kM Magazine - Nr. 120

Page 1

M A T E R I A A LT E C H N IS C H E INFORMATIE OVER KUNST EN VORMGEVING WINTER 2021 € 9,9 5

Het oeuvre van Hans Hovy Over aantasting van natuursteen De zachte steen van Lynne Leegte Gebruiksartikelen in wit marmer De gevaren van steenstof

Steen 2166377_kM#120 V2.indd 1

# 1 2 0 03-12-21 13:11


En ontvang een toegangscode voor een gratis bezoek aan Art Rotterdam (februari 2022)

KREMER AQUARELDOOS PRIMAIRE KLEUREN

De eerste 5 gevers ontvangen bovendien 2 VIP-kaarten voor de BK-lezing op 11 februari in Rotterdam

8 handgemaakte aquarel basiskleuren van hoogwaardigen pigmenten

Ga naar BKinformatie.nl/cadeau

Verkrijbar onder bestelnummer #881047

(deze aanbieding is geldig van 17 t/m 31 december)

www.kremer-pigmente.com

Grafietpotlood Pitt Mat Pitt Grafiet Mat, het diepzwarte antwoord op vervelende reflecties. Deze grafietpotloden staan voor: • verminderde reflectie op het papier; • de hoogste dekking en maximale Polychromos kleurpotloden blijven goed dieptewerking; zichtbaar op teken-, aquarel- en pastelpapier • ultramatte en diepzwarte enkunstenaarskwaliteit; op ruwe oppervlakken, zoals karton, hout, leer eningeborsteld metaal. •steen, beschikbaar 8 hardheden, variërend van HB tot de • 120 kleuren unieke hardheid 14B!

Polychromos kleurpotloden

WERELDPRIMEUR

(102 kleuren met *** hoge lichtechtheid) • Ronde vorm • 3,8 mm kleurkern • Post-Waxed (Mix van plantaardige olie, wax en hoge kwaliteit pigmenten) • Zuurvrij • SV verbonden om breken tegen te gaan • Gecertificeerd cederhout, (makkelijk slijpen zonder te splinteren) • Milieuvriendelijke laklaag op waterbasis • Geen dierlijke bestanddelen (Vegan) • Niet giftig • Wis- en waterbestendig

video

fabercastellnederland

opzet.indd 1 Faber-Castell_Pitt_Graphite_Matt.indd 1

2166377_kM#120 V2.indd 2

01/12/2021 09:04 21-09-21 11:11

03-12-21 13:11


INHOUD

Inhoud

4

VERBODEN AAN TE RAKEN

12

Het oeuvre van Hans Hovy

EEN

GEOLOGIE

VAN

WEEMOED

De zachte steen van Lynne Leegte 16 ‘S T E E N ZICH

LAAT

NIET

MET

SOLLE N’

Adriaan Seelen over zijn werkproces

8

21 KUNST

&

MEDIA

22

W A T E R, Z O U T E N S T E E N

VAN

Aantasting van natuursteen

Rob Schreefel over de schoonheid van gebroken steen

GRANIET

26 MATERIALENKENNIS

VOOR

KUNSTSCHILDERS

Fragment uit het boek van Chris Herenius 28

32

STRIJDLUSTIG

DE GEVAREN VAN STEEN-

WIT

STOF

Jong: Casper Braat

Gezondheidsrisico’s en voorzorgsmaatregelen

36

IN

STEEN

Kunst in de openbare ruimte 30 GEBRUIKSARTIKELEN

IN

MARMER

STEEN

EN

LICHT

Het werk van Fieke de Roij 40 ‘I K

VOLG

DE

STEE N’

Rob Cerneüs jr. over zijn werkwijze 43 COLOFON REDACTIE

2166377_kM#120 V2.indd 3

Steen Deze kM wijden we aan een soms als traditioneel en oeroud ervaren kunstdisipline die – getuige de opvattingen van enkele kunstenaars in dit nummer – zich niet op louter positieve aandacht mocht verheugen binnen de academies: het werken in steen.. Ondertussen zijn er toch best wat interessante ontwikkelingen te melden bij zo’n standvastig materiaal. Ik noem bijvoorbeeld de high-end afwerking met hoogglans parelmoerlak door Adriaan Seelen. Daarmee wil deze kunstenaar laten zien ‘dat de mogelijkheden van deze traditionele kunstdiscipline nog steeds niet zijn uitgeput’. Interessant zijn ook de verschillende uitgangspunten die de kunstenaars ten opzichte van steenbewerking hebben. Niet ten opzichte van het ambacht zelf: een steen laat immers niet met zich sollen. Een verkeerde slag of verkeerde werkvolgorde en het eindresultaat dat je voor ogen had, is niet meer haalbaar. Steenhouwen is een fysieke aangelegenheid en je moet het ambacht echt beheersen. De verschillende uitgangspunten zitten ’m bijvoorbeeld in een wel of niet planmatige aanpak. Ter-

wijl bij Adriaan Seelen de steen zich moet voegen naar zijn plan – ‘ik neem het voortouw’ – vaart Rob Cerneüs jr. meer op gevoel: ‘Ik volg de steen.’ Wat ook uit dit nummer blijkt, is hoe uiteenlopend de mogelijkheden zijn tot uitdrukking in steen. Kijk naar de bijna aaibare werken in albast van Hans Hovy en Lynne Leegte. Of naar de strakke vormen in wit marmer van Casper Braat. En zet die tegenover de grove vormen van het metershoge graniet van Rob Schreefel. Deze kunstenaar stelt poëtisch: ‘Het allermooist is het oppervlak van een gebroken steen.’ Naast liefhebbende kunstenaars heeft steen ook vijanden. Timo G. Nijland, van huis uit geloog en verbonden aan TNO, gaat dieper in op de aantasting van natuursteen door vocht en zouten. Pieter van Broekhuizen brengt de gevaren van steenstof in kaart en geeft aan welke voorzorgsmaatregelen zinvol zijn om de gezondheidsrisico’s te beperken. Veel leesplezier! Wouter de Vries wouter@dedoelenpers.nl

0 2 0 3

03-12-21 13:11


Verboden aan te raken 2166377_kM#120 V2.indd 4

03-12-21 13:11


Bij het bezoek aan het atelier van Hans Hovy (Amsterdam, 1953) treed je zijn wereld binnen. Een aantal sculpturen is beschermd met een deken, de omhulling geeft slechts een suggestie van wat eronder verborgen zit. Hoewel de nieuwsgierigheid geprikkeld wordt, werkt de gefaseerde onthulling ervan rustgevend. Er is allereerst ruimte en tijd voor het onbedekte werk, een passend entree tot het oeuvre van deze veelzijdige kunstenaar. HARALD SCHOLE

RN I UT BE RI RE VK IEW

In een atelier waar stenen beelden worden gemaakt, verwacht je overal een behoorlijke laag stof. Het is niet voor te stellen dat het speciaal voor een collegiaal bezoek zo schoon is gemaakt als ik het aantref. Dat blijkt ook niet zo te zijn: na ons gesprek toont Hans Hovy de aparte ruimte met een grote afzuiginstallatie voor het machinaal schuren en slijpen. Hans Hovy heeft in het begin van zijn carrière als meubelrestaurator bij Amsterdamse gemeentemusea gewerkt. De daarbij toegepaste nauwgezette en ambachtelijke benadering is in zijn kunst terug te lezen, beeldhouwen is en blijft handwerk en dat is zijn kracht. Binnen een constant en consequent opgebouwd oeuvre is Hovy een veelzijdig kunstenaar. Hij benut de specifieke mogelijkheden van diverse materialen die tot gevarieerde benaderingen leiden. In zijn atelier heeft hij werk in keramiek, glas, hout, aluminium, brons en textiel en aan de wand hangen ingelijste tekeningen. Tijdens het bezoek staat het werk in steen centraal. Hovy relativeert de soort met de opmerking: ‘Het is niet het harde graniet, hardsteen of marmer.’ De sculpturen zijn meestal een combinatie van speksteen1 en albast2. K I J K E N, N IE T A A N R A K E N

1

2166377_kM#120 V2.indd 5

Voor een portret van een jonge vrouw zocht Hovy een manier om de binnenkant van de mond zichtbaar te maken. Met aandacht voor het meest sensibele deel, de tong met alle smaakpupillen. Hij had daarom een combinatie van wit albast en roze speksteen voor ogen, dat is echter anders uitgepakt dan de bedoeling was. Mogelijk heeft een te letterlijke vertaling van het concept de uitvoering tegengehouden. De thematiek van het begeerlijke, tegelijk onaanraakbare, keert echter wel keer op keer als een rode draad in zijn werk terug.

0 4 0 5

03-12-21 13:11


De associatie met lichaamsopeningen en -delen wordt door die kleine beweging versterkt. Het werpt ook de vraag naar ongewenste nieuwsgierigheid op. De kunst staat als object tentoon, zacht, en bezit een grote tederheid. Met de blik onder het oppervlak wordt een schemergebied betreden waarbij de dunne schil van albast het licht verzacht. Het gevoel van intimiteit neemt de overhand omdat het werk zich dan eigenlijk alleen een-op-een laat bekijken. Ziet de beschouwer schoonheid of roept het kijken, het gluren door de openingen schaamte op? ARBEIDSPROCES

Met een titel of een schetsje start het werkproces. Een sculptuur is vaak samengesteld uit meerdere delen, die als puzzelstukken met elkaar zijn verbonden. Hoewel bescheiden van formaat, vormen ze gezamenlijk een theatraal beeld. De positieve vorm van een onderdeel valt precies in de negatieve uitgeholde tegenvorm. De dagelijkse vorderingen worden met een mobieltje vastgelegd. De gegevens over de jaartallen bij de titels verraden een lang werkproces, waarbij het werk soms ook herzien wordt. Het blijft een zoeken naar zowel evenwicht als spanning die bereikt moeten worden. De hoogte van het kunstwerk vraagt bijvoorbeeld een aanpassing van de sokkel of een verandering van de configuratie van de onderdelen. De titel van een werk is een enkele keer in de sculptuur terug te vinden. Van het woord Sculpture bijvoorbeeld, de titel van een werk, zijn uit roze speksteen de letters stuk voor stuk op wit albast gemonteerd. De negen letters op hun verschillende sokkels vormen een kleine beeldententoonstelling. SPEKSTEEN

2

HANDWERK

Het oppervlak van een object wordt met de hand al schurend gevormd. Het arbeidsintensieve proces bevordert een hoge visuele aaibaarheidsfactor. Het resultaat is een stoffig, fluwelig oppervlak dat doet denken aan de zachte huid van een perzik, waar je even in wilt knijpen om de rijpheid te controleren. Hovy gaat nog een stap verder en daagt de beschouwer uit. Het albast is uitgehold en door ontstane holtes en spleten is het binnenste te zien. Geabstraheerde lichamelijke vormen hangen en stulpen uit het binnenste. De vormen lijken tegen elkaar aan te duwen, te strelen en te verleiden. Het vlezige aspect wordt versterkt door het gebruik van roze speksteen. De roze elementen zijn met twee componentenlijm (Bison) bevestigd. In één werk is zo’n zachtroze vormpje aan een veer gemonteerd. Wanneer de vloer door een zware passerende vrachtwagen wat schudt, begint het steentje lichtjes te trillen. Hovy: ‘Voor een grote kunstcollecteur was dat aanleiding om met haar hak tegen de sokkel te blijven tikken.’

2166377_kM#120 V2.indd 6

Foto’s 1 Hans Hovy in zijn atelier (foto: Auke Hamers). 2 Hans Hovy, Licking Wanting, 2011-2013, roze albast, 9 onderdelen speksteen, gewicht 8,5 kilo, 23,7 x 23,6 x 18,6 cm (foto: Peter Cox). 3 Hans Hovy, The World of Sodom and Gomorra, 2009-2012, wit albast, roze speksteen, 32,5 x 30,3 x 28,9 cm, 21 delen (privécollectie, foto: Peter Cox). 4 Hans Hovy, Pink Mountain, 2015-2017, 2 onderdelen albast, gewicht respectievelijk 56 en 36 kilo, 4 onderdelen roze speksteen, totaal gewicht ca. 108 kilo, geschuurd met korrel 60, 79 x 61,1 x 53 cm (foto: Peter Cox).

Speksteen is een zeer zachte steensoort. Op de schaal van Mohs (1773-1839)3 heeft graniet, met een groot bestanddeel kwarts en veldspaat, hardheid 7. Speksteen staat op 1 en diamant op 10. De schaal is gebaseerd op het feit dat met een harde steen een zachte steen bewerkt kan worden. In de gradatieaanduidingen zitten sprongen, het verschil tussen 1 en 2 is groter dan tussen 3 en 5. De naam 'speksteen' is ontleend aan het tactiele; de steen en het speksteenstof voelen vettig, spekkig, aan. De steen is gelaagd tot dun naaldvormig opgebouwd, de laagjes kunnen loslaten. Hij is licht doorschijnend en komt in de tinten groen, gelig, zwart, wit en roze voor – naar gelang de door ijzer veroorzaakte verontreinigingen. Speksteen is eenvoudig te bewerken met een houtzaag en steenraspen. De objecten worden altijd handmatig in de juiste vorm geschuurd. Ze moeten bij de maker goed in zijn hand liggen en de aandacht voor zijn schepping moet ervan af te lezen zijn. Hovy laat het oppervlak van roze speksteen ruw.

03-12-21 13:12


ALBAST

De kunstenaar gebruikt albast, dat per kilo wordt verkocht, vaak als basis en als bouwsteen. De transparantie van albast is aantrekkelijk, bij een wanddikte van minder dan vijf centimeter wordt het doorschijnend. De steen oogt wat koeler en steviger dan speksteen, het is een halfkristal van gips en wordt in knolvormen in de grond gewonnen. Albast kan kleine adertjes bevatten en, afhankelijk van de vindplaats, verschillende kleuren bezitten; naast wit bestaan gelige, blauwe, beige en roze tinten. Op de schaal van Mohs wordt de hardheid met 2 aangegeven, iets harder dan speksteen, maar zachter dan marmer of kalksteen (die staan beide op schaal 3). Het uithollen van het albast gebeurt met een kleine komschijf voor steen, lamellen schuurschijven en met diverse frezen. Om dieper in de steen te komen wordt een verlengstuk aan de machine gemonteerd. De wanddikte van de steen kan variëren van twee tot vier centimeter. Hovy waakt ervoor om het albast te glad te maken. ‘Dan wordt het kitsch.’ Schuren met korrel 80 is voldoende. De sporen van een smalle beitel blijven soms zichtbaar en een dunne laag stof mag als pas gevallen sneeuw, eventueel met wat lijm, op het oppervlak blijven plakken. Deze benadering reflecteert aan maagdelijkheid. Na de bewerking weegt Hovy het eindresultaat. Al rondlopend in het atelier valt het oog op kleine ebbenhouten objecten. Deze kleinoden zijn qua vorm zo aantrekkelijk dat je ze direct in je hand wilt voelen. In dit verband heeft Hans Hovy een tip: hij werkt ze af met Renaissance Micro-Crystalline Wax Polish. Dat is in de jaren vijftig door het British Museum voor het onderhoud en de bescherming van hout en metaal ontwikkeld. Het wordt ook in zijn oude vakgebied, de restauratie, gebruikt.

Noten 1 Speksteen is ook bekend onder de naam 'zeepsteen' en 'soapstone'. De geologische omschrijving is 'steatiet'. Het hoofdbestanddeel bestaat uit het mineraal 'talk', dat sporen van asbest kan bevatten. De naam talk is afgeleid van het Perzische en Arabische woord talq. De gemiddelde dichtheid, in vergelijking tot andere steensoorten, is 2,75 kg/ dm3. 2 Albast, gipsalbast of seleniet bestaat uit niet helemaal uitgekristalliseerd gips. De vindplaatsen zijn onder andere Engeland, Italië, Spanje en Egypte. De naam 'seleniet' wordt gegeven aan grotere doorschijnende gipskristallen (CaSO 4 · 2 H 2 O). Het wordt onder meer gevormd door oxidatie van kalkhoudende klei-afzettingen. De naam 'seleniet' is ontleend aan Selene, de Griekse godin van de maan. 3 www.wetenschap. infonu.nl/techniek/131882-de-hardheidsschaal-van-mohs. html

RN I UT BE RI RE VK IEW

Hij schuurt hooguit met korrel 80. Het oogt fluwelig, zacht en teer. Hoe aantrekkelijk ook, aanraken blijkt een primaire reactie en is verboden. Het zuur en vet van de handen tasten het oppervlak aan en voor transport en installatie bij een tentoonstelling zijn handschoenen verplicht.

