6 minute read

Bijlage III

Next Article
Aanbevelingen

Aanbevelingen

Gesprekken met hoogbouw/sociale cohesie-experts

Principe 1: Collectieve ruimtes

Advertisement

Lia Karsten Ik geef dit principe een 9, omdat dit ervoor zorgt dat er een ontmoetingsplek is voor de hoogbouwbewoners. Wel zou ik meegeven dat je goed moet kijken naar hoe je ervoor zorgt dat de collectieve ruimtes ook daadwerkelijk gedragen zullen worden door de bewoners. Realiseer een ruimte dat gebruikt wordt door elke doelgroep.

Stefan Bödecker Belangrijk bij dit principe is om goed te kijken naar over wat voor soort woningen het gaat. Bij huur is eigenaarschap van de collectieve ruimtes meestal moeilijk voor de belegger in verband met meer kosten. Het is ook goed om in de gaten te houden over welke doelgroepen je het hebt. Een collectieve werkruimte zal naar mijn inzien vaker gebruikt worden door mensen die bijvoorbeeld in een studio wonen, dan door bewoners die in een 150 vierkante meter appartement wonen en dus meestal zelf al een eigen werkplek hebben. Het kan ook interessant zijn om de collectieve buitenruimtes ook (semi) openbaar te maken, omdat hoogbouw hierdoor toegankelijker kan worden. Voor de belangrijkheid geef ik dit ontwerpprincipe een 9. Sociale cohesie in hoogbouw is namelijk in principe niet goed mogelijk zonder ontmoetingsplekken voor de bewoners.

Principe 2: Routes via collectieve ruimtes

Lia Karsten Dit principe geef ik een 8, omdat bewoners door dit principe elkaar kunnen tegenkomen op elk moment van de dag. Omdat kinderwagens niet altijd praktisch zijn in hoogbouw, zou je in zo’n collectieve ruimte bijvoorbeeld een stalling voor kinderwagens kunnen plaatsen. In de ochtend lopen de ouders dan naar deze ruimte toe om de kinderwagen op te halen om vervolgens hun kind te brengen naar de crèche. Vanuit mijn optiek zou zo’n ruimte een zachte uitstraling kunnen geven aan hoogbouw, omdat dit aangeeft dat ook gezinnen in hoogbouw wonen. Routes hoeven trouwens niet alleen via collectieve ruimtes te lopen. Het gaat hier ook om plekken zoals de ingang of de lift.

Stefan Bödecker Ik denk dat het atrium bij CasaNova een relatief stille plek zal worden. Naar mijn idee is dit niet meer dan een ruimte voor de lift en trap. Om meer

levendigheid op deze plek te krijgen zou ik het atrium meer betrekken met de openbare ruimte. Deze plek kan ook levendig worden door functies in deze ruimte te mixen, zoals door een werkruimte toevoegen. Dat betekent niet dat dit ontwerpprincipe niet zou werken, want als je zo’n collectieve ruimte koppelt aan de openbare zou dit prima kunnen werken. Je zou eventueel de parkeergarage kunnen verkleinen, maar de capaciteit even groot houden door een aantal technische ingrepen te doen. In dit ontwerp neemt de parkeergarage meer dan de helft aan ruimte in beslag neemt. Ik waardeer dit ontwerpprincipe met een 8, omdat het van groot belang is de collectieve ruimtes op logische en toegankelijk strategische plekken te situeren.

Principe 3: Groene buitenruimtes

Lia Karsten Groene buitenruimtes zijn een voorbeeld van die schaalniveaus waar we het eerder over hadden. Je kunt namelijk groen plaatsen in het gebouw voor de bewoners, op balkons en in de collectieve buitenruimtes. Je zou kunnen overwegen om de collectieve buitenruimtes buiten het gebouw te delen met de buurt. Bij dit principe moet je goed rekening houden met waar je een hek neerzet en waar je ruimtes toegankelijk maakt voor de bewoners uit omgeving. Als ik een cijfer moet geven hoe belangrijk dit principe is, dan zou dat het een 7 zijn.

Stefan Bödecker Ik geef dit principe een 6. Groene buitenruimtes kunnen veel voordelen hebben zoals minder stress, maar het hangt van de levensstijlen van de bewoners af of zij hier gebruik van zullen maken. Ik vraag me ook af of groen in hoogbouw wel zal werken in verband met dat het klimaat in hoogbouw killing kan zijn voor de planten. Daarentegen zou een collectieve tuin waar bewoners gezamenlijk tuinieren naar mijn idee zeker kunnen werken. Alleen de vraag is dus of deze buitenruimtes daadwerkelijk gebruikt zouden worden door de hoogbouwbewoners.

