ Spinn, Jessy Lanza, Loraine James en Kode9 terug op vijftien jaar Hyperdub, het Britse label van Kode9 dat steeds weer geschiedenis schrijft door de clubgeluiden van de toekomst in te luiden. auteur Hugo Emmerzael

38

HugoEmmerzael

Ik kan me nog precies herinneren wanneer ik Burial voor het eerst hoorde. Het was 2006, ik was dertien jaar. Mijn vader was naar de Plato in Utrecht gefietst en kwam terug met de meest ongewone muziek die ik ooit had gehoord. Clubby en elektronisch, maar ook ambient-achtig en weemoedig. Burials eerste gelijknamige album is dromerig, melancholisch, koortsachtig en bedwelmend. De hoes is een versluierd uitzicht op de Wandsworth-gevangenis in Zuid-Londen. Dat deze omgeving van belang was voor de muziek wist ik toen nog niet, maar zonder het door te hebben bracht deze mysterieuze artiest me al naar nieuwe werelden. Ik had geen idee waar deze muziek vandaan kwam, al hielp het logo op de achterkant van de cd me verder op weg. Een onafgebroken ‘hd’, in bruut maar ook minimaal design, stond als een stempel op ‘Burial’ gedrukt. Hyperdub. Die naam had ik eerder gehoord... Hetzelfde jaar kocht mijn vader ‘Memories of a Future’, het debuutalbum van Kode9 & The Spaceape. Dat Kode9 (de artiestennaam van Steve Goodman) de oprichter van Hyperdub was, wist ik toen ook nog niet. Dat zijn lome dubmuziek iets te maken had met Burial werd echter wél duidelijk. Deze geluiden, doordrenkt met spanning en emotie, kon ik ineens een beetje beter plaatsen. Een ding was duidelijk: deze muziek ging nog ergens naartoe en ik was van plan om ze te volgen.

MIJLPAAL 2019 is een feestelijk jaar voor Hyperdub, dat in 2000 nog een online blog was voor nieuwe muziek. Vijftien jaar geleden vormde Goodman de blog om tot een label om zijn eigen werk met The Spaceape te kunnen uitbrengen. Twee jaar later verscheen het eerste album van Burial en de rest is geschiedenis, zou je kunnen zeggen. Wat Hyperdub zo fascinerend maakt is dat het label amper heeft stilgestaan. Een betere graadmeter van hoe elektronische muziek zich in de 21ste eeuw heeft ontwikkeld bestaat niet. Hyperdub heeft een paar van de meest invloedrijke underground-clubartiesten van de afgelopen jaren opgeleverd: Ikonika, Zomby, Terror Danjah, Lee Gamble, Scratcha DVA, LV, Fhloston ­Paradigm, Fatima Al Qadiri, Dean Blunt, Hype Williams, Inga Copeland, Laurel Halo, Traxman, DJ Spinn, DJ Taye en natuurlijk wijlen DJ Rashad. Het label is een broedplaats geweest voor dub, techno, grime, garage, UK funky, footwork, dancehall, dubstep en meer experimentele vormen van elektronische muziek. Een nieuwe generatie artiesten als Nazar, DJ Haram, doon kanda, ANGEL-HO, Proc Fiskal en Loraine James laat nu zien dat zelfs na vijftien jaar het label nog steeds zijn zinnen op de toekomst heeft gezet. Naar aanleiding van deze historische mijlpaal blikken vijf toonaangevende ­Hyperdub-artiesten terug.

1. DE JONGE ADEPT: PROC FISKAL ‘Hyperdub symboliseert voor mij alle vreemde afslagen die clubmuziek kan nemen. Alsof het label nieuwe geluiden introduceert die tussen bestaande genres opereren.’ Aan de andere kant van een Skype-verbinding zit Joe Powers. Deze 22-jarige muzikant uit Edinburgh maakt als Proc Fiskal een hybride vorm van clubmuziek die ergens tussen UK garage, grime, jungle en footwork zit. Zijn debuut-ep ‘The Highland Mob’ werd in 2017 door Hyperdub uitgebracht. Na debuutalbum ‘Insula’ deed hij voor de ep ‘Hello Boss’ een kort uitstapje naar het label Cosmic Bridge van Om Unit. Onlangs is zijn nieuwste ep ‘Shleekit Doss’ weer op het label van Kode9 verschenen. Hyperdub was het eerste label waar hij ooit muziek naar opstuurde. Powers viel met zijn neus in de boter; Kode9 was gelijk enthousiast. ‘Daarvoor maakte ik al jaren muziek,’ vertelt de Schotse producer. ‘Ik dacht er gewoon nooit aan om het ook ergens naartoe op te sturen.’ Waarom uiteindelijk dan toch naar Hyperdub? ‘Omdat die artiesten me altijd geïnspireerd hebben. Misschien wilde mijn onderbewustzijn wel specifiek op dit label verschijnen. Mijn nieuwe muziek is in ieder geval een reactie op wat zij hiervoor uitbrachten: de wulpse garage en grime van vroeger, met de ritmische structuur en creatieve vrijheid van moderne footwork.’

CLUBMOEHEID

Hyperdub heeft Powers’ beeld van wat clubmuziek mag zijn veranderd. Dat was hoognodig. Net als andere artiesten uit zijn generatie raakte hij een poosje uitgekeken op het aanbod van populaire elektronische clubmuziek. Rond 2013 ervoer Powers zelfs ook een soort clubmoeheid. ‘Ik kwam bij Hyperdub terecht door het vroege werk van Burial,’ herinnert Powers zich. ‘Zijn antwoord op garage was precies het soort clubmuziek die ik nodig had, maar daarna verloor ik mijn interesse. Ik heb jarenlang niet naar elektronische muziek geluisterd. Pas toen de Chicago footwork van DJ R ­ ashad en DJ Spinn wereldwijd bekendheid verwierf, wist de muziek op Hyperdub mij weer te grijpen.’ Die dip in de bloei van clubcultuur heeft te maken met

de explosieve climax van dubstep, toentertijd het dominante Europese clubgenre. Voor Powers voelde het alsof dubstep een leugen was. ‘Het had de schijn van een revolutionaire muziekstijl, maar deze koers werd wat mij betreft te vroeg opgegeven. Skream ontpopte zich als house-dj en andere producers vonden hun toevlucht in generiekere EDM.’ Niemand geloofde meer in de toekomst van dubstep. De enigszins voorspelbare ritmische structuur van trap kwam ervoor in de plaats. Qua geluid heeft dat clubgenre ook al lang gepiekt. ‘Daarom is de footwork op Hyperdub zo belangrijk voor mij geweest,’ beschrijft Powers. ‘Deze muziek leek ergens vandaan te komen én leek ergens naartoe te gaan. Het was verankerd in lokale cultuur, maar had toch enthousiaste nakomelingen over de hele wereld die het geluid verder wilden brengen. De footwork-ritmes waren voor mij ook een van de grootste inspiraties. Ik ervoer er een soort potentie in, een vorm van vrijheid, alsof de ritmes voor grotere ideeën stonden.’ Even later zegt Powers: ‘Ik denk dat footwork Hyperdub heeft gered.’

2. DE OG: DJ SPINN ‘Man, precies daar doe ik het voor.’ Morris Harper reageert enthousiast als ik beschrijf hoe footwork de muziek van Proc Fiskal heeft geïnspireerd. ‘Het is het beste wat er is. Je geeft mensen een nieuwe opvoeding mee. Daarom blijft mijn nieuwe muziek ook altijd verwijzen naar haar wortels. Je kan naar mijn muziek luisteren en teruggaan in de tijd, want wij zijn niet de eersten die dit doen! Ik breng altijd een hommage aan de artiesten die me zijn voorgegaan.’ Harper, bekend als Chicagofootwork-dj en -danser DJ Spinn, verwijst naar het rijke verleden waar footwork uit put: de ghetto en acid house van de jaren 1980 en 1990. Samen met RP Boo, Traxman en de in 2014

foto: Ashes 57

39


LABELREPORT

LABELREPORT

t­ ranscriberen van solo's en het interpreteren van complexe akkoordenschema’s. Later vond ze haar muzikale wederhelft in Jeremy Greenspan, lid van legendarische electropopgroep Junior Boys. ‘Met hem ontdekte ik welke muziek ik echt wilde maken. Via Greenspans netwerk kwamen we ook bij Kode9 terecht, die ons debuutalbum wilde uitbrengen.’

overleden DJ Rashad gaf Spinn een nieuwe draai aan de lo-fi, hyperactieve housemuziek uit Chicago. De gesyncopeerde ritmes en het hoge tempo waren bedoeld voor danscompetities. Voor dansers om, inderdaad, hun voeten echt te laten werken.

Op Hyperdub hoor je geen compromissen.

AMBIGUE

ZEGETOCHT

40

Lange tijd was Chicago footwork een volkomen lokaal genre: buiten selecte internetfora verscheen de muziek vooral op lokale radio en op kleinere labels. Het genre was misschien te niche om buiten de context van de danscultuur te worden geconsumeerd. De twee ‘Bangs & Works’-compilatiealbums op Planet Mu bewezen echter het tegendeel: sleutelfiguren uit de footworkscene werden in 2010 voor het eerst aan een wereldwijd publiek geïntroduceerd. Hyperdub nam het stokje van Planet Mu over met de grootste footworkrelease ooit: DJ Rashads ‘Double Cup’ (2013) was een zegetocht voor het genre. Dit album is een perfecte hybridevorm van underground en populaire dansmuziek. De met finesse bewerkte samples van soulzangers, r&bhits en acidhouse-instrumenten maakten van ‘Double Cup’ het album van de toekomst, met een onbegrensde liefde voor Rashads inspiratiebronnen uit het verleden. Op zijn recentelijk op Hyperdub uitgebrachte ‘Da Life EP’ eert DJ Spinn weer zijn voorgangers, terwijl hij ook vooruitkijkt. ‘Een paar jaar geleden is mijn hele studio leeggeroofd. Mijn hele muziekverzameling is weg. Inspiratie van vroeger moet ik nu dus terugvinden op het internet. Al hou ik het allang niet meer bij alleen bij ghetto house. Techno, dubstep, jungle, hiphop, trap en veel oudere vormen van muziek, ze passen allemaal in footwork.’ De uitwisseling van kennis, samples en inspiratie tussen allerlei genres werd voor Spinn en zijn belangrijkste muzikale partner DJ Rashad mogelijk dankzij Hyperdub. ‘We zijn gezegend dat we Kode9 mochten ontmoeten en dat hij onze muziek kon waarderen. Toen we hem leerden kennen hadden we nog geen idee of deze muziek internationaal zou kunnen aanslaan. We troffen hem aan in de Corsica Studios in Londen waar hij met The Spaceape een liveshow deed. Onze monden vielen open toen we zagen hoe zij muziek maakten. Op de Hyperdub-feestjes van Kode9 kwamen we in contact met andere artiesten op het label. Zij lieten ons dingen horen waar we zelf nooit op waren gekomen. Ik kan gerust zeggen dat wij velen in Europa hebben geïnspireerd, maar wij zijn ook naar huis gegaan met nieuwe creatieve energie’

foto: Forest Erwin

3. DE POPSTER: JESSY LANZA Ja, Hyperdub is een platform voor vernieuwende underground- en clubmuziek. Maar je zou ook kunnen stellen: Hyperdub is het thuis voor de populaire muziek die nog bekend moet worden. Niemand symboliseert dat beter dan Jessy Lanza, de Canadese zangeres en producer uit Ontario, Canada. In feite is haar muziek gewoon radiovriendelijke r&b, maar dan gegoten in een persoonlijke, unieke stijl. Dat ook haar muziek op Hyperdub thuishoort zegt veel over dit label: er is niet één geluid of genre dat het label definieert. ‘Tussen al die clubartiesten op het label heb ik me vaak een outsider gevoeld,’ vertelt Lanza voordat ze naar de studio gaat om aan haar derde album te werken. ‘Later realiseerde ik me pas dat dit hele label een buitenbeentjesfamilie is.’ Lanza had in 2013 een kleine doorbraak met haar debuutalbum ‘Pull My Hair Back’, een ijzig en sensueel antwoord op de steriele r&b die op dat moment overal te horen was. Ze had een wereldwijde toer met elektronica-act Caribou en verscheen op hun razend populaire album ‘Our Love’. 2015 bacht de ep ‘You Never Show Your Love’, het spannende resultaat van een samenwerking met DJ Spinn en DJ Rashad. In 2016 kwam haar tweede album ‘Oh No’ uit. Sindsdien heeft Lanza bijna onafgebroken getoerd. Ze probeert nu in New York te blijven om haar nieuwe album af te maken. Lanza groeide in eerste instantie ver buiten de clubscene op. Ze studeerde jazz aan het conservatorium en bracht haar studiejaren door met het

Lanza wist dat ze zich op Hyperdub thuis zou voelen omdat de muziek van Dean Blunt, Hype Williams, Inga Copeland en Laurel Halo er eerder al op verschenen was: experimentele, conceptuele of simpelweg onnavolgbare, persoonlijke muziekvormen die minder geschikt waren voor in de club dan voor een liveconcert of intieme luistersessie bij iemand thuis. Volgens Lanza verbindt slechts één ding de eerdergenoemde uiteenlopende muziekvormen. ‘Op Hyperdub hoor je geen compromissen. Geen enkele artiest wordt in zijn of haar muzikale ambities geremd. Eigenlijk heeft vooral dat me geholpen om mijn eigen geluid te ontwikkelen en te kunnen doorgronden wat mijn muzikale visie is.’ De verschillende productiestijlen die op Hyperdub aan bod komen zijn voor Lanza van groot belang geweest. Haar vaste coproducent is nog steeds Greenspan, maar inmiddels werkt ze ook samen met DJ Spinn, DJ Taye, Taso en andere footwork-producers. Lanza’s muziek is op Hyperdub verschenen met remixes van Britse underground-grootheid Scratcha DVA en Amerikaanse clubproducent Morgan Geist. ‘De manier waarop sommige van deze artiesten omgaan met samples, drums en instrumentaties heeft iets magisch. Ze doen er bizarre dingen mee, maar uiteindelijk maken ze nog steeds een alternatieve vorm van popmuziek. Dit probeer ik ook te verwerken in mijn eigen productiestijl: ik wil doeltreffende r&b maken, maar het eindresultaat is altijd een beetje ambiguer dan dat.’

James met een oude foto van diezelfde flats in haar hand. Heden en verleden botsen met elkaar in hetzelfde beeld. Daar gaat ‘For You and I’ ook over. ‘Ik groeide op in deze buurt. Hier heb ik vijftien jaar gewoond. Mijn moeder speelde er de steeldrum. En ook ik leerde er voor het eerst muziek maken.’ Haar album staat stil bij het verleden, maar kijkt ook vooruit, al levert dat niet altijd een optimistisch perspectief op. ‘Deze gebouwen dreigen te worden gesloopt. Er komen duurdere appartementen voor in de plaats. Het landschap van Londen is aan het veranderen. Er zijn steeds minder plekken beschikbaar waar gewone Londenaren kunnen leven. Als zwarte queer-vrouw ligt dit me na aan het hart.’

ADEMLATING

In ‘For You and I’ gaat James de confrontatie aan met haar angsten en onzekerheden. Eigenlijk is het album vooral een duwtje in de rug. Openingsnummer ‘Glitch Bitch’ is een soort lofzang op zichzelf: ‘het gaat over mezelf een boost geven.’ Andere nummers als ‘So ­Scared’ en ‘Hand Drops’ proberen James’ ongerustheid te vangen. Het zijn schokkerige, onvoorspelbare nummers die een desoriënterend effect hebben. En toch zit er een vorm van rust in de muziek die alle emoties weer grondt en onschadelijk maakt. Vooral ‘Sensual’ werkt als een soort ademlating, diepe pads en krakerige drums zwellen op tegen de achtergrond van de sensuele a capella van zangeres Theo.

4. DE MUZIKALE VERNIEUWER: LORAINE JAMES

Hyperdubs nieuwste talent is Loraine James. De uit Londen afkomstige producer introduceert nieuwe geluiden op het label: een wilde, maar alsnog verfijnde combinatie van IDM, grime, techno en jungle met de strakke ritmepatronen van math rock en nu metal. Het verhaal dat volgt op de vraag hoe James op Hyperdub terecht is gekomen is er één uit duizend. ‘Ik werd door Objekt uitgenodigd om een Rinse FM show te spelen in Londen. Terwijl ik aan het spelen was tweette Objekt naar Kode9 dat hij mijn muziek op zijn label moest uitbrengen. Na de show had ik een bericht in mijn inbox met het verzoek demo’s te sturen.’ Het eindresultaat is ‘For You and I’, James’ meest persoonlijke werk tot nu toe. Op de albumhoes staan vier flats uit Noord-Londen. Op de achtergrond zijn de vier flats zoals ze er nu staan te zien, op de voorgrond staat

foto: Jase Cooper

41


LABELREPORT

‘Kode9 was niet per se overtuigd van ‘Sensual’,’ herinnert James zich. ‘Maar ik wist zeker: dat nummer moest op het album komen. Ik kon hem uiteindelijk overhalen. Toch was ik heel zenuwachtig toen ik bij hem thuis op bezoek ging om hem mijn muziek te laten horen. Al was hij over het algemeen heel enthousiast en relaxt. Als labelbaas drukt hij niet zozeer zijn eigen wil door. Na die luistersessie heb ik maar een paar kleine dingen aangepast aan de volgorde en lengtes van sommige nummers. Die vrijheid is, naast de muzikale diversiteit, uiteindelijk wat me het meest aanspreekt aan Hyperdub.’

phew vertelt Goodman over het intellectuele kader waarbinnen hij Hyperdub oprichtte. ‘Hyperdub is een veel breder concept dan slechts een update van Britse muziek uit de jaren 1990. Het verbindt de theorieën die Mark Fisher en zijn collega Simon Reynolds formuleerden, met de veel bredere muziekgeschiedenis van reggae funk en jazz, die schrijver Kodwo Eshun beschrijft als Afrodiasporisch Futurisme. Dat uit zich ook in disco, house, techno en hiphop.’ Kortom: ‘Mark en Kodwo lieten mij zien en horen dat het mogelijk was om jungle en kritische theorie in een adem te noemen. Die twee kunnen elkaar zelfs aanzienlijk intensiveren.’ In 2006 brachten Kode9 en The Spaceape (Stephen Samuel Gordon) hun debuutalbum ‘Memories of the Future’ uit, een haast profetische titel die het verdere verloop van Hyperdub zou inluiden. ‘Ik ontmoette Stephen in 2002. Hij had toen nog nooit muziek gemaakt. We deden dus wat er in ons bereik lag: lome beats combineren met spoken word. Hij schreef de teksten, ik bewerkte zijn stem. De nummers uit die tijd zijn het vroegste materiaal van Hyperdub en beïnvloedde mijn muzikale carrière als artiest.’

NULVERSIE

foto: David Levene

lees

meer over de oorsprong van footwork in Gonzo (circus) #99) www

hyperdub.net hyperdub.bandcamp.com

42

5. DE ARCHITECT: KODE9 ‘Het succes van Burial werkte als ons eigen Trojaanse paard,’ schrijft Steve Goodman terwijl hij door ­Amerika toert. ‘Als onze grootste artiest genereert Burial ook aandacht voor de kleinere namen die we op ons label huisvesten. Mijn ogen en oren staan namelijk altijd open voor jongere artiesten en nieuwe geluiden.’ Als we Hyperdub als een huis kunnen zien, dan is Goodman de architect. Als Kode9 bouwde hij het fundament van het label: elektronische muziek die vooruitkijkt en naar een onuitputtelijke bron van historische inspiratie terugverwijst. Toen hij in 1995 zelf de samplers en synthesizers erbij pakte, verdiepte hij zich ook in de kritische theorie die achter underground-clubmuziek schuilging. Aan de universiteit van Warwick werd hij lid van de Cybernetic Culture ­Research Unit (CCRU), waar wijlen muziekcriticus Mark Fisher ook deel van was. Zij beschreven de zich snel ontwikkelende geschiedenis van dansmuziek met de kapstokterm the hardcore continuum. ‘Dit traject van Britse dansmuziek wekte bij mij de interesse op om zelf ook te deejayen. Het hardcore continuum domineerde ook mijn luistergedrag.’ ‘Ik was vooral geïnteresseerd in de historische c­ ontext,’

Zoals elk fenomeen dat deel van de geschiedenis wordt, heeft Hyperdub ook te maken gehad met verlies. 2014 werd gekenmerkt door het verlies van DJ Rashad en The Spaceape. In het begin van 2017 overleed Mark Fisher. Rouwgevoelens domineren dan ook het laatste album van Kode9. Op de hoes van het conceptuele ­‘Nothing’ (2015), dat gaat over een geautomatiseerd, futuristisch hotel waar geen menselijk leven te bekennen valt, zweeft een holografische Ø. Net als het eerste album met The Spaceape combineert ‘Nothing’ wat eraan vooraf is gegaan met wat nog komen moet. Het is een nulversie van nieuwe clubmuziek. Het is daarbij ook een van de meest experimentele albums van ­Hyperdub, een overtuigend bewijs dat alle genres op het label op een natuurlijke manier samen kunnen smelten. Goodman heeft het rouwproces van ‘Nothing’ inmiddels omgevormd tot een positieve bijdrage aan zijn eigen omgeving. ‘Tegenwoordig verwijst ‘Ø’ naar een hub in Londen waar we onze eigen nachten voor Hyperdub-artiesten kunnen programmeren. Het is een geweldig platform om gevestigde artiesten van het label te introduceren aan nieuwe namen. Belangrijk is vooral dat we de opvattingen over wat een clubavond is kunnen verbreden. Ø combineert dj-sets met performances, interactieve werken en video- en geluidsinstallaties.’ Een nieuw platform voor een nieuwe tijd dus. En dat is nodig, vindt Goodman. Na vijftien jaar probeert hij namelijk minder terug te kijken of vooruit te blikken. ‘Het muzikale landschap is aanzienlijk veranderd en zal zeker blijven veranderen. De enige constante is dat ik nog steeds geen idee heb van wat ik aan het doen ben, en ook dat zal altijd zo blijven.’

(jp), & RAZEN (be), dj Bence,15.11.19, OCCII Haperende Mens en OCCII presenteren op 15 november a.s. de Japanse avant-garde zangeres en pionier in de vrouwelijke elektronika Phew (voor het eerst live in Nederland) en de Brusselse groep Razen die hun tienjarige jubileum vieren. Phew Phew was eind jaren zeventig de koningin van de punk scene in Osaka waar ze als zangeres van de cultband Aunt Sally met haar unieke zang furore maakte. Kort hierna maakte ze opnamen met Ryuichi Sakamoto van Yellow Magic Orchestra en bracht ze haar eerste album Phew uit met leden van de Duitse krautrock-groep Can (Jaki Liebezeit en Holger Czukay) dat werd geproduceerd door de geroemde studio technicus Conny Plank. Phew maakte hierna nog vele albums waar samenwerkingen op stonden o.a. met leden van DAF, Alexander Hacke (Einstürzende Neubauten) en Dieter Moebius van Cluster. Phew is vervolgens nooit gestopt met het ontwikkelen van haar muzikale creativiteit en is in de afgelopen jaren steeds meer in de belangstelling gekomen, enerzijds door de herontdekking van haar muziek en anderzijds door haar nieuwe projecten. Recentelijk is Phew een samenwerking aangegaan met Ana Da Silva van de legendarische Britse post-punk groep The Raincoats alsmede met de experimentele muzikanten Oren Ambarchi en Jim O’Rourke. De klanken van Phew worden gekenmerkt door een unieke experimentele stijl waarbij elektronica en intieme vocalisatie nieuwe werelden creëren, zowel vervreemdend als harmonisch van aard.

Razen De Brusselse band Razen opgericht door Brecht Ameel en Kim Delcour viert zijn tienjarige jubileum. Het laatste album Ayîk Adhîsta, Adhîsta Ayîk dat onlangs is uitgekomen op het experimentele en avontuurlijke (K-RAA-K) label laat een wereld van mystieke sferen ontluiken waarbij Middeleeuwse muzikale tradities en etnische klanken centraal staan. Het album is tevens geïnspireerd op Carl Jung’s autobiografie Herinneringen, Dromen, Gedachten. Geheel opgenomen in een kerk wordt er een muzikale seance opgeroepen gebaseerd op de oer-vragen omtrent het bestaan. De band bereid speciaal voor deze Haperende Mens avond in OCCII muziekstukken voor die zullen worden gepresenteerd als een in-situ performance. Bence Meijer van de muzikale obscuriteitenblog Archaic Inventions zal de avond muzikaal omlijsten. Phew en Razen, 15 november OCCII Amsterdam

Angel Bat Dawid Sarathy Korwar - De Beren Gieren Liesa Van der Aa ‘Court of Choice’ Hi Hawaii ‘Songs From The Second Floor’ Ottla - Zonzo Compagnie ‘Thelonious’ ...

occii.org / haperendemens.nl


LANDOVERLOPERS?

Gonzo (circus) gaat over de grens auteur Tijs Heesterbeek beeld Willem Wouterse

44

Gonzo (circus) begon in 1991 als een blad dat de grenzen opzocht in de muziek, als alternatief voor de mainstream. Maar al gauw bleken deze kaders te nauw en kwam er ook aandacht voor kunst, literatuur, denkers en maatschappelijke vraagstukken. En deze grenzen werden ook fysiek opgerekt, want al vanaf het begin stonden de slagbomen tussen Vlaanderen en Nederland wijd open. Grensoverschrijdende Vlaams-Nederlandse samenwerkingen en uitwisselingen zitten in het DNA van onze organisatie. Al vroeg was het duidelijk dat de meest interessante ontwikkelingen plaatsvinden wanneer je letterlijk en figuurlijk over de grens gaat. Het maakt van Gonzo (circus) een niet-geworteld, flexibel magazine welke ontwikke-

lingen in Vlaanderen en Nederland eerder op het vizier heeft. Deze ontwikkelingen beschreven we al in talloze scenereports van steden en in onze serie Mobiele Curatoren Collectieven, waarin we organisaties aandacht geven die precies diezelfde werkwijze hebben als Gonzo (circus): niet gedefinieerd binnen (lands)grenzen of vaste plekken. Deze initiatieven dragen we dus een warm hart toe, maar lijken vaak voorbehouden voor een grootstedelijke omgeving. Er wordt veel geld gestoken in gentrificatieprojecten in de geest van Richard Florida en culturele broedplaatsen zijn de paradepaardjes van menig wethouder/schepen. De aantrekkingskracht van jonge creatievelingen in een slechte buurt, of vervallen

industriële wijk, zorgt voor een diverser straatbeeld, maar uiteindelijk ook voor stijgende huurprijzen, woningkrapte en dit uiteindelijk ten koste van de oorspronkelijke bewoners. Maar kunst laat zich niet begrenzen door wijken of industrieterreinen. Vandaar deze zoektocht. Een zoektocht naar kunstenaars, makers, muzikanten en organisatoren die verder kijken dan de landsgrenzen. Die hun slagbomen open hebben staan voor letterlijk en figuurlijk grensoverschrijdende samenwerkingen. Die niet bang zijn voor het punt waar het zoemen van het gladde asfalt ophoudt en de betonplaten ritmisch onder de banden tikken. Maar waar de wegen ook beter zijn verlicht. De komende edities lopen we voor deze

Dit initiatief werd mede mogelijk gemaakt door Grensverleggers, regeling ter ondersteuning van culturele samen­ werkingen tussen partijen in Vlaanderen, de Provincie Noord-Brabant, de Provincie Limburg en de Provincie Zeeland.

special van Zuid-Limburg naar Zeeland en stoppen in Noord-Limburg, Brabant en Oost- en West-Vlaanderen. We volgen het pad dat fotograaf Willem Wouterse in 2017 ook volgde, waarvan hij onder de naam ‘I Walked The Line’ een fotoreportage heeft gemaakt. We spreken met artiesten, programmeurs, curatoren en beleidsmakers en vragen ons af wat grenzen eigenlijk betekenen. Vormen ze wel obstakels, of is het juist een bron van inspiratie? Want grensgebieden zijn in ieder geval meer dan alleen verwaarloosde stukken terrein waar de enige kunstuiting de wildplakposters zijn – deze blijven in grensgebieden immers langer hangen omdat niemand weet wiens taak het is om ze op te ruimen.


LANDOVERLOPERS

LANDOVERLOPERS

ZIT ER MUZIEK IN VLAAMS-NEDERLANDSE SAMENWERKING? ‘ Waarom zou je het verderop zoeken als het met de buren al niet lukt?’

De grens tussen Vlaanderen en Nederland blijkt hardnekkig, ook voor wie in de muziek- en kunstwereld samenwerking over de landsgrens tot stand wilt brengen. We spraken in Antwerpen met vier doeners in de muziek- en kunstsector. auteur Selma Franssen m.m.v. Ruth Timmermans beeld Willem Wouterse Selma Franssen

Frederik Vergaert (CIAP)

46

Bart Gabriëlse (Popaanzee)

We vonden vier heel diverse professionals uit het grensgebied om de Vlaams-Nederlandse samenwerking, en dan in het bijzonder langs de grens, kritisch onder de loep te nemen. Dat leverde verrassende perspectieven op én een nagesprek waar nieuwe verbindingen werden gesmeed.

LANDSGRENZEN

gevestigd. Vergaert: Door het internet vervagen grenzen, maar dat is vrij relatief: zelfs binnen de landsgrenzen blijven er barrières bestaan tussen landsdelen, sectoren en instellingen, die zowel organisatoren als publiek kunnen tegenhouden.’

De grenzen tussen Nederland en België zijn mysterieus.

Hoewel Zeeland een levendige muziekscene heeft, zijn er weinig mensen binnen die kring die ook over de grens kijken. We kwamen uit bij Bart Gabriëlse uit Middelburg, die jonge muzikanten begeleidt, onder meer via Popaanzee. Van boeker en tourmanager tot jongste eigenaar van een platenwinkel in Nederland; hij is het allemaal geweest. Gabriëlse: ‘Het bereik van de media en de fysieke distributie van muziek lopen nog altijd via traditionele landsgrenzen. Ik merk dit bijvoorbeeld wanneer ik een populaire Belgische band net over de grens in Nederland boek en de band een veel lagere fee krijgt vanwege minder naamsbekendheid.’ Freek Lomme, directeur van presentatie-instelling en uitgeverij Onomatopee in Eindhoven, beaamt dat landsgrenzen media en publiek belemmeren. ‘Gonzo (circus) is een van de weinige media met een vinger aan de pols in beide landen. Er is überhaupt steeds minder plek in de media voor kunst en cultuur, al is het natuurlijk ook zo dat door sociale media de traditionele media veel minder autoriteit hebben.’ Aan de andere kant van de grens, in Hasselt, werkt Frederik Vergaert bij CIAP, een centrum voor actuele kunst. Hiervoor werkte hij zeventien jaar voor de Nederlands-Vlaamse instelling voor actuele kunst Lokaal 01, die tot 2013 in Breda en tot 2016 in Antwerpen was

Ook aan de zuidelijke kant, maar veel dichter bij die grens, werkt historica Maud Seuntjes als artistiek coördinator bij Musica, Impulscentrum voor Muziek in Pelt. Ze coördineert bij Musica dat onder andere Klankenbos en OORtreders Festival als activiteiten heeft, artistieke projecten rond klank, participatie en de publieke ruimte. ‘Het blijft lastig om Nederlanders over de vloer te krijgen: Musica zit in een uithoek van Vlaanderen, aan de Nederlandse grens. We proberen niet alleen landsgrenzen open te trekken, maar ook om publiek van buiten onze niche aan te trekken. Dat doen we door breed samenwerkingen aan te gaan, ook buiten onze sector via participatieve artistieke projecten. In het afgelopen jaar werkten we bijvoorbeeld met Meakusma-festival uit Eupen, maar ook met studenten van de Fontys Hogeschool Tilburg.’

Freek Lomme (Onomatopee)

Maud Seuntjes (Musica)

NICHES

47


LANDOVERLOPERS

Onbekend maakt onbemind, klinkt het, maar dat blijft nog wat vaag. Wat zijn nu de concrete obstakels die het boeken van bands uit het buurland en het aangaan van samenwerkingsverbanden in de weg staan? Waarom werken Onomatopee en Musica bijvoorbeeld nog niet samen? Lomme: ‘Ik ken Musica en weet dat ze bijzondere dingen doen, maar we hebben nog niet afgesproken om iets samen te gaan doen. Ik ga meestal samenwerkingen aan met de mensen die ik al ken of die zich aandienen, omdat dat domweg efficiënter is. Gek genoeg zijn dat vaak niet de mensen die geografisch gezien dichtbij zijn. De boeken die Onomatopee uitgeeft verkopen in Australië bijvoorbeeld vier keer beter dan in het Nederlands taalgebied, omdat de distributie er beter is. In Amsterdam heeft men veelal genoeg aan hun eigen infrastructuur waarin ze lekker nationaal cultuurgeld kunnen rondpompen. Dat is voor hen het efficiëntst: ze hoeven niet naar mij te kijken, terwijl internationale partijen dat wel doen en ik daar meer uithaal. Gaat het dichtbij makkelijk, dan kijk je niet snel verder. Gaat het bij de buurman moeilijk, door slechte verbindingen en gescheiden culturele levens, dan doe je daar ook niets mee.’

SPOTIFY Bart Gabriëlse geeft aan dat in zijn werkveld de voorsprong van artiesten die aangereikt worden door het eigen netwerk langzaam doorbroken wordt door Spotify. ‘Je kunt een hoop negatieve dingen zeggen over Spotify, maar voor veel artiesten is deze dienst het belangrijkste platform om hun muziek internationaal te presenteren: het schotelt luisteraars muziek voor op basis van interesses en genres en denkt daarbij niet in

LANDOVERLOPERS

landsgrenzen. Ik vermoed dat een niche-artiest makkelijker de grens overgaat; als ik een bijzondere band tegenkom, dan ben ik geneigd die uit liefhebberij te boeken in plaats van uit commerciële overwegingen.’ Maud Seuntjes zoekt zelf veel naar muziek op internet, gaat kijken naar performances en tentoonstellingen en voert gesprekken met andere programmeurs, maar vindt het in tegenstelling tot Gabriëlse moeilijker om internationale niche-artiesten te vinden. ‘Makers met een migratieachtergrond of vrouwelijke artiesten zijn vaak de interessantste acts, zeker wanneer je inclusief programmeren belangrijk vindt, maar ze blijven in eigen land onderbelicht in de media. Voor buitenlandse programmeurs zijn ze daardoor nog moeilijker vindbaar.’

TIJDGEBREK Wanneer het gaat over het aantrekken van publiek uit de buurlanden, geven alle vier aan dat tijdgebrek het grootste probleem is. Omdat muziek- en kunstorganisaties al jaren moeten bezuinigen, zijn personeel en PR steeds vaker sluitposten. Het leidt ertoe dat er meer wordt teruggevallen op bestaande contacten en minder wordt ingezet op innovatie. En ook voor het aanspreken van publiek uit buurlanden blijft er minder tijd en budget over. Vergaert: ‘Voor de grote organisaties ligt dat anders: zij hebben meer middelen om een internationaal publiek binnen te halen. Want als je het goed aanpakt, kun je wél een breed publiek naar tentoonstellingen krijgen, kijk maar naar Antwerp Art Weekend. Buzz creëren rond een event is trouwens ook gemakkelijker dan rond doorlopend aanbod en je krijgt daar ook sneller specifieke middelen voor. De kleinere spelers moeten het doen met adverteren, netwerken en socialmediaposts promoten zodat gebruikers die over de grens wonen ze te zien krijgen. CIAP heeft bijvoorbeeld geen communicatiemedewerker en bereikt niet altijd de mensen die we willen bereiken.’

werking in de weg kunnen staan. Andere manieren van werken, administratieve hordes en ja, de slechte en dure treinverbindingen. Onoverkomelijk of verwaarloosbaar? Seuntjes: ‘Er bestaan verschillen tussen Vlaanderen en Nederland in de manieren waarop kunstenaars vergoed kunnen worden. In Vlaanderen werken beginnende kunstenaars vaak met een zogenaamde KVR (de kleine vergoedingsregeling voor kunstenaars, nvdr.), die Nederlandse artiesten in België niet kunnen gebruiken. Dat maakt het voor beginnende, jonge kunstenaars soms lastig om de grens over te gaan.’

Nederlanders sturen soms te veel mails, Vlamingen beantwoorden ze soms te langzaam. REGELTJES

Gabriëlse vindt het grootste cultuurverschil de ongeorganiseerde manier waarop men in Vlaanderen soms te werk gaat. ‘Als ik met een band op tournee ben in Vlaanderen, dan krijg ik de benodigde informatie pas op het laatste moment, en vaak in nogal summiere vorm. Een Nederlands poppodium of festival zou die info al twee weken van tevoren hebben gestuurd.’ Vergaert weet dan weer dat Belgen zich al snel verstikt voelen door alle regeltjes in Nederland; Nederlanders houden van efficiëntie en gebruiken de telefoon als

mailen te langzaam gaat. ‘Er is zeker een mentaliteitsverschil, en verschillen in taalgebruik veroorzaken af en toe misverstanden. Voor mij is dat soms een voordeel: in Nederland zijn mensen veel stiller als ik aan het woord ben tijdens een vergadering, omdat ze moeite hebben mijn accent te verstaan. Nederlanders worden vaker onderbroken (lacht). Maar dat zijn niet echt barrières.’

KLANKROUTES Genoeg gezeurd (NL) / gezaagd (VL). Wat gaat er wel goed? Iedereen is het erover eens dat Vlaams-Nederlands cultuurhuis deBuren en de Mondriaanstichting op een toegankelijke manier samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland faciliteren. Mede daardoor en doordat er minder taal- en cultuurverschillen zijn, is de drempel tussen Vlaanderen en Nederland een stuk lager dan die tussen Vlaanderen en Wallonië. De groep vindt het jammer dat Lokaal 01 niet meer bestaat (en dat is niet alleen omdat Vergaert er directeur was en Lomme er ooit begon als tentoonstellingsmaker). Lokaal 01 slaagde erin netwerken en scenes op kleine schaal samen te brengen. Dat ontbreekt vandaag, al zijn er van onderop wel wat inspirerende grensoverschrijdende samenwerkingen. Zo werkt Musica samen met negen andere festivals aan het Europese project ‘Sounds Now’, dat gaat over verschillende vormen van curatorschap. Seuntjes: ‘Via uitwisseling in labs, symposia, open spaces en projecten, gaan we op zoek naar nieuwe inzichten op dit domein. Eerder maakte Musica samen met Nederlandse partners Intro in situ, Soundtrackcity en Gonzo (circus) het platform Klankatlas, een online kaart met klankkunstwerken en geluidswandelingen in beide landen. (Zie ook het stuk van Harold Schellinx in deze bijlage, nvdr.). We maakten ook klankroutes over het thema grenzen, waarbij de wandelaars echt de grens over gaan.’

CULTUURVERSCHILLEN Gabriëlse merkt op dat er in Zeeland veel Vlaamse bands worden geprogrammeerd om bezoekers over de grens te lokken, bijvoorbeeld door Vestrock. Met succes – al komt dat niet doordat er veel over de grens wordt geadverteerd. ‘Bands die in Vlaanderen groot zijn spelen in Zeeland op kleine festivals. Mensen komen achter de bandjes aan, om ze over de grens in een intieme setting te zien spelen. De Nederlandse festivals profiteren er ook van dat muziekfestivals in Vlaanderen enorm groot geworden zijn, terwijl er in Nederland juist kleinere festivals op bijzondere locaties bijgekomen zijn. Best Kept Secret Festival trekt op die manier Vlaamse bezoekers aan, ogenschijnlijk zonder daar veel moeite voor te doen.’ Naast de grote barrières van tijd en geld, zijn er ook kleinere obstakels die grensoverschrijdende samen-

48

ROGIER TELDERMAN Nederlandse jazzpianist en componist, bekend van onder meer het TELDERMAN trio en Bałdych-Courtois-Telderman ‘Als muzikant heb je niets aan grenzen – je wilt je muziek graag zo veel mogelijk delen. Als het om jazz en improvisatie gaat, merk ik dat er interesse is van Vlaamse podia, maar vaak kiezen zij toch liever een lokale artiest die al bekend is bij het publiek. Andersom zijn die drempels er ook voor Vlaamse artiesten die in Nederland willen optreden. Neem Tuur Florizoone, een Belgische componist en accordeonist, die in

Nederland vaak optreedt met trompettist Erik Vloeimans. Wanneer Florizoone met een eigen groep in Nederland wil optreden, lukt dat niet. Om over de grens bekend te worden moet je er optreden en om er te kunnen optreden moet je bekend zijn. Dat vind ik jammer, waar is de nieuwsgierigheid naar nieuwe geluiden? Ik ben zelf bezig een samenwerking op te zetten tussen Powered by TINC en JazzLab Gent om Nederlandse en Vlaamse artiesten, podia en festivals samen te brengen. Ik hoop dat die samenwerking leidt tot meer optredens, muzikale inspiratie en het delen van kennis, ervaringen en netwerken. Zo’n

samenwerking kan enkel slagen als we interesse voor elkaar tonen en ruimte hebben om hier structureel mee aan de slag te gaan. Ik vind het logisch om naar Vlaanderen te kijken, want waarom zou je het verderop zoeken als het met de buren al niet lukt? We kunnen heel wat van elkaar leren, denk ik. In Vlaanderen hebben de niche-genres zichtbaardere ambassadeurs, in Nederland is het overleg tussen podia en zalen beter geregeld. Wat betreft de cultuurverschillen: Nederlanders sturen soms te veel mails, Vlamingen beantwoorden ze soms te langzaam. Dat moeten we echt beter op elkaar afstemmen (lacht).’

49


LANDOVERLOPERS

LANDOVERLOPERS

SOLIDARITEIT Meer weten over Grensverleggers of zelf een project indienen? Lees er alles over op deburen.eu

DE ONDERVINDERS

Gabriëlse wijst erop dat festivals als Lowlands en Pukkelpop, en Sonic City en Le Guess Who?, die in dezelfde periodes plaatsvinden, al jaren van elkaars programmering profiteren. ‘Echte samenwerking is er via LANDROVERS, een grensverleggend muzikaal uitwisselingsproject opgezet door De Spot in Middelburg en muziekclub N9 in Eeklo in het kader van Grensverleggers, geïnitieerd door deBuren. Wannes Cappelle en Broeder Dieleman hebben dit jaar binnen het Grensverleggersprogramma samen door Vlaanderen en Nederland getourd. Het is al wat, maar er kan nog veel meer.’ Vergaert merkt op dat ‘officieuze’ samenwerkingen zoals die in de muziek bestaan in de kunstensector moeilijker liggen: ‘In de kunstensector ontbreekt solidariteit: we delen onvoldoende met elkaar wanneer internationale kunstenaars is de buurt zijn. Dat kan beter. Kunstenpunt Vlaanderen en de Mondriaanstichting werken samen aan ontmoetingen met curators; dat is al een stap in de goede richting.’

