Archeologie
in Nederland
jaargang 1 april 2017
2
A W N M AG A ZINE
www.archeologienl.nl
Vrijwilligers ‘natte archeologie’ Verbod opduiken is schadelijk 8
AWN 2-2017.indd 1
Onder je handen de en het verleden weer tot leven en zien komen Ine Boermanss aan het woord rd 9
A AWN werkt werk in Alphen aan den aan uniek project Rijn mee a R Romeinse Vicus aan de Rijn R 112
31-03-17 11:04
2
INHOUD VAN HET BESTUUR AWN ACTUEEL AWN actueel van het bestuur
2|4
Nieuws van de vereniging
3
Belangenbehartiging in de archeologie: relaties opbouwen 5 Feestelijke presentatie Archeologie in Nederland in teken eensgezindheid
6
Vrijwilligers ‘natte archeologie’: ‘verbod opduiken is schadelijk’
8
Vrijwilliger aan het woord: Ine Boermans
9
Groen licht voor onderzoek naar het Zwartewaterklooster 10 Een Romeins kampdorp in Alphen aan den Rijn
12
Nieuws van de afdelingen
13 | 14
Illustratieverantwoording William ten Brink, Amersfoort 2, 12 midden en rechts | J. Boomgaard 9 boven | Bureau Archeologie en Monumenten Nijmegen 14 onder | Henk Dooijes 11 boven | Marjan Grinwis, Utrecht 3, 7 boven en onder | Henk Hegeman 5 onder | Huis van Hilde 13 boven | LWAOW
Zelfstandig opgraven, dan ook melden! AWN-afdelingen en werkgroepen mogen zelfstandig een opgraving doen, maar let op: een melding daarvan is wél verplicht. Melden is belangrijk om een goed overzicht te krijgen over hoe vaak het voorkomt en ter evaluatie van het vrijstellingenbeleid van gemeenten. Nog even de regels op een rijtje. Er mag zelfstandig opgegraven worden bij een verleende omgevingsvergunning, waaraan geen voorwaarden ten aanzien van archeologisch onderzoek zijn verbonden, omdat volgens de regels van het bestemmingsplan geen archeologisch onderzoek is vereist. Opgraven mag ook bij een verleende omgevingsvergunning, waaraan geen voorwaarden ten aanzien van archeologisch onderzoek zijn verbonden, omdat het gebied na vooronderzoek is vrijgegeven (een negatief selectiebesluit). Er hoeft dus vooraf geen toestemming meer te worden gevraagd aan de RCE, maar nogmaals: de start van het onderzoek moet worden gemeld. Deze melding moet worden ingevoerd in Archis en daarvoor is E-herkenning nodig. Dat is voor AWN-afdelingen nog niet geregeld, maar daar wordt hard aan gewerkt. Voorlopig kan contact worden opgenomen met Frank Driedijk van de RCE (F.Driedijk@ cultureelerfgoed.nl). Hij verzorgt dan een
voorlopig, vereenvoudigd formulier waarop de belangrijkste gegevens staan om zinvolle invoer mogelijk te maken. Frank Driedijk zet de melding vervolgens zelf in Archis. Voor vondstmeldingen is het vondstmeldingsformulier beschikbaar. Dit formulier is te downloaden op http://archeologieinnl.nl/ omgaan-met-archeologie/vondstenmelden.
Handreiking ‘De kracht van vrijwilligers’ geactualiseerd De handreiking ‘De kracht van vrijwilligers’ is geactualiseerd en aangepast aan de Erfgoedwet. Dit document is in 2015 in opdracht van de RCE en in nauw overleg met deze dienst opgesteld door Tonnie van de Rijdt en Channa Cohen Stuart, om gemeenten te informeren hoe zij optimaal kunnen samenwerken met vrijwilligers in de archeologie. De ontwikkelingen staan echter niet stil, dus de handreiking is onlangs aangepast. Digitaal is het stuk al beschikbaar en we verwachten dat er voor AWN-afdelingen opnieuw een aantal gedrukte exemplaren beschikbaar komt om persoonlijk aan gemeenten uit te reiken. De handreiking is te vinden op http:// archeologieinnederland.nl/de-kracht-vanvrijwilligers.
Vacature eindredacteur AWN Magazine De redactie van Archeologie in Nederland en AWN Magazine zoekt met spoed versterking van het team. We kijken uit naar een vrijwilliger met passie voor archeologie en enthousiasme voor onze bladen, die vijf keer per jaar specifiek de eindredactie van AWN Magazine op zich neemt en daarnaast graag meewerkt aan het tijdschrift Archeologie in Nederland.
15 | Martin Sharrott Fotografie 12 links | Laurens Mulkens omslag voor, onder, 9 onder | Museum Nijkerk 13 onder | Ruud Raats 4, 10 boven en onder, 11 onder | Peter Seinen omslag voor, boven | Mirjam Tiems 6 | Universiteit Leiden 5 boven | Winfried Walta 8 De AWN heeft getracht alle rechthebbenden
Wat wij verwachten: – betrokkenheid bij de AWN en haar vrijwilligers bij het samenstellen van AWN Magazine – een scherp oog voor het begeleiden, inhoudelijk beoordelen en redigeren van bijdragen – een goed gevoel voor taal, stijl en spelling – een kritische kijk op de kwaliteit en de toegevoegde waarde van beeldmateriaal – enthousiasme en initiatief bij het meedenken over en meewerken aan bijdragen voor Archeologie in Nederland
van het beeldmateriaal te achterhalen. Mochten personen of instanties desondanks van mening zijn dat rechten niet zijn gehonoreerd, dan kunnen zij contact met de AWN opnemen.
Wat wij bieden: – een verantwoordelijke rol bij de planning en samenstelling van AWN Magazine – een vaste plek in het enthousiaste redactieteam van Archeologie in Nederland en AWN Magazine, met ruimte voor eigen ideeën en initiatieven – mogelijkheden om redactionele en organisatorische vaardigheden te verbeteren – ruimte om een waardevol netwerk op te bouwen in archeologisch Nederland Geïnteresseerd? Stuur dan vóór 15 mei 2017 je cv en een korte motivatie naar hoofdredacteur William ten Brink, william.ten.brink@archeologienl.nl. Hij geeft desgewenst ook meer informatie: 06 · 4613 9670.
AWN 2-2017.indd 2
31-03-17 11:04
VAN DE VERENIGING
De AWN is regelmatig met haar stand te vinden op archeologische evenementen.
