Archeologiein Nederland
jaargang 6 september 2022
ALV 2022
Vergaderen in de hunebedhoofdstad van Nederland 4
Jos van Nistelrooy Bijzondere vondst bij Herwen 8
Ja P R y
Jan Verhagen Promotieonderzoek naar Romeinse waterwerken 12
jaargang 6 september 2022
ALV 2022
Vergaderen in de hunebedhoofdstad van Nederland 4
Jos van Nistelrooy Bijzondere vondst bij Herwen 8
Ja P R y
Jan Verhagen Promotieonderzoek naar Romeinse waterwerken 12
AWN actueel van het bestuur 2
Wonen op een strandwal 3
De ontdekking van Romeinse sporen bij Herwen 8
Kastelen, kruiken en kloostermoppen 10
Promotieonderzoek naar Romeinsewaterwerken in de Rijn-Maasdelta 12
Nieuws
Nieuws van de afdelingen 15
Na diverse keren uitstel lijkt de Omgevingswet die alles gaat regelen wat met de fysieke leefomgeving te maken heeft nu echt op 1 januari 2023 in werking te treden. De Omgevingswet speelt op nationaal niveau, bij provincies en waterschappen, maar vooral bij gemeenten. Tal van erfgoedorganisaties zoals de AWN Nederlandse Archeologievereniging, Heemschut, historische kringen en organisaties op het gebied van landschappelijk erfgoed, zullen er wat mee moeten. Dat betekent een omschakeling. Er zal lokaal en regionaal veel meer vooruit gedacht en gehandeld moeten worden. Gebeurt dat niet, dan kan er zomaar van alles van waarde verdwijnen. Er is al een divers aanbod om vrijwilligersorganisaties beter toe te rusten voor (archeologisch) erfgoedbehoud. Zie voor een overzicht van het actuele aanbod onze website www.awn-archeologie.nl of neem voor meer informatie contact op met Hetty Laverman, vicevoorzitter van de AWN, door te mailen naar vicevoorzitter@awn-archeologie.nl of bel 06 · 236 183 14.
goed.nl/welcome). Het is hard werken om voor verenigingen van vrijwilligers een gelijkwaardige plek bij het opstellen van de Faro-uitvoeringsagenda te krijgen. Als AWNbestuur zijn wij van mening dat vrijwilligersorganisaties, naast enige inhoudelijke, ook recht hebben op faciliterende basisondersteuning, zodat we gelijkwaardig aan professionele organisaties vorm en inhoud kunnen geven aan burgerparticipatie. Te gemakkelijk wordt de uitvoering van het Verdrag van Faro een door (semi-) overheden ingevulde aanpak, waarbij het doel: burgerparticipatie, uit het zicht dreigt te raken. Samen met onder andere Heemschut en de Federatie Instandhouding Monumenten (FIM) staan we op de bres om inwoners daadwerkelijk meer zeggenschap en eigenaarschap over hun eigen leefomgeving te geven. Kijk voor meer informatie op www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/erfgoedparticipatie-faro/verdragvan-faro
Illustratieverantwoording
Archol, Leiden 3 links | AWN Zuid-Veluwe en Oost-Gelderland 17 9 links- en rechtsboven, 14 | Tamara Becker 15 onder | Jan Coenraadt omslag voor, boven, 4 onder, 6 boven en onder, 7 links- en rechtsboven, boven, midden en onder | Marijn Lockefeer 2 links, 10, 11 linksen rechtsboven, boven, midden, rechts, midden, links- en rechtsonder | Willem van Loenen 12 boven | Toine Maas 2 rechts, 4 boven, 5 links en rechts | Diederik Mittendorp 13 links- en rechtsboven | Jos van Nistelrooy 8, 9 linksen rechtsonder | Philip Pieterse 15 links- en rechtsboven | Rijksmuseum van Oudheden, Leiden 3 rechts | Jan Verhagen omslag voor, onder, 12 onder, 13 onder
De AWN heeft getracht alle rechthebbenden van het illustratiemateriaal te achterhalen. Mochten personen of instanties desondanks van mening zijn dat rechten niet zijn gehonoreerd, dan kunnen zij contact met de AWN opnemen.
Er wordt al enige tijd gewerkt aan de totstandkoming van de Faro-uitvoeringsagenda. Met deze agenda worden voorstellen gedaan hoe we in Nederland aan het Verdrag van Faro uitvoering kunnen geven. ‘Het Verdrag van Faro benadrukt de maatschappelijke en verbindende waarde van cultureel erfgoed en het belang van betrokkenheid en deelname door de samenleving’ (www.faro.cultureelerf-
Op de Algemene Ledenvergadering (11 juni in Borger) heeft Norbert Eeltink aangegeven te stoppen als landelijk secretaris. Hij zal zich de komende tijd, als algemeen bestuurslid, gaan wijden aan de verwerking van rapportages van eerder gedane opgravingen die, om wat voor reden dan ook, zijn blijven liggen bij AWN-afdelingen. Bij dit soort inhoudelijke archeologische onderwerpen ligt meer zijn affiniteit. Als AWN-bestuur zijn we dus op zoek naar een opvolger voor Norbert. De landelijk secretaris is het aanspreekpunt van de AWN Nederlandse Archeologievereniging en heeft een centrale rol binnen het dagelijks bestuur. De secretaris wordt ondersteund door een klein secretariaat (tegen vrijwilligersvergoeding). Daarnaast is er een aparte ledenadministrateur. Heeft u interesse voor deze functie of wilt u meer informatie? Neem dan contact op met de vicevoorzitter: vicevoorzitter @awn-archeologie.nl) of 06-23618314.
Het landelijk bestuur is op zoek naar een landelijk secretaris, nu Norbert Eeltink algemeen bestuurslid wordt.
In 1921 vindt men bij een afgraving van een gedeelte van een strandwal bij de Holleweg in Heiloo, min of meer bij toeval, een aantal weefgewichten, een bronzen voorwerp en brokken leem van een pottenbakkersoven. Vanaf dat moment zouden er in Heiloo vele, gerichte, archeologische onderzoeken worden gedaan. In 2021 zijn deze gebundeld in het fraaie boekwerk Heiloo onder je voeten. 100 Jaar archeologische opgravingen in Heiloo, een uitgave van de Stichting Regionale Archeologie Baduhenna.
Sporen van oudste bewoning Een opgraving uit 2013, een proefsleuvenonderzoek door archeologen van Hollandia aan de Kennemerstraatweg, voorafgaand aan de nieuwbouw van zorgvilla Croenenbroeck, bracht sporen van de (tot nog toe) oudste bewoning aan het licht. Eerst stuitten de archeologen op zogenoemde ‘moesbedden’: een overblijfsel van de intensieve tuinbouw van de late negentiende en vroege twintigste eeuw, die overal in Heiloo wordt aangetroffen. Niet zo heel verrassend dus. Een laag dieper kwamen vele koeienpootafdrukken tevoorschijn. Ook nog niet zo opzienbarend. Maar daar weer onder werd het veel interes-
santer: een akkerlaag met duidelijk zichtbare sporen van een eergetouw, een primitieve ploeg. Bij het opschaven van dit vlak door één van de vrijwilligers, werd een kleine vuurstenen afslag gevonden. Onder de akkerlaag kwamen vervolgens paalkuilen tevoorschijn: de resten van een boerderij uit circa 1950 voor Christus.
Naast beschrijvingen van het ontstaan van het landschap (de strandwal bij Heiloo) worden nog veel meer opgravingen en vondsten beschreven. In het boek is een handige tabel opgenomen waarin deze in chronologische volgorde worden weergegeven. Wat het, letterlijk en figuurlijk, kleurrijke Heiloo onder je voeten bijzonder maakt is de goede samenwerking tussen beroeps- en amateurarcheologen die uit menige bladzijde opklinkt. Specialistische uiteenzettingen worden afgewisseld met pagina’s ‘Ik was erbij…’ , waarin vrijwilligers hun persoonlijke beleving van een opgraving of een vondst verwoorden.
Verder lezen!
Voor wie meer wil weten over het landschap en haar bewoners op de strandwal bij Heiloo,
De constructie van een middeleeuwse tonput.
over het gebruik van waterputten, beerputten en wonen in buitenplaatsen, of over de vondst van het intrigerende ‘houtje van Heiloo’ is dit boek zonder meer een aanrader.
Fons Morsch (red.) Heiloo onder je voeten, 100 jaar archeologische opgravingen in Heiloo
Stichting Regionale Archeologie Baduhenna Heiloo | 2021 | ISBN 978 90 1034 653 3 | 136 blz. Het boek is voor 15 euro te koop in Museum Baduhenna Heiloo en bij de boekhandels in Heiloo.
In de zomer van 1932 vond een landarbeider uit Bakkum deze sikkels van vuursteen en een bronzen exemplaar, links op de foto.
Leo ten Hag
Joan van Pelt heeft van voorzitter Gajus Scheltema de AWN erepenning en bijbehorende oorkonde ontvangen.
Voor veel AWN’ers lag de vergaderlocatie bepaald niet naast de deur, maar aan de opkomst was dat niet te merken: circa 60 leden verzamelden zich op zaterdag 11 juni voor de 71ste ALV in het Hunebedcentrum in Borger. Fred van den Beemt, tot voor kort voorzitter van AWN afdeling 1 Noord-Nederland en inmiddels opgevolgd door Mirte van Geffen, heette ons van harte welkom. Fred schetste ons een kort overzicht van wat ongetwijfeld een boeiend middagprogramma zou worden. Jan Coenraadts vertelt u daar meer over.
Vervolgens kreeg Harrie Wolters, directeur van het Hunebedcentrum, het woord. Hij vertelde ons over de ontwikkelingen die het centrum vanaf 1967 had doorgemaakt. Het centrum is uitgegroeid tot een organisatie met 180 medewerkers/vrijwilligers, 90.000 bezoekers per jaar en met veel (internationale) contacten. Het is
een archeologisch kenniscentrum geworden en een informatiecentrum voor het Drentse landschap. Harrie Wolters herinnerde in zijn toespraakje ook aan een expositie in het Hunebedcentrum in 2009-2010 over ‘Hunebedden in de Oriënt’. De aanleiding voor die expositie was een door Gajus Scheltema geschreven boek over dit onderwerp. Ter herinnering aan deze expositie kreeg Gajus van Harrie Wolters een replica van een aardewerk pot overhandigd.
Terugblik op vier jaar AWN
Hierna opende scheidend voorzitter Gajus Scheltema de vergadering met een korte terugblik op vier jaar voorzitterschap van de AWN. In deze afgelopen vier jaar heeft AWN een forse ledengroei doorgemaakt. Eén van de redenen van die groei kan het samen met Uitgeverij Matrijs vervaardigde blad Archeologie in Nederland zijn: Er is een meerjarenbeleidsplan opgesteld en begin dit jaar is het Jaaroverzicht 2018-2020 verschenen, wat een
Een blik op het buitenterrein van het Hunebedcentrum.
goed overzicht geeft van waar de AWN mee bezig is. Er zijn nieuwe werkgroepen gevormd, zoals de Werkgroep Geofysische Meettechniek in de Archeologie (WGMA), de Werkgroep Steentijd en een Werkgroep Jongeren. De ArcheoHotspots zijn in aantal toegenomen. Het landelijk bestuur van de AWN heeft veel overleg gevoerd met onder andere de Bond Heemschut en de Stichting Menno van Coehoorn. De belangenbehartiging is stevig op de kaart gezet, mede dankzij de inspanningen van vicevoorzitter Hetty Laverman. Memorabel is in dit verband de inbreng van de AWN in de ‘casus Hollands Kroon’. We doen volop mee met het opzetten van de uitvoeringsagenda Faro (burgerparticipatie). Bovenal is er binnen de AWN een professionaliseringsslag gemaakt, onder andere tot uiting gebracht in onze nieuwe naam: AWN Nederlandse Archeologievereniging. Met de voorgenomen aanstelling van een (betaalde) beleidsmedewerker verwachten we in de toekomst nog professioneler naar buiten te kunnen treden.
Het is een traditie geworden tijdens de ALV erepenningen uit te reiken aan leden die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de AWN. Deze keer viel de eer te beurt aan Joan van Pelt en Marcel Niekus. Joan is in 1993 lid geworden van AWN afdeling 11 Lek- en Merwestreek en heeft decennialang het penningmeesterschap van deze afdeling vervuld. Ze is actief als redactielid van het blad GrondigBekeken en, niet verwonderlijk gezien haar onderwijsachtergrond, zet ze zich in voor jongeren. Marcel Niekus kreeg de erepenning uitgereikt vanwege zijn inzet op het gebied van steentijdarcheologie. Hij werkte daarbij altijd nauw samen met amateurarcheologen. Door middel van publicaties, zoals het samen met Evert van Ginkel geschreven boek Neanderthalers in Noord-Nederland. Leven aan de rand van de oerwereld maakte hij een breed publiek deelgenoot van zijn onderzoek. Hij is medeoprichter van Stone: Steentijd Onderzoek Nederland.
Zoals al gezegd treedt Gajus Scheltema na vier jaar terug als landelijk voorzitter. Na lang zoeken is er voor hem een opvolger gevonden in de persoon van Hiske Land. Een korte introductie: Hiske heeft geschiedenis gestudeerd in Leiden en is in die jaren in de ban geraakt van archeologie. Zij heeft ervaring met archeologisch veldwerk. Vanaf de jaren tachtig is zij als bestuurslid en adviseur betrokken geweest bij culturele en maatschappelijke organisaties. In een volgende aflevering van het AWN Magazine zullen we uitgebreider met haar kennismaken.
Norbert Eeltink legt zijn functie als landelijk secretaris neer en zal zich als algemeen bestuurslid toe gaan leggen op ‘cold cases’. Henk Hegeman, bestuurslid bijzondere projecten is na acht jaar statutair aftredend en verlaat het landelijk bestuur. Voor beide opengevallen functies is het landelijk bestuur nog op zoek naar opvolgers.
Harmen Spreen heeft, op verzoek van het landelijk bestuur en met instemming van de leden, zijn termijn als penningmeester verlengd met in ieder geval nog één jaar.
Tot het landelijk bestuur treedt Ruben van Dijk toe als vertegenwoordiger van de jongeren in de AWN.
Louise Olerud heeft zich vele jaren zeer verdienstelijk gemaakt als medewerker secretariaat. Zij stopt met deze werkzaamheden en wordt opgevolgd door Lisa van Luling.
Na al deze formaliteiten, uitreiking van boeken en bloemen aan en korte dankwoorden van de scheidende bestuursleden werd het tijd voor de lunch en het door Fred van den Beemt aangekondigde middagprogramma.
Over de auteur
Leo ten Hag is hoofdredacteur van Archeologie in Nederland en het AWN Magazine
Jan Coenraadts
Na de lunch beginnen we met een ‘educatieve opgraving’. Gids Riemke Scharff vertelt dat de hier getoonde huisplattegrond in Borger-Daalkampen is gevonden. Riemke en Fred van den Beemt maken duidelijk dat de bedoeling van dit museumonderdeel en van het hele museum kan worden samengevat in ‘Van ver tot verhaal’. Wat de bezoeker ziet en meemaakt moet iets vertellen over vroeger en dat dichterbij brengen en daarbij weet het Hunebedcentrum zich gesteund door veel vrijwilligers. Deze educatieve opgraving wil de praktijk van het opgraven laten zien en daarom zijn hier en in de tent allerlei zaken te vinden die te maken hebben met archeologisch onderzoek. Ook AWNafdelingen kunnen hier terecht, bijvoorbeeld in het kader van een (beginners)cursus. AWN-afd. 1 - Noord-Nederland en de Werkgroep Deskundigheidheidsbevordering van de AWN kunnen hier een rol in spelen. Desgewenst kan in het kader van een meerdaags arrangement logies worden geregeld.
Vuur maken
De boog spannen, mikken en een schijf raken: sommigen lukte het.
De groep splitst zich en ik sluit aan bij een gids die met een soort wokpannen loopt. Zij is grotendeels gekleed in een bruine leren outfi t met als extra blikvanger een ‘Ötzi-schoudertas’. Karin Olfert is bijna klaar met haar studie Beeldende kunst en Vormgeving en sinds 2½ jaar gids in het museum. We gaan vuur maken met een vuursteenscherf en een ijzeren vuurslag in de vorm van een boksbeugeltje. Volgens onze gids is het tegen elkaar slaan van twee vuurstenen weinig kansrijk. Vuursteen tegen een metaalhoudende steen als pyriet gaat een stuk beter, maar met een ijzeren vuurslag tegen de vuursteen is het vrij eenvoudig. Er is nog wat uitgeplozen tonderzwam nodig, maar Karin gebruikt voor het gemak wat dun katoen dat ze tegen de vuursteen klemt. Na nauwelijks twintig seconden slaan de vlammen al uit het bundeltje gras en dropt ze dat snel in een pan. Enkelen van ons lukt het ook, al duurt het wat langer...
Met enige handigheid kun je in 20 seconden vuur maken.
Bij een mesolithische rendierjagershut plukt de gids een takje van een zilverwilg en ze vertelt dat daarin de werkzame stof salicine zit die is te vergelijken met aspirine. Het takje smaakt bitter, maar ja, wanneer je echt hoofdpijn hebt…
Op de schietbaan legt Karin uit hoe je boog en pijl vasthoudt en dan jaagt ze haar pijl in de verste van drie schijven, waarna wij het mogen proberen. Sommige pijlen raken inderdaad een schijf, andere halen het niet of vliegen juist nog wat verder.
Ten slotte vertelt Karin dat zij in het kader van haar afstuderen een lithofoon maakt, waarbij elke steen een andere toon geeft. Het ‘stemmen’ van de stenen zal nog wat aandacht vragen, maar we krijgen zeker het idee dat mensen ook op deze manier muziek hebben gemaakt. De lithofoon in wording staat hier op een heuveltop en dat suggereert min of meer dat het gebruik van dit instrument van sacrale aard zal zijn geweest.
Gids Henk neemt het over en in het binnenmuseum vallen meteen grote tableaus op met scenes uit de tijd van de Hunebedbouwers. Vóór de nieuwe steentijd leefde men van jagen en verzamelen, maar de Trechterbekercultuur was een landbouwcultuur, een boerenmaatschappij. Een van de vitrines toont wat men toen zoal
Hunebed D27: met een lengte van 22,5 meter de grootste van Nederland.
Salicine uit een takje van de zilverwilg zou tegen hoofdpijn helpen.
verbouwde: emmertarwe (brood), gerst (bier), vlas (lijnzaad, lijnolie) en slaapbol (maanzaad). Een ander tableau toont een bijzetting in een nog open steenkist, een mini-hunebed, zoals gevonden in het Groningse Noordlaren en Heveskes (bij Delfzijl), de laatste onder een terp. Er zijn ook vitrines met stenen bijlen, pijlpunten, aardewerk en andere voorwerpen uit veelal de trechterbeker-periode. Misschien keek ik niet goed, maar ik miste aandacht voor een opmerkelijke hunebedvondst. In 1927 vond Van Giff en in een hunebed dichtbij Borger het tot nu toe oudste in Nederland gevonden metaal: wat koperdraad (Buinen, D28). Midden in de expositieruimte staat een installatie die laat zien hoe zware stenen werden verplaatst op boomstammetjes. De hefboom gaat niet heel zwaar met deze relatief bescheiden steen, maar wanneer je het dagen achter elkaar doet en de steen enkele tonnen zwaar is…
Voor de bouw van een hunebed koos men een droge plek, niet al te ver van huis en met de ingang op het zuiden. Een grote kaart in het museum toont dat megalitische constructies allerlei vormen kunnen hebben en in vrijwel heel Europa zijn te vinden. Vervolgens bezoeken we D27, het grootste hunebed van Drenthe: bijna 23 meter lang met een zwaarste deksteen van twintig ton. Uitgaande van het gemiddeld soortelijk gewicht van graniet (2,7) heeft deze steen een volume van bijna 7½ m3 : een monster, denkend aan de hefboom met de boomstammetjes. Dekstenen hebben altijd één vlakke kant die als ‘zoldering’ fungeert. Zoals overal ontbreken hier de stopstenen en zijn er alleen nog kant- en dekstenen. Oorspronkelijk waren alle hunebedden bedekt met zand.
Hierna leidt Henk ons weer naar het museumgebouw en kunnen we nog wat drinken, knabbelen en nababbelen over deze goed georganiseerde ALV-dag, waarvoor dank. Middagprogramma
Over de auteur Jan Coenraadts is redactielid van Archeologie in Nederland en het AWN Magazine
Jan Coenraadts
Jos van Nistelrooy in actie op de inmiddels veel besproken vindplaats bij Herwen.
Rijdend langs de prachtige Gelderse IJssel, realiseer ik me dat in deze barre tijden wat trekkers de weg zomaar kunnen afsluiten. Ik ben op weg naar Jos van Nistelrooy, de ontdekker van wat een Romeins tempelterrein blijkt te zijn en gelukkig gaat alles goed.
Jos, jij bent nu een bekende AWN’er
Ja, in dat wereldje. Ik merk wel dat mensen in mijn kennissenkring en familie het leuk vinden en soms ook wat meer van archeologie willen weten. Ik heb nog een aardige anekdote. Mijn schoonmoeder (100) vraagt mij altijd: ‘Heb je al wat gevonden?’ Toen mijn vrouw haar op 20 juni over deze ontdekking vertelde was haar reactie: ‘Dan heeft ie het al die jaren niet voor niets gedaan!’
Vertel eens iets over jezelf
Ik ben geboren in 1953 in Nuland tussen Den Bosch en Oss en opgegroeid in een boerengezin met tien kinderen, in een warm nest. Mijn ouders kregen zelf niet de kans om voortgezet onderwijs te volgen, maar zorgden er wel voor dat al hun kinderen een goede opleiding kregen. Zodoende studeerde ik sociale geografie in Nijmegen waar ik in 1980 afstudeerde. In 1975 maakte ik een kandidaatsscriptie over de landschapsontwikkeling in Oost-Brabant.
Zo kwam ik ook bij het ontstaan en de ontwikkeling van dorpen in de vroege middeleeuwen of eerder. Het was een interessante tijd met de nasleep van ruilverkavelingen en toen begon de schaalvergroting, waarvan we nu het resultaat zien. Omdat er bij mijn afstuderen weinig vraag was naar leraren aardrijkskunde was het nuttig dat ik ook economie heb gedaan. Ik ben voor mijn doctoraalscriptie nog drie maanden in Zambia geweest om daar de ontwikkeling van de economie te bestuderen.
Dat was een heel andere wereld
Ja, maar toch stond men daar in grote lijnen voor dezelfde problemen.
Je werd geen boer
Nee, geen van ons. Mijn vader had eerst een gemengd bedrijf, maar stapte later over op de varkenshouderij die meer opbracht. Toen hij stopte met werken, stopte ook het bedrijf.
Boeren zijn verknocht aan hun land en zo loopt er toch een lijntje naar je onderwerp van studie
Zeker, het landschap en de bodem fascineerden mij altijd al. Dat was bij mijn vader ook zo. Er loopt dwars door Brabant een dek-
Er was een goede samenwerking tussen de professionals van RAAP en AWN’ers, hier bezig met het wassen van de vondsten.
zandrug uit de laatste ijstijd en daarop ligt ook Nuland, net op de grens van de klei en die dekzandrug. Je helpt mee op het land en je leert zo de verschillen in het landschap kennen: ik ‘lees’ graag landschappen.
Had je toen al belangstelling voor archeologie?
Achteraf gezien wel. Wanneer je in het landschap bent geïnteresseerd, hoort daar ook de geschiedenis bij. Daarbij komt het economische aspect om de hoek kijken. Mensen wilden ook toen met zo min mogelijk moeite het meest rendabele resultaat bereiken. Hoe ze dat deden, kom je vooral te weten door archeologisch onderzoek. Rond 2008 werd ik lid van de AWN, volgde de basiscursus archeologie, bezocht lezingen en deed soms mee aan veldwerk. Sinds 2017 ben ik ook penningmeester van de afdeling ZuidVeluwe en Oost-Gelderland.
Ik heb begrepen dat je graag rondfi etst en dan de ogen goed de kost geeft, ook wat archeologie betreft Ja, onze afdeling is al jaren bezig om de omgeving van Herwen en
De vondst van een cella duidt waarschijnlijk op de aanwezigheid van een tempel.
Jos laat trots een van de vele vondsten zien.
de Bijland te onderzoeken. Centraal staat daarbij de Romeinse weg naar het castellum Carvium die hier zeker is geweest. In de afgelopen jaren zijn daarom veel boringen gezet die de weg helaas nog niet aantoonden. In december 2020 vond in een akker in de Geitenwaard een ontkleiing plaats. Het terrein was al in 1986 vrijgegeven en na een tip dat er ijzertijdscherven werden gevonden, zijn we daar gaan kijken. De ontgronder liet dat stuk even zitten voor ons om het tot in de zomer van 2021 te kunnen onderzoeken. In het najaar begon men in het midden een stuk te ontkleien, waaruit wat Romeinse vondsten kwamen. Nadat we hier al een jaar bezig waren zag ik op 8 december in een profiel een kiezellaag van wel twintig meter lang. Een dag later kwam de RCE de site onderzoeken, waarna RAAP eind januari een proefsleuvenonderzoek startte, dat uitliep in een zesweekse opgravingscampagne. Al snel werd duidelijk dat het hier ging om een cella van 2 2 meter, dus waarschijnlijk een tempel. Er kwam steeds meer van te voorschijn en ook veel vondsten die wezen op aanwezigheid van Romeinse militairen. De campagne werd daarom met zes weken verlengd en het onderzoek loopt ook nu nog.
Er was sprake van strikte geheimhouding en dat lukte goed. We zijn van dezelfde afdeling en tijdens verenigingsactiviteiten kwam ik mensen tegen die assisteerden bij het onderzoek. Meer dan dat jullie bezig waren met een ‘bijzonder onderzoek naar resten uit de Romeinse tijd dat voorlopig geheim moest blijven’ hoorde ik niet
Ja, die geheimhouding was echt nodig, net als een goede bewaking. Tot 20 juni toen RAAP op hun kantoor in Zutphen de voorlopige onderzoeksresultaten bekend maakte.
Verantwoording
Over de auteur
Jan Coenraadts is redactielid van Archeologie in Nederland en het AWN Magazine
Een van de gevonden votiefstenen.
Marijn Lockefeer
Mooie jubileumtentoonstelling van Archeologische Werkgroep ‘Leen de Keijzer’ (Afdeling Utrecht e.o.)
In het pittoreske Oude Station in Houten viert de Werkgroep ‘Leen de Keijzer’ haar 55-jarige bestaan met de tentoonstelling Kastelen, kruiken en kloostermoppen . De tentoonstelling laat voorwerpen zien uit eigen collectie, maar ook uit het Archeologisch Depot van Utrecht, het RMO, Rijksmuseum Boerhave en particuliere collecties.
Al in de Romeinse tijd stond in de omgeving van Houten een villa die aan de wieg stond van het middeleeuwse Houten. In de vroege middeleeuwen zijn de stenen van deze villa gebruikt voor de bouw van het huis van een grootgrondbezitter en mogelijk ook voor een kerkje in het ontluikende dorp Houten. In deze periode ontstonden meerdere dorpen zoals ’t Goy, Honswijk en Tull en ’t Waal. De verschillende regio’s werden bestuurd (van afstand) door koningen, bisschoppen en graven. Mettertijd droegen koningen het gezag over het gebied deels over aan de graven van Holland en de bisschop van Utrecht. Na het jaar 1000 vestigden zich adellijke families in het gebied, die versterkte huizen en kastelen lieten bouwen.
proberen uit te zetten en waarom dus ook bij elk onderdeel via een QR-code extra informatie verkregen kan worden.
Hij voegde eraan toe dat tijdens de vaste openingsuren van het museum (dinsdag en zaterdag van 11.00 -15.00) er altijd een of meer vrijwilligers aanwezig zijn om bezoekers rond te leiden.
Er worden op deze onderhoudende tentoonstelling zoveel onderwerpen aangesneden dat je de indruk hebt dat eigenlijk alles van belang ter sprake komt: van het leven van boeren en handwerkslieden, de taal die werd gesproken, de macht van adel en bisschoppen, overstromingen en ontginningen, details over kastelen en adellijke huizen tot aan middeleeuwse wegen, begroeiing en dijkaanleg.
Deze, alweer twaalfde expositie werd op 4 juni door de burgemeester van Houten geopend door één van de werkgroepsleden te bevrijden uit een schandpaal!
De tentoonstellingsgids biedt een mooi geïllustreerd en gedetailleerd beeld van het middeleeuwse Houten.
Het is bewonderenswaardig hoe deze werkgroep steeds weer verrast met een bijzondere presentatie van archeologie in haar werkgebied!
Op de website www.archeologiehouten.nl is informatie over de werkgroep en de expositie te vinden.
Over de auteur
ruimte van de zolder van het Oude Station een route heeft
De tentoonstelling laat zien hoe er in het middeleeuwse Houten en zijn omgeving werd gewoond, geleefd en gewerkt, maar schept tegelijkertijd een beeld dat voor veel delen van Holland en Gelre symptomatisch is. De expositie is opgebouwd rond een tijdlijn die loopt van de Romeinse tijd (kort aangegeven) tot Karel V. Pieter Frederiks, één van de steunpilaren van de Werkgroep en onder andere verantwoordelijk voor de eindredactie van de fraaie tentoonstellingsgids, legde me uit hoe men in de vrij beperkte ruimte van de zolder van het Oude Station een route heeft
Marijn Lockefeer is redacteur van Archeologie in Nederland en het AWN Magazine
Vondsten uit de zeventiende eeuw, gedaan bij boerderij De Fox.
Een vrijwilliger in passende kleding bij de middeleeuwse keukenopstelling.
Afbeelding van Ghiselbertus, heer van Goye, (1200-1271), een belangrijke bisschoppelijke functionaris in de regio.
De burgemeester opent de expositie door een vrijwilliger uit het schandblok te verlossen.
De bezoekers werden door vrijwilligers in historische kledij ontvangen en rondgeleid.
Een zeventiende-eeuwse helm
Een dertiende-eeuwse kogelpot.
Jan Verhagen.
Marijn Lockefeer
Jan Verhagen, AWN-er in hart en nieren, tot voor kort voorzitter van AWN-afdeling 17 Zuid-Veluwe en Oost-Gelderland, maar tevens professioneel archeoloog, promoveert op 27 september. Ik heb hem enkele vragen gesteld over zijn proefschrift, maar ook over zijn carrière van leraar biologie tot archeologisch professional.
Jan, om meteen maar met de deur in huis te vallen: wat is de titel van je proefschrift?
Ik heb bewust gekozen voor een Nederlandse titel. Ik verdedig mijn proefschrift ook in het Nederlands. Het heet: Tussen de Dam van Drusus en de Zuilen van Hercules, Romeinse waterwerken in de Rijn-Maasdelta.
Heel intrigerend! Lees ik hierin dat je allerlei huidige theorieën over deze locaties die de Romeinse geschiedschrijvers Tacitus en Suetonius vermelden, even terzijde legt, en een gedegen en breed onderzoek doet naar alle Romeinse waterwerken in het betreffende gebied?
Ja zeker, ik doe in mijn dissertatie een onderzoek naar de gehele Romeinse infrastructuur voor transport over water in de RijnMaasdelta, maar ga ook in op de samenhang met de infrastructuur voor transport over land. Het transportnetwerk over water bestond grotendeels uit natuurlijke wateren, maar werd in de Romeinse tijd kunstmatig uitgebreid, vooral door het aanleggen van kanalen. Onder Romeinse waterwerken verstaan we het totaal aan kunstmatige elementen in deze transportinfrastructuur:
Promotieonderzoek naar Romeinse waterwerken in de Rijn-Maasdelta
Laat-Romeinse haarnaald, vondst uit de nederzetting uit de ijzertijd tot en met vroege middeleeuwen op de Steenheuvel te Zevenaar.
kanalen, dammen, havens, kadewerken, sluizen, enzovoort. Ik richt vooral mijn aandacht op het herkennen van kanalen in de bodem door geofysisch onderzoek en het vergelijken van het kanaal van Corbulo, dat goed herkenbaar is in de bodem, met mijn bevindingen betreff ende de gracht(en) van Drusus. Ook de Fossa Augusta, Fossa Flavia en Fossa Claudia in de Podelta heb ik ter vergelijking betrokken bij mijn onderzoek.
Je bent toch eigenlijk al veel langer (direct en indirect) bezig met het onderwerp; ik denk onder andere aan Herwen en De Bijland en je publicaties daarover.
O ja, dát is zo’n interessant gebied! Niet lang geleden hebben we daar restgeulen uit de Romeinse tijd aan het licht gebracht. Resten van het castellum Carvium liggen op minder dan één kilometer van zo’n restgeul. Dit zou een aanwijzing kunnen zijn voor de ligging van de Dam van Drusus. Bijzonder en onverwacht was de ontdekking op 8 december 2021 door AWN-afdeling 17 Zuid Veluwe en Oost-Gelderland van Romeinse vondsten, die uiteindelijk van een Romeins heiligdom, Herwen-Hemeling, bleken te zijn. Dankzij de inspanningen van de provincie Gelderland en de RCE is deze site door RAAP opgegraven. Een site van internationale betekenis! Verder heb ik uiteraard (en ook dáárover heb ik gepubliceerd) de Tabula Peutingeriana (een Romeinse landkaart) en het Itinerarium Antonini (een Romeins reisboek) gebruikt bij het onderzoek naar de transportinfrastructuur over land. Ik heb geprobeerd om de fouten die erin geslopen zijn in de loop van de tijd, eruit te halen, waardoor Romeinse plaatsnamen aan nieuwe huidige plaatsen zijn gekoppeld. Het gaat te ver om hierover in detail te gaan.
Ik denk nu ineens bij het woord ‘restgeulen’ aan wat je me vertelde over het begin van je praktische, archeologische interesse: het zoeken naar amfibieën in de omgeving van de Rijn met je (helaas overleden) vriend Jan Keultjes. Nou, je weet dat ik van huis uit bioloog ben, dat ik ruim dertig jaar in het onderwijs heb gewerkt (ook in de schoolleiding). Door mijn biologische interesse ging ik in de Rijnstrangen bij mij in de buurt samen met Jan Keultjes op onderzoek uit naar salamanders. Bij toeval stuitten we in zijn tuin op Romeinse vondsten; uiteindelijk bleek het een archeologische vindplaats van wel vier hectaren,
De burcht Sevenaer in 2012 beleefbaar gemaakt. Zichtlijn op de verbeelding van de burchttoren boven de hellingbaan van de parkeerkelder. Rechts op de betonwand de profieltekening in metaal van de dubbele gracht, zoals die zich achter de wand bevindt.
met bewoning vanaf de vroege ijzertijd. Eén van mijn mooiste vondsten was een bronzen laat-Romeinse haarnaald, waarover ik in 2006 in Westerheem een stukje heb geschreven.
Is dit een van de redenen geweest dat je het onderwijs hebt verlaten om full time archeologie te gaan bedrijven?
Ja, een van de redenen; ik was natuurlijk allang lid van de AWN, maar toen ik speelde met de gedachte van archeologie als beroep, kon ik in 2004 archeologisch medewerker van de gemeente Arnhem worden. Door al mijn activiteiten vond ik mijn weg in het wereldje en ik kon uiteindelijk mijn benodigde twintig studiepunten halen om officieel archeoloog (master-diploma) te worden. In 2011 ben ik mijn eigen archeologisch bedrijfje gestart, vooral als basis voor mijn promotieonderzoek.
Stilleven van glasvondsten van AWN-afdeling 17 uit Arnhemse beerputten.
In gesprek met Jan Verhagen
Terug naar je proefschrift: in je lezing op de Romeinendag van 2022 heb je het uitgebreid gehad over je onderzoek naar allerlei plaatsen waar de Romeinen kanalen of kanaaltjes hebben gegraven.
Dit is inderdaad een belangrijk onderdeel van mijn dissertatie. Het onderzoek in het gebied van de Utrechtse Vecht (een van de hypotheses voor de Drususgracht) typeert mijn aanpak.
In enkele uitgebreide paleogeografi sche studies van het gebied vond ik aanknopingspunten om een werkhypothese op te stellen voor het onderzoek naar mogelijke Romeinse kanalen.
De Utrechtse Vecht is onderdeel van de stroomgordel van Angstel en Vecht die rond 800 voor Christus is ontstaan als noordelijke zijtak van de Rijn. Het zuidelijke deel (tussen Utrecht en Breukelen) is een enkelvoudige loop, het noordelijke deel bestaat uit twee, parallelle rivierlopen, waarvan de Vecht lijkt te zijn ontstaan door een natuurlijke avulsie vanuit de Angstel. Dit deel van de Vecht loopt door een aantal voormalige veenmeren die in de Romeinse tijd nog openlagen.
Bij mij kwam echter de vraag op: Kan hier sprake zijn van een kunstmatige oorzaak? Enkele onderzoekjes zouden daarop kunnen wijzen. Hierop heb ik een werkhypothese geformuleerd.
Hoe herken je een eventueel gegraven kanaal?
Dat kunnen schopsteken zijn, dat kan ook het vlakke verloop van de bodem zijn of de geknikte overgangen naar het talud, of beschoeiing. Maar in de loop van de tijd kunnen om allerlei redenen dit soort sporen zijn verdwenen of vervaagd. Door alle mogelijke Romeinse kanalen met elkaar te vergelijken heb ik geprobeerd een basis te creëren om hypotheses te staven of te weerleggen.
Je gaat dus nog niet zeggen: ik heb met zekerheid het kanaal van Drusus gevonden?
Nee, dat is te vroeg. Maar, zoals gezegd, wat ik heb geprobeerd is alle landschaps- en waterelementen die ertoe doen, te onderzoeken om van daaruit een wetenschappelijk verantwoorde hypothese te formuleren en te toetsen! Door de onderzoeksresultaten (van boringen en dateringen) is het nu waarschijnlijk geworden dat Drusus hier een aantal veenmeren met elkaar heeft verbonden met vrij korte kanalen, maar we hebben nog geen volledige zekerheid. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen of daar een houdbare conclusie uit rolt.
Over de toekomst gesproken: hoe zie jij de rol van de AWN en de vrijwilligers in de archeologie? Je bent altijd erg betrokken geweest bij onze vereniging. Ik ben erg blij dat (mede door het prachtige tijdschrift Archeologie in Nederland en het AWN Magazine) het aantal leden stijgt. Waar ik wel zorgen over heb, is dat door het Verdrag van Faro de publieksarcheologie, die erg waardevol is, te veel geïnstitutionaliseerd gaat worden door een top-down benadering. Ik heb nu al zorgen over de geringe inclusiviteit van het archeologisch bestel
Graafploeg van AWN-afdeling 17 in 1986 op het fundament van de bijna vijf meter dikke weermuur van de middeleeuwse burcht Sevenaer, die door hen is gelokaliseerd. De betonnen funderingsringen zijn van een schoolgebouw, dat deels ‘vaste grond’ vond op de resten van de burcht.
richting amateurarcheologie. De kracht van de AWN is altijd geweest om als vrijwilligers samen met beroepsarcheologen bottom-up te werken, met name op lokaal/regionaal niveau. Het kunnen nemen van initiatieven, zowel qua erfgoedzorg als lokale onderzoekjes stimuleert vrijwilligers juist, waar de hele erfgoedzorg uiteindelijk belang bij heeft. Het landelijk bestuur van de AWN heeft hier ook zorgen over. Ik hoop van harte dat alle betrokken instanties ruimte laten voor het enthousiasme én de belangrijke rol van onze vrijwilligers bij het creëren van draagvlak in de samenleving voor de archeologische belangen!
Dit zijn mooie, afsluitende woorden, Jan. Wanneer je promotie precies plaatsvindt, is inmiddels bekend. Er moeten nog enige formaliteiten afgehandeld worden. Hoe dan ook: succes, en weet dat ik vast niet de enige AWN-er ben die trots op je is!
Dank je wel!
Over de auteur
Marijn Lockefeer is redacteur van Archeologie in Nederland en het AWN Magazine
In de bibliotheek van Oegstgeest ligt een, door het RMO, als speerpunt omschreven voorwerp. Hoewel het een rituele of symbolische speerpunt zou kunnen zijn, heb ik daar mijn twijfels over. De steel is van hout en afgerond, de punt is gevat in een ijzeren manchet en gebogen, gemaakt van een half edelsteen. Agaath? Naar mijn idee is een speerpunt niet van een halfedelsteen gemaakt, tenzij dit een symbolische betekenis heeft. De punt is verder in een haakse bocht geslepen en
Wie weet wat dit is? Speerpunt, gereedschap…
het uiteinde van de ‘lanspunt’ is duidelijk afgerond.
Ik besprak het met een keramiekdeskundige en hij vroeg zich af of het niet een gereedschap was om een pijp van klei te laten glimmen door deze tegen de ‘lanspunt’ te laten draaien.
Wie een idee heeft over wat dit intrigerende voorwerp zou kunnen zijn kan contact opnemen met Philip Pieterse: phh.pieterse@ hccnet.nl
Iedereen kan meedoen aan Scars of War, het burgerwetenschapsonderzoek waarbij deelnemers via een online platform op hoogtekaarten op zoek gaan naar sporen uit de Tweede Wereldoorlog. Meedoen kan gewoon vanuit huis vanachter de computer, laptop of tablet en gaat via het online platform Zooniverse.
Het archeologisch onderzoek omvat de bodem van de Utrechtse Heuvelrug en het Gooi. Dit gebied was tijdens de Tweede Wereldoorlog het toneel van vele militaire activiteiten. Hoewel veel sporen nog in het landschap aanwezig zijn, zijn deze nooit goed in kaart gebracht. Een van de doelen is ook om mensen bewust te maken van het erfgoed en de verhalen van de Tweede Wereldoorlog.
Loopgraven bij Woudenberg.
Bomkraters, loopgraven en munitiedepots herkennen
De Utrechtse Heuvelrug en het Gooi beslaan een gebied van meer dan 600 km2. Dit gebied is zo groot, dat het ondoenlijk is voor één of een kleine groep professionele archeologen om alles te analyseren. Medewerking van burgers is daarom zeer gewenst bij het speuren naar bomkraters, loopgraven en munitiedepots. Deelnemers zien op het platform Zooniverse precies waar zij deze aan herkennen.
Mooie samenwerking
Scars of War is een samenwerking van Landschap Erfgoed Utrecht, Provincie Utrecht, Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, Steunpunt Monumenten & Archeologie Noord-Holland en Universiteit Leiden en wordt mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van het Vfonds en het Stichting Elise Mathilde Fonds (Leids Universiteits Fonds).
Meedoen kan via: www.zooniverse.org/ projects/evakap/scars-of-war?language=nl
Verantwoording
Persbericht Steunpunt Monumenten en Archeologie Noord-Holland
Adressenlijst landelijk bestuur
Alg. voorzitter H. (Hiske) Land, e-mail: voorzitter @awn-archeologie.nl
Vice-voorzitter en Belangenbehartiging H.M. (Hetty) Laverman-Berbée (Naarden), tel. 06 · 2361 8314, e-mail: vicevoorzitter@awn-archeologie.nl
Alg. secretaris vacant
Alg. penningmeester H.J. (Harmen) Spreen, (Amstelveen), tel. 020 · 453 70 21, e-mail: pm@awnarcheologie.nl, IBAN: NL40INGB0000577808, t.n.v. penningmeester AWN
Bestuursleden
Veldwerkeducatie C. (Channa) Cohen Stuart (Culemborg), tel. 06 · 4505 9916, e-mail: channa@awnarcheologie.nl
LWAOW J. (Jeroen) ter Brugge, e-mail: vz_lwaow@ awn-archeologie.nl
PR en Communicatie P.H.A. (Paul) Flos, e-mail: prcommunicatie@awn-archeologie.nl en A. (Ad) Brand (Amersfoort), e-mail: practiviteiten@awnarcheologie.nl
WGMA A. (Ad) Brand (Amersfoort), e-mail: wgma@ awn-archeologie.nl
Hoofdredacteur Archeologie in Nederland en AWN-Magazine L.H.W. (Leo) ten Hag, (Nijmegen) tel. 06 · 3036 3100, e-mail: ain_am@awn-archeologie.nl
Projecten en externe relaties vacant
Cold cases N.T.D. (Norbert) Eeltink, e-mail: norberteeltink@gmail.com
Jongeren R. (Ruben) van Dijk, e-mail: jongeren@ awn-archeologie.nl
Kijk op www.awn-archeologie.nl voor:
– de contactgegevens en het activiteitenoverzicht van de 24 regionale afdelingen van de AWN
– nabestellen AWN-uitgaven
AWN-lidmaatschappen
A basislidmaatschap € 55,00
B jongerenlidmaatschap 14 t/m 27 jaar € 30,00
C huisgenootlidmaatschap € 25,00
Basisleden en jongerenleden hebben de volgende rechten:
– Toezending van de tijdschriften Archeologie in Nederland en AWN Magazine (viermaal per jaar) en eenmaal per jaar een premiumboek
– AWN-verzekering (tot en met 75 jaar) bij AWNactiviteiten en AWN-opgravingen
– Toegang tot de landelijke en de afdelingsactiviteiten van de AWN
– Toegang tot de Algemene Ledenvergadering met stemrecht
Huisgenootleden hebben alleen de drie laatstgenoemde rechten. Een huisgenootlidmaatschap kan alleen gekoppeld worden aan een basislidmaatschap op hetzelfde adres.
Lidmaatschappen gelden per kalenderjaar en kunnen op elk gewenst moment ingaan.
Bij een aanmelding vanaf 1 augustus: 50% korting, u ontvangt dan de laatste twee nummers van onze tijdschriften en het premiumboek. Vanaf 1 december is het lidmaatschap GRATIS (slechts één maand, maar wel met toezending van onze december-tijdschriften).
U kunt zich aanmelden als lid via het aanmeldingsformulier op onze website: https://www.awnarcheologie.nl/lid-worden.
Na aanmelding wordt u ingedeeld bij de afdeling waar uw woonplaats onder valt, tenzij u graag bij een andere afdeling wilt worden ingedeeld. Dit kunt u bij uw aanmelding aangeven.
Opzegging dient voor 1 januari te geschieden.
Vragen over lidmaatschap, doorgeven adreswijziging en nasturen tijdschriften
H. (Henk) Kluitenberg Grebbeweg 24-A, 3911 AW Rhenen, tel. 0317 · 613 050 (na 10.30 uur), e-mail: h.kluitenberg@caesar-advies.nl
De AWN is een algemeen nut beogende instelling (ANBI).
De archeologie in Nederland is voortdurend in ontwikkeling. Sinds bij wet is vastgelegd dat archeologisch onderzoek moet plaatsvinden voordat de bodem verstoord wordt, vinden er meer projecten plaats dan ooit. Tegelijkertijd is er veel aandacht voor nieuwe onderzoekstechnieken waarbij niet gegraven hoeft te worden. Ook oude opgravingen blijken vaak nog een schat aan informatie te bevatten. De kennis die archeologisch onderzoek oplevert, leert ons over de vele duizenden jaren bewoning door de mensen die voor ons kwamen. Wie waren deze mensen? Wat aten zij, hoe woonden ze en wat voor kleding droegen ze? Wat kunnen we herleiden van hun gewoonten en rituelen? Het archeologisch onderzoek van de Nederlandse bodem leidt voortdurend tot nieuwe ontdekkingen en inzichten.
De AWN is de belangenorganisatie voor belangstellenden in de archeologie, archeologiebeoefenaars en archeologievrijwilligers. De vereniging wil een schakel zijn tussen archeologie en publiek en tussen archeologie en beleid en ziet het als haar maatschappelijke taak om archeologie als bron van kennis over ons verleden te laten leven in het heden en te behouden voor de toekomst. Dit doet de AWN door bij te dragen aan de kennis over archeologie, die kennis uit te dragen en publieke betrokkenheid te bevorderen, en door de belangen van het archeologisch erfgoed te behartigen.