4

‘Het begeerlijke, tegelijk onaanraakbare, keert keer op keer in Hovy’s werk terug’

Online > hanshovy.nl

Hans Hovy wordt vertegenwoordigd door Galerie Onrust te Amsterdam en door Christian Ouwens Galerie te Rotterdam. In beide galeries lopen tentoonstellingen met zijn werk. In Galerie Onrust tot en met 15 januari 2022, en in Christian Ouwens Galerie van 18 december 2021 tot en met 27 januari 2022. Publicatie Sculptissimo, Gemeentemuseum Den Haag, 2014, teksten Benno Tempel en Dominic van den Boomgaard, ISBN 978-9076135-17-5

3

2166377_kM#120 V2.indd 7

0 6 0 7 03-12-21 13:12


Water, zou Water en zout: er zijn stenen die zich er weinig aan gelegen laten liggen, en stenen die erdoor kapot kunnen gaan. Dat zijn vooral steensoorten die we meteen herkennen als poreus, zoals verschillende Franse kalkstenen, zandstenen en tufsteen, maar ook steensoorten die we in eerste instantie niet als poreus zullen beschouwen (zoals sommige granieten) kunnen microporositeit hebben en aangetast worden. In deze bijdrage wordt beknopt ingegaan op aantasting van natuursteen door vocht en zouten in relatie tot de eigenschappen van de steen, alsook enkele andere aantastingsvormen. TIMO G. NIJLAND

DE ROL VAN WATER EN ZOUT

De meeste vormen van schade die we zien aan natuursteen – van het loskomen van hele plakken (‘spalling’) of schilfers (‘scaling’) van het oppervlak van de steen tot verpoederen en spectaculaire schades als het pokdalige oppervlak dat alveoli genoemd wordt (zie afb. 1 en 2) – zijn op een of andere manier het gevolg van de toetreding van water. Porositeit en poriegrootteverdeling zijn daarbij van belang. De eerste eigenschap bepaalt hoeveel water er in totaal opgenomen kan worden. De tweede eigenschap hoe snel een steen water opneemt en hoe gemakkelijk deze weer droogt en daarmee of alle poriën gevuld worden of niet. Grote poriën lopen sneller vol en vallen eerder droog, kleine poriën houden langer water vast. Daarnaast zijn de mechanische eigenschappen, met name de treksterkte, van belang. Vloeibaar water doet niet veel met de steen, cycli van vast en vloeibaar water of aan- en afwezig water wel. In de eerste situatie, vorst-dooicycli, is sprake van een volumetoename van het water en daarmee, afhankelijk van de mate van verzadiging van de steen, van spanningsopbouw (zie grafiek I). Als er wateroplosbare zouten in de steen aanwezig zijn – uit de steen zelf, ingedrongen uit de omgeving, uit oude behandelingen –, leidt de tweede situatie telkens weer tot oplossen, transport en weer neerslaan van die zouten (zie afb. 3). Afhankelijk van hoe de steen droogt – dus de poriestructuur – kan dit aan het oppervlak zijn, of achter het zichtvlak. In dat geval kan, afhankelijk van hoeveelheid en type zout, poriegrootte en sterkte van de steen, schade optreden. De poriegrootte is hier van belang omdat de drukopbouw in kleinere poriën groter is dan in grote poriën. Een geringe hoeveelheid zeer fijne porositeit kan ertoe leiden dat zelfs een gesteente als graniet vatbaar is voor zoutschade (zie afb. 8). WATER EN VERZADIGINGSGRAAD

Vaak wordt de (maximale) verzadigingsgraad, dat wil zeggen de verhouding tussen met water gevulde poriën en totaal aantal poriën, gebruikt als eerste maat om de gevoeligheid van een 1

2166377_kM#120 V2.indd 8

03-12-21 13:12


steen voor aantasting c.q. de geschiktheid voor een bepaalde toepassing. Een blik op de grafiek (zie grafiek II) laat meteen zien dat er ook voor nominaal dezelfde steensoorten verschillen kunnen zijn. In de grafiek zijn verschillende kwaliteiten van een aantal in Nederland regelmatig toegepaste Franse kalkstenen geplot. Redelijkerwijs mag verwacht worden dat zich dat vertaalt in de verwering op langere termijn. ZOUT EN RELATIEVE LUCHTVOCHTIGHEID

Zouten compliceren het verhaal. Vele zijn hygroscopisch, dat wil zeggen dat ze water uit de lucht aantrekken. Bij een specifieke relatieve luchtvochtigheid (RV) is het vochtgehalte van de lucht voldoende om ze in oplossing te laten gaan of juist in vaste toestand te laten zijn. Er is dus niet per se vloeibaar water nodig om oplossings- en neerslagcycli mogelijk te maken. Zeker in binnensituaties is dit van belang. Zouten met een lage evenwichts-RV zullen bijna altijd in oplossing zijn, zouten met een heel hoge evenwichts-RV bijna altijd vast. Voor veel zouten, zoals NaCl en Na 2 SO4 met evenwichts-RV’s van respectievelijk 75,7% en 82% bij 20 ºC, zal de evenwichts-RV met regelmaat overschreden worden. De RV van de buitenlucht (en met vertraging binnen) fluctueert sterk, maar het meerjarig gemiddelde ligt in Nederland bij 77% in de zomer. Ook zonder toetreding van vloeibaar water zullen ze in oplossing gaan en weer neerslaan. GIPS

Ook zouten die niet of amper hygroscopisch en matig oplosbaar zijn, kunnen tot aantasting leiden. Het voornaamste hiervan is gips, CaSO 4·2H 2O. Het ontstaat door reactie van calciumcarbonaat (in kalksteen, mortel, etc.) met sulfaat en water; het sulfaat kan uit allerlei bronnen afkomstig zijn, van luchtvervuiling en sulfaten in het metselwerk tot (stel)mortels. Gips vormt zich meestal aan het oppervlak of langs barstjes en scheurtjes, waarna het deze verwijdt en materiaal afdrukt (zie afb. 4). Dit komt doordat enerzijds het volume van een molecuul gips groter is dan dat van een molecuul calciet, anderzijds doordat het gips vaak ontstaat op een plek waar er in het begin nog wel, maar gaandeweg geen ruimte meer is voor de nieuw gevormde kristallen. WATER EN STERKTE

Behalve als transportmiddel en als stof die – bij vorst – zelf tot spanningsopbouw kan leiden, kan water nog op een andere manier effect hebben. Water beïnvloedt ook de mechanische eigenschappen van de steen zoals druksterkte. De invloed hiervan op de verwering van natuursteen is over het algemeen beperkt. Bij sommige steensoorten is de hygrische uitzetting, de mate waarin een materiaal van lengte verandert afhankelijk van de mate waarin daar water aanwezig is, groot, pakweg een kwart millimeter per meter. De natte steen is dus langer dan de droge. Dit is bijvoorbeeld het geval bij vulkanische tufsteen zoals Ettringer en Weiberner en sommige kleirijke zand- en kalkstenen zoals Doornikse steen. Het kan leiden tot spanningsopbouw in de steen en scheurvorming, of tot onthechting van laagjes in de steen of tussen steen en (reparatie)mortel.

2166377_kM#120 V2.indd 9

Meer lezen Over zouten: Nijland, TG, Hees, RPJ van, Lubelli, BA, Touret, JLR, 2010. ‘Zoutschade aan natuursteen en metselwerk: De ontwikkeling van ideeën en concepten ter verklaring van de verpoedering van gebouwd erfgoed.’ Praktijkreeks Cultureel Erfgoed 10 (27). Nijland, TG, Lubelli, B. & Hees, RPJ van, 2018. ‘Een plaag van alle tijden: zout. Over oude en toekomstige schade, oud en toekomstig onderzoek.’ In: Nijland, TG, red., Omgaan met Vocht en Zout. Syllabus symposium MonumentenKennis, Amersfoort, 12-35. Over hygrisch-mechanische aantasting: Lubelli, B, Nijland, TG, 2014. ‘Damage mechanism in Tournai limestone – The case of the tomb of Admiral Tromp in the Old Church of Delft (The Netherlands).’ Journal of Cultural Heritage 15:213-217. Over hoe met de schade om te gaan: Nijland, T, Lubelli, B, Hees, R van, Richemont, S de, 2009. SBR Gevelgids. Oppervlaktebehandelingen bij gevels: Hydrofoberen, steenverstevigen, antigraffiti. Lubelli, B, Hees, R van, Nijland, T, 2012. ‘Oppervlaktebehandeling van historisch metselwerk. Mogelijkheden en beperkingen.’ In: Hunen, M. van, red., Historisch metselwerk. Instandhouding, herstel en conservering. Wbooks, Zwolle, 237-251 Hees, RPJ van, Lubelli, B, Naldini, S, 2010. ‘Richtlijn voor het ontzouten van poreuze ondergronden.’ Praktijkreeks Cultureel Erfgoed 12 (32). Over Franse kalkstenen: Nijland, TG, Dubelaar, W, Tolboom, HJ, Os, B van, 2012. ‘Veranderend aangezicht.’ In: Tolboom, HJ, red., Onvermoede weelde. Natuursteengebruik in Rotterdam 1850-1965. Matrijs, Utrecht, 60-127. Over winterkisten: Frohberg, B, 2021. ‘Wetterschutzmaßnahmen an plastischen Objekten.’ Bausubstanz (1): 48-52.

ONDERZOEK

out en steen AANTASTING VANWEGE ANISOTROPIE

Minder vaak voorkomend, maar in sommige buitensituaties wel degelijk van belang, zijn thermische uitzetting en dan met name de anisotropie daarvan. Dat laatste betekent dat de uitzetting in de ene richting van een kristal groter is dan in de andere. Het doet zich dus vooral voor bij gesteenten met goed ontwikkelde kristallen, die ook nog eens overwegend dezelfde oriëntatie hebben. Kristallijne marmers zijn een goed voorbeeld. Bij deze steensoorten is deze eigenschap (mede) verantwoordelijk voor het kromtrekken van gevelplaten. Minder verwacht speelt het ook een rol bij sommige kalkstenen die voor beeldhouwwerk en ornamenten gebruikt worden, zoals Euville, een Franse kalksteen. Veel van deze kalkstenen die vanaf de negentiende eeuw hun intrede doen in Nederland, zijn opgebouwd uit al dan niet opgebroken fossieltjes of kleine kalkbolletjes, zogenaamde 'oölieten'. Dit zijn oorspronkelijk losse korreltjes, die later tot bewerkbare steen geworden zijn doordat ze door een (geologisch) kalkcement samengekit zijn. Het kan één generatie cement zijn of meerdere, en een fijnkorrelig cement zijn (micriet) of een grofkorrelig cement met mooie calcietkristallen (spariet). Bij die laatste kan de anisotropie van de calcietkristallen een rol spelen bij de verwering. Euville is opgebouwd uit fossiele zeeleliestengels (zie afb. 5) die bijeengehouden worden door een cement van mooie calcietkristallen. Het komt regelmatig voor dat de steen uiteenvalt: de zeeleliestengeldeeltjes komen als losse korreltjes los en de steen is gemakkelijk te verpulveren. Microscopisch is te zien hoe dit komt. In een deel van de steen worden de fossieltjes bijeen gehouden door slechts één cement, dat als een rand rond de korreltjes aanwezig is (zie afb. 6 en 7). Het is duidelijk – door de anisotrope uitzetting – langer geworden en komt daardoor los van de korreltjes. Er is sprake van granulaire desintegratie. In andere delen van de steen is een massiever tweede cement aanwezig, dat de ruimte tussen door het eerste cement omringde korreltjes grotendeels opvult. Dit houdt de steen alsnog bij elkaar. Deze variant (kwaliteit) is dus minder gevoelig voor dit type aantasting.

0 8 0 9

03-12-21 13:12


wezig zijn. Een ander aandachtspunt is of het oorspronkelijke materiaal en eventuele reparatiemiddelen zich onder invloed van vocht, zouten en temperatuur vergelijkbaar of totaal verschillend gedragen: compatibiliteit. Grote verschillen vragen meestal om toekomstige ellende, lees: een korte levensduur van de interventie. Als vervanging noodzakelijk is, of bij een nieuw te maken object, loont het de moeite om vooraf over goed na te denken over de steunkeuze. Want een geschikte steen kan gemakkelijk een eeuw trotseren, ook als deze poreus is (zie afb. 9).

Grafiek I

34

32

30

28

26

24 1,28

1,30

1,32

1,34

1,36

1,38

1,40

1,42

1,44

1,46

Dichtheid (kg/m3) Grafiek II

1,0

Euville Savonnières Brauvilliers Anstrude Massangis Pouillenay Chauvigny St. Maximin Villebois

0,8

Verzadigingsgraad

Foto’s 1 en 2 Alveoli in Obernkirchener zandsteen (Nieuwe Badkapel, Scheveningen). 3 Illustratie van de rol van porositeit: zelfs binnen hetzelfde blok, in dit geval Udelfanger zandsteen aan de pandhof van de Dom in Utrecht, varieert de gevoeligheid voor zoutaantasting door verschillen in porositeit en/ of poriegrootteverdeling tussen de verschillende laagjes. 4 Microfoto van nauwe adertjes gevuld met gipskristallen in beeldhouwwerk van Avendersteen. Het gips is herkenbaar als donkergrijze bandjes. 5 Detail van Euville kalksteen, waar het korrelige 1,0 goed te zien is. karakter 6 en 7 Microfoto’s van een slijpplaatje van Euville kalksteen. De linker foto laat de fossielfragmentjes zien, met daarom heen een rand van nieuw 0,8calciet. Deze rand is duidelijk langer geworden en komt los van de fossielfragmentjes. De steen kan hierdoor makkelijk granulair verweren. De rechter foto laat een detail van Euville zien0,6 met een tweede generatie cement, dat de holtes tussen het oudere cement vult. De steen wordt hierdoor alsnog bij elkaar gehouden. 8 Verpoedering van graniet 0,4 onder invloed van zout (Mísericordia, Viana do Castello). 9 Hogel uit Reffroy, een Franse oölithische kalksteen, 0 bovenop de lantaarn van de Domtoren in Utrecht, inmiddels reeds een eeuw oud.

2, 3 4, 5

Verzadigingsgraad

Wateropname (gew. %) na voorbevochtiging

36

#12 0

6

BESLUIT

De beschikbare ruimte laat niet toe om in te gaan op mogelijke bescherming of herstel van natuursteen. Dergelijke interventies kunnen bestaan uit een greep in de bouwchemie (hydrofobeermiddelen, steenverstevigers), aanvullingen (steenreparatiemortels), vervanging door de originele of een andere steen, of simpelweg een winterkist. Echter, ook hier geldt: bezint eer ge begint. Alles wat de waterhuishouding van een steen beïnvloedt, beïnvloedt ook de kans op schade, en niet altijd in positieve zin. Belemmeren van wateropname, bijvoorbeeld door gebruik van een hydrofobeermiddel of steenversteviger, lijkt gunstig, maar als het ook de droging belemmert en er komt toch vocht in de steen, dan is de kans op schade groot. Dit kan zo zijn bij optrekkend vocht, vocht door scheurtjes, maar ook door opname van vocht uit de RV van de lucht als er hygroscopische zouten aan-

RG

E ND MI

TIG

S UN

0,6 TIG

NS

GU

0,4

0

10

20

30

40

Grafieken I Schade aan Weiberner tuf in relatie tot wateropname na voorbevochtiging en dichtheid van de steen in de zogenaamde zandkist-vriesproef in het TNO laboratorium door de jaren heen. Rood: schade, geel: discutabele schade, groen: geen schade. II Gemiddelde wateropname en verzadigingsgraad van een aantal in Nederland regelmatig toegepaste Franse kalkstenen (Data uit: Honeyborne 1982, The building limestones of France). Steensoorten die in de grijze velden zouden plotten, vergen nader onderzoek alvorens ze toe te passen.