Een dialoog over grenzen tussen Griet Menschaert en Luk Sponselee

Luk Sponselee: Nederlandse kunstenaar en labelbaas van Zesde Kolonne in België. Griet Menschaert: Belgische kunstenaar en artistiek verantwoordelijke van KONT Magazine in Nederland. Beiden zijn ze de grens overgestoken, maar in tegenovergestelde richting. Ergens in het midden vinden ze elkaar met deze briefwisseling.

MEERWAARDE

www

deburen.eu landoverlopers.org

Wat kunnen anderen, zoals beleidsmakers, doen om te zorgen dat er vaker over de grens wordt gekeken? Vergaert: ‘Kleine organisaties moeten worden gekoesterd. We hebben nu echt te weinig financiële middelen om internationaler te werken. Misschien zouden we met een aantal organisaties het heft in eigen handen moeten nemen en budget kunnen samenleggen om een communicatiemedewerker aan te nemen die aan beide kanten van de grens werkt.’ Seuntjes beaamt dat organisaties meer in netwerken dan in landsgrenzen moeten denken. ‘Dit soort gesprekken zouden vaker moeten plaatsvinden.’ Freek Lomme zou willen dat er residenties waren voor programmeurs in grensregio’s; dat is concreet en simpel. Maar hij zou vooral willen dat beleidsmakers uit de hoofdsteden de meerwaarde inzien van de mensen

JANICE HUINCK Verantwoordelijk voor Communicatie & Educatie bij Marres, Huis voor Hedendaagse Cultuur in Maastricht ‘De grenzen tussen Nederland, België en Duitsland zijn mysterieus. Er staan geen muren, je hoeft niet door slagbomen, en je paspoort mag in de tas blijven bij de oversteek. Toch is voor veel mensen de drempel om de grens over te steken nog hoog. Marres probeert die drempel te verlagen door samen te werken met verschillende kunstinstellingen uit de euregio. Meerdere keren per jaar bundelen Z33 (Hasselt) en Marres hun krachten om tot gezamenlijke

50

auteurs Griet Menschaert, Luk Sponselee

die in het grensgebied wonen. ‘Er is interesse in kunst en cultuur vanuit het grenspubliek, en programmeurs voelen affiniteit met streekgenoten aan de andere kant van de grens, maar het ontbreekt aan middelen en goede treinverbindingen. Het gaat om de ontsluiting van een heel gebied, waar mensen samengebracht kunnen worden opdat de cultuur in dat gebied gaat leven. Ik wil makers ook oproepen om zichzelf te melden bij instellingen aan beide kanten van de grens. ‘De instellingen’ zijn ook maar een stel gasten die daar zitten. Zij kunnen niet alles volgen, dus als je denkt dat jouw werk ergens past, moet je hen gewoon mailen.’

projecten of evenementen te komen. Een van de meest recente projecten is het ontwikkelen van een wandelingenreeks, waarvan de eerste twee inmiddels verkrijgbaar zijn: ‘Op Zoek Naar De Verloren Tijd’ van Sanne Vaassen in Maastricht, en ‘trans and form, breathe and hum, dive and touch, hit and run’ van David Helbich in Hasselt. Natuurlijk is een sterk internationaal georiënteerd programma niets zonder zichtbaarheid. Marres adverteert via posters, flyerrondes en door middel van online targeting. Dit doen zij niet alleen in Amsterdam, Eindhoven en Maastricht, maar ook in Hasselt, Genk, en Aken. Gelukkig

is er een goede treinverbinding tussen Maastricht en Aken, en ook Hasselt is vanuit Maastricht goed per bus en trein te bereiken. Gemeente Maastricht pleit zelfs voor een tramlijn naar Hasselt, die het nog aantrekkelijker zou moeten maken om de grens over te steken. Samenwerking op regionaal niveau blijkt makkelijker dan op internationaal niveau. Zo bestaat er in Nederland de Museumjaarkaart en in België de museumPASSmusées, maar je kunt niet met één van de twee kaarten zowel musea in Nederland als België bezoeken. Wij streven ernaar internationaal te blijven ontwikkelen zodat de grens steeds minder voelbaar wordt.’

Griet Menschaert grietmenschaert.be

Luk Sponselee kolonne.nl

Beste Griet, Bijna dertien jaar woon ik nu in Antwerpen, wat eigenlijk onze tweede keus was na Gent, en ben er best tevreden over. Het voelt als reserve-Belg, afkomstig uit Zeeuws-Vlaanderen, als een soort van thuis komen: die majestueuze wolkenpartijen als ik op de kade bij de Schelde sta en vooral de zilte zeelucht. Waar ik als ‘Ollander’ alleen wat minder over ben te spreken, is de aansluiting met de scene hier in 't Stad. Op zoek daarnaar liep ik braaf de nocturnes op het Zuid: galerie in galerie uit. Iedere openingsronde kwam ik dezelfde mensen tegen, kunstliefhebbers, makers zelfs, maar praten met elkaar deden we niet. Misschien waren we digitale vrienden, maar zeker niet bij dit soort gelegenheden. Ook niet bij de Scheld'apen, het equivalent van een kruising tussen activiteitencentrum 2B en Artspace Flipside in Eindhoven: allemaal vrije geesten en artiesten met een hoek af. Zo schat ik mezelf ook een beetje in. Jij als veteraan hier in het Antwerpse, Wat had jij me toen voorgesteld om me in de scene te kunnen nestelen? Het zit nu helemaal snor. En ik kom voor mijn werk ook in Gent, soms Hasselt en een enkele keer Brussel, Aalst, Kortrijk, Oostende en zelfs Geel. Of Meerhout, bij het kunstenaarscollectief Tarmac. Een rijk cultureel landschap, tot aan de taalgrens. Wat jammer dat jullie die (Waalse) helft van je land zomaar laten liggen! Alsof het niet bestaat! Toch heb ik het gevoel dat kunst en cultuur hier dieper is geworteld in de maatschappij. Het is bijna normaal om kunstenaars (in de breedste zin van het woord) aan het woord laten en naar hun mening te luisteren (of er iets mee wordt gedaan is iets anders). Dat heb je in Nederland veel minder. Alleen al StuBru is schier onmogelijk in Nederland. Dan hoor (en weet) ik dat het nu niets meer is vergeleken bij vroeger. En nu is het nog (steeds) goed! Het is jou ook aardig gelukt met het magazine en de Eindhovense cultuurprijs vorig jaar. Hoe heb je je voet tussen de deur weten te krijgen? Ik zie je reactie tegemoet. mvg Luk

51


LANDOVERLOPERS

Dag Griet,

Dag Luk,

Allereerst: ik ben geen veteraan in Antwerpen. Ik heb nooit ‘gediend’ – ben veel te tegendraads daarvoor en: ik heb Antwerpen pas leren kennen als ‘Nederlander’! Echt waar! Voordien was het voor mij de meest arrogante stad van België, met vooral mannen met dikke nekken (zo werd dEUS in mijn regio bijvoorbeeld beschouwd). Ik kwam zelden in die stad. Sinds 2003 woon ik in Eindhoven en van hieruit heb ik geleidelijk Antwerpen verkend, vanuit mijn kunstenaarschap, en via mijn eerste Nederlandse lief dat net als jij een Zeeuw is en bijgevolg meer over die stad wist dan ik. Daarom is deze briefwisseling een goed idee: jij en ik lopen elkaar mis, precies zoals jij beschrijft over je wedervaren in de Antwerpse galeries… Dat heb ik daar trouwens evenzeer, hoor. En wees eerlijk: hoe interessant vinden kunstenaars galeries nou eigenlijk? Ik vind er weinig aan, steeds minder, te eendimensionaal. Ik verkies de mengvormen met literatuur, dans, muziek, onnozelheid, filosofie… Ik tref liever de ideeën, de bronnen, de mensen, dan de eindproducten met de prijskaartjes ernaast. Ik ben trouwens afkomstig uit Vollezele, vlakbij Ninove (recent veel in het nieuws geweest). Ik ging naar het zwembad in het Frans (Edingen) en mijn vader had Franstalige patiënten. Voor mij is Wallonië met andere woorden veel minder abstract dan voor de gemiddelde Antwerpenaar. Hoe ik me heb ingekapseld in Eindhoven? Ik denk dat mijn journalistieke achtergrond heeft geholpen: veel subtiel geduld, expliciete interesse en observatievermogen. Nederlanders praten graag over targets die ze behalen, Belgen dóén meer, denk ik, wroeten en doorzetten, hoewel zij meer klagen en zich graag tekortgedaan lijken te voelen. Bij Belgen, en ook bij mij, draait het minder om het resultaat als doel, meer om het bezig zijn, denk ik. En er valt genoeg te doen in Eindhoven. Dat je over ‘jullie’ praat als je het tegen mij als Belg hebt, kwetst me een beetje, raar genoeg. Ik ben inderdaad Belg, en daar blij om, maar ik ben niet alle Belgen, en ik woon al meer dan vijftien jaar in Nederland, dus ik ben intussen ook onderdeel van die andere ‘jullie’. Ik besef dat ik met deze reactie overkom als een botte Nederlander en dat ik jou een beetje ervaar als een verongelijkte Belg, haha. Zou ik misschien meer Nederlander zijn dan jij intussen!? Mijn familie krijgt nog gelijk. Zij noemen mij al lang ‘onzen Ollander’. Ik zie het niet zo gescheiden: Vlaanderen en zuidelijk Nederland vormen als geheel het territorium dat ik het beste ken. Verder is mijn leven dat van een kunstenaar, altijd in beweging, de grenzen en de liefde zoekend in de contexten waarin ik terechtkom. België is trouw aan mij, ook aan mij als kunstenaar, ik zal er altijd omarming vinden. Nederlanders houden meer van competitie, onderlinge wedstrijdjes, zijn minder onvoorwaardelijk, wat ik best plezierig vind. Je hebt er meer zuurstof, maar bent daardoor wel meer op jezelf aangewezen. Het afgelopen jaar heb ik door het maken van KONT03 magazine met Eindhovense en Antwerpse deelnemers, veel op die as vertoefd. Het is interessant om te ontrafelen hoe de identiteiten en geschiedenissen van beide steden hun kunstscene vormen. Ik vind Eindhoven op dit moment misschien zelfs spannender. Deze stad wil snel veel bewoners aantrekken en loopt op verschillende niveaus haast blindelings achter de kapitalistische groeigedachte aan. Wat is mijn rol in deze context als kunstenaar? Wat moet ik trachten te bewaken? Ik blijf stug volhouden dat mensen als jij en ik hard nodig zijn in zo’n omgeving. Daarom zal ik Eindhoven niet snel verlaten. Ik heb er namelijk het onderwerp van mijn kunstenaarschap van gemaakt, zo je wil. Tegelijk breng ik sinds dit jaar meer tijd in Antwerpen door en wil ik de band die ik ermee heb opgebouwd ook niet meer loslaten… The best of both worlds? Groet! Griet

52

LANDOVERLOPERS

Het ‘jullie’-woord is inderdaad niet zo goed gekozen. Ik heb het ook nooit zo gevoeld, maar in het kader van deze briefwisseling is het naar boven komen drijven in een verongelukt vergelijkingsdrama. Als je drie kilometer van de grens opgroeit en ieder weekend letterlijk wordt overspoeld door gretig inkopende Zuiderburen, is Amsterdam en de Randstad erg ver weg. Zeker met de Schelde als noordelijke grens. De weg naar Eindhoven voert vanuit Hulst ook voor het grootste deel door België. Eindhoven was er begin jaren 1980 een culturele vrijplaats: de oude Effenaar, het Apollohuis, de Fabriek, al die kraakpanden, de BKR (Beeldende Kunstenaars Regeling) bestonden nog, een bijstandsuitkering kon je zien als basisinkomen, de openingen in het Van Abbemuseum waren de plekken waar tout creatief Eindhoven samenkwam. En ons eigen pand 2B gaf je vleugels. Het was ook een stad met een magneetfunctie. Niet alleen mensen uit Hamont, de vaste stek van de Vlaamse punkband De Brassers, maar ook uit het Ruhrgebied, New York en Berlijn kwamen over de vloer. Alleen de Belgen, zo dichtbij zo ver weg, waren wat minder vertegenwoordigd. Ze kwamen dan wel niet in grote getale naar ons toe, maar wij wel naar het Zuiden. Sluitingstijd bestaat in België niet. De Stadswaag in 't Stad, was de moeite waard om ‘s nachts na twee uur nog even naartoe te rijden. Het heeft mij altijd verbaasd dat al die zuidelijke Nederlanders zo op het Noorden gefixeerd zijn gebleven. Zeeland, Brabant en Limburg hebben zoveel meer gemeen met Limburg, Antwerpen en Oost- en West-Vlaanderen. Het eerste wat we deden voor onze eerste activiteit in 2B, was bier halen in Arendonk en Belgische acts boeken. Nu, 35 jaar later, doen we dit nog steeds, en met een volle glimlach: wie verkoopt er nu het biermerk Freedom? Die dwarsigheid, dat afzetten tegen een gevestigde orde. Niet om het te verwerpen, maar misschien meer om het te corrigeren, te sturen, richting te geven. En een vastberadenheid om dingen aan te gaan ondernemen, daar heb je gelijk in en dat heb ik ook gemerkt in Antwerpen. Maar ook buiten de grote steden. Dat is leuk aan België: men is sneller bereid om te reizen voor een expo, concert of evenement. Je vindt ook op de meest onlogische locaties de gekste organisaties. Ze hebben een plek gevonden en zijn gewoon begonnen. Zoiets als Verbeke Foundation of het Kunstenfestival Watou. Dat merkte ik in Noord-Brabant heel erg: stay-put. En in Eindhoven nog meer. In 2003 was Strijp-S voor veel mensen echt ver weg! Vanuit een onbezonnen nieuwsgierigheid hoopte ik in de galeries op het Zuid net die ene slecht gekopieerde zwart/wit flyer tegen te komen, waar ik wel mijn draai bij kon vinden. Net die organisatie of plek, waar het wel allemaal door elkaar liep: theater, muziek, film, kunst. Dat was ook het eerste waar ik aan dacht toen ik daar rondliep: het is allemaal te netjes en te georganiseerd. Momenteel sta ik nog steeds met een klein beentje in Eindhoven, onder andere als RaRaRadio dj en met T56. Nee, naar Eindhoven kom ik vooral terug voor de sociale contacten, die vaak weer mensen kennen die iets nieuws maken. Er heerst een soort ‘solidariteit tussen gekken’ die ik elders nog niet zo heb gevoeld. In Antwerpen ervaarde ik veel meer aparte scenes en een ‘klasse’strijd. Maar de tijd heeft daarbij geholpen. We hebben bijna dertien jaar in Antwerpen gewoond en dan kom je steeds dezelfde mensen tegen, op verschillende locaties. Dan kan er iets ontstaan. Dat is zeker gebeurd en die vriendschappen blijven goed. The best of both worlds? Ik heb het altijd heel prettig gevonden, en nog steeds, om van een werkplek in de ene stad, naar een woonplek in de andere stad te reizen. Dat reizen geeft afstand, reflectie, nieuwe verbindingen, een frisse blik. Dus ja, dat beste van twee werelden is zeker op mij van toepassing. Als ik eenmaal geaard ben op een locatie, ga ik gelijk als een rhizoom aan de slag. Als die plek er de volgende keer nog wel is. Het gaat immers snel in Eindhoven. Voordat een initiatief zich goed en wel heeft gevestigd, moet het alweer weg. De omloopsnelheid van locaties is groot. Of aarden we door de snelheid van de maatschappij juist bewust op een vertrouwde locatie en hijsen we ons gezellig grijs geworden op een barkruk? Ik zie je reactie tegemoet,

Het is niet zo vanzelfsprekend om in België even te komen vertellen hoe het beter kan.

Met een vriendelijke nazomers groet gedrenkt in zilte zeelucht, Luk PS: ik ben het met je eens dat ze mensen zoals wij hard nodig hebben, overal en altijd. Daar kom ik volgende keer op terug.

53


LANDOVERLOPERS

Het stadsleven ontstaat in Antwerpen organischer, minder geregeld en wettelijk bepaald. Dag Luk,

Ik ben aan het bekomen van een pittig weekend. We hadden KONT03 magazine al gelanceerd in Eindhoven bij TAC waar alles soepel en vriendschappelijk verliep, en deden dat afgelopen vrijdag in Antwerpen bij Sint-Lucas, in het bijzijn van de deelnemers uit beide steden. Bij de Sint-Lucas School of Arts ben ik ‘nieuw’. Het is zoals je zegt: in Eindhoven is het culturele veld heel vriendschappelijk met elkaar, ook nu nog, al herken ik wat je zegt over die tijdelijkheid. Bij TAC voel ik me kind aan huis, en daarom houd ik mijn hart vast voor de toekomst, want ook zij lijden net als veel kunstinitiatieven in Eindhoven, aan het gehijg van de vastgoedmarkt in hun nek. De prijzen worden onhoudbaar. Tegelijk zijn ook artistieke initiatiefnemers die veel jonger zijn dan jij en ik flexibel en heel gepassioneerd, en ik merk dat zij zich – net als ik met mijn magazine – dan maar nomadischer inrichten. In Antwerpen kan je Sint-Lucas trouwens maar beter niet de ‘academie’ noemen als je pijnlijke stiltes wilt vermijden, want ‘de academie’ is binnen de Antwerpse kunstwereld een heel andere school – of zal ik voor de zekerheid maar ‘educatieve instelling’ zeggen? Er blijken nogal wat mijnen te liggen tussen SintLucas en ‘de academie’, maar het is mij niet duidelijk hoe die daar zijn terechtgekomen. Ik was vergeten hoezeer de Belg zich persoonlijk gekwetst kan voelen als je dat soort nuances niet kent, en als je zo’n soort ‘verspreking’ na één keer gecorrigeerd te zijn geweest, niet aanpast. Het is voor de Belg een vorm van respect dat je weet waarover je het hebt. Anders zwijg je gewoon, dan maak je jezelf ook niet onnodig belachelijk. Belgen luisteren om die reden beter, denk ik, of ze vissen op z’n minst andere elementen uit een gesprek. Ook denken ze langer na over hetgeen ze ondernemen. Het gevoel je belachelijk te maken, ligt hier steeds op de loer. Nederlanders schamen zich veel minder als ze op hun bek gaan. Dat hoort erbij als je de wereld wilt veroveren – en dat zit nu eenmaal toch in de Nederlandse genen. (Veralgemeniseren is niet altijd gewenst, maar soms wel lekker!) Ik ben wat uitgeknepen van het vele werk voor die lancering, ik was afgelopen week ziek en oververmoeid. Ook dat is de realiteit van het trekken van een kunstinitiatief: als jij het niet draagt, zijn er weinig alternatieven. Als ik op zo’n avond niet aanwezig ben, dan is KONT er in feite niet – meteen een nadeel van een nomadisch bestaan. We werden gesponsord door de ambassade van Het Koninkrijk der Nederlanden, voor hapjes die dan wel Nederlands moesten zijn. De kaas van het Eindhovense Genneper Hoeve viel enorm in de smaak, alsook de stukjes peperkoek en het Fries roggebrood, maar dat ik in Tripel Karmeliet een biersponsor had gevonden, vond ik toch geruststellend. De Belg is honkvast als het op zijn bier aankomt, nietwaar! Wat je schrijft over het wonen en werken tussen de twee steden, daar kan ik me in vinden zoals je merkt. Ik ben aan het testen of ik voor mezelf ook een dergelijke formule kan arrangeren, wie weet komen we elkaar dan vaker tegen. Ik heb trouwens gehoord dat City Marketing Eindhoven ook in Antwerpen ‘op onderzoek’ uit is. Ik vraag me af wát zij er precies willen onderzoeken. Ik hoop dat het zo onschuldig is dat het over niet meer dan een snellere treinverbinding tussen Eindhoven en Antwerpen gaat, want ik krijg de kriebels van de mate waarin de hele stadsinrichting in Eindhoven op dit moment gedicteerd wordt vanuit die hoek! Gelukkig weten jij en ik dat het niet zo vanzelfsprekend is om in België even te komen vertellen hoe het beter kan!! Groet! Griet

54

LANDOVERLOPERS

Ha Griet, Ik heb gelijk om je lancering van KONT03 te vieren ook maar wat Karmeliet in huis gehaald. Voor kartrekkers is er geen pauze, en ziekte bestaat niet; de wereld van de getormenteerde kunstenaar wordt altijd glimlachend tegemoet getreden. Aan ons vak, of passie of hobby, zoals je het maar wil bekijken, zitten een aantal mindere kantjes. Een daarvan is, dat je niet overal gewaardeerd of begrepen wordt. Dit brengt met zich mee dat het moeilijk kan zijn om je te nestelen op een plek. Dat is ook de consequentie van het kartrekken (of met een subsidietechnisch mooier woord: avant-gardist). Dan loopt zij/hij te ver vooruit en dan wordt hij/zij ingehaald voor het grote publiek. Ook dat is een kat-en-muisspel, zoals de relatie van het kunstenaarsinitiatief met de stad een draaiende cirkel om elkaar heen is. Het kunstenaarsinitiatief wordt door een stad vaak te progressief gevonden en daardoor slecht ondersteund, maar als het initiatief vervolgens verdwijnt wordt dat wel betreurt omdat het karakter aan de stad gaf. Wie bijt wie dan in de staart? Ook in Antwerpen en andere grote steden heb ik initiatieven zien komen en gaan. Soms is het duidelijk: in een stadsdeel waar vernieuwing dringend nodig is, mogen de kunstenmakers nog een tijdje spelen (zoals aan de Hogeweg in Borgerhout). Maar ik zie ook totaal overbodige paradoxale sanering, zoals bij de Boot Tenace. Temeer omdat je dan een ambtenaar spreekt, die op de dokken rond het eilandje – het nieuwe Antwerpen aan de noordzijde – een gezellige Amsterdamse woonbotensfeer wil neerzetten. Het is soms pijnlijk om een plek te zien verdwijnen, omdat je ook weet dat er een stuk cultuur wegvalt. Dat zag je bij de Scheld'apen, maar ook bij de oude Effenaar en 2B. Vooral in Eindhoven werd daar de twintigste-eeuwse cultuur definitief begraven. Het Bos en TAC ademen nog wel die sfeer, maar het groezelige, onbeduidende, het niet definieerbare – de angel – is er wel uit. Maar in tegenstelling tot Eindhoven, die het nu hoog in haar Brainport-bol heeft, houden ze in Antwerpen er niet van om bevelen uit te voeren. Met mijn uitwisselingen heb ik ook altijd wat van Antwerpen/Vlaanderen/België meegenomen naar Eindhoven en Nederland. Voor mijn gevoel hebben ze daar in Nederland meer van nodig: een Flamenficatie; om eens met een open mind naar de zuiderburen te luisteren. Niet alleen ter reflectie, maar ook om een volksaard of mentaliteit terug te vinden, die met het Calvinisme verloren is gegaan. Ja, en dan dat kunstenaarschap. Ook daar trek je twee sporen op eenzelfde pad. Al lijkt het pad niet altijd dezelfde kant op te gaan. In allebei de gebieden is een diepgeworteld erfgoed van uitstekende meesters aanwezig, gewaardeerd en alom geroemd. Als ik in een jury zou zitten, een soort Idols voor de kunst, dan zet ik mijn troeven in op België. Film? Origineler! Theater? Gewaagder! Mode? Muziek? Beeldende kunst? Fotografie? Literatuur? Het voelt gewoon beter in België. Nou vooruit eentje voor Nederland dan: Architectuur. Antwerpen, en in haar kielzog Brussel en Gent, heeft me meer een wereldburger gemaakt. Dat is met Eindhoven als vergelijkingsmateriaal natuurlijk niet moeilijk. Antwerpen prikkelt meer; in een uurtje loop je door de hele wereld. Onze eerste woning was in de orthodox-joodse wijk rond het station. Daarnaast ligt Chinatown, om de hoek stap je Congo binnen, iets verder Nigeria, Marokko, om via Turkije en Polen weer thuis te komen. Wat een verademing om uit die Vinex-sfeer weg te zijn. Het stadsleven ontstaat organischer, minder geregeld en wettelijk bepaald. De keerzijde: al die troep op straat. Wat een vieze stad. Dat heeft me (nogmaals en dieper) doen beseffen dat de wereld echt een zooitje is; een grote vuilnisbelt. En al die mooie kunst maakt de troep niet minder. En waar is dan het engagement van de kunstenaar? Dat mis ik wel. Waar is de nar? De schenenschopper? Banksy met zijn versnipperaar? Geef me dan maar Greta Thunberg. Zij spreekt mij meer tot de verbeelding. Door haar missie – onze missie – voel ik me meer aangesproken dan een zoveelste Ai Wei Wei, met zijn miljoen zonnepitjes in het Tate. Nog steeds ben ik enorm productief, maar ik laat weinig zien van wat ik allemaal doe. Heeft het wel zin om het allemaal zo snel te laten zien? Ik voel er meer voor om werk te laten rijpen. Om meer tijd te nemen alvorens het aan een publiek te laten zien. Vertragen. Als het goed is blijft het goed. Mijn energie en kwaliteit wil ik meer inzetten om iets te doen met circulaire kunst. Nieuwe dingen creëren met afval en overbodige materialen. Recyclebare kunst. Het gaat te ver om de uitpuilende vuilnisbakken in Antwerpen en de troep in de berm van de snelweg hier alle credits voor te geven, maar ik ben er zeker door beïnvloed. Het beste maar weer, de herfst is begonnen. Cheers Luk

55


HAROLDS HOOFD STUK

TUSSEN NOOIT EN NERGENS

De vouw in de kaart van de Dodendraad

In het tiende Hoofd Stuk herinnert Harold Schellinx zich de gapende leegte rond grenspaal 93, de spacey gietijzeren obelisk die de Nederlands-Vlaamse grens markeert aan het uiterst noordwestelijke puntje van Maastricht. Daar groeide hij op. En ook daar liep ooit de Dodendraad. auteur Harold Schellinx

soundblog beeld Xenia Gottenkieny

Het woord grens is relatief jong nog. Als aanduiding van scheidingslijn of limiet duikt het pas voor het eerst op ergens in de zestiende eeuw. Het is een woord, vertelt ons de etymologie, dat nou eens niet uit het Grieks of Latijn komt, maar dat werd ontleend aan het Nederduitse grenitse via het Oudpoolse granitsa (grensgebied, grensteken) dat op zijn beurt is afgeleid van het Proto-Slavische granĭ. Dat betekent hoek. Of kant.

LIMOLOGIE

Het leeuwendeel van alle heibel, geweld en ellende in deze wereld heeft met grenzen te maken. Hoewel er als puntje bij paaltje komt vrijwel niks is dat geen grenzen kent, draait het vooral veel om lands- en om gebiedsgrenzen. Sla er de krant maar eens bij open. Toch waren tot een paar eeuwen her dat soort grenzen nog niet meer dan vage, onduidelijke entiteiten. Sterker nog: ze waren er eigenlijk helemaal niet. Die kennis ontleen ik aan wat grasduinen in de limologie, de studie van grenzen en grensconcepten (wat ook zelf nog maar een hele recente tak van wetenschap blijkt te zijn). Wel bij de Romeinen. Dat waren voortrekkers in sociaalpolitieke Gründlichkeit die het dan ook al relatief vroeg nodig vonden om helder paal en perk aan een rijksgebied te stellen, zodat daar in ieder geval geen onduidelijkheid over zou bestaan. Dat was de limes, het Latijnse woord voor grens en de verdedigingszone die het klassieke Herrenvolk begon af te bakenen toen de keizer rond 50 na Christus besloot om verder maar af te zien van alles wat er boven de Donau en ten noorden en aan de oostkant van de Rijn lag. De limes van de Romeinen was een grens in precies de zin van het Engelse begrip ‘border’, zoals dat pas heel veel later in de geschiedenis van Amerika opduikt:

56

het is de lijn die kolonialisten trekken om de wilde, onbeschaafde gebieden bevolkt door inboorlingen te scheiden van eigen land, van échte mensen en van ware beschaving. De Romeinen hadden er natuurlijk een god voor. De grensgod. Hij heette Terminus. Ook dat betekent grens, of grenssteen, in het Latijn. Bij ons werd het een eindpunt. Het einde. En dan met name dat van een spoorlijn.

De puist op de hak van de voorpoot van Nederland.

WESTFALEN

Stapje bij beetje verroeste de tijd de raderen en sleet de Romeinse staatsmachine. Voortschrijdende zelfgenoegzaamheid leidde tot eerst druppelsgewijze en vervolgens tot al maar dichtere stromen aanzwellende decadente verloedering die die Latijnse beschaving deed verflensen en verwateren en het Rijk ten slotte volledig ruïneerde. We stonden er weer alleen voor. En in de lange eeuwen dat de bevolking hier — het was vergeleken met nu toen nog maar een handjevol — inclusief haar have en goed vooral overwegend plaatsgebonden werkkracht en kapitaal voor vorst, landheer en de kerk was, verdween als gevolg dat hele ‘limes’-idee weer. In plaats van duidelijke grenzen was er sprake van ambigue tussenruimtes die meestal door niemand in het bijzonder werden geclaimd, omdat die plekken in die tijd te ver van huis waren; onontgonnen

57


HAROLDS HOOFD STUK

en (nog) niet te ontginnen; of dat allemaal tezamen. Er was dan ook geen echt woord voor. Pas toen de kunst en de techniek van het landkaarten maken op hoger niveau geraakte begon al dat ruime en halfbakken niemandsland zich te verdichten in stabiel getrokken lijnen en heldere geschilderde randgebieden: tot grenzen. Het waren uiteindelijk de reeks verdragen bekend als de in 1648 in Osnabrück opgemaakte Vrede van Westfalen die aan onze zijde van de Atlantische Oceaan de moderne politieke orde inluidde, een ‘orde’ gebaseerd op soevereine, internationaal erkende en territoriaal afgebakende staten. Daarmee werd ook het huidige idee van landsgrens geboren.

Een reuzennotenbalk met 2000 volt wisselstroom. BELGISCHE REVOLUTIE

Zelf ben ik in Maastricht geboren, de puist op de hak van de voorpoot van Nederland die als een berenklauw in een berenklem tussen Vlaanderen, Wallonië en Duitsland is geplant. De vele, vele eeuwen oude stad is door een kaarsrechte west-oostlijn met Brussel verbonden en was van oudsher een loner, een verfranst buitenbeentje dat zelfs een tijdje officieel een stad in Frankrijk was. Maastricht werd op het Congres van Wenen (waar na de val van Napoleon in 1814 en 1815 Europa op papier staatkundig opnieuw werd ingericht) aan het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden toegewezen. Dat zat ze vooral in de zuidelijke delen van dat nieuwe koninkrijk toch niet echt lekker. Met de Belgische Revolutie in 1830 begon een jarenlange blokkade van de stad door het Belgische Voorlopige Bewind, een centraal comité van notabelen dat in Brussel de macht had overgenomen. Die blokkade had praktisch niet zo héél veel om het lijf, maar aan het Belgische beleg van Maastricht kwam officieel pas een einde in 1839. Een paar jaar later, in 1843, werd in het eerste Verdrag van Maastricht (een kleine anderhalve eeuw vóór het tweede verdrag dat — we weten het alle­maal — onder meer ter oprichting van de Europese Unie diende) de grens tussen België en Nederland in detail vastgelegd. Met Maastricht aan Nederlandse zijde. En daar is maar bar weinig andere reden voor dan dat het dubbeltje toen nou eenmaal naar die kant viel. De grens is er een curieuze zigzag, deels opportuun getrokken langs duidelijke lijnen in het landschap, zoals de Maas, maar toch verder vooral het resultaat van stug vasthouden aan wat willekeurige oude rech-

58

HAROLDS HOOFD STUK

ten en verder van veel dobbelen en handjeklap. Delen van de grens bijvoorbeeld werden getrokken op een afstand van 2300 meter van de stadsmuren, simpelweg omdat dat toen de afstand was waarop je iemand nog met een kanonskogel overhoop kon schieten. Het merendeel van de Maastrichtse bevolking kon het allemaal bar weinig schelen. Als ze hun gangetje maar konden gaan. Met ‘die van boven de Moerdijk’ had men het liefst zo min mogelijk van doen. Zo dacht men daar over. Ook toen ik er opgroeide.

GRENSPAAL 93

Ik groeide op aan het uiterste noordwestelijke randje van de stad. Wanneer ik maar wou stapte ik er met één flinke pas het voordeurtje uit en een bijna helemaal lege wereld in die maar treurig weinig moois had. Het was een wijde meest modderige vlakte die in de verte over een rand verdween. Daar gaapte een diep donker gat. Aan de overkant, in het andere land, piekte tussen wat armzalige bomen het miezerige torentje van een dorpskerk. Ik kwam er graag, het liefst als je er geen hond zag, als het schemerde of als het grijsde en slecht weer was: een Niemandsland waardoor halverwege onzichtbaar een spichtige lijn kronkelde. Dat was de Nederlands-Belgische grens. Als je een beetje je best deed kon je hem zien: aan Nederlandse zijde lagen overwegend keurig onderhouden landbouwkaveltjes, aan de Belgische zijde was het allemaal brakke moddergrond bestrooid met versleten rubberen autobanden, roestige olievaten en ander vuil dat er steeds opnieuw ineens lag, maar dat je er nooit iemand zag storten. Opzij aan de Belgische kant stond een kleine steenfabriek. Regelmatig rookte er weliswaar de schoorsteen, maar toch heb ik ook daar, vreemd genoeg, in al die vele jaren nooit een mens gezien. Ja. Het was leegte alom. Een vreemde, treurige, buitenaardse leegte. Gevuld met enkel een ruimte­kegel, een space invader, een tijdmachine: grens­paal 93. Hij staat verankerd op de kruising van een naamloos modderpad dat in noordoostelijke richting over de diepe gaping van het Albertkanaal naar het Vlaamse Veldwezelt wijst en een ander voor mij net zo naamloos gebleven onverhard pad dat naar het noordwesten leidt, tussen onkruid en struikgewas, dat, net als het afval, op onvoorspelbare tijden komt om dan net zo onvoorspelbaar ineens weer te verdwijnen. Ook die palen staan beschreven in het Maastrichtse Traktaat van 1843. Ze werden geplaatst om de grens tussen Nederland en België ondubbelzinnig te markeren, ééntje (in principe edoch niet echt in praktijk) op elk punt waar de grenslijn een knik maakt). Het Traktaat beschrijft ook in detail het hoe en wat van die palen: gemaakt van gietijzer en in de vorm van een kegel. Het zijn obelisken met een hoogte van één meter en dertig centimeter, die allemaal door één bedrijf in Luik

werden gegoten. Volgens voorschrift rusten ze op een achthoekige cementen sokkel, en is elke kegel met een gestileerde dennenappel bekroond, die zeventien centimeter meet. Rondom op de obelisk staan de leeuwen van de twee koninkrijken, het jaartal 1843 en het volgnummer van de paal. Ze werden in 1844 geplaatst, elk in een cementen voetstuk van maar liefst zeventig centimeter. Iedere paal weegt 372 kilo. Het waren er oorspronkelijk 365. (Later kwamen er nog een paar bij).

DE DODENDRAAD

Mij verbaast het niks dat in vergane tijden in de ruimte rond die grenspaal Neanderthalers joegen op de beesten die er in kuddes door het steppelandschap trokken. Hun jachtkampen, waarvan een speerworp verderop de resten zijn opgegraven, werden op verschillende momenten in het Laat-Pleistoceen bewoond: 50.000, 58.000 en 85.000 jaren geleden. Dat soort astronomische gaten in de tijd passen bij de grijnzende leegte daar alom, een leegte die in grens­ paal 93 samenkomt als in een knoop van toen en daar. De tijd kan er naar believen warren. Hoewel niks er ooit groots was, is alles er geweest: voorhistorische jagers en hun vrouwen die om de donkere kou en de tijd te verdrijven rondom vuren dansen, op stronken slaan en op hun bottenfluitjes blazen; Romeinse legionairs die naar de Maas trekken; middeleeuwse monniken die op zoek zijn naar goud of misschien wel naar god; zeventiende-eeuwse boeren die keer op keer en weer en weer de vette löss omploegen; Napoleontische soldaten verdwaald op de weg terug naar een ver thuis; en heel veel meer soldaten nog uit recentere tijden, Duitsers vooral, die de grens bewaken, nu hij er — eindelijk — dan toch is gekomen. Want grenzen willen overschreden worden. De grond en kwintessens van elke grens is de dringende wenk haar te passeren. En ze zijn er steeds, die passeerders. Ze komen altijd wel ergens vandaan. Uit oorlogsgebied, bijvoorbeeld. Ietsje meer dan een eeuw geleden, in 1914-1918, was die oorlogstijd voor Nederlanders vlak naast de deur. En ze kwamen ook toen met vele tienduizenden tegelijk, de vluchtelingen, de grensoverschrijders, de landoverlopers... Ze kwamen uit België. Schattingen zeggen dat het er samen misschien wel een miljoen waren die poogden aan de Duitse bezetters te ontkomen door snel, snel de grens met Nederland te passeren. Die bezetters zetten, zoals militairen dat in elk tijdsbestek doen, de nieuwste technologische middelen in voor de strijd. Om de toevloed van landoverlopers in te dammen begon het Duitse leger in 1915 met de aanleg van de Grenzhochspannungshindernis, een elektrische versperring (elektriciteit was toen het nieuwste van het nieuwste) over de volle lengte van de in 1843 vastgestelde Belgisch-Nederlandse grens, die bekend

werd als ‘de Dodendraad’ of ‘het Dodenhek’. Vijf tot tien elektriciteit geleidende draden werden als een reuzennotenbalk op een afstand van 30 centimeter van elkaar met porseleinen isolatoren tussen palen gespannen, tot een hoogte van ergens tussen de anderhalve en drie meter. Op die draden stond een elektrieke wisselspanning van maar liefst 2000 volt. Daar aankomen overleefde je niet. Schattingen over hoeveel landoverlopers aan de Draad het leven lieten lopen uiteen van enkele tientallen tot vele duizenden. Het precieze aantal lijkt niemand te kennen. (Zoals wel vaker het geval is bij beschamende hoofdstukken in ook de vrij recente geschiedenis werd veel van wat er aan documenten was heel snel vernietigd of het verdween anderszins.) De Dodendraad werd zwaar bewaakt, met mijnenvelden en patrouillerende soldaten op regelmatige afstanden. 's Avonds gingen de zoek­ lichten aan. Overdag hingen er gigantische ballonnen in de lucht, die iets van Wally de Walvis hadden en van waaruit de versperring in de gaten werd gehouden. En aan de Nederlandse kant van de grens patrouilleerden Nederlandse soldaten. Ook die schoten met scherp. Inderdaad, ja. Het zijn de dingen die een land soms liever snel weer vergeet.

DE VOUW

Aan het einde van de oorlog is het Dodenhek en alles wat ermee te maken had razendsnel weer afgebroken. Vooral aan de Nederlandse kant zonk de Draad, die ook door de leegte rondom grenspaal 93 liep, heel gauw terug in de zee van vergetelheid. Ik heb geprobeerd om uit te vinden waar hij nou precies liep bij die grenspaal 93, wat daar de lijn was die die notenbalk volgde. Voor zover men weet — vertelde mij Katelijne Beerten, het bijzonder behulpzame diensthoofd van de afdeling Erfgoed van de Vlaamse gemeente Lanaken, waar onderzoek werd gedaan naar de Draad langs dat deel van de grens — is er nog één kaart (in privébezit) met het volledige tracé, die bij gelegenheid van een recente herdenking is gedigitaliseerd. Dat is, vertelde het diensthoofd, de enige resterende aanwijzing over hoe de draad tussendoor Maastricht en België heeft gelopen. Het is natuurlijk geen toeval dat precies daar waar grenspaal 93 staat het tracé van de Dodendraad verdwijnt in een vouw in de kaart. Net op dat kleine deeltje is de kaart stuk, is hij gescheurd. Kijk, en daar is-t-ie dus wéér, die leegte rond de paal...! (Op de kaart slurpte zijn vacuüm ook de ‘M’ van de stadsnaam weg, waardoor er alleen nog ‘AASTRICHT’ staat.) Het is de leegte waarin al die arme duivels tuimelen met als enige wens de andere kant van de grens. Het is de vouw van nooit en nergens.

59


INTERVIEW

BIND WERK

ALICE WONG & ARYAN JAVAHERIAN

Alice Wong & Aryan Javaherian, 'Marriage Matters', (2019), in ‘Family Fictions’ (14.09-08.12.2019), Kunsthal Extra City, Antwerp, photo by Mark Rietveld

‘Vrouwen moeten trouwen’ China schijnt last te hebben van ‘overgebleven vrouwen’. Over deze omstreden term maakten ontwerpers Alice Wong (1989) en Aryan Javaherian (1991) een video-installatie, waarin angstvallig duidelijk wordt hoe mediavormgeving de werkelijkheid beïnvloedt. ‘Marriage Matters’ is nu te zien in de expositie ‘Family Fictions’ in Extra City in Antwerpen. auteur Lieke van der Made

liekemade

‘Waar bemoeit iedereen zich mee?,’ was de eerste reactie van Wong toen ze een paar jaar geleden in China was en er constant aan haar werd gevraagd waarom ze nog niet is getrouwd. Haar reactie veranderde in verbijstering toen ze erachter kwam dat er in China een speciale term bestaat voor ongehuwde vrouwen van boven de 25 jaar. De ontwerper en verhalenverteller groeide op in Hongkong, maar woont sinds ze haar studie aan de Design Academy Eindhoven afrondde in Nederland. Veel van haar werk wordt beïnvloed door de Chinese cultuur, vanuit een persoonlijk perspectief. Zo deed ze, samen met haar partner Javaherian, een diepgaand onderzoek naar China’s ‘overgebleven vrouwen’. Dit resulteerde in het gelaagde, bevreemdende, maar ook universele videowerk ‘Marriage Matters’.

