Archeologiein Nederland
jaargang 3 april 2019
Speuren op zee
De zoektocht naar het verdronken Brittenburg 4
Cold cases Samen aan de slag met onuitgewerkte opgravingen 8
Digitale archeologie Zelf onderzoek doen met mooie resultaten 10
jaargang 3 april 2019
Speuren op zee
De zoektocht naar het verdronken Brittenburg 4
Cold cases Samen aan de slag met onuitgewerkte opgravingen 8
Digitale archeologie Zelf onderzoek doen met mooie resultaten 10
AWN actueel van het bestuur 2
Omgevingswet helpt AWN’ers 3
Speuren naar een verdronken ruïne 4
Nieuws van de vereniging 7
Cold cases 8
Digitaal onderzoek in de archeologie 10
Dubbelportret van twee gedreven striphelden 12
Vrijwilliger aan het woord: Hilde van Wensveen 14
Nieuws van de afdelingen 15
Oproep aan Provinciale Staten in het kader verkiezingen
Door het koepeloverleg van de archeologische wereld in Nederland, het Groot Reuvens Overleg, is op 23 januari een brief verzonden naar de griffies van de Provinciale Staten met het verzoek tot doorgeleiding aan de partijen die dit voorjaar meedoen aan de Provinciale verkiezingen. In de brief werden de Provincies opgeroepen te investeren in archeologie als onderdeel van ons erfgoed door het een plek te geven in hun verkiezingsprogramma’s. Archeologie is immers van ons allemaal en daarmee ook een overheidsverantwoordelijkheid en een algemeen belang. Het verbindt en laat ons investeren in de toekomst. Na de verkiezingen, die op 20 maart waren, worden de nieuwe Statenleden benaderd met een vervolgbrief. De aanhouder wint!
In het kader van de politieke aandacht voor ons archeologisch erfgoed worden ook informele gesprekken gevoerd met politici, onder wie bij voorbeeld de – archeologisch geschoolde – Sandra Beckerman (SP). Zij stelde vorig jaar Kamervragen over de wijze waarop gemeenten hun taken ten aanzien van archeologie en erfgoed uitvoeren. De antwoorden daarop van de kant van de regering worden binnenkort verwacht.
Overigens is sinds een half jaar Chrystel Brandenburgh, werkzaam bij Erfgoed Leiden, de nieuwe voorzitster van dit periodieke Groot Reuvens Overleg.
Marie-France is een zelfstandig adviseur en was onder meer als consultant verbonden aan het Archeologiehuis Zuid-Holland. Tot het bestuur van de Stichting zijn inmiddels ook Jeanette Raap (classica, gepensioneerd docent klassieke talen en vrijwilliger in de ArcheoHotspot Amsterdam), Liselotte Gertenbach (oud-coördinator ArcheoHotspot Castricum) en Ilias Zian (alumnus Reinwardt en programmeur Openbare Bibliotheek Amsterdam) toegetreden.
Illustratieverantwoording
Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) 11 rechts | Batavialand 15 | Tom Buijtendorp 4, 5 boven, 6 links | Google 11 midden | Hunebedcentrum, Borger 13 rechts | Pieter Kleinjan 13 links | Frans Le Roux 12 links | Ruud Raats 10 | Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort 3 | Peter Seinen omslag voor, 8, 9 | Henk Stuurman 7 boven | Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) 6 onder | Joost Vorst 5 onder, 6 rechts, omslag achter boven | Hilde van Wensveen 14 | Paul van Wijk 12 onder | Roelof Wijtsma 2, 12 rechts | ZHAAP 7 onder, omslag achter onder
De AWN heeft getracht alle rechthebbenden van het beeldmateriaal te achterhalen. Mochten personen of instanties desondanks van mening zijn dat rechten niet zijn gehonoreerd, dan kunnen zij contact met de AWN opnemen.
De vorig jaar opgerichte Stichting ArcheoHotspots heeft inmiddels haar eerste grote subsidiebijdragen ontvangen van zowel het Fonds voor de Cultuurparticipatie als het Mondriaanfonds. Daarmee lijkt het de eerstkomende twee jaar goed toegerust voor haar taken. Ook zijn er inmiddels gesprekken gevoerd met de Nationale Archeologiedagen, de Detector Amateur (DDA), ‘Portable Antiquities of the Netherlands’ (PAN) en de Hogeschool Saxion-Deventer om nauw samen te gaan werken bij het uitbreiden en versterken van de Hotspots. Naast Marjolein Woltering, die tot nu toe belast was met het projectmanagement van de ArcheoHotspots, heeft Marie-France van Oorsouw het team versterkt. Met haar grote ervaring in de archeologie kan zij de benadering van het project op de lange termijn verder inhoud en richting geven.
Eerder werd bericht over de brainstorm afgelopen zomer van de Leidse prehistoricus en grafheuvel-deskundige Quentin Bourgeois en anderen over de grafheuvels van NoordOost Veluwe. Nu is de praktische uitwerking hiervan opgepikt door Eva Kaptein van Erfgoed Gelderland, onder de naam ‘Erfgoed gezocht’. Zowel in Gelderland als in de provincie Utrecht zijn er nieuwe plannen in ontwikkeling om de nog bestaande grafheuvels en wellicht ook andere zichtbare archeologische resten, zoals houtskoolmeilers en celtic fields, met nieuwe technologieën verder in kaart te brengen. Een essentieel element van de huidige benadering is de inzet van vrijwilligers hierbij, waarvoor Afdeling 18 (Zuid-Salland, IJsselstreek, Oost-Veluwezoom) al belangstelling heeft getoond. In beide provincies worden de projecten momenteel verder uitgewerkt. Ze richten zich vooral op grafheuvels op particulier terrein, waaronder de Kroondomeinen op de Veluwe. Het betreft dan identificatie (eventueel met booronderzoek), structurele monitoring van de toestand (mogelijke verstoringen) en consolidatie en behoud van dit landschappelijke erfgoed.
Na 65 jaargangen Westerheem is nu ook de eerste jaargang van AWN Magazine online te raadplegen. U vindt de vijf nummers uit 2017 in het menu van de website van de AWN (www.awn-archeologie.nl) onder ‘bladen’. De laatste stap in het digitaal beschikbaar stellen van onze bladen, Archeologie in Nederland, volgt later dit jaar. De belangstelling voor het Westerheem-archief blijkt overigens groot: in de eerste maanden na introductie werd onze digitale bibliotheek dagelijks tussen de 20 en 150 keer bezocht. Meest populair zijn de jaargangen 2016, 2013 en 2010.
Hetty Laverman
De archeologie heeft voortaan met twee wetten te maken. De ene is de Erfgoedwet, die in 2016 al in werking is getreden. De tweede is de Omgevingswet, welke in 2021 zal gaan gelden. Door de overgangsregelingen heeft deze tweede wet echter nu al een praktische betekenis. De Omgevingswet bundelt en vereenvoudigt tientallen oude we tten en honderden regelingen in de fysieke leefomgeving. Daarmee wordt onder andere ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en watersystemen bedoeld. Ook cultureel erfgoed valt eronder. De Omgevingswet kan AWN’ers helpen, maar daar moet je wel wat voor doen.