N

GU

10

2

P

6, 7 8, 9

50

Porositeit (vol. %)

2166377_kM#120 V2.indd 10

03-12-21 13:12


ONDERZOEK

2, 3 4, 5

6, 7 8, 9

2166377_kM#120 V2.indd 11

03-12-21 13:13


1

2166377_kM#120 V2.indd 12

03-12-21 13:13


Het woord ‘beeldhouwen’ zou Lynne Leegte (Luton, 1965) niet snel voor haar werkwijze gebruiken. Het lijkt ontoereikend, omdat het verwijst naar het letterlijk weghalen van steen terwijl zij haar materialen pas kiest nadat een idee vorm begint aan te nemen. Haar werken zijn sculpturen in de ruimte. Het kunnen fotografische impressies van de ruimte zelf zijn, die als zeventiende-eeuwse diffuse landschappen op nabeelden van herinneringen lijken, of thema’s die gedurende de tijd in verschillende gedaantes vorm aannemen in stof, papier of brons. In haar nieuwe serie beelden van kragen komen de translucente eigenschappen van albast optimaal tot hun recht.

INTERVIEW

ANKE RODER

Een geologie van weemoed Op de dag van ons interview begint de herfstochtend mistig. Fijn spinrag ligt over de planten, zo ver als het oog reikt, daaraan hangen minuscule druppeltjes die het licht weerkaatsen. Die glinsterende stilte ligt ook over het buitenatelier in Oostzaan, waar de planten rondom de werkplaats bedekt zijn met een fijne witte poederlaag van albast-stof. Hoe verder verwijderd, hoe groener het blad; de vloeiende schakering van het kleurverloop verleent de omgeving een schilderachtige sluier. De wit bepoederde planten die dichtbij staan, tonen juist in hun kleurloosheid op welke wijze licht en schaduw de vorm bepalen. STRIJKLICHT

Lynne Leegte werkt buiten onder een afdak dat in verbinding staat met haar atelier naast haar huis. Het mooiste licht valt in dit seizoen door de ramen, als het vanuit een lagere hoek met indirect strijklicht de beelden aanlicht. De witte stenen sculpturen absorberen het vallende zonlicht en lijken met innerlijke vlam na te gloeien, waardoor de schaduwen en hoogteverschillen van elk beeld door dubbele weerkaatsing verzacht worden en tegelijkertijd meer reliëf en tekening tonen. Het is een van de unieke eigenschappen van albast, een melkachtige, zachtere steensoort die in meerdere gradaties van wit verkrijgbaar is. STEDEN VAN WIND EN STEEN

1

Gedurende eeuwen met temperatuurschommelingen en de snellere verdamping van zeewater tijdens periodes van hitte ontstond het gelaagde albast, dat behalve wit ook gekleurde variëteiten kent. Het is een halfkristal van gips, dat in de vorm van knollen in de aarde ontstaat. De donkere korst rond de knollen wordt verwijderd. Albast wordt in slechts enkele landen gewonnen. De stad Alabastron in Egypte was misschien de naamgever van de steensoort. Bij de eerste vindplaatsen ontstonden ook de eerste kunstvoorwerpen rond 3000 v.Chr. – decoratieve objecten en gebruiksvoor-

2166377_kM#120 V2.indd 13

‘Het licht kan bepalen wat voor werkdag het wordt’

werpen zoals parfumflesjes, grafvazen en kruiken. In middeleeuws Europa werd albast onder meer gebruikt in de binnenramen van kerken. De lichtdoorlatende natuursteen was goedkoper dan glas, maar niet bestand tegen regen. De stad Volterra is een van de twaalf Etruskische steden in Toscane en gebouwd op een heuvel. Albast delft men in die omgeving uit grotten. Vondsten uit de Oudheid tonen rijk bewerkte urnen, waarin men de as van voorouders bewaarde. De charme van het materiaal werd rond de zeventiende en achttiende eeuw herontdekt en de streek ontwikkelde zich tot het centrum van albast in Italië. SCHETSMODELLEN VAN STOF

Op een tafel in het atelier van Leegte ligt een dichtgeknoopt stoffen kraagje van zijde met een opengewerkt kantpatroon van bloemen als rond model, met knopspelden vastgespeld op een vel karton. Het is een losgetornde kraag van een bloes van haar Schotse grootmoeder Helen J. Wind die haar zeer in haar werk heeft geïnspireerd. Leegte heeft een verzameling van haar kragen bewaard. Er zijn kragen van haar moeder, die als volgende generatie weer andere modellen en stoffen droeg, en ook de losgetornde kraag van Leegtes eigen favoriete bloes zal als geduldig model poseren.

1 2 1 3

03-12-21 13:13


2

3

#12 0

Het formaat van het te bewerken stuk albast moet in iets ruimere afmetingen overeenkomen met de verhoudingen en de maat van het schetsmodel. Bij de keus van de ideale steen is ook de kleur wit belangrijk; elke steen heeft zijn eigen karakteristieke oneffenheden en soms aders. Het is een fascinerende ontdekkingstocht, op welke wijze een beeld zich zal gaan onthullen. DE SCHOONHEID VAN IMPERFECTIE

Met potlood worden de eerste weg te halen delen op de steen geschetst. Dit schetsen op de steen zal zich gedurende het hele proces steeds gedetailleerder herhalen. De eerste ruwe en globale vorm komt machinaal met de haakse slijper en de freesmachine en handmatig met beitels en klopper tot stand. Hiermee worden de grote lijnen uitgezet: hoogte, breedte en diepte. Met steeds kleinere frezen worden in het albast de vloeiende lijnen van de gebogen stof gevolgd. In dit stadium, waarin de vorm op een gewelfd bergmassief lijkt, doen ook vijlen hun dienst die de vorm verfijnen en kleine krasjes als snelle schildertoetsen op het oppervlak achterlaten. Elke steen kan oneffenheden openbaren en het evenwicht is precair. Lopen bepaalde donkere aders in de steen te veel in het oog – en blijken ze zich op cruciale gebieden te bevinden die bij nader inzien als hinderlijk worden ervaren –, dan kan het voorkomen dat een beeld ook in een vergevorderd stadium terzijde wordt gelegd. ILLUSIE EN SOUPLESSE

In de laatste fase voor voltooiing wordt het gereedschap steeds verfijnder. Met behulp van kleine beiteltjes en vijltjes worden behoedzaam de dieper gelegen delen in het stof weergegeven. Dit is ook de meest intensieve fase waarin de concentratie en alertheid op haar allerhoogst is. De zachte steen kan breken. Lynne Leegte werkt met uiterste controle en bepaalt opnieuw welke keuzes ze gaat maken. Doel is niet het vervaardigen van een exacte kopie, maar het uit-

2166377_kM#120 V2.indd 14

Foto’s 1 Lynne Leegte, Study after Adriaen Coorte – still life with asparagus, 2021, albast, 10 x 29 x 13 cm (foto: Lynne Leegte). 2 Lynne Leegte, Collar, 2015, albast, 5 x 17,5 x 17 cm (foto: Lynne Leegte). 3 Lynne Leegte, Collar III, 2021, albast, 6 x 18 x 19 cm (foto: Lynne Leegte). 4 Lynne Leegte, Collar II, 2021, albast, 3 x 14 x 15 cm (foto: Lynne Leegte). 5 Modellen en kragen in wording (foto: Lynne Leegte). Online > lynneleegte.com Instagram: @lynneleegte Noot 1 Zie Adriaen Coorte, Stilleven met asperges, 1697, olieverf op papier, 25 x 20,5 cm (collectie Rijksmuseum, Amsterdam).

drukking geven aan stof op een wijze zoals we die kunnen zien bij de schilders in de Gouden Eeuw, die middels stofuitdrukking hun meesterschap konden tonen. Het is deze perfectie die we kunnen voelen in de stillevens van Adriaen Coorte (16651707) of in de levendige losse penseelvoering van Frans Hals (1582-1666). Coortes witte asperges1 lichten op alsof ze van albast zijn, de geschilderde witte kant van Hals ligt als een wirwar van schijnbaar achteloze verftoetsen rond de pols. In deze lijn kun je de beelden van Leegte ervaren: vederlicht als dunne zijde met een gedachte aan kantwerk. SLOW SCULPTURE

Reeds in de oudheid stond de kleur wit symbool voor puurheid en eenvoud. Het is ook een kleur die bedachtzame stilte uitdrukt. Er was een tijd dat het kant handmatig geklost werd met witte linnen draden en een tijd dat een kanten kraag elegant gedragen werd op stemmig donkere stof. De groeiende verzameling gebeeldhouwde kragen van Lynne Leegte staat in verbinding met zowel de kunstgeschiedenis als met haar eigen familiegeschiedenis. Haar albasten beelden zetten fijnmazig kantwerk om in steen. Het zijn versteende herinneringen die als toekomstige fossielen een geologie van weemoed tonen. Tijd wordt versneld tot stilstand gebracht.

03-12-21 13:13


INTERVIEW

4

5

2166377_kM#120 V2.indd 15

1 4 1 5 03-12-21 13:14


#12 0 1

2166377_kM#120 V2.indd 16

03-12-21 13:14


INTERVIEW

‘Steen laat niet met zich sollen’ Het ruime atelier van Adriaan Seelen (Rijen, 1952), een oude leerfabriek ergens in Zuidwest-Brabant, baadt in het herfstlicht. De kleuren, de ‘witten’ vooral, maar ook de geur van natuursteen en het oude ambacht van steenbeeldhouwen werpen mij even terug naar de negentiende eeuw. Toch staat deze gedreven kunstenaar met beide benen in de eenentwintigste eeuw. Want de traditionele manier van steenbewerking combineert hij met high-end afwerking, zoals met hoogglanslakken. FLORENCE HUSEN

2

WELKE OPLEIDING HEB JE ALS STEENBEELDHOUWER GENOTEN?

Adriaan Seelen (1952, Rijen): ‘Allereerst heb ik drie jaar St. Joost (School of Art & Design, red.) in Breda gedaan. Ik was daar al wel met steen bezig, maar dat werd niet gezien en er werd niets mee gedaan. Daarom koos ik ervoor om een tijdje in de restauratie te gaan werken. Daar heb ik het echte vak van steenbeeldhouwer geleerd. Zes jaar heb ik aan de Sint-Gertrudiskerk en Museum Markiezenhof in Bergen op Zoom mogen werken. Er werd gewerkt met eenvoudig handgereedschap: hamers, kloppers en beitels. Géén luchthamers, haakse slijpers of allerhande schuurmachines. Dat heeft de basis gelegd voor het ambacht dat voor mijn latere beeldhouwwerk zo noodzakelijk bleek te zijn. Naast het restauratiewerk bezocht ik in deeltijd in de avonduren en de weekenden de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg. In deze opleiding werd veel aandacht besteed aan het beheersen en sturen van je eigen creatieve proces. Dit, in combinatie met het beheersen van het natuursteenvak, bracht me op een punt waarop ik me compleet ging voelen. Ik kon gaan beeldhouwen. Wat ik kon bedenken, dat kon ik maken. De steen had zijn geheimen prijsgegeven. Om te komen waar ik nu ben, zijn zowel beide academies als mijn ervaring in het restauratiewerk van hetzelfde grote belang geweest.’ HOE KOM JIJ TOT EEN BEELD?

‘Mijn beelden ontstaan vanuit concepten en zelden vanuit de steen. Meestal ga ik aan de hand van een strak plan te werk. Ik wil niets aan het toeval overlaten. Al was het maar omdat er met een steen nooit een weg terug is. Je moet net als bij een schaakwedstrijd een aantal zetten vooraf proberen te overzien. Het is pas de laatste jaren dat ik daar wat losser in word en het toeval meer ruimte geef. Zo ook het laatste beeld. Hiervoor probeer ik een zo groot mogelijk contrast te bereiken tussen de traditionele bewerking van de steen en de high-end afwerking van bepaalde delen met hoogglans parelmoerlak. Dat is dus een concept: het oeroude en traditionele bewerken van steen combineren met eigentijdse invloeden. Daarmee wil ik laten zien dat de mogelijkheden van deze traditionele kunstdiscipline nog steeds niet zijn uitgeput.’

2166377_kM#120 V2.indd 17

‘Met een steen is er nooit een weg terug’

ZIJN

ER

SPECIFIEKE

STEENSOOR-

TEN WAARMEE JE GRAAG WERKT?

‘Ik heb een duidelijke voorkeur voor sober materiaal. Soms vind ik zelfs wit marmer al iets te ver gaan: te esthetisch, zeker als het druk geaderd is. De gekleurde en gemakkelijk te bewerken steensoorten speksteen en serpentijn gebruik ik nooit. De kleur en vorm ervan leiden te veel af. Bovendien zijn deze steensoorten vaak zo slecht van kwaliteit dat je er geen plan op kunt trekken. Voor mij moet een steen duidelijk aanwezig zijn; in zijn zwaarte, in zijn massiviteit en in zijn mogelijkheden van bewerking. Als ik dan toch een voorkeur aan moet geven, dan kom ik uit op Belgisch of Iers hardsteen, diabas, niet al te druk geaderd wit marmer, diverse Franse kalksteensoorten zoals massangis en euville of de Duitse Anröchter grünstein. Van de meeste van die materialen heb ik altijd voldoende op voorraad. Ik koop die in de vorm van vrijemaat platen in verschillende diktes, bijvoorbeeld 10, 20 of 25 centimeter. Deze platen variëren in gewicht; al naar gelang de grootte van een paar honderd kilo tot 2,5 ton. Al deze steensoorten zijn met de gebruikelijke hamers en beitels uit de beeldhouwerij te bewerken. Maar natuurlijk kan er ook machinaal mee gewerkt worden. Gelukkig heb ik tegenover mijn atelier een flinke buitenruimte waar ik het ruwe materiaal kan opslaan. Meestal zoek ik zelf de partijen steen uit in Frankrijk, Duitsland of België, waarna ik het door een transportbedrijf naar Nederland laat brengen.’

1 6 1 7

03-12-21 13:14


steen te schuren, te zoeten of te polijsten kun je het uiterlijk ervan laten variëren van vrij ruw tot hoogglans. De huid van mijn beelden ontstaat vaak door de machinale bewerking van de steen. Zo kun je met een luchthamer andere huidafwerkingen realiseren dan met handgereedschap mogelijk is. Ook de zaagmachine, zeker voorzien van een flinke frees, laat op hardsteen een sprekende huid achter.’ ZIJN ALLE BEELDEN UNICA?

‘Ja, hoewel ik tegenwoordig wel van kleinere beelden een oplage maak van bijvoorbeeld drie stuks. In de beeldhouwerij heet dat dan een “multiple”. Die drie beelden tonen wel geringe verschillen; ze zijn immers met de hand gemaakt en de steen kan ook lichte afwijkingen hebben. Natuurlijk is het mooi als iemand een werk van je koopt, maar dan ben ik het wel kwijt en is mijn verhaal niet langer compleet. Dan is het wel fijn als er een oplage is. Een ander aspect is de prijs; door een beperkt aantal te maken kan de prijs per werk wat gunstiger zijn.’ JE GEEFT AAN DAT JE EEN KENNISCENTRUM VOOR DE STEENBEELDHOUWERS WIL

Z I J N.

VANWAAR

DIE

GEDREVEN-

HEID?

#12 0

‘Omdat ik vind dat traditionele kunstvakken – denk aan olieverf, steen en brons – vaak een beetje in de hoek gedrukt wor-

3

HET

CONCEPT

VOOR

EEN

BEELD

ZIT

IN

JE

H O O F D,

EN

DAN?

‘Op dit moment heb ik een concept in mijn hoofd van een reeks doorsnijdingen met cilinders. Daar komt dan een serie aan werken uit voort; het ene beeld vraagt als het ware om het volgende. Ik zie het soms zo duidelijk voor me, dat het alleen nog maar uitgevoerd dient te worden. Hiervoor heb ik zoals gezegd een strak plan, want een steen laat niet met zich sollen. Eén verkeerde beslissing of werkvolgorde en het beoogde resultaat is niet meer haalbaar. Bij mijn idee of ontwerp zoek ik altijd een steen, nooit omgekeerd. De steen moet zich voegen naar mijn plan; ik neem het voortouw. Vervolgens onderzoek ik de steen op onvolkomenheden en dan volgt het aftekenen, soms wat uit de losse pols, maar vaak ook op de millimeter nauwkeurig met de kraspen – al naar gelang het beoogde eindresultaat.’ Z O N U E N D A N G E E F J E K L E U R E N A A N J E B E E L D. W A A R O M DOE JE DAT?

