Stadswerk MAGAZINE VOOR PROFESSIONALS OP HET GEBIED VAN DE LEEFOMGEVING
07| 2018
E XTRA SPECIAL VERKEER, INFRA EN MOBILITEIT
Werken aan toekomst bestendige openbare ruimte
The British 16 experience
Wie betaalt de 20 energietransitie?
i-Tree Nederland 24 komt eraan!
Collages met 44 een verhaal
Han Thijssen
MTD Landschapsarchitecten
Bezoek ons tijdens Vakbeurs Openbare Ruimte en ontdek de meerwaarde van Vandersanden. Stand 4.2.35
Kijken naar wat mensen nodig hebben…
...om voor de toekomst te kunnen inrichten Han Thijssen kijkt in zijn ontwerpen graag vooruit. Door te weten wat er in de maatschappij gaande is, komen de wensen en ideeën van bewoners, bezoekers en ondernemers samen. Hij is niet iemand die een nadrukkelijk stempel wil drukken op de buitenruimte, “want die is voor ons allemaal en wordt door ons allemaal gevormd.” Daarom is de verbinding zoeken en een gezamenlijk creatieproces zo belangrijk voor hem. “Er is namelijk niks mooiers dan de publieke ruimte zo te ontwikkelen dat mensen iets bijzonders ervaren en beleven.” Als Vandersanden sluiten wij graag aan bij visionairs zoals Han Thijssen. Door intensief met elkaar samen te werken, elkaar te respecteren en naar elkaar te luisteren kom je tot het beste resultaat. We denken na over hoe we met gebouwen, publieke ruimte en tuinen onze samenleving – maar ook kwaliteit van leven – vorm en inhoud kunnen geven. Het mooiste maak je tenslotte samen. Benieuwd naar de toekomstdroom van Han Thijssen? Kijk dan op www.vandersanden.com
33 SPECIAL VERKEER
INHOUD
• Duurzame infra in Den Helder: een gezamenlijke aanpak • Eerste deel snelle fietsroute tussen
t
Sittard en Maastricht
THEMA: VAKBEURS OPENBARE RUIMTE
• Van praatpaal tot laadpaal • Utilitaire bewegwijzering in Nederland
06
Manusje-van-alles
08
Ontwerprichtlijnen voor hittebestendig stedelijk groen
• Waardevolle data voor de openbare ruimte
Van de bestuurstafel - Jos Penninx
Stadswerk-lezingenprogramma - Wiebke Klemm
14
Bijvriendelijke acties in Vlaanderen
16
The British experience
Stadswerk-lezingenprogramma
Stadswerk-lezingenprogramma - Eamonn Canniffe
ARTIKELEN 19
Groeten uit subtropisch Zoutelande Column - Bas Boonstra
EN VERDER
20
04 Nieuws et cetera 68 Het Rotterdamse Dakenboek - Recensie 70 Stadswerk.nieuws
De prijs van duurzame warmte: wie betaalt de energietransitie? Steffart Buijs
24
i-Tree Nederland komt eraan! Annemieke Bos
28
Klimaatpioniers Programma laat deelnemers bij elkaar in de keuken kijken
30
Steden en studenten Column - Gert-Jan Hospers
42 16
Schoon Water voor Brabant Een project met effect - Jan Hekman
44
Collages met een verhaal Michiel G.J. Smit
50
Naar emissievrije stadslogistiek met ‘BuyZET’ Stadswerk Internationaal - Léon Dijk
52
De Wilde Laan Variatie in bomenlanen goed voor weerbaarheid - Henk Rampen
20
56
‘Maaien is moorden!’ Gefaseerd maaien veel beter voor biodiversiteit - Miranda Koffijberg
58
Infratech: klaar voor de toekomst Michiel G.J. Smit
62 58
Future Green City Collegetour: verbinden van generaties Eelco Visser
07/2018 Stadswerk magazine 3
NIEUWS
Roermond bereikbaar van start
(foto: L1)
Roermond Bereikbaar wil bedrijven en orga-
van het woon-werkverkeer uitgevoerd. En
nisaties in de stad en de regio helpen om hun
vervolgens kunnen hun medewerkers ge-
bezoekers en klanten, leveranciers en mede-
bruik gaan maken van concrete producten
werkers slimmer naar hun bestemming te
en diensten om vaker met OV of de fiets naar
laten reizen. Ook worden weggebruikers
het werk te gaan. Werkgevers betalen hier
voorzien van reisinformatie over wegwerk-
jaarlijks contributie voor. De eerste drie grote
zaamheden en worden slimme reisalterna-
werkgevers hebben zich inmiddels aangeslo-
tieven aangeboden. Dat gaat via de eigen
ten: de gemeente Roermond, het Laurentius
website, een nieuwsbrief en Twitter-,
Ziekenhuis Roermond en het Waterschap
Facebook- en LinkedIn-pagina’s.
Limburg. Bij de uitvoering wordt nauw samengewerkt met Maastricht bereikbaar, dat
Roermond Bereikbaar biedt grote werkge-
al eerder van start is gegaan en klinkende
vers de mogelijkheid deel te nemen aan een
resultaten heeft geboekt. Zo zijn daar
advies- en begeleidingstraject. Bij werkge-
3.200 auto’s uit de spits gehaald.
vers die aansluiten wordt een mobiliteitsscan
Bron: Verkeersnet.nl
Zorgen over chemievrij beheer sportvelden ken om in 2020 geen gewasbescher-
Symposium Slimme en Gezonde stad
mingsmiddelen meer te gebruiken op
In de afgelopen drie jaar heeft het Ministerie van
sportvelden. Brancheverenigingen
Infrastructuur en Waterstaat samen met de stad
BSNC, VHG en CUMELA, die samen de
Groningen en vijf andere pilotsteden gewerkt aan het
‘Taskforce Chemievrij Beheer’ vormen
programma Slimme en Gezonde Stad (SGS).
maken zich ernstig zorgen over de voort-
Op 26 september worden op een symposium in
gang, met name bij beheerders van sportterreinen. Chemievrij werken vraagt een heel ander terreinbeheer, met mogelijk ook een minder goede speelkwaliteit tot gevolg. Bovendien is de kans groot dat het beheer
(foto: Soiltech)
In de Green Deal Sportvelden is afgespro-
Groningen de resultaten gedeeld en een vooruitblik gegeven. In pilotstad Groningen stonden de thema’s
duurder wordt Sportbonden en veel terreinbeheerders zijn zich
binnenstadsvisie, fietsstad en slimme stadslogistiek
nog van geen kwaad bewust of lijken zich hier althans weinig zor-
centraal. Op 26 september 2018 laat Groningen tij-
gen over te maken.
dens een middagsymposium zien wat bereikt is binnen het programma Slimme en Gezonde Stad: innova-
Dit alles moet volgens de Taskforce snel veranderen. Zij doet daar-
ties die kunnen inspireren en die zich lenen voor
om de volgende dringende oproep aan beheerders en gemeenten:
toepassing in andere situaties. Ook wordt een over-
‘Ga in gesprek met ondernemers die de kennis in huis hebben
zicht getoond door de andere SGS-pilotsteden en zal
voor chemievrij sportveldbeheer. Houd in uw begroting rekening
het ministerie een vooruitblik geven over het vervolg
met de consequenties van de afschaffing van gewasbescher-
op Slimme en Gezonde stad.
mingsmiddelen. Betrek de verenigingen bij uw ambitie om uw
Meer informatie en aanmelden:
sportvelden zonder chemie ook bespeelbaar te houden. In 2020
www.mijnstadinbeweging.nl.
moet ook u het zonder chemie kunnen!’ Bron: BSNC, VHG en CUMELA Nederland
4 Stadswerk magazine 07/2018
Kunstbloem probaat middel tegen afvaldump
Risicogebieden wateroverlast in kaart
Wordt u als gemeente gek van het anoniem achtergelaten zakken bij ondergrondse afvalcontainers? De oplossing is
De kans op wateroverlast in steden en dorpen wordt steeds
simpeler dan gedacht. Een mat van kunstgras voorzien van
groter en maakt het noodzakelijk voor waterbeheerders om
kunstbloemen blijkt het gedrag van notoire afvalstorters te
zo effectief mogelijk klimaatbestendig te worden. Antea
kunnen veranderen. Rotterdam zat in zijn maag met de
Group ontwikkelt samen met Deltares open source soft-
vuilniszakken die illegaal bij afvalcontainers werden bijge-
ware om wateroverlast te lijf te gaan. De hydrodynamische
plaatst. Het ziet er niet fijn uit en het belemmert vuilnis-
computersimulaties tonen de problemen in het maaiveld,
mannen in hun werk. Zo rees het idee om rondom de con-
rioolstelsel en watersystemen tegelijkertijd én laten zien
tainers kunstgrasmatten te plaatsen, ook nog eens
wat het effect van mogelijke maatregelen is. Dit helpt
voorzien van vrolijke kunstbloemen. Het eerste kwartet
gemeenten en waterschappen om op alle schaalniveaus
bloementapijten werd in maart in de Tarwewijk, Rotterdam-
van hun watersystemen doelmatig en kostenefficiënt te
Zuid, geplaatst. ‘We hebben de hoeveelheid zakken zorgvul-
investeren.
dig gemonitord’, zegt Persoon. ‘Na één maand was de hoeveelheid bijgeplaatst afval al met 75 procent gedaald, na
Om de werking van het systeem, dat onderdeel uitmaakt van
drie maanden zitten we zelfs op 85 procent.’ Inmiddels
de D-HYDRO Suite van Deltares, goed te testen zijn enkele
toonden onder meer Almelo, Oss, Enschede, Schiedam en
pilotstudies gestart. Nadat deze zijn afgerond (naar verwach-
Krimpen aan den IJssel al belangstelling voor het Rotter-
ting in 2019), komt er een beta-versie met Testing Agree-
damse experiment.
ment beschikbaar. Het vrijgeven van de definitieve versie is
Bron: Binnenlands Bestuur
voorzien in 2020. Bron: Antea Group
De gevaren van de tophandlezaag De tophandlezaag is een compacte, lichte (accu)kettingzaag, zonder handvat aan de achterkant. Omdat hij zo kort is en relatief weinig weegt, bestaat de verleiding om de zaag met één hand te bedienen maar dat mag niet omdat het gevaarlijk is. Toch gebeurt het vaak, met relatief veel ongelukken als gevolg. Werkgevers kunnen hier wat aan doen. Zij kunnen bijvoorbeeld zorgen dat er voor het zaagwerk op de grond een kettingzaag met een achterhandvat beschikbaar is, die net zo licht is als de tophandlezaag. Maar ook opdrachtgevers kunnen een bijdrage leveren aan minder ongelukken. Op de eerste plaats is het belangrijk in de opdrachtomschrijving voldoende tijd in te ruimen voor veiligheidsvoorschriften, zoals het aanbrengen van afvangtouwen voor vallende takken. Daarnaast is het raadzaam te kiezen voor boomverzorgers met het European Tree Workers-certificaat. Zij kennen de risico’s van alle apparatuur. Bron: www.vhg.org
07/2018 Stadswerk magazine 5
t
VAN DE BESTUURSTAFEL
Colofon TEKST JOS PENNINX / Voorzitter Vereniging Stadswerk Nederland Stadwerk magazine wordt tien keer per jaar uitgegeven door de Vereniging Stadswerk Nederland, de beroepsvereniging voor professionals die werkzaam zijn in de fysieke leefomgeving, in samenwerking met Virtùmedia. Stadswerk is aangesloten bij IFME (International Federation Municipal Engineers) CEBC (Consortium of European Building Control) IFPRA (International Federation of Park and Recreation Administration) Secretariaat Vereniging Stadswerk Nederland Bezoekadres Kantorencomplex Bouwstede Galvanistraat 1 6716 AE Ede (Gelderland) Postadres Postbus 416 6710 BK Ede T 0318 69 27 21 F 0318 43 76 53 E info@stadswerk.nl www.stadswerk.nl Leden ontvangen het tijdschrift gratis. Aanmeldingen, wijzigingen en opzeggingen van het lidmaatschap dienen schriftelijk te geschieden bij het secretariaat van de vereniging. Redactie Stadswerk magazine Michiel Smit, hoofdredacteur (michiel.smit@stadswerk.nl) Philip Fokker (Product & Materiaal) Marc de Jong (Antea Group) Marika Kerstens (gemeente Waddinxveen) Louise Kok (Stadswerk) Pim Quist (gemeente Den Haag) Gert Visser (Movares) Uitgever Virtùmedia Pepijn Dobbelaer Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 06 77 E pdobbelaer@virtumedia.nl Losse abonnementen Deze kunnen schriftelijk tot uiterlijk 30 november van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch een jaar velengd. Abonnementsprijs €92,50 ex. btw. Losse nummers € 9,25 Basisontwerp en vormgeving Twin Media bv Druk Veldhuis Media, Raalte Advertenties Virtùmedia Mirjam Cornelis en Albert van Kuijk Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 0677 F 030 691 3312 E mcornelis@virtumedia.nl avankuijk@virtumedia.nl www.virtumedia.nl Coverfoto Nuon/Vattenfall © Copyright 2018 Niets uit deze uitgave mag woden verveelvoudigd en/ of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 0927-7641
Manusje-van-alles
S
traten, pleinen, parken, buitengebied - de openbare ruimte kent een groot aantal vaste elementen die al eeuwenlang worden toegepast. Door de vaste naamgeving lijkt het alsof er niets is veranderd maar niets is minder waar. Openbare ruimte wordt door andere beleidsdomeinen steeds vaker herkend als iets dat kan bijdragen aan oplossingen. Het wordt als het ware steeds meer een manusje-van-alles. Een gezonde bevolking krijg je niet alleen door goede ziekenzorg, maar ook door openbare ruimte die uitnodigt tot beweging en sociale interactie. Droge voeten houden we niet alleen door pompcapaciteit te vergroten, maar ook door bomen en planten neer te zetten die water langer vasthouden dan verhard oppervlak. En de energietransitie kan alleen van de grond komen als we op een verstandige manier de buizen en leidingen in de openbare ruimte aanpassen. De sterk toegenomen belangstelling voor openbare ruimte maakt het werk voor ons als professionals ingewikkelder maar ook interessanter. Bij iedere boom die we planten, iedere steen die we leggen, moeten we van tevoren goed overleggen met andere disciplines en nadenken waarom we dat doen, wat voor impact dat heeft. En bij grote ingrepen, zoals het openbreken van wegen, moeten we het juiste moment kiezen en het werk met zo veel mogelijk andere opgaven combineren. De Vakbeurs Openbare Ruimte, op 26 en 27 september 2018 in de Jaarbeurs te Utrecht, laat op een prachtige manier zien hoe veelomvattend ons werkterrein is geworden en hoeveel vernuftige oplossingen en concepten er voorhanden zijn. Wat het voor ons al Vereniging Stadswerk extra interessant maakt, is dat er verschillende disciplines en invalshoeken op één plek bij elkaar zijn gebracht, waardoor je de verschillende bijdragen die ze leveren in samenhang met elkaar kunt bekijken. Dat is ook precies waar we als vereniging voor zijn: disciplines met elkaar in contact brengen om dan samen de beste oplossingen te bedenken. Wij zijn als vereniging uiteraard prominent aanwezig op de Vakbeurs. Bij onze stand kunt u met medewerkers of netwerkpartners in gesprek en we verzorgen een lezingenprogramma dat u zeker zal interesseren, in dit tijdschrift blikken we er alvast op vooruit. Kijkt u op www.openbareruimte.nl voor verdere details. We hopen u graag te zien op de Vakbeurs en ook daarna nog samen met u oplossingen te bedenken voor een levendige, goed functionerende openbare ruimte die ertoe doet!
Ik werk voor meer groen in de wijk... ...en een huis met een tuintje
Wil jij Nederland én jezelf beter maken? JS Consultancy is de carrièrepartner van professionals voor de publieke zaak. Via ons landelijk netwerk bemiddelen wij op het niveau van directie, management en professionals. Aan de slag op het gebied van Bedrijfs-
voering, Ruimte & Infra of Sociaal Maatschappelijk domein? Onze dienstverlening richt zich op het waarmaken van maatschappelijk resultaat. In samenregie met opdrachtgevers. En samen met jou.
Beleidsmedewerker Ruimtelijke Ordening
Sr. Projectleider Ruimtelijke Ontwikkeling
32 - 36 uur | max. € 71.500,- bruto per jaar
32 - 36 uur | max. € 78.000,- bruto per jaar
Je bent verantwoordelijk voor goed afgewogen en onderbouwde ruimtelijke adviezen. Hebt interesse in aanpalende vakgebieden als wonen, economie of milieu. Zodat je de rol van bruggenbouwer goed kunt vervullen. HBO/WO-niveau en gemeentelijke werkervaring. Resultaatgerichte, communicatieve netwerker. Interesse? Bel Jorn van der Veen 06 - 304 885 49
Opleiding Regisseur Openbare Ruimte (ROR) De opleiding Regisseur Openbare Ruimte (ROR) start voor de vijfde keer in januari 2019. De opleiding behandelt alle thema’s waar je als regisseur mee te maken hebt. Vanuit meerdere kanten wordt deze rol belicht: de gebruiker, de markt, de politiek en de interne organisatie. Tijdens de opleidingsdagen ontmoet je professionals uit diverse overheden en ga je aan de slag met inhoudelijke verdieping, je persoonlijke ontwikkeling en met een onderzoeksopdracht. Deze voer je met een aantal deelnemers
Binnen het ruimtelijk domein coördineer je en bereid je strategische projecten voor in verschillende fasen. Je hebt ervaring met projectontwikkeling en -coördinatie in samenregie met publieke en private partijen. WO-niveau en ruime ervaring bij en met gemeenten. Interesse? Bel Jorn van der Veen 06 - 304 885 49
groepsgewijs uit bij een opdrachtgever. Je kunt ook je eigen opdracht inbrengen uiteraard. Resultaat Na afloop van de opleiding heb je zicht op je rol als regisseur openbare ruimte en kun je effectief handelen in het krachtenveld waar je mee te maken hebt als regisseur. Je hebt kennis opgedaan over het domein. Daarnaast heb je op een thema een verdiepend onderzoek gedaan en het eindrapport daarvan gepresenteerd in de slotbijeenkomst. Interesse? Voor meer informatie en aanmelden kunt u contact opnemen met Guido Termont op 06 – 333 219 61 of via guidotermont@jsconsultancy.nl
Reageer op bovenstaande functies via www.jsconsultancy.nl/vacatures
Interim Werving & Selectie
Stadswerk-lezingenprogramma
Ontwerprichtlijnen voor hittebestendig stedelijk groen Gemeenten staan voor een nieuwe uitdaging: het hittebestendig inrichten van de stedelijke buitenruimtes. Recent onderzoek biedt hiervoor negen direct toepasbare ontwerprichtlijnen voor stedelijk groen. Deze kunnen landschapsarchitecten en stedenbouwkundigen bij gemeenten helpen bij het vormgeven van openbare ruimtes waarin stadsbewoners prettig kunnen verblijven, ook op hete zomerdagen.
O
p het eerste nationale congres hittestress op 25 juni 2018 in ‘s-Hertogenbosch bleek de vraag ‘Wat is hittebestendig?’ een worsteling op te leveren voor betrokken overheden en kennis instellingen. Vanuit het perspectief van de inrichting van de stedelijke buitenruimtes is een hittebestendige stad een stad die stadsbewoners in alle seizoenen als thermisch comfortabel ervaren en die de mogelijkheid biedt tot buiten verblijven, spelen, sporten en zowel ‘s zomers als ‘s winters een gezonde leefomgeving biedt (zie bijvoorbeeld Brown, 2011, Lenzholzer, 2015). Of een stad hittebestendig is, hangt in die context daarom niet alleen af van harde cijfers over minimum of maximum temperaturen, maar ook van
8 Stadswerk magazine 07/2018
de temperatuurbeleving en het gedrag van stadsbewoners in de stad. Dat hitte in de stad beïnvloed wordt door de inrichting van de stad is inmiddels breed bekend (zie bijvoorbeeld artikelen Volkskrant en het Financieel Dagblad, 8 juli 2018). Versteende en verharde, open omgevingen warmen sneller op en houden warmte langer vast. Groene omgevingen blijven langer koel omdat planten water verdampen en zo de hitte afvoeren en doordat bomen schaduw geven. Het besef dat stedelijk groen een positief effect heeft op het klimaat in de stad is aanwezig. De vraag in de beleidscontext blijft: hoe kunnen we groen optimaal
TEKST WIEBKE KLEMM, Gemeente Den Haag
inzetten om onze steden zodanig in te richten dat stadsbewoners geen overlast ondervinden van hittestress? En welke effecten kunnen wij verwachten van de verschillende groene maatregelen?
Een nieuw onderzoeksveld Het onderzoeksveld naar de effecten van het groen in Nederlandse steden staat nog in de kinderschoenen. Een aantal jaren geleden kwam dergelijke kennis vooral uit andere klimaatzones. Specifieke onderzoeken naar effecten van stadsparken of bomen waren beperkt in de Nederlandse context. Om hier verandering in te brengen, is een onderzoek gestart aan de Universiteit van Wageningen naar de effecten van stadsparken en straatgroen op het stadsklimaat, de temperatuurbeleving en het gedrag van stadsbewoners. Doel was om makkelijk toepasbare ontwerprichtlijnen te genereren hoe stedelijk groen effectief kan worden ingezet bij de inrichting van thermisch comfortabele buitenruimtes. Aan de basis voor die richtlijnen staan resultaten uit veldwerk, zoals micro-meteorologische observaties en interviews, op warme zomerdagen in drie Nederlandse steden. Hierbij is specifiek gekeken naar temperatuurverschillen en verschillen in beleving tussen stedelijke omgevingen met en zonder groen. Zo zijn
stadsparken op warme zomerdagen gemiddeld 1 °C koeler qua luchttemperatuur dan het stadscentrum. Dat is vergelijkbaar met de temperatuur in het open buitengebied. Opmerkelijk is ook dat de parken qua stralingstemperatuur (mean radiant temperature) gemiddeld 2 °C tot 12 °C koeler zijn dan het stadscentrum. Ook zijn woonstraten met rijtjeshuizen met grote straatbomen (Pyrus calleriana ‘Chanticleer’ of Crataegus monogyna ‘Stricta’) gemiddeld 4.8 °C koeler qua stralingstemperatuur dan in een vergelijkbare straat zonder bomen. Bomen, maar ook groene voortuinen en gevels, zorgen dus voor minder opwarming van de bebouwde omgeving.
550 interviews Uit meer dan 550 interviews in Arnhem, Utrecht en Rotterdam blijkt dat voetgangers groene buitenruimtes, zoals parken, stadsbossen of tuinen meer thermisch comfortabel ervaren dan stedelijke buitenruimtes met water of verharde buitenruimtes. Op de vraag welke plekken in hun stad de ondervraagden het liefst opzoeken op warme zomerdagen werden locaties genoemd, waarvan 60 procent groen (vegetatie), 25 procent blauw (water) en 15 procent verhard (steen) zijn. De meest genoemde, dus favo-
Figuur 1: Verspreiding van parkbezoekers over plekken met zon, halfschaduw en schaduw in het Wilhelminapark te Utrecht op een warme dag (25 °C of meer, boven) en een tropische dag (30 °C of meer, onder).
07/2018 Stadswerk magazine 9
riete, plekken zijn de grote stadsparken: Sonsbeek in Arnhem, Wilhelminapark in Utrecht en Kralingse Bos in Rotterdam. Ook in woonstraten beoordeelden voetgangers hun temperatuurbeleving positiever in groenere straten dan in straten zonder bomen en Figuur 2: Ontwerp richtlijnen op drie voortuinen. Het bleek dat woonstraten met kleine schaalniveaus en straatbomen en groene voortuinen het prettigst aandachtspunten voor het ontwerp (rechts). werden ervaren. Het lijkt erop dat het zien van ver(Iconen: A. Van ’t Veer, ONTWERPRICHTLIJNEN KLIMAATBESTENDIG GROEN IN DE STAD schillende soorten groen, zoals bodemdekkers, foto’s: W. Klemm) Uit: Klemm, W., Lenzholzer. S., Van den Brink, A., Developing of green infrastructure design guidelines for urban climate adaptation. Journal of Landscape Architecture (2017), Volume 12, Pages 60-71. | Download origineel artikel: https://doi.org/10.1080/18626033.2017.1425320 Contactgegevens: wiebke.klemm@wur.nl of www.linkedin.com/in/wiebke-klemm-48879a6
STAD
Behoud en verbeter een netwerk van onderling verbonden groene ruimten in steden, bestaande uit alle vormen van stedelijke vegetatie (groene elementen/ ruimten op privé en openbaar terrein).
STAD
Waarborg de beschikbaarheid en/of bereikbaarheid van openbare groene ruimten in wijken met geen of beperkte privé open ruimtes, zoals tuinen of balkons.
1
2
STAD
Verhoog de groenfractie in steden (in privé en openbare groene ruimten) aan de (wind)zijde van de overheersende zomerse windrichting, en houd corridors van koele luchtstromen open.
PARK
Creëer diverse microklimaten (40% zonnig, 20% halfschaduw, 40% schaduw) door positionering van vegetatie, zoals open grasvelden, solitaire bomen, boomgroepen of bosschages, en plaats daar zitelementen.
3
4
PARK
Creëer flexibele en multifunctionele ruimten in parken, zoals open grasvelden, zodat parkbezoekers zelf tijdelijk microklimaten kunnen aanleggen, bijvoorbeeld met een parasol/ zeil.
PARK
Creëer gradiënten tussen zonnige en beschaduwde ruimten, bijvoorbeeld door boomrijen en boomgroepen, zodat er zitmogelijkheden zijn op de grens tussen zon en schaduw.
5
6
STRAAT
7
Positioneer bomen met grote boomkronen in straten met hoge instraling. 10% meer boomkronen verlaagt de stralingstemperatuur (Tmrt) met 1 °C in de straat.
STRAAT
Creëer diverse microklimaten (zon/ schaduw) zodat mensen zelf een keuze kunnen maken of zij aan de zon- of schaduwkant van de straat willen lopen.
STRAAT
Leg in privé en openbare ruimten vegetatie met verschillende groeihoogtes aan, bijvoorbeeld gras, struiken, klimplanten, om zo de thermische beleving van voetgangers te verbeteren.
8
9
10 Stadswerk magazine 07/2018
Check aandachtspunten van straat/ park voor locatiespecifieke toepassing van de richtlijn
Aandachtspunten: - plaats effectief stedelijk groen: niet overal bomen en groen, maar daar waar nodig, locatiespecifiek - schaduw nodig tijdens periodes met hoogste straling (12:00 - 16:00) - gebruik hitte-, droogte-, koude- en zoutbestendige soorten - zorg voor goede groeiomstandigheden en onderhoud (inclusief voldoende wortelruimte, goede bodemkwaliteit en irrigatie in droge perioden)
Aandachtspunten: - plaats effectief stedelijk groen: locatie specifiek afhankelijk van hoogte-breedteverhouding van straat - schaduw nodig tijdens periodes met hoogste straling (12:00 - 16:00) - voorkeur voor loofbomen (in de zomer schaduw + in de winter zon) - in straten met veel verkeer: vermijd het ‘tunnel-effect’ onder boomkronen door ruimte voor windcirculatie open te houden - gebruik hitte-, droogte-, koude- en zoutbestendige soorten - zorg voor goede groeiomstandigheden en onderhoud (inclusief voldoende wortelruimte, goede bodemkwaliteit en irrigatie in droge perioden)
bloembedden, struiken of klimplanten, een positief effect heeft op de subjectieve beleving van de temperatuur. Kijkend naar het gedrag van stadsbewoners tonen de onderzoeksresultaten dat mensen bewust of onbewust voorkeur geven aan verschillende maten van blootstelling aan de zon, afhankelijk van hun activiteit, het tijdstip op de dag of het seizoen. Zogenaamd adaptief gedrag is bijvoorbeeld waargenomen in de onderzochte stadsparken. Uit observaties op elf zomerdagen van meer dan 10.000 op het gras of banken zittende parkbezoekers bleek dat de meeste parkbezoekers op warme zomerse dagen (met luchttemperaturen boven de 25 °C) een zonnige plek uitkozen om te verblijven, terwijl de meeste parkbezoekers op tropische dagen (met luchttemperaturen boven de 30 °C) een schaduwrijke plek onder de bomen kozen (zie figuur 1). Dat hetzelfde park op heel verschillende manieren gebruikt wordt, afhankelijk van de luchttemperatuur, geeft aan dat bij de inrichting van het park rekening gehouden moet worden met de aanleg van verschillende micro klimaten: plekken in de zon, de halfschaduw of de schaduw.
Ontwerprichtlijnen Op basis van de resultaten van het veldwerk zijn vervolgens ontwerprichtlijnen ontwikkeld. Rekening houdend met de grote variaties in stedelijke microklimaten zijn alleen effecten van groen meegenomen die in meerdere soortgelijke stedelijke omgevingen gevonden zijn en dus geschikt zijn als generaliseerbare richtlijnen. Het effect van straatbomen kwam bijvoorbeeld naar voren bij onderzoek naar negen woonstraten met soortgelijke bebouwing, maar met een verschillende mate van groen. Omdat inzichten zoals ‘10 procent meer boomkruinen in een straat verlaagt de stralingstemperatuur met 1 °C’ nog weinig betekenis hebben voor de ontwerppraktijk, is de informatie getransformeerd. De nadruk is verschoven van de wetenschappelijke, beschrijvende toon, ‘hoe de dingen zijn’, naar nieuwe mogelijke ontwerpoplossingen, ‘hoe dingen kunnen zijn’. De terminologie is veranderd, informatie over de ruimtelijke en functionele context van stadsontwerp, icoontjes en referentiebeelden zijn toegevoegd. In het hierboven gegeven voorbeeld luidt de ontwerprichtlijn dan:
‘Positioneer bomen met grote boomkronen in straten met hoge instraling. 10 procent meer boomkronen verlaagt de stralingstemperatuur met 1 °C in de straat.’ Op een vergelijkbare manier als hierboven beschreven, zijn negen ontwerprichtlijnen op de schaalniveaus van stad, park en straat ontwikkeld en getest op hun toepasbaarheid in ontwerpprocessen met landschapsarchitecten (zie figuur 2). De richtlijnen zijn dus niet uitputtend voor een groene, hittebestendige inrichting van steden, maar exemplarisch gebaseerd op het nieuw uitgevoerde veldwerk in Nederlandse steden. De ontwikkelde richtlijnen bieden ontwerpers zoals landschapsarchitecten en stedenbouwers een handvat om stedelijke buitenruimtes beter hittebestendig in te richten. Op de schaal van de stad gaat het om realisatie, behoud, onderhoud en bereikbaarheid van parken, stadsbossen en groene netwerken. Op de schaal van een park en een straat staat het creëren van verschillende microklimaten centraal; dat zijn plekken in de zon, de halfschaduw en de schaduw. Door verschillende microklimaten in te richten, kunnen stadsbewoners namelijk zelf kiezen voor een aangename verblijfsplek in een park, op een plein of in een speeltuin.
Tot nu toe zijn de onderzoeksresultaten en richtlijnen positief ontvangen, bijvoorbeeld bij presentaties in Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Nieuwegein. In Nieuwegein leveren de richtlijnen bijvoorbeeld input voor het formuleren van de beleidsdoelen rond hittestress en klimaatadaptie. Vaak gaat de aandacht bij de inrichting en het beheer van groene buitenruimtes naar het verbeteren van de esthetische, functoniele of ecologische kwaliteit. De vraag die er nu bovenop komt, is: hoe ontwerp en beheer je stedelijk groen dat hittebestendig is? De hierboven beschreven inzichten en richtlijnen bieden nieuwe kennis rond het thema hittebestendigheid en een handvat om er direct mee aan de slag te gaan. De kennis is daarnaast ook informatief voor andere betrokkenen, zoals bewoners en groenbedrijven. Ten slotte is het hittebestendig maken van onze steden een maatschappelijke uitdaging, zoals Jan Terlouw tijdens het hittecongres mooi betoogde. Een slimmere, groene inrichting van de buitenruimte is een grote stap richting een hittebestendige stad en een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving! Wiebke Klemm voerde haar promotieonderzoek uit aan de leerstoelgroep Landschapsarchitectuur van de Universiteit Wageningen in een team samen met Adri van den Brink, Sanda Lenzholzer en Bert van Hove. Eind 2018 verdedigt zij haar
Effectief groen
proefschrift met de titel ‘Clever and cool. Generating design
Het pleidooi is niet alleen maar ‘meer groen’ maar vooral ‘effectief groen’. Effectief groen betekent dat voor elke specifieke locatie de juiste ontwerpkeuzes gemaakt worden aan de hand van lokale ruimtelijke en functionele omstandigheden, een microklimaatanalyse (schaduw en wind) en de gedragspatronen van gebruikers. Denk er bijvoorbeeld aan dat schaduw beschikbaar is op de heetste tijd van de dag (12:00-16:00), dat voor voldoende groeiomstandigheden en irrigatie in de droge zomerperioden is gezorgd of dat boven straten met veel verkeer voldoende windcirculatie tussen de bomendaken mogelijk is. Soortgelijke aandachtspunten (zie figuur 2, rechterkant) kunnen in de praktijk helpen de algemene ontwerprichtlijnen op een specifieke locatie toe te passen. Goede analyses van lokale omstandigheden en vooral het combineren met lokale wateropslag die voldoende irrigatie mogelijk maakt, zorgen voor effectief hittebestendig groen, dus groen dat ‘clever en cool’ is.
guidelines for climate-responsive urban green’. Het onderzoek is gefinancierd door het Programma Kennis voor Klimaat. De wetenschappelijke kennis uit haar promotieonderzoek brengt zij momenteel in de praktijk als senior beleidsmedewerker Openbare Ruimte bij de gemeente Den Haag en in haar eigen adviesbureau UrbanGreenScape. Wiebke Klemm houdt op donderdag 27 september de lezing Clever and Cool, van 15.00-15.30 uur op podium 2 van de Vakbeurs Openbare Ruimte.
LITERATUUR Brown, R. D. 2011. Ameliorating the effects of climate change: Modifying microclimates through design. Landscape and Urban Planning, 100, 372-374. Lenzholzer, S. 2013. Het weer in de stad. Hoe ontwerp het stadsklimaat bepaalt. Rotterdam, nai010 uitgevers.
07/2018 Stadswerk magazine 11
12 Stadswerk magazine 07/2018
NL Greenlabel en partners presenteren zich dit jaar in De Groene Stad; een plek in Hal 2 waar bezoekers alle ontwikkelingen omtrent groen en duurzaamheid kunnen ervaren. Centraal in De Groen Stad staat een kennisplein waar kennisinstellingen aanwezig zijn om vragen te beantwoorden en hun kennis te delen. In de Collegezaal worden bovendien lezingen gegeven over alles wat te maken heeft met groen, innovatie, gezondheid en wetenschap.
07/2018  Stadswerk magazine 13
Stadswerk-lezingenprogramma
Bijvriendelijke acties in Vlaanderen Bijen hebben het moeilijk in Nederland. In de openbare ruimte zijn diverse mogelijkheden om hier wat aan te doen. Vlaanderen is erg actief op dit gebied. Bart Vandepoele van het Vlaamse Departement Omgeving vertelt erover op 27 september 2018 tijdens de Vakbeurs Openbare Ruimte. In Stadswerk magazine alvast een vooruitblik.
Wat is er aan de hand met de bij? Imkers komen verschillende jaren in het nieuws en hebben meetbare cijfers van verdwenen kolonies, zij kampen vooral met parasieten (varroamijt en virussen). Europese studies tonen een enorme achteruitgang van het insectenleven. De recent gepubliceerde rode lijst in Nederland wijst ons dat sommige soorten
Bloeiende struiken geven meer bessen en deze zijn dan weer goed voor de vogels wilde bijen het echt niet goed doen. Voedsel- en habitatverlies zijn dikwijls de oorzaak. Onze zeer efficiënte manier van leven heeft ervoor gezorgd dat we de laatste zeventig jaar heel wat ‘wilde natuur’ verloren zijn. Daar het elk jaar maar een fractie is, valt dit verlies niet altijd op.
14 Stadswerk magazine 07/2018
De economische waarde voor de land- en tuinbouw is aanzienlijk en de waarde van bestuivingsdiensten vanuit de ‘wilde’ natuur wordt dikwijls onderschat. We moeten er niet aan denken dat al het bestuivingswerk door mensenhanden gerealiseerd moet worden. Daarom is monitoring van wilde bijen (hommels en solitaire bijen) en de bescherming van hun habitat enorm belangrijk. Bij het Departement Omgeving vinden we het belangrijk om mensen te sensibiliseren en te stimuleren om zorg te dragen voor een biodiversere leefomgeving voor mens en bij. Bijen wonen overal. Wist je dat heel wat solitaire bijen in de muren van ons huis of in de bodem van ons gazon leven? Ze leven niet alleen in natuurgebieden maar ook in agrarisch gebied, tuinen, bedrijfsterreinen en openbaar groen. Hoe belangrijk is de openbare ruimte voor een betere bijenstand? De pesticidereductie in het openbaar groen was in Vlaanderen een prachtige stap voor het bijenverhaal. Op zoek naar oplossingen om het openbaar domein ‘proper’ te houden, ontstonden ook heel wat opportuniteiten voor de bijen. Zo kregen we hervormingen van begraafplaatsen met goed uitgroeiende vaste planten: bijenjungles.
In deze flow werd vier jaar geleden de wedstrijd ‘Bijenvriendelijkste gemeente’ geboren. Gemeenten krijgen sterren voor hun extra inspanningen voor de bijen. Bewuste plantenkeuzes, bijenvriendelijk groenbeheer, bijeneducatie, sensibilisatie van de inwoners, zaai- en plantacties, engagement in de vorm van het bijencharter bepalen de graad van bijenvriendelijkheid van een gemeente in Vlaanderen. Als alle gemeenten hun decorbeplanting in stuifmeeloases veranderen, kunnen we zeker een verschil maken. Openbaar groen heeft hier een voorbeeldfunctie en goede voorbeelden worden overgenomen. Het Departement Omgeving werkt hier samen met de Vereniging voor Openbaar Groen (VVOG). Hoe ziet de Vlaamse aanpak eruit? De Week van de Bij is een jaarlijkse prikkelweek voor positieve acties voor zowel solitaire als honingbijen. Het woordje ‘Week’ is misschien verkeerd gekozen, het hele jaar door geven we voordrachten en stimuleren we milieu- en groendiensten, leerlingen van tuinbouwscholen, bedrijven en particulieren om onze leefomgeving anders te organiseren voor de bij. De bijenweide verbeteren voor bijen kunnen we niet met één krachtinspanning. Voortdurende inzet voor meer diversere natuur blijft belangrijk. Als we acties ondernemen voor de bij zorgen we uiteindelijk voor meer biodiversiteit. Bloeiende struiken geven meer bessen en deze zijn dan weer goed voor vogels. Extra plantsoenen leveren dan weer meer nest- en schuilplaatsen voor kleine zoogdieren.
Bart Vandepoele: 'Als alle gemeenten hun decorbeplanting in stuifmeeloases veranderen, kunnen we zeker een verschil maken.'
tot actie. In Nederland is er meer een cultuur om dan te doneren voor een project. Dikwijls wil men dan extra bijenkasten plaatsen, wat geen goede oplossing is. Persoonlijk heb ik liever dat mensen klaver en de paardenbloemen laten staan in het gazon en geen pesticiden meer gebruiken. Ik weet niet of er al een ‘Goede bijenplanten’-brochure bij de tuincentra ligt; dat is ook iets waar we in Vlaanderen op inzetten. U kunt het Werkcollege De Wilde Bij met Bart Vandepoele bij wonen tijdens de Vakbeurs Openbare Ruimte op donderdag 27 september, van 12.00-13.300 uur in zaal Juliana 6 van de Jaarbeurs te Utrecht. Meer informatie: www.openbareruimte. nl/nl/bezoeker/presentaties/details/236/werkcollegede-wilde-bij. Stadswerk organiseert in het najaar een reeks 'zoemsessies' en op 20 november is de verkiezing voor de bijvriendelijkste gemeente van Nederland. Zie www.stadswerk.nl voor meer informatie.
Campagnebeeld voor de Vlaamse Week van de Bij.
Naast de postercampagne voor het brede publiek, verdelen we banners en folders via de tuincentra en werken we samen met universiteit Gent, zowel inhoudelijk als voor symposia. We verdelen ook educatieve bijentassen naar scholen en geven vormingen aan imkers, hoe ze een klas kunnen ontvangen. Welke elementen zouden ook bruikbaar zijn om in Nederland over te nemen? De wedstrijd ‘Bijenvriendelijkste gemeente’ is een tof gegeven. Nederland Zoemt is al bezig met een gelijkaardige actie, het moet alleen nog groeien. Goede voorbeelden inspireren nu eenmaal. Bijen zijn ook meer en meer emotie. Deze emotie kan je ombuigen
@
WEBSITES www.facebook.com/weekvandebij www.omgevingvlaanderen.be www.vvog.info www.weekvandebij.be
07/2018 Stadswerk magazine 15
Stadswerk-lezingenprogramma
Eamonn Canniffe is verbonden aan de Manchester School of Architecture en speelt een vooraanstaande rol in het debat over de openbare ruimte in het Verenigd Koninkrijk. Tijdens de Vakbeurs Openbare Ruimte zet hij zijn visie, toegespitst op de Nederlandse situatie, uiteen. Hierbij alvast een (Engelstalig) voorproefje.
A
s a schoolboy I was fortunate to have great local public library collections in Manchester which sparked my interest in art and then architecture. The universities I attended, Cambridge and Harvard, presented me with very carefully designed urban environments in which to learn and at the same time opened my mind to debates around the issue of the city and its architecture in which the provision of public space played a key role both in terms of social amenity and as a representational space.
property. For the local authority they provide a means by which the illusion of social and spatial provision can be maintained while relinquishing responsibility and control to private interests. The typical citizen is oblivious to this distinction between public and private, but those at the margin of society, the poor, groups of young people, and the homeless are often made aware of it. These public spaces are not public, but their development and popularity with visitors demonstrates the persistence of the public realm as an idea in what is often an essentially commercial context.
Significant change
Eamonn Canniffe: 'I am concerned by the growth of "pops" privately owned public space.' (foto: Angus Kun-Lin Lee)
16 Stadswerk magazine 07/2018
That subject, especially the creation of public places, their history and design became my major area of research and led to publications such as Urban Ethic and The Politics of the Piazza. More recently I’ve been concerned by the growth of ‘pops’ - privately owned public space. Manchester has a growing number of them as developers focus on lifestyle as a means to sell residential and retail
Over the past four decades urban space in British cities has changed quite significantly. Cities have evolved from places which were largely occupied in the daytime to being supplemented by the night-time economy. Manchester led the way in the desire to be a ‘24 hour city’ and, under the urban regeneration drive following on from the Rogers Report in 1999, long awaited attention was placed on city centres to make them more pedestrian friendly. It was not immediately perceived that this policy was placing a lot of con-
TEKST EAMONN CANNIFFE
Learning from the British experience In terms of what can be learnt by the Dutch from the British experience I would suggest you have to be wary of the monetisation of civic places being used as a gateway to remove urban space from the public realm, or at least create a kind of fake space which is not as public as it appears. To take one example, Tony Wilson Place at the ongoing First Street development in Manchester is one such privately owned public space. A statue of Friedrich Engels, reconditioned from Ukraine where it was no longer required adorns the space, positioned adjacent to a security camera. A gold clad multi-storey car park flashes out feel good exhortations about the benefits of the development’s amenities. During this year’s rather surprisingly good summer the square was busy with drinkers at the bars and a few people playing games on equipment provided by the development company, or occasionally watching some sports on a big screen (The World Cup was not screened for fear that it would attract hooliganism). The demographic is largely 18-35 as the majority of housing in the area is for students or young graduates. Despite the activity, as a reflection of the drabness of the architecture, the space is slightly forlorn.
St. Ann's Square, Manchester. (foto: Eamonn Canniffe)
Tony Wilson Place, Manchester. (foto: Eamonn Canniffe)
trol in the hands of commercial interests, who often had rivals on adjacent sites. The comprehensively planned city which characterised the twentieth century regressed and has been replaced by a laisser faire model which is, to my mind, detrimental to the quality of public space. Manchester, as a significant northern city (though clearly in a very different climate) modelled its regeneration on that of Barcelona as an aesthetic inspiration, but eschewed the organisational planning and the strategic thinking which that city epitomises.
