INHOUDVAN HET BESTUUR AWN ACTUEEL
AWN actueel van het bestuur 2
Even voorstellen: Hiske Land, onze nieuwe voorzitter 3
Naerdincklant 4
Vrijwilliger aan het woord: Paul Ufkes 5
Geofysisch onderzoek voor archeologie 6
Nijlpaarden en neanderthalers in Flevoland 10
Gered door de bel 13
Recensie 14
Illustratieverantwoording
ArcheoHotspot Utrecht 5 boven en onder | AWN Naerdincklant omslag achter, boven, 4 links | Jan Boes/Frans Roescher omslag achter, onder, 10 boven en onder, 11 boven en onder, 12 boven en onder | Ad Brand omslag voor, boven, 6, 7 boven, 8 rechts | Channa Cohen Stuart 7 onder, 8 links | Gemeente Leiden 3 onder | Ruud Hemelaar 13 midden | Gerard van Kaathoven omslag voor, onder, 13 boven en onder | Hiske Land 3 boven | Herman Lubberding 14 links | Ruud Raats 9 | Stadsarchief Deventer 15 | Han The 14 rechts | Sascia Vos 4 rechts
De AWN heeft getracht alle rechthebbenden van het illustratiemateriaal te achterhalen. Mochten personen of instanties desondanks van mening zijn dat rechten niet zijn gehonoreerd, dan kunnen zij contact met de AWN opnemen.
Contributie
2023 en verzending premiumboek
Tot 2022 werden de contributieverzoeken verstuurd in maart/april. Door de forse zending, bestaande uit de tijdschriften, het premiumboek en het contributieverzoek raakte de laatste nog wel eens zoek.
Om dit te voorkomen is in 2021 door het Landelijk Bestuur besloten om de betalingsverzoeken voor 2022 grotendeels eind december 2021 mee te sturen met tijdschrift nummer 4. Daarmee werd tevens beoogd de toezending van het (dure) boek aan nietbetalers te voorkomen. Voor 2023 zullen de betalingsverzoeken wederom worden verstuurd eind december (via het gecombineerde verzendlabel/factuur bij tijdschrift en magazine nummer 4 voor basisleden in Nederland) en begin januari 2023 voor alle andere AWN-leden (via brief). De betalingstermijn is 30 dagen met een herinnering in februari en eventueel een aanmaning begin maart. Zonder betaling – uitgezonderd een met redenen omkleed verzoek tot uitstel –worden boek en bladen dan niet meer toegezonden.
Het premium-boek zult u in 2023 ontvangen met tijdschrift en magazine nummer 2 (eind juni), zodat de zomervakantie kan worden gevuld met literatuur op niveau.
En dan ook nog goed nieuws: de contributie gaat in 2023 niet omhoog!
Harmen Spreen, landelijk penningmeester AWN
Voor informatie over lidmaatschappen/contributie: – Ledenadministratie AWN Henk Kluitenberg e-mail h.kluitenberg@caesar-advies.nl
LWAOW zoekt bestuursleden
De LWAOW is een werkgroep binnen de AWN Nederlandse Archeologievereniging met circa 350 geïnteresseerden in de maritieme archeologie. De LWAOW verenigt belangstellenden in de Nederlandse maritieme geschiedenis door kennis op dit gebied te vergaren, onderzoek te verrichten, er over te publiceren en het behoud van ons maritiem erfgoed te bevorderen.
De huidige secretaris Albert Zandstra heeft aangegeven na ruim zeventien jaar zijn functie te willen beëindigen.
Wij zoeken daarom een secretaris. Tot de taken behoren onder andere:
– deelnemersadministratie, corresponden-
tie met deelnemers en algemene correspondentie en bijhouden LWAOW-archief
– verstrekken van algemene informatie over LWAOW/AWN aan geïnteresseerden
– voorbereiden en verslaglegging van periodiek bestuursoverleg
– voorbereidende werkzaamheden voor Schervendag, workshops en overige activiteiten
– administratie en documentatie deelnemers BMA, GMA en archivering, certificering en verslagen
– ondersteunen voorkomende activiteiten overige bestuursleden
De missie en de doelen van het beleidsplan 2022-2026 leiden naar een aantal activiteiten waaraan we in de komende jaren uitvoering willen geven. Deze activiteiten vragen extra inzet van de bestuursleden. Om de werkdruk niet te groot te laten worden, zoeken we uitbreiding van het bestaande bestuur met twee bestuursleden:
Een bestuurslid communicatie, met als taken onder andere:
– het versterken van de in- en externe communicatie, met name op het gebied van de social media (intern het verzorgen van de Nieuwsbrief Even bijpraten, Facebook en aansluiten bij Youtube AWN)
– informatie verstrekken over de in ontwikkeling zijnde ontheffing op het opgravingsverbod in de Erfgoedwet (2016)
– bijdragen aan het opzetten van workshops voor kennisbevordering in de maritieme archeologie
Een bestuurslid algemeen, met als taken onder andere:
– het verkennen van nut en noodzaak van belangenbehartiging van de LWAOW bij provinciale en gemeentelijke overheden – het oriënteren op de rol van de LWAOW op het gebied van maritieme landarcheologie en het betrekken van dit aandachtsgebied in het opleidingsaanbod – bijdragen aan het opzetten van workshops voor kennisbevordering in de maritieme archeologie.
Voor meer informatie of aanmelding voor een van de functies kan contact opgenomen worden met:
– Voorzitter LWAOW Jeroen ter Brugge tel. 06 · 5323 0098 e-mail j.ter.brugge@rijksmuseum.nl
VAN DE VERENIGING 3
Even voorstellen: Hiske Land, onze nieuwe voorzitter
In het AWN Magazine van maart 2022 plaatste het landelijk bestuur het bericht dat Gajus Scheltema na vier jaar af zou treden als voorzitter. Gezocht werd een man/vrouw met affiniteit voor en betrokkenheid bij archeologie, met een netwerk en nog een paar relevante eigenschappen. Het is dus een vrouw geworden. Hiske Land stelt zich hierbij graag aan u voor.
Verwoed lezer
Ik ben geboren in de Kop van Overijssel en was als kind een enorme lezer. Op mijn tiende had ik de jeugdbieb uit en mocht ik van de bibliothecaresse ‘grote-mensenboeken’ lezen. En iedere verjaardag pakte ik weer een boek uit. In mijn werkkamer zie ik mijn favoriete schrijvers van toen staan: An Rutgers van der Loeff, Thea Beckman, Tonke Dragt, Jan Terlouw, K. Norel, en ook een stapeltje ‘Mary Nortons’, met bovenop Het Vliegende Ledikant . En zelfs De Friezen aan het Flevomeer, van Evert Hartman, het exemplaar van mijn moeder uit 1932. Heerlijk, historische verhalen. Dat lezen is nooit overgegaan.
