Archeologiein Nederland
jaargang 5 december 2021

ALV 2021

Utrechts Centrum voor de Kunsten




























Archeologisch Centrum Rivierenland/Afdeling 15 Feestelijke opening 6







Fred van den Beemt Zestig jaar in de archeologie 12
jaargang 5 december 2021
ALV 2021
Utrechts Centrum voor de Kunsten
Archeologisch Centrum Rivierenland/Afdeling 15 Feestelijke opening 6
Fred van den Beemt Zestig jaar in de archeologie 12
AWN actueel van het bestuur 2
Nieuws van de vereniging 3
ALV 2021:
Eindelijk weer op locatie! 4
Nieuw onderkomen voor het Archeologisch Centrum Rivierenland/Afdeling 15 6
Bodemradaronderzoek onder de Maria Magdalenakerk in Geffen 8
Honderden Romeinse vondsten door Wil Kuijpers beschreven 10
Fred van den Beemt: zestig jaar lang getuige van de Nederlandse archeologie 12
Illustratieverantwoording
Ineke Achterop 15 onder | Archeologisch Centrum Rivierenland/Afdeling 15 omslag achter, boven, 6 links en rechts, 7 onder | Fotoarchief AWN Noord-Nederland 12, 13, 15 boven | Hein Hundertmark 9 onder | William Hoogteyling 7 boven | John Jansen omslag voor en achter, 4 links | Wim de Jeu 3 boven | Wil Kuijpers 2, 10 boven en onder, 11 links en tweede van links | Marijn Lockefeer 4 rechts, 5 links tot rechts | Radboud Universiteit Nijmegen omslag voor, onder, 11 tweede van links | Rijksmuseum Amsterdam,-RP-T-1921-198 8 rechtsonder | Peter Seinen 8 boven en linksonder | Peter Seinen/Kadaster 9 boven | WGMA 3 onder
De AWN heeft getracht alle rechthebbenden van het illustratiemateriaal te achterhalen. Mochten personen of instanties desondanks van mening zijn dat rechten niet zijn gehonoreerd, dan kunnen zij contact met de AWN opnemen.
Voor de basisleden in Nederland is bij dit laatste nummer van 2021 de factuur voor 2022 bijgevoegd (als adres-etiket). Alle andere leden ontvangen hun rekening in januari 2022 per post of per e-mail. Alle betalingen moeten voor 1 februari 2022 zijn ontvangen. Nietbetalers ontvangen medio februari een herinnering en evt. begin maart een laatste verzoek (aanmaning). Na niet-betaling in dit laatste geval zullen het 2022-boek en de eerste nummers van onze bladen niet worden toezonden en volgt royement conform artikel 3 lid 8 van het Huishoudelijk Reglement. Het later opheffen van het royement kost € 10,00 extra: voor nazending van boek en bladen en de extra administratieve werkzaamheden. Met onderbouwing van redenen kan uitstel van betaling worden verleend. Let dus op uw post en lees uw e-mail.
Harmen Spreen, penningmeester Henk Kluitenberg, ledenadministratie
Honderden vrijwilligers op archeologisch en in breder erfgoedgebied moeten de komende jaren worden opgeleid om met de nieuwe Omgevingswet aan de slag te gaan. In een unieke samenwerking zijn de AWN – Nederlandse Archeologievereniging – en Erfgoedvereniging Bond Heemschut begonnen aan die klus.
Theorie en praktijk
De cursus is een unieke combinatie van een inleidend gedeelte dat online wordt en een dag in de praktijk waarbij de fijne kneepjes worden geleerd en ervaringen uitgewisseld. U bent daarmee voorbereid op de komst van de nieuwe Omgevingswet, waarbij alle regels op het gebied van ruimtelijke ordening op de schop gaan. Voor erfgoed heeft dat directe gevolgen. Zo moet onder meer elke gemeente een nieuwe visie op de gemeente zelf maken, een Omgevingsvisie. Voor de erfgoedbeschermers is het van het grootste belang dat het erfgoed in die nieuwe visies de plaats krijgt die het verdient. Ook is het van belang dat de vrijwilligers worden bijgepraat over nieuwe procedures en regels die bij de nieuwe wet horen.
Online vraagbaak en kennisnetwerk
De cursus Erfgoedvrijwilligers en de Omgevingswet is het afgelopen jaar intern bij de AWN en Heemschut ontwikkeld en biedt een opleidingstraject dat is vormgegeven in de praktijk. De professionals van beide verenigingen hebben de eigen praktijkervaringen in Nederland vertaald naar een handzaam programma dat nog steeds wordt uitgebreid. Het doel is om een online vraagbaak bij de hand te hebben en om daarnaast een breed landelijk kennisnetwerk te bouwen dat gebruikt kan worden om een van de belangrijkste pijlers in onze omgeving, het erfgoed, te beschermen.
De cursus wordt gesubsidieerd door het Fonds voor Cultuurparticipatie en er wordt samengewerkt met Wageningen University & Research en provinciale Steunpunten Erfgoed.
De komende maanden trekt de cursus verder door Nederland. Geïnteresseerden zijn van harte welkom op deze bijeenkomsten. Zij kunnen zich melden via secretaris@awn-archeologie.nl. Zie ook op www.awn-archeologie.nl onder ‘bescherm’ en volg de nieuwsberichten. De digitale basiskennismodule volgt u zelfstandig: https://maken.wikiwijs.nl/178415/ Omgevingswet_en_cultureel_erfgoed__ een_eerste_kennismaking
Cursus geofysische meettechnieken
Op zaterdag 2 oktober werd in Culemborg een cursus gegeven door de Werkgroep Geofysische Meettechnieken in de Archeologie (WGMA). Docenten Channa Cohen Stuart, Ruud Raats en Peter Seinen gaven uitleg over onder andere non-invasieve (niet verstorende) onderzoeksmethoden, de werking van de bodemradar en het maken van 3D modellen in QGIS op basis van AHN kaarten. Nancy de Jong-Lambregts gaf als praktijkvoorbeeld het multidisciplinair geofysisch onderzoek naar het kastelenlandschap van Noord-Holland.
Op donderdag 30 september jongstleden is onder grote belangstelling in de Bibliotheek Bollenstreek, locatie Oegstgeest, de ArcheoHotspot Oegstgeest officieel geopend door wethouder Matthijs Huizing.
ArcheoHotspot Oegstgeest is al enige tijd actief. Een aantal weken geleden zijn vondsten uit de vijver van kasteel Endegeest, opgegraven in 1990, uitgezocht en gedetermineerd. Ze zijn te zien op uitwerktafels, alsmede vondsten afkomstig van de Wijttenbachweg. Er liggen in het centrale depot in Alphen aan den Rijn nog meer dan 14.000 dozen met vondsten uit Zuid-Holland die deels nog uitgezocht en gedetermineerd moeten worden.
Meestal zijn de ArcheoHotspots in of nabij een museum gevestigd, maar niet in een bibliotheek, zoals dat nu in Oegstgeest het geval is. Margo Slot, front office manager van de lokale bibliotheek: ‘Dit geeft aan dat de bibliotheek alhier meer is dan lezen alleen. Nu bevindt zich hier ook de ArcheoHotspot, waarmee historische vondsten onder de aandacht van de bezoekers worden gebracht’.