Principe 4: Grofkorrelige heterogeniteit

Lia Karsten Ik zou voor dit principe graag een andere term willen introduceren, namelijk ‘grofkorrelige heterogeniteit’ (was eerst heterogeniteit in doelgroepen). Dit houdt in dat bewoners zich kunnen herkennen in hun buurtbewoners. Hiervoor dient er een minimaal aantal bewoners te zijn die iets met elkaar gemeen hebben. Zo hebben bijvoorbeeld gezinnen elkaar nodig om te kunnen overleven (sluit aan met ‘bonding’ en ‘going through’ Putnam (2000) (zie 1.1

Werking sociale cohesie)). Het blijkt uit de praktijk dat gezinnen maar kort in hoogbouw wonen, omdat zij dat geïsoleerd wonen vinden. Op het moment dat er een bepaald percentage aan gezinnen in hoogbouw zou zijn, zullen er contacten ontstaan tussen deze bewoners en zullen zij elkaar ook opzoeken in de collectieve ruimtes. In plaats van dat je zo veel als mogelijk heterogeniteit hebt in hoogbouw, zou ik eerder zeggen dat je ervoor moet zorgen dat er een bepaalde ondergrens is per doelgroep. Ik zou dit principe een 9 geven.

Stefan Bödecker In de doorsnede van de Binck Blocks zie je verschillende hoogbouwbuurten waarvan elke buurt steeds een eigen collectieve voorziening heeft. Dit heeft wel als nadeel dat dit de levendigheid op straat kan beperken, omdat bewoners dan blijven rondhangen in de collectieve ruimtes van het gebouw. Daarnaast zijn de verschillende bewoners van elkaar gescheiden, waardoor er al minder kruisbestuiving plaats zou kunnen vinden tussen de verschillende bewoners. Wel kan dit concept spontane ontmoetingen stimuleren tussen dezelfde doelgroepen. Hebben wij het over mixen van doelgroepen in hoogbouw in het algemeen, dus je ontwerpprincipe, dan is dit zeker belangrijk omdat bewoners dan elkaar inderdaad kunnen ondersteunen. Daarom geef ik dit ontwerpprincipe een 10. Belangrijk is wel om de collectieve ruimtes waar de verschillende doelgroepen samen komen, op maat te maken door onder andere onderzoek te doen naar de behoeftes van deze bewoners.

Principe 5: Menselijke maat

Lia Karsten Bij sommige hoogbouwprojecten zie je dat er groen wordt gerealiseerd aan de gevels van het gebouw, omdat dit het gebouw zachter kan maken. Ik denk namelijk dat mensen betonnen en versteende gevels bij hoogbouw minder spraakmakend vinden. Dat is zeker bij gezinnen zo. Buitenruimtes kunnen activiteiten stimuleren, maar zeker als je zo’n patio hebt bij de Floating Gardens, omdat bewoners hier weinig tot geen last hebben van de wind. Dat komt doordat deze ruimte afgeschermd is door bebouwing. Over het algemeen wil je altijd ruimtes op menselijke maat ontwerpen, dus ik vraag me af dit principe echt iets toevoegt. Als cijfer geef ik dit een 7.

Stefan Bödecker Ik ben het eens met je toelichting. De afmetingen die je noemt kunnen inderdaad belangrijk zijn voor hoogbouw. Ook zoals je tekening aangeeft is oogcontact inderdaad belangrijk bij de menselijke maat. Ik geeft dit principe daarom een 8 als score. Het is overigens wel goed om te kijken naar wat de

context is van het project. Een gebouw van 220 meter hoog vraagt namelijk om andere ingrepen om het op menselijke maat te houden, dan een lagere hoogbouwtoren.

Principe 6: Gemeenschapsaanvoerders

Lia Karsten Het is inderdaad van belang dat er iemand in hoogbouw aanwezig is die de boel onderhoudt of mensen aanspreekt op juist gebruik. Regels moeten wel in overleg met bewoners vastgesteld worden, anders gaat het niet werken. Ook kunnen aanvoerders zorgen voor het organiseren van buurtactiviteiten. Zo’n aanvoerders hoeft overigens niet per se een huismeester te zijn, het zou ook een actieve bewonersgroep kunnen zijn. Het is in ieder geval belangrijk dat er mensen zijn in hoogbouw die zich actief bezighouden met de regelgeving. Daarnaast is dit principe cruciaal voor de leefbaarheid in hoogbouw, omdat dit ervoor zorgt dat er mensen zijn die de boel organiseren en onderhouden in het gebouw. Ik geef dit principe daarom een 8.

Stefan Bödecker Toevallig wilde ik het net hier over hebben met je, omdat een huismeester namelijk ook onderdeel uitmaakt van de menselijke maat. Sociale cohesie kan inderdaad gestimuleerd worden door een huismeester die zich actief inzet op sociale (buurt)activiteiten, maar dit zou ook door een actieve bewonersgroep gedaan kunnen worden. Gaat het om honderden huishoudens in het gebouw of gaat het maar om paar tientallen? Dat bepaalt hoeveel je actieve mensen je nodig hebt in hoogbouw. Als je dat goed doet, dan zou ik dit principe zeker een 10 geven.

This article is from: