2 minute read

Brein tot Byte

Tekst: Bruno van Wayenburg

Foto’s: Bram Belloni

Wie binnenkomt bij YOUth, denkt niet meteen: ‘Dit is een echte datafabriek.’ Er zijn lange tafels waar ouders met hun kleine kinderen zitten, er ligt een speelgoedkrokodil en aan de muur hangen foto’s van honderden kinderen. Het doet eerder denken aan een kinderdagverblijf dan aan een wetenschappelijke instelling die gigabytes aan nuttige onderzoeksgegevens produceert.

Toch is dat wel degelijk het geval, zegt Dienke Bos (1985), uitvoerend directeur van de YOUth-studie, gevestigd in een cluster bijgebouwtjes van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU). Dit grootschalige cohort is tien jaar geleden opgezet door het CID en onderzoekt de psychologische, sociale en neurobiologische ontwikkeling van de Nederlandse jeugd, van de zwangerschap tot adolescentie.

Datafabriek

‘We hebben in totaal 4200 kinderen gevolgd’, zegt Dienke. ‘Er zijn twee grote cohorten, jonge kinderen vanaf de zwangerschap tot zeven jaar, en een tienercohort tot 16 jaar’. Zo hoef je geen jaren te wachten op de uitkomsten.

De omvang van het project is uitzonderlijk, en uniek voor Europa. ‘De trend is om steeds grotere groepen te onderzoeken, om meer detail en meer statistische power te krijgen’, vertelt Dienke. Dat is belangrijk, want kinderontwikkeling is een complex samenspel van allerlei factoren; soms gaat het om heel subtiele effecten. Deze kun je alleen maar zichtbaar maken als je een grote dataset tot je beschikking hebt.

Maar bij deze datafabriek gaat het niet alleen om het verzamelen van zoveel mo- gelijk data. Ook alle processen daaromheen zijn van belang: van het vooraf goed inrichten van de fabriek, tot het achteraf goed uitgeven van de verzamelde gegevens. Bij de YOUth-studie is dit tien jaar geleden met vooruitziende blik en bijna militaire precisie opgezet.

Wasstraat

De nadruk in de YOUth-studie ligt op de sociale ontwikkeling en op de ontwikkeling van impulscontrole: hoe gaan kinderen om met anderen en hoe leren ze zich beheersen? De afgelopen decennia is deze kennis over de vroege ontwikkeling van de hersenen met sprongen vooruitgegaan. Maar zonder moeite gaat zulk onderzoek niet: voor YOUth is een team van 40 medewerkers voortdurend bezig: ouders met kinderen zoeken om mee te doen, inplannen, ontvangen, begeleiden, en zorgen dat de verschillende onderzoeksstations naadloos werken. ‘De kinderen gaan een hele wasstraat door’, zegt Dienke.

Zo is er bijvoorbeeld de kamer met de nep-MRI-scanner. Daar worden de kinderen voorbereid op het maken van beelden van de hersenen in een echte MRI-scanner. Dienke: ’Die staat ergens anders in het UMCU, maar daar is maar heel weinig tijd beschikbaar en het moet in een keer goed gaan.’ Met een oude MRI-scanner kunnen de kinderen oefenen met stilliggen in een vrij krappe tunnel. Dienke: ‘Daar zitten ook wel eens drukke tieners bij, dus dat kan lastig zijn.’

Daarna komen we in de eye tracking room, waar de kinderen naar filmpjes kijken, terwijl een eye tracker volgt waar ze naar kijken. Als baby’s iets onverwacht vinden, blijven ze er langer naar kijken. Op die manier is iets af te leiden over wat baby's onthouden of herkennen.

In de EEG-ruimte krijgen de kinderen kapjes met elektroden op, en wordt de elektrische activiteit in de hersenen vastgelegd. ‘Kijk deze, zo grappig’, zegt Dienke, wijzend op het kleinste EEG-mutsje.

En dan is er nog een ruimte met alleen camera’s en richtmicrofoons rond een kleed met daarop speelgoed. ‘Hier filmen we de interactie tussen ouders en hun kinderen’, zegt Dienke. ‘Een van de meest tijdrovende klussen is het coderen van de opnames: uitschrijven wat er van moment tot moment gezegd en gedaan wordt.’

Langetermijndenken

Alleen deze gecodeerde informatie mag naar buiten, losgekoppeld van naam van de proefpersoon, de opnamen mogen de universiteit niet verlaten. Dienke: ‘De privacymaatregelen zijn strikt: onderzoekers die met de beelden willen werken doorlopen een strenge procedure.’

Belangstelling voor de verzamelde YOUth-data is er genoeg: ‘De onderzoekers die geholpen hebben bij het opzetten, kregen voorrang, en hebben ook al gepubliceerd’, zegt Dienke, ‘maar er lopen momenteel veel aanvragen voor het gebruik van deze gegevens, ook van buitenlandse onderzoekers.’

Met de data kunnen wetenschappers verschillende vragen beantwoorden, sommige zelfs onvoorzien. Onverwacht biedt de studie bijvoorbeeld de kans om de sociale ontwikkeling te volgen van baby’s tijdens en na de coronapandemie. Dienke: ‘Wat zijn de effecten daarvan op de ontwikkeling, en zijn die effecten van lange, of van korte duur? Dat kunnen we nu heel goed uitzoeken.’

This article is from: