De Algemene Ledenvergadering zal dit jaar worden gehouden op zaterdag 13 mei in Nieuwpoort (gemeente Molendam, ZuidHolland). De organisatie van deze dag is in handen van AWN-afdeling 11 Lek- en Merwestreek.
Kascommissie zoekt leden
len en bij de gemeente inbrengen om op te nemen in het Omgevingsplan. In dat geval is het aan te raden zeer tijdig goed contact met de gemeente te onderhouden. En samen te werken met andere erfgoedvrijwilligers.
Wilt u meer weten? Hetty Laverman (vicevoorzitter@awn-archeologie.nl) of Hans Buis (buis@heemschut.nl)
Cursus Herkennen en determineren stenen werktuigen
De basis van deze cursus leidt op tot het herkennen van de sporen waarmee we een intentioneel gemaakt werktuig kunnen onderscheiden. Met behulp van de bijgeleverde syllabus kunnen de cursisten zelf enigszins bepalen uit welke periode een werktuig is.
De cursus is laagdrempelig en bedoeld voor mensen die met archeologie bezig zijn.
Illustratieverantwoording
Archief AWN 10 onder | Archief Hunebedcentrum 10 boven, omslag achter onder | Fred van den Beemt 11 links, midden, rechts, omslag achter boven | Ad Brand 6 onder | Joanneke van den Engel-Hees omslag voor onder, 2, 7 rechts | Helinium fotoarchief 3 | Marijn Lockefeer 4, 5, 6 boven links, midden, rechts | Oudheidkundige Kring De Vier Ambachten 12 rechtsboven en onder, 13 linksboven | Peter Seinen 12 rechtsonder (inzet), 13 boven midden en rechts | R. Varga 14, 15 | Jan Verhagen AWN 17 omslag voor boven, 8, 9
De AWN heeft getracht alle rechthebbenden van het illustratiemateriaal te achterhalen. Mochten personen of instanties desondanks van mening zijn dat rechten niet zijn gehonoreerd, dan kunnen zij contact met de AWN opnemen.
De kascommissie van de AWN bestaat uit drie leden. De leden zijn drie jaar in functie en ieder jaar neemt het oudste lid (in dienstjaren) afscheid en wordt vervangen door een nieuw lid. Op de komende ALV van 13 mei 2023 in Nieuwpoort dient er weer een nieuw lid te worden benoemd. De controle van de financiële stukken vindt jaarlijks plaats op een zaterdagmiddag in april. De kascommissie legt vervolgens verantwoording af aan de ALV over de door haar verrichte werkzaamheden en de hieruit voortvloeiende bevindingen over de financiën en het financiële beleid van de AWN gedurende 2022. Voor eventuele aanvullende vragen over de functie kun je contact opnemen met Harmen Spreen 020 · 45 37021 of pm@awn-archeologie.nl, de huidige penningmeester. De kascommissie zal tevens gevraagd worden naar de financiën van het AWN – Archeologiefonds te kijken.
Het Omgevingsplan
De nieuwe Omgevingswet (ingangsdatum verschoven naar 1 januari 2024!) bepaalt dat iedere gemeente een Omgevingsplan moet opstellen waarin de regels staan over alles wat met de fysieke omgeving te maken heeft.
Iedere gemeente heeft één Omgevingsplan, de regels gelden dus voor het hele gemeentelijke grondgebied. In feite vervangt het Omgevingsplan de verschillende bestemmingsplannen en verordeningen, zoals de Erfgoedverordening. Zolang een gemeente nog geen Omgevingsplan heeft vastgesteld gelden de al bestaande bestemmingsplannen en verordeningen als tijdelijk Omgevingsplan. Op het moment dat de Omgevingswet ingaat wordt het tijdelijk Omgevingsplan van kracht. Overigens mag er aan de bestemmingsplannen geen letter gewijzigd worden als ze onderdeel worden van het tijdelijk Omgevingsplan.
Ieder Omgevingsplan moet bij wet aandacht besteden aan het behoud van erfgoed en daarover ook regels opstellen. Erfgoedorganisaties kunnen ook zelf regels opstel-
De cursus wordt gegeven op vier zaterdagochtenden van 9.30-12.30 uur, op 21 en 28 oktober en 4 en 11 november in Arnhem.