Integrale bescherming
De regelingen omtrent archeologie die in de oude Monumentenwet stonden, zijn opgegaan in de Erfgoedwet en de Omgevingswet. Samen beschermen deze wetten voortaal integraal ons cultureel erfgoed. Voor de archeologie is de verdeling tussen de twee wetten grofweg als volgt: het certificeringsstelsel, de vondsten, en het bewaren en aanwijzen van rijksmonumenten staat in de Erfgoedwet. De omgang met archeologie in de fysieke leefomgeving staat daarentegen in de Omgevingswet. Onder andere zaken als vergunningsverlening en planvorming vallen hier onder.
Het begrip ‘cultureel erfgoed’ is in beide wetten breed gedefinieerd. Het gaat om gebouwde en aangelegde monumenten, archeologische monumenten, archeologische toevalsvondsten, stads- en dorpsgezichten en cultuurlandschappen. De term ‘bestemmingsplan’ is verdwenen. Daarvoor in de plaats zijn de omgevingsvisie (verplicht voor provincies, regionale samenwerkingen en gemeenten) gekomen en het omgevingsplan (verplicht voor gemeenten). De gedachte hierachter is dat een visie kan helpen met het opstellen van een goed plan. Zo zou ons cultureel erfgoed onder de nieuwe wetten beter beschermd moeten worden dan voorheen.
Nu praktisch: wat kun je als AWN’er doen? Om te beginnen kan er online gekeken worden of er al een provinciale, gewestelijke of gemeentelijke omgevingsvisie (in de maak) is. Komt archeologie daarin voor? Hebben provinciale steunpunten, regionaal of lokaal werkende archeologen, erfgoed(vrijwilligers)organisaties zoals lokale historische kringen, vriendenkringen voor behoud en versterking van regionale kwaliteiten, IVN-ers, daarin een rol gespeeld? Dat is bijvoorbeeld terug te vinden in een ‘Nota van Be-
antwoording Ontwerp-Omgevingsvisie’. Zijn hier ook gezamenlijke standpunten over archeologie in opgenomen? Als er nog gereageerd kan worden op de onderwerpen, is dat ook zeker een goed idee.
Hetzelfde kan gedaan worden op gemeentelijk niveau. In gemeentelijke omgevingsplannen wordt vastgelegd wat er precies gaat gebeuren op het gebied van erfgoed en hoe dat uitgevoerd wordt.
De visies kunnen daarnaast gebruikt worden om knowhow op te bouwen. Maak jezelf bekend met het archeologisch beleid van de gemeente of regio. Beschikken ze over archeologische waardenkaarten, en wie behartigt er de belangen van archeologie? Hou ook vooral de gemeentelijke en provinciale websites in de gaten om bekendmakingen omtrent erfgoed niet te missen.
En ten slotte: laat vooral je resultaten horen. Andere AWN-afdelingen denken graag met je mee, of worden er misschien zelfs door geïnspireerd.
Over de auteur
Allerlei regelingen uit de oude Monumentenwet zijn na 2015 opgegaan in de Erfgoedwet en de Omgevingswet. Samen beschermen ze voortaan integraal ons cultureel erfgoed. Gebruik maken
Hetty Laverman is bestuurslid van AWN-Naerdincklant en Tussen Vecht en Eem (historische kringen en regionale musea). Vanaf 2012, als initiatiefnemer vanuit Vereniging Vrienden van het Gooi, is ze bestuurlijk als kwartiermaker betrokken bij de realisering van een Geopark (landschap, natuur en erfgoed) volgens de richtlijnen van UNESCO Global Geoparks.
Tom Buijtendorp
In het onlangs verschenen boek Brittenburg. Verdronken hoeksteen van het Romeinse Rijk werpt auteur Tom Buijtendorp middels nog niet eerder onderzochte aanwijzingen nieuw licht op deze bekendste ‘cold case’ in de Nederlandse archeologie. Met al die nieuwe aanwijzingen volgt natuurlijk de vraag waar de Brittenburg gelegen heeft. Bij dit onderzoek komen alle elementen van een spannend jongensboek bij elkaar, met als belangrijk onderdeel het zoeken op zee. Uiteraard was de AWN daarbij nauw betrokken; de Brittenburg is immers een van AWN’s bijzondere projecten. Het werd een prachtig avontuur voor de kust van Katwijk.
Op 21 augustus 2018 was het dan zover. Na een lange voorbereiding vertrok het onderzoeksschip ‘Last Freedom’ vanuit de haven van Scheveningen naar Katwijk voor het eerste gerichte maritieme onderzoek naar de Brittenburg in bijna zestig jaar. Als hét wapen in de strijd diende de ‘multi-transducer parametrische echosounder (SES-2000 Quattro)’, een innovatief toestel van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) dat toelaat om de sedimentlagen onder de zeebodem in groot detail in kaart te brengen. De uitkomsten van het bureauonderzoek naar de Brittenburg waren voor het VLIZ veelbelovend genoeg om de investering in de verkenningstocht te wagen. Met de Brittenburg hoog op de provinciale agenda gaf Zuid-Holland een flinke subsidie en werd logistieke steun geboden door de AWN.
De stuurhut van de catamaran was omgetoverd tot een klein computercentrum vol met beeldschermen en een woud aan kabels. Over de rand van de reling hing een lange metalen paal met in het water vlak bij elkaar vier meetinstrumenten, de zogeheten ‘akoestische transducers’. Dat aantal is meer dan gebruikelijk en nodig om uiterst scherpe beelden te krijgen in ondiep water. Op de reling waren verschillende GPS-ontvangers gemonteerd en met kabels aan dezelfde computer verbonden om de metingen zeer exact vast te leggen. Een aparte bewegingssensor corrigeerde automatisch voor de beweging van het schip en dus van de meettoestellen.
Eigen ervaring bevestigt dat het zicht bij Katwijk onder water zeer slecht is. Bovendien wordt ter bescherming van de kust regelmatig een nieuwe zandlaag aangevoerd die eventuele resten bedekt. Een traditioneel onderzoek met duikers of opnames van het bodemreliëf was daarom weinig kansrijk. Met de kaarten met de mogelijke ligging van de Brittenburg op schoot, keken we die late zomerdag gespannen naar de eerste beelden die op het scherm verschenen. Bijna twee jaar eerder zaten we ook al samen naar het beeldscherm te staren, toen expeditieleidster Tine Missiaen van het VLIZ de gelegenheid bood mee te gaan op een eerste proeftocht in Nederland bij Domburg, waar eveneens Romeinse resten op de zeebodem kunnen liggen. Daar kwamen vooral oude
Reddingsboot van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij met een filmploeg op weg naar de ‘Last Freedom’ voor beelden van de eerste metingen.
riviergeulen prachtig in beeld en werd duidelijk dat dit bij Katwijk een belangrijke sleutel kon zijn bij het uiteindelijk lokaliseren van de Brittenburg. Missiaen voelde daarom wel wat voor het idee om bij Katwijk in te zetten op het in zee terugvinden van de zuidelijke oever van de Rijn, om zo de ligging van de Brittenburg beter te bepalen. Joost Vorst van de provincie Zuid-Holland en bestuurslid Henk Hegeman van de AWN waren volop betrokken bij de logistieke voorbereidingen van het maritieme onderzoek. De keuze viel op de catamaran ‘Last Freedom’, omdat die in Domburg had bewezen tot dicht aan de kust te kunnen komen, strak de in de computer geprogrammeerde vaarlijnen volgend.
Maar de Brittenburg geeft zich niet gemakkelijk prijs, zo was al gebleken bij een duikonderzoek in 1960. Na een onsuccesvolle eendaagse proefduik in 1959, werd vanaf 22 augustus 1960 tevergeefs in twee weken tijd een gebied van 2000 bij 1300 meter afgezocht. Het leek ‘echter wel of de weer- en zeegoden samenspanden om de duikers te beletten het geheim van de onderwaterburcht te ontsluieren’ klaagden de onderzoekers achteraf. Al snel was het die zomerse weken windkracht zes en moest op de tast worden gezocht, speurend naar een naald in een hooiberg.
Bij de aanloop van de nieuwe campagne toonde de Brittenburg zich opnieuw weerbarstig. Na een lange zoektocht naar een geschikt vaartuig, rees de vraag of het onderzoeksschip de zandbanken kon passeren die vlak voor het strand voortdurend van positie veranderen. Daarom zouden op een mooie nazomerdag in 2017 met een GPS-apparaat de actuele hoogtes worden ingemeten. Maar ook nu stak een fl inke storm op. Een lokale strandvereniging leende ons nog wel wetsuits waarmee we met twee man de metershoge golven probeerden te trotseren. Maar de zee bleek te ruig om de hoogte van de zandbanken goed te kunnen meten. Pas eind augustus 2018 kon er dan toch gevaren wor-
Blik op een deel van de hightech aan boord. De stuurhut van de catamaran was omgetoverd tot een klein computercentrum vol met beeldschermen en een woud aan kabels.
den, dezelfde maand waarin het in 1960 mis ging. Het was een zorgvuldig uitgekozen moment omdat de metingen een zeldzame combinatie vragen van weinig wind, stabiel water en gunstig getij op het juiste moment van de dag.
Er waren tijdens de eerste meetdag bij de zandbanken enkele hachelijke momenten, omdat het schip voor de metingen strak op koers moest blijven. De constant op een monitor bijgehouden vaardiepte kwam regelmatig dicht bij de gevarenzone. Op het scherm kwamen de zeebodem en de ondergrond in beeld, met details als kleine oneff enheden of zelfs vissen vlak boven de bodem. Regelmatig zorgde opstijgend natuurlijk gas, waarschijnlijk afkomstig van oude veenlagen, voor verstoringen van het meetsignaal. Er waren momenten van korte euforie, als er opeens een duidelijk spoor op het scherm voorbij trok, maar al snel bleek dat we keken naar de resten van een complexe rivierdelta met een wirwar aan geulen uit een groot aantal verschillende perioden.
Die avond moesten we aan boord van het schip de strategie voor de tweede en laatste verkennende meetdag bepalen aan de hand van eerste analyses. Juist toen de veelheid aan data ons de baas leek te worden, dook een prachtig spoor op van een oude geul. Deze lag ruim 300 meter uit de direct ten noorden van de uitwatering gelegen duinvoet, precies op de diepte die de geulboringen langs de duinrand hadden aangegeven. Juist de zuidoever die we zochten was scherp te zien. Daarmee was duidelijk waar voor de tweede dag de prioriteit lag.
Die volgende ochtend stak een hardere wind op dan voorspeld en zorgde een depressie ver weg bovendien voor onverwacht hoge golven. De reddingsmaatschappij had een filmploeg aan boord gezet die nog wat opnames kon maken tijdens de eerste metingen, en bracht ook Henk Hegeman en Joost Vorst kort aan boord. Al snel werd duidelijk dat de expeditie afgeblazen moest worden, al waren er gelukkig wel aanknopingspunten voor een vervolg. De verkenning was geslaagd omdat honderden meters
Auteur Tom Buijtendorp aan boord van de catamaran: ‘De elementen van een spannend jongensboek komen hier bij elkaar’.
De ‘Last Freedom’ moet in de haven eerst nog als een kerstboom opgetuigd worden met de meest geavanceerde meet- en registratieapparatuur.
in zee nog sporen van de opgevulde geulen in de bodem in beeld te brengen waren, zoals gehoopt. Daarbij past wel de opmerking dat alleen het dieper gelegen deel is bewaard en in ieder geval een stuk van het ondiepere deel van de Romeinse Rijn is verdwenen. Een verdere uitwerking van de eerste resultaten, aangevuld met de geplande vervolgstap met driedimensionale opnames, kan het inzicht verder aanscherpen. Uiteraard staat er voor dit jaar een vervolgonderzoek op het programma.
Zomer 2017. Onderzoek in geleende wetsuits van de strandvereniging.
Over de auteur
Tom Buijtendorp is auteur en lid van de AWN. Hij doet sinds de jaren negentig onderzoek naar de Brittenburg. Buijtendorp promoveerde in 2010 aan de VU op een synthese van oud onderzoek naar Forum Hadriani.
Eerste resultaat van de verkennende maritieme meting van 21 augustus 2018. De rode lijn geeft de zeebodem aan. Vanaf circa 3 tot ruim 6 meter onder de zeebodem is het restant van een oude geul zichtbaar met links een scherpe helling, die past bij een buitenbocht.
Harderwijk is met een Archeologiefonds gestart, dit keer niet voor onderzoek, maar voor publiekswerkzaamheden. Het landelijke archeologiebeleid is gebaseerd op het verdrag van Malta, maar Nederland heeft artikel 9 daarvan niet overgenomen. Dat artikel zegt dat de overheid tot taak heeft ‘het promoten van publieke toegang tot belangrijke elementen van ons archeologische erfgoed, in het bijzonder vindplaatsen, en het stimuleren van het tentoonstellen van passende selecties van archeologische objecten’. Harderwijk gaat dat nu dus zelf doen en legt tot 2022 jaarlijks 20.000 euro opzij voor dit lokale doel.
Harderwijk is een historische Hanzestad met een groots verleden. ‘Die geschiedenis leert ons hoe wij nu zijn’, aldus Harderwijk.
Veel van die geschiedenis is echter ondergronds te vinden en komt pas tevoorschijn bij bouwwerkzaamheden. Het zichtbaar maken van dit (onverwacht) ontdekte verleden met bijvoorbeeld tentoonstellingen en verbeeldingsprojecten kan volgens de gemeente bijdragen aan de aantrekkingskracht van
Harderwijk en omgeving voor bewoners en toeristen.
Een voorbeeld van hoe dat kan is het vorig jaar onthulde verbeeldingsproject De Kiekmuur in Harderwijk, gebouwd op de restanten van een zeetoren die vijfhonderd jaar geleden op die plek stond. De ruïnes van het bastion werden zes jaar geleden ontdekt tijdens opgravingen voor de aanleg van de nieuwe Boulevard. De contouren van de voormalige zeetoren zijn in de straat aangebracht. Het project kostte 170.000 euro.
De in september vorig jaar onthulde plaquette bij de Kiekmuur in Harderwijk met uitvoerige publieksinformatie over de 500 jaar oude zeetoren het Bastion.
Met de lancering van drie speciale fietsroutes in de regio's Dordrecht, Vlaardingen en Leidschendam-Voorburg is onlangs het project ZHAAP (Zuid-Hollandse Archeologie en Aardkunde voor het Publiek) afgerond. Dit innovatieve publieksproject beoogde –met succes – twee verschillende vrijwilligersgroepen vanuit erfgoed en natuurbeheer bijeen te brengen en te laten samenwerken. De gezamenlijke zoektocht naar landvormen en archeologie binnen de eigen regio stond hier-
bij centraal. Vanuit de AWN werkten de afdelingen Rijnstreek, Den Haag en omstreken, Helinium en Lek- en Merwestreek mee.
ZHAAP wilde zoveel mogelijk publieksgroepen betrekken bij de zoektocht in eigen omgeving. Daarvoor werden deelprojecten opgezet: geo-archeolabs, veldexcursies, de verkiezing van een top 10 van waardevolle plekken, een educatief project, een reizende tentoonstelling en ten slotte de drie fietsroutes, die in februari werden geïntroduceerd.
Een cameraman krijgt uitleg over booronderzoek naar een cultuurlaag in natuurgebied Meijendel bij Wassenaar tijdens een ZHAAP-excursie in maart vorig jaar.
‘Hoe hebben geologische processen invloed gehad op het vestigen van mensen op bijzondere plekken in Zuid-Holland? Waarom hebben ze zich juist daar gevestigd? Samen kennis opdoen over deze bijzondere plekken draagt bij aan besef en betekenis van duurzaamheid in het landschap’, aldus ZHAAP. Vanuit die visie zijn met het samenwerkingsproject meer dan honderd bijzondere plekken aangemerkt, waar landschap en mens al van oudsher en nog steeds zichtbaar met elkaar in verbinding staan. Drie top 10-verkiezingen hebben vervolgens geleid tot de drie nieuwe fietsroutes, die met lokale hulp en inbreng zijn ontwikkeld. Ze worden gepresenteerd in de vorm van audiotours, die gratis zijn te downloaden op izi.travel/nl/search/ ZHAAP. Daar is ook de eveneens gratis app IZI.Travel te krijgen.
ZHAAP is mede mogelijk gemaakt door een publiekssubsidie van de Provincie ZuidHolland en cofinanciering van De Groene Motor (Zuid-Hollands landschap), Erfgoedhuis Zuid-Holland en de gemeenten Leidschendam, Voorschoten, Wassenaar, Vlaardingen en Dordrecht. De AWN-afdelingen droegen onder meer bij door hun ruimtes voor de geo-archeolabs en veldexcursies ter beschikking te stellen.
Peter Seinen
Als bedreigd erfgoed ter sprake komt, gaan de gedachten als vanzelf naar archeologie die door mens of natuur verstoord dreigt te worden. In dit geval bedoelen we echter opgegraven archeologie waarvan de kennis nog niet ontsloten is: de ‘cold cases’ van de archeologie, waarvan er naar schatting nog vierduizend ogenschijnlijk veilig in depots op uitwerking liggen te wachten. Toch wordt de kennis die erin besloten ligt bedreigd.
Door het overlijden van de oorspronkelijke betrokkenen van de projecten verdwijnt aanvullende kennis en resteert soms een lastig oplosbare puzzel. Niet alle archieven zijn ooit opgezet met het idee dat ze door anderen uitgewerkt zouden moeten worden. Voorts is er nog de bewuste of onbewuste deselectie. Door ruimtegebrek moet soms afscheid genomen worden van een archief,
waarvan slechts een deel gered kan worden. Ten slotte worden archieven fysiek bedreigd door vuur, water en ongedierte. Iedereen kent wel een voorbeeld.
Geld speelt hoofdrol
De hoofdoorzaak van het probleem is het gebrek aan middelen. Erfgoedbeoefenaars, zowel professionals als vrijwilligers, zijn er niet in geslaagd een breed maatschappelijk draagvlak voor erfgoed te creëren. Het grote publiek is niet zo geïnteresseerd en in de politiek geldt dan: klein draagvlak behoeft weinig geld. Hoog tijd om te zoeken naar werkbare oplossingen. In dit artikel wordt een aanpak beschreven, waarmee meer gedaan kan worden voor hetzelfde geld. Voorwaarde is dat voldoende erfgoedbeoefenaars bereid zijn om samen te werken. Als we dat kunnen
opbrengen is heel veel mogelijk. Samen dragen we verantwoordelijkheid voor het behoud van kennis.
Ons uitgangspunt is dat het volledig professioneel uitwerken van projecten onnodig duur is. Het archeologisch proces bestaat uit veel stappen waarvan slechts determinatie, datering en interpretatie een professionele aanpak behoeven. De meeste activiteiten, zoals tekenen, fotograferen, dataverwerking, administreren en georefereren, kunnen door vrijwilligers uitgevoerd worden. Iedereen die beschikt over gezond verstand en de wil om zich de voor een taak benodigde vaardigheden eigen te maken, kan het. Wie kennis heeft van digitale technieken en plezier beleeft aan het scheppen van ordening in gegevens, kan hier beslist zijn ei kwijt.
Idealiter zou ieder project afgerond moeten worden met een volledig eindrapport, dat de basis vormt voor latere professionele syntheses. Dat zal niet altijd haalbaar zijn. De hoogste prioriteit heeft het consolideren van de gegevens door het veiligstellen van vondstmateriaal (verpakken en labelen), gekoppeld aan digitalisering van het archief (scannen van tekeningen en foto’s, transcriberen van beschrijvingen, vastleggen van extra informatie van de oorspronkelijke opgravers, het maken van databases, etcetera). In de volgende stap, als deel van het project of op een later moment, wordt het materiaal uitgewerkt en gerapporteerd.
Als bekroning van projecten, groen en rijp, zal er aandacht aan worden besteed in AWN Magazine . Als een eerbetoon aan de inspanningen van alle deelnemers én als mogelijkheid om potentieel geïnteresseerden kennis te laten maken met deze activiteit.
Voor deze aanpak hebben we wel projectleiders nodig die het archeologische proces goed kennen. We willen de projecten daarom van onderaf aanpakken. Het initiatief komt van erfgoedbeoefenaars die toegang hebben tot een cold case-archief. De projectleider maakt een plan en zoekt erfgoedbeoefenaars die activiteiten willen uitvoeren. Op basis van drie eerder uitgevoerde cold case-projecten is, ter ondersteuning, een eenvoudig draaiboek opgesteld. Verwerking van vondstmateriaal moet uiteraard lokaal gebeuren, maar de documentatie, zoals tekeningen en beschrijvingen, kan na inscannen op afstand verwerkt worden op ieder gewenst moment en plaats. Dus geen vergaderingen van een projectteam of andere verplichte bijeenkomsten. De rol van de AWN is om een ‘projectbemensing’ te faciliteren die het feitelijke werk uitvoeren.
Oproep
Hoewel de uitdaging is om de uitwerkingen tegen minimale kosten voor elkaar te krijgen, zijn bepaalde uitgaven onvermijdelijk. Te denken valt aan dateringen, specifieke analyses en onkostenvergoedingen. Het geld voor deze geringe kosten zou uit diverse fondsen of sponsoring kunnen komen. Mijn hoop is dat onder de AWN-paraplu één of meer fondsenwervers willen opereren die de projectleiders ondersteunen met subsidieaanvragen.
Het opzetten van een administratie van vondstmateriaal.
Ons doel is om een platform van erfgoedbeoefenaars te creëren, waar projectleiders in contact kunnen komen met mensen die specifieke digitale vaardigheden beheersen. Gedacht wordt aan mensen met ervaring met Excel, Access, PhotoShop, Adobe Illustrator en QGIS of vergelijkbare software, of mensen die bedreven zijn in archiefonderzoek. Deelnemers aan het platform kunnen feitelijk vanaf iedere plek ter wereld en aan ieder project een bijdrage leveren. Dat is nu juist de grote charme van ons digitale tijdperk. Mensen die een vaardigheid willen leren bieden we de mogelijkheid om mee te kijken met ervaren uitwerkers en zo zelf ook vaardig te worden.
Deze opzet kan alleen maar slagen als er voldoende animo is om leuk en nuttig werk te doen, met als beloning eer van het werk als er weer een project gered is. Om de animo te peilen en een platform te bemensen roepen we jullie op om je te melden als je iets ziet in deze aanpak. We benadrukken dat deelname aan het platform geheel vrijblijvend is. Niemand is verplicht om activiteiten te beginnen of af te ronden. Belangstelling? Mail naar awncoldcases@gmail.com en geef behalve je naam ook door wat je zou kunnen of willen bijdragen.
Erfgoedonderzoekers in Eindhoven bezig met het inventariseren en ordenen van het archief van project Oude Toren uit 1999. Op deze foto het inventariseren van de documentatie.
Over de auteur
Peter Seinen werkt als vrijwilliger voor de stichting Mergor in Mosam (onderwaterarcheologie) en de AWN-afdeling Kempen en Peelland. Hij is nauw betrokken bij de opzet van de in dit artikel beoogde aanpak van cold cases in de archeologie.
Ruud Raats
Digitaal onderzoek ‘vanuit de luie stoel’ kan leiden tot mooie resultaten. Dat ondervond Ruud Raats tijdens zijn onderzoek naar twee versterkte hofsteden langs de Eem bij Baarn. Zijn bevindingen hebben zelfs geleid tot een publicatie in de bundel Zij waren van groote en zware steenen van de Stichting Kastelenstudies Nederland. Maar welke methoden om zelf digitaal onderzoek te doen zijn er beschikbaar, en hoe ver kunnen we met deze methoden komen? In dit onderzoek legt Ruud uit hoe hij zelf digitaal onderzoek doet.
Via mijn werk als IT’er wist ik al het een en ander over het analyseren van data, en ik ben daarnaast in mijn vrije tijd graag bezig met het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). 1 Zelf digitaal onderzoek doen was dan ook een logische stap. Tijdens het bekijken van het AHN stuitte ik in augustus 2013 op oude luchtfoto’s waarop schaduwen te zien waren van omgrachte terreinen. Bij één foto was het meteen duidelijk: dit moest een kasteelterrein zijn.
Maar welke gereedschappen staan er ter beschikking voor geïnteresseerden die ook zelf onderzoek willen doen? Een eenduidig antwoord op die vraag is er niet, want dat hangt vooral af van wat je wil vinden. Sommige digitale gereedschappen zijn beter geschikt om bijvoorbeeld grafheuvels te kunnen lokaliseren
en weer andere om oude wegen te kunnen traceren. Maar ook als je van tevoren niet weet wat je wilt of kunt vinden, zijn er handige tools beschikbaar.
Geweldige applicaties
Het eerste gereedschap, dat we allemaal weleens gebruiken, is Google Maps. 2 Met behulp van deze geweldige webapplicatie is onze eigen leefomgeving zichtbaar van bovenaf, alsof we eroverheen vliegen. Je kunt hiermee eenvoudig stratenpatronen, waterlopen of bospercelen zien, uiteraard in ‘satelliet-modus’. Het geeft een goed inzicht in de locatie van bepaalde elementen en hun verhouding tot andere structuren.
Het AHN is hier ook goed geschikt voor. Net als bij Google Maps lijkt het ook hier alsof je over het landschap vliegt, alleen wordt de hoogte van het gebied weergegeven. Dit weergeven kan op verschillende manieren: in kleurgradaties en/of zwart-wit. Inmiddels is de hoogte van de helft van Nederland door middel van de derde versie van het AHN (AHN3) te zien. AHN 2 is voor geheel Nederland te gebruiken. Het verschil in deze versies is de mate van detail van het landoppervlak. Het beeld wordt steeds scherper en duidelijker. In 2013 kon ik alleen nog gebruik maken van AHN. Helaas kon ik hiermee de contouren die ik op de luchtfoto had
Luchtfoto uit 1950, waarop de contouren van een woontoren en de omgrachting goed te zien zijn.
De huidige locatie in Google Maps. De contouren die op de oude luchtfoto zijn te zien, zijn hierop geprojecteerd.
ontdekt niet terugvinden. De details waren te grof om kleine hoogteverschillen te kunnen opmerken.
Doordat ik nu een paar jaar ervaring met het AHN heb en mijn ervaring graag deel, geef ik inmiddels AHN-workshops aan AWNafdelingen. Hierbij kan ik dieper ingaan op het gebruik van het AHN en vertel ik ook over het gebruik van het GIS-gereedschap ArcGis, 3 dat gratis te gebruiken is op het internet.
ArcGis gebruik ik om de AHN-beelden (die ook in ArcGis zichtbaar te maken zijn) als aparte laag in te tekenen. Deze getekende laag kan ik daarna projecteren op iedere willekeurige kaart met dezelfde coördinaten, dus ook op een gewone Google Map, om precies te kunnen zien waar ik iets ontdekt heb. Waar ik ArcGis gebruik voor onder andere het AHN en de verwerking daarvan, gebruik ik Google Earth Pro voornamelijk om oude (ingescande) landkaarten te ‘geo-refereren’. Dat betekent dat ik de oude kaart precies met de huidige Google Map overeen laat komen (door de kaart te schuiven, draaien, vergroten of verkleinen) om zo wellicht tot nieuwe ontdekkingen te komen.