‘Het polychromeren van beelden is natuurlijk niet nieuw, het werd in de klassieke oudheid al volop gedaan. Toch probeer ik daardoor iets te veranderen aan het beeld en het zo op een andere manier in deze tijd te plaatsen. Zeker met high-end lakken lukt dat aardig. Het interessante van steen is dat je, behalve door te polychromeren, ook door de verschillende bewerkingen van de huid veel verschil kunt maken. Natuurlijk laten alle bewerkingen met hamers en beitels hun eigen handschrift achter, maar hierin is ook nog eens het unieke handschrift van de maker te herkennen. Door de

2166377_kM#120 V2.indd 18

4

03-12-21 13:14


INTERVIEW

den, en steen zeker. Ik denk dat daarmee nog steeds volop nieuws te vertellen is. Je kunt nog altijd beelden maken die nog niet gezien of gekend zijn. Je hoeft enkel maar de hindernis te nemen om je de discipline eigen te maken. Dat is eigenlijk wat ik wil: de aandacht voor steenbeeldhouwkunst op de kaart zetten en houden.’ HOE DOE JE DAT?

‘In 1996 ben ik begonnen met cursuswerk – in eerste instantie om meer aandacht voor mijn eigen werk te krijgen, maar de cursussen zijn een geheel eigen leven gaan leiden, met soms wel 250 tot 300 cursisten per jaar. Gelukkig heb ik altijd de energie gehad om daarnaast mijn eigen werk te blijven maken. Het helpt ook als je je ambacht goed verstaat, dan kun je je ideeën snel en efficiënt verbeelden en in steen uitvoeren. Mijn cursisten leer ik gevoel te krijgen voor het materiaal. Dat is een weg van de lange adem. Ze moeten in ieder geval de eigenschappen van steensoorten leren kennen en de gereedschappen beheersen. Na afloop kunnen ze steen op delen van een millimeter naar hun hand zetten. Als je goed een vlak kunt hakken, dan is bijna elke vorm te maken die je wilt – als je maar wat ruimtelijk inzicht hebt. Naast de cursussen geef ik een masterclass die het gat dicht tussen amateurkunst en professionele kunst.’ OP JE WEBSITE SCHRIJF JE IETS OVER JOUW BEROEPSG E H E I M E N, W A T M I J I N T R I G E E R D E …

‘Ja, daarover kan ik kort zijn: ik heb eigenlijk geen beroepsgeheimen. Alles wat ik weet of ontdek, deel ik met mijn cursisten. Steenbeeldhouwer zijn is veel meer dan een kunstje beheersen. Er komt visie, inspiratie en uithoudingsvermogen bij kijken – tot de bodem willen gaan. En als iemand dat nastreeft, dan zie ik geen concurrent, maar een collega. En die mag dan al mijn beroepsgeheimen kennen.’

5

HOE WIL JE DE NIEUWE GENERATIE 1 Het atelier van Adriaan Seelen met een werk in wording. 2 Adriaan Seelen, Black Cherry Pearl, 2021, oplage 1/3, hardsteen gepolychromeerd, 25 x 25 x 38 cm. 3 Adriaan Seelen, It makes perfect sense XVI, 2020, hardsteen gepolychromeerd, 38 x 34 x 25 cm. 4 Adriaan Seelen, It makes perfect sense V, 2018, diabas / marmer, 50 x 50 x 40 cm. 5 Adriaan Seelen, Transmitting your energy, 2016, euville, 200 cm. Online > adriaanseelen.nl

2166377_kM#120 V2.indd 19

KUNSTENAARS INSPIREREN?

‘Door met mijn werk een prikkelende manier van steenbeeldhouwkunst te laten zien die uitgaat van beheersing van het ambacht. In mijn tijd op de kunstacademie waaide de wind nog uit een andere hoek; je moest niet bezig zijn met ambacht, dat belemmerde je creativiteit. Ik beweer precies het omgekeerde. Door juist het ambacht te beheersen, heb je de creatieve vrijheid om ook echt te kunnen maken wat je bedenkt. Dat is wat ik de jonge generatie kunstenaars wil meegeven.’

1 8 1 9 03-12-21 13:14


Bezoek onze websit websi website! te!

Lees artikelen online Zoek naar oude artikelen Bekijk onze agenda Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang bericht als er een nieuw artikel online staat. Ga naar kunstenaarsmateriaal.nl

2166377_kM#120 V2.indd 20

03-12-21 13:14


Kunst t & media

Naturstein Lexikon Redactie: Albrecht Germann, Günther Mehling, Ralf Kownatzki ISBN 978 37 66715 55 5 480 pagina’s € 77,20 Callwey, München

De publicatie uit 2003 is en blijft een degelijk naslagwerk. Het concept voor het boek, een Steinere ABC, is in de jaren vijftig ontstaan. Via circa vijfduizend trefwoorden zijn alle denkbare onderwerpen gerelateerd aan steen samengebracht. Geologie, mineralogie, het ontstaan van steensoorten, vindplaatsen en winning van steen worden belicht. De verwerking van steen komt ruim aan bod, inclusief techniek en gereedschappen. Met vierhonderd informatieve tekeningen en honderdvijftig illustraties wordt de tekst onderbouwd. Het is in eerste instantie gericht op de steenhouwer en de natuursteenindustrie. Voor de beeldhouwer zal het boek het perspectief op het materiaal verruimen. Het gebruik van natuursteen voor zowel een autonome sculptuur als toegepast in architectuur, komt ruim aan de orde. Daarnaast krijgen juridische aspecten en steen in de kunstgeschiedenis aandacht. Een afzonderlijke deel omvat bijna vierduizend stenen, ingedeeld volgens hun handelsnaam met informatie over hun oorsprong en vindplaats. Naturstein Lexikon brengt op een inzichtelijke wijze de rijkdom van steen en de wijdte van gebruik in kaart. In mijn boekenkast staat één van de eerste uitgaves, 648 pagina’s, nog zonder CD-rom. Steen is een materiaal met eeuwigheidswaarde. Harald Schole

Landscape Works with Piet Oudolf and LOLA Fabian de Kloe, Peter Veenstra, Joep Vossebeld ISBN 978 94 6208 6302 192 pagina’s € 34,95 Nai10 uitgevers De vormgeving van het boek over het oeuvre van Piet Oudolf is intrigerend en strookt met wat deze bijzonder succesvolle tuinen landschapsarchitect voor ogen staat als hij het over tuinen heeft: de natuur zijn gang laten gaan, gecultiveerde strengheid en rechte lijnen zijn uit den boze en grassen horen er altijd bij. Dit uitgangspunt wordt in de opmaak gesymboliseerd door de asymmetrische, organische typografie, de letters als diepe preeg in goud met kleine ornamenten en de over elkaar geprinte collages met transparante kleureffecten. De subtitel In Search of Sharawadgi staat voor Oudolfs opvatting over landschapsarchitectuur en verwijst naar een begrip uit de achttiende-eeuwse Japanse natuurlijke, organische tuinaanleg. In het begin van zijn carrière kweekte Oudolf zijn planten nog zelf, decennia later heeft hij zich ontwikkeld tot een veelgevraagd expert die de vormgeving van tuinen wereldwijd heeft beïnvloed. De eigen kwekerij in Hummelo, Gelderland, kreeg internationale bekendheid

en is een geliefd uitgangspunt voor gerenommeerde teams en instituten. Een beroemd voorbeeld daarvan is een verlaten spoorweg van de New Yorkse High Line in Manhattan die Oudolf transformeerde in een langgerekt stadspark met wilde bomen, planten en grassen. Zelfs de omringende stadswijk is er in positieve zin door veranderd. Voor Galerie Hauser & Wirth in Somerset ontwierp hij drie verschillende tuinen, waaronder een boerenerf met grasland. Een gedurfde aanpak die in combinatie met de twee andere ontwerpen uitstekend werkte. De ontwikkeling van zijn werk en de vele projecten zijn met prachtige overzichts- en detailfoto’s gedocumenteerd. Het fascinerende boek, voorzien van een Readers’ Guide en interviews, leest als een landschapsreis. Als reactie op de globale opwarming is er bovendien aandacht voor LOLA landscape architects in Rotterdam. LOst LAndscapes laat zien hoe tuinen kunnen worden getransformeerd en opwarming tegen kunnen gaan. En dat begint in elke tuin – groot of klein. Monika Auch

de Hazelaar ART SUPPLIES alles voor de beeldhouwer

NEDERLANDSE KRING VAN BEELDHOUWERS Expositie ‘‘landschap’’

Beeldhouwers uit alle windstreken weten de weg naar de Hazelaar in Soest te vinden. Kom kijken en laat u overtuigen door ons enorme aanbod.

2166377_kM#120 V2.indd 21

WWW.HAZELAAR.NL Pimpelmees 1 - 3766 AX - Soest +31 (0)35 6012825 - info@hazelaar.nl

bij HazArt Pimpelmees 3, Soest wo. t/m vr. 10-17 uur za. 10-16 uur www.nkvb.nl | www.hazart.nl

03-12-21 13:14


Van graniet 1

2166377_kM#120 V2.indd 22

03-12-21 13:14


Ergens tussen de weilanden van het NoordHollandse landschap doemt een tien meter hoge kraan op naast een tot atelier omgebouwde boerenschuur. Metershoge beelden en blokken steen staan in het gelid. Dit moet het atelier van beeldhouwer Rob Schreefel (Tegal, 1953) zijn.

INTERVIEW

EDITH RIJNJA M.M.V. HARALD SCHOLE

Vroeger werkte Rob Schreefel met twee tien tons handtakels om de onderdelen voor zijn beelden te verplaatsen tijdens het ontwerpof plaatsingsproces. Die tijd is voorbij. Zijn elektrische takel kan tien ton heffen en voor het extra zware werk hangt hij er nog een tien tons takel bij. Met één druk op de knop manipuleert hij zijn stenen naar de gewenste plaats. Transport geeft nauwelijks problemen. Hij bezit een zevenentwintig tons vrachtwagen met kraan die tien ton kan tillen. ZELF DOEN

‘Ik vind het belangrijk om alles zelf te doen; zelf mijn stenen of keien uitzoeken; zelf naar zo’n weiland in Bretagne gaan, zelf uitgraven en zelf transporteren. Boeren in Normandië en Bretagne zijn meestal dolblij als je ze verlost van zo’n enkele tonnen wegende kei op hun landbouwgrond.’ Schreefel haalt zijn blokken graniet meestal uit Europa. Bijna overal zijn steengroeves: Scandinavië, Duitsland, Frankrijk, Spanje. In Bretagne bezoekt hij meerdere steengroeves. Zijn lichtgrijze graniet komt uit Huelgoat, het rood/rose graniet uit Ploumanac’h en het donkergrijze uit Lanhélin. Hij zoekt vooral de afvalstenen, die vindt hij meestal mooier. Stenen die voor de industrie bestemd zijn hebben een vaste maat: 300 x 150 x 150 cm. ‘Als er maar een klein stukje af is, zijn ze voor de industrie onbruikbaar. Dat is meer dan 75% van een afgraving.’ Dat zijn de stenen waar Schreefel belangstelling voor heeft. Een tijdlang maakte hij zijn gereedschap zelf. ‘Eind jaren zeventig was de prijs voor diamantzaagbladen torenhoog en er was bijna niet aan te komen.’ Schreefel werkte met carborundumschijven, die voor een hard materiaal als graniet niet erg geschikt zijn, binnen vijf minuten was zo’n schijf op. In die tijd bemachtigde hij afvalblokjes van industriële diamantzagen en maakte er zijn eigen diamantzaagbladen van. Ook boren in afwijkende en exorbitant grote maten en beitels maakte hij destijds zelf. EEN BELEVING

1

Rob Schreefel werkt voornamelijk op groot formaat. Zijn beelden moeten een beleving zijn en niet enkel een mooi plaatje. Hij noemt ter illustratie Hemels Gewelf van de Amerikaanse kunstenaar James Turrell uit 1996. Turrell creëerde dit omvangrijke, ellipsvormig landschapskunstwerk, 30 x 40 x 5 meter, in de duinen van Kijkduin. ‘Liggend in het midden van het werk hoor en zie je niets meer, alleen de lucht is er, een spirituele ervaring. Zo’n beeld kun je niet ter grootte van een badkuip maken, dat moet groot zijn om het te kunnen ervaren. Dat is ook de essentie van mijn werk.’ Voorafgaand aan een beeld maakt hij meestal kleine steenmodelletjes, wel een stuk of tien, allemaal zo’n vijftien centimeter hoog. Hij laat er een paar zien van het vier meter hoge beeld dat buiten naast zijn atelier staat, getiteld Inversie, twee rose granieten blokken waar respectievelijk op en onder een grote kei rust. Soms maakt hij een modelletje achteraf, als hij een geïnteresseerde koper heeft. We lopen er heen. Schreefel vertelt dat je het knisperen en tintelen dat te horen is wanneer een marmeren steen op punt van breken staat, ook ervaart bij het splijten van graniet. Hij houdt van de structuur van de breukwand en het grafische patroon van de boorgaten. Maar het allermooist vindt hij het oppervlak van een gebroken steen.

2166377_kM#120 V2.indd 23

2

‘Het allermooist is het oppervlak van een gebroken steen’

Hij wijst op de structuur van een ander beeld. ‘Ik zag ooit in Japan een oude steenhouwer aan het werk. Hij had een schitterende manier van hakken en splijten en ik dacht: ik ga niet weg voor ik die methode beheers. Het proces gaat als volgt: je hakt een gaatje met een stalen puntbeitel. En met een tweede, grote platte beitel tik je in een rechthoekige vorm steen weg. Vervolgens gaat daar een wig in van gereedschapsstaal, een methode uit de pré-steenboorperiode waarmee je gemakkelijk stenen van tien ton kunt splijten. Later kwam ik die werkwijze in veel meer landen tegen. Je kunt als het ware met een rugzakje met steenbeitels de bergen in lopen om een steen te splijten. In Japan leerde ik ook de driehoekslag. Je hakt een gaatje in de steen links en rechts en dan sla je met je beitel naar de gaatjes toe. Zo krijg je over een groter oppervlak een heel regelmatige slag. De bedoeling is dat je de steen zo helder mogelijk houdt zodat je alle kristallen in de steen blijft zien. Waar je gehakt hebt, is de steen eigenlijk doodgeslagen, maar met deze methode leeft de steen.’ CROÛTE

Schreefel heeft net een beeld opgeleverd voor het Christelijk Blindeninstituut Bartiméus in de Gemeente Doorn. Zijn beeld bestaat uit drie paneelachtige pilaren. Hij

2 2 2 3

03-12-21 13:15


3

gebruikte hiervoor het splijtvlak van een steen. Hij houdt van die ‘croûte’, de grove huid van de steen. Aan die buitenkant zijn vaak de boorgaten nog zichtbaar, of de bergwand. ‘Het zijn meestal hele mooie plakken en de steenindustrie wil ze niet.’ De binnenkant van de pilaren heeft hij juist heel erg gladgeschuurd; een mooi contrast met de ruwe buitenkant. Als een koepel ligt een uitgeholde steen op de pilaren. De koepel is van binnen bedekt met bladgoud en in het midden is, bijna onzichtbaar, een lampje bevestigd. ‘Wanneer je in de ruimte staat, ervaar je als ziende een gouden glans.’ Voor de blinden wilde hij in de pilaren een brailletekst hakken met het verhaal over de heilige Bartiméus die een blinde gelovige genas. ‘Maar ik maakte een fout. Want braille kun je alleen lezen met één vingertop. Is de tekst groter, dan wordt hij onleesbaar. Ik heb het verhaal in braille daarom op metalen plaatjes laten printen en aan de binnenkant van de pilaren bevestigd. Een blinde loopt naar binnen, voelt die brailletekst en laat horen wat er staat, een ziende kan dit niet. De stem weerkaatst op de stenen en echoot, een lichamelijke sensatie.’ Om de bedrading onzichtbaar weg te werken, maakte hij in een van de stenen een boorgat van boven tot onder. Met een eigen op maat gemaakte boor, die hij aansloot op een zware compressor van drieduizend liter p/m, boorde hij het drie meter diepe gat. Een steen van twaalf ton kan hij met dit gereedschap in een ochtend splijten. Hij geeft toe dat je uit moet kijken dat je niet op een ander boorgat stuit. ‘Dan loop je de kans gelanceerd te worden. Je moet wel oppassen.’

2166377_kM#120 V2.indd 24

VERPLAATSEN

‘In Canada heb ik Ode to the Sun staan, een beeld uit wit graniet. Het werk speelt met de natuur en met het licht. Toen het verplaatst moest worden, wilde de organisatie het afbreken en op de nieuwe plek weer opbouwen. Gelukkig vroegen ze mijn advies want op deze manier had het nooit meer in elkaar gepast. Ik heb hen toen voorgesteld om het gehele beeld, dat twintig ton weegt, met fundering en al uit te graven en op een dieplader te plaatsen. Wel moest een route uitgestippeld worden zonder bruggen en tunnels.’