Middeleeuwen en archeologie
Een studie geschiedenis lag voor de hand. Middeleeuwen werd het na mijn kandidaats. Archeologie kwam op mijn pad via studiegenoten die na hun kandidaats naar de kopstudie prehistorie in Leiden overstapten. Het werd voor mij het Instituut voor pré- en protohistorie (IPP) in Amsterdam, gezien de combinatie middeleeuwse geschiedenis en middeleeuwse archeologie. Een paar keer in de week zat ik in de trein van Leiden naar Amsterdam. En ik ben er nog steeds van overtuigd: het meeste op archeologisch gebied heb ik opgestoken in café De Schutter waar na college de studenten samenschoolden.
Opgravingen
Ik zat in het ‘gat’ in de Breestraat in Leiden, recht voor het stadhuis, en in beerputten en grachtvullingen. Op opgravingen van het IPP in Medemblik, in Dommelen en via universiteiten op verschillende plekken in het buitenland. Lange zomers met een groep studenten in het veld, maar ook via de ROB op opgravingen met een meer gevarieerde bemensing. Zoals de opgraving van een Romeinse villa in Maasbracht (1982). Daar trof je een provinciaal archeoloog die een vinger aan de pols hield, de veldtechnicus, de assistent van de provinciaal archeoloog, een paar studenten. En vrijwilligers die de meest tijdrovende klus, het minutieus uitlepelen van de kelder met muurschilderingen, deden en een groep NJBG’ers op graafkamp die ook op het terrein kampeerden.
Echte liefhebber
Goede herinneringen, dat hoort u. Mijn pad leidde beroepsmatig via het maken van archeologische tentoonstellingen en pr bij opgravingen tot een museumconsulentschap bij wat nu Landschap Erfgoed Utrecht is. Mijn woonplaats werd Amersfoort, niet toevallig, maar vanwege de woonplicht die voor mijn partner als medewerker van de ROB gold. Archeologie is dus altijd deel uit blijven maken van mijn leven, maar niet als beroeps. Ik ben vooral een ‘amateur’, een echte liefhebber. Net als u.
De laatste jaren hebben AWN’ers vanwege uitwerking van de Erfgoedwet minder gelegenheid deel te nemen aan opgravingen. De AWN ontwikkelt zich tot lokaal en regionaal belangenbehartiger voor archeologisch erfgoed, zoekt naar manieren om inwoners meer zeggenschap te geven in erfgoed, en richt zich op vormen van niet-destructief onderzoek. Dat is heel erg waardevol. Maar ik zal mijn best doen vrijwilligers weer een betere plek te bezorgen daar waar hun hart ook naar uitgaat: de opgraving. Trouwens: we zoeken nog een landelijk secretaris. Dus als u iemand bent of kent…
Hiske Land in een 4 meter diepe put, archeoloog Vos (links) kijkt toe bij deze opgraving in de Leidse Breestraat, 1984.
Sander Koopman
Naerdincklant
Zeventig jaar amateurarcheologie in het Gooi en omgeving
(1952-2022)
In 1951 is de AW(W)N opgericht en al snel daarna, in 1952, volgde de oprichting van de eerste regionale afdeling: Naerdincklant (afdeling 13) met als aandachtsgebied het Gooi, de Vechtstreek en een deel van het Eemland. Naerdincklant bestaat in 2022 dus zeventig jaar! De afdeling vierde dit op bescheiden schaal met een jubileumevenement op vrijdag 7 oktober in het gemeentehuis van Hilversum en met de uitgave van een boek, getiteld Een passie voor het verleden.
Passie voor de archeologie
In het eerste deel van dit boek wordt verslag gedaan van zeventig jaar verenigingshistorie. Beginnend op 25 april 1952, toen een groepje enthousiaste amateurarcheologen besloot tot de oprichting van de AWWN-werkgroep ‘Het Gooi’. In de volgende decennia gevolgd door de voortdurende inzet van een harde kern van betrokken leden met een passie voor de archeologie. Dit alles in goede samenwerking met de professionele archeologie, die Naerdincklant steevast als een volwaardige partner zag en ziet.
Zestig onderzoeken en projecten
De ‘productie’ die de afdeling in zeventig jaar heeft geleverd is indrukwekkend te noemen. Het tweede deel van het boek besteedt hier aandacht aan in de vorm van korte beschrijvingen van zestig onderzoeken en projecten,
zijnde een representatieve selectie van al het werk dat in de loop van het bestaan van de afdeling is uitgevoerd door en rondom de afdeling. Daarbij werd met een haast ontelbaar aantal organisaties samengewerkt, varierend van de RCE tot gemeenten en regionale musea. Deze samenwerking is zeker een belangrijke én noodzakelijke factor geweest bij de verdiensten van de afdeling. Want steeds weer bleek, en blijkt, dat de echt actieve inzet binnen de afdeling slechts van enkele personen afhankelijk is.
Aandacht van de pers
Reeds in 1952 haalde de afdeling een goede pers met een onderzoek geleid door P.J.R. Modderman naar de grafheuvels op de Zuiderheide bij Hilversum. In 1960 was een toevalsvondst bij Laren de aanleiding voor nader onderzoek door UvA-IPP, waarbij de resten van een Trechterbekernederzetting werden ontdekt. En in de jaren tachtig en negentig waren diverse natuurterreinen in het Gooi onderwerp van langdurige onderzoeken en verkenningen, zoals de Aardjesberg, het Corversbos en het Spanderswoud. Dit alles met de welwillende medewerking van de terreineigenaren Het Goois Natuurreservaat en Natuurmonumenten. In 2006 haalde de vereniging opnieuw de krant met de onderwaterzoektocht naar een oude kerkklok in de Loosdrechtse Plassen. Landelijk van belang waren de ontdekking van het Corversbos als Nean-
derthalervindplaats en de Naarder Eng (bij Huizen) als kwartsietwerkplaats.
Synthesepublicaties
Ook zijn door de afdeling verschillende belangwekkende synthesepublicaties uitgebracht, zoals de uitkomst van een regionale grafheuvelinventarisatie, een overzichtswerk over de paleogeografie en een overzichtswerk van de archeologie. Overigens was en is het werk van Naerdincklant beduidend breder dan alleen maar archeologische onderzoeken. Zo zijn er in de loop der decennia vele tientallen lezingen georganiseerd, excursies gehouden, archeologielessen verzorgd, belangenbehartiging gepleegd, vondstenavonden geweest, enzovoorts. Met de optelsom van alle activiteiten en gedane vondsten heeft Naerdincklant in haar zeventigjarig bestaan een niet mis te verstane bijdrage geleverd aan de geschiedschrijving van het gebied tussen Vecht en Eem en het uitdragen hiervan in de samenleving. Een taak waar de afdeling ook de komende decennia nog volop mee aan de slag gaat, dit geheel indachtig onze missie: het bevorderen en uitdragen van de regionale archeologie.
Verantwoording
Over de auteur
Sander Koopman is voorzitter van AWN Naerdincklant.
Vrijwilliger aan het woord: Paul Ufkes
ArcheoHotspot in Utrecht
Eind 2014 ging ik met pensioen. En dan breekt het moment aan dat je gaat nadenken over de vraag wat te gaan doen met de vrije tijd en je eigen baas te zijn. In mijn werkzame leven had ik veel van doen met oude stadswijken en met monumenten. Hoe die zijn ontstaan en hoe mensen daarin leefden, dat is voor mij altijd een interessante vraag geweest.
In januari 2015 stond een artikel in de krant over een op te richten ArcheoHotspot in Utrecht door Landschap Erfgoed, AWN Utrecht, Erfgoed gemeente Utrecht en andere partijen. Belangstellenden werden opgeroepen zich daarvoor als vrijwilliger te melden en een introductie-bijeenkomst bij te wonen in het Universiteitsmuseum in Utrecht. ‘Daar eens gaan kijken kan geen kwaad’, dacht ik, en meldde mij aan. Op die bijeenkomst trof ik een groep van circa zestig enthousiaste gegadigden en initiatiefnemers. Dat was zo uitdagend dat ik mij direct als vrijwilliger heb opgegeven.
Verschillende achtergronden
Vrij snel in het voorjaar van 2015 gingen we met de ArcheoHotspot van start in het Universiteitsmuseum in Utrecht. Vanaf dat moment werkten we steeds in wisselende groepjes van vier personen aan een project, waarbij we werden begeleid door deskundigen. Heel bijzonder vond ik – en dat is vandaag nog steeds zo – dat de vrijwilligers verschillende achtergronden hebben en uit alle denkbare beroepsgroepen komen. Zo leer je met elkaar niet alleen veel over de archeologie en over de projecten waar je samen aan werkt, maar hoor je, leer je van elkaar ook veel over hoe zaken in de verschillende geledingen van de maatschappij werken.
Geweldige ervaring!
Voorjaar 2017 verhuisden we met de Hotspot naar Castellum Hoge Woerd in De Meern. Een unieke plek die veel interessants te bieden heeft aan de bezoekers. Op de internetsite van het Castellum kunt u zien waarom u daar echt eens op bezoek moet komen.
Als vrijwilligers van de ArcheoHotspot hebben we allerlei projecten onderhanden gehad. Ik heb buitengewoon genoten van, bijvoorbeeld, het zelf opgraven (geweldige ervaring!) van een afgebrande boerderij in Maarssen, het bewerken en determineren van het gevonden materiaal, en het uitwerken van dit alles tot een rapport. Verder het meewerken aan het opgraven van een oude Rijnoever uit de Vikingtijd in het Maximapark in Utrecht, het Tegula-project waarin we Romeinse dakpannen determineerden op basis van de stempels, en het werken aan het prachtige materiaal van de oude Plateelfabriek aan de Rotsoord in Utrecht. Zó verschillend, die projecten, en zó leerzaam!
In gesprekken met mensen uit mijn omgeving kan ik het nooit nalaten om enthousiast te vertellen over archeologie en hen aan te sporen er ook eens iets mee te gaan doen in hun vrije tijd. Lid worden van de AWN is dan een kwestie van tijd.
Zelf opgraven: een geweldige ervaring!
Peter Seinen
Geofysisch onderzoek voor archeologie
Een leuke en nuttige activiteit voor en door vrijwilligers
De AWN Werkgroep voor Geofysische Meettechnieken in de Archeologie (WGMA) biedt niet-destructief bodemonderzoek aan voor heemkundekringen, archeologische verenigingen en soms ook particuliere vrijwilligers in de archeologie. Deze groepen met een kleine beurs zijn soms al lange tijd op zoek naar verdwenen erfgoed en hopen dat de inzet van bodemradaronderzoek of elektrische weerstandsmetingen aanwijzingen voor de locatie zal opleveren. De werkgroep is inmiddels drie jaar actief en heeft, ondanks de valse start door de COVIDpandemie, inmiddels meer dan vijftien succesvolle projecten afgerond. Dat succes is vooral te danken aan de vliegende start die de werkgroep kon maken. Een korte geschiedenis van de werkgroep is daarom op zijn plaats.
Het is toch nog goed gekomen met de metingen in de Maria Magdalenakerk in Geffen.
Het begon allemaal met de WIMA
De geschiedenis van het geofysisch onderzoek voor en door vrijwilligers gaat ruim tien jaar terug, toen de nieuwe erfgoedwetgeving het voor vrijwilligers al jaren heel lastig had gemaakt om in het veld zelfstandig actief te zijn. Op initiatief van AWNlid Bas Verbeek werd toen de Werkgroep voor Innovatieve Meettechnieken in de Archeologie (WIMA) opgericht. Deze werkgroep richtte zich op het aanbieden van geofysische meettechnieken aan vrijwilligersorganisaties. Door zijn contacten in de wereld van bodemradartechniek kon hij zich snel de techniek en de dataverwerking eigen maken. Ondersteund door vrijwilligers van de Archeologische Vereniging Kempen en Peelland in Eindhoven, beter bekend onder de weinig poëtische naam AWN Afdeling 23, werden in ruim vijf jaar tijd niet minder dan tachtig projecten uitgevoerd.
Presentatie van de resultaten van het onderzoek in Ouderkerk aan de Amstel.
Publicatie
Geofysische meettechnieken ten behoeve van de archeologie worden in Nederland nog steeds te spaarzaam toegepast. Dit gegeven werd weerspiegeld door het feit dat er nog geen technisch inhoudelijk boek in het Nederlands taalgebied bestond, terwijl in het Angelsaksische taalgebied er alleen al over bodemradar stapels te vinden waren.
Om de meettechniek met name bij vrijwilligers meer bekendheid te geven en de opgedane ervaringen te delen, werd besloten om met een driemanschap (Bas Verbeek, Ruud Hemelaar en Peter Seinen) een boekje te schrijven met de titel Echo’s van het verleden.
Voor Bas was het verschijnen van het boekje een mooie bekroning op al het werk van de afgelopen jaren en een mooi moment om zich op andere activiteiten te gaan richten. Omdat hij het jammer zou vinden als deze mooie faciliteit voor en door vrijwilligers als een nachtkaars zou uitdoven, bood hij de apparatuur voor een zeer schappelijke prijs aan de AWN aan.
De WGMA neemt het stokje over
De landelijke AWN had in eerste instantie geen oren naar een investering in de apparatuur. Het grootste deel van de activiteiten had zich voor hen in een blinde hoek afgespeeld, waardoor men geen zicht had op de mogelijke betekenis van de inzet van deze meettechniek voor vrijwilligers. Onbekend maakt nu eenmaal onbemind. Gelukkig bleek de AWN-afdeling 23, die zeer goed vertrouwd was met de activiteiten van Bas, bereid te zijn om de investering wel te doen. Dan zou later, bij gebleken succes, altijd nog een landelijke werkgroep opgericht kunnen worden. En zo geschiedde. Leden van Afdeling 23, Ruud Hemelaar en Peter Seinen en leden van de landelijke AWN, Channa Cohen Stuart en Ad Brand richtten onder het genot van een drankje, de Werkgroep voor Geofysische Meettechnieken in de Archeologie op. Hiermee waren de rollen van techniek, veldwerk, archeologie en communicatie ingevuld. Niet lang daarna schoof Ruud Raats aan om de nog ontbrekende schakel historie in te vullen. Na een korte pauze als gevolg van de COVID-pandemie konden we geheel zelfstandig aan de slag.
Een van de eerste zelfstandig uitgevoerde WGMA projecten in Langbroek.
Delen en werven
De meettechniek was relatief onbekend in de wereld van vrijwilligers. Daarom was een van de speerpunten van de werkgroep het delen van de resultaten met iedereen die belangstelling had voor de activiteiten. Ongeacht of de resultaten nu spectaculair of teleurstellend waren.
Een tweede punt van aandacht was de continuïteit van de activiteit, waardoor besloten werd om actief leden voor de werkgroep te gaan werven. Op dit moment zijn ongeveer vijfentwintig vrijwilligers op diverse fronten actief.
De WGMA slaat haar vleugels uit
Maar continuïteit is niet ons enige belangrijke agendapunt. We willen ook meerdere centra oprichten, om Nederland en mogelijk België, beter te kunnen bedienen. Projecten in Noord-Friesland vergen wat betreft reistijd wel iets van de vrijwilligers van de werkgroep. Het is wat praktischer als deze projecten door een lokale werkgroep zouden kunnen worden uitgevoerd. Bovendien
kunnen verschillende centra elkaar ondersteunen in geval van problemen. Niets is vervelender om een meting door een technisch mankement op het laatste moment af te moeten zeggen, wetende dat de aanvragers van het onderzoek uren bezig geweest zijn om kerkbanken te verplaatsten.
Weerstandsmeter
Naast de geografi sche uitbreiding willen we ook meerdere meettechnieken kunnen aanbieden. Omdat meettechnieken zoals bodemradar en weerstandsmeting op verschillende fysische eigenschappen van materialen in de bodem gebaseerd zijn, wordt de trefkans op een positief resultaat dan aanmerkelijk groter. Inmiddels heeft de werkgroep met behulp van subsidie van de landelijke AWN ook een weerstandsmeter aangeschaft. De komende maanden gaan we ervaring opdoen met deze voor ons nog nieuwe meettechniek.
Meer vrijwilligers nodig
Om deze uitbreidingen in geografi sch bereik en toegepaste meettechnieken te kunnen realiseren, zijn nog meer enthousiaste vrijwilligers nodig. Met name mensen met een warm hart voor techniek, want een goed begrip over de fysica achter de meetmethode en de werking van de apparatuur is zeer belangrijk voor een betrouwbaar resultaat. Naast de bekendheid die we via allerlei publicaties in het AWN Magazine en artikelen in regionale en landelijke dagbladen proberen te bereiken, organiseren we regelmatig studiedagen over geofysische meettechnieken toegepast op archeologie. Hoewel we niet een professionele of commerciële organisatie zijn, streven we toch naar een zo professioneel mogelijk resultaat, waarbij we nooit stoppen met leren van op-
gedane ervaringen. Hierbij konden we gelukkig op de schouders van de succesvolle WIMA staan.
Mijn favoriete project…
Iedereen heeft wel een favoriet project waar zij of hij met plezier en tevredenheid aan terugdenkt. Dat hoeft niet perse over spectaculaire archeologie te gaan. Zo staat voor mij het project in De Grunerie hoog genoteerd.
In Oegstgeest bestaat een woongemeenschap De Grunerie, die dezelfde naam draagt als een klein kasteeltje met gracht uit de zeventiende eeuw. De huidige bewoners waren erg nieuwsgierig naar de historie van dit kasteeltje en na een uitgebreid archiefonderzoek werd het tijd om te zoeken naar resten in de bodem. Het resultaat was voor de aanvrager enigszins teleurstellend. De straat en het kleine parkeerterreintje leverde in eerste instantie geen als archeologie interpreteerbare resultaten op. De aanleg van kabels en leidingen had de bodem ernstig verstoord en mogelijke sporen gewist. De genoemde infrastructuur was evenwel glashelder te zien.
Zeer moderne archeologie
De riolering, met het hoofdriool en diverse zijtakken, en ook de water- en stroomleidingen waren goed te zien. Voor de aanvrager was deze zeer moderne archeologie niet zo interessant, maar voor ons was het een mooie demonstratie van de mogelijkheden van de toepassing van bodemradar. Nog steeds zingt in archeologisch Nederland het vooroordeel rond dat de vaderlandse bodem ongeschikt is voor de toepassing van bodemradar. De reflecties, weergegeven in de kleuren van de regenboog, waarbij de sterkste rood en de zwakste blauw gekleurd zijn, laten anders zien.
Radarreflecties van het hoofdriool op een diepte van 180 centimeter onder het maaiveld.
Ondanks verstoring toch informatie
Dat deze door de aanleg van kabels en leidingen verstoorde bodem toch archeologische informatie op kan leveren bleek later uit de gemeten reflecties in het meest zuidelijk deel van het meetvlak. Het opvallende dikteverschil van de lijn van noord naar zuid is een gevolg van het afschot in zuidelijke richting. Het riool wordt tijdens de meting schuin aangesneden. Onderaan in de fi guur, aangegeven met een cirkel, laat het hoofdriool een scherpe onderbreking zien. Het riool is natuurlijk niet echt onderbroken, maar is niet ‘zichtbaar’ voor de radar. Het ontbreken van de radarreflecties kan eigenlijk alleen verklaard worden met de aanname dat op deze plaats de straling te sterk geabsorbeerd wordt en de ontvangstantenne niet meer bereikt. Precies op de plaats waar de weergave van het riool ontbreekt heeft ooit het zuidelijke deel van de gracht gelopen. Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat bij de aanleg van het hoofdriool, de grachtvulling weer op dezelfde plaats teruggestort is. Grachtvulling van kleiig materiaal kan een veel sterkere absorptie veroorzaken, waardoor de rioolbuis buiten het meetbereik valt. Dit levert zo een mooi leerpunt voor de interpretatie van radarmetingen op. Informatie zit niet alleen in de gemeten reflecties, maar soms ook in het ont-
breken daarvan… Zo leren we steeds iets bij en we hopen nog jarenlang te kunnen blijven leren.
Belangstelling voor onze activiteiten?
Wie meer wil weten over het reilen en zeilen van onze werkgroep wordt aanbevolen om onze websitepagina https://www.awnarcheologie.nl/werkgroep/wgma/ te bezoeken. Hierop staat alle informatie over onze projecten uit het verleden en onze plannen voor de toekomst. Op dezelfde pagina vind je ook informatie over hoe je een onderzoeksproject kunt aanvragen.
Wie belangstelling heeft om zelf actief te worden in onze werkgroep kan contact opnemen met Ad Brand via emailadres wgma@awn-archeologie.nl
Verantwoording
Over de auteur
Peter Seinen werkt als vrijwilliger voor de Stichting Mergor in Mosam (onderwaterarcheologie) en de AWN-afdeling Kempen en Peelland. Hij is lid van de WGMA.
Frans Roescher
Verslag van een zoektocht naar
het verre verleden van Flevoland
De bodem van Flevoland en het IJsselmeer bevat een schat aan paleontologische en archeologische resten van een ongekende ouderdom. De ontdekking van deze rijkdom gaat meer dan vijfentwintig jaar terug. Bij toeval stuitte ik op pleistocene fossielen in het opgespoten zand bij Almere. Er werden veel botten aangetroffen van mammoeten, wolharige neushoorns, steppenwisenten, rendieren, reuzenherten, leeuwen, hyena’s et cetera. Allemaal uitgestorven dieren uit de laatste ijstijd. Het zoekterrein werd vijfentwintig jaar geleden uitgebreid naar IJburg fase 1. Hier werd zand opgespoten uit de bodem van het IJsselmeer, met name uit de vaargeul Amsterdam-Lemmer. Uit deze tijd stamt een goede samenwerking met baggeraar BallastNedam, die het zand uit de ondergrond van het IJsselmeer opspoot op IJburg en Almere. Zij gaven mij toestemming om te zoeken in het net opgespoten zand en werkten positief mee.
Nijlpaarden en neanderthalers in Flevoland
Van het nijlpaard zijn op IJburg en bij Almere een aantal wervels gevonden.
Zeldzame vondsten
Geheel onverwachts vonden we in het zand niet alleen resten van koude minnende dieren uit de laatste ijstijd, maar ook resten van nijlpaard, bosolifant, bosneushoorn, oeros, klauwloze otter et cetera. Dit zijn typische dieren uit het Eemien, een warm interglaciaal van 130.000 tot 115.000 jaar geleden. Deze vondsten zijn uitermate zeldzaam in Nederland. Het betekent dat we in de ondergrond van Flevoland en IJsselmeer geschiedenis aantreffen die zeer ver teruggaat. Ook werden er een aantal interessante archeologische zaken aangetroff en, zoals: bewerkte geweistukken van edelhert en reuzenhert, een mammoetrib met bewerkingssporen en een vuursteen kernstuk. Dit waren zaken die door mij als een toevallige bijvangst werden gezien. De focus lag in eerste instantie alleen op fossiele botresten. Ten onrechte bleek later. Jarenlang bleef ik fossielen verzamelen uit het opgespoten zand.
Deelname van AWN afdeling 21 Flevoland
Drie en een half jaar geleden werd er contact gelegd met de AWNafdeling Flevoland. Afgesproken werd dat de AWN zou deelnemen aan het speuren naar fossielen en artefacten in het opgespoten zand van IJburg. Jan Boes, Archie Ermans en ik vormden een vaste onderzoekploeg die met grote regelmaat aan het werk ging op IJburg. Inmiddels was er begonnen met het aanleggen van fase 2 IJburg. Boskalis was de uitvoerder van dit project. De medewerkers van Boskalis stelden zich zeer coöperatief op en ook van de gemeente Amsterdam kregen we alle medewerking. Zonder de toestemming en medewerking van deze partijen zouden wij met lege handen staan.
Een kies uit de bovenkaak van een bosneushoorn.
Verslag van een zoektocht naar het verre verleden van Flevoland
Twee vuurstenen artefacten. Links een rugmes, rechts een levalloisspits. Bij de spits is retouche aangebracht. Uit de gehanteerde techniek van bewerking kun je aflezen dat het neanderthalers betreft.
Onder Een bewerkt stuk vuursteen: een kling.
Bewijs van aanwezigheid neanderthalers
Ongeveer drie jaar geleden vonden wij een prachtig stuk bewerkt vuursteen. Het was een levallois-afslag die in perfecte staat verkeerde. Dit stuk is het overtuigende bewijs dat neanderthalers aanwezig waren in Flevoland en het IJsselmeergebied, want deze techniek werd uitsluitend gebruikt door neanderthalers. Naar aanleiding van deze vondst gingen we gerichter zoeken naar vuursteenartefacten. Ondertussen was het onderzoeksterrein uitgebreid. De Marker Wadden werden opgespoten. We wisten dat hierbij het zand werd gehaald uit dezelfde lagen als het zand van IJburg en Almere. Boskalis was wederom de uitvoerder en zij werkten mee aan onze speurtochten. Ook konden we rekenen op steun van de vereniging Natuurmonumenten die de Marker Wadden beheert. Ook de ophoging van de IJsselmeerdijk bij Noord-Holland gebeurde met zand uit de ondergrond van het IJsselmeer. Deze activiteit werd ook uitgevoerd door Boskalis. In deze gebieden verzamelden wij veel fossiel botmateriaal en heel veel vuursteenartefacten. Op dit ogenblik hebben wij ongeveer 130 vuursteenartefacten gevonden. En nog staat de teller niet stil. Wij vinden nog regelmatig meer stukken. Ook kregen we contact met een andere verzamelaar van vuursteenartefacten, Jelle Venema. Hij had op de Marker Wadden en de Houtribdijk wel 180 vuursteenartefacten gevonden. Alles bij elkaar zijn dit zeer sterke aanwijzingen voor een langdurige aanwezigheid van neanderthalers in dit gebied. De neanderthalers leefden hier in het warme interglaciaal tussen de nijlpaarden, bosolifanten en oerossen. Zij pasten zich aan toen het Weichselien aanbrak en moesten zich toen handhaven tussen mammoeten, wolharige neushoorns, leeuwen en hyena’s.
Raadplegen van deskundigen
Voor de beoordeling van de vuursteenartefacten zochten wij contact met drs. Marcel Niekus, een archeoloog die gespecialiseerd is in neanderthalers en vuursteenartefacten. Verder hebben we contact gehad met Annemieke Verbaas, als archeoloog verbonden aan de universiteit Leiden. Zij is gespecialiseerd in bewerkingssporen op botten. Zij kon onze vermoedens van bewerkingssporen bevestigen, met name de bewerkingssporen op een mammoetrib. Deze laatste zal nog onderzocht worden door professor Thijs van Kolfschoten voor een second opinion. Als deze positief uitvalt zal er een c14-onderzoek uitgevoerd worden. Is het resultaat 40.000 jaar oud of meer dan hebben we te maken met een primeur, namelijk de enige vondst in Nederland van door neanderthalers bewerkte mammoetrib. Gezien het belang hiervan zijn provinciale archeologen bereid de kosten voor dit onderzoek te dragen.Voor de fossiele botten, met name de determinatie hebben wij samenwerking gezocht met Albert Hoekman van North Sea Fossils en Dick Mol, honorair onderzoeksmedewerker van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam.
Presentatie aan breder publiek
Gezien de omvang en het belang van onze vondsten zijn wij ervan overtuigd dat we (AWN Flevoland) dit moeten presenteren aan een breder publiek. Flevoland heeft een geschiedenis die 120.000 jaar terug gaat. We zochten contact met museum Batavialand te Lelystad om te kijken of zij mee zouden willen helpen aan het opzetten van een tentoonstelling en een symposium over de vondsten uit Flevoland en het IJsselmeergebied. Zij reageerden positief. Zij stelden de accommodatie voor het symposium en de lezingen-dag om niet beschikbaar en wilden hier actief aan meewerken.
Zo konden wij een tentoonstelling opzetten met vondsten uit het IJsselmeergebied en Flevoland. Het kreeg de titel ‘Ice-Age Flevoland, van nijlpaard tot Neanderthaler’. Wij konden ook gebruik maken van collecties van museum Schokland, het Natuurhistorisch Museum uit Rotterdam, Jelle Venema en Kommer Tanis. De tentoonstelling werd een groot succes en kreeg ruime aandacht in landelijke en plaatselijke media. Dankzij de intensieve medewerking van Dick Mol, medewerkers van museum Batavialand en de sponsoring door Boskalis, Marker Unie, AWN en de provincie Flevoland is het verre verleden van Flevoland en het IJsselmeergebied op de kaart gezet.
Symposium
Op 19 maart organiseerden we een symposium, eveneens onder de titel ‘Ice-Age Flevoland, van nijlpaard tot Neanderthaler’. Marcel Niekus (archeoloog, specialist in neanderthalers), Luc Amkreutz (hoogleraar Public Archaeology en conservator prehistorie RMO; Dick Mol (honorair onderzoekmedewerker van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam) en mijn persoon (amateur paleontoloog) belichtten voor meer dan honderd deelnemers, waaronder veel stakeholders, de achtergronden van de vondsten uit het IJsselmeergebied en Flevoland. Op 14 mei hielden we een lezingendag voor een breder publiek. Dr. Frank Wesselingh (paleontoloog en schelpendeskundige verbonden aan Naturalis), professor J.H.M Peeters (Groninger Instituut voor Archeologie), Dick Mol en ik spraken over de vondsten van het IJsselmeergebied uit de prehistorie. Met ruim tachtig bezoekers was ook deze dag een succes.
Voorbereiding van de tentoonstelling ‘Ice-Age Flevoland, van nijlpaard tot Neanderthaler’ in museum Batavialand in Lelystad.
Opening van de tentoonstelling.
Tentoonstellingen en lezingen
Een deel van de vondsten is op kleine schaal eerder tentoongesteld. Zo ligt er een deel van de vondsten in het erfgoedhuis in Almere. Er is ook een kleine tentoonstelling geweest in het bezoekerscentrum IJburg Lolaland. Er ligt een verzoek van de gemeente Amsterdam IJburg om een kleine expositie van vondsten op te zetten. Tevens zijn wij door hen gevraagd voor een lezing over vondsten op IJburg. De Marker Unie, die de IJsselmeerdijk bij Noord-Holland ophoogt, heeft onze medewerking gevraagd bij een kleine tentoonstelling over vondsten uit het IJsselmeer. Verder zijn wij benaderd voor een lezing over dit onderwerp voor de medewerkers van de Marker Unie. Op de Nationale Archeologiedagen te Almere kregen wij het verzoek een lezing te houden over de prehistorische vondsten uit het IJsselmeergebied. Dick Mol is gevraagd hetzelfde te doen in Lelystad. Het museum Schokland wil volgend jaar in samenwerking met ons een tentoonstelling opzetten over dit onderwerp. Almere heeft ook belangstelling dit op te zetten in het Erfgoedhuis. Kortom, de vondsten uit het IJsselmeergebied en Flevoland hebben door onze activiteiten blijvende aandacht gekregen van brede kring.
Verantwoording
Over de auteur
Frans Roescher is amateur-paleontoloog.
Ruud Hemelaar
Gered door de bel
Werkgroep Steentijd en een collectie steentijd voorwerpen
Het kan vreemd gaan in de wereld van de Werkgroep Steentijd. Je bent op je gemak bezig met de afhandeling van de tentoonstelling in het Oertijdmuseum als er opeens een mailtje op je scherm verschijnt. De afzender vertelt daarin dat de broer van haar vader is overleden en dat er wat stenen zijn waar ze geen raad mee weten. Of wij er iets mee kunnen, want ze had de site van de Werkgroep gezien.
Ik ga dus op weg naar Nieuwerkerk aan den IJssel. Daar is de broer bezig het huis uit te ruimen. Op de bovenverdieping tref je dan een kast met een collectie werktuigen aan en een glasplaat vol spitsen. Het moet meteen weg, dus als we er belangstelling voor hebben kan ik het inpakken.
De collectie bleek van Herman Heijkamp te zijn. De familie vertelde hierover dat de interesse van Herman in vuistbijlen is ontstaan op de lagere school. Meester Kwinkelenberg,
uit de vijfde en zesde klas, had een vuistbijl in de vitrinekast en die vond Herman zo ontzettend mooi. Zo één wilde hij zelf ook hebben. Daarnaast kon meester Kwinkelenberg ook erg mooi verhalen vertellen over de ge-
schiedenis van Nederland en de hunebedden in Drenthe, wat de interesse nog meer deed aanwakkeren.
Bij een bezoek op Texel, na het opspuiten van het strand bij de vuurtoren na hevige herfststormen, vond hij zijn eerste schraper uit de steentijd. Bij verdere zoektochten vond hij ook op de Maasvlakte en het Maasgrind in Limburg nog wat fraaie exemplaren. En zo heeft Herman met zoeken in Nederland, op beurzen en via zijn netwerk zijn collectie verder weten samen te stellen.
Gelukkig is deze verzameling gered, maar we kennen allemaal de verhalen van collecties die spoorloos zijn geraakt.
Verantwoording
Afgebeeld is een deel van de collectie. De bedoeling is delen van de collectie bij gelegenheid te exposeren en daarnaast te gebruiken voor de cursussen die de Werkgroep Steentijd gaat aanbieden.
Over de auteur
Ruud Hemelaar is voorzitter van de landelijke Werkgroep Steentijd.
RECENSIE
Licht op een uit het zicht geraakt verdedigingswerk
Herman Lubberding (2022)
De Noordenbergtoren te Deventer (1487-1772)
Publicaties Archeologisch Depot Overijssel 8 | ISBN 978 90 8932 073 5 | 104
pagina’s | € 12,50
Voordat Deventer een stadsarcheoloog kreeg, volgden AWN’ ers onder leiding van Herman Lubberding het grondverzet in en rond de stad, daarbij ondersteund door de gemeente en de ROB.
Van het vele onderzoek door AWN-afdeling Zuid-Salland - IJsselstreek - Oost-Veluwezoom (Afdeling 18) vallen twee jarenlang durende projecten op, namelijk het onderzoek van het cisterciënzer vrouwenklooster Mariënhorst / Ter Hunnepe ten zuiden van de stad en dat van de Noordenbergtoren. Het eerste project leidde in 1968 tot de oprichting van de AWN-afdeling en in 1998 tot de publicatie Zusters tussen 2 beken (AWN-reeks no. 1). In de periode 1988-1998 bracht archeologisch onderzoek veel aan het licht over een imposant bouwwerk aan de noordkant van de binnenstad: de Noordenbergtoren. Herman Lubberding bracht alles samen in een mooi boekje. Hij beperkte zich daarbij niet tot de toren als zodanig, maar beschrijft ook de historische achtergronden van de perioden waarin de bouw en het gebruik van de toren plaatsvonden.
Onder het maaiveld verdwenen
Deventer krijgt in 1569 een Spaans garnizoen, waarna in 1578 een Staats leger onder Sonoy en Rennenberg de stad belegert en na drie maanden inneemt. Door het `verraad van Rennenberg’ belandt Deventer in de jaren tachtig toch weer aan de Spaanse kant, totdat Maurits de stad in 1591 inneemt. Maurits en later Menno van Coehoorn versterken de stad aanzienlijk, maar pas in 1742 is de vesting helemaal af.
De indrukwekkende, maar inmiddels voor de verdediging nutteloos geworden Noordenbergtoren staat er dan nog met zijn middellijn van 21,50 meter, muren van bijna zes meter dik en – ook zonder de in 1578 afgeschoten spits – nog zo’n vijfendertig meter hoog. Oorspronkelijk moest de iets voor 1490 aangelegde toren de noordkant van Deventer beschermen, waaronder de voor de stadsverdediging vitale uitlaatsluis die het water in de stadsgracht op peil hield. Ook de omgeving van de eerst aangelegde IJsselbrug lag binnen het bereik van de toren. De Noordenbergtoren speelde in 1578 nog een belangrijke rol tijdens het beleg door Sonoy, maar in de loop van de Tachtigjarige Oorlog bleek het
Licht op een uit het zicht geraakt verdedigingswerk
Adressenlijst landelijk bestuur
Alg. voorzitter H. (Hiske) Land, e-mail: voorzitter @awn-archeologie.nl
Anonieme houtsnede uit circa 1550, links de Noordenbergtoren.
bouwwerk steeds minder bestand tegen de toenemende vuurkracht van het geschut. Na te zijn gebruikt als gevangenis en munitieopslagplaats, liet het stadsbestuur de toren na 1772 afbreken tot net onder het maaiveld.
Muurwerk in kaart gebracht
Totdat in 1988 aan de Generaal Gibsonstraat sloopwerkzaamheden plaatsvonden en de slopers niet ver onder het maaiveld dik muurwerk ontdekten, was de juiste locatie van de toren onbekend. Onder leiding van auteur Lubberding werd de ROB erbij betrokken en het muurwerk in kaart gebracht. Ook de na de ontdekking van de toren aangestelde stadsarcheoloog Groothedde onderzocht met de AWN’ers delen van de toren en zijn vleugelmuren. Een deel van de toren en de noordelijke vleugelmuur is geconserveerd en te zien in de hier gebouwde parkeerkelder. De contouren van de torenmuur zijn zichtbaar gemaakt in de bestrating van de Gen. Gibsonstraat en er is een informatiebord geplaatst.
Ontdekking luistergang
Bijzonder was de ontdekking van een luistergang rond de landzijde (de noordkant) van de toren, bedoeld om activiteiten ondergronds van de belegeraars waar te nemen. Voor zover Lubberding bekend is zo’n luistergang niet eerder aangetroff en bij archeologisch onderzoek. Het onderzoek bracht ook twee mijngangen aan het licht die doorliepen tot aan de luistergang. Een verslag meldt dat de ondergrondse aanvallers met ‘giftige roocken’ werden ‘uytgesmoockt’ en ten slotte verjaagd. Omdat de stad in het noorden sterk werd verdedigd, nam Sonoy de stad vanuit het zuiden onder vuur en met succes. In het boek is een in de negentiende eeuw minutieus nagetekend schilderij van het beleg in 1578 opgenomen. Geen momentopname, maar het toont alle belangrijke gebeurtenissen die zich tijdens het beleg voordeden. Het was een goed idee om deze tekening als bijlage in groter formaat en met uitvoerige uitleg nogmaals op te nemen, want er is veel op te zien. Ik las dit boekje met plezier, want Lubberding beschrijft alles toegankelijk en brengt dit bijzondere bouwwerk dichtbij. Daarbij is het boek ruim en mooi geïllustreerd en de tekst opvallend goed verzorgd.
Verantwoording
Over de auteur
Jan Coenraadts is redacteur van Archeologie in Nederland en AWN Magazine.
Vice-voorzitter en Belangenbehartiging H.M. (Hetty) Laverman-Berbée (Naarden), tel. 06 · 2361 8314, e-mail: vicevoorzitter@awn-archeologie.nl
Alg. secretaris vacant
Alg. penningmeester H.J. (Harmen) Spreen, (Amstelveen), tel. 020 · 453 70 21, e-mail: pm@awnarcheologie.nl, IBAN: NL40INGB0000577808, t.n.v. penningmeester AWN
Bestuursleden
Veldwerkeducatie C. (Channa) Cohen Stuart (Culemborg), tel. 06 · 4505 9916, e-mail: channa@awnarcheologie.nl
LWAOW J. (Jeroen) ter Brugge, e-mail: vz_lwaow@ awn-archeologie.nl
PRenCommunicatie P.H.A. (Paul) Flos, e-mail: prcommunicatie@awn-archeologie.nl en A. (Ad) Brand (Amersfoort), e-mail: practiviteiten@awnarcheologie.nl
WGMA A. (Ad) Brand (Amersfoort), e-mail: wgma@ awn-archeologie.nl
Hoofdredacteur Archeologie in Nederland en AWN-Magazine L.H.W. (Leo) ten Hag, (Nijmegen) tel. 06 · 3036 3100, e-mail: ain_am@awn-archeologie.nl
Projectenenexternerelaties vacant
Cold cases N.T.D. (Norbert) Eeltink, e-mail: norberteeltink@gmail.com
Jongeren R. (Ruben) van Dijk, e-mail: jongeren@ awn-archeologie.nl
Kijk op www.awn-archeologie.nl voor:
– de contactgegevens en het activiteitenoverzicht van de 24 regionale afdelingen van de AWN
– nabestellen AWN-uitgaven
AWN-lidmaatschappen
A basislidmaatschap € 55,00
B jongerenlidmaatschap 14 t/m 27 jaar € 30,00
C huisgenootlidmaatschap € 25,00
Basisleden en jongerenleden hebben de volgende rechten:
– Toezending van de tijdschriften Archeologie in Nederland en AWN Magazine (viermaal per jaar) en eenmaal per jaar een premiumboek
– AWN-verzekering (tot en met 75 jaar) bij AWNactiviteiten en AWN-opgravingen
– Toegang tot de landelijke en de afdelingsactiviteiten van de AWN
– Toegang tot de Algemene Ledenvergadering met stemrecht
Huisgenootleden hebben alleen de drie laatstgenoemde rechten. Een huisgenootlidmaatschap kan alleen gekoppeld worden aan een basislidmaatschap op hetzelfde adres.
Lidmaatschappen gelden per kalenderjaar en kunnen op elk gewenst moment ingaan.
Bij een aanmelding vanaf 1 augustus: 50% korting, u ontvangt dan de laatste twee nummers van onze tijdschriften en het premiumboek. Vanaf 1 december is het lidmaatschap GRATIS (slechts één maand, maar wel met toezending van onze december-tijdschriften).
U kunt zich aanmelden als lid via het aanmeldingsformulier op onze website: https://www.awnarcheologie.nl/lid-worden.
Na aanmelding wordt u ingedeeld bij de afdeling waar uw woonplaats onder valt, tenzij u graag bij een andere afdeling wilt worden ingedeeld. Dit kunt u bij uw aanmelding aangeven.
Opzegging dient voor 1 januari te geschieden.
Vragen over lidmaatschap, doorgeven adreswijziging en nasturen tijdschriften
H. (Henk) Kluitenberg Grebbeweg 24-A, 3911 AW Rhenen, tel. 0317 · 613 050 (na 10.30 uur), e-mail: h.kluitenberg@caesar-advies.nl
De AWN is een algemeen nut beogende instelling (ANBI).
AWN MAGAZINE
De archeologie in Nederland is voortdurend in ontwikkeling. Sinds bij wet is vastgelegd dat archeologisch onderzoek moet plaatsvinden voordat de bodem verstoord wordt, vinden er meer projecten plaats dan ooit. Tegelijkertijd is er veel aandacht voor nieuwe onderzoekstechnieken waarbij niet gegraven hoeft te worden. Ook oude opgravingen blijken vaak nog een schat aan informatie te bevatten. De kennis die archeologisch onderzoek oplevert, leert ons over de vele duizenden jaren bewoning door de mensen die voor ons kwamen. Wie waren deze mensen? Wat aten zij, hoe woonden ze en wat voor kleding droegen ze? Wat kunnen we herleiden van hun gewoonten en rituelen? Het archeologisch onderzoek van de Nederlandse bodem leidt voortdurend tot nieuwe ontdekkingen en inzichten.
De AWN is de belangenorganisatie voor belangstellenden in de archeologie, archeologiebeoefenaars en archeologievrijwilligers. De vereniging wil een schakel zijn tussen archeologie en publiek en tussen archeologie en beleid en ziet het als haar maatschappelijke taak om archeologie als bron van kennis over ons verleden te laten leven in het heden en te behouden voor de toekomst. Dit doet de AWN door bij te dragen aan de kennis over archeologie, die kennis uit te dragen en publieke betrokkenheid te bevorderen, en door de belangen van het archeologisch erfgoed te behartigen.