Heb ik iets gevonden waarvan ik denk dat het nader onderzoek behoeft, dan consulteer ik altijd Archis, 4 de archeologische database van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Op deze website is op basis van de locatie en middels een kaart te zien of er al archeologisch onderzoek is uitgevoerd en of er een waarneming in het gebied is gedaan, en wat de resultaten daarvan zijn. DANS-EASY5 (het Nederlands instituut voor permanente toegang tot digitale onderzoeksgegevens) is een tweede archeologische database waaruit ik mijn gegevens haal. Uiteraard zal ik zeker ook googelen op eventuele onderzoeken in die regio waar ik denk iets gevonden te hebben. Ik vergeet daarbij Google Books niet. 6 Google heeft veel boeken gedigitaliseerd, en een onderzoek kan zomaar gepubliceerd zijn.
Sporen in het landschap. Met gegevens uit het AHN, luchtfoto’s en Google Maps kunnen archeologische structuren gevonden worden.
De locatie gezien met behulp van het AHN. Kleine hoog teverschillen maken de contouren zichtbaar.
Een digitaal onderzoek kan niet zonder waarneming ter plaatse. Klopt dat met wat ik op mijn scherm heb gezien? Veldonderzoek kan het thuisonderzoek bevestigen dan wel ontkennen. Ik vraag altijd aan de eigenaar van het perceel of de grond toestemming om te mogen onderzoeken. Veelal wordt mijn vraag positief beantwoord en willen de eigenaars graag van de vorderingen op de hoogte gehouden worden. Om achter de contactgegevens van de eigenaar te komen, kan het Kadaster helpen.7
Dat digitaal onderzoek loont, 8 blijkt uit mijn onderzoek naar twee versterkte hofsteden langs de Eem bij Baarn. Deze blijken op een andere plek te moeten worden gezocht dan tot nu toe werd aangenomen. De publicatie hierover in Zij waren van groote en zware steenen heeft geleid tot opname in de archeologische waarden- en verwachtingskaart en cultuurhistorische waardenkaart van de gemeente Baarn.
Noten
1 www.ahn.nl.
2 www.google.nl/maps.
3 www.arcgis.com.
4 archis.cultureelerfgoed.nl.
5 dans.knaw.nl.
6 books.google.nl/.
7 www.kadaster.nl/.
8 Enkele resultaten van Raats’ onderzoek zijn te zien op sketchfab.com/ rude64/models.
Over de auteur
Ruud Raats was van 2009 tot 2017 lid van het landelijk bestuur van de AWN, waar hij verantwoordelijk was voor Veldwerkeducatie. Hij neemt momenteel nog deel aan de werkgroepen Deskundigheidsbevordering en Jeugd- en Erfgoededucatie. Hij is lid van de AWN-webredactie en verantwoordelijk voor Twitter en LinkedIn van de AWN.
Hoe werken een scenarist en een striptekenaar samen? Links het idee in de vorm van ruwe schets van scenarist Frans Le Roux en rechts de uitwerking tot een stripfragment door Roelof Wijtsma.
Paul van Wijk
Ter gelegenheid van de Algemene Ledenvergadering in Enschede, eerder deze maand, kreeg iedere deelnemer een dubbelgesigneerd album van de strip Arin cadeau. Deze archeologisch getinte strip speelt zich af in de tijd van de hunebedbouwers. Maar wie zijn de gedreven mannen achter Arin nu eigenlijk? Alle reden om eens kennis te maken met Frans Le Roux en Roelof Wijtsma, respectievelijk scenarist en tekenaar van Arin .
Ik ontmoet beide mannen in het Nederlands Stripmuseum in Groningen, waarvan Frans Le Roux een van de oprichters is. Toevallig loopt er in het museum op dat moment ook een tentoonstelling met een overzicht van zijn stripwerk, dus alle informatie is binnen handbereik. Ook na een rondleiding van Frans is er nog alle gelegenheid om met de makers van Arin te praten.
Frans Le Roux en Roelof Wijtsma in een ‘opgraving’. Ze hebben wel wat met archeologie.
Frans Le Roux is de éminence grise van het duo en heeft als stripmaker/illustrator/specialist grootcartoons al heel wat geproduceerd. Zo heeft hij zijn medewerking verleend aan de Teleac-cursus Strip & Cartoon tekenen, is hij de tekenaar van Cor Typ’s CrypStrip uit de VPROGids en tekende hij diverse legpuzzels.
Stripmaker Roelof Wijtsma, al vroeg gefascineerd door de Kuifje-verhalen, studeerde in 1993 met een experimenteel stripverhaal af aan de Academie Minerva te Groningen. Hij is momenteel druk bezig met de voetbalstrip RoelDijkstra . In de loop der jaren heeft hij veel stripwerk afgeleverd met een historische invalshoek. Naast Arin zijn Ivo en de Vikingszoon en Hetturfschip van Breda daar voorbeelden van.
Frans werd rond 1998 benaderd door het Hunebedcentrum in Borger met de vraag of er een strip te maken viel over de hunebedbouwers. Het moest niet een Asterix-verhaal worden of iets zoals de Flintstones, maar een strip met meer realistisch tekenwerk. Het duo Roelof en Frans bleek uiteindelijk een goede greep om dit te verwezenlijken. De wetenschappelijke begeleiding was in handen van de toenmalige directeur van het Hunebedcentrum, drs. Hein Klompmaker. Frans, 1 de ervaren vakman, heeft de dan nog relatief onervaren Roelof veel kunnen leren in de tien jaar dat de samenwerking rondom de strip Arin heeft mogen duren. Eigenlijk is hier de basis gelegd voor de verdere carrière van stripmaker Roelof. 2
Een realistische strip maken over de hunebedbouwers bleek niet zo gemakkelijk. Om zich goed te informeren hebben Frans en Roelof een panel van zes archeologen ingeschakeld. Wat bleek? Die archeologen hadden allemaal een eigen idee hoe de strip eruit zou moeten gaan zien. Voorop heeft gestaan dat het een spannend en goed gedocumenteerd verhaal zou worden. Zo kon het
De ‘stripvaders’ van Arin leven zich in als hunebedbouwers.
gebruik van melk niet en zijn de wapens voor de stripfi guren op basis van gezond verstand bedacht. Ook een idee om een verdwaald paard uit de omgeving van Rusland te gebruiken is gesneuveld, vanwege het te speculatieve karakter ervan. Uiteindelijk zijn er vijf delen van de strip Arin verschenen, niet alleen in het Nederlands, maar ook in het Duits, Zweeds en Engels.