Foto’s 1 Rob Schreefel, Perspective, graniet en keien, 4 meter hoog. 2 Rob Schreefel, Herinneringen aan een papierfabriek, Wormer. Graniet, 1994 (foto: Edith Rijnja). 3 Rob Schreefel bij zijn atelier (foto: Edith Rijnja).

Ter afronding van het interview bezoeken we zijn beeld Herinnering aan een papierfabriek uit 1994 op een steenworp afstand van zijn atelier. De vijf meter hoge poort waarvan de topsteen een bootje van papier, dansend op de golven verbeeldt, is wederom een ervaringsbeeld en staat bij de entree van het plantsoen. De stenen uit Ploumanac’h, Vire (Normandië), Galicië en Beieren komen schitterend samen in het Hollandse landschap.

03-12-21 13:15


Ambachtelijke Verfproducten Ook in België gemakkelijk bestellen via onze site: www.linova.nl

Snelle levering es Goed advi en ijz Scher pe pr

NORIS BLADGOUD exclusieve import

(vraag de bladgoud kleurenwaaier aan)

Linova is importeur van oa.:  Leonard Penselen  Kölner Verguldproducten  Revivo Restauratie Materialen  Roestique Roestverf  Decorgold Metaal Effect Verf

Verder in ons assortiment: Materialen voor Restauratie & Decoratie o.a. voor Hout- en marmerimitatie, Ikonen  Pigmenten en Verfgrondstoffen  Verguldmaterialen en Gereedschappen  Bial 168 Eco Verdunner 

www.linova.nl

Linova, Zutphen, Holland telefoon: 0031 - 575 - 542300 E-mail: info@linova.nl

Humanities

STEUN KLEERMAKERS IN ONTWIKKELINGSLANDEN. DOE MEE! Master’s 2022 - 2023

Conservation and Restoration of Cultural Heritage Would you like to safeguard the future of our cultural heritage? The master’s programme in Conservation and restoration of Cultural heritage will start 1 September 2022 with the following specialisations: • • • • •

Historic Interiors Wood and Furniture Photography Book and Paper Metals

2166377_kM#120 V2.indd 25

Gered Gereedschap ondersteunt vakopleidingen en startende ondernemers in ontwikkelingslanden met - in Nederland opgeknapte - naaimachines en gereedschappen. Daarmee krijgen kansarme jongeren de kans praktijkonderwijs te volgen. Want kleermaker worden zonder praktijkles, dat kan niet. Hiermee laten we de droom van vele jongeren uitkomen. Geen uitzichtloos bestaan maar een kansrijke toekomst als kleermaker. Doe ook mee en steun hen! Kijk wat jij kunt doen op: www.geredgereedschap.nl/doe-mee.

Registration is open from 1 November 2021 until 1 February 2022 www.uva.nl/conservation-and-restoration

20211101 Flyer Greetje.indd 1

Een naaimachine is in Nederlandse huishoudens veelal een hobby instrument. In ontwikkelingslanden is het de sleutel tot een zelfvoorzienend leven. De kleren die ermee gemaakt worden kunnen worden verkocht. Op die manier komt er brood op de plank en kan een gezin worden onderhouden.

11-11-2021 13:10:57

03-12-21 13:15


Materialenkennis voor kunstschilders

Materialenkennis voor kunstschilders Van de hand van kunstschilder en docent Chris Herenius is onlangs Materialenkennis voor kunstschilders verschenen, uitgegeven door de Klassieke Academie te Groningen. In deze kM publiceren we een fragment uit het boek, over de geschiedenis van het maken van verf. CHRIS HERENIUS

Vroeger maakten kunstschilders zelf hun verf, of lieten dit door leerlingen of assistenten doen. Ze kenden de eigenschappen van het betrekkelijk geringe aantal bekende verfgrondstoffen. Kennis die van meester op leerling werd doorgegeven. Geschikte apparatuur voor het mengen en fijnwrijven van de verf was er niet, zodat er slechts kleine hoeveelheden verf met de hand gemengd en gewreven werden. Een tijdrovend karwei, maar niet ingewikkeld. VARKENSBLAASJES

Ook ontbrak het aan geschikt verpakkingsmateriaal, waardoor grotere hoeveelheden niet bewaard konden worden. De verf bedierf na korte tijd of droogde uit. Kleine hoeveelheden olieverf werden in varkensblaasjes bewaard. Een methode waarmee te werken viel, maar echt handig kan het niet geweest zijn. Een illustratie uit Handboek voor jonge beoefenaars & liefhebbers der schilderkunst uit 1851 laat zien hoe olieverf in die tijd bewaard werd.

2166377_kM#120 V2.indd 26

Bepaalde pigmenten werden verboden, omdat ze zeer giftig waren

MENGEN EN MALEN

Maar aan het eind van de negentiende eeuw werd de verftube geïntroduceerd. Samen met de ontwikkeling van elektrisch aangedreven meng- en maalapparatuur werd het produceren en verpakken van grote hoeveelheden verf mogelijk. Meng- en maalapparatuur, waarmee stevige verfpasta’s zoals olieverf en drukinkt in grote hoeveelheden gemengd en gemalen kunnen worden. Daartoe worden pigment en bindmiddel in de juiste verhouding afgewogen en gemengd. Het pigment is dan nog veel te grof en wordt voor het verkrijgen van de juiste fijnheid met een driewals gemalen. Een driewals bestaat uit drie roestvrij sta-

03-12-21 13:15


BOEK

len walsrollen die tegen elkaar in draaien. De achterste walsrol draait het snelst, de middelste iets langzamer en de voorste het langzaamst. De grove verf draait mee tussen de achterste en middelste walsrol. Door de daarbij ontstane wrijving worden de pigmentdeeltjes van elkaar gescheurd. De voorste walsrol neemt de verf van de middelste af. Tegen de voorste walsrol is een ‘mes’ bevestigd en via dat mes komt de fijne verf in een verfkuip, waarna eventueel nog hulpstoffen en verdunningsmiddel toegevoegd kunnen worden. PROBLEMEN

Met de komst van fabrieksverf verdwenen verpakkingsproblemen, maar er ontstonden andere problemen. Soms bevatte een verf een nieuw pigment, briljant van kleur, maar dat snel verkleurde. Ook kwam het voor dat bepaalde pigmenten verboden werden, omdat ze zeer giftig waren, maar later toch weer als tubeverf met een fantasienaam op de markt kwamen. Bij menig kunstschilder zorgde dit voor wantrouwen tegen fabrieksverf, wantrouwen waar nu geen reden meer voor is. Vrijwel elke verffabrikant vermeldt gegevens over de verf in beknopte vorm op de verpakking en uitgebreider in folders en op het internet. TWEE VERFWERELDEN

Tot het eind van de negentiende eeuw was er niet veel verschil tussen de samenstelling van verfproducten voor huisschilders en kunstschilders. Dat veranderde door de ontwikkeling van de kunstharsen. In olieverf voor kunstschilders was en bleef het bindmiddel een plantaardige olie, meestal lijnolie. Maar in de meeste verfsoorten voor huisschilders werd het bindmiddel een alkydhars. Dergelijke verven zijn sneller droog, hard en overschilderbaar, bezitten veel betere sterkte eigenschappen en zijn beter bestand tegen invloeden van het weer. Verf voor huisschilders is in de eerste plaats bedoeld om deuren, kozijnen en muren te beschermen tegen mechanische- en weersinvloeden. Een huisschilder wil de verf het liefst zo snel mogelijk droog en hard hebben. Er kan dan vlot een volgende laag aangebracht worden en bij buitenwerk kan een regenbui het uiterlijk van de verflaag niet meer bederven. Bij het kunstschilderen is het vaak juist prettig, als er een dag of twee in de natte verflaag kan worden geschilderd. Op gebouwen, auto’s en machines zijn duurzame verflagen weliswaar zeer belangrijk, maar anders dan bij een schilderij, worden muren, kozijnen en deuren na een aantal jaren weer overgeschilderd. De verf op een schilderij heeft niet te lijden van weersinvloeden, toch wordt daarvan een zeer grote duurzaamheid verwacht. Het schilderij moet er na lange tijd, het liefst na eeuwen, nog net zo uitzien, als toen de kunstschilder de penselen weglegde en besloot dat het schilderij klaar was. VERSCHIL IN WERKWIJZE

Ook de werkwijze is in beide verfwerelden zeer verschillend. Huisschilders brengen verf in regelmatige lagen aan met de kwast, verfroller of verfspuit. Als het nieuw werk betreft drie tot vier lagen en bij onderhoudswerk is één laag vaak voldoende. Schilderijen zijn zeer zelden opgebouwd uit regelmatige verflagen. Soms bestaat een schilderij uit dunne, transparante lagen met daarin of daarop dikke proppen verf. Op sommige plaatsen is de verf sterk verdund en op andere nauwelijks verdund. Soms wordt met sterk verdunde verf over dikke lagen, soms met onverdunde verf over dunne lagen geschilderd. Bovendien weet een kunstschilder vaak niet van tevoren hoe vaak er op gedroogde lagen geschilderd gaat worden. SPANNINGSVERSCHILLEN

De samenstelling van een verflaag op een schilderij kan daarom plaatselijk zeer sterk verschillen. Bij gouache en acrylverf, die drogen door verdamping van water, is dat niet zo problematisch. Al

2166377_kM#120 V2.indd 27

Foto Johannes Stradanus (1523-1605), Color olivi, ca. 1591 (BdH 12473 (PK), collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Uit de nalatenschap van: Dr. J.C.J. Bierens de Haan 1951. Foto: Studio Buitenhof). Verf maken in een schildersatelier, detail van een gravure naar een schilderij van de Vlaamse schilder Johannes Stradanus. Pigment en bindmiddel zijn reeds gemengd tot een stugge dikke verfmassa, die tijdelijk in oesterschelpen bewaard wordt (onder in het beeld te zien). Aan de verfmassa wordt op een harde steen olie toegevoegd. Daarna wordt de verf met een loper of wrijfsteen fijn gewreven. Bestellen Het boek Materialenkennis voor kunstschilders van Chris Herenius is verkrijgbaar via de website van de Klassieke Academie. Het boek kost € 16,95 en het e-boek € 11,95. https://bit.ly/3lj4vWP

tijdens het schilderen begint het water te verdampen en het water is volledig verdwenen als de verflaag droog is. Na het drogen verandert er niets meer in de verflaag. Dat is anders bij verf met een chemisch drogend bindmiddel zoals olie- en alkydverf. Bij deze verfsoorten vindt de echte droging plaats door een chemische reactie van het bindmiddel met zuurstof uit de lucht. Het pigment verandert door het drogen niet, maar het bindmiddel wel. Plaatsen in de verflaag met veel pigment en weinig bindmiddel zullen veel sneller droog en hard worden dan plaatsen met weinig pigment en veel bindmiddel. Dit zal in de verflaag spanningsverschillen veroorzaken. Op zich geen probleem. De kwaliteit van de huidige kunstschilderverf is bijzonder goed en wel bestand tegen enige spanning. Dat wil zeggen mits de kunstschilder er geen vreemde strapatsen mee uithaalt, bijvoorbeeld door zonder enige kennis van zaken vreemde stoffen door de verf te mengen.

2 6 2 7

03-12-21 13:15


Dankzij financiële steun van de Canadese Christopher Ondaatje, zakenman en verre nazaat van Pieter Quint Ondaatje (17591818), kreeg deze Utrechtse patriottenleider een aan hem gewijde gevelsteen. Door zijn toedoen werd het Utrechtse stadsbestuur in 1786 afgezet en waaide er een democratischer wind. Helaas maar kort, stadhouder Willem V kwam weer aan de macht, maar de toon voor verandering was gezet. In oktober jl. werd de kloeke gevelsteen, door Britt Nelemans (Utrecht, 1951) uitgevoerd in bij de stadhuisgevel passend hardsteen, onthuld. HARALD SCHOLE

#12 0

Britt Nelemans studeerde geologie. Ze houdt van stenen en volgde voor het letterhakken de (opgeheven) vakopleiding steenhouwen in Utrecht. Daarna ging ze bij de schriftbeeldhouwer Pieter Boudens (Brugge) in de leer. Het kalligrafische karakter van het Arabische schrift vindt ze prachtig om te hakken. Qua steensoort werkt ze het liefst in sedimentgesteente: kalk-, zandsteen en Engelse leisteen. Vooral in Groot-Brittannië is leisteen geliefd bij letterhakkers. Het heeft een homogene fijne structuur, is goed weerbestendig en je kunt er heel gedetailleerd in werken. Wel met een beperking, het bestaat alleen als plaatmateriaal. ‘Marmer vind ik ook prettig om in te werken.’ Graniet, zandsteen en basaltlava bewerkt ze ook, maar dan moet wel de ‘snuit’ (stofmasker) op. Nelemans hakt de letters in een bepaald ritme, steeds een aantal slagen en dan even rust. Zo blijft ze geconcentreerd, voelt de weerstand die de steen biedt en voorkomt een misslag. Het werk vraagt geduld en heeft een meditatief karakter. ‘Steen is een eerlijk materiaal, reparaties en lijm blijven altijd zichtbaar.’ U T R E C H T S G E V E LT E K E N F O N D S

Het Utrechts Geveltekenfonds (UGTF) nam het initiatief voor de herdenkingssteen en leverde het idee voor het portret en de tekst. Nelemans heeft de stenen ter herdenking van driehonderd jaar Vrede van Utrecht en het honderdjarig bestaan van het algemeen kiesrecht in Utrecht al op haar naam staan en werd door de gemeente benaderd. Deze gaf de locatie aan en de afmeting van de steen werd in overleg bepaald. De keuze voor de soort lag voor de hand: hardsteen, passend bij de gevel. Britt Nelemans benaderde Ton Mooy voor de figuratieve gedeeltes. Op basis van een ets van Gilles-Louis Chretien (1780/1790) hakte hij het profiel van Ondaatje uit. Rechts staan de symbolen die de patriotten vaak gebruikten: een keeshond, met een speer met hoed. De keeshond verwijst naar de geuzennaam van de patriotten: kezen. De hoed en de speer attenderen op het streven naar vrijheid.

2166377_kM#120 V2.indd 28

EEN MAATPAK

Nadat Ton Mooy klaar was, kwam de steen bij Nelemans. Elke steensoort vraagt een specifiek letterontwerp: in het oppervlak van graniet met een grove korrel komt een stevige schreefloze letter tot zijn recht; in marmer geeft het tijdloze van een Romeinse kapitaal cachet en behoort tot een bewezen typografie. Ze vergelijkt een steenbedrijf dat onder druk met behulp van een sjabloon de letters uitblaast met een kledingstuk uit een winkelketen. Het met de hand letters tekenen en hakken is een maatpak. Het zelf kunnen tekenen van letters geeft haar de nodige ontwerpvrijheid, uiteraard legt ze het ontwerp wel aan de opdrachtgever voor. Met een paar plakbandjes wordt het definitieve ontwerp met een vel rode carbon eronder op de steen bevestigd. Ze trekt met potlood het ontwerp na en werkt de afdruk van carbon op de steen bij. Het schrift onder het portret op de gevelsteen is een uitvergroting van de handtekening van Ondaatje, die op de steen vermeld staat als: Democratisch Patriot. Leider van de Revolutie in Utrecht 1783-1786. Nelemans werkte met een ronde klopper, elke slag is daarmee raak. ‘Met beitel en hamer klop ik de letter eruit.’ Het plaatsen begon een week voor de onthulling. Het hardstenen basement van het stadhuis bleek, voor iedereen onverwacht, helaas een onregelmatige dikte te bezitten. In plaats van de aangegeven negen centimeter was de dikte dertien tot vijftien centimeter en moest het basement over het hele oppervlak van de herdenkingssteen op diepte uitgeboord worden. Niettemin is op de vastgestelde datum, 11 oktober 2021, de steen door burgemeester Sharon Dijksma en Jonkheer H.G.A. Hooft onthuld. Hooft deed dit namens Christopher Ondaatje, een 88-jarige Canadese zakenman en een verre nazaat. Voor lezers die alle jaargangen van kM bezitten: de kM in marmer op de cover van kM 36, een eerste steennummer, is van Britt Nelemans.