Wethouder Matthijs Huizing krijgt van ‘een archeoloog’ een bijzondere vondst aangeboden bij de opening. Henk Hegeman en Piet de Baar kijken geanimeerd toe.
Nieuwe WGMA cursus
Vanwege de grote interesse in deze cursus (veertig deelnemers, waarmee het maximum was bereikt) gaan we hem in Culemborg herhalen op zaterdag 12 februari 2022. De aanvang is weer 11.00 uur en de kosten voor deelname zijn dan ook weer 25 euro voor AWN-leden en 55 euro voor niet AWNleden, die daarbij automatisch voor een jaar AWN-lid worden.
Aanmelden kan door naam en telefoonnummer (voor snel contact in geval van onverwachte problemen) te mailen naar practiviteiten@awn-archeologie.nl en het cursusgeld over te maken naar Archeologische V.Kempen NL74TRIO 0198 4901 94
Initiatiefnemer van ArcheoHotspot Oegstgeest, Henk Hegeman, verwelkomde de aanwezigen en sprak zijn dank uit naar de bibliotheek voor het faciliteren van genoemde organisatie. In zijn openingswoord sprak wethouder Matthijs Huizing zijn dank uit naar Henk Hegeman en de bibliotheek bij de totstandkoming van zo’n mooie en nuttige samenwerking, resulterend in de ArcheoHot-
spot Oegstgeest. Riemer Knoop, voorzitter van de landelijke stichting ArcheoHotspots Nederland, vertelde dat met deze opening de 24e ArcheoHotspot een feit is. Hij stelde dat er bij elke andere hotspot een professionele coördinator is die de vrijwilligers aanstuurt, maar hier is iedereen vrijwilliger. Daarna volgde een gezellig informeel samenzijn. Artikel ontleend aan Oegstgeester Courant (tekst Wim van Tuijl)
(Archeologische Vereniging Kempen en Peelland) onder vermelding van WGMA cursus .
AHN/GIS cursus
De cursusdeelnemers bleken zeer geïnteresseerd in het AHN/GIS vooronderzoek van onze IT en AHN/GIS specialist Ruud Raats. We willen graag in die behoefte voorzien en een of meer cursussen plannen met vooral AHN en GIS als onderwerp. Hierover later meer.
Nancy de Jong-Lambregts over het geofysisch onderzoek naar Noord-Hollandse kastelen.
Marijn Lockefeer
Een vijftigtal AWN’ers meldde zich in het Utrechts Centrum voor de Kunsten om deel te nemen aan de zeventigste ALV. Vanwege de coronasituatie konden helaas geen specifieke activiteiten aan het zeventigjarig bestaan van onze vereniging worden verbonden. Je zou echter wél kunnen zeggen dat het middagprogramma toch een bijzonder karakter had vanwege de Romeinse sferen: op het water in een replica van een Romeins schip, onder het Domplein afdalen naar de Romeinse ruïnes (en de restanten van Paleis Lofen) en een wandeling door historisch Utrecht waarbij de Romeinen ook een grote rol speelden.
Dagcoördinator Hetty Laverman (vice-voorzitter van AWN en voorzitter van de Werkgroep Belangenbehartiging) vertelde wat de dag zoal zou gaan brengen en stelde de bestuursleden, van wie Ad Brand, Henk Hegeman en Norbert Eeltink om verschillende redenen niet aanwezig konden zijn, aan de vergadering voor.
Voorzitter Gajus Scheltema opende de ALV, die, zoals hij zei, gelukkig weer fysiek plaats kon vinden. In dit verband bedankte hij Hetty Laverman, Louise Olerud en AWN-afdeling 12 Utrecht en Omgeving voor de organisatie. Hij zag met plezier dat de afdelingen langzamerhand weer actief werden. Ook het bestuur is weer aan het werk met allerlei activiteiten, waaronder het vormen van een hechter samenwerkingsverband met andere partijen, zoals de
Een rondvaart met een nagebouwd Romeins schip was een van de onderdelen van het middagprogramma.
RCE, de Bond Heemschut en de Archeologische Vereniging Limburg. Belangrijk is ook het evalueren van de Erfgoedwet en Omgevingswet, evenals het stimuleren van de deskundigheidsbevordering en professionalisering. Op basis van zo’n samenwerking, evaluatie en grotere deskundigheid staat de archeologie sterker ten opzichte van overheid en gemeenten. De AWN gaat daarom een conferentie organiseren met zoveel mogelijk deelnemers.
Een aantal opmerkelijke AWN’ers is het afgelopen jaar overleden, onder wie Tonnie van de Rijdt, oud-voorzitter van de AWN, Elise Kraan, het oudste AWN-lid (bijna 108 jaar), Claudia Vandepoel en Hans Bruggeman, beiden prominente leden van de Werkgroep Deskundigheidsbevordering. Gajus Scheltema memoreerde ook het overlijden van archeoloog Tjalling Waterbolk, bij de meesten van u waarschijnlijk bekend van de discussie rond Tjerk Vermaning.
Na de mededeling dat aan het Jaarverslag van 2020 nog wordt gewerkt, kwamen de financiën ter sprake: deze bleken op orde volgens de kascommissie, en de vergadering verleende decharge. Jacques Kijl en John van Nieuwenhuizen werden tot leden van de kascommissie benoemd. De vergadering accordeerde de begroting voor 2022.
Eindelijk konden we weer fysiek bijeenkomen! Een pauze tijdens de vergadering bood gelegenheid voor geanimeerde gesprekken onderling.
Jeroen ter Brugge, voorzitter LWAOW en lid van het landelijk bestuur.
De bestuursleden Paul Flos (PR en Communicatie) en Channa Cohen Stuart (Deskundigheidsbevordering). Channa werd door de leden herkozen voor een tweede termijn.
Voor de erepenningen is een nieuw reglement opgesteld; er is geen onderscheid meer tussen zilver en brons. In april is, op locatie, de Erepenning uitgereikt aan Marijke Pennings van afdeling Nijmegen en Omstreken. Over de noodzakelijke statutenwijziging werd niet al te lang gedebatteerd. Er kwamen opmerkingen over het ambtelijke jargon en vragen over het verschil tussen ‘zetel’ en ‘domicilie’ (termen uit artikel 1 van het Huishoudelijk Reglement). Een belangrijk punt kwam wel ter sprake naar aanleiding van artikel 29 (Ontbinding en Liquidatie): sommige afdelingen hebben geen eigen ANBI-status (ANBI staat voor: Algemeen Nut Beogende Instelling). Als de AWN om een of andere reden zou worden opgeheven krijgt elke afdeling vooraf de kans om deze status te verkrijgen.
Bij het Beleidsplan van de AWN zal, meer nog dan nu, de nadruk moeten liggen op de belangenbehartiging. Dit heeft te maken met de invoering van de nieuwe Omgevingswet (gepland per 1 juli 2022) en de decentralisatie van de besluitvorming van de overheid onder de Erfgoedwet. Er moet ook een moderniseringsslag worden gemaakt, onder andere om nieuwe en jonge leden te trekken. Leden willen ook graag weten waar opgravingen zijn die vrijwilligers verwelkomen. Wellicht kan hiervoor een soort kalender worden gemaakt.
In dit kader kwam de vraag uit de vergadering of de AWN zélf geen Basiscursus Archeologie zou kunnen ontwikkelen, zoals de afdelingen 12, 13, 16, 17 en 20 er al een hebben.
Het aantal ArcheoHotspots groeit weliswaar (en dat heeft ook gezorgd voor aanwas van AWN-leden!), maar het inhoudelijke doel van een ArcheoHotspot kan moeilijk worden behaald vanwege het gebrek aan professionalisering. Misschien kunnen de Provinciale Steunpunten hulp bieden. Aan de orde kwamen verder nog de
Na de vergadering sprak Wim Schennink (Werkgroep Educatie) ons toe over het belang van Werelderfgoed Romeinse limes.
NOVI (Nationale Omgevingsvisie), waarbij de AWN als enige zijn visie heeft ingediend, de positie van PAN (Portable Antiquities of the Netherlands) en de metaaldetectie, en tenslotte de verzekering voor oudere – in casu. boven de 75 jaar – AWN-leden. Het Beleidsplan werd door de vergadering gesteund.
Verandering in de samenstelling van het bestuur: bestuurslid Willem de Rhoter (LWAOW) treedt af; in zijn plaats treedt Jeroen ter Brugge aan. Channa Cohen Stuart wordt herbenoemd voor een nieuwe termijn. Harmen Spreen is na twee termijnen statutair aftredend, maar hij zegt de vergadering toe nog een jaar aan te zullen blijven.
Wim Schennink (Werkgroep Romeinse Limes Nederland) riep alle afdelingen die met de limes te maken hebben op om met hem contact op te nemen. De werkgroep heeft de doelstelling behaald, namelijk de UNESCO-werelderfgoedstatus (net als, overigens, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Koloniën van Weldadigheid).
De Werkgroep heeft ook allerlei materiaal over de limes, onder andere kaartjes, die alle aanwezigen mogen meenemen. De status moeten we zien te behouden, maar we kunnen ook profi teren van de nieuwe status. De Werkgroep heeft daarover interessante ideeën. Tijdens een smakelijke lunch werd over een en ander nog serieus nagepraat.
Over de auteur
Marijn Lockefeer is redacteur van Archeologie in Nederland en AWN Magazine.
Andre van Ingen
Een van de rijkste archeologische gebieden is ongetwijfeld het Rivierenland-Bommelerwaard. Een bewijs daarvoor is onder andere het grote aantal geregistreerde vondsten in PAN. De gemeente Neder-Betuwe telt tot nog toe 911 registraties, Buren 2212, Tiel 1430, Zaltbommel 4239, West Betuwe 2715 en Overbetuwe 3054. Of zijn deze aantallen meer een indicatie van de zeer gedreven zoekers in dit gebied, die de verantwoordelijkheid nemen om te registreren? Ik denk dat het juiste antwoord is: beide.
De afdeling Midden- en West-Betuwe en de Bommelerwaard, het huidige gebied van de AWN afdeling 15, is opgericht op 13 juni 1968. De eerste voorzitter was Arend Datema. In 1967 was hij de oprichter van de Historische Kring Kesteren & Omstreken (HKKO). Samen met dhr. Taconus van de werkgroep Beoefenaren Archeologie Tiel en Omstreken (BATO) is Arend Datema vele jaren de drijvende kracht geweest achter de amateurarcheologie in het Rivierenland. In 1995 is de aandacht van Datema helemaal naar de HKKO gegaan. Afdeling 15 is daarna nog jaren zeer actief geweest. Echter in 2018 heeft het toenmalige bestuur besloten om een slapende afdeling te worden.
Onder het toeziend oog van Carolus is een enthousiaste jeugdgroep bezig met archeologische vondsten.
De HKKO werkgroep archeologie heeft eind 2020 besloten om te verzelfstandigen. De werkgroep was al enkele jaren actief met registratie in PAN en had een eigen ArcheoHotspot. De belangrijkste redenen voor de verzelfstandiging waren dat we ons alleen met archeologie wilden bezighouden, actief op zoek wilden gaan naar geïnteresseerde jeugd en tevens een thuis wilde gaan bieden aan metaaldetectorzoekers.
Channa Cohen Stuart is altijd adviseur geweest van Afdeling 15 en is ook lid van het landelijk bestuur van de AWN. Met haar en met Gajus Scheltema, de voorzitter van het landelijk bestuur, hebben we diverse malen overleg gevoerd over de mogelijkheden om samen een centrum te bouwen als thuisbasis van de AWN-afdeling 15. Een ArcheoHotspot zou hierin ondergebracht kunnen worden, PAN-registraties, het determineren van vondsten en wetenschappelijk onderzoek zouden er gedaan kunnen worden en natuurlijk moest het centrum een open deur zijn voor elke geïnteresseerde in de archeologie.
In dit gebouw op het sportpark in Zoelen zullen de komende jaren veel activiteiten plaats gaan vinden.
In deze speciaal daarvoor ingerichte hoek kunnen op professionele wijze foto’s van archeologische objecten gemaakt worden.
Jeugdgroepen
Gelijktijdig realiseerden we ons dat het een enorme uitdaging is om de jeugd te interesseren voor archeologie. Annemarie Walravens leefde al vele jaren met deze wens. Met een eigen onderkomen zouden we bijeenkomsten voor jeugdigen kunnen realiseren. De eerste jeugdgroep is gevormd in Lienden (juni 2021), de tweede jeugdgroep zal worden gevormd in Zoelen. Bij de opgraving in Kesteren is de eerste jeugdgroep ook op bezoek geweest. Spannend voor de jeugd, maar ook voor projectleider Robin. Zijn ze in de hand te houden? Met wat voor vragen komen zij? De jeugd zocht op de storthopen naar Romeinse scherven. Voor alle betrokkenen een mijlpaal. De meesten van onze bestuursleden zijn ook jong in aanraking gekomen met de amateurarcheologie. Daar is de passie gevormd.
Eigen onderkomen
Het realiseren van een eigen, betaalbaar en altijd toegankelijk onderkomen is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Uiteindelijk vonden we een locatie op het sportpark te Zoelen: een losstaand gebouwtje van circa 50 m 2 , met een eigen ingang. De tweede hobbel was: hoe gaan we dit allemaal financieren? We begonnen met crowdfunding, dat wil zeggen hulp vragen bij ondernemers en particulieren. Vanuit de AWN hebben we ook een forse financiële ondersteuning mogen ontvangen.
Feestelijke opening
Het gebouw is feestelijk geopend op 9 oktober 2021 door Gajus Scheltema, tijdens de open dag voor de omgeving. In totaal zijn er ruim 200 bezoekers geweest en we mochten drie nieuwe leden verwelkomen. Een aantal leden van de AWN, woonachtig in ons gebied, heeft aangegeven zich te laten overschrijven naar Afdeling 15. Ons doel is natuurlijke groei, opbouw vanuit de jeugd: de toekomstige pleitbezorgers voor de archeologie.
Met gejuich wordt de opening van het Archeologisch Centrum Rivierenland/Afdeling 15 begroet.
Ons centrum heeft een hoek voor het op professionele wijze maken van foto’s van vondsten. Onze ervaring is dat bij het fotograferen van vondsten, het determineren en vervolgens registreren in PAN voor velen het mystiek wereldje van de archeologie ontsloten wordt. Het wordt op deze manier eenvoudig om mooie dingen digitaal terug te vinden.
Met het klimmen der jaren wordt het actief zijn bij opgravingen of landverkenningen zwaarder. Het zou zonde zijn om de kennis en betrokkenheid van deze oudere leden te verliezen. Zij kunnen actief zijn bij de verwerking van oude vondsten, registratie et cetera. Dit kan nu in onze eigen ruimte.
De grootste uitdaging is het verhaal vertellen. Een scherf is maar een scherf, maar als die gevonden is op een bepaalde locatie waar gegevens over te vinden zijn, ontstaat er een verhaal. We moeten de boodschap uitdragen, activiteiten organiseren, niet alleen in ons centrum, maar ook met een bepaalde regelmaat in alle dorpen en scholen in ons gebied. De amateurarcheologie krijgt daardoor herkenbare pleitbezorgers en lokale aanspreekpunten. Dan wordt het voor iedereen makkelijker om voor ons de oren en de ogen te zijn bij bepaalde werkzaamheden. Bestaande relaties, met de HKKO, de BATO en met vele niet gebonden geïnteresseerden in de archeologie willen we behouden en verder uitbouwen.
Huidige bestuur
Het bestuur van Afdeling 15 bestaat uit Andre van Ingen (voorzitter), Cristel Paul (vice-voorzitter), Annemarie Walravens (secretaris), Gerard van Meerten (penningmeester) en Carel Versluis (onderhoud/fotografie). Ons emailadres is nfo.acr.awn15@gmail.com. Op Facebook zijn we te vinden onder ‘archeologisch centrum rivierenland’ en op Instagram ‘archeo_centrum_rivierenland’.
Over de auteur
Andre van Ingen is voorzitter van het Archeologisch Centrum Rivierenland/ AWN-afdeling 15.
Peter Seinen
Mogelijke funderingsresten tussen de pilaren van de zestiende-eeuwse kerk.
Mogelijke funderingsresten van de oostgevel van de toren van de Gotische kruiskerk.
Sporen van de funderingen van de oude koormuur en het altaar.
Sinds de invoering van de Maltawetgeving zijn de mogelijkheden voor vrijwilligers in de archeologie om zelfstandig onderzoek te doen zeer beperkt. Toepassing van geofysisch onderzoek kan de mogelijkheden voor vrijwilligers verruimen. Geofysisch onderzoek, zoals de toepassing van bodemradar is niet-verstorend en mag met toestemming van de grondeigenaar overal worden toegepast. Doordat de onderzoeken arbeidsintensief en dus duur zijn worden ze, ook door professionals, spaarzaam toegepast. De Werkgroep Geofysische Meettechnieken in de Archeologie (WGMA) richt zich specifiek op onderzoeksvragen van archeologische verenigingen en heemkundekringen. Hierbij worden bodemradarmetingen uitgevoerd tegen een minimale vergoeding voor onderhoud en reparatie.
Een hoger doel van de werkgroep is om geofysische technieken een waardige plaats in de Nederlandse archeologie te geven. Hiervoor gaan we regelmatig aandacht besteden aan interessante projecten. Meer informatie is te vinden op de AWN-website op de werkgroepenpagina: https://www.awn-archeologie.nl/werkgroep/wgma.
Op verzoek van de Restauratie Commissie van de Maria Magdalena Kerk te Geff en, begeleid door de Stichting Archeologie Maasland, heeft de Werkgroep een tweedaags bodemradaronderzoek uitgevoerd. Het doel van het onderzoek was het ontdekken van
De scan op het kerkplein vergeleken met de Kadasterkaart uit 1832.
mogelijke sporen van eerdere bouwfases en begravingen, zowel binnen als buiten de kerk.
Voor begravingen werden geen duidelijke aanwijzingen gevonden, maar er werden wel interessante structuren waargenomen, die mogelijk meer licht kunnen werpen op de lange bouwgeschiedenis.
De zeer rijke bouwgeschiedenis van de Maria Magdalenakerk in Geff en gaat mogelijk terug tot de Karolingische tijd. De oorspronkelijke beschermheilige was Sint Trudo, wier verering teruggaat tot deze periode. Volgens de hedendaagse inzichten ziet de bouwgeschiedenis er als volgt uit:
achtste tot de negende eeuw: Karolingische houten zaalkerk – elfde tot de twaalfde eeuw: romaanse tufstenen zaalkerk
dertiende tot de veertiende eeuw: gotische kruiskerk, waarvan de eerste vermelding van 1290 dateert
vijftiende eeuw: bouw van een nieuwe (huidige) toren – zestiende eeuw: bouw van het huidige gotische schip met zijbeuken – negentiende eeuw: bouw nieuw neogotisch priesterkoor
Een aantal bouwfases heeft nog tastbare sporen achtergelaten. Van de achtste tot de vijftiende eeuw is heel weinig bekend, maar doordat de zestiende-eeuwse kerk vóór de aanpassingen aan het einde van de negentiende eeuw nauwkeurig ingetekend werd, weten we van het grondplan van deze zestiende-eeuwse kerk veel meer. Afbeelding 3 geeft dit grondplan weer.
Een vijftal scans dwars op het middenschip liet tussen de zware pilaren structuren zien, die mogelijk de muurresten van de gotische kruiskerk uit de dertiende tot de veertiende eeuw zouden kunnen zijn, en bevestigden eerdere waarnemingen in de bodem.
Een scan in de lengte van het middenschip liet aan het westelijke uiteinde de mogelijke resten van de oostgevel van de toren van de gotische kruiskerk zien, die bij de bouw van de zestiendeeeuwse kerk werd afgebroken. Op een wat grotere diepte werden aan het oostelijke uiteinde de mogelijke funderingsresten van de koorafsluiting van de zestiende-eeuwse kerk zichtbaar.
Plattegrond van de huidige kerk met de verschillende bouwfases in kleur aangegeven.
Een kleine scan in het westelijke deel van het huidige koor liet in het midden (links op de afbeelding) de mogelijke fundamenten van het oude altaar zien. Op iets grotere diepte (rechts op de afbeelding) werden mogelijk sporen van de fundamenten van het oude koor zichtbaar.
Een uitgebreide scan op het kerkplein, net ten westen van de toren, leverde twee zeer heldere structuren op. De zuidelijke structuur bestaat waarschijnlijk uit resten van de negentiende-eeuwse kerkhofmuur. De noordelijke structuur lijkt prachtig samen te vallen met een oud voetpad dat nog op de kadasterkaart uit 1832 staat weergegeven en net ten noorden van de toren in oostelijke richting loopt.
Gewapend met deze nieuwe inzichten gaan de aanvragers kijken naar mogelijkheden om verder waarde stellend archeologisch onderzoek onder dit rijksmonument te doen en zo de bouwgeschiedenis verder te verrijken.
Verantwoording
Literatuur
Hundertmark, H. (1993), ‘De Maria Magdalenakerk te Geff en, De rijke bouwhistorie van een bijzondere kerk’, in: M. Meijer, H. Buijks, Drie-eenheid in verscheidenheid
Herinneringen aan Maasdonk (2014), Geff en, 108-121
Seinen P.A. (2021), De Maria Magdalena kerk in Geff en (WGMA-Rapport-GFN21-Versie-35, website AWN)
Over de auteur
Peter Seinen werkt als vrijwilliger voor de Stichting Mergor in Mosam (onderwaterarcheologie) en de AWN-afdeling Kempen en Peelland. Hij is tevens lid van de WGMA.
Leo ten Hag
Metaaldetectoramateur Wil Kuijpers uit Babberich zocht jarenlang met zijn metaaldetector in de bergen grind op en rond de Rijnkade in Arnhem. In het grind, dat afkomstig is uit de Duivense Loowaard, zocht en vond hij honderden Romeinse voorwerpen. Nu heeft hij zijn bevindingen gepubliceerd in het boek Het Romeinse castellum in de Loowaard , dat dit jaar verschenen is. We laten de auteur aan het woord.
