professionele fotografie 01 2019
Portfolio Justine Tjallinks Hans de Kort Miquel Gonzalez Petra Katanic
Fotocultuur Fotogaleries onder druk Instagram als digitale exporuimte
Meervoudig winnaar van de TIPA-award – 2013/2017
“Het beste fotolab ter wereld”
Alle prijzen incl. btw, plus verzendkosten. AVENSO GmbH © Photo by Sam Sommer
Bekroond door de hoofdredacteuren van 29 internationale fotografie tijdschriften
Geef uw foto’s een plek aan de muur. In galeriekwaliteit van WhiteWall. Uw foto achter acrylglas, ingelijst, of als grote fotoafdruk. Onze producten zijn „Made in Germany“ en meer dan 100 keer als beste getest en aangeraden! Simpelweg een foto uploaden en het gewenste formaat instellen, ook met een smartphone.
WhiteWall.nl
professionele fotografie 01 2019
Miquel Gonzalez
Portfolio 10 16 22 30 48 56 62 68
Miquel Gonzalez Verborgen geschiedenis Rein Jelle Terpstra De mensen langs het spoor Hans de Kort Woeste fotografenkoppen Justine Tjallinks Schurende schoonheid Petra Katanic Mama doe het licht uit SĂŠbastien ReuzĂŠ De warmte van kleur Annie van Gemert Boerenkracht Yuksel, Oosteweeghel, van der Velden Humane fotojournalistiek
Hans de Kort
Petra Katanic
Fotocultuur 38 76
Fotogaleries onder druk De markt van fine art fotografie Instagram als expositieruimte Belangrijk uithangbord fotograaf
Rubrieken
Omslag: Justine Tjallinks
44 Geschiedenis Roger Fenton 46 Filosofie Walter Benjamin 80 Identiteit Guus Rijven 84 Boeken Erwin Olaf 86 Samenwerking fotograaf en ontwerper 88 Techniek FourThirds of fullframe 92 Praktijk Backup-up en opslag 96 Fotowinkel CameraTools
Annie van Gemert
3
Kijken Luisteren
Fotograferen 20 JAAR!
OP HET 20e JUBILEUM EVENT
VAN #P.I.2019!
COMPLEET VERNIEUWDE
EXPERIENCE OPZET
MET IEDERE DAG: *LEZINGEN & DEMO’S *LIVE SHOOTS & MEER
de LOODS
NIJKERK
23 T/M 25 MAART
WWW.PROFESSIONALIMAGING.NL
©Chris Knight
* +VIJFTIG ACTIVITEITEN
Redactioneel Nieuwe uitgever, vernieuwde inhoud en een mooiere vorm Sinds begin dit jaar is Pf ondergebracht bij een nieuwe uitgever, Virtùmedia in Zeist. Virtùmedia geeft tijdschriften uit in de culturele sector die heel goed aansluiten bij Pf. In het fonds zitten onder andere Archeologie Magazine, BK Informatie, Geschiedenis Magazine, Schrijven Magazine, Scènes en Sociologie Magazine. We mogen vaststellen dat Pf zich als een vis in het water voelt in deze nieuwe omgeving. Dit maakt het ook mogelijk om de culturele vleugels van Professionele Fotografie nog verder uit te slaan. Pf zal zich blijven oriënteren op de fotografie als expressievorm. Met de opkomst van de digitale camera is fotografie het meest democratische medium dat er bestaat. Fotografie wordt door jong en oud, door de professional en de amateurfotograaf gebruikt als een vorm van persoonlijke dan wel maatschappelijke expressie. We leven in de hoogconjunctuur van de beeldcultuur. Nooit eerder waren er zoveel fotofestivals, fotoavonden, fotoboeken, foto-exposities, discussies over fotografie, fotoprijzen en fotomusea. En de fotograaf des vaderlands niet te vergeten. Het gigantische aanbod aan beelden heeft een tijdschrift nodig dat de fotografie kan duiden en in een perspectief plaatsen. Deze rol wil Pf de komende jaren gaan vervullen. Pf is daarom geschikt en lezenswaardig voor de jonge fotografiestudent die zich wil oriënteren op de markt van de fotografie en voor de fotografieliefhebber die menig foto-expositie bezoekt en er ook over wil lezen. Maar uiteraard is Pf er ook nog steeds voor de professionele fotograaf die wil weten wat er zich in zijn werkveld afspeelt. Daarom zullen we altijd een mix blijven geven van inhoudelijke, praktische en technische informatie. We brengen in elk nummer acht portfolio’s. Dit keer onder andere van Hans de Kort, een van de winnaars van de Zilveren Camera, en van Justine Tjallinks die op Haute Photographie te bewonderen viel. Daarnaast bieden we in elk nummer maar liefs twee inhoudelijke verhalen over de fotocultuur. In dit nummer artikelen over de wereld van foto– galeries en Instagram. Ook hebben we nieuwe rubrieken: expositie, nieuws, filosofie, geschiedenis, identiteit, samenwerking, praktijk en fotowinkel. De rubrieken techniek en boeken blijven hetzelfde. Verder hebben we – het zal je als lezer niet zijn ontgaan - Pf meteen maar een restyling gegeven, met een beter leesbare letter, een rustige vormgeving en veel aandacht voor beeld. De nieuwe kleur van het logo staat voor onze liefde en passie voor fotografie. Ton Hendriks, hoofdredacteur Pf
5
Erwin Olaf Gemeentemuseum Den Haag en Fotomuseum Den Haag brengen met een dubbeltentoonstelling een eerbetoon aan een van Nederlands beroemdste fotografen: Erwin Olaf (1959). De fotograaf, die afgelopen jaar nog veel lof oogstte met zijn portretten van de koninklijke familie, wordt dit jaar zestig. Een goed moment voor een groots overzicht. Het Fotomuseum zoomt in op Olafs liefde voor het ambacht en de transitie die hij doormaakte van analoog werkende fotojournalist naar digitale beeldmaker en verhalenverteller. Bovendien brengt hij hier zo’n twintig foto’s bijeen van fotografen die een inspiratiebron voor hem vormden. Het Gemeentemuseum toont het vrije werk van Olaf vanaf het jaar 2000 tot aan zijn nieuwste series, waaronder de serie die hij maakte in Shanghai én zijn meest recente, nog niet eerder getoonde serie Palm Springs. Hier toont Olaf zijn fotografie als installaties, in combinatie met film, geluid en sculptuur. Dubbeltentoonstelling in Gemeentemuseum Den Haag en Fotomuseum Den Haag 16 februari – 12 mei 2019
Teun Hocks Vanaf 16 februari presenteert Stedelijk Museum Breda een verrassend overzicht van het omvangrijke oeuvre van Teun Hocks (1947), die nationaal en internationaal bekend werd met zijn geënsceneerde fotoschilderijen. Van vroeg tot laat brengt voor het eerst de vroege performances, tekeningen, films, foto’s en studies samen met een ruime selectie uit het latere en nieuwste werk. Hocks figureert zelf in de voorstellingen die hij opbouwt uit zelfgemaakte decors en rekwisieten. Zijn werk is nauw verwant aan de wereld van slapstick, cartoons, stripverhalen en het theater. Altijd wringt er iets, of je voelt dat het mis gaat lopen. De situaties zijn te absurd – of juist te mooi – om waar te zijn. Hocks demonstreert in zijn werk een grote liefde voor details. Van de nauwkeurig geregisseerde scènes maakt hij analoge zwart-witfoto’s die hij inkleurt met olieverf. Zo ontstaat het fascinerende spel met de werkelijkheid, waarmee Hocks al bijna veertig jaar een breed publiek aan zich weet te binden. De tentoonstelling Van vroeg tot laat biedt ook een kijkje achter de schermen. Vier kabinetten met props, studies, foto’s en schetsen geven een beeld van Hocks’ werkwijze en vakmanschap. Van vroeg tot laat Stedelijk Museum Breda 16 februari t/m 10 juni 2019 6 | 1 | 2019
EXPOSITIE
Céline van Balen, Esther Kroon & Julie Greve Ruud van Empel Fotograaf en beeldend kunstenaar Ruud van Empel (1958) heeft wereldfaam verworven met zijn fictieve kinderportretten in paradijselijke omgevingen. In zijn recente natuurwerken is de enscenering nog uitbundiger geworden. Het past in een romantische traditie - idyllisch, idealistisch, misschien zelfs sentimenteel - maar er wringt ook iets. Bij alle fabelachtige virtuositeit waarmee deze natuurbeelden zijn samengesteld, blijft overduidelijk het bewustzijn dat dit niet ‘echt’ is. Er zit een ironisch randje aan, een bijna satirische overdrijving. Die dubbelzinnigheid komt ook tot uiting in de titel van de tentoonstelling: Making Nature. Voor wie Van Empels werkwijze kent zal de verwijzing naar het ‘maakwerk’ duidelijk zijn: de door hemzelf ontwikkelde, tot grote hoogte opgevoerde, digitale collagetechniek, waarbij kleine fragmenten uit (ook altijd door hemzelf gemaakte) foto’s worden ‘geknipt’ en naadloos tot nieuwe beelden samengevoegd. Museum Belvedere 9 februari t/m 26 mei 2019
De tentoonstelling Futures Past & Present toont het werk van vier vrouwelijke fotografen: Céline van Balen, Julie Greve, Esther Kroon en Helga Paris. Hun afzonderlijke geschiedenissen staan in principe los van elkaar, maar ze hebben ook iets gemeen. Het gaat om vier fotografen met een groot talent, van wie de opkomst – of ondergang – van hun carrière wordt bepaald door bijzondere factoren. Die variëren van persoonlijke omstandigheden tot de invloed van het lot en plaats en tijd van geboorte. Wat deze vier fotografen verder verbindt, is hun grote talent om een direct engagement met hun onderwerp aan te gaan, dat zich vooral uit in hun portretten. Hun modellen worden geportretteerd in hun kracht en waarde, en met het subtiele onderscheid van hun persoonlijkheid. Dat deze fotografen dat zo goed kunnen heeft misschien te maken met het feit dat ze vrouw zijn. Zoals Van Balen ooit zei: ‘Ik denk dat onze betrokkenheid daarmee wel heeft te maken. Mannen komen in de regel hun onderwerp niet zó na als wij, het zou ze in elk geval veel meer moeite kosten.’ Huis Marseille 9 maart 2019 / 2 juni 2019
7
photo video retail wholesale
NIEUWS
Cynthia Boll wint de Canon Zilveren Camera 2018 Cynthia Boll heeft de Canon Zilveren Camera 2018 gewonnen met haar serie Sinking Cities Jakarta. Voor haar fotoserie reisde Boll meerdere malen af naar Indonesië om daar de gevolgen van bodemdaling en klimaatverandering vast te leggen. Voorzitter van Stichting De Zilveren Camera Marcel Molle: “Deze winnende serie legt op aansprekende en indrukwekkende wijze vast hoe groot de impact van klimaatverandering is. Het is de serie die in de ogen van de jury zowel fotografisch als in journalistiek opzicht het afgelopen jaar het best vertegenwoordigt.” Het juryrapport over de serie Sinking Cities Jakarta was helder: “De keuze van de jury viel op een serie die overtuigt op fotografisch gebied, maar ook op nieuwswaardigheid en journalistieke relevantie. Klimaatverandering gecombineerd met bodemdaling in de Indonesische hoofdstad Jakarta, leidend tot een overweldigende waterproblematiek in de stad”, aldus juryvoorzitter Marc Prüst. “De jurystemming leverde een afgetekende winnaar op en een breed gedragen overtuiging dat De Zilveren Camera in haar 70-jarige jubileum een bijzondere en krachtige winnaar kan presenteren.” Naast de Canon Zilveren Camera werd ook de Prijs voor Storytelling, voor maatschappelijk relevante verhalen die het experiment aangaan in zowel de verbeelding als de vorm, uitgereikt. Anaïs López mocht deze in ontvangst nemen voor haar project De Migrant. “De Migrant van Anaïs Lopez maakt het best zichtbaar wat storytelling allemaal kan bevatten. Het is een ontroerend klein gehouden verhaal dat met behulp van multimediale technieken op metaforische wijze complexe hedendaagse thema’s weet te verbinden”, aldus Sterre Sprengers juryvoorzitter Prijs van Storytelling. De Paul Peters Fotoprijs voor sociaal geëngageerde fotografie ging dit jaar naar Ernst Coppejans met zijn serie Sold, een serie portretten van slachtoffers van mensenhandel. “Aan de serie Sold van Ernst Coppejans is eigenlijk alles goed; esthetiek en inhoud vallen samen. De zorgvuldige belichting, de stilte van de composities en de afwisselende oplossingen voor de noodzakelijke anonimiteit leveren tezamen een schrijnende schoonheid op waardoor je naar de foto’s blijft kijken.” aldus Theo Audenaerd juryvoorzitter Paul Peters Fotoprijs. Een andere nieuwkomer dit jaar is de Zilveren Camera Publieksprijs, mede mogelijk gemaakt door CameraNu.nl. Een vakjury heeft uit de longlist 10 werken geselecteerd waarop het Nederlands publiek haar stem kan uitbrengen. De stemronde is via de website www.zilverencamera.nl/publieksprijs inmiddels geopend. Er kan tot en met 24 maart gestemd worden op de publieksprijs.
© Cynthia Boll/Sinking Cities Jakarta
9
Valle de los CaĂdos III (Cuelgamuros), Madrid. De Vallei der Gevallenen is het grootste massagraf in Spanje. Gebouwd door de dwangarbeid van politieke gevangenen en op 1 april 1959 plechtig geopend, bevat het de stoffelijke resten van 33.833 mensen, waaronder de dictator Francisco Franco.
10 | 1 | 2019
PORTFOLIO
Verborgen geschiedenis Miquel Gonzalez Geschokt was fotograaf Miquel Gonzalez toen hij erachter kwam dat er in Spanje nog duizenden mensen anoniem onder de grond liggen: slachtoffers van de burgeroorlog en de dictatuur onder Franco. Er werden heel veel onschuldige burgers vermoord: schoolmeesters, dichters en geleerden waren doelwit vanwege hun idealen, of hun politieke voorkeur. Nabestaanden kregen tot de dag van vandaag nooit erkenning voor hun verlies, of de kans te herdenken. Gonzalez besloot de massagraven te zoeken en waar mogelijk vast te leggen. door Evelien Lindeboom
11
Vaak is het onduidelijk waar de graven precies liggen; er is een rotonde of een viaduct overheen gebouwd, of de natuur is haar gang gegaan. Met zijn foto’s laat Gonzalez het contrast tussen de schijnbaar willekeurige locaties en de gruwelijke geschiedenis voor zichzelf spreken. De geschiedenis is uitgewist, maar tegelijkertijd nog overal aanwezig. Gonzalez: “Spanje heeft na Cambodja de meeste ongeopende massagraven. Gonzalez was als tiener al gefascineerd door verhalen over anarchisten in de Spaanse Burgeroorlog. Als zoon van Spaanse immigranten groeide hij op in Duitsland, waar op school weinig aandacht was voor de Spaanse geschiedenis. Hij deed zelf onderzoek, en las onder andere over de beroemde dichter Federico García Lorca, die in Granada onder het Franco-regime werd vermoord op verdenking van communisme en homoseksualiteit. In 1987 verhuisde Gonzalez naar Spanje om fotografie te studeren in Barcelona. Maar ook daar was de Spaanse geschiedenis niet echt een gespreksonderwerp. Dat veranderde toen hij in 2005 een krantenbericht las over een massagraf bij Burgos. “Ik wist er wel iets van, maar ik had nooit eerder gehoord dat er duizenden lichamen nu nog anoniem onder de aarde liggen. En toen ik leerde dat bij Burgos een massagraf was geopend en onder andere een schoolmeester was opgegraven, werd ik echt gegrepen. Schoolmeesters waren een doelwit van Franco, omdat zij geen klerikale maar vrije scholen wilden; dat was in die tijd voldoende om vermoord te worden. Toen ik me realiseerde dat zo iemand nu pas werd opgegraven, was ik diep geschokt.” “Ik ontdekte dat Spanje veel meer van zulke ongeopende massagraven heeft. Het ministerie heeft zelfs een kaart met allemaal stippen waar nu nog massagraven zijn: Spanje is niet meer te zien door de stippen. Er zijn tegen de tweeduizend van zulke graven waar nog niets mee gebeurd is. Sommige zijn nog niet teruggevonden, andere zijn gevonden maar nog niet uitgegraven.”
Rode apotheker “Ik ben vooral geboeid door de burgers die nog overal liggen, niet de soldaten maar leraren en schrijvers die een betere wereld wilden, een republiek. Daar hoorde Lorca ook bij. Het is nog steeds niet zeker waar hij ligt, hij is nooit gevonden. Maar hij ligt natuurlijk niet alleen. In willekeurige ravijnen langs de weg liggen nog duizenden slachtoffers met hem.” Behalve die waanzinnige aantallen te noemen – duízenden doden – vindt Gonzalez het belangrijk om individuele verhalen te vertellen en zo de geschiedenis tot leven te brengen. “Ik heb veel mensen gesproken en kranten gelezen. Een verhaal dat enorm tot de verbeelding spreekt, is dat van ‘de rode apotheker’, een vrouw genaamd Milagro Almenara Pérez. Zij was zeer intelligent en ging al op haar zestiende farmacie studeren in Granada. Ze was bovendien feminist en ging om met mensen uit de socialistische partij. Hierom werd ze, samen met drie andere vrouwen, vermoord. Haar zaak,
12 | 1 | 2019
Cementerio de San José, Granada. Manuel Carmona Ruiz, een 35-jarige metaalarbeider en vakbondsman, verscheen vrijwillig voor de autoriteiten. Hij werd beschuldigd van illegaal wapenbezit en op 15 augustus 1936 om vijf uur ‘s ochtends geëxecuteerd. Tussen 1936 en 1956 werden 3.969 mensen voor de muren van de begraafplaats geëxecuteerd, waaronder twee burgemeesters, een gemeenteraadslid, verschillende professoren en de rector van de Universiteit van Granada.
PORTFOLIO
13
een oude jezuïeten-apotheek, liep goed en werd direct overgenomen door Franco-aanhangers, misschien wel dezelfde mensen die haar verdacht hadden gemaakt. Van dit soort verhalen kan gemakkelijk een film gemaakt worden. Soms moest ik mezelf tot de orde roepen: ik maak een fotoboek, dus ik kan me niet in ieder verhaal verdiepen.”
Uitgewiste geschiedenis Gonzalez beperkte zich tot locaties waarvan hij een sterk vermoeden had dat daar mensen liggen, en soms fotografeerde hij ook de plek waar de moorden zijn gepleegd. “Er is veel onduidelijkheid over de exacte locaties; er wordt veel aarde verschoven, er worden rotondes, viaducten of parkeerterreinen gebouwd, of de natuur is ondertussen haar gang gegaan. In Barcelona is bijvoorbeeld een plek waar mensen op het strand zijn vermoord, waarna het water het bloed heeft weggespoeld. Ik kon die plek niet precies terugvinden. Er is ook een plek, tussen het treinspoor en de zee, waar vroeger krottenwijken waren, Campo de la Bota. Nu staan er moderne gebouwen, het heet Parc del Forum. Bijna niemand weet dat daar tot in 1952 zeventienhonderd mensen zijn gedood. Die geschiedenis is uitgewist.” Gonzalez fotografeerde de plekken voor zo ver mogelijk op hetzelfde tijdstip als de moorden werden gepleegd. Het ‘voorkeursuur’ voor de moorden was vlak na zonsondergang en vlak voor zonsopgang. “Het is een heel vreemd gevoel om in het halfdonker op zo’n plek te staan, in de wetenschap van wat zich daar heeft afgespeeld. Ik wilde het landschap op me laten inwerken en pas dan fotograferen wat ik zag, zonder iets te ensceneren of vooraf te bedenken. Onwillekeurig breng je alles wat je ziet in verband met de geschiedenis; alles krijgt betekenis, zonder het te illustreren.”
gejatte lichamen van republikeinen. Veel nabestaanden van de nationalistische slachtoffers wilden hun doden namelijk niet laten overbrengen, dus zijn er lichamen gebruikt van de tegenpartij, van mensen die door hen waren doodgeschoten. Die zijn daar vanaf 1959 naartoe gebracht zonder de familie te informeren, zonder toestemming, alleen maar om kisten te vullen. Daar ligt dus nu – en dat is natuurlijk ontzettend controversieel – Franco samen met nationalistische én naamloze republikeinse slachtoffers.”
Gespleten samenleving Volgens Gonzalez is het in Spanje nog altijd niet mogelijk om gezamenlijk de oorlog te herdenken. “De samenleving blijft gespleten tussen nationalisten en republikeinen en het onderwerp roept ruzies op. Iedereen weet nog aan welke kant zijn familie stond. Voor veel mensen is Franco iemand die snelwegen en stuwmeren heeft gebouwd en goede dingen heeft gedaan, zo staat hij in de schoolboeken.” “Ik wil dat mijn werk bijdraagt aan de bewustwording van dit verborgen deel van de geschiedenis. Mijn exposities, zoals in Barcelona en La Coruña, maken veel los en dat vind ik belangrijk. Ik heb natuurlijk geen geschiedenisboek gemaakt, maar ik wil mensen wel aan het denken zetten. Ze krijgen van mij maar beperkte informatie. Ik wil dat ze zich aangetrokken voelen tot een foto, of tot een landschap, en dat ze vervolgens tot zich laten doordringen waar ze eigenlijk naar kijken. En ik hoop dat mensen hierdoor nieuwsgierig worden en zelf onderzoek gaan doen, zodat eindelijk de gehele waarheid alsnog naar boven komt, en alle nabestaanden hun verlies kunnen verwerken.”
De wind, misschien de vogels Gonzalez koos voor een simpele, langzame werkwijze met een lichte groothoeklens, hij wilde expliciet geen trucs gebruiken, niets vervreemden of dramatiseren. “Ik wilde – een beetje naïef misschien – zo neutraal mogelijk het laatste beeld vastleggen wat die slachtoffers hebben meegemaakt. Ik dacht dan: ‘Dus dit is het laatste wat Lorca heeft gehoord en gezien: de wind, misschien de vogels, de bomen?’ Die gedachte maakt zo’n locatie bijzonder. De foto’s zijn leeg en sereen, er is een stilte, een afwezigheid; je staat daar en je míst die mensen. Dat maakte voor mij dat zij toch op een of andere manier in die foto’s aanwezig zijn.” In principe wilde Gonzalez geen monumenten fotograferen, dus geen plekken waar al herdacht is. “Daarmee heb ik indirect een keuze gemaakt voor de republikeinse slachtoffers; veel nationalistische slachtoffers zijn wel opgegraven en herdacht. Toch heb ik drie foto’s toegevoegd van Valle de los Caídos, omdat dat een geval apart is. Daar liggen de nationalistische slachtoffers die vochten aan de kant van Franco, en die daar officieel zijn herdacht. Maar daar liggen ook zo’n twaalfduizend
14 | 1 | 2019
Miquel Gonzalez is fotograaf en kunstenaar. Hij groeide op in Duitsland als zoon van Spaanse emigranten. Als tiener herontdekte hij zijn Spaans/Catalaanse wortels en emigreerde naar Barcelona (1987-2000), waar hij aan het Institut d’Estudis Fotogràfics de Catalunya (IEFC) fotografie studeerde. Sindsdien werkt hij als fotograaf en publiceert wereldwijd. In 2018 verscheen het boek Memoria Perdida. www.miquelgonzalez.com
PORTFOLIO
Víznar III (Barranco de Víznar), Granada. Tussen 2.500 en 3.000 mensen zijn tussen 1936 en 1951 in dit ravijn vermoord en begraven. Onder hen was de dichter en toneelschrijver Federico García Lorca.