Onderwerpen:
– Overzicht en indeling van alle perioden die betrekking hebben op de steentijd.
– Overzicht van de gebruikte steensoorten en de herkomst daarvan.
– De techniek van het bewerken van (vuur) steen, de mogelijkheden daarvan en de zichtbare sporen die daarbij achterblijven.
– Toepassing en benaming van vormen.
– In het belangrijkste onderdeel van de cursus gaan we kijken hoe men in de verschillende perioden van de steentijd, met de verschillende technieken en materialen, werktuigen vervaardigde. We kijken hoe die zich onderscheiden van andere perioden, hoe we die indelen (typologie) en waarvoor ze gebruikt werden. De nadruk zal liggen op de Nederlandse archeologie, met veel aandacht voor de periode na de laatste ijstijd.
– Stenen met natuurlijke oppervlakte modificaties en die als pseudo-artefacten bekend staan.
De kosten van de cursus bedragen 30 euro voor de syllabus. Aanmelden via de werkgroepsteentijd@awn-archeologie.nl of direct bij rinushoukes@gmail.com, graag met vermelding van adres en telefoonnummer. Na aanmelding ontvangt u een betalingsverzoek en na betaling is uw deelname aan de cursus verzekerd. Er kunnen maar tien mensen tegelijk aan de cursus deelnemen, dus meld je snel aan!
VAN DE VERENIGING 3
Cees Wind (rechts) geeft les in het waterpassen bij een van de Helinium-opgravingen in de jaren zestig.
In memoriam
Cees Wind
1930-2022
De vondst in 1958 van een vuurstenen bijl tijdens grondwerkzaamheden in een nieuwbouwwijk bij Vlaardingen bracht de archeologische wereld in extase.
De term Vlaardingencultuur
Jarenlang verrichtte het Instituut voor Pre- en Protohistorie (IPP) van de Universiteit van Amsterdam, onder leiding van prof. Glasbergen, hier opgravingen en hij muntte de term ‘Vlaardingencultuur’. Als naam-gevende typesite was Vlaardingen op de (wereld) kaart gezet. Dat die archeologische term zijn intrede kon doen was aan velen te danken, maar zeker ook aan degene met wie het allemaal zo’n beetje begon: Cees Wind. Als opzichter bij Gemeentewerken Vlaardingen was deze jonge ambtenaar veel in de polder om grondwerkzaamheden te inspecteren en zijn belangstelling was meteen gewekt toen uit een rioleringssleuf de vondst van ‘een steen’ werd gemeld. Kort daarvoor had hij, van jongs af aan geïnteresseerd in ‘de oudheid’, deelgenomen aan de opgraving van een ijzertijdboerderij in de Vlaardingse Broekpolder en was alert op nieuwe vondsten. Henk Verhagen, medeoprichter van de AW(W)N en die kort tevoren naar Vlaardingen was verhuisd, introduceerde hem in de archeologie en dat was een gouden greep.
Vuurstenen bijl
Als lid van de toen opgerichte AW(W)N-afdeling Helinium combineerde hij twee cruciale zaken: een grote belangstelling voor de prehistorie en als gemeentelijk opzichter zat hij met neus en ogen bovenop de vele graafwerkwerkzaamheden. Hij herkende in de door een grondwerker meegenomen steen dan ook meteen een vuurstenen bijl. Waar rook was, moest vuur zijn en met de prille archeologische werkgroep werden proefputjes gegraven. Aardewerk, vuursteen en, wat misschien nog wel belangrijker was, een bewoningshorizont was het resultaat. Ruim voldoende ingrediënten om de vakspecialisten in Amsterdam, uit het netwerk van Verhagen, snel geïnteresseerd te maken. Het vervolg is bekend. Glasbergen c.s. keerden jaren achter elkaar terug naar Vlaardingen, deze archeologische sensatie steeds meer dimensie gevend.
Frisse zeeWind
Bij deze vondst bleef het niet. Diverse vindplaatsen werden door Helinium-leden ontdekt en opgegraven en sinds 1964 kreeg Wind
de officiële status van ‘oudheidkundig adviseur van de Gemeente Vlaardingen’. In die onbezoldigde functie registreerde hij alle vindplaatsen en vondsten, beheerde het groeiende archeologische depot en vormde een trait-d’union naar de ROB, de universiteiten en het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van gemeentewerken Rotterdam (BOOR). Als een gemeentelijk archeoloog avant-la-lettre stond hij borg voor het beheer van het plaatselijk bodemarchief, een rol die hij tot 1985 bleef vervullen. Inmiddels was hij in 1965 verhuisd naar Rockanje waar hij hoofd van het gemeentelijke ingenieursbureau werd. Ook hier gaf hij zijn oren en ogen de kost, met de vondst van enkele boerderijplattegronden uit ijzer- en Romeinse tijd als gevolg. Tijdens de opgraving door het BOOR van een van die vindplaatsen was ‘er steekt een frisse zeewind op’ een gevleugeld gezegde. Het betekende dat hij eraan kwam, met een woordspeling op zijn naam: C. Wind. Het illustreerde de grote waardering voor zijn speurzin, enthousiasme en de geboden ondersteuning.
Bronzen legpenning
Vele Helinium-leden heeft hij in de regionale archeologie wegwijs gemaakt en altijd is de Vlaardingencultuur in positieve zin aan hem blijven hangen. Dat hij voor Leo Verharts boek De geur van Veen over de geschiedenis van de Vlaardingencultuur (2010) en recent nog in Marie-France van Oorsouws Mensen maken Geschiedenis; fascinatie voor de archeologie van het Maasmondgebied (2018) geïnterviewd werd, vond hij leuk en tekent de man die zijn enthousiasme over de oudheid nooit onder stoelen of banken stak. De Bronzen AWN-Legpenning (2010) had hij dubbel en dwars verdiend.
Verantwoording
Over de auteur
Jeroen ter Brugge is voorzitter van de LWAOW en lid van het landelijk bestuur van de AWN
Marijn Lockefeer
Afgevaardigdendag 2023
Veel aandacht voor de Omgevingswet
Jos Bazelmans (RCE) verwelkomde de afgevaardigden en gaf een overzicht van de stand van zaken, gezien vanuit de RCE en de AWN, betreffende de Omgevingswet en aanverwante zaken. Het is wachten op de beleidsreactie van staatssecretaris Gunay Uslu op het advies van de Raad van Cultuur over de Omgevingswet. Ook de AWN stuurde haar een brief aangaande dit onderwerp.
Investeren in maatschappelijk middenveld Belangrijke zaken zijn de financiering van onderzoek, publieksbereik, de arbeidspositie van archeologische professionals (onder andere het inkomen) en de rol van de gemeenten.
Jos Bazelmans benadrukte het belang van publieksparticipatie (Verdrag van Faro!), hier ligt ook een belangrijke rol voor de AWN. Meer investeren in het maatschappelijk middenveld is nodig.
Over de rol van gemeenten signaleerde hij dat de kwaliteit van ambtenaren ontoereikend is bij het maken en beoordelen van bestemmings- en omgevingsplannen. Voor elke gemeente een eigen archeoloog aanstellen is helaas onhaalbaar. Dus moet bij gemeenten het kennisniveau omhoog, zowel voor archeologie als monumentenzorg. De staatssecretaris is met een eigen punt
gekomen: ‘de ontwikkelingen in Nederland goed in de gaten houden en aan de hand daarvan plannen maken’. Dit is belangrijk, bijvoorbeeld voor de rol van vrijwilligers, die tussen de wal en het schip dreigen te raken. Ze zijn onmisbaar, zoals de recente ontdekking van het tempelcomplex bij Herwen nog maar weer eens heeft aangetoond!
Hetty Laverman over de Omgevingswet
AWN-voorzitter Hiske Land gaf daarna het woord aan Hetty Laverman, voorzitter van de landelijke Werkgroep Belangenbehartiging. Zij ging in op allerlei archeologische aspecten die voortvloeien uit de bestaande wetgeving, in casu de Erfgoedwet en de nieuwe Omgevingswet. Deze twee wetten maken een integrale bescherming van ons cultureel erfgoed mogelijk. Op dit moment is de evaluatie van de Erfgoedwet gaande, inclusief de bepalingen van het Verdrag van Malta uit 1992 en het Verdrag van Faro, waarvan nu de uitvoering wordt voorbereid.
Onder de Omgevingswet zou dus ook het erfgoed optimaal beschermd moeten zijn, immers, de intenties zijn onder andere: algemene zorgplicht, minder procedures, zo mogelijk decentraliseren, en meer invloed van bewoners. In dit verband is de motie Nooren (PvdA en anderen) belangrijk; deze verzoekt de regering
ervoor te zorgen dat er door gemeentes, waterschappen en provincies een participatiebeleid wordt opgesteld, waarin wordt vastgelegd hoe dat wordt vormgegeven en welke eisen daarbij gelden. De archeologie moet een strategie bepalen om aan te haken bij alles wat in die participatie een rol kan spelen, zoals de Milieueff ectrapportage (MER), omgevingsplan, vergunningen, enzovoort. Vooruitdenken is daarbij geboden, evenals lokaal samenwerken, draagvlak creëren en op de hoogte blijven.
Belang van publieksparticipatie
Op het moment van schrijven van dit verslag wacht men op de reactie van de minister op het advies van de Raad van Cultuur inzake de Omgevingswet. Enkele zaken uit dat advies: decentralisatie is wenselijk, het Nederlandse marktmodel staat niet ter discussie, het bestel schiet op onderdelen tekort, er valt het nodige te verbeteren en, heel belangrijk: het publieke belang is niet geborgd. Juist in het Verdrag van Faro wordt nadrukkelijk gezegd dat de mens betekenis geeft aan het erfgoed; de participatie dient democratisch te zijn! Over dat laatste: gemeentes zijn vaak niet goed bezig met name vanwege het ontbreken van deskundigheid. Dus moet ‘Publiek en Participatie’ een vast onderdeel worden in gemeentelijk beleid, waarbij professionals én vrijwilligers een rol spelen. Het huidige Programma van Eisen zou moeten worden omgevormd naar een interdisciplinair onderzoeksplan.
Omdat de archeologische vrijwilligers (nog) geen deel uitmaken van het bestel, moeten zij zich profileren en om perspectief vragen. Er zijn zoveel momenten waarop duidelijk blijkt hoe belangrijk zij zijn. Om sterker te staan gaan de De Detectoramateur (DDA) en de AWN mogelijk nauwer samenwerken.
Open Podium: afgevaardigden aan het woord
Na de presentatie van Hetty Laverman stond de microfoon open voor afdelingen die in drie minuten een ontwikkeling konden melden, een probleem aankaarten, een oproep doen of mooi nieuws delen
Ruud Raats (WGMA) sprak over de inhoud van Archeologie in Nederland (AiN) en het AWN Magazine (AM). Abonnees op alleen maar AiN zouden ook kennis moeten kunnen nemen van informatie uit het AM.
Bram van den Band: vermeldde de uitgave van Wonen en werken in de Schoolstraat in de 17e en 18e eeuw door de Archeologische Werkgroep Leidschendam-Voorburg. Daarnaast sprak hij zijn zorgen uit over het feit dat van de zeven werkgroepen in afdeling Den Haag er nog maar eentje over is, een gevolg van te weinig actieve leden.
Henk Stuurman legde de problemen van de AWN-website aan de vergadering voor, zowel wat betreft de organisatie daarvan als ook de inhoud.
Lisa van Luling vertelde dat in september 2022 een AWN-jongerenafdeling is opgericht. Er is ook al een enquête gehouden om de belangstelling van jongeren hiervoor te peilen. Verschillende activiteiten zijn gepland om deze nieuwe afdeling meer bekend-
Jos Bazelmans verwelkomde de afgevaardigden.
heid te geven. Vanuit de zaal kwam de opmerking dat in de afdeling Lek- en Merwestreek ervaring is opgedaan met jongeren tussen 16 en 20 jaar. De afdeling kwam met hen in contact naar aanleiding van vondstmeldingen.
Fré Spijk (IJsseldelta/Vechtstreek) kaartte hetzelfde probleem aan als hierboven Bram van den Band: vergrijzing en te weinig actieve leden. Hijzelf vormde jarenlang een interimbestuur samen met een andere vrijwilliger. Zij stoppen ermee. Een poging om de afdelingen 18, 19 en 20 samen te laten werken bleek niet succesvol. Het zou in deze omstandigheden beter zijn een nieuwe afdeling te vormen, geleid door een krachtig provinciaal AWN-bestuur.
Henk Rebel (Utrecht e.o.) reageerde op de opmerkingen over te weinig actieve leden door te vertellen wat zijn afdeling had gedaan. Er is een enquête onder de leden gehouden met onder andere de vragen: welke structuur zou je willen, aan welke activiteiten zou je willen deelnemen, zou je een functie willen vervullen, mocht je daar nu of in de toekomst tijd voor hebben? Deze enquête heeft ruim tien zeer bruikbare reacties opgeleverd.
Sander Koopman (Naerdincklant) benadrukte het belang van het organiseren van een basiscursus, maar ook van het uitbreiden van het netwerk en een onderzoek naar de competentie van leden van de afdeling.
Mirte van Geff en (Noord-Nederland) wees op de basiscursus in en om Borger.
Hiske Land deed een oproep namens de Werkgroep Educatie: in welke afdeling gebeurt er al wat aan educatie op scholen, et cetera, ook wat de regionale geschiedenis betreft.
Middagprogramma met verschillende sessies
Hetty Laverman ging nog even verder met haar ochtendonderwerp, met nadruk op de praktische uitwerking van de participatie. Het is belangrijk om vroegtijdig betrokken te zijn, overzicht te krijgen in alle zaken die een rol spelen (bijvoorbeeld milieu,
De afgevaardigden luisteren aandachtig toe.
Omgevingswet
Hetty Laverman, voorzitter van de Werkgroep Belangenbehartiging, vertelt over de Omgevingswet.
Lisa van Luling geeft toelichting over de Werkgroep Jongeren. Links voorzitter Hiske Land.
bebouwing, openbare ruimte en sociale aspecten) en een integrale afweging te maken. Als het voorafgaande goed gebeurt, dan is er meer ruimte voor eigen initiatief op maat en wordt het gevoel van betrokkenheid alleen maar groter. Verder gaf Hetty nog uitgebreid aandacht aan de rol van de RCE, de te bereiken of te behouden omgevingswaarden, de evaluatie van de Erfgoedwet en hoe de overheid over participatie denkt (waarbij de al genoemde motie Nooren een belangrijke rol speelt).
Jan Verhagen en Norbert Eeltink spraken over het belang van een goede afwikkeling van rapportages van eigen AWN-veldonderzoeken. Zo’n afwikkeling is nodig om kennis niet verloren te laten gaan en om te benadrukken dat de AWN een serieuze partner in het erfgoedveld is.
Elders in dit Magazine leest u een uitgebreid artikel over dit onderwerp.
Peter Seinen tijdens zijn presentatie over de werkzaamheden van de WGMA.
Fre Spijk spreekt zijn zorgen uit over het vinden van nieuwe bestuursleden.
Toine Maas, directeur van Stichting Uitgeverij Matrijs, de uitgever van Archeologie in Nederland en het AWN Magazine , organiseerde deze sessie om redactieleden van verschillende afdelingsbladen elkaar te laten ontmoeten en ervaringen te laten uitwisselen. Aan de orde kwamen onder andere: hoe komen we tot een interessante inhoud van ons blad? Hoe vinden we goede auteurs en hoe begeleiden we die? Verder werden de aanwezigen geïnformeerd over de manier waarop het AWN Magazine wordt samengesteld en hoe zij hiervoor onderwerpen c.q. kopij kunnen inbrengen. Het is de bedoeling volgend jaar een workshop te organiseren over dit onderwerp en een ‘correspondentennetwerk’ tot stand te brengen. Nadere informatie daarover volgt nog.
Peter Seinen gaf een overzicht van wat de Werkgroep Geofysische Meettechnieken Archeologie (WGMA) doet. Deze werkgroep bestaat uit ongeveer vijfentwintig leden. Channa Cohen Stuart, Ruud Raats, Ad Brand en hijzelf vormen het bestuur. De werkgroep voert metingen (bodemradaronderzoek) uit voor erfgoedvrijwilligersorganisaties met een kleine beurs. Uiteraard moet eerst een aanvraag beoordeeld worden, daarna volgt een bureau-onderzoek en tenslotte wordt het veldwerk uitgevoerd. De data worden uitgewerkt, gerapporteerd en gepubliceerd.
De bodemradar werkt met een veldcomputer, een GPS-antenne en de bodemradar zelf. Deze onderzoekt de bodem in een wijde stralenbundel. Het radardiagram wordt tot een 3D-model uitgewerkt. Met een groot aantal voorbeelden werd het principe van een bodemradar toegelicht.
Verantwoording
Over de auteur
Marijn Lockefeer is lid van de redactie van Archeologie in Nederland en AWN Magazine
RECENSIE
Herinrichting stads- en dorpskernen
In de jaren tachtig en negentig ontkomt ook Voorburg niet aan de dan in zwang zijnde herinrichtingen van stads- en dorpskernen. Ingrijpende maatregelen waarbij de laatste ‘onbewoonbaar verklaarde’ woningen worden vervangen door eigentijdse nieuwbouw. Ook kleine bedrijfspandjes, waarin generaties lang ambachtelijke activiteiten zijn uitgevoerd, verdwijnen uit het straatbeeld. Waar gewerkt wordt vallen niet alleen spaanders, maar komen ook sporen uit vervlogen tijden tevoorschijn. Het is ook de periode waarin archeologische schatgraverij langzamerhand wordt vervangen door gedegen archeologisch onderzoek. Ook binnen de georganiseerde vrijetijdsarcheologie richt men zich niet langer op de uit hun context gehaalde bodemvondsten, die als pronkstuk een plaats krijgen in de vitrine of op de schoorsteenmantel. Bodemvondsten, ook incomplete, worden informatiedragers, die een rol spelen bij het interpreteren van het wonen en werken van mensen in voorbije tijden.
Waarnemingen en opgravingen Schoolstraat
Die ontwikkeling zien we ook in Voorburg, waar de Schoolstraat en omgeving in het oude centrum opnieuw wordt ingericht: oude panden worden gesloopt of opgeknapt, nieuwe huizen worden gebouwd. Voorafgaande aan die werkzaamheden heeft de lokale archeologische werkgroep gedurende meer dan tien jaar op verschillende locaties in en achter de Schoolstraat waarnemingen gedaan en opgravingen uitgevoerd. De wijze waarop die onderzoeken zijn vastgelegd,
Wonen en werken in de Schoolstraat
Wim van Horssen (2022)
Wonen en werken in de Schoolstraat in de 17e en 18e eeuw. Tien jaar archeologisch onderzoek in de dorpskern van Voorburg Archeologische Werkgroep Leidschendam-Voorburg
loopt uiteen. Van sommige is een beknopte publicatie verschenen, andere zien we alleen maar terug als melding in een jaarverslag of liggen vast in summiere aantekeningen. Het weinige dat dan vaak soms nog resteert, zijn dozen of zakken met potscherven. Van één onderzoek in Voorburg beschikken we zelfs over niet meer dan het fragment van een kruik. Tot de in en om de Schoolstraat in Voorburg door de Archeologische Werkgroep Leidschendam-Voorburg uitgevoerde projecten behoort een tweetal opgravingen uit 1992. Het materiaal daarvan is de afgelopen paar jaar door de leden van de werkgroep geïnventariseerd en gedetermineerd. De resultaten daarvan worden hier nu gepubliceerd, tezamen met informatie over de geschiedenis van de bebouwing van de Schoolstraat en van de andere daar uitgevoerde opgravingen en gedane waarnemingen.
