AWN Magazine 2019, 4

Page 1


Archeologiein Nederland

Hoeve Sloterdijk

Onderzoek

INHOUDVAN HET BESTUUR AWN ACTUEEL

AWN actueel van het bestuur 2

Nieuws van de vereniging 3

Hoeve Sloterdijk 4

IJzer en meer 6

Wie kent dit?

Faience- en majolicaschotels 7

Pottenbakken in de Broekpolder 8

Een raadselachtige structuur 10

Vrijwilliger aan het woord:

Leo ten Hag 14

Nieuws van de afdelingen 15

Nieuwe vice-voorzitter landelijk bestuur

Bij de laatste bijeenkomst van het landelijk bestuur is afscheid genomen van Wim Schennink, die jarenlang niet alleen vice-voorzitter was, maar ook met veel verve leiding gaf aan de werkgroep educatie. Hij kreeg een groot boek mee als dank: de stedenatlas van Jacob van Deventer. In zijn plaats is Hetty Laverman gekomen. Zij is de kersverse voorzitter van de werkgroep belangenbehartiging en is tevens vice-voorzitter van het landelijk bestuur geworden.

Jaarverslag en jaaroverzicht

Pasje voor metaaldetectoramateurs (en anderen)?

Vanuit De Detector Amateur (DDA) en Portable Antiquities of the Netherlands (PAN) is de gedachte opgekomen om metaaldetectorliefhebbers de mogelijkheid te bieden om een pasje te verkrijgen. Met dit pasje wordt hun status naar eigenaars, overheid en anderen extra bevestigd. DDA en PAN overwegen om hiermee een pilot te starten, waar de AWN ook steun aan zal verlenen. PAN is daarnaast bezig met een betere samenwerking met andere organisaties. Zo wordt er gekeken naar mogelijkheden voor een nauwere samenwerking tussen PAN en de Archeohotspots. Ook zal er in Amersfoort een overleg plaatsvinden met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed over de toekomst van PAN.

Illustratieverantwoording

AHN, bewerking Paul Klinkenberg 12 rechts | AWN Helinium omslag voor, 8-9 | Gerard Graas 2, 7 | Leo ten Hag 14 | Paul van der Heijden 11 onder | Huis van Hilde, Castricum 6 onder | Hunebedcentrum, Borger 6 boven | Teus Koorevaar 3 | Willem Kuppens, Werkgroep Archeologie van de Tweede Wereldoorlog AWN afdeling Nijmegen e.o. 12 links | RAAP 5, omslag achter onder | Restaura 15 | Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort 4 rechts | Rijksmuseum, Amsterdam 4 links | Tijdlijn Historische Projecten 10, omslag achter boven | Wikimedia commons 13 | Uit: Kuppens, W. en P. Klinkenberg (2019), Een onbekende structuur op de Mookerheide. AWN afdeling 16 – Regio Nijmegen e.o. 11 boven

De AWN heeft getracht alle rechthebbenden van het beeldmateriaal te achterhalen. Mochten personen of instanties desondanks van mening zijn dat rechten niet zijn gehonoreerd, dan kunnen zij contact met de AWN opnemen.

Het landelijk bestuur wil voor 2018 experimenteren met een korter en geïntegreerd jaarverslag en -overzicht. Hierin zullen de activiteiten van de afdelingen en van het landelijk bestuur samengevoegd worden. Samen vormen zij dan een ‘AWN-overzicht’ dat periodiek kan worden aangepast. Deze kwestie zal tijdens de komende Afgevaardigdendag (die vermoedelijk plaats zal vinden in November) aan de afdelingen worden voorgelegd. Ondertussen worden de afdelingen opgeroepen om hun eigen jaarverslagen van het jaar 2018 aan de voorzitter en/of secretaris toe te sturen.

Financiering archeologieprojecten

Er lijkt wat meer geld beschikbaar te zijn voor archeologie. Afdelingen of werkgroepen die op zoek zijn naar financiering kunnen hier gebruik van maken. Online is een lijst beschikbaar met mogelijke sponsoren voor specifieke archeologieprojecten. Deze is te zien op: www.archeologieleeft.nl/subsidies-fondsen/

Gezocht: landelijk secretaris AWN

De AWN is met ingang van 2020 op zoek naar een nieuwe landelijk secretaris. De huidige landelijk secretaris, Henk Kluitenberg, kiest ervoor om als secretaris terug te treden en zich als bestuurslid te willen blijven werpen op de interne organisatie van de AWN. Vanaf de ALV in 2020 zal Henk de functie van tweede secretaris krijgen, wat betekent dat de functie van landelijk secretaris vrijkomt.

De functie omvat de volgende taken:

– Het in samenwerking met de voorzitter opstellen van de agenda voor landelijke bestuursvergaderingen (gemiddeld één keer per twee maanden)

– Het redigeren van de concept-verslagen van deze vergaderingen

– Het mede-organiseren van de jaarlijkse Afgevaardigdendag (in samenwerking met de voorzitter, de tweede secretaris en de lokale gastheren)

– Het mede-organiseren van de jaarlijkse ALV (in samenwerking met de ontvangende afdeling)

– Het naar buiten voeren van correspondentie namens de AWN, inclusief archivering

– Het opstellen van het jaarverslag in samenwerking met de voorzitter en de penningmeester

We zoeken iemand met archeologisch, beleidsmatig en contactueel inzicht. De tijdsbesteding varieert. Aan het begin van het jaar zullen het jaarverslag en de ALV relatief veel tijd kosten. Daarna volgt een rustige zomerperiode, gevolgd door een drukkere periode als nieuwe bestuursvergaderingen en de Afgevaardigdendag tijd vragen. Gemiddeld zal er zo’n vier uur per week aan deze functie besteed worden. Voor informatie kunt u contact opnemen met secretaris Henk Kluitenberg (0317 · 613 050) of voorzitter Gajus Scheltema (06 · 2896 0729).

VAN DE VERENIGING NIEUWS

In memoriam: Teus Koorevaar

Op 18 maart jongstleden overleed Teus Koorevaar. Teus werd in 1982 voorzitter van de AWN afdeling 11 – Lek- en Merwestreek en zou dat 36 jaar blijven. Vorig jaar juni moest hij zijn functie vanwege ziekte neerleggen.

Naast zijn voorzitterschap was Teus ook actief als redactielid binnen het verenigingsblad Grondig Bekeken. In de loop der jaren zijn hierin vele artikelen van zijn hand verschenen. Teus was een groot kenner van de archeologie en cultuurhistorie van de Alblasserwaard en in het bijzonder van Wingerden. Hij voerde er talloze archeologische onderzoeken uit, schreef de rapportage ‘Gelaagd Verleden’ en leverde een grote bijdrage aan publicaties en rapportages. Teus was daarnaast hét kennis- en aanspreekpunt op het gebied van archeologie en cultuurhistorie. Aan diverse instanties en overheden gaf hij adviezen op archeologisch gebied.