“
Barranco del Carrizal, Órgiva, Granada. Op 11 augustus 1936 werden Manuel López López, locoburgemeester van Lanjarón, en zijn zonen Antonio en Félix, door de Guardia Civil en de Falangisten geëxecuteerd en verdwenen in dit ravijn. Ongeveer 4.000 mensen werden hier vermoord en in ongebluste kalk begraven.
De foto’s zijn leeg en sereen, er is een stilte, een afwezigheid; je staat daar en je míst die mensen
15
© Rein Jelle Terpstra, Paul Fusco, 11530_2
16 | 1 | 2019
PORTFOLIO
De mensen langs het spoor Rein Jelle Terpstra Rein Jelle Terpstra was acht jaar toen Robert F. Kennedy zijn laatste rit maakte in de funeral train van New York naar Washington D.C. Een groots eerbetoon aan de man die volgens velen de volgende president van de Verenigde Staten zou worden. Fotograaf Paul Fusco legde de gebeurtenis vast. De dag zelf, 8 juni 1968, herinnert Terpstra zich niet meer, maar het boek RFK Funeral Train van Fusco liet hem niet meer los. Hij dook in het collectieve geheugen van Amerika. door Diana Bokje
17
“De eerste keer dat ik het boek van Fusco in handen kreeg werd ik direct gegrepen. De fotograaf bevond zich aan boord van de trein en fotografeerde dus vanuit een hoog standpunt en in beweging de mensen die langs het spoor stonden om een eerbetoon aan Kennedy te brengen. Hierdoor had elk beeld een soort bewegingsonscherpte vanuit het midden, een centrifugerend element dat de foto’s met elkaar verbindt. Iedereen staart naar iets wat op de foto niet in beeld is, de trein zelf. Het mooie is dat het een dwarsdoorsnede vormt van de Amerikaanse samenleving: jong en oud, zwart en wit, man en vrouw, in groepjes of alleen. Fusco liet die dag iets zien wat niet de dagelijkse praktijk was. Blank en zwart stonden schouder aan schouder. Daarna ging iedereen vermoedelijk zijns weegs. Die dag leverde postuum het maatschappijbeeld op waar Robert Kennedy naar streefde”, vertelt Terpstra.
Schoolband Vijftig jaar na deze legendarische treinrit richtte Terpstra zijn blik op de andere kant van het verhaal. Hij ging op zoek naar ooggetuigen. Wie waren die mensen langs het spoor en hadden zij soms ook foto’s gemaakt? Hij volgde het spoor van de trein, plaatste oproepen in lokale kranten, werd lid van 450 Facebookgroepen, hing rond op stationnetjes langs het traject en klopte aan bij mensen thuis. Als onderzoeker, collectioneur, ontwerper en schrijver reconstrueerde hij the people’s view van ooggetuigen langs het spoor. Hoewel de insteek een fotografische terugblik was, stuurden mensen gaandeweg ook verhalen op en ontdekte Terpstra film- en geluidsmateriaal. Dankbaar nam hij het materiaal in ontvangst. Dit alles leidde tot een boek en een expositie met daarin zowel originele foto’s als een film samengesteld uit filmfragmenten en soundscapes die, geprojecteerd op vijf verschillende schermen, alleen al vanwege het geluid de kijker het verhaal inzuigen. De originele foto’s zijn prachtige objecten: vergeeld, gekreukeld met plakbandjes en soms liefdevol ingeplakt en voorzien van bijschriften. Wie de moeite neemt de verhalen te lezen, maakt kennis met de schoolband die vanwege de urenlange vertraging van de trein dapper bleef doorspelen, ondanks de hitte. Vanuit New Brunswick in New jersey werden tv-opnamen gemaakt. De band ontving in de weken na deze gebeurtenis ruim tweeduizend bedankbrieven. Het indrukwekkendst is het verhaal van Michael Scott. Als zwarte Amerikaan met een vader
18 | 1 | 2019
die burgerrechtenactivist was, overleefde hij tweemaal een aanslag op zijn huis door de Ku Klux Klan. Toen Scott als vijftienjarige jongen langs het spoor stond, ervaarde hij dit als een metafoor voor zijn eigen belevenis. Het zou zo maar kunnen dat zijn aanvallers nu ongemaskerd in het volle zonlicht naast hem stonden.
Nooit vergeten beelden Het is niet toevallig dat Terpstra werd gegrepen door dit project. Als kunstenaar onderzoekt hij de rol van fotografische beelden in ons geheugen. “Er is geen medium dat zo verbonden is met herinnering als fotografie. Nog meer dan film. Bij een film is er een voor en na. Er zit vaak een verhaal in en een beweging waardoor je snel het beeld wordt ingezogen. Bij een foto word je er weer uitgegooid. Je verliest wat buiten het frame gebeurt. In ruimte en tijd is een foto beperkter dan film, maar confronteert je met wat er niet is en appelleert sterk aan het geheugen. Je ervaart iets wat je niet ziet, maar wat er op een bepaalde manier toch aan verbonden is. Dat maakt een foto persoonlijk, omdat het gekoppeld is aan een herinnering.” Ook eerdere projecten van Terpstra richtten zich op het geheugen. In Nabeelden vroeg hij fotografen te vertellen over de foto die ze niet gemaakt hebben. Iedere fotograaf heeft ooit een beeld gezien dat hij door omstandigheden niet kon maken, maar wat natuurlijk zijn beste beeld opgeleverd zou hebben. In Retracing vroeg hij mensen die hun gezichtsvermogen zouden verliezen welk beeld ze nooit wilden vergeten. Deze beelden bewaart hij zorgvuldig en wanneer het zover is, leest Terpstra de beelden voor aan hun eigenaar. Bij Terpstra draait het niet om het beeld zelf. Auteurschap speelt voor hem geen rol. In zijn projecten richt hij zich niet op het professionele beeld, maar op amateurbeelden, die enkel gemaakt zijn vanuit de intentie een herinnering vast te leggen. Een gevolg hiervan is dat de beelden toegankelijk zijn en zorgen voor herkenning bij het publiek.
Archetypisch Amerikaans beeld Robert F. Kennedy Funeral Train: The People’s View werd vorig jaar voor het eerst vertoond in het San Francisco Museum of Modern Art, en reisde daarna door naar het fotofestival Les Rencontres d’Arles. Dat het project zo goed is ontvangen, heeft niet alleen te maken met het verleden, maar ook met het heden. “Net als vijftig jaar
PORTFOLIO
© Rein Jelle Terpstra , 12: Annie Ingram, Elkton MD, Courtesy Melinda Watson
© Rein Jelle Terpstra, Milford Sprecher, Elkton MD, Courtesy Milford Sprecher
© Rein Jelle Terpstra, 3: Genevieve Tarka, Linden NJ, Courtesy Stash Tarka
19
geleden zijn nu alle ogen gericht op Amerika. Ook nu is Amerika sterk verdeeld en zijn er dagelijks demonstraties. Het beeld van toen had eveneens een propagandistische waarde. De funeral train refereerde aan de eerste funeral train van Abraham Lincoln uit 1865. Het is een archetypisch Amerikaans beeld. Hierdoor kreeg Robert F. Kennedy postuum een presidentieel karakter mee. Een eerbetoon dat Nixon nooit heeft gekregen. Het compenseerde het verlies, maar was tegelijkertijd ook sturend.” Volgens Terpstra voegen de verzamelde (amateur)foto’s een autobiografische herinnering toe aan het collectieve geheugen. “Het gaat ook over universele dingen, over verlies en proberen iets vast te houden door fotografie. Veel dingen die niet land- of generatiegebonden zijn, blijken overdraagbaar te zijn. Fotografie is een projectievlak voor een eigen manier om met dergelijke gebeurtenissen om te gaan. Omdat het amateurbeelden zijn, hebben ze een waarachtigheid. Ze zijn gemaakt voor de fotograaf en het familiealbum. Dit geeft de beelden een beleving van oprechtheid. De vervagende kleuren en het feit dat het geen gelikte beelden zijn, draagt hieraan bij. Hiermee vormen ze een soort tegengif voor fake news.”
Nieuw perspectief Vorig jaar 6 december reed opnieuw een funeral train door het Amerikaanse landschap. Hij vervoerde het stoffelijk overschot van George H.W. Bush. Terpstra volgde de reis via live camerabeelden vanuit de trein. “Het was heel raar omdat ik een andere relatie had met deze president als met Kennedy. Mijn vader, die zelf graag journalist had willen worden, was begeesterd door de betrokkenheid en het jeugdige enthousiasme van Robert Kennedy. Natuurlijk heeft dit mij beïnvloed. Bush was een heel ander soort man. Mede hierdoor was de rit een mengsel van herkenning en verschillen. Het perspectief van de fotograaf was hetzelfde, de mensen stonden opnieuw in groepjes of alleen en je zag de ophopingen bij spoorovergangen. Het verschil was het gedrag van de mensen. Bijna iedereen had zijn handen zo’n dertig centimeter voor zich op ooghoogte vanwege hun mobiel. De aandacht zat niet alleen in het afscheid, maar ook in het maken van foto’s. De aandacht voor kijken is oppervlakkiger, maar misschien krijgen we er voor terug dat we kunnen kijken naar de stroom als geheel. Sinds de digitale revolutie heeft de foto zich goeddeels ontdaan van het object. Foto’s hebben hun materie en formaat verloren. De status is anders. Ik weet niet of het per se verkeerd is. Het is een verandering. We verliezen iets, maar er komt ook iets voor in de plaats.”
20 | 1 | 2019
© Rein Jelle Terpstra, Paul Fusco, 11741
PORTFOLIO
Na afronding van zijn studie Fine Arts aan de AKI in Enschede zette Rein Jelle Terpstra zijn studie voort aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam. Zijn werk is opgenomen in diverse nationale en internationale collecties. Het project Robert F. Kennedy Funeral Train: The People’s View is te zien in het Nederlands Fotomuseum tot en met 12 mei. Het gelijknamige boek is opgevat als een tijdslijn, waarin vrijwel alle foto’s en vele 8 mm film stills die Terpstra heeft gevonden, met elkaar zijn verbonden. Ook bevat het boek tien niet eerder gepubliceerde foto’s die Paul Fusco vanuit de funeral train heeft genomen en drie essays. Het boek is te bestellen bij Terpstra via www.reinjelleterpstra.nl
21
Woeste fotografenkoppen Hans de Kort Hans de Kort won dit jaar de Zilveren Camera kunst, cultuur en entertainment (serie) met Mijn generatie. Het is een project waar hij al zes jaar aan werkt: het portetteren van zijn collega-fotografen met een analoge achtergrond. Hij ging hiervoor terug naar de oorsprong van de fotografie door gebruik te maken van het natte collodium procedé met een reusachtige grote houten camera. Het resultaat is heel krachtig, alsof woeste fotografenkoppen je uit verre vervolgen tijden aankijken. “De belichtingstijden zijn tussen de vijf en tien seconden. Dus je kunt bij mij niet blijven grimassen.” door Ton Hendriks
22 | 1 | 2019
PORTFOLIO
© Hans de Kort / Kadir van Lohuizen
23
© Hans de Kort / Koos Breukel
“
Ik gebruik slechts één sterke spotlamp. Er is ook maar één zon Bij binnenkomst in zijn ruime atelier aan de havens van Amsterdam begint Hans de Kort meteen enthousiast te praten. “Ik had het echt niet verwacht dat ik een prijs zou winnen bij de Zilveren Camera. Ik was helemaal verrast!” Hij laat me meteen een originele collodium afdruk zien die aan de muur hangt, een portret met de afmeting van 40x50 cm. “Ik was eerst begonnen met opnamen op 8x10 inch maar dat vond ik te klein. Daarom heb ik een grote camera gekocht.” Het procedé is bewerkelijk. Hans de Kort gebruikt geen glasplaten maar aluminiumplaten. Eerst moet hij over de plaat het collodium gieten, een stroperig, brandbaar goedje, waarin de fotografische zouten zijn opgelost. Daarna moet hij de plaat onderdompelen in een zilvernitraatoplossing om de lichtgevoeligheid te activeren. De plaat is alleen lichtgevoelig als het nog nat is. Dit bete-
24 | 1 | 2019
© Hans de Kort / Madeleine Kukic Heijmans
kent dat de plaat binnen tien minuten belicht en direct daarna ontwikkeld moet worden. Natte collodium was ongeveer dertig jaar lang, van 1850 tot 1880, de gangbare vorm van fotografie. In de beginjaren van de fotografie had je de daguerreotype en de kalotypie, en meteen daarna kwam het natte collodium procedé op de markt. De Kort legt uit: “Het collodium was bedoeld om te kunnen reproduceren. Door belichten op een glasplaat kon je ook negatieven maken en afdrukken. Natte collodium werd uitgevonden door de Brit Frederick Scott Archer.”
Rood wordt zwart Het procedé heeft een andere gevoeligheid voor licht. De Kort: “Collodium is vooral UV gevoelig. Daarom krijg je een andere tekening in het beeld. Blauw wordt heel licht.
PORTFOLIO
© Hans de Kort / Hellen van Meene
25
© Hans de Kort / Paul Blanca
Een blauw shirt wordt gewoon lichtgrijs. Terwijl rood altijd zwart wordt. Daarom wordt de huid van mensen donkerder. Als iemand verbrand is in de zomer kan die helemaal donker op de foto komen. Ik heb van mijn vader een keer een portret gemaakt toen hij terugkwam van vakantie. Hij leek wel een mijnwerker op de foto. Als ik hem overbelichtte werd zijn haar weer te wit. Toen hebben we maar gewacht tot de winter.” Na vele jaren digitaal te hebben gefotografeerd, ontdekte Hans de Kort zeven jaar geleden opnieuw de analoge fotografie. “Ik heb veel digitaal gefotografeerd, maar ik had er schoon genoeg van. Het klinische en perfecte van het geretoucheerde digitale beeld trekt me helemaal niet. Het voordeel van dit procedé is dat ik maar een of twee opnamen maak en dan is het klaar! Ik hoef geen honderden beelden uit te zoeken op de computer.” De Kort had al heel vroeg belangstelling voor bijzondere procedés. “Als kind zag ik in de doka van mijn oom al het beeld opkomen. Dat was zo fascinerend. Op de academie was ik al veel bezig met seleniumtoning. Dan werden de printen blauwpaars. Ik experimenteerde ook met polaroid 55, met negatieven die ik dan weer printte. Ik
26 | 1 | 2019
vond die beschadigde randen toen al fascinerend. Ik hou ook van diepe zwarte schaduwen. Het ambachtelijke werk vind ik interessant. Ik stel ook mijn eigen chemicaliën samen.”
Originele afdrukken Even een printje met de inktjetprinter maken is er bij De Kort niet bij. “In Museum Hilversum heb ik de originele collodium afdrukken hangen, maar ik heb ze wel achter glas gemonteerd. Het is te kwetsbaar als bezoekers er met hun handen aan zouden zitten. Ik maak wel reproducties van de originele afdrukken om ze op de website te kunnen zetten en ze te kunnen delen op sociale media, maar ik wil er liever niet meer exposeren. Je moet de originelen zien. Bij de nationale portretprijs vroegen ze me om digitale bestanden te sturen, maar dat wilde ik niet. Toen mocht ik met de originele platen langs komen.” In de studio laat De Kort mij zijn reusachtige camera zien. Het is een houten 16x20 inch Chamonix camera met een formaat van 40x50 cm. De standaard lens is een koperen 600mm/f4.8 Petzval. De lenskap die je met de hand eraf doet is het sluitermechanisme. “Deze camera
PORTFOLIO
© Hans de Kort / Carli Hermes
27
© Hans de Kort / Joost van den Broek
kun je gewoon nieuw in China bestellen. Binnen drie dagen komt hij per post naar je toe”, merkt hij droogjes op.
Meditatieve rust Hoe werkt Hans de Kort? Geeft hij aanwijzingen aan wie voor hem zit? “Ik werk heel simpel. Ga maar zitten. Ik kijk alleen maar naar het hoofd, welke kant goed uitkomt. Of de kin hoger of lager moet. Iedereen komt vanzelf in een meditatieve rust. Dat kan niet anders. Ik krijg wel eens als reactie dat de mensen op mijn foto’s boos kijken, maar je kunt niet een grimas secondenlang vasthouden. Dit is de natuurlijke, geconcentreerde blik.” Scherpstellen is geen sinecure. De scherptediepte is vrijwel nihil en daarom heeft De Kort de verstellingen van de camera hard nodig. “Ik draai net zolang aan de achterwand totdat ik één oog en de mond scherp heb. Je moet het kantelen omdat de mond iets naar voren staat.” Flitslicht is uit den boze. “Juist die lange belichtingstijden zijn zo bijzonder. Ik gebruik slechts één sterke spotlamp. Er is ook maar één zon.” Wat is filosofisch gezien het verschil met de digitale foto? “Dat is het unieke aspect van de plaat. Er is er maar één van. Een digitale foto bestaat uit enen en nullen. Je kunt tien keer dezelfde print maken, daar is niets aan. Het gevoel van authenticiteit is voor mij heel belangrijk. Ook de houdbaarheid speelt een rol. Over een paar honderd
28 | 1 | 2019
jaar is de foto nog goed. Deze plaat kan niet crashen zoals een harde schijf.” De oude theorie dat een goede portretfoto de ziel blootlegt is niet aan Hans de Kort besteed. “Ik geloof helemaal niet dat een portretfoto de ziel blootlegt. Dat vind ik echt onzin. Het is wel zo dat mensen zich niet achter een lach kunnen verbergen. Maar ik ben niet erop uit om iemand te ontmaskeren of om de waarheid te laten zien. De foto is een moment van iemand, een moment van ontmoeting, meer niet.” De Kort laat in de studio een grote brandkast zien met keurig in een rek alle 120 collodium drukken op een rijtje. Een goudmijn. Maar hij gaat nog een tijdje door met deze serie. “Ik ontdek steeds meer fotografen.”
Hans de Kort studeerde fotografie in Den Haag, waarna hij zicht vestigde als modefotograaf. Aanvankelijk was hij een fervent gebruiker van de digitale fotografie, al vanaf de jaren ‘90, maar hij is teruggekeerd naar zijn liefde voor de analoge fotografie. Hij werkt nu vooral met het natte collodium procedé. www.hansdekort.com
PORTFOLIO
© Hans de Kort / Eddy van Wessel
29
30 | 1 | 2019
PORTFOLIO
Schurende schoonheid Justine Tjallinks Wie de foto’s van Justine Tjallinks heeft gezien vergeet ze niet meer. Het zijn ongewone portretten van ongewone mensen. De modellen voldoen niet aan een schoonheidsstandaard, maar wijken af van het alledaagse. Galeriehouders hebben Justine Tjallinks ontdekt. In februari nam ze deel aan het door Kahmann Gallery georganiseerde Haute Photographie. Waarin schuilt het geheim van haar portretten? Wat drijft Justine Tjallinks om deze mensen op deze manier in beeld te brengen? door Elsje van Ree
Š Justine Tjallinks / Silence (Anne) 2016
31
Het zijn spannende en drukke tijden voor Justine Tjallinks. De opening van Haute Photographie staat voor de deur en ze is net terug uit Londen voor een opdracht voor New York Magazine. Ze is gevraagd om portretten te maken van de beroemde ontwerpster Simone Rocha. Spannend en enerverend. Tegelijkertijd moet Haute Photographie worden ingericht, is er een preview en een opening en moet ze als het even kan alle dagen aanwezig zijn. Het lijkt een kantelpunt in haar toch wel snelle carrière die nog niet zo lang geleden begon. Haar eerste succes was geselecteerd te worden voor de New Dutch Talent in 2014 door Gup, gevolgd door een plaats op de cover. Tjallings: “Ik moest wel een bedrag betalen voor de publicatie. Mijn vriend zei: doe het nou maar, dit is je kans.” Justine Tjallings ging na de middelbare school in Warnsveld naar het Amsterdam Fashion Institute in Amsterdam (AMFI). Het AMFI leek haar droom waar te kunnen maken om creativiteit te koppelen aan het voorzien in eigen onderhoud. Ze studeerde cum laude af, maar vond niet de zo felbegeerde baan. Daarom begon ze met stages bij diverse bladen, zoals Zoo Magazine. Haar opzet slaagde. Na een paar maanden kon ze aan de slag als art director/designer bij L’Officiel Hommes en even later voor het hele blad L’Officiel. “Via allerlei online cursussen heb ik grafisch design geleerd. Het ligt me, ik heb er gevoel voor. L’Officiel is in Frankrijk een groot modeblad, het was een mooie kans.”
“
Aan de ene kant zoek ik de glamour, aan de andere kant de rauwe, schurende werkelijkheid
Online fotografiecursussen De stap van art director naar fotograaf/kunstenaar is niet zo voor de hand liggend. De modewereld heeft een eigen beeldtaal, eigen opvattingen over schoonheid met min of meer vaste regels. Toch vroeg Tjallings zich na drie jaar hard werken af of ze dit nog twintig jaar wilde doen? “Het antwoord was nee. Ik had me al vaker georiënteerd op fotografiecursussen, maar die zijn allemaal particulier en nogal duur. Toch bleef het me bezighouden. Toen deed zich de gelegenheid voor om vier maanden te stoppen met werken zodat ik me volledig kon richten op wat ik graag wilde. Ik ben begonnen met het downloaden van online fotografiecursussen. Ik heb een lichtsetje gekocht en ben gewoon bij mij thuis begonnen. In de fotografie ben ik dus eigenlijk een autodidact. Ik heb meisjes uitgenodigd om voor mij te poseren, en dan maar proberen, eindeloos proberen. Ik ergerde me aan de beperktheid van de modewereld, de standaardmodellen en de standaardposes. Het voelde als een harnas. Er wordt een ideaalbeeld opgelegd waaraan ik mezelf in ieder geval niet kon meten. Maar een lengte van 1.80 met een maatje 34, daar zit de schoonheid niet. De wereld kent een diversiteit aan mensen, de modewereld maakt daar maar een miniscuul stukje van uit. Ik hou niet van beperkingen, dat mensen elkaar dingen opleggen of mij vertellen hoe iets moet zijn. Ik wil de esthetische wereld samenbrengen met de diversiteit van echte mensen. Als ik kijk naar schilderijen van oude meesters dan kijk ik © Justine Tjallinks / Surfaces (Sandra) 2018
32 | 1 | 2019
PORTFOLIO
33
© Justine Tjallinks / The Leftovers (Isa) 2015
niet naar de werkelijkheid, maar naar wat zij ons willen laten geloven dat de werkelijkheid is. Realiteit die tegelijkertijd geen realiteit is. Zo is ook mijn werk een realiteit waarvan je je afvraagt: is dit echt of nep? Kunstenaars zoals René Margritte met zijn schilderij ‘Ceci n’est pas une pipe’ hebben mij geïnspireerd. Maar ook oude meesters. En fotografen als Diane Arbus en Mario Testino. Aan de ene kant zoek ik de glamour, aan de andere kant de rauwe, schurende werkelijkheid. ”
Hyperrealisme Het eerste succes van Tjallinks waren de foto’s van albino’s, gepubliceerd in Gup in 2014. Albino’s zijn vaker een onderwerp geweest van fotografen. Toch ziet Tjallinks kans albino’s zo in beeld te brengen dat je je
34 | 1 | 2019
afvraagt waar je precies naar kijkt. De portretten zijn zo gestyleerd, zo tot in de finesses bewerkt dat er een hyperrealistisch beeld ontstaat. “Het gaat mij vooral om het afwijkende uiterlijk. De genetische afwijking van een albino creëert een nieuw uiterlijk. Er is een trend naar meer aandacht en tolerantie voor diversiteit die parallel loopt met mijn fascinatie. Ik hou van esthetische perfectie maar wil die combineren met wat mij boeit. Ik wil mensen op een andere manier naar schoonheid laten kijken.” Tjallinks zocht ook naar andere modellen die niet samenvielen met het standaardbeeld voor schoonheid doordat ze getekend waren door afwijkingen of een ziekte zoals alopecia (haaruitval) vitiligo (een chronische huidaandoening), het syndroom van Down (een afwijking in de
PORTFOLIO
© Justine Tjallinks / Nude (Strength) 2014
35
chromosomen) of het missen van een lichaamsdeel bij geboorte. Tjallinks vindt haar modellen niet via modellenbureaus maar via Facebook, YouTube of gewoon op straat. “Ik ga soms een tijd bij de metro zitten, hier in Amsterdam, gewoon kijken naar langskomende mensen. Als ik iemand zie die past bij wat ik wil spreek ik die aan. Ik vind het zelf heel vervelend en doodeng, maar ik doe het toch. En eigenlijk altijd met positief resultaat. Het kost wel tijd en moeite want als er geen vertrouwensband is lukt het niet.”
Kwetsbare mensen Tjallinks bereid zich voor de shoot altijd heel goed voor. “De styling, de kleuren, alles tot in de kleinste details bereid ik voor. Ik maak een schets hoe ik het voor me zie, de maten eronder, het is een soort moodboard. Dan bespreek ik met mijn styliste de kleding zodat alles klaar ligt als ze bij mij de studio binnen komen. Ook met mijn team, een make-up- en een haarstyliste, bespreek ik wat we gaan doen zodat iedereen op de hoogte is van wat er wordt verwacht. Bij moeilijke lichtomstandigheden vraag ik ook een assistent mij te helpen met het licht. Je moet heel voorzichtig omgaan met deze kwetsbare mensen, dat is een voorwaarde. Er ontstaat dan een energie tussen mij en het model.” Zo ontstaan er foto’s van mensen als objecten in een gestyleerde situatie. De postproductie neemt een grote plaats in in het hele proces. Alles wordt bewerkt tot in de kleinste details. Tjallinks: “Ik voeg structuren toe, bewerk de lowlights en de highlights, de huid bewerk ik met een heel klein pennetje zodat er rust ontstaat in de huid. Sommige structuren fotografeer ik afzonderlijk en zet ik er in lagen in, zoals een stukje van een houten vloer. Ik werk met maskers, lagen. Ik laat dingen in elkaar over lopen, bewerk de kleuren tot ze met elkaar in balans zijn.”
© Justine Tjallinks / Surfaces (Doriano) 2018
Simone Rocha In vijf jaar tijd is er veel gebeurd. Een indrukwekkende lijst awards, prijzen, vertegenwoordiging op beurzen, tentoonstellingen en haar werk wordt goed verkocht. Tjallinks wordt vertegenwoordigd door twee galerieën: een in Italië, MC2 Gallery, en sinds november 2018 ook een in Nederland, Kahmann Gallery. Onlangs heeft ze een nieuwe opdracht aangenomen, die dicht bij haar eigen werk ligt: het maken van een portret van modeontwerpster Simone Rocha, gekleed in haar eigen ontwerpen, voor New York Magazine. Zo’n grote opdracht had Tjallinks nog niet eerder. Ze heeft de luxe ervaren ingevlogen te worden naar Londen. Daar, in een studio, mocht ze gebruik maken van de beste voorzieningen en de beste make-up-artiesten en haarstylisten. Ze is in haar werkwijze trouw gebleven aan zichzelf: de voorbereiding gaan zoals ze dat ook doet onder andere omstandigheden. De keuze voor een bepaalde stijl van aankleding is geïnspireerd op de kleding uit de tijd van de Chinese Tang-dynastie. Tjallinks maakt van deze modevrouw een even bijzonder portret als van al haar andere modellen.
Justine Tjallinks studeerde cum laude af aan het Amsterdams Mode en Fashion Institute. Als fotografe is ze autodidact. De postproductie heeft ze geleerd van Peter Witte. Ze wordt vertegenwoordigd door MC2 Gallery in Milaan en Kahmann Gallery in Amsterdam. www.justinetjallinks.com
© Justine Tjallinks / Jeweled (Despondent) 2016
36 | 1 | 2019
PORTFOLIO
37
Fotogaleries onder druk De tijd dat er vanuit de beeldende kunst werd neergekeken op fotografie is al jaren voorbij. De markt voor fine art fotografie is binnen Nederland echter relatief klein en het aantal gespecialiseerde galeries beperkt. Het traditionele galeriestelsel staat bovendien onder grote druk. Er wordt gezocht naar alternatieven. door Edo Dijksterhuis
Wouter van Leeuwen had eigenlijk fotograaf willen worden. “Ik vond mezelf niet goed genoeg, daarom begon ik een galerie. Dat ging met vallen en opstaan. Al vrij snel maakte ik tentoonstellingen met internationaal bekende fotografen. Dat ging goed, zij vertelden het onderling verder en zo is het gaan rollen.” De markt voor kunstfotografie is vele malen kleiner dan die voor beeldende kunst, constateert Van Leeuwen. “Maar hij groeit nog wel. De meeste van mijn klanten zijn veertigers en vijftigers, gevorderde verzamelaars. Sommige richten zich exclusief op fotografie maar er zijn ook collectioneurs die vandaag een foto kopen en volgende week een beeld of schilderij.” De mensen die Van Leeuwens galerie aan de Amsterdamse Hazenstraat binnenkomen, kennen zijn aanbod vaak van beurzen of fotoboeken. Ze hebben zich geïnformeerd en kennen het klappen van de zweep. “Men weet dat een werk van Michael Wolf niet goedkoop is. Van vijftien- of zestienduizend euro schrikken ze niet.” In 2001, het jaar waarin Van Leeuwen zijn galerie begon, was fotografie al een erkende kunstvorm. En
daar horen bepaalde prijskaartjes bij. Hoe anders was dat in de jaren zeventig toen pioniers als Fiolet (later Olympus), Canon Photogallery en Ton Peek voor het eerst foto’s toonden in een galerie. Bekijks hadden ze voldoende maar verkocht werd er amper. Zelfs musea kochten geen foto’s en de meeste conservatoren keken neer op het medium. Ger Fiolet en zijn vrouw Ria Draaijer knoopten de eindjes aan elkaar door foto’s in hun oude Ford Transit te laden en er rondreizende tentoonstellingen mee te maken in heel Europa. “Dat was een groot verschil met de Angelsaksische wereld”, vertelt Wim van Sinderen, conservator van het Fotomuseum Den Haag. “Daar had Afred Barr al in 1929 foto’s opgehangen in het MoMA en werden vanaf 1971 regelmatig fotografieveilingen gehouden. Grote fotografiehandelaren als Sam Wagstaff waren er niet in Nederland. En trouwens nog steeds niet.” Zelf maakte Van Sinderen als beeldredacteur van het blad Vinyl kennis met kunstfotografie via de Amsterdamse galerie Torch. De inmiddels legendarisch verklaarde eigenaar Adriaan van der Have was
in de jaren tachtig een van de eerste om fotografie en beeldende kunst te combineren. Volgens Van Sinderen was dit de beste formule. Toch koopt hij voor het museum weinig bij galeries. “De sporadische aanwas van onze collectie komt voort uit schenkingen of aanschaf direct bij de kunstenaar. Maar galeries hebben wel een belangrijke signalerende functie.”
Buzz van de beurs “Beurzen zijn heel belangrijk geweest voor de emancipatie van fotografie als kunstmedium”, stelt Van Sinderen. En dan gaat het om een beperkt aantal evenementen waarvan Aipad – sinds 1980 in New York – en Paris Photo, opgericht in 1997, verreweg de belangrijkste zijn. “Vooral in de jaren negentig is de fotografiemarkt uit zijn voegen gebarsten. De formaten van de prints werden steeds groter en de prijzen gingen omhoog.” De belangrijkste beurzen zijn tegenwoordig voor een groot deel gewijd aan vintage fotografie. Daar wordt het geld mee verdiend. De secties voor hedendaagse fotografie zijn vaak een soort kers op de taart. Maar Unseen Amsterdam, de
© Daniëlle Kwaaitaal / Florilegium P14
38 | 1 | 2019
FOTOCULTUUR
39
“
Beurzen zijn heel belangrijk geweest voor de emancipatie van fotografie als kunstmedium
belangrijkste fotografiebeurs van Nederland, wijkt bewust af van dat model. “Wij nodigen galeries uit om een voorstel in te dienen met nieuw werk gecreëerd door nieuw talent en gevestigde namen in de afgelopen drie jaar”, legt Isabella van Marle, Head of Artist & Gallery Relations, uit. “Wij laten zien wat er nu gebeurt in de fotografie, wereldwijd. We proberen onze bezoekers uit te dagen en ze het veelzijdige karakter van het medium te laten ontdekken. Daarbij kijken we naar fotografie als expressievorm die steeds vaker vermengd wordt met onder andere sculptuur, schilderen en video. Er staan gespecialiseerde fotogaleries op de beurs, maar ook veel galeries die kunstenaars vertegenwoordigen die niet met fotografie werken.” Dat geldt zeker voor het nationale aandeel van de beurs, dat bewust nooit meer dan een derde van de 53 stands beslaat. Van de veertien Nederlandse deelnemers in 2018 richten slechts vier zich exclusief op fotografie. Maar de pool om uit te kiezen is ook niet zo groot. Het aantal gespecialiseerde fotogaleries in ons land is te tellen op de vingers van twee handen, op een totaal van ruim driehonderd generalisten. Van Marle heeft de populariteit van fotografie zien toenemen sinds de oprichting van Unseen in 2012. En daarmee ook van de prijzen. “Een eerste print van een editie van zeven werd verkocht voor 750 euro maar nummer 5 was drie jaar later 3500 euro waard”, verduidelijkt ze. “Er komen steeds meer verzamelaars, maar ook jongeren die voor het eerst kopen en laten we alle bedrijfscollecties niet vergeten. De afgelopen jaren zijn er veel fotografiefestivals en beurzen ontstaan in onder andere San Francisco, Londen, Shanghai en Bazel. Er is duidelijk een groeiende
interesse en waardering voor fotografie, wereldwijd.”
Keurmerk Daniëlle van Ark kwam relatief laat bij een galerie. Tijdens en vlak na haar studie voorzag ze in haar onderhoud met opdrachtwerk voor onder andere NRC Handelsblad en Vrij Nederland. Autonoom werk verkocht ze voor eerst via Foam Editions. Pas tijdens haar verblijf aan de Rijksakademie, waar ze ook niet-fotografisch werk begon te maken, werd ze opgepikt door Galerie Tegenboschvanvreden. “De afgelopen jaren heb ik kunnen leven van stipendia en de verkoop van werk, maar het is heel wisselvallig”, vertelt Van Ark. “Met een galerie heb je wel meer slagkracht dan alleen. En bij het doen van subsidieaanvragen geldt vertegenwoordiging door een goede galerie als een soort keurmerk.” Het draait volgens Van Ark vooral om zichtbaarheid. “Ik heb eens gelezen dat een beeld minstens zes keer gezien moet worden voordat het blijft hangen. Ik verkoop eigenlijk alleen als ik een tentoonstelling heb in de galerie of als iets wordt getoond op een beurs. Maar één keer in de achttien maanden een tentoonstelling is niet genoeg om van te leven. Dus doe ik er zelf projecten naast en beschouw ik de galerie als een extra verkoopkanaal.” Dat klinkt Daniëlle Kwaaitaal bekend in de oren. Zij begon na haar afstuderen aan de Rietveldacademie in 1992 bij Bloom Gallery, verhuisde daarna naar Torch en vervolgens naar Flatland Gallery. “Daar ben ik in 2010 weggegaan om het een tijdje zelf te doen. Ik was in een negatieve spiraal beland: ik werd niet getoond en verkocht daarom niet. Misschien heb ik zelf de galerie niet voldoende
gevoed met nieuw materiaal. Maar ik kon het niet verkroppen dat als ik iets aan mijn eigen contacten verkocht ik wel 50 procent moest afdragen.” Sinds een jaar werkt Kwaaitaal met Francis Boeske, voormalig eigenaar van galerie Vous Etes Ici. “Zij werkt als een agent. Omdat zij geen vaste ruimte heeft is haar overhead veel lager en kan ze flexibeler omgaan met percentages. Zij vertegenwoordigt maar vier kunstenaars, waardoor er veel tijd overblijft voor inhoudelijke en kritische gesprekken. Bij tentoonstellingen bundelen we onze krachten en contacten, en als ik aan mijn eigen netwerk verkoop is de opbrengst voor mij. Het is een veel gelijkwaardiger relatie en ik heb meer sturing over mijn eigen carrière.”
Ontmoetingsplek Het huidige galeriestelsel kraakt in zijn voegen. Daar is iedereen, inclusief de galeriehouders, het over eens. De belangrijkste reden voor de crisis is het veranderen van het koperspubliek. De generatie grote verzamelaars – een krappe vijver van niet meer dan een paar dozijn babyboomers – is aan het vergrijzen. Ze bouwen af of stoppen zelfs helemaal met collectioneren. Daarvoor in de plaats komt een jongere groep kopers. Maar die zijn minder gericht op bezit en doen vooral incidentele aankopen. Galeriehouders die overeind willen blijven, moeten investeren in dure buitenlandse beurzen. Want in de galeries zit geen loop meer, op openingen en finissages na. En dat zorgt voor een tweedeling in het circuit. De kapitaalkrachtige galeries die museaal werk brengen, doen zaken op de beursvloer. De kleintjes, die zich geen stand kunnen
© Daniëlle Kwaaitaal / Florilegium P 07
40 | 1 | 2019
FOTOCULTUUR
41
© Daniëlle van Ark / Lot 145 + Lot 146 uit serie Contemporary Art
42 | 1 | 2019
veroorloven, kwijnen weg in vaak dure panden waar niemand komt. Het is een ontwikkeling die Petra Cardinaal deed besluiten het roer om te gooien. In 2005 nam zij de oudste nog bestaande galerie van Nederland over: Galerie Pennings in Eindhoven. De galerie is in 1979 opgericht door Harry Pennings, als onderdeel van zijn designmeubelzaak. De eerste opening, van de nog altijd actieve Hans Biezen, werd gedaan door Rudi Fuchs. “Die deed als een van de weinige museumdirecteuren iets aan fotografie”, vertelt Cardinaal. “Buiten de Randstad was er überhaupt heel weinig.” Na de verkoop van zijn meubelzaak in 1992 richtte Pennings zich fulltime op de fotografie. Hij stond zes keer op Paris Photo, als eerste Nederlandse deelnemer. Maar dat roemruchte verleden was geen reden voor Unseen om de galerie op te nemen in de 2014-editie. “Ik had nota bene een voorstel ingediend met Paul Bogaers, die later dat jaar een solo had bij Foam, en Anne Geene, die werd uitgeroepen tot talent van het jaar. Ik heb nog gestaan op Art Rotterdam en veel andere beurzen in binnen- en buitenland, maar besloot op een gegeven moment mijn eigen ding te doen, in Eindhoven.” Die o zo belangrijke beursdeelname gaat volgens Cardinaal ten koste van de kwaliteit van de galerie. “Je kunt minder tijd besteden aan je kunstenaars. Bovendien zijn die vaak niet meteen klaar voor de markt. Je bent er snel tien jaar mee bezig voordat je weet of iemand het juiste niveau haalt. Als je iemand meteen de markt op dwingt, is de druk om te produceren voor de verkoop hoog en dat is niet goed voor de ontwikkeling.” Sinds dit jaar gaat de galerie verder als stichting. “Ik heb nu een andere plaats in het ecosysteem”, aldus Cardinaal. “We organiseren lezingen en educatieve activiteiten. We brengen kijkers, opdrachtgevers en ja, ook kopers, in contact met makers. Dat is wat een galerie voor mij in essentie is: een ontmoetingsplek om te praten, leren en verbanden te leggen.”
30 PUBLICATIONS 14 COUNTRIES 10 LANGUAGES
Since 1991, the TIPA World Awards logos have shown which are the best photographic, video and imaging products each year. For over 25 years, the TIPA World Awards have been judged on quality, performance and value, making them the independent photo and imaging awards you can trust. In cooperation with the Camera Journal Press Club of Japan. www.tipa.com
Roger Fenton / The valley of the shadow of death Wie naar de foto van de Krimoorlog van Roger Fenton uit 1855 kijkt, ziet vooral leegte. We zien een mensenloos, gebouwenloos, dierenloos en bomenloos landschap. We zijn een hoger prikkelniveau gewend. Nu, maar waarschijnlijk ook toen. door Pieter van Leeuwen
Zowel de landschapsschilderijen als de reisfoto’s van toen laten meer zien. De foto komt onevenwichtig leeg over. Een leegte die we accepteren van een landschap op een andere planeet geschoten. Bij een snelle blik is de gemiddelde kijker hier direct mee klaar. Maar kijk je onthaast, dan geeft deze foto wat prijs. Die bolletjes op het pad en in de greppel zijn geen bloemkolen maar kanonskogels. We kijken naar een foto van een plek waar zwaar gevochten is. Hierdoor hopt deze foto naar een ander genre. Van landschaps- of reisfotografie naar oorlogsfotografie. Roger Fenton maakte deze foto tijdens de Krimoorlog (1853-1856) en schoot daarmee een van de eerste oorlogsfoto’s. Als vroege oorlogsfotograaf portretteerde Fenton ook soldaten in de kampen, vooral officieren, en legde hij oorlogsmaterieel vast. De oorlogshandelingen zelf krijg je niet te zien. Logisch, want hij werkte met een logge platencamera met statief vanwege de onpraktisch lange sluitertijden. Er reisde een doka in een koets mee om de 14x18 inch glasplaatnegatieven zo snel mogelijk te ontwikkelen. Kortom, het was een heel project om een foto te maken. Men was destijds niet beter gewend. Een brand kreeg je ook niet te zien, hoogstens een ruïne achteraf. De leemte vulde men in de kranten met etsen.
Niet de moord maar het lijk In ons hoofd kunnen we Fentons foto prima afmaken. Op het pad vond mogelijk een troepenbeweging plaats die ter plekke in een hinderlaag liep waarna een barrage van kanonsvuur
44 | 1 | 2019
volgde. Mogelijk is destijds zelfs precies beschreven wat aan deze foto vooraf ging. Het punt is dat de foto het niet laat zien. Vandaag de dag zien we nog steeds heel veel foto’s waarin noodgedwongen de kern mist. Er is van alles gebeurd. Snellere films, kleinere en handigere camera’s, het blijkt allemaal niet genoeg. We hebben geen foto’s van het neerschieten van de MH17, maar kijken naar de smeulende resten achteraf. Hetzelfde geldt voor de moord op Theo van Gogh, we zien niet de moord maar het lijk, en dat is al bijzonder. De foto is niet door een journalist, maar door een telefoonbezitter gemaakt. Het zijn twee voorbeelden van een zich aldoor herhalend falen. Zelfs de alomaanwezigheid van camera’s blijkt niet te kunnen voorkomen dat relevante zaken niet gefotografeerd worden. Om heel veel voor de hand liggende redenen zijn we nog steeds vaak niet op het juiste moment op de juiste plaats met onze camera’s. Voor de kijker nu is dat nog bijna net zo vanzelfsprekend als in 1855. Al hadden we in Fentons situatie met de techniek van nu heel misschien vanuit de lucht een afstandelijke infraroodopname van een ontploffing geschoten.
Invulbeeldtaal Er niet op het juiste moment kunnen zijn om de juiste plaat te schieten heeft ons ertoe gebracht dat we een uitgebreide invulbeeldtaal hebben ontwikkeld voor als we weer eens wat missen. Een hoop bodybags staat voor oorlogsgeweld of een ramp. Een hoop teddyberen met briefjes voor
een ongeluk of misdrijf met kinderen. Een hoop voetballers voor een doelpunt. Het zijn rebussen die we zo vaak hebben opgelost dat ontcijferen niet meer nodig is. En moet dat eens een keer wél, dan is er altijd wel een onderschrift, kop of artikel of andere foto die ons bij de les brengt. Als dat al nodig is, want in een deel van de gevallen is het logische verband tussen wat je wel en niet ziet al genoeg. Hoe die invulbeeldtaal zich ontwikkelt zie je bijvoorbeeld aan de foto’s rond de aardbevingen in Groningen. Van de aardbevingen zelf bestaat geen enkel plaatje. We worden ernaar verwezen via gestutte gebouwen, scheuren in muren, boze Groningers, en eventueel een jaknikker of een grafiek uit een seismograaf. Ben je als fotograaf, beeldredacteur of kunstenaar goed in associëren, dan voeg je iets nieuws aan dit rijtje toe. We laten met onze invulstrategie ook dingen zien die niet zijn te fotograferen. Zo staat een magere ijsbeer op een afgebroken ijsplaat vandaag de dag voor de opwarming van de aarde. We gebruiken foto’s van advocatenuniformen, houten hamers en weegschalen voor het recht. Volle asbakken, lege wijnflessen en junks met injecienaalden staan voor verslaving. In een steeds meer op beeld ingestelde mediacultuur moet er altijd een plaatje bij een praatje, en heel veel van die praatjes gaan over zaken die je niet kunt zien. Abstracties die we met woorden makkelijk kunnen tackelen, maar met beelden niet. Ook hier geldt weer: wie bedreven is in het associëren is beeldkoning. We leven in een
GESCHIEDENIS geschiedenis
© Roger Fenton, The valley of the shadow of death, 1855, Ukraine, salted paper, 28 x 36 cm, Library of Congress
wereld waarin we graag geprikkeld worden. Na een tijdje zijn we een visualisering zat en nemen er afstand van onder de noemer cliché. Dan vraagt men vervolgens om een nieuwe. Zo leven we zelfs met onze beeldconsumptie in een wegwerpmaatschappij.