Online > lettersinsteen.nl > https://ugtf.nl/wp/ listing/stadhuisbrug-1-2/

03-12-21 13:15


DE OPENBARE RUIMTE

2166377_kM#120 V2.indd 29

IN

Project: Ondaatje Opdrachtgever: Utrechts Geveltekenfonds Locatie: Stadhuis Utrecht, Stadhuisbrug 1 Jaar: 2021 Afmetingen: 140 x 55 x 9 cm Materiaal: hardsteen Budget: € 12.000,- (sponsor: Christopher Ondaatje) Medewerking: Ton Mooy, Amersfoort Plaatsing: Hans Baars, Hagestein

KUNST

Strijdlustig in steen

2 8 2 9 03-12-21 13:16


Casper Braat Casper Braat (Amsterdam, 1991) is gefascineerd door de consumptiemaatschappij, de heersende massaconsumptie en de hang naar luxeproducten. Een fascinatie die al begon tijdens zijn designstudie aan de Gerrit Rietveld Academie. Onlangs was Braats’ werk te zien bij Torch Gallery op de KunstRAI. Zijn solo-expositie toonde alledaagse gebruiksartikelen: een koffiezetapparaat, strijkijzer, broodrooster en eierkoker, stonden perfect uitgevoerd in marmer te pronken op een sokkel. EDITH RIJNJA

‘Door een beeld uit wit marmer te maken, verhef je alledaagse voorwerpen tot iconische objecten’

Naast de deur van zijn atelier staat een witmarmeren versie van The Fountain, het porseleinen urinoir dat Duchamp in 1917 tot kunst verhief door het te signeren met R. Mutt. Braat hakte het uit licht geaderd wit marmer in Valdicastello Carducci (in de buurt van Pietrasanta) waar hij het vak leerde en zo’n zeven weken verbleef. HISTORISCHE CONTEXT

#12 0

Braat wil met zijn beelden refereren aan historische beelden die we kennen uit de kunstgeschiedenis: ‘Vaak zijn die beelden gemaakt uit Carrara marmer. Door een beeld uit wit marmer te maken, verhoud je je tot die historie en verhef je tegelijkertijd alledaagse voorwerpen uit onze consumptiemaatschappij tot iconische objecten.’ Hij wil ze daarmee dezelfde status geven als hun illustere voorgangers. ‘Een iconisch marmeren beeld is voor mij gemaakt uit een geaderd wit marmer. Het is een fijn materiaal waarmee je kunt doorwerken totdat de voorstelling perfect is.’ TEGENSTELLING

Popartkunstenaars in de jaren zestig zetten zich af tegen het abstract-expressionisme en gebruikten herkenbare objecten uit de massacultuur. Het ging hen om de balans tussen het verheerlijken ván en daarnaast het kritiek leveren óp de consumptiemaatschappij. Braat blikt vanuit ons huidige tijdgewricht op de consumptieve wereld met zijn merkengekte en hebzucht. Tegelijkertijd is hij zich er zeer bewust van dat ook hij zich laat verleiden door de branding van luxe merken. SAMENWERKING

Om zijn sculpturen te realiseren werkt Casper Braat samen met ambachtslieden. ‘Voor het overzetten van mijn modellen naar marmer gebruiken ze een punteerapparaat (een metalen meetinstrument). Daarmee zet je door middel van meetpunten het model over op de steen. Die punten verbind je. Met een boormachine boor je deze punten tot de gemeten diepte in. Vervolgens hak je de steen tot dat punt weg. Het is een handeling die je honderden keren herhaalt om steeds dichter bij je uiteindelijke vorm te komen.’ Tot op de dag van vandaag is er binnen de beeldhouwtechniek niet veel veranderd. Waar het in de negentiende eeuw ging om gipsmodellen die met behulp van dit meetinstrument werden overgezet naar steen of hout, doet Braat dit met handgereedschap. ‘Computergestuurde techniek zoals een vijfassige CNC-freesmachine (Computer Numerical Control – red.) evenaart niet dat wat met de hand mogelijk is en is op detailniveau minder efficiënt. Als deze

2166377_kM#120 V2.indd 30

Foto’s 1 Casper Braat, EggBoiler, 2020, Carrara marmer wit, vergulde keramische eieren, 18 x 20 x 9 cm, unica. 2 Casper Braat, Toaster, 2019, Carrara marmer wit, toast: rvs titanium geplateerd, 15 x 20 x 20 cm, unica. 3 Casper Braat, PinMachine, 2021, Carrara marmer wit, 18 x 12 x 12 cm, oplage van 10 stuks. 4 Casper Braat, InkjetPrinter, 2021, Carrara marmer wit, 50 x 43 x 23 cm, unica. 5 Casper Braat, Vacuum, 2020, Carrara marmer wit, 36 x 11 x 12 cm, unica. Online > casperbraat.com > torchgallery.com

techniek zich verder ontwikkelt en een eigen handschrift kan toevoegen, zou ik daar meer mee willen experimenteren.’ GEEN ONDERSCHEID

Het urinoir heeft hij vanuit de losse hand gehakt, niet uitgetekend, geen kleimodel gemaakt, alleen afbeeldingen. Wel gebruikte hij steenboortjes en een slijptol. Hij ziet grote verschillen in de werken die hij zelf hakte en de beelden die hij liet uitvoeren in Italië. ‘Bij mij zijn de diktes niet gelijkmatig.’ Je toont de snelle wereld van de consumptiemaatschappij, maar gaat daarvoor zeven weken staan hakken in Italië. Een boeiende tegenstelling, merk ik op. Braat antwoordt dat hij het zelf heel belangrijk en goed vindt om te weten hoe je iets maakt, maar verder is het niet belangrijk of hij het beeld zelf hakt of dit laat uitvoeren. TWEE WERELDEN

Braat werkt op meerdere terreinen. Naast zijn beeldend kunstenaarschap werk hij als art director voor reclameproducties, zoals onlangs de reclamefilm voor Adidas X Prada. Waar andere kunstenaars die twee terreinen meestal graag uit elkaar houden, omarmt Braat ze juist. Zijn fascinatie voor de wereld van luxe en glamour waar het bezitten van het nieuwste Prada-, Chanel of Hermès-item een must is, blijft zijn bron van inspiratie.

03-12-21 13:16


JONG

1

2

3

4

5

2166377_kM#120 V2.indd 31

3 0 3 1 03-12-21 13:16


De gevaren van steenstof

Er kan niet genoeg op gewezen worden hoe schadelijk de fijne en ultrafijne deeltjes van kristallijn silica kunnen zijn. Deze stof komt vrij bij het bewerken van steen en steenachtige materialen. Inademing kan onder meer de gevreesde stoflongen (silicose) veroorzaken, een progressieve en onomkeerbare ziekte. Daarom in dit artikel aandacht voor steenstof en de voorzorgsmaatregelen die je kunt nemen om de risico’s op gezondheidsklachten te verkleinen. PIETER VAN BROEKHUIZEN

2166377_kM#120 V2.indd 32

Praktisch iedereen, ook in de beeldhouwerspraktijk, weet dat het stof dat ontstaat bij de bewerking van steen en steenachtige materialen bepaald niet onschadelijk is. Kristallijn silica, met name de fijne en ultrafijne deeltjes, zijn hier de boosdoener. Inademing veroorzaakt ernstige longaandoeningen, waarvan silicose (stoflongen) wel de meest bekende is. Hierbij is sprake van longfibrose en ontstekingen met littekenvorming en verharding van het longweefsel, waardoor het ademhalen ernstig bemoeilijkt kan worden en permanente longschade ontstaat. Op termijn is er een verhoogd risico op het ontwikkelen van

03-12-21 13:16


n middelen. Kristallijn silica heeft dan ook bepaald niet te klagen over een gebrek aan inspanningen van overheden en beleidsorganisaties om bekendheid te geven aan de risico’s, effectieve beheersmaatregelen aan te bevelen en regelgeving te ontwikkelen. Maar de her- en erkenning heeft wel even geduurd en omvat een periode van wel anderhalve eeuw. Onbegrip over het werkingsmechanisme, maar ook de (soms tegengestelde) belangen op politiek, economisch en milieugebied spelen hierbij een belangrijke rol. Pas in 1992 publiceerde het internationale agentschap voor kankeronderzoek (IARC) zijn oordeel dat fijn kristallijn silica kankerverwekkend is voor mensen. In Nederland werd in 2007 de huidige grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling aan respirabel kristallijn silica (of kwarts) vastgesteld op 0,075 mg/m3 voor een achturige werkdag. Dat is wel enorm laag en enkel te realiseren met de zorgvuldige blootstellingsbeperkende maatregelen. WERKINGSMECHANISME

chronische obstructieve longziekte (COPD), longtuberculose, nierziekte, auto-immuunziekten, longinfecties, cardiovasculaire stoornissen en longkanker. De acute vorm van silicose wordt gekenmerkt door kortademigheid, koorts en cyanose (blauwachtige huid), maar het kan gemakkelijk verkeerd worden gediagnosticeerd als longoedeem (vocht in de longen), longontsteking of tuberculose. Silicose is een progressieve en onomkeerbare ziekte, zonder specifieke behandelingsopties, maar tegelijkertijd is silicose goed te voorkomen met de juiste voorzorgsmaatregelen en persoonlijke beschermings-

2166377_kM#120 V2.indd 33

Het exacte werkingsmechanisme van kristallijn silica in het lichaam is nog steeds niet geheel opgehelderd, maar dat de grootte, de vorm en de onoplosbaarheid van de kristallijne silicadeeltjes hier een belangrijke rol in spelen, is wel duidelijk. Met de aandacht voor nanomaterialen, waarover al eerder in kM is geschreven, neemt ook de kennis toe over de bijdrage van de grootte en de vorm van onoplosbare deeltjes aan de giftigheid van stoffen. Zo groeit ook het inzicht in het werkingsmechanisme van kristallijn silica. Met zijn scherpe onoplosbare kristalvormen is het veel toxischer dan de amorfe (niet-kristallijne) silica. In het algemeen geldt: hoe kleiner de stofdeeltjes, hoe groter hun gezamenlijke oppervlak. Het is het oppervlak van de deeltjes waar de feitelijke chemische (toxische) reacties plaatsvinden. Fijnstof, met afmetingen kleiner dan 10 µm, wordt in de bovenste luchtwegen afgevangen, onder meer door sedimentatie en absorptie in het slijm, waarna het via het slijmtransport wordt opgehoest en verwijderd door inslikken. De nog fijnere deeltjes, respirabel stof kleiner dan 2,5 µm, dringt dieper

GEZONDHEID

‘Zelfs onze huidige tandtechnicus behoort thuis in de groep van potentieel belaste beroepen’

in de longen door, terwijl een klein deel hiervan ook de diepere luchtwegen bereikt. Het ultrafijne stof, met afmetingen kleiner dan 0,1 µm (= 100 nm) dringt door tot in de alveoli, de longblaasjes, waar de ‘reiniging’ vooral wordt verzorgd door de macrofagen. Dit zijn de witte bloedlichaampjes die de ultrafijne deeltjes in zich opnemen (fagocytose), in een poging ze op te lossen en af te voeren met het bloed en de lymfe. Een van de trucs die het lichaam heeft om het stof op te lossen is het te oxideren, dat gebeurt door reactieve oxiderende stoffen (ROS-vorming) naar de plaats des onheils te sturen. Bij kristallijn silica loopt dat dus mis. Het oxideren lukt niet, silica is immers al geoxideerd en bovendien grotendeels onoplosbaar en blijft daardoor op dezelfde plaats zitten. Dit leidt tot nog meer ROS-vorming en mondt uit in irritaties en ontstekingen, 'oxidatieve stress' genoemd. Uiteindelijk kan dit proces ontsporen in de vorming van kanker. Het lijkt aannemelijk dat het proces van ROS-vorming en oxidatieve stress zich ook bij kristallijn silica voordoet, waarbij hun scherpe kristallijne vorm wellicht nog extra bijdraagt aan de irritatieve eigenschappen. Ook kan een deel van de onopgeloste silicadeeltjes in het bloed worden opgenomen, en via die weg getransporteerd worden naar de andere genoemde organen, en daar de genoemde effecten veroorzaken (mogelijk via een vergelijkbaar proces van ROS-vorming en oxidatieve stress). S I L I C A G E H A LT E I N S T E E N

Kristallijn silica wordt ook vaak aangeduid als kwarts. De chemische benaming is siliciumdioxide, maar daarmee is niet aangegeven of het kristallijn of amorf is. De kristallijne silica komt voor in de meeste steensoorten, in kleimaterialen, in zand en in tal van bouwmaterialen. Amorf silica, dus het niet-kristallijne materiaal, wordt vooral synthetisch bereid, en kent tal van volledig andere toepassingen: bijvoorbeeld in voedingsmiddelen, rubberbanden en geneesmiddelen. Het kwartsgehalte in steensoorten en andere materialen kan sterk uiteenlopen, en is daarmee tevens een indicatie voor een potentieel risico bij de bewerking van die materialen:

3 2 3 3

03-12-21 13:16


Tabel 1: Silicagehaltes (kwarts) in verschillende gesteenten Materiaal

Gewichtspercentage kwarts

Kwartsiet

Tot 95

Zandsteen

50 – 90

Kalkzandsteen

30 – 80

Graniet

20 – 70

Leisteen

15 – 40

Schalie

5 – 20

Tegels

30 – 45

Betonsteen

25 – 40

Beton

20 – 30

Baksteen

10 – 25

Gips

0 – 3,5

Marmer

<5

#12 0

Marmer en bijvoorbeeld travertijn bestaan grotendeels uit calciumcarbonaat, waardoor het geen of nauwelijks kristallijn silica bevat, zodat blootstelling aan het stof geen silicose-risico met zich meebrengt. Calciumcarbonaat is redelijk oplosbaar in het longvocht. Hetzelfde geldt feitelijk voor gips en albast die beide bestaan uit calciumsulfaat, eveneens enigszins oplosbaar zijn, maar grappig genoeg slechter oplosbaar bij hogere temperatuur. SERPENTIJN

Anders is dat met de steensoort serpentijn die regelmatig in de beeldhouwerspraktijk gebruikt wordt: dit kan asbest bevatten. Asbest is een magnesiumsilicaat dat zoals bekend vooral vanwege zijn unieke vezelstructuur en onoplosbaarheid bij inademing asbestose en mesothelioom kan veroorzaken. De asbestvezels worden in de lengterichting opgesplitst in steeds fijnere vezels, waarmee de lange rigide (onbuigzame) vezels diep in de longen door kunnen dringen, en hier net zomin als de kristallijn silica uit verwijderd worden. Serpentijn is de basis voor chrysotiel asbest. Chrysotiel is weliswaar een minder schadelijke vorm dan amfibool asbest (dat o.a. voor tal van brandwerende materialen werd gebruikt), maar bij de risicobeoordeling worden ze ‘onder één noemer’ als even schadelijk beoordeeld. Sinds een paar jaar geldt voor de inademing van asbest op de werkplek een grenswaarde van 2.000 vezels/m3. Dat is zeer laag, en wordt in de lucht snel bereikt en overschreden. Ook het zachte speksteen dat veel door beeldhouwers wordt gebruikt, wordt vaak in verband gebracht met asbest. Speksteen is mineraal talk en is eveneens een magnesiumsilicaat met een variabele structuur van plaatjes tot vezelvormig. Het feitelijke

2166377_kM#120 V2.indd 34

asbestgehalte wordt veelvuldig onderzocht, waarbij vaak slechts in een beperkt aantal speksteenmonsters asbest in een lage concentratie kon worden aangetoond in concentraties van niet meer dan 0,1 gewicht %. Onderzoek toonde aan dat als met dergelijke talk gewerkt werd, de werkplekconcentraties in 10% van de gevallen op konden lopen tot ongeveer 10.000 vezels/m3, hoger dus dan de huidige grenswaarde. Het gaat in alle gevallen dus wel om lage gehaltes en kleine kansen, maar het risico is ernstig genoeg, dus ook hier is voorzorg op zijn plaats.

gens optimaliseerden zij de beheersmaatregelen en pasten zij innovatieve technologische maatregelen toe, waardoor de blootstelling sterk afnam. De blootstelling kon enorm gereduceerd worden met een factor 35 tot 8.700 ten opzichte van de worst-casesituatie (zonder technologische maatregelen) (zie kolom 6 in tabel 2). In alle gevallen, zelfs die met de meest forse overschrijdingen van de grenswaarde, werd de blootstelling teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau. Het veilig werken met respirabel kwartshoudende steensoorten is derhalve zonder meer mogelijk, mits de juiste voorzorgsmaatregelen worden genomen.

