Oa 10 2017

Page 1

ons

Jaargang 69 10x per jaar m 6,–

# 10 I oktober 2017

De Bijlmermeer 4 oktober 1992

1517-1671: Lutheranen veroveren eigen plek in Amsterdam BP

Rembrandts meesterleerlingen Govert Flinck en Ferdinand Bol



| WERELDDIERENDAG | IN BEELD | TEKST: PETER-PAUL DE BAAR | BEELD: AHF / IISG

De Gezelligste Hond Maar de meeste aandacht ging diezelfde zaterdagmiddag uit naar de (derde) verkiezing van de Gezelligste Hond van Amsterdam, op het kermisterrein (‘Sintelveld’) aan de Jozef Israëlskade, naast het (oude) RAI-gebouw. Er waren ruim 300 deelnemers en de hond van mevrouw Schuurman uit de P.C. Hooftstraat was de gelukkige winnaar. Persfotograaf Ben van Meerendonk vereeuwigde hond en bazin nog diezelfde dag thuis. Ook deze verkiezing (met dierenarts en stadssinterklaas Jan Gajentaan als juryvoorzitter) was in handen van de vereniging Dierenvrienden, de Amsterdamse afdeling van de Vereniging tot Bescherming van Dieren. Die concurreerde in Amsterdam

sinds 1906 met de Sophiavereeniging tot Bescherming van Dieren, die het dit jaar hield bij de vertoning ven de film De Spoorzoeker, op 6 oktober in het Tropeninstituut. Dierendag is overigens bepaald geen eeuwenoude traditie. In mei 1929 besloot een inter­ nationaal congres van dierenbeschermers dat voortaan ieder jaar op de sterfdag van dierenvriend Sint-Franciscus van Assisi propaganda voor het dierenwelzijn te voeren. Dat gebeurde het eerst op 4 oktober 1930 in Den Haag, in 1931 ook in Amsterdam, waar toen Dierendagspeldjes te koop waren bij de excentrieke weduwe Anna Maria van Eeghen-du Mée, Keizersgracht 709 ●

3

de eigenlijke Dierendag ging de vereniging Dierenvrienden de straat op om te collecteren en werd de Dierendag-courant uitgevent, volgeschreven door een keur van Amsterdamse journalisten. Daags tevoren heerste keurig de zondagsrust, maar al op vrijdag 1 oktober waren ’s avonds in de aula van het Tropeninstituut aan de Mauritskade dierenfilms vertoond en hield literator Maurits Dekker een diervriendelijke causerie. De daar vertoonde Disney-film Bear Country werd op zaterdag 2 oktober gepresenteerd aan Amsterdamse schooljeugd in bioscoop Rialto op de Ceintuurbaan, voorafgegaan door een preek over de schandelijkheid van dierenkwelling.

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

Sinds 1992 is de datum 4 oktober zeker in Amsterdam onlosmakelijk verbonden met de Bijlmerramp – we schrijven er elders in dit nummer over. Maar tót die verschrikkelijke dag hadden de meeste Nederlanders een heel andere associatie met 4 oktober: Werelddierendag! Amsterdamse honden, katten en marmotten kregen een extra versnapering en huisvaders werd door het thuisfront verzocht een dagje niet uit vissen te gaan. Zeker, ook nu nog zullen huisdieren extra verwend worden, maar ontegenzeggelijk werd er vroeger in Amsterdam van Dierendag veel meer werk gemaakt dan nu. In 1954, bijvoorbeeld, duurde het dierenfeest drie dagen. Op


| INHOUD | OKTOBER 2017 | #10

I

BEELD: LAURA SAMSON-ROUS / HOLLANDSE HOOGTE | AMSTERDAM MUSEUM / FERDINAND BOL | STADSARCHIEF AMSTERDAM / JACOB OLIE / WILLEM HEKKING | COLLECTIE ELS KLOEK

Wilt u o digita nze nieuw le ontva sbrief ngen?

www.onsamsterdam.nl

18

Inhoud

10

De 10.000 van Nordholt De Bijlmerramp op 4 oktober 1992 maakte op een gruwelijke manier zichtbaar dat er enorm veel mensen illegaal in de Bijlmer leefden. Een half jaar eerder had hoofdcommissaris Eric Nordholt tevergeefs de kat de bel aangebonden. Hij sprak over 10.000 illegale Ghanezen. Iedereen viel over hem heen. Nattevingerwerk was het. Zeker, maar waarom deed hij zijn uitspraak en wat bereikte hij ermee?

18

Rembrandt uit de mode Govert Flinck en Ferdinand Bol waren beiden leerlingen van Rembrandt. Anders dan hun leermeester haakten ze aan bij de klare lijn van het classicisme. Dat bleek een gouden keus. Terwijl Rembrandt uit de mode raakte, werden Flinck en Bol gevierde kunsthelden.

26

Stinksloot wordt Spuistraat Toen in 1425 het Singel in gebruik werd genomen, verloor de Nieuwezijds Achterburgwal haar functie. De verdedigingsgracht veranderde in een stinksloot met akelig smalle oevers. Pas in 1867 werd de sloot een straat: de Spuistraat.

32

Luther wint ook in Amsterdam Toen Amsterdam nog katholiek was, hadden de talrijke lutheranen weinig te vrezen. Ze mochten hun geloof niet in het openbaar te belijden, maar van vervolging was geen sprake. Dat veranderde na de Alteratie. De calvinisten bleken heel wat minder tolerant. Maar de aanhouder wint.

40

Betje Bas heeft echt bestaan

ONS AMSTERDAM oktober 2017

Iedereen die de jaren vijftig of zestig bewust heeft meegemaakt, denkt bij het horen van de naam Elisabeth (Betje) Bas meteen aan het sigarenmerk met op de bandjes het portret van een dame op leeftijd met een enorme 17de-eeuwse molenkraag. Wie was zij? En hoe werd ze het gezicht van een sigarenmerk?

En verder 3 In beeld 5 Column Felix Rottenberg 6 Stadsnieuws 8 Stem verleden: Ed van Thijn 16 50 & 25 jaar geleden 24 1756: paniek door aardschokken 30 Theodor Holman drinkt thee in

38 Stadslegende: vluchttunnel Papeneiland

44 Verschenen 45 Komt dat zien 46 Puntjes op de i 47 Colofon

de kroeg

4

Omslag: De plek waar het vliegtuig van El Al op 4 oktober 1992 neerstortte. MICHAEL KOOREN / HOLLANDSE HOOGTE

26


| COLUMN | FELIX ROTTENBERG |

G

FOTO: HENK THOMAS

8

Gestolen krentenbroodrecept raakt zoek

40

32

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

5

Een kleine geschiedenis. Op een verjaardag werd ik aangesproken door een innemend echtpaar. De echtgenote, een prachtige dame, in haar jonge jaren mannequin, vroeg me of mijn opa Szaj, die ook wel de Rus werd genoemd, de compagnon was geweest van haar vader. Ze dreven eind jaren dertig samen een sigarettenfabriek, Yohaï & Co, op de Oudezijds Achterburgwal. Ik vertelde hun over het bedrijf van mijn grootvader en zijn zonen, dat als een van de eerste in de jaren zestig in Sloterdijk werd gevestigd, in de Turbinestraat. Ik vertelde ook over bakkerij Boogaard op de Spaarndammerdijk, die ik ruim drie jaar geleden hier beschreef. Minstens eenmaal per week nam mijn vader het beroemde Sloterdijkse krentenbrood van Boogaard mee: zalig was het, door de hard gebakken korst en het speciale amandelspijs. “Ho, ho”, zei de echtgenoot, Harry van Tienen, van de voormalige mannequin, Desi Yohaï. “Dat krentenbroodrecept had Boogaard gepikt. Mijn vader Gerrit wist er alles van.” Van Tienen sr. was op jonge leeftijd de enige goj tussen 60 Joodse bakkersknechten in de Joodse broodfabriek A. I. de Haan & Co in de Valkenburgerstraat, volgens velen de beste matzesfabriek van Europa. Hij werd gevraagd te solliciteren bij bakkerij Emmeriks in Sloterdijk. De winkel lag tussen de brug en de spoorbomen. Emmeriks had de receptuur van het krentenbrood meegenomen uit Zuid-Limburg. Zoon Harry bewaart scherpe herinneringen aan de oorlogsjaren. De bakkerij had onderduikers, arbeiders die opgeroepen waren voor de Arbeitseinsatz, terwijl aan de overkant van de straat in de ontruimde school Duitse soldaten bivakkeerden. De soldaten wisten van niets. In zekere zin verliep het leven argeloos. Harry bracht met zijn kano iedere ochtend acht geiten naar het weilandje aan de overkant van de bakkerij. Dat lag aan een zijslootje van de Haarlemmertrekvaart. Aan het eind van de dag haalde hij de geiten weer op en voorzag ze van een merkteken. Af en toe werd een geit geslacht. Familieleden die met de trein het weilandje passeerden, telden de dieren in één oogopslag. De volgende dag stonden ze voor de deur. Ze wisten dat er geitenvlees in voorraad was. “Ach ja”, zei Harry van Tienen tegen mij, “dat gebeurt als je honger lijdt. Grote armoede was het.” Zijn vader heeft de bakkerij tot 1953 voortgezet. Hij kreeg ‘bakkersbenen’, een vreselijk pijnlijke aandoening, veroorzaakt door het eindeloze staan. De nering was aanzienlijk teruggelopen. Ooit had hij vier knechten die met bakfietsen brood in het ommeland rondbrachten. Maar door de landbouwhervormingen van Sicco Mansholt verdwenen tientallen boerderijen uit de Amsterdamse polders. Sloterdijk werd geïndustrialiseerd. En toen veel later ook bakkerij Boogaard de deuren sloot, omdat de dijk werd ingekort, raakte het gestolen recept van Emmeriks zoek ●


| STADSNIEUWS | TEKST: REDACTIE | BEELD: STADSARCHIEF AMSTERDAM | EDD SIMONS | MARTIN DIJKSTRA | HUDSON’S BAY | CHARLOTTE ODIJK

3 vragen over... verzetswerk gemeenteambtenaren Vijf ambtenaren van het Amsterdamse Bevolkingsregister kregen op 11 september postuum de prestigieuze Yad Vashem-onderscheiding voor hun verzetswerk tijdens de Tweede Wereldoorlog. Yad Vashem? Yad Vashem is een in 1953 opgerichte instantie van de staat Israël die de nagedachtenis van slachtoffers van de Holocaust eert en mensen huldigt die tijdens de Tweede Wereldoorlog Joden hebben gered. Deze mensen komen op een lijst van ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’ en op een herinneringsmuur in Jeruzalem.

‘MUURVLAKTE TE HUUR’ Op de zijgevel van Hobbemakade 63 heeft de Werkgroep Historische Gevelreclames Amsterdam drie oude muurreclames (daterend van ca. 1900 tot ca. 1930) opnieuw laten aanbrengen. Bijzonder is dat die (in 2003 overgestucte) reclames nu onder elkaar zijn te zien, terwijl ze oorspronkelijk over elkaar heen werden geschilderd, zoals wij toonden in ons nummer van februari 2000, in de serie ‘Muurvlakte te huur’.

Wie kregen die onderscheiding nu? Herman Alers (geboren 1896), André Balvers ((1892), Teunis van de Bunt (1913), André de Kok (1896) en Boudewijn Leenheer (1920). Alle vijf werden in augustus 1944 gefusilleerd. Wat deden zij in de oorlog? Op diverse manieren hielpen ze Amsterdamse Joden aan nieuwe persoonsbewijzen zónder de (levensbedreigende) grote letter J erop, al dan niet met een nieuwe naam. Dit alles onder de hoede van de adjunct-directeur van het Bevolkingsregister, Piet Landweer (19011943), die hiervoor al in 2008 werd onderscheiden.

HAARLEMMERPOORT WORDT VERSJIEKT De huurders (ex-krakers) van de Haarlemmerpoort, die dit gebouw wilden behouden voor mensen met bescheiden inkomens, hebben na jarenlang procederen definitief bakzeil gehaald. Corporatie Ymere kreeg eind augustus van de rechter toestemming de zeventien sociale woningen te vervangen door horeca en zes dure appartementen. De laatste bewoners vertrokken begin september.

6

ONS AMSTERDAM oktober 2017

Leidseplein-talkshow en -wandelingen Met een themanummer, een programma in het DeLaMar Theater (vrijdag 3 november) en historische wandelingen viert Ons Amsterdam samen met de gemeente Amsterdam de afronding van de eerste fase van de herinrichting van het Leidseplein en omgeving. Het eerste exemplaar van onze special over 350 jaar Leidseplein wordt op 3 november aangeboden aan schrijver Remco Campert. Dat gebeurt tijdens een talkshow met theatrale elementen in het DeLaMar. Speciaal voor buurtbewoners en Ons Amsterdamabonnees. Op zaterdag 4 november zijn er ook nog eens enkele wandelingen over en rond het Leidseplein. Komt u ook? Vanaf 10 oktober kunt u reserveren via onze website www.onsamsterdam.nl voor zowel het evenement op vrijdag als de wandelingen op zaterdag. Wees op tijd! Vol is vol!

HUDSON’S BAY OPEN We kondigden het al aan in onze special over het Rokin eind vorig jaar: aan de oostkant van het Rokin, waar een eeuw lang bankinstellingen te vinden waren, ging op 4 september in twee gloednieuwe panden het Canadese Hudson’s Bay open, een voor Amsterdam nieuw warenhuis. Naar eigen zeggen chiquer dan het (aan de overkant verdwenen) V&D, maar minder elitair dan concurrent De Bijenkorf op de nabije Dam.


’T JAGERSHUIS (OUDERKERK) MET SLOOP BEDREIGD Het voormalige restaurant ’t Jagershuis in Ouderkerk, dat vooral in de jaren negentig (met topkok Ron Blauw) populair was, dreigt te worden afgebroken. Al sinds 1614 bestond het als kroegje, aan het jaagpad langs de Amstel van Amsterdam naar Uithoorn. In 1964 werd het vervallen pand in de oude vorm opnieuw opgetrokken en in 1970 werd het tot rijksmonument verklaard. De huidige eigenaar Aemstel Monuments (sic), onderdeel van vastgoedgigant Breevast, wil ’t Jagershuis vervangen door zeven peperdure nieuwe villaatjes. Bij de restauratie zijn destijds nauwelijks oude stenen gebruikt, daarom is het geen monument, stelt Breevast. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed voerde op zijn verzoek het pand van de rijksmonumentenlijst af, tot woede van veel Ouderkerkers.

TWISKEMOLEN WORDT HERSTELD De restauratie van de Twiskemolen in Landsmeer, aan de noordrand van Amsterdam, is begonnen. Op 18 oktober woeien het dak en de wieken eraf. De molen staat hier overigens pas sinds 1972. Van 1578 tot 1967 stond hij in Schagen; daarna lag de molen een paar jaar in de opslag.

ROB VAN BRACHT (53) † 9 augustus. Grafisch vormgever. ‘ Rob-met-de-pet’ (zijn bijnaam) werkte ondere meer voor de Volkskrant, Quote, Consumentengids, Folia en FEM Business.

Het aantal brouwerijen in Amsterdam is in tien jaar tijd bijna vertienvoudigd, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek. In 2007 waren er vijf, nu zijn het er 45. Landelijk telt het CBS er 370. Maar volgens de Stichting Nederlands Erfgoed Biercultuur is zelfs de grens van 500 al overschreden, als ook de kleintjes worden meegeteld, die met huurinstallaties bier van eigen recept maken.

Na het Louvre in Parijs zijn het Van Gogh Museum en het Rijksmuseum de musea met de beste reputatie in de hele wereld. Dat blijkt uit imago-onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

l HOGE NOOD

hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de UvA, gespecialiseerd in 18de- en 19de-eeuwse literatuur.

Quishocking. Daarna was hij onder andere coördinator van de herinrichting van het Cobra Museum in Amstelveen en de Amsterdamse Hermitage.

NONI LICHTVELD (88) † 16 augustus. Schrijfster, illustratrice, ontwerpster en meer Geboren als dochter van de Surinaamse schrijver/ politicus Lou Lichtveld (‘Albert Helman’), werd Noni eerst decorontwerpster en verhuisde zij rond 1958 naar Suriname, waar zij in 1959 de Surinaamse vlag mocht ontwerpen én kennismaakte met de volksverhalen over de slimme spin Anansi. Terug in Nederland begon zij die op te schrijven en te illustreren, met groot succes.

THEO SONTROP (86) † 3 september. Uitgever en dichter. Debuteerde in het literaire studentenweekblad Propria Cures. Bracht van 1972 tot 1991 uitgeverij De Arbeiderspers tot grote bloei. Begon daar de serie Privédomein.

PIETER VAN EMPELEN (74) † 3 september. Cabaretier en museumman. Van 1967 tot 1981 was hij pianist en componist van de cabaretgroep Don

HARRY KUITERT (92) † 8 september. Theoloog. Van 1967 tot 1989 hoogleraar (gereformeerde) theologie aan de Vrije Universiteit. Zijn onderzoek leidde hem uiteindelijk tot een totale geloofsafval: “Al het spreken over boven komt van beneden.”

De Amsterdamse Geerte Piening (23) stapt naar de rechter om een boete van € 147 wegens wildplassen ongedaan te maken. Het was overmacht, betoogt zij. Alle cafés waren al dicht en een vrouwenurinoir was niet te vinden. Geen wonder: er is er maar één in het centrum, tegenover 35 urinoirs voor mannen…

l BURGEMEESTER VAN DER LAAN TERUGGETREDEN In een brief aan alle Amsterdammers maakte burgemeester Eberhard van der Laan op 18 september bekend dat hij met onmiddellijke ingang zijn werk neerlegde. Eerder op de dag hadden zijn artsen hem meegedeeld dat verdere behandeling van zijn longkanker zinloos was. Hij sloot zijn brief af met de aansporing: “Zorg goed voor onze stad en elkaar.” Van der Laan was zeven jaar burgemeester, sinds juli 2010, en verwierf in die tijd groot respect en populariteit.

l ARTIS HEEFT NIEUWE ROBBENZAAL Op 14 september ging de nieuwe Robbenzaal van Artis open voor het publiek. De winderige betonnen tunnel van weleer is vervangen door een kleurige galerij met videoschermen. Die is bovendien te huur voor bruiloften en partijen.

7

WILLEM VAN DEN BERG (82) † 16 augustus. Neerlandicus. Was van 1985 tot 1999

l AANTAL BROUWERIJEN STIJGT EXPLOSIEF

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

EDO DOOIJES (81) † 24 juli. Informaticus. Medeoprichter van de vakgroep Informatica aan de UvA (1983) en oprichter van het Computermuseum.

Op het terrein van de vorig jaar gesloten Bijlmerbajes komt een nieuwe (autoluwe en ‘energieneutrale’) stadswijk met 1350 woningen. Met dat doel heeft de gemeente het complex verkocht aan bouwgigant BAM. Vijf van de zes bajestorens worden gesloopt. In de zesde komen onder andere ateliers, horeca en een middelbare school.

l RIJKS EN VAN GOGH ZIJN TOPMUSEA

n OVERLEDEN AMSTERDAMMERS ALBERT L. MOK (87) † 11 juli. Socioloog. Met Hugo de Jager schreef hij een halve eeuw geleden het klassieke handboek Grondbeginselen der sociologie voor generaties studenten simpelweg ‘De Jager & Mok’. Geboren in Amsterdam, werd hij ten slotte hoogleraar in Antwerpen.

l BIJLMERBAJES WORDT STADSWIJK


| STEMMEN UIT HET VERLEDEN | ED VAN THIJN | BEELD: MICHAEL KOOREN / WILLEM MIDDELKOOP / HOLLANDSE HOOGTE | COLLECTIE MAUREEN SARUCCO

‘Dat kan niet waar zijn!’

8

ONS AMSTERDAM oktober 2017

Op 4 oktober 1992 stort een Israëlisch vrachtvliegtuig neer op de Bijlmerflats Groeneveen en Kruitberg. Ed van Thijn is dan ruim negen jaar burgemeester. Samen met de hoofdcommissaris van politie, de brandweercommandant, het hoofd Voorlichting, de directeur van het Bevolkingsregister en andere topfunctionarissen spoedt hij zich naar het beleidscentrum (‘de bunker’) in de kelders onder het stadhuis – en komt daar de drie volgende weken nauwelijks nog uit. Hier het begin van het hoofdstuk ‘Bijlmerramp’ uit zijn burgemeestersmemoires BM.

Het is altijd weer een ongemakkelijk moment als ik tijdens een bezoek aan familie of vrienden tersluiks op mijn horloge kijk: Studio Sport komt eraan, we moeten weg. ‘Odette…’ ‘Je mag ook hier kijken, hoor. Er staat boven ook een televisie, heb je ’t rijk alleen.’ ‘Ik ga liever naar huis. Odette, zullen we?’ Odette en ik zijn begin dit jaar getrouwd. De weekenden brengen we meestal in haar huis door, een welkome afwisseling van de ambts­ woning. Ook nu gaan we daarheen. Als ik de trap op storm, is Ajax-Twente al begonnen. Midden in de wedstrijd gaat de telefoon. ‘Voor jou’, zegt Odette. ‘Noortje.’ Noortje van Oostveen is mijn woordvoerster. Ik kijk verstoord op. ‘Het is dringend’, zegt Odette. Ik neem de telefoon over. ‘Ja’, roep ik bits, ‘wat is er?’ ‘Sorry’, zegt Noortje, haar stem beeft. ‘Er gaat een gerucht dat er een vliegtuig is neergestort. Ergens in Zuidoost. Ik wacht nog op een bevestiging.’ ‘Wat!? Dat kan niet!’, roep ik. Met een half oog kijk ik nog steeds naar het scherm. ‘Dat kan niet waar zijn!’ ‘Je hoort nog van me’, zegt Noortje. Schielijk hangt ze op. Ik begin te ijsberen. Duizenden gedachten tuimelen over elkaar heen. Als het nou eens wél waar is? Wat voor vliegtuig zou het dan zijn? Een sportvliegtuigje misschien. Een passagiersvliegtuig? Nee, niet zulke vreselijke dingen denken. Voor alle zekerheid bel ik Frans, mijn chauffeur, of hij alvast mijn kant op wil komen. Wél goed dat we naar huis zijn gegaan: toen we vanmiddag op weg gingen, was ik mijn semafoon vergeten. Ik zou onbereikbaar zijn geweest. Dan belt Nordholt [hoofdcommissaris van politie, red.], het is net kwart voor zeven geweest. ‘Er is een Boeing 747 neergestort’, zegt hij. ‘Je moet

direct naar het hoofdbureau komen.’ Twee minuten later belt Maureen Sarucco, hoofd Openbare Orde en Veiligheid. ‘Ed!’ Haar stem slaat over. ‘We gaan onmiddellijk het beleidscentrum op het stadhuis inrichten. Kom je hier naartoe?’ Ik zeg dat Nordholt me op het hoofdbureau verwacht. ‘Geen sprake van. Hier moeten jullie zijn!’, commandeert ze. Ik bel weer met Frans. ‘Ik ben onderweg’, zegt hij, ‘binnen vijf minuten sta ik voor de deur.’ Ik heb mijn jas nog maar net gepakt of Maureen belt opnieuw. ‘Je moet een rampverklaring afgeven. Dan treedt de Rampenwet in werking.’ ‘Hoe doe ik dat?’ ‘Door gewoon ja te zeggen.’ ‘Ja’, zeg ik.

Er gaat een gerucht dat er een vliegtuig is neergestort. Ergens in Zuidoost. Als Frans aanbelt, ren ik de trap af. Ik stap in. Ik verbaas me erover hoe rustig ik ineens ben. Normaal gesproken als we ergens heen moeten, wind ik me op bij ieder stoplicht dat op rood springt. Nu staat elk stoplicht op rood, maar ik voel een ijzige kalmte over me komen. Hoe groter de verantwoordelijkheid, des te rustiger kennelijk het gemoed. Wat me dwarszit, is dat we naar het stadhuis gaan. Eigenlijk wil ik naar Zuidoost. Daar gaat iedereen heen. Ik zie het voor me: de brandweer, de politie, de ambulances, de media. Iedereen gaat naar de plek van de ramp, behalve de burgemeester. UIT: ED VAN THIJN, BM (2003).


Twee brandweermannen tegenover de enorme vuurzee op de avond van 4 oktober.

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

9

}Het beleidscentrum (‘de bunker’) onder het stadhuis. Minister van Binnenlandse Zaken Ien Dales is op bezoek. Hoofd Centrale Recherche Bernard Welten (rechts) geeft uitleg over de opsporing van de vermisten. Naast hem staat Maureen Sarucco als voorzitter van de rampenstaf. Zittend van links naar rechts Noortje van Oostveen (hoofd communicatie), burgemeester Ed van Thijn en Rienk Hoff (waarnemend directeur Algemeen Bestuur).

Ed van Thijn is de avond van de ramp zelf al ter plekke geweest. De volgende ochtend gaat hij er opnieuw heen, nu met onder anderen minister-president Ruud Lubbers en koningin Beatrix.


| VERHAAL | BIJLMERRAMP EN ILLEGALEN | TEKST: ERIC SLOT | BEELD: PETER ELENBAAS / HOLLANDSE HOOGTE

Het gelijk van Nordholt Zoveel illegalen zijn er helemaal niet in de Bijlmer. Of wel?

10

ONS AMSTERDAM oktober 2017

Going down… going down 1862… going down. De Bijlmerramp op 4 oktober 1992 met vlucht 1862 van El Al raakte Amsterdam in het hart. Er vielen 43 doden en 26 gewonden. En dat niet alleen. Op een gruwelijke manier was ineens zichtbaar voor iedereen dat er enorm veel mensen illegaal en onder vaak beroerde omstandigheden in de Bijlmer leefden. Een half jaar eerder nog had hoofdcommissaris Eric Nordholt tevergeefs de kat de bel aangebonden.

H

Het kan verkeren. In januari 1980 meldde de Amsterdamse hoofdcommissaris Theo Sanders dat criminele vreemdelingen een loden last waren. Zijn politieapparaat was niet ingesteld op illegalen die met “duistere bedoelingen” naar Amsterdam waren gekomen, net zomin als de wetgeving. Niemand die bezwaar maakte. Ja, zigeunerkoning Petalo stelde dat Sanders vreemdelingenhaat aanwakkerde en blijk gaf van racistische opvattingen. Drie jaar later signaleerde Sanders’ opvolger Jaap Valken dat het aantal agressieve misdrijven, zoals diefstal met geweld, sterk was toegenomen en dat


Burgemeester Ed van Thijn bood alle illegale bewoners van de twee bij de Bijlmerramp verwoeste flats een verblijfsvergunning aan. De volgende dag stonden 800 mensen in de rij voor het Bevolkingsregister aan de Herengracht.

een derde van de in 1981 aangehouden verdachten illegaal in het land was. Het aandeel illegalen dat op basis van de Opiumwet of de Wet op de vuurwapens was aangehouden, bedroeg zelfs 62%. Hij formuleerde ook een eis: de terugkeer van illegalen die al eens waren uitgezet, moest strafbaar worden gesteld. Maar toen hoofdcommissaris Eric Nordholt in maart 1992 riep dat in de Bijlmer 10.000 illegale Ghanezen woonden, viel iedereen over hem heen. En dan zei hij nog niet eens dat die illegale Ghanezen allemaal criminelen waren. De vraag of het aantal klopte, is in feite weinig interessant. Het ging Nordholt ook niet om dat getal. Wat hij wilde, was dat er orde in de chaos van het Bevolkingsregister zou komen door het inrichten van een Basisadministratie. En hij wilde vooral ook een betere samenwerking tussen de verschillende overheidsdiensten, zoals de politie, het Bevolkingsregister, de Sociale Dienst en de Belastingdienst. De Bijlmerramp later dat jaar bewees zijn gelijk.

Overdreven Het woord ‘illegalenbeleid’ bestond begin jaren zeventig nog niet, ‘vreemdelingenbeleid’ wel. De Vreemdelingenpolitie speurde destijds actief naar illegale vreemdelingen, ook in Amsterdam. Jaarlijks werden er enkele duizenden uitgezet, overigens vooral jonge toeristen die te lang waren blijven hangen. Dat was allang niet meer zo toen hoofdcommissaris Nordholt over 10.000 illegale Ghanezen in de Bijlmer begon. Op 9 maart 1992 meldde de Amsterdamse politie dat ze de Nederlandse tak van een Ghanese drugsbende had opgerold, die vanuit de Bijlmer opereerde en jaarlijks f 150 miljoen winst maakte, vooral met de handel in heroïne en cocaïne. Er werden 123 ver-

Politie, Bevolkingsregister, Sociale Dienst en Belastingen werkten langs elkaar heen oktober 2017 ONS AMSTERDAM

11

dachten opgepakt, de meeste in de Bijlmer, waar het hoofdkwartier was. Daar woonden ook de vijf hoofdverdachten. Zij zorgden ervoor dat de 400 drugskoeriers (valse) paspoorten en verblijfsvergunningen kregen en regelden schijnhuwelijken tussen illegale Ghanezen en Ghanezen die al legaal in Amsterdam woonden of Nederlanders. De bende zou van 1500 woningen in de Bijlmer gebruik hebben gemaakt. Deels legaal, deels door huismeesters om te kopen. Aldus de politie, waarna Nordholt zijn opmerking plaatste. Vervolgens ging het alleen over dat getal. B&W noemde het aantal van 10.000 ‘speculatief’ en volgens stadsdeel Zuidoost woonden er ‘slechts’

>


| VERHAAL | BIJLMERRAMP EN ILLEGALEN | BEELD: BERT VERHOEFF / HOLLANDSE HOOGTE | WUBBO DE JONG / MAI | MARCEL ANTONISSE / NATIONAAL ARCHIEF | IISG

Hoofdcommissaris Eric Nordholt in oktober 1989.

Overlevenden en omwonenden, onder wie veel Ghanezen, houden op 10 november 1992 een rouwmars ter herdenking van de doden.

3500 illegale Ghanezen in de Bijlmer. Die schatting was tot stand gekomen op basis van gesprekken met betrokken instanties. Commissaris J. Dietz van de Bijlmer-politie sprak Nordholt ook tegen. “Overdreven”, zei hij. Wat hij er niet bij zei, was dat hij al jaren in interne rapporten aan het hoofdbureau had gewaarschuwd voor het groeiende aantal illegale Ghanezen dat zich in de Bijlmer met de drugshandel bezighield. Verbazing was er eveneens bij directeur René Grotendorst van Nieuw-Amsterdam, de wooncorporatie die sinds 1984 de 13.000 woningen in de honingraatflats van de Bijlmer exploiteerde. 10.000 illegale Ghanezen zou betekenen dat er “heel frequent” overbewoning was – en daar geloofde hij niets van. “Dat strookt niet met de informatie die NieuwAmsterdam heeft.” Dat de bende 1500 woningen had gebruikt, leek hem ook erg veel. “Zelfs voor 150 heb ik geen enkel bewijs.”

12

ONS AMSTERDAM oktober 2017

Taken Uiteindelijk kon Nordholt zijn getal van 10.000 illegale Ghanezen niet volhouden. Maar dat het er veel waren, daar was iedereen het over eens. Dacht

Den Haag hield de hand op de knip, de Bijlmer was een Amsterdams probleem hij echt dat het er 10.000 waren of noemde hij het getal om een ander probleem helder te krijgen? Namelijk dat de verschillende overheidsinstellingen langs elkaar heen werkten? De vraag stellen is haar beantwoorden.

Het onderzoek naar de bende – codenaam Goofy – was het eerste waarin de politie samenwerkte met andere overheidsinstellingen, zoals het Bevolkingsregister (nu: het Basisregister), de Sociale Dienst en de Belastingdienst. Dát die diensten tot dan toe langs elkaar heen werkten, gaf illegalen mogelijkheden. Iemand kon zich zonder verblijfsvergunning inschrijven bij het Bevolkingsregister, want daar vroegen ze zich niet af of de persoon aan de balie hier legaal was. (Dat was een taak van de politie. Maar die had geen tijd.) Een paspoort en een (willekeurig) adres waren voldoende. Met het inschrijvingsbewijs kon je vervolgens naar de Belastingdienst om een sofinummer aan te vragen. Met een sofinummer mocht je werken en had je bij ziekte recht op een uitkering. Want ook de Sociale Dienst vroeg zich niet af of iemand hier legaal was. (Dat was een taak van de politie. Maar die had geen


Bewoners van de flats Gerenstein en Geinwijk protesteren op 24 juni 1992 tegen sloop bij de stadsdeelraad Bijlmermeer. CDA-deelraadslid Roy Mungra staat hen te woord. Dat jaar keuren gemeente en stadsdeelraad de voorgestelde sloopplannen goed.

tijd.) En waar vonden illegalen een woning? In de Bijlmer, ook volgens de directeur van de woningcorporatie geen toplocatie. Nee, een succesverhaal was de Bijlmer niet. De wijk werd gebouwd voor de hogere inkomens en moest een overloopgebied zijn voor bewoners van Buitenveldert. De woningen waren groot, de huren evenredig hoog. Aanvankelijk zag het er goed uit. In 1968 waren er 600 gegadigden voor de eerste 264 woningen. Maar het ontbrak aan openbare voorzieningen: te weinig winkels, sportaccommodaties, openbaar vervoer, politiebureaus en politieagenten. Een enkel café en geen fietsenmaker.

Leegstand

ander. Hele families met vrienden en bekenden woonden op hetzelfde adres. Alleen dan was de hoge huur te betalen. Het record stond in die jaren op 22. Zelfs met vijf slaapkamers is dat krap. De buren verhuisden. Het woord ‘sloop’ viel. Maar zover kwam het niet meteen. Gliphoeve werd opgeknapt en kreeg een andere naam: Geldershoofd. Twee flats kregen bij wijze van proef huismeesters. En zowaar, in 1991 was de leegstand nog slechts 3,2%. Maar – zo nuanceerde NRC Handelsblad – vooral als gevolg van de woningnood elders in de stad.

Demonstratie in 1999 tegen de gevolgen van de dan net ingevoerde Koppelingswet, die vreemdelingen zonder verblijfsvergunning (illegalen) uitsluit van collectieve voorzieningen.

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

Onderhuur Alleen was de samenstelling van de Bijlmer-bevolking inmiddels verre van ideaal. Een ruime meerderheid behoorde tot een etnische minderheid en een nog grotere meerderheid had een uitkering. De Bijlmer was een achterstandswijk. Om dat te veranderen presenteerde wooncorporatie Nieuw-Amsterdam in hetzelfde jaar een saneringsplan. Kosten: f 750 miljoen. Maar Den Haag hield de hand op de knip – de Bijlmer was een Amsterdams probleem.