In contrast, as an authentic space, I’d consider St. Ann’s Square in Manchester, laid out in the eighteenth century and extended in the nineteenth century. The presence of St. Ann’s Church at one end of the square meant that following the deadly bomb attack at the Manchester Arena in May 2017 the square became the focus for memorialisation, grief and reflection. The incongruous accumulation of heartshaped helium balloons, flowers and teddy bears reflecting the youth of many of the victims contrasted with the quiet observance that visitors experienced, a very public expression of solidarity even during the very private visits of bereaved families, and the respects of different civic communities who gathered there. We need public spaces for everyday uses but we need them even more on such thankfully rare but significant occasions. U kunt de lezing van Eamonn Canniffe bijwonen tijdens de Vakbeurs Openbare Ruimte op woensdag 27 september, van 12.00-12.45 uur op podium 2. Meer informatie: www.openbareruimte.nl/nl/bezoeker/presentaties.
07/2018 Stadswerk magazine 17
ADVERTORIAL
Raar, maar waar! En toch dagelijkse praktijk
Het is maar een klein kevertje…
H
ymenoscyphus pseudoalbidus, Cryptostroma corticale, Kretzschmaria deusta, Scolytus intricatus… Zijn dit bekende termen voor u, maar wilt u op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen? Of zijn dit voor u onbekende termen en wordt u juist nieuwsgierig van deze exotisch klinkende namen? Bent u benieuwd naar wat het is, hoe het wordt veroorzaakt en wat de gevolgen kunnen zijn…?
STAND 2 .2 .1 4 VAKBEURS OPENBARE RUIMTE
Kom dan naar onze stand! Daar laten we u zien en leggen we u graag uit wat u kunt tegenkomen in of rondom bomen in de openbare ruimte en hoe wij daarmee in de praktijk omgaan.
Stadsbomen zijn belangrijk voor de leefbaarheid in onze steden. Ze dragen bij aan het microklimaat en leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan onder andere temperatuurregulatie, water- en fijnstofafvang en ons algehele welbevinden. Door de beperkte ruimte in onze stedelijke omgeving staan stadsbomen onder druk en is de gevoeligheid en de kans op aantastingen groter. Daarom is het goed om signalen die op aantastingen duiden vroegtijdig te herkennen om bomen hiertegen te beschermen. Alleen zo kunnen we deze waardevolle bomen duurzaam in stand te houden.
Aangetroffen op blad. Zorgwekkend…?
Wij denken altijd als eerste aan de huidige waarde van een boom. Hoe kunnen we die handhaven? Omzagen kan altijd nog. Om die afweging goed, gefundeerd en snel te maken is gedegen kennis van belang. Het stellen van een diagnose leidt dan soms tot fantastische oplossingen waar de boom, de omgeving en de boombeheerder van profiteren! Dus delen wij graag met u wat wij zoal dagelijks tegenkomen, hoe wij problemen, plagen en aantastingen in bomen analyseren, waarom wij insteken op preventie, welke rol de wetenschap hierbij speelt en hoe wij tot een gedegen, onderbouwd en leesbaar advies komen. Onze kennis en bijna 50 jaar ervaring in de boomverzorging dragen daaraan bij.
OVER BTL BOMENDIENST BTL Bomendienst is de specialist voor kennisintensieve boomvraagstukken. Deze omvatten enerzijds specialistische verzorging, anderzijds advies op het gebied van ziekten en aantastingen, beleid en beheer. Wij werken daarvoor samen met diverse wetenschappelijke onderzoeksinstituten en gebruiken de nieuwste technologische ontwikkelingen in ons vakgebied. Het lijkt wel houtskool…
COLUMN TEKST BAS BOONSTRA, Antea Group en Bestuurslid Stadswerk
Groeten uit subtropisch Zoutelande Het was een heerlijke zomer in Zoutelande. Twee zonovergoten weken, geen regendruppel gezien en vrijwel elke dag wel even op het strand gezeten met m’n jongens. Een mediterraan leven, maar dan dichtbij huis. En hoewel we als gezin ontzettend hebben genoten van deze vakantie, gaf het ‘subtropische’ Zoutelande ook te denken. Want eenmaal achter de duinen, was het minder genieten. In de binnenlanden waar het kwik de veertig graden naderde vergeelde het groen en maakten beheerders zich hardop zorgen over de watervoorziening. Maar ik denk vooral ook aan de akkerbouwers. Ik zag in Zeeland met eigen ogen hoe klein hun gewassen waren. Verschrompelde aardappelplantjes en ondermaatse groenten schreeuwden om water. En dan te bedenken dat het water enkele maanden daarvoor overvloedig viel op het Zeeuwse land. Maar daar konden de akkerbouwers op Walcheren niets meer mee: het hemelwater had zich al vermengd met het brakke grondwater. ‘Hadden ze hier maar een goede water buffer gehad’, bedacht ik me toen ik vanaf onze camping zo’n gortdroge akker overzag. We zullen vaker te maken krijgen met hitte en droogte. Maar ook met periodes waarin het juist vaker en harder regent. Immers, het is inmiddels haast voorspelbaar dat na deze historische droogte, het fenomeen wateroverlast de media weer gaat beheersen. We weten al langer dat ons dit te wachten staat. De gevolgen worden alleen steeds voelbaarder en de urgentie om er echt iets aan te doen groeit.
We zijn er niet met hier en daar een wadi, een rioleringupgrade of een overloopgebied van stadswijken met rioleringen uit de jaren ’70: ze zijn allemaal op hun eigen manier kwetsbaar voor droogte en wateroverlast. In elk gebied vraagt dit om maatwerk. De inrichting van de openbare ruimte speelt hierbij een cruciale rol. Maar dit vraagt van beheerders en stedelijke planners wel om een andere en nieuwe kijk op deze openbare ruimte. Om nieuwe concepten om zware regenval op te vangen, water te bufferen of hittegolven in de steden te temperen. Overheden, waterschappen, kennisinstituten, bedrijfsleven en burgers zullen moeten samenwerken om deze initiatieven voor elkaar te krijgen. Het is een stroomversnelling die we keihard nodig zullen hebben. Dit werd me deze vakantie eens te meer duidelijk, hoe heerlijk het in mediterraan Zoutelande ook was. Bas Boonstra is Bestuurslid van Stadswerk Nederland en manager van de adviesgroep Beheer van Antea Group. Samen met zijn
Het moge duidelijk zijn dat we er niet zijn met hier en daar een wadi, een riolering-upgrade of een overloopgebied. Er is een heel spectrum aan oplossingen nodig, dat is de uitdaging. De akkerbouwers in Zoutelande, de bewoners in het Gelderse heuvelgebied, de bewoners
collega’s geeft hij onder andere vorm aan de slimme en gezonde stad. In deze vaste column geeft Boonstra zijn visie op de leefbaarheid, kwaliteit, duurzaamheid en toekomst van de openbare ruimte in Nederland. Wilt u reageren op deze column? Mail dan naar Bas.Boonstra@stadswerk.nl.
07/2018 Stadswerk magazine 19
Zoneiland Almere. (fot
o: Jorrit Lousberg)
De prijs van duurzame warmte: wie betaalt de energietransitie? De komende jaren nemen Nederlandse gemeenten afscheid van aardgas. Nu al is er veel te doen over de prijs van stadswarmte, een van de alternatieven voor gas. Maar ook aan all-electricoplossingen hangt een prijskaartje. Wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende opties?
N
ederland moet in 2050 geheel aardgasvrij zijn. Er wordt geen nieuwe gasinfrastructuur meer aangelegd en sinds 1 juli 2018 is de wettelijke plicht om nieuwe woningen op aardgas aan te sluiten geschrapt. Volgens het regeerakkoord moeten in de huidige kabinetsperiode 100.000 huizen aardgasvrij zijn, zowel nieuwbouw als bestaande woningen. Die coalitieafspraak is inmiddels ingehaald door de actualiteit. Omdat de gaskraan in Groningen dicht gaat, moeten er in 2030 maar liefst twee miljoen gasloze woningen zijn. Bovendien betekenen de
20 Stadswerk magazine 07/2018
streefcijfers in het Klimaatakkoord dat er extra inzet nodig is om de CO2-voetafdruk van de woningbouw te verkleinen. Volgens het Nationaal Expertisecentrum Warmte moeten er jaarlijks zo’n 250.000 woningen van het aardgas af om alle ambities te halen. Warmtenetten, biogas en elektrische oplossingen zoals warmtepompen worden genoemd als alternatieven. Op korte termijn is biogas echter geen volwaardig alternatief: er is slechts een geringe hoeveelheid van beschikbaar.
TEKST STEFFART BUIJS, Leene Communcatie
Grootschalige productie is voorlopig nog niet mogelijk. Daarmee blijven elektrisch verwarmen en stadswarmte als opties over.
De cijfers op een rij In 2016 waren er volgens het CBS zo’n 180.000 huizen met een warmtepomp. Gemiddeld produceert een dergelijke pomp ongeveer 17 GJ warmte, wat genoeg is om te voorzien in ongeveer 40 procent van de warmtevraag van een woning. Minstens driekwart van de warmtepompen wordt dan ook gebruikt in combinatie met een gasgestookte cv-ketel - de hybride oplossing.
Alles bij elkaar gaat deze transitie vele tientallen miljarden kosten. Dat geld zal uiteindelijk door de consument opgebracht moeten worden. Volgens recent onderzoek van Hier Kimaatbureau maakt bijna de helft van de Nederlanders zich zorgen over de kosten van de transitie naar aardgasloos wonen. Hans André de la Porte van Vereniging Eigen Huis vertegenwoordigt de woningbezitters. ‘Wij zijn bezig met een onderzoek naar de kosten van de energietransitie’, zo legt hij uit. ‘Voor verschillende woningtypen worden berekeningen gemaakt.’ De verwachting is dat de kosten per huishouden meer dan 10.000 euro zullen bedragen. Dit zijn eenmalige kosten die eventueel over enkele jaren uitgesmeerd kunnen worden. De structurele kosten zullen op jaarbasis gemiddeld zo’n duizend euro hoger uitpakken dan nu het geval is, zo berekende adviesbureau CE Delft in 2017.
Bij stadswarmte liggen de cijfers anders. Er zijn ongeveer 400.000 woningen met een aansluiting op een warmtenet. Huizen met stadswarmte hebben geen gasaansluiting. Met stadswarmte wordt dus 100 procent van de warmtevraag van de woning afgedekt.
Warmtewet
Toch zal de grote groei de komende jaren moeten komen van de warmtepomp, zo verwacht het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Die zijn immers relatief snel te installeren. Het aanleggen van warmtenetten neemt veel meer tijd in beslag. Desondanks zal ook het aantal woningen met een aansluiting op een warmtenet op termijn fors toenemen: het PBL houdt rekening met een toename van 50 procent tot 2030. De vraag naar lagetemperatuurwarmte zal namelijk groeien en stadsverwarming kan hierin goed voorzien.
De Warmtewet is bedoeld om de consument te beschermen en te voorkomen dat een warmtebedrijf te hoge warmteprijzen in rekening brengt. In de wet staan onder meer landelijke spelregels voor de maximale tarieven voor stadswarmte. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) controleert de naleving. Ondanks deze wet klinkt er al jarenlang kritiek op de prijs van stadswarmte. ‘Dat hebben de makers van deze wet destijds ook een beetje over zichzelf af geroepen’, stelt energiedeskundige Remco de Boer. ‘De Warmtewet gaat namelijk uit van het Niet Meer Dan Anders-principe. Volgens dit principe mag de
Aanleg van een leidingennetwerk voor stadswarmte. (foto: Nuon)
Infrastructuur De voorspelling van het PBL over de groei van het aantal huishoudens op stadswarmte betekent dat ook de elektrificering van huishoudens door moet zetten. Tot 2030 zullen ongeveer twee miljoen huishoudens een warmtepomp krijgen. Een flinke operatie, die een enorme wissel zal trekken op de energie-infrastructuur. En wanneer de warmtepomp zo grootschalig voet aan de grond krijgt, dan zal de stroominfrastructuur verzwaard moeten worden. Regionaal, om aan de stroomvraag te kunnen voldoen en in te kunnen spelen op actuele ontwikkelingen zoals elektrisch vervoer. Maar ook landelijk, om alle windparken op zee aan te sluiten die de stroom zullen leveren. En dat zonder de leveringszekerheid en stabiliteit van het net in gevaar te brengen. 07/2018 Stadswerk magazine 21
consument voor stadswarmte niet meer betalen dan iemand met een aardgasaansluiting. Met als gevolg dat voortdurend de vergelijking wordt gemaakt tussen stadswarmte en aardgas, terwijl het eigenlijk verschillende producten zijn. Achteraf gezien had het NMDA-principe nooit op deze manier in de wet terecht moeten komen.’
‘Achteraf gezien had het principe van Niet Meer Dan Anders nooit op deze manier in de wet terecht moeten komen’ De Boer is niet de enige die er zo over denkt. Ook de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE) pleit ervoor om de vergelijking met aardgas los te laten, zodat tariefdifferentiatie en de ontwikkeling van een echt businessmodel voor stadswarmte mogelijk worden.
Laagste prijs Energiebedrijf Nuon besloot in 2017 om haar stadswarmtetarieven in heel Nederland te verlagen tot onder de prijs van de goedkoopste leverancier van stadswarmte. Met als gevolg dat de Nuon-prijs overal in Nederland lager is dan het ACM-tarief. ‘Het is het tweede jaar op rij dat we een van de voordeligste warmteleveranciers van Nederland zijn. Daar zijn we trots op, want voor onze klanten is de betaalbaarheid van stadswarmte heel belangrijk en veelal bepalend voor hoe zij ons en onze dienstverlening waarderen,’ licht Alexander van Ofwegen, directeur van Nuon Warmte, toe. ‘De ACM bepaalt zowel voor de variabele als de vaste kosten zogenaamde maximumtarieven. Er zijn leveranciers die deze tarieven een-op-een overnemen, maar wij doen het anders en kijken hoe we onze klanten ook qua prijs het beste van dienst kunnen zijn. En het snijdt echt hout: bij een gemiddeld verbruik van 35 GJ is een huishouden bij ons jaarlijks 105 euro minder kwijt dan wanneer we de ACM-tarieven zouden berekenen. Daarnaast gaat de nieuwe Warmtewet ons vanaf 2019 mogelijkheden geven om onze klanten meer keuze te bieden met nieuwe prijs- en productdifferentiaties. Met dit verschil van 105 euro kunnen we in de toekomst een product als 100 procent CO2-vrije warmte tegen een iets hoger tarief aanbieden aan klanten, terwijl de prijs nog steeds past binnen het gereguleerde maximale tarief van de ACM.’
Keuzevrijheid Toezichthouder ACM benadrukt dat bij NMDA wordt uitgegaan van de gemiddelde gasprijs en een gemiddeld huishouden. In juli 2018 zijn de prijzen voor gas verhoogd, terwijl de tarieven voor stadswarmte gelijk zijn gebleven. Volgens een woordvoerder kunnen de tarieven voor stadswarmte niet worden vergeleken met gasprijzen van individuele energiebedrijven op een bepaald moment in het jaar. ‘NMDA houdt ook rekening met de kosten van een cv-ketel. Daarvoor zijn bepaalde aannames gedaan. Natuurlijk betekent dat niet dat dat de enige prijs is waarvoor een ketel kan worden aangeschaft en onderhouden.’ In maart 2018 heeft de Tweede Kamer een wijziging van de Warmtewet goedgekeurd. In deze wetswijziging staat het NMDA-principe nog steeds fier overeind. ‘Er is wel experimenteerruimte voor leveranciers om andere prijzen te hanteren. Prijzen die niet gebaseerd zijn op de aardgasprijs.’
22 Stadswerk magazine 07/2018
Groei Het aantal stadswarmteklanten van marktleider Nuon groeit. In de regio’s Amsterdam-Almere, ArnhemNijmegen en Rotterdam-Leiden maken steeds meer woningen en gebouwen gebruik van een warmtenet. Van Ofwegen: ‘De kosten worden op die manier over meer mensen verdeeld en dat geeft de mogelijkheid om de tarieven onder het wettelijke maximum te houden. We hopen dat we daarmee de betaalbaarheid verbeteren voor onze klanten en een voorbeeld zijn voor de warmtesector, zodat ook het huidige negatieve beeld over de prijs van stadswarmte stapsgewijs wordt bijgesteld naar een positief beeld.’
organisatie beleid & beheer geld & kwaliteit
Cyber Adviseurs voor buitenruimte maakt zichtbaar hoe uw organisatie ervoor staat en ondersteunt met glasheldere instrumenten.
ipv Delft creatieve ingenieurs
Benieuwd hoe? Bel (0172) 63 17 20 of mail naar info@cyber-adviseurs.nl
• openbare ruimte • lichtarchitectuur • bruggen • infrastructuur • • advies • variantenstudies • ontwerp • engineering • kostenramingen • bel voor meer informatie ir Gerhard Nijenhuis: 015 750 25 75
www.cyber-adviseurs.nl adv_cyber_stadswerk_100x143.indd 1
14-03-12 12:01
i-Tree Nederland komt eraan! I-Tree, het Amerikaanse softwareprogramma om de baten van bomen te waarderen, blijkt ook voor Nederland een bruikbare tool. Het is geschikt om de aandacht te vestigen op het belang van bomen in brede zin, voor efficiënt boombeheer en een bijdrage aan klimaatadaptatie. Tijd voor een i-Tree NL!
I
n de eerste ronde pilots met i-Tree zijn voor vijf gemeenten berekeningen gemaakt en is gerapporteerd over de opbrengsten van bomen binnen drie ecosysteemdiensten: wegvangen van luchtverontreinigende stoffen (onder andere koolstofmonoxide), vastleggen van CO2 en afvang van water en neerslag (zie figuur 1). Bekeken is hoe het systeem (i-Tree ECO) werkt, welke boomparameters van belang zijn en waar de ontbrekende inputgegevens vandaan gehaald kunnen worden.
Figuur 1: De opbrengsten van bomen.
In fase 2 wordt i-Tree ECO verder doorontwikkeld voor de Nederlandse situatie zodat het concreet toegepast kan worden. ‘Er moet de nodige achtergronddata “ver-
nederlandst” worden’, vertelt projectleider Henry Kuppen, directeur van adviesbureau Terra Nostra. ‘Denk aan de kosten van het reinigen van een kuub water of het filteren van fijnstof.’ In deze fase wordt i-Tree ook getest op andere ecosysteemdiensten van bomen, zoals kroonoppervlak, hittestress en energiebesparingseffecten. ‘We hebben tien thema’s benoemd, gekoppeld aan de actualiteit (zie figuur 2). Niet aan alle thema’s is een financiële waarde te hangen. Toch zijn ze belangrijk omdat ze wel helpen om de bewustwording van de baten van bomen te bevorderen. Doel is om begin volgend jaar een werkbare versie van i-Tree NL op te leveren.’
Figuur 2: Thema’s pilot i-Tree.
24 Stadswerk magazine 07/2018
TEKST ANNEMIEKE BOS, VHG, branchevereniging voor ondernemers in het groen
I-TREE NEDERLAND I-Tree Nederland is een initiatief van Branchevereniging VHG en Vereniging Stadswerk in nauwe samenwerking met dertien betrokken gemeenten, vier boomadviesbureaus, Wageningen
op welke punten zou het programma nog meer aan de Nederlandse situatie moeten worden aangepast? Dan moet je denken aan het werken met de Nederlandse hoogtekaart, Nederlandse weerdata en grondsoorten en dergelijke.’
University and Research en Hogeschool Van Hall Larenstein. Wilt u meer weten, kijk dan op de VHG-website onder Openbaar Groen > Projecten. Of stuur een mail naar Marc Custers: m.custers@vhg.org.
Bomen in Haarlem De pilotprojecten worden in nauwe samenwerking met gemeenten uitgevoerd, zodat er aansluiting is op vragen vanuit de praktijk van boombeheer. Eén van de deelnemende gemeenten is Haarlem. Djorn Noordman is als assetmanager onder andere verantwoordelijk voor het groen en de bomen binnen de gemeente Haarlem. ‘Bomen zijn het kapitaal van de stad. Daar willen en kunnen we meer mee. Politiek leeft ook de wens om groen als kapitaal op de gemeentelijke balans te zetten. Daarnaast heeft Haarlem een stevige bouwopgave: de komende jaren moeten er minimaal 14.000 woningen worden bijgebouwd. Dat gebeurt voornamelijk door middel van verdichting in bestaande wijken. Alle voorzieningen moeten we op een kleine oppervlakte goed zien in te passen. De druk op groen neemt daarmee toe: dat moet waardevol en functioneel zijn. Met andere woorden: bomen moeten optimaal presteren. I-Tree helpt ons om daarin de juiste keuzes te maken.’ Haarlem wil een klimaatbestendige stad zijn. Op diverse locaties kent de stad zogeheten ‘wateroverlastlocaties’. Noordman: ‘Slim omgaan met groen kan helpen om het water op te vangen en zo het riool te ontlasten. Met behulp van i-Tree kunnen we diverse scenario’s doorrekenen. Dat hebben we binnen de pilot met i-Tree Hydro gedaan voor een van onze wateroverlastlocaties: de Grote Markt.’
Nederlandse situatie Vincent Hoevers, student aan Hogeschool Van Hall Larenstein, heeft in het kader van zijn afstudeerproject aan de Haarlemse pilot meegewerkt. ‘Ik heb een verkenning gedaan van het programma Hydro: wat kan het programma, welke data zijn voorhanden en
Voor de testlocatie in Haarlem berekende Hoevers de waterafvang van bomen binnen verschillende scenario’s. Het ene scenario ging uit van de huidige situatie met dertig leibomen. Het tweede scenario van inrichting naar idee van een plein zoals De Parade in Den Bosch, een carré van grote bomen van verschillende soorten en eigenschappen om water in de kroon te bergen. In het derde scenario is het marktplein getransformeerd tot een ‘tiny forest’. Hoevers constateerde dat met elke procent boomkroontoename, de wateropname met een procent toeneemt. In de huidige situatie vangen de leibomen zeer beperkt het water af. In de ‘Parade-variant’ neemt de waterafvang al met een factor 7 toe, en bij de ‘Tiny Forest-variant’ zelfs een factor 20. ‘In absolute zin hebben we het dan nog niet over schokkende hoeveelheden’, stelt Noordman. ‘Maar je moet je realiseren dat de Grote Markt een klein onderdeel uitmaakt van de hele waterkringloop in Haarlem. I-Tree is interessant genoeg om verder toe te passen, zeker ook gezien de andere baten die je ermee kunt waarderen. Met het oog op de gevolgen van de klimaatverandering moeten we alles uit de kast halen.’
