Archeologiein Nederland
jaargang 2 mei 2018

Afscheidsinterview
In gesprek met Tonnie van de Rijdt
6
Schatvondsten
Beleid is aan verbetering toe

Oud hout Archeologisch hout krijgt een tweede leven
jaargang 2 mei 2018
Afscheidsinterview
In gesprek met Tonnie van de Rijdt
6
Schatvondsten
Beleid is aan verbetering toe
Oud hout Archeologisch hout krijgt een tweede leven
AWN actueel van het bestuur 2
Nieuws van de vereniging 3
Afscheid van onze voorzitter 6
Schatvondsten in Nederland 8
Vrijwilliger aan het woord:
Ellen van der Steen 9
AVPK graaft op en deelt uit 10
Wrak op de kaart dankzij
AWN Flevoland 12
Nieuws van de afdelingen 14
Illustratieverantwoording
ADC ArcheoProjecten 5 onder | Ad Adriaans omslag achter onder, 10, 11 | archief Cor Kalee 15 | K. Blok 13 links en rechts | Jolanda Coppens 14 onder | Anton Cruysheer 8 rechts | Renger van de Hoef 4 rechts | Marijn Lockefeer 3 onder, 4 links | Laurens Mulkens omslag voor boven, omslag achter boven, 6-7, 9 onder | Gajus Scheltema 3 boven | Ellen van der Steen 9 boven | Rijksmuseum van Oudheden 14 boven | M. Volleberg omslag voor onder, 2, 8 links | Wikimedia commons 12 | Wikimedia commons, Jane Darnell 5 boven
De AWN heeft getracht alle rechthebbenden van het beeldmateriaal te achterhalen. Mochten personen of instanties desondanks van mening zijn dat rechten niet zijn gehonoreerd, dan kunnen zij contact met de AWN opnemen.
Reuvensfonds
Stichting Reuvens heeft een fonds ingesteld ter ondersteuning van initiatieven die een meerwaarde hebben voor de archeologische gemeenschap als geheel, of een deel daarvan. Centraal staan de waarden kwaliteit, verbinding en duurzaamheid waar die het werkveld en haar relatie met belanghebbenden en publiek ten goede komen. Een bijdrage kan worden gevraagd voor een grote verscheidenheid aan initiatieven en projecten, zoals publicaties, onderzoeken, congressen of open dagen. Stichting Reuvens beoordeelt aanvragen vervolgens op hun kwaliteit, originaliteit en haalbaarheid. Een belangrijk aandachtspunt is in hoeverre het voorstel bijdraagt aan een duurzame verbetering van: – de kwaliteit van de archeologie in Nederland, – de positie van de Nederlandse archeologie in relatie tot andere partijen, – de relatie en valorisatie van archeologie met en richting publiek in brede zin.
Stichting Reuvens stelt minimaal €4.000 beschikbaar voor het fonds en beslist twee keer per kalenderjaar op binnengekomen aanvragen. Aanvragen kunnen worden ingediend tot uiterlijk 15 februari of uiterlijk 15 augustus. Verder moeten aanvragers werkzaam zijn in of betrokken bij de Nederlandse archeologie. Overige criteria, voorwaarden en voorkeuren zijn te vinden op de site van de Stichting Reuvens.
Het Groot Reuvensoverleg, het platform voor de archeologie waar ook de AWN aan deelneemt, heeft nieuwe gemeenteraadsleden in het hele land gefeliciteerd met hun verkiezing en aandacht gevraagd voor archeologie. ‘De komende tijd gaat u de gemeente van A tot Z verkennen. Wij bevelen u daarbij de A van Archeologie van harte aan. Archeologie heeft veel te bieden voor uw gemeente. Geef het daarom de plek die het verdient.’
Het overleg wijst op vijf belangrijke punten voor gemeenten als het gaat om archeologie. ‘Archeologie is van ons allemaal, dus treed naar buiten met alle onderzoeken die in uw gemeente worden uitgevoerd en leg verbindingen met burgers, scholen en ondernemers: elk puzzelstuk draagt bij aan het gemeenschappelijke verhaal.’ Ook wijst het
Groot Reuvensoverleg op het feit dat archeologie een overheidsverantwoordelijkheid is. ‘Stimuleer een helder en toekomstgericht archeologiebeleid in uw gemeente. Alleen duidelijke en realistische eisen zorgen voor een gezonde omgang met het kostbare bodemarchief. Geef aan wat u als gemeente belangrijk vindt en geef zowel ruimtelijke initiatiefnemers als burgers een eerlijke kans om aan de eisen te voldoen. Doet u dit goed, dan verworden eisen tot wensen en helpt de maatschappij de gemeente in het behalen van haar beleidsdoelen.’
Archeologie verbindt, benadrukt het overleg. ‘De burgerparticipatie bij archeologisch onderzoek is hoog. Vrijwilligers krijgen de ruimte mee te werken bij onderzoek, bij educatieve projecten en het onderhoud aan archeologische monumenten. Zij begeven zich tussen onderzoekers, bedrijven, verhalenvertellers, beleidsmakers en initiatiefnemers.’ Het advies aan de raadsleden: faciliteer en stimuleer hier de samenwerking op alle niveaus, laat inwoners meedenken over het archeologiebeleid en zorg dat ieders potentie ten volste wordt benut.
Archeologie is een investering in de toekomst, stelt het Groot Reuvensoverleg. De kosten van archeologisch onderzoek zijn voor rekening van een initiatiefnemer. ‘Maar u kunt er als gemeente voor kiezen om bij sommige projecten bij te springen. Maak hier een bewuste keuze en bedenk dat de kenniswinst soms de portemonnee van de particuliere initiatiefnemer overstijgt of dat deze winst nog groter wordt als de gemeente er een schepje bovenop doet. We kunnen het archeologisch bodemarchief maar één keer onderzoeken, want weg is weg.’
Het overleg adviseert de raadsleden om de kennis over ons archeologisch bodemarchief te benutten bij het opstellen van de omgevingsvisie. ‘Een gemeente met oog voor het verleden is een gemeente met een fundament voor de toekomst.’
Ons land, schrijft het Groot Reuvensoverleg aan de raadsleden, heeft een lang en rijk verleden en daar vinden we overal nog sporen van in de bodem. ‘Archeologie kan samen met de andere erfgoeddisciplines het verhaal van de gemeente vertellen en verrijken. Zichtbare en beleefbare overblijfselen maken dit verhaal tastbaar. Ze geven ons het gevoel thuis te zijn als bewoner, verrassen ons als bezoeker en verwelkomen de ondernemer.’
Op 7 april heeft de AWN twee nieuwe bestuursleden mogen verwelkomen: Gajus Scheltema en Renger van de Hoef. Zij zullen zich de komende jaren voor de AWN inzetten als voorzitter en bestuurslid van de vereniging. In het Magazine stellen zij zich voor.
De nieuwe voorzitter:
Gajus Scheltema
Gajus Scheltema is per 1 mei gepensioneerd ambtenaar van Buitenlandse zaken. Hij heeft twee volwassen dochters en een partner en woont sinds kort weer in Den Haag. Naast belangstelling voor archeologie interesseert hij zich ook voor kunstgeschiedenis. Achttiendeeeuwse tekeningen hebben met name zijn interesse.
Gajus bracht een groot deel van zijn leven door als diplomaat in verschillende delen van de wereld, waaronder Centraal-Europa en het Midden-Oosten. Daarnaast heeft hij voor zijn werk ook in Azië en de Verenigde Staten gewoond. Toch kwam hij regelmatig terug naar Nederland. In 1998 verhuisde hij weer voor vijf jaar naar Nederland, en toen zag hij zijn
kans schoon om iets te doen met zijn liefde voor de archeologie. Hij sloot zich aan bij de AWN. Aanvankelijk was dit bij de afdeling Den Haag, maar later sloot hij zich aan bij de Archeologische Werkgroep LeidschendamVoorburg. De avonden die hij in de werkruimtes van die werkgroepen heeft doorgebracht hebben uiteindelijk geleid tot een bijdrage in het boek over Forum Hadriani, dat in 2006 is samengesteld onder redactie van Jos Bazelmans en Wilco de Jonge.
Toen Gajus na vijf jaar in Nederland in Jordanië werd gesitueerd stortte hij zich ook daar op de archeologie. In Jordanië kent men, net als in Nederland, een traditie van hunebedbouwers en megalithische monumenten. Dit wakkerde de interesse van Gajus aan, wat heeft geresulteerd in een publicatie over de
Gajus Scheltema is tijdens de ALV benoemd tot de nieuwe voorzitter van de AWN.
megalithische monumenten in Jordanië. Later publiceerde hij tijdens zijn verblijf in de Verenigde Staten nog een boek, dit keer over de Nederlandse geschiedenis van New York. In deze gids staat het materiële in immateriële erfgoed van de eerste Nederlandse pioniers aan de Amerikaanse oostkust centraal. Nu wil Gajus Scheltema zich graag als ‘Ambassadeur voor de archeologie’ inzetten voor alles wat de AWN en haar leden doen voor het onderzoek naar het verleden van Nederland. Zowel de professionele archeologische wereld als de overheid erkennen de meerwaarde van vrijwilligers binnen de archeologie, en het is van belang om dat door te zetten. ‘De AWN is een goed voorbeeld van wat nu “citizen’s science” wordt genoemd’, zegt hij hierover. ‘Deze erkenning van het potentieel bij de AWN-leden kan alleen door het blijvend ondersteunen van afdelingen en werkgroepen.’ Een voortgaande dialoog met andere partners, waaronder landelijke en lokale overheden, het archeologische bedrijfsleven, de RCE en de academische wereld, is daarvoor naar zijn idee essentieel.
verder op pagina 4
Tonnie van de Rijdt droeg tijdens de ALV de voorzittershamer over aan Gajus Scheltema.
Renger van de Hoef gaat zich onder andere inzetten voor het draagvlak van archeologie.
Het nieuwe bestuurslid:
Renger van de Hoef
Renger van de Hoef is 37 jaar en woont samen met zijn vrouw Leonoor en hun jonge kinderen Jelle en Vera in Noord-Brabant. Hij is werkzaam als intermediair binnen de technische arbeidsmarkt. Daarnaast is hij ook een liefhebber van hardlopen en hoopt hij in de toekomst een roman uit te geven.
In 2007 kwam Renger in aanraking met de archeologie via een AWN-veldwerkcursus die gegeven werd in Nijmegen. Sindsdien is archeologie een passie voor hem, en in 2008 besloot hij de sprong te wagen: hij zegde zijn toenmalige baan op om daarna professioneel in de archeologie aan het werk te gaan. Hij heeft bijna vijf jaar bij ARC BV gewerkt als commercieel medewerker, en na een korte uitstap in de ICT-branche is hij in 2015 weer gaan werken in de archeologie, dit keer als salesmanager bij Archeodienst. In 2016 hield zijn professionele werkzaamheid in de archeologie helaas op, maar de interesse en passie die Renger heeft voor de archeologie zijn altijd overeind gebleven.
Mede dankzij zijn ervaring als sales-professional weet Renger hoe belangrijk het is dat de archeologie verbonden wordt en blijft met de burger, de politiek en het bedrijfsleven. Hij hamert er dan ook al jaren op dat we ons hiervoor moeten blijven inzetten. Vanuit de discussiegroep Archeologie 3.0 heeft hij hier concreet vorm aan gegeven, onder andere als voortrekker van de archeologielobbywerkgroep binnen het Reuvensoverleg.
Als nieuw bestuurslid van de AWN wil Renger nog meer gaan betekenen voor het draagvlak en de toekomst van de Nederlandse archeologie, wat voor hem een inspirerend onderwerp blijft. Zijn visie op de AWN is ‘een toegankelijke en actieve vereniging voor alle liefhebbers van de archeologie, jong en oud: een landelijk actieve club enthousiastelingen die fungeert als hart en ziel van de Nederlandse archeologie, maar ook als oren, ogen, het gezicht én de stem!’
Renger van de Hoef aan het woord tijdens de ALV.
De AWN-werkgroep Deskundigheidsbevordering organiseert op 2 juni een studiedag in Haarlem waarop de bouwhistorische ontwikkeling van Huis ter Kleef centraal staat,
evenals de bijbehorende Kaatsbaan. De ruïne van Huis ter Kleef ligt in de huidige Haarlemmer Kweektuin in Haarlem. Het kasteel was in 1572 en 1573 het hoofdkwartier van de Span-
De restanten van het vernielde Huis ter Kleef, dat in 1573 werd opgeblazen. Achter de ruïne is de toren van de Kaatsbaan te zien.
jaarden tijdens het Beleg van Haarlem. In 1573 werd Huis ter Kleef opgeblazen door Don Frederik, de zoon van de hertog van Alva. Dit deed hij om te voorkomen dat de Geuzen zich in het kasteel zouden vestigen om Haarlem te heroveren.
Tijdens de studiedag staat ook een bezoek aan de dertiende-eeuwse Ruïne van Brederode op het programma. De organisatie van de dag is nog in volle gang, maar wie zich alvast aanmeldt is zeker op tijd en krijgt te zijner tijd het complete programma met alle informatie toegestuurd. Een e-mail naar claudia@dehistorischekeuken.nl is hiervoor genoeg.
In mei en juni organiseert de AWN speciale veldwerkcursussen tijdens opgravingen in het gebied de Zanderij in Katwijk. In 2010 werden hier tijdens proefsleuvenonderzoek door ADC ArcheoProjecten onder meer sporen van Merovingische bewoning ontdekt, zoals akkers, ploegsporen, paalkuilen en de uiteinden van twee boerderijen. Zowel voor beginnende als voor gevorderde vrijwilligers in de archeologie bieden deze AWN-veldwerkcursussen daarom een aantrekkelijke, uitdagende en zonder meer leerzame uitdaging.
Begin mei wordt in het gebied gestart met de aanleg van de werkputten, waarna in de periode 7-12 mei eerst de cursus voor beginners plaatsvindt. Van 14 tot en met 19 mei staat de cursus voor gevorderden op het pr0gramma. Daarna volgen drie publieksopgravingen: 21-26 mei, 28 mei-2 juni en 4-9 juni. Half juni worden de werkputten weer dichtgegooid.
Veel meer informatie is te vinden op www.katwijkzanderij.nl. Aanmelden kan per e-mail bij channacs@me.com. Bij aanmel-
ding graag leeftijd en ervaring vermelden, evenals de data waarop je mee wilt werken. Partners in dit project zijn AWN-afdeling Rijnstreek, de provincie Zuid-Holland, AWN landelijk hoofdbestuur, ADC ArcheoProjecten, gemeente Katwijk en Vastgoedontwikkelaar Campri
Speuren naar Merovingische sporen tijdens de AWN-veldwerkcursussen in Katwijk.
Marijn Lockefeer
Op 7 april 2018 eindigde de tweede bestuurstermijn van onze voorzitter Tonnie van de Rijdt. Na twee succesvolle termijnen was zij statutair niet meer verkiesbaar voor een derde termijn. Een afscheidsinterview dus!
‘In 2005 ontmoette ik, kersvers redactielid van Westerheem , jou op een AWN-conferentie over de nieuwe wetgeving in Kasteel Helmond. Mij viel toen op – en in het verslag in Westerheem is dat ook te lezen – hoe soepel jij namens het bestuur van de Archeologische Vereniging Kempen- en Peelland (AVKP) de bijeenkomst leidde. Hoe lang zat je toen al in de amateur-
‘Nog niet zo lang; ik ben pas in 2000 lid van de AWN geworden en de AVKP. In 2003 ben ik daar voorzitter geworden.’
‘Dan ben ik erg benieuwd naar hoe je op dat moment tot deze stap bent gekomen.’
‘Na mijn opleiding op de Sociale Academie kwam ik al snel in organisatorische functies en ben dat steeds gebleven. Ik ben, als HBO’er, gepromoveerd in de organisatiewetenschap en daarna een eigen adviesbureau begonnen. Toen ik dat geleidelijk ging afbouwen zocht ik nieuwe activiteiten. Zo kwam ik in aanraking
‘Die archeologie, was dat een sluimerende interesse?’
‘Niet specifiek archeologie, maar wel geschiedenis in het algemeen. Er was in Someren, waar ik een aantal jaren gewoond heb, een juf op de basisschool die af en toe urnen meebracht die daar in de akkers bij het ploegen waren gevonden. Haar verhalen en het besef dat zo lang geleden in dat gebied ook mensen hadden rondgelopen, vond ik heel fascinerend. En nog steeds verdiep ik me graag in de voorgeschiedenis van een gebied, waar ik ook ben.’
‘Wat bracht je ertoe om na enkele jaren bij de AVKP voorzitter van het AWN-bestuur te willen worden?’
‘ Ik ben door mijn voorganger gevraagd en heb ja gezegd omdat ik zelf ook een ‘missie’ had. Ik vond de AWN in die tijd een wat in zichzelf gekeerde vereniging. Afdelingen waren met eigen zaken bezig en hadden meer aandacht voor wat niét meer mocht na Malta dan dat ze nieuwe wegen insloegen. Ik zag juist veel mogelijkheden om meer te doen met onze kennis van de (regionale) archeologie. Mijn voorganger, Jeroen ter Brugge, had al stappen in de richting van een betere belangenbehartiging gezet. Ik ben met volle overtuiging in die richting verder gegaan.’
‘Kun je dat verder toelichten?’
‘Om te beginnen lag er een heel terrein open op het gebied van educatie, scholing en samenwerking met andere archeologische en cultuurhistorische verenigingen en instanties. Verder zou de AWN een serieuze een gesprekspartner moeten worden op alle niveaus, tot en met het ministerie toe.’
‘En dan komen we weer op de vaardigheden die jouw studie en werk je hebben opgeleverd: organiseren, netwerken, jezelf laten zien, verbinden…’
‘Inderdaad, dat kwam me allemaal heel goed van pas.’
‘Waar liep je in het begin van je voorzitterschap vooral tegenaan?’
‘Hoe zal ik het zeggen. Ik zie een verschil tussen vóór- en na Maltavrijwilligers, om het even wat ongenuanceerd te zeggen. De eersten zijn vaak al lange tijd AWN-lid en hebben de tijd meegemaakt dat ze zelf veel mochten opgraven en daar ook de deskundigheid voor hadden. Zij raakten met de nieuwe wetgeving ook echt iets kwijt. We moesten hen laten zien dat er heel veel andere belangrijke en ook voor henzelf interessante dingen konden worden gedaan. En de beroepsarcheologen moesten we laten zien dat vrijwilligers op veel meer gebieden een waardevolle bijdragen kunnen leveren.’
‘ Dat is goed gelukt, durf ik te zeggen. Wat de belangenbehartiging betreft: de vele complimenten die je (terecht!) krijgt spreken boekdelen.’
‘Ik heb mijn best gedaan – of beter, wij hebben ons uiterste best gedaan – om belangenbehartiging en versterking van de publieke betrokkenheid bij archeologie op alle gebieden naar een hoger plan te tillen. Maar we moeten hiermee nog verder. Het nieuwe beleidsplan 2017-2021 laat dat duidelijk zien.’
‘En dat is dan een taak voor jouw opvolger: doorgaan op de ingeslagen weg!’
‘Wat mij betreft wel! Er zijn nog zoveel verrassende nieuwe dingen te doen. Een voorbeeld: onlangs werden wij als AVKP al tweemaal benaderd door het Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid (IVN). Zij gingen nieuwe natuurwandelingen organiseren. Of wij voor de cultuurhistorische informatie wilden zorgen! Dat is waar ik naar toe wil. Ik pleit voor verdere verbreding. We moeten verbindingen leggen met andere vrijwilligers voor landschap en cultuurhistorie en gezamenlijk het verhaal over ons verleden onderzoeken en vertellen. Voor dat soort dingen blijf ik warmlopen!’
‘Mijn laatste vraag hoef ik dus niet te stellen: natuurlijk blijf je actief als archeologisch vrijwilliger! Tonnie, bedankt voor je geweldige inzet en voor alles wat je van de AWN hebt gemaakt.’
Na haar voorzitterschap blijft Tonnie zich inzetten voor verdere verbreding van de AWN. ‘Voor dat soort dingen blijf ik warmlopen!’
Tonnie zet zich in voor de Nederlandse archeologie, zowel in het veld als daarbuiten.
Een succesverhaal: de muntschat uit Lienden is goed geregistreerd en kreeg veel aandacht in de media.
Jaarlijks worden er schatvondsten gedaan, onder andere tijdens opgravingen en door detectorzoekers. Vanuit onderzoeksoogpunt zijn dit soort vondsten van belang voor zowel archeologie, geschiedenis als numismatiek. Naast de wetenschap zijn er ook nog andere ‘stakeholders’, zoals detectorzoekers, musea, pers/media en veilinghuizen. Schatvondsten kunnen per definitie rekenen op aandacht vanuit de maatschappij en kunnen gezien worden als ideale ‘kapstokken’ om het verhaal over het verleden mee te vertellen, waaronder vanuit educatie. Het merendeel van de schatvondsten wordt echter niet bekendgemaakt. Onlangs is Anton Cruysheer gestart met een initiatief voor een betere omgang met deze vondsten en legt uit wat dit exact inhoudt.
De betere omgang met schatvondsten richt zich op een breed vlak. Denk hierbij aan voorlichting aan en communicatie met detectorzoekers, melding, registratie, onder-
zoek, publicatie, presentatie en beleid/ wetgeving. Omdat ik vroeger zelf veel gezocht heb met een metaaldetector, archeoloog ben geweest, voorzitter van een AWN afdeling (Naerdincklant) ben geweest en geregeld onderzoek doe en artikelen schrijf over numismatische onderwerpen, ken ik veel mensen uit deze verschillende omgevingen. Hierdoor ben ik ook in staat om vanuit verschillende invalshoeken mee te denken en verbindingen te leggen die bijdragen aan de verschillende belangen.
Gelukkig kan ik rekenen op steun vanuit het hoofdbestuur van de AWN voor dit initiatief en kan ik me via deze weg aan u voorstellen als contactpersoon voor schatvondsten. Inmiddels heb ik met veel organisaties contact gezocht en waar mogelijk afspraken gemaakt. Denk hierbij aan De Nederlandsche bank (NUMIS), Vrije Universiteit (PAN), het Koninklijk Nederlands Genootschap voor munt- en penningkunde,
Nog niet gemelde schatvondsten, zoals deze uit de derde à vierde eeuw uit Neerijnen, kunnen aan Anton Cruysheer doorgegeven worden.
AWN, Teylers Museum, De Detector Amateur en Coinhunters Company. Er zijn momenteel verschillende acties op stapel gezet, zoals een betere vastlegging/registratie van schatvondsten, een informatieve website en het aanleggen van lijsten met schatvondsten en publicaties over schatvondsten. PAN heeft toe gezegd om registratoren langs te sturen bij schatvondstvinders die worden aange dragen.
Ook
U kunt mij helpen door schatvondsten (uit bijvoorbeeld opgravingen, uit kerken of van detectorzoekers) én publicaties over schatvondsten aan mij door te geven. Ook als er vragen zijn over schatvondsten ben ik graag bereid om deze te beantwoorden. Meer informatie over wat de grenzen en de verschillende waarden zijn van schatvondsten volgt in een aanvullend artikel in het magazine Archeologie in Nederland. Contact opnemen kan via het emailadres cruysheer@protonmail.com.
Een goed verhaal vertellen
Jaren geleden zag ik gemeentearcheoloog Nico Arts met een kraampje op het 18 septemberplein in Eindhoven staan tijdens een Open Monumentendag. Ik ben van mijn fiets gestapt om te vragen waar ze mee bezig waren en zo kwam ik in aanraking met AVKP (AWN afdeling 23, Archeologische Vereniging voor Kempen- en Peelland), waar ik toen lid van ben geworden. AVKP was en is nog steeds een bonte verzameling van mensen van alle leeftijden met een interesse voor geschiedenis. Ieder heeft zijn/haar eigen interesses en vaak een achtergrond buiten archeologie. Dat maakt het nou net zo leuk. Ook voor mij is archeologie een onderdeel van mijn liefde voor geschiedenis. Ik houd van een goed verhaal, kijken, analyseren en verbanden leggen. Ik vind vooral historische gebouwen interessant. Voor mijn studie heb ik niet voor archeologie gekozen maar voor bouwkunde, vanwege de veelzijdigheid en de technische kant met een focus op oude gebouwen. Daar heb ik nooit spijt van gehad. Mijn spreekbeurt op de lagere school over het Thermenmuseum paste achteraf gezien goed bij mijn latere studie. In die tijd was ik ook lid van de NJBG.
AVKP verhuisde met de Archeologische Werkplaats en depot naar de Deken van Somerenstraat, waar meer plek was om te puzzelen en
we ook lezingen konden organiseren. Ook ik ging met scherven aan de slag. Ik heb destijds de korte Basiscursus Archeologie gevolgd. Leuk om te graven tussen funderingen in de binnenstad van Eindhoven: bouwhistorie in praktijk!
Ik heb ook meegewerkt aan de Catharinakerkopgraving in Eindhoven. Maar eerlijk gezegd: hele dagen graven is niet aan mij besteed. Ik wil graag weten hoe iets werkt en het verhaal erbij horen. Mijn doel is om mensen te enthousiasmeren door het verhaal te delen en om activiteiten te organiseren. Ook zie ik altijd mogelijkheden om zaken te verbeteren. Zo ben ik eindredacteur van AVKP-Actueel en vicevoorzitter van AVKP, wat ik met veel plezier doe. Verder ben ik lid van de historische kookclub en organiseer ik de AVKP-regiodag, een jaarlijkse bijeenkomst met onze contactpersonen uit archeologische werkgroepen en heemkundekringen uit de regio. We hebben ook een beleidsplan voor AVKP opgesteld met een aantal speerpunten, waarvoor we diverse activiteiten organiseren.
Toen het gemeentelijk depot en de werkplaats verhuisden naar het Erfgoedhuis Eindhoven op het NRE-terrein is AVKP weer mee verhuisd. Ik heb voor de nieuwe locatie een Programma van Eisen geschreven en getipt om van de dichte kastenwand een vitrine te maken (toch handig, zo’n studie bouwkunde). Met de komst van coördinator Angelique van
Gemert zijn we gezamenlijk aan de ‘fundering’ van het Erfgoedhuis gaan werken. Hier is publiek welkom; er is een ArcheoHotspot en maandelijks zijn er openbare lezingen. Ook organiseren we bijvoorbeeld historische kinderactiviteiten tijdens de Nationale Archeologiedagen. Werken aan die fundering betekent ook zorgen voor behoud van kennis. Zo zijn we trots op een geslaagde petitie richting de gemeente Eindhoven om Nico Arts te behouden voor het Erfgoedhuis.
Over de gemeentegrenzen
Daarnaast werken we aan verbinding in de regio. Vorig jaar is gestart met het project ‘Water Verbindt Erfgoed’ (WaVE) waarin beekdalen de rode draad vormen langs archeologie, landschap en gebouwde monumenten en zo een samenhangend verhaal vertellen. Het werkgebied van AVKP komt overeen met het stroomgebied van Dommel en Aa richting Den Bosch. Langs deze rivieren is gewoond en geleefd en deze waterlopen trekken zich niks aan van gemeentegrenzen. Hun verhaal gaat over deze gemeentegrenzen heen en zorgt voor regionale verbinding. Tijdens de Nationale Archeologiedagen 2017 hebben veel heemkundekringen en archeologische werkgroepen leuke en verrassende activiteiten rondom het thema water georganiseerd. Door al dat enthousiasme willen we gaan nadenken over een regionale erfgoedagenda. Tegelijk kan de wetenschappelijke archeologische kennis over water bijdragen aan ruimtelijke ordeningsvraagstukken van vandaag. Juist deze verbinding met actuele maatschappelijke thema’s zoals waterberging helpt om archeologie zichtbaar te maken en op de kaart te blijven zetten.
In het dagelijks leven ben ik huisvestingsadviseur en directeur bij een bureau voor bouwmanagement en vastgoedbeheer, een prachtige baan! Maar ik zal daarnaast gepassioneerd bezig blijven met archeologie en cultuurhistorie.
Ellen van der Steen is niet alleen in het veld te vinden, maar geniet ook van de organisatorische kant van archeologie.
Ine Pulles en Ad Adriaans
Het leidde tot een ware stormloop van belangstellenden: de verdeling van kavels ‘archeologisch hout’ in Veldhoven, eind februari dit jaar. Bijna zeventig kunstenaars bleken gretig bereid om iets moois te doen met dit hout uit ijzertijd, Romeinse tijd of middeleeuwen, afkomstig van ruim veertig waterputten die zijn opgegraven in het gebied waar binnenkort de bouw van Veldhovens nieuwe wijk Huysackers begint. Lang niet alles hoefde te worden bewaard voor de wetenschap. Weggooien dan maar? ‘Absoluut niet’, vond de gemeente Veldhoven. ‘We laten er fraaie kunst van maken.’
Veel vrijwilligers van de AVKP werkten in 2017 mee aan de opgravingen in Veldhoven. Archeoloog Fokko Kortlang riep deze AWN’ers begin dit jaar op om het hout nogmaals door hun handen te laten gaan en te helpen bij de uitgifte van stukken aan kunstenaars, andere creatieve inwoners en scholen. Van hen wordt verwacht dat ze ‘iets creatiefs’ doen met het hout en de kunstwerken die daaruit voortvloeien beschikbaar stellen voor een speciale expositie in Veldhoven, medio volgend jaar.
Ilse Koning en Alexander van den Hil gaan van hun Romeinse hout een bankje maken voor een buurtfeest.
Verslaggever Ad Adriaans van het Eindhovens Dagblad mengde zich op de dag van de uitgifte van het hout onder de vele belangstellenden en zag onder meer hoe de kunstenaars Ilse Koning en Alexander van den Hil Romeinse balken in hun auto laadden. Dit archeologisch materiaal, zo lieten de kunstenaars weten, wacht na bijna 2000 jaar een nieuw leven als bankje. ‘Het hout had in de geschiedenis een collectieve functie. We geven er een nieuwe collectieve functie aan terug door het bankje te gebruiken tijdens een buurtfeest in onze wijk.’ Of het hout behandeld is, wilde Ilse Koning nog weten. ‘Nee’, antwoordde archeoloog Kortlang. ‘Het heeft tweeduizend jaar onder de grond gezeten, zo is het behandeld.’
De belangstelling voor het hout was zó groot, dat er soms geloot moest worden. Ook het ook het aantal ideeën om er iets moois mee te doen was verrassend. Willemien Mansvelders uit Veldhoven gaat haar stuk hout bijvoorbeeld verwerken in een 3D-schilderij en de Hapertse Marieke Peters combineert fotografie en zeefdruk met haar ‘hout-met-een-verhaal’. Fried van Beers wil de Janus Hagelaarsstraat in Veldhoven opsieren met een januskop van Romeins hout.
Ondanks de kou was er veel belangstelling voor de kavels archeologisch hout.
Aan de uitgifte van het archeologisch hout ging uiteraard het een en ander vooraf. Op de oproep van Fokko Kortlang reageerden gelukkig zes vrijwilligers. ‘Een mooi clubje om de praktische kant van dit project mee uit te voeren’, aldus AVKP Actueel, de nieuwsbrief van de Archeologische Vereniging Kempen- en Peelland (AWN afdeling 23). Dat bleek ook zeker nodig, want al direct na de eerste aankondiging van de houtuitgifte liep het storm. Er kwamen zelfs zó veel aanmeldingen binnen, dat de vrijwilligers vreesden hout tekort te komen, ondanks de vele honderden kilo’s die er in de grote loods in Veldhoven beschikbaar waren. Er moest ook nog het een en ander georganiseerd worden, zoals het sorteren, klaarleggen en duiden van het hout. Bij elke stapel kwam een bordje met daarop het tijdvak: ijzertijd, Romeinse tijd, vroege middeleeuwen (Merovingisch), of volle middeleeuwen.
De felle kou bleek belangstellenden in elk geval niet thuis te hebben gehouden, toen op zaterdag 24 februari de deuren van de houtloods openzwaaiden. Belangstellenden stonden al geruime tijd te popelen voordat wethouder Hans van de Looij eindelijk het startschot gaf voor de uitgifte v an het hout. En ere wie ere toekomt: de gemeente had het goed verzorgd. Een foodtruck met gratis koffie en worstenbroodjes, gasbranders waaraan bezoekers zich konden warmen en een dixie voor de hoge nood. En zeker, de gemeente gaf zelf het goede voorbeeld voor creativiteit met archeologisch hout. In haar opdracht maakt Wood Design Nijsen in Nederweert schrijfpennen die als relatiegeschenk gebruikt kunnen worden. Zo kreeg het hout uit Veldhoven tot op de laatste splinter een nieuwe bestemming.
Het archeologisch hout in Veldhoven was zogenaamd gedeselecteerd materiaal: materiaal uit opgravingen dat niet naar het depot gaat maar in feite kan worden weggegooid. In de groep Archeologie 3.0 op Facebook pleitte archeologe Silke Lange eind maart om daar veel creatiever mee om te gaan. ‘We zijn in Nederland nu al een tijdje bezig met publieksparticipatie, namelijk mensen uit de (lokale) gemeenschap actief betrekken bij archeologisch onderzoek. Meestal beperkt zich de betrokkenheid tot het veldwerk, en, indien er ook een amateurvereniging mee doet, mogen mensen ook bij de vondstverwerking helpen. Wat als er vanuit de lokale gemeenschap de vraag komt om gedeselecteerd materiaal over te mogen nemen, zelf te (laten) conserveren?’ Volgens Lange moeten we denken aan onder andere winkelcentra (verenigingen van winkeliers of ondernemers) en amateurwerkgroepen. ‘Ik zou graag een oproep willen doen aan bedrijven en depots, en waarschijnlijk ook aan regelgeving, om hier creatief mee te denken.’ Voorbeelden uit eigen ervaring zijn volgens de archeologe een timmerman/kunstenaar die met gedeselecteerd hout werkt, een lokale werkgroep die een karrenwiel restaureert en een basisschool die materiaal op categorie splitst en een eigen expositie maakt.
William ten Brink
Onderzoek vrachtschip bodem Noordoostpolder schreeuwt om vervolg
Mede dankzij een flinke financiële bijdrage van AWN Flevoland en medewerking van een aantal vrijwilligers van deze afdeling tijdens verkennend archeologisch onderzoek, kon de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) onlangs een belangwekkend rapport over een groot scheepswrak in de Noordoostpolder afronden. Maar dat onderzoek schreeuwt ook om een vervolg, want het wrak loopt van alle kanten gevaar. Ploegende boeren, inklinking van de voormalige zeebodem, de relatief complete maar zwaar beschadigde scheepsconstructie en de aanwezigheid van zeer uiteenlopende, kwetsbare archeologische vondsten die behoren tot lading, inventaris en tuigage, maken het scheepswrak tot een unieke, maar ernstig bedreigde archeologische vindplaats.
Bemoeienis van de AWN zorgde er in 2016 weliswaar voor dat een verkennend onderzoek plaats kon vinden1 , maar daarmee is het verhaal dus nog lang niet ten einde. Volgens onderzoeker Yftinus van Popta van de RUG is aan de hand van archeologisch vondstmateriaal tot nu toe alleen vastgesteld dat het gaat om een grote, vermoedelijk 30 tot 35 meter lange koopvaarder, die gebouwd en vergaan is aan het begin van de achttiende eeuw. Grootte van
het schip, mogelijke aanwezigheid van meerdere masten, de stevige constructie van het onderwatervoorschip, zware uitvoering van kielbalk en buitenhuid en de aanwezigheid van een naaldhouten dubbeling tegen paalworm suggereren dat het schip gebouwd is voor open zee. Het was, met andere woorden, een fors maatje te groot voor de Zuiderzee, waar het schip ten onder ging.
‘Noodonderzoek’
Maar er is nog niets bekend over de exacte datering van bouw en ondergang van het schip, een nauwkeurige bepaling van het scheepstype ontbreekt, we weten nog niets over herkomst en bestemming en zelfs niet over de aard van de lading. ‘Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het van belang dat ook deze gegevens worden vastgesteld, net als het antwoord op de vraag wat een dergelijk groot schip op de ondiepe Zuiderzee deed’, aldus Van Popta in zijn eindrapport. 2 Toekomstig onderzoek naar het scheepswrak mag volgens hem echter gerust ‘noodonderzoek’ worden genoemd: de archeologische verkenning heeft aangetoond dat het scheepswrak ernstig wordt bedreigd. De hoogste delen van het schip reiken tot aan de onderkant van de bouwvoor en worden ieder jaar tijdens het ploegen van het land met
Storm op de Zuiderzee voor Medemblik, door Johannes Petrus Schotel, 1840. Veel schepen vonden hun einde op de Zuiderzee, maar doorgaans waren deze kleiner dan het vrachtschip.
Tijdens het onderzoek werd ook het jufferblok met putting gevonden. Dit diende om het want van het schip op spanning te brengen.
Tijdens het onderzoek werd ook het jufferblok met putting gevonden. Dit diende om het want van het schip op spanning te brengen.
enkele centimeters gereduceerd. Bovendien bevinden de bovenste scheepsonderdelen zich in zuurstofrijke omstandigheden, dicht onder het maaiveld en boven het grondwaterniveau. ‘Als gevolg daarvan gaat de kwaliteit van kwetsbare materialen zoals hout, touw, leer en ijzer snel achteruit. Tijdens de verkenning werd al duidelijk dat van verschillende ijzeren voorwerpen weinig meer rest dan een holle concretie. De aangetroffen houten tonnen lijken nog intact te zijn, maar tonen veelvuldig tekenen van verval zoals gescheurde en afgebroken hoepen. Het zal duidelijk zijn dat er haast geboden is bij een volledige opgraving en nauwkeurige documentatie van dit bijzondere schip, waarvan maar weinig parallellen bekend zijn.’
Sommige archeologische vondsten duiden erop dat het vrachtschip vrij plotseling moet zijn gezonken. Zo werd in een koperen ketel het restant van krentenpap aangetroffen. Er is kennelijk ook geen tijd geweest om de lading houten tonnen uit het ruim te verwijderen. De schuine stand van de bakboordzijde die in een van de werkputten werd gevonden en het feit dat bijna al het vondstmateriaal onderin deze put ligt, geeft aan dat het schip enigszins schuin in de zeebodem is weggezonken, mogelijk als gevolg van het maken van slagzij. De sedimentatie binnen het scheepswrak heeft wel een horizontaal verloop, wat volgens Van Popta aangeeft dat het schip vrijwel direct schuin is weggezakt in de zeebodem. Het schip is daarna snel afgedekt geraakt met sediment, waardoor er weinig kans zal zijn geweest om eventuele kostbaarheden te bergen.
Daar was nog niets van bekend toen de AWN Flevoland in het najaar van 2016 alarm sloeg over een ploegende boer, die jaar in jaar uit opnieuw vastliep in hout, net onder het maaiveld. Tijdens dat ploegen is het scheepswrak in de loop der tijd zwaar beschadigd geraakt. Niet alleen doordat de ploeg telkens vast kwam te zitten in het scheepshout, maar vooral ook omdat een verwoestende graafmachine was ingezet om grote delen van het wrak voor eens en voor altijd uit de voormalige zeebodem te trekken. Het betreft onder ander fragmenten van de kiel, het zaathout (met mastgat) en verschillende inhouten.
De AWN-afdeling Flevoland vond nader onderzoek eind 2016 zó gewenst, dat daar de afdelingskas flink voor werd aangesproken. Aan het daarop volgende verkennend onderzoek deden vrijwilligers van de AWN mee, naast archeologen van het Groninger Instituut voor Archeologie (GIA) van de universiteit en medewerkers van het toenmalige Nieuw Land Erfgoedcentrum (nu: Erfgoedpark Batavialand), die ook vrijwillig meewerkten.
Noten
1 Archeologie in Nederland , februari 2017, 44-46.
2 Van Popta 2018.
Literatuur
Van Popta, Y (2018), Te groot voor de Zuiderzee? Verkennend archeologisch onderzoek van een groot zeegaand 18e-eeuws vrachtschip op kavel K 47-II in de Noordoostpolder, Flevoland (Grondsporen: Opgravings- en onderzoeksrapporten van het Groninger Instituut voor Archeologie, 32).
Tot september worden er telkens nieuwe casussen beschikbaar gesteld op de speciale Facebook-pagina van ‘Op de stoel van de conservator’.
Altijd al eens onderzoek willen doen voor een museum? Of misschien wil je meer te weten komen over de archeologie van allerlei plekken in Europa? Dan is dit dé kans voor jou! Met het interactieve project ‘Op de stoel van de conservator’ krijgt iedereen die dat wil via sociale media de kans om mee te denken en onderzoek te doen binnen de collectie ‘Oud-Europa' van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Via Facebook kan iedereen die interesse heeft in de archeologie van Europa en het uitvoeren van onderzoek voor een museum, meewerken aan geselecteerde
casussen en zo de informatie over de collectie ‘Oud-Europa' aanvullen. Voorbeelden van taken zijn het transcriberen van correspondentie, het verbeteren van objectdateringen of onderzoek doen naar verzamelaars die in het verleden spullen hebben geleverd aan het Rijksmuseum van Oudheden. Het is een pilotproject waarin het RMO test of bezoekers mee kunnen doen aan onderzoek van het museum. Er is geen limiet op het aantal casussen waaraan je mee kan doen.
Tot september worden de komende maanden telkens nieuwe casussen beschikbaar ge-
steld. Op de speciale pagina op Facebook kan je de resultaten en het verloop van het onderzoek zien. Als je niet alleen wilt kijken maar ook mee wilt doen, meld je dan aan voor de groep ‘Op de stoel van de conservator’ - Deelnemers. Het adres is www.facebook.com/ groups/346264285859280. In deze groep kun je kiezen aan welke casussen je mee wilt doen en welke vragen je wilt beantwoorden. Deelnemen is vrijblijvend en gratis.
Het project wordt uitgevoerd binnen het NWO-onderzoek ‘Oud-Europa' van RMO-conservator dr. Luc Amkreutz.
Deze jaarlijkse Award voor een opmerkelijke erfgoedbeoefenaar op het gebied van de maritieme archeologie is op 20 januari uitgereikt aan Hans van der Weide. Dit gebeurde op de jaarlijkse Schervendag van de LWAOW.
De prijs werd uitgereikt door Rob Oosting, voorzitter van de BOS (Bevordering Onderzoek in Scheepsarcheologie). Deze begon zijn toespraak met het vaststellen dat het niet moeilijk was om vast te stellen wie de Award verdiende. Daarna somde hij op waarom de keuze op Hans van der Weide was gevallen, zoals zijn activiteiten om ontbrekende gegevens van ons maritieme erfgoed te verzamelen en de resultaten te delen, het (samen met de BOS) publiceren van onderzoeksgegevens over wrakken in de Noordzee en het voorbeeldig vervullen van zijn taak als secretaris van STIMON, Stichting Maritiem Onderzoek Nederland.
Hans van der Weide heeft de Jef van den Akker award verdiend voor zijn inspanningen voor de maritieme archeologie.
Sinds het begin van dit jaar ontfermt een werkgroep van de AWN-afdeling Midden-Nederland zich over de nagelaten vondsten en documentatie van Cor Kalee, de vorig jaar overleden oud-medewerker van het Archeologisch Instituut van de Rijksuniversiteit Utrecht (AIU). Dit doen zij onder leiding van Ton van Bommel. Cor heeft vanaf de vroege jaren zestig bijdragen geleverd aan de archeologie, eerst als amateur en later vanuit het AIU. In de loop der jaren heeft hij een belangrijk archief opgebouwd met daarin waarnemingen en vondsten van hemzelf en van anderen. Wat deze archiefstukken met elkaar gemeen hebben is dat zij verbonden zijn aan de stad en provincie Utrecht. Een belangrijke plaats wordt ingenomen door de Romeinse vondsten uit De Meern en Vechten, waaronder de beroemde amateurcollecties die ontstonden in de jaren zeventig door graafwerkzaamheden langs de A12. Daarnaast omvat het archief veel
beelddocumentatie en voorstudies voor voorgenomen publicaties, waaronder die over de opgravingen van het AIU in De Meern in 1973 en de jaren 1982-1983.
Naast documenten over Utrechtse vondsten is er ook een schat aan documentatie over de terra sigillata-vondsten uit opgravingen in Nederland en elders in Noordwest-Europa. Cor was immers een internationaal erkend kenner van dit type aardewerk, vooral van de versierde waar.
De werkgroep die de taak op zich heeft genomen om het archief uit te werken, heeft voorlopig nog genoeg werk te doen. Cor Kalee heeft een omvangrijke hoeveelheid materiaal nagelaten, en het ordenen, deponeren en retourneren (van bruiklenen) van al dit materiaal zal vermoedelijk nog een groot deel van dit jaar in beslag nemen. De meldingen en vindplaatsen die in het archief voorkomen maar die niet in Archis staan, zullen in dit nationale registratiesysteem opgenomen worden.
Het archief dat Cor Kalee heeft nagelaten is zo groot dat AWN’ers er nog maanden mee aan de slag kunnen.
Adressenlijst hoofdbestuur
Alg. voorzitter H.G. (Gajus) Scheltema, Jan Muschlaan 35, 2597 TP ’s-Gravenhage, tel. 06 · 2896 0729, e-mail: voorzitter@awn-archeologie.nl
Vice-voorzitter W. (Wim) Schennink, Vossenberglaan 29, 6891 CP Rozendaal (Gld), tel. 026 · 361 03 34, e-mail: Schennink-dekker@hetnet.nl
Alg. secretaris H. (Henk) Kluitenberg, Grebbeweg 24-A, 3911 AW Rhenen, tel. 0317 · 613 050, e-mail: h.kluitenberg@caesar-advies.nl
Alg. penningmeester H.J. (Harmen) Spreen, De Pauwentuin 19, 1181 MP Amstelveen, tel. 020 · 453 70 21, e-mail: hspreen@xs4all.nl, IBAN: NL40INGB0000577808, t.n.v. penningmeester AWN
Bestuursleden
Veldwerkeducatie C. (Channa) Cohen Stuart, Lindeboom 45, 4101 WG Culemborg, tel. 06 · 4505 9916, e-mail: channacs@me.com
LWAOW W. (Willem) de Rhoter, Noordersingel 74, 8917 BB Leeuwarden, tel. 06 · 2376 0356, e-mail: rhoterw@hetnet.nl
PR en Communicatie P.H.A. (Paul) Flos, Avenbeeck 91, 2182 RV Hillegom, tel. 06 · 2434 3859, e-mail: prcommunicatie@awn-archeologie.nl Hoofdredacteur Archeologie in Nederland en AWNMagazine W.G. (William) ten Brink, Valutaboulevard 87, 3825 BS Amersfoort, tel. 06 · 4613 9670, e-mail: william.ten.brink@archeologienl.nl
Belangenbehartiging J.P. (Paul) van Wijk, Reggestraat 11, 7523 CP Enschede, tel. 053 · 431 40 41, e-mail: pw566@hotmail.com
Projecten en externe relaties H. (Henk) Hegeman, Gerrit Rietveldlaan 59, 2343 MB Oegstgeest, tel. 06 · 3308 4721, e-mail: hehehegeman@gmail.com
Algemeen bestuurslid R. (Renger) van de Hoef, Bloemaartsbeemd 16, 5121 SW Rijen, 06 · 1546 2460, e-mail: rengervandehoef@gmail.com
Kijk op www.awn-archeologie.nl voor:
– de contactgegevens en het activiteitenoverzicht van de 24 regionale afdelingen van AWN
– nabestellen AWN-uitgaven
AWN-lidmaatschapen 2018
A basislidmaatschap € 55,00
B jongerenlidmaatschap 14 t/m 27 jaar € 30,00
C huisgenootlidmaatschap € 25,00
Basisleden en jongerenleden hebben de volgende rechten:
– Toezending van de tijdschriften Archeologie in Nederland en AWN Magazine (5 maal per jaar)
– AWN-verzekering (tot en met 75 jaar) bij AWNactiviteiten en AWN-opgravingen
– Toegang tot de landelijke en de afdelingsactiviteiten van de AWN
– Toegang tot de Algemene Ledenvergadering met stemrecht
Huisgenootleden hebben alleen de drie laatstgenoemde rechten. Een huisgenootlidmaatschap kan alleen gekoppeld worden aan een basislidmaatschap op hetzelfde adres.
Lidmaatschappen gelden per kalenderjaar en kunnen op elk gewenst moment ingaan. Bij een aanmelding vóór 1 augustus worden de reeds verschenen edities (maximaal 3) van onze tijdschriften nagezonden. Een ná 31 juli ingaand lidmaatschap geeft recht op 60% korting, tenzij de eerder dat jaar verschenen tijdschriften nagezonden moeten worden.
Na aanmelding wordt u ingedeeld bij de afdeling waar uw woonplaats onder valt, tenzij u graag bij een andere afdeling wilt worden ingedeeld. Dit kunt u bij uw aanmelding aangeven.
Meer informatie over lidmaatschappen: H. Kluitenberg, landelijk secretaris AWN, Grebbeweg 24-A, 3911 AW Rhenen, tel. 0317 · 613 050 (tijdens kantooruren), e-mail: secretaris@awn-archeologie.nl
Voor het nasturen van tijdschriften kunt u contact opnemen met de landelijk secretaris, H. Kluitenberg (zie hierboven).
De AWN is een algemeen nut beogende instelling (ANBI).
De archeologie in Nederland is voortdurend in ontwikkeling. Sinds bij wet is vastgelegd dat archeologisch onderzoek moet plaatsvinden voordat de bodem verstoord wordt, vinden er meer projecten plaats dan ooit. Tegelijkertijd is er veel aandacht voor nieuwe onderzoekstechnieken waarbij niet gegraven hoeft te worden. Ook oude opgravingen blijken vaak nog een schat aan informatie te bevatten. De kennis die archeologisch onderzoek oplevert, leert ons over de vele duizenden jaren bewoning door de mensen die voor ons kwamen. Wie waren deze mensen? Wat aten zij, hoe woonden ze en wat voor kleding droegen ze? Wat kunnen we herleiden van hun gewoonten en rituelen? Het archeologisch onderzoek van de Nederlandse bodem leidt voortdurend tot nieuwe ontdekkingen en inzichten.
De AWN is de belangenorganisatie voor belangstellenden in de archeologie, archeologiebeoefenaars en archeologievrijwilligers. De vereniging wil een schakel zijn tussen archeologie en publiek en tussen archeologie en beleid en ziet het als haar maatschappelijke taak om archeologie als bron van kennis over ons verleden te laten leven in het heden en te behouden voor de toekomst. Dit doet de AWN door bij te dragen aan de kennis over archeologie, die kennis uit te dragen en publieke betrokkenheid te bevorderen, en door de belangen van het archeologisch erfgoed te behartigen.