13

Het gevolg was dat jonge gezinnen wegbleven en de woningen leeg kwamen te staan. In 1983 al 1000 en in 1986 nog heel veel meer. Sommige flats waren inmiddels berucht vanwege overlast, veroorzaakt door junks en dealers: Gliphoeve, Gerenstein en Groeneveen, alsmede de complete F-buurt. De drugsscene had zich van de Zeedijk naar de Bijlmer verplaatst. Wethouder Louis Genet van Volkshuisvesting erkende dat ook hij drie keer over zijn schouder keek als hij ’s avonds na een vergadering in Ganzenhoef naar zijn auto liep. En raadslid Roel van Duijn hield het er evenmin lang vol. In flat Gooioord vloog het huisvuil om zijn oren. “Ik ben gevlucht”, bekende hij aan een oud-buurvrouw toen ze hem bij de macrobiologische groenteboer tegenkwam. Die leegstand had nog een ander gevolg: woningen werden bedrijfsruimten. Escortservice Carmelita’s Caramel zat in flat Groeneveen op nummer 309. Prostitutie was verboden en woningen waren geen bordelen, maar de dames (en heren) zagen geen risico in adverteren met huis- en telefoonnummer. Gecontroleerd werd er toch niet. Niet door woningcorporatie Nieuw-Amsterdam, niet door de gemeente, niet door de Vreemdelingenpolitie, niet door de Sociale Dienst, niet door de Belastingdienst. Leegstand was één probleem, overbewoning een

>


Winkelen bij

SLECHT

E17,90S PE

(incl. ve R STUK rzendk osten)

Inbind- of verzamelband U kunt uw gelezen Ons Amsterdams bewaren in stapels op zolder, maar u kunt ze ook archiveren in de prachtige inbind- of verzamelband.

www.onsamsterdam.nl/webshop

‘Ik wist niet dat het aan m’n bed lag’ “Met moeite kwam ik elke morgen m’n bed uit. Nou is dat niet zo gek als je al wat ouder wordt. En ik nam het ongemak maar voor lief. Tot mij dochter zei dat ik eens moest gaan kijken voor een seniorenbed. En dan een goeie. Ze zei dat ik dan het beste naar het Westen kon gaan omdat je daar tenminste nog goed geadviseerd wordt. En inderdaad ik ben er uitstekend geholpen. De man van het Westen is bij mij thuis gekomen om te situatie te bekijken en te adviseren. Nu heb ik een seniorenbed helemaal naar mijn wensen. Op een comfortabele hoogte zodat ik gemakkelijk in en uit kan stappen en helemaal elektrisch! En dat op mijn leeftijd”. Het Westen zet zich al meer dan 80 jaar in om u het beste slaapcomfort te geven wat u zich maar kunt wensen. Met uitgebreide kennis van zaken, uitsluitend kwaliteitsmerken en met veel plezier. U bent van harte welkom van dinsdag t/m vrijdag van 9 tot 18 uur en op zaterdag tot 17 uur. Tevens bezoek op afspraak. DE SEDNA SENIOR, ELEKTRISCH VERSTELBAAR.

De slaapvoorlichter voor Groot Amsterdam sinds 1934 Bilderdijkstraat 183-189 Amsterdam Tel.: 020-616 98 13 www.hetwesten.nl


| VERHAAL | BIJLMERRAMP EN ILLEGALEN | BEELD: BART MOLENDIJK / NATIONAAL ARCHIEF

Al jaren woonden er Ghanezen in Nederland, legaal en illegaal. Met name in Amsterdam. In 1987 vroegen 2500 Ghanezen politiek asiel aan. De landelijke overheid beschouwde hen echter als economisch vluchteling. Van alle 6500 aanvragen in de periode 1980-1990 was in maart 1991 60% afgewezen en 2% toegewezen, de rest wachtte nog op antwoord. Per 1 januari 1991 stonden er welgeteld 2274 Ghanezen bij het Bevolkingsregister van Amsterdam ingeschreven. De meesten woonden in de Bijlmer, waar andere distributieregels golden dan in de rest van de stad. Wie hier legaal verbleef, kon zich voor een woning inschrijven. Opvallend is dat iedereen riep dat die 10.000 niet klopte, maar tegelijk een grote slag om de arm hield. Stadsdeel Zuidoost gaf toe dat ze weinig zicht had op de Ghanese gemeenschap en woningcorporatie Nieuw-Amsterdam wist niet echt hoe het zat met de onderhuur. En juist onderhuur kwam veel voor, bleek na de Bijlmerramp.

Illegalenjacht? Op 4 oktober 1992 boorde een toestel van El Al zich in de flats Groeneveen en Kruitberg. Officieel vielen er 43 doden en 26 gewonden. Nog voordat die lijst officieel werd, barstte de discussie weer los over illegalen in het algemeen en Ghanese illegalen in het bijzonder. Waarbij de PvdA een geheel nieuw standpunt innam. Het CDA en de VVD waren al langer voor een strenger illegalenbeleid. Een week vóór het oprollen van de Ghanese drugsbende in maart 1992 had CDA-minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin bij een bezoek aan het Amsterdamse politiekorps al een strenger optreden tegen illegalen aangekondigd. En kort erna verklaarde hij dat hij niet begreep waarom de overheid niet zou mogen weten of wie een uitkering aanvraagt legaal of illegaal in het land is. Maar na de Bijlmerramp roerde ook de PvdA zich.

Niemand wist hoe het echt zat met de onderhuur

Koppelingswet En die kwam er. In de eerste plaats door de omvorming van het Bevolkingsregister zonder gegevens over verblijfsstatus en zonder sofinummer tot de Gemeentelijke Basisadministratie, met gegevens over verblijfsstatus en met sofinummer (nu: burgerservicenummer). Er kwam een identificatieplicht en de Koppelingswet werd ingevoerd, waardoor illegalen sinds 1998 zijn uitgesloten van huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs en kinderbijslag. Illegaal was nu echt illegaal. Maar die 10.000 van Nordholt, waren het er echt zo veel? Dat is natuurlijk niet (meer) na te gaan. Wel kwamen van de 43 dodelijke slachtoffers er acht uit Ghana: vijf alleenstaande volwassenen zonder kinderen en drie kinderen (van wie de ouders de Bijlmerramp overleefden). Alle vijf volwassenen waren illegaal in het land, van wie er drie helemaal niet ingeschreven stonden en twee onder een valse naam. De moeder van een van de kinderen was naar Nederland gekomen en hier getrouwd met een Nederlander uit Weert. Het huwelijk duurde precies een jaar en twee dagen. Een schijnhuwelijk, dus: een jaar was toen de termijn waarbinnen je niet mocht scheiden. Daarna trouwde ze met een landgenoot uit haar geboortestad, die hier illegaal was. De moeder van de andere twee kinderen had in de paar jaar dat ze in Amsterdam woonde drie verschillende achternamen opgegeven, voordat ze met een landgenoot trouwde en diens naam aannam. Hetzelfde geldt ook voor de namen van Ghanezen die aanvankelijk op de lijst van vermisten waren gezet omdat ze volgens het Bevolkingsregister in een van de getroffen flats woonden. Het was die warboel bij het Bevolkingsregister, die Nordholt ruim een half jaar voor de Bijlmerramp wilde aankaarten. Die warboel en het grote aantal illegalen in de wijk ●

15

ERIC SLOT IS JOURNALIST.

April 1987: de Amsterdamse Vreemdelingenpolitie heeft het druk met de komst van Afrikaanse vluchtelingen.

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

Staatssecretaris Aad Kosto van Justitie zei op 2 november 1992 dat illegalen het land uit moesten. Partijvoorzitter Felix Rottenberg steunde hem nog diezelfde avond: “Het streven naar een geordende samenleving verdraagt zich niet met de aanwezigheid van illegalen.” De PvdA was pardoes een partij van ‘zeggen wat je denkt’ geworden, schreef NRC Handelsblad de volgende dag. Maar op Eric Nordholt hoefden Kosten en Rottenberg niet te rekenen. De hoofdcommissaris – ook lid van de PvdA, adviseur van Rottenberg zelfs – peinsde er niet over op jacht te gaan naar illegalen. Vermoedelijk had hij er domweg geen zin in, omdat de capaciteit ontbrak. Maar het ging hem vooral

om iets anders: een betere samenwerking tussen de verschillende overheidsdiensten, de koppeling van bestanden.


6 7 | 50 JAAR GELEDEN |

TEKST: PETER DE BROCK | BEELD: ANTOON VAN ZUILEN / COLLECTIESPAARNESTAD / NATIONAAL ARCHIEF | UB UNIVERSITEIT UTRECHT

16

ONS AMSTERDAM oktober 2017

Oktober 1967 maandag 2 Op de IJdoornlaan wordt de eerste paal geslagen voor de bouw van het gereformeerde bejaardentehuis De Kimme. dinsdag 3 De 31-jarige Margrieta V.-P. krijgt drie maanden gevangenis voor haar strooptocht door Amsterdamse winkels en warenhuizen en de mishandeling van een Hema-medewerker. maandag 9 De Amsterdamse politieagenten zijn ontevreden over het uitblijven van een toeslag voor wisseldiensten, zoals andere ambtenaren die vorig jaar al kregen. Op de teach-in over de toekomstige Amsterdamse binnenstad vaart architect

Zaterdag 7 oktober 1967 Co Prins wil spelen voor Blauw-Wit Begin oktober meldt oud-Ajacied Co Prins zich bij de voetbalclub Blauw-Wit. De voormalige international kocht zich twee jaar geleden vrij van Ajax en ging bij de Pittsburgh Phantoms als eerste Nederlandse voetballer op Amerikaans avontuur. Zijn contract loopt pas over drie jaar af, maar hij wil niet meer terug naar de VS, ook al heeft hij in Pittsburgh inmiddels gezelschap gekregen van Theo Laseroms en Cees Groot. Op de foto zitten Prins en Groot (wit T-shirt) naast elkaar. Prins woont nu weer met vrouw en kind in zijn oude woning aan de Ceintuurbaan. Blauw-Wit, drie jaar geleden gedegradeerd naar de eerste klasse, is blij met zijn interesse. Probleem is alleen dat alle Nederlanders die uitkomen in de niet-erkende Amerikaanse National Professional Soccer League door de KNVB levenslang zijn geroyeerd. Prins is hoopvol, maar bondsbestuurder M.J. Jansen geeft hem weinig kans: “Hij is uitgekomen in een competitie van een verboden bond.” De KNVB zal inderdaad geen toestemming geven, het levenslange royement wordt pas juni 1968 opgeheven.

Aldo van Eyck uit tegen de gemeenteraad: “De boertjes, communistjes, christelijkehistoriesjes en PvdA’tjes: het is één grote koekoeksclan tegen de vraag om iets meer speelruimte!” woensdag 11 Drie met stenguns gewapende mannen maken f 100.000,- buit bij een overval op een bestelwagen van Van Gend en Loos achter het Centraal Station. maandag 16 Agenten van bureau Mosveld houden zeven jongeren uit Disteldorp aan die zondagavond een buschauffeur van lijn 32 hebben mishandeld. dinsdag 17 Een zware storm van windkracht 12 teistert ook Amsterdam. Tientallen

ontwortelde bomen vallen op auto’s en bovenleidingen van de tram. Op het August Allebéplein gaat een noodwinkel De Gruyter eraan. Het water van het Buiten-IJ wordt 2.40 meter beneden peil weggeblazen, waardoor er in de Oranjesluizen geen schepen kunnen worden geschut. donderdag 19 Amsterdam krijgt de komende drie jaar extra politiebijstand: 120 marechaussees en 150 agenten. Een karabijnschutter van de politie maakt op de Cru­ quiuskade een bruut einde aan het vrijheidsavontuur van een uit het gemeentelijk abattoir ontsnapt varken. vrijdag 20 Vandaag is er geen autoverkeer op het Rem-

brandtplein vanwege de feestelijke opening van de winkelgalerij van Maup Caransa met 32 boetieks, een pannenkoekenrestaurant en saunabaden. zondag 22 10.000 mensen nemen deel aan een stille tocht tegen de oorlog in Vietnam. maandag 23 De Sint Olofskapel op de kop van de Zeedijk wordt door de Friesch-Groningsche Hypotheekbank geschonken aan monumentenvereniging Hendrick de Keyser, die het middeleeuwse bouwwerk wil restaureren. dinsdag 24 De 19-jarige Charles O’Conner, die op 10 september was betrokken bij een vechtpartij in een café aan de Zeedijk, overlijdt in het Wilhelmina Gasthuis ●


9 2

| 25 JAAR GELEDEN |

Donderdag 8 oktober 1992 Boekenvervalser op heterdaad betrapt 
 Dankzij een oplettende bibliothecaris kan de man worden ingerekend die drie kostbare boeken uit de collectie van de Universiteitsbibliotheek had vervangen door goedkope kopieën. De bibliothecaris ontdekte de omwisseling al in het voorjaar, waarna doorspitten van de administratie de naam van een verdachte opleverde. Vanwege de kans dat de boeken al waren doorverkocht, werd besloten af te wachten tot hij opnieuw langskwam. Op 8 oktober is het zover. De man meldt zich bij de bibliotheekbalie en wil een kostbaar werk inzien. Als na afloop het titelblad blijkt te zijn verwijderd, volgt huiszoeking, waarbij de drie gestolen boeken worden aangetroffen. “Ik wilde een reserve aanleggen voor mijn oude dag”, is het verweer van de boekendief. “Alleen een kenner kan het onderscheid zien tussen de kostbare pronkstukken en de goedkope facsimile-uitgaven”, legt de bibliothecaris uit. “Hij heeft zijn kopieën voorzien van titelbladen uit de originele versies.” Een van de drie teruggevonden werken is de Thresoor der Zeevaert uit 1592.

Oktober 1992

door het gerucht dat een leerling zou hebben gezegd dat het goed is dat er zoveel Surinaamse slachtoffers bij de vliegramp zijn gevallen. dinsdag 13 De Zweedse vastgoedmagnaat Lars Magnusson trekt zich terug uit het project Larmag-toren en verkoopt de bouwgrond, maar volgens de gemeente staat de bouw in Sloterdijk van de 230 meter hoge toren niet op het spel. donderdag 15 De Asva-fractie blokkeert het voorstel om aan voormalig hoofdredacteur Jérôme Heldring van NRC Handelsblad het eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam te verlenen, vanwege zijn “dubieuze staat

van dienst” en “ontzettend rechtse, moralistische en conservatieve gedachtengoed”. dinsdag 20 De Raad van State oordeelt dat het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening (CBA) ten onrechte de werkvergunningen voor 23 Poolse verpleegsters aan de VU heeft geweigerd. maandag 26 Bij een inval in een illegaal naaiatelier aan de Mt. Lincolnweg in Amsterdam-Noord worden 40 illegalen aangehouden, afkomstig uit India, Pakistan en Turkije. vrijdag 30 Een scharensliep rekent voor het slijpen van enkele beitels, boren en zagen bij het GVB f100.000,-. Zigeunerkoning Koko Petalo bemiddelt een schikking van f 65.000,- ●

17

zondag 4 18:35 Een Boeing 747 van El Al stort neer op de flats Groeneveen en KleinKruitberg in de Bijlmermeer. dinsdag 6 De politie arresteert drie mannen voor plundering in flats op de plek van de Bijlmerramp. Manager J. Jongman van de Amsterdamse Poort ontkent dat er zondagavond in het winkelcentrum is geplunderd. vrijdag 9 Enkele gedetineerden in de Amsterdamse huizen van bewaring krijgen strafonderbreking om familie of kennissen bij te staan die betrokken zijn bij de Bijlmerramp. Op de Scholengemeenschap Reigersbos is de situatie “zeer licht ontvlambaar”,

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

donderdag 1 Er komt een gemeentelijke kwaliteitsgids voor basisscholen, zodat ouders beter een schoolkeuze kunnen maken voor hun kinderen. vrijdag 2 Stadsdeel Oost wil de groei van het aantal coffeeshops een halt toeroepen: er mogen geen nieuwe meer worden geopend. Goedkope huurwoningen zijn steeds schaarser, de Gemeentelijke Dienst Herhuisvesting luidt de noodklok. zaterdag 3 Ondernemers op Sloterdijk eisen een verbod op de wekelijkse houseparty’s in een loods op het industrieterrein Portsmuiden.


| TENTOONSTELLING | REMBRANDTS MEESTERLEERLINGEN | TEKST: TOM VAN DER MOLEN | BEELD: WALLRAF RICHARTZ MUSEUM / BRUIKLEEN PARTICULIER COLLECTIE | PARTICULIERE COLLECTIE

Govert Flinck en Ferdinand Bol:

18

ONS AMSTERDAM oktober 2017

Uit de schaduw

Govert Flinck (Kleef, 25 januari 1615 – 2 februari 1660). Zelfportret, ca. 1640.


van de meester

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

Rembrandts beste leerlingen

19

ď žFerdinand Bol (Dordrecht, 24 juni 1616 – 24 augustus 1680). Zelfportret, leunend op een balustrade, ca. 1647.

>


| TENTOONSTELLING | REMBRANDTS MEESTERLEERLINGEN | BEELD: POESJKINMUSEUM | MUSEUM HET REMBRANDTHUIS | RIJKSMUSEUM AMSTERDAM

Amsterdam, die trotse wereldstad van de Gouden Eeuw, wilde haar macht en rijkdom vastgelegd zien. Op portretten en historiestukken en in steen. Govert Flinck en Ferdinand Bol waren voor de elite de schilders om de schilderijen bij de stedentrots te leveren. Beiden kwamen van buiten, beiden gingen bij Rembrandt in de leer en beiden overvleugelden hun leermeester in aanzien en succes. Voor het eerst is er nu een grote tentoonstelling aan hen gewijd.

M 20

ONS AMSTERDAM oktober 2017

Meer dan de helft van de vele honderden schilders die in het midden van de Gouden Eeuw in Amsterdam werkten, kwam van elders. De bevolking en de economie groeiden in een ongekend tempo en dat betekende voor schilders dat er werk aan de winkel was. De schattingen over de schilderijenproductie in de gehele Republiek lopen uiteen van een tot zes miljoen. En Amsterdam was het brandpunt. Ferdinand Bol en Govert Flinck hadden dus alle reden om in de hoofdstad hun geluk te zoeken, zoals eerder ook hun leermeester, de uit Leiden afkomstige Rembrandt van Rijn. Govert Flinck was de zoon van een doopsgezinde textielkoopman in Kleef, een kilometer of tien oostelijk van Nijmegen.

Zijn vader genoot enig aanzien, want hij vervulde een aantal stedelijke ambten in de stad, onder meer was hij rentmeester. Zijn moeder was de kleindochter van Ameldonck Leeuw, de stamvader van de doopsgezinde en zeer gefortuneerde familie Leeuw. Flinck sr. had volgens de kunstenaarsbiograaf Arnold Houbraken gehoopt dat zijn zoon ook koopman zou worden. Maar Govert was veel meer geneigd tot het kunstenaarschap. Zijn vader ging overstag toen de doopsgezinde voorganger en schilder Lambert Jacobsz. uit Leeuwarden in Kleef kwam om te preken. Govert ging bij hem in de leer tot, zoals Houbraken schrijft, “hy zig geraden [vondt] een jaar by Rembrant te gaan leeren; ten einde hy zig die behandeling der

verwen en wyze van schilderen gewende”. Hij wilde Rembrandts stijl leren omdat die op dat moment (rond 1634) “in ’t algemeen geprezen weird, zoo dat alles op die leest moest geschoeit wezen, zou het de Waereld behagen”. Om zijn carrière in Amsterdam te doen slagen, wilde Flinck zich dus oefenen in de stijl die op dat moment het meest werd gewaardeerd door de Amsterdammers. Net zoals Rembrandt zelf een decennium eerder bij Pieter Lastman diens op dat moment modieuze stijl had geleerd.

Kopiëren Ferdinand Bol volgde een bijna identiek pad naar Amsterdam. Hij kwam uit Dordrecht en was evenmin van onbemiddelde komaf. Zijn vader was chirurgijn. Hij heeft het vak waarschijnlijk in Dordrecht geleerd bij Benjamin Gerritsz. Cuyp (een halfbroer van Jacob Cuyp, de vader van de befaamde Aelbert Cuyp). Net als Flinck was hij dus al een gevorderd schilder toen hij rond 1635 naar Amsterdam vertrok om bij Rembrandt te gaan werken, zonder twijfel met een soortgelijke motivatie als Leerlingen leerden het schildersvak onder meer door heel veel werk van de meester te kopiëren. Zoals Flinck in 1634 De ongelovige Thomas (links Flinck, rechts Rembrandt).


Bol maakte ook eigen prenten in de stijl van zijn leermeester. Deze ets (links) is naar zijn eigen schilderij Gideons offer uit 1640, waarin hij de figuur van de engel had overgenomen uit een ets van Rembrandt (Verkondiging aan de herders) uit 1634 (rechts).

foto’s zien. Het is daarom aannemelijk dat Flinck de kunst afkeek terwijl Rembrandt aan zijn schilderij werkte. Ook Bol schilderde kopieën naar het werk van Rembrandt, maar in tegenstelling tot Flinck maakte hij ook prenten in de stijl van zijn leermeester. Zo maakte

Zij maakten zich de laatste schildermode eigen bij Rembrandt hij een ets naar zijn eigen schilderij Gideons offer uit 1640. De figuur van de engel is overgenomen van een ets van Rembrandt uit 1634 en ook de overeenkomsten tussen zijn etstechniek en die van Rembrandt zijn duidelijk zichtbaar.

Smaak Na het vertrek van Rembrandt uit Uylenburghs werkplaats in 1635 bleef Flinck daar achter als de belangrijkste schilder.

TENTOONSTELLING IN TWEEËN elkaar gebracht. Ook van tijdgenoten die net als zij een belangrijke rol speelden in midden 17de-eeuws Amsterdam. En er gebeurt nog meer elders in de stad: Museum van Loon toont Bol als verzamelaar van kunst en in het Koninklijk Paleis hangen de nagelvaste grote werken van beide schilders. Wanneer: van 13 oktober a.s. tot en met 18 februari 2018.

vaak als inspiratiebron gebruikt. Ook bij hem spreekt een zelfportret boekdelen. Het contact met zijn leermeester moet vrij direct zijn gebleven. Rembrandt bezat bij zijn faillissement in 1656 een map vol etsen door Bol. Aannemelijk is ook dat Bol de etspers van Rembrandt gebruikte. Rembrandt bleef lang een voorbeeld voor beide kunstenaars, maar de stijl die zij als jonge kunstenaars bij de meester hadden geleerd, raakte langzaamaan uit de mode. Flinck en Bol kozen een andere richting. Terwijl Rembrandt met een meer teruggehouden palet ging schilderen (weinig heldere, volle kleuren, meer bruin, grijs en oker) en de nadruk legde op een specifiek onderdeel van een schilderij ten koste van detail, sloten zij aan bij Vlaamse, Franse en Italiaanse voorbeelden. In hun werk kwam juist meer kleur en meer aandacht voor heldere lijnen en details. Die keuze zou ze bepaald geen windeieren leggen.

>

21

De overzichtstentoonstelling Ferdinand Bol en Govert Flinck – Rembrandts meesterleerlingen is over twee musea verspreid: het Rembrandt­ huis en het Amsterdam Museum. In het Rembrandthuis ligt de nadruk op hun leertijd, in het Amsterdam Museum op hun volwassen meesterschap. Schilderijen, tekeningen en prenten uit binnen- en buitenland zijn bij

Het lag voor de hand dat hij in de ‘huisstijl’ bleef schilderen zoals Rembrandt die had gedefinieerd. Zijn zelfportret uit circa 1640 bijvoorbeeld is duidelijk geënt op wat hij van Rembrandt had gezien. Voor Bol geldt hetzelfde. Nadat hij in 1640 als zelfstandig schilder begon, heeft hij Rembrandt nog

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

Flinck. Hij werkte slechts een jaar met Rembrandt samen. Bol bleef veel langer bij de grote meester werken en vertrok pas na 1640 om zelf een atelier te beginnen. Wat leerden Ferdinand Bol en Govert Flinck nou precies bij Rembrandt? Flinck was dat ene jaar zijn leerling in het atelier van de kunsthandelaar Hendrick Uylenburgh en zal zich daar hebben toegelegd op het kopiëren van zijn werk om zo de stijl en de verfbehandeling in de vingers te krijgen. Uit de jaren 1634 en 1635 zijn opvallend veel erg goede ‘vrije’ kopieën (dus met enige variatie) van Rembrandts werk bewaard. Het vermoeden ligt voor de hand dat Flinck die heeft geschilderd. Een mooi voorbeeld is de kopie naar Rembrandts Ongelovige Thomas. De kopie heeft een aantal opvallende verschillen met het origineel in het Poesjkinmuseum in Moskou. De kopiist gaf Petrus een kap, veranderde Maria in een man en liet een apostel weg. Dat was oorspronkelijk ook zo bij Rembrandt, laten röntgen-


Ster Uitvaartplanners Amstelkade 86 1078 AN Amsterdam 085 - 303 15 66 www.ster-uitvaart.nl

Deze aanbieding geldt zo lang de voorraad strekt. Is een cadeau uitverkocht, dan krijgt u een vervangend cadeau toegestuurd.

Ken je stad, lees 1 e jaar

(10 num Ons Am mers) sterdam €56,9 5

€29,9

+ cadea

us!

t2 Nu óók me een r o o v tickets van rondvaart ooij K . P j ri e Red

www.onsamsterdam.nl/aanbieding

5


| TENTOONSTELLING | REMBRANDTS MEESTERLEERLINGEN | BEELD: MUSEO NAZIONALE DI PALAZZO MANSI

Flinck ging ook nu wat eerder zijn eigen weg dan Bol. Hij schilderde in 1645 het schuttersstuk Compagnie van kapitein Albert Bas en luitenant Lucas Conijn, dat een ereplaats heeft in de Nachtwachtzaal van het Rijksmuseum. Hij liet zien zijn inspiratie nu te vinden bij Vlaamse schilders als Anthonie van Dijck en Peter Paul Rubens. Maar ook Bol volgde een meer internationaal en classicistisch georiënteerde stijl. Hun keuze had alles te maken met een verandering van smaak, maar werd versneld doordat het grootste bouwen decoratieproject van de Gouden Eeuw op het punt van beginnen stond.

Succes

UIT LUCCA TERUG NAAR AMSTERDAM Een bijzonder werk van Ferdinand Bol keert voor het eerst sinds het eind van de 17de eeuw tijdelijk terug naar Amsterdam: Het offer van Isaac, uit het Palazzo Mansi in Lucca. (Aartsvader Abraham wordt op het laatste moment door een engel ervan weerhouden zijn enige zoon te offeren.) Om te begrijpen hoe dit doek daar terecht is gekomen, moeten we terug naar 1675. Anna Maria van Diemen trouwde dat jaar in de katholieke schuilkerk Het Boompje met Jeronimo Parensi, een koopman uit Lucca. Hij was in Amsterdam om van hieruit handel met Lucca te voeren. Anna Maria was bepaald niet van onbemiddelde huize. Haar vader Gijsbert

huwelijk. Het verzekerde hem van een onbezorgd financieel bestaan en hij stopte met schilderen. Hij ging in een statig grachtenpand wonen (het huidige Museum van Loon) en werd regent van het Oudezijds Huiszittenhuis. In die functie is hij geportretteerd door Pieter van Anraedt (te zien in Hollanders van de Gouden Eeuw in de Hermitage Amsterdam). Bol overleed in 1680 ●

23

jaren nog belangrijke werken, waaronder flink wat voor de Admiraliteit. De vlootaanvoerders, zoals Michiel de Ruyter, wisten hem voor portretten te vinden, maar hij maakte ook historiestukken voor het gebouw en het admiraliteitsjacht. Dat laatste schilderij hangt vers gerestaureerd op de tentoonstelling. In 1669 trouwde Bol met de rijke burgemeestersdochter Anna van Erckel – zijn en haar tweede

werkte als advocaat bij het gerecht en bezat bijvoorbeeld een huis op de Herengracht (nu nummer 453), dat hij in 1668 kocht voor f 9700,-. Dochter en schoonzoon woonden daar waarschijnlijk, want op 21 december 1689 verkocht Jeronimo het huis. Die verkoop is hun laatste levensteken in Amsterdam. Ze vertrokken naar Lucca en namen Het offer van Isaac mee. Toen in 1742 een dochter uit de familie Parensi trouwde met Rafael Orsetti Mansi kwam het schilderij in die familie terecht. Nog altijd hangt het doek in het gelijknamige paleis in Lucca. Behalve de komende maanden dan. oktober 2017 ONS AMSTERDAM

Op 28 oktober 1648 werd de eerste steen gelegd van het nieuwe Amsterdamse stadhuis op de Dam. Een buitengewoon ambitieus project. Kunstenaars moeten hebben uitgekeken naar de decoratie­ opdrachten voor het gebouw. Metselaars en steenhouwers konden meteen aan de slag. Ook de schilders begonnen zich voor te bereiden. Zij moesten immers grootschalige historieschilderkunst gaan leveren gevat in een classicistische architectuur. Dat gold ook voor Flinck en Bol. Zij zullen illustere voorbeelden (zoals Van Dijck en Rubens) hebben bestudeerd. Uit een notarieel document dat beiden ondertekenden blijkt dat ook het tekenen naar naaktmodel – ene Catharine Jans poseerde ‘moedernaeckt’ – tot de voorbereidingen behoorde. Het poorterschap was zeer waarschijnlijk een voorwaarde om voor stadhuisopdrachten in aanmerking te komen, want op 24 januari 1652 werden maar liefst vijf schilders (onder wie Bol en Flinck) tegelijk poorter van de stad en de week daarop nog eens vier. De twee meesterleerlingen van Rembrandt kregen de belangrijkste en eervolste opdrachten van het stadhuis: de schoorsteenstukken in het Burgemeestersvertrek, de Vroedschapszaal en de Schepenzaal. Nog altijd zijn ze in het Koninklijk Paleis te zien. Flinck werd zelfs gevraagd om alle bogen in de galerijen rond de burgerzaal te schilderen, maar door zijn vroegtijdige dood in 1660 heeft hij daar zelfs geen begin mee gemaakt. Ferdinand Bol schilderde in zijn latere


| HIER GEBEURDE HET | TEKST: MARIUS VAN MELLE | BEELD: HENK THOMAS | STADSARCHIEF AMSTERDAM | RIJKSMUSEUM AMSTERDAM

OUDE LUTHERSE KERK, SINGEL 411 / HOEK SPUI

Schokkend in alle opzichten

18 februari 1756

Van aardbevingen weten ze in Groningen alles af, sinds de grond er verzakt door gaswinning. Voor bevingen ten gevolge van tektonische spanning, zoals in sommige bergachtige gebieden, hoeven ze niet te vrezen. Toch komen ook in onze contreien soms lichte aardschokken voor. Een uitloper van een slenk diep onder het aardoppervlak van Brabant en Limburg is de zwakke plek in de aardkorst. In 1756 was er eentje en in Amsterdam zat de schrik er goed in.

De Oude Lutherse Kerk anno nu.

24

ONS AMSTERDAM oktober 2017

Simon Fokke maakte kort na de aardbeving een tekening van de paniek in de Oude Lutherse Kerk.

Het was even voor achten op woensdagmorgen 18 februari 1756 dat de aarde bewoog. Toevallig had de Staten-Generaal die dag uitgekozen voor een algemene dank-, vast- en bededag. Zo’n dag was jaarlijks en de kerken liepen dan vol. Het verhoogde de saamhorigheid en de collectieve dankbaarheid voor de goedertierenheid Gods straalde misschien ook nog een beetje af op Hunne Hoogmogenden zelf. Er was dit keer een bijzonder tintje aan, want op 1 november jongstleden had een zeer zware aardbeving Lissabon grotendeels verwoest, gevolgd door een vloedgolf, terwijl in hoger gelegen delen van de stad felle branden uitbraken. Tienduizenden slachtoffers waren gevallen. In Marokko had dezelfde beving eveneens veel schade en slachtoffers geëist, met name rond Fez. De zeebeving had ook Amsterdam beroerd. Zo waren schepen losgeslagen doordat het water plotseling in beweging was gekomen. Dat was meer dan drie maanden geleden. Nu was er in de Oude Lutherse Kerk aan het Spui op deze dankdag een vroegdienst aan de gang, toen ineens de grond begon te trillen en de kroonluchters heen en weer zwiepten. Er brak paniek uit. Mensen op de galerij klommen langs de pilaren naar beneden, mensen probeerden naar buiten te vluchten en raakten bekneld in het gedrang, omgevallen stoelen beletten een snelle vlucht en angstgeschreeuw zorgde al met al voor een weinig stichtelijk tafereel. De beving duurde kort, niet meer dan twee


Meer dan drie decennia na de aardschok van 1756 tekende Fokke voor de Amsteldamsche Jaarboeken van Jacobus Kok (1781) ter illustratie van de lichte beving in 1692 met gevoel voor humor een wankelende toren van de Oude Kerk.

minuten, maar met de ramp van Lissabon in het achterhoofd zat de schrik er flink in. Het was in alle opzichten schokkend. Simon Fokke maakte er een mooie prent van.

Lissabon! Na die woorden barstten alle kerkgangers in snikken uit.

Snikken

Meer dan 200 jaar later haalde dominee Rudolf Evenhuis – die wegens doofheid zijn beroep niet meer kon uitoefenen en daarom vrijgesteld werd om de geschiedenis van de hervormde kerk in Amsterdam te schrijven – deze anekdote aan om de in de 18de eeuw groeiende worsteling bij gelovigen over de Almacht Gods te illustreren. Hoe is rampspoed te rijmen met de Bijbelse boodschap ‘God is liefde’? Orthodoxe predikanten zagen in elke ramp een vingerwijzing Gods. Heel bont maakte het de Haagse predikant Gosuinus van Kessel (1703-1756), die het treffend vond dat de ramp in Lissabon op Allerheiligen plaatsvond: alle kerken zaten vol en het handjevol protestanten was de stad uitgegaan om moeilijkheden te voorkomen. Katholieken redeneerden net zo. De oudkatholieken zagen in de catastrofe een straf voor de zonden van de Inquisitie en van de jezuïeten en op hun beurt meenden de jezuïeten er een straf voor de ketterij van de oudkatholieken in te moeten zien.

Ook in andere kerken was de consternatie groot. De Opregte Haarlemsche Courant berichtte dat in de roomskatholieke kerk De Pool aan de Buitenkant “verscheyde menschen door het vluchten na beneden bijna zijn dood gedrongen en vertreeden”. Dat was de Sint-Annakerk, die in 1720 van het Kattenburgerplein was verplaatst naar pakhuis De Pool aan de later naar Prins Hendrik vernoemde kade. In 1900 zou deze schuilkerk vervangen worden door nieuwbouw op de Wittenburgergracht (in 1970 gesloten en acht jaar later gesloopt). Waar De Pool ooit stond, is nu een onbebouwd terreintje. De dienstdoende pastoor van De Pool, Joannes Baptista van Scorrenbergh, had niet de tegenwoordigheid van geest om zijn kudde tot rust te vermanen. Zijn collega van De Papegaay in de Kalverstraat wel, weten we uit het dagboek van Jan Boer, een katholieke kantoorklerk die vanaf 1747 elf jaar lang alles optekende wat hij van belang

Straf

‘Beminden, waar kunnen we de dood beter afwachten dan in Gods huis?’

25

De aardbeving die op 18 februari 1756 tot paniek in onder meer de Oude Lutherse Kerk leidde, had zijn epicentrum in Düren (bij Aken). Daar ging het er heftiger aan toe dan rinkelend glaswerk, zwaaiende kroonluchters en wild luidende torenklokken. Er vielen slachtoffers door neerstortende schoorstenen, muren scheurden en huizen werden onbewoonbaar. De schok werd ook in Luik en Brussel gevoeld, zelfs tot in Friesland. Maar al met al was het een lichte beving, die in Amsterdam althans weinig voorstelde. “Op de Elandsgracht viel een spiegel aan gruijs en viel porceleijn van de schoorsteen”, meer vond de krant niet vermeldenswaard. Zo’n lichte beving had men in Amsterdam al eens eerder meegemaakt. Op 18 september 1692, om precies te zijn. Er waren golven in de grachten en het IJ geweest en de klokken van de Oude- en de Zuiderkerkstoren sloegen aan het kleppen. Paniek? Welnee. Het was door de recente ramp in Lissabon dat een soortgelijke lichte trilling in 1756 als uitermate schokkend werd ervaren ●

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

vond. Hij was die dag wat later opgestaan en had van de aardbeving niets gemerkt. Om half elf ging Boer naar de mis en de pastoor was op de gebeurtenis bij de vroegmis teruggekomen. Hij vertelde over de chaos en hoe hij rust had gebracht door te roepen: “Beminden, houd stand, bereid u tot de dood en als we moeten vergaan, waar kunnen we het beter afwachten dan in Gods huis?” In zijn preek zei de pastoor ook dat sommigen de verschrikkelijke aardbeving in Lissabon hadden geweten aan het in Gods ogen onwelgevallige optreden van de Inquisitie, anderen aan de schromelijke zonden van de inwoners van Lissabon. Waar anders dan aan de lankmoedigheid en barmhartigheid van de genadige God kunnen we de lichte aardschok van die ochtend toeschrijven?, vroeg hij zich hardop af. De gevolgen waren immers gering gebleven. Laten we dan boete doen, waartoe ook onze lieve vaders des vaderlands, Hunne Hoogmogenden, hebben vermaand. Misschien hebben wij nog wel meer zonden gepleegd dan de inwoners van

EEN VASTE BURCHT Midden 18de eeuw was een vijfde van de Amsterdamse bevolking luthers. Gekerkt werd er op het Spui en op het Singel. Vrouwen en mannen woonden gescheiden de dienst bij. In het midden zaten de vrouwen op gehuurde stoelen, de meeste mannen stonden en alleen de belangrijkste van hen zaten op banken. Aan het scheepsvolk uit Scandinavië ging vermoedelijk de preek voorbij, maar meezingen konden ze wel, al was het in hun eigen taal. Het lutherse lied Een vaste burcht was vaste prik. Consternatie dus, toen die vastigheid ver te zoeken was.


| VERHAAL | 150 JAAR SPUISTRAAT TEKST: PETER-PAUL DE BAAR | BEELD: STADSARCHIEF AMSTERDAM

‘Een sieraad voor de stad’ De Spuistraat is 150 jaar straat Op 20 november 1867 kreeg de pasgedempte Nieuwezijds Achterburgwal een nieuwe naam: Spuistraat. De voormalige stinksloot werd een straat met vele gezichten. Een korte impressie.

26

ONS AMSTERDAM oktober 2017

D

Dertig jaar lang was de Nieuwezijds Achterburgwal de gracht langs de westelijke stadswal, tot in 1425 het Singel die rol overnam. Toen pas kon ook de westkant worden bebouwd. De gracht kreeg de reputatie van een langgerekte stinksloot, met akelig smalle oevers. Op 28 januari 1866 besloot de raad daarom tot demping. De bewoners waren blij, getuige dit bericht in het Algemeen Handelsblad (18 september): “Een bewoner van den Gedempten Nieuwezijds Achterburgwal, die het dempen dier gracht meer en meer inziet als eene weldaad voor de bewoners en een sieraad voor de stad, geeft aan de regering in overweging om bij policie-verordening te bepalen en streng te handhaven, dat niet, gelijk in den laatsten tijd geschiedt, de straat gebruikt worde tot werkplaats der aldaar wonende timmerlieden of het plaatsing van turfkarren en soortgelijke belemmeringen door de aldaar neringdoende bewoners, wier belang het toch ook is, om door het ruim en rein houden dezer waarlijk fraaije straat er toe mede te werken dat een fatsoenlijk publiek een druk gebruik make van deze passage naar het midden der stad.” En een week na de naamswijziging (28 november 1867) meldde diezelfde krant: “Met genoegen bespeuren wij, dat op de Spuistraat alhier eene dubbele rij kastanjeboomen wordt geplant. Hopen wij, dat het aan de vereenigde pogingen der bewoners en der politie zal gelukken deze boomen voldoende tegen den moedwil der jeugd te beschermen.”

Drie jaar later al kwam er een respectabele instelling die het lang zou volhouden: op nummer 4, vlak bij het Hekelveld, opende de Maatschappij tot nut van ’t Algemeen de Volksgaarkeuken, die precies een eeuw later De Keuken van 1870 ging heten en in 2012 definitief dichtging. Ernaast begon Aletta Jacobs in 1882 in het gebouw van de Werkmansbond haar spreekuur voor ‘minvermogenden’. Intussen trokken er geregeld werklozenbetogingen door de straat, waar de politie met de wapenstok op insloeg.

Opzichtig Heel lang liep door de Spuistraat een tramtracé. Dat begon in 1877, toen de zuidelijke helft onderdeel werd van de paardentramlijn DamLeidseplein. En van 1914 tot 1957 reed hier de Blauwe Tram vanaf het Spui naar Zandvoort. Eind 19de en begin 20ste eeuw verrees tussen de vele smalle pak- en woonhuizen een hele reeks grote gebouwen: de Dominicuskerk, de Twentsche Bank, de Lagere School No. 9, het Hoofdpostkantoor, een bankgebouw voor Labouchere, Oyens & Co (voorloper van de Kas Bank), de naaiateliers van modehuis Gerzon, het Geldkantoor (voor de Postgiro- en Telefoondienst) en het Bungehuis (kantoor van graan- en houthandelaar Julius Bunge). Voor het Geldkantoor op de hoek van de Paleisstraat moest het grote café Palais Royal plaatsmaken, maar restaurant Dorrius (Hollandse pot) bij het Spui was wél een blijvertje: pas in 1988 week het voor Kantjil & de Tijger. Nu we het toch over de horeca hebben: helemaal aan het eind van de straat opende in 1921 café De Zwart in een

De Britse fotopionier Benjamin Brecknell Turner fotografeerde in 1857 de kop van de Nieuwezijds Achterburgwal, nu Spuistraat 1-13. De klapbrug op de achtergrond leidde (rechtsaf ) naar het nog bestaande Klimopstraatje.


De straat circa 1920, met de eindhalte van de Blauwe Tram (1914-1957) naar Zandvoort. Boven de huizen uit steken de torens van de katholieke kerk De Krijtberg op het Singel.

27

In 1930 vestigde groenteboerzoon Hendrik Tabak zich in de Spuistraat – en dat hebben we geweten. Hij vestigde er de Groentecentrale en later garagebedrijven, werd daar stinkend rijk mee en ontpopte zich tot een van de beruchtste huisjesmelkers van Amsterdam. Een groot deel van de straat kocht hij op

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

voormalige bakkerij. Het café is er nog steeds. Ook van rond de eeuwwisseling dateert het bakkerijpand in Jugendstil op de hoek van de Raamstraat. “Een der lelijke en opzichtige huizen waarmede de architect G. van Arkel onze stad heeft opgescheept”, aldus nog in 1974 de Historische Gids van Amsterdam. Tsja.

>



| VERHAAL | 150 JAAR SPUISTRAAT BEELD: STADSARCHIEF AMSTERDAM | AMSTERDAM MUSEUM

Woonhuis ter hoogte van nu Spuistraat 188 kort voor de afbraak in augustus 1840, tekening Alexander Oltmans.

Pakhuis Galerie Le Canard was van oktober 1950 tot 1957 op Spuistraat 265 the place to be voor beeldende kunstenaars, jazz- en andere musici, schrijvers, kunstenaars, wetenschappers en journalisten. Het logo is gemaakt door de schilder Perdok (19132011).

Ontdekt

29

Toeristen begonnen in de jaren vijftig de weg te vinden naar het ‘oud-Hollandse’ eethuisje d’Vijff Vlieghen van de excentrieke en rondborstige Nicolaas Kroese. Gemoedelijke kroegen waren (behalve De Zwart) Het Koetshuis en De Koningshut. Tegelijk was het de glorietijd van de avant-gardistische galerie Le Canard, waarvan Galerie d’Eendt (1960-1987) en Galerie Herman Krikhaar (1965-1988) geestelijke erfgenamen waren.

Het noordelijke deel van de Spuistraat kwam rond 1960 ineens opvallend vaak ter sprake als prostitutiegebied, maar het ‘oudste beroep’ werd hier al rond 1900 uitgeoefend. Roemrucht werd het luxebordeel Yab Yum (nu een museum), met hoofdingang aan het Singel. Boys Paradise moest in 1994 op last van de burgemeester dicht. De straat werd door (merendeels linkse) studenten ontdekt in de jaren zeventig en tachtig. Belangrijke impulsen waren de opening in 1969 van Athenaeum Nieuwscentrum pal tegenover café De Zwart en de overname door de UvA van het Bungehuis. Begin jaren tachtig maakte de Twentsche Bank plaats voor het P.C. Hoofthuis, de UvA-Letterenfaculteit. Een nieuw tijdperk brak aan met de kraak van het ‘Tabakspand’ Vrankrijk (nr. 216-218) in 1982, gevolgd door nr. 199. Beide kraakpanden werden uitbundig beschilderd; aan die decoratie dankte 199 de bijnaam Slangenpand. Meer kraakacties volgden en zo werd de Spuistraat centrum van een wat ruige, maar zeer levendige subcultuur. De laatste twee jaar staat de straat in het teken van een grootscheepse versjieking. De voormalige kraakpanden (woningcorporatie De Key is nu eigenaar van de Tabakspanden) zijn vervangen door of verbouwd tot luxe appartementen. In de Kas Bank en het Geldkantoor zitten nu dure hotels, met zwembad op het dak. Maar één ding verandert voorlopig niet. Nog altijd rijdt door deze lange en akelig smalle straat een eindeloze stroom auto’s van het station naar het Spui… ●

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

en liet hij verkommeren. Tijdens de Duitse bezetting kon Tabak als protegé van de Sicherheitsdienst terecht in het NSB-Kringhuis op nummer 231, terwijl op nummer 28 in Marten Toonders Hulpstudio verzetsblaadjes werden gedrukt.

Bouw van het Hoofdpostkantoor (bij de Raadhuisstraat), Jacob Olie, 5 april 1896.


| VASTE ROUTE | THEODOR HOLMAN | TEKST: CORRIE VERKERK | BEELD: HANS VAN DEN BOGAARD | STADSARCHIEF AMSTERDAM / MOZES COHEN / J.M. ARSATH RO’IS

Café Oosterling

Utrechtsestraat 140 l

WIE THEODOR HOLMAN (Amsterdam,1953) IS schrijver / columnist / radio- en televisiemaker Verdiende KORTE TIJD zijn boterham als leraar SCHREEF onder meer voor Propria Cures, de Volkskrant en Nieuwe Revu Heeft DAGELIJKS een openhartige en spraakmakende column in Het Parool Publiceerde TIENTALLEN boeken en verhalen Net als zijn grote voorbeeld GERARD REVE werd hij ooit beschuldigd, vervolgd én vrijgesproken van godslastering

Café Oosterling in 1937,

30

ONS AMSTERDAM oktober 2017

door de ogen van Mozes Cohen (1901-1942).

‘Kroegen zijn substantieel voor het bestaan.’ Zo is dat. Theodor Holman laat er geen gras over groeien. Zo kennen we hem ook van zijn dagelijkse column op ‘de 2’ in Het Parool. Hij voert ons langs zijn buurtcafés en haalt onderweg herinneringen op aan etablissementen elders in de stad en meer. Ons ontmoetingspunt is proeflokaal Oosterling, in de Utrechtsestraat 140. Zijn woning aan de Willems­parkweg, waar hij jaren woonde, heeft Theodor Holman inmiddels verruild voor een optrekje vlak bij het vermaarde café. Waar hij leeft, moet zich een dranklokaal op loopafstand bevinden. “Ik weiger in een buurt te wonen zonder kroegen. Die zijn substantieel voor het bestaan.” Onderweg van Oosterling naar het Rembrandtplein bevinden zich er vele die zijn goedkeuring kunnen wegdragen. Het is een wandeling vol verleidelijke ‘hindernissen’. De route: Oosterling > Bouman > Krom > Schiller, soms, als eindbestemming. “Krom is zo’n zaak waar je tientallen jaren in de tijd wordt teruggeworpen.” Bruin, oud en nog in het bezit van een degelijke, authentieke jukebox met golden oldies, die de tand des tijd soms wel, soms

niet hebben doorstaan. Net als de vaste bezoekers: een mix van buurtbewoners en creatievelingen.

Broeinesten Voldoende ‘sneuvelmomenten’, kortom, waardoor hij niet altijd de complete vaste route haalt. Maar tijdens onze wandeling houdt hij het uitsluitend bij Earl Grey. Een antibioticakuurtje gooit tijdelijk roet in het alcoholische leven. Amsterdamse kroegen zijn voor Holman vooral broeinesten van inspiratie. Innemen en praten. Met gelijkgestemden als Martin van Amerongen, Theo van Gogh en Martin Bril. Ooit. De drie, ze zijn er niet meer. Maar in die kroegen hangt nog hun onzichtbare aanwezigheid en blijven de herinneringen springlevend. “Het idee voor Interview, een film van Theo die nog steeds de hele wereld overgaat, is in het café geboren. Je brainstormde er over welke acteurs je wilde, hoe de plot eruit moest gaan zien.” De Pieper, De Blaffende Vis, ’t Smalle, café Helmers, waar hij uren met Bril kon doorbomen: ze kennen voor Holman geen geheimen. “In De Blaffende Vis (Westerstraat) kwam ik dikwijls toen ik er om de hoek woonde en nog getrouwd was met Judith. Tsja, ik heb overal in de stad wel met dames gewoond die een periode deel uitmaakten van mijn leven. Maar mijn echte stamcafé in de Jordaan was toch ’t Smalle aan de Egelantiersgracht, omdat ik daar vrienden als dichter Jan Kal tegen het lijf liep.” De verhalen waren er legio en ook Kal spuugde niet bepaald in ’t glaasje. “Achteraf, als ik terugblik op mijn verleden, is er veel tijd verdaan met zuipen en lachen. Nu zien we elkaar niet zoveel meer, Jan en ik, of het is op Facebook. Vreemd genoeg heb ik nog nooit met mijn dochter in een Amsterdamse kroeg gezeten. Ze is inmiddels 33.”

Kopstoot De stad van Holman is een stad vol verhalen. Over zijn ouderlijk huis in Zuid, aan de Jacob Obrechtstraat 13, en de jaren die hij er om de hoek aan de Willemsparkweg sleet. Als hij nu door zijn oude buurtje loopt, is er herkenning maar ook veel nieuwigheid. “Ik heb het


Café Bouman

l Utrechtsestraat 102 l

Utrechtsestraat 76 l

Café Krom

Rembrandtplein 24

hier sinds de jaren zestig enorm zien veranderen. Ik herinner me nog hoe mijn moeder in haar kamerjas met krulspelden op naar de kruidenier aan de overkant van de straat liep. De kruidenier is nu een delicatessenzaak en dames in duster kom je er niet meer tegen. En overal is het druk. Ik heb de avonden nog meegemaakt dat jongens hier op straat voetbalden en het hellevuur over zich afriepen door een potje tegen een bal aan te trappen in de Jacob Obrechtkerk.” De namen van oude vrienden komen weer boven. Evenals die van de ouderwetse winkels van toen. De buurtboekhandel is opgeslokt door het trendy restaurant George W.P.A. “En om de hoek had je zo’n zaak in vloerbedekking, kom, hoe heette die nu ook weer? Het Vloerenhuis of zoiets.” Er borrelt een oud verhaal uit zijn jeugd naar boven. “Mijn moeder kwam op een dag verontrust thuis en zei: ‘Er zit daar een man in de auto, die kan er niet meer uit.’ Ja, daar werd toen nog op gelet… Toen de hulptroepen bij het bewuste voertuig arriveerden, bleek de opgeslotene half over het stuur van zijn wagen te hangen. Hij was dood.” Holman was nog een jongetje toen zijn ouders hem inwijdden in de horeca. “Zij gingen naar het theater en daarna werd er in Americain gesoupeerd. Dan mocht ik, aan de hand van mijn grootmoeder, ook komen. Je at er van die ouderwetse gerechten waar ik nog weleens naar terug verlang. Zalmschelp, hors-d’oeuvre. Ik was denk ik zestien toen mijn vader zei: ‘Jongen, je moet eens een kopstoot proberen.’ Mijn moeder was daar op tegen, maar ik vond het meteen ongelooflijk lekker.”

Keerpunt

Het Leidseplein blijft altijd ‘in de buurt’ en van daaruit is het slechts een korte wandeling langs andere plekken die een stempel op zijn carrière hebben gedrukt. De Oudezijds Voorburgwal 87 bijvoorbeeld, waar hij ooit deel uitmaakte van de redactie van Propria Cures. “Een prettige redactie en een bijzondere tijd. En een adres dat een keerpunt in mijn leven betekende, zo voel ik dat nog steeds. Je kon er de lucht van de drukkerij, de inkt, opsnuiven. Dat gaf me een soort high, al had ik toen nog geen idee wat dat was. Ik heb een theorie ontwikkeld: je kunt verslaafd raken aan drukinkt. Soms ruik ik het nog steeds. Vlak naast die drukkerij zat een hoertje. Ik liep er wel drie keer in de week langs. Veel later, in een totaal andere situatie, kwam ik haar weer eens tegen. Ze groette me als een oude bekende, terwijl ik geen idee meer had wie zij was.” De drukinkt maakte meer indruk dan de publieke buurvrouw.

Moord

“Aan de deuren bij brasserie George (hoek Obrechtstraat / Willemsparkweg) zitten nog de merkwaardige koperen knoppen die je moest indrukken om naar binnen te kunnen bij Boekhandel Obrecht. Bijna elke woensdagen zaterdagmiddag liep ik er als kind naar binnen. Het was mijn persoonlijke paradijs, want ze hadden er alles: alle Suskes en Wiskes, alle Illustrated Classics, alle Kuifjes, alle boeken van Pietje Bell, de Vijf en Pim Pandoer. Een literaire snoepwinkel. Ik geloof dat ik daar meer heb geleerd dan op school. De boekhandel verdween. Mijn vriend, de latere uitgever Vic van de Reijt, kocht de boekenkasten. Die heeft hij nu nog, hoorde ik. Ik druk nog vaak die koperen knoppen in. Ik doe me dan te goed aan jeugdherinneringen.”

31

Er is veel veranderd sinds die dagen. De moord op zijn goede vriend Theo van Gogh op de ochtend van 2 november 2004 was een ander keerpunt in Holmans leven. Nu laten we die beladen plek in de Linnaeusstraat links liggen. “Als ik er langskom, moet ik er altijd aan denken. Hoe het gegaan moet zijn. Inderdaad, toen kantelde mijn wereld opnieuw. Twee dagen erna ben ik op verzoek naar die plek gegaan en zag ik die bloemenzee, al die mensen. Ja, dat maakte enorme indruk.” De dood van Van Gogh heeft, zegt hij, zijn zicht op de maatschappij veranderd. Iets wat niemand die zijn columns leest zal zijn ontgaan. Sommigen die zijn kritische blik op de islam niet kunnen velen, beschuldigen hem van moslimhaat en islamofobie. “We lijden”, zei hij eens in Het Parool, “enorm onder de politiek correcte opvatting dat je de islam niet mag bekritiseren. Dat belemmert een open debat over de islam.” Overigens, wie denkt dat hij op de PVV heeft gestemd, die heeft het mis. “Ik ben tegen religie, het grootste kwaad in de wereld. Of dat nu de radicale islam is of het orthodoxe christendom, doet er voor mij niet toe.” Zo, de wandeling zit er op. Tijd voor nog een laatste kopje thee – uw verslaggever heeft haar poging tot alcoholvrije solidariteit allang opgegeven – is er niet meer. “Ik ga nu naar mijn kleinkinderen.” ●

BOEKHANDEL OBRECHT

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

Later kwam hij zo ook bij Reynders en Eijlders. “Prachtig vond ik het daar. Je kwam er mannen tegen als modeontwerper Max Heijmans, die ik er nog luidkeels ‘Knal’ heb horen roepen.” Knal heet het boek over mode, travestie en vooral zichzelf dat Heijmans in 1966 uitgaf. Het Leidseplein valt ook nu nog in zijn – ietwat verbrokkelde – stadsroute. Eijlders doet hij nog weleens aan, vanwege die bijzondere jarenvijftigsfeer. En om de hoek van Americain presenteerde hij lange tijd samen met Gijs Groenteman de talkshow Fluisterende Olifanten in Theater Bellevue. “De laatste was in april. Al zal het misschien incidenteel nog weleens plaatsvinden.”

Café Schiller


| VERHAAL | 500 JAAR LUTHERANEN | TEKST: JOOSTVERMEULEN | BEELD: AMSTERDAM MUSEUM

Geen kerktoren? De lutheranen veroveren een eigen plek in Amsterdam

32

ONS AMSTERDAM oktober 2017

Vijf jaar slechts hebben Luthers volgelingen nodig om voet aan de grond te krijgen in Amsterdam, nadat hun grote voorman zijn Reformatie in Wittenberg is begonnen. En eind 16de eeuw is het lutheranisme uitgegroeid tot een van de belangrijkste religieuze stromingen in de stad, alle vervolging en tegenwerking ten spijt. Weer 50 jaar later stromen ‘s zondags de twee grote lutherse kerken vol. Hoe kregen ze dat voor elkaar?

I

In 1521 worden er in Zutphen en Utrecht voor het eerst lutherse geschriften verbrand en in Antwerpen aanhangers van dit nieuwe geloof als ketters terechtgesteld. Zoniet in Amsterdam. Daar is de situatie minder dreigend. De stedelijke magistratuur staat oogluikend toe dat aanhangers van Luther in het openbaar bij elkaar komen. En zijn geschriften vinden in Amsterdam gretig aftrek. De meeste Amsterdamse aanhangers zijn te vinden onder de talrijke uit Hamburg afkomstige handelaren. Vele honderden hebben zich dankzij de lucratieve Oostzeehandel (semi)permanent in Amsterdam gevestigd. De Hamburgse broeders – of ‘de oosterlingen’, zoals zij in de volksmond heten – hebben sinds 1480 ook een eigen kapel in de dan nog katholieke Oude Kerk. In dit ‘Hamburgse koor’ worden vanaf 1528 ook de eerste openlijke lutherse missen gehouden.

Hamburg is dat jaar (als een van de eerste steden in Duitsland) tot het lutherse geloof overgegaan en de broeders in Amsterdam volgen vrijwel direct. Maar die bijeenkomsten zijn geen lang leven beschoren. Want het stadsbestuur besluit op te treden als het aantal deelnemers aan deze diensten groeit en ook steeds meer Amsterdamse burgers zich openlijk tot het lutheranisme bekeren. De diensten in de Oude Kerk worden begin 1530 verboden. Hoewel een aantal Hamburgse broeders na dit verbod Amsterdam verlaat en definitief terugkeert naar Duitsland, blijven de meeste toch in Amsterdam. Hoe zij in de jaren na 1530 hun geloof belijden en waar ze hun diensten houden, is vrijwel onbekend. Zo goed als zeker zijn er in het geheim zogenoemde huisdiensten. Aannemelijk is dat er ook geboren Amsterdammers aan deelnemen. Een van hen is vermoedelijk de schilder Cornelis Anthonisz. Van hem is een serie houtsneden bekend uit 1541 met duidelijk


De torenloze Ronde (of: Nieuwe) Lutherse Kerk aan het Singel in 1687, door Jacobus Storck. In de verte de Jan Roodenpoortstoren (afgebroken in 1829).

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

33

>


| VERHAAL | 500 JAAR LUTHERANEN | BEELD: STADSARCHIEF AMSTERDAM

Doopplechtigheid in de Nieuwe Lutherse Kerk, circa 1785.

Het maandelijkse Heilig Avondmaal in lutherse elementen. Zo staat er op een van deze prenten een kerkinterieur met avondmaal waarbij een gelovige van de wijn drinkt. Dat is een typisch lutherse avondmaalsopvatting, in de roomse ritus drinkt alleen de priester van de wijn. Behalve dergelijke kleine signalen hebben de inwoners van Amsterdam in die periode waarschijnlijk weinig van de aanwezigheid van de lutheranen gemerkt.

34

ONS AMSTERDAM oktober 2017

Wantrouwen De relatieve stilte eindigt in 1566, als de Amsterdamse lutheranen weer uit de schaduw treden. Zij voelen zich gesterkt door de revolutionaire veranderingen die de Beeldenstorm teweegbrengt. Net als de calvinisten – die door het stadsbestuur voormalige katholieke kerken krijgen toegewezen – eisen zij een eigen plek op. Zelfs dienen de lutheranen een officieel ‘rekwest’ in bij het stadsbestuur om de Sint Olofskapel als ‘officieel’ luthers gebedshuis in gebruik te mogen nemen. De afwijzing is resoluut. Ook prins Willem van Oranje honoreert een verzoek om een eigen kerkgebouw niet, na zware druk van de calvinistische predikanten in de stad. Zij vertrouwen de lutheranen domweg niet. Vooral hun houding ten opzichte van de Spaanse overheersing wordt in twijfel getrokken.

de Nieuwe Lutherse Kerk, 1785. Ets van Jan Lucas van Beek naar een tekening van Jacob van Meurs.

Maar de dominantie van de calvinisten in Amsterdam is geen lang leven beschoren, want nog geen jaar later wordt de stad door de Spaanse landvoogdes Margaretha van Parma ingenomen. Er volgt nog een korte periode waarin zowel lutheranen als calvinisten onder de zware repressie van de Rooms-Katholieke Kerk zuchten. Na de Alteratie van 1578 blijken er dan ook nog maar weinig lutheranen in de stad aanwezig. Veel van de Duitse en Scandinavische handelaren hebben door het instorten van de Oostzeehandel Amsterdam verlaten. En autochtone lutheranen zijn de Spaanse/katholieke onderdrukking ontvlucht. 1585 is een belangrijk jaar voor de lutheranen. Honderden – sommige bronnen spreken zelfs van duizenden – komen er naar Amsterdam vanuit Antwerpen, waar zij al sinds 1566 met toestemming van de stedelijke overheid een eigen gemeente hebben. Die stad is op 17 augustus 1585 na een lang beleg ingenomen door de

Spanjaarden. De lutheranen krijgen de keus: blijven en zich bekeren tot de katholieke moederkerk of vertrekken. Het merendeel kiest voor het laatste. Velen vluchten richting Duitsland, maar een flink aantal komt in de Noordelijke Nederlanden terecht. Voor Antwerpse lutheranen die in de handel zitten, is Amsterdam een logische keus.

Overwinning De komst van zoveel nieuwe geloofsgenoten geeft een enorme impuls aan het streven van de Amsterdamse lutheranen een eigen gemeente te stichten. Enkele tientallen prominente lutheranen, onder wie ook Antwerpenaren, sturen op 16 februari 1588 een officieel verzoekschrift aan het stadsbestuur. ‘De gemeente toegedaan de Augsburgse confessie’ vraagt om een plaats van samenkomst. De reactie is negatief: de lutherse geloofsbelijdenis wijkt zo weinig af van de gereformeerde dat een eigen kerk overbodig is


Het ‘palmknopen’. Twee dagen vóór een luthers huwelijk zijn het paar en hun vrienden tot diep in de nacht druk bezig kransen te vlechten van maagdenpalmtakken en de feestzaal te versieren. Prent van Bernard Picart, 1732.

Op 18 september 1822 brandde de Nieuwe Lutherse Kerk vrijwel volledig af; de herbouw volgde grotendeels het oude ontwerp van Adriaen Dortsman, maar kreeg wel een hogere koepel. A. Lutz naar een tekening van Hendrik Greeven, 1822.

en is eigenlijk als zodanig overbodig. De stad komt daarmee opnieuw tegemoet aan de wens van de calvinistische predikanten. Die twijfelen nog steeds aan de loyaliteit van de lutheranen in de strijd tegen de katholieken. Maar de lutheranen leggen zich niet neer bij het besluit en gaan in beroep bij de Staten van Holland. Die is als enige bevoegd om uitspraken te doen inzake religieuze vrijheden, zo is de gedachte. Zij krijgen hun gelijk. De Staten geeft Amsterdam de opdracht “tot op nadere gelegenheid de Lutheranen in hunne huizen ongemolesteerd te laten”. Artikel 13 van de Unie van Utrecht – niemand kan van overheidswege gedwongen worden een geloof aan te hangen – staat aan de kant van de lutheranen. Zij vieren de uitspraak als een overwinning. Een eigen kerkgebouw zit er nog

en (opnieuw) de lutherse erediensten verbiedt. De argumenten: de vaak grote aanloop bij de huiskerken trekt te veel aandacht en er zijn regelmatig bijeenkomsten op hetzelfde adres. Maar van handhaving van dit verbod komt weinig

In 1585 vluchten vele honderden lutheranen vanuit Antwerpen naar Amsterdam terecht, want de geloofsgemeente blijft groeien en het aantal plekken waar lutheranen samenkomen blijft toenemen. In 1594 wordt er zelfs een tweede predikant aangesteld.

Artikel 13

>

35

Nog één keer raakt de lutherse gemeenschap in grote problemen. In 1603 houdt de beroemde theoloog Petrus Plancius enkele preken waarin hij de lutheranen hard aanvalt. Hij schildert ze af als volgers van een valse leer en politiek vol-

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

niet in, maar lutherse diensten kunnen voortaan vrijelijk gehouden worden bij gelovigen thuis. Op 19 mei 1588 wordt iemand aangesteld die deze ‘huisgodsdienstoefeningen’ moet gaan leiden. En er komt een koster, die de gemeenteleden tijdig op de hoogte moet brengen waar de bijeenkomsten plaatsvinden. De meeste lutheranen beschouwen deze dag dan ook als de stichtingsdatum van de gemeente in Amsterdam. Het aantal huiskerken groeit zo snel dat het stadsbestuur in 1591 in actie komt

komen onbetrouwbare lieden. De zaak lijkt uit de hand te lopen als de Duitse lutheraan Phillippus Nicolai hem van repliek dient. “De gereformeerde religie gaat steeds meer lijken op de Turkse en de Hollandse overheid zal Gods eeuwige verdoemenis deelachtig worden als zij niet de lutheranen een gewillig oor leent”, schrijft hij in een strijdvaardig pamflet aan de Staten-Generaal. De reacties in Amsterdam zijn zeer fel: lutherse diensten worden verstoord en kerkgangers verjaagd. Woedende calvinisten bestormen op verscheidene plekken lutherse eigendommen. Bij een van die rellen raakt een pand aan de Brouwersgracht waar een lutherse familie woont zwaar beschadigd. Uiteindelijk wordt in november 1604 de lutherse religie voor de derde keer in tien jaar tijd verboden. Niet voor lang. Dankzij een persoonlijke interventie van raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt komt al na drie maanden een eind aan het verbod. Mede aangespoord door de Deense



| VERHAAL | 500 JAAR LUTHERANEN | BEELD: RIJKSMUSEUM AMSTERDAM

Maarten Luther door Romeyn de Hooghe in 1701 voor de in Amsterdam verschenen Historie der kerk en ketteren van den beginne des Nieuwen Testaments tot aan het jaar onses Heeren 1688 van Godfried Arnold.

de ‘nieuwe’ Lutherse Kerk aan het Singel is voltooid, enkele decennia later.

Koepel De ruime kerk aan het Spui – is hij niet veel te groot?, denken velen nog tijdens de bouw – blijkt al snel te klein. Soms

De kerk aan het Spui is al snel veel te klein of te vrezen en midden in de maatschappij staat. Treffend bewijs voor dit zelfbewustzijn is de koperen zwaan, het symbool van het lutherse geloof, bovenop de koepel. Alsof men wil zeggen: “Wij zijn hier en we gaan niet meer weg.” ● JOOST VERMEULEN IS JOURNALIST.

37

is de zondagse toeloop zo talrijk dat de deuren al ruim voor aanvang van de dienst dicht moeten. Vanaf 1650 zijn er op kerkelijke hoogtijdagen extra diensten op twee adressen. Eerst alleen op een privé-adres aan het Singel, later ook in pakhuis De Kroon aan de Brouwersgracht. Een tweede kerk is nodig, maar

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

koning draagt hij het stadsbestuur op om de lutheranen hun rechten terug te geven, net als in 1588 op grond van artikel 13 van de Unie van Utrecht uit 1579 (de ‘grondwet’ van de Republiek) inzake de gewetensvrijheid. Op een eigen kerk moeten ze echter nog een kwarteeuw wachten. In 1631 krijgen ze toestemming om aan het Spui – “daar waar de Lutheranen al lange tijd hun diensten houden” – een aantal panden te slopen en er een nieuw, groot gebedshuis te bouwen. Voorwaarde is wel dat de vorm niet veel op een protestantse kerk mag lijken en ook mag de nieuwbouw niet te veel van de bestaande gevelrij wijken. Geen kerktoren, dus. Op 25 december 1633 wordt het godshuis in gebruik genomen dat wij nog altijd kennen als de Oude Lutherse Kerk. Die toevoeging ‘oude’ krijgt de kerk overigens pas nadat

door onderlinge strubbelingen duurt het tot 1667 voordat de bouw kan beginnen ter hoogte van het Kattengat. De nieuwe kerk zou eerst komen op een speciaal voor dit doel aangekocht perceel in de Konijnenstraat, tussen de Elandstraat en de Lauriergracht. Maar de lutherse predikanten vinden deze locatie volstrekt ongeschikt en veel gewone gelovigen hebben er bezwaar tegen dat de kerk volledig van hout zal zijn. Maar liefst 200 gemeenteleden dienen op 19 april 1662 samen met enkele predikanten een protest in. De al gestarte nieuwbouw wordt daarna afgeblazen. Er volgt nu een lange zoektocht naar een nieuwe locatie, die eindigt op het Singel. De Ronde (of: Nieuwe) Lutherse Kerk wordt in mei 1671 feestelijk ingewijd. Zónder toren en heel anders van vorm dan de protestantse kerken, want dat wil de Amsterdamse gemeenteraad niet hebben. Het spectaculaire bouwwerk van architect Adriaan Dortsman met zijn ronde theatervormige gebedsruimte en de enorme kopergedekte koepel wordt al snel het symbool bij uitstek van de grote en zelfbewuste Amsterdamse lutherse gemeente. Het is een geloofsgemeenschap die niet langer voor haar bestaan hoeft te vechten


SERIE | STADSLEGENDEN (11) | DE VLUCHTTUNNEL VAN PAPENEILAND | TEKST: PETER-PAUL DE BAAR | BEELD: WIM RUIGROK | STADSARCHIEF AMSTERDAM

‘Tante Marie wist De tunnelingang anno 2017. Het café in 1930, dan nog de Blauwe Druif geheten. Foto: Nico Swaager.

38

ONS AMSTERDAM oktober 2017

Papeneiland erachtige café d il h sc et h et van racht) is in h In de kelder k Brouwersg oe h , 2 opt die t h lo ac al en – (Prinsengr een gang te zi an v n gi be at et wil d dit het souterrain h overlevering e D . d oo d er et vluchtweg na een paar m uw gegraven ee e d 17 e d van de een in de overkant n einde was van aa ie d en k n e katholie n. Zij mochte voor de vrom oorn bezochte th os P e D k n se ker baar hun mis gracht schuil t in het open ie n s ze zo er en m d im on deed, k in die tijd al v in n ee t ie s de schou e overkant, d houden. En al e kroeg aan d d r aa n en kom d kreeg. ongezien weg m Papeneilan aa n e d ts ie n niet voor

Prinsengracht 7, aan de overkant, waar de roomskatholieken in het achterhuis kerkten, met de zij-ingang aan de Brouwersgracht. Tekening: Gerrit Postma (1830-1840).


t er al van’ Tiel Netel (76), die het café in 1966 overnam, laat mij de ‘vluchttunnel’ graag zien. We lopen de miniwenteltrap van zes treden af, samen met Tiel jr., hij bestiert nu de zaak. De toiletten en keuken laten we – letterlijk – links liggen. Schuin rechts tegenover de onderste traptree zien we een houten hek. “Heb je een lichtje bij je?”, vraagt de jonge Tiel, als hij het hek openmaakt. Niet, dus. We kijken in een aardedonker gat, dat inderdaad het begin van een nog wat lager gelegen gang lijkt, ongeveer anderhalve meter hoog. Hoe ver loopt die door? “Twaalf meter”, bluft hij. Wat kan er kloppen van het verhaal? Om te beginnen: is de naam Papeneiland al niet een sterke pijler onder het verhaal? Nou nee, het café heet pas zo sinds de laatste restauratie in 1956. Eerder was het De Blauwe Druif. Sinds 1896, pas toen kwam hier een kroeg. De naam Papeneiland werd al wel eeuwen eerder gebruikt voor dit noordelijkste stukje Jordaan, omdat even verderop ooit het Kartuizerklooster had gestaan. Tweede vraag: was er echt een schuilkerk aan de andere kant van het water? Ja, die was er, althans sinds 1687. En wel schuin aan de overkant op Prinsengracht 7. Of beter gezegd, daarachter. Vóór ze naar Prinsengracht 7 verhuisden hadden de katholieken al op diverse andere adressen in de buurt gekerkt. Laatstelijk net ten noorden van de Brouwersgracht op de Korte Prinsengracht in de voormalige stal van de paardenpostdienst op Haarlem. Om die reden kreeg de schuilkerk de bijnaam De Posthoorn. Die naam ging in 1687 over op de nieuwe plek aan de Prinsengracht en in 1863 op het grote, door architect Pierre Cuypers ontworpen neogotische kerkgebouw dat toen werd ingewijd in de nabije Haarlemmerstraat.