MANNENOVERSCHOT

60

BINDWERK

Voor hun videowerk gebruikten Wong en Javaherian fragmenten uit een populaire Chinese televisieserie, die is vertaald uit het Mandarijn als ‘Will You Marry Me and My Family’ (2010), maar waarvan volgens Wong de letterlijke vertaling meer lijkt op ‘Vrouwen moeten trouwen’. De goed bekeken serie wordt uitgezonden op CCTV (China Central Television) en wordt gefinancierd door de overheid. Het hoofdpersonage uit de serie is Jiang Dayan, een docent van begin dertig. Ze is een moderne vrouw uit een grote stad, erg gericht op haar carrière en in de videofragmenten laat ze regelmatig blijken dat ze helemaal geen haast heeft om te trouwen. Toch voelt ze een enorme druk van haar familie en samenleving. Dayan is een ‘Sheng Nu’, in het Mandarijn betekent dit ‘overgebleven vrouw’. Deze term – en bijbehorende politieke lobby – is in 2007 geïntroduceerd door de Chinese overheid, die wil dat vrouwen op jongere leeftijd trouwen en kin-

deren krijgen. Dit beleid is een reactie op de enorme genderdisbalans die is ontstaan na de in 1979 ingevoerde eenkindpolitiek. ‘China heeft een patriarchale samenleving, waar mannen geprefereerd worden,’ zegt Wong. De geboorte van een jongen werd vaak verkozen boven die van een meisje en voornamelijk op het arme platteland leidde dit tot selectieve abortussen en adopties voor meisjes. Nu kampt China met een mannenoverschot, heeft het last van vergrijzing en verkiezen veel vrouwen een onafhankelijk bestaan. Een ander probleem, vertelt Wong, is dat uit onderzoek is gebleken dat ongetrouwde mannen – in tegenstelling tot getrouwde mannen – zorgen voor hogere misdaadcijfers en meer seksuele agressie, gokverslavingen, rellen en protesten. Dus, mannen moeten trouwen volgens de overheid. En hoe zorg je daarvoor? Juist, door het stigmatiseren van vrouwen.

DATINGAPP

Als reactie op het negatieve beeld dat Chinese media scheppen van ongetrouwde vrouwen, knipten Wong en Javaherian de tientallen afleveringen van de serie ‘Will You Marry Me and My Family’ in stukjes, om deze in een ander, non-lineair verband weer aan elkaar te monteren. Voor een paar euro tikten ze dvd’s van de serie op de kop via Alibaba. De rechten om dit filmmateriaal te gebruiken hebben de twee jonge kunstenaars niet. ‘Digitale piraten’, noemen ze zichzelf. Het maakt hun werk onverkoopbaar en ze zijn zich bewust van de problemen die dit met zich mee kan brengen. Zo word ik op het hart gedrukt de gemailde videofragmenten niet online te verspreiden. Tegelijkertijd zorgt het rechtenprobleem ervoor dat ‘Marriage Matters’ alleen in de ‘juiste’ setting bekeken kan worden; tijdens een expositie. Het resultaat wordt gepresenteerd in een rij van vijf beeldschermen. Boven elk scherm hangt een foto van een man met daarboven een paar regels tekst. Het is

uitgelijnd als een webpagina en vormgegeven als een soort profiel voor een datingapp. Klaar om naar links of rechts geswipet te worden. In het midden hangt een videoportret van Peng Tan, een bankmanager die drie jaar ouder is dan Dayan. Het valt direct op dat de leeftijdsbeschrijving van de mannen vanuit Dayans perspectief is. De mannen worden beschreven als ouder of jonger dan zij, wat de stigmatisatie benadrukt. In het videofragment is te zien dat Dayan verliefd wordt op Tan, maar het blijkt ook dat liefde alleen niet genoeg is. Het oordeel van de familie is een belangrijke drempel voordat er in het huwelijksbootje wordt getreden. Ze kunnen goedkeuring geven, maar juist ook een liefde afwijzen.

‘Digitale piraten’, noemen ze zichzelf. TROUWDIPLOMA De meest schokkende verhaallijn is misschien wel die van Fang Quang – een vijf jaar oudere zakenman – die een contracthuwelijk voorstelt aan Dayan. Volgens de man een prima oplossing voor beiden, want Dayan is al ‘oud’ en de man heeft ook haast om te trouwen. Hij mist van al zijn certificaten en opleidingen alleen nog een ‘trouwdiploma’, zoals hij het noemt. Zijn werkgever biedt gehuwde mannen namelijk de mogelijkheid tot een positie in Noord-Europa, terwijl het ongetrouwd enkel mogelijk is om een buitenlandpositie in Afrika te krijgen. In dit fragment wordt pijnlijk veel duidelijk. Deze kleine tien minuten durende filmloop laat haarfijn zien hoe geopolitiek, kapitalisme, status en het belang van traditionele waarden binnen de Chinese cultuur met elkaar zijn verweven en tegelijkertijd botsen.

‘Een contracthuwelijk is in China een bekend fenomeen,’ zegt Javaherian. Soms wordt het ondergaan door vrouwen die, net als Dayan, zijn bestempeld als ‘overgebleven vrouw’. Javaherian vertelt dat dit ook in de homogemeenschap regelmatig gebeurt. Er wordt dan een schijnhuwelijk gesloten voor de familie en buitenstaanders, want ondanks de druk om te trouwen, is het homohuwelijk niet geaccepteerd in China.

MEDIAVORMGEVING

De verschillende videoportretten kijken weg als een soapserie, met typische huiskamertaferelen en matig acteerwerk. De fragmenten zijn op soepele wijze opnieuw gemonteerd, maar door de verhaallijn te onderbreken en uit zijn verband te rukken, wordt de diepere stigmatiserende laag zichtbaar. Op deze manier blijkt ‘Will You Marry Me and My Family’ helemaal geen onschuldige serie waarin wordt gekeuveld over leuke mannen en bijkomend liefdesverdriet. Het lijkt propaganda, gecamoufleerd in een gezellig jasje. ‘De Chinese overheid weet precies hoe ze de huiskamer binnen kunnen dringen,’ zeggen de kunstenaars hierover. Ironisch genoeg wordt de geringschattende term ‘Sheng Nu’ gepopulariseerd door de All-China Women’s Federation. Wong vertelt dat er door deze feministische organisatie artikelen zijn verschenen over vragen als ‘Verdienen overgebleven vrouwen een kans?’ en ‘Verdienen overgebleven vrouwen echte liefde?’ Daarnaast zijn er veel datingprogramma’s en televisieshows die vrouwen aansporen om een man te vinden. Opnieuw laat dit zien hoe nauw verbonden politiek, ontspanning en mediavormgeving zijn, met alle gevolgen van dien. Want ‘Will You Marry Me and My Family’ laat wel degelijk een stukje van de werkelijkheid zien. Of is het de werkelijkheid die zich aanpast aan de serie?

‘Marriage Matters’ is tot 8 december 2019 te zien in Extra City in Antwerpen.

www

extracitykunsthal.org

61


IBNITNEDRWV EI ER W K

IBNITNEDRWV EI ER W K

IN BEELD Boek- en dvdselectie Wat blijft zelfs als we goed naar beeld kijken toch onzichtbaar? Derek Holzer wijst op de militaire oorsprong van vectorbeelden, het voorstellingsvermogen van de kijker blijkt in de kortfilmselectie soms belangrijker dan wat daadwerkelijk op de buis verschijnt, en tussen de lijnen door tekent Derf Backderf een mooi stukje muziekgeschiedenis. samenstelling Lisa van Vliet

GELUIDSKUNST

In 2012 vond in het ZKM | Zentrum für Kunst und Medien te Karlsruhe de tentoonstelling ‘Sound Art – Sound as a Medium of Art’ plaats. Nu, een kleine acht jaar later, verschijnt er een vuistdik, meer dan zevenhonderd pagina’s tellend boek met dezelfde titel, samengesteld door kunstenaar en ZKM-directeur Peter Weibel. De helft van het boek functioneert als verlate catalogus van de tentoonstelling uit 2012. Daar is niks mis mee, want het boek toont in een uitgebreid beeldverslag hoe veelomvattend de gelijknamige tentoonstelling was – van Marianne Amacher, John Cage en Janet Cardiff, via Edwin van der Heide, Ryoji Ikeda, Bernard Leitner en Christian Marclay naar Daphne Oram, Nam June Paik en Jean Tinguely tot Iannis Xenakis, La Monte Young en Marian Zazeela. Het catalogusdeel laat zien dat, hoewel het hier om geluid lijkt te gaan, het visuele domein evengoed een onderdeel kan zijn van ‘geluidskunst’. Of het nu gaat over videokunst, Marclays ‘Guitar Drag’ bijvoorbeeld, Tinguely’s kinetische sculpturen die onherroepelijk lawaai maken, de stille met vilt ingepakte

62

piano van Joseph Beuys, de ‘Sonic Meditations’ van Pauline Oliveros die eerder meditatie- en luisterinstructies zijn, of de rij speakers van Robert Pugliese’s ‘Equilibrium’ die niets anders doen dan feedback produceren, het valt allemaal onder de categorie ‘geluid als een kunstmedium’. Daarnaast, of eigenlijk daarvoor, licht Weibel in zijn introductie de geschiedenis van geluid in de twintigste-eeuwse kunst toe. Daarmee ontstaat een zeer uitgebreid, goed toegelicht en prachtig gedocumenteerd beeld van wat geluidskunst is of kan zijn. Maar daar eindigt het boek gelukkig nog niet. Daarbovenop volgen nog drie delen met twintig essays van geluidskunstenaars, musicologen en (media-)filosofen, die samen goed zijn voor zo’n driehonderdvijftig pagina’s contextualisering. Christoph Cox licht geluidskunst toe in Amerika naar aanleiding van de invloed van Cage; Brandon LaBelle bespreekt de wisselwerking tussen luisteren en het ervaren van plaats; Linnea Semmerling duikt dieper in de paradoxale problematiek van geluidskunst in een museale expositieruimte, waar geluid

meestal geen plaats heeft. Weibel zelf ruimt daarnaast een deel van zijn introductietekst in voor componisten die meestal niet voorbijkomen in het geluidskunstdiscours. Zo stelt hij dat Edgard Varèse de term ‘geluidssculptuur’ heeft gemunt. En komen naast alle dadaïsten, futuristen en fluxuskunstenaars ook Karlheinz Stockhausen, Alvin Lucier, Luigi Nono en Luciano Berio voorbij. De breedte die daarmee ontstaat is veelzeggend: een componist als Varèse klinkt nog weleens in het Concertgebouw maar het stuk TV Cello van Nam June Paik niet. Dat is nu net precies wat geluidskunst, of geluid als medium van kunst, zo interessant maakt. Het roept vragen op over verschillende disciplines, die, als je goed kijkt en luistert helemaal niet zo verschillend zijn. Dat is tegelijkertijd ook de reden waarom dit boek van belang is; het toont dat een concertpodium evengoed expositieruimte kan zijn, een museum een concertzaal, dat een landschap zelf al geluidskunst is en een lp prima als beeldende kunst functioneert. ‘Sound Art. Sound as a Medium of Art’ is een boek dat er om vraagt te worden gehoord. (jn)

Peter Weibel, Sound Art – Sound as a Medium of Art (Karlsruhe / Cambridge: ZKM / The MIT Press, 2019)

VECTOR

Alle beeldschermen die we nu kennen zijn opgebouwd uit beeldlijnen of pixels in een raster, maar de eenvoudigste manier om met elektronische signalen beelden te produceren is door met een elektronenstraal lijnen te tekenen op het fosfor in een ouderwetse glazen beeldbuis. Dit is wat er gebeurt in analoge oscilloscopen, oude radarbuizen en dit was ook hoe de allereerste beeldbuizen voor computers in de Koude Oorlog werkten. Een latertje in deze geschiedenis van analoge ‘vector graphics’ was de console van de Vectrexcomputer uit 1983, waarin de bommen en ruimtescheepjes uit ragfijn getekende lijntjes werden opgebouwd. In de afgelopen twee jaar heeft Derek Holzer een performance-­ instrument ontwikkeld waarin dezelfde signalen tegelijk hoorbaar zijn als geluid en zichtbaar worden als vectorbeelden op bijvoorbeeld het scherm van

zo’n Vectrex-console. In ‘Vector Synthesis’ doet Holzer verslag van de ontwikkeling van dit instrument, zijn historische en conceptuele referentiekader en zijn samenwerking met gelijkgestemde zielen. Dat het eigenlijk gaat om een masterscriptie, uitgegeven vanwege enorme belangstelling, is eigenlijk maar op een aantal plekken in het boek voelbaar. De beschrijving van zijn eigen software-instrument leest bijvoorbeeld soms meer als een verslag, net als zijn bespreking van een aantal residenties en het festival dat hij rond het thema organiseerde. Ook bekruipt de lezer soms het gevoel dat in de wereld buiten de universiteit misschien niet alle aspecten van een werk historisch of conceptueel hoeven te worden onderbouwd. Maar de algemene indruk die het boek achterlaat is dat Holzer erin is geslaagd om tot een indrukwekkend compleet en coherent betoog te komen over het werken met achterhaalde, maar nog steeds recente technologie. Hij trekt aan de hand van de briljante en helaas vroeg overleden theoreticus Armin Medosch een duidelijke lijn van hoe onze apparaten ons denken bepalen, naar het idee dat deze apparaten op

hun beurt weer zijn vormgegeven door militaire en kapitalistische instanties. Holzers media-archeologie krijgt daardoor een politieke dimensie: in het geval van vector­ beelden wordt een manier om zich te verhouden tot de militaire oorsprong van onze elektronische beelden gepresenteerd. Aan de hand van de ideeën van videopioniers Steina en Woody Vasulka reflecteert hij op wat een zinvolle samenwerking tussen apparaat en kunstenaar kan zijn. Deze samenkomst ligt in het opwekken van livesignalen. Een ander belangrijk ankerpunt in Holzers betoog is de ‘distribution religion’ van de vroege videokunstenaar Daniel J. Sandin uit 1975, een eerdere en betere term voor ‘open source’. Deze manier van denken in open systemen en uitwisseling van kennis, heeft als doel om kunstenaarscollectieven te inspireren om de donkere krachten achter de technologie te lijf te gaan. Daar is dit boekje van Derek Holzer een uitstekend voorbeeld van. (jr) Derek Holzer, Vector Synthesis - a Media Archaeological Investigation into Sound-Modulated Light (Helsinki: Macumbista, 2019)

UNDERGROUND

In de jaren 1970 woedt een recessie in de Verenigde Staten. Ook in de industriestad Akron in de staat Ohio hakt de crisis er stevig in. Gelukkig is er punkmuziek. Akron wordt de kweekvijver van groepen als Devo en The Pretenders, en een voormalig bankgebouw wordt omgebouwd tot een concertzaal. ‘The Bank’ zal in een periode van vijf jaar een legendarische status krijgen en niet alleen lokaal talent, maar ook groepen als The Ramones en The Clash een podium bieden. Dat alles vormt de setting voor Derf Backderfs graphic novel ‘Punk Rock & Mobile Homes’. Die in 2010 verscheen, enkele jaren voor doorbraakstrip ‘My Friend Dahmer’, maar onlangs is vertaald door stripuitgeverij Concerto Books. Met die keuze zijn we het eens, want dit is een erg fijne strip. De excentrieke Otto is een buitenbeentje op school, maar compenseert dat door een bij tieners zeldzame zelfzekerheid. Bovendien is hij excentriek: hij noemt zichzelf consequent ‘de Baron’ en neemt als examenproject al zijn scheten op een cassette op. Omdat hij een eigen auto heeft, vragen twee klasgenoten

of hij met hen mee wil naar een optreden in The Bank. Het is het begin van een vriendschap, waar de liefde voor punk en new wave hen met elkaar verbindt. Al snel spenderen ze al hun vrije tijd in de concertzaal: bier drinken met The Ramones, op stap met Joe Strummer: voor de vrijgevochten Otto voelt het als thuiskomen. Deze strip is naast een f­ ictieve vertelling over een stuk muziekgeschiedenis dan ook vooral een verhaal over je plaats vinden in de wereld. Otto en zijn vrienden ontdekken dat er nog een wereld bestaat buiten die van het dagelijkse leven, waar je wordt aanvaard om wie je bent. Klassieke coming-of-age dus, maar dan door Derf Backderf met veel humor en charme verteld. Bovendien past zijn underground-tekenstijl perfect bij de sfeer die deze strip wil weergeven. Een aanrader noemen we dat dan. (tow) Derf Backderf, Punk Rock & Mobile homes (Amsterdam: Concerto Books, 2019)

63


BINDWERK

DOLLEMANSRIT

Sinds 2004 worden de beste Vlaamse korte fictiefilms van het Internationaal Kortfilmfestival Leuven gebundeld: in deze 26ste selectie zijn er tussen de twaalf films weer een aantal pareltjes te ontwaren van vaak nieuwe filmmakers. In de compilatie komen zowel klassieke als populaire cultuur aan bod en is er ruimte voor liveaction en animatie, humor en tragedie. De grootste parel vind ik ’Panta Rhei’ (‘Alles stroomt’) van Wouter Bongaerts. Hij dringt met zijn animatie de geest binnen van de hoofdpersoon en vermengt fantasie en realiteit op meesterlijke wijze: een bioloog raakt emotioneel betrokken bij een aangespoelde, mogelijk verdwaald geraakte, walvis die in stukken wordt gehakt om af te kunnen worden gevoerd. Dit staat in nogal schril contrast met thuis, met zijn partner die niets van dit alles meekrijgt. Hij verwerkt het tijdens een nachtelijke dollemansrit en in zijn dromen. In ‘Muil’ van Jasper Vrancken duiken we in het leven van een ouderenverzorger met een extreme fetisj. Omdat die fetisj niet door een prostituee kan worden geleverd moet de kijker zelf een voorstelling maken van hoe hij aan zijn trekken komt. Daarin ligt de kracht van deze film. De kijker hoort beestachtig gegrom, ziet fantasiebeelden en komt meer te weten via de verhalen en littekens van een man met dezelfde voorkeuren als het hoofdpersonage. Ook ‘In the Palace’ van Nelson Polfliet zit op dat spannende grensvlak en vermengt op succesvolle wijze nostalgische verlangens met duivelse verleidingen door sterk gebruik te maken van muziek. Van de realistische films valt ‘Het Moment’ van Matthew Noydens op: de film laat goed gedoseerd de emotionele ontwikkeling van verschillende naasten van een op sterven liggende dierenarts zien. Zij leven toe naar het moment dat hun vriend, schoonvader, vader dan wel partner hen gaat verlaten. ‘Provence’ van Kato de Boeck weet zonovergoten, broeierige vakantieherinneringen van een zus en haar oudere puberende broer te vatten in precieze observaties. ‘Meli Melo’ van Julian Wolf laat grootstedelijke jongeren zien die al zoekend zweven tussen traditie en moderniteit. In ‘Pathetiek’ van Yahya Terryn wordt een Beethoven-uitvoering van Saya Endo van het pianostuk ’Sonata Pathetique’ versneden met relatieperikelen. Dit resulteerde in een prima geacteerde film die echter ook een toneelstuk had kunnen zijn. De liveactionfilms zouden wat mij betreft, net als de animaties, meer onder de huid van de karakters mogen treden, om zo de diepere krochten van de geest te openbaren en het empathisch vermogen van de kijker te versterken. (bm) Diverse regisseurs, Selected Shorts 26 – De Beste Vlaamse Kortfilms (Remain In Light/Dalton Distribution)

64

G O NZ O ’S O O RD E E L

Acid Arab

Ale Hop

(CRAMMED DISCS)

(BUH RECORDS)

Het Franse duo Acid Arab (Guido Minisky en Hervé Carvalho) wil dat hun elektronische muziek de dansvloer overstijgt. Zij hebben als doel om binnen hun muziek culturen te verenigen en deze smeltkroes moet op zijn beurt weer de billen van de luisteraar doen samenknijpen. Dit doet het tweetal door een mix van westerse house en techno te mengen met traditionele muzikale invloeden uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Dit album neemt de luisteraar zodoende mee op een reis langs talloze plaatsen en landen. Los van deze muzikale culturele clash raakte het duo zelf ook geïnspireerd door alle plekken waar zij met hun tours kwamen en de ontmoetingen met verschillende artiesten tijdens deze reizen. Dit infectieuze proces probeerden zij dan ook op dit album te verwerken. In de muziek komen onder meer retro-futuristische elementen uit raï terug, een genre dat in de jaren 1990 populair werd in Algerije. Verder worden traditionele instrumenten als yarghol (Palestijns blaasinstrument) en muziekstijlen waaronder Toeareg blues (muziek van inheemse volken uit de Saharastreek) geplaatst onder pompende bassen en gierende synths. Het duo werkt op dit album samen met verschillende artiesten uit diverse landen, zoals Algerijnse vocalisten als Radia Menel, Sofiane Saidi en Amel Wahby, de Syrische toetsenist Rizan Said en Turkse muzikant Cem Yildiz. De traditionele zang zorgt voor een emotionele input tussen het elektronische geweld. Deze vereniging van culturen werd dit jaar ook gedaan door de Chinese producer Guzz met zijn album ‘Walking In A Boundless Dream’, waarop elektronica met Zuid-Chinese muziek werd versmolten. Net als Guzz weet Acid Arab de stijlen die als contrasterend kunnen worden gezien, juist te harmoniseren. Er ontstaat op die manier zowel een levenslustig en eigenzinnig elektronisch geluid, als een soort geschiedenisles en culturele uitbarsting. (jvq)

De Peruaanse Alejandra Luciana Cárdenas maakt onder het speelse pseudoniem Ale Hop verhalende geluidsontwerpen tot songs in haar Berlijnse studio. Haar plaat ‘Apophenia’, verwijzend naar apofenie - ’het opmerken van betekenisvolle patronen in willekeurige data’, is erg avontuurlijk en nodigt uit om verbindingen te leggen die er niet perse zijn. We worden uitgenodigd ons voorstellingen te maken, landschappen voor ons te zien vol personages met gedeelde en eigen persoonlijke levenservaringen. Dit kunnen dus waanvoorstellingen zijn die alleen jij ziet. Gezien de georganiseerde chaos die in het begin van de plaat aan je oren voorbijtrekt, is dit niet zo verwonderlijk: ‘Augury’ zet de toon, waarna Alejandra ons te midden van geluidsuitbarstingen toespreekt in ‘Side Effects’ als ware ze de stem van een boordcomputer van een ruimteschip. Maar ik kan het verkeerd zien natuurlijk. De schattige computergeluidjes op’El Beso’ (‘De Kus’) verleiden ons tot een dansje, een dodelijke dans zo blijkt. Op ‘Lima’ breekt, na een stemmige opening, een guerrillaoorlog uit met kogelregens en donderende explosies verbonden door een scheurende gitaar, een soort van chaos die ook wel voorkomt bij de apocalyptische chaos van sommige nummers van WWWings. In het hierna volgende nummer ’Onomatopoeia’ is er halverwege vanwege een wiegende melodielijn eindelijk weer meer houvast. De getokkelde traditionele snaarmelodie op het psychedelische ‘Puñales’ treedt nog weer meer op de voorgrond. Daarna zwelt het geluidsgeweld weer aan, het vorige nummer was stilte voor de storm: ‘Apophenia (Cielo Azul)’ zit vol overstuurde mechanische noise. ‘Marches’ combineert ten slotte opzwepende elektro-akoestische ritmes met digitale hardcore noise. De reis op ’Apophenia’ is een idiosyncratische tot de verbeelding sprekende

Jdid

Apophenia

collage die gelukkig niet geheel ten onder gaat in chaos, en ons zegt – althans wederom mijn mening – dat we goed zullen moeten leren kussen met technologie om uiteindelijk niet onder te sneeuwen in totalitaire systemen. (bm)

Harald Austbø Ontwaak

Krulset S/t

Oorbeek

Oh? Denneboom! Stillenacht X Heiligenacht (BLOWPIPE)

Cellist en acteur Harald Austbø heeft –zoals de naam al doet vermoeden– wortels in Noorwegen, en maakt daar tekstueel en muzikaal soms gebruik van. Maar evengoed doet hij een human beatbox, of een maatschappijkritische tekst in het Nederlands. Ook als bespeler van de cello is Austbø veelzijdig: zowel klassiek, jazz en experimenteel gaan hem allemaal met schijnbaar gemak af. De aan het conservatorium van Amsterdam afgestudeerde muzikant draait ook zijn hand niet om voor straffe rap of een Afrikaans-achtig ritme. Een wonderkind dat al aardig los is – dat is wat zijn verrassend krachtige en veelzijdige solo debuut laat horen. Pas op: grappenmakers in de haarverzorging branche. En nog wel een Amsterdams duo dat luistert naar de naam Krulset, met medewerking van Thonn Dhøse (wat is in een naam). Oplichters zijn het in ieder geval niet, met ‘Bijknippen’, ‘Gedekt Model’ en ‘Wassen En Föhnen’ maken ze een meer dan prima en veel te kort album op het onvolprezen Haarlemse label Blowpipe. En dat gaat dan – op de cassette en downloads – van gamelanmuziek, vette elektronische geluiden,

Biosphere-achtige spaced-out tribal riddims tot ouderwets knallende acid techno. Niets nieuws aan de horizon, maar wel goed gedaan en klinkend als een klok. En met het haar zal het ook wel goed zitten. Het onregelmatig vanuit Amsterdam werkende Oorbeek bestaat uit Peter Cleutjens, Serge Onnen, Klaas Kuitenbrouwer, Alice Smits, Mark van Tongeren, Maarten Hepp en Arie Altena – allemaal muzikanten uit verschillende takken van sport. Kunstenaars ook, die er al vroeg bij zijn met hun kerstplaatje – of is het juist laat, want opgenomen in de bloedhete zomer van 2018? Het wurgende, zuigende ‘Stille Nacht’ doet in ieder geval het ergste vrezen voor de komende kerst, terwijl ‘Oh? Denneboom’ lichtelijk ontroert door de smartelijke zang en uitvaarttrompet. De geïmproviseerde freejazz wordt nog enigszins in toom gehouden door de relaxte bas, maar schuurt en wringt verder dat het een lieve lust is. (avs)

BaBa ZuLa Derin Derin (GLITTERBEAT)

De Turkse groep BaBa ZuLa kan worden gezien als de moderne en experimentele erfgenaam van de psychedelische Anadolu-Rock. Op hun nieuwste album, ‘Derin Derin’, vervolgt BaBa ZuLa de weg die artiesten als Erkin Koray en Cem Karaca tijdens de jaren 1960 zijn ingeslagen. Dat doet de band met hun gebruikelijke mix van traditionele Turkse genres, dub en krautrock. Ook het nieuwste album is gebouwd op deze fundamenten. Voor liefhebbers van BaBa ZuLa zal ‘Derin Derin’ daarom redelijk herkenbaar klinken. De meeste nummers op het album leunen sterk op de riffs van een versterkte saz of ud en zijn gehuld in luchtige, maar psychedelische flarden en echo’s, met hier en daar een geitenbel of schreeuw. Nummers wisselen af met korte interludes – vaak soundscapes zonder vorm, kop of staart. De band probeert op het nieuwe album wel experimenteler te zijn; de riffs en zang zijn net

65


GONZO’S OORDEEL

wat aardser, kwader, urgenter en verwarrender dan op voorgaande albums, die wat gepolijster klinken. ‘Kurt Kapma’ is een geslaagd voorbeeld van een duistere afslag die de band op dit album heeft genomen – het is een nogal verontrustend collage van dreunende percussie, psychedelische echo’s en ontsporende riffs. Soms is het album juist weer oppervlakkig, zoals op ‘Kervan Yolda’, dat als een wat melige, in cannabis gehulde jam klinkt. Wat dat betreft lost BaBa ZuLa de verwachting van de titel, ‘Derin Derin’ (“heel erg diep”) niet helemaal in. De band doet waar het goed is, maar duikt net iets te weinig in het diepe. (rb)

kippenvelnopwekkende ‘Sálmur’ wordt weer duidelijk hoe uniek deze band is. Badenhorst moet zich al componerend gevoeld hebben als een kind in een snoepwinkel, met de enorme individuele talenten van zijn bandleden, die hij slim gedoseerd inzet. Een pareltje voor de nieuwe winter. (bvv)

Before The Revival O0

Zaliva-D

Sky Singing (Echo Edition) (W V SORCERER PRODUCTIONS/SVBK VLT)

Hiro Kone

A Fossil Begins To Bray (DAIS)

Joachim Badenhorst + Mógil

Jo Berger Myhre & Ólafur Björn Ólafsson

Adventa

(WINTER&WINTER)

Ik leerde Joachim Badenhorst kennen als lid van Mógil, een wonderlijk gezelschap met wortels in de IJslandse folk en geïmproviseerde jazz, met een passend ongrijpbaar geluid. Inmiddels is Badenhorst een bezig baasje dat zich solo en in talloze groepen nog steeds laat leiden door zijn eclectische smaak. Van het onstuimige Carate Urio Orchestra tot de absurdistische post-R&B van Zero Years Kid. Toch blijft hij om de zoveel tijd bij Mógil terugkeren, al neemt hij nu wel een expliciete leidersrol op zich, wat betekent dat deze vierde plaat deze keer op naam staat van Joachim Badenhorst + Mógil. Veel veranderd is er overigens niet: op de vorige platen van de band was Badenhorst ook al de voornaamste componist. Wellicht is de naam vooral een zet om in te spelen op zijn gegroeide bekendheid? Hoe dan ook. ‘Adventa’ is gebaseerd op het gelijknamige verhaal van Gunnar Gunnarsson uit 1936, een IJslandse literaire klassieker. De teksten volgen het verhaal, al blijft dat zonder vertalingen iets dat je maar gewoon moet aannemen, om je verder vooral over te geven aan de muziek, die weer wonderschoon is. De dertien stemmige, winterse composities vormen een coherente suite met terugkerende thema’s en sferen voor gitaar (Hilmar Jensson), altviool (Kristín Þóra Haraldsdóttir), zang (Heiða Árnadóttir), zichzelf op (bas) klarinet en een glansrol voor Eiríkur Orri Ólafsson, die trompet en keyboard speelt maar ook fraaie duetten zingt met Árnadóttir in ‘Milli Tveggja Heima’ en ‘Andar Í Útlegð’. In stukken als het

66

en een kwartier gaat duren. Hiro Kone is het alias van Nicly Mao, een muzikant en producer uit New York. Ze houdt van experimentele elektronica en techno en dat is goed te horen op de opvolger van ‘Pure Expenditure’ van vorig jaar. Het achterliggende idee is het begrip afwezigheid in al zijn vormen, wat ze omzet in behoorlijk abstracte muziek boordevol cinematografisch aandoende technoritmes. Ze wil zich afzetten tegen het zogenaamde techno-fascisme en weigert zich dan ook te conformeren aan wat gangbaar hoort te zijn binnen het technowereldje. Noot per noot, klank na klank bloeit het album stilaan open, richting meer beats, meer openheid, meer melodie, al blijft dit relatief. Dansbaar wordt het namelijk nooit. (pb)

Het Franse WV Sorcerer Productions zoekt het graag in exotische oorden, bij voorkeur in het Verre Oosten. Before The Revival is er zo eentje. Het éénmansproject opereert vanuit Fuzhou (provincie Fuijan) in China. Na een stel digitale singles en ep’s is er nu de eerste fysieke release, een cassette gelimiteerd tot 133 exemplaren. Vertrekkend vanuit de multiversum theorie en het nihilisme maakt Before The Revival ietwat kille muziek die neigt naar ambient, maar door de vele vreemde samples en de bevreemdende manier van het combineren van geluiden, blieps en beats als knotsgekke minimale techno klinkt. Net omdat de muziek niet voor de hand ligt en volledig anders klinkt dan de elektronica die we meestal te horen krijgen, bevalt dit ‘O0’ ons uitermate goed. Dat Before The Revival niet voor één gat te vangen is, bewijst de split met het DSFN (Depressive Suicidal Funeral Noise) project Faith ov Gestalgt. Noisy black metal in een lo-fi-jasje die al net zo nihilistisch klinkt als zijn soloplaat. Zaliva-D bestaat uit het duo Li Chao (muziek) en Aisin-Gioro Yuanjin (het visuele aspect). Sinds 2003 proberen ze vanuit Peking hun donkere elektronische muziek aan een zo breed mogelijk publiek te laten horen. Concerten gaan steevast gepaard met intrigerend beeldmateriaal dat Yuanjin laat aansluiten bij de Oriëntaals klinkende muziek. Het album intrigeert gedurende een paar nummers, maar gaat daarna al snel vervelen. Het is te veel van hetzelfde. De versie die wij te horen kregen bevat ook nog wat bonusmateriaal, waardoor het schijfje al snel een uur

Lanzarote (HUBRO)

De Noor Jo Berger Myhre en de Ijslander Ólafur Björn Ólafsson maakten al in 2017 samen een album, het als ambient klassieker geklasseerd staande ‘The Third Script’. Contrabassist Myhre en toetsenist annex drummer Ólafsson maakten voor die plaat vier lang uitgesponnen nummers. De aanpak bij opvolger ‘Lanzarote’ is helemaal anders. Er is nog wel wat ambient aanwezig, maar die domineert niet. Het duo heeft deze keer zeven nummers bij elkaar gespeeld, korter dan voorheen, waarbij ze eigenlijk heel speels aan de slag zijn gegaan. Het klankenpalet is breder en anders. De nadruk ligt meer op piano en percussie, hier en daar wat bijgekleurd met een verdwaalde basnoot, keyboards en wat synth-lijnen. In drie stukken komen de blazers van Eirikur Orri Olafsson en Ingi Garoar Erlendsson het jazzgevoel nog wat extra versterken. Ambientjazz is misschien wel een behoorlijk adequate benaming voor ‘Lanzarote’. We horen namelijk geen zuivere ambient of jazz, terwijl de nummers wel verwantschap vertonen met die genres. Na een half uurtje is het afgelopen. De ideeën zijn op. Een goeie keuze, want zodoende vallen ze geen enkele keer in herhaling. De variatie is groot; de sfeer blijft ingetogen en melancholisch zonder te zwaarmoedig te worden. Daar zorgen speelse noten op de piano of een onverwacht toegevoegde blazer wel voor. Een grote stap vooruit in vergelijking met het debuut richting een herkenbaar eigen geluid. (pb)

GONZO’S OORDEEL

Big Thief

Two Hands (4AD)

De Amerikaanse band Big Thief levert met ‘Two Hands’ haar tweede album van 2019 af, waarop introverte en extravertere liedjes elkaar afwisselen. Aanvankelijk valt vooral de opmerkelijke stem van zangeres Adrianne Lenker op, die her en der met Joni Mitchell wordt vergeleken, maar zelf moet ik ook aan de charmante onvastheid van Stephen Malkmus denken (het is 2019, vrouwen alleen met andere vrouwen vergelijken kan echt niet meer). Als je verder luistert, valt op hoe warm en open deze roestbruine folkrock geproduceerd is, en hoe fijn de muzikanten spelen. Ze lopen er alleen niet mee te koop. Vooral de drummer doet ingetogen en overtuigend zijn werk. Het is alleen wel jammer dat de kwaliteit van de nummers op ‘Two Hands’ nogal wisselt, van erg fraai tot nogal gewoontjes. Misschien is twee albums in één jaar toch net te hoog gegrepen. (mab)

Black Earth

Gnarled Ritual Of Self Annihilation (CYCLIC LAW)

De Spaanse zon is ver te zoeken bij de band Black Earth, die zowel hun bandnaam als de titel van hun nieuwste lp meer dan eer aan doet. ‘Gnarled Ritual Of Self Annihilation’ is een perfecte omschrijving voor de luisterervaring van deze plaat. Duisterder dan duister, killer dan kil, gruiziger dan een acute aanval van niergruis. Pijnlijker ook, allicht. Toch is er sprake van een fijn gevoel bij het aanhoren van de krankzinnigheid die de Spanjaarden ten gehore brengen. Denken we althans, want ergens diep in onze ziel roert er iets dat ons gelaat doet vervormen tot een glimlach. Vooruit, waarschijnlijk meer een grijns. Vooral bij het beluisteren van ‘The Sharp Blade That Mutilates The Void’, waarin percussie doorklinkt die met enige zelfbegoocheling als lieflijk kan worden ervaren. Tot de gebruikelijke gekte van donkere ambient en black metal-krijsen de boel doorboren. Daarmee hebben we direct het

Tips voor concerten? Check onze online agenda.

genre omschreven. Tel daarbij nog op wat industriële waanzin en het plaatje is compleet. Dit is geen materie voor de lichtvoetige luisteraar, maar voor degenen die de malheur van de donkere dagen vol regen en wind nog een trapje erger willen maken is Black Earth de band om op te zetten. Ergens in die confrontatie zal er een zaadje geplant worden die met een beetje cultivatie uit kan groeien tot een verrijking van het bestaan. Hopen we. (nt)

The Body Remixed

(THRILL JOCKEY)

Het duo The Body, verkast van Providence, Rhode Island naar Portland, Oregon, werkt al heel hun carrière graag samen met andere extreme muzikanten. Een tijdlang was Full Of Hell één van hun favorieten. Recent is dat echter het New Yorkse Uniform. We zijn nog niet helemaal bekomen van ‘Everything That Dies Someday Comes Back’, de opvolger van het net zo verpletterende ‘Mental Wounds Not Healing’, of de band komt opdraven met ‘Remixed’. Drummer Lee Buford en zanger/ gitarist Chip King vonden het de ideale manier om hun twintigjarige bestaan te vieren. Verrassend, want hun eerste album dateert eigenlijk pas uit 2004. Het is meteen een dubbel-lp, inclusief een poster waarop de meer dan honderd ontwerpen die ze maakten voor T-shirts staan afgebeeld. Niet elke bijdrage is trouwens een letterlijke remix. Het zijn net zo goed reïnterpretaties, wat het album meteen nog een stuk interessanter en diverser maakt. Verbindende factor is wel dat een groot deel van de deelnemers uit Providence afkomstig is, waar The Body ook nog steeds al zijn albums opneemt. Lingua Ignota zet ‘Hallow Hollow’ helemaal naar haar neoklassieke hand, net als Moor Mother dat doet met ‘Off Script’. Seth Manchester, hun vaste hulp in de studio, dubt een eind weg op ‘Western Dub’. Vooral Sow Discord (Dave Coen van Whitehorse) is zowat de enige die trouw blijft aan het origineel. De rest verbouwt de nummers tot ze bijna dubby dansbaar worden. Peter Rehberg (KTL, Pita), Moss Of Aura (Gerrit Welmers van Future Islands) en Container zijn maar een greep uit het aanbod die elk een nummer onder handen hebben genomen. Doordat zowat iedereen het gekozen nummer helemaal zijn eigen muzikale wereld binnen sleurde, is dit ‘Remixed’ al net zo vernieuwend als het oeuvre van The Body zelf. (pb)

Jaimie Branch

Fly Or Die II: Bird Dogs Of Paradise (INTERNATIONAL ANTHEM)

Brötzmann/ Schlippenbach/Bennink

Fifty Years After... Live At The Lila Eule 2018 (TROST)

Toen we Jaimie Branch interviewden voor GC #145 liet ze in niet mis te verstane krachttermen weten dat de politieke situatie in haar Verenigde Staten zwaar op haar gemoed woog. Die frustratie heeft zich nu vertaald in ‘Bird Dogs Of Paradise’, waarop Branch, uit noodzaak – ‘ik hou van de schoonheid van instrumentale muziek, maar dit zijn geen moooie tijden’ – aan het zingen is geslagen. Los van de toegevoegde vocalen is de trompet-cello-bas-drums-formule ongewijzigd, maar celliste Tomeka Reid (ondertussen lid van Art Ensemble Of Chicago) werd vervangen door Lester St. Louis. ‘Prayer For Amerikkka pt. 1 & 2’, start als een logge slepende groove, met Branch op strijdbare vocalen: ‘we got a bunch of wide-eyed racists’. De tegenstem van het koor wordt geleverd door Ben Lamar Gay en dichter Marvin Tate. In het tweede deel van de song krijgen we het verhaal van ‘Annabelle’: een jonge vrouw die achtereenvolgens haar vader verloor, haar land ontvluchtte en in de VS werd opgesloten in een kooi, ver van haar familie. En cours de route wordt ook nog eens Leonard Cohen’s ‘Famous Blue Raincoat’ geparafraseerd, in een boze versie. Het hele, hartverscheurende verhaal staat in de hoesnota’s, waarin Branch verder vertelt over racistische aanvallen die enkele bandleden recent mochten ondergaan. Tussen de bedrijven door krijgen we een paar van Branch’ karakteristieke trompetlijnen: snijdend, zalvend, maar altijd afgetekend, precies en hogelijk melodieus. Naarmate het gebed vordert, gaat het tempo de hoogte in en in de finale schudt Branch (die zelf Colombiaanse roots heeft) een ranchero-achtige melodie uit haar mouw. In de instrumentale stukken experimenteert Branch met synthdrones (‘Twenty-Three n Me, Jupiter Redux’), werkt ze met een circulair melodietje dat zo van Penguin Café Orchestra had kunnen zijn (‘Simple Silver Surfer’) en komt ze verder bij een soort kraut/Afrojazz terecht, met een geniaal doordravende ritmesectie (‘Nuevo Roquero Estéreo’). De afsluitende crooner ‘Love Song’ wordt opgedragen aan ‘all those assholes and clowns out there’, maar Branch’ trompetlijnen laten er geen twijfel over bestaan wat ze echt denkt over rotzakken en clowns. Als u dit jaar maar één ‘jazz’plaat koopt, laat het dan deze punkplaat zijn. (sb)

Mei 2018, precies een halve eeuw nadat het Peter Brötzmann Octet in jazzclub Lila Eula in Bremen het iconische impro-album ‘Machine Gun’ had opgenomen – een voor die tijd ongekende ‘noise-monoliet’– werden de ‘sleutelmuzikanten’ uit de groep gevraagd om nog eens terug te komen. Powersaxofonist Brötzmann en slagwerktovenaar Han Bennink. Pianist Fred van Hove had er natuurlijk ook bij moeten zijn. De laatste is echter de tachtig gepasseerd en speelt nauwelijks meer. Berlijner Alex van Schlippenbach – zelfde generatie, zelfde ‘scene’ – is echter nog hyperactief en neemt met glans zijn plaats in. Het resultaat is verrassend sterk en heeft weinig van doen met de testosteronmuur die op ‘Machine Gun’ werd opgetrokken. De drie veteranen zijn de tijd van ‘haantjesgedrag’ allang voorbij zijn en gunnen elkaar – en vooral de muziek – veel lucht en ruimte, waardoor de instrumenten ook perfect van elkaar te onderscheiden zijn. Bennink die de boel nog wel eens met een paar harde klappen in door hem bedachte banen wil leiden, stelt zich hier opmerkelijk bescheiden – of dienend, zo je wilt – op, wat de subtiliteit van zijn spel alleen maar ten goede komt. Brötzmann is erg goed op dreef. Beter dan bij veel andere gelegenheden de laatste jaren, zoals zijn toch wel een tikkeltje slappe duo met steelguitariste Heather Leigh. En Alexander von Schlippenbach heeft zijn geheel eigen, bijna adellijke jazzstijl die zeer nadrukkelijk aanwezig is zonder zich op te dringen. De heren lijken zich zo op hun gemak te voelen dat er in de finale van het tweede stuk ‘Frictional Sounds’ zelfs een mopje onvervalste swing vanaf kan. Maar wie het album bij herhaling beluistert, gaat merken dat er al veel eerder naar die swing toegewerkt wordt. ‘Fifty Years After…’ klokt vierenzestig minuten waarin de muziek geen moment inzakt. Vanaf het openingsstuk, dat al de lengte van een flinke lp-kant heeft, doet de saxofonist zich gelden. Geen explosie, maar wel degelijk een voortdurende hoogspanning. Von Schlippenbach tuigt Brötzmanns lange exercitie op alsof het een

Wekelijks overzicht in je mailbox? Schrijf in op onze e-nieuwsbrief!

kerstboom is en Bennink mag daar in de laatste minuut nog even triomfantelijk de piek op zetten. (pbr)

John Chantler

Tomorrow Is Too Late

Chihei Hatakeyama Forgotten Hill (ROOM40)

John Chantler is eigenlijk van geboorte een Australiër, maar de man woonde nadien eerst een decennium in Londen alvorens te verkassen naar Stockholm. Daar heeft hij zijn draai gevonden en sinds een paar jaar organiseert hij er een festival voor other music, genaamd ‘Edition’. Hij maakt daarnaast ook al heel wat jaren muziek. Elektronica en modulaire synthesizers behoren tot zijn instrumentarium, waarmee hij sinds ‘Menoke’ (Room 40, 2003) meestal spaarzame muziek maakt. Stilaan verruimt hij echter zijn horizon en verlaat hij stilaan de microtonale klankenwereld ten voordele van meer harmonie. Dat doet ons belanden bij het in opdracht van François Bonnet (voor het festival Présences Électronique) gemaakte ‘Tomorrow Is Too Late’ belanden. Twee lange nummers zijn het geworden, waarvan vooral het titelnummer indruk weet te maken. ‘We’re Always At The End’ is wel goed, maar net iets te voorspelbaar en voor de hand liggend. Dat kan van het titelnummer niet worden gezegd. Chantler voegt voortdurend onverwachte klanken toe, waardoor het stuk de luisteraar van verwondering naar verrassing brengt. De plots opduikende stemmen naar het einde toe, maken de vervreemding compleet. De Japanner, Tokio is zijn standplaats, Chihei Hatakeyama trok door de Asuka-regio in zijn thuisland en gebruikte de impressies die hij daar opdeed voor een intrigerende impressionistisch aandoende meditatieve ambient-trip. De regio is er namelijk eentje waar monumentale boeddhistische tempels staan, poëtische rustgevende landschappen de boventoon voeren en heel wat grafheuvels het landschap mee hebben uitgetekend. Ooit lag daar de hoofdstad van Japan, terwijl het nu voornamelijk beschouwd wordt als achterlijk platteland. De enige toeristische trekpleister zijn de grafheuvels, waarvan eentje bovengronds is gelegen. Het is vooral het binnen gaan van die tombe die Hatakeyama overdonderde. Ze deed hem denken aan de monoliet in ‘2001: A Space Odyssey’. (pb)

67


GONZO’S OORDEEL

Matt Christensen/Circle Bros Split LP

(MORC RECORDS)

Een nieuwe release op het fijne Gentse Morc label. Eentje waar de bezieler van het label, Wim Lecluyse, onder zijn alias Circle Bros dus mee zijn muzikale schouders onder zet. Hij neemt een volledige plaatkant voor zijn rekening. Maar als eerste: de obligate A kant wordt vol gespeeld door Matt Christensen, die je misschien kan kennen van Zelienople. Een lang stuk galmende gitaarambient, waar net over halfweg een spaarzame stem komt invallen. Voor even. Het stuk heeft een heel vage sfeer. Zo ergens tussen slaap en waak. Heel genietbaar. Circle Bros neemt naast de andere plaatkant ook de gitaar ter hand. De twee nummers die hij over die plaatkant spreidt zijn meer songgericht dan zijn eerder werk dat meer naar gruizige elektronische ambient neigde. ‘Work, Sleep, Repeat’ blijft wel betrekkelijk abstract van aard met een elektronische drone waarin akoestische gitaarwerk met een improviserend karakter ronddwaalt. Ook hier weer die unheimische sfeer. ‘Repeat, Repeat, Repeat’ vertrekt ook vanuit improvisatie, maar lijkt een bepaald stramien te volgen, tot de laatste minuten waar de vermoeidheid toeslaat en de song in gezoem verzandt. Absoluut geen plaat om tijdens een nachtelijke roadtrip op te zetten, tenzij je ergens tegen een boom geparkeerd wil staan, wel de ideale muzikale compagnon om je naar de schemerzone te vergezellen. Alweer een puike release op Morc. (cva)

clipping.