Het Nederlands Stripmuseum is wegens het ontbreken van een gezonde financiële exploitatie inmiddels verleden tijd. Hiervoor in de plaats komt eind 2019 Storyworld, een interactief museum bedoeld voor strips, animaties en games. Dit museum wordt gehuisvest in het Groninger Forum aan de Grote Markt te Groningen. Frans gaat zich echter vooral als lid van het bestuur van het nieuwe Jan Kruis Museum weer met volle energie inzetten voor de stripbranche. Dit museum, gevestigd te Orvelte in Drenthe, zal 17 mei zijn deuren openen. Verder blijft Frans druk met allerlei andere projecten op stripgebied. Roelof blijft werken aan de strip Roel Dijkstra en blijf daarnaast actief bezig in de hoek van cultuurhistorische strips met Jelmer. Deze strip gaat over de Fries Jelmer op zijn kruistocht (1214-1218) naar Jeruzalem.
Noten
1 Archeologische tekeningen van Frans Le Roux zijn onder andere te zien op www.fleroux.nl/onderwijs/archeologica.
2 www.roelofwijtsma.nl.
Over de auteur
Paul van Wijk is lid van het landelijk bestuur van de AWN, vicevoorzitter/ secretaris van het AWN-Archeologiefonds en bestuurslid van AWN afdeling Twente.
Signeren voor de AWN.
Na een bezoek aan Archeologisch Museum Hoogstad raakte ik aan de praat met een tweetal leden van Helinium. Zij nodigden mij uit om op woensdagavond een keer langs te komen op de werkavond. Dat deed ik, en sindsdien heb ik bijna geen werkavond overgeslagen.
Geschiedenis en archeologie hebben altijd al mijn belangstelling gehad. Bij het lezen van historische boeken werd altijd de encyclopedie uit de kast gehaald om meer achtergrondinformatie te verzamelen. Maar dat de ‘hobby’ archeologie zo verslavend zou kunnen zijn had ik nooit gedacht. Wat maakt archeologie voor mij dan zo bijzonder? Ik hou met name van het samenwerken met een groep gelijkgestemde, maar toch zo verschillende mensen, het combineren van diverse liefhebberijen zoals fotografie, en het oplossen van allerlei puzzels. Je kan er van alles in kwijt.
Boren naar een burcht
Het geval wil dat in mijn omgeving al geruime tijd niet veel archeologische onderzoeken gedaan worden waar vrijwilligers aan mee kunnen helpen, en als ze er zijn vinden ze vaak plaats op doordeweekse (werk)dagen. Gelukkig is er via kleine zelfstandig uitgevoerde projecten nog wel het nodige te doen, en ook door de samenwerking met de archeologen van de gemeente Vlaardingen hoeven we ons niet te vervelen. Als er geboord wordt bij de zoektocht naar de burcht van Dirk III, mag ik ook graag helpen. Wanneer het gaat om het uitwerken van projecten gaat mijn voorkeur toch uit naar het werken met scherven, zowel van aardewerk als van glas. In eerste instantie had materiaal uit de middeleeuwen en de nieuwe tijd mijn belangstelling, want daar had ik al een redelijk beeld bij. Maar gaandeweg, na het opdoen van meer kennis over de prehistorie, gaat dat mij ook
Hilde van Wensveen is actief als vrijwilliger bij het Archeologisch en Bouwhistorisch depot van de Gemeente Vlaardingen. Hilde werkt het liefst met scherven, zowel van aardewerk als glas.
steeds meer aanspreken. Want zo werkt het toch vaak: weet je niet veel van een bepaalde periode, dan heb je een soort tegenzin om je daarin te verdiepen. Doe je dat toch, dan ga je het steeds interessanter vinden.
Samen het ‘archeologische verhaal’ uitdragen
Niet alleen bij de AWN ben ik bezig met archeologie. Ik ben ook actief als vrijwilliger bij het Archeologisch en Bouwhistorisch depot van de gemeente Vlaardingen en het Educatief Archeologisch Erf in de Vlaardingse Broekpolder. Op het depot zijn de werkzaamheden divers. Van het invoeren van objecten in Adlib, via het in elkaar puzzelen van scherven en restauratiewerk tot fotograferen. Het ontvangen van groepen, bijvoorbeeld schoolklassen, hoort ook bij het werk.
Op het Educatief Archeologisch Erf zijn we met ons allen bezig met het bouwen van boerderij-replica’s uit verschillende periodes van de regionale geschiedenis. We proberen het verhaal hierover op zó’n manier te vertellen aan de bezoekers dat ons grote enthousiasme wordt overgedragen. Een andere belangrijke activiteit hier is experimentele archeologie: het maken en bakken van aardewerk, het bouwen van een broodoven en het verbouwen van oude gewassen. Vooral dat laatste houdt mij erg bezig; ik kan dat met passie doen.
Tussen alle partijen, Helinium, depot en het Archeologisch Erf, bestaat een goede samenwerking. Bij publieksactiviteiten, zoals de Monumentendag, Nationale Archeologiedagen en markten, trekken we dan ook regelmatig samen op.
Zo is bij mij het zwaartepunt van de archeologische activiteiten verschoven van het ‘solo’ werken aan een berg scherven naar het uitdragen van ‘het verhaal’. En ik kan niet anders zeggen dan dat ik dat met veel plezier doe!
AWN’er Jaap Eelman heeft twee grote liefdes, natuur en geschiedenis, en dat steekt hij – volkomen terecht – niet onder stoelen of banken.
Op de website van Natuurmonumenten komen we hem met foto en al tegen als lid van de ledencommissie afdeling Flevoland, die zich met een korte tekst mag presenteren onder het kopje: ‘Een LC-lid stelt zich voor. Een kennismaking met Jaap Eelman’. Jaap blijkt nauw betrokken bij de organisatie van de Marker Wadden en is daar zo nu en dan ook als gids te vinden. De website van Batavialand in Lelystad presenteert hem wervend als ‘Vriend in Beeld’, vooral via zijn tweede liefde, de historie.
Jaap Eelman, oud-geschiedenisleraar, is vriend van Batavialand, juist door zijn interesse in geschiedenis. ‘Ik vind het geweldig om mee te doen aan een opgraving’, vertelt hij op de website. Jaap deed als lid van AWN Flevoland afgelopen zomer mee aan de opgraving van het wrak NK47-11 bij Rutten, Noordoostpolder. De NK47-11 is een koopvaardijschip uit de vroege achttiende eeuw, met een lengte van ongeveer 30 meter. Jaap: ‘Deze vondst is voor dit gebied vrij ongebruikelijk, omdat zulke grote schepen te diep staken om veilig op de Zuiderzee te varen. Daarom werd hun lading meestal overgeladen op kleinere schepen. Hoe dit schip toch op
de Zuiderzee terecht is gekomen en waarom het daar is vergaan weten we nog niet. Door de in het schip gevonden voorwerpen, verwachten we dat het een Engels schip is.’
Wat archeologie voor Jaap zo interessant maakt, vertelt hij op de website van Batavialand, is dat alles op zijn plaats valt als je alle ‘puzzelstukjes’ hebt. Zoals het stuk touw en een scheepsnagel uit het wrak. ‘De scheepsnagel is voor mij extra bijzonder omdat ik deze, bij hoge uitzondering, mee mocht nemen’, vertelt Jaap.