Geheim

Bessen-ijs Op ons verzoek stelde Veerkamp een onderzoek in, samen met fotograaf Wim Ruigrok. Zij kropen de smerige en benauwde ‘tunnel’ in. Of beter gezegd: drie opeenvolgende kleine ruimten, gescheiden door tussenmuurtjes met krappe openingen, samen geen twaalf maar slechts 3,60 meter lang. Nog opmerkelijker: de ‘tunnel’ liep niet oostwaarts naar Prinsengracht 7, maar noordwaarts onder de stoep langs de Prinsengracht door, richting Brouwersgracht. Veerkamp: “Die vluchttunnel is dus een broodje aap. Of een broodje paap.” Er resteren twee vragen. Allereerst: wat is het dán? “Het is een kelderuitbreiding ten behoeve van de opslag. De tussenmuurtjes zijn later gebouwd ter versteviging”, zegt Veerkamp. En twee: waar komt het tunnelverhaal vandaan? In geschriften van vóór pakweg 1980 is het nergens te vinden en daarna verschijnt het sporadisch op websites en in toeristengidsjes, steeds zonder enige bronvermelding. Opmerkelijk. Hoe komt Tiel Netel eigenlijk aan zijn kennis? “Tante Marie, mijn voorgangster, wist er al van. En ik dacht: ja, Papeneiland, dat komt van papen, en dat zijn katholieken. Dus dat zou heel goed kunnen. Van papen had ikzelf geen verstand, hoor. Mijn vader was communist.” In de jaren zestig had Netel zelfs nog een tijd een deal met rondvaartrederij Kooij. “Appie Kooij kwam hier met een boot vol mensen en dan hield ik een praatje over de tunnel, schonk de mannen een borrel en de vrouwen een bessen-ijs. Zo’n 60 cent per glas, geen geld. Maar toen eiste hij daar nog korting op ook. Ik zei: ‘Daar is het gat van de deur!’ Maar ja, een mooi verhaal blijft het, natuurlijk…” ●

ERIK SCHMITZ (STADSARCHIEF) EN LILY CLERCKX.

39

MET DANK AAN JØRGEN VEERKAMP EN JOS SMIT (BEIDEN MONUMENTEN EN ARCHEOLOGIE) EN

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

Als er werkelijk een vluchttunnel was, rijst natuurlijk de vraag: waarom? Die ingeburgerde term ‘schuilkerk’ is eigenlijk nogal misleidend. Hij dateert uit de 19de eeuw, toen de zich emanciperende katholieken hun bejegening in de afgelopen twee eeuwen graag zo zwart mogelijk schilderden. Zeker, sinds de Alteratie (de protestantse machtsovername) in 1568 was het calvinisme de staatsgodsdienst en werden onder meer de katholieken achtergesteld. Maar van vervolging was geen sprake, in ieder geval zeker niet meer in de 18de eeuw. Katholieken kregen geen plaats in het stadsbestuur, maar konden wel gerespecteerd regent zijn van katholieke liefdadige instellingen, bijvoorbeeld weeshuizen of huizen voor ouden van dagen. Ze mochten ook hun missen houden, zolang het maar niet te veel opviel. En ze moesten geen aanstoot geven – om dogmatische dominees niet op de kast te jagen. Geen bazuingeschal met de ramen open dus, zoals in 1676 in het schuilkerkje van de jezuïeten op de Raamgracht (later redactielokaal van Vrij Nederland). Dat ging te ver, omdat ook de buren klaagden. Maar verder hoefden de katholieken nergens bang voor te zijn. Geheim waren hun huiskerken (een betere naam dan

schuilkerk) allesbehalve: daarvan had het stadsbestuur keurige adreslijsten. Er was dan ook niets aan de hand, toen de Posthoornparochie de twee bestaande inpandige huisjes uitbreidde tot een kerkzaal voor 800 mensen en het pand Prinsengracht 7 bestemde tot pastorie. Wel vond het stadsbestuur het eleganter tegenover de calvinisten als de roomsen (ook wel ‘papen’ genoemd) niet door de voordeur aan de gracht naar binnen gingen, maar via een zij-ingang op de Brouwersgracht. Maar een vluchtgang was die zeker niet. Dus waarom zouden die katholieken het dan in hun hoofd halen een tunnel te graven? Een heidens karwei! Zo’n tunnel zou 45 meter lang moeten zijn en minstens drie meter diep moeten liggen – want zo diep is de Prinsengracht. En bovendien breed genoeg om minstens 100 mensen in ijltempo doortocht te bieden. “Als dat in de 17de eeuw technisch al kon, dan zeker niet ongemerkt”, zegt Jørgen Veerkamp, seniormedewerker van de gemeentelijke afdeling Archeologie.


40

ONS AMSTERDAM oktober 2017

Ferdinand Bol maakte tussen 1640 en 1645 dit portret van Elisabeth Bas.

Herbergierster in de Nes Het leven van de Amsterdamse zakenvrouw Elisabeth Bas


| MARKANTE AMSTERDAMMERS | ELISABETH JACOBSDOCHTER BAS | TEKST: ELS KLOEK | BEELD: RIJKSMUSEUM AMSTERDAM | COLLECTIE ELS KLOEK

Zelfverzekerd en tevreden kijkt ze ons aan vanuit 1640. Elisabeth Bas, herbergierster in ruste, kan terugblikken op een geslaagd leven. Ze leeft in welvaart, samen met haar drie kleindochters, op de Oude Schans. Ruim 250 jaar later was heel Nederland dol op haar als ‘het oude vrouwtje’ van Rembrandt. Een misverstand, dat een sigarenfabrikant op een gouden idee bracht.

D

Kindvluchteling

Elisabeth Jacobsdochter Bas (ca. 1571-1649), ook wel bekend als Elisabeth van Campen, was een bekende herbergierster in Amsterdam. Vanaf 1606 runde ze samen met haar echtgenoot een herberg in de Nes: een chic etablissement dat van oudsher de naam De Prince van Orangien droeg en waar deftige gasten logeerden. Het lag op de hoek van de Nes en de Pieter Jacobszstraat – toen heette dit gedeelte van de Nes nog Gansoord – in een buurt vol winkels, kroegen en eetgelegenheden. Haar man was een oorlogsveteraan. Na een indrukwekkende loopbaan als militair, zowel ter zee als te land, had hij besloten het op zijn 40ste wat rustiger aan te doen als herbergier. Zijn naam was Jochem Hendriksz. Swartenhondt (1566-1627). Elisabeth Bas zou hem ruim twintig jaar overleven en bleef na zijn dood de herberg nog jaren alleen runnen. Ze was een van de ontelbare zakenvrouwen die Amsterdam in de 17de eeuw telde. Als haar man van huis was, zorgde zij in haar eentje voor het thuisfront, als

Rond 1585 verhuisde het gezin naar Amsterdam. Vermoedelijk wilden ze weg uit het oorlogsgebied dat Overijssel toen was. Nu eens was Kampen in handen van de Spanjaarden, dan weer in handen van de opstandelingen. In 1578 koos de stad definitief de kant van Willem van Oranje, maar ook daarna bleef het onrustig. Van de bloeiende hanzenstad was niet veel meer over. De ‘negociatie en neeringhe’ waren helemaal stil komen te liggen en de burgers vertrokken ‘armoetshalven’. En zo kan Elisabeth Bas dus worden gezien als een kindvluchteling van de Tachtigjarige Oorlog. In Amsterdam begon haar vader een zaak (vermoedelijk opnieuw in victualiën) aan het Singel, op de hoek van de Driekoningenstraat aan de voet van de stadsmuur. In datzelfde jaar 1585 was de stad net begonnen met het uitgraven van een vestinggracht voor de bedrijven en de lijnbanen die daar waren gevestigd – de latere Herengracht. Toen vader Bas in 1595 stierf, erfde

41

Kampen

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

De naam Elisabeth Bas is een soort sjibbolet: wie na 1970 is geboren gaat bij het horen glazig kijken (het zegt ze niets), mensen van voor 1970 beginnen meteen nostalgisch te mijmeren over de voorgoed voorbije tijd. Want iedereen die de jaren vijftig en zestig bewust heeft meegemaakt, denkt bij Elisabeth Bas meteen aan het sigarenbandje. Mannen op leeftijd rookten toen allemaal nog sigaren, en dat was vaak een ‘betje bas’. En kinderen die sigarenbandjes spaarden, hadden áltijd wel een Elisabeth Bas. Ze waren ook heel mooi, die sigarenbandjes met haar portret: een dame op leeftijd met een wit kapje en een enorme molenkraag, zo uit de Gouden Eeuw gestapt, tegen een achtergrond van dieprood en prachtig goud. Je was er blij mee. Wie was deze streng ogende mevrouw, en hoe kwam ze terecht bij een sigarenmerk?

hij aan wal was, werkte ze als zijn partner in zaken, en toen hij stierf, zette ze de zaak zelfstandig voort. Het is een veelvoorkomend patroon in vrouwenlevens van de 17de eeuw. Op het portret blikt ze ons zelfverzekerd aan. Ze is een matrone in bonis, die ons de indruk geeft dat ze nergens van opkijkt: geen zee is haar te hoog. Elisabeth Bas was een nieuwkomer in Amsterdam, zoals zovelen in die roerige tijden van het laatste kwart van de 16de eeuw. Ze kwam uit Kampen, waar haar vader (Jacob Jansz. Bas) een zaak had in ‘victualiën’ – levensmiddelen dus. Vermoedelijk foerageerde hij schepen. Een bemiddeld man, die in Kampen enige huizen bezat. Moeder Engeltje Lubbersdr. stierf toen Elisabeth een jaar of elf was. Waarschijnlijk is vader Bas een jaar later hertrouwd, want over Elisabeth en haar broertje Lubbert werden in 1583 voogden aangesteld en dat was alleen nodig als de overgebleven ouder hertrouwde.

>


| MARKANTE AMSTERDAMMERS | ELISABETH JACOBSDOCHTER BAS | BEELD: RIJKSMUSEUM AMSTERDAM | UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK UVA | GEHEUGEN VAN NEDERLAND | STADSARCHIEF AMSTERDAM

Jochem Swartenhondt in 1627, door Nicolaes Eliasz. Pickenoy.

Elisabeths broer Lubbert het pand en begon er een bakkerszaak. Op 15 juni 1596 trouwde ‘Lysbeth Jacobsdr. van Campen’ met de Amsterdammer Jochem Hendricksz., kapitein op een oorlogsschip. Zijn achternaam Swartenhondt had hij nog niet. Elisabeth was 25 jaar oud, haar bruidegom 30. Wat ze had gedaan in de tien jaar dat ze in Amsterdam woonde, weten we niet. Wel is duidelijk dat ze niet meer aan het Singel woonde: bij haar ondertrouw gaf ze op aan de Oudezijds Achterburgwal te wonen, het oude deel van de stad. Werkte ze in een winkel of horeca-etablissement of was ze misschien inwonende dienstbode bij een familie? In deze buurt waren veel eet- en slaapgelegenheden. Veel vrouwen waren voor hun huwelijk werkzaam als dienstbode. Zo deden ze ervaring op met het werk dat ze getrouwd en wel thuis zouden gaan doen en bovendien spaarden ze zo voor hun uitzet. Er is gesuggereerd dat Elisabeth vóór haar huwelijk zelf een herberg runde, maar daarvoor is nog geen bewijs gevonden.

Affiche uit 19661967, door Frans Mettes in opdracht van het Amsterdamse Reclamebureau Talsma.

42

ONS AMSTERDAM oktober 2017

Engeltje Jochem Hendricksz. was een geboren Amsterdammer van de Zeedijk, een van huis uit eenvoudige jongen die net was bevorderd tot kapitein in dienst van de Admiraliteit van Amsterdam. Hij had al veel van de oorlog aan den lijve ondervonden. Zo was hij rond 1585 als matroos in handen gevallen van de Spanjaarden en had hij in krijgsgevangenschap op een galeischip moeten roeien. Later had hij als kanonnier de Spanjaarden moeten dienen – in die rol was hij getuige geweest van de vernietiging van de Armada (1588). Hij wist te ontsnappen en was in handen gevallen van zeerovers. Tussen 1590 en 1594 was hij met Maurits mee op veldtochten geweest. Daarna had hij als stuurman aangemonsterd op de oorlogsvloot. Omdat hij een heldenrol had gespeeld bij de entering van een Spaans schip in de Golf van Biskaje werd hij door de Admiraliteit van Amsterdam bevorderd tot officier en in 1595 volgde zijn promotie tot kapitein. Zijn schip lag twee jaar lang bij Duinkerken, als onderdeel van een blokkadevloot. De loopbaan van kapitein Jochem Hendricksz. (die zich Swartenhondt ging noemen, naar zijn geboortehuis aan de Zeedijk) is redelijk goed te reconstrueren – de historicus Tobias van Gent schreef in 2013 een informatief boek over deze ‘ruwe bolster, blanke pit’. Veel lastiger is het om zicht te krijgen op het leven van zijn ‘huisvrouw’ Elisabeth Jacobsdr. Bas. Uit doopregisters en trouwboeken weten we dat ze tussen 1598 en 1608 in ieder geval zes kinderen kreeg: vier jongens en twee meisjes. De jongetjes (drie Hendrikjes, één Jacob) stierven als kind. Alleen Marritje en Engeltje bereikten de volwassenheid en alleen Engeltje zou haar moeder overleven. Het is bekend dat vrouwen van scheepskapiteins de foeragering van schepen voor hun rekening namen – zelfs de vrouw van admiraal Michiel de Ruiter deed dat – en dat gold ook voor Elisabeth Bas. Zo is er een notariële akte van 1602 waarin zij verklaart 3000 broden te hebben besteld bij broer

De cirkel omlijnt het Lubbert. Ook zien we haar grote hoeveelheden wijn inkopen bij wijnhandel Rey aan het Rokin – later zou dochter Marritje trouwen met diens zoon.

Standsbewust In 1606 koos Elisabeths man voor een burgerlijk bestaan aan land. Op 7 april van dat jaar kocht hij herberg De Prince van Orangien (hoek Nes / Pieter Jacobszstraat), een vijfsterrenhotel waar de stadsbestuurders van Amsterdam hun hoge gasten ontvingen. Het kan niet anders of Elisabeth Bas was ten nauwste betrokken bij het runnen van de herberg. De historicus G. Kolleman suggereert zelfs dat Jochem de zaak voor Elisabeth kocht. Uiteraard is dat goed mogelijk.

gebied waar herberg Den Swarten Hondt stond: op een van de hoeken van de steeg die van links op de Nes uitkomt. Fragment kaart van Amsterdam, Balthasar Florisz. Berckenrode, 1625.


MUSEUM-IDYLLE Op canapé Zit naast ’t modieuse snobje ’t Teer-anemisch ethisch popje Te smelten voor de Weduwe Bas. ’t was vroeger toch een stoerder ras Dan die twee! ’t Popje zee: “Oh, wat een gloed en wat een verve, Legde Rembrandt in zijn verven…!” En ’t snobje zuchtte: “Ah superbe! Rembrandt zien …, en dàn te sterven!” Onderwijl denkt bij zich zelven De zaalsuppoost: “Pas kwart na elven, G.V.D.!” In het Rembrandtjaar 1906 (zijn 300ste geboortedag) was ‘het oude vrouwtje’ de grote publiekslieveling. Albert Hahn nam in zeventien prenten met satirische teksten van Henri Greve de kermis rond de grote meester op de korrel. Uit: Het land van Rembrandt. Prentjes van Albert Hahn (1906).

ELS KLOEK IS HISTORICA EN SCHRIJFSTER.

43

Maar hoe kwam Elisabeth Bas nu op een sigarenbandje? Die vraag is simpel, het antwoord niet. Het ging

Een lange reeks van hoge heren heeft gelogeerd in De Prince, na verloop van tijd herdoopt in Den Swarten Hondt. Zo stuurde ze in 1608 een rekening van f 218,naar de stad in verband met het verblijf van Frederik Hendrik. Ook andere illustere namen passeren de revue, onder wie de gezant van Perzië, graaf Ernst van Nassau en de gecommitteerden van Emden. Ongetwijfeld zullen ook grootheden als Rembrandt, Vondel, Bredero en Roemer Visscher het etablissement hebben bezocht – ze woonden en werkten er om de hoek. Vanaf 1620 kwam het beheer van de herberg alleen op Elisabeth Bas neer. Haar man trad dat jaar weer in dienst van de Admiraliteit (het Twaalfjarig Bestand was afgelopen) en ook na zijn dood in 1627 bleef ze de herbergierster. Rond 1632 verhuisde ze naar de Oudeschans, waar ze een huishouden met drie kleindochters had. In haar laatste testament, opgemaakt op 1 november 1648, trekt ze hun jarenlange kostgeld af van het portie waar ze recht op hebben. Financieel ging het haar niet slecht: in 1631 werd zij bij de Twintigste Penning (een vermogensbelasting van 5%) voor f 90,- aangeslagen. Zij behoorde tot de gegoede burgerij. Een uiting van haar standsbewustzijn is het portret dat ze rond 1640 heeft laten maken – de zakdoek met een kanten randje is een subtiel teken van haar welvaart. Dit portret en het konterfeitsel van haar Jochem uit 1627 liet ze na aan haar enige nog levende kind: Engeltje.

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

Sigarenbandje

zo: in 1880 legateerde de familie Van de Pol, nazaten van Engeltje Jochems, hun familiestukken aan het Rijksmuseum. Haar portret zou een Rembrandt zijn en daarmee was het museum bijzonder gelukkig, want het bezat zelf geen werken die zonder problemen aan hem konden worden toegeschreven. Dit stuk leek boven iedere discussie verheven, en het publiek was dol op ‘het oude vrouwtje’. Ook sprak men wel van ‘de moeder van Rembrandt’, hoewel in 1881 was vastgesteld dat het ging om Elisabeth Bas, de grootmoeder van enkele andere geportretteerden uit het legaat-Van de Pol. In 1906 was haar portret een van de meest geliefde stukken op de grote Rembrandt-tentoonstelling. Ze was de trots van het Rijksmuseum en de lieveling van het publiek. Toen Sjef van Susante in 1909 in Boxtel een nieuwe sigarenfabriek opende en op zoek was naar een naam die het publiek zou aanspreken, koos hij voor dit razend populaire portret van niemand minder dan Rembrandt. Zo werd Elisabeth Bas een begrip onder sigarenrokers. Dat kunsthistorici hevig met elkaar in de clinch gingen over de vraag of het wel een werk van de grote meester was, zal de firma niet veel hebben kunnen schelen. Betje Bas werd ook als sigaar bijzonder populair. Na bijna een eeuw van debat onder kunsthistorici wordt het portret tegenwoordig toegeschreven aan Rembrandts leerling Ferdinand Bol. Om de verwarring compleet te maken heeft kunsthistoricus Pieter van Thiel in 1992 ook de identiteit van de vrouw zelf ter discussie gesteld. Hoe weten we zo zeker dat het Elisabeth Bas is? Daarom is het Rijksmuseum voorzichtig geworden. Het stuk heet nu: Portret van een oude dame, mogelijk Elisabeth Bas. En zo dankt Elisabeth Bas haar roem aan een intrigerend maar ongesigneerd en ongedateerd olieverfschilderij, maar vooral aan een sigarenbandje ●


| VERSCHENEN |

A

Boekendvdcdfilm... Een stoet van Amsterdammers

ENFANT TERRIBLE Wim Treub (1858-1931) - Diederick Slijkerman - Prometheus - € 34,95

44

ONS AMSTERDAM oktober 2017

BRUINE BONEN EN KOUSENBAND. Een biografie van Max Woiski senior en junior - Patrick van den Hanenberg - Nijgh & Van Dittmar - € 22,50

J.W.B.P. Het leven van Johan Polak - Koen Hilberdink - Van Oorschot - € 29,99

Nog niet zo lang geleden werd erover geklaagd dat in Nederland zo weinig biografieën verschenen. Nu is de stroom bijna niet meer bij te houden. Dat geldt ook voor levensbeschrijvingen van bijzondere Amsterdammers. Een aantal (Johan Cruijff, Gijs en Frits van Hall, Jan Schaefer, Astrid Holleeder, Alexander Gogel, Ado Broodboom, Frank Lodeizen) behandelden we hier al iets uitvoeriger. Een paar andere vegen we hier bij elkaar, zonder de hoofdpersonen daarmee tekort te willen doen. Allereerst (hij is de oudste) is daar Wim Treub (1858-1931), een van de slimste en daadkrachtigste politici die Nederland ooit kende – en geheel ten onrechte nogal vergeten. (Het Treubplein werd zelfs omgedoopt tot Prins Bernhardplein.) Voor Amsterdam heeft hij eind 19de eeuw als wethouder veel betekend. Links-liberaal als hij was (later schoof hij op naar rechts) bracht hij de gas-, waterleidingen telefoonbedrijven in gemeentehanden en effende hij ook het pad voor de naasting van het openbaar vervoer; hij introduceerde bovendien de erfpacht en geldt als wegbereider voor de sociale politiek van de latere rode wethouders Floor Wibaut en Monne de Miranda. Daarna werd hij hoogleraar economie aan de UvA en minister van Financiën tijdens de Eerste Wereldoorlog. De biografie die N. van Esveld in 1958 schreef was meer een hagiografie; op basis van veel nieuw archiefmateriaal deed Diederick Slijkerman het nu uitstekend opnieuw. Volkskrant-theatermedewerker Patrick van den Hanenberg schreef een swingend boek over Max Woiski senior (1911-1981) en junior (1930-2011), die vanaf 1936 met hun Surinaamse en Zuid-Amerikaanse muziek Amsterdam veroverden. Senior in zijn club Tropicana in de Leidsestraat; junior zong zijn Rijst met kouseband en Je bent nog niet gelukkig met een mooie vrouw in La Cubana in de Leidsekruisstraat. Een duo apart waren de uitgevers Johan Polak en Rob van Gennep, grondleggers van uitgeverij Polak & Van Gennep (nu: Athenaeum Polak & Van Gennep) en Athenaeum Boekhandel. Vlak na elkaar kregen beiden hun biografie. Eigenlijk is het buitengewoon wonderlijk dat de behoudende, verfijnde erudiet Polak en de zeer linkse wonderboy Van Gennep het negen jaar met elkaar hebben uitgehouden. De twee boeken geven ook een mooi beeld van de zeer verschillende werelden waarin de compagnons verkeerden. Weer een héél andere figuur is Henk Schiffmacher (zie: Ons Amsterdam, maart 2005), zoon van een katholieke slager in Harderwijk, die in Amsterdam etaleur werd bij De Bijenkorf en uiteindelijk zijn roeping vond als tatoeëerder – en wel de beroemdste van Nederland. Corrie Verkerks verhaal leest als een schelmenroman.

ROB VAN GENNEP Uitgever van links Nederland - Geke van der Wal, - Atlas Contact - € 24,99

PETER-PAUL DE BAAR

SCHIFFMACHER - Corrie Verkerk - De Kring - € 17,50


| KOMT DAT ZIEN | TEKST: REDACTIE | BEELD: ARCAM | TEKENKABINET | NKVB / FREDY WUBBEN | MUSEUM SPEELKLOK | VAN EESTEREN MUSEUM

Een ontzaglijke, prachtige tragedie

O GOD, WAAROM SCHYNT DE ZON NOG! Willem Kloos (1859-1938) - Peter Janzen en Frans Oerlemans - Vantilt - ISBN 9789460043222 - 408 blz. - € 29,50

Niet toevallig zijn de auteurs van de nieuwe biografie van Willem Kloos allebei gepromoveerd op de Amsterdamse jaren van de roemruchte dichter en criticus. Hij was immers het icoon van de literaire ‘beweging van Tachtig’. Het zijn z’n jeugd- en gloriejaren. De titel O God, waarom schynt de zon nog! is dan ook van de jonge Kloos, ontleend aan een wanhopige brief uit november 1881, toen zijn jeugdvriend Jacques Perk op sterven lag en de dichterlijke revolutie van Tachtig op uitbar-

ELSBETH ETTY

l NOG ÉÉN KEER DE BAJES IN De Bijlmerbajes is gesloten, leve de nieuwe bestemming. Na het vertrek op woensdag 1 juni 2016 van de laatste 75 gedetineerden van de Penitentiare Inrichting Amsterdam Over-Amstel, was de vraag: wat nu? Er komt een nieuwe stadswijk op het voormalige gevangenisterrein, de naam kunt u wel raden: het Bajes Kwartier. Tot 31 december zit er nog een tijdelijk asielzoekerscentrum in de torens. Daarna gaan gebiedsontwikkelaar AM en partners aan de slag. Nieuwsgierig naar de plannen en nog nooit in de Bijlmerbajes geweest? Deze maand organiseert Arcam een expositie in de oude keuken. * BYE BYE BAJES * Voorgebouw voormalige Bijlmerbajes * H.J.E. Wenckebachweg 48 * t/m 29 okt. *

TEKENKABINET TIMMERT AAN DE WEG ‘Een groots overzicht van hedendaagse tekenkunst op klein formaat’, noemt het Tekenkabinet zelf de expositie met 211 tekeningen van 110 tekenaars in voorheen Galerie Park Art in het Amstelpark. Klein formaat wil zeggen: maximaal A3 groot. Vijf jaar geleden plaatste tekenares Manja van der Storm een oproep, 130 collega’s reageerden, er kwam een tentoonstelling in het Waterland Museum – en het Teken­kabinet was geboren. De club heeft een boodschap: de tekenkunst is een volwaardige kunstvorm, een tekening is geen ‘schetsje’ ter voorbereiding van een schilderij. * LUSTRUMREEKS TEKENKABINET * Tekenkabinet Amstelpark * Amstelpark 13 * voor onbepaalde tijd * vrijdag en zaterdag 12.00-17.00, tweede zondag van de maand *

BEELDEN IN HET BOS Op de zuidelijke hellingen van de Heuvel niet ver van De Manege (bruggetje over) en een kwartiertje lopen van de Boswinkel staan deze herfstmaanden in het Amsterdamse Bos tien beelden vervaardigd uit bosmaterialen. Veel hout, dus. Zo maakte Fredy Wubben een hekwerkje dat hij Poort naar Lustoord doopte en is bedoeld als een fantasietoegang naar de verdwenen weelderige tuinen – lustoorden – van de 17de eeuw. Het is alweer de vijfde bosexpositie van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers. * 5E NATUUR BOSLUST * Amsterdamse Bos, nabij De Manege * t/m 1 jan. *

GUILTY PLEASURES VAN DE ELITE Hy haelden ’t Uyer voor den dagh,/ En hy liet het Meysje kijcken,/ Doen sprack daer dat Kint van min,/ Mag ick ’er mijn hantje eens overstrijcken/ Ja sprack daer dien nobelen quant, / En hy gaf het in haer hant. Het liedje uit 1694 gaat over een spannende ontmoeting tussen een jongeman en een boerenmeisje dat de koeien gaat melken. Tsja, van het een komt al snel het ander. Duizenden ‘vieze liedjes’ uit de 17de- en 18de eeuw zijn in liedboekjes of op liedbladen in Amsterdam verschenen. Welgestelde burgers hadden vaak luxe speelklokken in huis die dit soort liedjes lieten horen. Guilty pleasures van de elite. * VIEZE LIEDJES OP DEFTIGE SPEELKLOKKEN * Museum Speelklok * Steenweg 6, Utrecht * 12 okt. t/m 8 april 2018 *

VAN EESTEREN IS THUISGEKOMEN Het Van Eesteren Museum opent de deuren van het nieuwe paviljoen op het Bastion West aan de noordoever van de Sloterplas. Precies op deze locatie tekende Cornelis van Eesteren – de geestelijke vader van de Westelijke Tuinsteden – al in 1939 een paviljoen. Hij zag ze in gedachten flaneren, de Amsterdammers in de nieuwe wijk, van paviljoen naar paviljoen langs de oevers van de Sloterplas. Nu is het dan zover – en zijn Algemene Uitbreidingsplan heeft definitief onderdak gevonden. Eindelijk thuis. donderdag t/m zondag 12.00 tot 17.00 *

45

* NIEUW PAVILJOEN VAN EESTEREN MUSEUM * Van Eesteren Museum * Noordzijde 31 * vanaf 19 okt. *

oktober 2017 ONS AMSTERDAM

sten stond. Historicus Peter Janzen en neerlandicus Frans Oerlemans voegen aan hun onderzoek drie ‘Haagse’ hoofdstukken toe om een afgeronde biografie te kunnen schrijven. Veertig jaar beslaan die hoofdstukken en hoe belangrijk ook, zij bevestigen vooral het beeld dat als Kloos in 1894 was gestorven – aan alcoholvergiftiging – zijn roem er niet minder om zou zijn geweest. Want in het Amsterdam van de jaren tachtig van de 19de eeuw gebeurde het, daar was het brandpunt van de maatschappelijke veranderingen die zich toen in Nederland voordeden en zwierven de jonge dichters langs kroegen en bordelen, daar ook verdrongen op het Rokin de boekhandels elkaar. Het is dus niet toevallig, dat de rijk geïllustreerde biografie zoveel afbeeldingen uit het Amsterdamse stadsarchief bevat. Niet dat Kloos over de stad dichtte, zijn onderwerp was de Schoonheid, waar hij gepassioneerd, aangrijpend, gewond van verlangen naar reikte. Als dichter en vooral als criticus, die het tijdschrift De Nieuwe Gids als zijn privédomein en eigenlijke geliefde leidde, was hij een baanbreker – wat er ook later allemaal aan laatdunkends over hem is gezegd. Het boek leest als een ontzaglijke, prachtige tragedie: de persoonlijke crises, de gekte, de mateloze bewondering, de giftige hoon en laster, de pathologie. Wel was een uitvoerigere introductie van de personages uit de literaire en kunstwereld wenselijk geweest.

...musea


| PUNTJES OP DE i |

Sorry

| WIE, WAT, WAAR |

C Colofon

l Abonnee Frans Boom is blij dat in een gezaghebbend blad als Ons Amsterdam op bl. 42 van het juli/ augustusnummer de stadslegende over de ‘schuldige’ tramlijn 8 door Laura van Hasselt uit de wereld is geholpen. Het verhaal wil dat lijnnummer 8 sinds het eind van de Duitse bezetting taboe is, omdat juist deze lijn de hoofdrol speelde in het stadsvervoer bij de deportatie van Amsterdamse Joden. Inderdaad had lijn 8 de bijnaam ‘Jodentram’, maar dat was omdat zij reed over een route (CS–Waterlooplein–Weesperzijde–Rivierenbuurt) waarlangs veel Joden woonden en werkten. Dus werd ‘de 8’ op 9 juli 1942, een week voor de grootschalige nachtelijke deportaties begonnen, opgeheven bij gebrek aan passagiers: Joden mochten niet meer met de tram reizen! De deportatietrams reden wél over de route van de opgeheven tram 8, maar evenzeer op de lijnen 7, 9, 16 en 24. Frans Boom voegt eraan toe dat lijn 8 na de bevrijding herleefde en dat pas in 1948 dit lijnnummer definitief verdween. “Maar niet door z’n beladen verleden. Het was net zo’n verandering als van lijn 9 in lijn 19 volgend jaar. Lijn 4 nam gewoon een deel van de route over.” Overigens schreef Boom over hetzelfde onderwerp in het hobbyistenblad Op de rails.

Ons Amsterdam Vakblad over de geschiedenis van Amsterdam,

l Op blz. 23 van ons septembernummer staat dat architect (en tijdens de Duitse bezetting wethouder) Jan Gratama de Transvaalbuurt ontwierp. Dat is onjuist, zoals Frits Schlicht opmerkt. In deze buurt ontwierp hij weliswaar enige huizenblokken (met name rond de Kraaipanstraat), maar het stedenbouwkundig ontwerp was toch echt van Hendrik (‘Hein’) Berlage.

Advertenties Arnold Regterink, telefoon (030) 692 06 77,

verschijnt tien keer per jaar. Redactie Peter-Paul de Baar (hoofdredacteur), Arie Vestering (eindredacteur), Emma Los (beeldredacteur), Daan Schinkel (secretariaat). Adres Hillegomstraat 12-14, unit 1.05, 1058 LS Amsterdam Telefoon 020-3053655, fax 020-3053658 E-mail: redactie@onsamsterdam.nl Internet: www.onsamsterdam.nl Redactieadviescommissie Voorzitter: A. de Wildt (Amster­dam Museum). Leden: E. Bergvelt (Culturele Studies UvA), L. Smit (Stadsarchief ), A. Oxenaar (Bureau Monumenten en Archeologie Amsterdam), B. van Woerkom (Joods Historisch Museum). Basisontwerp Mooifraai/Monique Francissen Vormgeving FIZZ | Digital Agency – fizz.nl Druk Ten Brink, Meppel Uitgever Uitgeverij Ons Amsterdam B.V. in samenwerking met Virtùmedia, Pepijn Dobbelaer, telefoon (030) 6920677, pdobbelaer@virtumedia.nl Bladmanagement David Veldman, telefoon (030) 6920677, dveldman@virtumedia.nl

e-mail: aregterink@virtumedia.nl Klantenservice en abonnementen Ten Brink Abonnementenadministratie, Postbus 1064, 7940 KB Meppel, telefoon (085) 016 00 75, lezersservice@onsamsterdam.nl Prijs jaarabonnement Nederland d 53,95 bij automatische incasso

46

ONS AMSTERDAM oktober 2017

(bij betaling per acceptgiro d 56,95). Europa d 79,95, Buiten Europa

l Gerard Terwiel uit Leiden vraagt zich af of het gezichtsprofiel van Paul Verlaine (blz. 21) bij het artikel over zijn bezoek aan Amsterdam in november 1892 wel door Philip Zilcken is getekend, zoals wij meldden. “Ontwaar ik rechtsboven op die prent niet de signatuur ‘J. Toorop del.’?” Wij hadden het moeten vermelden: Zilcke maakte de ets op basis van een schets van Jan Toorop.

d 84,95. Overige prijzen op aanvraag. Abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden automatisch verlengd, tenzij een maand voor het verstrijken van de abonnementsperiode bericht van opzegging is ontvangen. Opzeggingen worden onzerzijds schriftelijk bevestigd. Reprorecht Het auteursrecht van de in dit tijdschrift verschenen artikelen wordt voorbehouden. Op toegestane verveelvoudiging is het wettelijk bepaalde reprorecht van toepassing. Van werken van kunstenaars aangesloten bij een CISAC-organisatie is het auteursrecht geregeld met Pictoright: © 2008 Pictoright Amsterdam. ISSN 0166-1809


KASTEN - ONTWERP & INSPIRATIE CENTER Noteborn - St ijl - InQuino - SolidDoor - Luxalon - Meister - Maëstro Jar mu iden 47 1046 AE Amsterdam 0 2 0 61 3 47 75

www.degraafamsterdam/onsams.nl


BESTEL NU KAARTEN

NEDERLANDSTALIG IN HET CONCERTGEBOUW DO 12 OKT

DE STANDAARDS VAN SPITS 2, LIVE Frits Spits vertelt. Gasten Maaike Ouboter en Henk Westbroek zingen zijn standaards.

ZO 15 OKT

De musicalster en operazanger kruipt in de huid van een aantal kleurrijke personen uit zijn verleden.

VR 10 NOV

MARCEL DE GROOT #HELD Nieuw programma met gloednieuw repertoire, wat ouder werk, een cover of vertaling.

FOTO’S: RAYMOND VAN OLPHEN, YVETTE WOLTERINCK

HENK POORT ‘IK BEN MIJN LIED’


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.