Grote update AWN-ledenadministratie Henk Kluitenberg, secretaris
A
l een aantal jaren wordt er wat frictie ervaren tussen de in de landelijke ledenadministratie opgeslagen gegevens en de door de AWN-afdelingen gevraagde en benodigde gegevens. Met het verstrijken van de tijd en de toename van de technische mogelijkheden is nu het momentum om een grote ‘update’ te verzorgen. De ledenadministratie wordt in 2017 uitgebreid met diverse gegevens, zoals geboortedata, telefoonnummers, data start lidmaatschap, e-mailadressen, etcetera. Veel van deze gegevens zijn bij
diverse afdelingen wel fragmentarisch beschikbaar, maar het streven is nu om deze gegevens op landelijk niveau volledig en upto-date te krijgen, zowel voor landelijk gebruik als voor gebruik door elke afdeling. Dit betekent dat, naast het ledenbestand bij ons administratiekantoor Van Dinther, tijdelijk een uitgebreider nevenbestand wordt opgezet door de landelijk secretaris van de AWN. Dit relatiebestand zal op drie manieren worden gevuld en uitgebreid: op basis van het huidige ledenbestand van ons administratiekantoor Van Dinther, op basis van eigen input van de secretaris en op basis van door
3
NIEUWS de AWN-afdelingen aan te reiken gegevens. Deze informatie wordt in de loop van dit jaar gecombineerd, gecontroleerd en uitgebreid. We zijn al begonnen: via uw AWNafdeling kunt u navragen hoe het in uw afdeling vordert. Op onze landelijke website www.awn-archeologie.nl kunt u zien dat het doorgeven van aanmeldingen en mutaties opnieuw vorm is gegeven. Ditzelfde geldt voor de papieren aanmeldingsformulieren. Met een relatiebestand dat up-to-date is, gaan we goed de toekomst in, zeker als iedereen aan deze opschonings- en uitbreidingsslag zijn of haar volle medewerking verleent. Of liever nog, een stapje extra zet door een e-mail te sturen aan secretaris@ awn-archeologie.nl met de volgende gegevens: lidnummer, soort lidmaatschap, nummer van uw AWN-afdeling, man/vrouw/ organisatie, geboortedatum, voorletters, roepnaam en achternaam, straat/huisnummer/toevoeging, postcode en plaats, datum ingang lidmaatschap, vast en mobiel telefoonnummer, wel of geen lid van de LWAOW. Met die informatie kan het AWN-relatiebestand zonder tussenschakels direct door de secretaris worden bijgewerkt. Dit kost u misschien een minuut of twee, maar dan heeft u wel uw gegevens up-to-date, zowel bij uw eigen afdeling als landelijk.
Archeologiefonds: regeling rapportage van oud onderzoek Harmen Spreen, penningmeester
S
inds de oprichting van de AW(W)N in 1952 zijn door vrijwilligers in de archeologie honderden vindplaatsen opgegraven. De vondsten en documentatie belandden in de regel in provinciale of gemeentelijke depots. Maar veel materiaal bevindt zich ook nog in de ruimten van de AWN-afdelingen of bij de onderzoekers zelf. Inmiddels bestaat er een wettelijke publicatieplicht voor archeologisch onderzoek. In de twintigste eeuw bestond deze plicht niet en veel AWN-onderzoek is nog onuitgewerkt en ongepubliceerd gebleven. Dat is niet alleen jammer voor de mensen die dichtbij de vindplaatsen wonen en verstoken bleven van wat er ooit gevonden is. Ook de lokale/regionale geschiedschrijving en de wetenschap zijn hier niet mee geholpen. Als niet bekend is wat er gevonden is en wat ermee aange-
AWN 2-2017.indd 3
toond kan worden, bestaat het niet. De Bijdrageregeling Stimulering Rapportage Oud Onderzoek is speciaal voor oud AWN-onderzoek ontwikkeld. Het doel is afdelingen en/of individuele AWN-leden te stimuleren om de achterstand weg te werken. Hiermee wordt aan een oude ereplicht voldaan, wordt letterlijk geschiedenis geschreven en is de academische wereld ook geholpen met nieuwe gegevens en inspiratie. Een nevendoel is dat de betrokken AWNleden aan deskundigheidsbevordering doen, maar bovenal komen de onderzoeksresultaten straks voor een breed publiek beschikbaar. De bijdrageregeling is bedoeld voor niet eerder uitgewerkt archeologisch veldonderzoek, dat door de AWN is uitgevoerd. Te ďŹ nancieren kosten kunnen zijn: uitwerken en documenteren van oude opgravingsdocumentatie en het (ten minste) digitaal archiveren
in EDNA, het e-depot Nederlandse archeologie, opgravingsresultaten analyseren en publiceren in rapportvorm, vondstmateriaal documenteren, analyseren en publiceren in rapportvorm en publiceren van de opgravingsresultaten en vondsten in de vorm van een publieksuitgave. De werkzaamheden gebeuren onder begeleiding van een AWN-afdeling of -werkgroep en worden verricht door AWN-leden of door andere betrokkenen of deskundigen. Een bijdrage moet worden aangevraagd bij het Archeologiefonds (uitsluitend in het aanvraagformat) en kan worden verkregen voor materiaalkosten, digitalisering, printen/drukken van rapporten en opmaak/drukken van een publieksuitgave. De eigen inzet (uren) valt niet onder de bijdrageregeling. In uitzonderingsgevallen (bijvoorbeeld ten behoeve van expertiseonderzoek) kan een bijdrage toegekend worden.
31-03-17 11:04
4
VAN HET BESTUUR AWN ACTUEEL Betere organisatie educatie vrijwilligers Ruud Raats, bestuurslid Educatie
Tot voor kort waren er twee disciplines vertegenwoordigd in het AWN-bestuur die eigenlijk over hetzelfde gaan: de educatie van vrijwilligers. Kees Daleboudt had deskundigheidsbevordering in zijn portefeuille, ikzelf houd mij bezig met veldwerkeducatie. Sinds het vertrek van Kees vertegenwoordig ik in het landelijk bestuur beide werkgroepen, die overigens zelfstandig blijven opereren. Dit voorkomt overlapping en zorgt ervoor, dat educatievragen snel bij juiste werkgroep terecht komen. We zijn dit jaar gestart met een studiemiddag fysische antropologie aan de Faculteit Archeologie in Leiden, waar prof. George Maat vertelde over zijn onderzoek naar de vroege Nassaus in Breda. Op het programma van deskundigheidsbevordering staan verder bouwhistorie in Haarlem (Huis ter Kleef), een aardewerkdag in Rotterdam, bouwhistorie in Maastricht en een meerdaagse cursus historische geografie. Data en uitnodigingen volgen. Wat veldwerkeducatie betreft, overleggen wij nog over de organisatie van een onderzoeksproject in de regio Cuijk. Ook daarover hoort u snel meer.
Veldwerkeducatie in Wijchen.
Basiscursus Archeologie Voor (beginnende) vrijwillige archeologen bestaat er een basiscursus. Jessica Spronk en Merel van der Heijden, studenten van de HAN (opleiding docent geschiedenis), zijn benaderd om onderzoek te doen naar een curriculum, dat de basiskennis van vrijwilligers van de AWN standaardiseert. Het is een uitgebreide handleiding voor cursusleiders, recentelijk herzien om aan de eisen en aan de wensen van de vrijwillige archeoloog te kunnen voldoen. In het curriculum staat onder andere welke lessen moeten worden behandeld en hoe deze het beste kunnen worden voorbereid. Het curriculum is aan te vragen bij Ruud Raats (ruud.raats@xs4all.nl).
VCA-cursus In onze basiscursus wordt ook het onderwerp veiligheid behandeld. Veiligheid is belangrijk en er wordt dan ook steeds vaker van ons verwacht, dat opgravingen voldoen aan zgn. VCA-eisen. Dit betekent dat wij minstens één VCA-basiscursus moeten hebben gevolgd, aangevuld met eisen voor veiligheid bij archeologisch onderzoek. Wij zijn momenteel bezig om zo’n gecombineerde VCA-cursus voor onze leden samen te stellen.