Echtheidsgevoel Fentons foto’s van de Krimoorlog kwamen een jaar na dato onder de ogen van het publiek. Men zegt dat ze lauw zijn ontvangen. Misschien door de leegte die in een tijd van volle schilderijen armoedig overkwam. Misschien omdat hij een onbegrepen pionier van een vrijwel nieuwe
oorlogsplatenbeeldtaal was. Tot dan toe kon je het moment suprême van oorlogshandelingen tot in het detail getroffen op schilderijen en tekeningen zien. Met de fotografie was het terug bij af. Daar stond een soort echtheidsgevoel tegenover die schilderijen en tekeningen door de tussenkomst van handen met penselen en potloden niet konden leveren. Zelfs ondanks het vermoeden dat kanonskogels naar opvallende plekken op de weg zijn teruggerold, voelt de foto échter dan men gewend was. Je kon een plek op duizenden kilometers afstand bekijken alsof je er stond. Toen nog een duizelingwekkend idee. Trek je dat door, dan hadden ster-
vende soldaten op dergelijke foto’s bij veel kijkers een overdosis aan echtheid veroorzaakt. Met gevoelens van walging en op de lange duur mogelijk afstomping als resultaat. Niet alleen toen, maar ook nu. Die onbeholpen fotografie kwam eigenlijk wel goed uit. Fenton was zelfs door de Britse overheid gevraagd het voor het thuisfront niet te onbehaaglijk te laten ogen. Had hij het gevecht kunnen fotograferen dan had hij het waarschijnlijk toch niet gedaan. We mogen blij zijn dat invulbeeldtaal bestaat.
45
Aura van de fotografie De Duits-joodse marxistische cultuurfilosoof Walter Benjamin (1892-1940) schreef over politiek, kunst en literatuur en was een van de eerste denkers over fotografie. Hij meende dat in het technische, reproduceerbare beeld ‘de aura’, de unieke uitraling, was verdwenen. Tegelijkertijd zag hij een nieuwe, maatschappelijke functie voor de fotografie. door Ton Hendriks
Als kunstwerken gemaakt worden met een fotocamera, kun je ze oneindig reproduceren. Volgens Walter Benjamin had dat tot gevolg dat de aura uit het werk verdween. De aura was de unieke uitstraling van het originele werk, zoals bijvoorbeeld dat van een schilderij. De oude kunst had een voornamelijk magische waarde, maar kunstwerken gemaakt met nieuwe technieken kregen een maatschappelijke betekenis. Dit schreef Walter Benjamin in zijn essay Das Kunstwerk im Zeitalter seiner technische Reproduzierbarkeit (1936). Het is een van de eerste filosofische geschriften over fotografie en is nog steeds een bron van inspiratie en discussie. Vaak wordt gedacht dat Benjamin de teloorgang van de aura in technische beelden als een verlies van waarde zag, maar het is eigenlijk precies omgekeerd. Hij zag als een van de eerste filosofen juist de nieuwe waarde van fotografie. Bij de reproductie van fotografie valt de klassieke functie weg en krijgt de afbeelding vooral betekenis in een politieke en sociale context.
Politieke invloed Een schilderij wordt door de individuele bezoeker in een museum bekeken en heeft dus niet veel maatschappelijke impact. Maar fotografie en film wordt door de grote massa gezien en kan daarom veel meer politieke en sociale invloed krijgen. Benjamin zegt dat er veel onnodige discussie is gevoerd of fotografie kunst is of niet. Men had zich beter kunnen afvragen of fotografie het karakter van kunst
46 | 1 | 2019
veranderd heeft. Hierin schuilt het vernieuwende inzicht van Benjamin. Als fotografie behoort tot de wereld van de kunst, dan heeft het ook de kunst zelf veranderd. De ‘mechanische’ kunst kan veel meer invloed hebben op de maatschappij. Maar Benjamin had ook een grote zorg over de invloed van de massakunst in de cultuur en die brengt hij naar voren in het nawoord van zijn essay. Hierin waarschuwt hij voor het grote gevaar van het opkomend fascisme in zijn tijd. Hij was bang dat het fascisme en het nazisme de kunst wilden esthetiseren, en daarmee de onderliggende politieke functie ervan wilde verbloemen. Vooral in zijn angst voor de politieke dood van de kunst, in de vorm van l’art pour l’art, en zijn marxistisch antwoord in de oproep van de politisering van de kunst, toont zich de grote invloed en actualiteit van Benjamin. In plaats van esthetisering van de politiek deed hij een oproep voor politisering van de kunst. Hiermee gaf hij de esthetica, de theorie van de kunst, een nieuwe wending. De reproduceerbaarheid van het beeld is in onze eeuw exponentieel toegenomen. Daarmee heeft de fotografie enorme invloed in onze cultuur gekregen. Grote documentaire fotoprojecten hebben een sociaal-politieke betekenis in onze maatschappij. En sommige journalistieke foto’s hebben ook invloed gehad op politieke beslissingen. In een eerder geschrift, Kleine Geschichte der Photographie (1931), schrijft Benjamin dat fotografie uit zijn context ‘creatief’ wordt, een modegrill, een fetisj. ‘De wereld is mooi’ is
dan het motto, schreef hij in dit minder bekende essay, waarbij hij refereerde aan de titel van het boek van Albert Renger-Patzsch, de profeet van de nieuwe zakelijkheid. Benjamin had niet veel op met deze esthetische benadering van de wereld in een periode van het opkomend nazisme.
Maatschappelijke kunst De autonome fotografie krijgt de laatste jaren een groter belang binnen het werkveld van de fotografische beeldcultuur. De foto, die een decennium geleden nog vooral voor de krant gemaakt werd, vindt nu zijn weg naar de fotogalerie en het fotomuseum. Je kunt zeggen dat met de fotografie als kunst in de galerie en het museum de aura wederkeert. De oproep van Walter Benjamin om een herziening van de kunsttheorie is interessanter dan zijn bezorgdheid om de aura, want zijn vraag blijft na een eeuw nog steeds overeind. Is er een gevaar van depolitisering van het beeld? Verliest de kunstfotografie haar maatschappelijke betekenis? Dit hoeft niet zo te zijn. De fotografie heeft niet alleen politieke invloed via de gedrukte media zoals Benjamin in zijn tijd veronderstelde, maar kan dit ook goed via fotomusea bereiken. Het is aan de expositieruimte of zij de fotografie brengt in een kader van schoonheid of dat er ook een maatschappelijk element in verweven zit. De museale fotografie kan daarom ook maatschappelijk zijn. Alles hangt af van de definitie van kunst, die niet alleen ‘schoon’ is, maar uiteraard ook betekenis heeft.
Mama doe het licht uit Petra Katanic Petra Katanic heeft in haar jeugd traumatische ervaringen meegemaakt. Tijdens de Joegoslavische Burgeroorlog in de jaren ‘90 is ze als kind, samen met haar familie, haar geboorteland Servië ontvlucht naar Nederland. Zo jong als ze was kon ze niets veranderen aan de omstandigheden, maar ze kon wel veilig in haar eigen gedachten opgaan en haar eigen verhalen maken. Ze vatte liefde op voor sciencefiction waarin ze kon wegdromen. Dit is terug te zien in haar fotokunst waar portalen naar andere werelden, Ufo’s en marsmannetjes optreden. door Merel Huisink
48 | 1 | 2019
PORTFOLIO
49
50 | 1 | 2019
PORTFOLIO
De laatste fotoserie van Petra Katanic heet Mama turn off the light en gaat over het creëren van droomwerelden in de eigen fantasie om bepaalde omstandigheden te ontvluchten. “Ik zocht naar een universeel beeld waar iedereen zijn eigen betekenis bij kan aanvullen, maar vooral heb ik naar mijn eigen geschiedenis gekeken. Dat was voor mij belangrijk, omdat ik een heel moeilijke jeugd heb gehad. Er was sprake van huiselijk geweld en we leefden in Servië tijdens de oorlog. Mijn fantasiewerelden waren als kind al erg belangrijk voor mij. Als er iets ernstigs gebeurde veranderde ik dat in m’n hoofd en was ik in mijn eigen fantasie een superheld die zich door harde werelden heen worstelde. Ik kreeg een voorliefde voor sciencefiction, want daar kon ik ook helemaal in wegdromen. Ik las veel sciencefiction boeken en keek sciencefiction films zoals Space Odyssey en Forbidden Planet. Hierin zag ik dat je door andere werelden kon reizen. Het feit dat het universum zo oneindig groot is, vond ik altijd heel interessant. Dat gaf mij het gevoel dat we maar een klein deeltje zijn hier op aarde. De gedachte dat wij als kleine stukjes stof op een planeet leven waarvan er nog miljarden andere zijn, gaf mij altijd een fijn gevoel van rust. Het hielp mij om mijn zorgen te relativeren, het werkte voor mij als een coping mechanisme.”
“
Mijn fantasiewerelden waren als kind al erg belangrijk voor mij. Als er iets ernstigs gebeurde veranderde ik dat in m’n hoofd
Variatie In de fotoserie keren thema’s als sciencefiction en het universum als een rode draad terug. De caleidoscopische vormen op een foto staan voor een zwart gat of een wormgat. Ze staan symbool voor een portaal naar een andere wereld. Haar heftige jeugdherinneringen staan ook centraal in haar werk. Zo zijn de vliegtuigen op een foto een metafoor voor de oorlog die ze heeft meegemaakt. Het werk van Petra Katanic is in betekenis, thematiek, vorm en kleur uiteenlopend. “Ik heb afwisseling nodig in mijn werk. Vroeger was ik daar nog uitgesprokener in. De ene dag was ik schilder en de volgende dag was ik bijvoorbeeld muzikant. In de fotografie kan ik al die verschillende facetten bij elkaar brengen. Nu zoek ik diversiteit in mijn fotografie, anders wordt het eentonig voor mij. Variatie vind ik heel belangrijk. Ik werk in kleur en in zwart-wit. Zo is het in het leven ook, soms denk je zwart-wit en soms denk je in kleur. Het gevoel dat ik over wil brengen op de toeschouwer verschilt per beeld. Er zit zwaarte in maar ook hoop. Het is een tweestrijd, zonder zwaarte in het leven heb je ook geen hoop nodig. Met mijn fotoserie wil ik overbrengen dat je ondanks de nare dingen in het leven daar iets positiefs uit kunt halen. Hoe erg de situatie ook is, je moet altijd hoop houden. Voor mij werkt het maken van kunst therapeutisch. Het gaat mij om het verwerken van de dingen die ik heb meegemaakt. Wanneer ik kunst maak dan put ik uit mijn verleden.”
Ontvoering Op haar negende vluchtte ze samen met haar zusje en ouders vanuit Servië naar Nederland. “In Nederland
51
begon mijn moeder in te zien dat ze met huiselijk geweld te maken had. Mijn ouders gingen scheiden. Mijn zusje en ik werden even later door mijn vader terug naar Servië ontvoerd, terwijl daar de oorlog nog gaande was. Mijn fantasie gaf mij kracht en hielp me om niet bang te zijn. Het feit dat ik zo’n grote fantasiewereld had waarin ik alles kon, heeft me geholpen om in de reële wereld te vluchten van mijn vader. Mijn zusje en ik hebben weten te ontsnappen en zijn terug naar Nederland gekeerd. Niet samen, ik ontsnapte een half jaar later dan zij.” Dat ze ontvoerd is geweest en tijdelijk geen contact had met haar zusje, is terug te zien in Mama turn off the light. De zonen van Petra Katanic stonden model voor haar fotoserie. In surrealistische omgevingen en in buitenaardse kostuums staan zij ver van elkaar vandaan of dichtbij of met de ruggen tegen elkaar. “De verschillende afstanden betekenen wat ik heb meegemaakt met m’n zusje. Omdat zij eerder gered werd en ik alleen over bleef, dacht ik dat ik mijn zusje kwijt was. Het staat symbool voor broer/zus liefde, maar ook voor het gemis dat je kunt hebben.”
Dromen zien Mama turn off the light begon als een kleine fotoserie over een andere planeet, dat steeds uitgebreider werd. De locaties zijn vaak futuristisch in architectuur of hebben een dromerige, sferische natuur. “Bij het ontwerpen van de kostuums voor mijn zoons liet ik mij inspireren door de retro-futuristische modetrend uit de periode van de eerste mens op de maan. In fotografie combineerde ik met de kostuums en locaties mijn verleden met de verre toekomst.” De titel van de fotoserie heeft een diepere betekenis. “Als je volwassen wordt zou de tijd van dromen voorbij zijn. Zelf wil ik mijn fantasie nooit kwijtraken. De kracht van de verbeelding is voor mij cruciaal. Je kunt dit goed zien bij kinderen. Kinderen kunnen in hun eigen wereldje verhalen bedenken. Mijn zoontje zei een keer voordat hij ging slapen ‘mama doe het licht uit, anders kan ik mijn dromen niet zien’. Ik vond zijn uitdrukking zo mooi dat het me altijd bij is gebleven. Toen ik nadacht over een titel was dit het eerste dat bij me opkwam. Ik vond het heel toepasselijk. Mijn zonen zijn bij het gehele maakproces van de fotoserie betrokken geweest. De laatste jaren gingen ze steeds vaker naar mijn verleden vragen. Mijn moeder, zusje en ik praatten niet over ons verleden,
52 | 1 | 2019
PORTFOLIO
53
omdat het emotioneel pijn deed. Tijdens het maken van mijn fotoserie heb ik mijn zonen op een luchtige manier mijn verleden kunnen vertellen.”
Organisch proces Petra Katanic tekende veel als kind. In haar puberteit sloeg dat over in graffiti. “Als puber was ik heel destructief, ik zocht altijd grenzen op. Door mijn verleden had ik meer levenservaring dan mijn leeftijdsgenoten en kon ik geen connectie met ze maken. Ik ging hierdoor met oudere, maar ook verkeerde mensen om. Het had helemaal mis kunnen gaan. Op mijn twintigste heb ik het roer omgegooid. Creativiteit was hierbij mijn redding. Ik heb een periode veel geschilderd. Nu ligt mijn focus op de fotografie. Fotografie zie ik ook als schilderen. Achteraf voeg ik in mijn foto’s veel dingen toe met Photoshop. Als ik maar kan creëren, want dat geeft mij het gevoel dat ik leef. Iets fysieks maken vanuit een idee vind ik een fijn proces. Als gevoelsmens begin ik met het scheppen vanuit mijn emoties en later ontstaat het concept. Creëren werkt bij mij als een natuurlijk organisch proces.”
54 | 1 | 2019
Petra Katanic studeerde in 2018 cum laude af aan de Fotoacademie. Ze gaat nog verder door met haar fotoserie Mama turn off the light. Petra Katanic is genomineerd voor de SO-Award, afdeling studenten. www.petrakatanic.com
55
De warmte van kleur Sébastien Reuzé
Zijn studio is te rommelig en te koud, daarom ontvangt Sébastien Reuzé thuis in Brussel. Hier laveert hij tussen afwas en tentoonstellingsmaquette, onderwijl liefdevol een bosje gele tulpen schikkend in een lazuurblauwe vaas. Kleur speelt een hoofdrol in Reuzé’s werk, dat zich op het snijvlak bevindt van fotografie en sculpturale installatie. Zijn werk is tegelijk serieus, toegankelijk en speels. door Lise Lotte ten Voorde
56 | 1 | 2019
PORTFOLIO
© Sebastien Reuzé, Explosion (2013) / Courtesy Galerie Catherine Bastide
57
Onder de titel Hotel Solaire exposeert Sébastien Reuzé dit voorjaar in het Fotomuseum in Antwerpen. Veel bedenktijd had Reuzé niet nodig om te beslissen op welke manier hij de carte blanche die hij kreeg zou inzetten. In 2018 publiceerde hij Colorblind Sands, een reeks foto’s die leest als een alternatieve road trip door een semi-fictief landschap. Het is een Amerikaans landschap dat door het werk van fotografen als Robert Adams en Edward Weston op het collectief netvlies gebrand is, een vertrouwd landschap, zelfs wanneer je het nooit met je eigen ogen hebt aanschouwd. Reuzé: “Er was geen gelegenheid om iets geheel nieuws te maken, maar in het boek komen een paar motieven voor waarop ik wilde voortborduren. De gele zonnen waren al gemaakt, met de rotsen wilde ik nog verder. Ik wilde een soort nieuw landschap, een nieuwe horizon creëren. In plaats van liggende beelden maakte ik staande beelden die, door ze naast elkaar te hangen, opnieuw een landschap vormen.” Sébastien Reuzé maakte de opnamen hiervoor in Monument Valley, heel vroeg op een verlaten, met sneeuw bepoederde kerstochtend. “Oog in oog met dat beroemde landschap wist ik meteen hoe ik de foto wilde afdrukken: op een reststuk agfa kleurenpapier dat ik had gebruikt voor mijn afstudeerproject aan de academie. Ik wilde hem heel grof afdrukken, met dezelfde intensiteit waarmee ik foto’s van een spontane striptease in een New-Yorkse bar had gemaakt. Dit rood is het resultaat van in de vergroter alles op nul te zetten. Door de kleuren niet in te stellen of aan te passen druk je op de technisch meest simpele manier. Het resultaat is ruw en expressief.” Reuzé brengt zijn handen naar zijn hart en steekt ze dan met een uitnodigend gebaar naar voren. “Ik geef vorm aan een instinctieve intentie. Dat vertaalt zich in een concreet resultaat waarmee ik een andere positie inneem ten opzichte van zowel onderwerp als medium.”
De gevoelswaarde van kleur We stuiten op een belangrijk punt. Reuzé heeft een enorme waardering voor de vroege Amerikaanse, technisch perfecte foto’s. “Ik voel de magie, de concentratie, de liefde van de fotograaf voor het landschap. Die beelden raken een snaar, maar toch heb ik een probleem met beelden die zo dicht bij de ‘waarheid’ willen komen. Ik dacht, en denk nog steeds, dat ik beelden moet maken die ook een fysieke relatie tot het onderwerp hebben. Ik zoek naar een vertaling van mijn persoonlijkheid, van mijn reflectie op de fotografie. Die overdracht, samen met sociologische aspecten, het objectmatige en een historische notie zijn de vier bronnen die mijn werk voeden.” Een gesprek met Sébastien Reuzé is niet compleet zonder over kleur te spreken. Kleur is niet alleen vorm, maar ook onderwerp en een extra betekenislaag over zijn beelden die niet zelden vervreemdend werken. Het feit dat hij kleurenblind is maakt zijn relatie tot kleur complex en uitdagend, en het heeft zeker bijgedragen tot
58 | 1 | 2019
© Sebastien Reuzé, Close Encounters (2012) / Courtesy Galerie Catherine Bastide
PORTFOLIO
© Sebastien Reuzé, Game (2013) / Courtesy Galerie Catherine Bastide
“
© Sebastien Reuzé, Soleil / Courtesy Galerie Catherine Bastide
Ik voel de magie, de concentratie, de liefde van de fotograaf voor het landschap
59
© Sebastien Reuzé, The Yellow Instant (2012)W / Courtesy Galerie Catherine Bastide
experimenteren ermee. “Kleur is onontbeerlijk voor de wijze waarop wij de wereld om ons heen ervaren”, schrijft Kassia St Clair in Het geheime leven van kleuren (2017). En, alluderend op de subjectieve ervaring van kleuren: “Er is geen exacte, universele omschrijving [te geven].” “Toch wel”, vindt Reuzé, “hoewel dat heel moeilijk is. We zouden kleuren kunnen beschrijven op basis van het effect dat ze op ons hebben. Het nummer dat nu op staat – vrienden van me vinden het vreselijk – zit onder een belangrijke scène in de film Blue Velvet. Door die connotatie, twee jonge, kuise mensen kussen voor het eerst met elkaar, heeft de muziek betekenis voor mij. Met kleur is dat net zo. Geel bijvoorbeeld gebruik ik omdat het lang mijn lievelingskleur was; geel is pro-vocerend, aanzwellend, dynamisch, positief en doet me denken aan de Franse Rivièra waar ik lang gewoond heb. Ik verbindt die kleur met het warme licht in Nice en de geel geverfde huizen. Ik heb geprobeerd dat in het werk met de zonnen te vertalen. Het werk met de gele zonnen gaat ook over het experimentele en chemische proces én over de zonsondergang als onderwerp in de fotografische traditie. Dat het uitermate clichématig is neemt niet weg dat een zonsondergang een prachtig fenomeen is.” Bij een eerste ontmoeting met Reuzé’s abstract ogende werken is niet duidelijk of de doka-experimenten toevallig op het natuurfenomeen zijn gaan lijken, of dat het omgekeerde het geval is. “Ik probeer het genre te heruitvinden en er een zinnige vorm voor te vinden. In feite is het landschapsfotografie, maar door het onderwerp te abstraheren en te herhalen wordt de zon een symbool met eigen betekenis en kwaliteiten.”
Buiten tijd en plaats Terug naar het landschap, een geliefd thema in de geschiedenis van de fotografie en in Reuzé’s oeuvre. Hij
60 | 1 | 2019
behandelt het niet als specifiek onderwerp maar het vormt steeds een bijna vanzelfsprekend uitgangspunt. Zoals heel het leven zich afspeelt tegen de achtergond van een landschap en waarin, tijdens wandelingen, vaak ideeën ontstaan. Reuzé ziet de fotografie als een continent met veschillende landschappen. “Het landschap wordt op zoveel vlakken gebruikt, er is altijd iets te ontdekken. Ik doe dat in mijn werk ook, springen van het ene naar het andere onderwerp, van het ene naar het andere medium.” Ook zijn tentoonstellingen vat Reuzé op als een landschap, een soort virtuele wereld. De bezoeker wordt uitgenodigd zich onder te dompelen in een georchestreerd geheel. Afdrukken die duidelijke sporen van het maakproces bevatten, soms ingelijst, soms los aan de muur gespijkerd. De beelden komen van de muren af de ruimte in, als sandwichborden, en sinds Colorblind Sands ook uit de foto’s. Her en der hangen, staan en liggen objecten zoals gekristalliseerde rotsblokken. “Wat ik waardeer aan de schilderkunst van Walter Swennen en vooral aan het multidisciplinaire werk van Pierre Huyghe is dat ik erin kan verdwijnen zonder nog aan iets anders te denken. Dat zijn transformerende ervaringen. Door gefotografeerde objecten ook in de ruimte te plaatsen creëer ik een nieuwe realiteit, een psychologisch landschap vol fictieve feiten. Fotografie is vaak heel gedefinieerd wat betreft tijd, en zegt altijd iets over het verleden. Ik probeer mijn werk in een niet gedefinieerde tijd te plaatsen, de objecten helpen me daarbij.”
Vrij zijn als ideaal Sébastien Reuzé heeft grote affiniteit met de fotografie in zijn geheel, al heeft hij ook een kleine kanttekening bij de manier waarop zij doorgaans wordt gepresenteerd. “Ik vind het belangrijk dat we vrij zijn. Zeker in de fotografie, ikzelf incluis, zijn we te veel op dat ene medium gericht. Ik zie op academies wel een kentering in die zin dat studenten de grenzen aan het verkennen zijn. Het blijft moeilijk om radicaal en toch kloppend te zijn. Dus op de vraag of ik een boodschap heb kan ik antwoorden met ‘misschien’. Het is onvermijdelijk een heel persoonlijk antwoord dat voortkomt uit mijn relatie met het medium en uit het feit dat ik hier in Noord-Europa ben als zuiderling. Ik ontdekte dat het hier donker, zwaar en treurig was en vroeg me af waarom de dingen niet met kleur gezegd konden worden. ‘Hier zijn de kleuren!’ wil ik met mijn werk zeggen”, benadrukt Reuzé met een breed armgebaar. Reuzé: “Er is een intieme relatie tussen fotografie en de dood. Het is moeilijk om in dit medium optimisme uit te drukken zonder naïef over te komen. Dat is inherent aan fotografie, omdat alles wat je vastlegt tot het verleden behoort. Dat is wat ik probeer te overstijgen, waar ik iets tegenover wil zetten, iets met de potentie om ons op te tillen.”
PORTFOLIO
© Sebastien Reuzé, Untitled (2012) / Courtesy Galerie Catherine Bastide
Sébastien Reuzé is geboren in Frankrijk en woont en werkt in Brussel. Hij studeerde van 1993 tot 1997 aan de École Nationale des Arts Visuels de la Cambre, Brussel. In 2005 won hij de Young Belgian Art Prize. Reuzé publiceert regelmatig boeken. Zijn laatste publicatie is Colorblind Sands (Art Paper Editions, 2018). Van 1 maart t/m 9 juni exposeert Sébastien Reuzé met Hotel Solaire in het Fotomuseum in Antwerpen. Zie verder: www.sebastienreuze.net
61
Boerenkracht Annie van Gemert Annie van Gemert groeide op in een boerengezin in Vught, als een van acht kinderen. Het boerenleven was echter niets voor haar, ze koos voor een andere richting, fotografie. Jaren later is ze nieuwsgierig of het boerenleven erg veranderd is. Hoe houdt de boer zich staande in deze tijd? Ze gaat op bezoek bij Limburgse boeren, van aspergekwekers tot geitenhouders. Ze bezoekt traditionele en moderne bedrijven en ziet armoede en rijkdom. Haar ontdekkingstocht is gebundeld in het boek Boerenkracht – generaties in beweging. In het Limburgs Museum in Venlo is de gelijknamige expositie te zien. door Naomi Heidinga
Š Annie van Gemert
62 | 1 | 2019
PORTFOLIO
63
Voor haar project is Van Gemert aanvankelijk van plan om heel Nederland te doorkruizen. Tot ze de opdracht krijgt van het Limburgs Museum om zich te richten op de Limburgse boer. Dat geeft haar de kans om meer diepgang in haar project te brengen. Bovendien scheelt het tijd. Want zoek maar eens boeren in alle provincies die willen meewerken aan het project. Gebonden zijn aan één provincie ziet ze daarom niet als nadeel. “De situatie in Limburg voor boeren is exemplarisch voor heel Nederland”, stelt Van Gemert. “Boeren worstelen met dezelfde problemen. Vooral het voldoen aan alle regelgeving is lastig en kostbaar.” De verscheidenheid aan bedrijven hangt samen met het wisselende landschap. Noord- en Midden-Limburg is vlak. Je vindt er de uitgestrektheid die hoort bij het Nederlandse platteland. Hier bevinden zich grote bedrijven, zowel voor akkerbouw, tuinderij als veeteelt. Dorpen liggen ver uit elkaar en dat biedt ruimte aan megabedrijven. Het zuiden is dichter bevolkt, daar zijn de bedrijven kleiner. De authentieke boerderijen, akkers en weilanden in het glooiende Zuidlimburgse heuvellandschap en de variatie in koeienrassen geven haar het gevoel in Frankrijk of Duitsland te zijn.
Koeien in de sneeuw Aan het begin van haar project is het nog niet zo eenvoudig bij bij boeren binnen te komen. Vooral in Zuid-Limburg, waar veel in dialect wordt gesproken, is het lastig. Maar gaandeweg wint ze het vertrouwen van de Limburgse boeren. Ze bouwt een netwerk op, wordt van de ene boer naar de andere verwezen. Het scheelt dat ze een gedeelde achtergrond hebben: ze weet hoe het leven is op de boerderij. Voor het project bezoekt ze bedrijven meerdere keren. Soms heeft ze mazzel, bijvoorbeeld wanneer ze koeien kan fotograferen in de sneeuw. “Ik wist dat de koeien met sneeuw naar buiten zouden mogen om hun voetjes te ontsmetten. Ik kwam precies op het juiste moment. Ik vind het een van de mooiste foto’s uit de serie.” Fotograferen doet ze vooral in de lente, zomer en herfst.
“
64 | 1 | 2019
“In de winter zijn de dagen kort, het licht is niet zo mooi en op de boerderij gebeurt niet zoveel. Voor akkerbouwers is het een relatief rustige tijd.” In de veeteelt wordt doorgewerkt, maar de dieren staan meestal binnen, met uitzondering van vleeskoeien en schapen. Hoe anders is dat in het voorjaar en de zomer. In de vroege lente is het tijd voor nieuw leven. “Het is wonderlijk om te ervaren dat boeren ook verloskundigen zijn, die koeien, schapen of geiten uitstekend kunnen assisteren bij de geboorte van een kalfje of lammetje.” In de zomer en herfst is het oogsttijd, een drukke periode waarbij het alle hens aan dek is op de boerderij. Van Gemert documenteert onder meer de bieten- en maisoogst. Ze komt terecht bij verschillende generaties boeren. Vaders en zonen die samen op een bedrijf werken. De jongere generatie staat te trappelen om het bedrijf over te nemen. Of soms juist niet en kunnen oudere boeren geen opvolger vinden. Er zijn jongeren die vol ambitie zitten en willen investeren in het bedrijf, terwijl vijftigers en zestigers het hebben opgegeven en gedesillusioneerd zijn. Zij staan voor de keuze: doormodderen met beperkte middelen en verouderde bedrijven óf stoppen. De generatie daarboven, zeventigers en tachtigers, willen geen afscheid nemen van het boerenleven maar als keuterboertje doorgaan, zo lang als het kan.
Boerenwelzijn Tijdens haar zoektocht wordt bevestigd hoe boeren zich telkens moeten verdedigen in een samenleving die hoge eisen stelt aan voedsel, duurzame productiemethoden en het welzijn van dieren. Boeren bevinden zich dikwijls in een spagaat. Efficiëntie, duurzaamheid en dierenwelzijn gaan lang niet altijd samen. Vlees- en melkprijzen zijn bovendien zo laag dat opschalen vaak de enige mogelijkheid is om als bedrijf te kunnen voortbestaan. De investeringen voor een modern bedrijf zijn kostbaar, en lang niet alle boeren kunnen zich dit veroorloven. Tegen de megabedrijven bestaat veel weerstand. De boer kan het eigenlijk nooit goed doen. “Het maatschappelijke en politieke debat is vaak eenzijdig gericht op dierenwel-
Boeren bevinden zich dikwijls in een spagaat. Efficiëntie, duurzaamheid en dierenwelzijn gaan lang niet altijd samen
PORTFOLIO
© Annie van Gemert
65
zijn. Er is lang niet altijd oog voor de leefsituatie voor de mensen achter het bedrijf: het boerenwelzijn.” Het meest schrijnend vindt Annie van Gemert de armoede die ze aantreft bij boeren die keihard werken, dag in dag uit. Niet op vakantie kunnen, nooit vrij zijn. Ze moeten kunnen omgaan met tegenslagen die een grote impact hebben op het bedrijf: een melkkoe die doodgaat, een kapotte machine, de gevolgen van natuurrampen als overstromingen. “Boeren voelen zich ontzettend machteloos door de fosfaatregels. Ze zijn boos en voelen zich in de steek gelaten door de politiek. De afstand tot de politiek is groot. Politici mekkeren van alles over een ideale wereld, maar zouden eens een week met de voeten in de stront moeten staan. Zij prediken vooral idealisme in plaats van realisme.” Met het boek hoopt ze een positieve bijdrage te kunnen leveren aan de beeldvorming over de leveranciers van ons dagelijks brood.
Opvoeden Vroeger wilde Van Gemert absoluut geen boerin worden. Nu komt ze daar een beetje op terug. Koeien en vooral schapen vindt ze leuke beesten. “In een ander interview heb ik gekscherend gezegd dat ik wel schaapsherder zou willen worden. Maar ook dat is hard werken. Ik zou het fysiek niet aankunnen. Mensen hebben een heel romantisch beeld van schaapsherders. Je bent de hele dag buiten met de dieren. Maar dus ook als het een week regent.” Ze houdt het liever bij fotograferen. Al mist ze het boerenleven en Limburg na dit project wel. “Daarom ga ik regelmatig terug, bijvoorbeeld om een boek bij iemand af te geven.” Als fotograaf is het tegenwoordig echter ook hard werken, tegen een lage beloning. “Een huis kopen of vakantie zit er voor mij niet in. Mijn werk wordt vaak ‘gestolen’, bijvoorbeeld wanneer foto’s zonder vergoeding worden doorgeplaatst onder het mom van reclame voor een boek of expositie. Mensen snappen mijn woede daarover niet, tot ik hen een vergelijkbare situatie voorleg. Hoe zou je het vinden wanneer je voor een dag werk geen salaris ontvangt, maar wordt beloond met een naamsvermelding? Telkens moet ik mensen opvoeden over het zomaar gebruiken van mijn foto’s, ik voel me net een auteursrechtelijk pedagoog.” Zoals al haar boeken heeft ze ook deze zelf vormgegeven. Ze heeft het dankzij crowdfunding kunnen maken. In het boek zijn naast foto’s interviews opgenomen met tien van de geportretteerde boeren, geschreven door onafhankelijk agrarisch journalist Marc van der Sterren. “Bij al mijn boeken zoek ik de juiste journalist. In het verleden deed ik het wel eens zelf, maar dat kost teveel tijd.”
66 | 1 | 2019
© Annie van Gemert
© Annie van Gemert
PORTFOLIO
© Annie van Gemert
Annie van Gemert (1958, Vught) werkt aan documentaire fotoprojecten waarvan de foto’s in boekvorm gepubliceerd worden. Sinds 1990 heeft zij zich geprofileerd als fotografe met een interesse voor werelden die op het punt staan te verdwijnen en te veranderen. Zij is gespecialiseerd in interieurs, portretten en geënsceneerde documentaire fotografie. In 2010 won ze de tweede prijs bij World Press Photo voor haar portrettenserie Boys and Girls. Ze heeft inmiddels zeven fotoboeken uitgegeven in eigen beheer. Boerenkracht-generaties in beweging kost 39,95 euro en is verkrijgbaar bij de boekhandel en via www.annievangemert.com.
67
Humane fotojournalistiek Cigdem Yuksel Annabal Oosteweeghel Marieke van den Velden In de fotojournalistiek is de laatste jaren een omwenteling gaande. De aandacht verschuift van het grote nieuwsmoment naar persoonlijke belevenissen van het wereldgebeuren. De fotografen Cigdem Yuksel, Annabel Oosteweeghel en Marieke van den Velden zijn hiervan een voorbeeld. In hun projecten zoeken zij naar de humane kant van grote verhalen. Hiervoor is invoelingsvermogen nodig. Alle drie fotografen bedrijven een vorm van ‘slow journalism’, waarbij het verhaal verteld wordt door individuen die met hun leven de hoofdrol spelen op het wereldtoneel. door Ton Hendriks
68 | 1 | 2019
PORTFOLIO
© Marieke van den Velden
© Annabel Oosteweeghel
© Cigdem Yuksel
69
© Cigdem Yuksel
Cigdem Yuksel In 2017 won Yuksel won de Zilveren Camera met haar serie Syrian Child Labor. Deze serie portretten laat gevluchte Syrische kinderen zien die in Turkije in fabrieken werken. De foto’s zijn gemaakt in de Turkse plaats Gaziantep, dichtbij het Syrische Aleppo. De kinderen, soms niet ouder dan een jaar of tien, blijken te werken in fabrieken en ateliers waar ze schoenen en sandalen maken. “De kinderen werken in een grote ruimte, je ziet hen achter een naaimachine of ze zijn schoenen aan het lijmen. Dat was een schok om te zien. Ik heb van de kinderen portretten gemaakt in de fabriek. Je ziet dat hun beeld van de toekomst heel beperkt is. Ze zitten in de overlevingsmodus.” In de serie The Game fotografeert Yuksel jongeren die vanuit verschillende landen naar Europa vluchten. “Deze serie is een onderdeel van een groter project, Shadow
70 | 1 | 2019
Game, dat ik samen met Eefje Blankenvoort maak. We doen samen de research en zij schrijft de teksten. Het gaat over minderjarige migranten die in hun eentje de reis naar Europa maken. Onderweg worden ze volwassen en maken ze de meeste heftige dingen mee, inclusief bijna dood ervaringen. We willen kijken wat dat met hun identiteit doet. We fotograferen ze allemaal in Europa, omdat het project is gefocust op Europa en het Europees beleid ten aanzien van minderjarige vluchtelingen. Het komende jaar reis ik ook naar Griekenland en Italië en Slovenië.”
Menselijke kant Cigdem Yuksel zoekt in haar fotografie niet de sensatie van het moment maar de menselijke kant. De individuen in haar fotografie vertellen het verhaal achter die maatschappelijke structuren. “Ik wil de menselijke kant
PORTFOLIO
© Cigdem Yuksel
laten zien van structuren en regels, waaruit de samenleving is opgebouwd en welk effect dat heeft op mensen.” Het verschil met de gangbare journalistiek, waarbij het moment van belang is, is dat Yuksel portretten maakt waarbij je als kijker contact met de humane kant kan krijgen. “Ik had de jongeren ook kunnen fotograferen in actie als ze een vuurtje maken en proberen te overleven, maar ik vond dat niet sterk genoeg. Hun verhaal is heel indringend, dat probeer ik invoelbaar te maken. Als je iemand uitlicht die je recht in de camera aankijkt, voel je hun situatie beter. Wanneer kijken we jongeren nu echt in de ogen aan? De ander zien, zodat je er niet meer omheen kunt, dat is mijn aanpak.”
Annabel Oosteweeghel In 2014 is Annabel Oosteweeghel begonnen met haar eigen projecten. “Ik had daar heel veel behoefte aan. Die
projecten hebben geresulteerd in een fotoboek Oblivious. Dat waren twee fotoseries. Dit boek heeft veel persaandacht gekregen. Ik heb er een reizende tentoonstelling mee gehad, het is de hele wereld over gegaan.” Na deze serie kreeg zij al snel een nieuwe idee, Old Love. “Dat werd een solotentoonstelling in Museum Hilversum. De museumdirecteur Stef van Breugel vond mijn idee zo goed dat ik drie zalen mocht vullen. Dit resulteerde in een heel fijne samenwerking. Het is bijzonder om het vertrouwen van een museum in je werk te hebben. Old Love gaat over ouderen en intimiteit en dat is niet een heel gemakkelijk onderwerp. Mijn tentoonstelling in Museum Hilversum heeft ook veel publiciteit opgeleverd en dat helpt om verder te gaan met nieuwe projecten.” Vlak daarna is Oosteweeghel voor NRC Handelsblad gaan werken. “Zij hadden Old Love en andere series van mij gepubliceerd. Ze wilden dat ik mijn verhalende fotogra-
71
© Annabel Oosteweeghel
72 | 1 | 2019
fie ook voor hun krant ging maken, ze hadden nog niet zo’n type fotograaf. In de krant staan vaak artikelen over mensen en die verhalen hebben een eigen fotografische aanpak nodig. Voor mij was dat een fantastische uitdaging. Het zijn vaak hele heftige ontwerpen die ik moet uitbeelden. Dat vind ik interessant. Bij mijn eerdere series ensceneerde ik alles, maar bij de krant kun je dat niet doen en moet je werken met de mensen en situaties die er zijn.” Hoe heeft Oosteweeghel haar empathisch vermogen ontwikkeld? “Als je zo veel door het land reist voor de krant, raak je sociaal betrokkener bij wat er gaande is in Nederland, wat mensen in hun leven doormaken. Normaal ben je daar niet zo bewust van. Ik vind dat voor mijzelf een goede ontwikkeling. Ik ben twintig jaar commercieel fotograaf geweest waarbij je met mooie modellen en visagisten werkt. Nu moet ik met bijna niets maar met veel vakmanschap een interessant beeldverhaal scheppen.”
Insomnia gaat over de wanhoop in het donkerste deel van de nacht. Als anderen slapen liggen die mensen wakker. Heel veel mensen leveren een zwaar gevecht met slapeloosheid.” Zij heeft de serie zelf geïnitieerd, waarna het in NRC Handelsblad werd gepubliceerd. “Na de publicatie had ik had het gevoel dat de serie nog lang niet klaar was. Ik wil nu samen met de redacteur een boek en een tentoonstelling maken. Ik ben naar Museum de Fundatie gestapt. Deze wilde het meteen in het museum brengen. Begin 2020 komt de tentoonstelling van Insomnia in de Fundatie. Dan komt ook het boek uit. Ik wil met deze serie een onzichtbare wereld zichtbaar maken. Het verschijnsel insomnia heeft ook te maken met de drukke wereld waarin we leven met internet en smartphones. Voor de Louis Zaal Masterclass mag ik mijn nieuwe serie Generatie Poor gaan maken. Dat gaat over de armoede die in Nederland heerst. Dat is ook een onderwerp dat vrij onzichtbaar blijft voor velen.”
Insomnia
Marieke van den Velden
Het langlopend project waarmee Annabel Oosteweeghel nu bezig is heet Insomnia. “Ik heb film en audiovisuele vormgeving gestudeerd op Sint-Joost, dus het visueel verhalen vertellen zit er bij mij goed in. Nu merk ik dat ik die opleiding bij mijn fotografie goed kan gebruiken.
Marieke van den Velden probeert een brede blik te geven op de mensheid, niet vanuit het standpunt dat ze het beter weet, maar juist dat je niet snel moet oordelen. “We denken allemaal heel veel te weten, maar wat weten we nu echt van andere mensen?”
PORTFOLIO
© Annabel Oosteweeghel
73
© Marieke van den Velden
Bij de serie A Monday in Kabul was haar centrale vraag wie de slachtoffers zijn van die inmiddels al dertig jaar durende oorlog. “Wonen in dat land alleen maar extremisten, zoals we op televisie zien of wonen daar ook gezinnen zoals bij ons? Ik laat zien dat mensen in Afghanistan ook een normaal leven hebben of willen hebben. Daardoor kun je je als kijker met ze verbinden en kun je voelen hoe heftig het voor ze moet zijn. Ik pak het luchtig aan maar ik probeer wel de kijker na te laten denken hoe het voor hen voelt om daar te leven. Ik heb ook een foto van een moskee tijdens de viering van het islamitisch nieuwjaar. Sommige mensen die de foto zagen dachten dat er iemand werd opgehangen. Zo sterk zijn vooroordelen.”
Hoe gaat het? Marieke van den Velden zal nooit snel zeggen dat zij de andere kant van de wereld laat zien, maar ze geeft wel
74 | 1 | 2019
een bredere kijk op het wereldgebeuren. Dezelfde benadering had zij in Irak met haar serie Baghdad Today. Daar laat ze gewone mensen zien op straat en in pretparken. “Ik ben samen met een journaliste op stap gegaan en we hadden maar één vraag: hoe gaat het met je. Dit is een vraag die vaak wordt vergeten. Hoe ziet iemands leven eruit? Wie zien alleen maar beelden als er bomaanslagen zijn geweest, maar niet het gewone leven.” Van den Velden wilde geen politiek verhaal maar een humaan verhaal. “We wilden de mensen die we ontmoetten niet kwetsen en in hun wonden wrijven.”
Twee werelden Een prachtig voorbeeld van haar humane benadering is Van den Veldens project op het Griekse eiland Lesbos, een drukke toeristische plek waar Syrische vluchtelingen met rubberen bootjes aan wal kwamen om Europa te bereiken. Op de film zie je twee werelden die elkaar niet
PORTFOLIO
© Marieke van den Velden
kennen met elkaar in contact komen op een heel ontroerende en ontwapenende manier. Dit project toont hoe waardevol intermenselijk contact is. “De film en de fotoserie The Island of all together hebben Philip Brink, mijn man, en ik samen bedacht en geproduceerd. Wij hoeven niets te verdienen aan zo’n project, we willen hiermee iets goeds teruggeven aan de wereld. We proberen het verhaal van de mensen te verspreiden. We hebben Syrische vluchtelingen gezocht die aankwamen op de stranden en toeristen die daar aan het vakantie vieren waren. Die hebben we bij elkaar gebracht en hen met elkaar laten praten. De film die hieruit is ontstaan hebben we online gezet zodat iedereen die kosteloos kon zien. Die film is op scholen gebruikt en bij de VN, Chris Martin van Coldplay heeft het op zijn Facebook gezet, maar ook het buurthuis van Turnhout gebruikte het bij een buurtavond.”
Professional Imaging De drie fotografen worden tijdens de Professional Imaging Beurs door Ton Hendriks geinterviewd in het Live Shoot Theater. De PI beurs is op 23, 24 en 25 maart 2019. Tijden: Cigdem Yuksel - 23 maart 13.00-14.00 Marieke van den Velden - 24 maart 14.30-15.30 Annabel Oosteweeghel - 25 maart 11.00-12.00
75
Instagram is de nieuwe expositieruimte Instagram, sinds 2012 onderdeel van Facebook, is hét visuele platform van onze tijd. Voor de fotograaf is Instagram daarom een belangrijk uithangbord waar hij zijn werk kan laten zien. Wat is de plaats van Instagram tussen fotoboeken en exposities? Feit is dat fotografiestudenten meer foto’s op Instagram zien dan in een fotomuseum. door Judith Bakkers
Instagram heeft ruim vier miljoen gebruikers in Nederland en dat aantal groeit gestaag. Volgens het Nationaal Social Media Onderzoek is meer dan een derde tussen de 20 en 39 jaar. Een groot deel van de jongeren bezoekt Instagram op zoek naar inspiratie en interactie. Door zijn grote populariteit lijkt Instagram een verschuiving te veroorzaken in het medium fotografie zelf. Was altijd de krant of het tijdschrift het primaire kanaal waarlangs de fotografie werd verspreid, nu is daar in vele gevallen Instagram voor in de plaats gekomen. Instagram verbindt miljoenen mensen die interesse in fotografie hebben, van pure professionals tot de amateur en de vakantieganger. Het digitale platform is de nieuwe expositieruimte van de fotograaf. Gemeten in het aantal likes per foto blijkt Instagram een veel grotere betrokkenheid te genereren dan Facebook, Pinterest en Twitter bij elkaar. Instagram is ook mede bepalend voor de verschuiving van de genres binnen de fotografie. De belangrijke plaats die documentaire fotografie innam is mede door Instagram verdrongen door kunstfotografie en dagboekbeelden. Stephen Shore, bekend van zijn grootformaat opnamen, is helemaal opgegaan in de IPhone en is een zeer fervente Instagrammer. Zijn foto’s op Instagram zijn geen uitgebalanceerde
76 | 1 | 2019
8x10 inch opnamen, maar ogen als toevallige snapshotachtige beelden.
Portfolio op Instagram Via Feed kun je met het +teken foto’s uit je telefoongalerij laden. Dit is een bij uitstek geschikte manier om een portfolio te showen. Kirsten Jassies, social media specialist en schrijfster van het boekje Instaproof, adviseert dat de Instagram feed er gelikt uit moet zien. “Geen ratjetoe aan verschillende foto’s door elkaar. Het is zaak dat de professionele fotograaf een keuze maakt en laat zien wat voor soort fotograaf hij of zij is.” Is het niet duidelijk waar de fotograaf in is gespecialiseerd, dan haken potentiële volgers snel af. Jassies: “Een mooie portfolio met staande en liggende foto’s, met of zonder (creatieve) kaders als een eenheid, genereert aandacht.” Via de Feed kan de Instagrammer volgers trekken. Bijvoorbeeld door bij de foto’s #hetonderwerp te zetten. Door het algoritme van Instagram zorgen veel volgers ervoor dat een populaire fotograaf gezien wordt en hoger op de overzichtslijsten komt te staan. Een andere manier om meer volgers te krijgen is door samen te werken met influencers (populaire gebruikers met veel volgers) en bedrijven of personen die gerelateerd zijn aan de fotografie en veel volgers hebben. Jassies: “Volg bijvoorbeeld modellen, visagisten,
art directors. Let vooral op hoeveel volgers zij hebben. Vraag hen ook om jou te volgen, zeker handig als iemand meer dan 100.000 volgers heeft. Zorg bij het opslaan van foto’s dat je mensen in de tekst beschrijft, en ook tagt in de foto en daarbij de locatie weergeeft.”
Achter de schermen Een tweede mogelijkheid is om beelden te posten is via Stories, een product dat Instagram leende van Snapchat. Het kenmerk van Stories is dat na 24 uur de foto of video verdwenen is. Dit is zeer geschikt om gedurende een dag te laten zien waar je mee bezig bent. Het kan interessant voor volgers zijn om te zien hoe een fotograaf een fotoshoot doet. Hier wordt veel naar gekeken en dan doorgeklikt naar de bijbehorende Feed. Het voordeel van Stories is dat de druk van een hoge kwaliteit van de tijdlijn foto’s weg is. Stories zijn tijdelijk en kunnen rauw en ongepolijst zijn. “Juist door Stories kun je je onderscheiden”, meent Jassies. “Veel jongeren kijken er elke dag op en zijn dol op een kijkje achter de schermen.” Instagram heeft ook een adverteermogelijkheid, een manier om een doelgroep te bereiken waar je anders niet zo eenvoudig bij komt. Door precieze definiëring van de doelgroep hoeft deze functie niet erg duur te zijn. Adverteren is voor de
FOTOCULTUUR
© Bastiaan Woudt
77
Instagram gebruiker een goede extra mogelijkheid om volgers te krijgen. Organisch volgersaantallen laten groeien is lastig geworden. Een andere mogelijkheid is om influencers vragen je te volgen en liken of hen desnoods daarvoor te betalen.
Bastiaan Woudt Kunstfotograaf Bastiaan Woudt is een early adopter. “Instagram is zeker voor fotografen een fijn marketinginstrument. In een tijd waar veel doelgroepen Instagram gebruiken als zoekmachine, moet je als professionele fotograaf op Instagram aanwezig zijn. Mensen bezoeken vaker mijn Instagram account dan mijn website. Dat kan ik uit de statistieken van Instagram opmaken.” Zijn account is wel organisch gegroeid. Woudt begon met het volgen van mensen die belangrijk voor zijn werk waren en verleidde hen om zijn werk te liken. “Zeker Instagrammers met veel volgers sprak ik aan. Omdat ik destijds een kleine pagina had die door de grote gevolgd werd, werd Instagram wakker. Ik kwam op belangrijke overzichten als een populaire fotograaf.” Hij had in het begin geen strategie en postte willekeurig foto’s. “Ik zette er alles op, ook over mezelf. Nu heb ik een bedrijfsaccount. Ik laad mijn Feed zorgvuldig met alleen maar kunstfoto’s of foto’s gemaakt in opdracht. De volgorde is belangrijk voor het evenwicht. Ik sla 12 tot 15 foto’s eerst in concept op, in lage resolutie 900 x 1200 pixels. Twee keer per week kies ik er een of twee uit om te posten, passend bij het ritme van mijn Feed.” Dat doet Woudt na zeven uur ‘s avonds, een goede tijd voor zowel zijn Europese als Amerikaanse volgers, vertellen de Instagram statistieken. Stories gebruikt hij vooral voor een persoonlijke touch. “Voor als ik een nieuw fotoboek gevonden heb, een leuke fotograaf ontdekt heb, ergens een nieuwe expositie is of ik ergens een lezing geef. Het is een automatisme geworden. Ik neem altijd even een fotootje onderweg (met m’n telefoon), bij een shoot of lezing en post het op
78 | 1 | 2019
Stories, waarna velen doorklikken naar mijn Feed.” Woudt heeft een bloeiend Instagramaccount met 42.000 volgers. “Per foto krijg ik gemiddeld tussen de 2000 en 3000 likes vanuit de hele wereld. Er zitten uitschieters bij van 6000 likes. Hoe meer likes, hoe populairder, hoe meer aandacht, wat weer nieuwe volgers oplevert.” Hij besteedt veel aandacht aan Instagram en krijgt ook buitenlandse volgers. “Dat heeft me al veel opdrachten opgeleverd, ook uit Londen en New York.” Soms verrast Instagram hem ook. Dan is een beeld opeens heel populair, terwijl die net buiten de selectie was gevallen voor een tentoonstelling. Dat gebeurt minder op zijn website, dat hij gebruikt om potentiële klanten een goed overzicht te geven van zijn oeuvre. Daar verwijst hij ook naar op zijn Instagramprofiel.
Fotomuseum Niet alleen fotografen zijn van het nut van Instagram doordrongen, ook fotomusea, zoals het Nederlands Fotomuseum. Online marketeer Simone Houg deelt voorafgaand aan een tentoonstelling beelden van de exposerende fotograaf. “De Instagram Feed is ons visitekaartje. Daarbij hoort mooi beeld en een duidelijke tekst over de fotograaf of de komende tentoonstelling. We delen afwisselend ook indrukken van de zaal. Door veel unieke content te bieden, verleiden we mensen een bezoek aan de tentoonstelling te brengen.” Regelmatig toont ze ook beeld van fotografen uit de eigen collectie van het museum. “Instagram zien we als het perfecte medium om onze collectie van ruim 5,5 miljoen beelden – waar we natuurlijk niet altijd alles van kunnen laten zien – onder de aandacht van het grote publiek te brengen, zowel nationaal als internationaal.” Vanwege het internationale karakter is de voertaal van het museum op Instagram Engels. Iets wat fotografen met ambitie om over de grens te werken wellicht ook kunnen overwegen. Het museum vermeldt altijd het volledige fotobijschrift en de naam
van de fotograaf in de post zelf of in de foto. Houg: “Het kopieren van foto’s is niet altijd te voorkomen, omdat men tegenwoordig een screenshot kan maken. We zetten de foto’s ook in lage resolutie op internet.” Desondanks vindt Houg het delen van foto’s belangrijk. “Ik denk dat het delen van mooie foto’s op je Feed, het geven van een kijkje achter de schermen of het delen van ervaringen van bezoekers via Stories mensen overhaalt om ook een bezoek te brengen.” Interactie met volgers vindt ze erg belangrijk. “Ik zou aanraden om zo vaak mogelijk beelden van anderen te liken en daarop commentaar te geven. Zeker op beeld van potentiële klanten en belangrijke relaties. Reageer ook op het commentaar dat volgers op jouw beeld geven. Plaats af en toe een poll of stel een vraag op Stories. Zo ben je een deel van de community.” De vraag is welke plaats Instagram in de toekomst krijgt tussen de traditionele media zoals het fotoboek of de foto-expositie. Zal Instagram de grote toegangspoort tot de fotografie worden? In ieder geval is duidelijk dat Instagram een steeds grotere rol gaat spelen in een wereld waar communicatie met beeld steeds prominenter wordt. • Een bedrijfsaccount levert veel voordelen op. Hier kun je makkelijk adverteren. Heel handig voor je strategie zijn de statistieken over jouw volgers. • Foto’s die op de computer staan, kunnen via Dropbox op je telefoon gezet worden. Daarna kun je ze laden in Instagram. • Gebruik van de juiste hashtags is heel belangrijk. Je
mag maximaal 30 hashtags per foto gebruiken.
• Voor de desktop computer zijn er speciale programma’s waarmee je de content van Instagram van te voren kunt inprogrammeren.
GA VO
TICKEOTR NAAR S
FOTOF AIR.NL
LUSTRUM EDITIE HET GROOTSTE FOTO- EN VIDEOEVENEMENT VAN DE BENELUX Inspirerende lezingen Workshops en masterclasses Unieke fotomomenten
© Carola Kayen-Mouthaan
Elk verhaal is anders Veel fotografen streven naar herkenbaarheid in hun werk. Ze bekwamen zich in een welomlijnd specialisme. Voor Guus Rijven geldt het omgekeerde. Hij wil zichzelf niet vastleggen op een bepaalde techniek, stijl of visie. Elk project is bij hem anders, altijd is hij op zoek naar een nieuwe fotografische invulling. door Pieter van Leeuwen Iemand die op het ene moment een stevig stuk literatuur leest kan op een ander moment lachen om een flauwe mop. In de fotografie werkt het ook zo. Een fotograaf die op het ene moment aan een technische architectuuropdracht werkt, probeert op een ander moment het wezen van een kind te vangen. Uiteenlopende vaardigheden en interesses kunnen zich in één fotograaf verenigen. Vaak is er geen emplooi voor beide vaardigheden, en wordt zo’n fotograaf architectuur- óf portretfotograaf. We leven immers in een cultuur waarin je je maar het beste kunt specialiseren. Maar hier legt Guus Rijven zich niet bij neer. Hij ziet zijn veelzijdigheid als een troef en heeft er een doel voor gevonden. Hij gebruikt het om zijn onderwerpen beter te laten zien. Om dat uit te leggen komt hij met een boek aanzetten, een van zijn favorieten: Menuet van Louis Paul Boon. Het verhaal is magertjes en draait om overspel. Maar door de manier waarop het wordt verteld, wint het aan rijkdom. Je leest het verhaal vanuit drie personages: een man, zijn vrouw en de dienstmeid. Ieder werpt een ander licht op de zaak. Om het nog ingewikkelder te maken lees je krantenknipsels over wreedheid die de man als hobby verzamelt. Zo wordt een op het eerste gezicht simpele gebeurtenis complex, en een vaak verteld verhaal over overspel weer fascinerend. Guus Rijven past de werkwijze van Louis Paul Boon toe in zijn eigen werk. Hij zet als fotograaf verschillende personages neer en is ze allemaal zelf. Het zijn
80 | 1 | 2019
© Guus Rijven / El machismo rural, 1991
zijn verschillende kanten die hij als fotograaf inbrengt.
Invalshoeken Je kunt als fotograaf een thema op verschillende manieren aanpakken, vanuit meerdere invalshoeken bekijken en er op vele manieren over denken. Dat resulteert in een rijk geschakeerd beeld. Dit gaat niet vanzelf goed, het resultaat kan een warrige brei worden. Maar voor ieder probleem is er een oplossing. Zoals Boon in zijn boek een duidelijk kader schept om de verschillende invalshoeken tot hun recht te laten komen, doet Rijven dat ook. Aan vrijwel ieder project gaat een idee vooraf waarin voor verschillende
vormen van fotografie ruimte is. Een voorbeeld: in Uitgelaten stad kiest hij voor twee manieren om steden te fotograferen. Een van binnenuit, de ander van buitenaf. Die van binnenuit is snapshotachtig. Acties en gebeurtenissen spelen een belangrijke rol. Het zijn allemaal met een kleinbeeldcamera gemaakte rechthoekige beelden. Die van buitenaf is bedachtzamer. Architectuur en ruimtelijke ordening spelen een even grote rol als mensen en alles is uitgebalanceerd in compositie gezet. Deze invalshoek zie je terug in op middenformaat gemaakte vierkante beelden. De bijbehorende teksten schrijft hij zelf, en gaan over wat niet te fotograferen valt, over de stad zelf
IDENTITEIT
© Guus Rijven / Fred.Hendriklaan, abri (Uitgelaten Stad)
en niet zozeer over de foto’s. Samen leveren ze het beeld, en dat is completer dan iedere vorm apart kan.
Kustweg van Japan Al die verschillende invalshoeken geven Rijven vrije armslag. Die heeft hij nodig omdat hij verrassingen zoekt. Sommige reisfotografen gaan met een verlanglijstje vol onderwerpen voor foto’s op pad. Vervolgens is het een zaak van afvinken. Rijven stippelt hoogstens een route uit. Veel kunstenaars werken volgens concepten die zo zwaar zijn dichtgetimmerd dat niets anders overblijft dan ze als een robot uit te voeren. Ze vormen vensters waardoor alles al te zien is.
Bij Rijven zijn het deuren waar van alles achter kan zitten. Zo was de leidraad voor het boek Tokaido gaandeweg het volgen van de oudste kustweg van Japan langs drieënvijftig pleisterplaatsen. Voor kunstenaars vormden die plekken een lucratief onderwerp voor houtsneden, die reizigers vroeger als souvenir kochten. Als moderne navolger van deze kunstenaars ging Rijven die pleisterplaatsen opnieuw langs. Onderwerpen waren niet van tevoren vastgelegd. Dit vergt een open blik om ze te vinden en een groot improvisatievermogen om ze vast te leggen. Improvisatie en flexibiliteit gaan hand in hand. Lukt het in de ene fotografie-
“
Rijven zet als fotograaf verschillende personages neer en is ze allemaal zelf
81
modus niet, dan wel in een andere. Zo lijkt fotograferen op klussen. Bij het werken met hout pak je een hamer, een schroefmachine of een zaag, met metaal grijp je naar dopsleutels, kruipolie of een lasapparaat. Je hebt er de vaardigheden van een timmerman, monteur of metaalbewerker nodig.
Tussen Spanje en Portugal Rijven wisselt tijdens een project van invalshoek en aanpak, maar ook elk project is anders. Een deel van zijn fotografie realiseert hij naast de deur. Vaak staat daarin de stad centraal met architectuur en de beleving ervan als speerpunten. Een ander deel maakt hij tijdens verre reizen. Een paar voorbeelden. In Uitgelaten stad fotografeert hij de rol die de straat vandaag de dag als podium heeft. In Gold Rush Revisited volgt hij met zijn zoon in een kano het spoor van goudzoekers in Canada. Een tocht die hij veertig jaar eerder ook maakte. Nu werkt hij aan De verloving van Europa. Een project over veranderingen in de Europese Unie, waarvoor hij de grens tussen Spanje en Portugal afreist, wat hij twintig jaar geleden ook al eens had gedaan. Hij laat de foto’s van toen en nu door elkaar heen lopen. Beide series zijn met een Rolleiflex tweeoog en in zwart-wit geschoten. Tekst speelt dit keer een ondergeschikte rol. Met zijn project is hij voor de SO Award genomineerd.
Hitte of wilde stieren? Dat Rijven complexiteit niet uit de weg gaat, is soms direct te zien in zijn foto’s. Bij een deel speelt nevenschikkendheid een grote rol. Voor zijn huidige project fotografeerde hij een politieagent in een Spaanse stad. Of fotografeerde hij een waaier? Of de menigte die zich door een hek wurmt? De foto draait niet om één onderwerp. Rijven laat bewust verschillende onderwerpen met elkaar om de aandacht concurreren. Dit levert foto’s op die het gevaar lopen een brei te worden. Veel kijkers vinden ze lastig leesbaar. Het vraagt om een aangepast compositie-
82 | 1 | 2019
© Guus Rijven / Een zondag in het park (Tokaido gaandeweg) denken waarin je de aandacht niet concentreert, maar heel precies verdeelt. Als in veel van Rijvens foto’s draait het om informele zaken. De hekken staan er omdat elders in de stad stieren op straat worden losgelaten. Maar in plaats van de wilde kudde en de rennende macho’s, kiest Rijven voor een politieagent met een waterflesje in zijn zak en een hand met een waaier. Wat zegt meer over Spanje, hitte of wilde stieren? Dezelfde fotograaf van die drukke, volle foto in Spanje, maakte een rustige, lege foto in Canada. We kijken hier in een goudzoekersblokhut. Het enige wat we zien zijn houten muren, vloeren en bedden en een groot gapend gat van licht. Het zijn het overstralende licht en de houtstructuren die de foto visuele zeggingskracht geven. Maar voor Rijven is er veel meer. Hij heeft een achtergrond in de bouwkunde; architectuur speelt in veel van zijn fotografie een rol. Hij heeft ooit voor een architectuurblad een serie over blokhutten geschoten. Wat voor veel kijkers achtergrond is, is voor hem het onderwerp. In het project als geheel werkt de foto als een van de kralen die samen het snoer vormen. Met elkaar ontstaat er een balans en is er een verhaal.
Sterkste herinnering De foto’s die Rijven tijdens zijn de projecten in het buitenland maakt, gaan niet alleen over de plekken zelf.
Ze vertellen ook over zijn reiservaringen. Bij de foto van een jongen kijkend naar een landschap met cactussen, krijg je het gevoel voor een schilderij van Casper David Friedrich te staan, een pionier in het optekenen van de romantische beleving van de natuur. In werkelijkheid kijk je naar een foto van een paar liftende jongens die op een stapel matrassen achterop een Argentijnse vrachtwagen liggen. Rijven maakte de foto hobbelend op die matrassen. Trivialiteiten die ongeschikt lijken om een verhaal over Zuid-Amerika te vertellen. In een reisboek kom je zo’n foto niet tegen. Maar als je je reishoogtepunten niet door de plaatselijke VVV laat dicteren, ontstaat daar ruimte voor. Rijven vertelt geen algemene verhalen. Ze zijn sterk persoonlijk getint, maar overstijgen het autobiografische. Welke herinnering van je laatste vakantie is het sterkst? Het bezoek aan een hoog aangeprezen museum of het moment waarop de zon zo zomers door het bladerdek priemde? Je herkent dit als zo’n beeld. Guus Rijven is genomieerd voor de SO-Award 2019. SO Award, Selection Of dutch photography, is de fotografiewedstrijd die gaat over de creatieve identiteit van de professionele fotograaf. SO gelooft in de individuele kracht en het handschrift van elke fotograaf. Meer informatie www.dupho.nl/so-award. www.guusrijven.com
DUIK IN DE ONEINDIGE DIEPTE VAN DE KLEURRUIMTE. MET DE COLOREDGE-MONITOREN VAN EIZO.
Hoe dieper de kleurruimte, hoe meer u kunt ontdekken. ColorEdge-monitoren van EIZO hebben een kleurruimte die zo diep is dat u er bijna zelf in wilt duiken om alles te ontdekken. Met hun uitstekende beeldkwaliteit en uiterst precieze kleurdifferentiatie zorgen de ColorEdge-monitoren er ook voor dat alle afdrukresultaten volledig aan uw eisen voldoen. www.eizo.nl
Erwin Olaf - I am Deze zomer wordt Erwin Olaf zestig. Dit wordt groots gevierd met drie museale tentoonstellingen en de verschijning van een nieuw overzichtsboek: I am. Hierin is de ontwikkeling van zijn meest persoonlijke kunstfotografie goed te volgen. Zijn series Shanghai en Palm Springs uit respectievelijk 2017 en 2018 staan hierin bovendien voor het eerst gepubliceerd. door Rob Becker
Misschien wel ontroerender dan alle emotioneel beladen foto’s die dan nog moeten volgen, zijn de woorden voorin dit nieuwe overzichtsboek van Erwin Olaf. Na zijn eigen naam in kapitalen op de openingspagina en nog vóór de titel van het boek, eveneens in kapitalen op de bladzijde erna, staat klein in het midden van het witte vel papier: ‘Voor Ma’ – zonder punt. Uit de documentaire die regisseur Michiel van Erp maakte over Olaf (On beauty and fall, 2009) en die onder meer ging over de chronisch ziekte van de fotograaf, weten we dat de mogelijkheid dat zijn eigen moeder hem zou overleven misschien wel zijn grootste schrikbeeld was. Dat is niet gebeurd. Ze overleed vorig jaar tijdens het maken van zijn meest recente serie Palm Springs, nog voordat Olaf zelf de 60 zou bereiken: de leeftijd die door zijn eerste arts als maximaal haalbare was bestempeld. Inmiddels is de prognose met tien jaar verlengd, maar een overzicht van Olafs werk en carrière blijft helaas toch een beetje bestempeld tot een kroniek van een aangekondigde dood. Maar als iets de goedlachse en openhartige kunstenaar tekent is het wel zijn levenslust en dadendrang. Laten we dit kloeke boek dan ook maar zien als de catalogus die hoort bij de viering van zijn duizelingwekkende carrière tot nu toe, die door de zowel kwantitatieve als kwalitatieve toegenomen verscheidenheid wel weer aan een samenvattend overzicht toe was. Met een waar spervuur aan publiciteit en promotie - van Radio 1 tot de New York Times - kan het niemand
84 | 1 | 2019
zijn ontgaan dat Erwin Olafs naderende verjaardag wordt aangewend tot een groot retrospectief. Er zijn al tentoonstellingen in het Gemeentemuseum én het Fotomuseum in Den Haag, en er komt er deze zomer nog een in het Rijksmuseum in Amsterdam, net als een nieuwe documentaire van Michiel van Erp (The Legacy). Fraaie bonus is dit nieuwe overzichtsboek (na eerdere bundelingen als Silver en Works 1984-2012). Want ondanks de haast onontkoombare confrontaties met Olafs werk in musea en media wil de liefhebber ook iets tastbaars mee naar huis kunnen nemen. Nu, de hebberigheidsfactor van dit 23 bij bijna 30 cm dikke, gebonden boek is groot. Niets is aan het toeval overgelaten: het verschijnt in vier talen en omslagkleuren, verdeeld over drie uitgevers; de Nederlandse en Franse bij het Belgische Kannibaal. Binding, druk- en papierkwaliteit zijn dik in orde en Olafs foto’s zijn als doorgaans tot in de puntjes uitgewerkt, wat het tot een bijzonder verzorgde uitgave maakt.