Samenwerking Noordman vindt de samenwerking tussen bedrijfsleven, overheden, onderwijs en wetenschap binnen het i-Treeproject zeer waardevol. ‘De partijen in de keten hebben elkaar nodig. Ook is het belangrijk studenten te betrekken bij dit soort hedendaagse ontwikkelingen. Binnen dit project had ik met allerlei partijen te maken’ geeft Hoevers aan. ‘Van de bomenexperts, adviseurs en onderzoekers tot en met de rioolbeheerders. Dat maakte het zeer interessant.’ Ook projectleider Kuppen is positief: ‘Het is mooi dat de verschillende partijen een modus weten te vinden om aan één gezamenlijk project te werken. We houden elkaar scherp.’
07/2018 Stadswerk magazine 25
ADVERTORIAL
Vijftiende editie grootste vakbeurs voor openbare ruimte Vakbeurs Openbare Ruimte, voorheen Dag van de Openbare Ruimte, vormt al 15 jaar dé ontmoetingsplek voor professionals die zich bezighouden met ontwerp, inrichting, onderhoud en beheer van openbare ruimte. Dit jaar opent Jaarbeurs Utrecht op woensdag 26 en donderdag 27 september haar deuren voor dit grootste evenement voor openbare ruimte.
V
akbeurs Openbare Ruimte onderscheidt zich van andere vakbeurzen door het allesomvattende aanbod van producten en diensten. Van meubilair en verlichting tot bestrating en groen; op de beurs komen bezoekers in aanraking met alle facetten van de openbare ruimte. Op de beursvloer maken bezoekers op unieke manieren kennis met de nieuwste toepassingen op het gebied van openbare ruimte. Zo zijn er op meerdere initiatieven van verschillende bedrijven te vinden. Op Het Plein wordt een realistisch nagebootste ontmoetingsplek in de openbare ruimte gecreëerd, waar goed duidelijk wordt wat mogelijk is op het gebied van professionele en duurzame inrichting van openbare ruimte. Een ander initiatief is het sfeervolle Plein Bordeaux, waar bedrijven hun toepassingen laten zien voor klimaatadaptatie. In de Groene Stad worden alle ontwikkelingen rondom groen en duurzaamheid getoond. En op het Speelnatuurplein worden natuurlijke speelproducten laten zien, waarmee kinderen in aanraking kunnen komen met de natuur en lekker buiten kunnen spelen.
Lezingen Naast de ruim 600 bedrijven en organisaties, is er komende editie ook een sterk lezingenprogramma. Deze lezingen geven een actueel beeld van de thema’s waar specialisten zich mee bezighouden. Zo delen experts kennis over de toekomstbestendige vitale groene stad, maar ook onderwerpen als de digitale revolutie in de openbare ruimte en jongeren in de buitenruimte worden uitgebreid behandeld. Nieuw dit jaar is de Groenspiratie Tour van een van de hoofdsponsors Stichting Groenkeur, een tour die langs verschillende exposan-
ten gaat die in een korte pitch uitleg geven over de laatste ontwikkelingen en bijzonderheden binnen de groensector. Ook in de Collegezaal van NL Greenlabel wordt er gepraat over groen en innovatie. In Hal 4 wordt een Kennis Arena ingericht, waar op woensdag aangeschoven kan worden bij Het Omgevingstheater. Op donderdag staat het thema Slimme Dorpen centraal. Tijdens de Beweegroute kan stap voor stap ontdekt worden hoe een beweegvriendelijke omgeving de leefbaarheid en gezondheid in de stad verbetert.
Voor kenners en professionals in ontwerp en onderhoud De beurs richt zich op ambtenaren, landschapsarchitecten, ontwerpers, stedenbouwkundigen, planologen en andere professionals, maar óók op burgers die zich betrokken voelen bij de ontwikkeling van hun eigen leef- en werkomgeving. De beursvloer is bij uitstek de gelegenheid om, onder het genot van gratis koffie, thee en fris, kennis te delen over deze ontwikkelende markt.
Sport, Spel & Recreatie Dit jaar breidt het evenement de bestaande sector Spelen uit. De nieuwe naam wordt Sport, Spel & Recreatie. Met de nieuwe sector erbij bestaat het totale aanbod aan producten en diensten op de beursvloer uit Bestrating, Ondergronds, Licht, Groen, Straatmeubilair, Sport Spel & Recreatie, Advies & Beheer en Landschapsarchitectuur & Ontwerp. Meer informatie op: www.openbareruimte.nl.
Programma laat deelnemers bij elkaar in de keuken kijken
Klimaat pioniers Het leerprogramma ‘Klimaatpioniers’ maakt klimaatadaptatie tastbaarder voor twaalf ‘high-potentials’ van publieke en private partijen. In vijf sessies waren de deelnemers te gast bij een andere gemeente, waterschap of ingenieursbureau. Ze konden daar tijdens presentaties en excursies in de keuken kijken. Hoe kijken de deelnemers hierop terug?
Mirna Edinga is ‘adviseur groen en openbare ruimte’ bij de gemeente Zwolle. Ze is veel bezig met vergroening en het tegengaan van de verstening van de stad.
28 Stadswerk magazine 07/2018
Lineke Brouwer is beleids medewerker bij het Hoogheemraadschap van Delfland. Vanuit haar expertise op het gebied van waterhuishouding heeft zij een directe link met klimaatadaptatie.
Ariane Cruz is als beleids medewerker ‘riolering’ bij de gemeente Heemskerk medeverantwoordelijk voor het anticiperen op extreme buien en lange perioden van droogte.
Voor Stephanie Gijsbers is het als ‘adviseur stedelijk waterbeheer’ bij het ingenieursbureau Witteveen+Bos vanzelfsprekend om klimaatadaptief te ontwerpen.
Mirna - Leren door uitwisseling en goede voorbeelden Je merkte snel in gesprekken dat we tegen dezelfde dingen aanlopen en dat iedereen enthousiast is. Het is dan makkelijker om het over dingen te hebben die mis gaan en om samen te bedenken hoe we elkaar kunnen helpen. Iedereen heeft wel iets waarin hij verder is dan anderen. Vanuit Zwolle zijn wij best ver met onze meerjaren opgavenplanning. Ik vond het prettig om de andere deelnemers te laten zien hoe wij het aanpakken en om op die manier ook iets bij te kunnen dragen aan het programma. De presentatie van Duneworks over het betrekken van bewoners vond ik heel nuttig. Ik ben tot het inzicht gekomen dat je mensen enthousiast krijgt als je ze op de juiste manier aanspreekt. Bewoners herkennen zichzelf niet in het woord klimaatadaptatie, maar wel in warm en droog wonen. Door de taal aan te passen kun je eenzelfde doel behalen.
Lineke - Met de juiste mensen om tafel zitten In het begin hebben we een drijfverentoets gedaan. Daaruit bleek dat wij allemaal erg gedreven waren, graag samenwerken en als tactiek hadden om veel te overleggen en praten met collega’s. Het werd wel duidelijk dat dit niet altijd de effectiefste methode is om verandering tot stand te brengen. Je kunt soms beter met een paar mensen om tafel gaat zitten en echt dingen gaan doen in plaats van telkens weer te overleggen om iedereen bewust en enthousiast te maken. Hiervoor moet je wel de juiste mensen kennen. Daarom zou ik graag bij deze groep betrokken willen blijven. Daarnaast is het goed voor ons om te weten waar de gemeenten mee bezig zijn en waar je als waterschap op in kunt spelen indien nodig. Door de koppeling van hun behoeftes en onze expertise kunnen we effectiever werken en meer bereiken.
onderwerp. Omdat Heemskerk een relatief kleine gemeente is, moest ik elke keer schakelen als het over Amsterdam of Rotterdam ging. Sommige dingen zijn bij ons vanwege de schaal niet toepasbaar maar de meerjaren opgavenplanning uit Zwolle bijvoorbeeld is iets wat in Heemskerk ook kan. Om op een kaart en met kleurtjes te laten zien welke beheeropgave je wanneer oppakt en wat het meest urgente is, kan op ieder schaalniveau.
Stephanie - Betrekken van burgers Voor mij was het heel leerzaam om vanuit een van de weinige ingenieursbureaus met gemeenten en waterschappen in gesprek te gaan. Al onze oplossingen raken aan het beleid van de overheden. Daarom is het belangrijk om goed te begrijpen wat gemeenten en waterschappen bezig houdt en wat hun relatie met de burgers is. De burger is belangrijk omdat de private ruimte een belangrijke bijdrage kan leveren aan een klimaatbestendige stad. Technisch is veel mogelijk maar de burgers moeten het willen en toestaan dat de gemeente de private ruimte meeneemt in hun ontwerpen. Het programma was voor mij ook een kans om bij de andere deelnemers te toetsen wat ze van de inzet van private ruimte vinden. De presentatie van Sylvia Breukers van Duneworks sloot hier heel goed bij aan. Het was een typisch voorbeeld van een idee dat op hoog niveau werd bedacht. Bij het ontwerpen vergeet men vaak in welke mate het de burger raakt, maar ook dat de private ruimte een deel kan zijn van de oplossing. Het programma Klimaatpioniers werd aangeboden door het A+O fonds, het Waterschap Drents Overijsselse Delta, IHE Delft, Tauw University en de gemeenten Breda en Rotterdam in samenwerking met de City Deal Klimaatadaptatie.
Ariane - Leren van grote gemeenten en ‘mislukkingen’ Klimaatadaptatie is een complex onderwerp, dus is het goed om te zien en horen wat anderen ervan maken en op die manier inspiratie op te doen. Het is vooral leerzaam om niet alleen de succesverhalen te delen maar juist ook wat niet zo goed ging. Wat moest je aanpassen om het wél te laten lukken? Daar ben ik veel mee opgeschoten. Het was ook leuk dat elke keer een gemeente een presentatie hield over een eigen
(foto: Lisette Klok)
07/2018 Stadswerk magazine 29
COLUMN TEKST GERT-JAN HOSPERS, Universiteit Twente & Radboud Universiteit
Steden en studenten Voor studentensteden is september altijd een bijzondere maand: na de introductieweek vol festiviteiten gaat het nieuwe collegejaar weer van start. Eerstejaars verruilen klaslokaal voor collegebank, langstudeerders nemen zich voor nu echt met hun scriptie te gaan beginnen, terwijl internationale studenten proberen te wennen aan de Nederlandse gewoonten. Waren de studentensteden in de zomer een oase van rust, nu bruisen ze als nooit tevoren. Maar wat betekent een kennisinstelling eigenlijk voor een stad? Al in 1611 hield de Duitse geleerde Sagittarius zich met deze intrigerende vraag bezig. Zijn analyse: een universiteit zorgt voor meer vroomheid onder de plaatselijke bevolking, een goede gezondheidszorg en een beter functionerende huwelijksmarkt. Ruim 400 jaar later is een instelling voor hoger onderwijs nog steeds van groot belang voor de omliggende stad. Dat geldt niet alleen voor oude universiteitssteden zoals Leiden, Groningen en Utrecht. Ook de lokale impact van jonge kennisinstellingen - denk aan de Universiteit Twente in Enschede, de NHTV in Breda en het University College Roosevelt in Middelburg - kan nauwelijks worden overschat. En daarbij maakt het niet eens zoveel uit of de instelling in de binnenstad is gevestigd of op een campus, als een ‘stad bij de stad’. Om te beginnen draagt een universiteit of hogeschool bij aan de stedelijke economie. Als grote organisatie is ze een banenmotor van formaat, zowel direct (werkgelegenheid voor wetenschappers, docenten en ondersteunend personeel) als indirect (zoals inkoop van brood bij bakkers voor de kantine of inhuur van monteurs als er iets in de gebouwen stuk is). Ook de rol als kennisleverancier en broedplaats voor ondernemingen is van belang. Zo profiteert de economie van Delft, Eindhoven en Enschede van de vele spin-offs die uit de vakgroepen van de universiteit zijn ontstaan. Verder moeten we de aantrekkingskracht van een universiteitsstad op jonge en slimme mensen niet vergeten. Elk jaar komen er nieuw-
30 Stadswerk magazine 07/2018
komers bij. Natuurlijk vertrekt een deel van de studenten weer, maar in de tussentijd geven ze kleur aan de stad. En ze laten veel geld achter bij de lokale horeca, vooral als ze op uitgaansavonden de bloemetjes buitenzetten. Hoe zouden Leiden en Groningen eruit zien zonder studenten? Het imago-aspect is misschien nog wel het belangrijkste. Een stad met een gerenommeerde kennisinstelling telt mee in een wereld waarin steden elkaar in toenemende mate beconcurreren om talent. De locals zijn dan ook vaak trots op ‘hun’ kennisinstelling. Weliswaar heeft menigeen geen idee wat er gebeurt in al die collegezalen, laboratoria en studentensociëteiten, universiteiten en hogescholen krijgen steevast het voordeel van de twijfel.
Hoe zouden Leiden en Groningen eruit zien zonder studenten? De rol die Sagittarius toekende aan een kennisinstelling als stimulans voor een beter functionerende huwelijksmarkt geldt overigens nog steeds. Kijk maar eens naar de talloze stelletjes die er in studentensteden ontstaan. De geliefden leren elkaar kennen in een beslissende fase van hun leven en besluiten na hun studie vaak samen verder te gaan, in dezelfde stad of op een andere plek. Neem de Universiteit Twente, waar intussen flink wat alumni - hij in veel gevallen ingenieur of bedrijfskundige, zij vaak bestuurskundige of psycholoog - met elkaar in het huwelijksbootje zijn gestapt. De paren zijn over de hele wereld uitgewaaierd, maar Enschede roept bij hen nog altijd weemoed op. Logisch, want het is de plek waar ze elkaar voor het eerst hebben gekust.
ADVERTORIAL
Droogte geeft nieuwe kansen voor de openbare ruimte Door de extreme droogte is er schade ontstaan aan de beplanting in de openbare ruimte. Sommige stukken zullen afgestorven zijn door de droogte en ander plekken hebben droogteschade opgelopen.
ties en gebruik. Gedoseerd naar functie, behoefte en wensen van burger en gebruik en zo heel bewust inrichten”. “waarde toevoegen waar dat nodig blijkt te zijn en eenvoudig inrichten waar dat kan”.
STAND 2 .3 .3 5
Op het Beursp Greenlabel/G lein NL roene stad VAKBEURS OPENBARE RUIMTE
Samen
De sleutel zit in het verweven van stedelijk groen met andere functies en zo meer balans brengen tussen de traditionele infrastructuren en de meer op natuurgebaseerde oplossingen.
Buitengewoon is professioneel, praktisch en klantgericht en doet aan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. “Doordat wij een flexibele, kleinschalige organisatie zijn kunnen snel inspelen op veranderende vraagstukken in de publieke buitenruimte. Vanuit onze kennis en ervaring zijn wij in staat om anders om te gaan met de buitenruimte en het verbinden van elkaars kwaliteiten,” leggen beide adviseurs uit. “Wij ondersteunen bij beheer en inrichting, verbetering van de uitvoeringsorganisatie en ondersteuning bij uw beheerafdeling of buitendienst. Vanuit de praktijk met onze ruime kennis en ervaring. We doen dit samen met en voor onze opdrachtgevers.”
Duurzame Buitenruimte
Meer informatie
“Buitengewoon adviseert vanaf de oprichting al voor een duurzame inrichting, dat zit in onze kernwaarde van het bedrijf, leggen Oscar Mulder en Charlotte van der Hulst van Buitengewoon uit. “Het is belangrijk om naar de win-win-situaties te kijken over de vakdisciplines heen, zo kan er een duurzame aangename buitenruimte ontstaan, doordacht en met combinatie van func-
Buitengewoon Postbus 1 8530 AA Lemmer T 06 190 138 85 of 06 194 221 87 E info@buitengewoonadviseurs.nl I www.buitengewoonadviseurs.nl
Desondanks willen we naast de negatieve kant van de langdurige droogte en warmte vooral stilstaan bij de kansen voor de inrichting en het beheer van de openbare ruimte.
Kansen Inboet en renovatieprojecten kunnen gebruikt worden om de inrichting of plantensortiment aan te passen naar beplanting die beter om kan gaan met droogte of kan bijdrage aan het verlagen van de temperatuur/ waterberging in stedelijk gebied. De extreme in het weer van dit jaar gaan, zo is de verwachting, vaker voorkomen. Als nu toch een deel van de beplanting verdroogt is ontstaat er een natuurlijk moment om aanpassingen te realiseren.
STICHTING STICHTING OPENBARE OPENBARE VERLICHTING VERLICHTING NEDERLAND NEDERLAND BUNDELT BUNDELT KRACHTEN. KRACHTEN. OVLNL OVLNLgeeft geeftimpulsen, impulsen,denkt denktmee meeen endeelt. deelt. Om Omde desector sectoropenbare openbareverlichting verlichtingverder verdertetelaten latenontwikkelen ontwikkelen en enininde despotlights spotlightstetehouden. houden.
OVERHEDEN OVERHEDEN
MARKTPARTIJEN MARKTPARTIJEN
NETWERK NETWERK
NETWERK NETWERK
NETWERK NETWERK
‘SMART ‘SMART LIGHTING’ LIGHTING’
‘EVENEMENTEN’ ‘EVENEMENTEN’
‘MAATSCHAPPIJ’ ‘MAATSCHAPPIJ’
NETWERK NETWERK
NETWERK NETWERK
‘LICHT ‘LICHT ENEN OMGEVING’ OMGEVING’
‘KENNIS’ ‘KENNIS’
Een Eenorganisatie organisatievan vanenenvoor voordedeopenbare openbareverlichting. verlichting.Die Diemidden middeninindede samenleving samenlevingstaat, staat,gevoel gevoelheeft heeftvoor voorontwikkelingen ontwikkelingenenenveranderingen, veranderingen, daarop daaropanticipeert anticipeertenenontwikkelingen ontwikkelingeninitieert. initieert.Brengt Brengtoverheid, overheid, ondernemers, ondernemers,onderwijs, onderwijs,onderzoek onderzoekenenomgeving omgevingsamen. samen.
Meedoen? Meedoen?Schrijf Schrijfininop opwww.ovlnl.nl www.ovlnl.nl Alle Allevragen vragenbeantwoord beantwoord OVL OVL MONITOR MONITOR
HANDBOEK HANDBOEK OPENBARE OPENBARE
VISIE VISIE
VERLICHTING VERLICHTING
OVL OVL 2030 2030
FOTOGRAFIE DORO DETLEF SCHOBERT
SPECIAL
Verkeer, Infra en Mobiliteit Opzij, opzij, opzij, van A naar Beter; de mensen die werkzaam zijn in de openbare ruimte in de sectoren verkeer, infra en mobiliteit proberen bewoners en bezoekers van ons land in zo goed mogelijke banen te leiden. Een mooi voorbeeld van duurzaam ondernemen komt in dit nummer onder meer van RWS: een groot aantal van de welbekende en karakteristieke gele praatpalen is inmiddels omgebouwd van praatnaar laadpaal. In het artikel van Drainvast leest u over de reconstructie van de Grote Rivierenbuurt in Den Helder, een groot samenwerkingsverband van verschillende partijen.
Ook de mensen van Dura Vermeer slaan voor een project graag de handen ineen met partijen uit de buurt, in dit geval het snelle fietspad tussen Sittard en Maastricht. En in het artikel van de Wegenscanners kunt u lezen hoe het gezegde ‘meten is weten’ in de openbare ruimte alleen opgaat als metingen ook werkelijk waardevolle en begrijpelijke informatie opleveren. Van begrijpelijke informatie uit metingen is het een kleine stap naar begrijpelijke informatie op de landelijke bewegwijzering. Bij AGMI hebben ze een ‘Shared Service Center’ opgericht dat aannemers en wegbeheerders bijstaat in hun belangrijke werkzaamheden. 07/2018 Stadswerk magazine 33
ADVERTORIAL
Slimme technische verkeersoplossingen
T
echniek wordt steeds vaker ingezet als instrument om te komen tot efficiĂŤntere en slimme verkeer en mobiliteitoplossingen. En de behoefte aan technische oplossingen zal alleen maar toenemen. Zo investeert de overheid, tot en met 2020, 90 miljoen euro in slimme technische verkeersoplossingen.
Diversiteit De diversiteit aan toegepaste techniek is groot. Zo zijn verkeersregelinstallaties (stoplichten) een bekende toepassing. De laatste jaren zijn dynamische route displays voor openbaar vervoer en parkeergarages ook een vertrouwd onderdeel gaan vormen van het straatbeeld. Dit geldt ook voor dynamische toegangssystemen, zoals verzinkbare palen en kentekenregistratie. Daarnaast worden verzinkbare palen steeds vaker ingezet op drukke plaatsen in steden om terroristische aanslagen te voorkomen. Een ander fenomeen is de enorme groei aan camerasystemen in de openbare ruimte.
Meer techniek en minder ruimte Al deze technische toepassingen vragen om behuizingen om de benodigde techniek toe te passen. Behuizingen zijn technische buitenkasten die dikwijls een plek dienen te krijgen in de openbare ruimte. Door de enorme groei aan techniek voor verkeer, infra en mobiliteit is de toename aan technisch straatmeubilair ook groot. Deze ontwikkeling staat haaks op een andere trend die de laatste decennia gaande is; de groeiende aandacht voor een betere kwa-
liteit van de openbare ruimte. Deze wordt steeds meer gezien als verblijfsruimte en een visitekaartje van het dorp of de stad. Er wordt door gemeenten steeds meer geld uitgegeven om de openbare ruimte mooi te maken. Bij deze wens passen geen hinderlijke objecten zoals kasten.
Ondergronds geeft ruimte De behoefte tot een mooie openbare ruimte enerzijds en de noodzaak tot meer techniek anderzijds vraagt om een slimme oplossing: ondergrondse kasten. Het is ook logisch dat steeds vaker PUTkasten worden toegepast om techniek obstakelvrij onder te brengen.