ArcheoLINK
LOI-cursus Archeologie De hobbycursus Archeologie van de LOI is in samenwerking met de AWN ontwikkeld. We hebben meegedacht over de opzet en tijdens de ontwikkeling ons commentaar gegeven. Dankzij deze samenwerking krijgen AWN-leden 10 procent korting bij inschrijving voor deze cursus en hebben we afspraken over gebruik van cursusmateriaal voor de AWN-basiscursus. Deze LOIcursus en onze basiscursus vullen elkaar goed aan. In onze basiscursus ligt het accent op praktische kennis en uitvoering van het archeologische proces. De LOI-cursus legt nadruk op de theorie. De cursus is bestemd voor iedereen die meer wil weten over het archeologisch erfgoed in Nederland en de manier waarop dit wordt gevonden, opgegraven, bewaard en gedocumenteerd. De cursus bestaat uit twee delen. Het eerste, Introductie in de Archeologie, is nu al beschikbaar. Alle afdelingen die een basiscursus aanbieden, hebben inmiddels de hoofdstukteksten ontvangen. Zij kunnen dan zelf bekijken welke onderdelen ze voor hun deelnemers willen gebruiken. Informatie over de LOI-cursus en de kosten zijn bekend bij de afdelingssecretariaten.
AWN 2-2017.indd 4
De AWN heeft een overeenkomst gesloten met het archeologisch softwarebedrijf QLC. Iedere afdeling krijgt het pakket ArcheoLINK. Het is een archeologisch informatiesysteem dat alle data uit alle archeologische projecten veilig en gebruiksvriendelijk digitaal opslaat, verwerkt, deelt en presenteert. Of je nu een project moet deponeren bij een depot, eigen depotbeheer hebt, iets wilt uitlenen, of bijvoorbeeld onderzoek wilt doen naar lokale vormen in rood aardewerk in de late middeleeuwen, je krijg je informatie snel en makkelijk weer uit je database. Ondertussen zijn er tal van gebruikers van ArcheoLINK, waaronder ook gemeenten en commerciële instellingen. Zaanstreek-Waterland (afdeling 3) en Naerdincklant (afdeling 13) voeren, na opleiding, een pilot uit met het gebruik van ArcheoLINK. Het is de bedoeling dat zij de andere afdelingen vervolgens opleiden en van software voorzien. Op deze manier kunnen wij ook via archeologische software onze kennis en data met elkaar delen.
31-03-17 11:04
Structureel overleg
5
Belangenbehartiging in de archeologie
Henk Hegeman, bestuurslid Projecten en Externe Relaties
Belangenbehartiging in de archeologie: relaties opbouwen Ik ben er door de jaren heen achter gekomen dat het opbouwen van een goed contact met een verantwoordelijk gemeenteambtenaar cruciaal is voor een effectief ‘oog en oor’ zijn van vrijwilligers. Hieronder in het kort een paar projecten, waarin onze contacten doorslaggevend zijn geweest. Het waren vooral spannende acties, waarvan de uitslag niet op voorhand vast stond. Na zo’n succesvol proces is te merken dat gemeenteambtenaren de AWN en zijn vrijwilligers als belanghebbende partij gaan waarderen. Om te beginnen: ik had in mijn woonplaats Oegstgeest, na een twee jaar durend, enerverend en avontuurlijk proces, in 2007 succes met mijn bemoeienis, resulterend in een opgraving van zeven jaar naar een Merovingische nederzetting met meer dan vijfhonderd eerstejaars studenten van de universiteit van Leiden. De apotheose was de vondst, door detectorzoekers van de AWN, van de ‘Schaal van Oegstgeest’! In een later stadium is overigens ook de historische vereniging betrokken bij het onderzoek.
Henk Hegeman neemt gekantrechte palen uit van de ingestorte kadewand tijdens de opgraving van een Merovingische nederzetting in Oegstgeest.
Structureel overleg In 2008 startte ik met kennismakingsgesprekken met de gemeente Teylingen, waaronder de bollendorpen Voorhout, Sassenheim en Warmond vallen. Dit mondde in 2010 uit in een structureel AWNcorrespondentenoverleg met de gemeenteambtenaar, verantwoordelijk voor Ruimtelijke Ordening en Omgevingsvergunningen. In dit overleg werd elk dorp vertegenwoordigd door een plaatselijk AWN-detectoramateur. Door een historicus uit Warmond werd me een kloostermop aangereikt, die we persoonlijk bij de wethouder hebben aangemeld. Deze melding leidde, na wederom een lang traject, tot de definitieve vaststelling van de ‘Burcht van Alkemade’. De AWN-correspondenten begonnen het ambtelijk overleg overigens pas in een later stadium echt interessant te vinden…
In het begin werd vooral ingegaan op de archeologische waardenen verwachtingenkaarten die door adviesbureaus moesten worden opgesteld. Zij kwamen in voorkomende gevallen naar de AWN voor inside-informatie over de opgravingen die in het verleden door AWN-Rijnstreek zijn uitgevoerd. Ook onze lokale kennis over de geschiedenis werd zéér gewaardeerd. In deze vormen van AWN-correspondentenoverleg komen steeds de van belang zijnde bouw- en infrastructurele projecten in de gemeente aan de orde, zeker als daar volgens de waardenkaarten een hoge verwachting is. Ook de latere adviezen voor een selectiebesluit komen voor commentaar langs. En tot slot natuurlijk de onderzoeksrapporten. In de gemeente Lisse is in 2012 een structureel overleg gestart; hier was een van de AWN-correspondenten ook de voorzitter van de Historische Vereniging Oud Lisse. Het overleg is een paar jaar goed verlopen, nu zit er een beetje de klad in. Gelukkig gaan de Bollengemeenten Hillegom, Lisse en Teylingen samen werken aan processen betreffende ruimtelijke ordening. Blijvende inspanning is in dit soort processen vereist! Die inspanning wordt niet alleen door mij verricht; ook andere AWN’ers uit onze afdeling zijn bezig met acties in het kader van belangenbehartiging. Ten slotte: als bijkomend succesje mag worden genoemd dat in de afgelopen jaren twee betrokken ambtenaren lid zijn geworden van de AWN.
AWN 2-2017.indd 5
Leidse studenten meten en tekenen kadewanddetails van de nederzetting. Meer dan 500 studenten werkten mee aan de opgraving.
31-03-17 11:04
6
Lancering nieuw blad
Feestelijke presentatie Archeologie in Nederland
Marijn Lockefeer
Feestelijke presentatie Archeologie in Nederland in teken eensgezindheid Ruim zestig genodigden bij lancering nieuw blad
In een inspirerende omgeving, het indrukwekkende Castellum in Leidsche Rijn, en bijna onder de achtersteven van het imponerende Romeinse schip ‘De Meern 1’, was op vrijdag 17 februari de presentatie van het eerste nummer van Archeologie in Nederland. Ruim zestig genodigden, allemaal met een passie voor archeologie, popelden om kennis te maken met de opvolger van Westerheem (AWN) en Archeobrief (Uitgeverij Matrijs). En dat allemaal op de dag dat, precies 65 jaar geleden, de eerste Westerheem het licht zag. Een wedergeboorte? Alle sprekers tijdens de feestelijke introductie benadrukten in elk geval, dat Archeologie in Nederland niet zomaar ‘de som der delen’ is. Archeologie in Nederland is een gloednieuw én beter tijdschrift, voor vrijwilligers en professionals. Tonnie van de Rijdt, voorzitter van de AWN, schetste in het kort de geschiedenis van de AWN (en dus Westerheem) en de rol van de archeologische vrijwilligers, voorheen ‘amateurarcheologen’ genoemd. In de tijd voor het Verdrag van Malta waren de vrijwilligers onmisbaar als de ogen en de oren van de archeologie. Gelukkig is dat sinds Malta eigenlijk niet veranderd, maar de accenten liggen wel anders. In de nieuwe Omgevingswet ligt een belangrijk besluitpunt bij de gemeenten. Omdat gemeenten vol-
AWN 2-2017.indd 6
gens Tonnie niet altijd de deskundigheid hebben om het wetenschappelijk belang te beoordelen, zijn lokale vrijwilligers bij uitstek degenen die de vinger aan de pols kunnen en moeten houden. Überhaupt is het belangrijk dat iedereen die de archeologie een warm hart toedraagt, vrijwilligers, professionals, gemeenteambtenaren, samen voor het behoud van ons erfgoed zorgen. Het nieuwe tijdschrift kan hierin een verbindende rol vervullen.