Meest persoonlijke werk Inhoudelijk toont het boek een voldoende compleet overzicht van Olafs oeuvre. Natuurlijk is het niet volledig in de zin dat al zijn foto’s en series er integraal in zijn opgenomen, maar zo gepresenteerd is het waarschijnlijk zelfs voor kenners haast duizelingwekkend hoeveel verschillende vormen van fotografie zijn oeuvre kent. Van ambachtelijke kooldrukken tot verbrande dia’s en van projectie-installaties tot grootse drieluiken; mensen, bloemen,
naakten, de diverse zelfportretten, studio, locatie, zwart-wit, kleur - het is véél. De titel indachtig omvat I am Olafs meest persoonlijke werk. Commerciële reclamefoto’s voor merken als Lavazza, Diesel of Ruinart passen hier minder goed tussen. Hetzelfde geldt voor veel ander specifiek opdrachtwerk, zoals voor diverse balletgezelschappen, theaterportretten voor het DeLaMar theater, redactioneel werk voor New York Times Magazine, enzovoort. Een kleine uitzondering staat in het artikel van Francis Hodgson over het werken in Palm Springs. Afgedrukt is een piepkleine foto van het in werkelijkheid twee bij drie meter metende ‘historiestuk’ over het Beleg van Leiden voor museum de Lakenhal, een tour de force met 32 gekostumeerde modellen. Verder zijn nog opgenomen een rembrandtesk portret uit zijn werk voor het modemerk People of the Labyrints, een stilleven voor het Teatro de la laboral in Gijón en enkele portretten van Joodse mensen voor het Amsterdamse Stadsarchief. Maar die beelden passen in vorm en thematiek dan ook naadloos tussen zijn persoonlijke kunstfoto’s.
Chronologisch I am is chronologisch ingedeeld, al lopen series soms even door elkaar heen, wat opvallende en wellicht bewuste juxtaposities oplevert. Die van de kooldruk-portretten van Joodse mensen tegenover de foto’s van onder meer de Hitler Treppen in het Olympisch Stadion van Berlijn is daarbij het meest schrijnend.
BOEKEN boeken
© Erwin Olaf / Palm Springs, The Kite, 2018, Courtesy by Flatland Gallery Het boek is verder zeer geschikt om de ontwikkeling van Olafs fotografie te bestuderen. Kort door de bocht is er een duidelijke beweging zichtbaar van visueel activisme en serieuze extravagantie (geen koketterie) met veel emotie, boosheid, agressie en ambitie, naar de huidige fase waarin de fotograaf ‘sadder and wiser’ is geworden en zijn werk zachter en implicieter, met veel ruimte voor rust en ontroering. Al duikt de activist in hem af en toe nog fel op. Aangrijpend voorbeeld is het dubbele zelfportret Anger/Tamed als reactie op de aanslag op de redactie van het blad Charlie Hebdo. In alle gevallen lijken Olafs foto’s inderdaad heel persoonlijk. Hij was en is geen opportunist: wars van trends of idiomen in de kunstwereld sturen eigen verbeelding en fantasie zijn fotografie. Een andere rode draad is de verhalende manier van beeld maken. Elke still lijkt een scène waarin vaak subtiel getoonde elementen verwij-
zen naar lagen in een verhaal. In Palm Springs, het laatste werk in het boek en de serie die met Berlin en Shanghai een drieluik vormt over steden in transitie, is dat goed te zien. De overgang hier lijkt de ontwikkeling van een bedachte jaren ‘50-idylle naar een plaats die worstelt met zijn eigen kunstmatigheid en decadentie, in de anachronistische context van actuele wereldproblemen rond klimaat (vergeeld gras, moderne windmolens), oorlog, raciale ongelijkheid en de maatschappelijke acceptatie van homoseksuele relaties (een getinte jongen in een jaren ‘50 legeruniform met plunjezak lijkt afscheid te nemen van zijn geliefde, een blanke jongen in zwembroek). In dit nieuwste werk lijkt Olaf menselijker, kwetsbaarder en eerlijker dan ooit. In letterlijke zin is de fotograaf ook uit zijn zorgvuldig gecreëerde werelden van de binnenstudio naar de relatieve realiteit van de buitenlocaties gekropen.
Erwin Olaf - I am Uitgever: Kannibaal 240 foto’s, kleur en zwart-wit Teksten van Wim van Sinderen, Matti Boom, Laura Stamps, Francis Hodgson en W.M. Hunt 295 mm x 229 mm, 400 pagina’s Gebonden, hardcover Nederlands € 64,50
85
Vormgever en fotograaf Fotografen zijn eenpitters, solisten die als toeschouwer de wereld gadeslaan en vastleggen wat ze daarin opvalt. Dit is het beeld dat veel mensen van fotografen hebben. Maar dat klopt lang niet altijd. Jeroen Toirkens is als fotograaf juist een echte teamplayer. In teamverband bedenkt hij onderwerpen en voert hij projecten uit. Zo heeft hij in nauwe samenwerking met vormgever Wout de Vringer meerdere boeken gemaakt. door Werner Pellis
Wout de Vringer en Jeroen Toirkens kennen elkaar ongeveer twintig jaar. Ze ontmoetten elkaar eind jaren negentig toen De Vringer bezig was met het maken van een boek ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Uit die samenwerking ontstond een vriendschap waardoor ze nog veel vaker gingen samenwerken. Na zijn afstuderen in de jaren tachtig had De Vringer een grafisch bureau samen met een collega. Werkend vanuit Den Haag deden ze veel opdrachten voor ministeries en culturele instanties. Het opmaken van boeken was toen voor De Vringer een zeldzaamheid. Maar op een gegeven moment gingen de ministeries steeds meer werken met Europese aanbestedingen. Voor een klein bureau als dat van De Vringer werd het moeilijker om opdrachten van de overheid binnen te halen. De Vringer en zijn collega besloten hun bedrijf op te splitsen en vanuit huis te gaan werken. Dat was ook het moment waarop hij zijn werk anders wilde gaan inrichten.
Levenswerk “Als je een folder maakt ben je niet met iemands levenswerk bezig”, vertelt De Vringer. “Voor veel fotografen is een boek hun levenswerk. Het is leuk en ook een voorrecht om hieraan mee te werken. Daarnaast is een boek ook blijvend. Je creëert iets voor de toekomst.” Bij elk boek dat De Vringer maakt
86 | 1 | 2019
probeert hij de essentie van de fotografie te pakken. Daar is geen vaste formule voor, wel heeft hij een eigen stijl. De vormgeving van het boek ontstaat uiteindelijk in overleg met de klant, de fotograaf dus, maar soms ook in overleg met de uitgever. Zo’n samenwerking is niet altijd zo intensief als met Jeroen Toirkens. Hun vriendschap speelt daarin een rol, maar ook het feit dat ze al jaren samenwerken. Het eerste boek van Toirkens waarvan De Vringer de vormgeving deed was Nomad, een langdurig project over de laatste nomaden op het noordelijk halfrond. Later werkten ze aan Solitude, een boek over een roadtrip door Scandinavië en Rusland. Momenteel werken ze samen aan Borealis, een boek over de bossen ten noorden van de poolcirkel. Het project brengt Toirkens onder meer in Alaska, Canada, Siberië en Scandinavië. Toirkens verzorgt de fotografie voor Borealis, Jelle Brandt Corstius de teksten. De reizen die voor het project gemaakt moeten worden ondernemen fotograaf en schrijver samen. Bij het opmaken van Toirkens’ eerste boek Nomad hadden hij en De Vringer wat moeite om daar het goede verhaal in te brengen. Toirkens heeft toen Marc Prüst erbij gehaald, een photo editor en curator. Hij hielp bij het maken van de keuzes van de foto’s en de volgorde. Voor het huidige project Borealis brainstormt hij al in de voorbereidende conceptfase met Jeroen
Toirkens over de beelden en hoe het verhaal in het boek verteld gaat worden.
Bomen Borealis is een groots project dat meerdere jaren duurt. Toirkens werkt dus niet alleen met De Vringer samen, maar er is een heel team bij betrokken. Met Marc Prüst heeft Toirkens de verhaallijn uitgedacht. “Voor Borealis fotografeer ik, als ik op reis ben voor het project, elke dag een boom”, vertelt Toirkens. “Dat loopt als een rode draad door het project. Hoe dat in het boek gaat komen weten we nog niet precies, verdeeld over het hele boek of in kleinere series bij elkaar. De keuze volgt pas later in het proces. Ook dan denkt Marc Prüst met me mee.” Als de volgorde van het boek al met Marc Prüst bepaald is, wat is dan nog de rol van De Vringer? “De manier waarop de foto’s op de pagina komen, de afwisseling daarin, maar ook de duidelijke lijn. De vormgeving moet de foto’s ondersteunen. Je hebt als vormgever vooral een dienende taak”, vertelt Wout de Vringer. De Vringer maakt niet alleen fotoboeken, hij maakt ook boeken over schilderkunst en architectuur en tegenwoordig ook veel kookboeken. “Elke foodblogger wil tegenwoordig graag een kookboek maken”, zegt De Vringer met een lach om daarna serieus te vervolgen. “De opmaak van een boek is niet iets dat in één keer plaatsvindt, het is een proces in verschillende stappen.
SAMENWERKING samenwerking
Pagina uit het boek Nomad, opgemaakt door Wout de Vringer, foto’s van Jeroen Toirkens Soms duurt het een paar maanden, soms een paar jaar. Dat kan verschillende oorzaken hebben. Het kan zijn dat een fotograaf veel onderweg is of dat er veel aangepast moet worden tijdens het proces. Het kan ook komen doordat het boek onderdeel is van een langlopend project.”
Intuitië Toirkens fotografeert analoog. Deels omdat hij dat mooi vindt. “Het karakter en de sfeer van afbeeldingen op film, vind ik prachtig.” Maar ook vanwege de manier van werken die inherent is aan film. “Als je digitaal werkt, kun je het meteen terug zien. De kans is groot dat je dan in de avond je foto’s gaat editen. Dat houdt me af van de focus op het fotograferen. Ik zie de beelden liever pas later als ik terug in Nederland ben. Dan kan ik tijdens het fotograferen vertrouwen op mijn intuïtie.”
Om de beelden goed digitaal om te zetten, werkt Toirkens ook nog samen met Mischa Bonis, die de beelden voor hem bewerkt. Samen met De Vringer, Prüst en het bestuur van de stichting en de uitgeverij zijn dat zeven mensen. Moet Toirkens met al die verschillende mensen die meewerken aan zijn projecten en die allemaal eigen meningen hebben niet te veel concessies doen? “Nee”, zegt Toirkens stellig, “iedereen geeft zijn visie vanuit zijn expertise. Al die invalshoeken maken het geheel beter. Natuurlijk, soms moet je bij een boek een concessie doen, aan de uitgever bijvoorbeeld. Maar dat is begrijpelijk, vind ik, het boek moet tenslotte wel verkocht worden. Maar uiteindelijk staat mijn naam op de cover van het boek en in het geval van Borealis ook die van Jelle Brandt Corstius. Dus ik moet achter elke keuze staan, en dat doe ik ook.”
Tijdens de beginfase van een project wordt er over bepaalde conceptkeuzes nagedacht en samen dingen uitgewerkt. Later in het productieproces werkt De Vringer meestal alleen en hebben ze ongeveer wekelijks contact. De Vringer stuurt Toirkens regelmatig een pdf waarop hij weer zijn feedback kan geven. “De Vringer en ik zijn beiden eigenwijs”, vertelt Toirkens. “Dat zorgt voor veel discussie. Maar we hebben ook respect voor elkaars mening. Het project wordt er dan beter van en we kunnen weer samen verder. De Vringer is voor honderd procent gedreven. We zijn eerlijk tegenover elkaar over wat we vinden. Onze vriendschap zorgt ervoor dat we de uren dat we naast elkaar achter de computer zitten in een gezellige sfeer doorbrengen.”
87
Panasonic S-systeem en Olympus OM-D E-M1X Kort na elkaar introduceerden Olympus en Panasonic een nieuw professioneel model en een heel nieuw high-end systeem. Beide merken, bekend van de compacte Micro Four Thirds camera’s, gaan dit keer groot. Olympus blijft daarbij de Micro Four Thirds sensor en bajonet trouw, Panasonic kiest voor full frame. Uiteraard krijg je hierdoor heel verschillende camera’s met ieder hun eigen specifieke voordelen. door Jan Paul Mioulet
Olympus en Panasonic zijn de grondleggers van de moderne systeemcamera. Panasonic bracht in 2008 de G1 uit en Olympus een half jaar later de PEN E-P1. De camera’s gebruikten de al eerder door Olympus ontwikkelde Four Thirds sensor, maar dan zonder spiegel. Het Micro Four Thirds systeem was geboren. De aankondiging van Panasonic dat ze begin dit jaar met een nieuw full frame systeem zouden komen, sloeg dan ook in als een bom. De vraag bij veel liefhebbers van het kleinere formaat was direct: wat betekent dat voor Micro Four Thirds? Managers van Panasonic hebben de afgelopen maanden keer op keer gezegd dat de stap naar full frame niet betekent dat ze het Micro Four Thirds formaat op gaan geven. Volgens Panasonic vullen full frame en MFT elkaar mooi aan en hebben beide formaten bestaansrecht. Dat MFT bestaansrecht heeft, vinden ze uiteraard ook bij Olympus, dat een extra dikke variant van hun topmodel, de E-M1, introduceerde. Deze camera, de OM-D E-M1X is meer dan een gewone E-M1 Mark II met aangebouwde grip en moet voorzien in de behoeftes van veeleisende landschap- en natuurfotografen.
Robuuste rekenaar De Olympus OM-D E-M1X is de ultieme Micro Four Thirds camera van Olympus. Met de afmetingen van
88 | 1 | 2019
een full frame spiegelreflex en een gewicht van bijna een kilo begeeft Olympus zich met de E-M1X op nieuw terrein. Die afmetingen en dat gewicht lijken in strijd met de voordelen waarmee Micro Four Thirds geassocieerd wordt: compactheid en laag gewicht. Zelf zeggen ze dat de camera voortkomt uit vragen die ze van gebruikers hebben gekregen. En vergelijk je de E-M1X met full frame modellen met een vast aangebouwde grip als de Canon 1DX en Nikon D5, dan zie je dat de Olympus wel degelijk een stuk kleiner en lichter is. Afgezien van de elektronische zoeker en de kleinere sensor, doet de OM-D E-M1X weinig onder voor deze zwaargewichten. Olympus had altijd al een uitstekende reputatie op het gebied van robuustheid en weerbestendigheid. De E-M1X gaat hierin nog een stapje verder met de claim dat de camera de IPX1 norm makkelijk haalt. De opnamesnelheden van de E-M1X zijn ook hoger en de camera kan zelfs kortstondig fotograferen met 60 beelden per seconde in volle resolutie in raw en jpeg. En als enige in dit segment biedt de E-M1X een draaien kantelbaar scherm. Daar staat tegenover dat veel professionals al dan niet gefundeerde bezwaren hebben tegen de maat van de sensor. De Micro Four Thirds sensor van de Olympus heeft ongeveer hetzelfde aantal pixels als de Nikon D5 en de Canon 1DX, maar die zitten wel op
een sensor die vier maal zo klein is. Dat heeft ontegenzeggelijk een paar nadelen. De Canon en de Nikon zullen beter presteren bij hoge ISO-waardes en de grotere pixels zouden ook een betere beeldkwaliteit per pixel op moeten leveren. In combinatie met lichtsterke objectieven is het met de full frame modellen ook makkelijker om een hele geringe scherptediepte te krijgen. Voor al die voordelen betaal je wel een prijs, zowel letterlijk als figuurlijk. Voor een Canon 1DX met een 600mm objectief koop je drie E-M1X’en met een 300mm objectief met vergelijkbare beeldhoek en lichtsterkte. Het gewicht en de afmetingen zitten ook in een heel andere categorie. Waar je voorkeur naar uitgaat, hangt sterk af van de omstandigheden. Zit je een hele wedstrijd op een vaste plek langs de lijn dan is zo’n 600mm f/4 op een full frame camera prima te hanteren. Ben je weken onderweg in de natuur met je apparatuur en fotografeer je veel uit de hand, dan wordt een full frame camera met een 600mm objectief van samen ruim 4,5 kg al minder aantrekkelijk. De E-M1X weegt met de 300mm f/4 slechts 2,3 kg. Je kan dan vrijwel dezelfde opnames maken, alleen niet met dezelfde geringe scherptediepte. Dit wil niet zeggen dat je geen fraaie achtergrondonscherpte kan krijgen met de Olympus. Als je een dier wilt laten zien in zijn ecosysteem, dan is
TECHNIEK techniek
Olympus OM-D E-M1X met 40-150mmF2.8
meer scherptediepte juist gewenst. En dan werkt die kleinere sensor in je voordeel. Verder biedt de E-M1X vrijwel alles dat de full frame modellen ook hebben. De opnamesnelheden zijn hoger. De fasedetectie autofocus is snel, precies en kan heel fijn worden afgesteld. De gevoeligheid van de autofocus is hoog, met -6EV en de E-M1X maakt voor bepaalde onderwerpen gebruik van AI-algoritmes. De beeldstabilisatie kan zorgen voor 7,5 stops winst. Die stabilisatie maakt ook twee bijzondere functies mogelijk: high res opnames uit de hand en een elektronisch ND-filter. Bij high res opnames uit de hand neemt de camera heel snel achter elkaar een reeks opnames en rekent ze om tot een 80 megapixel opname. Iets soortgelijks doet de camera ook bij het elektronisch ND-filter, alleen worden dan juist de verschillen in de opnames benadrukt, in plaats van de overeenkomsten.
High-end hybride systeem In tegenstelling tot Olympus heeft Panasonic besloten om niet langer alles in te zetten op Micro Four Thirds. Naast de bestaande lijn heeft
Lumix S1R
Panasonic namelijk ook een nieuw full frame systeem geïntroduceerd. Ze doen dat in samenwerking met Leica en Sigma onder de naam: L-Alliance. Die naam verwijst naar de L-bajonet die Leica al gebruikt voor zijn full frame en APS-C systeemcamera’s. De nieuwe Panasonic modellen kunnen dus ook direct met de Leica objectieven met L-bajonet gebruikt worden. Volgens Panasonic geven ze met de stap richting full frame gehoor aan de wensen van Panasonic fotografen die behoefte hadden aan een hogere beeldkwaliteit. Het merk komt al direct met twee camera’s uit de startblokken. Beide modellen zijn identiek qua body en techniek, op de sensor na. De S1 beschikt over een 24 megapixel sensor, de S1R over een 47,3 megapixel sensor. Het scherm aan de achterzijde is met 8,1 cm behoorlijk groot en de scherpte is prachtig dankzij de 2,1 miljoen beeldpunten. De vijfassige beeldstabilisatie moet zorgen voor een winst van 5,5 stops en zelfs 6 stops in combinatie met de beeldstabilisatie van de Panasonic objectieven. Als dat klopt, verslaan ze daarmee
andere full frame systeemcamera’s. Wegschrijven van opnames kan naar zowel SD- als XQD kaarten en de autofocus werkt tot -6EV. De S en S1R kunnen in 4K filmen bij 60 beelden per seconde en in full-HD tot 180 beelden per seconde. En het aansluiten van een externe monitor kan via een normale HDMI plug. Bij al dat fraais zijn nog wel een paar kanttekeningen te maken. De autofocus maakt om te beginnen geen gebruik van fasedetectie. Panasonic houdt voor de S en S1R vast aan het eigen DFD-systeem dat bij de S-camera’s gebruik maakt van een intelligente contrastdetectie. Het intelligente zit er in dat de camera’s toch kunnen herkennen in welke richting er moet worden scherpgesteld, een beetje zoals dat bij fasedetectie gebeurd. Daarnaast maken de camera’s gebruik van op artificial intelligence gebaseerde algoritmes om onderwerpen te herkennen. De camera kan de grootte van de autofocusvelden hierop aanpassen. Tijdens de eerste testen met preproductie modellen zagen we dat dat laatste goed werkte. Onderwerpen werden goed herkend. Alleen hadden de camera’s bij
89
Panasonics bieden. De mogelijkheid om het scherm ook in vertikale positie te kantelen is voor fotografen juist weer prettig. Het scherm blijft hierdoor altijd discreet achter de camera en het werkt net iets sneller dan wanneer je het ook nog eens moet draaien. Ook is deze constructie volgens Panasonic sterker dan een draai- en kantelbaar systeem.
Twee wegen
© Jan Paul Mioulet, opname met de Lumix S1
weinig licht en bewegende onderwerpen nog moeite om er goed op scherp te stellen en blijft de autofocus veelvuldig kleine correcties maken. Het is te hopen dat Panasonic de scherpstelling in de productiemodellen echt voor elkaar heeft. Panasonic heeft een enorme reputatie op het gebied van video. De GH5 wordt door veel gebruikers gezien als de gouden standaard op het gebied van hybride camera’s. De enige nadelen die aan de GH5 kleven zijn de DFD autofocus in combinatie met tracking en de kleine sensor die de camera iets beperkt bij weinig licht. De S1 en S1R beschikken echter niet over het draai- en kantelbare scherm van de GH5. Kijken we naar de videomogelijkheden, dan valt op dat filmen met de S in 4K60p enkel mogelijk is met een 1,5x crop en met een
90 | 1 | 2019
maximum van 15 minuten. Die beperkingen gelden niet wanneer je met 30 beelden per seconde schiet. De S1R heeft in 4K zowel voor 30p als 60p een kleine, te verwaarlozen cropfactor, maar gebruikt niet alle pixels van de sensor, wat een lagere beeldkwaliteit tot gevolg heeft. De S is dus de betere hybride camera van de twee, maar biedt op videogebied helaas niet alles dat de GH5 heeft. Voor fotografen is het ander verhaal. De fantastische zoeker, het grote scherm, de uitstekende ergonomie van de camera maken van de S1 en S1R hele fijne camera’s voor fotografen. Zeker voor fotografen die de overstap naar een systeemcamera uitstelden omdat ze gehecht zijn aan lekkere forse afmetingen en grote, heldere zoekers. Dat is precies wat de
Hoewel Panasonic beweert dat ze het Micro Four Thirds systeem niet zullen verlaten, is er wel duidelijk een eind gekomen aan het gezamenlijk optrekken van Panasonic en Olympus. Er is duidelijk verschil tussen een full frame sensor en een Micro Four Thirds sensor, zowel in de prestaties als de afmetingen van de camera’s en vooral de objectieven. De S1 en S1R wegen meer dan een kilo met accu en een geheugenkaart en ook de objectieven zijn fors. Het is duidelijk dat de S-modellen van Panasonic voor een andere doelgroep bedoeld zijn dan de Micro Four Thirds G-modellen. Wanneer er in de toekomst een complete objectievenlijn voor de S-modellen beschikbaar is, zijn de S1 en S1R serieuze opties voor een heel breed scala aan veeleisende fotografen. Olympus zoekt met zijn OM-D E-M1X daarentegen naar een heel specifiek soort fotografen die onder bepaalde omstandigheden de voordelen van een systeem met een kleinere sensor volledig op waarde kunnen schatten. Voor beide keuzes is wat te zeggen en als fotograaf kan je er alleen maar blij mee zijn dat al die mogelijkheden er zijn.
S-SERIE NIEUW
FULL FRAME ZONDER COMPROMIS • Zoeker met hoge resolutie • Snelle en nauwkeurige scherpstelling • Dual I.S. 2 voor ongekende trillingscompensatie • Hoge resolutie en gevoeligheid • Professionele videofuncties
24,2
megapixel
47,3
megapixel
kamera-express.nl/panasonicfullframe
Amsterdam | Arnhem | Breda | Capelle a/d IJssel | Den Bosch | Den Haag | Eindhoven | Haarlem Leeuwarden | Groningen | Rotterdam | Tilburg | Utrecht | Zwolle | Antwerpen | Gent
Wat is de beste archiefmethode? Als fotograaf verkoop je tegenwoordig fysiek slechts nullen en enen. Je digitale bestanden solide opslaan, back-uppen en archiveren is daarom essentieel. Je moet er niet aan denken dat er data verloren gaat door een schijffout. Concertfotograaf Jelmer de Haas is op alles voorbereid en geeft aanvullende tips voor wat je kunt doen om écht veilig te zijn. door Jeroen Jazet
Een van de belangrijkste regels voor het solide bewaren van je bestanden is de 3-2-1 regel: 3: Bewaar drie kopieën van elk belangrijk bestand: één primaire opslag en twee backups. 2: Bewaar de bestanden op twee verschillende mediatypen om ze te beschermen tegen verschillende soorten gevaren. 1: Bewaar een kopie buiten huis of op kantoor. Tijdens het opnemen van de bestanden kun je logischerwijs niet aan deze regel voldoen. Een beetje camera heeft twee kaartsleuven, dus dubbel opslaan kan wel, mits je die optie in het menu hebt aangevinkt. Na opname is het zaak zo snel mogelijk een kopie van je bestanden te draaien. Dat kan op locatie via een laptop met voldoende vrije interne ruimte of een externe (SSD) schijf. Op dat moment zit je veilig op drie kopieën, zij het nog wel op een enkele locatie, omdat de laptop, externe schijf en camera zich meestal in dezelfde tas bevinden.
Nieuwe kopieën Geen van de drie kopieën die je nu gemaakt hebt zal de komende week overleven. De kaarten maak je natuurlijk zo snel mogelijk weer leeg voor je volgende klus, en de SSDschijf moet ook weer voor nieuwe back-ups gebruikt kunnen worden. Dus er moeten drie nieuwe kopieën komen, waarvan een op een andere locatie. Een kopie kun je op je harde schijf van de vaste kantoorcomputer maken, mocht je die hebben. Het voordeel hiervan is dat deze schijf vaak standaard in de time machine of de Cloud draait, waardoor alles
92 | 1 | 2019
linea recta naar online servers wordt gespiegeld. Dat zijn er dan alweer twee. Er zijn fotografen die hun lopende projecten ook nog eens los naar Dropbox of Stack kopiëren om op drie te zitten. Een andere optie is om alvast een archiefkopie te maken op je externe schijf, die dan het liefst in RAID1 draait. Dat houdt in dat er minimaal twee schijven in zitten, en dat er bij een kapotte schijf geen man overboord is. Met het vervangen van de kapotte schijf verrijst je complete data weer uit de as. Let wel op bij het installeren, RAID1 is een volledige spiegel waarbij je alles dus dubbel opslaat. RAID0 is ontworpen voor snelheid, en bij uitval van een der schijven ben je alle data simpelweg kwijt. Niets wordt dubbel opgeslagen. Als je een systeem hebt met meer dan twee schijven, kun je ook kiezen voor RAID5 of RAID6. Hierbij wordt de data zo verdeeld, dat zelfs met twee kapotte schijven de data nog hersteld kan worden. Een nog betere optie is RAID10, een combinatie van RAID0 en RAID1. Hiermee kun je snel werken én je hebt een volledig gespiegeld systeem. Logischerwijs bezet je hiervoor ook 50 procent van je capaciteit voor dubbele opslag.
Russisch roulette Als het project geleverd is, gaat de boel meestal weer van de vaste harde schijf (en daarmee uit de Cloud) en zit je weer op één kopie. Dus vul je dit weer aan, het liefst met een ander soort back-up. Is die kopie op een ouderwets draaiende schijf – wat een soort Russisch roulette zou
zijn – maak dan een tweede kopie op een SSD schijf. Die zijn minder gevoelig voor stoten en vallen. Een derde kopie maak je dan het liefst off-site. Sommige fotografen doen dit door een schijf per dag te wisselen en mee te nemen naar huis, een ander heeft hier een Cloud-oplossing voor. Aangezien de meeste fotografen meerdere terabytes bestanden hebben, is een Cloud-oplossing veel duurder. Een beetje fotograaf heeft wel 10 TB aan bestanden, en dat kost in de Cloud al gauw 600 euro per jaar. Voor datzelfde geld heb je een offline harde schijf van dezelfde grootte. Dat scheelt behoorlijk. Aan de andere kant is de toegang tot online opslag wel beduidend eenvoudiger. Je kunt overal ter wereld binnen een seconde in dezelfde map, terwijl de schijf thuis toch lastiger te vinden is, met name bij traag internet. De meest betrouwbare manier van het veilig stellen van bestanden is misschien ook wel de meest banale: afdrukken. Lijst het werk in en je kans op verlies is gereduceerd tot nul, kunstdiefstal buiten beschouwing gelaten.
Workflow Jelmer de Haas Concertfotograaf Jelmer de Haas is onlangs overgestapt op een uitgebreider, waterdicht systeem. “Ik werkte met een Qnap TS-412 en vier 4TB schijven, maar die raakte vol”, legt hij uit. “Nu ben ik op een Synology DS1817+uitgekomen, waar acht schijven in kunnen. Ik heb de vier bestaande schijven overgezet en 2x4TB en 2x2TB erbij geplaatst.
PRAKTIJK praktijk
© Jelmer de Haas / Jazzmeia Horn in Tivoli Vredenburg
Qnap TS-412
G-Technology G-Drive
In totaal heb ik er nu dus 28TB in zitten, gewoon draaiende schijven, SSD is momenteel nog te duur. Dat overzetten had trouwens wel wat voeten in de aarde, hier heb ik echt een heel plan voor bedacht.” De Haas draait zijn Synology DS1817+ op RAID6. “Dit is een van de hoogste veiligheidsniveau’s, waarbij er zelfs twee schijven tegelijkertijd stuk kunnen gaan zonder dat er data verloren gaat.” Naast deze NAS heeft De Haas twee
Synology DS1817+
losse G-Technology 8TB schijven op zijn desktop computer aangesloten. “Dat zijn mijn werkschijven en die spiegel ik dagelijks naar mijn Synology NAS. Daarnaast heb ik een tweede Synology DS1817+ met dezelfde acht schijven bij mijn broer in de meterkast gezet. Die ga ik een dezer dagen ook automatisch synchroniseren vanaf de NAS bij mij thuis. Op die manier heb ik altijd van alles drie kopieën op twee plekken. In totaal heeft De Haas dus de
beschikking over 72TB aan schijven. Met de RAID6 indeling houdt hij hier na aftrek van backups 18TB van over. Al met al heeft het systeem De Haas tegen de 3000 euro gekost. “Maar ik slaap er rustiger van als ik weet dat alles veilig opgeslagen is. Inbraak of brand hebben nu geen impact meer op mijn archief. Bovendien weet je dat schijven ooit kapot gaan, dat kan je dus maar beter voor zijn.” De Haas archiveert alleen zijn RAW bestanden.
93
Olympus op Professional Imaging 2019 De Professional Imaging 2019 zal op 24, 25 en 26 maart voor veel fotografen de eerste gelegenheid zijn om het nieuwste vlaggenschip van Olympus, de OM-D E-M1X in handen te krijgen. De OM-D E-M1X is de ultieme mix van snelheid, betrouwbaarheid en ergonomie. Mis ook niet de kans om de andere modellen van Olympus uit te proberen, je kennis te vergroten in het Olympus Theater of je Olympus camera en objectieven gratis te laten controleren en reinigen. door Redactie
2019 is een bijzonder jaar voor Olympus. Het is in oktober namelijk precies honderd jaar geleden dat Takeshi Yamashita begon met de vervaardiging van microscopen en thermometers en de fundering legde voor het huidige Olympus. Een eeuw later staat Olympus nog altijd voor technologische topkwaliteit en schrijft het nog steeds geschiedenis met de vervaardiging van compacte camera’s en objectieven. Olympus zet dit jaar extra luister bij met de introductie van de OM-D E-M1X.
De kracht van X De OM-D E-M1X is het nieuwe topmodel van Olympus. De camera is niet bedoeld als vervanger van de OM-D E-M1 Mark II, maar als extra model voor fotografen die het maximale uit het Micro Four Thirds systeem willen halen. De camera
heeft een perfecte ergonomie en kan zowel horizontaal als verticaal op exact dezelfde wijze bediend worden. De E-M1X heeft hiervoor zelfs twee joysticks voor de autofocus. De dubbele accu’s, die ook nog via USB-C geladen kunnen worden, zorgen voor meer dan voldoende voeding voor een hele dag fotografen. De camera heeft de grootste zoekervergroting van alle systeemcamera’s en de weerbestendigheid overtreft zelfs de IPX-1 norm. De beeldstabilisatie is nog verder verbeterd en kan nu samen met geselecteerde objectieven tot 7,5 stops extra stabilisatie opleveren. In combinatie met de dubbele TruePic processoren zorgt dit voor een unieke functie: hoge resolutieopnames – tot 80 megapixel - uit de hand. Ook beschikt de camera over Live ND, een elektronisch grijsfilter waarmee, alweer uit
de hand, opnames kunnen worden gemaakt alsof je gebruik maakt van een zwaar grijsfilter. Ook de autofocus is opnieuw ontwikkeld en kan nu zelfstandig onderwerpen als treinen, vliegtuigen, auto’s en motoren herkennen.
Touch & Try camera’s
Olympus PRO
Probeer op de Professional Imaging ook eens een andere Olympus uit. Naast de E-M1X is er in de OM-D serie nog meer keus: van de robuuste en professionele E-M1 Mark II tot de compacte en weerbestendige E-M5 Mark II of de supercompacte E-M10 Mark II en Mark III. Voor liefhebbers van een meetzoekervormgeving en camera’s die perfect bij een avontuurlijke lifestyle passen zijn er de veelzijdige PEN-F en de PEN E-PL9.
Een belangrijke reden voor het grote succes van het Olympus systeem zijn de uitstekende M.Zuiko objectieven, die absolute topkwaliteit leveren, van 8 mm fisheye tot 300mm tele (600mm eq.). Binnen de M.Zuiko PRO serie vallen drie objectieven nog extra op, vanwege hun hoge lichtsterkte van F1.2. Dat zijn de 17mm F1.2 groothoek, het 25mm F1.2 standaardobjectief en de 45mm F1.2. Dankzij die hoge lichtsterkte zijn ze bij uitstek geschikt voor fotografie bij weinig licht en voor opnames met een prachtig verloop van scherp naar fraai onscherp in de achtergrond. Ze beschikken zelfs over een feathered bokeh, voor een extra mooie weergave van de onscherpte partijen.
94 | 1 | 2019
Partner Content PARTNER CONTENT
Live-demo macrofotografie Macrofotografie is een bijzondere en spectaculaire vorm van fotografie waarbij het kleine heel groot gemaakt wordt. Olympus camera’s zijn bij uitstek geschikt voor macrofotografie vanwege de hoge scherpte en grote scherptediepte van de objectieven in combinatie met de uitstekende beeldstabilisatie. Ga nog een stap verder en leer tijdens de live-demo gebruik te maken van de mogelijkheden van focus stacking en bracketing om alle details van een onderwerp haarscherp vast te leggen.
Het Olympus Theater Olympus heeft een eigen theater op de stand met een uitgebreid programma. Olympus Visionairs zullen er vertellen over hun reizen en ervaringen en er is de gelegenheid om met ze van gedachten te wisselen tijdens Meet & Greets. Uiteraard zal de nieuwe OM-D E-M1X er gepresenteerd worden en zullen er demo’s zijn over de bijzondere functies van de E-M1X. In het Olympus Theater kun je ook informatie krijgen over de unieke functies van Olympus camera’s.
Gratis Check & Clean Tijdens de Professional Imaging is er een team van gespecialiseerde cameratechnici van Olympus reparatiecentrum in Portugal aanwezig. Terwijl je wacht kijken ze gratis je Olympus camera’s en objectieven na op meerdere punten. Zo controleren ze de nauwkeurigheid van de autofocus, de werking van de camerafuncties en de beeldstabilisatie. Indien nodig reinigen ze de behuizing, de sensor en de objectieven.
95
CameraTools: Een winkel die antwoordt In 2008 begonnen Wijtze Velema en Niels Lubbers hun eigen droom: CameraTools. Inmiddels is de Apeldoornse fotowinkel een niet weg te denken speler in fotografie- en videoapparatuur. Hij groeide in tien jaar van drie naar meer dan twintig werknemers. We spreken met oprichter Niels Lubbers over gevoel, pietluttige schroefjes en concurrentiebedingen. door Jeroen Jazet
Vanaf de A1 kun je het pand van CameraTools zonder veel moeite tussen de bomen zien liggen. Geen plek op de pui is vrij van reclame, alle bekende merken prijken er met hun naam en apparatuur. Binnen is de inrichting strak, overzichtelijk en vooral uitgebreid. Ieder merk heeft zijn eigen kast. Studiolicht, video en verrekijkers zijn aparte afdelingen in de showroom. Ook belangrijk: er zijn voldoende zitjes, waarop je als klant op je gemak alles kunt bekijken en vergelijken. Minimaal vijf goed ingevoerde verkopers staan klaar om klanten te woord te staan. “Iedereen heeft zijn eigen specialisme, zodat we altijd alle vragen van klanten goed kunnen beantwoorden”, aldus Niels Lubbers. Hij en Wijtze Velema werkten bij Foto Konijnenberg in Den-Ham, Overijssel, voor ze de stap naar een eigen zaak zetten. Lubbers: “Op een gegeven moment gaat het kriebelen, we zagen veel meer potentie in onszelf dan we op dat moment in loondienst kwijt konden. Het was een sprong in het diepe, maar het heeft erg goed uitgepakt voor ons”, vertelt hij trots. “Hoe we in Apeldoorn terecht zijn gekomen? Dat was gewoon een cirkel trekken van 40 kilometer rondom Den Ham. Daarbinnen mochten we vanwege ons concurrentiebeding met Konijnenberg geen winkel beginnen. Aan de oostkant van die cirkel zaten al een paar grote fotozaken, dus het
96 | 1 | 2019
werd de Veluwe, centraal gelegen, en aan de snelweg.”
Pand buren Inmiddels is het pand van de buren erbij gekocht en is zowel de winkel als het kantooroppervlakte drastisch vergroot. “Het groeide ons al snel boven het hoofd”, aldus Lubbers, die vooral verantwoordelijk is voor de inkoop van het bedrijf. “We hadden al direct door dat de behoefte groot was en dat we een goede eerste stap gezet hadden. De eerste verdieping, die vroeger deels ook als winkelruimte dienst deed, is nu volledig bestemd voor kantoor- en magazijnruimte. Er werken hier in- en verkopers, marketeers, administratief personeel, inpakkers en ICT’ers die onder andere de webshop bijhouden. Per dag gaan er tal van pakketten met apparatuur richting klant.”
een koerier gestuurd met de goede kleur rol. Kijk, dat is voor ons echt geen winstgevende actie, maar het geeft de klant een goed gevoel. En dat is wat we willen, de klant het gevoel geven dat we ons best doen om hem in alles te helpen. En daarbij maken we geen onderscheid tussen klanten, zo zit ik niet in elkaar. Oké, soms gaan we wel heel ver. Ik hoorde laatst een van de verkopers een klant uitleggen hoe je het transcoderen van bestanden in Final Cut Pro het beste op kan lossen. Dat is voor mij wel op het randje, maar beter zo dan dat de klant het idee heeft met een kluitje in het riet gestuurd te worden. CameraTools krijgt op dat vlak steeds meer landelijke bekendheid. Ik zie op internet ook soms commentaren als: Ga maar naar CameraTools, daar word je tenminste wel normaal te woord gestaan.”
Toegevoegde waarde Achtergrondrol Om aan te geven wat de toegevoegde waarde van CameraTools is voor de klant, pakt Lubbers zijn bril en het koffiekopje dat voor hem staat. “Kijk, de meeste winkels verkopen een bril en een kopje, punt. Bij ons krijg je uitleg hoe de bril in het kopje past, welke handelingen je daarvoor moet doen. En daar gaan we best ver in. Laatst kwam een klant erachter dat hij de verkeerde kleur achtergrondrol had aangeschaft. Hij stond bij de klant op locatie, en wij hebben toen
Een ander punt waar CameraTools heel duidelijk in investeert is kennis. “Wij willen de winkel zijn waar je na aanschaf van een duur EIZO beeldscherm telefonisch geholpen wordt met de installatie ervan”, legt Lubbers uit. “Dozenschuivers zijn er al genoeg. Een aantal winkels zijn vergelijkbaar met Coolblue of Bol. com: het is kopen en afrekenen. Onze medewerkers weten waar ze het over hebben. Dat gaat overigens niet vanzelf. Eenmaal per week nodigen we een importeur uit om te vertellen
FOTOWINKEL fotowinkel
© CameraTools over zijn product. Die komt dan voordat de winkel opengaat de nieuwste apparatuur uitleggen. Soms komen ze zelfs uit Engeland overgevlogen voor zo’n presentatie. Op die manier blijven we heel goed bij. Laatst kreeg CameraTools het statievenmerk Leofoto nieuw in het assortiment. Toen is er iemand van de importeur een aantal dagen lang hier geweest om alles uit te leggen over de hele lijn. Daar staat dan tegenover dat ik alle statieven op voorraad neem, zo werkt dat.”
Schaalvergroting Persoonlijk vindt Lubbers het leuk om apparatuur in te voeren die in geen enkele ander winkel te vinden is. “Zo hebben wij exclusief Sigma cine lenzen in ons assortiment. Voor unieke producten moet je ook bij CameraTools zijn. Laatst nog kwam ik een apparaat tegen dat batterijen zeer snel oplaadt en de gezondheid van de accu kan registreren, nou dat hebben we dan nu in ons assortiment. Maar ook het hebben van allerlei losse onderdeeltjes is een belangrijk item voor CameraTools. “Wij zorgen voor de voorraad, we hebben de meest pietluttige schroef-
jes op voorraad. Als er een plug is met zestien verschillende aansluitmogelijkheden, heb ik er meestal zestien op de plank liggen”, lacht hij.
Samenwerking Ondertussen staan de ontwikkelingen in de branche niet stil. CameraTools is een samenwerking aangegaan met Cameranu.nl. “Het wordt steeds belangrijker om schaalvergroting toe te passen”, stelt Lubbers. ”Gezamenlijke inkoop, gezamenlijke marketing, gezamenlijke voorraad,
het scheelt allemaal in de kosten. Hierdoor is het mogelijk om voorraad te realiseren en de beste prijs aan de klant te geven. In de toekomst wil CameraTools zich steeds meer profileren als specialistische winkel. Lubbers: “Blokker verdwijnt omdat de consument een waterkoker bij Coolblue koopt. Door de passie van onze winkeladviseurs hebben onze klanten een extra reden om naar onze winkel te komen.” www.cameratools.nl
97
Colofon Pf Professionele fotografie Jaargang 36 Redactie: Professionele Fotografie Postbus 595 3700 AN Zeist T : + 31(0)30-69 20677 E : redactie@pf.nl W : www.pf.nl
gemist?
Hoofdredacteur: Ton H endriks E: thendriks@virtumedia.nl T: +31(0)20-6144456 Eindredactie: Martijn van Lieshout Redactiemedewerkers: Rob Becker, Judith Bakkers, Diana Bokje, Edo Dijksterhuis, Naomi Heidinga, Merel Huisink, Jeroen Jazet, Pieter van Leeuwen, Evelien Lindeboom, Jan Paul Mioulet, Werner Pellis, Elsje van Ree, Lise Lotte ten Voorde Advertentieverkoop: Rob van der Linden T : +31(0)30-3031295 E : rvanderlinden@virtumedia.nl W : www.pf.nl/adverteren Traffic Virtùmedia E: traffic@virtumedia.nl Marketing: Laura Winkels E: lwinkels@virtumedia.nl T: +(0)30-3072246 Abonnementen: Abonnementen kunnen ieder moment ingaan. Opzegging dient telefonisch, schriftelijk of per mail, minimaal twee maanden voor het einde van de abonnementsperiode te geschieden. Abonnementsgeld dient vooruit te worden betaald (u ontvangt hiervoor een factuur). Uw abonnement wordt steeds stilzwijgend met een jaar verlengd. Virtùmedia legt van abonnees gegevens vast voor de uitvoering van de (abonnements) overeenkomst. Deze gegevens kunnen gebruikt worden om u te informeren over relevante diensten en producten. Abonnementsprijzen Jaarabonnement Nederland € 105,50 | Jaarabonnement België € 119,50 Studentenabonnement € 49,75 | Studentenabonnement België € 54,75 Abonnementen voor overige landen op aanvraag. Abonnementenadministratie: Virtùmedia abonnementenservice T: +31(0)85 0407400 E: klantenservice@virtumedia.nl Verschijningsfrequentie: 8 keer per jaar Grafische vormgeving: Content Innovators | Pleun van der Linde Druk: Veldhuis Media BV, Raalte © Copyright 2019 Virtùmedia Leveringsvoorwaarden: www.virtumedia.nl Reproductie Alle rechten voorbeheouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/ of overgenomen in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld, evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid en/of volledigheid van de informatie. Uitgever en a uteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie. Gebruikers van dit blad wordt met nadruk aangeraden deze informatie niet geïsoleerd te gebruiken, maar af te gaan op hun professionele kennis en ervaring en de te gebruiken informatie te controleren. Uitgever: Roeland Dobbelaer Uitgave van: Virtùmedia B.V. Postbus 595 3700 AN Zeist + 31 (0) 30 6920 677 info@virtumedia.nl www.virtumedia.nl
losse nummers kopen? Ga naar www.pf.nl/shop en bestel!
Commentaar lettertype heb ik niet
cover foto Justine Tjallings MOde tine
hoi ton - foto info stond er nettjes bij, so - font toch naar kievit gehaald, m - veel schuiven met de foto kan
nu tekst in wit, toch wel beter de wit is mooier
GEEF EEN ABONNEMENT
professionele fotografie 01 2019
CADEAU
Portfolio Justine Tjallinks Hans de Kort Miquel Gonzalez Petra Katanic
Fotocultuur Fotogaleries onder druk Instagram als digitale exporuimte
Laat iemand anders kennismaken met Pf! Ga naar www.pf.nl/abonneren Meld je aan voor de nieuwsbrief op pf.nl/ nieuwsbrief/
Pf is ook te vinden op:
Game Changer Verleg de grenzen van fotografie met ‘s werelds eerste* full-frame stacked CMOS-sensor. Een stille sluiter, continu fotograferen met 20 fps en een zoeker zonder black-outs zorgen ervoor dat u legendarische momenten kunt vastleggen zoals nooit tevoren. MAAK KENNIS MET DE
VAN SONY
Ontdek meer op: www.sony.be *’s Werelds eerste 35 mm full-frame stacked CMOS-beeldsensor met geïntegreerd geheugen, in april 2017, gebaseerd op onderzoek van Sony. ‘Sony’, ‘a‘ en de logo’s daarvan zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Sony Corporation. Alle andere logo’s en handelsmerken zijn eigendom van de respectievelijke eigenaren.