Op de site van Natuurmonumenten vertelt Jaap dat hij na een hectische loopbaan in gezondheidszorg en onderwijs in 2017 is gestopt met werken en toen heeft besloten om zich als vrijwilliger in te zetten. ‘Als kind had ik al een enorme belangstelling voor de natuur en was ik altijd heel graag buiten, vooral op de Waddeneilanden waar een enorme dynamiek is tussen land en water. Ik ben ervan overtuigd dat een organisatie als Natuurmonumenten in ons kleine en dichtbevolkte land een heel belangrijke rol speelt bij het verbinden van mensen met de natuur, en ik help daar graag bij mee.’
Promotie voor Batavialand, promotie voor Natuurmonumenten én tussen de regels ook promotie voor de AWN, maar liefst drie vliegen in één klap. Uitstekend werk, Jaap, dank je wel!
Op de wervende webpagina van Batavialand, krijgt een breed lachende Jaap Eelman als vriend de hoofdrol.
Adressenlijst landelijk bestuur
Alg. voorzitter H.G. (Gajus) Scheltema, Jan Muschlaan 35, 2597 TP ’s-Gravenhage, tel. 06 · 2896 0729, e-mail: voorzitter@awn-archeologie.nl
Vice-voorzitter W. (Wim) Schennink, Vossenberglaan 29, 6891 CJ Rozendaal (Gld), tel. 026 · 361 03 34, e-mail: Schennink-dekker@hetnet.nl
Alg. secretaris H. (Henk) Kluitenberg, Grebbeweg 24-A, 3911 AW Rhenen, tel. 0317 · 613 050, e-mail: h.kluitenberg@caesar-advies.nl
Alg. penningmeester H.J. (Harmen) Spreen, De Pauwentuin 19, 1181 MP Amstelveen, tel. 020 · 453 70 21, e-mail: hspreen@xs4all.nl, IBAN: NL40INGB0000577808, t.n.v. penningmeester AWN Alg. bestuurslid R. (Renger) van de Hoef, Bloemaartsbeemd 16, 5121 SW Rijen, tel. 06 · 1546 2460, e-mail: rengervandehoef@gmail.com
Bestuursleden
Veldwerkeducatie C. (Channa) Cohen Stuart, Lindeboom 45, 4101 WG Culemborg, tel. 06 · 4505 9916, e-mail: channacs@me.com
LWAOW W. (Willem) de Rhoter, Noordersingel 74, 8917 BB Leeuwarden, tel. 06 · 2376 0356, e-mail: rhoterw@hetnet.nl
PR en Communicatie P.H.A. (Paul) Flos, Avenbeeck 91, 2182 RV Hillegom, tel. 06 · 2434 3859, e-mail: prcommunicatie@awn-archeologie.nl
Hoofdredacteur Archeologie in Nederland en AWNMagazine W.G. (William) ten Brink, Valutaboulevard 87, 3825 BS Amersfoort, tel. 06 · 4613 9670, e-mail: william.ten.brink@archeologienl.nl
Belangenbehartiging J.P. (Paul) van Wijk, Reggestraat 11, 7523 CP Enschede, tel. 053 · 431 40 41, e-mail: pw566@hotmail.com
Projecten en externe relaties H. (Henk) Hegeman, Gerrit Rietveldlaan 59, 2343 MB Oegstgeest, tel. 06 · 3308 4721, e-mail: hehehegeman@gmail.com
Kijk op www.awn-archeologie.nl voor: – de contactgegevens en het activiteitenoverzicht van de 24 regionale afdelingen van AWN – nabestellen AWN-uitgaven
AWN-lidmaatschappen
A basislidmaatschap € 55,00
B jongerenlidmaatschap 14 t/m 27 jaar € 30,00
C huisgenootlidmaatschap € 25,00
Basisleden en jongerenleden hebben de volgende rechten:
– Toezending van de tijdschriften Archeologie in Nederland en AWN Magazine (5 maal per jaar) – AWN-verzekering (tot en met 75 jaar) bij AWNactiviteiten en AWN-opgravingen
– Toegang tot de landelijke en de afdelingsactiviteiten van de AWN
– Toegang tot de Algemene Ledenvergadering met stemrecht
Huisgenootleden hebben alleen de drie laatstgenoemde rechten. Een huisgenootlidmaatschap kan alleen gekoppeld worden aan een basislidmaatschap op hetzelfde adres.
Lidmaatschappen gelden per kalenderjaar en kunnen op elk gewenst moment ingaan. Bij een aanmelding vóór 1 augustus worden de reeds verschenen edities (maximaal 3) van onze tijdschriften nagezonden. Een ná 31 juli ingaand lidmaatschap geeft recht op 60% korting, tenzij de eerder dat jaar verschenen tijdschriften nagezonden moeten worden. Na aanmelding wordt u ingedeeld bij de afdeling waar uw woonplaats onder valt, tenzij u graag bij een andere afdeling wilt worden ingedeeld. Dit kunt u bij uw aanmelding aangeven. Opzegging dient voor 1 januari te geschieden.
Meer informatie over lidmaatschappen: H. Kluitenberg, landelijk secretaris AWN, Grebbeweg 24-A, 3911 AW Rhenen, tel. 0317 · 613 050 (tijdens kantooruren, na 10.30 uur), e-mail: h.kluitenberg@ caesar-advies.nl
Voor het nasturen van tijdschriften kunt u contact opnemen met de landelijk secretaris, H. Kluitenberg (zie hierboven).
De AWN is een algemeen nut beogende instelling (ANBI).
De archeologie in Nederland is voortdurend in ontwikkeling. Sinds bij wet is vastgelegd dat archeologisch onderzoek moet plaatsvinden voordat de bodem verstoord wordt, vinden er meer projecten plaats dan ooit. Tegelijkertijd is er veel aandacht voor nieuwe onderzoekstechnieken waarbij niet gegraven hoeft te worden. Ook oude opgravingen blijken vaak nog een schat aan informatie te bevatten. De kennis die archeologisch onderzoek oplevert, leert ons over de vele duizenden jaren bewoning door de mensen die voor ons kwamen. Wie waren deze mensen? Wat aten zij, hoe woonden ze en wat voor kleding droegen ze? Wat kunnen we herleiden van hun gewoonten en rituelen? Het archeologisch onderzoek van de Nederlandse bodem leidt voortdurend tot nieuwe ontdekkingen en inzichten.
De AWN is de belangenorganisatie voor belangstellenden in de archeologie, archeologiebeoefenaars en archeologievrijwilligers. De vereniging wil een schakel zijn tussen archeologie en publiek en tussen archeologie en beleid en ziet het als haar maatschappelijke taak om archeologie als bron van kennis over ons verleden te laten leven in het heden en te behouden voor de toekomst. Dit doet de AWN door bij te dragen aan de kennis over archeologie, die kennis uit te dragen en publieke betrokkenheid te bevorderen, en door de belangen van het archeologisch erfgoed te behartigen.