Het beste archeologieblad van Nederland William ten Brink, tot eind vorig jaar hoofdredacteur van Westerheem en nu van Archeologie in Nederland, gaf in zijn toespraak een beeld van het wordingsproces van het nieuwe tijdschrift en van het uitsluitend voor AWN-leden bestemde ‘tweelingzusje’ AWN Magazine. Een jaar lang hebben hij en uitgever Toine Maas van Matrijs intensief gebrainstormd over aanpak, inhoud en vorm, met als belangrijkste uitgangspunt dat Archeologie in Nederland het beste archeologieblad van Nederland moest worden. Ze werden bijgestaan door de redacties van Westerheem en van Archeobrief, een redactionele adviesraad en het bestuur van de AWN, dat de moed had om de juiste momenten de juiste beslissingen te nemen. William voelde zich ‘apetrots’ over het resultaat dat gepresenteerd werd. Het woord ‘tevreden’ wilde hij niet gebruiken. Een journalist, zei hij, mag nooit tevreden zijn.
31-03-17 11:04
7
Feestelijke presentatie Archeologie in Nederland
Uitgever en bladenmaker Toine Maas zette daarna uiteen hoe al het brainstormen heeft geleid tot een sterke bladformule, waarin kwaliteit voorop staat, qua inhoud en qua vorm. Archeologie in Nederland is er voor alles wat er in de Nederlandse archeologie toe doet, AWN Magazine voor alles wat er zich binnen de vereniging en in de afdelingen afspeelt. AWN’ers krijgen dat magazine samen met hun exemplaar van Archeologie in Nederland: zestien pagina’s dik, met uitgebreid aandacht voor persoonlijke verhalen, nieuws uit de afdelingen en artikelen van vrijwilligers. Toine bedankte eindredacteur Marjan Grinwis van uitgeverij Matrijs voor de grote en belangrijke rol die zij in het voortraject in de gezamenlijke redactie heeft gespeeld bij het tot stand komen van Archeologie in Nederland. Bij een bijeenkomst als deze hoort uiteraard ook een feestredenaar. Deze eer viel te beurt aan Evert van Ginkel, vaste columnist van Westerheem en nu van Archeologie in Nederland. Hij gaf op humoristische wijze een beeld van zijn opleiding tot archeoloog, waarbij hij de nuancering en zelfspot niet schuwde, tot groot plezier van zijn gehoor. ‘Ik was, bijvoorbeeld, erg goed in het opmerken van grondsporen… als een collega van mij ze had aangekrast.’ Waar Evert naar eigen zeggen goed in blijkt te zijn, is het ‘in Jip-en-Janneketaal’ uitleggen van archeologische zaken. In die richting ontwikkelde zich zijn carrière dan ook. Serieuzer was hij over de verdeeldheid en de kinnesinne die vaak onder archeologische vakbroeders heersen. Zijn eerste column in Archeologie in Nederland, onder de veelzeggende titel ‘Samen voor ons eigen’, gaat daar ook over. ‘De archeologiewereld kan zich dat niet veroorloven. Eensgezindheid is geboden.’ Archeologie in Nederland
kan volgens Evert een belangrijke rol spelen in het nader tot elkaar brengen van (soms) conflicterende groepen. En toen was het grote moment daar: onder luid applaus werd een forse stapel druk-verse tijdschriften onthuld. Hoewel de bar daarna meteen openging, had de bediening aanvankelijk opmerkelijk weinig te doen: bijna iedereen moest eerst toch even een blik, of meer dan dat, in de nieuwe tijdschriften werpen. De eerste reacties voelden als een warme douche voor redactie, bestuur en uitgever. Een geanimeerde (en volgens Evert van Ginkel zeker ook verbindende) netwerkborrel bleek een mooie en vooral zinvolle afsluiting van een bijzondere bijeenkomst.
De eerste exemplaren van beide tijdschriften vonden gretig aftrek.
Tijdens de borrel ontstonden al snel geanimeerde gesprekken.
De officiële onthulling van Archeologie in Nederland en AWN Magazine door Tonnie van de Rijdt, William ten Brink, Evert van Ginkel en Marjan Grinwis.
AWN 2-2017.indd 7
31-03-17 11:04
8
Brief aan minister
‘Verbod opduiken is schadelijk’
William ten Brink
Vrijwilligers ‘natte archeologie’: ‘verbod opduiken is schadelijk’ Het opduiken van vondsten uit scheepswrakken door vrijwilligers in de maritieme archeologie moet juist worden gestimuleerd in plaats van verboden, zoals nu in de Erfgoedwet gebeurt. Opgedoken vondsten helpen bij identificatie en vergroten de kennis van ons archeologisch erfgoed. Het huidige verbod op het omhoog halen, onderzoeken en vastleggen schaadt het wetenschappelijk belang van de beeldvorming van het verleden. Bovendien zijn vrijwilligers in de ‘natte archeologie’ vaak getuige van verstoring, achteruitgang en beschadiging van belangrijke objecten, zonder dat wordt ingegrepen.‘Vindplaatsen gaan steeds verder achteruit, niet alleen door natuurlijke processen maar ook door kwaadwillenden. Wij zien dat en mogen niets doen.’ Dat schrijven voorzitter Tonnie van de Rijdt van de AWN, LWAOWvoorzitter Jan Venema en voorzitter Bjorn Sloos van de Stichting Maritiem Onderzoek Nederland (STIMON) in een brief aan minister Bussemaker van OCW. Zij vinden dat er in de Erfgoedwet via een aanvullende vrijstelling van de certificeringsplicht voor opgravingen een betere regeling moet komen dan de huidige voor vrijwilligers in de maritieme archeologie. In het Besluit Erfgoedwet Archeologie zijn al uitzonderingen vastgelegd voor verenigingen voor amateurarcheologie en detectoramateurs.
Ernstige achteruitgang Verenigingen voor archeologie onder water moeten toestemming krijgen voor het meenemen van vondsten die helpen bij identificatie van een object of die anders verloren gaan door ernstige achteruitgang van vindplaatsen. Bovendien pleiten AWN, LWAOW en STIMON voor een aangepaste regeling voor door natuurlijke
processen bedreigde of verstoorde vindplaatsen. ‘Maak bij een melding door vrijwilligers in de maritieme archeologie het bevoegd gezag verantwoordelijk voor het bepalen van de ernst daarvan en voor het besluit over beschermingsmaatregelen, een professionele opgraving of het vrijgeven van de vindplaats.’ Gebeurt dat laatste, dan kan de archeologische onderwatervereniging de vondsten op verantwoorde manier onderzoeken, bergen en deponeren, aldus de briefschrijvers. Vrijwilligers in de onderwaterarcheologie maken jaarlijks honderden duiken op vaak onbekende wrakken en andere objecten, om deze locaties te kunnen determineren. Dat levert elk jaar wel de identificatie van een aantal archeologisch waardevolle locaties op, die bij de RCE gemeld en geregistreerd worden. In de brief aan minister Bussemaker wijzen AWN, LWAOW en STIMON er op, dat vrijwilligers in de maritieme archeologie een niet onbelangrijke bijdrage leveren aan behoud van archeologisch erfgoed onder water, juist door het van de bodem te redden. ‘Vrijwilligers zijn bovendien van groot belang voor publieke betrokkenheid en draagvlak.’
Kwaadwillenden In hun brief stellen de organisaties dat zij zich heel goed realiseren dat er ook kwaadwillenden opereren, uit op eigen financieel gewin, die zich niets van alle regels aantrekken. ‘Zij vormen een bedreiging voor de grote groep vrijwilligers, maar door een band op te bouwen met die vrijwilligers krijg je beter zicht op de schade die kwaadwillenden aanrichten. Door samenwerking met overheden zijn overtredingen beter te controleren.’ LWAOW en STIMON kunnen hier gezamenlijk een rol in spelen.
AWN 2-2017.indd 8
Vrijwilligers in de ‘natte archeologie’ vergroten met hun vondsten de kennis van ons archeologisch erfgoed. Het verbod op het omhoog halen, onderzoeken en vastleggen ervan schaadt de beeldvorming van het verleden.
31-03-17 11:04
Vrijwilliger aan het woord
9
Ine Boermans
Vrijwilliger aan het woord: Ine Boermans De magie om onder je handen het verleden weer tot leven te zien komen Mijn roots liggen in Venlo waar ik geboren en getogen ben. Als nazaat van een van de oudste families van Venlo (1378) kwam ik al vroeg in aanraking met de geschiedenis van Venlo en ik was wekelijks in het museum te vinden. Uitgeloot voor de opleiding docent geschiedenis werd de gezondheidszorg mijn werkzame leven. Maar in 1996 viel mijn oog op een oproep in de krant voor een cursus amateurarcheologie in Eindhoven. Mijn oude liefde borrelde op en onder leiding van Nico Arts, stadsarcheoloog van Eindhoven, doorliep ik een fantastische cursus met veldwerk bij kasteel Cranendonck. Zo begon mijn lidmaatschap van de AVKP, de Archeologische Vereniging Kempen en Peelland. Een bruisende vereniging met, naar al gauw bleek, veel mogelijkheden. En daar werd ook een nieuwe liefde geboren: restauratie van aardewerk en andere archeologische vondsten. De woensdagavonden in het erfgoedhuis zijn al jarenlang een feestje. Met een vast clubje restaurateur-vrijwilligers restaureren we met veel enthousiasme een grote variatie aan vondsten, variĂŤrend van aardewerk, erk, porselein en metaal. Een aantal jaren geleeleden, ik was inmiddels bezig met een partttime-opleiding aan de kunstacademie, raakaakte ik geboeid door schedelreconstructies. s. Hoe kwamen die tot stand, met welke techchniek en methode? Mijn vragen daarover aan Nico Arts brachten me een geweldig avonntuur, waarin ik methodiek en werkwijze heb uitgezocht en onder leiding van experts alle stappen van research tot de schedelrecononstructie heb uitgevoerd. Na drie jaar noeste arbeid was ze daar, ar, Catelijne van Eyndhoven, genoemd naarr de Catharinakerk en de opgraving die daar aar heeft plaatsgevonden. De kroon op een lang
proces: van het leren maken van een afgietsel van de schedel tot het maken van de reconstructie, de mallen en het uiteindelijke resultaat. Iedere stap heb ik zelf uitgevoerd na controle door de betreffende expert. Het was heel bijzonder hoe al deze experts op zoveel verschillende gebieden bereid waren mij met raad en daad terzijde te staan! Catelijne van Eyndhoven was in 1560 een vrouw van ongeveer 36 jaar oud. Dankzij DNA-onderzoek en informatie uit het gebit en skelet kwamen extra gegevens beschikbaar over haar gezondheid en over de hongerperiodes in haar leven, die ik kon meenemen in de reconstructie. Hoe tastbaar wordt archeologie daarmee, magisch ook, als je onder je handen een gezicht weer tot uitdrukking ziet komen, ook nog eens wetenschappelijk onderbouwd. Hoe stimulerend is het om daarbij het enthousiasme en de belangstelling binnen de AVKP en de archeologische dienst te ervaren, een extra stimulans om door te zetten! Het uiteindelijke resultaat is dat Catelijne in een permanente expositie weer terug is in de Catharinakerk, de plek waar ze ongetwijfeld vaak geweest is en waar ze op het kerkhof begraven werd.
Nieuwe projecten De nieuwe projecten en uitdagingen blijven. Op dit moment voeren twee bedrijven een grote opgraving uit in Veldhoven. Wat een geluk om te wonen in een gebied met prachtige bronstijdgrafheuvels, oude bewoning en een gemeente die veel aandacht heeft voor haar cultureel en archeologisch erfgoed. Bij deze opgraving mag ik af en toe een handje helpen. De mazzel is dat er een grote ijzertijd voorraadpot gevonden is. Het groepje vrijwilligers van de AVKP dat betrokken is bij de opgraving heeft de unieke mogelijkheid gekregen deze pot in het erfgoedhuis uit te prepareren, te conserveren en te restaureren. Fantastisch is dat, betrokken te zijn bij het hele proces van vondst in situ tot en met de restauratie. Onder je handen het verleden tot leven te zien komen, dat maakt het lijntje naar het verleden opeens heel kort en tastbaar. We zitten midden in dat avontuur. Binnenkort is Veldhoven een gerestaureerde ijzertijd voorraadpot rijker en wij een enorme leuke en leerzame ervaring. Hoe bijzonder is dat!
Na drie jaar noeste arbeid was ze daar, Catelijne van Eyndhoven, genoemd naar de Catharinakerk, waar ze werd gevonden in een opgraving van het kerkhof. Van schedel tot gezicht uit het verleden.
AWN 2-2017.indd 9
31-03-17 11:04
10
Ridderbegraafplaats uit 1227
Groen licht voor onderzoek naar het Zwartewaterklooster
Ruud Raats, met dank aan FrĂŠ Spijk
Groen licht voor onderzoek naar het Zwartewaterklooster Op zoek naar een ridderbegraafplaats uit 1227
Eind januari gaf de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed toestemming voor een archeologisch onderzoek naar het Zwartewaterklooster (tussen Hasselt en Zwartsluis) en naar de mogelijke locatie van een begraafplaats daar in de buurt, waar ridders uit de slag bij Ane (1227) zouden zijn begraven. Het onderzoek staat onder leiding van de Zwolse gemeentearcheoloog Hemmy Clevis en verschillende AWN-afdelingen worden erbij betrokken. Een mooi voorbeeld van samenwerking! Daar ging natuurlijk het een en ander aan vooraf. Tijdens onze veldwerk-educatieweek in Oosterdalfsen in juli 2015 waren FrĂŠ Spijk en het SWARS-team (Stichting Werkgroep Archeologie Regio Staphorst, AWN afd. 20 IJsseldelta Vechtstreek) onze gastheren. Paul Rademaker maakte ons in een lezing over het Zwartewaterklooster deelgenoot van zijn vermoeden omtrent de mogelijke locatie van de begraafplaats, waar de SWARS zich al jaren mee bezig houdt. Met de studie van Paul Rademaker en het opstellen van de archeologische waardenkaart van de gemeente Zwartewaterland door archeoloog Kasper van den Berghe, begon er langzaam duidelijkheid te komen. Paul dook in de archieven en kwam met het verhaal over de Utrechtse bisschop Otto II van Lippe, die diverse keren strijd voerde tegen opstandige, ondergeschikte edelen en boeren. Boven en onder: Geofysisch onderzoek met de bodemradar naar resten van de oude begraafplaats.
AWN 2-2017.indd 10
31-03-17 11:04
11
Groen licht voor onderzoek naar het Zwartewaterklooster
Diorama van de Slag bij Ane (1227) tussen een ridderleger van bisschop Otto van Lippe van Utrecht en troepen van burggraaf Rudolf II van Coevorden, te zien in het Nationaal Tinnen Figuren Museum in Ommen.
Rampzalige strijd Dit leidde tot een rampzalige strijd in 1227. De troepen van de bisschop leverden in het veengebied bij Ane slag tegen opstandelingen, onder aanvoering van Rudolf II, burggraaf van Coevorden. Maar liefst 149 Duitse en Hollandse edelen en veel van hun volgelingen vonden de dood. Ook de bisschop overleefde de slag niet. Nu had de bisschop via de Zuiderzee en de Vecht zijn oorlogsmateriaal laten aanvoeren, met een overslag in het gebied bij het toen nog niet bestaande Zwartewaterklooster. Op dezelfde wijze werden de gesneuvelde ridders – met uitzondering van de bisschop – naar dit overslagpunt teruggebracht en begraven. De opvolger van Otto, Wilbrand van Oldenburg, liet in 1233 nabij de begraafplaats een Benedictijner memorieklooster bouwen, waar dagelijks in het koorgebed de namen van de ridders werden genoemd en hun zielenheil werd veiliggesteld.
Keerpunt in onderzoek Na de presentatie nam Paul ons mee voor een wandeling langs beide locaties. Bij de vermoedelijke begraafplaats, een groot weiland waarop niets is te zien, vertelde Paul dat hij geen toestemming kreeg om onderzoek te doen zonder verdere aanwijzingen. Omdat ik zelf bij mijn onderzoeken gebruik maak van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN), wilde ik dat eens nader bekijken. Ik ontdekte, dat er wel degelijk structuren in het weiland zijn te zien. Afbeelding 1 laat op de relatieve verhoging in het landschap (rood) meerdere lijnen zien, die duiden op een menselijke oorsprong. Het bleek een keerpunt in het onderzoek. Paul Rademaker was dolgelukkig met mijn bevindingen en kon hiermee de landeigenaar overtuigen. De vraag was nu: hoe pakken we het vervolgonderzoek aan? In april 2016, tijdens de AWN-jaarvergadering in Eindhoven,
gaven Ruud Hemelaar, Peter Seinen, Herbert Vorwerk en Bas Verbeek van de WIMA (Werkgroep Innovatieve Meettechnieken in de Archeologie, AWN afd. 23 Archeologische Vereniging Kempen- en Peelland) een demonstratie met hun erfgoedradar. Ik vertelde over ons onderzoek en zij waren bereid om naar het noorden af te reizen en mee te helpen aan het onderzoek. De vraagstelling luidde: kan onderzoek via de bodemradarscan uitsluitsel geven over het bestaan van de begraafplaats, en zo ja, waar? 29 juli was het zover. Met behulp van de GIS-coördinaten op mijn iPhone kon het AHN-beeld worden geplot op het weiland. Aan de hand hiervan kon een scan worden uitgevoerd met haaks op elkaar staande raaien en een afstand tussen de raaien van 1,0 m. Door de werkgroep SWARS werden geologische boringen ingemeten en uitgevoerd. Daarnaast liep een aantal leden het weiland af met een metaaldetector. De onderzoeksresultaten zijn door de WIMA gepresenteerd aan de onderzoekers zelf, maar ook aan de twee gemeentearcheologen van Zwolle, Hemmy Clevis en Michael Klomp. Het resultaat van het geofysisch onderzoek overtrof de verwachtingen, maar de enige manier om vast te stellen of hier sprake is van een kapel en graven van ridders, is door een proefopgraving.
AWN 2-2017.indd 11
AHN-afbeelding van de oude begraafplaats, die op een relatieve verhoging (rood) in het landschap meerdere lijnen laat zien die duiden op menselijke oorsprong. Dat bleek een keerpunt in het onderzoek.
31-03-17 11:04
12
Uniek project
Een Romeins kampdorp in Alphen aan den Rijn
William ten Brink
Een Romeins kampdorp in Alphen aan den Rijn
Publiek in de tent! Het was elke dag wel raak, de afgelopen maanden. En ze hielpen vaak met het uitzoeken van scherven, het uitpluizen van resten en het ordenen van andere voorwerpen.
Een Romeinse nagel? Maar het weegt bijna niets!’ Onderzoekster Stefanie Hoss legt een bezoeker uit dat 2000 jaar roesten veel verandert.
Vrijwilligers van AWN Rijnstreek werkten de afgelopen twee maanden mee aan een uniek onderzoek van vier wetenschappers naar het ontstaan, de functie en de ontwikkeling van het Romeinse kampdorp bij het castellum Albaniana in Alphen aan den Rijn. In dat project, ‘Romeinse vicus aan de Rijn’, zijn nog niet ontsloten vondstcomplexen ontleed en oude gegevens, sporen en structuren opnieuw geanalyseerd en geïnterpreteerd. Dozen vol materiaal zijn voor het eerst compleet geïnventariseerd, uiteraard onder grote belangstelling van het publiek, want de onderzoekers hadden hun tent zes weken lang opgezet in het drukke atrium van het gemeentehuis in Alphen aan den Rijn, net voorbij de publieksbalies. De inzet van AWN’ers bij dit unieke onderzoek haalde zelfs het Algemeen Dagblad. ‘Bodemvondsten uit je eigen omgeving onderzoeken, zonder te hebben doorgestudeerd in de hogere archeologie’, noemde de krant het in de editie van 21 februari. Kun je inderdaad zonder voorkennis iets nuttigs doen en is dat wel leuk, vroeg de krant aan ‘schervenman’ Piet de Baar van de AWN. Die natuurlijk overtuigd ‘ja’ antwoordde. ‘Per zak is alles al wel geordend op vindplaats. Maar je kunt nog heel veel meer, bijvoorbeeld sorteren op kleur, op randjes, op de voet van de schaal, enzovoort.’ Dat dit ook nog tot iets moois leidt, daarvan had hij het AD meteen overtuigd. ‘Bij een van onze sessies kwamen uit de ene zak twee op elkaar passende scherven en uit de andere ook twee passende delen. Uit een derde zak kwam daarna nóg een scherf tevoorschijn, waarna die vijf scherven allemaal van één pot bleken te zijn. Compleet was ’ie nog niet, maar we zijn we een hele stap verder.’ Het onderzoeksproject ‘Romeinse vicus aan de Rijn’ ging op 1 november vorig jaar van start. Alphen is de eerste locatie die wordt onderzocht door Julia Chorus (sporen en structuren), Monica Dütting (voedsel, dierlijk botmateriaal), Silke Lange (hout),
AWN 2-2017.indd 12
Suus Sprey en Piet de Baar van de AWN aan de slag met aardewerk uit de Romeinse vicus in Alphen aan den Rijn.
Stefanie Hoss (metaal en glas) en Ester van der Linden (aardewerk), omdat hier al veel eerder onderzoek is gedaan, zowel door professionals als amateurs. Als volgende staat de vicus van het Romeinse fort in Zwammerdam op het programma. De onderzoeksters verwachten, dat ijking van de Nederlandse vici met die in het buitenland het onderzoek uiteindelijk in internationaal perspectief zal plaatsen.