There Existed An Addiction To Blood (SUB POP)

De Amerikaanse hiphopgroep clipping. maakt een op zijn minst interesse ontwikkeling door. Ooit was het trio een producersduo dat a capella’s van bekende rappers voorzag van een noise-begeleiding. Nadat rapper Daveed Diggs zich bij hen aansloot maakten ze een nog wat grof uitgewerkte mixtape met een vergelijkbare insteek. Het echte debuut ‘CLPPNG’ uit 2014 was echter een knap uitgewerkte, gebalanceerde plaat die putte uit musique concrète, noise, ganstarap en Top 40-hiphop. Volgens henzelf staan ze vooral in de hiphop-

68

traditie; denk aan de chaotische collages op de vroege Public Enemy. Twee albums later gooien ze echter de avant-gardistische kont tegen de krib en is de balans behoorlijk zoek. Veel nummers klinken nog steeds als echte, gewoonweg lekkere hiphopbangers, maar er zijn ook tracks met ijzige stiltes en wegvallende begeleiding. Soms ontaardt een flinke stamper letterlijk in ruis. De afsluitende field recording ‘Piano Burning’ (precies wat de titel belooft) is een opvoering van een conceptueel muziekstuk van avant-gardecomponist Annea Lockwood en laat goed horen wat ‘There Existed An Addiction To Blood’ parten speelt. Het is een interessant, maar veel te lang stuk, vooral omdat het totaal niets te maken heeft met het voorgaande, laat staan met de hiphoptradities. Ook de interludia, bestaande uit dialogen, halen de vaart uit het album. Jammer, want de reguliere nummers zijn zeker de moeite waard. clipping. moet zich misschien maar eens goed gaan bezinnen op de eigen toekomst en koers. (mab)

Coilguns

Watchwinders (HUMMUS RECORDS)

We wisten het al eerder. In het plaatsje La Chaux De Fonds in Zwitserland wordt water gedronken dat leidt tot vervreemding en zottigheid. Coilguns is één van de belangrijkste uitlaatkleppen van knuffelliefhebber Louis Jucker, een band waarmee hij een heel eigenzinnig soort noiserock brengt. Dat knuffelen is uiteraard niet te vatten via een album. Live daarentegen staat hij er steevast op zowat iedereen in de zaal persoonlijk van een hug te bedienen. Jucker kan geen seconde stil staan en dat is wel te merken aan de veelheid aan ideeën die in elk nummer zitten. De muziek slingert alle kanten tegelijk uit en is uiteindelijk toch uitermate coherent. Het is noiserock maar dan gebracht op een manier zoals alleen Coilguns het kunnen. Soms zachtjes, ingetogen, soms met drums (Luc Hess) die wat doen denken aan een snellere versie van Shellac. De band kroop de studio onvoorbereid in en bleef er een maand om ongedwongen deze twaalf nummers op te nemen. En daarbij neemt Hess een grote rol voor zijn rekening. Hij stuwt de muziek naar grote hoogte, terwijl, behalve Juckers zang dan, de anderen motiefjes toevoegen. ‘Watchwinders’ is de plaat die Coilguns in zich had, maar die er nog niet uit was gekomen. Dat Jucker maar snel weer komt optreden in onze contreien. Ook zonder knuffel (liefst zelfs) zijn we tevreden. (pb)

The Cosmic Dead

Scottish Space Race (RIOT SEASON)

Als Schotland al achterwege blijft in de wereldwijde exploratie van de ruimte, dan zullen hun zonen hen met plezier de weg tonen. Hun wegwijzers zijn al niet meer op twee handen te tellen, volharding is hier dus een feit. ‘Scottish Space Race’ opent met ijle synthklanken en diegene die denkt dat hij weg is voor een rustige ruimtewandeling begeleid door ambient is er na een dikke vijf minuten aan voor de moeite want dan worden de gitaren van The Cosmic Dead grommend van de ketting gelaten. ‘Portal’ is de opener naar ruige spacerock waar al eens tegen een verdwaalde meteoriet kan worden gebotst. Geen innerspace dus, maar de heftige expressieve space out there. De drums in deze opener klinken als rollende, botsende boomstammen op een rivier tijdens een heftige storm. Alle andere instrumenten leggen er hun eigen accenten op en er is zelfs zang (enfin, laat ons het een mantra noemen) aanwezig. De song klinkt als een countdown voor wat nog komen moet. Een countdown van twintig minuten wel te verstaan. Waar je de laatste zeven à acht minuten al goed weet waar je naartoe gaat. Opvolger ‘Ursa Major’ geeft de lapsteel van nieuwbakken bandlid Russell Andrew Gray (een ander nieuw bandlid is drummer Tommy Duffin) in het rustige begin vrij spel, naast een licht solerende gitaar. Het tempo wordt geleidelijk opgevoerd en de klankkleur van de gitaren verandert waardoor de song haast naadloos muteert naar een vette seventies progrockanthem. Het titelnummers is een potpourri van jamrock, psych, spacerock en punk en de mayonaise pakt wonderwel. Afsluiter ‘The Grizzard’ is een monoliet. Een kleine vijfentwintig minuten gebeuk tegen de binnenkant van je schedel. Een soort van apotheose van alles waar deze band voor staat: heftige, compromisloze spacerock met de voeten vooruit. (cva)

Cotito

Hechicero (BUH RECORDS)

Juan Bedrano Cotito is een percussionist met roots in Peru, die eerder samenwerkte met de bekende zangeres Susana Baca en onderdeel is van de vernieuwende formatie van producers en muzikanten Novalima. Het is

GONZO’S OORDEEL

niet alleen percussie wat de klok slaat op ‘Hechicero’, maar ook akoestische gitaar, bas en zang. Alles lekker relaxed, met een vrolijk zonnetje erbij en bloedmooie samenzang waar het plezier vanaf fladdert. Geen coupletten en refreintjes, maar meer aan de dance ontleende krachtige en herhaalde frases die blijven hangen, en op elkaar reagerende zangpartijen zoals die al eeuwenlang gemaakt worden. Heel feestelijk allemaal, en hoewel diepgeworteld in etnische muziek, totaal niet oudbakken. (avs)

ervan zoveel rafelrandjes laten zitten dat de muziek moeilijk te grijpen is. De psychedelische ondertoon probeert de luisteraar wel mee te nemen, al is de warboel te intens om dit volledig te kunnen bewerkstelligen. (jvq)

Jon Rose & Alvin Curran

knarsen, en als het moet een boerendans. Curran vliegt met vingers, polsen en ellebogen over het toetsenbord. Draait aan wat knoppen om apparatuur te laten schreeuwen. Rose blijft niet ver achter, en drukt zijn effectenpedaal in tot onder de vloer. Hier hebben twee veteranen een fuif gebouwd die zijn weerga niet kent. Feestneuzen op en toeteren maar. (rvp)

(RER MEGACORP)

2020

Alvin Curran Dead Beats

(MOVING FURNITURE RECORDS)

Café Grand Abyss

(WEIRD WORLD)

Crème De Hassan

Tricontinental Circus (INVERSIONS)

Muziek kan je in vervoering brengen. Maar wat als deze vervoering niet vrijwillig is? Het project Creme De Hassan probeert de luisteraar met ‘Tricontinental Circus’ namelijk te bezweren. Hiervoor gebruiken zij onder meer Haïtiaanse voodooritmes. Het wordt dan ook snel duidelijk dat deze groep niet per definitie voor een zoetgevooisde luisterervaring heeft gekozen. Abstracte ritmes, over elkaar geplaatste melodieën en de schelle tonen van een Burkinese fluit werken intrigerend, prikkelend en zelfs wat ongemakkelijk. Dit collectief bestaat uit de Duits-Palestijnse Ghazi Barakat en Amerikaan Paul Labrecque. De titel van het album is een verwijzing naar het Cubaanse links internationalistische tijdschrift ‘Tricontinental’, dat in 1967 werd opgericht en in vier verschillende talen werd uitgebracht. Vanuit dit uitgangspunt wilde de groep thema’s als diversiteit en toeval op dit album verwerken. De zang op dit album varieert van Afghaans tot Marokkaans. Er is zelfs een Arabische vertaling van een tekst van Nietzsche. Laten we voorop stellen dat zowel het diversiteitselement als de portie toeval beiden goed vertegenwoordigd zijn. Het resultaat is een album zoals er waarschijnlijk niet snel een tweede van gemaakt zal worden. Het houdt de luisteraar ook op de nodige afstand. Waar bijvoorbeeld Acid Arab een harmonieus geheel weet neer te zetten van elektronica en verschillende vormen van volksmuziek, is de vereniging van genres bij Crème De Hassan soms wat netelig. Sommige nummers duren zo kort en bevatten zoveel componenten, dat er een brij ontstaat. Andere nummers, zoals ‘Blaukraut Or No Kraut’ (met een subtiele verwijzing naar krautrock), blijven haast onopgemerkt onder de oppervlakte borrelen. De groep heeft zodoende een geweldig concept te pakken, maar heeft bij de uitwerking

Richard Dawson

Verschillende gezichten van Alvin Curran kun je tegenkomen op twee recente albums, de dubbelaar ‘Deadbeats’ die opgenomen is door pianist Reinier van Houdt, en een cd waarop Curran op de piano improviseert met violist Jon Rose, ‘Café Grand Abyss’. De eerste schijf van ‘Dead Beats’ is gewijd aan het negende deel in de serie ‘Inner Cities’. Die titel klinkt als een reflectie op de Onzichtbare Steden van Italo Calvino. De meeste stukken worden doorgaans geassocieerd met Daan Vandewalle. Hij nam ze inderdaad op, maar doorgaans wordt vergeten dat Van Houdt ze als eerste speelde. Dit negende deel heeft als titel ‘9-1101’ gekregen. Inderdaad, de datum waarop twee vliegtuigen zich met verschrikkelijke gevolgen in de Twin Towers boorden. Curran schreef het kort na de aanslag, voor Reinier van Houdt, alsof hij de emotioneel geladen, diep persoonlijke muziek alleen aan hem wilde overlaten. De piano bestrijkt in dit stuk een heel spectrum aan gevoelens, van tederheid tot woeste onmacht en opstandigheid. Je hoort de componist in zekere zin met zijn hoofd tegen een muur botsen. ‘Dead Beats’, dat de tweede schijf beslaat, lijkt vooral een studie in ritmes. Een onderzoek naar uitdrukkingsmogelijkheden van muziek als ritme (de ‘beats’) een vaste basis vormen. En ook hier lijkt de piano onder de handen van Van Houdt geen grenzen te kennen. Het instrument neemt ongekende kleuren aan, straalt en schittert als een planeet net na de geboorte, kan ook ingetogen en vol zacht peinzende zorg zijn. Maar als uitroepteken heeft Curran een steeds verder ontsporende boogiewoogie geplaatst. Er moet ook wat te feesten zijn. Dat gebeurt volop in het samenspel tussen Curran en de Australische violist Jon Rose. Rose heeft de uiteinden van de viool al talloze keren uitgetest. En ook nu blijft hij dat vol overgave doen. Strijken, slaan, tikken,

Onze favoriete Britse troubadour heeft een nieuwe plaat uit. Richard Dawson, een chroniqueur van het Britse leven, evenwel met een avant-gardistische kijk erop. Terwijl hij toch heel dicht tegen het simpele leven blijft staan. Simpele verhalen die door heel filmische beschrijvingen dan toch iets verheffends krijgen. Geen intellectuele metaforen, maar uit het leven gegrepen verhalen over uitbuiting, vervreemding, bedrog en Ufo’s op de parking van de Aldi en alhoewel ze door de protagonisten heel persoonlijk overkomen, krijgen ze toch een universele karakter, enkel en alleen door de aparte vertelstijl van Dawson: intelligent en gevat maar bij momenten ook pikzwart. Muzikaal schuift alles meer richting pop op dan op vorige platen. Met minder atonale gitaarpartijen, die zelfs regelmatig eens goed loos mogen gaan, meer synths en een sturende bas, terwijl bijna iedere song vlotjes de vijf minuten overschrijdt. Songs vol met compositorisch vernuft. Vreemde wisselingen tussen akkoorden en zijn atypische zang moet je er voor lief bijnemen. Het zijn zaken die we spijtig genoeg te weinig horen in de hedendaagse popmuziek. Sprankelende melodieën en heerlijke arrangementen vliegen je ook om de oren. Richard Dawson is zowat de meest relevante troubadour van het moment en een zegen voor zijn eiland. En ver daarbuiten. We naderen het einde van het jaar en eindejaarslijstjes komen in zicht. Deze plaat maakt een grote kans op een prominente plaats in het onze. (cva)

Adriaan de Roover Leaves (LEAVES)

Niet de dichter en essayist van de Vijvenvijftigers maar voormalig Oaktree-bezieler met dezelfde

naam, Adriaan de Roover dus, is de maker van het album ‘Leaves’. Het is een album waaraan de Antwerpenaar tussen 2016 en 2018 in alle stilte heeft gewerkt, meestal in afzondering in de Ardennen. De rust en de stilte die daar is te vinden, heeft duidelijk zijn weerklank op deze plaat. Waar zijn eerdere werk het goed deed in de Vlaamse pers omdat ze houvast hadden aan ritme en melodie, is dat nu veel minder het geval. ‘Leaves’ is een album vol organische elektronica die lonkt naar het werk van Brian Eno, Four Tet en Fennesz. Een paar jaar geleden werkte hij al eens samen met de neoklassieke componist Pieter Nooten, en ook dat heeft zijn invloed nagelaten. Elf miniatuurtjes heeft de Roover uit zijn zelf opgelegde meditatieve afzondering overgehouden. Elf tripjes die een uitermate interessante elektronische klankenwereld laten horen, waar hier en daar een beklemmend gevoel wordt afgewisseld met pure euforie. Eenvoud en rust staan in contrast met een gevoel van onbegrip en onkunde, gevoelens die allemaal terug te vinden zijn in de muziek die de Roover via introspectie in een collage van klanken heeft weten te gieten. Missie geslaagd. (pb)

Dick El Demasiado Celulitis Illuminati (STAALPLAAT)

Het is een fenomeen, onze Dick Verdult, en dat zowel in ZuidAmerika als hier. Al zijn we sinds de ongekende wereldwijde populariteit van cumbia wel wat gewend binnen het genre, zijn cumbia lunaticas is toch een klasse apart. De van oorsprong Colombiaanse volksmuziek leent zich prima voor allerlei bewerkingen en uitstapjes, zodat het niet verwonderd dat het een van de meest interessante muziekstijlen van de afgelopen jaren kon worden. Maar goed, Dick Verdult. Muzikant, filmmaker, beeldend kunstenaar en radiomaker, bij wie feit en fictie al heel lang een interessante maar vaak ook verwarrende combinatie vormen. Vader Verdult werkte voor Philips en in zijn kielzog trok het gezin de wereld over. Zowel Zuid-Amerika (Argentinië) en Nederland zijn in de loop der jaren de uitvalsbases geworden voor de Verdultse totaalkunst, met als meest recente uitgave ‘Celulitis Illuminati’ op vinyl. Daarmee wil Staalplaat de ondergewaardeerde artiest (uit 1954) in het zonnetje zetten, het is tijd! Net zoals bij eerdere releases op cd zijn de heerlijk wiegende ritmes, hypnotiserende melodietjes, krankzinnige invallen, gestoorde zang en maffe teksten weer volop aanwezig.

Alleen weet Verdult het tegenwoordig nog net even wat geraffineerder te plaatsen. (avs)

DIIV

Deceiver (CAPTURED TRACKS)

Zachary Cole Smith lijkt zijn zaken opnieuw wat op orde te hebben. Zijn problematische relatie met alcohol, heroïne en vrouwen – we zijn er nog niet uit wat het meest destructieve is – lijkt eindelijk van de baan. De remonte uit die persoonlijke puinhoop heeft alvast een frisse derde plaat opgeleverd. Verwacht tekstueel geen bubbelgum want Smith heeft nog steeds flink wat demonen te bekampen zoals zelfhaat en schuldgevoelens. De eerste reacties zijn niettemin zowat unaniem lovend, maar of ‘Deceiver’ nu écht beter of evenwichtiger is dan debuut ‘Oshin’ (2012) of de hier en daar wat miskende opvolger ‘Is The Is Are’ (’16) is nog maar de vraag. DIIV klinkt op hun nieuwe album ondubbelzinnig als een shoegazeband. Meer dan ooit zelfs. Als de druggy gitaren alle kanten uitwaaieren zoals in ‘Like Before You Were Born’ of ‘Blankenship’ dan is My Bloody Valentine inderdaad nooit ver weg. Er wordt bij momenten flink gerockt – denk aan Sonic Youth en Smashing Pumpkins – maar DIIV is veel meer pop dan bijvoorbeeld Nothing of A Place To Bury Strangers. De evenwichtsoefening tussen heftige grungy gitaarnoise en suikerzoete melodieën (of tussen distortion en reverb) is feilloos; een stilistische of compositorische giant leap forward is het echter niet. Het songmateriaal is niet beter of slechter dan vroeger. Het is gewoon goed. De toekomst zal uitwijzen of dit een degelijk stap ter plaatse is enerzijds of het hele/halve meesterwerk dat sommigen ervan maken anderzijds. Zonder misverstand evenwel: puike plaat alweer! (swat)

Driftmachine

Driftmachine Plays Marien van Oers (ONGEHOORD)

Bredanaar Marien van Oers is wat je noemt een onbezongen held. Actief in alternatieve kringen in zijn thuisstad. Enig lid van de band Het Zweet. Geliefd bij het Britse gezelschap Bourbonese Qualk, dat hem wilde uitnodigen om met hen op

69


GONZO’S OORDEEL

tournee te gaan. Hij speelde lange trance-sets op zelfgebouwde instrumenten, met een sterke nadruk op percussie. In 2013 overleed hij. Toen was hij al enige tijd gestopt met zijn muzikale activiteiten, en raakte hij nog verder in de obscuriteit. Eerder dit jaar speelde het duo Driftmachine tijdens het World Minimal Music Festival in Amsterdam een interpretatie van ‘Massive Trance’, een cassette die alleen nog op YouTube te vinden is. Het origineel is ongepolijst, repetitief. De ritmes zijn onverbiddelijk, maar worden bijgekleurd met zang en (mogelijk) instrumenten. Op ‘Driftmachine Plays Marien van Oers’ blijkt dat het Berlijnse duo de ritmiek heeft overgehouden. Die hebben ze omkleed met bezwerende klanken uit hun analoge synthesizers. Het resultaat is schoner en warmer. Het roept niet het beeld op van klamme kelders met onvoldoende verlichting, maar van een flinke hal die tot barstens toe gevuld is met een deinend dansende menigte, besproeid met laserstralen en oplichtend in geestverruimende kleur-erupties. In de verte doen de vier nummers denken aan een tapdansende Brian Eno van veertig jaar terug. Maar er klinkt ook verwantschap met de ‘Anthology Of Interplanetary Folk Music’ van Craig Leon. Wat hen allen bindt zijn de ritmes, geworteld in muzikale voorstellingen van stammen uit een denkbeeldig, gedroomd hart van Afrika. Het is techno. Het is pop. Maar het is ook warm en sensitief. En inspirerend. Dit mogen ze vaker uitvoeren, wat mij betreft. Liefst uit vier of meer kanalen rondom het publiek, en overgoten met laser en veelkleurige lichtexplosies. (rvp)

Drose

Boy Man Machine + (COMPUTER STUDENTS)

Heruitgaven dienen in de eerste plaats om artiesten die helemaal onder de radar zijn gebleven, een herkansing te bieden. Toch wat ons betreft. Een zoveelste heruitgave van één of andere bekende popster met een extra, niet eerder verschenen foto van diens aars, daar hebben wij niets aan. Van Drose, uit Columbus, Ohio, hadden we jammer genoeg niet eerder gehoord. Dat gebeurt wel meer natuurlijk, maar bij dit trio, bestaande uit drummer John Mengerink, gitarist Gregory Packet en zanger/gitarist Dustin Rose, zijn we zeer blij dat we de band nu toch leerden kennen. Al was het maar voor ‘The Man’, een nummer dat zo tot het vroegste repertoire van Swans kan worden bijgezet. Fuck, zo goed! En

70

het is niet het enige nummer waarmee we omver worden geblazen. Superieure noiserock met een machinaal gevoel gespeeld. Dat deed de band ook bewust, door opnames te maken in een gebouw tijdens de constructie van een race-auto waar een vorkheftruck mensen van onder een stalen vloer naar omhoog (en omlaag natuurlijk) moest brengen. Het desperate van de ruimte, aangevuld met het nihilisme van de bandleden, zorgt voor een wanhopig klinkend geluid dat diep met zijn voeten in het noiserock-verleden staat. Geen erg, want het trio zorgt er wel voor om, behalve met dat ene nummer, vergelijkingen met andere bands aartsmoeilijk te maken. Het dubbelalbum (of cd) bevat debuut ‘Boy Man Machine’, aangevuld met drie niet eerder uitgebrachte nummers en ‘A Voice’, hun debuutsingle. Alles netjes opgefrist door Carl Saff, is dit een heerlijke kennismaking met een tot voorheen onbekende band. (pb)

Eleh

Living Space (TOUCH)

Sommige platen van Eleh klinken als de testtonen van een obscuur instrument uit het elektronicalab. Pure oscillatorklanken, blokgolven en sinussen, muziek die weinig acht slaat op zaken als harmonie of melodie. Maar soms begeeft de anonieme Amerikaan zich op minder academisch terrein, zoals op de twee delen ‘Home Age’ (2017/2018), en nu ook op ‘Living Space’, Eleh’s derde album voor Touch (en hoe charmant al dat vinyl ook is, kraken en tikken klinken als een pistoolschot in Eleh’s verstilde en intieme muziek, dus ik ben heel blij dat dit album op cd verschijnt). In vijf tracks beweegt de plaat zich van minimale composities van langzaam aanzwellende en uitdovende pulsen, naar steeds iets complexere tracks. Kleine veranderingen in de textuur van het geluid gaan gepaard met het opdoemen van extra langgerekte noten, die over de basisdrones heen schuiven. Langzaam openbaart zich in het samenspel van gedempte tonen een geïsoleerd thema, af en toe benadrukt door eenzame tonen in een hoger register. Zoals de titel al aangeeft, is ‘Living Space’ bedoeld voor weergave in een fysieke ruimte, zodat de interactie met de omgeving een rol gaat spelen in de muziek. In mijn huiskamer had dat het effect dat het geluid bijna als een extra meubel in de kamer aanwezig leek. Gaandeweg schuift de plaat steeds meer op van pure drones naar ambient, met als climax de mooie, berustende afsluiter

‘Lighter Touch’. Erg mooie plaat waarop Eleh zijn liefde voor het onderzoek naar de aard van het geluid mooi in balans brengt met meditatieve composities. Voor fans van bijvoorbeeld Eliane Radigue en Alvin Lucier, maar ook van minimale ambient van iemand als Taylor Deupree. (msch)

El Wali Tiris

Abdallah Ag Oumbadougou Anou Malane (SAHEL SOUNDS)

Sahel Sounds geeft al jaren (voor buitenstaanders) onbekende en obscure muziek uit West-Afrika uit: van field recordings tot muziek afkomstig van mobieltjes uit de Sahara. Het label voegt daar nu weer twee bijzondere heruitgaven aan toe. ‘Tiris’, van El Wali is een album met politieke Polisario-nummers van de Sahrawi, een bevolkingsgroep uit Westelijke Sahara. De Polisariobeweging strijdt al jaren in Westelijke Sahara – een niet erkend land – tegen de bezetting door Marokko. De nummers op ‘Tiris’ doet sterk denken aan recentere muziek uit de Sahara. Veel artiesten hebben zich namelijk laten inspireren door het – destijds – vernieuwende album van El Wali. Het was een van de eerste voorbeelden van de combinatie van traditionele genres met elektrische gitaar. De protestnummers op ‘Tiris’ – oorspronkelijk in 1994 uitgegeven in België – leunen sterk op gitaarrifs, tweestemmige call and response zang en stuwende ritmes. Anno 2019 klinkt de productie van ‘Tiris’ toch wat mager. We horen een wat blikkerig gitaargeluid, metalige drums en synthesizers. Op sommige nummers werkt dat goed, zoals op het groovende, maar melancholische nummer ‘Long Live The Sahrawi Army’. Vaak klinken de arrangementen echter gedateerd en kaal. Daarnaast blijft het voor iedereen die de taal van de Sahrawi niet machtig is onduidelijk waar de teksten precies over gaan. ‘Anou Melane - Poesies Et Chansons De La Resistance Touaregs’ van Abdallah Ag Oumbadougou is net zo politiek als de Polisario-muziek van El Wali. Ook op dit album – geproduceerd in 1995 – klinken de arrangementen tamelijk retro, maar er is genoeg ruimte voor de rauwe gitaarrifs en solo’s van Oumbadougou, die wordt gezien als een van de grondleggers van de Touareg gitaarmuziek. Ook klinken de synthesizers en

GONZO’S OORDEEL

drumcomputers uit de jaren 1990 verrassend warm en ritmisch. Veel ritmes hebben meer weg van Afrofunk dan van woestijn-blues, maar passen prima bij de sprankelende gitaarlijnen en de melancholische stem van Oumbadougou. Hoogtepunten van deze ‘Afro-boogie anthems for the discotheque’ – zoals Sahel Sounds de nummers beschrijftzijn het hoekige, funky ‘Akokass’ en de swingende shuffle boogie van ‘Souvenier-Name’. Met ‘Tiris’ en ‘Anou Melane’, geeft Sahel Sounds twee bijzondere platen uit die inzicht geven in de ontwikkeling van WestAfrikaanse muziek tijdens de jaren 1990. Hoewel beide platen belangrijk en invloedrijk zijn geweest, zijn ze genegeerd door de ‘World Music’ luisteraars. Veelzeggend is dat het album van El Wali – zonder de ‘typical World Music polish of the 90s – in Europa flopte, maar in West Afrika juist enorm populair werd. Het is te hopen dat ook andere labels de oren openen voor dit soort genegeerde of vergeten muziek. (rb)

Emptyset Blossoms (THRILL JOCKEY)

De uit Bristol afkomstige James Ginzburg en Paul Purgas vormen samen het duo Emptyset. Ze staan bekend om hun interesse in technologie en het koppelen hieraan van hun liefde voor muziek. Hun elektronica is uitgebracht op Raster Noton en Thrill Jockey Records, wat al aangeeft dat ze in de hoek zitten van de meer experimentele kant. Ook hun nieuwste album ‘Blossom’ (hun zesde langspeler alweer) kan als zodanig worden gekwalificeerd. Een tiental nummers die allen flora-gerelateerde namen hebben als ‘Petal’, ‘Blossom’, ‘Bulb’ en ‘Stem’. De organische titels daargelaten is het album een waar huzarenstukje van kunstmatige intelligentie. Ginzburg en Purgas hebben gebruik gemaakt van zelflerende machines en een zelfgebouwd softwaremodel, waarbij elementen van eerder werk van het tweetal middels een soort synthese met nieuw materiaal verwordt tot een amalgaam van unieke geluiden. Hierbij hebben de mannen samengewerkt met wetenschappers die voorop lopen op het gebied van neurale netwerksystemen van kunstmatige intelligentie. Het resultaat is een intrigerend geheel van donkere ambient die onderhuids lijkt te broeien, zich voort lijkt te planten en steeds in beweging lijkt. Grommende, industriële geluiden die ver verwijderd zijn van het natuurlijke van de titels van de nummers, een

plantenwereld die lijkt te groeien in een grijze, grauwe en verlaten fabriekshal. De nummers blijven interesseren, ook na herhaaldelijke luisterbeurten. ‘Blossoms’ is geen plaat voor de dansvloer, maar bij voorkeur te beluisteren via een hoofdtelefoon. De plantenwereld heeft nooit zo duister aanlokkelijk geklonken. (nt)

ETC

Giallo (ETCETERA)

Het drietal Anthony Carcone, Jacques Foschia en Harold Schellinx vormt het vanuit Parijs opererende trio ETC. Op ‘Giallo’ komen ze met vier uitgebreide elektronische soundscapes, die Giallo als uitgangspunt heeft, oftewel een Italiaanse filmstijl met veel horror, sadisme en erotiek en vooral populair in de jaren 1970. De samples spreken voor zich, met bijvoorbeeld iemand die uit elkaar getrokken wordt en uiteraard veel gehijg en geruzie – het Explicit Content stickertje op de voorkant zit er niet voor niks op. In combinatie met de buizenradio’s, Korg MS 20, dictafoons, analoge elektronica en gitaar en bas wordt dat een intense geluidstrip, vaak heftig en op de rand van noise. Laat het maar aan deze ouwe rotten over om met geluid een goed en spannend verhaal neer te zetten. (avs)

The Fall 1982

(CHERRY RED)

Van een productief jaar gesproken. The Fall, met de inmiddels overleden Mark E. Smith als charismatische gangmaker en enige constante lid van de band, maakte een hele rist opnames in 1982. Het gevolg is dat Cherry Red, dat aan een ongelooflijk knappe heruitgavenreeks bezig is van deze iconische band uit Manchester (opgericht in 1976) zich genoodzaakt zag om een box met maar liefst zes cd’s te wijden aan deze periode uit de carrière van The Fall. Een klassieke bezetting ook, met naast Smith ook Steve Hanley (bas), Craig Scanlon (gitaar), Karl Burns (drums), Paul Hanley (drums) en Marc Riley (gitaar). Twee drums inderdaad, die net zo primitief en basic klinken als de rest van de muziek. Wat krijgen we allemaal voorgeschoteld? De albums ‘Hex Enduction Hour’ en ‘Room To Live’,

respectievelijk het vierde en vijfde reguliere album van de band. Het ene kwam uit in de lente, het andere in de herfst. Dan is er ook nog ‘In A Hole’, een live-album waarrond enige onenigheid was met Chris Knox (Flying Nun), omdat hij dacht de opnames van de show in Christchurch, NieuwZeeland te mogen uitbrengen, maar het uiteindelijk toch niet mocht... maar wel had gedaan. Zijn we klaar? Neen hoor. Een stel singels, opnames gemaakt voor superfan John Peel, live-versies van een aantal nummers van beide albums en ook nog een concert (Prince Of Wales Hotel, Melbourne, Australia, 02/08/1982). Uiteraard zijn er dan een aantal nummers die een paar keer terugkeren. Erg is dat niet. The Fall die een nummer twee keer hetzelfde kan spelen? Uitgesloten. Genieten dus van ‘Room To Live’ (ondermeer een live-versie uit Amsterdam), ‘Hip Priest’, ‘Who Makes The Nazis?’ en we kunnen nog even doorgaan. (pb)

Luc Ferrari

Photophonie (TR ANSVERSAL ES DISQUES)

Tien jaar geleden bracht het label Ina-GRM een set van tien cd’s uit met als titel ‘Luc Ferrari-L’Oeuvre Électronique’. Het wekte daarmee de schijn dat dit de definitieve uitgave betrof van Ferrari’s muziek op dat gebied, zoals het vorig jaar ook al deed met het werk van Éliane Radigue. Dat er nog veel meer was, bleek uit het lijvige ‘Complete Works’, een overzicht van Ferrari’s werk, samengesteld door zijn weduwe Brunhild en uitgegeven door Thurston Moores Ecstatic Peace Library. ‘Photophonie’ maakt duidelijk dat ook buiten die lijst nog werken opgediept kunnen worden. Van de vier nummers op het album wordt alleen het titelnummer in het boek genoemd. Nu zijn ‘Trans Voices’ en ‘Leica, Tu Écoutes’ vrij kort, maar ‘Il Était Une Fois’ uit 1973 is toch een substantieel stuk. Daarin past Ferrari de collagetechniek toe waar hij om bekend stond. Kinderstemmetjes, knijptoeters, een tuba die aarzelend heen en weer stapt tussen twee tonen, een werveling van orgelklanken die via deinende akkoorden overgaat in een stil melodietje omgeven door elektronische krekels. Wat later doemt een uiterst wankel draaiorgeltje op, dat tevergeefs steun zoekt bij een al even onzeker blaasorkestje. Zo voert hij je van het ene tafereel naar het andere, minder coherent dan ‘Photophonie’ en andere muzikale plakwerkjes die hij maakte, maar net zo luchthartig en humoristisch.

En op bepaalde momenten zonder meer betoverend. Het is zonneklaar dat het de moeite loont om in Ferrari’s archieven te delven. Mag nog veel vaker gebeuren, getuige de schatten die daar verborgen liggen. (rvp)

Giant Swan S/t

(KECK)

Een klap in je gezicht en een stomp in je maag. Zo klinkt het debuutalbum van Giant Swan, een duo uit Bristol. Industrial en spookachtig, met machinale beats en hoekige ritmes die door echoën vanuit een agressief onderbuikgevoel. Zij gaan tekeer met een punk-attitude en haalden invloeden uit shoegazebands en dub soundsystems. De laatste jaren deelde dit tweetal het podium met grote namen als Nina Kraviz, Objekt, Actress en The Horrors. Ook mochten ze twee optredens doen op Glastonbury. Hoewel ze dus al regelmatig voor de grote massa hebben opgetreden, doen ze op dit titelloze debuut aan een compromisloze aanpak. Hun muziek is vaak ongenadig hard en in de nummers waarin gas terug genomen wordt, laat het tweetal vaak de reguliere structuren los zodat er wat verschillende componenten door elkaar gaan lopen. Elementen uit Britse undergroundelektronica, techno en house worden gekoppeld aan verscheurde gitaarriffs en elkaar getrokken vocalen. Donker en broeierig is hun muziek. Het is daarom ook geen wonder dat het tweetal deejay-sets mocht verzorgen in legendarische Berlijnse clubs als Berghain en Tresor. Zelf wilden ze een mengeling van paranoia duisternis overbrengen. Vooral de zware bassen en kronkelende melodielijnen trekken de luisteraar mee in deze donkere krochten. En hoewel de muziek agressief klinkt, wil het duo niet dat deze muziek het bloed van de luisteraar laat koken. Door subtiel een dromerige onderlaag toe te voegen, houdt Giant Swan de gemoederen nog enigszins bedaard. Want Giant Swan wil dat eenieder die zich aan deze muziek waagt, zichzelf in de muziek en in elkaar kan verliezen. Zit er toch een bepaalde vorm van liefde in deze woeste muziek. Het album werd uitgebracht op het door Giant Swan zelf opgerichte label Keck. Zij lijken met dit knallende debuut in ieder geval klaar om de undergroundscene in het Verenigd Koninkrijk, maar ook daarbuiten, verder te bestormen. (jvq)

Girl Band

The Talkies (ROUGH TRADE)

Angst, paniekaanvallen, Dara Kiely – zanger van Girl Band – kreeg het na het succes van het debuut ‘Holding Hands With Jamie’ zware te verduren. Zo zwaar dat de Ieren verschillende tours cancelden en praktisch van de aardbodem verdwenen, Kiely moest aan de slag met zijn demonen. Vandaar dat ‘The Talkies’ vier jaar op zich liet wachten, maar vandaar ook dat ‘The Talkies’ zo wrang en beklemmend klinkt. Akkoordenschema’s, voor zover al terug te horen op het debuut, zijn volledig in de prullenbak geraakt, klassieke pop-rockstructuren zijn in in het geheel niet terug te vinden op deze indrukwekkende tweede plaat. Openend met het geluid van opgejaagd en angstig gehijg tegen snerpend gitaargeluid zet de band de toon voor de gehele plaat, die doordrenkt is van even beklemmende als intrigerende noise. Dit veelal over zeer repetitieve ritmes die vooral doen denken aan de vroege techno; geen breaks, geen drops, geen fills. Gewoon doorgaan en doorgaan: slepend ravend. Kiely proclameert daarover, hijgt er door en mompelt soms met een haast demonisch dubbele tong en als hij zingt, dan is het twijfelend tegen de toon. Je voelt de spanning, je voelt de angst, maar je voelt vooral de behoefte er volledig in op te gaan en het bij herhaling te ondergaan. Niet wat je normaal met een paniekaanval zou wensen, maar op ‘The Talkies’ krijgt Girl Band dat voor elkaar. (ERT)

Kim Gordon

No Home Record (MATADOR/BEGGARS)

We mogen hopen dat we aan een lezer van dit blad Kim Gordon niet moeten voorstellen. Natuurlijk is ze het bekendst als mede-oprichter van Sonic Youth. Maar ze begon haar artistieke carrière eerder in de beeldende kunsten. Ze heeft ook een kledinglijn gehad, ze acteerde en naast Sonic Youth musiceerde ze ook vaak met andere muzikanten. Je zou kunnen zeggen dat ze een periode afsloot met het schrijven van het boek ‘Girl In A Band’. Voor het schrijven van dat boek keerde ze trouwens terug van New York naar de stad waar ze opgroeide, Los Angeles. Het is dan ook een beetje vreemd om vast te stellen dat dit haar eerste album is onder haar eigen naam. Dat

71


GONZO’S OORDEEL

wordt afgetrapt door het ingehouden ‘Sketch Artist’. In de dystopische videoclip van het nummer is Gordon chauffeur van het taxibedrijf Unter. Daarna komt ‘Air BnB’, het nummer op de plaat dat het meest vintage Sonic Youth klinkt. Alsof die band op hun vijftien platen maar één stijl had. Maar toch voelt het zo aan. Dan volgt het triphop-achtige niemendalletje ‘Paprika Pony’. Op de haast simpele beat uit een drumcomputer rekent ze parlando af met een aantal zaken uit haar verleden. ‘Murdered Out’ verscheen al van een paar jaar geleden. Een snerpende gitaarlijn kaapt de intro en Gordon schreeuwt haar frustratie uit. ‘Don’t Play It’ is experimentele no wave die drijft op een spaarzame industriële beat. Dat nummer vormt de inleiding voor het duo ‘Cookie Butter’ en ‘Hungry Baby’. Voor mij het hart van van de plaat. De nummers klinken evenveel van het nu als nummers die op bijvoorbeeld ‘Bad Moon Rising’ hadden kunnen staan. Het donkere, experimentele unheimliche ‘Cookie Butter’ vloeit haast natuurlijk over in de strakke no wave van ‘Hungry Baby’. Het daaropvolgende ‘Earthquake’ is niet slecht, maar ook een nummer dat snel vernevelt in de tijd. ‘Get Your Life Back’ bouwt langzaam toe naar het einde van plaat. Daar aangekomen stel je vast dat Gordon na alle shit die ze de laatste tien jaar heeft doorstaan (een pijnlijke echtscheiding, borstkanker, …) het leven nog altijd bij de lurven pakt én dat ze nog altijd haar coole zelf is. (mt)

Hell

Live At Roadburn 2018 (ROADBURN)

Oranssi Pazuzu Live At Roadburn

Imperial Cult

Spasm Of Light (SENTIENT RUIN)

Bands die gesitueerd worden binnen de hardere genres, de meest intense muziek opnemen en naar buiten willen brengen, hebben steevast de wens om op het jaarlijkse Tilburgse Roadburn-festival te kunnen staan. Als hun concert dan ook nog eens wordt opgenomen en uitgebracht, is de natte droom helemaal uitgekomen. Hell en Oranssi Pazuzu hebben deze keer de eer. Eenmaal Imperial Cult de gelegenheid zal hebben om

72

zelf eens te spelen, zullen die dat ongetwijfeld ook doen. Al krijgt René Aquarius met zijn Dead Neanderthals (met Otto Kokke) vier shows aangeboden ter gelegenheid van hun tienjarige bestaan in de komende editie.. Maar eerst Hell. De band uit Salem, Oregon bestaat eigenlijk alleen uit M.S.W. en hij maakt sinds 2008 een extreme vorm van (funeral) doom metal. Live wordt hij bijgestaan door onder meer Mizmor, met wie in 2014 een split werd gedeeld. Hell presenteerde er in zijn volledigheid het album ‘Hell’, in 2017 uitgekomen op Sentient Ruin. Een voormalige kerk (Het Patronaat) is een gedroomde plek om de Dante-eske metal ten gehore te brengen. De zeven nummers van het album en het bisnummer ‘Umbilicus’ uit ‘II’ (2010) vormen samen een schitterende zwartgeblakerde doomset. Een unicum bijna, want dit was de enige show op het Europese land, daar zowel Hell als Mizmor liever een teruggetrokken leven leiden. Dat het festival een brede kijk heeft en dus ook bands die het genre oprekken meer dan welkom zijn, bewees Roadburn met het Finse Oranssi Pazuzu. De band leeft in zijn eigen psychedelische wereld en gebruikt black metal om ieders blik te verruimen richting een resem parallelle universa. Oranssi als in oranje, de kleur van kosmische energie en het eerste daglicht, en Pazuzu, de mytische demon van de wind die we allen kennen van de filmklassieker ‘The Exorcist’, geven al aan dat de band andere grenzen hanteert dan de doorsnee black metalband. Het is vooral de stem van Jun-His die aan dat genre doet denken, want Oranssi Pazuzu stopt net zo goed zachte instrumentale, maar steevast wel psychedelisch aandoende, passages in zijn nummers. Die mogen dan plots openbarsten, als een etterbuil zo smerig, waarbij alles plots in de versnelling gaat, richting een frontaal aanschurken bij een gelijkaardig, van psychedelica uitpuilend universum. Het Nederlandse Imperial Cult improviseerde grotendeels een rauw en furieus stuk black metal van iets meer dan een half uur, waarin herhaling, het cyclische terugkeren, het opwekken van een diepzwarte trance, centraal staat. Drummer R is de bekendste van het stel, zijnde Aquarius die zo nog een band aan zijn inmiddels lange lijst projecten heeft toegevoegd. O en T zitten beiden in het fenomenale Turia. De drie ervaren muzikanten zetten dan ook een genadeloos potje black metal neer waarin het overheerlijk verdwalen is. Geen seconde slaat de verveling toe. Het nummer is al net zo verslavend als ‘Ghosts’, de meest recente van Dead Neanderthals. En

dat wil in onze geestenwereld wel wat zeggen. Nu ze nog zien te overtuigen dat ze het podium op moeten, niet alleen op Roadburn, maar ook in onze contreien. (pb)

Maria W Horn Epistasis

(HALLOW GROUND)

Maria W Horn, een van de exponenten van experimentele elektro-akoestische scene in Stockholm, komt een jaar na haar debuut met haar tweede album, ‘Epistasis’, gevuld met een viertal relatief lange composities waar akoestische en elektronische instrumenten elkaar aanvullen. Het opent met op de computergestuurde Disklavier gespeelde kalme pianocycli, ‘Interlocked Cycles I’, die de luisteraar verwelkomen en een kalmerende werking hebben, al is er tegen het einde een licht duistere ondertoon te horen gevolgd door een gejaagde versnelling. Op ‘Epistasis’ is een collectief te horen met viool, altviool, cello, elektrische gitaar en orgel. De gitaar is landschappelijk, een mix van drone metal en Sigur Rós, en mengt voornamelijk fijn met het orgel. De minimale dronecompositie ‘Konvektion’ combineert daarna meer en minder oorvriendelijke drones: verschillende lagen orgel en elektronische resonanties klinken zowel warm als indringend. Het nummer past in haar onderzoek naar het bereiken van overmatige zintuiglijke prikkeling, onder meer door gebruik te maken van psycho-akoestische effecten. De afsluitende pianocycli, ‘Interlocked Cycles II’, zijn duidelijk onderscheiden van de eerste cycli, in de zin dat er op de piano conclusies worden geweven uit wat er in het voorgaande te horen was. De achtergrond vult zich met ondersteundende lange klanken. Geleidelijk aan stijgen we op richting de hemel, met een versnelling aan het einde waarin ons leven aan ons voorbij flitst. ‘Epistasis’ is daarmee hemelbestormend te noemen, toegankelijk, maar ook compromisloos. In deze ritualistische luisterervaring worden we gedwongen alles mee te nemen: de klanken van de instrumenten voortgebracht in samenspel en solo, en de effecten op de omgeving waarin ze hun weerklank vinden. (bm)

In onze webshop: digitale versie van Gonzo (circus)!