Veel toegepast Steeds meer gemeenten kiezen ervoor om technische kasten in een PUTkast onder te brengen. Enkele recente praktijkvoorbeelden zijn ondermeer in Amsterdam waar de wisselbesturingskasten ondergronds zijn gebracht. Daarnaast zijn alle voedingskasten voor de dynamische route informatie op de tramhaltes in de hoofdstad ondergronds uitgevoerd. Een ander mooi voorbeeld zijn de ondergrondse meterkasten voor het dynamische parkeerinformatiesysteem in Tilburg en in Den Haag zijn diverse regelkasten voor selectieve afsluitingen ondergronds.  Meer info: www.putkast.nl
Duurzame infra in Den Helder: een gezamenlijke aanpak D
e gemeente Den Helder wil groeien naar een duurzame en klimaatbestendige stad met een betaalbaar beheer. Gemeente en bewoners gaan daarmee gezamenlijk aan de slag. Als eerste is de Grote Rivierenbuurt aan de beurt om klimaatbestendig ingericht te worden. Bewoners die de tegels uit hun tuin halen, krijgen er tuinplanten voor terug. In de openbare ruimte gaat de gemeente aan de slag met een grootschalige reconstructie van de Grote Rivierenbuurt.
Gescheiden rioolstelsel Sweco heeft aan de hand van het programma van eisen het ontwerp gemaakt. Aandacht is er voor vergroening van de wijk, een betere inrichting van de straat voor alle gebruikers, de straatverlichting en het voorkomen van wateroverlast door de klimaatverandering. Het gemengde rioolstelsel wordt vervangen door een gescheiden rioolstelsel. Woningen worden afgekoppeld van het vuilwaterriool en ondergronds aangesloten op het hemelwater infiltratieriool. Een deel van de bestrating wordt waterpasserend gemaakt. Regenwater kan dan weer de bodem in en stroomt niet meer naar de rioolwaterzuivering. Het duurzame karakter van de straat wordt extra benadrukt door hergebruik van het uitkomende bestratingsmateriaal, het afvoeren van goed materiaal is immers zonde.
Waterpasserende bestrating Aannemersbedrijf Nota Infra bv is inmiddels gestart met de riolering en de bestrating. Straten worden met beperkt afschot naar het midden in de rijbaan aangelegd. De parkeerplaatsen wateren af op de waterpasserende rijbaan en bies. Onder de rijbaan en bies ligt een waterbufferende fundering. Drainvoegen in de
rijbaan zorgen voor afvoer van het hemelwater naar de waterbufferende ondergrond. Regenwater wordt zo geborgen op de plaats waar het valt. Het water infiltreert ter plaatse en draagt bij aan het voorkomen van verdroging van de bodem.
Profiel Bij extreme neerslag zorgt het gekozen profiel ervoor dat het water tussen de banden blijft en geen overlast veroorzaakt voor voetgangers op het trottoir. Enkele verhoogd aangelegde kolken dienen als overloop voor het water naar het infiltratieriool. Het water dat wordt afgevoerd naar de RWZI (rioolwaterzuiveringsinstallatie) wordt tot een minimum beperkt. Kortom: een mix van maatregelen die zorgt voor een klimaatadaptieve wijk. Meer info: www.drianvast.nl 07/2018 Stadswerk magazine 35
SPECIAL
Eerste deel snelle fietsroute tussen Sittard en Maastricht Bijzondere hijsklus
I
n Zuid-Limburg is het eerste stukje van de toekomstige snelle fietsroute tussen Sittard en Maastricht gerealiseerd door Dura Vermeer. Het project is een samenwerking van de Provincie Limburg, Maastricht Bereikbaar en gemeenten langs de route (Maastricht, Meerssen, Beek en Sittard-Geleen) om forenzen te bewegen vaker uit de auto te stappen en de fiets te nemen voor hun woon-werkverkeer.
Verschillende fasen De aanleg van de snelle fietsroute gebeurt in fasen. De werkzaamheden voor de eerste fase zijn eind zomer 2018 afgerond. In de eerste fase is het bestaande fietstraject in Beek en Meerssen verbeterd. Oude fietspaden zijn opgeknapt en verbreed, en er zijn veilige oversteekplaatsen aangelegd. Ook zijn rotondes aangepast, zodat fietsers voorrang hebben. Het hoogtepunt in de eerste fase was de plaatsing van een 50 meter lange fietsbrug over de Europalaan in Beek, een drukke verkeersader nabij Maastricht Aachen Airport en het aangrenzende bedrijventerrein. Dankzij de brug kunnen fietsers en e-bikes snel (zonder verkeerslichten), comfortabel en veilig de kruising oversteken.
36 Stadswerk magazine 07/2018
Martijn Pijnenburg, projectleider Dura Vermeer: ‘Omdat de fietsbrug vlakbij de luchthaven is geplaatst, was een goede afstemming met Maastricht Aachen Airport noodzakelijk. Nadat de laatste vlucht op de betreffende zaterdagavond in juni binnen was, werden de twee hijskranen rond 23:00 uur uitgeklapt en kon de hijsoperatie beginnen. De brug loopt in alle richtingen gebogen, dus was het een uitdaging om de brug tijdens het hijsen in evenwicht te houden. Binnen drie uur lag het stalen brugdek op z’n plek en zo kon de weg tijdig worden opengesteld voor verkeer.’ Met de snelle fietsroute willen de samenwerkende partijen het fietsklimaat in de regio verbeteren en het gebruik van de fiets en e-bike verder stimuleren. Dat zorgt voor minder files, minder CO2-uitstoot en meer beweging en vitaliteit. Meer info: www.duravermeer.nl
Van praatpaal tot laadpaal D
uurzaamheid is niet het eerste waar je aan denkt bij een praatpaal. Toch is dit zo’n beetje het eerste waar contractmanager Remco Otten en projectmanager Herma Zijlmans van Rijkswaterstaat over beginnen als ze spreken over het ombouwen van praatpalen.
50 jaar Ruim 50 jaar konden weggebruikers met pech langs de snelweg hulp inschakelen via de karakteristieke gele praatpalen. Omdat automobilisten tegenwoordig hun mobiele telefoon gebruiken als ze met pech langs de weg staan, zijn alle 3.300 praatpalen op 1 juli 2017 uitgeschakeld en vervolgens verwijderd. Rijkswaterstaat wilde dit duurzaam realiseren en heeft gekozen voor een concept van Ecoleon waarbij de praatpalen zijn geüpcycled.
Upcyclen Remco Otten: ‘Precies één jaar na de start zijn alle praatpalen verwijderd en ook nog op een duurzame manier en daar zijn we trots op. In plaats van de praatpalen te recyclen (uit elkaar halen) worden ze geüpcylced: de palen worden gebruikt als grondstof voor een nieuw product. Erg duurzaam en circulair omdat er zo geen waarde verloren gaat. De praat palen worden opgelapt en omgebouwd naar onder meer laadpalen. Je blijft het oorspronkelijke ontwerp erin zien.’
laadpaal. Palen worden ook gebruikt als voorleespaal op een school bijvoorbeeld, of als watertappunt in de duinen. Ook gaan een paar palen naar verzorgingshuizen met dementerenden.’
Circulaire economie: afval wordt grondstof De plaatsing van de geüpcyclede praatpalen sluit aan bij de ambitie van Rijkswaterstaat om in 2030 circulair te werken. Dit is werken zonder afval te produceren, met hoogwaardig hergebruik van materialen en door bij het ontwerp al nadenken over toekomstig hergebruik.
Modern laadstation voor twee auto’s De laadpraatpalen hebben het iconische uiterlijk van de praatpaal behouden en zijn geschikt voor het opladen van alle typen elektrische auto’s. De traditionele praatpaal is geüpcycled tot een laadstation waarbij met de nieuwste laadtechnieken twee voertuigen tegelijkertijd kunnen worden opgeladen. Meer info: www.rijks waterstaat.nl & www.koopjepraatpaal.nl
Rijkswaterstaat omarmt duurzaamheid Herma Zijlmans: ‘Het ontwerp van de praatpalen was al duurzaam: ze zijn destijds zo gebouwd dat ze makkelijk waren om te bouwen. De praatpaal was iconisch en is - ook als laadpaal - iconisch gebleven. Inmiddels is duurzaamheid echt omarmd door Rijkswaterstaat. Op verschillende significante Rijkswaterstaatlocaties komen dan ook praatlaadpalen te staan. Niet alle palen worden trouwens omgebouwd tot
Van links naar rechts: Tjeerd Roozendaal, Michele Blom (beiden RWS) en Robert van Doorn (Ecolon)
07/2018 Stadswerk magazine 37
Op weg naar Betere Toegankelijkheid Een goede bewegwijzering is voor ieder mens prettig. Brailleplan ontwikkeld en vervaardigd braillebordjes in diverse materialen. Wilt u meer informatie? Vraag vrijblijvend naar de mogelijkheden. Brailleplan.nl | Eckertstraat 23 | 8263 CB Kampen | sales@brailleplan.nl
Utilitaire bewegwijzering in Nederland
D
e bewegwijzering in Nederland ziet er prachtig uit. Volgens sommigen is het zelfs de beste in Europa. Toch moeten we met elkaar opletten dat we niet in de zogenaamde ‘wet van de remmende voorsprong’ val trappen.
Samenhang borgen Door de economische crisis in de afgelopen jaren is er veel bewegwijzeringskennis verloren gegaan bij wegbeheerders en lokale overheden, terwijl maatschappelijke trends zoals verduurzaming en verstedelijking, technologische ontwikkeling en wettelijke trends, elkaar in hoog tempo opvolgen. Het is in dit kader zeer goed geweest dat de overheid een belangrijke wettelijke en niet-wettelijke taak bij de Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBd) heeft neergelegd. Kort samengevat, heeft de NBd als wettelijke taak het op- en vast stellen van bewegwijzeringsplannen en de ‘as-build situatie’ middels een opleverdossiers vast te leggen in een register. Logisch, omdat we zodoende de samenhang, de uniformiteit en de continuïteit van de bewegwijzering op ons gehele wegennet (autowegen en fietswegen) op het reeds zeer hoge niveau borgen.
AGMI Shared Service Center Onder de niet wettelijke taken van de NBd vallen de planvorming voor andere vormen van bewegwijzering (voetgangers- en toeristische bewegwijzering) en de inkoop, plaatsing, beheer en onderhoud namens de wegbeheerders van de utilitaire bewegwijzering.
Voor deze dienstverlening kan een gemeente echter ook terecht bij het AGMI Shared Service Center (ASSC). Zij stellen het ASSC ter beschikking aan aannemers en/of wegbeheerders. Het ASSC heeft een coördinerende functie door de benodigde diensten en de producten voor het plaatsen en onderhouden van bewegwijzering op een efficiënte, effectieve en economisch zeer gunstige manier bij elkaar te brengen én dit alles volgens de opleverinstructies van de NBd. Het ASSC biedt de volgende diensten aan gemeenten: 1. Informatie vergaren ljlj inventariseren (wat staat er allemaal) ljlj inspecteren (praktijk vs. systeem + kwaliteit) ljlj planvorming van bewegwijzering (voetgangersen toeristische bewegwijzering) ljlj beheren van data m.b.v. beheersysteem ljlj coördinatie namens de wegbeheerder met de NBd 2. Onderhoud ljlj schoonmaken/wassen ljlj conserveren (reinigen en schilderen masten) ljlj rechtzetten masten/vlaggen ljlj storingsmanagement (bijvoorbeeld LWW’s) ljlj reparatie (bijvoorbeeld LWW’s) 3. Projecten ljlj plaatsen, vervangen, verplaatsen en verwijderen (niet op autosnelwegen) ljlj bewegwijzering, bebording, PVS-systemen. Meer info: www.agmi.nl 07/2018 Stadswerk magazine 39
SPECIAL
Waardevolle data voor de openbare ruimte E
fficiënt wegbeheer wordt makkelijker door te werken met de Wegenscanners: met behulp van hun methode leveren zij namelijk tot op de centimeter nauwkeurig inzicht in de status van gemeentelijke wegen. Zónder overlast voor de weggebruikers.
Geslaagde innovatie Dat klinkt erg eenvoudig: met een innovatief meet systeem meten zij alles in en onder het asfalt. Bijvoorbeeld de dikte van het asfalt en van de fundering of schades in het asfalt. Vaak vertellen de mensen van de Wegenscanners dan ook over de slimme en unieke meettechnieken en hoe nauwkeurig deze meetsystemen zijn, maar innovatie is veel meer dan alleen een mooie, nauwkeurige, nieuwe techniek. Een innovatie is pas geslaagd als die nieuwe techniek zinvol en begrijpelijk wordt ingezet.
Gemeentelijk wegbeheer Voor gemeentelijk wegbeheer is het van belang dat de informatie kan worden gebruikt om te programmeren, een wegreconstructie te plannen of om een nieuwe weg te controleren. In de praktijk is daar geen standaard voor. Iedere wegbeheerder is uniek en gebruikt een eigen systeem. Naast technische kunde, vraagt dat om sociale vaardigheden van een adviseur: de vaardigheid om te luisteren naar de eindgebruiker
en de wil om te begrijpen waarvoor de klant de informatie nodig heeft.
App Zo wilde bijvoorbeeld een wegbeheerder inzoomen op de informatie, punten kunnen aanklikken en buiten op locatie kunnen zien wat de asfaltdikte was. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van een app. Deze app kun je openen op telefoon of tablet of je kan hem inzien via een webbrowser.
Homogene vakindeling Een andere wegbeheerder wilde graag op hoog niveau inzicht in de asfaltdikte van het netwerk aan wegen. Hiervoor werden in kaarten met homogene wegvakken alle soorten weginformatie over elkaar heen gelegd en is de weg opgedeeld in vakken met gelijke eigenschappen. Dit geeft mogelijkheden tot het eenvoudig prioriteren van het meerjarenprogramma. Met techniek kan veel worden gemeten, maar de metingen worden pas zinvol als het ook waardevolle en begrijpelijke informatie levert. Door handig met data om te gaan en door met wegbeheerders in gesprek te gaan, kan dat. Meer info: www.dewegenscanners.nl
Profiel van de opbouw van het asfalt gemeten met grondradar. In het beeld is de dikte van het asfalt, dikte van de deklaag en een uitvullaag te zien. Een tekening met de indeling in homogene wegvakken. Deze tekening laat de gemiddelde asfaltdikte gemeten met grondradar van ieder wegvak zien. De dikte van asfalt gemeten als netwerkscan voor een gemeente.
40 Stadswerk magazine 07/2018
VelowUp!®
VeloComfort®
Smart Bicycle Parking
Dé oplossing voor steile trappen en fietshellingen
Compact fietsparkeren >40% ruimtebesparing
sales@lo-minck.nl Tel: 0252 420 384 VeloComfort® is een geregistreerd product van Lo Minck Systemen BV, Lisserbroek, Holland - www.lo-minck.nl
VelowUp!® is een geregistreerd product van Lo Minck Systemen BV, Lisserbroek, Holland - www.lo-minck.nl
Kelderbouw
✓ Ondergronds bouwen zonder bouwput ✓ Geen grondwateronttrekking ✓ Geen trillingen ✓ Geen omgevingsoverlast
AFZINKKELDER Op metrobuis RET Rotterdam Coolhaven
035 - 588 1888
info@afzinkkelder.nl www.afzinkkelder.nl
Een project met effect
Schoon Water voor Brabant De provincie Noord-Brabant neemt duurzaam beheer van de openbare ruimte al decennialang serieus. Al in de jaren negentig daagde zij gemeenten uit de gifspuit te vervangen door milieuvriendelijker beheermethoden, met succes. Sinds 2003 zijn de gemeentelijke activiteiten bovendien gekoppeld aan het agrarische programma Schoon Water voor Brabant. En ook dit heeft zijn vruchten afgeworpen.
I
conen waren aanvankelijk de gemeenten Bladel en Eindhoven. Bladel gebruikt al vanaf de jaren zeventig geen bestrijdingsmiddelen meer. Alleen een geringe hoeveelheid op sportvelden. Huub Willems, hoofd van het gemeentelijk beheer, verwoordt het tijdens de jurering voor de Entente Florale 2013 als volgt: ‘We hebben dat in het openbaar groen immers nooit gedaan, omdat het nadelig is voor het groen en voor de bodem en het oppervlaktewater.’ De gemeente behoort daarmee tot de drie gemeenten die zijn gecertificeerd voor het niveau Goud van de Barometer Duurzaam Terreinbeheer. Ook op Bladelse sportvelden worden al lange tijd geen bestrijdingsmiddelen meer gebruikt. In Eindhoven startte men in 1995 met de overschakeling naar chemievrij beheer. Behoudens op de sportvelden worden vanaf 1996 in de hele stad geen bestrijdingsmiddelen meer gebruikt.
Voorlopers Een aantal bedrijven heeft zich gepresenteerd als voorlopers. Een tweetal voorbeelden:
42 Stadswerk magazine 07/2018
• Kempen Airport in de gemeente Cranendonck heeft zich vanaf het eerste uur ingezet voor duurzaam beheer. Directeur Noud Franssen, zijn broer Ruud en zus Inge hebben de drukste zakenluchthaven van Nederland een groen imago gegeven. Als eerste grote bedrijf in Noord-Brabant beheren ze hun terreinen sinds ongeveer vijftien jaar chemievrij.
TEKST JAN HEKMAN, Eco Consult - Groen, Milieu & Management
• Ook Bavaria in de gemeenten Laarbeek is gestopt met alle gebruik van pesticiden. Daarmee beschermen zij het water in de bodem waaruit zij hun grondstof voor het bier onttrekken. Het terrein is gedeeltelijk heringericht om beplantingen chemievrij te kunnen beheren.
De provincies Drenthe en Overijssel hebben zich in 2017 aangesloten bij de Green Deal-projecten. In deze provincies is een zestal gemeenten gestart met pesticidenvrije pilots op sportvelden. Ook in Zeeland werden gedurende de afgelopen vijf jaren Schoon Water-projecten uitgevoerd.
Het project Schoon Water heeft effect. Dit blijkt uit het feit dat voor de betrokken gemeenten het verbod op het gebruik van pesticiden op verhardingen (2016) en op open grond (2017) geen enkel probleem vormde. Daarnaast resulteert het project in minder bestrijdingsmiddelen in het water. In de drinkwaterbekkens van de Biesbosch daalde het glyfosaatgehalte toen rond 2010 de Schoon Water-gemeenten minder bestrijdingsmiddelen gebruikten. Dit resulteerde in minder inname-stops en minder kosten voor de drinkwaterbereiding. De resultaten van het project Schoon Water vormden mede de aanleiding om de wettelijke pesticidenverboden in 2016 en 2017 door te voeren.
Uitzonderingen
Green Deal sportvoorzieningen
Soms wordt de wet ook onjuist geïnterpreteerd. Zo mogen graspaden rond sportvelden nog chemisch worden behandeld als deel van de voorlopige uitzondering voor grassportvelden. In de praktijk zien we dat hier en daar ook parkeerterreinen en overige verhardingen op sportparken chemisch worden behandeld. Voor deze terreinen is echter het verbod al van toepassing. Gebruik van chemische middelen is hier dus niet toegestaan.
Met de Green Deal Sport wordt beoogd dat na 2020 ook de sportgrasvelden pesticidenvrij worden beheerd. Tot 2020 vallen deze velden nog onder de uitzonderingen op het verbod. Vanaf 2005 zijn Schoon Water-gemeenten echter gemotiveerd om ook op sportterreinen het pesticidengebruik te beëindigen. In een aantal gemeenten is ingezet op het jaarlijks toedienen van micro-organismen in samenhang met beperkte organische bemesting op maat. Het effect hiervan is dat een intensiever begroeide grasmat onkruidgroei onderdrukt. De resterende onkruidgroei kan mechanisch worden bestreden. Andere gemeenten nemen cultuurtechnische maatregelen voor het bestrijden van onkruiden. Nadat de gemeente Bladel als eerste in Noord-Brabant met succes omschakelde, volgden meer gemeenten.
Ondanks de specifieke veiligheidssituatie op vliegvelden beheert Kempen Airport het terrein al jaren met succes chemievrij. (foto: Noud Fransen, Kempen Airport).
Het instellen van uitzonderingen op de wettelijke regelingen, zoals de Green Deal Sport, kan vragen oproepen. De NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) heeft de opdracht reguliere controles uit te voeren. Er worden fysieke en administratieve inspecties uitgevoerd bij onder andere hoveniers en groenaannemers. Inspecteurs kunnen besluiten een monster te nemen dat in het laboratorium onderzocht wordt op de aanwezigheid van werkzame stoffen van chemische bestrijdingsmiddelen. Ook uitzonderingssituaties uit de Regeling gewasbescherming, die bijvoorbeeld gemaakt zijn omwille van veiligheid (zoals op vliegvelden), vallen onder de inspecties.
Uitzonderingssituaties zoals deze onder andere voor sport zijn geformuleerd, kunnen tijdelijk zijn. In 2020 worden deze opnieuw bezien in het licht van ervaringen van beheerders en de stand van de techniek. Anno 2018 zien we dat voor de bestrijding van de invasieve Japanse duizendknoop de mechanische bestrijding effectiever en goedkoper is dan de chemische. Op den duur zal het gebruik van pesticiden alleen worden toegelaten in situaties waarbij zonder gebruik van deze middelen de volksgezondheid in het geding komt. Anderzijds was juist de volksgezondheid een reden om de verboden van 2017 en 2018 in te stellen. De uitvoering van het niet-landbouwdeel van Schoon Water voor Brabant ligt al sinds de start in 2003 in handen van de bureaus CLM en Eco Consult.
07/2018 Stadswerk magazine 43
Collages met een verhaal Smaakvolle architectuur, mooi straatmeubilair, adequaat beheer: er zijn heel wat manieren om de openbare ruimte tot een prettige plek te maken. Barbara van Druten en Niki Koutouras van het bedrijf ARTvertisements voegen daar nog een mogelijkheid aan toe: collages in de openbare ruimte.