Wil, hoe kwam je al die jaren geleden op het idee om op eigen houtje de grindhopen langs de Rijnkade te gaan doorzoeken?
In de jaren zeventig trok een artikel over metaaldetectors, toen nog onbekend in Nederland, mijn aandacht. Ik besloot er een aan te schaff en en eens te kijken wat voor moois ik daarmee in de grond kon vinden. In 1984 hoorde ik toen van een medezoeker dat er in de bergen grind aan de Rijnkade wel eens interessante dingen konden liggen. Het grind bleek afkomstig uit de Loowaard en de collega-zoeker had er al potten en scherven gevonden. Tijdens mijn eerste zoektocht had ik meteen beet: een fibula met dubbel-
zijdige bijlen! Daarna ging ik vaker op zoek en uiteindelijk werd het dertien jaar lang mijn vaste routine om na werktijd even te gaan zoeken.
Wat is er zo speciaal aan de Loowaard?
De Loowaard is een uiterwaard in het uiterst oostelijke deel van ons land, in de gemeente Duiven. Tijdens de Romeinse tijd kon de Rijn hier vrij zijn gang gaan: door vlechten en meanderen ontstonden er grote waterlopen, maar ook kleinere vertakkingen. Zo’n gebied leende zich goed voor bewoning, akkerbouw en veeteelt. Het is dan ook bekend dat er nabij de Loowaard verschillende kleine Romeinse bewoningen en nederzettingen aanwezig waren. Ook vormde de Rijn in die tijd de grens tussen het Romeinse Rijk en de Germaanse gebieden. Daarom stichtten de Romeinen langs de Rijn vele versterkingen. De Romeinse vondsten en de locatie van de Loowaard waren reden genoeg om te vermoeden dat er in de Loowaard ook wel eens Romeinen aanwezig geweest zouden kunnen zijn.
Tussen de kiezels
vond Wil Kuijpers honderden Romeinse voorwerpen, zoals munten en fibulae.
Een steelpan uit de Vroeg-Romeinse Tijd.
Wat heb je in die jaren zoal gevonden?
Fragment van een dolkschede gevonden bij Duiven-Loowaard.
Van alles! In totaal heb ik ruim zeshonderd voorwerpen gevonden. De meeste daarvan stammen uit de Romeinse tijd, zoals vele fibulae, munten, militaire voorwerpen en sieraden. Daarnaast vond ik voorwerpen uit de bronstijd en de vroege en late middeleeuwen. Al deze voorwerpen staan beschreven en afgebeeld in het boek.
Je bent geen archeoloog van beroep; hoe heb je je zoektocht als amateurarcheoloog aangepakt?
Zoals ik al zei, ging ik dertien jaar lang routinematig op zoek naar voorwerpen op de Rijnkade. Een zaak van lange adem! Dat is ook ons voordeel als AWN’ers: juist amateurs hebben vaak de tijd om grondig en langdurig te zoeken en daarbij vondsten te doen die onder professionele archeologen blijven liggen. De fibulae uit de Loowaard zijn overgedragen aan Museum Het Valkhof in Nijmegen, de andere voorwerpen bleven in mijn bezit. Daarnaast was het belangrijk om elk voorwerp zorgvuldig te documenteren. Hierbij was het zogeheten PAN-project (Portable Antiquities of the Netherlands) van de VU Amsterdam van groot belang. Dit project heeft als doel om oudheidkundige vondsten, die in privébezit zijn, te documenteren en online te publiceren. Toen dit project begon, in 2016, ben ik mijn collectie gaan invoeren en kreeg mijn interesse in de vindplaats Loowaard een nieuwe boost. Zelfs zoveel, dat ik mijn onderzoek op een wetenschappelijke manier wilde vastleggen. Om de vertaalslag te maken van mijn vondsten naar een wetenschappelijk studie, heb ik, naast de PAN-database, gebruik gemaakt van de nodige literatuur. Daarnaast kreeg ik geweldige hulp van Stijn Heeren, archeoloog en projectleider van PAN verbonden aan de VU te Amsterdam.
Wat zijn we, op basis van jouw studie, te weten gekomen over de bewoningsgeschiedenis van de Loowaard en over de limes? Op basis van de analyses van de vondsten, de dateringsgrafieken,
Schepen brachten het grind vanuit de Loowaard naar de Rijnkade in Arnhem, waar het grind verder werd uitgesorteerd.
Een bronzen as van Nero, de vijfde Romeinse keizer, van 54 tot 68.
de vondstlocatie en de vondstgeschiedenis is het zeer aannemelijk dat in de Loowaard een vestiging is geweest met een militair karakter, evenals de castella van Woerden en Alphen aan den Rijn. De aanwezigheid van ruiterij sluit bij deze veronderstelling aan. Het aantal vondsten is vele malen groter dan past bij een Romeinse wachttoren. De aanwezigheid van een castellum ligt dan ook voor de hand.
Het is gesticht in de tweede kwart van de eerste eeuw. Voor de huidige kennis van de Nederlandse limes betekent dit, naar mijn mening, dat er nog veel meer te ontdekken valt. Deze studie laat zien dat het onderzoeken van uiterwaarden en van baggervondsten belangrijke archeologische informatie kan opleveren. Ik denk dat de kans groot is dat vele Romeinse sites in de uiterwaarden van de Rijn nog niet ontdekt zijn. Momenteel doe ik onderzoek naar een recent ontdekt vermoedelijk Romeins castellum bij Spijk, daar waar de Rijn ons land binnen stroomt. Ook daar zijn honderden Romeinse vondsten uitgekomen. De werkzaamheden zijn daar afgesloten en inmiddels ben ik begonnen met de studie naar deze vindplaats.
Literatuur
‘Ik werd uitgelachen toen ik jaren geleden begon’, in: Trouw, 18 september 2021.
Kuijpers, W., ‘De verspoelde Romeinse vindplaatsen in de Gelderse limes’, in: DetectorMagazine , nr. 176, mei 2021.
Kuijpers, W. (2021), Het Romeinse Castellum in de Loowaard. Een hernieuwde materiaalstudie en interpretatie van baggervondsten uit DuivenLoowaard , Babberich
Roelofs, P., ‘Wil vond jarenlang Romeinse schatten uit Duiven en schreef er een boek over’, in: De Gelderlander, 17 juni 2021.
Over de auteur
Leo ten Hag is hoofdredacteur van Archeologie in Nederland en AWN Magazine.
Fred van den Beemt en bewerkt door Jeroen ter Brugge
Ieder actief AWN-lid heeft zo zijn eigen verhaal. Over hoe hij/zij bij dit mooie vak betrokken is geraakt, wat de motivatie was en welke bijzondere situaties het opleverde. De ene vol in de schijnwerpers, de ander meer in de schaduw, maar beiden bijdragend aan het behoud en onderzoeken van het archeologisch erfgoed. Slechts weinigen houden het meer dan 25 jaar vol. De zestig jaar die Fred van den Beemt er inmiddels op heeft zitten, is dan ook uitzonderlijk. Niet alleen door steeds braaf zijn contributie te betalen. Nee, actief vanaf het eerste moment toen hij als veertienjarige lid werd. Als AWN-bestuurslid automatisch op de voorgrond, in het veld en achter het bureau in de coulissen.