In 2005 ontving Teus van de AWN de Bronzen legpenning van verdienste. Op 3 november 2018 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

De ziekte en het overlijden van Teus hebben een abrupt einde gemaakt aan al zijn werkzaamheden. Eigenlijk blijkt nu pas de ongelooflijke hoeveelheid werk die Teus verzet-

Teus Koorevaar heeft zich tientallen jaren lang met hart en ziel ingezet voor de Nederlandse archeologie.

Het oudste AWN lid 106 jaar!

Mevrouw Kraan-Dom, lid van afdeling 19 –Twente en oudste AWNlid, is op 14 juli 106 geworden. De burgemeester was niet welkom op haar verjaardag. Kees de Rooij en Walle Mulder van AWN afdeling Twente, gewapend met lekkere bonbons, waren dat gelukkig wel. Van harte gefeliciteerd met deze mijlpaal mevrouw Kraan-Dom!

te voor ‘zijn’ AWN en hoe uitgebreid zijn kennis en netwerk was. Maar wij missen bovenal zijn vriendelijke, ondernemende en belangstellende persoonlijkheid, evenals zijn gave om mensen bij elkaar te brengen en te hou-

den. Teus kon als geen ander mensen enthousiasmeren voor geschiedenis en archeologie en zijn kennis overbrengen. We zullen hem missen als mentor en als leider, maar bovenal als mens.

Belangenbehartiging van de Nederlandse archeologie: ‘onbekend maakt onbemind’?

In deze tijd van economische groei wordt het archeologisch erfgoed gauw kind van de rekening als er weer verstoord wordt. De AWN ziet voor zichzelf echter als taak om de archeologie zo veel mogelijk in te blijven bedden in gemeentelijk beleid. Dat lukt niet altijd even goed. Gemeentes denken verschillend over archeologie en soms heeft dit geen of weinig prioriteit – ook daar waar dat voor de hand ligt. Zo kan op het voormalige eiland Wieringen (gemeente Hollands Kroon) rustig in de flank van het historische eiland gegraven worden, omdat de gemeente uitgaat van verouderde en beperkte archeologische waardenkaarten in haar bestemmingsplannen. De AWN is hierover op lokaal en landelijk

niveau in overleg getreden met zowel de gemeente als de provincie. Het lijkt echter nog een lange weg te worden om deze in letter en geest aan boord te krijgen. De provincie zegt namelijk in het huidig bestel weinig middelen te hebben om de gemeente aan te spreken en de gemeente zelf stelt aan alle formele eisen te hebben gedaan. In de gemeente Cuijk dreigde eerder archeologisch beleid zelfs te worden teruggedraaid en beperkt. De gemeente wilde de belangstelling voor het eigen erfgoed in haar nota archeologiebeleid 2019 feitelijk beperken tot de Romeinse periode. Onder druk van velen, waaronder de AWN, lijkt dit nu – althans voorlopig – van de baan.

Hoeve Sloterdijk Boerderij aan de oever van de Amstel

De oevers van de Amstel kennen een rijke geschiedenis. Soms kan een klein gedeelte hiervan door archeologisch onderzoek worden achterhaald. Zoals in april 2019, toen archeologisch bureau RAAP B.V. onderzoek mocht doen op de Amsteldijk-Noord 165. Het betrof de locatie van een voormalige historische boerderij, Hoeve Sloterdijk, waarvan de archeologische waarde hoog werd ingeschat. Het project wekte de interesse van Bert Kuipers en Guus Lindeman, AWN’ers van afdeling 5 – Amsterdam en omstreken, en zij besloten zich ‘in situ’ in het gebouw te verdiepen.

Boerderijen langs de Amstel

Voor we bij de geschiedenis van de hoeve aankomen eerst iets over de bouw van de eerste boerderijen langs de Amstel. Door de in de loop der eeuwen toegenomen bevolking ontstond er behoefte aan landbouwareaal. Dit maakte de ontginning van de oorspronkelijke veengebieden langs de Amstel noodzakelijk. Deze ontginning leidde tot ontwatering vanaf natuurlijke waterlopen, waarbij haaks op de natuurlijke helling van de veenkussens parallelle afwateringssloten werden gegraven. Hierdoor ontstonden strokenverkavelingen. Nieuwe bewoners vestigden zich bij de rivier in afzonderlijke percelen. Uitgegraven grond kon worden gebruikt om terpjes te maken voor de bouw van boerderijen. Oude afbeeldingen tonen aan dat de kelderverdiepingen van een aan Hoeve Sloterdijk voorafgaande boerderij en die van nog vroegere hoeven deels in de Amsteldijk of de aangrenzende lage woonterp waren ingegraven.

Een ets

De opgraving

De aanleiding voor het onderzoek op de Amsteldijk-Noord 165, de locatie van de vroegere Hoeve Sloterdijk, was de voorgenomen bouw van een woning en een zwembad. De Hoeve zelf was in 1964 al afgebroken. In 2007 is het later gebouwde zomerhuis met garage gesloopt, en in januari 2019 volgde het laatst bijgebouwde huis dat deel uit had gemaakt van de Hoeve. Een vooronderzoek van de locatie ging van start in januari 2018, waarna terecht werd besloten tot een doorstart. Begin april 2019 kon de opgraving van het voormalige rijksmonument van start gaan.

AWN’ers Bert en Guus bezochten de vindplaats op 8 april, waar ze ontvangen werden door projectleider Mina Jordanov. In twee door RAAP aangelegde werkputten waren muren en ophogingslagen aangetroff en. Buiten één van de muren lag een ‘beerbak’ van mogelijk hergebruikte achttiende-eeuwse baksteen. Mina wees de AWN’ers op een voormalige tot beerput gedegradeerde waterput waaruit vondsten naar boven waren gekomen. Het merendeel van deze vondsten bestond uit keramiek en bakstenen. Opvallend was een stukje doorboord bot met aan twee zijden schroefdraad. Met behulp van houtmonsters zal de vindplaats dendrochronologisch gedateerd worden.

De historische hoeve en Huis Kostverloren

In het jaar 1607 werd de voorloper van Hoeve Sloterdijk voor het eerst afgebeeld. Deze voorloper zou echter al in de vijftiende eeuw gebouwd kunnen zijn. Uit de opgraving was namelijk naar voren gekomen dat de Hoeve ongeveer 55 meter ten westen van

De Hoeve Sloterdijk met zomerhuis in 1968. De vroegere boerderij had haar historische waarde verloren, mede als gevolg van verbouwingen in 1964 en daarna.

van Huis Kostverloren met bijbehorende boerderij, gemaakt in 1607 door Claes Jansz. Visscher.

Boerderij aan de oever van de Amstel

De historische waarde van de Hoeve was al eerder verloren gegaan, maar het terrein was nog steeds interessant voor archeologisch onderzoek.

de slotgracht van het kasteel of Huis Kostverloren lag. De eerste bouwfase van dit kasteel vond rond 1425 plaats en was daarmee een van de eerste buitenplaatsen aan de westelijke Amstel. In deze periode werd het nog ‘Amstelhof’ of ‘Brillenburg’ genoemd. Wellicht werd rond deze tijd ook de Hoeve gebouwd. Oude afbeeldingen met een ‘koetshuis’ tussen Hoeve en Amsteldijk getuigen in ieder geval van de samenhang tussen Hoeve Sloterdijk en Kostverloren.

Kostverloren was een versterking met een houten woontoren, welke later in steen werd gebouwd. De ruïne van deze toren inspireerde onder meer schilders als Rembrandt en Van Ruisdael. Rondom de versterking lag een dubbele buitensingel van twee beschoeide grachten, met daartussen een brede, vermoedelijk met bomen beplante, strook. Aan de west- en oostzijde stonden twee zomerhuizen.

Het Huis werd in 1822 afgebroken. Tijdens een opgraving in 1994 werden veel uitheemse schelpen en koralen aangetroff en,

In twee aangelegde werkputten werden muurresten van de Hoeve aangetroffen.

die ooit deel uitgemaakt hebben van een siertuin en een schelpengrot.

Vanwege de drassige bodemgesteldheid van de Amsteloever is een plan voor de herbouw van Kostverloren nooit van de grond gekomen.

Verantwoording

Voor dit artikel is gebruik gemaakt van G.P. Alders (red.), 2018: ‘Kostverloren te Amstelveen’, Castricum, en van rapporten van RAAP. We danken Mina Jordanov van RAAP voor de hartelijke wijze waarop ze ons ‘in situ’ ontving, en tevens danken we van gemeentezijde Willemijn Paymans.

Over de auteur

Guus Lindeman is lid van AWN afdeling 5 (Amsterdam en omstreken) en van de Vereniging Historisch Amstelveen. Hij publiceerde frequent over de archeologie van de Noord-Zuidlijn in het verenigingsblad Amstel Mare en was als vrijwilliger nauw betrokken bij opgravingen.

In museum ‘Huis van Hilde’, het provinciale depot in Castricum, zag ik eind 2018 een tentoonstelling over ijzer naar aanleiding van het 100-jarig bestaan van de voormalige Hoogovens. In één vitrine werden de resten van een primitieve ijzeroven getoond, gevonden in Loenen bij Apeldoorn; het is de meest complete oven van dit soort. Hij is gevonden in de context van elf andere ovens, grafheuvels, een waterput, een urn en nederzettingsresten van ijzertijd tot de hoge middeleeuwen.

Was deze expositie al interessant, hij was nóg interessanter omdat hij mij herinnerde aan een AWN-graafweek in Siegerswoude uit 1984; op het zogenaamde ‘Voorwerk’ heb ik daar samen met andere AWN’ers (waaronder redacteur Marijn Lockefeer), en onder leiding van provinciaal archeoloog Gerrit Elzinga, een derge-

IJzeroer is in de natuur te vinden en kan gedolven worden om ijzer te maken.

lijke ijzerwinplaats opgegraven. De AWN had er een tweejarige campagne van gemaakt en heeft de resultaten vastgelegd. Ik raakte sterk bij het project betrokken omdat mij werd verzocht een opgravingsplattegrond te maken in 1987, tijdens een ijzige Pasen. De groepen AWN’ers die daar hebben gegraven, hebben uitgebreide verslagen gemaakt. Jammer genoeg is er nooit een officieel verslag verschenen.

Hoe ging ijzerwinning in zijn werk?

De temperatuur om ijzer te smelten kon in de periode van de bovengenoemde vindplaatsen nog niet worden bereikt. Men begon met het bouwen van een oven met een geraamte van takken en bekleedde dat met klei of leem. Het oventje werd met een mengsel van houtskool en ijzeroer gevuld. IJzeroer is een natuurlijk product dat meestal in beekdalen ontstaat en dat uit kan groeien tot ijzerconcreties, dus ‘ijzeroer’. Aan de onderzijde bracht men openingen aan om de oven aan te steken en er via een blaasbalg lucht in te kunnen laten en om er tenslotte de slak eruit te laten vloeien. Als de oven na een tijd op temperatuur is gekomen, zal het zand e.d. uit het oer smelten en afvloeien als slak. In de oven is dan een sponsachtige massa achtergebleven, ‘wolf’ genoemd. Dit gewonnen ijzer, moet door vele malen verhitten en hameren tot bruikbaar ijzer worden omgevormd.

IJzerovens in het veld

Archeologische ovenresten worden niet vaak teruggevonden. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat men de oven af moet breken om de wolf eruit te halen.

Ook in Siegerswoude werden er helaas geen overblijfselen van ovens gevonden, maar wel grote hoeveelheden slak en een leemvoorraad om ovens te maken. Verder is er veel aardewerk gevonden. En omdat Gerrit Elzinga van oorsprong een plantenexpert was, is er tijdens de graafweken veel aandacht besteed aan planten en voedselgewassen.

Er zouden mijns inziens een paar hoogst interessante studies te wijden zijn aan de resultaten van dit onderzoek!

Verantwoording

Over de auteur

Kees van Roon is lid van afdeling 3 – Zaanstreek-Waterland en omstreken en is sinds 1986 redacteur van verenigingsblad Grondspoor

IJzer werd gewonnen in dit soort kleine ovens, bestaande uit takken bedekt met klei of leem.

Faience- en majolicaschotels

Wie maakte deze schotels?

AWN Afdeling 3 (Zaanstreek-Waterland en omstreken) heeft onlangs een tiental schotels van faience- en majolicabaksel verworven. De schotels zijn afkomstig uit de collectie van de onlangs overleden Jaap de Koning en geschonken door diens weduwe.

Waar de schotels gemaakt zijn is nog niet duidelijk. Zeker is dat er schotels bij zijn van pottenbakkerij ‘De Klaauw’ uit Delft. Deze plateelbakkerij werd in 1661 opgericht aan de oostzijde van de Koornmarkt. Uit een rapport van de brandinspectie van 1668 blijkt dat de pottenbakkerij toen met twee ovens werkte. Het bedrijf berustte in handen van drie plateelbaksters: de gezusters Van Schoonhoven. In 1702 wordt de pottenbakkerij te koop aangeboden; hij wordt in de advertentie van de

Amsterdamse Courant aangeprezen als ‘een welbeneeringde en als nog gaende porceleijn-bakkerij genaemt ‘de Claeuw”, voorzien met schone en groote ruymtes’. Alles is bij de koop inbegrepen; ook het woonhuis dat, zoals gebruikelijk in de tijd, werd aangeprezen als ‘groot en weldoortimmert’. Uiteindelijk werd de pottenbakkerij pas in 1705 verkocht.

Tien Delftse faience-objecten uit het Gemeentemuseum in Den Haag zijn uit ‘De Klaauw’ afkomstig. Zeven daarvan tonen het fabrieksmerk in de vorm van een klauwtje, dat in 1764 op last van het Delftse stadsbestuur gedeponeerd is.

Zoals gezegd, het onderzoek naar de makers van het aardewerk uit de schenking is nog niet afgerond. Met name het bord met de ruggelings geplaatste ‘RvR’ is intrigerend.

Enkele van de borden uit de vroegere collectie van Jaap de Koning. Wie herkent het bord met ‘RvR?’

Een van de borden, inclusief merkteken van de fabriek “de Claeuw”.

Misschien is dit (of een van de andere getoonde schotels) bekend bij een lezer. De exacte herkomst van de schotels is onbekend. Het zijn namelijk vondsten van een verzamelaar en niet van een archeoloog, waardoor de context waarin de vondst gedaan is niet altijd duidelijk is.

Hilde van Wensveen en Addy Meewisse

Pottenbakken in de Broekpolder

Experimenteren met reducerend aardewerk

Experimentele archeologie staat al jaren hoog in het vaandel bij AWN afdeling Helinium. Al driemaal is een veldoven opgebouwd om daarin zelfgemaakte, handgevormde potten te bakken. Daarbij is geprobeerd om door middel van reducerend bakken zwart aardewerk te verkrijgen. Voor een deel zijn deze experimenten gelukt. De opbouw van de oven en het stoken verliep elke keer beter. Maar om echt gereduceerde baksels te krijgen, dat was een heel ander verhaal.

In de Broekpolder van Vlaardingen wordt gewerkt aan het realiseren van een Educatief Archeologisch Erf. De eerste daar gebouwde boerderij, is een replica van een huis uit de Vlaardingencultuur. Een uitgelezen locatie om een nieuwe poging te wagen om gereduceerd aardewerk te produceren. Dit deden we uiteraard aan de hand van voorbeelden van Vlaardingencultuur aardewerk, dat een zwart uiterlijk heeft en de juiste magering van de klei. Na een aantal sessies was er voldoende materiaal om een oven mee

te vullen. Aan de hand van de notities van de vorige pogingen is uitgerekend hoeveel tijd we ongeveer kwijt zijn aan het opbouwen en stoken: dus werd er een heel weekeinde voor uitgetrokken.

Het bouwen van de oven

Op de plek waar de oven wordt gebouwd graven we een ronde kuil, met de uitgegraven grond daar als een wal omheen. Op de bodem wordt een rooster van verse wilgentakken gemaakt zodat er van onderaf lucht bij het vuur kan komen. Drie lange, verse takken worden in de grond gestoken en van boven bij elkaar gebonden om zo een soort schoorsteen te creëren. Op de takkenbodem komt een laag met houtblokjes. Daarop komt het te bakken aardewerk, gevuld met en omgeven door hooi en klein hout. Vervolgens een laag met langer hout, een laag lang stro en nog een laag hout. Tot slot een afdeklaag met groene wilgentakken met blad, die gedicht wordt met een dikke, met hooi vermengde

Reducerend pottenbakken

De rookpluim verraadt dat de oven in gebruik is. Het bakproces duurt ruim een dag.

Omdat de buitenlaag van de oven niet overal even gelijkmatig was opgebouwd, viel er uiteindelijk een gat in.

kleipap. Door openingen in de onderkant worden stro en dunne takjes aangestoken. Als het vuur goed door de hele stapel heen is getrokken, worden deze openingen dicht gemaakt. Door de hitte droogt en krimpt de klei en daarom is het vanaf dat moment smeren geblazen om alle scheuren en gaten zo goed mogelijk dicht te maken. Uiteindelijk brandt de oven rustig en het enige zichtbare is de rookpluim die uit de bovenkant opstijgt.

Een volle dag bakken

De hele nacht blijft de oven rustig branden en blijft de structuur intact. Halverwege de ochtend valt er een gat in één van de zijden. Dat komt omdat de buitenlaag, de eigenlijke mantel, niet overal even gelijkmatig is opgebouwd. Na een brandtijd van 22,5 uur is het moment om te gaan reduceren aangebroken. Er wordt extra brandstof aan de oven toegevoegd en de hele berg wordt in elkaar gedrukt, oftewel gesmoord, om zo alle toevoer van zuurstof weg te houden terwijl het vuur weer voldoende op kan laaien. De aan de bovenkant uitstekende lange takken zijn inmiddels weggebrand. Zo blijft de oven nog 3 uur onzichtbaar doorgloeien.

Dan is het moment aangebroken om het resultaat te gaan bekijken. Heel voorzichtig, met vuurvaste handschoenen als bescherming, wordt laagje voor laagje de inmiddels droge aarde weggeschraapt, net zo lang tot de eerste potten tevoorschijn komen. En jawel, het aardewerk is voor het grootste deel zwart geworden. Maar niet álle voorwerpen hebben het stookproces overleefd. Met ijzeren tangen wordt het nog gloeiendhete aardewerk uit de grond en de asresten gevist: een mooie collectie potten, weefgewichten, kraaghalsflesjes en spinklosjes voor de decoratie van het Vlaardingencultuurhuis is een feit!

Het resultaat: donkergekleurde potten!

Conclusie

Is het experiment geslaagd? Ja en nee. Het aardewerk heeft wel de gewenste zwarte kleur gekregen, maar omdat de oven niet aan elke kant even goed brandde en door het erin gevallen gat, is niet al het aardewerk zwart geworden. De breuk van de verschillende stukken is vooral ontstaan door onervarenheid van de makers. Er is geen onderscheid te maken tussen gebruik van door ons lokaal gewonnen klei of rivierklei die we in de winkel hebben gekocht. Het maken van onze oven lijkt veel werk gezien het resultaat dat het oplevert. We hebben ongeveer 3,5 uur gebouwd eer het vuur aan gestoken wordt. Maar stookten de neolithische mensen hun potten niet gewoon in een open vuur? Onze oven is gebaseerd op een ‘dichte’ oven uit Bangladesh. Een andere vraag is: hebben de mensen uit de steentijd hun aardewerk met opzet zwart laten worden zoals dat in latere eeuwen in permanente ovens gebeurde, of hebben zij het vuur uit veiligheidsoverwegingen afgedekt, zodat er veilig aan andere zaken gewerkt kon worden? We zullen het nooit weten.

Verantwoording

Over de auteurs

Hilde van Wensveen is lid van afdeling Helinium en daarnaast actief als vrijwilliger bij het Educatief Archeologisch Erf in de Broekpolder en in het Archeologische en Bouwhistorisch depot van de gemeente Vlaardingen.

Addy Meewisse is lid van afdeling Helinium. Ze heeft een keramiekopleiding gevolgd en geeft hierover regelmatig workshops en cursussen.

De oven bestaat uit een geraamte van takken, afgedekt met lagen hout en stro.

Paul van der Heijden en Paul Klinkenberg

Een raadselachtige structuur

Tweede Wereldoorlog-archeologie op de Mookerheide

Op de Mookerheide, ten zuiden van Nijmegen, ligt een raadselachtige rechthoekige structuur met dubbele greppel. In de afgelopen jaren zijn veel verklaringen opgeborreld. Een werkgroep van de AWN-afdeling Nijmegen en omstreken heeft er zelfs een rapport over geschreven1 . Toch geeft de structuur zijn geheimen nog steeds niet prijs. Hoe kan dat?

Hoewel enkelen al van het bestaan wisten, zorgde de introductie van Google Earth in 2007 ervoor dat verschillende mensen de structuur op hun computerscherm ontdekten. De structuur is tevens goed te zien met behulp van het – veel latere - Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN2). Het terrein maakt onderdeel uit van de stuwwal en is begroeid met heide. De structuur ligt op een van de hoogstgelegen punten van de Mookerheide (± 58 meter boven NAP).

Sporen uit de oorlog

Meteen na de ‘digitale’ ontdekking in 2007 kwam een actie op gang om de krachten te bundelen om een verklaring te zoeken voor de structuur. In eerste instantie werd gedacht aan de plattegrond van een Romeinse wachttoren, maar na bestudering van de hoogtelijnen op de topografi sche kaart kon deze theorie naar de prullenbak worden verwezen. De wachttoren heeft geen visuele verbinding met de bekende wachtpost in het Heumensoord. Bovendien kun je van hieruit maar naar één kant kijken (het westen).

Een mini-veldonderzoek volgde op 1 maart 2007, met een klein clubje lokale historici onder aanvoering van AWN’er Wim Tuijn. Romeinse sporen bleken inderdaad geheel afwezig, net als sporen van de Tachtigjarige Oorlog waarin de Mookerheide ook een rol van betekenis heeft gespeeld. De greppels zagen er zeer re-

van de structuur, kijkend richting westen. Ondanks de begroeiing met heide zijn de contouren duidelijk te zien.

Dronefoto

Een raadselachtige structuur 11

Geallieerde luchtfoto van 19 september 1944. De structuur steekt scherp af in het landschap, alsof deze net is aangelegd.

cent uit. De conclusie luidde dan ook dat de structuur waarschijnlijk te maken heeft met de Tweede Wereldoorlog. Dat kon worden bevestigd door bestudering van luchtfoto’s: de structuur staat niet op kaarten en luchtfoto’s uit de jaren dertig, maar wel op een geallieerde luchtfoto van 19 september 1944.

De datering was daarmee wat meer afgebakend, maar over de functie bestond nog steeds grote onzekerheid. Enkele mogelijkheden werden geopperd: een Duitse artilleriestelling, een Duitse zoeklichtinstallatie of een pathfinder voor de geallieerden. Om verschillende redenen vielen deze mogelijkheden af: ooggetuigenverklaringen weerspraken de eerste twee opties, terwijl geallieerde bronnen rapporteren dat ze rond Groesbeek geen gebruik maakten van pathfinders. Hier liep de theorievorming rond de structuur vast.

Een duik in de archieven

Bijna tien jaar later pakte de Werkgroep Archeologie van de Tweede Wereldoorlog van AWN-afdeling 16 – Nijmegen en omstreken de draad weer op. Deze werkgroep stelt zich ten doel om oorlogssporen in het landschap van het Rijk van Nijmegen in kaart te brengen, en heeft dat afgelopen jaren al zeer minutieus gedaan voor de Duivelsberg in Berg en Dal.

In het voorbereidend onderzoek is intensief gezocht in bestaande historische en archivalische bronnen. Een luchtfoto uit 1935 toont aan dat de structuur toen niet aanwezig was. Helaas zijn er geen luchtfoto’s van de Mookerheide gevonden tussen 1936 en september 1944. Daarnaast leverde een (internationale) zoektocht naar soortgelijke structuren uit WOII niets op.

Wel bracht het bronnenonderzoek een militaire kaart uit 1943 aan het licht. Op deze kaart staat een klein zwart stipje op de plek van de structuur. Volgens de legenda is de kaart samengesteld uit Nederlandse (topografi sche) kaarten, aangevuld met waarnemingen van luchtfoto’s uit 1940, 1942 en 1943. Het stipje stelt ons voor een nieuw raadsel, want normaal gesproken verwijst dat naar een gebouw. De luchtfoto’s waar de informatie vandaan komt, zijn echter (nog) niet gevonden. Dat zou ons wellicht veel meer kunnen zeggen over de aard en functie van de structuur, al dan niet met gebouw.

Een ander archief dat uitgeplozen moest worden, is dat van de beheerder van het terrein: Natuurmonumenten. Het aanleggen van een structuur als deze, met fl inke greppels in moeilijk bewerkbare bodem, moet fl ink wat tijd, geld en menskracht hebben gevergd. Helaas heeft dit geen archivalische sporen nagelaten in de vorm van brieven, opdrachten of afrekeningen. Wel bleek uit correspondentie dat een grondbedrijf uit Cleve in 1941 enkele maanden heide heeft gemaaid en afgevoerd naar Cleve. De afgevoerde struiken, in totaal 42 vrachtwagens vol, dienden mogelijk voor het camoufleren van vliegvelden. De voorzitter van Natuurmonumenten, de heer van Tienhoven, wilde een vergoeding van 84 gulden maar wist niet tot welke instantie hij zich moest richten: de Cleefse aannemer, de Wehrmacht of de Luftwaff e. Of en hoe onze structuur met het rooien van heide te maken heeft, blijft echter de vraag.

Hoogteprofiel van de plek van de Romeinse wachtpost in het Heumensoord (links) naar de structuur op de Mookerheide (rechts), handmatig ingetekend op ruitjespapier. Het maakt duidelijk dat men vanuit de Mookerheide de Romeinse wachtpost onmogelijk kon zien.

Een raadselachtige structuur

Veldonderzoek

Op 21 oktober 2017 werd met toestemming van beheerder Natuurmonumenten een beperkt archeologisch (niet-gravend) onderzoek ingesteld. Hierdoor kon de structuur beter in kaart worden gebracht.

Het middendeel van de structuur bestaat uit een rechthoekige greppel met wal. Het door de greppel ingesloten terrein meet 12 bij 10 m en is begroeid met heide. De greppel is overal tot een diepte van circa 50 cm V-vormig ingegraven. Op maaiveldhoogte is de greppel overal circa 60 cm breed. Aan de buitenzijde van de greppel bevindt zich een met heide begroeid walletje dat overal tussen de 175 en 200 cm breed is. Het walletje is ten opzichte van het maaiveld overal nog circa 30 cm hoog.

De rechthoek wordt op enige afstand omgeven door een ovaalvormige greppel met wal, en ligt precies in het midden hiervan. Het door deze greppel ingesloten terrein varieert in diameter (van 42,5 tot 37,5 m). De greppel is overal tot een diepte van circa 50 cm V-vormig ingegraven en is op maaiveldhoogte overal circa 60 cm breed. Aan de buitenzijde ligt een met heide begroeide wal. Deze wal is overal tussen de 175 en 290 cm breed en is ten opzichte van het maaiveld overal nog circa 40 cm hoog.

Beide greppels zijn scherp ingegraven en vertonen weinig erosie. Dat geldt ook voor de wallen, hoewel die niet overal even breed en hoog zijn.

In de structuur is geen ingang of doorgang naar het centrale deel van de structuur waargenomen. Op luchtfoto’s en in het terrein zijn ook geen in de richting van de structuur lopende paden te zien. Op reliëfkaarten van het gebied (AHN2) zijn echter wel paden of karresporen te zien, die vanuit het zuidwesten komen en richting de structuur lopen. De structuur lijkt een noordoostzuidwest oriëntatie te hebben.

Veldonderzoek in 2017 leverde deze tekening van de structuur met de dubbele grachten en wallen op.

Boren en prikken

Met behulp van een grondboor werden op diverse plaatsen binnen en buiten de structuur boringen gezet tot een diepte van circa 40 cm. In de boorgaten werd overal – met uitzondering van die in de greppels – een 0 tot 10 cm dikke laag van lichtbruingrijs, iets siltig zand (Zs1) met weinig grind (g1). Daaronder, van 10 tot 40 cm diep, lag een laag geel, iets siltig zand (Zs1) met matig tot veel grof grind (g2/g3). In de greppels werd tot circa 30 cm diep geboord. In de boorgaten werd slechts geel iets siltig zand (Zs1) met matig tot veel grof grind (g2/3) aangetroff en.

Met behulp van prikstokken is onderzocht of er zich binnen de structuur direct onder het maaiveld (tot 50 cm) vast muurwerk of iets dergelijks bevond. Het resultaat was negatief. Ook is de site en directe omgeving onderzocht met behulp van metaaldetectoren (waar onder een diepreikende detector). Het resultaat was negatief: er is geen enkel metalen voorwerp gevonden.

Conclusies

Ondanks de uitgevoerde onderzoeken heeft de structuur op de Mookerheide haar geheimen nog niet prijsgegeven. Wel weten we nu iets meer over de vorm en de staat van de structuur. Zo kent het geen in- of uitgang en zijn er ook geen wegen of paden in de richting van de structuur te zien. Op reliëff oto’s is wel te zien dat vanuit het zuidwesten diverse karrensporen of paden in de richting van de structuur lopen. De bodemopbouw binnen en buiten de structuur vertoont geen afwijkingen van wat bekend is over de bodemopbouw van de Mookerheide. Behoudens het graafwerk ten behoeve van de greppels is de bodem niet op andere wijze verstoord. Binnen de structuur is geen metaal of muurwerk in de bodem aangetroff en. De gehele structuur verkeert in gave toestand en heeft weinig te lijden gehad van erosie.

Reliëfkaart van de omgeving, gebaseerd op AHN2. In het midden is de structuur duidelijk te zien. De vele, op een rij liggende kuilen zijn waarschijnlijk plekken waar ijzer is gewonnen.

Een raadselachtige structuur

Op de Mookerheide is in de Tweede Wereldoorlog flink gevochten. Waarschijnlijk heeft de structuur iets met deze oorlog te maken.

De structuur was in september 1944 al aanwezig en heeft mogelijk een relatie met de Tweede Wereldoorlog, maar kan ook uit de periode daar net voor stammen (1936-1940). Het is jammer dat tussenliggende luchtfoto’s (nog) niet zijn gevonden. De buitenste greppel van de structuur is niet symmetrisch en komt voor militaire begrippen nogal rommelig over. De walletjes liggen aan de buitenzijde van de greppels, waardoor de functie als verdedigingswerk onwaarschijnlijk is. Een civiele toepassing (of in ieder geval aanleg) behoort daarom zeker tot de mogelijkheden. Uit ooggetuigenverslagen van bewoners valt dit echter niet op te maken. Dat is op z’n minst vreemd, want de aanleg van de structuur (met eventueel een gebouw) moet veel inspanningen en menskracht hebben gevergd, en kan dus bijna niet onopgemerkt zijn gebleven.

De exacte functie van de structuur blijft voorlopig nog altijd een raadsel.

Verantwoording

Met dank aan: Frans van Kuppeveld; Pieter van Kesteren; Wim Tuijn & Harry Verscharen (AWN); Herbert Derks; Studiegroep Luchtoorlog; Jan Roymans (RAAP); Erwin van Loo (NIMH); Robbert Voskuil (luchtfotospecialist); Mike Nolan (late Col. R.E.); Michiel van Willigen; Ger Geertsma; Frans Bernaerts (Vereniging Geopaden); Will Brouwers & Peter van der Heijden (Tijdlijn Historische Projecten).

Noten

1 Kuppens, W. en P. Klinkenberg (2019), Een onbekende structuur op de Mookerheide . AWN-afdeling 16. Het artikel is voor een belangrijk deel gebaseerd op dit rapport.

Over de auteurs

Paul van der Heijden is eigenaar van Ulpia Tekst Producties en directeur van Stichting Romeinenfestival.

Paul Klinkenberg is lid van afdeling 16 – regio Nijmegen. Binnen de afdeling is hij ook projectcoördinator Werkgroep Archeologie van de Tweede Wereldoorlog.

Vrijwilliger aan het woord:

Leo ten Hag

De filosofie achter archeologie

Toen ik in Nijmegen in de jaren tachtig geschiedenis studeerde, ging mijn belangstelling nog helemaal niet uit naar archeologie. Ik kende ook niemand die zich daar, als amateur of professional, mee bezig hield. Mijn grootste interesse betrof de Europese geschiedenis van eind negentiende eeuw en het Interbellum. Daarnaast was (en ben) ik geboeid door de relatie tussen romanverhalen en geschiedschrijving. De historicus als verhalenverteller (het ‘narrativisme’) stond in deze jaren erg in de belangstelling en de discussies over dit onderwerp volgde ik nauwlettend.