STOFVORMING

De steensoorten en de apparatuur die door de beeldhouwer worden gebruikt, verschillen natuurlijk sterk van hetgeen er in de bouw wordt gebruikt, maar een onderzoek dat enige jaren geleden plaatsvond onder bouwvakkers, toonde aan dat zo’n 58% last heeft van kwartsstof op de werkplek en dat van hen 25% een afwijkende longfunctie heeft. Tenminste 15% van de bedrijven bleek geen maatregelen te nemen om stofblootstelling tegen te gaan. Een nogal cynisch aspect dat meespeelt in de inventarisatie van het vóórkomen van silicose is onderrapportage. Dit heeft onder meer te maken met de termijn waarop de ziekteverschijnselen zich openbaren. Er kunnen vele jaren overheen gaan, voordat de eerste verschijnselen zich openbaren. Daardoor blijven blootgestelden met kortdurende, hoog belastende arbeid buiten beeld, zoals dat wel voorkomt bij tijdelijke werknemers (en bijvoorbeeld arbeidsmigranten). Onwetendheid speelt ook vaak een rol, hetgeen de noodzaak benadrukt om metingen te doen waarmee inzicht wordt verkregen in de blootstelling. Tegelijkertijd spelen echter ook tegengestelde belangen rol: het komt regelmatig voor dat werkgevers of hun belangenorganisaties dreigen dat verdere aanscherping van de regelgeving hen zal noodzaken hun onderneming te sluiten, dan wel naar het buitenland te verplaatsen. ONDERZOEK

Illustratief voor de hoeveelheid stofvorming die optreedt bij de bewerking van steen, en de mogelijkheden deze blootstelling te beheersen, is het onderzoek dat TNO enige tijd geleden deed. TNO onderzocht de blootstelling aan kwarts bij het bewerken van kalkzandsteen en beton met verschillend gereedschap in worst-casesituaties: 100 % inschakeltijd van het gereedschap, zonder maatregelen in een kleine werkruimte. Zij maten forse overschrijdingen van de grenswaarde van respirabel kwarts bij het boren, slijpen, zagen, hakken en andere bewerkingen met factoren oplopend van 15 tot maar liefst 5.000 (zie kolom 5 in tabel 2). Vervol-

MAATREGELEN BIJ BEELDHOUWERS

Volgens Fieke van Roij en Rob Schreefel, beeldhouwers die in dit kM-themanummer geïnterviewd worden, zijn Nederlandse beeldhouwers zich zeer goed bewust van de potentiële gevaren van kristallijn silica en nemen ze altijd adequate maatregelen om blootstelling te voorkomen, zeker als er met mechanische apparatuur wordt gewerkt. Bij hun opleiding, die voornamelijk in de particuliere sfeer plaatsvindt, wordt hier altijd ‘op gehamerd’. Daardoor is volgens hen veilig werken (inclusief gehoorbescherming) een soort tweede natuur geworden van de beeldhouwer. Het gebruik van een stofmasker is standaard bij het binnen werken, ook als er tevens op een afzuigtafel wordt gewerkt. De effectiviteit van een stofmasker laat overigens volgens Schreefel vaak te wensen over. Hij gebruikt daarom een fijne weefseldoek die hij zorgvuldig over zijn neus en mond aanbrengt, zodat alle ‘lekopeningen’ zorgvuldig zijn afgesloten. Zijn ervaring met de beperkte werking van stofkapjes wordt bevestigd door instructies binnen de bouw: daar wordt het gebruik aangeraden van een volgelaatsmasker met P3-filter voorzien van aangeblazen lucht. Als Schreefel binnen werkt in zijn atelier (annex stal) aan zijn zeer grote, metershoge objecten en daarbij steenstof genereert, heeft hij de beide staldeuren tegenover elkaar wijd openstaan, zodat hij ‘met zijn neus in de wind’ (achter de adembescherming) gevrijwaard blijft van inademing van de kristallijn silica. Hij gebruikt de natuurlijke ventilatie op het platteland, maar als dat in het beeldhouwersatelier niet mogelijk is, dan is een gerichte afzuiging zeker aan te raden. Ook een brongerichte aanpak van het stof lijkt de gangbare praktijk bij beeldhouwers. Het slijpen, schuren en polijsten, waarbij veel en fijn en ultrafijn stof ontstaat, gebeurt praktisch altijd met water, waardoor het stof zich niet in de lucht verspreidt. Fieke van Roij verbiedt haar cursisten om droog stof weg te blazen, en raadt aan om het met borsteltjes weg te vegen. Het vochtig werken

03-12-21 13:16


Tabel 2: Overschrijdingsfactoren bij bewerkingen van kwartshoudend materiaal

Materiaal

Productie (inschakeltijd)

Concentratie respirabel kwarts 3

(mg/m )*

Overschrijdingsfactor**

Preventiefactor ***

Sleuvenzagen 125 mm

Kalkzandsteen

500 meter / 8 uur

348

4.600

5.000 – 8.300

Zagen 300 mm (droog)

Kalkzandsteen

100%

200 – 400

2.500 – 5.000

750 – 5.500

Kalkzandsteen

500 meter / 8uur

178

2.400

600 – 5.700

Beton

100%

122

1.600

600 – 8.700

Beton

100%

9,1

120

35 – 300

Beton

750 gaten / 8 uur

7,0

90

50 – 200

12 mm

Kalkzandsteen / Beton

2000 gaten / 8 uur

4,8

70

50 – 200

Vegen

Beton

100%

4,7

60

500

Zagen 300 mm (nat)

Beton / Kalkzandsteen

100%

1,1

15

35 – 300

Boren 300 mm (nat)

Beton

50 gaten / 8 uur

< 0,03

< 0,5

200

Boren 10 mm (nat)

Beton

500 gaten / 8 uur

< 0,03

< 0,5

200

Slijpen 125 mm Grinder 125 mm Hakken Boren 30 mm Boren

GEZONDHEID

Type gereedschap

Concentratie gemeten in Worst Case Room, in ademzone werknemer, 100% inschakeltijd gereedschap, volume kamer 15 m3 en luchttoevoer 150 m3/uur. ** Overschrijdingsfactor = gemeten concentratie gedeeld door grenswaarde respirabel kwarts (0,0075 mg/m3). *** Preventiefactor = gemeten concentratie zonder maatregelen gedeeld door gemeten concentratie met maatregelen.

*

geldt vanzelfsprekend ook bij de reiniging van de werkplaats: eerst water sproeien voordat het stof weggeveegd wordt. ANDERE RISICOGROEPEN

Zoals wellicht bekend is blootstelling aan kristallijn silica, naast werkers in de bouw en beeldhouwers, soms nog wel een groter probleem in andere beroepen. Mijnbouw is van oudsher het meest bekend als veroorzaker van stoflongen en silicose, maar ook ijzergieterijen, de glas- en keramische industrie, de textielindustrie (met het zandstralen van bijvoorbeeld spijkerbroeken) zijn industrieën met een silicose-risico. Ook het polijsten van edelstenen is een zeer belastende activiteit met vooral in Azië veel werknemers met longaandoeningen ten gevolge van blootstelling aan kristallijn silica. De landbouw, met zijn enorme stofwolken bij het mechanisch bewerken van het land moet ook aan dit lijstje worden toegevoegd. En verrassend genoeg hoort ook de tandtechnicus thuis in het lijstje met potentieel belaste beroepen. Tot slot mag in de lijst de blootstelling aan het natuurlijke silica niet ontbreken: zand. Weliswaar verder van huis

2166377_kM#120 V2.indd 35

in woestijngebieden, worden (ultra)fijne silicadeeltjes door harde winden ver verspreid waardoor miljoenen bewoners potentieel belast worden. Dit wordt wel aangeduid met environmental pneumoconioisis. KUNSTSTEEN

Als laatste een opmerking over het relatief nieuwe kunststeen, populair voor keukens en badkamers. Dit is een composiet van steenslagpoeder gemengd met hars (meestal epoxy of polyester) en andere decoratieve componenten zoals pigmenten, gekleurd glas en schelpen. Het materiaal schijnt (nog) niet onder beeldhouwers gebruikt te worden, maar desondanks is een waarschuwing op zijn plaats dat het mengsel bestaat uit meer dan 90% kristallijn silica hetgeen bij de verwerking leidt tot hoge gehaltes kristallijn silica in de lucht. Deze industrie is sterk in opkomst, vooral in kleinere bedrijfjes met beperkte preventiemaatregelen. Er wordt hierbij dan ook een toename in het aantal silicosegevallen waargenomen, waarbij de kunststeensilicose verschilt van ‘natuurlijk’ silicose door een kortere latentie en risico op snellere ziekteprogressie.

Verder lezen Johns Hopkins University Press, 2017, Silicosis: a world history, edited by Paul-André Rosental, Baltimore. ISBN 9781421421551 Een interessant en uitgebreid gedocumenteerd boek over de historie van de herkenning en erkenning van de beroepsziekte silicose. Tevens beschrijft het boek de belangen en politieke constellatie rondom silicose, en de invloed die dit had op de erkenning van beroepsziekten in het algemeen. WHO, Elimination of Silicosis, The Global Occupational Health Network, Newsletter 12-2007. TNO 2017, Stofvrij werken met kwarts, Preventie van werkgerelateerde kanker door minimalisatie blootstelling aan kwarts, www.stofvrijwerken.tno.nl/dynamics/ modules/SFIL0100/view.php?fil_Id=546 Inspectie SZW, 2014, Bewerkingen aan kwartshoudende bouwmaterialen met handgereedschap, www.inspectieszw.nl/publicaties/rapporten/2014/07/ 15/bewerkingen-aan-kwartshoudende-bouwmaterialen

3 4 3 5 03-12-21 13:16


Steen en licht

Het atelier ‘Werk in Steen’ van beeldhouwer Fieke de Roij (Helmond, 1962) is op gehoor te vinden in de woonwijk Lombok in Utrecht. De ramen staan open en het ritmische kloppen van metaal op steen wijst de weg. Fieke vierde in 2019 haar 25-jarige jubileum als beeldhouwer en docent. Ze maakt minimalistische beelden die het karakter van de steen zichtbaar en invoelbaar maken. Behalve in Utrecht werkt ze in een buitenatelier op Fort Maarsseveen, een onderdeel van de Hollandse Waterlinie, tevens UNESCO Werelderfgoed. 's Zomers geeft ze workshops in het Franse dorpje Melay (Haute-Marne). MONIKA AUCH

2166377_kM#120 V2.indd 36

03-12-21 13:16


INTERVIEW

Fieke de Roij is van een opleiding in textiel en handvaardigheid naar vormgeven in steen overgestapt. Twee uitersten in materiaal: van zacht naar hard. ’Boetseren was mijn lievelingsvak tijdens de opleiding. Daarom ben ik na de lerarenopleiding een cursus modelboetseren gaan volgen. Later ontmoette ik een beeldhouwer die lesgaf. Ik probeerde het werken in steen en vond het meteen leuk. Het is niet in woorden uit te leggen, maar door het doen merk je al meteen of het bij je past. In het begin, als je een centimeter van een steen probeert weg te hakken, lijkt er bijna niets te gebeuren. Als je de activiteit leuk vindt, dan komt de rest wel. Het is een heel gedoseerde en gefocuste bezigheid om je krachten goed in te zetten. Het hoeft overigens geen spierpijn te veroorzaken. Je leert juist om ontspannen met gevoel te hakken.’ HET PROCES

1

2166377_kM#120 V2.indd 37

‘Er zijn verschillende manieren van werken – je kunt eerst een ontwerp maken of direct op de steen reageren. Een getekend ontwerp of het maken van een klein model kan helpen met de driedimensionaliteit. Maar je kunt je ook laten leiden door de steen en improviseren. Let wel – steen is een streng materiaal, je kunt niet rommelen – als het weg is dan is dat niet te herstellen.’ Fieke heeft de kennis over steensoorten gaandeweg ontwikkeld en door cursussen verbreed. Het gevoel om voor de passende steen te kiezen moet je in de praktijk opdoen. Werken met afvalmateriaal ziet ze als een uitdaging, zoals het uit een afwijkende afvalsteen iets maken. Zo is ze bijvoorbeeld bezig met materiaal dat afkomstig is van afval uit een tuinontwerp. Negen Chinese hardsteen paaltjes zijn het uitgangspunt voor een serie van zuiltjes. In series werken vindt ze prettig, zoals in Ode aan Morandi. Hier zoekt ze, net als Morandi in zijn geschilderde stillevens, naar vormen die met elkaar in balans zijn.

LICHTVAL EN STEEN

Fieke werkt graag met wat hardere steensoorten en houdt van sobere materialen en abstracte vormen. Als ze al met marmer werkt, dan is er een voorkeur voor het matte marmer, dat niet wordt opgepoetst. Met name de dan zichtbare tekening in het materiaal ziet ze als bling-bling en afleiding. Ze werkt vooral met de hand, en gebruikt wel eens een haakse slijper in een tussenfase. Door het handmatige bewerken wordt de richting van de beitelslag belangrijk, dat geeft ritme en leven aan de huid van het beeld. ‘Er moet iets te zien zijn. Je bent bezig om een sfeer over te brengen. Met abstracte beelden probeer je een beeld op te roepen via associaties. Kijkers worden geraakt door beelden zonder dat ze als iets concreets te herkennen zijn, juist door hun eigen fantasie in te zetten. De beeldhouwer Henry Moore werkte met negatieve vormen, schaduw en licht en bereikte zo een ruimtelijke ervaring. Als beeldhouwer kun je met een minimale ingreep, door te spelen met de lichtval in hol en bol, een ruimte laten ervaren. Een ander voorbeeld hiervoor is de plooival van stof op epitafen en hoe de suggestie van hol en bol het beeld geloofwaardig maakt. Als er maar logica aan ten grondslag ligt, bijvoorbeeld in de plooivorming, dan wordt het ook als realiteit gezien.’ DE POSITIE VAN BEELDHOUWEN IN KUNST

In 1997 was in het Stedelijk Museum Amsterdam de laatste grote tentoonstelling van beelden in steen met werk van de Duitse kunstenaar Ulrich Rückriem, onder directeur Rudi Fuchs. Fieke bezoekt regelmatig de eindexamententoonstellingen van kunstacademies en stelt vast dat er weinig steen te zien is. Ze zegt: ’Tegelijkertijd is er bij het publiek buiten de kunstopleidingen veel interesse in werken met steen. De wachtlijsten voor cursisten zijn

3 6 3 7

03-12-21 13:16


2

#12 0

vol en op een beeldhouwsymposium in 2020 bij De Hazelaar in Soest kwamen in twee weken tijd drieduizend bezoekers langs. De kunstwereld negeert al dertig jaar lang het beeldhouwen in steen. Ook op de Vrije Academie werd mij destijds verteld dat het toch een archaïsche bezigheid was. Het lijkt alsof de theoretische beschouwers geen kennis en/of affiniteit hebben met de potentie van steen. Jammer is dat het beeldhouwen zo ook voor de jonge garde uit beeld blijft en dat er in Nederland geen opvolgende generatie van beeldhouwers is. Komt het door de ontoegankelijkheid van het materiaal? Is het de tijd die je moet investeren voordat iemand het vak beheerst?’ Beeldhouwen in opdracht en of op groot formaat wordt in het buitenland in speciale werkplaatsen met assistenten uitgevoerd. Er vinden daar ook regelmatig beeldhouwsymposia plaats. Dat zijn ontmoetingsplekken voor vakgenoten. Het zijn geen symposia voor het theoretische uitwisselen van ideeën of de overdracht van kennis, maar voor het gezamenlijk werken aan beelden. Een beeldhouwsymposium duurt bijvoorbeeld zes weken en de lokaal aangeleverde steen blijft daar ter plekke. Het is een mogelijkheid om groter te kunnen werken, omdat zware hulpmiddelen zoals een takel ter beschikking staan. De symposia zijn ook toegankelijk voor publiek. DOCENT

‘Lesgeven wordt vaak gezien als teken dat iemand geen "echte" kunstenaar is, dat je je niet geheel aan het maken wijdt. Ik zie lesgeven als commitment om te laten zien wat voor een mooi vak het is en probeer de veelzijdigheid ervan te laten zien. Mensen die zelf beeldhouwen kijken heel anders naar stenen beelden. Sommige cursisten zijn er al tien jaar. De weekendcursussen zijn vooral ook ter kennismaking. Om de twee jaar organiseer ik exposities voor cursisten. De ene cursist heeft meer ruimtelijk inzicht of technische vaardigheden, de andere veel fantasie of doorzettingsvermogen. Je moet het werken met steen uitleggen zonder het voor de ander in te vullen, zoals bijvoorbeeld wanneer een beeld in balans is.’