Een andere wereld
Vanaf de jaren vijftig democratiseerde de archeologie. Voor de vrijwilliger in de archeologie was de toen ingevoerde vrije zaterdagmiddag en later de hele vrije dag een zegen. Ook de ontkerkelijking speelde een belangrijke rol. Het ongeschreven privilege van notabelen en deskundigen verdween en het bodemarchief werd voor iedere nieuwsgierige geest het speelveld. De in 1951 opgerichte Archeologische Werkgemeenschap voor Westelijk Nederland (AWWN, later verdween het ‘Westelijk’) speelde hierbij een prominente rol. Tot aan de wederopbouwperiode was de archeologie een wereld van universiteiten, musea en van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Voor de liefhebber was de archeologie vooral het lezen van boeken over ontdekkingen in Egypte, Griekenland of Italië. Nederland was onderbelicht, een voor de gemiddelde leek goed leesbaar publieksboek over dit onderwerp bestond gewoon niet. Heel soms kon je naar een excursie van een opgraving of een tentoonstelling in een museum. Er waren enkele uitzonderingen, zoals in Drenthe waar de Drents Prehistorische Vereniging al vele jaren actief was en niet-opgeleiden in de archeologie een rol speelden. Vanaf de oprichting van de AWN werd de belangstelling voor de praktische archeologie en het belang daarvan gestimuleerd. De belangstelling groeide en voor velen werd de lokale archeologie een passie, soms leidend tot wat je een verslaving zou mogen noemen. De AWN stond open voor iedereen. De ROB, in 1947 door professor Van Giff en opgezet, nam vanaf eind jaren vijftig een meer openstaande houding richting de geïnteresseerde burger, vaak AWNleden, aan. Niet iedere archeoloog stond daar bij te juichen maar de omstandigheden en de tijdgeest dwongen het af.
Fred in actie tijdens een buitenles/excursie voor het basisonderwijs.
Door de wederopbouw werd er veel gegraven voor huizenbouw en infrastructuur. De onderbezette ROB had om die reden de ‘amateurarcheoloog’ dan ook hard nodig. Om de boel te stroomlijnen en de liefhebbende oudheidkundigen te onderwijzen werden lokale en regionale ROB-correspondenten aangesteld, vaak gerekruteerd uit actieve AWN-leden. Zij waren de EHBO van de archeologie ofwel de ogen en oren van de ROB. Het was onmogelijk alle graafwerkzaamheden bij te houden en de AWN’ers deden talloze belangwekkende waarnemingen, niet zelden leidend tot grote professionele opgravingen. Vanuit Amersfoort werden de amateurs ondersteund met kennis, kaarten en vondstformulieren. Zelfs portovrije dienstenveloppen werden geleverd zodat vondstmeldingen en bijbehorende tekeningen hun weg eenvoudig naar Amersfoort konden vinden. De duizenden vondstmeldingen werden de basis van het Centraal Archeologisch Archief (CAA), het tegenwoordige Archis.
Het was 16 februari 1961, de afdeling Lek- en Merwestreek werd opgericht als werkgroep van, toen nog de AWWN. Als veertienjarige puber kwam Fred in contact met een van de eerste werkgroepsleden, zijn oude schoolmeester Gerrit Vos uit Alblasserdam. Hij kende Freds belangstelling voor geschiedenis en zijn oud-leerling was al eens eerder bij hem geweest met achttiendeeeuwse pijpenkopjes. Hij liet Fred scherven zien die kort van tevoren niet ver van zijn ouderlijk huis waren gevonden. De nieuwsgierigheid was gewekt. Bij thuiskomst spoedde Fred zich naar de akker om te zien of daar ook wat gevonden kon worden. En ja, warempel een paar scherfjes. Verwachtingsvol toog hij weer naar
de bovenmeester. Hij concludeerde: Romeins! Een opvallende terra-sigillatascherf oogst de meeste opwinding. Alsof hij met de vondstmelding zijn toelatingsexamen had gedaan, werd hij meteen uitgenodigd de komende zaterdag met de leden van de nieuwe vereniging naar de graafwerkzaamheden voor de nieuwbouw van een kabelfabriek te komen helpen. Democratisering van de archeologie betekende ook dat scholieren de ruimte kregen te participeren. Voor Fred ging een wereld open op niet meer dan een paar honderd meter van zijn woonhuis. Op deze mooie lentedag vond de kennismaking met de archeologie en met de AWN plaats. Een relatie die nu al zestig jaar stand houdt.
De leden die naar Alblasserdam kwamen, noemden zich amateuroudheidkundigen. Zij vertelden Fred dat zij in hun vrije tijd op zoek waren naar plekken waar duizenden jaren geleden mensen hebben gewoond. Ook in de Alblasserwaard hoopten zij iets te vinden en dat met succes. Soms alleen maar wat aardewerkscherven, zoals zijn schoolmeester hem had laten zien. Al snel leerde hij dat juist die weinige vondsten van groot belang waren. Hij werd een nieuwe, nog onbekende, wereld ingetrokken. In een bouwput vond een van de werkgroepleden in het profiel een grote blauwgrijze scherf. De ervaringsdeskundigen waren het er al spoedig over eens: het was Romeins en de harten gingen sneller kloppen. Stond immers op die beroemde Romeinse landkaart, de Tabula Peutingeriana, niet een halteplaats met de naam Tablis opgetekend, die aan de heerweg van Rossum naar Vlaardingen lag? Zou dit bij Oud-Alblas of Alblasserdam hebben gelegen? De afstanden klopten en in de verte leek de naam er ook op.
Een jaar later, op 19 mei 1962 stond Fred, zonder te weten wie hij voor zich had samen met de nestor van de Nederlandse archeologie, Van Giff en, in de Alblasserdamse klei te wroeten. Deze ontmoeting werd in het afdelingsjaarverslag van 1963 uitvoerig beschreven: ‘Als dit jaarverslag geschreven had moeten worden door Fred van den Beemt uit Alblasserdam, zou het een aanklacht kunnen zijn. Een aanklacht tegen al die grote mensen naar wie hij zaterdag na zaterdag heeft uitgekeken, maar die maar zelden kwamen naar het voor ons toch zo belangrijke Alblasserdam. Maar gelukkig ligt het klagen niet in zijn aard; hij heeft er ook
1966: Fred geeft les in profieltekenen tijdens een AWN opgravingskamp 1966 in Aardenburg.
geen tijd voor, want overdag studeert hij en zaterdags graaft hij nog altijd door, ondanks sneeuw en ijs… en hij vindt nog altijd terra-sigillata, zwart gevernist aardewerk, houtskool en fosfaten. Prof. Van Giff en zei later: ‘Dat was een aardig ventje. Hij weet er al aardig wat van te vertellen.’ De reactie van Fred op de kennismaking was: ‘Dat was een leuk en aardig kereltje, die er veel vanaf weet.’ Twee zielen, een gedachte.