Een schat aan vondsten Van het Romeinse castellum, dat van 41 na Christus tot in de derde eeuw in Alphen heeft gestaan, is veel bekend, vooral na de opgravingen van de Nijmeegse Radbouduniversiteit in 2001 en 2002. Over het kampdorp, net buiten het castellum, weten we veel minder. Wel hebben vrijwilligers en professionals hier sinds 1950 een schat aan resten van gevonden, maar daar is nooit een samenhangend onderzoek naar gedaan, zoals in veel andere landen. Monica Dütting: ‘We zitten met heel veel vragen. Wie woonden daar, plaatselijke bevolking? Wat deden ze? In een castellum verbleven 350 tot 500 militairen, die moesten toch allemaal te eten hebben. We denken dat in de kampdorpen net zo veel mensen woonden.’ Tijdens de onderzoekweken in het gemeentehuis van Alphen mocht ook het publiek helpen bij het uitzoeken van scherven, het uitpluizen van resten en het ordenen van voorwerpen uit het dagelijks leven van de eerste Alphenaren van zo’n 2000 jaar geleden. De onderzoeksters hopen dat zij en de AWN’ers vooral mensen hebben bereikt, die de weg naar Archeon en archeologische musea niet of minder snel weten te vinden. Eind deze maand komt de tent van de onderzoeksters op het Rijnplein in Alphen te staan, als tijdelijke ArcheoHotspot. Half oktober, tijdens de Nationale Archeologiedagen, zijn de eerste resultaten van de onderzoeken te zien zijn op een tentoonstelling in het Alphens gemeentehuis.
31-03-17 11:04
VAN DE AFDELINGEN 13 NIEUWS
In het vorige nummer slechts een foto van het afgietsel bij het RMO, maar nu toch de echte prehistorische hamerbijl.
Bijl van Uitgeest terecht
D
e bijl van Uitgeest is terecht. Tom de Kleijn van de Vereniging Oud Uitgeest en werkgroep Oud Castricum laat weten, dat hij de prehistorische hamerbijl na een intensieve speurtocht heeft teruggevonden. ‘De bijl is weer in beeld’, meldt Tom, die naar eigen zeggen ‘voor Sherlock Holmes’ speelde en het vermiste artefact uiteindelijk terugvond bij de kleinkinderen van de bollenkweker die de bijl in 1926 heeft opgegraven. In het vorige nummer van AWN Magazine berichtten we, dat de door deze bollenkweker ontdekte bijl uit de late steentijd of vroege bronstijd, destijds gedateerd in 1750-1500 voor Christus, zoek was. Alleen een gipsen afgietsel restte nog, veilig opgeborgen in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Een zoekactie van de afdeling Zaanstreek-Waterland en omstreken bleef zonder resultaat. Eind vorig jaar kreeg Tom de Kleijn als aanspreekpunt voor de archeologie van de vereniging Oud Uitgeest van verschillende men-
sen de vraag of hij wist waar de bijl van Uitgeest gebleven was. ‘Ik traceerde de kleinkinderen van de bollenkweker en die bleken hem te hebben. Via een bekende van de familie heb ik gevraagd of ik de bijl een week kon lenen. Dat was akkoord. Samen met Ceciel Nyst van Cultuurcompagnie ben ik vervolgens naar het huis van Hilde gegaan en daar hebben we overlegd met Martin
Veen. De bijl is gefotografeerd en opnieuw gedetermineerd door Erik Drenth. Uitkomst: het is een hamerbijl van het type Emmen, datering in de klokbekercultuur, 2450-2000 voor Christus. Nog ouder dus dan we dachten.’ Voor komend najaar staat een uitgebreide publicatie over de hamerbijl in het jaarboek De Hutgheest van de Vereniging Oud Uitgeest op het op het programma.
Buitenkansje AWN Vallei en Eemland nu in boekvorm
H
et was in 2015 een buitenkansje voor AWN’ers van de afdeling Vallei en Eemland en nu is er ook nog een boekje over verschenen: de opgraving in de tuin van het museum in Nijkerk. Niet verwonderlijk, want de inspanningen van de vrijwilligers hebben ondanks de geringe afmetingen van de tuin en de beperkte tijd die beschikbaar was, slechts vier dagen, een schat aan informatie opgeleverd over de vroegste bewoning van Nijkerk. Gerrit Slijkerman, vrijwilliger bij het museum en deelnemer aan de opgraving, schreef het boekje Archeologisch onderzoek in de tuin van Museum Nijkerk, waarin hij zichzelf zowel ooggetuige als deskundige toont. Hij beschrijft de opgraving, maar vooral ook de vondsten, zoals een bekertje uit de der-
AWN 2-2017.indd 13
tiende eeuw, dat behoort tot het vroegste aardewerk dat tot nu toe is gevonden in de historische kern van Nijkerk. Ook legt hij stap voor stap uit, hoe een in de tuin aangetroffen waterput is gebouwd. Het boek kost € 7,50 en is verkrijgbaar via afdeling 14: awn.afd14@gmail.com.
Vrijwilligers aan de slag in de tuin van museum Nijkerk. Het was een kleine en vooral korte opgraving, die desondanks veel waardevolle vondsten opleverde én een uiterst lezenswaardig boekje van de afdeling Vallei en Eemland.
31-03-17 11:04
14
VAN DE AFDELINGEN NIEUWS Resultaten opgraving Koekoekstraat en Kievitstraat gepubliceerd
W
at begon als een proefsleuvenonderzoek van enkele dagen langs de Nijmeegse Koekoekstraat en Kievitstraat, groeide in 2010 uit tot een vlakdekkende opgraving die meer dan vier maanden duurde. AWN-afdeling Nijmegen werkte er aan mee en vat de resultaten van dit archeologische onderzoek wel heel erg kernachtig samen in haar nieuwsbrief van februari: ‘95 graven (één neolithisch, één midden-bronstijd en de overige laat-Romeins), negen spiekers, acht vroeg-Romeinse gebouwplattegronden waarvan twee compleet, vijf waterkuilen uit de vroege ijzertijd, één vroeg-Romeinse waterput, elf vrijwilligers en stagairs, zes afvalkuilen van net na de Tweede Wereldoorlog, één hectare grondverzet, 971 scherven van handgevormd aardewerk, 37 kilo gedraaid aardewerk, 123 munten en 1097 andere metalen voorwerpen, waaronder een zonne-
AWN 2-2017.indd 14
horloge uit de zeventiende of achttiende eeuw.’ Het was dan ook niet meer dan een opwarmertje voor de lezing van de Nijmeegse stadsarcheoloog Carmen Harmsen, die op 21 februari een overzicht gaf van de eerste volledig uitgewerkte resultaten. Die zijn inmiddels ook gepubliceerd (Archeologische Berichten Nijmegen 56). Een klokbekergraf uit het laat-neolithicum en een crematiegraf uit de midden-bronstijd zijn de vroegste gedocumenteerde sporen. Zij bevinden zich aan de rand van een Romeins grafveld uit de derde eeuw, waar tijdens het onderzoek 20 crematiegraven en 70 inhumatiegraven werden gevonden. Aan de hand van aangetroffen sporen en het vondstmateriaal is inmiddels veel meer bekend over de nederzettingsgeschiedenis van het terrein. Een graansilo en andere kuilen uit de late brons-
tijd en onder meer waterkuilen uit de vroege ijzertijd zijn aanwijzingen voor bewoning in deze perioden. Uit de vroeg-Romeinse tijd dateren onder andere een waterput en acht gebouwplattegronden, waarvan er drie zodanig compleet zijn dat een uitspraak gedaan kan worden over de typologische indeling. Negen spiekerplattegronden kunnen deel uitgemaakt hebben van deze nederzetting uit de eerste eeuw, maar op basis van het vondstmateriaal is een vroegere datering ook niet uitgesloten. Na de Romeinse tijd is het terrein waarschijnlijk eeuwenlang als akkerland benut, iets wat gezien de vondsten uit de bovenlagen in steeds intensievere mate gebeurde. In de twintigste eeuw komt er weer bewoning in de directe omgeving van het gebied. Ook tijdelijke, getuige het afval dat in enkele afvalkuilen werden achtergelaten door geallieerde soldaten.