Toch kwam ik tijdens deze studiejaren al wel in aanraking met archeologie, zij het vanuit een filosofische invalshoek. Als doctoraal bijvak had ik gekozen voor filosofie van de geschiedenis en zo maakte ik kennis met het werk van de Engelse filosoof, historicus én archeoloog Robin George Collingwood. Collingwood was in de jaren twintig en dertig één van de belangrijkste archeologen in Groot-Brittannië en bekend van onder andere opgravingen van/bij de Muur van Hadrianus. Zijn in 1939 verschenen autobiografie vind ik nog altijd zeer de moeite waard.

Het Walhalla van de prehistorie

Na mijn studie ging ik mij bezighouden met lokale en regionale geschiedenis en heb ik onder andere een boek geschreven over mijn toenmalige woonplaats Beuningen. Bij het schrijven van het hoofdstuk over de prehistorie maakte ik veel gebruik van de Jaarverslagen van de AWN Afdeling Nijmegen en Omstreken. Achteraf vind ik het wel eens jammer dat ik toen niet meteen lid van deze vereniging ben geworden. Dan had ik mijn voordeel kunnen doen met de grote kennis die daar over de prehistorie van Maas en Waal aanwezig was (en is!). Wim Tuijn, medeoprichter en decennialang boegbeeld van de AWN Nijmegen en Omstreken, noemde het gebied niet voor niets het ‘Walhalla van de prehistorie’. Teruggekeerd naar Nijmegen ben ik dan alsnog in 2005 lid van de AWN geworden, heb ik in 2010 de Basiscursus Archeologie gevolgd en deelgenomen aan een aantal opgravingen. Mijn eerste kennismaking met het archeologische veldwerk was ook meteen mijn mooiste: de opgraving van een Romeins grafveld aan de Koekoekstraat in Nijmegen.

In 2011 werd ik door de toenmalige afdelingsvoorzitter gevraagd of ik secretaris wilde worden. Daar hoefde ik niet heel lang over

na te denken en inmiddels vervul ik ruim acht jaar met plezier deze functie. ‘Nijmegen en Omstreken’ is een grote en zeer actieve afdeling. Ik vind het prachtig om te zien hoe lokale AWN-leden hun eigen werkruimte en museum professioneel hebben ingericht met vondsten uit de omgeving; vondsten die er niet zouden zijn geweest als deze AWN’ers niet zo alert waren geweest en de lokale ‘autoriteiten’ niet van het belang van archeologisch erfgoed hadden kunnen overtuigen.

Een actieve

afdeling

Met deelname aan opgravingen is het de laatste jaren in Nijmegen wat minder geworden, maar we hebben gelukkig alternatieven. Zo is momenteel een groep bezig met het verwerken van een oude opgraving in de Piersonstraat (de straat die in 1981 in Nederland wereldberoemd werd vanwege de krakersrellen). Sinds 2013 hebben wij een Werkgroep Archeologie van de Tweede Wereldoorlog, waar ik me als historicus met belangstelling voor methodologie kan uitleven. We doen inventariserend onderzoek naar sporen van deze oorlog in het natuurgebied ten zuidoosten van Nijmegen, bij velen bekend als de Duivelsberg. Mij fascineert vooral hoe historici en archeologen, elk vanuit hun eigen benadering, gezamenlijk tot een aansprekend resultaat kunnen komen. Wat kan de rol van archeologie zijn in het onderzoek naar een oorlog waarover massa’s schriftelijke bronnen bestaan? Met deze vraag als uitgangspunt hebben we in 2014 een symposium georganiseerd en daarvan een bundel met de gehouden lezingen uitgegeven. Dankzij financiële ondersteuning van onder andere het AWN Archeologiefonds kunnen we dit jaar ook een boek uitbrengen over ons onderzoek op de Duivelsberg.

Hoewel de afdeling momenteel wat minder opgraaft, doet Leo graag mee aan de inventariserende onderzoeken.

VAN DE AFDELINGEN NIEUWS

Het Hain: verjongingskuur voor de dissel

COLOFON

Adressenlijst landelijk bestuur

Alg. voorzitter H.G. (Gajus) Scheltema, Jan Muschlaan 35, 2597 TP ’s-Gravenhage, tel. 06 · 2896 0729, e-mail: voorzitter@awn-archeologie.nl

Vice-voorzitter W. (Wim) Schennink, Vossenberglaan 29, 6891 CP Rozendaal (Gld), tel. 026 · 361 03 34, e-mail: Schennink-dekker@hetnet.nl

IAlg. secretaris H. (Henk) Kluitenberg, Grebbeweg 24-A, 3911 AW Rhenen, tel. 0317 · 613 050, e-mail: h.kluitenberg@caesar-advies.nl

n AWN Magazine 5 van 2018 staat een artikel over Het Hain, een vindplaats uit de eerste eeuw voor Christus. In verband met dit artikel publiceerde Grondspoor, het afdelingsmagazine van afdeling 3 – Zaanstreek/Waterland en omstreken een bijdrage over de in Het Hain gevonden dissel. Deze was ruim vijftig jaar geleden een van de topvondsten van de vindplaats. De betreffende dissel (of hak) is inmiddels gerestaureerd door Restaura. De werkgroepsleden kenden hem bijna niet terug: het grofgebouwd, pokdalig stuk gereedschap – weliswaar herkenbaar als een dissel, maar vergeven van corrosie – bleek in werkelijkheid een glad en slank voorwerp te zijn. Het verschil tussen de staat van de dissel vlak na de vondst en na de recente behandeling is behoorlijk.

De WIMA (Werkgroep Innovatieve Meettechnieken ten behoeve van de Archeologie) heeft onlangs de laatste projecten voor de aanstaande publicatie uitgevoerd. Zo werden projecten in Veere en Colijnsplaat afgerond en werden in de gemeente Landgraaf in Limburg de restanten van de Romeinse Via Belgica in kaart gebracht.

In Veere werden metingen gedaan naar de fundamenten van kasteel Zandenburg, die door archeologisch onderzoek in de jaren vijftig werden aangetoond. Er bestaan tekeningen van dit kasteel, maar daarvan is het niet duidelijk of die juist zijn. Zandenburg was in de dertiende tot de zestiende eeuw de ‘place to be’, maar werd in de Franse tijd afgebroken.

Onder Rimburg (gemeente Landgraaf) is door de WIMA onderzoek gedaan naar sporen van een vicus. Rimburg was een van de drie vici – naast Maastricht en Heerlen – die aan de Romeinse weg van Boulogne-surMer naar Keulen lagen, de zogenaamde Via Belgica.

Zonder de dikke laag corrosie is de dissel een glad, slank werktuig.

e een glad slank werktuig eengladslankwerktuig

De dissel is eind jaren zestig/begin zeventig al eens geconserveerd door de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB), nu RCE, maar nooit van de corrosie ontdaan zoals nu door Restaura is gedaan. Opvallend is hoe licht van gewicht hij is geworden, en dat hij op sommige delen niet meer aangetrokken wordt door een magneet, waarschijnlijk als gevolg van de behandeling.