44  Stadswerk magazine 07/2018
TEKST MICHIEL G.J. SMIT, Redactie Stadswerk magazine
Collage in het fietsgedeelte van de Plesmantunnel in Leiden. (foto: Buro JP)
Niki Koutouras en Barbara van Druten: 'Vooral unheimische plekken en bouwlocaties lenen zich goed voor ons concept.' (foto: Renzo Candido)
Plesmantunnel Leiden Een combinatie van beide invalshoeken kozen Koutouras en Van Druten voor een grote collage in het fietsgedeelte van de Plesmantunnel, vlakbij station Leiden. ‘De Leidse Ommelanden, een samenwerkingsverband van gemeenten in de regio, wilde de route van Leiden naar Katwijk verbeelden in de tunnel’, zegt Koutouras. ‘We hebben diverse bedrijven en instellingen langs die route opgezocht en gevraagd hoe ze het beste in beelden kunnen worden vervat.’ Van Druten: ‘De input die je dan krijgt, is heel leuk en inspirerend. We zoeken daar foto’s bij en verwerken die in een totaalontwerp.' In de tunnel is onder meer een afbeelding van Rembrandt te zien (geboren in Leiden), diverse dieren (Naturalis Leiden), een vissersvrouw uit Katwijk en Herman, de eerste trans-
ERWIN ROODHART, CENTRUM MANAGER LEIDEN OVER DE COLLAGE IN DE PLESMANTUNNEL Het artwork voor de tunnel is een economisch interessante bijdrage. Het vormt een platform voor city marketing, geschiedenis en informatie, terwijl het gelijktijdig sociale veiligheid biedt. Het effect is boven verwachting. Voorheen fietste men zo snel mogelijk door de tunnel maar tegenwoordig stappen sommigen zelfs af. Het kunstwerk prikkelt de zintuigen en vertelt het boei-
‘W
e willen de wereld mooier en kleurrijker maken’, zegt Niki Koutouras. Oorspronkelijk was ze werkzaam in de mode- en etalagewereld toen ze grafisch kunstenaar Barbara van Druten tegenkwam. ‘We hadden gelijk een goede klik’, zegt Van Druten. ‘We hebben dezelfde ideeën over het inzetten van kleur en beeld en er rolde als vanzelf een concept uit.’ Met het bedrijf ARTvertisements maken ze collages voor zowel binnen- als buitenruimten. Behalve voor het verfraaien van plekken kunnen de collages ook worden ingezet voor informatievoorziening en stadspromotie. Van Druten: ‘Je kunt bijvoorbeeld de hoogtepunten in de geschiedenis van een stad tonen, of informatie geven over bedrijven en instellingen die er gevestigd zijn.’
ende verhaal van Leiden en de regio. Ik kijk er nu al naar uit om door het volgende kunstwerk te fietsen.'
07/2018 Stadswerk magazine 45
Het Leidse Singelspel: een levensgroot bordspel brengt het gesprek tussen bewoners op gang. (foto's: ARTvertisements)
gene stier ter wereld (vanwege Bio Science Park Leiden en enige tijd ondergebracht bij Naturalis). De collage in de Plesmantunnel werd begeleid door de gemeente Leiden namens de opdrachtgever Leidse Ommelanden. Koutouras: 'We hebben eerst grondig onderzocht wat de kenmerken en randvoorwaarden van de plek zijn en daar een ontwerp voor gemaakt.
WEBSITE www.ARTvertisements.nl
46 Stadswerk magazine 07/2018
@
Dat hebben we besproken met de commissie Welstand en de Toets- en Adviescommissie Openbare Ruimte (TACOR). Die hebben elk vanuit hun eigen invalshoek voor nuttige adviezen gezorgd. Al met al heeft het project vrij lang geduurd, onder meer door een aantal wisselingen van de wacht bij het gemeentelijk team.’ Van Druten: ‘We denken dat we een dergelijk proces nu een stuk sneller zouden kunnen doorlopen, door voor een strakke tijdsplanning te zorgen en alles helder te communiceren.’ Koutouras: ‘Je hoeft niet steeds het wiel opnieuw uit te vinden als je eerst te rade gaat bij organisaties die al ervaring hebben met een dergelijk traject.’
Burgerparticipatie Behalve voor stadspromotie en het verfraaien van plekken, is het concept ook een geschikt vehikel voor
burgerparticipatie. Van Druten: ‘Een verhaal met beelden leent zich perfect voor een project met burgers, zodat het ook hún beeld en hún verhaal wordt. Ze kunnen zelf aangeven hoe zij hun buurt zien en welke beelden daar volgens hen bij horen. Je moet daarbij wel zorgen voor een heldere tijdsplanning en realistische verwachtingen schetsen, uitleggen dat niet ieder idee gehonoreerd kan worden.’ Bij het Leidse Singelspel is hier ervaring mee opgedaan. In opdracht van woningcorporatie Portaal is een levensgroot (8 bij 12 meter) bordspel bij een bouwlocatie ontwikkeld dat gebaseerd is op de Leidse geschiedenis. Hierin zijn tevens digitale koppelingen naar lokale ondernemers gelegd door middel van QR codes. Het bordspel bracht bovendien sociale cohesie op gang: het bedenken van de vragen leverde levendige discussies op over de juiste antwoorden en ouderen
gingen met de jongere spelers in gesprek over de nostalgische beelden binnen het spel. Van Druten en Koutouras zouden graag nog veel meer plekken verfraaien met kleurige en informatieve collages. ‘Vooral unheimische plekken en bouwlocaties lenen zich er goed voor, hier kun je grote leefbaarheidswinst halen. Het heeft ook enkele praktische voordelen: het is een relatief goedkope manier om plekken te verfraaien, het gaat heel lang mee, verkleurt ook niet en heeft nauwelijks onderhoud nodig. En graffitispuiters hebben een informele code dat ze elkaars kunstwerken niet bekladden, kennelijk vallen onze werken daar ook onder want we hebben er totaal geen last van. En mocht dat toch gebeuren, dan valt het minder op dan op een kale muur en is het bovendien eenvoudig te herstellen.’
Nog enkele voorbeelden van collages die de openbare ruimte opfleuren. (foto's: ARTvertisements)
07/2018 Stadswerk magazine 47
RecyBEM: Inzamelen oude banden voor een schoner milieu RecyBEM is de uitvoeringsorganisatie van het Besluit beheer autobanden (Besluit). Sinds 1 april 2004 organiseren we in Nederland de inzameling en recycling van gebruikte autobanden uit de vervangingsmarkt. Voor iedere autoband (nieuw of gebruikt) die voor de eerste keer op de Nederlandse markt gebracht wordt, zamelen we een oude band in. De gebruikte banden verwerken we op een milieuverantwoorde manier. Hierdoor voorkomen we dat oude banden rondslingeren in het milieu, hoeven er minder primaire grondstoffen onttrokken te worden aan de natuur en wordt de uitstoot van CO2 vermeden. RecyBEM is een initiatief van de bandenleveranciers, die in 2004 RecyBEM oprichtten om invulling te geven aan de verantwoordelijkheden uit het Besluit.
Jaarlijks zo’n 8 miljoen ingezamelde banden
Milieuverantwoorde verwerking van de autobanden
Volgens het principe ‘éénmaal oud voor éénmaal nieuw’ zamelen
RecyBEM zamelt de banden in samenwerking met gecertificeerde
RecyBEM-gecertificeerde inzamelingsbedrijven jaarlijks ongeveer
inzamelingsbedrijven in bij gemeenten en retailers en sorteren
8,5 miljoen gebruikte banden in. De ingezamelde banden verwerken
de banden in waarde- en schrot. De waardebanden gaan naar
we zo hoogwaardig mogelijk.
afnemers die de band hergebruiken, als occasionband of door loopvlakvernieuwing. Vijfentwintig tot vijfendertig procent van
Gemeentelijke milieudepots of milieustations nemen gebruikte banden in
de ingezamelde banden krijgt zo een nieuw leven als band.
De gemeente blijft op grond van de Wet Milieubeheer verantwoor-
Zestig tot zeventig procent van de oude banden gaat naar RecyBEM-
delijk voor de inname van gebruikte personenwagenbanden van
gecertificeerde recyclers. Zij geven de banden een nieuw leven als
particuliere huishoudens. Gemeenten hebben milieudepots of
grondstof na verwerking tot rubbergranulaat. De overige schrot-
milieustations die gebruikte banden innemen. Onze RecyBEM-
banden krijgen een alternatieve bestemming of worden als
gecertificeerde inzamelingsbedrijven zamelen op deze locaties de
brandstof gebruikt in cementovens en warmtekrachtinstallaties.
De schrotbanden worden verwerkt in verschillende toepassingen.
banden die vallen onder het Besluit beheer autobanden kosteloos grond etc.), min of meer schoon zijn en gescheiden zijn van
Vermindering van CO2-uitstoot en besparing van grondstoffen
andere typen banden (truck-, tractor-, motor-, fietsbanden, etc.).
We recyclen en hergebruiken ruim negentig procent van de
in, op voorwaarde dat de banden vrij zijn van ander afval (velgen,
ingezamelde banden. Het RecyBEM-systeem levert jaarlijks 32 miljoen kilo rubber en staal aan grondstoffen op door recycling. Daarnaast levert ons systeem energie op door verbranding met energieterugwinning. Het inzamelings- en verwerkingssysteem voor autobanden in Nederland leidt tot bijna 60.000 ton minder CO2-uitstoot. We besparen daarmee CO2 gelijk aan de emissie van 400 miljoen autokilometers. Dit is 10.000 keer de aardbol rond of de aanplant van 400.000 nieuwe bomen.
Acht miljoen oude autobanden inzamelen per jaar... …dat zijn alle ingeleverde gebruikte personenwagenbanden in Nederland …dat is gelijk aan de oppervlakte van 400 voetbalvelden
…op milieuverantwoorde wijze verwerkt …dit levert 32 miljoen kilo hoogwaardige grondstoffen …dit betekent bijna 60.000 ton minder CO2-uitstoot …daarmee besparen we CO2 gelijk aan de emissie van 400 miljoen autokilometers (10.000 keer de aardbol rond) of de aanplant van 400.000 nieuwe bomen
Inzamelen oude banden. Voor een schoner milieu. Alle gebruikte autobanden worden in Nederland door RecyBEM ingezameld en op een milieuverantwoorde wijze verwerkt. RecyBEM is een initiatief van uw bandenleverancier. Het RecyBEM-systeem is door het ministerie van I&M algemeen verbindend verklaard (AVV). Hierdoor heeft RecyBEM kracht van wet.
www.bandenmilieu.nl
Oude banden, nieuw leven.
TEKST LÉON DIJK, Gemeente Rotterdam
Stadswerk Internationaal
Naar emissievrije stads logistiek met ‘BuyZET’ De overheid heeft een voorbeeldfunctie in het schoner maken van (binnenstedelijk) goederenvervoer. Via de inkoop van diensten en goederen doen zich doen zich tal van kansen voor om dit concreet te maken. Met het Europese project BuyZET bundelt de gemeente Rotterdam de krachten met partnersteden, kennispartners en het Rijk.
D
e overheid heeft een voorbeeldfunctie in het schoner maken van (binnenstedelijk) goederenvervoer. Via de inkoop van diensten en goederen doen zich doen zich tal van kansen voor om dit concreet te maken. Met het Europese project BuyZET bundelt de gemeente Rotterdam de krachten met partnersteden, kennispartners en het Rijk. BuyZET (Buying Zero Emission delivery of Goods and Services) is een partnership van Europese koplopersteden gericht op emissievrije belevering van ingekochte goederen en diensten. Rotterdam werkt daarin samen met Europese steden (Oslo, Kopenhagen, Brussel en Southampton), kennispartners (TNO, POLIS en ICLEI) en het Rijk (Topsector Logistiek/Connekt). Doel is de ontwikkeling van innovatieve inkoopstrategieën die leiden tot emissievrije belevering in 2025. Een belangrijk resultaat is de ontwikkeling van een CO2-footprint methodologie om het transport als gevolg van eigen inkoop in kaart te brengen
men, het liefst zonder schadelijke uitstoot. Gemeenten kunnen hier zelf het voortouw bij nemen door hun leveranciers te belonen voor hun inspanningen bij de gunning van overheidsopdrachten. De invloed van inkoop op mobiliteit in de stad reikt ver want bijna elk contract heeft wel een transportcomponent in zich. Van afvalinzameling tot de levering van kantoorartikelen. Van doelgroepenvervoer tot het woon-werkverkeer van onderhoudsmonteurs aan de openbare verlichting. Inmiddels hebben de BuyZET partners de eerste aanbestedingen gepubliceerd waarbij leveranciers beloond worden als ze emissievrije voertuigen inzetten voor het transport. De eerste resultaten zijn positief. Er zijn nu al bedrijven die gaan investeren in emissievrije voertuigen om een contract van de gemeente te winnen. En dat is precies wat we willen. Je bent alleen geloofwaardig naar burgers en bedrijven als je zelf het goede voorbeeld geeft. Goed voorbeeld doet goed volgen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de auteur:
Uitdagingen Steden krijgen steeds meer te maken met uitdagingen op het gebied van mobiliteit en logistiek. Met de groei van onze economie stijgt ook de druk op het verkeer en de luchtkwaliteit in de stad. Dat vraagt om een slimme en efficiënte afhandeling van vervoersstro-
50 Stadswerk magazine 07/2018
lf.dijk@rotterdam.nl
@
WEBSITE www.buyzet.eu
ADVERTORIAL
Oude straatlamp zorgt voor nieuwe grondstoffen en sociale werkgelegenheid Het is verplicht om oude lampen en armaturen te scheiden, af te voeren en te laten recyclen. Dit geldt ook voor straatverlichting. Gemeenten kunnen dit via Wecycle kosteloos regelen en bovendien bijdragen aan social return.
H
et is volgens de Regeling Bouwbesluit 2012 verplicht om energiezuinige lampen en armaturen (in geval van een lantaarnpaal is dit de kop met daarin de lamp) aan de bron te r scheiden, af te voeren en verantwoord te en in een Wecycle Service Cente n samen: oude straatlantaarns word Circulaire en sociale economie kome gerecycled laten recyclen. Deze oude lampen en gedemonteerd waarna ze worden armaturen vallen onder de Regeling Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparatuur en dienen te worden gerecycled bij WEEELABEX-gecertificeerde bedrijven. Gemeenten stoffen verantwoord verwijderd, kunnen makkelijk en kosteloos aan deze verplichtingen voldoen bijvoorbeeld condensatoren uit door samen te werken met Wecycle. straatverlichting. Afgifte van lampen en armaturen aan binnenWecycle organiseert in Nederland de inzameling en recycling van landse of buitenlandse recyclers afgedankte elektrische apparaten en energiezuinige lampen die niet over de WEEELABEX(e-waste). Deze non-profitorganisatie werkt in opdracht van de certificering beschikken, is wetteproducenten en importeurs en zorgt ervoor dat e-waste verantlijk niet toegestaan. woord wordt ingezameld, gerecycled en gerapporteerd. Vorig jaar zamelde de organisatie 107 miljoen kilo e-waste in. Social return Dit werd voor 97 procent nuttig toegepast als herbruikbare De straatverlichting wordt gedemonteerd in een Wecycle Service grondstoffen en energie. Hiermee is 345 miljoen kilo CO2-uitstoot Center (zie foto’s). Hier werken mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, die op deze manier weer een kans krijgen op een vermeden. Dit is vergelijkbaar met de jaarlijkse uitstoot van reguliere baan. Daarnaast neemt de kwaliteit van recycling toe 119.000 benzineauto’s. door deze aanpak. Door oude straatlampen in te leveren bij Wecycle, dragen gemeenten niet alleen bij aan de circulaire maar Wecycle werkt uitsluitend samen tevens aan de sociale economie. met gecertificeerde verwerkers. Zij werken volgens uniforme regels, worden gecontroleerd door Nadere informatie onafhankelijke auditors en Neem contact op met Wecycle voor nadere informatie via rapporteren hun resultaten. gemeenten@wecycle.nl of via (079) 7600 610. Zo worden grondstoffen optimaal hergebruikt en schadelijke www.wecycle.nl/gemeenten
Variatie in bomenlanen goed voor weerbaarheid
De Wilde Laan We zijn gewend aan lanen met bomen van één soort, op gelijke afstand en van dezelfde leeftijd. Maar het kan ook anders. Variatie in soort, afstand en leeftijd biedt allerlei voordelen. Met het concept De Wilde Laan kunt u met dit gegeven aan de slag.
D
oor de essentaksterfte verdwijnen er tienduizenden essen uit ons landschap. Niet alleen hele bossen moeten gekapt worden, maar ook knotessen, essenhakhout, solitaire bomen en lanen. Laatstgenoemde zijn extra kwetsbaar voor ziekten en plagen. Ze bestaan immers maar uit één soort, vaak zelfs één selectie, allemaal even oud en ze staan dicht op elkaar. Als er één boom aangetast wordt, volgt de rest meestal vanzelf. Niet alleen bij de es gaat het zo, maar ook andere laanboomsoorten lopen hetzelfde risico. Maar waarom moet een laan per se uit alleen maar bomen van één soort bestaan, op exact gelijke afstand en van dezelfde leeftijd? Als er een monumentale laan gewenst is, bijvoorbeeld in een historische setting, dan is zo’n aanpak uiteraard te verkiezen, maar daarvan is lang niet altijd sprake. We kennen inmiddels een grote diversiteit aan wegtypen: snelwegen, provinciale wegen, rondwegen, plattelandswegen, en de nodige soorten en maten
52 Stadswerk magazine 07/2018
‘Spontane laan’ onder Leuvenheim bij Brummen. (foto: Robbert Bouman)
binnen de bebouwde kom. Ondanks die grote verscheidenheid bestaat de wegbeplanting overwegend uit de traditionele, (monumentale) laan. Uit traditie, niet omdat het logisch afgeleid kan worden uit het type weg, het wegprofiel of passend is in het omringende landschap. Een grotere diversiteit aan laanty-
TEKST HENK RAMPEN
pen kan dan ook bijdragen aan een betere afstemming van beplanting, weg en landschap. Nieuwe vormen zullen ook aan moeten sluiten bij eigentijdse algemene ontwikkelingen rond inrichting en beheer van stedelijke en landschappelijke beplantingen zoals ecologie, duurzaamheid en participatie. In de tuinen landschapsarchitectuur is een ecologische benadering gemeengoed geworden, maar bij de laan hebben ontwerpers er tot nu toe geen draai aan kunnen geven.
Variëren Hoe kan het anders zonder het beeld van een laan prijs te geven? Dat laatste willen we bereiken door uit te gaan van bomen, geplant in een rechte lijn parallel aan de weg. Vervolgens laten we de overige karakteristieken van de traditionele laan los: eensoortig, gelijke afstand en even oud. Daarmee gaan we variëren, allereerst bij de aanleg met afstand en boomsoort. Bijvoorbeeld de afstand tussen de 2 en 7 meter. Afhankelijk van grondsoort en standplaats zou het ook iets meer of minder kunnen zijn. Ook de boomsoortkeuze is natuurlijk afhankelijk van de standplaats, de omgeving en het landschap. Het basissortiment zou kunnen bestaan uit traditionele laanbomen als eik, beuk, linde, esdoorn en berk. Per laan kan dit rijtje aangevuld of aangepast worden. Laten we op basis van deze uitgangspunten als voorbeeld uitwerken: een laan langs een plattelandsweg in het dekzandlandschap. De berm is voldoende breed voor een robuuste laan. De bodem bestaat uit redelijk vruchtbare zandgrond en het grondwater is voor de bomen bereikbaar. We maken gebruik van eerder genoemd basissortiment: inlandse eik, beuk, berk, esdoorn en linde.
In de tweede ronde kiezen we de boomsoorten. Omdat we maar vijf boomsoorten gebruiken en een dobbelsteen zes cijfers telt houden we één cijfer over. Daar kun je verschillend mee omgaan, bijvoorbeeld door een cijfer te negeren, een gat te laten vallen of een boomsoort twee cijfers toe te kennen. Uiteraard kan een ontwerper deze werkwijze toepassen, maar iedereen zou mee kunnen doen. Heel participatief dus. De inbreng hoeft niet beperkt te blijven tot plantafstand en soortkeuze. Ook over andere aspecten mag meegedacht en meegepraat worden. Dat de betrokken burger een belangrijke rol kan spelen bij de invulling van de ‘Wilde Laan’ wil niet zeggen dat de deskundige landschapsarchitect buiten spel staat. Allereerst is het aan hem om te beoordelen of de gekozen locatie er geschikt voor is. En welke randvoorwaarden eventueel gesteld moeten worden. Bijvoorbeeld vanuit het omringende landschap. Is transparantie belangrijk? Moet rekening gehouden worden met zichtlijnen en doorkijkjes? Ook verkeersveiligheid is uiteraard een aandachtpunt. Het bepalen van te hanteren afstanden en de boomsoortkeuzes zijn eveneens aspecten die professionele inbreng vragen. De tekeningen bij dit artikel laten zien hoe een Wilde Laan eruit kan zien. Vooralsnog is het een laan van gelijke leeftijd. Maar door tussentijdse kap zullen er geleidelijk aan ook verschillen in leeftijd ontstaan. Uiteraard is er, afhankelijk van de soort, ook verschil in bijvoorbeeld hoogte, kroonomvang en stamdikte.
Voor- en nadelen Wat zijn nu de voor- en nadelen van deze methode ten opzichte van de traditionele? Een mogelijk nadeel
Kiezen met dobbelstenen Dit kun je als landschapsarchitect gaan invullen: eerst een eik, dan op 5 meter een beuk, na 3 meter een linde, etc. Je krijgt dan al gauw een persoonlijke inkleuring en dat zou de laan herkenbaar maken: een typische ‘Piet Vormvast’-laan. Dat is niet de bedoeling. Daarom kiezen we voor het toeval. Gewoon door te gokken. Daarvoor neem je een dobbelsteen. In de eerste ronde bepalen we hiermee de afstanden. De 1 vervalt omdat die afstand wel erg krap is. En de 6 staat voor 7 meter om iets meer variatie te krijgen.
Schematische weergaven van een mogelijke Wilde Laan.