Bij de opgravingen langs de Nijmeegse Koekoekstraat en Kievitstraat in 2010 hielpen AWN’ers van de afdeling Nijmegen actief mee. De resultaten van de opgraving zijn inmiddels in een boek gegoten.
31-03-17 11:04
COLOFON 15 Boek Basiskennis Maritieme Archeologie gepresenteerd
T
ijdens de Schervendag van de LWAOW op 21 januari is ook het boek Basiskennis Maritieme Archeologie gepresenteerd. Het eerste exemplaar werd uitgereikt aan Johan Opdebeeck, maritiem archeoloog bij de RCE en een van de medewerkers aan het boek. Basiskennis Maritieme Archeologie is een herziene versie van het Cursusboek Maritieme Archeologie en het resultaat van samenwerking tussen de RCE en leden van de LWAOW. Het boek zal worden gebruikt bij de Basiskennis Maritieme Archeologie die jaarlijks door de LWAOW wordt georganiseerd, maar is ook een naslagwerk voor vrijwilligers in de maritieme archeologie. Aan de uitgave werkten 23 mensen mee, zowel professionals als vrijwilligers.
Adressenlijst hoofdbestuur Alg. voorzitter A.H.J. (Tonnie) van de Rijdt-van de Ven, Luxemburglaan 43, 5625 NB Eindhoven, tel. 040 · 241 59 10, e-mail: vdrijdt@iae.nl Vice-voorzitter W. (Wim) Schennink, Vossenberglaan 29, 6891 CP Rozendaal (Gld), tel. 026 · 361 03 34, e-mail: Schennink-dekker@hetnet.nl Alg. secretaris H. (Henk) Kluitenberg, Grebbeweg 24-A, 3911 AW Rhenen, tel. 0317 · 613 050, e-mail: secretaris@awn-archeologie.nl Alg. penningmeester H.J. (Harmen) Spreen, De Pauwentuin 19, 1181 MP Amstelveen, tel. 020 · 453 70 21, e-mail: hspreen@xs4all.nl, IBAN: NL40INGB0000577808, t.n.v. penningmeester AWN Bestuursleden Educatie vrijwilligers R.H. (Ruud) Raats, Karper 41, 3824 LT Amersfoort, tel. 06 · 5578 4878, e-mail: ruud.raats@xs4all.nl LWAOW J. (Jan) Venema, Groote Zijlroede 1, 8754 GG Makkum, tel. 0515 · 232 160, e-mail: voorzitter @lwaow.nl PR en Communicatie P.H.A. (Paul) Flos, Avenbeeck 91, 2182 RV Hillegom, tel. 06 · 2434 3859, e-mail: prcommunicatie@awn-archeologie.nl Hoofdredacteur Archeologie in Nederland en AWNMagazine W.G. (William) ten Brink, Valutaboulevard 87, 3825 BS Amersfoort, tel. 06 · 4613 9670, e-mail: william.ten.brink@archeologienl.nl Belangenbehartiging J.P. (Paul) van Wijk, Reggestraat 11, 7523 CP Enschede, tel. 053 · 431 40 41, e-mail: pw566@hotmail.com Projecten en externe relaties H. (Henk) Hegeman, Gerrit Rietveldlaan 59, 2343 MB Oegstgeest, tel. 06 · 3308 4721, e-mail: hehehegeman@gmail.com Kijk op www.awn-archeologie.nl voor: – de contactgegevens en het activiteitenoverzicht van de 24 regionale afdelingen van AWN – nabestellen AWN-uitgaven AWN-lidmaatschapen A basislidmaatschap B studentlidmaatschap C jeugdlidmaatschap D geassocieerd lidmaatschap E huisgenoot-lidmaatschap
€ 50,00 € 30,00 € 27,50 € 40,00 € 25,00
Lidmaatschappen gelden per kalenderjaar en kunnen ingaan per 1 januari of na 1 juli. Na 1 juli is 50 procent van het jaarlidmaatschap verschuldigd. Opzegging vóór 1 december. Het lidmaatschap als basislid, studentenlid en jeugdlid geeft als rechten: – Toezending tijdschriften Archeologie in Nederland en AWN Magazine – AWN-verzekering op AWN-opgravingen en bij AWN-activiteiten – Toegang tot de landelijke en afdelingsactiviteiten van de AWN – Stemrecht op de algemene ledenvergadering Huisgenoten hebben alle rechten, met uitzondering van toezending van de tijdschriften. Een huisgenoot-lidmaatschap kan alleen verbonden worden aan een basislidmaatschap. Het geassocieerde lidmaatschap staat alleen open voor hen die lid zijn van een zusterorganisatie (historische kring, heemkundekring, oudheidkamer etc.) die als organisatie een basislidmaatschap van de AWN heeft. Geassocieerde leden ontvangen geen tijdschriften en hebben geen stemrecht op de algemene ledenvergadering. Na aanmelding wordt u ingedeeld bij de afdeling waar uw woonplaats onder valt. Wanneer u zich graag bij een andere afdeling wilt aansluiten kunt u dat bij uw aanmelding opgeven. Meer informatie over lidmaatschappen: H. Kluitenberg, landelijk secretaris AWN, Grebbeweg 24-A, 3911 AW Rhenen, tel. 0317 · 613 050 (tijdens kantooruren), e-mail: secretaris@awn-archeologie.nl
Johan Opdebeeck van de RCE krijgt het eerste exemplaar van Albert Zandstra, secretaris van de LWAOW.
Voor het nasturen van tijdschriften: Administratiekantoor van Dinther, tel. 010 · 501 73 23, e-mail: awn@vandinther.nl De AWN is een algemeen nut beogende instelling (ANBI).
AWN 2-2017.indd 15
31-03-17 11:04
A W N M AG A ZINE De archeologie in Nederland is voortdurend in ontwikkeling. Sinds bij wet is vastgelegd dat archeologisch onderzoek moet plaatsvinden voordat de bodem verstoord wordt, vinden er meer projecten plaats dan ooit. Tegelijkertijd is er veel aandacht voor nieuwe onderzoekstechnieken waarbij niet gegraven hoeft te worden. Ook oude opgravingen blijken vaak nog een schat aan informatie te bevatten. De kennis die archeologisch onderzoek oplevert, leert ons over de vele duizenden jaren bewoning door de mensen die voor ons kwamen. Wie waren deze mensen? Wat aten zij, hoe woonden ze en wat voor kleding droegen ze? Wat kunnen we herleiden van hun gewoonten en rituelen? Het archeologisch onderzoek van de Nederlandse bodem leidt voortdurend tot nieuwe ontdekkingen en inzichten. De AWN is de belangenorganisatie voor belangstellenden in de archeologie, archeologiebeoefenaars en archeologievrijwilligers. De vereniging wil een schakel zijn tussen archeologie en publiek en tussen archeologie en beleid en ziet het als haar maatschappelijke taak om archeologie als bron van kennis over ons verleden te laten leven in het heden en te behouden voor de toekomst. Dit doet de AWN door bij te dragen aan de kennis over archeologie, die kennis uit te dragen en publieke betrokkenheid te bevorderen, en door de belangen van het archeologisch erfgoed te behartigen.
AWN 2-2017.indd 16
31-03-17 11:04