De palen van de vermoedelijke Romeinse wachttoren uit Het Hain zijn rondom gedisseld. Dat wil zeggen dat zij van de bast ontdaan zijn en overal even dik gemaakt zijn. Dit is echter niet met behulp van de gevonden dissel gedaan, maar door een breder exemplaar. Vaak zit er aan een dissel ook een hamer-gedeelte. Of dat bij deze dissel het geval is geweest, is niet duidelijk.

Alg. penningmeester H.J. (Harmen) Spreen, De Pauwentuin 19, 1181 MP Amstelveen, tel. 020 · 453 70 21, e-mail: hspreen@xs4all.nl, IBAN: NL40INGB0000577808, t.n.v. penningmeester AWN Alg. bestuurslid R. (Renger) van de Hoef, Bloemaartsbeemd 16, 5121 SW Rijen, tel. 06 · 1546 2460, e-mail: rengervandehoef@gmail.com

Bestuursleden

Veldwerkeducatie C. (Channa) Cohen Stuart, Lindeboom 45, 4101 WG Culemborg, tel. 06 · 4505 9916, e-mail: channacs@me.com

LWAOW W. (Willem) de Rhoter, Noordersingel 74, 8917 BB Leeuwarden, tel. 06 · 2376 0356, e-mail: rhoterw@hetnet.nl

PRenCommunicatie P.H.A. (Paul) Flos, Avenbeeck 91, 2182 RV Hillegom, tel. 06 · 2434 3859, e-mail: prcommunicatie@awn-archeologie.nl

Hoofdredacteur Archeologie in Nederland en AWNMagazine W.G. (William) ten Brink, Weikamp 12, 3751 AE Bunschoten-Spakenburg, tel. 06 · 4613 9670, e-mail: william.ten.brink@archeologienl.nl Belangenbehartiging J.P. (Paul) van Wijk, Reggestraat 11, 7523 CP Enschede, tel. 053 · 431 40 41, e-mail: pw566@hotmail.com

Projectenenexternerelaties H. (Henk) Hegeman, Gerrit Rietveldlaan 59, 2343 MB Oegstgeest, tel. 06 · 3308 4721, e-mail: hehehegeman@gmail.com

Kijk op www.awn-archeologie.nl voor: – de contactgegevens en het activiteitenoverzicht van de 24 regionale afdelingen van AWN – nabestellen AWN-uitgaven

AWN-lidmaatschappen

A basislidmaatschap € 55,00

B jongerenlidmaatschap 14 t/m 27 jaar € 30,00

C huisgenootlidmaatschap € 25,00

Basisleden en jongerenleden hebben de volgende rechten:

– Toezending van de tijdschriften Archeologie in Nederland en AWN Magazine (5 maal per jaar)

– AWN-verzekering (tot en met 75 jaar) bij AWNactiviteiten en AWN-opgravingen

– Toegang tot de landelijke en de afdelingsactiviteiten van de AWN

Naast bovengenoemde projecten werd een meting in de rivierklei bij Zuilichem gedaan. Al deze projecten door vrijwilligers in de archeologie kregen aanzienlijke belangstelling in de publiciteit. Verder was de WIMA aanwezig op het symposium van de deskundigheidsbevordering van de AWN op Slot Loevestein. Deze AWN-dag stond in het teken van de grondradar. De aanwezige deelnemers konden nader kennismaken met de mogelijkheden van deze techniek. Naast een inleiding in de vorm van een presentatie werd in de middag een onderzoek verricht in het nabijgelegen Monninckenland. Het slechte weer zorgde ervoor dat de meting niet geheel werd afgemaakt, maar gaf wel de mogelijkheid aan de deelnemers om ook eens de verwerking van de gegevens van dichtbij te bekijken.

Nu het veldwerk af is, zal de WIMA zich gaan richten op het bundelen van haar ervaringen in een boek dat in de loop van dit jaar verschijnt.

– Toegang tot de Algemene Ledenvergadering met stemrecht

Huisgenootleden hebben alleen de drie laatstgenoemde rechten. Een huisgenootlidmaatschap kan alleen gekoppeld worden aan een basislidmaatschap op hetzelfde adres.

Lidmaatschappen gelden per kalenderjaar en kunnen op elk gewenst moment ingaan. Bij een aanmelding vóór 1 augustus worden de reeds verschenen edities (maximaal 3) van onze tijdschriften nagezonden. Een ná 31 juli ingaand lidmaatschap geeft recht op 60% korting, tenzij de eerder dat jaar verschenen tijdschriften nagezonden moeten worden.

Na aanmelding wordt u ingedeeld bij de afdeling waar uw woonplaats onder valt, tenzij u graag bij een andere afdeling wilt worden ingedeeld. Dit kunt u bij uw aanmelding aangeven. Opzegging dient voor 1 januari te geschieden.

Meer informatie over lidmaatschappen: H. Kluitenberg, landelijk secretaris AWN, Grebbeweg 24-A, 3911 AW Rhenen, tel. 0317 · 613 050 (tijdens kantooruren, na 10.30 uur), e-mail: h.kluitenberg@ caesar-advies.nl

Voor het nasturen van tijdschriften kunt u contact opnemen met de landelijk secretaris, H. Kluitenberg (zie hierboven).

De AWN is een algemeen nut beogende instelling (ANBI).

AWN MAGAZINE

De archeologie in Nederland is voortdurend in ontwikkeling. Sinds bij wet is vastgelegd dat archeologisch onderzoek moet plaatsvinden voordat de bodem verstoord wordt, vinden er meer projecten plaats dan ooit. Tegelijkertijd is er veel aandacht voor nieuwe onderzoekstechnieken waarbij niet gegraven hoeft te worden. Ook oude opgravingen blijken vaak nog een schat aan informatie te bevatten. De kennis die archeologisch onderzoek oplevert, leert ons over de vele duizenden jaren bewoning door de mensen die voor ons kwamen. Wie waren deze mensen? Wat aten zij, hoe woonden ze en wat voor kleding droegen ze? Wat kunnen we herleiden van hun gewoonten en rituelen? Het archeologisch onderzoek van de Nederlandse bodem leidt voortdurend tot nieuwe ontdekkingen en inzichten.

De AWN is de belangenorganisatie voor belangstellenden in de archeologie, archeologiebeoefenaars en archeologievrijwilligers. De vereniging wil een schakel zijn tussen archeologie en publiek en tussen archeologie en beleid en ziet het als haar maatschappelijke taak om archeologie als bron van kennis over ons verleden te laten leven in het heden en te behouden voor de toekomst. Dit doet de AWN door bij te dragen aan de kennis over archeologie, die kennis uit te dragen en publieke betrokkenheid te bevorderen, en door de belangen van het archeologisch erfgoed te behartigen.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.