2166377_kM#120 V2.indd 38

3

‘De richting van de beitelslag geeft ritme en leven aan de huid van het beeld’

Foto’s 1 Fieke de Roij, Ode aan Morandi, blauw marmer en diverse kalkstenen (Euville, Savonnière, blauwe steen uit Vogezen). Voorbeeld van werken in serie en met restmateriaal. 2 Fieke de Roij, Gesprek met een steen, Anröchter Grünstein vijfdelig, 25 x 150 x 30 cm. Voorbeeld van werken in serie en met sober materiaal. 3 Fieke de Roij, Krachtenspel, Iers hardsteen en koper, 80 x 90 x 40 cm, voorbeeld van ritme beitelslag. Resultaat is een soort steen met diverse bewerkingen van de huid. 4 Fieke de Roij, A Glimpse of Half Moon, marmer (2-delig), 50 x 12 x 5 cm en 56 x 12 x 5 cm. Voorbeeld van marmer, mat en structuur. Werking schaduw en licht. 5 Werkfoto op locatie.

Fieke schrijft een uitvoerige blog over materiaal, gereedschap en beeldhouwers. Barbara Hepworth, Brancusi – voor sommigen zijn het beroemde beeldhouwers, maar voor veel mensen zijn het onbekenden. Fieke is fan van het vroege werk van Barbara Hepworth met de kenmerkende minimalistische, negatieve vormen; werk dat heel vernieuwend was voor haar tijd. VERKOOP

Ze verkoopt haar werk vooral in het buitenland via online galeries. De Nederlandse markt is beperkt en moeilijk, vooral voor het abstracte, minimalistische werk. Haar ervaring is dat ze hier wel belangstelling trekt, maar weinig verkoopt. De combinatie van lesgeven en beelden maken ervaart ze na zoveel jaren als bevredigend werk. ‘Enerzijds werk je met zware steen en anderzijds juist met het ongrijpbare efemere licht.’

Online > werkinsteen.nl

03-12-21 13:17


3

4

2166377_kM#120 V2.indd 39

5

3 8 3 9 03-12-21 13:17


‘Ik volg de steen’

1

2166377_kM#120 V2.indd 40

03-12-21 13:17


JE BENT EEN KLASSIEKE BEELDHOUWER IN DIE ZIN DAT JE FIGURA-

INTERVIEW

Rob Cerneüs (1977) is een klassieke beeldhouwer die woont en werkt in een klein dorp vlak achter de IJsselmeerdijk bij Etersheim, het laagste punt van Noord-Holland. Afgelopen oktober is op de dijk zijn beeld Veenus onthuld, een ode aan het Noord-Hollandse landschap – een werk in brons. Maar Cerneüs werkt voornamelijk in steen – en gaat daarbij te werk zoals zijn vader: en taille directe. MONIEK SPAANS

ONDANKS DAT HET ZO HARD IS?

‘Nou, er mag wel een beetje weerstand zijn.’

TIEF WERKT

JE BENT EEN KLASSIEKE BEELDH O U W E R, H O E B E N J E A A N S T E E N VERSLINGERD GERAAKT?

‘Mijn vader was beeldhouwer, hij had een enorme passie voor steen en die heeft hij op mij overgedragen. Als kind mocht ik met hem mee om stenen uit te zoeken bij De Hazelaar in Soest, ik werd er echt door betoverd en stenen zijn me blijven fascineren. Ik heb de richting tekenen en beeldhouwen gevolgd aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, daar ben ik opgeleid als autonoom beeldend kunstenaar en eerstegraads docent beeldende kunst en vormgeving. Mijn keuze voor tekenen en beeldhouwen kwam voort uit de gedachte dat er een soort klassieke relatie is tussen die twee. En zo heb ik dat ook altijd ervaren. Soms zijn mijn tekeningen studies voor mijn beelden en soms zijn het ook gewoon autonome kunstwerken. Net als mijn vader, werk ik en taille directe, wat betekent dat je zonder vooropgezet plan en al te veel te meten je weg zoekt in de steen, zonder gebruik van bijvoorbeeld punteerijzers. Als ik een steen zie, zie ik als het ware het beeld al in de steen. Eigenlijk is het hetzelfde wat Michelangelo deed: hij zag een engel in het marmer, en hij beeldhouwde net zolang totdat hij hem bevrijdde.’

‘Dat klopt, maar misschien zou je semi-figuratief moeten zeggen, mijn beelden “kloppen” nooit helemaal. Het zijn meer oerbeelden, archetypes. Ik maak graag dier- en mensfiguren en dan vooral torso’s: het gefragmenteerde menselijk lichaam vind ik misschien wel de grootste uitdaging. De schoonheid van het lichaam is voor mij een onuitputtelijke bron van inspiratie. Ik houd van organische vormen, in een rigide vormentaal voel ik mij niet thuis, die past niet bij mijn ziel.’ WELKE STEENSOORT PAST HET MEEST E BIJ JE ZIE L?

‘Dat kan dan weer van alles zijn, van marmer tot graniet. Laatst heb ik met springstone gewerkt, een zwarte serpentijnsoort die uit Zimbabwe komt. Springstone is heel fijn om te bewerken.’

KOM JE DAARBIJ OOK WEL EENS VOOR VERRASSINGEN TE STAAN?

‘Een verkeerde slag is niemand vreemd die in steen werkt. Ook kan er wel eens een breuklijn in de steen zitten, waardoor er onbedoeld een stuk kan afbreken. Het beeld van de stier bijvoorbeeld viel van mijn bok op de grond. Er brak een heel stuk af, maar dat gaf hem nou net die gekke twist.’ 2

2166377_kM#120 V2.indd 41

HOE IS DE VERHOUDING TUSSEN DE UITNODIGING VAN DE STEEN EN DE WEE RSTA N D V A N HET M A T E RI A A L?

‘Juist in dat spanningsveld ontstaat de vorm. Waar de punt van de beitel de steen raakt, daar ondervind je de weerstand, het wordt een beetje filosofisch, maar dat is ook waar je de vorm moet zoeken. En dat is zo mooi aan het beeldhouwvak; dat het een fysieke aangelegenheid is, en niet alleen een hoofdding. Ik vaar vooral op mijn gevoel: ik pak die hamer en die beitel, ik kijk naar die steen en ik volg de steen. Met tandijzers modelleer ik het beeld, met vlakbeitels werk ik het verder af, dan rasp ik het met zware grit- en marmerraspen en daarna polijst ik het helemaal met de hand. Het is een heel ambachtelijk proces waar je bij steenhouwen doorheen gaat. En ik denk dat daar een stuk van is zoekgeraakt, van

4 0 4 1 03-12-21 13:17


de kennis van het ambacht. Ambacht is bijna een vies woord geworden. Het komt nu weer een beetje terug met bierbrouwen en zelf worsten maken. Mannen met een leren schort voor zonder een vlekje erop, die ergens een vuurtje gaan stoken en grote stukken vlees op de barbecue gooien... Mijn beeldhouwkunst is een ambacht, net als timmeren, en ik ben heel blij dat mijn vader, los nog van de academie, dat ambacht op mij heeft overgedragen. Dus ik sta twee keer in de traditie. Ik sta in de traditie van vader op zoon en in die van de klassieke beeldhouwkunst.’ HEB JE HET GEVOEL DAT JE JE MOET VERONTSCHULDIGEN VOOR HET FEIT DAT JE EEN OUDERWETSE BEELDHOUWER BENT?

‘Nou, ik hoor wel eens dat mijn werk niet van deze tijd zou zijn, maar het mooie is: dit is mijn weg. Los van alles om mij heen volg ik gewoon mijn pad, ik volg de steen. Dit is geen aanklacht tegen de hedendaagse beeldhouwkunst hoor, maar dit is wie ik ben.’ WAT VOND JE VADER ERVAN DAT JE IN ZIJN VOETSPOREN BENT GETREDEN?

#12 0

‘Hij vond het wel een kwetsbare weg, denk ik, omdat hij zelf natuurlijk ook dat pad heeft bewandeld. Daarom heeft hij me aangemoedigd om naast de academie ook de lerarenopleiding te doen.’ OM IETS MEER BESTAANSZEKERHEID OP TE KUNNEN BOUWEN?

‘Ja, en ik vind het ook mooi om les te geven naast de monumentale opdrachten en het vrije werk. Op dit moment geef ik tekenen en beeldhouwen op een cultuurprofielschool in Zaandam, waar kinderen echt willen maken. Ik vind het waardevol om kinderen de puurheid van materiaal te laten ontdekken, en je moet ook geduld hebben voor beeldhouwen hè?’

3

4

A F G E L O P E N Z O N D A G I S J E O N TROERENDE BEELD VEENUS OP DE IJSSELMEERDIJK ONTHULD

‘Veenus is een ode aan het Noord-Hollandse landschap. Een bronzen meisje in een paar maten te grote groene laarzen, ze is kwetsbaar en krachtig tegelijk. Ze staat symbool voor dit unieke landschap en haar bewoners. We zijn hier ongelofelijk kwetsbaar, Etersheim ligt 6,6 meter onder NAP, het putje van Nederland.’ EN WAAROM SCHRIJF JE VEENUS E I G E N L I J K M E T D U B B E L ‘E’?

‘Het is een verwijzing naar het veen dat hier in de grond zit, maar ook naar de Romeinse Venus of de Griekse Aphrodite: zij die uit schuim geboren is, net zoals ons land uit de zee is geboren.’

2166377_kM#120 V2.indd 42

Foto’s 1 Rob Cerneüs, Paar I, steen (privécollectie). 2 Rob Cerneüs, Stier, brons (collectie Art Zaanstad), origineel in steen (privécollectie). 3 Rob Cerneüs, Torso, brons (collectie Art Zaanstad), origineel in steen (privécollectie). 4 Rob Cerneüs, Onthulling Veenus, brons, openbare ruimte, in opdracht van Gemeente Edam-Volendam, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en Alliantie Markermeerdijken. Online > rob-cerneus.nl

03-12-21 13:17


Abonneer je nú op kM en ontvang… … vier keer per jaar het magazine + het eerste jaar € 5,korting. Ga naar kunstenaarsmateriaal.nl/abonnement

Redactie Monika Auch Beeldend kunstenaar, auteur en oprichter van Weeflab in Amsterdam. Studeerde Geneeskunde (UvA) en Textiele Vormgeving (GRA). Monika is expert in non-jacquard, CAD/CAM weven.

Uitgeverij

Gastauteurs Pieter van Broekhuizen Biochemicus, gepromoveerd in de nanotechnologie. Momenteel is hij verbonden aan het Bureau KLB en betrokken in Europees nanotechnologisch onderzoek. Hij was vanaf de oprichting tot aan halverwege de jaren 00 lid van de redactie van kM.

Harald Schole Beeldend kunstenaar, initiator, curator, adviseur kunst in relatie tot architectuur en openbare ruimte. Verzorgt de tentoonstellingen in de Societeit van Arti et Amicitiae. Werkt en exposeert internationaal.

Sanneke Stigter Kunsthistoricus en restaurator hedendaagse kunst. Sanneke is als universitair docent werkzaam bij de vakgroep Conservering en Restauratie van Cultureel Erfgoed aan de Universiteit van Amsterdam.

Wouter de Vries Hoofdredacteur en uitgever van kM bij Uitgeverij De Doelenpers. Houdt zich als neerlandicus en journalist graag bezig met het geschreven woord, in magazines en online.

Florence Husen Beeldend kunstenaar, initiator, curator, kunstlezingen KLEUR. Opgeleid aan de Gerrit Rietveld Academie (Textiel/Vormgeving), Hogeschool Rotterdam (Tekenen/ Handvaardigheid) en de Academie voor Beeldende Vorming te Tilburg. Studeert Kunst en Cultuurwetenschappen.

Timo G. Nijland Van huis uit geoloog houdt Timo G. Nijland bij de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) zich al meer dan twintig jaar bezig met onderzoek naar steenachtige bouwmaterialen (beton, natuursteen, metselwerk), o.a. ten behoeve van instandhouding van gebouwd erfgoed. www.tno.nl

Edith Rijnja Kunsthistoricus en freelance publicist. Cureert en organiseert internationale culturele projecten.

Gastauteurs Chris Herenius Na de opleiding tot verftechnicus volgde hij de opleiding tekenen en schilderen aan de ABK Minerva. Kunstschilder en sinds 2006 docent fijnschilderen / materialenkennis aan de Klassieke Academie te Groningen.

Anke Roder Beeldend kunstenaar, curator en freelance publicist. Schilderijen en tentoonstellingen te volgen via Facebook (@Anke Roder Studioview & Artgardening) Instagram (@ankeroder) en haar website. www.ankeroder.nl

Moniek Spaans Beeldend kunstenaar, schrijver, fotograaf, redacteur en coverontwerper. Daarnaast struint ze graag met haar camera door de stad en maakt ze foto’s voor haar blog.

Colofon kM is een uitgave van Uitgeverij De Doelenpers: Witte Vlinderweg 74, 1521 PS Wormerveer, T 072-527 55 27, F 072-527 55 28, E info@dedoelenpers.nl, www.kunstenaarsmateriaal. nl Uitgever & hoofdredactie Wouter de Vries Eindredactie Boukje Mulder en Wouter de Vries Redactie Monika Auch, Harald Schole, Sanneke Stigter Medewerkers Pieter van Broekhuizen, Auke Hamers, Chris Herenius, Florence Husen, Timo G. Nijland, Edith Rijnja, Anke Roder, Moniek Spaans Advertenties Wouter de Vries, T 072-527 55 27, E wouter@dedoelenpers.nl Abonnementen Prijzen voor vier nummers per jaar, incl. verzendkosten: Nederland: € 36,50, elders: € 50,50. Abonnementen worden tot wederopzegging genoteerd. Opzeggen kan schriftelijk, telefonisch en per e-mail Nabestellingen € 9,95 + verzendkosten Vormgeving MarcelisDekave, Alkmaar Druk HuigHaverlag, Wormerveer. Hoewel aan de uitvoering van deze publicatie de grootste zorg is besteed, zijn onvolkomenheden niet uitgesloten. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever openbaar worden gemaakt of verveelvoudigd. ISSN 0927-1058 Omslag Hans Hovy in zijn atelier (foto: Auke Hamers).

2166377_kM#120 V2.indd 43

4 2 4 3

03-12-21 13:18


da S Golden SoFlat

Egaal. Mat. Intens

Alleen de pure kleur blijft over. Niet gehinderd door

Mat versus glans

textuur en schittering.

Het is eenvoudig om van mat naar glans toe te

Met SoFlat creëer je intense, vlakke kleurvelden.

werken. Omgekeerd is niet mogelijk. Daarom is

Ideaal voor strakke grafische voorstellingen en

Soflat ook een prima ondergrond voor glanzende

sjabloontechniek. Online ziet het beeld er prachtig

verven en vernissen. In dat geval kan de onder-

uit en door de matte uitstraling is het prima te

grond met een satinvernis worden voorbewerkt om

scannen en te fotograferen.

een harmonieus glansverschil te bereiken.

Verf

Vandaag

SoFlat is een verf op acrylbasis en blijft daardoor

SoFlat herinnert aan de Pop Art beweging uit de

enigszins elastisch. De verffilm egaliseert tijdens

jaren 90, met hun ultraplatte afbeeldingen,

het drogen en vloeit met volle intensiteit uit. Eén

zeefdrukken en frisse kleuren. Vandaag adviseren

laag is vaak voldoende. De verf is bij Van der Linde

wij je graag bij Van der Linde over deze vlakke,

verkrijgbaar in potten van 59, 118 en 473 ml.

twee-dimensionele beeldtaal van Golden SoFlat.

Kleur

Van der Linde

Alle 40 kleuren, waarvan 6 fluoriserend, zijn maximaal gepigmenteerd en hebben een optimale

dekkingsgraad. Het diepe mat van de verf garan-

deert een intense kleurervaring. Met als resultaat na droging een vlakke fluweel-achtige verffilm.

Materialen voor de beeldend kunstenaar Rozengracht 36-38, Amsterdam T 0206242791 | winkel@vanderlinde.com www.vanderlindewebshop.com

kunstschildersmateriaal • ezels • papier • grafiekmateriaal • stofverven • decoratiematerialen • lithografie • boetseren • pastels

schildersdoek • klei en pottenbakken • inlijstatelier • houtbewerken • etspersen • expressiematerialen voor scholen • vakliteratuur

2166377_kM#120 V2.indd 44

03-12-21 13:18


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.