GONZO’S OORDEEL

HTRK

Venus In Leo (GHOSTLY INTERNATIONAL)

Sinds de dood van bassist Sean Stewart, negen jaar geleden ondertussen al, hangt er nóg meer een donkere waas van weemoed en tristesse over het al niet echt vrolijke geluid van HTRK. Na die tragische zelfmoord (nota bene halverwege de opnames van hun tweede album ‘Work (Work, Work)’) werd het project teruggebracht tot het duo Jonnine Standish (zang) en Nigel Yang (gitaar, elektronica). HTRK (spreek uit als ‘Hate Rock’) heeft altijd al geflirt met een sombere en desolate cold wave feel. Pink Industry, Suicide, Vazz en Chris & Cosey meet James Blake of The xx op Xanax, zeg maar. Toch had en heeft het ontegensprekelijk allemaal iets verleidelijks; het is niet alleen maar weltschmerz, rouw en verlies. De kale, veelal trage en vaak dubby beats zijn op hun manier best sensueel, ook al ademt bij HTRK een gevoel van absolute desolaatheid uit elke kier. Daarover zorgt de onderkoelde, wat afstandelijke stem van Standish voor een melancholische rand die je net niet over de mentale rand duwt. Het duo balanceert bijgevolg op een dunne koord tussen lethargie en zinnelijkheid. In die zin is ‘Venus In Leo’ de natuurlijke voortzetting van voorganger ‘Psychic 9-5 Club’ uit 2014 waar dat rouwproces stilaan naar de achtergrond werd geduwd. Anno 2019 staat HTRK voor romantiek met een zwart randje, zonder te flirten met depressie. (swat)

Jenny Hval

The Practice Of Love (SACRED BONES)

Met haar twee laatste albums – ‘Apocalypse, Girl’ (2015) en vooral ‘Blood Bitch’ (‘16) – leek het erop dat de Noorse Jenny Hval dezelfde status te wachten stond als landgenote Anna von Hausswolff, Chelsea Wolfe of Emma Ruth Rundle: toenemend populair in de underground, maar nét dat tikje te eigenwijs om ook daarbuiten potten te breken. Op album nummer zeven – ze bracht eerder ook al twee platen uit op het gerenommeerde Rune Grammofon, namelijk ‘Viscara’ (2011) en ‘Innocence Is Kinky’ (’13) – lijkt Hval eerder dezelfde weg op te gaan als Grimes – weg uit de avant-garde,

recht naar de mainstream. ‘The Practice Of Love’ is inderdaad meer dan een bruuske afslag richting artistieke popmuziek. Het zat er immers al een tijdje aan te komen. ‘The Practice Of Love’ is het logische vervolg op die twee vorige albums, de Natuurlijke Volgende Stap. Meer zelfs, Hval omarmt onomwonden pop, zoals Goldfrapp of Björk dat bijvoorbeeld ook doen. Het ontregelende en associatieve van de beginjaren is totaal verdwenen. Het lieflijke en toegankelijke domineren nu, zoals in ‘Accident’ dat de hoogdagen van Kate Bush evoceert. De Noorse heeft bovendien ondertussen geleerd hoe ze een song moet schrijven. Het experiment heeft ze nu grotendeels achter zich gelaten. Doorheen haar volledige oeuvre hebben stemmen altijd een belangrijke rol gespeeld en dat is hier niet anders. Om haar eigen stem te versterken én organisch te vermengen met die van anderen riep ze de hulp van in van enkele extra stemmen: Vivian Wang (The Observatory), Félicia Atkinson (Je Suis Le Petit Chevalier) en Laura Jean Englert. Met uitzondering van het buitenbeentje (de titeltrack) kunnen de resterende zeven nummers zo op de radio; en dat hoeft geeneens een nichezender te zijn. Verre van. Tegelijkertijd lonkt ze ook naar de deejays in de clubs. Bij Hval rijmt dance namelijk op trance; en contemplatie over liefde op techno (‘Ashes To Ashes’). De weg van cultartieste naar mainstream ster ligt met deze ‘The Practice Of Love’ wagenwijd open; en dat zonder de gebruikelijke compromissen. Bescheiden meesterwerkje. (swat)

Hyperdawn Bleach

(THEM THERE)

Salford, Brexitland is de uitvalsbasis van het duo Hyperdawn. Een stel experimentele popdeconstructivisten zou je kunnen stellen. Michael Cutting en Vitalija Glovackyte gebruiken voor hun bevreemdende nummers keyboards die ze helemaal naar eigen hand hebben gezet, reel tot reel tape recorders en een stel zelf ineen geknutselde instrumenten. Neem daarbij ook nog hun niet voor de hand liggend gebruik van de menselijke stem, en van pop is uiteindelijk nog weinig sprake. Bieden hebben al heel wat ervaring opgedaan in hun individuele trajecten, waarbij ze zich onledig hielden met multimediaperformances, releases (‘Stills’n ‘Luft’ bij Cutting, ‘We Are For A

While’ voor Glovackyte) en uitgeschreven werk voor soloconcerten tot aan orkest toe. De stem die Glovackyte hanteert in een paar van de zeven nummers is dromerig, een beetje etherisch zelfs. Die stem past wonderwel bij de lofi-esthethiek van de muziek, die door het gebruik van instrumenten die veel van beider aandacht eisen (zeker tijdens concerten) vol kleine foutjes en haperingen zit. Die maken echter net de charme uit van ‘Bleach’. De onvolmaaktheid is de sterkte van de plaat. Sommige stukken bestaan uit herhaalde piepjes of kraakjes, waar de stem al dan niet bij invalt. Het maakt van ‘Bleach’ een uitdaging voor de modale popliefhebber en een lekkernij voor de meer avontuurlijk ingestelde luisteraars wiens pop al eens stevig naast de lijntjes mag lopen. (pb)

JPEGMAFIA

All My Heroes Are Cornballs (EQT)

JPEGMAFIA mocht vorig jaar op tournee met collega-rapper Vince Staples; een combinatie die op het eerste oog vreemd lijkt, maar eigenlijk best logisch is. Staples beweegt zich ongeveer in de mainstream (zonder de hits, dat dan weer wel), en JPEGMAFIA wordt geprezen om zijn noisy, experimentele vorm van hiphop. In de praktijk levert Staples evenmin hapklare brokken af en doet ‘All My Heroes Are Cornballs’ sterk denken aan artiesten als Kendrick Lamar en Staples natuurlijk. Wanneer Peggy (zoals zijn fans hem liefkozend noemen) zingt en de Auto-Tune aanzet, is Drake zelfs niet ver weg. Daar staat een doldwaze collageachtige structuur tegenover. Peggy is sterk beïnvloed door internetcultuur en specifiek door memes, en het album klinkt zeker tijdens de eerst luisterbeurten als een constant van vorm veranderde internettrip: beats die twee of drie keer per nummer veranderen, korte punkuitbarstingen, glitches, r&b, een TLC-cover, popcultuurverwijzingen, incels die bespot worden – enzovoort, enzovoort. Ik geef het toe, ik heb gecontroleerd of het geluid op een van m’n andere tabbladen nog openstond –zulk soort muziek dus. Er zit veel moois tussen, waarop Peggy afwisselend chaotisch en energiek is, of juist verleidelijk. Er zijn echter ook iets te veel losse eindjes, aanzetjes en nonsenstracks; het lijkt JPEGMAFIA net iets te vaak om de lolz te gaan dan om een klapper te maken van ‘All My Heroes Are Cornballs’. (mab)

Kayo Dot

Blasphemy (PROPHECY PRODUCTIONS)

Terwijl zowat de halve wereld in semi-hysterisch katzwijm valt over de nieuwe plaat van Tool, doet multi-instrumentalist Toby Driver in al luwte zijn (min of meer gelijkaardige) ding. Al jaren overigens. Ruim een decennium in de experimentele metalband Maudlin Of The Well en sinds begin 2000 met Kayo Dot. Veelzeggend is het feit dat het debuut van Kayo Dot (‘Choirs Of The Eye’) in 2003 werd uitgebracht op Tzadik, het (ooit) prestigieuze label van John Zorn. Nadien volgden er nog releases op onder meer Hydra Head, Robotic Empire en The Flenser. Driver is bovendien ook nog vast lid van Secret Chiefs 3. Het opzoeken van muzikaal randgebied zit in ’s mans DNA. Net als Tool beoefent hij een ingenieuze koordans tussen diverse metalsubgenres, postrock, avant-garde en doorwrochte progrock. Ditmaal vond de band onderdak bij het Duitse metallabel Prophecy… terwijl er de facto weinig metal valt te bespeuren. Soms, vooral door de stem dan, klinkt de band als een soort symfonische versie van Neurosis zoals in de veelbelovende openingstrack ‘Ocean Cumulonimbus’, maar door de band genomen komt het allemaal neer op behoorlijk conventionele progrock. Dat is enigszins verrassend voor een uitgesproken avontuurlijke muzikant als Driver. De doom zoals op ‘Hubardo’ (’13) bijvoorbeeld is totaal verdwenen; in de plaats daarvan schurkt de band een beetje lui aan tegen onder andere het minst radicale van Opeth, Porcupine Tree of Legendary Pink Dots (‘Blasphemy: A Prophecy’). Op ‘Vanishing Act In Blinding Gray’ lonkt Driver gevaarlijk naar de pathosgrens. Ronduit melig is ‘Turbine, Hook, And Haul’; de ijle synth-omlijsting roept niet zo fijne associaties op met Genesis. Technisch is het als vanouds allemaal heel indrukwekkend, maar de scherpe en complexe randjes zijn er ditmaal wel héél hard afgevijld. 1-0 voor Tool jammer genoeg. (swat)

King Gizzard & The Lizard Wizard Infest The Rats’ Nest (FLIGHTLESS)

Vijftien platen staan er intussen op de teller. In een goeie zeven jaar. Daarmee steken ze Ty Segall naar de

kroon. Overdaad schaadt? In het geval van King Gizzard & The Lizard Wizzard moeten we toegeven dat er hier en daar een stinker tussen zit. Deze plaat stinkt trouwens ook. Naar gedroogd okselzweet, gebruikte motorolie en gemorst bier, want zoals de band op iedere plaat wel een of ander segment van de (pop)muziek naar hun hand weet te zetten, dan hebben ze zich op deze plaat hoorbaar laten beïnvloeden door thrash metal. Vanzelfsprekend door hun gekke mangel gehaald. Wij kunnen niet anders of het heerlijk vinden. Oké, het mag dan wat weg hebben van een pastiche, voor zo’n pastiche mag je ons altijd wakker maken. Wij hebben een donkerbruin vermoeden dat de band en frontman Stu Mackenzie in het bijzonder een voorliefde heeft voor thrash metal. Je hoort volop echoes van Metallica, Slayer, Sodom of Kreator om maar direct de grote namen uit de kast te halen. Ligt het er dik op? Ja, natuurlijk ligt het er dik op. ‘Venusian’ is vintage Metallica, weliswaar met psychedelische bliepjes en met Mackenzie die zelfs probeert te klinken als James Hetfield. Opener ‘Planet B’ is er nog zo één die schatplichtig is aan diezelfde band. En ja, zoals die titel van de opener suggereert, is het thema van deze plaat de globale catastrofe waar we allemaal gewillig naartoe geleid worden. Een thema dat op nogal wat thrashplaten een favoriet is. De plaat zit boordevol inventieve en muilpeer-riffs die iedereen die al eens een metal-plaat oplegt, zal doen watertanden. Met deze plaat zet de band de hipsters die hun na een paar platen plots hot vonden een ferme hak. Bedankt daarvoor. (cva)

Klein

Lifetime (IJN INC.)

Muziek werkt vaak als uitlaatklep. Het kan artiesten helpen zaken te verwerken, bespreken of zich op een bepaalde manier op te stellen. De Britse artieste Klein laat met haar muziek horen dat het ook de andere kant op kan werken. Zij gebruikt haar muziek namelijk om een muur om zichzelf heen te bouwen en de buitenwereld af te schermen van haar onzekerheden. Onzekerheden die gaan over haar eigenwaarde, plek in de samenleving en (onvervulde) verlangens. Op ‘Lifetime’ bouwt ze deze muur verder op, maar breekt hem tegelijk ook deels af. Zij richt zich namelijk volledig op contrasten, waardoor ze zichzelf zowel blootgeeft als de luisteraar tegenwerkt – of beter gezegd:

73


INTERVIEW

G E W EI NZ ET EN RSVCI EH W AT T E N

ÉLIANE RADIGUE

GEWEZEN SCHATTEN

Een allerdiepst luisteren Onlangs verschenen twee albums van Éliane Radigue. ‘Chry-Ptus’ met haar eerste elektronische werk. En ‘Occam Ocean 2’, gespeeld door een akoestisch ensemble. Hoe die twee werelden van verschil toch bij elkaar passen, kun je lezen in het nieuwe boek ‘Intermediary Spaces’ van Julia Eckhardt. auteur René van Peer

CREDO Hoezeer de opeenvolgende stadia in het werk van Éliane Radigue met elkaar verbonden zijn, is te lezen in het tweetalige boek ‘Intermediary Spaces’ van Julia Eckhardt, drijvende kracht achter de Brusselse werkplaats voor geluid en muziek Q-O2. Als altvioliste is ze te horen op ‘Occam Ocean 1’. De samenwerking met Radigue blijkt een ideaal uitgangspunt voor de uitgebreide interviews die het hart van dat boek vormen. Zo heeft Eckhardt van binnenuit inzicht gekregen in de drijfveren van de componiste. Aan het interviewgedeelte gaat een tekst van Radigue zelf vooraf, ‘De Mysterieuze Kracht van het Oneindig Kleine’. Een muzikaal credo, gevat in poëtische taal, gevolgd door een schematische voorstelling van golflengten, van oneindig groot tot oneindig klein, van de maat van het universum tot het subatomaire. De golf als verschijnsel vormt de grondslag van Radigue’s muziek. Ze kwam daarmee in aanraking toen ze als assistent werkte voor muziekpioniers Pierre Schaeffer en Pierre Henry. Ze speelde ermee in haar vroegste stukken, die gebaseerd waren op feedback, en in de muziek die ze met haar ARP 2500 maakt. Het idee van golven ligt ook ten grondslag aan de titel ‘Occam Ocean’, haar definitieve compositie met een open einde.

De muziek biedt een perspectief op het innerlijk leven van geluid.

instrumenten om te komen tot een klinkend resultaat, maar over een actief luisterende rol die zij deelt met haar publiek. Hoe dat heeft geleid tot de stukken die ze tot nu toe heeft gemaakt, doet Radigue uit de doeken in het hart van ‘Intermediary Spaces’.

MOIRÉ-EFFECTEN

De conceptuele eenheid in Radigue’s oeuvre is terug te horen in ‘Chry-Ptus’ uit 1971, haar eerste elektronische werk, en ‘Occam Ocean 2’, in 2017 opgenomen door een 38-koppig ensemble. Qua klankkleur verschillen ze sterk. ‘Chry-Ptus’ kwam tot stand op een Buchla 100 synthesizer, tijdens een verblijf in New York. Voor de uitvoering speelde ze twee banden met dezelfde opname vier keer af. Doordat de banden steeds met een ander tijdsverschil ten opzichte van elkaar lopen, een methode die ze ook toepaste toen ze nog met feedback werkte, ontstaan er per keer andere interferentiepatronen, moiré-effecten in klank. Al mist een Buchla de finesse van de ARP, de pulseringen en golvingen in dit werk wijzen vooruit naar de muziek die ze tot 2000 zou maken. ‘Occam Ocean 2’ is rijker en voller van klank dan de werken voor kleine bezetting die na 2000 ontstonden, maar volgt wel de principes waarop die zijn gebouwd. Meer nog dan in die stukken leunt deze versie op de interferentie tussen de instrumenten. Eigenlijk kun je deze muziek het beste beluisteren over luidsprekers. Als het even kan in een comfortabel liggende, maar actieve, houding. En met de ogen dicht. Er gaan hele werelden voor je open.

MANIPULATOR

74

Lange tijd stond de Franse componiste Éliane ­Radigue bekend om haar elektronische muziek. Stukken die een uur of langer duren en zich heel geleidelijk ontwikkelen, zoals ‘Adnos’ en ‘Jetsun Mila’. Het is bedachtzame muziek. Ze maakte die met haar vaste instrument, de ARP 2500 synthesizer, en met een uiterst gevoelig oor. Veranderingen voltrekken zich in een kalm tempo. Nieuwe elementen dienen zich bijna onmerkbaar aan, zoeken een plekje in het totale klankbeeld, treden naar de voorgrond. En voor je het in de gaten hebt, ben je tien minuten verder en heeft zich een totaal nieuwe klankomgeving opgebouwd. Alles met een uitzonderlijke rijkdom aan timbres. Het is dan ook even wennen aan de muziek waaraan ze na 2000 haar naam heeft verbonden: puur akoesti-

sche stukken waar geen elektronica aan te pas komt. Ze vallen merendeels binnen een overkoepelend concept dat Radigue ‘Occam Ocean’ heeft genoemd, een mega-compositie waar naar believen nieuwe stukken aan toegevoegd kunnen worden. Ze heeft daarmee de realisatie uit handen gegeven. Daar staat tegenover dat die werken in nauwe samenwerking met haar tot stand komen. Ze is steeds aanwezig met hetzelfde intens luisterende oor waarmee ze haar eerdere muziek maakte. Deze stukken zijn niet zo veelkleurig als haar elektronische werk. Meer nog dan voorheen gaat het om details: om boventonen, bijgeluiden als het suizen van de haren van een strijkstok over snaren, om klanken en toonhoogten die een instrument krachtig laten resoneren.

Eckhardt slaagt erin om dat grote verband duidelijk te maken. In een introductie op de interviews schrijft ze: ‘Éliane Radigue’s muziek is delicaat, stil, langzaam, op de grens van onbeweeglijkheid. Het is een muziek van nuances, die zich niet gemakkelijk laat beschrijven in muzikale termen. Karakteristiek zijn lang aangehouden klanken en een laag volume, waarin stilte aanwezig is als de plek van waaruit geluid aan het daglicht treedt. Het is muziek die luisteraars een perspectief biedt op het innerlijk leven van geluid. Veel van Radigue’s stukken spelen zich over een lange tijd af: microscopische observatie van de subtiele wisselwerkingen van geluidsverschijnselen heeft tijd nodig om zich in zijn eigen tempo te ontwikkelen.’ Daarmee heeft ze het dus niet zozeer over Radigue’s rol als manipulator van

selectieve discografie

Chry-Ptus (Important Records, 2019) Occam Ocean 2 (shiiin, 2019) bibliografie

Julia Eckhardt, Éliane Radigue - Intermediary Spaces (Brussel: Umland, 2019) www

importantrecords.com shiiin.com q-o2.be

75


GONZO’S OORDEEL

aan het werk zet. Structuren laat zij vooral los, de muziek is gruizig en beklemmend. Tegenstellingen zoals licht en donker, stilte en herrie of warmte en kou hoor je terug in haar muziek. Deze contrasten komen op verschillende plekken en in verschillende combinaties terug in andere nummers. Neem het nummer ‘Silent’, waarin stilte een belangrijke rol speelt. Een deel van het nummer bevat alleen geluiden van knisperend vuur, waarbij het gevoel van warmte opgewekt wordt en aan stilte wordt gelinkt. Tevens onderzoekt zij met elkaar contrasterende onderwerpen zoals geschiedenis en hypermoderniteit of nachtmerries versus dromen. Duidelijk is dat ‘Liftetime’ zwanger is van symboliek en uiting is van het creatieve brein van Klein. Zij is naast muzikante ook regisseuse en performance artieste. Zij probeert uit deze andere disciplines ook elementen te plukken en deze in haar muziek te verwerken. Het levert een moeilijk maar ook uiterst intrigerend werk op. Het abstracte aspect komt ook terug in de vaak niet verstaanbare zang, die soms eerder richting een angstschreeuw neigt. Hoe verder je in dit album verstrikt raakt, hoe meer het er op gaat lijken dat Klein met haar muziek de realiteit wil verstoren. Het verhaal van Klein is als een lappendeken, waarvan de afzonderlijke stukjes toevalligerwijs over de gehele speelduur zijn uitgestrooid. Je bent hierbij zelf toegestaan om connecties te leggen en betekenissen te vinden. (jvq)

Kreidler Flood

O.T.T.O

Over The Top Orchester (BUREAU B)

Opener ‘Eurydike’ knuffelt ambient, lounge en micro-elektronica waarop destijds Lassigue Bendthaus een patent had. Lopen op de catwalk kan op ‘Celeration’, dat een slome variant van trance en acid house door de mangel haalt. ‘Nesindano’, waarop Nesindano Namises een gedicht brengt en het fijn wiegen is, heeft dan weer een sensueel exotisch randje. De repetitieve cadans zorgt hier voor instant trance. Het Portugees op ‘Flood II’ is in hetzelfde bedje dromen. ‘Flood’ is, samengevat, gewoon een heel fijn plaatje, zonder evenwel bakens te verzetten. De wereld van O.T.T.O. (Alexander Arpeggio en Cid Hohner) is er een van een bewust niet-veredeld balorkest – zo eentje waarbij alles draait om elektrische orgels en monofone synthesizers uit de vroege jaren 1980. Daarmee trekken ze al enkele jaren de wijde wereld in. In die wereld is het Farfisaorgel God. Dat keyboard krijgt niet toevallig een prominente plaats op de al even kitscherige hoes. Tussen 2016 en 2018 brachten de twee Duitsers drie 12inches uit; onder andere een ondertussen fel gezochte op het Nederlandse Charlois (‘Greatest Hits’). Met het toepasselijk getitelde ‘Over The Top Orchester’ is er nu hun debuut. Wat we horen is een soort retro orgeldisco. Het heeft allemaal iets knulligs, maar dat is blijkbaar de bedoeling. De ritmes (grotendeels zogenaamde presets) komen uit een goedkoop doosje (ingebouwd in die oude keyboards) en zo klinken ze ook. ‘LKS 98’ valt enigszins (letterlijk) uit de toon omdat het neigt naar minimal wave en zo op het Kernkrach label had gekund. De rest is even knullig als charmant. Of zoals ze het zelf zeggen: dit is ‘Auto-Disco’ en ‘Kanapee-Pop’. (swat)

Ton Lebbink

Luchtkastelen (WALHALLA)

Het Duitse Kreidler (uit Düsseldorf) speelt al mee sinds 1994 en wordt vaak en gemakshalve op de krautrock-stapel gemikt. Behoorlijk lui want hoewel ze weliswaar met een poot stevig in die traditie staan, integreren ze even goed postpunk, ambient, avant-garde of zelfs (dub) techno-elementen in hun geluid; regelmatig zelfs op een en dezelfde release en meestal op een ontspannen en speelse manier. Daardoor zijn ze ietwat lastig om vatten. Ook ‘Flood’ kan worden opgedeeld in een aantal stilistische stukken. Er is de ambient dub (mét parlando) van ‘Flood I’ waarop het viertal contact zoekt en vindt met de Berlijnse invloeden van Basic Channel en Chain Reaction.

76

De jacht op het fel gezochte ‘Luchtkastelen’ van muzikant – hij was ooit nog drummer in de Nederlandse new wave band Mecano- en dichter Ton Lebbink kan (voorlopig) weer worden gestaakt. Een origineel exemplaar uit 1981 wisselt namelijk al enkele jaren voor flink wat centen van eigenaar. Lebbink overleed helaas in 2017, maar fans zijn hem duidelijk niet vergeten. Toch doet vaak enkel het bescheiden culthitje ‘Voetbalknieën’ nog een klein belletje rinkelen. Lieven de Ridder van Walhalla is zo’n fan. In 2015 plaatste hij dat nummer al op een van zijn gesmaakte compilaties (‘The Underground Wave 7”s’) en nu is er

een volwaardige heruitgave van dat debuutalbum, uiteraard op vinyl. Om deze re-issue ook voor de die hards onweerstaanbaar te maken werd er een tiende nummer aan toegevoegd, ‘Wat Een Klasse’, de titeltrack van de gelijknamige single uit 1983. (Via de bijgeleverde downloadcode kunnen er overigens nog vijf extra nummers worden binnengehaald.) ‘Luchtkastelen’ illustreert dat Lebbink destijds in zijn thuisland tot dezelfde golf popdichters behoorde als bijvoorbeeld John Cooper Clark of Linton Kwesi Johnson aan de overkant van het Kanaal; en in die zin ook duidelijk het kind was van zijn tijd. Zijn absurde teksten vol (flauwe) woordspelingen voelen ondertussen immers wat gedateerd aan. Dat zijn woorden zijn ingebed in minimal wave-achtige elektronica en geluidsexperimenten maak het album nog meer een document van die tijd. De voornaamste verdienste van deze heruitgave is dan ook het feit dat er eindelijk opnieuw een fair geprijsde editie verkrijgbaar is. (swat)

Howie Lee

Tian Di Bu Ren (DO HITS)

Net als Guzz – die eerder dit jaar ‘Walking In A Boundless Dream’ uitbracht – verenigt de Chinese producer Howie Lee elektronica met traditionele Chinese muziek. Beide artiesten richten zich daarbij op moeder natuur, maar Howie Lee gaat verder en creëert als het ware een dystopie. De titel van dit album is ontleend aan een fundamentele Taoïstische tekst, waarin staat dat de aarde en hemel niet vergevingsgezind zijn en de mens zichzelf moet verdedigen. Deze boodschap werkt Howie Lee op dit album uit tot een reflectie op de toestand van de aarde en de rol die de mensheid daarbij speelt. Om de luisteraar ook die mogelijkheid tot reflecteren te bieden, construeert Lee elektronische soundscapes. Meditatief is het niet bedoeld, want het bewustzijn over de de vergankelijkheid van de aarde en haar natuur vormen een belangrijk thema. Daarom word je binnen je reflectie wakker gehouden door dwingende en prikkelende geluiden. Die traditionele elementen, zoals Oosterse strijkersarrangementen of knijpende Chinese zang, staan haaks op de dromerige, haast meditatieve soundscapes. Die contrasten kun je los van elkaar zien, maar ook als een samensmelting. Deze tegenstellingen hebben zodoende een dubbele uitwerking. In de eerste plaats symboliseren ze een dualiteit. Natuur versus

GONZO’S OORDEEL

technologie. Natuur versus mens. De invloed van het kapitalisme op het milieu. Ten tweede geeft het naast dualiteit ook weer hoe normaal het is geworden dat deze contrasten blijven bestaan en voor hebzucht en uitputting van de aarde zorgen. Het lijkt alsof we onze ondergang hebben omarmd. In de Tao staat dat de mens alles moet vergeten, inclusief zichzelf. Die boodschap komt wellicht ook terug in Howie Lee’s bijzondere klankenpalet, al dient Lee’s muziek alles behalve vergeten te worden. (jvq)

Los Wemblers de Iquitos Vision del Ayahuasca (BARBES RECORDS)

Los Wembler’s de Iquitos zijn terug van weggeweest! De pioniers van de pyschedelische ‘sonido Amazonico’ vieren hun 50e bestaansjaar met een nieuw album op Barbès Records, het label van Olivier Conan, samensteller van de befaamde “Roots of Chicha” compilaties. De Peruaanse band werd in 1968 in de oostelijke Amazone stad Iquitos gevormd en waren verantwoordelijk voor enkele eerste hits van het psychedelische cumbia genre, zoals de iconische songs “Sonido Amazonico” en “Danza del Petrolero”. Los Wembler’s werden op grote schaal populair in de Amazone en gedurende een decennium doorkruisten ze de regio, met uitstapjes naar buurland Brazilië en Colombia. In de jaren 1980 kwam het touren echter grotendeels tot stilstand en bleef de band in het verre en afgelegen Iquitos, waar ze voornamelijk speelden op feesten en bruiloften. Sinds een paar jaar is de band weer beginnen toeren in hun grotendeels originele bezetting en deden ze in 2017 voor het eerst Europa aan, met een bezoek aan een kolkende Brusselse Recyclart. Hun nieuwe album “Vision del Ayahuasca” werd geschreven in Iquitos maar opgenomen in Lyon, Frankrijk, in een volledig analoge studio, met goeroe Christian Hierro (BCUC, Vaudou Game) aan de knoppen en afgemixt door Bryce Goggin (Joan als Police Woman, Swans, Akron Family). Het album is gevuld met uptempo songs, swingende cumbia, straffe gitaarpartijen, animalistische jungle kreten en zwoele conga ritmes van weleer. Songs zoals ‘Lamento Selvatico’, ‘Triste Y Sola’ en ‘El Puente de Aguaytia’ zijn uitschieters, al is het vooral de sfeer van het album dat als geheel mag tellen. “Vision del Ayahuasca” is een album dat teruggrijpt naar de nostalgische oorsprong van de band, oscillerend tussen hun liefde voor tropische

dansmuziek en luide gitaarrock geworteld in de warme, kleurrijke psychedelica van eind jaren ‘60. Laat u meeslepen door deze krasse zeventigers die nog lang niet met pensioen zijn. (seb)

Stephen Mallinder Um Dada (DAIS)

Stephen Mallinder is de minst bekende van de drie die begin jaren 1970 het legendarische Cabaret Voltaire oprichtten in Sheffield. De andere twee doen wat meer een belletje rinkelen. Richard H. Kirk (die tegenwoordig opnieuw op zijn eentje de oude naam bezigt) is naast de vele releases onder eigen naam ook bekend als onder andere Electronic Eye en Sandoz. De derde, Chris Watson, ontpopte zich als een specialist in field recordings en werd in die hoedanigheid een gereputeerde medewerker bij de BBC. Mallinder heeft na zijn dagen bij Cabaret Voltaire sinds de vroege jaren 1990 vooral de luwte opgezocht. Hoewel hij behoorlijk actief was, – onder andere met Al Jourgensen van Ministry (als Acid Horse) en met Dave Ball (Soft Cell) in Love Streetbleef hij jarenlang grotendeels buiten beeld. De laatste jaren viel zijn naam eerder als journalist en academicus dan als muzikant of producer. In 2012 kwam hij opnieuw wat in beeld; met Wrangler dat hij met onder andere Phil Winter (Tunng en Benge) bestierde. En nu is er ‘Um Dada’, zijn eerste nieuwe soloalbum in niet minder dan zevenendertig (!) jaar. Zijn vorige ‘Pow-Wow’ verscheen immers in 1982. Een welklinkende naam staat helaas niet garant voor spannende muziek. ‘Um Dada’ klinkt van de eerste tot de laatste minuut

achterhaald. Vakwerk, maar deze simpele mix van slome slaapkamertechno en afterpartyhouse klinkt zó jaren 1990 dat het pijn doet. Het inspiratieloos herhalen van de titel zoals in bijvoorbeeld ‘Working (You Are)’ of ‘Colour’ is evenmin bevorderlijk voor de sfeer. ‘Um Dada’ is ronduit saai en gedateerd nog voor het album wordt uitgebracht. De toekomst die hij ooit mee vormgegeven heeft, heeft hem op een behoorlijk pijnlijke manier in de kuiten gebeten. (swat)

Miaux

Black Space, White Cloud

Ignatz & De Stervende Honden Deadbeat Freedom (ULTRA ECZEMA)

Miaux – Mia Prce, afkomstig uit Sarajevo, maar sinds jaar en dag in Antwerpen – maakt deel uit van de vaste waarden in de Ultra Eczema artiestenstal. Met deze ‘Black Space, White Cloud’ is ze aan haar derde langspeler op het label toe, met tussendoor ook nog enkele 7inches en tapereleases. De basisidee is ongewijzigd gebleven – een vrouw met een keyboard – maar Prce evolueert natuurlijk binnen dat gegeven, zonder zomaar de formule uit te melken. Meer zelfs: ‘Black Space, White Cloud’ is veruit Miaux’ meest diverse plaat en – lelijk woord op komst! – ook haar meest volwassene. Opener ‘Orage Impromptu’ is piano-minimalisme met een maximum aan melodieën. Het geheel uit spacey troost-synths opgetrokken ‘Hullaballoo’ wordt naar het einde toe licht-euforisch, alsof Vangelis door

zijn boekhouder op een strikt budget gezet is. Het fijne orgelwalsjemet-dissonante-weerhaken ‘Bal(l) ade Bucolique’, zou dan weer zo door een strijkkwartet kunnen worden uitgevoerd. ‘Lunar Surface’ bewijst dat Neu! Ook zonder strakke drums had kunnen werken. Slechts twee keer horen we Miaux oude (Casio) stijl. De eerste keer op het zwaar aangezette ‘Sea Smoke’. Ook het afsluitende ‘Avalanche’ klinkt als old school Miaux, maar we kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat we Prce al eens hetzelfde-maar-beter hebben horen doen. Desalniettemin: als je nog geen Miaux-plaat in je bezit hebt, is deze ‘Black Space’ een ideale instapper. Bram Devens haalt zijn Stervende Honden alleen van stal voor zijn Ultra Eczema releases. En het moet gezegd: Erik Heestemans (drums) en Tommy De Nys (bas) – geheel terecht Steve Gunns favoriete Europese ritmesectie – halen onvermoede kwaliteiten in Devens songs naar boven. Het trio pikt de draad weer op waar ze ‘m in 2014 met ‘Teenage Boys’ lieten liggen, met de bluesy sleper ‘Burning Snow’. ‘The Wrong Tree’ boogie-t vervolgens zo lang tot we sterretjes zien, en smijt er vervolgens een abstracte gitaarsolo tegenaan om in prachtige verwarring te eindigen. De titeltrack is een horten-en-stoten-affaire, en van het meest vrije vorm werk dat we al van Ignatz hoorden. En dan: het pièce de résistance ‘Sweet Dream Ice Cream’, een Velvet Underground-achtige jam die alle andere Velvet Underground-achtige jams overbodig maakt. Woest, afgejaagd, oneindig en orgastisch. Afsluiter ‘Qibo’ is een allerschattigst instrumentaal countryblues-miniatuurtje dat de storm netjes neerlegt. Zowel ‘Black Space, White Cloud’ als ‘Deadbeat Freedom steken overigens in prachtige hoezen, die op zich de aanschaf al de moeite waard maken. (sb)

Monnik

Bitteroogst

Empusae

Iter In Tenebris

Dustbug

Unfield & Stray (CONSOULING SOUNDS)

Het Gentse label Consouling Sounds stelt zich voortdurend in vraag. Wat betekent een label runnen in de huidige tijd? En kunnen we dat ruimer opvatten dan zomaar wat plaatjes uitbrengen en verkopen? Meer dan een label en een winkel en een kring vrienden? Wat kunnen we doen om te blijven opvallen, kwaliteit blijven leveren en eindelijk af geraken van het stigma metallabel? Het zijn maar enkele vragen die de mensen achter het label zich stellen en waarop ze steevast mogelijke antwoorden zoeken. Eentje ervan is om drie artiesten een jaar de tijd te geven om iets te creëren: ‘In Residency’. Op dezelfde dag presenteren ze het eindresultaat, telkens in een gewone uitvoering en een speciale versie die alleen te krijgen is tijdens hun respectievelijke concerten. Zo presenteert Monnik zijn eigen gepersonaliseerde thee en is er bij de release een theeritueel voorzien. Empusae’s album wordt voorzien van Augmented Reality, met een gepersonaliseerde animatie per nummer. Dustbug liet Aline Gorsen een insect ontwerpen, dat bij aankoop van het album tijdens een concert, tot einde voorraad, wordt toegevoegd. Het zijn kleine zaken met een meerwaarde die de koper aanzetten tot extra

SHARE WITH CARE Eager to share a review of your work? Proud to be featured in our magazine? Check gonzocircus.com/share-with-care first! Thank you!

77


GONZO’S OORDEEL

nieuwsgierigheid. En dat is ook zo met de muziek zelf. ‘Bitteroogst’ van Monnik is een samengaan van de fragmentarische ideeën waarmee Thibaud Meiresone-Keppens al een eind in zijn hoofd rondliep. Ongewild leidde dit tot de trilogie ‘Vondeling’, ‘Bedevaart’ en nu het sluitstuk ‘Bitteroogst’. Laagje boven laagje, met gitaar, alsmaar meer stem, synth, lapsteel en banjo ontwierp hij een erg persoonlijke en aangrijpende wereld die heel erg neigt naar een sjamanistisch ritueel. Sterkste is dat hij er meestal ook in slaagt om zijn eigen introspectie over te dragen naar het publiek tijdens zijn shows, dat bij de uitvoering van ‘Bitteroogst’ ongetwijfeld met de mond vol tanden zal staan vanwege zoveel schoonheid. Nicolas van Meirhaeghe, of Sal-Ocin, geeft weinig reden tot vreugde nu hij stilaan blind dreigt te worden. Die dreiging dwingt hem tot een andere aanpak. Hij koos voor oude 78 toerenplaten die in de vier nummers, elk staande voor één van de demonen waar hij mee kampt. De sfeer is sinister en sacraal tegelijk, een duistere wereld opwekkend die synoniem kan staan voor de fysieke duisternis die de maker stilaan overrompelt. Een post-apocalyptische soundtrack voor een blinde hel. Dustbug, artiestennaam van Karel Thant, pakt het iets anders aan dan zijn twee residentiegenoten. Met een beetje goede wil kunnen we ‘Unfield & Stray’ wel als drones en soundscape wegzetten, maar eigenlijk is zijn werk veel meer een zoektocht naar de mogelijkheden binnen de niet-dansbare elektronische muziek. Het is ook even wennen en doorbijten om zijn album te doorgronden. In eerste instantie wisten we er niet echt raad mee. De plaat heeft wel iets, maar wat precies? Pas na enkele keren aandachtig luisteren begint het kwartje te vallen. Thant neemt ons namelijk mee op een intrigerende trip die net als een echte reis, regelmatig van sfeer en teneur verandert. Even doorbijten en gaandeweg met volle teugen genieten. (pb)

The Monochrome Set Fabula Mendax (TAPETE)

We leerden The Monochrome Set kennen door het liedje ‘Eine Symphonie Des Grauens’ op de legendarische verzamelaar ‘Pillows & Prayers’ (Cherry Red) uit 1982. De band stond er samen met genregenoten Five Or Six, Ben Watt en Eyeless In Gaza. De band is actief sinds 1982 en al viel er wel eens een stilte, echt ophouden deden ze niet. Integendeel, de laatste

78

jaren zijn ze weer actiever dan ooit. Met de regelmaat van een klok verschijnt nieuw materiaal, dat niet moet onderdoen met het vroege werk. Dat is ook het geval met de tien liedjes op ‘Fabula Mendax’, gebaseerd op een manuscript geschreven door Armande de Pange in de vijftiende eeuw. Ze was een van de vrouwen die in het spoor van Jeanne d’Arc de chaos van de Honderdjarige Oorlog meemaakte en de avonturen die d’Arc meemaakte. The Monochrome Set gebruikt die verhalen voor de teksten die de liedjes van een intellectuele toets voorzien. De muziek zelf is vintage The Monochrome Set zoals we die al doorheen die tientallen jaren hebben leren kennen. Al hebben we de indruk dat de band op ‘Fabula Mendax’ zichzelf heeft overtroffen. Elk nummer zit namelijk heel ingenieus in elkaar, met extra begeleiding door een werkloos vampier-ensemble dat ze ergens tegen kwamen (zo gaat de legende). ‘Summer Of The Demon’ zit bijvoorbeeld vol fiddle, terwijl ‘Throw It Out The Window’ een heerlijke indie-meezinger is geworden. Geen van de tien nummers moet onderdoen voor een ander. Een hele prestatie voor een band die in het begin van de postpunk al in de voorhoede stond. (pb)

Moon Duo

Stars Are The Light (SACRED BONES)

In het voorjaar van 2017 verscheen het tweeluik ‘Occult Architecture’ van het duo Ripley Johnson en Sanae Yamada. Het leek wel alsof daarmee een periode in het muzikale bestaan van Moon Duo werd afgerond. Yamada bracht een soloplaat uit als Vive La Void. En haar partner ging op stap met zijn moederschip Wooden Shjips. Die uitstappen bliezen nieuwe zuurstof in hun samenwerking. Het resultaat van die nieuwe wand is hoorbaar op deze nieuwe plaat. Het klinkt nog onmiskenbaar als Moon Duo en toch is er veel veranderd. Er schijnen veel felle kleuren in de nummers en het is allemaal net dat tikkeltje poppyer. Zelf geven ze aan dat ze voor deze plaat beïnvloed werden door funk uit de jaren 1970 en de rave van twee decennia geleden. En ergens horen we die elementen zeker doorschemeren. Het feit dat ze de plaat, samen met Sonic Boom, opnamen op een zonnige plek in Portugal zal misschien ook een rol hebben gespeeld in het eindresultaat. Het is lekker wegtrippen op nummers als ‘The World And The Sun’ of ‘Lost Heads’. En voor ‘Eye 2 Eye’ trekken wij onze gesjeesde

dansschoenen aan. Terwijl ze die nummers keer op keer een rondje laten draaien bedenken we dat Moon Duo telkens opnieuw hun lichtjes unieke zelf blijven. (mt)

GONZO’S OORDEEL

(DON GIOVANNI)

ervaringen van twee van de meest ervaren heren in het veld, wat ook zeker leidt tot een van de fijnere verrassingen in dat zelfde veld dit jaar. Met als extra snoepje dat je daarmee dit jaar twee Moor Mother platen kunt kopen. Helaas wel gewoon voor de prijs van twee, maar elke cent waard. (ERT)

Wrecked

Here Behold Your Own

Moor Mother

Analog Fluids Of Sonic Black Holes

ZONAL

(RELAPSE RECORDS)

Mára

Mamiffer

The Brilliant Tabernacle (SIGE)

(zang) en Eyvind Kang, bassist Brian Cook en uiteraard Alex Barnett met wie ze veelvuldig samenwerkt, zijn de assistenten van dienst die de drones die volgeladen zitten met folky invloeden mee vorm geven. De gasten worden alleen ingezet waar Coloccia het nodig acht, waardoor Mammifer eigenlijk, op die interventies na, net zo goed haar soloproject zou kunnen zijn. Bezwaar hebben we daartegen niet. Daarvoor is de helende kracht van de liedjes te groot. (pb)

Nazca Space Fox Pi

(TONZONEN)

Halma

The Ground

Action & Tension & Space Desolaat, duister, dreigend, beklemmend én confronterend: ‘Analog Fluids Of Sonic Black Holes’ in een notendop. Dertien nummers waarin rauwe chaos samenkomt met flarden jazz, gospel, hiphop beats en ruwe industrial én noise vlagen. Moor Mother creëert een muzikaal patchwork van haar (Afro-)Amerikaanse wortels dat ze als backdrop hangt achter en over haar indringende poëzie, gespuugde spoken-word die de ellende en ellendige geschiedenis van die (Afro-)Amerikaanse gemeenschap beschrijft. Van haar katoen plukkende overgrootmoeders, die daarmee de welvaart plukten van Amerika tot de hedendaagse dagelijkse straatellende, Camae Ayewa zet het scherp en indrukwekkend neer. De dertien nummers zijn dan ook voorbij voordat je er erg in hebt, zo makkelijk dat je in de desolate duisternis van ‘Analog Fluids Of Sonic Black Holes’ wordt opgezogen. Gelukkig is er dan Zonal, waar Camae Ayewa haar stem en pen ook voor heeft geleend. Muzikaal niet geheel gelijk ingevuld, is de sfeer hier echter wel hetzelfde. Daar waar Moor Mother op ‘Analog Fluids Of Sonic Black Holes’ meer aansluit bij de richting die Shabazz Palaces bewandelt, zet Zonal de toon hier eerder in de lijn van Dälek. Niet verrassend te noemen, uiteraard, wetende dat Kevin Martin en Justin Broadrick al decennia aan pionierswerk in industrial, techno, dub en andere extreme elektronische muziek achter de rug hebben. Veelal in hun eigen formaties, maar in de jaren 1990 ook al samen in Techno Animal. Die industriële hiphop/dub formatie kwam vijftien jaar terug ten einde en is met Zonal niet terug, maar ligt wel in de lijn der verwachtingen met dat werk in gedachte. Maar ‘Wrecked’ raakt ook aan ander werk van de beide heren. JK Flesh, The Bug en King Midas Sound zijn nooit ver weg in de grommende industrial hiphop, grime en dub van Zonal. Een optelsom van

Explosive Meditations (KAPITÄN PLATTE)

Sige Records wordt gerund door Aaron Turner en Faith Coloccia, twee grote namen binnen de grensverleggende muziek. Turner was de bezieler van Hydrahead en speelt/de in onder meer Isis, Greymachine, Sumac en Old Man Gloom. Zijn vrouw Coloccia zit in Split Cranium en werkte al met heel wat mensen samen, waaronder Alex Barnett en Aidan Baker. Als Mára bracht Coloccia in 2015 al het album ‘Surfacing’ uit. Nu heeft ze eindelijk de tijd gevonden voor een opvolger. Een album dat volgens haar geïnspireerd is op het werk ‘Jesus Blood Never Failed Me’ van Gavin Bryars. Dat stuk en de vele veranderingen die het moederschap met zich meebrengt, van verdriet tot vreugde en alles ertussenin. De liedjes die ze voor haar zoon zong om die in slaap te wiegen, werden aldus naar haar muzikale, behoorlijk hermetische wereld, getransponeerd. Het resultaat is een album vol drones die hier en daar wat melodie of vervormde stem bevatten. Haar werk met piano, elektronica en gitaar klinkt kaal, droog, teruggebracht tot de essentie. Alleen de belangrijkste zaken blijven over, als het weg pellen van alle ballast van de dagelijkse routine. Mammifer is dan weer het project van beiden, al trekt Coloccia graag het laken naar zich toe. Voor het nieuwe album nodigde ze echter een waaier aan gasten uit om haar ideeën vorm te kunnen geven. Het resultaat is zeven krachtige nummers boordevol emoties die op zoek gaan naar het licht, naar het wonder van het creëren. Van dingen maar vooral van het leven zelf, van haar zoon om het heel concreet te maken. Ze vertrekt vanuit haar engelenstem, haar piano- en orgelspel en pas nadien betrok ze Turner en een stel bevriende muzikanten bij het verder inkleuren van de nummers. Jon Mueller op drums, Veronica Dye (fluit), Monika Khot

Twee jaar na hun debuut komt het uit Frankfurt afkomstige trio Nazca Space Fox aanzetten met een opvolger. Ze speelden tussen hun albums heel veel shows, en ze wilden ook de kracht van het live spelen behouden voor ‘Pi’. Dat is in elk geval behoorlijk gelukt. De zes instrumentale nummers klinken, ondanks de perfecte afwerking en goede productie, toch alsof de band in je living voor je neus staat te spelen. De ervaring zorgt er tevens voor dat ze nog meer gefocust spelen, nog gestructureerder en ook nog eens gevarieerder zonder hun liefde voor improvisatie uit het oog te verliezen. Nazca Space Fox speelt dan ook geen postrock en voldoet al helemaal niet aan de clichés van het genre. De band heeft het meer voor een stevige portie riffs die aan metal verwant zijn en ook hun voorliefde voor de fuzzpedaal, stoner en psychedelica stoppen ze niet weg. Door de samensmelting van deze genres, gespeeld in een basisbezetting van bas, drums en gitaar, weet de band moeiteloos te boeien. Spelen met hard en zacht, neen, gewoon vooral hard. En als het moet even lekker uitfreaken of uitbollen. Het uit Hamburg afkomstige Halma is actief sinds begin deze eeuw. Het streefdoel van het kwartet is cinematografische postrock maken die toch net even anders klinkt dan hun genregenoten. Dat is tevens één van de redenen waarom er nogal eens enkele jaren tussen twee releases zitten. Voorganger ‘Granula’ dateert

namelijk alweer van 2015. Echt bekend word je dan als band waarschijnlijk niet, maar het bevordert wel de kwaliteit van de gebrachte nummers. Met uitzondering van opener ‘Advanced Construction’, die er behoorlijk in knalt, houdt de band het op sferische, melancholisch klinkende muziek die ruimte laat om eindeloos weg te dromen. Net als op de voorganger zit die boordevol emotie, wat voor een deel kan komen door de vrouwelijke helft van het kwartet. De zachte hand zorgt voor het ingetogen karakter van ‘The Ground’, die nog net dat tikkeltje gedetailleerder klinkt dan ‘Granular’. Het Noorse Action & Tension & Space, met leden afkomstig uit onder meer The Low Frequency In Stereo en Lumen Drones, houdt het ook instrumentaal. Geïmproviseerde psychedelische spacerock is het deze keer geworden, ergens tussen The Necks en vroege Pink Floyd in, zeggen ze zelf. En wie zijn wij om hen tegen te spreken, zeker als we het eens zijn na het beluisteren van hun derde album. De Americana-feel van de voorganger is helemaal verdwenen. Julius Lind, Ørjan Haaland en Per Steinar Lie kiezen deze keer volop om te spacen en tonen aan dat ze dat minstens zo goed kunnen als psychedelica met Americana vermengen zoals op voorganger ‘Skåredalen Funhouse’. Elk van hun drie platen kiest een andere weg en toch is elk van die drie platen herkenbaar als zijnde van Action & Tension & Space. Klassemuzikanten dus. (pb)

Nevel

The Hageland (BELGIAN NEUMUSIK)

Wandelen doorheen het Hageland. Met deze even banale als originele invalshoek neemt Nevel (niet te verwarren met de gelijknamige black metalband) alias Bart van Meulebroeck (Noa, Nebula-H en Propulsion) op elektronische trektocht door de landschappen tussen Leuven en Diest. Hiervoor neemt hij rustig twee cd’s de tijd. ‘The Hike’ is de uptempo variant, maar valt wat tegen door de gebruikte ritmes, die we allemaal al eerder hoorden maar toch nergens kunnen thuisbrengen. Daar kan de samenwerking met Traumasutra op ‘Asdonk’ helaas niets aan veranderen, ondanks de veelbelovende intro. Gonzo (circus) zou deze cd goed onthaald hebben indien hij in 1992 werd uitgebracht, zo ergens tussen Orbital en al jouw triphop-helden in. Dan valt het avontuurlijke tweede gedeelte, ‘The Cooldown’ ons veel beter in de

smaak. Hier heb je tenminste het gevoel dat tot de verbeelding sprekende titels als ‘Doodbroek’ of ‘Stort’ ondersteund worden door experimentele ambient waar een Ziel (gesampelde omgevingsgeluiden) inzit. Anders dan bij disc 1 krijg je zin om bij het ochtendgloren door de mistige heuvellandschappen te dwalen. Om ons tot wandelen aan te zetten is tegenwoordig meer nodig, maar disc 2 brengt het Hageland tenminste al ons hoofd binnen. (pv)

New Order + Liam Gillick

∑(No,12k,Lg,17Mif) New Order + Liam Gillick: So it goes.. (MUTE)

New Order gaat terug in de tijd op deze dubbele live-registratie die ze gedurende vijf avonden in juli 2017 opnamen in de Old Grenada Studios in Manchester. En dat is best een emotionele en intense bedoening want fans van Joy Division weten dat precies daar in 1978 de band voor het eerst live te zien was op televisie. Dat was in ‘So It Goes’, het programma dat werd gepresenteerd door wijlen Tony Wilson – de bezieler van onder meer Factory Records. Om dat te vieren ging de band – op dat moment Bernard Sumner, Stephen Morris, Gillian Gilbert, Philip Cunningham en Thomas Chapman, maar zonder bassist Peter ‘Hooky’ Hook – in zee met niet minder dan twaalf extra synthesizers, gespeeld door muzikanten van het Royal Northern College Of Music en aangestuurd door een dirigent! Die set-up zorgt voor een buitengewone orkestrale boost. Om het ook visueel spectaculair te maken, engageerde de band de visuele artiest Liam Gillick die de verbluffend ogend podiumopstelling ensceneerde. Er wordt bewust gekozen voor een set zonder de gebruikelijke hits en publieksfavorieten – geen ‘Blue Monday’, ‘Temptation’ of True Faith’ met andere woorden – al ontbreken monumenten als ‘Bizarre Love Triangle’, ‘Shellshock’ of ‘Sub-Culture’ niet. Die laatste twee nummers live horen mag best wel een zeldzaam iets worden genoemd. Er wordt zowat uit de volledige discografie geput, ook uit de minder populaire albums, en op die manier ruim dertig jaar overbrugd. Grosso modo van ‘Power, Corruption & Lies’ (1983) tot de prima comebackplaat ‘Music Complete’ uit 2015 dus. Het is de afwisseling van songs die zelden of nooit worden gespeeld (‘Elegia’, ‘Ultraviolence’,…) met herwerkte versies (‘Who’s Joe’ uit het zwakke ‘Waiting For The Sirens’ Call’ bijvoorbeeld) die deze concertreeks (en dus

ook deze opnames) zo historisch maken. Kippenvel is er verder met beklijvende, emotioneel doorleefde versies van ‘In A Lonely Place’ en natuurlijk de fenomenale versies van ‘Disorder’, ‘Decades’ en ‘Heart And Soul’ van het betreurde, maar ondertussen iconische Joy Division. Ook hier bewust geen ‘Love Will Tear Us Apart’ of ‘Transmission’. Cadeautje voor de echt hardcore fans dus, in tegenstelling tot de vorige drie live-platen waar de hits wél op stonden en die appelleerden aan de smaak van een ruimer publiek. (swat)

Numb

Mortal Geometry (METROPOLIS)

Niemand die het nog verwachtte, maar kijk: het schier onmogelijke is gebeurd. Don Gordon, oorspronkelijk uit Vancouver maar al jaren teruggetrokken in Vietnam, heeft een nieuw album als Numb gemaakt. De laatste cd – ‘Language Of Silence’ – dateerde ondertussen al van 1998. Dat is een eeuwigheid met als gevolg dat enkel nog oudere jongeren de band kunnen plaatsen in dezelfde Canadese scene die ook Skinny Puppy en Front Line Assembly heeft gebaard. In de sonische oorlogszone tussen pompende Electronic Body Music, post-apocalyptische industrial, machinale electro en noisy techno staat Numb (terecht) geboekstaafd als een invloedrijke naam. Eerste geruststelling: zijn comeback hoeft niet in het vakje nostalgie te worden gedropt. ‘Mortal Geometry’ klinkt namelijk tegelijkertijd old school en futuristisch. Het canon van het genre is nagenoeg gekend – overstuurde, uitgesproken mannelijke stemmen, epische synth-bogen, dirigistische beats en onheilspellende soundscapes – waardoor het quasi onmogelijk is om er nog iets substantieels aan toe te voegen. ‘Mortal Geometry’ is bijgevolg niet de grondverschuiving die ‘Death On The Installment Plan’ destijds (1993) wél was, maar Gordon heeft de palen weer stevig in de grond geheid. Tracks als ‘Redact’ of ‘Complicit Silence’ zetten de puntjes zonder meer op de i. Zijn rijke ervaring als producer van diverse internationale soundtracks etaleert hij nogmaals naar het einde toe, maar over het algemeen knalt ‘Mortal Geometry’ vertrouwd hard door de luidsprekers. Het materiaal is goed tot uitstekend, de productie (waaraan hij niet minder dan twee jaar werkte) glashelder en de sounddesign is technologisch nóg meer hightech dan vroeger. Interessant detail: voor het

79


GONZO’S OORDEEL

eerst ging Gordon niet in zee met een gastvocalist maar zong hij alles zelf in. Dat doet hij overigens goed. Elk tijdvak heeft zijn soundtracks; Numb heeft er opnieuw een gemaakt voor deze nieuwe dystopische tijden. (swat)

Carl Oesterhelt

Eleven Pieces For Synthesizer (UMOR REX)

De in München levende Carl Oesterhelt heeft in zijn leven al heel wat muzikale watertjes doorzwommen. In de vroege jaren 1980 drumde hij bij het new wavebandje (Neue Deutsche Welle genoemd in Duitsland) Freiwiliige Selbstkontrolle (later F.S.K.). Nadien werd hij keyboardspeler bij het meer discopop-gerichte Merricks. In de jaren 1990 speelde hij zowel live als op plaat mee met het elektronica -annex jazzdub-getinte Tied & Tickled Trio en bij het indietronica-project Ms>Soda en het veelzijdige The Notwist. Hoorspelen voor de radio en begeleidende muziek voor tentoonstellingen zorgden voor een stevig belegde boterham. De laatste jaren gooide hij het over alweer een andere boeg, door verschillende platen te maken met Hans-Joachim Irmler (Faust). Zoals het een duivel-doet-al past, maakt hij ook al jaren instrumentale synthesizermuziek die zweeft tussen traditionele kosmische muziek en neoklassiek. Daarvoor leent hij synthesizers van bevriende muzikanten. Instrumenten die al dan niet nog in goede staat verkeren, hij gebruikt er vijftien verschillende op dit album, die hij telkens aanwendt voor een andere muzikale insteek. Zo is opener ‘La Chapelle De Francis Lai’ een ode aan de gelijknamige componist. ‘Poro Secret Society’ is zowaar donkere funk, terwijl minimale techno domineert op ‘Makondo Pattern’. ‘TrinidadPattern’ refereert dan weet naar oeroude Afrikaanse veldopnames. Doorheen de plaat waart tevens de geest van synth-grootheden als Klaus Schulze, Tangerine Dream en Harmonia en verwijst hij regelmatig naar oude Europese orgelmuziek. Oesterhelt slaagt er zo in om elf heel diverse nummers samen te brengen, als een soort verzamelalbum dat er geen is, puur omdat de muziek heel herkenbaar toch een eenheid vormt. Een krachttoer en een aanrader voor liefhebbers van wat Bureau B pleegt uit te brengen. (pb)

Tips voor concerten? Check onze online agenda. 80

Oiseaux-Tempête

From Somewhere Invisible (SUB ROSA)

‘He Is Afraid And So Am I’, is de titel van het openingsnummer op Oiseaux-Tempêtes vierde album ‘From Somewhere Invisible’. Met een spoken word-achtige tekst die riekt naar Nick Cave And The Bad Seeds worden we in het uitgestrekte, grillige landschap van de Franse avant-gardeband gedropt. De experimenteerdrift komt op elk album naar boven. De weemoedige rock van het collectief bevindt zich op het snijpunt van postrock, avant-garde, punk, jazz en elektronica. Improvisatie is het credo. Op ‘Tarab’ verwerkte de band nog veel Arabische klanken in hun muziek en ‘Al-’an! (And Your Night Is Your Shadow – A Fairy-Tale Piece Of Land To Make Our Dreams)’ was geënt op het gebied rondom de Middellandse zee. ‘From Somewhere Invisible’ is minder exotisch, maar niet minder intrigerend. Juist deze reizen inspireerden het collectief om zich deze keer te richten op de verscheurde situatie rondom vluchtelingen en oorlog die zich rondom de Middellandse Zee en in het MiddenOosten afspeelt. Om voor een gevoel van vereniging te zorgen, wilde het tweetal samenwerken met andere artiesten. Zo worden op dit album gedichten verwerkt van Mahmoud Darwish, Ghayath Almadhoun en Yu Jian, die langs de donkere muur van geluid naar boven kruipen. Het gierende karakter van de noiserock is ook bedoeld om een gevoel van urgentie op te wekken en de aandacht te vestigen op de problematiek die zich in de wereld afspeelt. In de stijl van postrockbands als Godspeed You! Black Emperor, bouwt dit Franse duo aan een volstrekt eigen universum waarin kunst en bewustzijn over prangende zaken in de wereld worden verenigd. (jvq)

Pinkcourtesyphone + Gwyneth Wentink

When She Had No Mirror... She Watched Her Shadow (LINE)

Het is goed om te zien dat vernieuwing ook opduikt waar je het niet zo gauw zou verwachten. Neem nu de harp en de mensen die dit instrument bespelen. Je kunt wijzen naar Zeena Parkins die al meer dan dertig jaar verschillende soorten harpen binnenstebuiten keert en aan de meest

krankzinnige behandelingen onderwerpt. Gwyneth Wentink beweegt zich net zo gemakkelijk in repertoire uit de barok en de romantiek als in eigentijdse muziek, desnoods gekoppeld aan allerhande elektronica. ‘When She Had No Mirror... She Watched Her Shadow’ is haar tweede release met Pinkcourtesyphone (de naam waarachter componist en geluidskunstenaar Richard Chartier uit Los Angeles schuilgaat), die ze leerde kennen via William Basinski. Op een nevelig, sepia-getint canvas schildert Chartier kleurig opwolkende zwermen, als kolonies minuscule levensvormen met een collectieve wil. Aan het begin van het titelnummer laat Wentink haar harp hel fluiten door in de lengterichting over de snaren te strijken. Daar voegt ze warm brommende tonen in het basregister aan toe. Dan weeft ze ragfijne, zacht rimpelende draden door het canvas en de wolken van Chartier, soms helder, soms ingebed in weidse galm. Hoewel het allemaal harmonieuze klanken zijn, weten ze buiten de al te gemakzuchtige vlakte van het zogeheten ‘neo-klassieke’ genre te blijven. Chartier boetseert en animeert uitzonderlijke klankwezens in een kalm golvend oppervlak: een wollig raspen als van pluizige krekels, en een pulserend zacht zoemen. Samen creëren ze op dit album twee uitgebreide klankomgevingen waar het bijzonder plezierig toeven is, maar met behoud van diepgang en inventiviteit. Je raakt er niet snel op uitgeluisterd. (rvp)

Pita

Get On (EDITIONS MEGO)

Laptopelektronica is een genre dat onder meer groot is geworden door de muziek van de Oostenrijker Fennesz, die zich met zijn abstracte soundscapes tot een prominent figuur in de ambient-wereld wist te schoppen. Het pionierswerk kwam echter van Peter Rehberg alias Pita – tevens een Oostenrijker – die vergeleken met collega’s in hetzelfde straatje een pak experimenteler klonk. Vanaf half 1990 knutselde hij met zijn laptop aan ambient muziek, die niet altijd even gemakkelijk in het gehoor lag. Gedurende zijn carrière nam hij ruim de tijd om zijn albums uit te brengen. ‘Get On’ is een nieuw hoofdstuk in de ‘Get serie’, waarvan voorganger ‘Get In’ uit 2016 stamt. Dat hij een cultfiguur is, hoor je aan zijn muziek. In slechts vijf nummers schuurt de Oostenrijker met zijn dwarse composities je gehoorgangen kapot. Noise is een belangrijk

GONZO’S OORDEEL

element in zijn muziek en hij opent het album er dan ook mee. De stuiterende en scherpe ritmes grijpen je vervolgens in een houdgreep. Radicaal wordt zijn muziek, net als op voorgaande, in overstuurde composities. In ‘Frozen Jumper’ hoor je waar Fuck Buttons wellicht de mosterd vandaan heeft gehaald. Het is een knap opgebouwd nummer waarin drones, noise en stuiterende beats door elkaar heen kruipen. ‘Get On’ werd uitgebracht op het in de jaren 1990 door Rehberg opgerichte label Editions Mego, dat ook muziek van experimentele laptop-deejays als Fennesz en Jim O’Rourke herbergt. Vergeleken met zijn collega’s is dit een stapje verder. Dwarser. Compromisloos. Grensverleggend zelfs. Je moet jezelf er alleen wel doorheen worstelen. Waar Pita met zijn vorige album ‘Get In’ een capsule maakte waar we in konden stappen, moeten we met ‘Get On’ ook daadwerkelijk weer verder. Hij blijft zich dus evolueren. (jvq)

Poor Isa

Let’s Drink The Sea And Dance (ASPEN EDITIES)

Ruben Machtelinckx Sualme

(ASPEN EDITIES / ET ALIA)

Aspen Edities vertelt verder aan een heel bijzonder verhaal en een zorgvuldig samengestelde catalogus. Frederik Leroux en Ruben Machtelinckx brachten vorig jaar nog het splitalbum ‘When the Shade is Stretched’ uit op het label, maar nu slaan ze de handen in elkaar als het duo Poor Isa, voor Aspen Edities nummer zeven, ‘Let’s Drink the Sea and Dance’. Leroux en Machtelinckx bedienen zich ook hier van banjo (en woodblocks, stem en ‘thunderdrum’), maar waar ‘When the Shade is Stretched’ al een vrij atypische banjoplaat was, ligt het muzikale spectrum nu helemaal open, zowel klankmatig als vormelijk. Als er al eens een banjo als een banjo klinkt, is het er wel eentje dat Derek Bailey-gewijs heruitgevonden wordt. Maar net zo vaak halen de twee blaas- of strijkgeluiden uit hun instrumenten of roepen ze echo’s van galmschalen op. Het resultaat is een in- en in verstilde plaat, die meestal uit ambienteske improvisatie bestaat, waarbij toch elke noot op haar plaats lijkt te staan. Af en toe zoekt een track de schemerzone tussen tune en ambient op. Zo klinkt ‘The Sun at Two’ alsof Ornette Coleman nog eens zijn viool heeft

bovengehaald en zich een klaaglied uit de Balkan tracht te herinneren. ‘Noonstroom’ twijfelt tussen claustrofobisch en transcendent, en waar dat eindigt zal ongetwijfeld ook wel tussen de oren van de luisteraar beslist worden. Afsluiter ‘Sunday Lemons’ klinkt als iets héél minimalistisch’ van Stars of the Lid en stopt dusdanig bruusk dat de stilte nadien niet opvalt. De verpakking is naar goede Aspen Edities gewoonte prachtig: designer Robin Foesters slaagt er weer wonderwel in met zijn ontwerp het artwork van Philippe Vandenberg te laten schitteren. Op de iets recentere solocassette ‘Sualm’ gaat Machtelinckx nog persoonlijker te werk. Elke track werd opgenomen met een mini-opnametoestel in de het Vlaams-Ardenneese Zwalm. Machtelinckx combineert omgevingsgeluiden met banjo, gitaar en woodblocks. Op ‘Loworgan I’ en ‘Loworgan II’ komt Linus-vennoot Thomas Jillings Machtelinckx bijstaan op kerkorgel. We krijgen vogelgeluiden en hoempamuziek, onvermoede dialecten, een voorbijrazend wielerpeloton en het volksliedje ‘Lieve Vrouwke’ te horen. Op ‘Krekels’ lijkt er serieus wat glitchy-editting te zijn gebeurd, en ‘Short Sentence’ is een schone spielerei met geavanceerde gitaareffecten, maar verder lijkt de compositie meer in de combinatie en selectie van geluiden te zitten. In ‘Rozebeke’ doet Machtelinckx nog eens een trademark-Machelinckxje: een verfijnd getokkelde bijzonder melodieuze gitaarlijn neerleggen. Onze gok is dat hij dat temidden van kippen doet, maar het kan ook ander gevogelte zijn – onze ornitologische skills zijn niet meer wat ze ooit waren. Maar een goeie jazzvogel herkennen we vanop kilometers, en daar mag u ons, wat Ruben Machtelinckx betreft, op afrekenen. (sb)

Punishment Of Luxury

Puppet Life – The Complete Recordings (CHERRY RED)

Punishment Of Luxury, ook wel Punilux, werd in 1976 opgericht in de buurt van Newcastle-UponTyne. Weinig mensen zullen de band vandaag de dag nog kennen, al mag de invloed van dit kwartet postpunkers niet worden onderschat. Een band als Franz Ferdinand bijvoorbeeld haalde hier hele potten mosterd. Het begon allemaal met de single ‘Puppet Life’, die uitkwam op het toen behoorlijk bekende Small Wonder. Het leverde hen meteen een deal op met United Artists voor hun debuutlangspeler ‘Laughing Academy’. Door de

eigenzinnigheid van de band konden ze het meteen weer afbollen. Het in de steigers staande ‘Revolution By Numbers’ kwam er niet, al bleef de band toeren en verkocht die de plaat als ‘Gigantic Days’. Voor Red Rhino maakten ze nog ‘7’ (1983) en dan was het heel lang wachten alvorens de band nog plaatwerk uitbracht. Niet dat ze ermee ophielden. Tot op heden treedt de band namelijk zo nu en dan op. Nieuw werk komt er echter niet meer, dus besloot boegbeeld Neville Atkinson volop mee te werken aan deze vijf cd’s tellende box, die een carrière overspannend overzicht biedt. Het eerste schijfje start met de indrukwekkende debuutsingle gevolgd door het debuutalbum. Nadien volgt zowat alles dat de band ooit heeft uitgebracht, aangevuld met een stel bonusnummers, een niet eerder uitgebrachte Peel Session, en als kers op de taart een volledige cd met voornamelijk niet eerder uitgebrachte live-opnames. Het valt meteen op hoe goed de nummers van deze ondergewaardeerde band de tand des tijds hebben doorstaan. Een nummer als ‘Auschwitz’ zou nu waarschijnlijk niet eens meer worden gepikt door de preutsheidpolitie. Uitermate ernstige teksten met een linkse politieke inslag worden gebed in stekelige, dansbare muziek waardoor de boodschap extra in de verf wordt gezet. Aangenaam weg luisterend, verrassend en nog steeds uitstekend klinkend, dat is Punishment Of Luxury. (pb)

Razen

uit elkaar dan ooit het geval was op een Razen plaat. Ze zijn ook korter dan voordien. Er is minder drone en de contrasten voelen zachter dan vroeger. Om de luisteraar niet té zeer bij het handje te nemen, kregen de tracks geen titels. We moeten het doen met twee plaatkanten muziek, die – aldus Razen – ‘Ayîk Adhîsta Adhîsta Ayîk’ gaan: van dag naar nacht (kant A) en van nacht naar dag (kant B). Kant één opent verrassend melodieus. De tweede track is Razen zoals we hen nog nooit hoorden: aan een repetitief tamboerijn-ritme, wat ingetogen orgel en contrabas-tonen heeft Razen hier genoeg om rituele muziek voor de eenentwintigste eeuw tevoorschijn te toveren. Op het derde deel van kant één snijdt een schalmei door merg en been, in duo met korte aanslagen op het orgel. Je hòòrt de Sint-Agathakerk mee huiveren. Kant twee opent met een klarinet-bas duet, dat eigenlijk een trio is, want de akoestiek van de kerk echoot de klarinetkleppen en eist daarmee een hoofdrol op. Het is van het simpelste, maar ook van het mooiste dat Razen al maakte. Het afsluitende stuk – een repetitieve, maar zachtjes verschuivende orgelsequentie en een uitbundige doedelzak– is naar Razennormen bijna extatisch te noemen. Op naar de twintig! (sb)

The Residents

Not Available A Nickle If Your Dick’s This Big (1971-1972) (CHERRY RED)

Ayîk Adhîsta, Adhîsta Ayîk (KRAAK)

Razen viert dit jaar zijn tiende verjaardag en dat doet het met deze ‘Ayîk Adhîsta Adhîsta Ayîk’. Die titel – vrij vertaald ‘hij is gekomen, hij is gegaan’, maar het kan ook gelezen worden als ‘van dag naar nacht, van nacht naar dag’ – werd geleend uit de memoires van Carl-Gustav Jung, die de zinsnede noteerde toen hij op straat in een Keniaans dorp een uitvaartplechtigheid aanschouwde. Brecht Ameel en Kim Delcour nodigden oudgediende handlangers Pieter Lenaerts (contrabas en sarangi) en Paul Garriau (draailier) uit op hun feestje, alsook nieuwkomer Jean Philippe Poncin, die basklarinet en chalumeau (barokke voorloper van de klarinet) meebracht. Naar goede gewoonte is ook de opnamelocatie een belangrijk gegeven en dit keer was dat de Nieuwe Sint-Agathakerk in SintAgatha Berchem. Hoewel de instrumentatie grotendeels vertrouwd is, liggen de tracks geluidsmatig verder

Cherry Red doet gezwind en onverdroten verder met het heruitbrengen van Residents-materiaal. Steevast in de PREserved-versie uiteraard, wat betekent dat The Residents niet alleen hun toestemming hebben gegeven, maar ook meewerken om de albums te remasteren en van extra’s te voorzien. En wat nog meer is, het zijn niet alleen maar de regulier verschenen albums die worden opgewaardeerd. ‘A Nickle If Your Dick’s This Big (1972-1972)’ is bijna als een heilige graal voor fans van deze iconische band. Maar laten we eerst ‘Not Available’ onder de loep nemen. De plaat werd opgenomen in 1974 en om de legende van de oogballen extra te voeden, werd besloten om het vijf nummers tellende album, de opvolger van ‘Meet The Residents’, pas uit te brengen als de bandleden het helemaal vergeten waren. Uiteindelijk werd het alsnog in 1978 uitgebracht en is sindsdien nog

steeds één van de meest gewaardeerde releases van dit illustere bandje uit San Francisco. Een oefenopname en een live-versie van ‘Ships A’Going Down’ werden als extra toegevoegd. Wat de live-versie van ‘Mourning Glories’ (2014) hier staat te doen, weten we niet. Het nummer verscheen namelijk op ‘Shadowland’ (2015). De tweede cd bevat de oorspronkelijke ‘X Is For Xtra’ tapes, waaruit ‘Not Available’ werd gedestilleerd. De vijftien nummers verschenen nooit eerder en bevatten een schat aan leuke insteken voor liefhebbers van ‘Not Available’. Hier en daar zijn zelfs stukjes te herkennen die het eindresultaat haalden. Een cd die we alleen aan rabiate fans zouden aanraden is de dubbelaar ‘A Nickle If Your Dick’s This Big (1971-1972)’. De albums ‘B.S.’ en ‘The W****B*** Album’ zijn hier op terug te vinden, samen met nog niet eerder verschenen live-werk van voor 1976. The Residents waren in deze prille dagen nog geen echte band, maar eerder een collectief dat gesproken woord, poëzie, performance en non-muziek aan elkaar koppelde. Hier en daar zijn al flarden te horen van hun latere exploten, inclusief geperverteerde covers en het opduiken van de illustere N.Sedada, hun illustere mentor. Post-hippie, pre-punk, pre-DIY avant-garde en experiment is wat deze dubbelaar heeft te bieden. Geen gemakkelijke kost, ook niet voor fervente liefhebbers van bijvoorbeeld Caroliner Rainbow, een collectief dat dezelfde gekte uitstraalt. Chaos troef op deze dubbelaar, en tussen de avant-garde zijn hier en daar flarden van het genie van The Residents te horen, dat later tot bloei zou komen in een stel hemels mooie albums. En ergens diep verstopt, is er nog een gastrol weggelegd voor Snakefinger. (pb)

Matana Roberts

COIN COIN Chapter Four: Memphis (CONSTELLATION)

Matana Roberts startte haar ‘Coin Coin’-reeks in 2011. Het opzet was een cyclus van twaalf platen, waarin ze ras, klasse en gender in de Verenigde Staten van vandaag en gisteren onderzoekt, en verweeft met flarden uit haar eigen familiegeschiedenis. Nummer drie dateert alweer van 2015. Daarmee is de cyclus ook het tijdperk van de Oranje Racist ingetreden, wat het werk op zich nog relevanter en urgenter maakt dan het vier jaar geleden al was. Was ‘Chapter Three River Run Thee’ een solowerk, dan introduceert Roberts op deze

81


GONZO’S OORDEEL

‘Chapter Four: Memphis’ een nieuwe band, bestaande uit Hannah Marcus op gitaar en fiddle, Ryan Sawyer op percussie, bassist Nicolas Caloia en Sam Shalabi (Land of Kush) op gitaar en oud. Op ‘Memphis’ vertelt Roberts in de eerste persoon het verhaal van Liddie, een meisje uit haar familielijn, wier vader vermoord werd door de Ku Klux Klan. Roberts hoorde het verhaal zelf van haar – in Memphis geboren – grootmoeder, maar veel details waren er niet gekend. Om één en ander uit te klaren trok Roberts een paar jaar geleden naar Memphis om onderzoek te doen, en verwanten te interviewen, maar in een recent interview liet ze weten dat de versie van het verhaal die op ‘Chapter Four: Memphis’ slechts haar interpretatie is. In die interpretatie laat Roberts wel verschillende geluiden weerklinken, want in pakweg ‘Trail Of The Smiling Sphinx’ barst er na een wilde drum-bas-sax-improvisatie plots een hillbilly-fiddle-feest los. Het zegt veel over de gelaagdheid die Roberts nastreeft – niet voor niets benoemt ze de reeks als ‘panoramic sound quilting’. Los van alle inhoudelijke duiding, willen we graag nog meegeven dat er op deze ‘Chapter Four’ uitzonderlijk strak en op hoogstaand niveau gemusiceerd en geïmproviseerd wordt. Het nieuwe kwintet is duidelijk zorgvuldig geselecteerd en Roberts zingt beter en zelfverzekerder dan ooit. Zo dus, dames en heren Belgische en Nederlandse programmatoren, halen jullie Matana nog eens naar de Lage Landen, want hier kunnen we ook wel wat eerstehandgeschiedschrijving gebruiken, in deze barre tijden? (sb)

Six Microphones S/t

Dyning’. En vijf jaar geleden brachten Sarah Washington en Knut Aufermann, als duo opererend onder de naam Tonic Train, een 3-cd set uit waarop ze opnamen verzameld hadden van muziek die met behulp van feedback gemaakt was. Wat ‘Six Microphones’ als installatie bijzonder maakt, is het feit dat Pietrusko zes microfoons opstelt tegenover twee luidsprekers, waardoor vanzelf feedback ontstaat. Die wordt door elk van de microfoons anders opgevangen en teruggebracht in het systeem. De frequenties, en daarmee de toonhoogten, worden bepaald door lengte, breedte en hoogte van de ruimte – en door de plaats waar de microfoons zich bevinden ten opzichte van wisselende verdichtingen in het patroon van de weerkaatste golven. Die kunnen bovendien nog veranderen wanneer mensen door de ruimte bewegen. Door het volume laag te houden, zorgt Pietrusko ervoor dat het systeem niet overvoerd wordt. Het resultaat heeft hij vastgelegd op de dubbelaar ‘Six Microphones’, muziek die gemaakt is door de omgeving. Ambient music, dus. Letterlijk. Het is muziek van verglijdende golfpatronen, boventonen en interferentietonen. Afstandelijk, maar intrigerend. (rvp)

Some Became Hollow Tubes

In 1988 I Thought This Shit Would Never Change (CONSOULING)

Aidan Baker

The Forever Tapes The Forever Tapes (Ambient Versions) (BROKEN SPINE PRODUCTIONS)

(L INE)

Robert Gerard Pietrusko is niet de eerste creatieve geest die een ruimte omvormt tot een instrument en tot gereedschap voor akoestische geluidsbewerking. Alvin Lucier ging hem al voor met ‘I Am Sitting In A Room’, waarin hij een opname van zijn stem steeds weer in een vertrek laat klinken en elke keer opnieuw opneemt, waardoor de akoestische eigenschappen van die ruimte na verloop van tijd de overhand krijgen en de tekst gaandeweg transformeert tot een onbestemd melodieus ruisen waarin alleen nog de contouren van de spreekstem te onderscheiden zijn. Pietrusko is ook niet de eerste die feedback in een ruimte als basis voor een muziekstuk gebruikt. Ook daarin is Lucier hem voorgegaan met ‘Bird And Person

82

Daar zijn de meest productieve artiesten weer die zich het drone-genre helemaal eigen hebben gemaakt en het alsmaar meer ontstijgen. Dan hebben we het uiteraard over Aidan Baker en Eric Quach. Of Nadja en thisquietarmy, of in Bakers geval nog een hele rist andere bands en projecten. Quach debuteerde pas een paar maanden geleden met Some Became Hollow Tubes met het uitstekende ‘Keep It In The Ground’ (Gizeh). Dat is zijn project dat hij samen met mede-Canadees en excellent drummer Aidan Girt (Exhaust, Set Fire To Flames, Godspeed You!

Black Emperor) heeft opgezet. Hun samenwerking staat garant voor snoeiharde muziek die weliswaar wat neigt naar drones, maar veel meer is dan dat. ‘In 1988 I Thought This Shit Would Never Change’ is de captatie van een concert dat beiden gaven op een voor beiden vrije dag in november 2017 in Berlijn. Ter plekke geïmproviseerd klinken de drie stukken op dit album allesbehalve vrijblijvend. De twee dagen elkaar uit om er een felle set van te maken, waarin de gitaar mag gieren en de drums quasi aanhoudend crescendo gaan zoals in de finale van een GY!BE-show. Quach en Girt lijken voor elkaar in de wieg gelegd, zo spontaan en overdonderend klinkt het duo op dit album. Fans van elke eerder genoemde artiest kan deze plaat blindelings aanschaffen. Aidan Baker heeft ook een nieuw album uit, eentje dat uiteenvalt in drie verschillende delen. Er is de standaard ‘The Forever Tapes’, een cassette op vijftig fysieke exemplaren. Er is een versie met ambient remixes (‘The Forever Tapes (Ambient Versions)’) en er is een set die meer dan zes uur duurt, de ‘Forever Version’, met de bedoeling uit te testen hoe ver de aandachtsspanne van de potentiële luisteraar gaat. Beide laatsten zijn louter digitaal te beleven. Het basisalbum bevat tien dromerige nummers die volop snoepen van het shoegaze-genre, uiteraard door Baker helemaal naar zijn eigen hand gezet. Soms gebruikt hij ook zijn stem in de nummers, waarin hij zijn liefde voor songstructuren met wat beats laat horen. Uiteraard maakt Baker nog steeds geen reguliere liedjes. Wel zijn het eenvoudige nummers, zeker voor zijn doen, met fragmentarische teksten (als ze er zijn), gebed op laagjes muziek die naast shoegaze ook lonken naar krautrock. De ‘Ambient Versions’ klinken vertrouwder. Rustige, ingetogen soundscapes die hier en daar worden verstoord door heerlijk storende noisegeluiden. Zodoende zijn de tien herwerkingen een soort ambient, maar dan wel van het soort met weerhaakjes die de luisteraar uit een dreigende lethargie weten te houden. De uitdaging om nog meer dan zes uur extra te gaan luisteren, zijn we niet aangegaan. (pb)

Spelterini

Pergélisol/Chorémanie (K Y THIBONG)

‘Chorémanie’, de B-kant van het debuut van Spelterini, ligt helemaal in de stijl van de manier waarop ook Dead Neanderthals zijn drones

GONZO’S OORDEEL

vorm geeft. Daar houdt het echter niet bij op bij dit ensemble, gevormd door twee ex-leden van de band Chausse Trappe, eentje uit Papier Tigre en eentje uit La Colonie De Vacances. Het kwartet is duidelijk net zo goed fan van This Heat en van gitaarexcursies zoals Glenn Branca die in zijn vroege jaren uit zijn pols schudde – de jaren dat latere leden van Sonic Youth en Swans bij hem ervaring opdeden. De band noemde zichzelf naar de Italiaanse koorddanseres Maria Spelterini, die als enige vrouw de Niagara-waterval met een koord overstak (in 1876). Een heerlijk ondergronds wist-je-datje, dat prima past bij de toch behoorlijk hermetische muziek van deze band. Nico Joubo (gitaar) Meriadeg Orgebin (synth, gitaar) Arthur de La Grandière (bas, synth) en PierreAntoine Parois (drums) laten op dit album twee kanten van hun geesteskindje horen. ‘Pergélisol’ is een nummer ontstaan tijdens het vele concerteren en wordt als zodanig in juni 2018 opgenomen in één take. ‘Chorémanie’ is eerder een collage van stukken uit improvisaties die uiteindelijk wonderwel bij elkaar aansluiten en dit tot een heerlijke dronetrip maken, vol ambient, minimalisme en noisey feedback. Spelterini zal bij de meesten ongetwijfeld jammer genoeg onverdiend onder de radar blijven. Wij zijn alvast zeer tevreden dat we deze band, en hun debuut, hebben leren kennen en ondertussen grijs hebben gedraaid. (pb)

Squid

Town Centre Ep

(SPEEDY W UNDERGROUND)

Dry Cleaning

Magic Of Meghan Ep (EIGEN BEHEER)

naar de drie andere nummers. En het moet gezegd dat de band ons verrast. Deze nummers klinken veel ingetogener, maar daarom niet minder boeiend. Op een ietwat druilerige maandagavond konden we ook vaststellen dat ze ons live omver blazen. De conclusie is dan ook dat Squid één van die jonge bands is om in de gaten te houden. Net als ‘The Dial’ komt deze ep uit via het Speedy Wunderground label. Producer/eigenaar Dan Carey (zie ook Kate Tempest) slaagt er de laatste jaren in om op zijn label boeiende bands te verzamelen. Check bijvoorbeeld Sinead O’Brien of Black Country, New Road die recent singles op dat label uitbrachten. Dry Cleaning is een viertal rond zangeres Florence Shaw. Zij maakt haar teksten aan de hand van bijvoorbeeld commentaren onder YouTube video’s of neurotische observaties die ze neerpent op eindeloze lijstjes. Muzikaal worden deze teksten ondersteund door scherpe postpunk. Beste nummer van de zes is het puntige ‘Magic Of Meghan’. Op de dag dat Meghan Markle werd voorgesteld aan het Britse publiek verhuisde Shaw na een pijnlijke relatiebreuk. Twee feiten die absoluut niets met elkaar te maken hebben. Shaw slaagt er toch in een soort pijnlijk verband te leggen. Het is volgens haar de magie van de Amerikaans-Britse prinses die haar enig soelaas biedt op een donkere dag in haar persoonlijk leven. Of is dat allemaal ironisch bedoeld? Wat dat is natuurlijk ook een manier op naar haar teksten te luisteren. Als een commentaar op een samenleving die ogenschijnlijk enkel draait om commentaren op sociale media. En geen dieperliggende gedachten meer lijkt toe te staan. Wie zal het zeggen? (mt)

Star Club West

Puki Pooki Forsetzn Tsu Drek But Klim (FONS)

Het jonge Britse Squid kwam vorig jaar voor het eerst op onze radar met hun single ‘The Dial’. De jongens mixten daarop hoekige LCD Soundsystem-achtige witte funk met een onuitgesproken punkvibe. Een paar maanden later verscheen het opgejaagde ‘Houseplants’. Opgefokt, rechtdoor en super dansbaar. Dat laatste toch in onze wereld. En nu is er dus een eerste ep. Het vooruit gestuurde nummer daarvan – ‘The Cleaner’ – was opnieuw een nummer dat ons verleidt om geweldig hoekig te dansen. Dat lukt ons perfect op die gesjeesde krautrock. We waren dus benieuwd

Toen Star Club West in 2000 debuteerde met ‘This Is Howie’ vielen ze nog te classifiëren als “Duyster”muziek: trage tot midtempo gitaarrock met een zweem van melancholie. Met de releases die volgden, dreven Nico Jacobs en zijn band

almaar verder weg van dat hokje, met als voorlopig hoogtepunt ‘NIN’ uit 2017, een ambitieuze ode aan Jacobs’ overleden moeder, waarop alle gedaanten van de band collagewijs tot een lappendeken verwerkt werden. Hoewel die aanpak wonderwel werkte, koos Star Club West er voor hun achtste, negende en tiende plaat toch voor om een beetje orde in de winkel te scheppen, en drie aparte, min of meer coherente platen uit te brengen. Drie platen dus – we nemen u mee op een korte tour. ‘Puki Pooki’ is de meest toegankelijke van de drie. De plaat trapt af met het strontaanstekelijke ‘Soft Johnson’, dat voor ons gerust een hele plaatkant had mogen door-krauten. Maar er moesten nog uptempo popsongs gelegd, en dus laat ‘Puki Pooki’ zich beluisteren als de doorsnede van een mooi gecureerde platenkast, met zang- en synthlijnen die nu eens New Order, dan weer Pulp, Mark Hollis of The Postal Service echoën. Geen idee of Jacobs dat met opzet doet, maar de vocale veelzijdigheid is opvallend, en voelt nooit aan als een trucje. Hoogtepuntjes: de ‘ohoho’s’ op ‘Do We Want To Be Rock’ en het refrein van ‘He Feels Dirty’ – ‘I don’t wanna be polite, you don’t wanna talk tonight’ – dat in een ander tijdperk geheid een dansvloerklassieker was geworden. Het bijna volledig instrumentale ‘But Klim’ zit boordevol krauty ritmeboxen, synths die over de Autobahn glijden, charmant zoemende orgels en in delay badende snaredrums. De songs zijn vaak niet meer dan schetsen, maar pretenderen ook niet meer te zijn en bovendien is ‘But Klim’ voorzien van de beste titels, genre ‘Zornik Youth’ en ‘Zat vergaderen’. De hoesfoto van ‘Forsetzn Tsu Drek’ is van de hand van Roger Ballen, de Zuid-Afrikaan die als de beste schoonheid vindt in de meest hopeloze uithoeken van zijn omgeving. Ballen heeft naar verluidt de muziek op ‘Forsetzn Tsu Drek’ beluisterd en zijn fiat gegeven: ‘geschikt voor mijn foto’. En dat klopt: de plaat is veruit de donkerste van het trio – met aan het begin een paar stevige indie-rockers, maar ook synthpartijen die uit de machinerie van de vroege Aphex Twin had kunnen komen (‘Macro Gold Card’). ‘Baby’ klinkt dan weer alsof Yo La Tengo en Suicide samen aan de slag zijn gegaan. Vervolgens wordt de sfeer eerst elektronischer (met zelfs hints naar EBM in ‘Witold Toch’), om verder almaar meer af te zakken richting jaren 1990-noise, met het afsluitende duo ‘Yatesy Holiday Plannings’ en ‘Somewhere Between Love & Noise’. We hoorden ergens waaien dat de volgende plaat van Star Club West een live-opname zou bevatten. Duimen dat ze een kantje reserveren voor de marathon-editie van ‘Soft Johnson’. (sb)

Sunn O)))

Pyroclasts (SOUTHERN LORD)

‘Life Metal’, het album van Sunn O))) dat eerder dit jaar verscheen, was eindelijk weer eens een plaat die vernieuwend klonk binnen het universum van Stephen O’Malley en Greg Anderson, de oprichters en bezielers van dit drone-instituut. De vraag was natuurlijk of tegenhanger ‘Pyroclasts’ ook andere wegen zou inslaan. Of dat het een plaat zou zijn waarop vier verschillende mensen elk de knoppen van een versterker zouden opendraaien en eindeloos laten brommen/dronen en dat aan de mensheid zouden presenteren als een nieuw album. Het was een opmerking die een fervent Sunn O)))-fan zich recent liet ontvallen. Om maar te zeggen dat zelfs voor fanaten steevast hetzelfde trucje uithalen na een tijd belachelijk wordt. Het zou een oordeel kunnen zijn, al is ‘Pyroclasts’ toch wel meer dan dat. Het is de tegenhanger, de schaduw van ‘Life Metal’. Net als die plaat opgenomen in de Electrical Audio van en met Steve Albini. Het is ook opnieuw Tim Midyett, T.O.S., Hildur Guðnadóttir en het kernduo die de plaat heeft gemaakt. Voor en na het werk aan ‘Life Metal’ werd, met de klok in de hand, een geïmproviseerde drone gespeeld, als een opstijgen naar of een afdalen van het werk aan ‘Life Metal’. Een opstart of afsluit van een werk door een ander stuk werk dat net zo goed een essentieel deel uit maakt van het Sunn O)))-traject. Drones dus, waarbij de twee stukken op de A-kant heel vertrouwd klinken en de twee stukken op de B-kant gevarieerder en boeiender worden neergezet voor de luisteraar die het oeuvre uit het het hoofd kent. Een beetje meer van hetzelfde en toch weer niet. (pb)

Sysselmann

Ritual Of The Aurora Noir (WINTER-LIGHT)

Fenella

Fehérlófia (FIRE)

We leerden Sysselmann (Thomas Narverud) kennen via zijn releases op het fijne Noorse Tipi Token. Zijn nieuwe album brengt hij uit op het net zo fijne, in Haarlem gevestigde Winter-Light. Het zijn labels die nauw

verwant zijn met elkaar qua keuzes en aanpak. Ideaal voor de donkere, naar ambient neigende muziek van de eigenzinnige Noor. Iets meer dan een half uur dompelt hij ons onder in zijn ritualistisch en tot meditatie dwingende geluidswereld. Drones, keelgezangen, veldopnames en spaarzaam gebruik van de synthesizer zorgen ervoor dat we ons zowaar in het uiterste Noorden van Noorwegen menen te bevinden. Zijn muziek is bedwelmend in zijn eenvoud en door het gebruik van alsmaar meer akoestische instrumenten onderscheidt hij zich steeds meer van het gros artiesten die in deze niches actief zijn. Fenella, het kakelverse ambientensemble van Jane Weaver, componeerde een nieuwe score voor de cultanime ‘Fehérlófia’ (Marcel Jankovics) uit 1981. ‘Son Of The White Mare’ is de Engelse titel van deze Hongaarse geanimeerde fantasy-avonturenfilm waarin de hoofdpersoon bovennatuurlijke krachten heeft. De basis voor het verhaal neemt de poëzie van László Arany en de oude Hongaarse legendes (onder meer over de Hunnen) als vertrekpunt voor een eerbetoon aan de Hongaarse steppevolkeren van lang geleden. Weaver en haar ensemble creëerden een dromerige soundtrack die tussen ambient, drones en bezwerende pop uitkomt. Dat laatste komt uiteraard grotendeels door de stem van Weaver, die hier nog aparter klinkt dan op haar soloplaten. Hier en daar is het Vangelis-gehalte een beetje te hoog, maar over de hele lijn is dit een prima score bij een fantasierijke film. (pb)

Taras Bulba One

(RIOT SEASON)

Earthling Society is een naam in de psychedelische rock. Maar het schip strandde begin dit jaar. De stekker eruit. Fred Laird van die band verkent niet alleen de muzikale ruimte, maar stapt evengoed in een vliegtuig of een trein om iets van de wereld te zien. Zijn reizen in Marokko, China en Oost-Europa legden de basis voor een nieuw project. Hij vroeg mede-bandlid van Earthling Society, Jon Blacow, om samen met hem de indrukken die hij tijdens die vele reizen verzamelde, muzikaal te vertalen. Tussen winter 2018 en mei 2019 zeulden ze met rudimentaire apparatuur rond, naar iedere ruimte die groot genoeg was voor een drumstel, om uiteindelijk met deze debuutplaat van Taras Bulba, heel toepasselijk ‘One’ gedoopt, eindelijk nog eens naar buiten

83


GONZO’S OORDEEL

te komen. Dat dit met een psychedelische plaat ging worden wist zelfs Joost. Eentje waar de psychedelica alle kanten van het spectrum opzoekt. Van oriëntaalse klanken naar krautrock en van ambient naar psychedelische blues met een tussenstop bij minimale dub. Een intrigerende mix. Een plaat die hoorbaar gemaakt is door habitués in de psychedelische muziek. Muzikanten met een groot pallet, zonder schrik om grenzen op te zoeken en over te steken: ‘Hashish’ heeft bijvoorbeeld een licht atonale gitaarlijn en stem die klinkt als Sméagol onder water. Of de mutatie die ‘I Hadit, U Nuit’ doormaakt van drone naar spacerock naar trance zonder maar even uit de pas te lopen. Sacraal wordt het in ‘Rising Lazarus Blues’, een song waarvoor Ignatz wel een kleine teen voor over zou hebben, denken wij. ‘The Neon Midnight’ is veel donkerder van toon, die begint met akoestisch gitaargepluk waarna een drone opsteekt die de song naar dissonantie en noise leidt. Voor de rest enkel maar psychedlische topkwaliteit op deze plaat en waarschijnlijk de beste psychedelische plaat die wij dit jaar gaan horen. (cva)

Tempers

Private Life (DAIS)

Minimal wave, synthpop en electropop zijn nog steeds hot in hippe kringen – zelfs in het Berlijnse Berghain is het geluid van de jaren 1980 meer aanwezig dan ooit – en een van die namen die veel over de tong gaat, is het Amerikaanse duo Boy Harsher. Maar met ‘Private Life’ staat nu een ander

man-vrouw-duo te trappelen om even goed hun plaats op te eisen in die steeds populairder wordende niche. Nochtans zijn Edward Cooper en Jasmine Golestaneh uit New York al een tijdje bezig. Ze werden zes jaar geleden voor het eerst opgemerkt met een markante cover van ‘Killing For Company’ van Swans, maar het zou nog enkele jaren voor het echt begon te bewegen. In 2015 brachten ze hun debuut (‘Services’) uit op het Berlijnse en trendy Aufnahme + Wiedergabe; en vorig jaar was er het conceptuele en ietwat pretentieuze ‘Junkspace’ waarop ze in zee gingen met de Nederlandse architect Rem Koolhaas. Tempers hanteert net als bijvoorbeeld Linea Aspera, Sixth June, Soft Metals, Xeno And Oaklander en natuurlijk de pioniers zelve Chris & Cosey de beproefde set-up in deze scene. Kort door de bocht: zij zingt, hij draait aan de knoppen. In realiteit liggen de zaken wat anders en wordt nu en dan de gitaar bovengehaald, zoals uitdrukkelijk in ‘Push/Pull’ bijvoorbeeld. ‘Private Life’ heeft niet het extatische van Boy Harsher; de klemtoon ligt op introspectie en is vooral gericht op sfeerschepping. Het tempo is grotendeels midtempo en vaak zelfs slepend. De dansvloer lonkt uitzonderlijk, zoals in ‘Guidance’ waar de donkere synthpop richting trance wordt geduwd. Een handvol écht beklijvende nummers (‘Capital Pains’, ‘Peace Of Mind’, ‘Filters’ en ‘Guidance’) weten ‘Private Life’ netjes boven de middelmaat te tillen, maar in zijn totaliteit is het album niet onderscheidend genoeg. En dat heeft veel te maken met die te gezapige ambiance. (swat)

Tindersticks

No Treasure But Hope (CITY SLANG)

Een nieuwe plaat van Tindersticks mag alleen in de herfst uitkomen, liefst op het randje naar de winter. Op de een of andere manier passen de pastelklanken van de Britten perfect bij de pasteltinten die bij dit seizoen horen en zo ook de nummers op ‘No Treasure But Hope’. Rustig, kalm en soms dansend als dwarrelende herfstbladeren in de wind, neemt Stuart Staples je hier croonend mee langs liefdesliederen, kermisattracties en schoonheid, terwijl de band in verfijnde arrangementen je met kleine details voortdurend aandachtig houdt. Niet donker, maar licht deze keer en ook niet zo monumentaal als ‘Ypres’ uit 2014 of meeslepend als de muziek bij de documentaires van F. Percy Smith op ‘Minute Bodies: The Intimite World Of F. Percy Smith’, maar zeker een waardige opvolger voor ‘The Waiting Room’. Prachtig, dus. En warm, mede dankzij het volle maar open geluid dat Tindersticks altijd weet neer te zetten, zonder ooit in herhaling te vallen. En op ‘No Treasure But Hope’ dus ook niet. (ERT)

Tonus

Segment Tones

Asmus Tietchens & Dirk Serries Air

(A NEW WAVE OF JAZZ)

Meer recensies op www.gonzocircus.com

GONZO’S OORDEEL

In het weekend van 18 en 19 oktober organiseerde Dirk Serries in de Singer in Rijkevorsel een festivalletje waarop zeven nieuwe releases op zijn label werden gepresenteerd. Tonus is een voortdurend van bezetting wisselend ensemble dat ergens tussen jazz en klassiek zweeft en wordt geleid door Serries zelf. De productiviteit ligt hoog bij Tonus, net doordat Serries telkens andere bevriende muzikanten uitnodigt. Op ‘Segment Tones’ horen we het trio Martina Verhoeven,, Colin Webster en uiteraard Serries zelf. Met zijn vrouw en Webster speelde Serries al heel dikwijls samen, waardoor ze steevast aan het experimenteren kunnen gaan en bijvoorbeeld ook de instrumenten waarmee ze meestal worden geassocieerd (in dit geval piano en gitaar) achterwege te laten. Serries speelt deze keer accordeon en sopraanmelodica, Verhoeven cello en concertina; en Webster klarinet en altsaxofoon. Met zijn drieën brouwen ze een ingetogen portie drones die heel minimaal van toon klinken. De drie nummers klinken ietwat weemoedig, al zit er wel wat verschil tussen onderling. ‘Amplitude’ benadrukt eerder een ongemakkelijk makende dreiging, terwijl de twee andere stukken iets warmer klinken. Samenwerken met geestesgenoten zit Serries in het bloed. Eind vorige eeuw werkte hij al eens samen met Asmus Tietchens, en dat doen beiden twintig jaar later nog eens over. Beiden hebben heel wat werk uitgebracht in hun carrière en kunnen als oude rotten in het geluidskunstenaarsvak worden beschouwd. Beiden evolueren gestaag en dat is uiteraard goed te horen op ‘Air’. Serries speelt klarinet, melodica, concertina, accordeon en harmonica (het zijn ook de titels van de nummers). Hij bespeelde een instrument, zond het resultaat naar Tietchens die het gestuurde bewerkte en naar zijn hand zette. De beperking van één instrument bespeeld door

SHARE WITH CARE Eager to share a review of your work? Proud to be featured in our magazine? Check gonzocircus.com/share-with-care first! Thank you!

84

Serries, waarna Tietchens er op heel eigen wijze mee aan de slag is gegaan, werkt wonderwel. Tietchens voegt allerlei vervreemdende geluiden en sacraal aandoende elementen toe, waardoor de muziek een betoverend karakter krijgt. Het blijft allemaal wel ietwat verstild en minimaal. Anderzijds is dat juist de kracht van de zes nummers (twee bewerkingen van een stuk met klarinet) die op ‘Air’ zijn terug te vinden. Beide albums zijn beperkt tot driehonderd fysieke exemplaren. (pb)

Various Artists

Anthology Of Contemporary Music From Middle East (UNEXPLAINED SOUNDS)

Michael Bonaventure

In Tenebris Ratione Organi (EIGHT TOWERS)

Ricardo Donoso Re_Calibrate (DENOVALI)

Andreas Trobollowitsch Ventorgano (MATTER)

De Oostenrijkse geluidskunstenaar en componist Andreas Trobollowitsch heeft een semiautomatisch snaarinstrument gebouwd dat hij Ventorgano noemt. Dat kan je op het verkeerde been zetten. Alle orgels hebben wind nodig om geluid te produceren, toch? Dat ‘vent’ verwijst waarschijnlijk naar de manier waarop hij de snaren bespeelt, met gebundelde haren van een cellostrijkstok die hij laat rondzwieren door uit ventilatoren gesloopte assen. Het ‘organo’ gedeelte zou weleens afkomstig kunnen zijn uit het oude Grieks. In die taal betekende het gewoon instrument. Trobollowitsch kan het geluid op verschillende manieren manipuleren. Hij heeft zes snaren elk gespannen voor een eigen klankkast. Voor elke snaar zitten twee assen die hij met de gewenste snelheid kan laten ronddraaien. Bovendien kan hij de spanning van de snaren afzonderlijk regelen. Zo ontstaat een complex aan ritmes, grondtonen en boventonen, stijgende en dalende tonen, telkens veranderende samenklanken. Het lijkt een combinatie van de automatisch bespeelde snareninstallaties van geluidskunstenaar Paul Panhuysen en de automatische orkesten van Pierre Bastien. Met als gast een robotzaag die op grove wijze cello speelt, en al puffend en zuchtend vertraagt terwijl een orgeltje er onschuldig fluitend bovenuit stijgt. Het geluid kan verbluffend gelijkmatig zijn, maar vaak hoor je het ritmisch tikken van de bundels haren tegen de snaren. Botsende golven van tonen die dicht bij elkaar liggen, introduceren daarnaast rillende en trillende effecten. Een elektro-akoestische synthesizer is dan ook een goede omschrijving van dit instrument, dat heel soms met bijnamenselijke stem lijkt te zingen. Mooi, maar ook een beetje griezelig. Alsof het spookt, daar in die klankkasten. (rvp)

Ondergetekende is absoluut geen liefhebber van wat stiefmoederlijk als wereldmuziek wordt bestempeld. Neusfluiten en ander exotisch gekweel is meestal niet aan ons besteed. Als Raffaele Pezzella ons echter attent maakt op een nieuwe verzamelaar die hij heeft samengesteld, weten we dat hij er opnieuw in zal slagen om ons volledig te verrassen en overdonderden met hedendaagse elektronische muziek die net ietwat anders klinkt dan wat uit Europa of de Verenigde Staten komt. Hij pleegde eerder al een gelijkaardige tour de force met Afrikaanse artiesten. Deze keer komen de uitverkorenen uit Libanon, Egypte, Turkije, Koeweit, Iran, Israël, Irak, Bahrein, Palestina, Jordanië, Afghanistan en Cyprus. Met Ahmed Saleh en Naujawanan Baldar als openers zijn we meteen helemaal mee. Hypnotiserende elektronica, dicht aanleunend bij cinematografische trance, daar kunnen we wel wat mee. Als de samensteller er dan ook nog in slaagt om zonder abrupte overgangen een noisedrone van Nyctallz te plaatsen tussen het experiment van Cenk Urgun en de sfeerschepper Dimitris Savva, dan kunnen we niet anders dan vaststellen dat dit een uitstekende verzameling uitdagende muziek van grotendeels (nog) onbekende muzikanten is geworden. Op het zusterlabel Eight Towers, ook al gecureerd door Pezzella (ook actief als Sonologyst), verscheen nieuw werk van de Schot Michael Bonaventure. Deze gerenommeerde componist en organist heeft het tot zijn taak gemaakt om orgelmuziek een grotere bekendheid te bieden. Niet op de hoempapa-manier, maar in het kader van hedendaagse experimentele uitdagende muziek. Een sinister soort drones vol mysterie is wat hij voornamelijk uit zijn lievelingsinstrument puurt. De liturgische connotaties misbruikt hij om zijn eigen ideeën vorm te geven, met een wonderlijk resultaat tot gevolg. Hij gebruikt het orgel als een middel

om laagje boven laagje te leggen en er op een vreemdsoortige manier, door toevoeging van belletjes en digitale haperingen en onvolkomenheden, een bizar universum mee te ontwerpen. Zijn drones klinken door zijn aparte manier van werken heel anders dan de drones die worden opgewekt met een gitaar en een batterij aan effecten, ook omdat de klanken van het orgel meestal ook als dusdanig zijn te herkennen. ‘In Tenebris Ratione Organi’ is bijgevolg een intrigerend album van een componist die best wel wat meer bekendheid bij liefhebbers van elektronische muziek verdient. Ricardo Donoso heeft die bekendheid al een beetje, en brengt nu het zusteralbum uit van ‘Calibrate’ van vorig jaar. Of de plaat herwerkingen of bewerkingen bevat, is ons niet echt duidelijk. Wel merken we dat Donoso zijn eigen hermetische universum verder laat uitwaaieren. De drones zijn gevulder, kloeker, en hij speelt liever met geluid dan aanhoudend dezelfde toon te gebruiken. Een verdwaalde beat, bevreemdende geluiden en dito sfeer maken zijn oeuvre alsmaar meer tot elektronica geschikt voor een heel verre toekomst, een dystopische SF-film waardig. De titels van de nummers (‘A Hostage Of The Past’, ‘Alien In Fetu’) bevestigen deze insteek. (pb)

Various Artists

Interactions: A Guide To Swiss Underground Experimental Music (BUH)

Dieter Ammann & Jannik Giger Ammann Giger (A TREE IN A FIELD)

Met de hulp van The Swiss Arts Council Pro Helvetia kon curator Luis Alvarado als onderdeel van Incidencias Sonoras, een platform voor experimentele muziek en geluidskunst, een dubbelaar samenstellen met alleen maar Zwitserse muziek die aan deze voorwaarde voldoet. De muziek varieert van ambient, industrial, vrije improvisatie, pure geluidskunst, geluidscollages tot kosmische synthesizermuziek. De zevenentwintig nummers tonen duidelijk aan dat er heel wat aan de gang is in de Zwitserse ondergrond, meer dan de modale luisteraar zou vermoeden alleszins. Hier en daar komen we een naam tegen waarvan we eerder al muziek hoorden of er zelfs plaatwerk van in huis hebben. Die vormen echter een kleine

minderheid in het totale, zeer interessante en intrigerende aanbod. Joke Lanz hoort bij de bekendere namen, zeker als we zijn Sudden Infant erbij vermelden. Rudolf Eb.er ofwel Runzelstirn & Gurgelstøck hoort bij mensen die al eens in de ritualistische noisewereld ronddwalen en Niton is binnen de op improvisatie gerichte dronewereld evenmin een onbekende. Dave Phillips is al net zo’n klinkende naam, ook door zijn radicale performances. De minder tot de verbeelding sprekende namen bieden net zo goed nummers aan die meer dan de moeite waard zijn. Noijzu, Christian Kobi, Gilles Aubry, Tout Bleu, Belia Winnewisser en Souharce vormen een willekeurige greep uit het aanbod. Op cd 1 staat voornamelijk instrumentaal werk, terwijl de stem een belangrijke rol speelt op cd 2. Dieter Ammann en Jannik Giger -meester en leerling- zijn al net zo Zwitsers. Beide componisten staan bekend voor hun virtuoze en ietwat avant-gardistische benadering van het begrip kamermuziek. Met de hulp van een Zwitsers nationaal radiostation konden Ammann en Giger een aantal van hun werken in ideale omstandigheden opnemen. Vier stukken van Giger, drie van Ammann, worden uitgevoerd door Ensemble Nuance, Mondrian Ensemble, Karolina Öhman, Kirill Zveginstov, Paolo Vignaroli en Nils Kohler. De genoemde solisten maken trouwens allemaal deel uit van één van beide ensembles. Elk van de nummers toont de veelzijdigheid van beide componisten aan op het gebied van moderne klassieke kamermuziek. Zowel de solostukken als de ensemblestukken klinken vindingrijk en de ervaren muzikanten zorgen er tevens voor dat Ammann en Giger uitermate tevreden kunnen zijn met de vastgelegde uitvoeringen. Er hoort zelfs een behoorlijk uitgebreide tournee bij ter ondersteuning van de cd (of dubbellp) waarbij deze werken, meer dan een uur, aan een geïnteresseerd publiek zullen worden voorgesteld. (pb)

Various Artists

Under Frustration Vol. 2 (INFINE)

De Arabische wereld kentt momenteel een elektronische opmars, zoals te lezen is in deze editie in het artikel over Noord-Afrikaans Futurisme. Het ‘Under Frustration’project (een trilogie) is een inventaris van de hedendaagse Arabische elektronische scene. Hiermee willen de mensen achter het Arabstazy-

85


GONZO’S OORDEEL

collectief de hedendaagse diversiteit weergeven door westerse clichés te deconstrueren. Die fantaseren namelijk nog steeds over een cultureel homogene Arabische wereld. De trilogie moet worden gezien als een manifest van een nieuwe, futuristische, ondergrondse golf die opnieuw de Arabische stem wil verheffen. Dit is het tweede deel van de reeks nadat deel één van vorig jaar uit kwam op Shouka en Rebel Up Records, in een gezamenlijk project. Dit deel wordt door het Franse elektronische label InFiné uitgebracht in samenwerking met Shouka, hetgeen laat zien dat men niet op zich willen laten wachten. In navolging van ‘westerse’ producties van Arabische elektronische muziek zoals de Franse keurmeesters van Acid Arab mag dit ook wel: daadkracht en inclusiviteit voor en door Arabische producers. Op ‘Under Frustration Volume 2’ laat Arabstazy de luisteraar toe om te wandelen tussen de Shiite-, Shaabien Stambali-landen, met een caleidoscoop aan sferen gereserveerd voor tranceceremonies en voorouderlijke rituelen met een flinke portie urban bass, techno en experimentele stijlen. De nomadische identiteit van Arabstazy wordt verklaard door het feit dat de leden van het collectief verspreid zijn over de Verenigde Staten, Tunisië, Duitsland, Frankrijk, Zweden, Irak, Libanon en Polen. Hoogvliegers op deze compilatie zijn onder meer Khan El Rouh, Praed, Saint Abdullah, Rafael Aragon, Stas, Nazal en Adam Jawad. Mooie eindnoot: alle opbrengsten van deze compilatie worden gedoneerd aan de ngo Basmeh & Zeitooneh, die hulp biedt aan vluchtelingenkampen in Libanon. (seb)

Various Artists

Witchcraft & Black Magic In The United Kingdom (EIGHT TOWER)

Met een afbeelding van het schilderij ‘Three Women And Three Wolves’ van Eugene Grasset uit het gezegende jaar 1900 op de cover kan het niet fout gaan. Raffaele Pezzella, curator van deze verzamelaar, kon geen beter beeld hebben gekozen voor een cd (gelimiteerd tot tweehonderd exemplaren) boordevol muziek over hekserij en zwarte magie. Een goed gekozen moment ook voor de release, zo dicht bij Halloween. De keuze werd gemaakt om enkel Britse artiesten uit te kiezen en het album tegelijk op te dragen aan de veel te vroeg

86

overleden muzikant en muziekcriticus Daniel Williams. Die laatste is uiteraard ook zelf vertegenwoordigd, met het nummer ‘Do You Believe in Witches’. Het stuk past perfect in het opzet, namelijk de fascinerende en turbulente geschiedenis van hekserij en zwarte magie doorheen de eeuwen, met zijn vooroordelen en vervolgingen tot aan de huidige interpretatie ervan onder praktiserenden, omzetten naar soundscapes. Een aantal vaste waarden, waarvan sommige al een album uit hebben op labels als Eight Towers en Winter-Light, geven acte de présence. Rapoon, Michael Bonaventure en Satori zijn daarvan de namen die al wat belletjes (of spookjes in dit geval) doen rinkelen. Sky High Diamonds, Howlround (twee nummers) en Grey Frequency moeten zeker niet onderdoen. Net door de kwaliteit van de bijdragen is dit een heel evenwichtige verzamelaar die het in pompoenentijd zeer goed zal doen. (pb)

Vice Squad

The Albums 1981-84 (CAPTAIN OI!/CHERRY RED)

Punk draaide, zeker in de vroege jaren 1980, vaak om de cultus van het Lelijke. Gescheurde legerbroeken, kapotte panty’s, versleten T-shirts, felkleurige hanenkammen, et cetera: het behoorde allemaal tot het canon – sommigen zeggen uniform – van de punks. Bovendien was het in grote mate ook een mannending, de uitzonderingen uiteraard niet vergeten. Punk was ook radicaal aseksueel; zeg maar anti-seksueel. Indien er dan toch vrouwen in de scene opdoken – denk maar aan grensverleggende bands als The Slits of X-Ray Spex- dan was dan niet alleen nieuws, maar vooral ook een verademing. Een aantal van die bands leverden zowaar (ongewild) een sekssymbool of zelfs een spin-up op. Zo had je Louise Wright, de bassiste van The Partisans en natuurlijk Rebecca Louise Bond, beter gekend als Beki Bondage van Vice Squad. Zij werd het postermeisje van de punks. Vergis je echter niet: ze was niet zo maar het leuke frontsnoetje. Ze was, integendeel, de creatieve en drijvende kracht achter de band. (En dat is ze anno vandaag overigens nog steeds.) ‘The Albums 1981-84’ blikt in niet minder dan vijf cd’s terug naar de vroegste periode van deze band. Alles begint in 1978 in Bristol. Vice Squad staat initieel voor aanstekelijke

straatpunk waarbij de schrille, typisch Engelse stem opvalt. Hun debuutsingle ‘Last Rockers’ uit 1981 is meteen ook hun grootste hit en signature song. Na twee prima albums – debuut ‘No Cause For Concern’ uit 1981 en opvolger ‘Stand Strong Stand Proud’ (’82) – houdt Beki Bondage het voor bekeken en evolueert de band (met nieuwe zangeres Julia Rumbelow) naar een meer powerrock getint geluid. Op de derde plaat (‘Shot Away’) lijkt de nieuwe Vice Squad de punkpedalen helemaal kwijt. Zo is er zelfs jazzy geneuzel (‘Out In The Cold’) te horen en pubrock (‘What’s Going On’, ‘Teenage Rampage) waarop de band meer klinkt als The Sweet dan als The Sex Pistols. Een opvallend duurdere productie doet de band bovendien klinken als een knikker in een conservenblik. Interessanter is een live-opname in de ‘Live And Loud!!’serie, opgenomen in 1982 in Oregon. Het zijn ten slotte, zoals gewoonlijk in deze reeks, de rariteiten die de het boeltje moeten opsmukken. ‘Odds ‘N’ Squads’ bevat vijfentwintig nummers afkomstig van singles, ep’s en demo’s. Wie destijds (of tegenwoordig, waarom niet) wild is van de ondertussen legendarische ‘Punk And Disorderly’-compilaties in het algemeen en gelijkaardige bands als The Ejected, The Expelled of The Violators in het bijzonder weet bij deze wat te doen. (swat)

Whistling Arrow S/t

(GOD UNKNOWN)

Charles Hayward mag dan al een dagje ouder zijn – hij is geboren in 1951 – zijn muzikale honger blijft groot. Hayward is niet alleen de oprichter van This Heat en The Camberwell Now. Hij speelde op een blauwe maandag drums bij Crass, zat in Quiet Sun met Phil Manzenera en heeft een indrukwekkende lijst aangelegd van muzikanten waarmee hij in zijn lange carrière al heeft samengewerkt. Toch was er één aspect aan deze begenadigde drummer dat weinigen wisten. Hij is namelijk van opleiding pianist, en liet dit pas aan de wereld horen met het album ‘Begin Anywhere’, dat afgelopen juni verscheen. Inmiddels is Hayward alweer met een ander project aan de slag, Whistling Arrow genaamd. Het is een ensemble met naast Hayward de violiste Laura Cannell, improvisator inzake elektronische muziek André Bosman (die al samenwerkte met

GONZO’S OORDEEL

Cannell als een fiddle-duo) en Ex Easter Island Head. Dat laatste is een ensemble op zich, afkomstig uit Liverpool, dat graag met allerlei instrumenten experimenteert. Het klinkt op papier heel gesofisticeerd, maar op hun debuut is daar eigenlijk weinig van te merken. De zeven nummers zwerven ergens tussen jazz, improv, typische Haywardklanken (en opbouw) en een soort kakofonie die aanstuurt om funk te zijn terwijl de funk er gewoon niet is. Als we het goed hebben, speelt Hayward hier de drums, al is er ook heel wat piano te horen. De nummers zullen zeker aanspreken bij liefhebbers van Haywards bands. De sfeer zit namelijk nogal in die richting en ook de opbouw van de stukken is onmiskenbaar zwaar beïnvloed door zijn muzikale inzichten. Er is eigenlijk maar één minpuntje: de plaat duurt veel te kort. (pb)

Why?

