Archeologiein Nederland
Nationale
logiedagen:
rituelen
Nationale
logiedagen:
rituelen
AWN actueel van het bestuur 2
Nieuws van de vereniging 3
Nationale archeologiedag
Wijk bij Duurstede 4
Begrafenispraktijken uit de prehistorie 5
Circumvallatie-linie uit 1602 nog zichtbaar in het landschap 6
Vijf jaar na Westerheem 10
Vrijwilliger aan het woord:
Pieter Frederiks 13
Herrijzenis van een oude
Amstelveense dorpsput 14
Nieuws van de afdelingen 15
Illustratieverantwoording
Archief AWN 11 links | AWN afdeling Twente 3 onder | AWN Werkgroep Wijk bij Duurstede 4 onder | Jan Coenraadts 10 | Monica Dütting omslag voor, boven, omslag achter, boven, 5 rechtsboven | Leo Gerrits 6 onder | Marjan Grinwis 11 rechts, 12 rechtsboven en onder W. Groeneweg 14 boven | Gerben Joustra 4 linksboven | Peter Koch (Werkgroep Leen de Keijzer) 13 boven en onder | Particuliere collectie 14 onder | PDOK 7 boven, 8 linksen rechtsboven | Rijksmuseum 2, 6 boven, 7 links- en rechtsonder, 9 | SAP/ArcheoHotspot 3 rechtsboven | Spaceoffice (satellietdataportaal) 8 onder | Frits Stuurman omslag achter, onder, 4 rechtsboven | Mirjam Tiems 12 linksboven | Lauran Toorians 5 linksboven | WGMA omslag voor, onder, 3 linksboven
De AWN heeft getracht alle rechthebbenden van het illustratiemateriaal te achterhalen. Mochten personen of instanties desondanks van mening zijn dat rechten niet zijn gehonoreerd, dan kunnen zij contact met de AWN opnemen.
Op 18 mei jl. heeft Minister Engelshoven van OCW in het kader van de Evaluatie van de Erfgoedwet, onderdeel archeologie, een adviesverzoek ingediend bij de Raad voor Cultuur. De brief is te lezen op de website van de Rijksoverheid (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2021/05/18/briefaan-raad-voor-cultuur-adviesaanvraag-evaluatie-erfgoedwet-onderdeel-archeologie). Het advies zelf wordt eind dit jaar verwacht. Hoewel bij de totstandkoming van de brief de AWN zeker is betrokken, en wij met name op het onderdeel publieksbereik en participatie suggesties en commentaar hebben geleverd, is dat helaas niet allemaal meegenomen. De volgende drie expliciete vragen staan nu in de brief:
– Welke maatregelen acht u wenselijk om de zichtbaarheid van archeologie bij een breed publiek en de mogelijkheden tot participatie met betrekking tot archeologisch erfgoed te vergroten? Waar zou de verantwoordelijkheid voor de zichtbaarheid en participatie moeten liggen? Hoe ziet u de rol van de vrijwilligers (organisaties) hierbij?
– Zou financiering van publieksbereik en participatie structureel verankerd moeten worden?
– Welke kansen ziet u om bij de realisatie van de grote ruimtelijke opgaven in de komende jaren te werken aan de beoogde zichtbaarheid en participatie?
Wat onze suggesties betreft: het aspect van gestructureerde burgerinbreng bij verstorin-
gen op Gemeentelijk niveau (‘bij welk loket kan men zich melden?’) is niet in de aanvraag meegenomen. Ook het – eveneens structureel – bekend stellen van voorgenomen opgravingen, zodat vrijwilligers zich tijdig kunnen melden voor deelname hieraan, is helaas niet als zodanig verwoord.
Wél heeft de brief, zij het wat versluierd, onze wens tot structurele financiering als vraag meegenomen. In het verleden ontving de AWN een structurele bijdrage van OCW, een aantal jaren geleden is die echter stopgezet omdat projectfinanciering het credo was geworden. Uit die eerdere financiering werden secretariaatswerkzaamheden betaald en wij zouden graag weer (terug) willen naar een beperkte professionalisering van het landelijk bestuur met ondersteuning van de overheid. Een klein bureau, zoals bij voorbeeld Bond Heemschut kent, zou het Landelijk Bestuur en de administratie ook ontlasten en deelname hieraan aantrekkelijker maken…
In de huidige discussie over de Erfgoedwet en de Omgevingswet doet zich de paradox voor dat de overheid zich wel bewust is van de noodzaak van burgerparticipatie, maar gauw terugvalt op eigen instrumenten zoals semipublieke Erfgoedhuizen. Onze insteek is dat een krachtig geluid uit de samenleving op archeologisch erfgoedterrein alleen kan plaatsvinden als je de vrijwilligers en andere betrokkenen via een formele spreekbuis, zoals de AWN, een plaats geeft. Zo’n maatschappelijk platform moet dan echter niet alleen uit ‘liefdewerk/oud papier’ bestaan, maar door dezelfde overheid structureel financieel worden ondersteund om levensvatbaar te blijven!
Tijdens de Algemene Ledenvergadering, naar verwachting volgend jaar in april te houden, zullen Gajus Scheltema en Harmen Spreen, respectievelijk landelijk voorzitter en landelijk penningmeester, het bestuur gaan verlaten. Dat betekent dat we nu dringend op zoek zijn naar kandidaten voor deze belangrijke bestuursfuncties. Een uitgebreide vacature zal eerdaags nog verschijnen in onze media. Wie nu al belangstelling heeft voor deze functies kan nadere informatie vragen via voorzitter@awn-archeologie.nl en pm@awn-archeologie.nl
De nieuwe bodemweerstandsmeetapparatuur die naast de bodemradar ingezet gaat worden.
De Werkgroep Geofysische Meettechnieken in de Archeologie biedt tegen zeer geringe kosten bodemradaronderzoek aan aan erfgoedorganisaties, zoals heemkundekringen en archeologische werkgroepen. Alleen onderhoud en reparaties worden berekend, waardoor de inzet van de techniek laagdrempelig is. Geofysische technieken maken gebruik van verschillen van fysische eigenschappen van materialen waarvan artefacten gemaakt zijn. Artefacten worden alleen zichtbaar als die verschillen voldoende groot zijn. Door naast bodemradar ook een andere techniek in te zetten, die gebruik maakt van een andere eigenschap, wordt de kans dat artefacten zichtbaar worden een stuk groter. Wat met de ene techniek onzichtbaar blijft kan met de andere techniek wel zichtbaar worden. Meting van elektrische geleidbaarheid is een voorbeeld van zo’n andere techniek, die wat betreft het investeringsniveau binnen ons bereik ligt. Daarom kan de werkgroep, door het verkrijgen van een subsidie uit het AWN Archeologiefonds, deze apparatuur aanschaffen en daarmee de vragen van de erfgoedorganisaties nog beter beantwoorden.
Onze werkgroep staat nog steeds open voor vrijwilligers die het toepassen van geofysische technieken interessant vinden. Voor meer informatie: wgma@awn-archeologie.nl
Een kijkje achter de schermen bij ‘Land vol archeologie’ vanuit het Hunebedcentrum.
In aansluiting op de campagne #weblijvenbezig van het Fonds voor Cultuurparticipatie presenteerde de Stichting Archeologie en Publiek en de Stichting ArcheoHotspot het project ‘Land vol archeologie’. Bij archeologie zijn mensen vaak geneigd om te denken aan Egypte of Pompeï, maar ook ons eigen land is gezegend met een rijk bodemarchief. Van Hogebeintum tot Stein en van HardinxveldGiessendam tot Dalfsen, Nederland zit vol archeologie. In een reeks van vijf talkshows presenteerden Evert van Ginkel en Marie France van Oorsouw vanuit verschillende ArcheoHotspots een ‘land vol archeologie’. De aftrap vond op 18 juni plaats tijdens de Nationale Archeologiedagen in Museum Het Valkhof in Nijmegen. De tweede talkshow werd gepresenteerd vanuit het Hunebedcentrum in Borger. De talkshows zijn terug te zien op landvolarcheologie.nl.
Oudste AWN-lid overleden
Op 30 juni 2021 overleed mevrouw Elise Louise Kraan-Dom op de leeftijd van 107 jaar. Zij was ons oudste AWN-lid en actief in afdeling Twente. Ze haalde ooit het nieuws met het vinden van een Romeinse mijlpaal, maar later verlegde ze haar belangstelling naar de prehistorie. Zelf zei ze over haar activiteiten in de archeologie: ‘Speuren en afdalen in bouwputten en het veldwerk is iets wonderlijk moois. Ik sta genoteerd op de lijst van steentijd-vinders. Ik heb geen spijt van de tijd die ik aan de bodem heb gegeven. Het is hemels werk en ik heb te doen’. Op dinsdag 6 juli is zij begraven op Natuurbegraafplaats Het Wienerveeld in Ambt Delden.
Op 14 juli 2019 bezochten Kees de Rooij en Walle Mulder (hier op de foto) de 106 jaar geworden mevrouw KraanDom.
Gerben Joustra
De dag begon bij Mini Resto ’t Veer, met rechts het informatiebord over rivierlopen van de verschillende ‘Lekken’.
Op 18, 19 en 20 juni van dit jaar vonden de Nationale Archeologiedagen plaats. De AWNgroep Wijk bij Duurstede verzorgde, samen met Beoefenaren Archeologie Tiel en Omstreken (BATO), een excursie in de Rijswijkse Buitenpolder tegenover Wijk bij Duurstede.
Voor een buitenactiviteit ben je afhankelijk van de weersomstandigheden en helaas waren die deze vrijdag niet best. We besloten daarom de excursie door het veld in te korten en te beginnen bij Mini Resto ’t Veer aan het ’t Wijkse Veer. Een twintigtal belangstellenden verzamelde zich op het ruime terras. Willem Spekking gaf met behulp van overzichtskaarten uitleg over ons veldwerk (onderzoek naar oude rivierlopen) en dat van de studenten van professor Berendsen daarvoor. Hij wees ook op mogelijke invloed van diepere bodembe-
wegingen, als gevolg van heel diep liggende tektonische bewegingen op wijzigingen van een rivierloop. De Romeinen maakten al melding van bodembewegingen elders in ons land. Echt spannend werd het toen Toin Bäcker met een chemische reactie aantoonde dat een boven een historische rivierbedding aangeboord voorwerp op -2,5 meter, niet ver van molentje De Hoop, van ijzer bleek te zijn. Tot opluchting van onze meewerkende geoloog was het geen bomfragment. In dat geval hadden de bovenliggende lagen veel recenter verstoord moeten zijn.
Na een rondje koffie gingen we het veld in aan de westzijde van het dorpje Rijswijk. Daar lag nog een oude restgeul rondom een heel oud terpje aan de buitenzijde van de bandijk. Vervolgens gingen we in marstempo en in gezelschap van een Romeinse senator, richting
Toin Bäcker (BATO) laat een test op in een oude rivierloop opgeboord metaalschraapsel zien.
de molenplas. Hier wachtte een priesteres met haar assistent ons op. Met een offerritueel aan de Deus Rheni moest de Rijn bezworen worden om niet langer richting het ‘vervloekte westen’ te lekken, maar de aloude limes richting Trajectum, Laurium en Praetorium Agrippinae naar zee te kiezen.
Met een gezellig etentje op het terras bij het Wijkse Veer sloten wij deze geslaagde AWN-dag af. Onze dank gaat zeker uit naar medeorganisator van de Nationale Archeologiedagen, Liselotte Gertenbach. Zij zorgde voor de archeologiedagenvlag, flyers en aanplakposters.
Noot van de redactie: de persoon op de afbeelding op p. 9 van het AWN Magazine (nr. 2, 2021) is niet Gerben Joustra, maar de bij de werkzaamheden van de AWN Werkgroep Wijk bij Duurstede (prospecting group) assisterende sedimentoloog.
Over de auteur Gerben Joustra is fysisch geograaf en lid van de AWN Werkgroep Wijk bij Duurstede (prospecting group).
Priesteres met assistent bezweert de Rijn om richting te kiezen langs de Romeinse limes.
Monica Dütting
In de Infoschuur staat alles gereed om bezoekers te ontvangen.
In 2021 was het de derde keer dat aan de Nationale Archeologiedagen in Tilburg aandacht werd besteed. Er werd samengewerkt tussen de AWN Midden-Brabant en de gemeente-archeologen van Tilburg.
Udenhout: grafveld
Het programma startte op vrijdagavond in Udenhout. Daar sprak archeoloog Joris Brattinga van Archol over de opgraving van een groot prehistorisch grafveld aan de Udenhoutseweg. Hier zijn 225 crematiegraven en sporen van grafmonumenten opgegraven. De uitwerking hiervan is nog gaande, maar er zijn nu al heel veel nieuwe inzichten ontstaan. Doordat er ook veel 14C-monsters zijn genomen zal het straks mogelijk zijn om een goed overzicht op te stellen van de ontwikkeling van het grafveld en de monumenten. De Gemeente Tilburg speelt als bevoegd gezag hierbij ook een belangrijke rol door specifieke onderzoekseisen op te nemen in het Plan van Eisen en partijen bij elkaar te brengen en te faciliteren. De lezing trok circa dertig belangstellenden die in de grote zaal van het oude raadhuis corona-proof van de bevlogen spreker konden genieten. De lezing zal binnenkort ook te vinden zijn op Youtube, op het kanaal van de AWN.
Rondleiding op de Regte Heide.
Rondleidingen op de Regte Heide
Tijdens het weekend konden belangstellenden een fietstocht ondernemen die hen voerde van het centrum van Tilburg naar de Regte Heide. De fietsroute die door de AWN is ontwikkeld, samen met de gemeente, geeft ook informatie over opgravingen die langs de route in Tilburg hebben plaatsgevonden. De achttien kilometer lange fietsroute kan individueel worden gefietst en nog worden gedownload via https://awn-archeologie.nl/afdeling/midden-brabant/. Op zondagmiddag waren leden van de AWN en één van de gemeentelijk archeologen van Tilburg aanwezig om rondleidingen te geven op de Regte Heide. ’s Ochtends was er met behulp van de vlaggen en banners van de Nationale Archeologiedagen al gezorgd voor bewegwijzering.
Vanaf de Infoschuur van Brabants Landschap in Goirle werden gedurende de middag zo’n 35 volwassenen en zeven kinderen meegenomen naar de grafheuvels waarbij ze van alles te horen kregen over de bronstijd-grafheuvels op de Regte Heide, en over begrafenispraktijken uit de prehistorie. In de Infoschuur was ook een informatiestand en waren enke-
le urnen (mét crematieresten) te zien die uit nabijgelegen grafheuvels kwamen.
Actrice Ankie de Graaff leerde de kinderen hoe ze (letterlijk) moesten opscheppen over het verleden. De kinderen deden onder andere een opgraaf-memoryspel. Ze amuseerden zich prima en kregen als beloning voor hun inspanning een ijsje.
In de lokale pers werd veel aandacht geschonken aan de activiteiten. Op zaterdag vond een radio-interview plaats met Omroep Brabant, en een journalist en fotograaf van het Brabants Dagblad wandelden op zondag mee en deden daarvan uitgebreid verslag. Ook de Stadswinkel en het VVV schonken aandacht aan de activiteiten. We boften met het mooie weer en kijken terug op een geslaagd weekend vol activiteiten.
Verantwoording
Over de auteur
Monica Dütting is als archeoloog werkzaam bij de Gemeente Tilburg.
Frank Oerlemans
De zomer van 2020 was de op vijf na warmste zomer sinds 1901. Ik werd door iemand gewezen op een vreemde, droge plek in de uiterwaarden van de Maas op de grens van de dorpen Overasselt en Heumen. Nieuwsgierig geworden ben ik gaan kijken naar die bewuste plek en ben nog diezelfde dag met behulp van het Actuele Hoogtebestand Nederland (AHN3) de locatie gaan bestuderen. Met AHN3 is het mogelijk minieme hoogteverschillen in het landschap waar te nemen. In de uiterwaarden vond ik een verhoogd vierkant van 40 bij 40 meter. Dit bleek een overblijfsel te zijn van de meest oostelijk gelegen redoute (een kleine, omsloten veldschans of ‘corps de garde’ van de circumvallatie- of omsingelingslinie van het beleg van de stad Grave uit 1602. Mijn interesse was gewekt.
Het hoornwerk op de kaart van Baptista.
De vestingstad Grave is een van de meest belegerde steden in Nederland. Ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog is de stad in 1586 in Staatse handen en wordt vanaf januari van dat jaar belegerd door Spaanse troepen onder leiding van graaf van Mansfeld. Hij bouwt vijf schansen in de directe omgeving van de stad, waarvan er twee aan de Gelderse kant van de Maas komen te liggen. In mei van dat jaar arriveert de Spaanse landvoogd en legerleider Alessandro Farnese, de hertog van Parma, bij de stad en verovert Grave op 7 juni 1586. Vanaf dat moment is Grave in handen van de Spanjaarden.
De droge plek in de uiterwaarden.
Zestien jaren later wordt Grave in 1602 opnieuw belegerd, maar nu door Maurits van Nassau.
Het Spaanse en het Staatse leger staan in de zomer van 1602 bij Sint Truiden (huidige België) tegenover elkaar, maar gaan niet tot de aanval over. De bevoorrading is een probleem en Maurits vertrekt met zijn leger naar het noorden naar de stad Grave. Op 18 juli arriveert hij met een leger van 23.000 man bij de stad. Zoals gebruikelijk in die tijd wordt de belegerde stad omsloten door een zogenoemde circumvallatie-linie. Deze moet ervoor zorgen dat de stad niet meer bevoorraad kan worden en dat een ontzettingsleger tegengehouden wordt. Omdat de legers elkaar ‘op de hielen zitten’ is het zaak de linie zo snel mogelijk aan te leggen. Het Spaanse leger arriveert op 8 augustus bij Cuijk-Groot Linden. De linie is dan al een paar dagen klaar en Maurits kan de vijand succesvol tegenhouden. Op 20 september 1602 verovert Maurits de stad Grave.
De circumvallatie-linie
De circumvallatie-linie bestaat uit een opgeworpen, twee meter hoge aarden wal met redoutes en schansen. Voor de wal ligt vaak een droge of natte gracht. De linie wordt aan beide zijden van de Maas aangelegd en is circa 25 kilometer lang. De linie aan de Gelderse kant van de Maas is 11 kilometer lang. De redoutes liggen gemiddeld 375 meter uit elkaar. Direct na aankomst begint het leger van Maurits met het aanleggen van een gesloten linie om de stad Grave te omsingelen. Er worden aan de Brabantse kant van de Maas drie grote kwartieren (kampementen) ingericht bij respectievelijk Gassel (Maurits van Nassau), tussen Escharen en Beek (Willem Lodewijk van Nassau) en bij Velp (Francis Vere). Aan de Gelderse kant van de Maas wordt bij Overasselt door Ernst Casimir van Nassau een klein kwartier aangelegd.
De sporen van het redoute zijn herkenbaar op deze AHN3opname.
Kaart
Bij het ontwerpen van een circumvallatie-linie zijn de ingenieurs die Maurits in dienst heeft, nauw betrokken. Zij bereiden de bouw van een linie voor en houden voortdurend rekening met de vooren nadelen van het landschap. Van de circumvallatie van Grol (Groenlo) in 1627 bestaat nog een zogenoemde manuscriptkaart, een nauwkeurige werktekening van de te bouwen linie. Van de linie van Grave is deze manuscriptkaart (nog) niet gevonden, maar we weten dat hij is gemaakt door Lambert Cornelisz., die als ‘ingenieur-kaartmaecker’ bij het leger van Maurits is ingedeeld. De plaatsnijder voor de gravure (53 72 centimeter) van de kaart is Baptista van Deutecum. De afstand tussen de huidige dorpen Nederasselt en Overasselt bedraagt 3,9 kilometer en de afstand
De locatie van de schipbruggen en de gracht (AHN3-opname).
tussen de dorpen Overasselt en Heumen is 3,3 kilometer. In een oogopslag is te zien dat de kaart van Baptista niet in verhouding is. De linkerkant van de kaart is met meer dan de helft ingekort. Als we echter tussen de oostelijke grens van het kampement van Maurits en Nederasselt de afstand meten is de kaart nagenoeg in verhouding.
Dagboek Anthony Duyck
Maurits wordt op zijn veldtochten vergezeld door Anthony Duyck, hoofd van de Raad van State, die rapporten schrijft voor zijn superieuren in Den Haag. Duyck houdt ook een dagboek bij over de veldtochten van Maurits van Nassau. Dat dagboek is een rijke bron van informatie. Met behulp van de kaart van Baptista, het dagboek van Duyck, veldonderzoek en moderne middelen als het AHN3 en satelliet opnamen (www.spaceoffice.nl/satellietdataportaal/) heb ik geprobeerd de ‘Gelderse linie’ in kaart te brengen.
Twee schipbruggen
Op de kaart van Baptista loopt de linie aan de Gelderse kant van de Maas van halverwege de dorpen Heumen en Overasselt tot aan de dorpen Balgoij en Keent. Keent ligt, sinds de Maas op deze plek in 1938 gekanaliseerd is, in de provincie Brabant. De Gelderse linie telt 26 redoutes en een hoornwerk (vestingwerk, bestaande uit twee halve bastions). Buiten de linie ligt zowel bij Overasselt als bij Nederasselt een schans. Het kampement van Maurits aan de Brabantse kant van de Maas is met twee schipbruggen verbonden met de Gelderse kant van de Maas ter hoogte van Overasselt. De bruggen worden beschermd door een halve schans. Op een satellietopname van mei 2018 zijn aan de Brabantse kant in de uiterwaarden van de Maas twee stroken zichtbaar die naar de locatie lopen waar de schipbruggen uit 1602 lagen. Dit zijn de paden (‘oprellen’) die naar de bruggen liepen. Aan de Gelderse kant van de Maas is een verdiepte, gekromde strook te zien (op de afbeelding bovenaan deze pagina met pijlen aangegeven) die exact
Projectie van de schans op een AHN3-opname. Het hoge gedeelte is rood omlijnd.
op de plek ligt waar de gracht om de halve schans wordt vermoed. Deze strook is bij de jeugd van het dorp bekend als de plek waar je in de winter het eerste op kunt schaatsen.
Het dorp Overasselt is voor een deel gebouwd op oude oeverwallen en rivierduinen. De oude kerspelkerk van het dorp, met fundamenten uit de tiende eeuw, is gebouwd op zo’n rivierduin. Op een steenworp afstand ligt de locatie Craeyenbergh die, zoals de naam al doet vermoeden, op een hoog gelegen duin ligt. Dit duin ligt zelfs ruim een meter hoger dan de locatie waar de kerspelkerk op gebouwd is. Dat roept vragen op. Waarom ligt de Craeyenbergh zoveel hoger dan de kerspelkerk? Een kerk werd in die tijd vanzelfsprekend op het hoogste punt in het landschap gebouwd. Op de kaart van Baptista is de schans naast de kerk ingetekend en de projectie van de schans ligt precies op de plek
Een satellietopname van juni 2020 met de sporen van het hoornwerk.
Beleg van Grave door Maurits in 1602 op een ets door Simon Fokke, 1756-1758.
van de huidige locatie Craeyenbergh. De conclusie is dat hier de schans heeft gelegen. Aan oostelijke en noordelijke kant was de schans beschermd door een restgeul van de Maas, dus een gracht was niet nodig. De randen van het rivierduin zijn afgegraven en gebruikt om de wallen van de schans te bouwen. De randen van deze locatie zijn nog steeds vrij steil. Toen de schans na de verovering van Grave niet meer nodig was, zijn de wallen geslecht en is dit rivierduin met ruim een meter verhoogd.
Heuveltje in de uiterwaarden
In de uiterwaarden van het dorp Nederasselt ligt, dichtbij het Kroonwerk Coehoorn, een heuveltje dat drie meter boven de verder vlakke omgeving uitsteekt. Dassen hebben er hun intrek genomen. Naast dit heuveltje is een gebogen strook grond zichtbaar van ruim 200 meter lang en 25 meter breed, dat 50-60 centimeter uitsteekt boven de omgeving. Op de kaart van Baptista is dezelfde strook zichtbaar als een voortzetting van de oude dijk. De dassenburcht heeft deel uitgemaakt van de oude linie. Aan het einde van de circumvallatie-linie aan de Gelderse kant van de Maas is op de kaart van Baptista een hoornwerk te zien tegenover het dorp Velp. Het spoor dat op de satellietopname duidelijk te zien is, is de gracht die voor het hoornwerk lag. De blauwe lijn (zie afb. linksonder) geeft de rand van de oude Maasbedding weer.
Met behulp van een kaart van de circumvallatie-linie van Grave uit 1602, een dagboek uit die tijd en moderne hulpmiddelen als satellietopnamen en AHN3 heb ik een deel van de linie weer kunnen opsporen. In de linie heb ik 12 van de 27 sporen van redoutes (en hoornwerk) teruggevonden en twee schansen buiten de linie kunnen traceren. De schans, die de schipbruggen beschermde, heb ik niet terug kunnen vinden. Maar de gracht die om de schans was gegraven is nog altijd zichtbaar.
Op 11 september verschijnt in de reeks van het Erfgoedplatform Gemeente Heumen het boek ‘Reconstructie van een linie’. Het boek kan besteld worden via www.erfgoedheumen.nl/erfgoedreeks.php
Over de auteur
Frank Oerlemans is lid van het Erfgoedplatform Gemeente Heumen en lid van AWN afdeling Nijmegen en omstreken.
Jan Coenraadts
‘Eindelijk is dan het ogenblik gekomen, waarop wij het orgaan der A.W.W.N. “Westerheem” aan U kunnen voorstellen’, aldus hoofdredacteur H.J. Verhagen in de eerste aflevering van Westerheem . Er waren nogal wat moeilijkheden te overwinnen geweest alvorens in februari 1952 Westerheem als verenigingsblad van de toen nog Archeologische Werkgemeenschap Westelijk Nederland kon verschijnen. Er moest gebedeld worden om korte, goed leesbare stukken en ook financieel moest het nodige bijeengeschraapt worden. ‘G edragen door het enthousiasme en de spontaneïteit onzer leden’, schreef Verhagen, waren we toch in staat om, ‘zij het als uitkomst van een lange, vaak bange rekensom’ een blad in het leven te roepen.
Het begin 1952 ingestelde Westerheemfonds, bedoeld om onvoorziene uitgaven te kunnen dekken, werd voornamelijk gevoed met donaties van de leden. Verhagen, ook de bedenker van de naam ‘Westerheem’, zou elf jaar lang hoofdredacteur blijven. Al het typewerk van de gestencilde pagina’s werd in de eerste jaren door hem gedaan. In 1953 verscheen Westerheem in een oplage van 275 exemplaren. 65 jaar zou Westerheem blijven verschijnen met een frequentie van in principe zes afleveringen per jaar. Vorm en inhoud veranderden in de loop van de jaren, maar de doelstelling bleef al die jaren hetzelfde: ‘de resultaten van de activiteiten van amateur-
archeologen vast te leggen en als verenigingsorgaan de band tussen de leden onderhouden’ ( Archeologie in veelvoud , 2001). ‘Amateurs’ zijn inmiddels ‘vrijwilligers’ geworden en onder de bijdragen telde Westerheem ook artikelen van professionele archeologen.
In 2017, precies in het jaar waarin Westerheem de pensioengerechtigde leeftijd bereikte, resulteerde de al enige jaren eerder gevoelde behoefte om een geheel nieuw blad te maken in de presentatie van Archeologie in Nederland . Dit gloednieuwe tijdschrift, een fusie van Westerheem en de door uitgeverij Matrijs verzorgde Archeobrief, zou in de woorden van de toenmalige voorzitter Tonnie van de Rijdt een verbindende rol kunnen vervullen tussen allen die de archeologie in Nederland een warm hart toedragen. In het nieuwe tijdschrift werd geen verenigingsnieuws meer opgenomen, daarvoor kwam het AWN Magazine De ‘taakverdeling’ tussen beide bladen werd door hoofdredacteur William ten Brink en uitgever Toine Maas kernachtig beschreven: ‘Archeologie in Nederland is er voor alles wat er in de Nederlandse archeologie toe doet, AWN Magazine voor alles wat er zich binnen de vereniging en in de afdeling afspeelt’.
Inmiddels zijn beide bladen aan hun vijfde jaargang begonnen, alle aanleiding voor een terugblik door Jan Coenraadts.
Hoofdredacteur Akke de Vries draagt het stokje over aan William ten Brink.
Niet alleen de AWN beleeft dit jaar een lustrum (zeventig jaar), ook Archeologie in Nederland en het AWN Magazine zijn al toe aan hun eerste lustrum. Waar blijft de tijd, zeggen we dan. In 2014 en 2015 wordt al voorzichtig rondgekeken naar een goede partner voor Westerheem , het verenigingsorgaan van de AWN. Na zo’n 63 jaargangen is Westerheem een gewaardeerd tijdschrift in en buiten de vereniging. Echter, om financiële redenen, maar zeker ook om ons tijdschrift een algehele facelift te geven, vindt de AWN het tijd om het eens over een wat andere boeg te gooien.
In 2016 raakt alles in een stroomversnelling wanneer duidelijk wordt dat Westerheem en het tijdschrift Archeobrief van Stichting Matrijs samen zullen gaan. Het betekent veel overleg tussen hoofdredacteur William ten Brink en Toine Maas van Matrijs en ook zijn er vergaderingen van de hele redactie met Toine, soms bijgewoond door AWN-voorzitter Tonnie van de Rijdt en penningmeester Harmen Spreen. William en Toine zetten er flink vaart achter en in het voorjaar van 2017 verschijnt al het eerste nummer van Archeologie in Nederland ( AiN ), met daarbij een AWN Magazine , alleen voor AWN-leden.
20.000 pagina’s Westerheem
Dat houdt meteen in dat het wat betreft Westerheem blijft bij 65 jaargangen met in totaal zo’n 375 nummers – er waren wat dubbelnummers bij – met bij elkaar een 20.000 pagina’s, waarvan ruwweg twee derde deel bestaat uit artikelen en een derde deel uit AWN-zaken, literatuur, nieuws, agenda’s, tentoonstellingen enzovoort. Daarnaast waren er nog bijzondere uitgaven als ‘25 jaar Westerheem ’ (1976) en ‘specials’ over Dorestad (1978), Paul Stuurman (1996), DNA en archeologie (2008), de Vlaardingen-cultuur (2010) en Graven in Holland (2014). Bovendien verscheen in 1992 een zeer uitgebreid ‘Register jaargangen 1-40 (1952-1991)’, dat geen vervolg kreeg met daarin de resterende 25 jaargangen. Alle jaargangen zijn in te zien op de AWN-website.
Ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst tussen AWN en Matrijs. Van links naar rechts Harmen Spreen (penningmeester AWN), Tonnie van de Rijdt (voorzitter AWN) en Toine Maas (uitgever Matrijs).
Het eerste nummer van AiN maakt meteen een prima indruk, ook op ons als redactieleden. Het brengt niet alleen artikelen die ons als AWN’ers aanspreken, maar het ziet er bovendien heel mooi uit. Het voldane gevoel dat we kregen wanneer we onze leden weer een nieuw nummer van Westerheem konden presenteren, gaat naadloos over op AiN en het Magazine
Vrijwel de hele redactie van Westerheem stapt over naar die van AiN die wordt gecompleteerd door Toine en eindredacteur Marjan Grinwis, de ‘spin in het web’ bij Matrijs. Erg jammer wanneer William na een paar jaar om gezondheidsredenen de redactie moet verlaten, maar gelukkig is Leo ten Hag bereid het goede werk over te nemen.
Zijn er verschillen tussen het werken voor Westerheem en voor AiN ? Dat zal niet voor iedereen hetzelfde zijn. Voor ieder van ons betekende het in elk geval een interessante ontmoeting met een professionele organisatie als Matrijs. In al die jaren dat ik de redactie van Westerheem mocht versterken is ook daar professioneel gewerkt, want anders is het niet mogelijk om elke twee maanden een nieuw nummer te laten verschijnen. Wel wordt er bij Matrijs nog wat strakker gepland, want het is een bedrijf. Je merkt ook dat AiN weliswaar belangrijk, maar toch ook een onderdeel is van waar Matrijs zich mee bezig houdt, zichtbaar aan alle dozen met mooie boeken in de gang. Een gelukkige overeenkomst is dat de redactievergaderingen bij Matrijs steevast even gezellig zijn als die vroeger bij Westerheem . Dat is natuurlijk voor iedereen leuk, maar voor vrijwilligers is het een ‘must’.
Inhoudelijk is er voor mij wel een verschil. Bij Westerheem ‘begeleidde’ ik vaak artikelen naar de eindredactie en recenseerde ik soms een boek. Dat komt er nu veel minder van. Aan de ene kant
De Westerheem-redactie in december 2015 ter gelegenheid van het afscheid van hoofdredacteur Akke de Vries en de komst van haar opvolger William ten Brink. Van links naar rechts Marijn Lockefeer, Jan Coenraadts, Jacobine Melis, Akke de Vries, Ria Berkvens, Gerrit Groeneweg, AWN-voorzitter Tonnie van de Rijdt en William ten Brink. Ilse Scholman ontbreekt op de foto.
Onthulling van de allereerste exemplaren van Archeologie in Nederland en het AWN Magazine in 2017.
is dat gemakkelijk, maar ik ervaar het ook als een gemis, want het was leuk om te doen. Bovendien appelleerde het aan mijn affiniteit met taal. Daaraan wordt overigens bij AiN wel tegemoet gekomen met het corrigeren van de inhoud van AiN en het Magazine. Misschien dat het er in de toekomst weer wat meer van gaat komen, omdat het vullen en redigeren van het Magazine uitsluitend door ons (de oud-Westerheemers) wordt gedaan en we met betrekking tot het AWN Magazine weer wat meer met de afdelingsperiodieken willen gaan doen. Dat betekent zeker geen terug-
keer van Werk in Uitvoering, maar wel wat meer aandacht voor opvallende artikelen in de ontvangen periodieken die volgens ons ook landelijk aandacht verdienen. We gaan het zien.
Is er dan bij alle lof geen enkel minpuntje te noemen? Ja, toch wel. Zo besteedde Westerheem duidelijk meer aandacht aan nieuw verschenen literatuur dan AiN en dat mis ik toch, ook na vijf jaar. Ook vind ik het jammer dat er sinds de laatste van Afdeling Zeeland (2016) geen afdelingsnummers meer zijn ter gelegenheid van een decenniumviering door een afdeling. Dit was voor onze afdelingen bij uitstek een mogelijkheid zich naar buiten toe te presenteren. Echter, omdat AiN geen AWN-tijdschrift is en het Magazine zich niet leent voor een presentatie met een omvang van enkele artikelen, zie ik daar geen oplossing voor. Ik weet ook niet of onze afdelingen nog prijs zouden stellen op deze mogelijkheid, want zo’n nummer betekende voor een afdeling een mooie, maar ook fl inke klus.
Al met al vind ik het een voorrecht deel uit te mogen maken van de redactie van een mooi tijdschrift als AiN . Het eerste nummer begin 2017 was mooi, maar het wordt elke keer weer naar de kroon gestoken door een nieuw nummer. In zekere zin wen je daar snel aan, maar een blik in een willekeurig ander tijdschrift zet alles snel in een juist perspectief. Op naar het volgende lustrum!
Verantwoording
Over de auteur
Jan Coenraadts is redactielid van Archeologie in Nederland en AWN Magazine
Pieter Frederiks
Van huis uit kreeg ik het ‘zoeken naar voorwerpen in het veld’ met de paplepel ingegeven. Met mijn vader, een Zaankanter, struinden wij langs de oevers van de Zaan op zoek naar munten. En die vonden we, soms meer dan tien per zaterdagmiddag, vooral uit de Scandinavische staten, Rusland en de Baltische landen. Dat had te maken met de vroege opkomst van de houtverwerkende industrie langs de Zaan. We vonden de munten op het oog, van een metaaldetector had niemand nog gehoord.
Wat later gingen we fossiele schelpen zoeken op het, vanuit grote diepte, opgespoten zand aan de westkant van Amsterdam. Het betreden van het drijfzand (levensgevaarlijk!) kon alleen bij vriezend weer. Er gingen thermosflessen heet water mee om de schelpen los te krijgen uit de bevroren grond. De verzameling is destijds geschonken aan het natuurhistorisch museum in Castricum/Bakkum.
Met archeologie kreeg ik bij toeval te maken tijdens mijn studie sociale geografie/planologie in Amsterdam. Een ouderejaars archeologiestudent van mijn dispuut wees mij aan, als eerstejaars studentje, om in de zomer mee te werken aan grafheuvelonderzoek nabij Ermelo. ‘Ja meneer’, zo ging dat toen. Beginnersgeluk lachte mij toe, want uit ‘mijn’ deel van de kringgreppel kwam een randje van… een vrijwel gave klokbeker! Desondanks pakte de archeologie mij nog niet, maar er brandde wel een vlammetje.
Met pensioen
Met pensioen in het vooruitzicht flakkerde het archeologische vlammetje op. In mijn woonplaats Houten was de Archeologische Werkgroep ‘Leen de Keijzer’ actief. Graag meldde ik mij aan, kreeg begeleiding van ervaren leden, werd lid van de AWN, volgde AWN-veldcursussen in Nijmegen, schreef mij in voor een leergang aan de Vrije Universiteit en deed mee aan AWN-zomerkampen in Tongeren. De
AWN-afdeling Utrecht kwam tot bloei onder een nieuwe voorzitter met actief bestuur en organiseerde tal van activiteiten. Houten was in die tijd een soort Walhalla voor hobby-archeologen. Er zit daar op de stroomruggen veel prehistorische en Romeinse archeologie in de grond, terwijl de bodem flink werd verstoord vanwege uitvoering van een groeitaak van de rijksoverheid. Voorts was er een gemeentebestuur met oog voor archeologie en historie, want op zoek naar een nieuwe identiteit voor de sterk groeiende Houtense gemeenschap.
Van noodopgraving naar noodopgraving
Als Werkgroep renden we letterlijk van noodopgraving naar noodopgraving, nauwelijks in staat om alles fatsoenlijk uit te werken. Mijn eerste (nood)opgraving staat me nog helder voor de geest. Ik moest een strak profiel steken in een van de wanden van onze werkput. Al gauw stootte ik op een grote scherf van zwartgrijs aardewerk. Ik wilde ‘mijn schat’ direct lospeuteren: ‘afblijven!!’, kreeg ik te horen. Er moest eerst gefotografeerd en getekend worden. Pas daarna kon ik verder werken. Mijn vondst bleek een fraai gepolijste en versierde randscherf te zijn van een voorraad- of kookpot uit de ijzertijd of de vroegRomeinse tijd.
Was de Archeologische Werkgroep aanvankelijk te gast thuis bij een van de leden, later verhuisde de groep noodgedwongen van noodlokaal naar noodlokaal, zij het steeds gesteund door de gemeente Houten. Na vele verhuizingen kreeg onze Werkgroep, mede door de steun van de gemeente, in 2007 een definitieve huisvesting op de zolder van het gerestaureerde monumentale Oude Station te Houten. Opeens beschikten we over een atelier, spoelruimte, bibliotheek en expositieruimte. De Archeologische Werkgroep kwam tot bloei, onze expertise op allerlei gebied nam toe. We konden vondsten verwerken, onderzoek doen, rapportages uitwerken, schoolklassen ontvangen, publiekslezingen aanbieden, exposities organiseren. Vooral onze exposities trekken veel publiek. De elfde tentoonstelling is in voorbereiding en gaat over Houten in de middeleeuwen. Graag hoop ik daar opnieuw mijn steentje aan bij te dragen.
In actie bij de opgraving in Houten-Tiellandt, 2014.
Guus Lindeman
De gemeente Amstelveen wil het Oude Dorp een facelift geven. De historische identiteit verdient daarom versterking. Hiervoor zocht de gemeente naar ideeën onder de inwoners wat leidde tot de suggestie om de vroegere waterput op het Dorpsplein vlak bij het bekende ‘Museum Jan’ terug te brengen. Bij een opgraving in 2011 door het bureau IDDS is deze teruggevonden.
Ontdekking dorpsput
Aan de opgraving in 2011 namen ook AWN’ ers, tevens lid van de Vereniging Historisch Amstelveen (VHA), deel. Voorafgaand aan de opgraving in het Oude Dorp werden sleuven aangebracht. De verschillende grondsoorten en tijdperken konden worden afgeleid uit de grondlagen die langs de wanden hiervan zichtbaar waren. De gegevens van de sleufwanden konden gelukkig nog net voor een zware regenbui worden verkregen. Tijdens de opgraving stootten de gravers met hun schoppen tegen een hard voorwerp. Met gezamenlijke inspanning werd het object vrij gemaakt. Het ging om de van oude afbeeldingen be-
kende dorpsput met een nog zichtbare zeshoekige onderbouw en een houten opbouw met koepel. De onderbouw bestond uit bakstenen met kalkspecie ertussen om te zorgen dat de put waterdicht was. De waarde van de ontdekking werd begrepen. Een dorpsput vormde immers het hart van de gemeenschap en vervulde daardoor een sociale functie. Een fraaie waterput op het dorpsplein verhoogde de status. Het was ‘de kers op de taart’.
Herrijzenis dorpsput
Onduidelijk blijft waar het water van de dorpsput vandaan kwam. Mogelijk dat het vanaf het dak van de kerk in (ook gevonden) waterkelders van de put werd verzameld. Daardoor kon aan de vraag naar water van personen, die een te klein dak hadden om hun regenton geregeld te vullen, worden voldaan. De diaconie zal zoals gebruikelijk aan de verdeling hebben bijgedragen. Waterkwaliteit en heersende armoede (vooral tussen 1750 en 1850) bepaalden mede de gezondheid van de bevolking. Het weer zichtbaar maken van de dorpsput zou hopelijk recht
De waterput op het Dorpsplein in de zeventiende eeuw.
De gevonden waterput tijdens de opgraving in 2011.
kunnen doen aan zowel de lokale geschiedenis als aan de daarbij behorende sociale aspecten.
De gemeente reageerde positief op het voorstel van Fred Bijsmans (vroeger VHA-bestuurslid), om de dorpspomp te doen herleven en schakelde archeoloog Tom Hazenberg in. Een kleine adviesgroep, bestaande uit Tom Hazenberg, Catherine Visser (architect), Fred Bijsmans en, vanwege de ervaringen in AWNverband, schrijver dezes, werd in het leven geroepen. De adviesgroep besprak de ontwerpvoorstellen van Catherine. In juli 2020 vond een eerste gesprek plaats. Een eerste ontwerp, vertraagd door de corona, is inmiddels aangeboden. Het wachten is op de uitvoering.
Verantwoording
Over de auteur
Guus Lindeman is lid van AWN afdeling 5 (Amsterdam en omstreken) en van de Vereniging Historisch Amstelveen. Hij publiceerde frequent over de archeologie van de Noord-Zuidlijn in het verenigingsblad Amstel Mare en was als vrijwilliger nauw betrokken bij opgravingen.
Eigenlijk stond er een ALV voor deze zaterdag (26 juni) gepland, maar aangezien dat volgens de geldende coronamaatregelen nog niet fysiek kan, heeft het LB besloten om deze door te schuiven naar ‘ergens’ in september. Nader bericht daarover volgt uiteraard nog. De digitale bijeenkomst op 26 juni hebben we gebruikt om met de afdelingen van gedachten te wisselen over hoe zij de toekomst zien: wat willen jullie bereiken en hoe kan het landelijk bestuur daarbij behulpzaam zijn?
De vergadering begon met een prangende vraag over de nieuwe regeling Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR): wat gaat deze betekenen voor de AWN afdelingen? Kort geformuleerd houdt deze regeling in dat er na 1 juli 2021 sprake zal zijn van hoofdelijke persoonlijke aansprakelijkheid als er wat misgaat. Harmen Spreen geeft aan dat een aantal regels aangescherpt moeten worden en dat dit bij de statutenwijziging meegenomen zal worden. We moeten het overigens niet zwaarder maken dan het is: de regeling betreft verenigingen en stichtingen en de meeste afdelingen zijn dat niet.
Bestuurs)leden activeren
Zoals al eerder aangekondigd zullen Gajus Scheltema (voorzitter) en Harmen Spreen (penningmeester) volgend jaar aftreden en zullen we naarstig naar opvolgers moeten zoeken. Het vinden van kandidaten voor bestuursfuncties is wel een probleem, zo signaleren Hilde Vermast (Kennemerland) en Bram van den Band (Den Haag en Omstreken). Er zijn meerdere afdelingen die met dit probleem te kampen hebben. Een ander probleem is hoe je leden activeert. Opgravingen waar AWN’ers aan deel kunnen nemen zijn schaars en vaak is ook niet bekend waar een opgraving plaats gaat vinden. Een kalender waarop dit staat aangegeven zou wel handig zijn. Wellicht kan dit
gerealiseerd worden via een samen met de RCE te ontwikkelen platform. Het uitwerken van ‘cold cases’ zou een oplossing kunnen zijn, maar dan ontbreekt het vaak weer aan de benodigde deskundigheid (Paul Hoogers (Amsterdam en omstreken). Henk Rebel (Utrecht en omstreken) heeft wel een idee voor een project waarvoor veel leden nodig zijn: het digitaliseren van randscherven (zie ook AWN Magazine, nr. 1, 2021, pagina 8-11).
Henk Rebel: we hebben de ArcheoHotspot in Utrecht ingeschakeld bij het sorteren van aardewerk, maar er bleek daarvoor niet voldoende kennis aanwezig. Channa Cohen Stuart: vanuit de Werkgroep Deskundigheidsbevordering kunnen we wel een cursus Romeins aardewerk opzetten. Bij de ArcheoHotspots gaat het toch meer om publieksbereik en het materiaal laten voelen. Door verschillende afdelingen worden regelmatig (lokale) cursussen georganiseerd. Een overzicht daarvan publiceren op onze website en social media zou wenselijk zijn.
Volgens de wet is burgerparticipatie nodig, maar er wordt niet benoemd hoe dat concreet gestalte moet krijgen. Gemeenten weten vaak niet hoe ze dit moeten aanpakken en vaak worden burgers te laat bij het ontwikkelen van omgevingsvisies betrokken. Hetty Laverman (voorzitter Werkgroep Belangenbehartiging): goed contact met erfgoedhuizen is in dezen belangrijk, zij ondersteunen de gemeenten hierin. De cursussen Omgevingswet worden om die reden steeds gekoppeld aan de erfgoedhuizen. Burgers moeten natuurlijk ook zelf in beweging komen en actief deel gaan nemen: er is nu te veel sprake van een ‘toeschouwersdemocratie’.
Bijna twee uur vergaderen heeft in ieder geval een aantal mogelijkheden voor nieuwe projecten opgeleverd. Nu de praktische uitvoering nog…
Adressenlijst landelijk bestuur
Alg. voorzitter H.G. (Gajus) Scheltema (Velp), tel. 06 · 2896 0729, e-mail: voorzitter@awn-archeologie.nl
Vice-voorzitter en Belangenbehartiging H.M. (Hetty) Laverman-Berbée (Naarden), tel. 06 · 2361 8314, e-mail: vicevoorzitter@awn-archeologie.nl
Alg. secretaris N.T.D. (Norbert) Eeltink (Hengelo), e-mail: secretaris@awn-archeologie.nl
Alg. penningmeester H.J. (Harmen) Spreen, (Amstelveen), tel. 020 · 453 70 21, e-mail: pm@awnarcheologie.nl, IBAN: NL40INGB0000577808, t.n.v. penningmeester AWN
Bestuursleden
Veldwerkeducatie C. (Channa) Cohen Stuart (Culemborg), tel. 06 · 4505 9916, e-mail: channa@awnarcheologie.nl
LWAOW J. (Jeroen) ter Brugge, e-mail: vz_lwaow@ awn-archeologie.nl
PR en Communicatie P.H.A. (Paul) Flos, e-mail: prcommunicatie@awn-archeologie.nl en A. (Ad) Brand (Amersfoort), e-mail: practiviteiten@awnarcheologie.nl
WGMA A. (Ad) Brand (Amersfoort), e-mail: wgma@ awn-archeologie.nl
Hoofdredacteur Archeologie in Nederland en AWN-Magazine L.H.W. (Leo) ten Hag, (Nijmegen) tel. 06 · 3036 3100, e-mail: ain_am@awn-archeologie.nl
Projecten en externe relaties H. (Henk) Hegeman (Oegstgeest), tel. 06 · 3308 4721, e-mail: lb_lid1@ awn-archeologie.nl
Kijk op www.awn-archeologie.nl voor:
– de contactgegevens en het activiteitenoverzicht van de 24 regionale afdelingen van de AWN
– nabestellen AWN-uitgaven
AWN-lidmaatschappen
A basislidmaatschap € 55,00
B jongerenlidmaatschap 14 t/m 27 jaar € 30,00
C huisgenootlidmaatschap € 25,00
Basisleden en jongerenleden hebben de volgende rechten:
– Toezending van de tijdschriften Archeologie in Nederland en AWN Magazine (viermaal per jaar) en eenmaal per jaar een premiumboek
– AWN-verzekering (tot en met 75 jaar) bij AWNactiviteiten en AWN-opgravingen
– Toegang tot de landelijke en de afdelingsactiviteiten van de AWN
– Toegang tot de Algemene Ledenvergadering met stemrecht
Huisgenootleden hebben alleen de drie laatstgenoemde rechten. Een huisgenootlidmaatschap kan alleen gekoppeld worden aan een basislidmaatschap op hetzelfde adres.
Lidmaatschappen gelden per kalenderjaar en kunnen op elk gewenst moment ingaan.
Bij een aanmelding vanaf 1 augustus: 50% korting, u ontvangt dan de laatste twee nummers van onze tijdschriften en het premiumboek. Vanaf 1 december is het lidmaatschap GRATIS (slechts één maand, maar wel met toezending van onze december-tijdschriften).
U kunt zich aanmelden als lid via het aanmeldingsformulier op onze website: https://www.awnarcheologie.nl/lid-worden.
Na aanmelding wordt u ingedeeld bij de afdeling waar uw woonplaats onder valt, tenzij u graag bij een andere afdeling wilt worden ingedeeld. Dit kunt u bij uw aanmelding aangeven.
Opzegging dient voor 1 januari te geschieden.
Vragen over lidmaatschap, doorgeven adreswijziging en nasturen tijdschriften
H. (Henk) Kluitenberg Grebbeweg 24-A, 3911 AW Rhenen, tel. 0317 · 613 050 (na 10.30 uur), e-mail: h.kluitenberg@caesar-advies.nl
De AWN is een algemeen nut beogende instelling (ANBI).
De archeologie in Nederland is voortdurend in ontwikkeling. Sinds bij wet is vastgelegd dat archeologisch onderzoek moet plaatsvinden voordat de bodem verstoord wordt, vinden er meer projecten plaats dan ooit. Tegelijkertijd is er veel aandacht voor nieuwe onderzoekstechnieken waarbij niet gegraven hoeft te worden. Ook oude opgravingen blijken vaak nog een schat aan informatie te bevatten. De kennis die archeologisch onderzoek oplevert, leert ons over de vele duizenden jaren bewoning door de mensen die voor ons kwamen. Wie waren deze mensen? Wat aten zij, hoe woonden ze en wat voor kleding droegen ze? Wat kunnen we herleiden van hun gewoonten en rituelen? Het archeologisch onderzoek van de Nederlandse bodem leidt voortdurend tot nieuwe ontdekkingen en inzichten.
De AWN is de belangenorganisatie voor belangstellenden in de archeologie, archeologiebeoefenaars en archeologievrijwilligers. De vereniging wil een schakel zijn tussen archeologie en publiek en tussen archeologie en beleid en ziet het als haar maatschappelijke taak om archeologie als bron van kennis over ons verleden te laten leven in het heden en te behouden voor de toekomst. Dit doet de AWN door bij te dragen aan de kennis over archeologie, die kennis uit te dragen en publieke betrokkenheid te bevorderen, en door de belangen van het archeologisch erfgoed te behartigen.