Zorgvuldig bijgehouden dagboek
Fred realiseerde zich pas later wie Van Giff en was en wat voor een impact deze ontmoeting op zijn latere leven zou krijgen. Door het vinden van de scherven, het contact met de amateur-oudheidkundigen en de stimulans die hij van de medeleden ondervond werd hij jeugdlid van de AWWN. In de weken en maanden die volgden nam hij deel aan het onderzoek naar Romeinse bewoning bij Alblasserdam. Later brachten de ROB-archeologen een bezoek aan de locatie, een erkenning voor de inzet. De speurzin bleef niet tot Alblasserdam beperkt. Ook in het oosten van de Alblasserwaard werden door de AWN- leden veldverkenningen uitgevoerd. De welhaast legendarische afdelingsvoorzitter Huib de Kok haalde Fred vaak thuis op en samen deden ze gericht onderzoek naar op welke donken en welke stroomruggen bewoning had plaatsgevonden. Onder auspiciën van de in de nieuwe steentijd gespecialiseerde professor P.J.R. Modderman van de Universiteit Leiden werden proefputjes gegraven. Dat kon toen nog. De resultaten waren groots. In zijn zorgvuldig bewaarde dagboek schreef Fred: ‘Zaterdag 12 oktober 1963. Hoog-Blokland – Donk aan de Beemdweg. 2 vuurstenen schrabbers en een afslag. Versierde scherfjes van een Klokbeker, Stukje bot, Brandplek, Paalsporen. Professor Modderman en de ROB worden op de hoogte gebracht’. In het dagboekje heeft hij zo een aantal jaren alle activiteiten bijgehouden. Een fraai object-de-mémoire van een interessante fase in de geschiedenis van de Nederlandse archeologiebeoefening.
In de volgende jaren werden op diverse donken, zoals de bekende Hazendonk bij Molenaarsgraaf en op de oeverwallen van stroomruggen vondsten gedaan uit het West-Nederlandse neolithicum, onder andere van het naar de Hazendonk genoemde vondstmateriaal en de latere klokbekercultuur. In die tijd kwam de jonge assistent van professor Modderman, Leendert Louwe Kooijmans naar de Alblasserwaard met als doel om op de bewoningsgeschiedenis van het Rijn-Maasdeltagebied te promoveren. In 1974 verdedigde Louwe Kooijmans zijn proefschrift The Rhine-Meuse delta: four studies on its prehistoric occupation and Holocene geology. Zijn dankbaarheid richting de AWN-afdeling was groot. Het voorwoord droeg hij niet alleen op aan zijn ouders maar ook aan afdelingsvoorzitter Huib de Kok. Andersom heeft Lek en Merwestreek veel aan Louwe Kooijmans te danken. Hij enthousiasmeerde de leden en bracht zijn kennis over. Een betere samenwerking tussen professionele archeologen en liefhebbers van de archeologie was er niet.
Cursus, graafkamp en kanotochten
Freds kennis was groeiende en die leerhonger heeft hij altijd gehouden. Onder begeleiding van cursusleider en archeologiepromotor Gerrit van der Heide, archeoloog in rijksdienst voor de Dienst IJsselmeerpolders, volgde hij in 1966 met ‘uitstekend’ resultaat de schriftelijke cursus Archeologie van Tubantia (Twente) en was hij in datzelfde jaar deelnemer aan het AWN graafkamp in Aardenburg. De belangstelling voor de Nederlandse archeologie was groeiende en kwam door dergelijke initiatieven onder handbereik van brede lagen van de bevolking. Samen met gelijkgestemde Alblasserwaardse vrienden Arnold de Haan en Cees van der Esch trok hij eropuit. De tochten in 1964 en 1965 met kano’s over de druk bevaren Merwede om in de Sliedrechtse Biesbosch te komen, waren niet altijd zonder risico’s. Het doel van de kanotochten, in zomer, herfst en winter, was de plek waar een haven werd gegraven: een uitstekende zoeklocatie voor nieuwe vondsten. Door de zandzuiger werden vele bijzondere Romeinse vondsten opgespoten. Niet alleen de overtochten waren gevaarlijk, ook het opgespoten terrein was verraderlijk. De vrienden waagden zich op de opgespoten modder en drijfzand, waar ze soms tot boven de knieën in wegzakten. Maar, zo vonden zij, ‘je moet wat voor de wetenschap over hebben’. Zeker als je wat meer te weten wilt komen over de vroegste streekgeschiedenis.
Vondsten werden altijd, zoals dat hoort, gemeld bij de ROB en in de rubriek Vondstmeldingen van het dienstjaarverslag of in een artikel in Westerheem gepubliceerd. De relatie met de ROB was frequent en de inzet werd gewaardeerd. De goede relatie opende de weg voor de inmiddels 23-jarige. Op 1 oktober 1970 trad Fred in dienst bij de ROB met standplaats Amersfoort, waar hij door directeur Wim van Es welkom werd geheten. Vanaf dat moment archiveerde en ontsloot hij de opgravingsdocumentatie en vondstmeldingen van de amateurarcheologen, in de meeste gevallen van AWN’ers. Aardig om te vermelden is dat streekgenoot Arnold de Haan enkele maanden eerder bij de ROB als veldtechnicus in dienst was gekomen. Tot 1 april 1981 werkte Fred voor de ROB om daarna in dienst te treden bij het Drents Museum in Assen. Van de klei uit zijn jeugd was hij op het Drentse zand terechtgekomen.
De nieuwe archeologie
Freds relatie met de archeologie was met zijn werk in een professionele context terechtgekomen. AWN-lid is hij echter altijd gebleven en na zijn pensionering pakte hij het verenigingsleven weer volop op. Maar wel onder een geheel ander gesternte dan tijdens zijn middelbare schooltijd. De tijd van vrij graven en boren kwam ten einde met de invoering van de Maltawetgeving. Zelfstandig als vereniging of als individu graven of boren werd sterk aan banden gelegd en voor velen kwam er een einde aan de actieve archeologiebeoefening. Veldonderzoek werd, met het oog op een adequatere en betere archeologische monumentenzorg door de politiek opengesteld voor commerciële bedrijven. De archeologievrijwilligers hadden, wat het eigen initiatief aanging, voor een belangrijk deel het nakijken. De democratisering en de burgerparticipatie die in voorgaande jaren was opgebouwd, werd in Freds ogen ‘om zeep geholpen’. Door de professionalisering en de marktwerking werden in zijn ogen de vrijwilligers in de
archeologie uitgesloten. De frustratie was groot. De bijdrage van ‘amateurs’ werd allengs minder. Maar aan klagen heeft Fred eigenlijk een broertje dood: ‘Na de invoering van het Verdrag van Malta kun je blijven klagen maar zo zitten we niet in elkaar’. Ook het landelijk bestuur van de AWN niet, waarin hij inmiddels als secretaris was toegetreden: ‘we deden altijd al interessante dingen en dat werd op een andere wijze voortgezet. Nieuwe initiatieven ontstonden onder het motto “Archeologie is meer dan graven”’.
Vanuit het landelijk bestuur zette hij zich in om de archeologische kennis om te zetten naar publieksarcheologie. Er werd onder andere een landelijke Werkgroep archeologische jeugdeducatie in het leven geroepen. De website www.archeologieopschool.nl werd opgezet en tot op de dag van vandaag komen via de website lesaanvragen van scholen binnen. Daarmee stond en staat Fred nog steeds regelmatig voor de klas met enthousiaste kinderen, die allemaal archeoloog willen worden. Hij is er van overtuigd dat er meer kansen voor belangstellenden in de archeologie liggen. Met name noemt hij vrijwilligerswerk bij de diverse ArcheoHotspots, musea, de opgravingsbedrijven die ondanks de commerciële grondslag de samenwerking met vrijwilligers niet uit de weg gaan en de bescherming van het (archeologisch) erfgoed.
In Noord-Nederland organiseert de AWN afdeling Noord, waar hij na het afsluiten van zijn termijnen in het hoofdbestuur voorzitter werd, in samenwerking met het Hunebedcentrum in Borger, het Groninger Instituut voor Archeologie van de RUG en de Drents Prehistorische Vereniging lezingen en cursussen voor leden en belangstellenden. Fred ziet voor de toekomst veel kansen voor een grotere mate van participatie van AWN-leden. Hij denkt daarbij vooral aan educatieve activiteiten voor jong tot oud. Maar toch ook aan activiteiten in het veld, die nog steeds mogelijk zijn. De professionele archeologische bureaus en bedrijven ervaren de beperkingen van de Maltawetgeving en betrekken steeds vaker amateurs en het publiek bij hun opgravingswerk. Samenwerking met de bedrijven en andere instituten is voor de AWN van wezenlijk belang. ‘Samen sterk voor ons erfgoed!’ is zijn motto. AWNleden vinden het belangrijk om bij te dragen aan de waarde die archeologisch erfgoed toevoegt aan de plek waar we met elkaar wonen. Door samenwerking en participatie wordt het draagvlak voor het erfgoed vergroot en beleven we daar met elkaar ook nog plezier aan. Hij ervaart dat bijna iedere dag met zijn vrijwilligerswerk in Noord-Nederland. ‘Laat het maar mooi “Liefdewerk, oud papier” zijn en blijven’, aldus Fred. Wat begon met Romeinse scherfjes van de schoolmeester in Alblasserdam, eindigt wat hem betreft niet als 74-jarige bij de afdeling Noord-Nederland. Gezien zijn vitaliteit en enthousiasme is daar ook geen enkele reden toe. Met archeologie kun je oud worden!
Over de auteur
Fred van den Beemt is voorzitter van AWN afdeling Noord Nederland. Jeroen ter Brugge is voorzitter van de LWAOW en lid van het landelijk bestuur van de AWN.
Lesgeven aan de jeugd is voor Fred altijd belangrijk: hier vertelt hij over archeologie aan leerlingen van een basisschool in Leeuwarden.
Je weet maar nooit, overal kunnen zich waardevolle archeologische resten bevinden, zoals in een sleuf voor glasvezelkabels, hier in Wijster (Drenthe).
Adressenlijst landelijk bestuur
Alg. voorzitter H.G. (Gajus) Scheltema (Velp), tel. 06 · 2896 0729, e-mail: voorzitter@awn-archeologie.nl
Vice-voorzitter en Belangenbehartiging H.M. (Hetty) Laverman-Berbée (Naarden), tel. 06 · 2361 8314, e-mail: vicevoorzitter@awn-archeologie.nl
Alg. secretaris N.T.D. (Norbert) Eeltink (Hengelo), e-mail: secretaris@awn-archeologie.nl
Alg. penningmeester H.J. (Harmen) Spreen, (Amstelveen), tel. 020 · 453 70 21, e-mail: pm@awnarcheologie.nl, IBAN: NL40INGB0000577808, t.n.v. penningmeester AWN
Bestuursleden
Veldwerkeducatie C. (Channa) Cohen Stuart (Culemborg), tel. 06 · 4505 9916, e-mail: channa@awnarcheologie.nl
LWAOW J. (Jeroen) ter Brugge, e-mail: vz_lwaow@ awn-archeologie.nl
PR en Communicatie P.H.A. (Paul) Flos, e-mail: prcommunicatie@awn-archeologie.nl en A. (Ad) Brand (Amersfoort), e-mail: practiviteiten@awnarcheologie.nl
WGMA A. (Ad) Brand (Amersfoort), e-mail: wgma@ awn-archeologie.nl
Hoofdredacteur Archeologie in Nederland en AWN-Magazine L.H.W. (Leo) ten Hag, (Nijmegen) tel. 06 · 3036 3100, e-mail: ain_am@awn-archeologie.nl
Projecten en externe relaties H. (Henk) Hegeman (Oegstgeest), tel. 06 · 3308 4721, e-mail: lb_lid1@ awn-archeologie.nl
Kijk op www.awn-archeologie.nl voor:
– de contactgegevens en het activiteitenoverzicht van de 24 regionale afdelingen van de AWN – nabestellen AWN-uitgaven
AWN-lidmaatschappen
A basislidmaatschap
€ 55,00
B jongerenlidmaatschap 14 t/m 27 jaar € 30,00
C huisgenootlidmaatschap € 25,00
Basisleden en jongerenleden hebben de volgende rechten:
– Toezending van de tijdschriften Archeologie in Nederland en AWN Magazine (viermaal per jaar) en eenmaal per jaar een premiumboek
– AWN-verzekering (tot en met 75 jaar) bij AWNactiviteiten en AWN-opgravingen
– Toegang tot de landelijke en de afdelingsactiviteiten van de AWN
– Toegang tot de Algemene Ledenvergadering met stemrecht
Huisgenootleden hebben alleen de drie laatstgenoemde rechten. Een huisgenootlidmaatschap kan alleen gekoppeld worden aan een basislidmaatschap op hetzelfde adres.
Lidmaatschappen gelden per kalenderjaar en kunnen op elk gewenst moment ingaan.
Bij een aanmelding vanaf 1 augustus: 50% korting, u ontvangt dan de laatste twee nummers van onze tijdschriften en het premiumboek. Vanaf 1 december is het lidmaatschap GRATIS (slechts één maand, maar wel met toezending van onze december-tijdschriften).
U kunt zich aanmelden als lid via het aanmeldingsformulier op onze website: https://www.awnarcheologie.nl/lid-worden.
Na aanmelding wordt u ingedeeld bij de afdeling waar uw woonplaats onder valt, tenzij u graag bij een andere afdeling wilt worden ingedeeld. Dit kunt u bij uw aanmelding aangeven.
Opzegging dient voor 1 januari te geschieden.
Vragen over lidmaatschap, doorgeven adreswijziging en nasturen tijdschriften
H. (Henk) Kluitenberg Grebbeweg 24-A, 3911 AW Rhenen, tel. 0317 · 613 050 (na 10.30 uur), e-mail: h.kluitenberg@caesar-advies.nl
De AWN is een algemeen nut beogende instelling (ANBI).
De archeologie in Nederland is voortdurend in ontwikkeling. Sinds bij wet is vastgelegd dat archeologisch onderzoek moet plaatsvinden voordat de bodem verstoord wordt, vinden er meer projecten plaats dan ooit. Tegelijkertijd is er veel aandacht voor nieuwe onderzoekstechnieken waarbij niet gegraven hoeft te worden. Ook oude opgravingen blijken vaak nog een schat aan informatie te bevatten. De kennis die archeologisch onderzoek oplevert, leert ons over de vele duizenden jaren bewoning door de mensen die voor ons kwamen. Wie waren deze mensen? Wat aten zij, hoe woonden ze en wat voor kleding droegen ze? Wat kunnen we herleiden van hun gewoonten en rituelen? Het archeologisch onderzoek van de Nederlandse bodem leidt voortdurend tot nieuwe ontdekkingen en inzichten.
De AWN is de belangenorganisatie voor belangstellenden in de archeologie, archeologiebeoefenaars en archeologievrijwilligers. De vereniging wil een schakel zijn tussen archeologie en publiek en tussen archeologie en beleid en ziet het als haar maatschappelijke taak om archeologie als bron van kennis over ons verleden te laten leven in het heden en te behouden voor de toekomst. Dit doet de AWN door bij te dragen aan de kennis over archeologie, die kennis uit te dragen en publieke betrokkenheid te bevorderen, en door de belangen van het archeologisch erfgoed te behartigen.