AOKOHIO (JOYFUL NOISE)

Kun je eigenlijk nog echt terug naar lo-fi, nu zelfs mobieltjes geen enorm krukkige geluidskwaliteit hebben? Album zes van Why? klinkt zo te horen bewust onaf en een beetje stoffig, alsof het geluid de bibberige VHS-still op de hoes moet imiteren. Ook nogal lo-fi aan ‘AOKOHIO’ is de gefragmenteerde opzet: negentien nummers, waaronder veel (min of meer) uitgewerkte liedjes, die soms ook gewoon binnen twee minuten afgelopen zijn of afgekapt worden, en daarnaast ook het een en ander aan bijgeluiden en andere intermezzo’s; ergens tussen Beck en Madvillain, zeg maar. De stoffigheid is enigszins kunstmatig (als je goed luistert, valt die geluidskwaliteit heel hard mee), maar er is telkens iets niet in de haak met deze verzameling indie-, electropop- en hiphopnummers. Dat zit ‘m vaak in spookachtige teksten – probeer het refreintje ‘I’ve been shaking off a shadow all my life’ eens uit je hoofd te krijgen – of muzikale details waarin je ook soms een snuf Boards of Canada lijkt te horen. De fragmentarische insteek zit de spanningsboog echter een paar keer goed in de weg, want sommige nummers worden wel heel snel de nek omgedraaid – de trieste pianoballad ‘The Launch’ bijvoorbeeld had gerust een héél nummer mogen worden. ‘AOKOHIO’ wordt daardoor een plaat die bij vlagen veel indruk maakt, maar die je tegelijkertijd maar moeilijk in zijn geheel in je hart kunt sluiten. (mab)

Karen Willems & Jean D.L. Twee Lindebomen (AUROR A BORE AL IS)

Een herinnering aan voorbije zomer. In het Antwerpse, volledig uit gewapend beton opgetrokken kunstwerk/ podium De Nor speelde Karen Willems samen met Hanne De Backer dé show van de zomer. Om vervolgens net geëvenaard te worden door het trio Chris Corsano, David Maranha en Richard Youngs dat die avond na hen speelde. Om maar te zeggen: Karen Willems omringt zich graag met getalenteerde mensen. Met Jean D.L. (De Lacoste) maakte ze vorig jaar het hier fel gesmaakte ‘Lyra’ en heeft ze nu weer deze ‘Twee Lindebomen’ gemaakt. Waar De Lacoste en Willems op ‘Lyra’ om elkaar heen bewegen en actie-reactie de modus leek te zijn, lijken ze op ‘Twee Lindebomen’ als een twee-eenheid te bewegen, met als missie: opwindend lawaai produceren. En dat lukt aardig, zo blijkt al van bij opener ‘Rhodia’, dat in de modus ‘alles kapot’ opereert, met donderende drums, een akelige krijs van Willems en De Lacostes gitaar die klinkt alsof iemand er 300 volt elektriciteit op heeft gezet. Willems houdt zich minder vaak dan op ‘Lyra’ bezig met ritme, en werkt meer met ambient sfeerschepping, daarbij aardig geholpen door de akoestiek van de St. Nicolas kerk in Roeulx, waar de plaat werd opgenomen. Ook goed: de onaangepaste pokkeherrie van ‘Le Calvaire’, waarin De Lacoste zijn gitaar laat brullen als een woedende misthoorn en Willems daar – krassend op cimbalen? – nog een schepje bovenop doet. Wie zei daar dat Vlamingen en Walen niet kunnen samenwerken? (sb)

Chelsea Wolfe Birth Of Violence (SARGENT HOUSE)

Van apocalyptische (neo-)folk naar dreinende bijna-metal en nu terug naar haar (akoestische) roots met ‘Birth Of Violence’, album nummer negen ondertussen van deze Californische kraai. Met elk album dat ze uitbracht tussen 2010 en 2017 leek het wel of ze op weg was naar de ultieme black metal -of sludgeplaat. Haar vorige, het twee jaar oude ‘Hiss Spun’, was het absolute orgelpunt in die evolutie. Het was het album waarop ze voluit rockte. Het was meteen ook de

hardste uit haar oeuvre. Het is dus enigszins schrikken met ‘Birth Of Violence’ want van doom, Gothic of laat staan black metal is geen spoor meer te vinden. Dat maakt de elf nummers niet minder intens en donker, maar het zet opnieuw de folky, fragiele singer-songwriterkant van Wolfe in de verf. Haar stem en de teksten vertellen ditmaal het verhaal. Franjes werden helemaal geweerd. De kracht van ‘Birth Of Violence’ zit in die minimalistische, uitgepuurde aanpak en heeft daardoor raakvlakken met het meer intimistische werk van bijvoorbeeld PJ Harvey of Jarboe. In haar verhalen sijpelt als vanouds weinig licht door de luiken: inhoudelijk blijft alles bij het oude. Wie het destijds meer had voor ‘Unknown Rooms: A Collection Of Acoustic Songs’ dan voor ‘ ’ of ‘Hiss Spun’ komt met ‘Birth Of Violence’ op vertrouwd terrein; wie hoopte op een monolithische mokerslag is er aan voor moeite. (swat)

Youff

If Wishes Were Horses, Homicidal Beggars Could Ride (STADSKANKER)

Toen ik enkele weken terug Youff eindelijk live zag, moest ik even wennen. De band die ik voor GC #126 had geïnterviewd was toch echt een tweetal, maar hier stond toch een volle vijfmansformatie op de bühne in Bandminton-tweestrijd met Tsar Bompa. Blijkbaar ben ik de afgelopen vier jaar te druk geweest met andere zaken en dat dan vooral onterecht, zo bleek uit de zinderend scherpe livesensatie die snerpend en scheurend de Hall Of Fame in Tilburg om de oren sloeg met het spreekwoordelijke slijptollen geweld. Hier stond een band die ik eigenlijk sinds dat interview op de voet had moeten blijven volgen om hen gestaag uit te zien groeien tot deze voortdenderende noise-machine. Helaas is dat anders gelopen, maar vanaf nu ga ik die fout niet meer maken. Dat Youff namelijk tot de betere noise-walsen behoort, wordt volop bevestigd door ‘If Wishes Were Horses, Homicidal Beggars Could Ride, reeds de zesde release sinds 2015. Vijfentwintig minuten lang stompende industriële post-hardcore die kan worden omschreven als een buitenechtelijk kind van de vroege Swans en The Jesus Lizard opgevoed door de oppasmoeder van Daughters, een band waarvan het vijftal onlangs het voorprogramma mocht verzorgen in Trix in Antwerpen. Zo intens als de laatste plaat van Daughters is Youff echter

niet, maar je verwacht ook niet dat elke sprinter Usain Bolt voorbij rent, omdat het nu eenmaal ook een sprinter is. Wat belangrijker is, is dat de band er op ‘If Wishes Were Horses, Homicidal Beggars Could Ride’ erin slaagt om de live-energie ook op lp te pakken. Met het volume vol open, walst het met dezelfde energie over de luisteraar heen als dat de heren in een zaal doen. De druppels zweet komen zelfs bijna mee door de boxen. En zekers een reden om nu de ogen goed op Youff gericht te houden, of vooral dan de oren. (ERT)

Zer0

Hellveterra (HIRAETH)

De geduldigste man van Kortrijk, Sebastien Dessauvage, heeft met zijn project Zer0 een spiksplinternieuw vinylalbum (paars of zwart) uit. De gelukkigste man van Kortrijk ook, soms, toen hij vernam dat op de dag van de release van ‘Hellveterra’ op een half uur tijd tweehonderd exemplaren waren verkocht. Vapor wave of dungeon synth of chiptune of hoe het genre met zijn vele subgenres dan ook precies mag heten: op het internet is muziek die in de lijn ligt van de zijne, razend populair. Niet dat veel mensen in de lage landen er veel besef van hebben. In exotische oorden daarentegen zijn er fervente aanhanger van de donker-frivole tonen van deze Kortrijkzaan. Het is trouwens alweer zijn tweede vinylrelease van dit jaar. ‘ (Black Magic)’ was de voorganger, waar de producer vooral aan de slag ging met beklijvende soundscapes voor een dystopisch aandoende film. Dystopie is een kernwoord in zijn oeuvre, dat ook terug komt op ‘Hellveterra’. Donkere ambient, wat chiptune, veel synth (dungeon synth, waarom niet) en diep verborgen toch wat riffs die erg lo-fi werden opgenomen en een verwijzing naar het black metalgenre vormen. Van een eenzijdig plaatje vol new age-gezweef is hier dan ook absoluut geen sprake. Die elementen zitten er ergens in kleine dosis wel in, voor de meerwaardezoeker altijd leuk. Dat is net de kracht van het album: het evenwicht tussen cheesy deuntjes en ondergronds geweld en dito avant-garde. Fragmentjes die net niet lang genoeg duren om erin mee te gaan? Verkeerde benen en zo, daar is de op het podium gemaskerde Zer0 ook wel grote fan van. Zeer fijn is tevens dat hij zelf gezorgd heeft voor het hoesontwerp, een andere hobby van deze getalenteerde duiveldoet-al. (pb)

Meer recensies op www.gonzocircus.com 87


GONZO'S CIRCUIT MUZIEK

CIRCUIT Concerten, festivals & meer auteur George Vermij

LE GUESS WHO?

SCHIEV FESTIVAL

Utrecht zet zijn deuren weer open voor dit populaire alternatieve festival. Het brede programma is samengesteld door gastcurators The Bug, Moon Duo en Fatoumata Diawara. Met optredens van onder meer Leila Bordreuil, Earth en Godflesh, Jenny Hval, Mykki Blanco, Idris Ackamoor & The Pyramids, Kali Malone en Holly Herndon. Lees meer tips van onze medewerkers op gonzocircus.com! 7-10/11 | diverse locaties , Utrecht | leguesswho.nl

Astrid Sonne

Schiev biedt dit jaar weer een programma vol avant-gardepop waarbij artiesten de grenzen opzoeken zonder zich te laten beperken door genrehokjes. Aponogeton maakt muziek die zweeft tussen ambient en postrock. Violist Astrid Sonne betovert met digitale en dromerige wiegeliedjes. De veelzijdige Britse ­artiest ­patten gooit allerlei elektronische subgenres in de blender. Ben Bertrand treedt op met schijnbaar eenvoudige liedjes die groeien in subtiliteit. De muziek van Maria w Horn varieert van electro tot black metal en zoekt de sonische extremen op. 15-17/11 | Beursschouwburg, Brussel | schiev.com

EASTERN DAZE 5 KRAAK en Vooruit laten tijdens dit driedaagse festival avant-garde, minimal en niet-westerse muziek samenkomen. Een opvallende naam op het programma is de gitarist Mdou Moctar uit Niger, die bekend is geworden door zijn unieke vermenging van Berbermuziek met pop. Ata Ebtekar, alias Sote, wordt gezien als de peetvader van de Iraanse experimentele elektronica. Zijn composities zijn levendige, synthetische soundscapes. Tot slot is er het Congolese fenomeen KOKOKO!, een band die opzwepende DIY-techno maakt. 20-23/11 | Diverse locaties, Gent | kraak.net

Jonáš Gruska, Foto Lucia Kovalova

BEYOND MUSIC #3: LABORATORY FOR SOUND PERFORMANCES

Anne-Maartje Lemereis

NOVEMBER MUSIC Den Bosch host tijdens November Music weer de makers van nu met een festival dat zich richt op de nieuwste muzikale ontwikkelingen. De Grieks-Nederlandse componist Calliope Tsoupaki heeft dit jaar een prominente rol met haar invulling van het Bosch Requiem. Anne-Maartje Lemereis verrast met een compositie over duistere en onwerkelijke sprookjes en het Genetic Choir is een laboratorium voor zangers die zich voor hun performance tijdens het festival laten inspireren door stadsgeluiden. Met verder nog optredens van het Scandinavische jazztrio Rymden, Sanne Rambags en Trio Catch. 1-10/11| diverse locaties, Den Bosch | novembermusic.net

88

Mykki Blanco

Jenny Hval

De derde editie van Beyond Music telt maar liefst drie ­premières. David Helbich creëert een nieuwe groepsperformance, waarbij het publiek wordt uitgenodigd om mee te doen. Beeldend kunstenaar en muzikant Maika Garnica en Aiko Devriendt combineren zelfgemaakte keramieken klankobjecten met video. Xavier Paes laat in locatiewerk Berrante de Zwartzusterkapel resoneren met een choreografie met houten palen. Ten slotte gebruikt Jonáš Gruska ronddraaiende megafoons in een hypnotiserend luisterstuk. 27/11 | STUK, Leuven | stuk.be KOKOKO!

89


GONZO'S CIRCUIT MUZIEK

Millie Turner

MUZIEK KORT ICELAND AIRWAVES Nieuw IJslands talent treedt op naast internationale artiesten tijdens Iceland Airwaves. Met dit jaar microhouse-duo Booka Shade, Millie Turner, Orville Peck, Vök, Une misère en Otha. 6-9/11| diverse locaties, Reykjavik | icelandairwaves.is

Tijdens Les Garages Numériques Festival kan je vijf dagen lang genieten van performances, muziek, installaties, screenings, artist talks en nog veel meer. De line-up is nog even geheim dus check de site voor meer informatie. 7-11/11 | Beursschouwburg, Brussel | lesgaragesnumeriques.com

FIFTYFIFTY LAB

SONIC CITY

FiftyFifty Lab laat programmeurs van belangrijke alternatieve festivals hun ideale line-up samenstellen. De optredens zijn verspreid over Brussel en spelen zich onder andere af in Ancienne Belgique, La Madeleine, Bonnefooi, L’Archiduc en F­ FORMATT. Met dit jaar de analoge ­synths en spoken word van Meetsysteem, eclectisch muzikaal gejongleer van het Noorse Orions Belte, energieke ravepunk van Scalping en eigenzinnige veldopnamen van Susobrino. 7-8/11 | diverse locaties, Brussel | fiftyfiftylab.com

Deze editie van dit grote alternatieve festival in Kortrijk is in handen van de curators Shame en Cate Le Bon. Hun keuze viel op de opvallende Japanse zangeres Eiko Ishibashi en underground punkicoon ­Vivien Goldman. Met verder nog Deerhunter, ­Jessica Pratt, Mega Bog, Tim Koh, Omni en Velvet Negroni. 8-10/11 | diverse locaties, Kortrijk | soniccity.be

Meetsysteem

90

LES GARAGES NUMÉRIQUES FESTIVAL

AMOK

SUBMARINE FESTIVAL

Tijdens AMOK wordt de Sint-Jakobsbuurt in Brugge omgetoverd tot een avontuurlijk festivalterrein. Met dit jaar soundscapes van bààn die zweven tussen ambient, psych, rock en jazz. Solowerk van de veelzijdige componist en jazzgitarist Bert Dockx. De verhalende pop met subversieve rafelrandjes van Céline Gillain. En verder nog Hendrik Lasure, Mika Oki en Zero Years Kid. 8-17/11 | diverse locaties, Brugge | amokbrugge.be

Submarine Festival is er voor opvallende lokale acts uit Den Haag en biedt ook een spannend artistiek randprogramma. De eerste bevestigde artiesten zijn BEA1991, The Germans en The Sweet Release of Death. Hou de site in de gaten voor de rest van de line-up. 30/11 | The Grey Space in the Middle, Den Haag | submarinedenhaag.nl

CEREMONY FESTIVAL #2 COLD WAVE / DARK WAVE Ceremony biedt een selectie van oude en nieuwe bands die schipperen tussen postpunk, synth pop, new wave, kraut­ rock en industrial sounds. Tijdens deze editie zijn dat Linea ­Aspera, ­Desperate ­Journalist, Hante, ­Sólveig ­Matthildur en SUIR. 30/11 | Centre Tour à Plomb, Brussel | lefantastique.net

The Germans

GOLF-FESTIVAL

STRANGER THAN PARANOIA

AUTUMN FALLS

Tijdens het GOLF-festival in Haarlem wordt de interactie tussen beeld en geluid onderzocht in de culturele instellingen Nieuwe Vide, de Pletterij en 37PK. De avonden staan in het teken van het aftasten van de grenzen tussen kunstdisciplines. 20-22/12 | verschillende locaties, Haarlem | golf-festival.nl

Het festival Stranger Than Paranoia presenteert zichzelf als een caleidoscopische muzikale ervaring en is een kleinschalig maar spraakmakend festival. Met dit jaar onder andere José Luis Gutiérrez, Sander de Winne en Serigne Gueye All Stars with Mola Sylla. 23-24 & 27-28/12 | Paradox, Tilburg | paulvankemenade.com

In november en december wordt er onder de naam Autumn Falls op verschillende plekken in België een reeks herfstconcerten georganiseerd. Dit jaar zijn er optredens van Mannequin Pussy, Hi Hawaii, TaxiWars, Echo Beatty, Ada Lea, KAZU, SX, Julian Hival. Met op 20 december een afscheidsfeestje van promoter en booking agency Toutpartout. autumnfalls.be

REEKSEN/SERIES

Bert Dockx, Foto Thomas Geuens

THE REST IS NOISE

Omni

Animistic Beliefs

The Rest is Noise biedt de komende maanden weer wat spannende optredens op verschillende locaties in Amsterdam. Op 1 november treden Les Filles de ­Illighadad op. Ze geven een intiem concert die in het teken staat van ‘future Tuareg music’: muziek die is bedoeld om in trance te raken. Op 10 november zijn in EYE Filmmuseum Animistic Beliefs (zie p.18), Martijn Comes en ­Wanderwelle te zien. Zij laten zich inspireren door stomme films uit de archieven van EYE en Beeld & Geluid. Tot slot is er op 13 november in De School een optreden van Moor Mother, waar je haar unieke gave om poëzie, muziek en politiek tot een krachtig geheel te smeden kunt ervaren. 1/11, 11/11 & 13/11 | diverse locaties, Amsterdam | muziekgebouw.nl

GEFELICITEERD PROFICIAT MAGASIN 4! Dit jaar wordt het Brusselse Magasin 4 25 jaar! Om dat te vieren zijn er in november en december bijzondere optredens. Check de site voor alle verjaardagsshows van deze bijzondere venue. magasin4.be

91


GONZO'S CIRCUIT KUNST

GONZO'S CIRCUIT KUNST

Marianna Simnett: My Broken Animal

DE KEUZE VAN DE REDACTIE De gure wintermaanden kom je wel door, want het barst van de exposities in Nederland en België! Overwinter bijvoorbeeld bij een verwarring zaaiend duo, een groepsexpositie die zich speels tegen volledige transparantie verzet, of bij een gevestigde naam of juist rijzende ster in de videokunst. auteur Maarten Buser

Sarah & Charles: In the Hands of Puppets

maartenbuser.tumblr.com

Sebastián Díaz Morales: Talk with Dust

Tacita Dean De Pont kocht in de afgelopen twee decennia diverse werken van deze bekroonde (video)kunstenaar, nu samen getoond als expositie. Daartoe behoren films – voor de liefhebber: geschoten op 16mm –, maar ook foto’s, tekeningen en zelfs krantenartikelen; vaak in reeksen of installaties bij elkaar gebracht. Speciale aandacht gaat uit naar de relatie tussen beeld en geluid. Ze zoekt in haar werk de grenzen op tussen realiteit en verzinsels – thema’s die anno 2019 natuurlijk weer ongemakkelijk actueel zijn. t/m 2/2 | De Pont, Tilburg | depont.nl

Nieuwe, monumentale filminstallatie van de Argentijnse kunstenaar. ‘Talk with Dust’ speelt zich af op diverse projectieschermen en is verdeeld over acht filmfragmenten, zonder vaste volgorde of plot, maar wél met veel atmosfeer. Ze spiegelen de wereld om en in de toeschouwer. Zo wil Díaz Morales het gevoel oproepen dat hij ‘het fantastische’ noemt: een moeilijk te omschrijven gemoedstoestand die zich plotseling voordoet en compleet vreemd en toch vertrouwd is. t/m 15/12 | Stuk, Leuven | stuk.be

Deze Britse videokunstenaar vertelt sprookjes van en voor de 21e eeuw, vooral over vrouwen die een nieuwe manier van omgaan met lichamelijkheid eisen; eindelijk eens zonder die afgezaagde genderstereotypen. Ze krijgen lichamelijke upgrades en worden cyborgs en hybride wezens. Maar de kenner weet dat een sprookje ook gewoon vreselijk morbide kan zijn: Simnetts hoofdpersonen vallen dan ook regelmatig ten prooi aan smerige infecties en menselijke wreedheid. Tijdens haar eerste Nederlandse solo laat ze ook nieuw werk zien. 16/11-23/2 | Frans Hals Museum, Haarlem | franshalsmuseum.nl

Dit duo zorgt al tien jaar voor intrigerende verwarring, en in hun spel met feit en fictie sparen ze ook de toeschouwer niet. Hun nieuwe solo-expositie draait om thema’s als de virtuele wereld, augmented reality en kunstmatige intelligentie. In Waregem tonen ze hoofdzakelijk nieuw werk, waaronder een animatiefilm: een medium waarin ze niet eerder hebben gewerkt. In deze film gaat een virtuele handpop in gesprek met kunstenaars en mensen die gevoelig zijn voor psychoses. t/m 1/12 | Be-Part, Waregem | bepartlive.org

Marianna Simnett, Worst Gift, 2017, Worst Gift installatiefoto bij Matt’s Gallery, 2017, Courtesy de kunstenaar Foto: Jonathan Bassett

Open Skies Er wordt steeds vaker en steeds harder geroepen om een transparante samenleving, maar is dat wel zo wenselijk? Die vraag vormt het uitgangspunt van deze groepsexpositie vol kunst die een spel speelt dat niet op één manier valt uit te leggen. Maskers, codes, fantasie, technologie, popcultuur, politiek: dit komt allemaal samen als één groot verzet tegen volledige transparantie. Met onder meer Emmanuel Van der Auwera, Naïmé Perrette, Jelena ­Vanoverbeek en Helen Dowling. t/m 5/1 | Wiels, Brussel | wiels.org

Sebastián Díaz Morales. Talk With Dust. Video still Talk with Dust

Crowhurst II (2007), collectie De Pont museum, Tilburg, Foto Peter Cox

92

Sebastián Díaz Morales. Talk With Dust. Video still Ruta 26

Sarah & Charles In The Hands Of Puppets, Sarah & Charles, 2019. Courtesy of Be-Part, Platform for contemporary art. Foto: Kristof Vrancken

Exhibition view ‘Open Skies, 2019, WIELS. Foto: Hugard & Vanoverschelde Photography

93


GONZO'S CIRCUIT KUNST

ABONNEREN

FILIP MARKIEWICZ: UNTITLED SURFACE

KUNST KORT

Chileense muzikant/kunstenaar maakt samen met een onderzoeksteam licht- en geluidsinstallaties. t/m 1/12 | Het HEM, Zaandam | hethem.nl

BERNICE NAUTA: HELLO ECHO Installatie over onder meer herhaling en auteurschap. t/m 1/12 | 1646, Den Haag | 1646.nl

94

Verwarm je bij de exposities van Guillaume Bijl, Dimitri Venkov en kunstenaarscollectief North-7. t/m 5/1 | M HKA, Antwerpen | muhka.be

ELSEWHERES WITHIN HERE Groepsexpositie over de vraag naar wat wel en niet wordt verwelkomd en omarmd wanneer er gesproken wordt over ‘thuis’. t/m 5/1 | Framer Framed, Amsterdam | framerframed.nl

Jaarabonnement vanaf

€ 32,50

(introductie)

VOORUITBLIK: FILIP VERVAET

Video’s, foto’s en readymade-installaties over taboes rond het migrant-zijn. t/m 5/1 | Mu.ZEE, Oostende / Stedelijk Museum, Amsterdam | muzee.be / stedelijk.nl

De eerste Nederlandse solo-expositie van een Vlaamse rijzende ster in de beeldhouwkunst. 14/12 t/m 26/1 | Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond, Amsterdam | brakkegrond.nl

SARATHY KORWAR

BELU ISTER

ALE HOP

door muziek uit alle windstreken én door Will Tura. Modulaire synthesizers en inclusiviteit:

BANA HAFFAR en RE#SISTER creëren open ruimtes.

ABONNEER NU gonzocircus.com/abonnement Dé 4 redenen om meteen te abonneren! 1. Een introductiekorting van €15.

Groepsexpositie over onzichtbaarheid en materiaaltransformatie. t/m 12/1 | MAC’s, Le Grand-Hornu | mac-s.be

JEFF PREIS: MORE THAN I LOOKED FOR

MIND THE GAP #139

ZIT ER MUZIEK IN VLAAMSNEDERLANDSE SAMENWERKING?

MIND THE GAP #140 BITS of minder. CRAIG LEON musiceert voor volk en ruimte. Verken de ANTI-INSTALLATIES van Lawrence Malstaf. Selm of mentale Muzikale migrant ten SCHUURSPONS uit de Oostkantons. KAVIR verbindt de artistieke puntjes tussen België en Iran. Stevenen we af op een in de muziek? ARTIFICIAL INTELLIGENCE APOCALYPS Vier steden, vier harmoniums, veertig vingers: INTERSTEDELIJK HARMONIUMVERBOND. tijde van Brexit CELESTIAL TRAX zegt de muziekindustrie vaarwel. Meer dan een BREXIT-krantenkop: Contradicties in noise DRAHLA's engagement. FÅGELLE is vrouw én vogel in twee werelden. JUJU bestrijdt seksisme en racisme met psychedelica. VAPORWAVE blijft verrassen. Visionair kunstenaar ANNEMARIE BELU ISTER MAES redt de wereld met slimme bijenkorven. Harold Schellinx VOELT wat jij niet voelt bij muziek. MIND THE GAP Droge humor, gezichtsverlies en oorlog bij kunstenaar WALID RAAD in het Stedelijk Museum. LINGUA IGNOTA over haar overlevingsstrategieën. Cave, Carver en Dust Bowls: de #141 inspiratiebronnen van DAUGHTERS -frontman Alexis Marshall. MISS RED grijpt de wereld bij de ballen. Viruswaarschuwing: MALWARE geeft dertig jaar cybercriminaliteit een podium. DEAFKIDS en RAKTA leggen een bommetje onder de anglo-centrische muziekindustrie. Optreden in een land waar MENSENRECHTEN worden geschonden: doen of niet doen? 15 jaar HYPERDUB: hoe bleef het label dé graadmeter van clubmuziek? PAUZE: de nieuwe golf muziek uit de MAGHREB. Moeten vrouwen trouwen: digitale piraten ALICE WONG & ARYAN JAVAHERIAN gooien ideaalbeelden omver. SOTE mixt Iraanse muziek met moderne technologie, maar noem het geen wereldmuziek. Ook SUSOBRINO laat zich inspireren het K-woord. Harolds zevende Hoofd Stuk in ACHT

DE BIJEN VAN HET ONZICHTBARE

Girls on Film is een feministisch filmcollectief dat streeft naar gelijke man-vrouwverhoudingen in de filmwereld. In De Cinema (Antwerpen) programmeren ze films van en over vrouwen, om hen zo een helaas nog altijd broodnodig duwtje in de rug te geven. Zien we je bij ‘The Lure’ (13/11) en ‘Sister Act’ (10/12)?

BELU ISTER

Kanttekeningen bij de Videokunstenares RIA PACQUÉE exposeert in Middelheim. RIAN TREANOR over spastisch jazz-hoogconjunctuur controle-verlies. Krautrocklegende HANS-JOACHIM ROEDELIUS heeft een hekel aan

Een bonte stoet aan mensen – waaronder vj’s, muzikanten én de bezoekers – monteren live Tuerlinckx’ nieuwe video. t/m 12/1 | Kunsthal Gent | kunsthal.gent

MOOI INITIATIEF: GIRLS ON FILM

DOSSI ER

& dé tips

19011

NICOLÁS JAAR & SHOCK FOREST GROUP: CHAPTER 2WO

NAJAAR EN WINTER IN HET M HKA

STAN MARIS

9 770778 648414

Expositie die een soort monument vormt voor de ervaringen van gekleurde vrouwen door de geschiedenis heen. t/m 1/12 | De Appel, Amsterdam | deappel.nl

Designgroepsexpo over een hyperverbonden wereld waarin de grenzen tussen dag en nacht vervagen. t/m 29/12 | Het Nieuwe Instituut, Rotterdam | hetnieuweinstituut.nl

MIND THE GAP #138

Muziek.Kunst.Meer.

19009

GUESS WHO’S COMING TO DINNER TOO?

I SEE THAT I SEE WHAT YOU DON’T SEE

JOËLLE TUERLINCKX: LA FABRIQUE D’UN SINGLE SCREEN

BELU ISTER

SPECIAL

TODAYSART 2019: PATTEN, OCEANIC

19009

Kunst geïnspireerd op online-teksten en -representaties. t/m 24/11 | EXbunker, Utrecht | exbunker.nl

Sculpturen gebaseerd op gedeconstrueerde architectuur. 17/11-22/12 | PAKT, Amsterdam | pakt.nu

Technobelofte maakt auditieve puzzelstukjes

154 nov-dec 2019 € 8,95

9 770778 648414

ISCHA KEMPKA: AS A MAN I HATE FLOWERS

LEYLA AYDOSLU

TRAININGS FOR THE NOT-YET Reeks exposities die zich voordoen als trainingen in engagement en collectiviteit. t/m 12/1 | Bak, Utrecht | bakonline.org

JESSICA EKOMANE

ONTDEK GLASGOW EN HET MEETJESLAND!

19007

Opkomende jonge kunstenaar toont spookachtige installatie van textielkunstwerken. t/m 24/11 | De Pont, Tilburg | depont.nl

Collectief CAMP uit Mumbai roept fundamentele vragen op over film en video. t/m 22/12 | Argos, Brussels | argosarts.org

Solotentoonstelling over de uitbuiting en gedwongen verplaatsing van dieren en mensen. t/m 5/1 | Witte de With, Rotterdam | wdw.nl

sep-okt 2019 € 8,95

126 BIJZONDERE FESTIVALS!

19007

WOUTER PAIJMANS: STRIPES AND STARS (CONFECTION PAINTING)

CAMP: BEGINNING

ROSSELLA BISCOTTI, NIEUW WERK

153

Muziek.Kunst.Meer.

9 770778 648414

Goele De Bruyn maakt borduur- en sculpturale kunst. Daan Gielis presenteert mixedmedia-sculpturen over gefrustreerde verlangens. t/m 17/11 | De Garage, Mechelen | cultuurcentrummechelen.be

Multimediale expositie over een fictieve president van een dito Afrikaans land. t/m 12/12 | Museum Dhondt-Dhaenens, Deurle | museumdd.be

Artistiek onderzoek naar de invloed van mobiele apparaten op beeldtaal. t/m 5/1 | Tetem, Enschede | tetem.nl

FESTIVALGIDS 2019

19005 19005

GOELE DE BRUYN EN DAAN GIELIS

NÁSTIO MOSQUITO: TRANSITORY SUPPOSITORY

SJOERD KNIBBELER: SLIDE TO UNLOCK

juli-aug 2019 € 8,95

Muziek.Kunst.Meer.

19005

Elektronische klankentuin die onderdeel is van November Music. t/m 10/11 | Willem Twee Kunstruimte, Den Bosch | willem-twee.nl

Grootschalige wandkleden gebaseerd op internetfoto’s van bosbranden. t/m 8/12 | CIAP, Hasselt | ciap.be

152

Muziek.Kunst.Meer.

9 770778 648414

THE BODY IMITATES THE LANDSCAPE

ANTONIO VEGA MACOTELA: INCENDIO

Solo van een interdisciplinaire, multimediale Poolse kunstenaar. t/m 5/1 | Concordia, Enschede | concordia.nl

151 mei-juni 2019 € 8,95

Probeer Gonzo (circus) voor slechts

€13,95!

gonzo circus.com/ proefabo

2. Gratis Mind The Gap-compilatie: een onafhankelijk samengesteld eclectische overzicht van bijzondere nummers uit alle hoeken van de wereld. Kies voor een fysieke cd of een download. 3. Online toegang tot de meest recente editie(s) en het groeiende digitale archief van Gonzo (circus). 4. Je ontvangt Gonzo (circus) thuis: je mist geen enkele editie meer!

ABONNEMENTSVOORWAARDEN: De prijs van een jaarabonnement bedraagt € 47,50 (6 edities). Abonnementen gaan steeds in vanaf de volgende editie en worden automatisch met een heel jaar verlengd. Aanmelden kan via gonzocircus.com/abonnement. Voor vragen over betaalwijze, factuur of bezorging, voor adreswijzigingen en opzeggingen kun je contact opnemen met klantenservice@virtumedia.nl.

95


M O B I E L E C U R AT O R E N C O L L E C T I E F

MOBIELE CURATOREN COLLECTIEF

(19)

Diversiteit door te doen Mariëtte Groot is een spin in het web in de wereld van experimentele muziek en geluid. Haar mobiele winkel Underbelly is feitelijk een gecureerde collectie, Groot een smaakmaker. Met het collectief RE#SISTER verandert ze de WORM-studio (voorheen ‘vooral een mannending’) in een safe space voor vrouwelijke en non-binaire muzikanten. auteur Leonor Faber-Jonker

leonorfaberjonker

Het collectief RE#SISTER ontstond anderhalf jaar geleden, in aanloop naar het jaarlijkse feministische festival dat Rotterdams podium WORM en fonds Mama Cash organiseren op Internationale Vrouwendag. Groot, zelf actief als elektronicamuzikant onder haar alias dzum en vanaf het eerste uur betrokken bij WORM (en voorloper Dodorama), werd uitgenodigd om mee te werken aan de programmering. Het festival Fuck You Friedrich! werd herdoopt als RE#SISTER en de Amerikaanse multimediakunstenaar Victoria Shen en Lone Taxidermist (Natalie Sharp), de Cumbriaanse die bekend is om haar bizarre performances, kwamen als eerste RE#SISTER artists-in-residence naar de WORM Sound Studios. Een community was geboren. ‘Toen WORM mij benaderde had ik al plannen om weer iets in de muziekstudio te doen. Ik had eens geturfd hoeveel vrouwen gebruikmaakten van de studio en

96

de uitkomst loog er niet om.’ Groots suggestie om hier actief meer evenwicht in te brengen vond weerklank bij WORM. ‘Eerst dachten we aan workshops voor vrouwen, maar al snel kwamen we uit op een grassroots-benadering. RE#SISTER is een fluïde collectief geworden, een gemeenschap met een nadrukkelijk open sfeer. Net als het festival, is het collectief niet alleen voor vrouwen bedoeld, maar voor iedereen die buiten de gevestigde orde in de muziekwereld valt, dus ook voor non-binaire of transgender muzikanten.’

ARGUMENT Groot werd zich rond 2005 voor het eerst bewust van het gebrek aan diversiteit in de muziekindustrie. De eerder dit jaar overleden curator, kunstenaar en activist Daniela Swarowsky vroeg haar toen mee te werken aan haar concertserie Xperiment>L, Women in

­ lectronic Music. ‘Ik had een platenzaak en in allerlei E bandjes gespeeld (waaronder Les Ormores, lfj), daardoor kende ik de muziekwereld goed. Platenkopers waren vooral mannen, de meeste bandjes hadden een mannelijke bezetting. Dat is nou eenmaal zo, dacht ik altijd. Maar Daniela maakte iets in mij wakker. Voor het eerst vroeg ik me af: Waarom eigenlijk?’ Het bleef haar bezighouden. ‘Ik hou er nou eenmaal van uit te vogelen waarom dingen zijn zoals ze zijn. Door het festival in WORM werd die vonk weer feller.’ Enkele jaren geleden raakte Groot betrokken bij New Emergences, een platform dat zich inzet voor gendergelijkheid in de wereld van elektronische muziek en geluidskunst door mechanismen en stereotiepe gedachtegangen bloot te leggen. Bij New Emergences staat de theorie centraal, maar Groots eigen project, het collectief RE#SISTER, wil verschuivingen bewerkstelligen door te doen. ‘Voor mij gaan het streven naar diversiteit en artistieke hoogwaardigheid hand in hand. Er zijn genoeg goede vrouwelijke artiesten: dat argument is allang ontzenuwd. Idealiter moet de artistieke zeggingskracht genoeg zijn om een punt te maken. ­Tegelijk houd ik van debat.’ Bij RE#SISTER gaan optredens en workshops vaak gepaard met reflectie in interviews en lezingen. ‘Zo’n mengvorm is heel effectief.’

Je zal bij RE#SISTER niet betuttelend worden toegesproken. GOLFVORMEN De meeste leden van RE#SISTER zijn jonge vrouwen die studies volgen als sonologie of aan het begin staan van hun carrière als elektronicamuzikant of geluidskunstenaar. Maar ook mensen die nog nooit een knop hebben aangeraakt zijn welkom. Het collectief cultiveert bewust een ‘open sfeer’, waarin achtergrond en cv er niet toe doen. ‘Er zijn geen vereisten,’ vertelt Groot. ‘Als er nieuwe mensen aansluiten vragen we naar hun interesses, niet naar hun vaardigheden. Het gaat erom dingen te delen en de rest volgt dan vanzelf. Er komen nooit mensen bij met een houding van ‘ik weet meer dan jullie’ . Misschien is het ook typisch iets voor mannen om het te hebben over technische ­weetjes. Het feit dat je het exclusief houdt voor iedereen die buiten de gevestigde orde van de

muziekindustrie valt is een parameter voor openheid en respect. Je weet dat je bij RE#SISTER waarschijnlijk niet betuttelend zal worden toegesproken.’ Als het collectief bijeenkomt worden leden eerst aan elkaar voorgesteld, waarna uitleg over de studio volgt. ‘Daarna is het vooral troubleshooten, wat eindigt in samen muziek maken. En passant breid ik zo ook mijn kennis uit.’ Zelf ‘piept en kraakt’ ze mee in verschillende RE#SISTER line-ups. Uit ervaring weet ze hoe belangrijk het is om als jonge elektronicamuzikant grip te krijgen op de techniek. ‘Toen ik in de jaren 1980 mijn eerste synthesizer kocht snapte ik er helemaal niets van. Ik deed maar wat en sloeg het geluid op als het me beviel.’ Dat veranderde toen ze bij Dodorama een cursus volgde bij geluidskunstenaar Armeno Alberts. ‘Hij legde me alles uit over golfvormen, frequentiemodulatie, filters. Voor het eerst werkte ik met een oude synth waarbij je de oscillator ziet: dat maakte het concreet. Het ging veel meer voor me leven. Nog steeds kan ik eindeloos aan geluid boetseren.’

KRENTEN Deze zomer presenteerde RE#SISTER het driedaagse festival Testing the Waters in podium OCW, de eerste grote showcase van het collectief met geluidsinstallaties, performances, lezingen en zines. Hoewel het collectief regelmatig op het podium staat, in WORM en daarbuiten, speelt het merendeel van de activiteiten zich voorlopig achter de schermen af. Experiment staat centraal. Elke eerste zondag van de maand hebben de leden van RE#SISTER de WORM Sound Studios voor henzelf. Wie komt is elke keer weer een verrassing, de groep groeit en is constant in beweging. ‘De studio is niet zo groot, dus kan het weleens wat chaotisch zijn. Maar als iemand daardoor niet goed kan werken, bedenken we gewoon een oplossing, dan komen we op een ander moment terug.’ Inmiddels zijn er allerlei initiatieven en vertakkingen ontstaan, waaronder het showcasefestival en een tapeloopworkshop. Muzikant Lukas Simonis initieerde zelfs een hoorspelenreeks. ‘Zulke dingen ontstaan spontaan onder de deelnemers,’ vertelt Groot. ‘Er zijn ook al verschillende ensembles uit voortgekomen, zoals het noisetrio Boterklontje. Dat had ik allemaal nooit kunnen voorspellen.’ Het is niet Groots bedoeling de koers van het collectief te bepalen. ‘Er moet iemand zijn die de koffie en thee zet en ik vind het wel leuk om een bemiddelende rol te spelen, maar ik hoef niet overal tussen te zitten.’ Toch sluit RE#SISTER naadloos aan op haar activiteiten als curator. ‘Ik zoek altijd naar artistieke inhoud, een prikkel. Daar streef ik naar in alles wat ik onderneem. Wat ik doe gaat uiteindelijk altijd over krenten uit de pap vissen, ze oppoetsen en voor het voetlicht brengen.’

live

Vanaf najaar 2019: hoorspelenreeks in het programma Dr. Klangendum, Concertzender 10/11, Le Mini Who, Utrecht www

re-sister.nl

97


I NCTOELRUVMI EN W

MEER cultuur? MEER tijdschriften!

MUSIC

KAAP SCHERMER

fri

fri

17. Fratsen

01.11 BO NINGEN / LA GAUCHE

with Scratch+ Snuff

Deafening psychedelica meets kraut

rock / noise

15.11 CHARLOTTE ADIGÉRY / ASA MOTO SOLD

OUT!

20 till Vooruit & Kraak present EASTERN DAZE 2019 23.11 KOKOKO! / SOTE / MDOU MOCTAR / RAZEN & with Meakusma, OONA LIBENS / BRÌGHDE CHAIMBEUL and MIRY wed sat

‘Incomplete without surface noise’ staat er op de hoes van mijn favoriete Autechre-cd. ‘Had het er dan ingemixt,’ dacht ik toen ik hem kocht. Toch nam ik een keer de moeite om er het gekraak van een blanco b-kantje doorheen te mixen – maar een nog betere plaat werd het er echt niet van. auteur Maarten Schermer beeld Wouter Medaer

tinyurl.com/kaap-schermer

Concertzaal, KASK Cinema, KAVIR & De Studio

sat

many more

The burning bliss of eternal trance

avant-garde / experimental / electronica

30.11 BASSEKOU KOUYATE Virtuoso ngoni player presents blazing Malian blues

with De Centrale

thu

folk / rock

05.12 EARTH / HELEN MONEY Drone metal pioneers present brand new album rock / drone / instrumental

Blijkbaar was Autechre in 1995 niet onverdeeld enthousiast over de opvolger van de lp. Twintig jaar later brachten ze een album alleen maar digitaal uit; een logisch eindpunt voor zo’n technologisch innovatieve act, vond ik. Maar de plaat daarna verscheen ook weer gewoon op cd. Misschien viel er niks meer te innoveren – iets dat ik onlangs ook dacht bij de nieuwste generatie iPhones. Niet voor het eerst bleek dat Apple niks innovatiefs meer voor de consument had weten te verzinnen. De belangrijkste verbetering was, alweer, de camera. Harder, beter, sneller, meer – van hetzelfde. De telefoon heeft het barokstadium bereikt, schreef Marcel Möring recent in De Groene Amsterdammer: de ‘verbeteringen’ zijn meer overdadige versieringen, dan dat ze veel praktisch nut hebben. Wat mij betreft hoeft een apparaat ook niet iedere achttien maanden opnieuw te worden uitgevonden (al wacht ik nog steeds op een flessenopener in mijn mobieltje), maar de bedrijven moeten de consument nou eenmaal in een koop-en-vervang-cyclus gevangen houden. En dat vereist nieuwigheden – zinvol of niet. Neem de nieuwe Walkman. Sony viert de veertigste verjaardag van de allereerste draagbare persoonlijke muziekspeler met een jubileumversie. ‘De muziekspeler ziet eruit als een Walkman, maar er hoeft geen cassettebandje in,’ wist het AD. Nou nee. De oorspronkelijke Walkmans waren plastic, lomp en hadden luide kleuren (eigenlijk zoals de hele jaren 1980). Deze nieuwe versie is gewoon nog een Zwart Kastje. Op de plaatjes ziet het ding er niet

98

heel anders uit dan alle andere zwarte kastjes, zoals bijvoorbeeld mijn mp3-speler van het Chinese merk FiiO (‘Born for Music and Happy’ – beste motto sinds tijden). Een collega van in de twintig vroeg zich eerst af wat het was, en daarna waarom – een los apparaat voor alleen muziek? Berichten, web, bellen, muziek – one phone to rule them all, wat haar betreft. Ik murmelde wat over de voordelen van dedicated hardware, maar de waarheid is dat ik losse apparaten nou eenmaal veel leuker vind. Opgroeiend met een Walkman is het idee van mijn eigen, draagbare muziek er diep ingeslepen. De telefoon kwam pas toen ik allang volwassen was, en blijft een beetje een indringer. Ik zit er helemaal niet op te wachten dat een nummer opeens bruut onderbroken wordt omdat er iemand belt of appt. Ik vermoed dan ook dat ik de doelgroep ben van Sony's jubileumapparaat. Als knipoog naar de originele Walkman ontwierp het bedrijf in de nieuwe versie een screensaver in de vorm van een cassettebandje (generatiekloofgrap: zou de terugspoelknop eruitzien als een potlood?). En voor die andere, zo populaire vorm van nostalgie is er de Vinyl Processor, ‘die de warmte en de eigenschappen van vinyl teruggeeft aan uw digitale nummers’. Digitaal toegevoegde oppervlakteruis voor een authentieke luisterervaring. Gaat iemand dit over veertig jaar nog begrijpen? Ik zou het ding bijna kopen om er Autechre op te draaien, maar ik wist in 1995 al dat goede platen dit soort fratsen niet nodig hebben.

wed

18.12 75 DOLLAR BILL / PEGA / KLEIN VOLK

with KRAAK & De Koer

Experimental blues, dino-postpunk & unhurried ambient rock / drone / folk

ENGIDS

TIJDSCHRIFT

voor diepgang

info & ticke ts: vooruit .be

in je lezen

Schenk je mailbox het beste van 38 cultuurtijdschriften: foliotijdschriften.be/nieuwsbrief facebook.com/foliotijdschriften


© Geert Vandepoele

ZA

BaBa ZuLa © Rudy Carlier

09.11

Chantal Acda: ‘Pūwawau’ (première) Dromerige muziekperformance

DO

Atomic © Anne Valeur

14.11

BaBa ZuLa / Stéphane Galland & (The Mystery of) KEM feat. Levent Yıldırım

Jazz van toptalent en oriëntaalse psych-rock i.s.m. De Centrale

VR

22.11

Satoko Fujii (piano solo) / Atomic Crème de la crème der improvisatoren

Handelsbeurs Concertzaal

Kouter 29, 9000 Gent TICKE TS Tickets Gent Sint Baafsplein 17 / 09 265 91 65 www.handelsbeurs.be Handelsbeurs

WO

27.11

Pussy Riot

Controverse en anarchie i.s.m. Democrazy

DO

28.11

Alex Simu Quintet: ‘Echoes of Enescu’ / John Ghost (cd-release) Stevige jazz © John Rogers

© Tjorven Bruyneel

DO

05.12

FULCO / support: Mauro

Nederlandstalige songs i.s.m. Democrazy

© Sebastien Van Malleghem

VR

Dead Man Ray

Dé comeback van het jaar i.s.m. Democrazy

© Rudy Carlier

WO

VR

13.12

Craig Taborn solo / Le Ravage d’Ali Baba Melange van muziek en engagement

ZA

14.12

Soirée Harira

Veelkleurig muziekfeest

06.12

18.12

Jan Verstraeten: ‘Cheap Dreams’ / support: Echo Beatty Fragiele melancholie i.s.m. Democrazy

vorm: Pascal Van Hoorebeke

John Ghost © Leon De Backer, Gerd de Kinderen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.