07/2018 Stadswerk magazine 53
is dat er geen strakke, monumentale laan ontstaat. Voordelen zijn: • Het is ecologisch waardevoller door meer boom soorten en op den duur meer variatie in leeftijd. Door het kleinschalig beheer blijft de biotoop intact. Veel soorten insecten leven op één of enkele specifieke plant- en boomsoorten, zogenaamde waardplanten (denk aan de eikenprocessierups en het wilgenhaantje). Een laan die uit meer boom soorten bestaat is daarom aantrekkelijk voor een groter aantal insectensoorten dan een laan bestaande uit één soort. En daar profiteren insecten etende vogels weer van. Een vergelijkbare relatie is er ten aanzien van paddenstoelen. • De laan hoeft niet meer in één keer verjongd te worden. Bomen kunnen individueel of in groepjes vervangen worden. • De aanpak leent zich voor burgerparticipatie. Iedereen kan dobbelen. • Het is minder gevoelig voor ziekten en plagen. • Als een aftakelende laan vervangen wordt door een Wilde Laan hoeven niet alle bomen gekapt te worden. Gezonde bomen kunnen blijven staan.
De Wilde Laan hoeft niet meer in één keer verjongd te worden.
onder andere natuurbegraafplaatsen lenen zich voor de Wilde Laan. En bijvoorbeeld schaduwbeplanting op niet te krappe parkeerplaatsen. In beide sferen verdient een afgewogen structurele benadering de voorkeur. Bijvoorbeeld in gemeentelijke landschapsbeleidsplannen of groenstructuurplannen. Maar voor een experiment hoef je daar natuurlijk niet op te wachten. Traditionele lanen zijn er in meerdere uitvoeringen. De meest voorkomende is éénrijig en tweezijdig. Maar ook tweerijig en tweezijdig kom je geregeld tegen. In het bijzonder bij smalle bermen of een asymmetrisch wegprofiel kan nog gekozen worden voor éénrijig en éénzijdig. Als overwogen wordt om een bestaande laan om te vormen tot of te vervangen door een wilde komt de éénrijige laan, zowel één- als tweezijdig, het meest in aanmerking. De tweerijige laan is zo monumentaal dat verwildering er teveel afbreuk aan doet. Ten slotte: de Wilde Laan is ook thematisch toe te passen. Bijvoorbeeld een fruitlaan met appel, peer, kers, walnoot en tamme kastanje. Ook hier kun je burgers de soortkeuze laten bepalen door dobbelen of het aangeven van voorkeuren. Heb je die, dan kunnen de afstanden natuurlijk niet willekeurig zijn. Die dient bepaald te worden door de omvang in volgroeide staat van de betreffende soort. Om die te bepalen heb je een deskundige nodig. Maatwerk dus, geen standaard oplossing. Ook daarin onderscheidt de Wilde Laan zich van de traditionele. Henk Rampen is landscapsecoloog en onder meer voormalig lid
Toepassingen
en voorzitter van de jury van de Entente Florale.
Indien monumentaliteit gevraagd wordt, komt dit laantype uiteraard niet in aanmerking. Als dat niet het geval is, kan dit type wel overwogen worden. Het is in principe breed inzetbaar: in het landelijk gebied in beginsel langs vrijwel alle voorkomende categorieën zoals snelwegen, provinciale en gemeentelijke wegen. Afhankelijk van onder meer landschappelijke context en wegprofiel. In het bijzonder in en in de omgeving van bos- en natuurgebieden is dit laantype toepasselijk. In de stedelijke sfeer is de toepassing beperkter. Als een gemeente zich wil profileren met ecologisch groen komen hoofdontsluitingswegen in aanmerking, in combinatie met natuurvriendelijke bermen. Ook wegen in en naar ecologische parken en
Met medewerking van Robbert Bouman.
54 Stadswerk magazine 07/2018
De bedenkers van dit concept stellen het op prijs geïnformeerd te worden over initiatieven met betrekking tot de Wilde Laan. Niet om zich ermee te bemoeien, maar om overzicht te houden, ervaringen te kunnen uitwisselen, het concept bij te stellen, etc. U kunt daartoe mailen naar zichtas@xs4all.nl.
ADVERTORIAL
Beheer leefomgeving is zoveel meer
‘B
eheer is een volwaardig vakgebied geworden, het is veel meer dan alleen onderhoud van de openbare ruimte zoals het vroeger was.’ Aan het woord is Sjaak van der Vlies, partner en senior adviseur bij Cyber adviseurs. ‘Ook de verantwoordelijkheid is aanzienlijk verbreed. Het gaat niet alleen om goed onderhouden plekken maar om goed functionerende buurten.’ Leefbaarheid is het nieuwe sleutelwoord en beheerders hebben hierin een belangrijke rol.
Weten hoe een buurt ervoor staat Door deze ontwikkeling is volgens Van der Vlies meer samenwerking met andere partijen nodig. ‘Voordat je gaat ingrijpen, is het belangrijk om te weten hoe een buurt ervoor staat. Daar kom je achter door met andere partijen aan tafel te gaan die invloed hebben op leefbaarheid, zoals welzijnsorganisaties, politie, woningcorporaties, bewonersplatforms en dergelijke. Of, eigenlijk zit daar nog een stap voor. Ga eerst cijfers onderzoeken, (beleids)stukken en kennis van professionals analyseren die iets zeggen over het functioneren van buurten. Dat kunnen gegevens zijn over verhuisbewegingen, meldingen van de politie en - vaak vergeten - de meldingen die binnenkomen bij het klantcontactcentrum dat iedere gemeente heeft. Door deze gegevens op een (online) kaart te combineren, krijg je een beeld van waar bepaalde problematiek zich ruimtelijk concentreert en waar speciale actie nodig is. Gebruik dit in je afstemming en om je aanpak te bepalen. ‘Vervuiling en vandalisme zijn indicatoren voor een buurt waar in sociaal opzicht aandacht nodig is. ‘Schoonmaken en reparatie zijn de acties vanuit de afdeling beheer maar wie doet hier verder wat mee?’ De aanpak die Van der Vlies voorstaat, kan een groot verschil maken in de te kiezen maatregelen en de effectiviteit ervan. ’Ik heb meegemaakt dat een buurt volledig werd heringericht naar de nieuwste standaarden en inzichten. Qua fysieke ruimte was
het perfect, maar een welzijnswerker zei: “Deze buurt gaat momenteel achteruit”. De politie beaamde dat. Het was in dit geval beter geweest als er ook oplossingen voor de sociale problematiek waren gekomen en de fysieke ruimte naar behoefte was aangepakt. Dus waar geef je je geld aan uit?’
Juiste keuzes op het juiste moment Timing is cruciaal bij dit alles, benadrukt Van der Vlies. ‘Het begint al bij het ontwerp van een wijk. Neem iets concreets als de grootte van vuilniswagens: de inrichting van de straten moet daarmee in lijn zijn. Sluit in bestaande wijken de inrichting nog aan op de behoeften? Houd ook rekening met bredere opgaven zoals klimaatadaptatie en vergrijzing. Sommige keuzes moeten op dat moment gemaakt worden om later niet in de problemen te komen. De grote vervangingsopgave van de openbare ruimte biedt mooie kansen om dit mee te nemen. Effectief beheer is zo bezien een kwestie van “bezint eer ge begint”.’ Dat betekent niet ieder voor zich of eindeloos filosoferen en dure monitors ontwikkelen, vindt Van der Vlies. ‘Kort gezegd: beheren van de leefomgeving is zoveel meer!’
Website www.cyber-adviseurs.nl
BEELD KARS VELING TEKST MIRANDA KOFFIJBERG, Communicatiebureau De Lynx
Gefaseerd maaien veel beter voor biodiversiteit
‘Maaien is moorden!’ Bermbeheer is een hot issue. Want bermen spelen een belangrijke rol bij het in stand houden van de insectenstand. Maar waar sommige burgers klagen als het maaien te vroeg gebeurt en alle kruiden verdwijnen, klagen anderen als het gras te lang blijft staan. Gefaseerd maaien is de oplossing.
K
ars Veling van de Vlinderstichting is expert in bermbeheer voor meer biodiversiteit. Hij merkt dat het bermbeheer vaak onderwerp is van discussie. ‘Burgers zien in juni de bermen er weer prachtig bijstaan. Even later zijn ze plotseling gemaaid en afgevoerd en is er geen bloem meer te bekennen. Op hoge poten schrijven ze de wethouder: “Schandalig! Denk eens aan de bijen en vlinders”.’ Een begrijpelijke reactie, vindt Veling. En deels ook terecht. ‘Maaien is moorden en heel veel leven dat zich in de vegetatie bevindt, wordt verwijderd en is ten dode opgeschreven. Terwijl het erg slecht gaat met de bestuivers.’ Wat vooral lastig is, is dat het maaien vaak op veel plekken tegelijk gebeurt. ‘Dat betekent dat er vrijwel geen nectar en stuifmeel meer te krijgen is voor vlinders en bijen die de eerste maaibeurt overleven.’
Duivels dilemma Het zogeheten klepelen van bermen en groenstroken is helemaal een slechte maatregel, stelt Veling. ‘Daarmee verdwijnen de bloemen en de dieren ook.’ Maar veel
WEBSITES www.nieuwestedelijkenatuur.nl www.vlinderstichting.nl
@
bermen en groenstroken moeten wel gemaaid worden om te zorgen dat ze bloemrijk blijven. Op de klei- en veengronden wel tweemaal per jaar. ‘Te weinig maaien zorgt voor verruiging en daar zitten de bijen en vlinders ook niet op te wachten. Een duivels dilemma dus.’ De oplossing, stelt Veling, zit hem in gefaseerd maaien. ‘Maaien en afvoeren moet, maar alles maaien hoeft niet. Als iedere maaibeurt een gedeelte blijft staan, overleven daarin nog allerlei dieren en vinden vlinders en bijen er voedsel.’ De overblijvende strook hoeft niet groot te zijn, 10 tot 20 procent van het totaal laten staan, heeft al positief effect. ‘Bijkomend voordeel is dat de insecten in de buurt blijven van de berm en zich er kunnen voortplanten.’ Belangrijk is dat de strook die niet wordt meegemaaid, bij de volgende maaibeurt wel aan de beurt is. ‘Anders verruigt deze strook te sterk. Laat dan een andere strook staan.’ Ook bij de laatste maaibeurt moet gefaseerd gewerkt worden, adviseert Veling. ‘Zo zorg je voor overwinteringsmogelijkheden.’
MEER STEDELIJKE NATUUR De Vlinderstichting is, net als Stadswerk, partner van de Green Deal 1.000 hectare nieuwe stedelijke natuur. Doel van de Green Deal is te laten zien dat het groen in steden en dorpen biodiverser, klimaatadaptiever en aantrekkelijker kan worden.
56 Stadswerk magazine 07/2018
Kies voor overzicht
load Down uwste nie nu de epaper whit
Via de kennisbank VIND Omgevingszaken Win bezwaar – en beroepsprocedures en voorkom dure inhoudelijke fouten met VIND omgevingszaken. Deze kennisbank biedt u betrouwbare werkprocesondersteuning over alle aspecten van het omgevingsrecht. U vindt er: Alle relevante vakinformatie via één overzichtelijke website Wet- en regelgeving Jurisprudentie Praktische uitleg en werkprocessen Blijf op de hoogte via de nieuwsbrief en download de nieuwste whitepaper.
Ga voor meer informatie naar www.vindomgevingszaken.nl
Hart van Zuid, het herontwikkelingsgebied rond Ahoy, zou interessant kunnen zijn om het thema ‘ketensamenwerking tussen overheid en marktpartijen’ aanschouwelijk te maken. (foto: Hart van Zuid)
Infratech: klaar voor de toekomst Van 15 tot en met 18 januari 2019 strijkt het ‘kennisplatform Infratech’ neer in Ahoy te Rotterdam. De gemeente Rotterdam is samen met Rijkswaterstaat en Ahoy gastheer. Zij gaat bovendien samen met een aantal andere gemeenten en Vereniging Stadswerk het Gemeenteplein verzorgen, met volop ruimte voor ontmoeting, discussie en innovatieve ideeën. Een vooruitblik.
‘I
nbreng in het programma van Infratech is heel interessant voor ons’, zegt Martijn Kleinveld van de gemeente Rotterdam. Naast zijn werk als teamleider water bij de afdeling Stedelijk beheer werkt hij mee aan de voorbereiding van het inhoudelijke programma van de beurs en is hij projectleider van het Gemeenteplein. ‘We werken veel samen met private partijen bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. We willen graag met deze
58 Stadswerk magazine 07/2018
partijen in gesprek om innovatieve ideeën te ontwikkelen. Infratech is daarvoor een prima gelegenheid.’ Rotterdam gaat samen met een flink aantal andere gemeenten een Gemeenteplein verzorgen tijdens de beurs. Het plein bevat onder meer een podium waar tijdens het vierdaagse evenement een keur aan lezingen, discussies en presentaties plaatsvindt langs de
TEKST MICHIEL G.J. SMIT, Redactie Stadswerk magazine
vier beurstrends: Slimme logistiek, Duurzame Leefomgeving, Digitale infra en Ketensamenwerking. Kleinveld: ‘We hebben al eerder een Gemeenteplein gehad, maar nu willen we ook programmatisch innig gaan samenwerken met andere gemeenten en met Rijkswaterstaat, dat ook een eigen plek heeft met een podium voor 200 toeschouwers. Dat van ons is met ongeveer veertig toeschouwers een stuk kleiner dus we kunnen variëren qua grootte.’ Kleinveld vervolgt: ‘Samenwerking en afstemming van de programma’s kost veel tijd maar levert ook veel meerwaarde op. Je voorkomt ermee dat de presentaties en uitstraling losse eilandjes worden. De uitstraling op de beursvloer wordt met deze aanpak een geheel.’
ten het thema “ketensamenwerking tussen overheid en marktpartijen” aanschouwelijk te maken in de gebiedsontwikkeling rondom Ahoy. Verder is de samenwerking met Stadswerk een goede gelegenheid om jongeren kennis te laten maken met techniek. Eén van de edities van de ‘Future Green City Collegetour’1 die Stadswerk met branchevereniging VHG en hogescholen in Nederland voorbereidt, wordt namelijk op het Gemeenteplein gehouden met Hogeschool Rotterdam.
GEZOCHT: GEMEENTEN VOOR HET GEMEENTEPLEIN
Jongeren
Vereniging Stadswerk is samenwerkingspartner
Jongeren hebben speciale aandacht in het programma. ‘We zijn als gemeente naarstig op zoek naar jong talent om onze organisatie te versterken’, zegt Kleinveld. ‘Op Infratech kunnen we laten zien dat we een aantrekkelijke organisatie zijn om voor te werken, op een manier die jongeren aanspreekt. Dat wil zeggen: passende onderwerpen en sprekers, niet te lange presentaties en als het even kan in combinatie met een excursie, om gelijk in praktijk te zien wat in theorie is besproken. Ahoy ligt pal bij Hart van Zuid, een grootschalige, interessante herontwikkelingslocatie. We onderzoeken de mogelijkheid om samen met andere gemeen-
van Infratech; zij helpt onder meer bij het samenbrengen van gemeenten voor het Gemeenteplein. Naast Rotterdam hebben enkele andere gemeenten al hun medewerking toegezegd. Er is nog ruimte voor enkele gemeenten. Als u graag meedenkt en -doet met het ophalen van innovatieve ideeën en uw eigen ervaringen wilt inbrengen, stuurt u dan een mail naar maarten.loeffen@ stadswerk.nl.
Jongeren vormen een speciale aandachtsgroep op Infratech. (foto: HB Adviesbureau)
Door metingen te doen met digitale scantechnieken kunnen mensen en middelen met baggerwerkzaamheden veel gerichter worden ingezet. (foto: Michiel G.J. Smit)
07/2018 Stadswerk magazine 59
Kleinveld benadrukt dat hij niet de eerste viool wil spelen met de gemeente Rotterdam. ‘We zijn natuurlijk een grote gemeente maar we willen juist dat andere gemeenten die meedoen met het Gemeenteplein veel inbreng hebben en zich ook herkennen in het programma. Daarom zijn we nu nog niet zo bezig met het maken van concrete afspraken voor onderwerpen en sprekers. We wachten daarmee tot na september, als de organiserende gemeenten compleet zijn.’
Interessante onderwerpen De interessante onderwerpen liggen volgens Kleinveld voor het oprapen. ‘Ik noemde al Hart van Zuid als casus voor herontwikkeling; ik weet zeker dat andere gemeenten soortgelijke of iets andere casussen hebben. Het gaat erom die bij elkaar te brengen in het programma, dan ontstaat inhoudelijke meerwaarde.’ Hij noemt nog een paar andere mogelijke onderwerpen. ‘Ik ben onder meer teamleider van de beheerders van gemalen. In totaal verbruiken die jaarlijks voor 1,4 miljoen euro aan stroom voor het bemalen. Het zou toch interessant zijn om naar de nul euro te gaan door zelf energie op te wekken? We hebben hier overigens al een interessant experiment mee: bij een volkstuinencomplex draait een gemaal voor rioolwaterafvoer nu op zonne-energie. In de winter is er minder zon maar is er ook minder bemaling nodig. Dat vind ik een slimme oplossing, nu nog kleinschalig toegepast, maar wie weet vindt dit principe van energie op maat zijn weg naar grootschaliger toepassingen.’ Ook rond baggeren kan innovatie voor een betere inzet van mensen en middelen zorgen, denkt Kleinveld. ‘Nu baggeren we iedere watergang standaard eens in de tien jaar uit. Door metingen te doen met behulp van digitale scantechnieken kun je beter bepalen waar het nodig is en waar het nog even kan wachten. Daardoor kun je de middelen veel effectiever inzetten. En ook op andere terreinen kun je de
WEBSITES www.infratech.nl www.rotterdam.nl
@
Martijn Kleinveld (gemeente Rotterdam): ‘We zijn een lerende organisatie die actief op zoek gaat naar innovatie. Niet alleen als idee, maar als oplossing in de gereedschapskist van de gemeente.’
organisatie voeden met het systematisch verzamelen van data, waardoor slimmere en effectievere manieren van werken ontstaan. Je ziet dat bijvoorbeeld ook bij het reinigen van kolken. De mensen die dat doen, leggen nu gegevens vast via een iPad, waardoor we straks gerichter kunnen werken: vaker reinigen waar nodig en minder vaak waar het kan.’
Actief op zoek naar innovatie Kleinveld is merkbaar enthousiast over de grote hoeveelheid onderwerpen die ingebracht kan worden op het Gemeenteplein van Infratech. ‘We zijn een lerende organisatie die actief op zoek gaat naar innovatie. Niet alleen als idee, maar als oplossing in de gereedschapskist van de gemeente. Ik ben daar trots op en vind het geweldig dat het gemeentebestuur ons daar ook alle ruimte voor geeft. Ons werk voor de Infratech is daar een duidelijk voorbeeld van.’
Noot 1.
Zie voor meer informatie over de Future Green City Collegetour www.stadswerk.nl/Nieuws/1062734.aspx
60 Stadswerk magazine 07/2018
ADVERTORIAL
Standaardconstructies betonverhardingen
D
e belangstelling voor beton in de wegenbouw groeit. Dat is vooral te danken aan de toegenomen aandacht voor duurzaamheid. Betonverhardingen gaan langer mee dan asfalt en hebben nauwelijks onderhoud nodig. De betonwegenmarkt in Nederland kenmerkt zich met name in relatief kleinschalige toepassingen zoals fietspaden, bushaltes en rotondes. Daarnaast worden ook busbanen, ontsluitingswegen, parkeerterreinen en industriële verhardingen vaak in beton aangelegd. Voor de dimensionering van betonverhardingen in ter plaatse gestort beton is het programma VENCON voorhanden. Hoewel dit programma dateert uit begin 2000 kan het nog steeds worden gebruikt. Dit gebeurt met name voor gewone wegen en bijzondere (bedrijfs)verhardingen. Voor de eerdergenoemde kleinschalige toepassingen wordt VENCON niet of nauwelijks gebruikt. Opdrachtgevers/beheerders die regelmatig met beton werken, zoals de Gemeente Eindhoven en de Provincie Noord-Brabant, hebben inmiddels hun eigen standaardconstructies en zelfs standaarddetails afgestemd op de
regionale bodemgesteldheid, mede gebaseerd op eigen kennis en ervaring. Om ook andere opdrachtgevers tegemoet te komen met de mogelijkheid om voor een betonverharding te kiezen heeft Betonhuis sector Cement voor de meest in Nederland voorkomende betonverhardingen standaardwegconstructies/bestekdiktes laten berekenen. Daarbij wordt per wegtype uitgegaan van een aangegeven natuurlijke of gerealiseerde draagkracht van de ondergrond en wordt verder rekening gehouden met de variatie in verkeersbelasting én met de verschijningsvormen van beton: ongewapend al of niet verdeuveld, met vezels versterkt en doorgaand gewapend. In de tabel is aangegeven voor welke gebruiksfuncties en betonverhardingsvarianten deze berekeningen zijn uitgevoerd. De brochure Standaardconstructies Betonverhardingen kan worden aangevraagd via info@betoninfra.nl. De brochure is ook te downloaden op de site BetonInfra.nl.
Conform tabel 1 in CROW-Kennismodule Betonverhardingen/Basisconstructies
BEELD 2XPO/Future Green City TEKST EELCO VISSER, Vereniging Stadswerk Nederland
Future Green City Collegetour: verbinden van generaties De ‘Future Green City’, de toekomstbestendige en duurzame stad en openbare ruimte, wordt in de toekomst ontworpen, beheerd én bewoond door studenten van nu. Reden genoeg voor Stadswerk en branchevereniging VHG om in het heden een ontmoeting te organiseren tussen studenten en het professionele werkveld.
D
e Future Green City Collegetour maakt deze ontmoeting mogelijk. De Collegetour doet tussen 20 september en 17 januari 2019 zeven hogescholen aan, verspreid over het hele land. Thema’s die aan bod komen zijn circulaire economie, klimaatverandering en veiligheid, doe-democratie, energietransitie, klimaatadaptatie, vrije tijd versus leefbaarheid en groen en gezondheid.
Diepte-interview, workshops en ontwerpatelier De bijeenkomsten worden met de onderwijsinstellingen concreet ingevuld. Vast onderdeel is een diepte-interview van een uur met een inspirerende denker of doener. Daarnaast worden, waar dat mogelijk is, workshops en een ontwerpatelier aangeboden. De workshops worden verzorgd door bij Stadswerk en VHG aangesloten ingenieurs- en adviesbureaus, bedrijven en groene ondernemers en door de hogescholen zelf. Ze hebben als doel ideeën en ervaringen van studenten en die van het professionele werkveld te verbinden. Laatste mogelijke
62 Stadswerk magazine 07/2018
onderdeel is het ontwerpatelier. Studenten en professionals gaan met een concreet vraagstuk uit de regio aan de slag, met als doel tot oplossingsrichtingen te komen. De indiener van het vraagstuk laat na de sessie, in een pitch van een minuut, weten wat hij of zij mee terugneemt naar de eigen werkpraktijk.
TOURSCHEMA FUTURE GREEN CITY COLLEGETOUR THEMA
PLAATS
DATUM
Circulaire economie
HAS Hogeschool Den Bosch
20|09
Klimaatverandering en veiligheid Hogeschool Van Hall Larenstein, Velp
05|10
Doe democratie
Zuyd Hogeschool Heerlen
01|11
Energietransitie
Hanze Hogeschool Groningen
08|11
Klimaatadaptatie
Saxion Hogeschool Deventer
15|11
Groen & gezondheid
Aeres Hogeschool Amsterdam
11|12
Vrije tijd versus leefbaarheid
Hogeschool Rotterdam (Infratech Ahoy)
17|01
26 en 27 september JAARBEURS UTRECHT
GPS METEN EN UITZETTEN IN DE OPENBARE RUIMTE IS NU BETAALBAAR!
BEZOEK ONZE STAND
NR. 2.3.50
Onderhoud van straten, plantsoenen en parken, kadastrale handhaving en beheer in wijken, het plannen van percelen, kavels en nieuwe gebieden? SURVEYOUR levert alles wat de gemeentefunctionaris nodig heeft om zelf GPS metingen uit te voeren. Compleet en betaalbaar! Ook voor toeleveranciers binnen wijk, gemeente of provincie.
www.surveyour.eu +32 (0) 14 76 23 88 |
+31 (0) 13 36 99 36 0
Radicale innovaties Voor de diepte-interviews is journalist Katja Keuchenius gestrikt. Ze schrijft als freelance journalist over duurzaamheid en sociale innovatie en interviewt mensen die de samenleving slimmer en verantwoorder willen organiseren. Momenteel doet ze dit vooral voor Intermediair, VM, Slow Management, Juist en Down to Earth magazine. Op 20 september interviewt ze Onno Dwars, directeur van Ballast Nedam Development. Hij heeft grote affiniteit met vernieuwing in de bouw en vastgoedkolom en is actief op thema’s als Nul op de meter, het duurzaamheidskeurmerk BREEAM, cradle to cradle, passiefhuis en Het Nieuwe Werken. Daarnaast is hij onder andere betrokken bij de Europese commissie Circular Impact. Klimaatgezant Marcel Beukeboom wordt op 5 oktober geïnterviewd in Velp bij Hogeschool Van Hall Larenstein. Het thema is dan klimaatverandering en veiligheid. Op 8 november, tijdens de bijeenkomst over de energietransitie bij de Hanze Hogeschool in Groningen, is Jan Willem van de Groep de hoofdgast. Hij is oprichter van Factory Zero en Challenge the Future, bedacht de term en het concept ‘Nul op de meter’ en was de afgelopen zes jaar verbonden aan het programma Energiesprong. Hij initieerde daarnaast Stroomversnelling, een initiatief waarbij de bouw- en corporatiesector door middel van radicale innovaties binnen vijf jaar 111.000 woningen moest renoveren naar het niveau energieneutraal.
2010 een vast gezicht in iedere huiskamer. Ze is meteoroloog en presenteert het het weerbericht bij het NOS-journaal. Milan Meyberg is ‘revolution manager’ van het Amsterdamse DGTL Festival. Hij richt zich op duurzaamheid, innovatie en technologie om in 2020 van DGTL het eerste circulaire festival ter wereld te maken: afval- en emissievrij, waarbij alle grondstofstromen in kaart zijn gebracht en de vrijgekomen grondstoffen (voorheen ‘afval’) gebruikt worden om nieuwe producten te maken. Nico Wissing is oprichter en eigenaar van NL Greenlabel en GreenM2. De ‘groene visionair’ heeft een geheel eigen kijk op duurzaamheid en duurzame materialen en wordt in binnen- en buitenland met grote regelmaat gevraagd voor adviezen, ontwerpen en lezingen. Met NL Greenlabel werkt hij aan een aantoonbare gezonde woon-, werk- en leefomgeving waarbij groen en duurzaamheid centraal staan.
Meer informatie Circulair festival Willemijn Hoebert (weervrouw en meteoroloog bij de NOS), Milan Meyberg (DGTL festival) en Nico Wissing (NL Greenlabel) zijn de interviewgasten op respectievelijk de thema’s klimaatadaptatie (Deventer), vrije tijd versus leefbaarheid (Rotterdam) en groen en gezondheid (Amsterdam). Willemijn Hoebert is sinds
64 Stadswerk magazine 07/2018
Wilt u meer informatie over de Future Green City Collegetour, hebt u tips of suggesties of wilt u er een bijdrage aan leveren? Belt of mailt u dan met directeur Maarten Loeffen van Stadswerk: 0318-692721 of maarten.loeffen@stadswerk.nl. Voor het volledige programma per locatie kijkt u op de website www.stadswerk.nl onder de button Agenda.
ADVERTORIAL
Van februari tot september bloeien er bloemen
STAND 4 .1 .1 3 VAKBEURS OPENBARE RUIMTE
S
inds twee jaar zijn er binnen de gemeenten in het openbaar groen bloembollenmengsels met natuurzaden toegepast. Hierdoor bloeien er een groot deel van het jaar verschillende soorten bloemen. Deze biodiversiteit is bevorderlijk voor het in standhouden van de bijen- en vlinder populatie. Drie vragen aan Ronald Lubbe van bloembollen bedrijf Lubbe Lisse over dit nieuwe concept.
Waarom kiezen gemeenten voor dit concept? “Ter bevordering van de biodiversiteit. Dit unieke concept zorgt voor een rijke flora en fauna, doordat we gebruikmaken van de combinatie bloembollen en natuurzaden die voor lange bloeiperiodes zorgen. Het is toepasbaar in bermen, parken en op rotondes, wat een goede aanvulling is voor de bijen- en vlinderpopulatie. Het bloeiresultaat is zichtbaar van half februari tot half september, de bloembollen nemen de vroege bloei voor hun rekening en de natuurzaden verzorgen de latere bloeiperiode. De mengselkeuzes zijn divers door zowel de vele bloembollencombinaties als door de keuze voor één- of meerjarige zaden. Bijkomend voordeel is dat het beheer vrij eenvoudig is.”
Wat bieden jullie gemeenten behalve de bloembollen en het natuurzaad? “Wij zorgen dat alle betrokken partijen bij elkaar komen: de aannemer, de natuurzaadleverancier en de groenvoorziening-medewerkers. Ook vergroten wij de betrokkenheid van de burgers door hen te laten participeren in het project. Verder vinden we een goed advies belangrijk, daarom kijken we vooraf welke bloemen het beste passen bij de grondsoort. Tenslotte monitoren we de voortgang. Twee tot drie keer per jaar komen we langs om de situatie ter plaatse te bekijken en onderhoudsadvies te geven.”
Wie zijn er geïnteresseerd in de mengsels van bloembollen en natuurzaad? “Tientallen gemeenten in Nederland zijn al overgegaan op dit nieuwe product. Door hun centrale positie binnen de openbare ruimte zijn zij een belangrijke schakel in de bevordering van de biodiversiteit. Door wederzijds vertrouwen en goede samenwerking hebben wij reeds vele relaties opgebouwd in Nederland, maar ook in België, Duitsland en Engeland. Ons bedrijf dateert van 1900. We mogen dus rustig stellen dat we jarenlange ervaring hebben.”
Website www.lubbelisse.nl
Verbaasd dat uw advertentie hier niet staat?
UNTMANAGER NEEM CONTACT OP MET UW ACCO 2 - AVANKUIJK@VIRTUMEDIA.NL OF ALBERT VAN KUIJK - 030 – 693382 - MCORNELIS@VIRTUMEDIA.NL MIRJAM CORNELIS - 030 – 3031295
ADVERTORIAL
Oude kerk weer in bedrijf!
E
en oud en vervallen monumentaal pand transformeren naar een operationeel bedrijf, dat is een opgave! Het allround groenbedrijf de Koninklijke Ginkel Groep in Veenendaal is deze uitdaging aangegaan en wel met succes!
Geschiedenis Er lopen twee geschiedenissen door elkaar heen, die van het oude kerkgebouw de St. Willibrordusparochie en die van de Koninklijke Ginkel Groep. De St. Willibrordusparochie kent een historie vanaf het jaar 1711, op grondgebied van de gemeente Renswoude mocht er een katholieke kerk gebouwd worden. Dat was ‘in den beginne’ een schuur (of schuil-)kerk. Pas in 1859 werd hier een stenen kerkgebouw gebouwd die door een watersnoodramp en later door een brand verwoest werd. In 1934 is het huidige gebouw neergezet onder supervisie van een leerling van Berlage. De Koninklijke Ginkel Groep kent een historie vanaf 1903 en is in 115 jaar gegroeid van een kleine kwekerij en bloemisterij naar een allround groenbedrijf met 200 medewerkers en een breed scala aan groene activiteiten. Voor het bedrijf is de cirkel rond want ooit gestart aan de Nieuweweg te Veenendaal is het bedrijf al die jaren later weer gevestigd aan de Nieuweweg (-Noord).
Duurzame toepassingen Achter het kerkgebouw is op het terrein een nieuw pand neergezet waarvandaan de operationele activiteiten worden gecoördineerd en uitgevoerd.
Maar de grootste uitdaging was de renovatie en transformatie van het kerkgebouw naar een plek waar mensen werken en elkaar kunnen ontmoeten. Dat is ook de reden geweest om de kerkzaal niet te voorzien van werkplekken maar een zaal te laten waar kennis wordt gedeeld en mensen elkaar zien en spreken! De Koninklijke Ginkel Groep is actief met het duurzaam vergroenen van de leefomgeving en van gebouwen, dan is het ook zaak om serieus te kijken naar duurzame toepassingen in het pand. Daar waar mogelijk zijn duurzame items toegepast: tweedehands (kantoor-)meubilair, LED-verlichting op bewegingssensoren, raambeplakking met ecologische inkt, stofvasthoudend (dus luchtzuiverend) tapijt, binnenkort worden er 200 zonnepanelen geplaatst en komt er een groen dak. Het bedrijfsonderdeel Van Ginkel Interieurbeplanting heeft 75 planten in potten neergezet en een groene wand gerealiseerd, onder de noemer van ‘wat je doet moet je laten zien!’ Maar het zal de Ginkel Groep niet zijn als de buitenruimte ook geheel groen is ingericht met verrassende beplantingen, groene gevels van het pand en een heuse verticale pluktuin!
‘dit inspirerende pand trekt de aan-
Koninklijke Ginkel Groep
dacht, begin dit jaar heeft de organi-
Nieuweweg-Noord 255
satie de publieksprijs gewonnen van
3905 LW Veenendaal
de Healthy Urban Office Challenge’
www.ginkelgroep.nl
RECENSIE
Het Rotterdamse Dakenboek Jarenlang zijn daken vooral gezien als dingen om regen en wind tegen te houden, maar dat is nu aan het veranderen. Daken hebben een grote en veelzijdige potentie. Dat laat het Rotterdamse Dakenboek goed zien. Het geeft een uitgebreid overzicht van daken in Rotterdam waar iets bijzonders gebeurt, maar het is ook goed te gebruiken als een soort dakenhandleiding voor steden met dakambities. Zo wordt er gewerkt met een indeling naar functie: groen (natuur), blauw (regenwateropvang), rood (wonen, werken en recreëren) en geel (energieopwekking). Uiteraard hebben daken vaak meerdere functies. Daarnaast heeft ontwerper Dirk van Peijpe van De Urbanisten een dakentypologie voor de stad ontwikkeld en komt tot vijf typen: de haven, de compacte stad, de negentiende-eeuwse stadswijk, de naoorlogse stad en de suburbane stad. Elke type heeft weer een ander soort daken dat dominant is met andere gebruiksmogelijkheden. Zo is er in de compacte stad vaak ruimtegebrek en kunnen daken het leefklimaat (en de waarde van het vastgoed) verbeteren, bijvoorbeeld door aanleg van een mooi dakterras. Ook het opvangen van overtollig regenwater is in deze versteende delen van de stad van belang. In de haven is geen ruimtegebrek; daar zijn vooral de grote dakoppervlakken onderscheidend. Dat biedt bijvoorbeeld kansen voor (relatief) grootschalige ecologische structuren en een efficiënte manier van energiewinning. Er zijn inmiddels al heel wat daken met bijzondere functies gerealiseerd - het boek laat tientallen voorbeelden voorbij komen - maar de overgrote meerderheid van de daken wordt nog steeds onderbenut. Dat komt door belemmeringen in de regelgeving, het ontbreken van voldoende economisch gewin, maar ook doordat de baten niet altijd bij de investeerder terecht komen. In het boek wordt alvast voor één concreet geval een oplossing
68 Stadswerk magazine 07/2018
aangedragen. Bij het realiseren van een dakterras op een woningcomplex kostte het aanvankelijk moeite om alle leden van de Vereniging van Eigenaren (VvE) mee te krijgen. Uiteindelijk lukte het toch omdat het dak sowieso aan vervanging toe was en omdat kosten voor isolatie worden gedragen door de bewoners van de bovenste verdiepingen: zij hebben immers als enigen een lagere energierekening door de ingreep. Het Rotterdams Dakenboek is beslist het lezen waard voor mensen die de meest onderbenutte ruimte in onze steden een impuls willen geven. Naast inspirerende voorbeelden biedt het boek ook bruikbare typologieën en tips en trucs van mensen die al ervaring hebben met het upgraden van daken. Titel: Het Rotterdams Dakenboek; Nieuw gebruik van dak en stad Auteur: Esther Wienese Uitgave van: nai010 uitgevers, Rotterdam 2017, 208 pagina’s, € 39,95 ISBN: 978-94-6208-418-6
DE MEEST EFFICIĂ‹NTE INSPECTIE- EN MELDINGENTOOL Beeldgericht werken in de openbare ruimte
Maak de staat van uw openbare ruimte inzichtelijk. Het Apptimize Platform is de gebruiksvriendelijkste oplossing om besteks- en beleidsmetingen mee uit te voeren. Door de automatisch gegenereerde rapportages is direct inzichtelijk waar aandacht nodig is en waar op niveau wordt gepresteerd. Het Apptimize Platform wordt ingezet in meer dan 100 gemeentes en gebruikt door gemeentes, aannemers, provincies en adviesbureaus.
Het gebruikersgemak van de applicatie zelf ervaren? Bezoek onze stand tijdens de dag van de openbare ruimte. Bent u niet aanwezig op de dag van de openbare ruimte? Ga dan naar www.apptimizeplatform.nl en vraag een demonstratie of gratis trial aan.
STAND
4.6.34
STADSWERK.NIEUWS
dan simpelweg de bestaande situatie
Hittestress
weer herstellen? Denk bijvoorbeeld
Jaarlijkse brainstorm
aan de kansen voor klimaatadaptatie.
De zomer van 2018 was er een van
Kunnen of moeten we dan ook meteen
hittegolven en warmterecords. Een
doorschakelen in verband met andere
zomer die werd ingeluid met het eerste
vormen van mobiliteit? En hoe dan?
‘Hittestresscongres’ in Den Bosch en
Hoe geven we de landschappelijke
waarin het thema vervolgens de media
inpassing van zonne- en windenergie
domineerde. In Trouw en De Volkskrant
vorm? Er is veel te doen.
stonden prikkelende artikelen. Over hoe we gaan leven, wonen en werken
sessies in september
in het hittebestendige Nederland van de toekomst. Waarin we grond, gras
In september houden we sinds enkele
en planten, straten en pleinen als ‘een
jaren brainstormsessies met de regio-
spons’ laten fungeren. Voor water én
en themawerkgroepen. Daarin staan
hitte. In sloten en vijvers in wijken slaan
vooral de thema’s voor het komende
we regenwater op, als appeltje voor de
jaar, in dit geval 2019, centraal. Op een
dorst voor droge en warme tijden.
inspirerende manier verkennen we samen de belangrijkste, meest urgente
Internet of temperature
en relevante thema’s waar Stadswerk
Trendwatchers zien een nieuwe
in 2019 haar dienstverlening op moet
economie ontstaan die drijft op technieken die ons ‘op temperatuur
gaan enten. Zijn klimaatadaptatie, circulaire economie, waardevol groen,
Stadswerkdebat met Hans
houden’ in huizen, kantoren en
smart cities en overheidsparticipatie
Mommaas en Daan Zandbelt
auto’s: ‘the internet of temperature’.
nog altijd de thema’s die professionals
Deze prikkelende observatie staat
Geograaf Alfred de Jager zoomde in
bezig houden? We denken er graag
centraal in het Stadswerk-debat op
een opinieartikel in De Volkskrant in
samen met u over na. Mocht u niet of
28 november aanstaande. Daarin
op de plannen van de klimaattafels
nog niet aangesloten zijn bij een regio-
laten Hans Mommaas (directeur
en zag louter ingenieursmaatregelen:
of themawerkgroep, maar wel graag
Planbureau voor de Leefomgeving)
slopen, bouwen, genereren, pompen
willen meedenken, of willen aanhaken
en Daan Zandbelt (Rijksadviseur
en afvoeren. Op geen enkele wijze
bij één van deze groepen, mailt u dan
voor de Fysieke Leefomgeving) hun
wordt de inrichting van het land
maar louise.kok@stadswerk.nl. De
licht schijnen op de energietransitie.
aangepast aan het veranderende
data van de brainstormbijeenkomsten
Die vraagt om toekomstbestendige,
klimaat. En dat kan wel. Bijvoorbeeld
vindt u op onze website www.stads-
maar vooral ook slimme ingrepen
door permacultuur, het drastisch
werk.nl onder de button ‘agenda’.
in de openbare ruimte. Ingrepen die
herbebossen van het land en het
meekoppelkansen benutten. Kunnen
vergroenen van verstedelijkt gebied.
we zo ook ons klimaat afkoelen in
Typisch opgaven voor Stadswerk-
Stadswerk-debat 2018:
plaats van de temperatuurstijgingen
leden. Ter inspiratie wijzen we u graag
energietransitie als
als gegeven te beschouwen en alleen
op een artikel over hittestress dat
aan symptoombestrijding te doen?
Stadswerk al in 2016 op haar LinkedIn
transformator voor de
Hoe richten we het groene gedeelte
pagina publiceerde. Met handreikingen
fysieke leefomgeving
van de Future Green City in? Tijdens
aan gemeenten en burgers hoe ermee
het Stadswerk-debat gaan Hans
om te gaan. Daarnaast hebben we in
Mommaas en Daan Zandbelt met u
2017 en 2018 samen met Stichting
Welke kansen ontstaan er ‘als we alle
de diepte in. Omcirkel die datum dus
RIONED Klimaatadaptatiespecials
straten openbreken om het gas eruit
alvast in uw agenda. Meer informatie
gepubliceerd met tal van praktische
te halen’ en vervolgens meer doen
volgt snel.
handreikingen.
70 Stadswerk magazine 07/2018
STADSWERK.NIEUWS
AGENDA 20|09 Nationale Groendag, Den Haag Verkiezing Groenste stad en dorp van jaar. Stadswerk Workshop Groeiplaatsverbetering door Hans Kaljee (gemeente Amsterdam) en Leendert Koudstaal (gemeente Den Haag) over iTree. 20|09 Bijeenkomst ‘Met de BGT je beheerkaart(en) beter op orde’, Bergen op Zoom Leer hoe u de informatie-uitwisseling tussen de Basiskaart Grootschalige Topografie (BGT) en de BOR (Beheer Openbare Ruimte) kunt optimaliseren. 20|09 Future Green City collegetour, HAS Den Bosch Eerste bijeenkomst Future Green City collegetour, thema circulaire economie. 26/09 Vakbeurs Openbare ruimte: Stadswerk-lezing ‘Manchester, stad in transitie’ Eamonn Canniffe (Manchester School of Architecture) houdt om 12:00 uur op podium 2 de lezing ‘On the development of public space in Manchester’. Aansluitend is er voor een beperkte groep een mogelijkheid om met Eamonn Canniffe verder van gedachten te wisselen tijdens een lunch. Daarvoor kunt u uzelf aanmelden via info@stadswerk.nl. 27|09 Vakbeurs Openbare ruimte: Werkcollege De wilde bij De wilde bij is gebaat bij een inrichting en beheer van de openbare ruimte gericht op de bevordering van biodiversiteit. Om 12.00 uur kunt u meedoen aan het werkcollege De wilde bij in Juliana 6, waarin bijvriendelijke inrichting en beheer centraal staan. Met bijdragen van deskundigen uit het project Nederland Zoemt en Bart Vandepoele, projectleider Campagne Week van de Bij van het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid. 27|09 Vakbeurs Openbare ruimte: Eindmanifestatie project Ecosysteemdiensten van groen in de stad Deze eindmanifestatie start om 15:00 uur op podium 2 en kent drie onderdelen. Een lezing over ontwerprichtlijnen voor klimaatbestendig stedelijk groen door Wiebke Klemm (WUR, gemeente Den Haag), een presentatie van Jelle Hiemstra (WUR) over recent afgerond onderzoek naar de toegevoegde waarde van bomen en groen voor de stad en de officiële start van het OOGSt fonds met wethouder de Mos van de gemeente Den Haag. 03|10 Bijeenkomst ‘Met de BGT je beheerkaart(en) beter op orde’, Delfzijl Leer hoe u de informatie-uitwisseling tussen de Basiskaart Grootschalige Topografie (BGT) en de BOR (Beheer Openbare Ruimte) kunt optimaliseren.
Bekijk de meest actuele agenda op www.stadswerk.nl/agenda of volg ons op Twitter en/of LinkedIn voor het laatste nieuws.
07/2018 Stadswerk magazine 71
STINT URBAN MOBILITY Voor het beheer van de openbare ruimte
STINTABONNEMENT Actieradius 25 km à € 225,- excl. btw per maand Actieradius 50 km à € 250,- excl. btw per maand Maandelijks opzegbaar en iedere 5 jaar verversen we de gehele Stint Het Stintabonnement is een samenwerking met Friesland Lease WWW.STINTUM.COM