Knooppunt voor wonen, nijverheid, transport
Behalve veel zeventiende en achttiendeeeuws gebruiksmateriaal uit afvalkuilen, zijn ook funderingen van opgaand muurwerk, plavuizen vloeren, keldertjes, water- en beerputten teruggevonden en ingetekend, waaronder ook de loop van een gemetseld riool, waarvan verschillende huizen gebruik maakten, een goot die uiteindelijk in een sloot uitmondde. Milieuhygiëne was toen nog een irrelevant fenomeen. Ook zijn er sporen van bedrijfsmatige activiteiten tevoorschijn gekomen, ijzerslakken van een smederij, restanten van een leerlooierij, de aanlegplaats voor beroepsvaart, aanwijzingen voor de teelt van hennep en voor het houden van een herberg. Kortom, de Schoolstraat maak-
Steelpan (in Nederland vervaardigd ‘Frankforter aardewerk’ 1750-1850), afkomstig uit een afvalput op de binnenplaats van de Schoolstraat.
te deel uit van een knooppunt voor wonen, nijverheid en transport. Ook de bodemvondsten wijzen op dat transport: materiaal uit onder andere Duitsland (Westerwald, Rijnland, Nederrijn), Friesland, Gouda, westelijk Noord-Brabant, enzovoorts.
Pottenbakkersafval
Intrigerend blijft de vraag naar de herkomst van zestien kilo pottenbakkersafval. Dat materiaal diende waarschijnlijk ter versteviging van de beschoeiing van een sloot. Uit historische bronnen is niets bekend over lokale pottenbakkersnijverheid. De auteur vermoedt dat het per schip is aangevoerd vanaf Den Haag of Delft. Maar ter plaatse legden ongetwijfeld ook potschepen aan uit Friesland, beurtvrachtschepen uit Bergen op Zoom en wilde binnenvaart uit Oosterhout.
Het is verheugend om te zien dat oude opgravingsgegevens niet altijd in dozen en mappen liggen te verstoffen (en na verloop van tijd wordt ‘geruimd’), maar dat dankzij de inspanningen van de Archeologische Werkgroep Leidschendam-Voorburg in deze 94 pagina’s tellende publicatie aan het lokale publiek wordt uitgelegd wat, hoe en wie ooit ter plaatse woonden en werkten. Bovendien hebben we hier een uitdaging om verder aan de slag te gaan met dat bijna vergeten materiaal uit de Schoolstraat.
Over de auteur
Gerrit Groeneweg is lid van de redactie van Archeologie in Nederland en AWN Magazine
Jan Verhagen en Norbert Eeltink
Invoeren gegevens in Archis
Voorwaarde voor zelfstandig veldwerk door AWN’ers
Op de Afgevaardigdendag van 5 november jongstleden werd in één van de werksessies aandacht besteed aan het invoeren van gegevens in ARCHIS. Sinds de invoering van de Erfgoedwet mogen we als AWN in bepaalde gevallen zelfstandig veldwerk doen, als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Het aanen afmelden van het onderzoek en de resultaten is een belangrijke voorwaarde. Dit gebeurt met behulp van E-herkenning, maar tot nu toe nog niet in voldoende mate, deels zelfs ondanks het verlopen van de termijn hiervoor. Aanleiding voor een impulsproject.
Voorwaarden zelfstandig veldwerk
De AWN heeft gedurende haar bestaan veel onderzoek uitgevoerd en belangrijke bijdragen geleverd aan de kennis over het Nederlandse verleden. Daar horen ook de door onze vereniging uitgevoerde veldonderzoeken bij. Om kennis over het verleden optimaal te laten groeien, is het van belang dat veldwerk wordt uitgewerkt en gepubliceerd. Sinds de invoering van het huidige
systeem van archeologische monumentenzorg op 1 juli 2016 (Erfgoedwet) is zelfstandig veldwerk mogelijk in bepaalde situaties en onder een aantal voorwaarden.
Drie situaties
Belangrijkste punt is dat er sprake moet zijn van een voorgenomen bodemverstoring waarvoor een omgevingsvergunning is verleend. Wanneer hieraan is voldaan, is in de volgende drie situaties zelfstandig gravend onderzoek mogelijk:
1 Bij terreinen die door de gemeente in het bestemmingsplan zijn vrijgesteld van onderzoeksplicht
2 Bij een bodemverstorende ingreep die kleiner is dan de minimum oppervlaktegrens die hoort bij de betreff ende in het bestemmingsplan aangegeven archeologische verwachtingswaarde
3 Bij een bodemverstorende ingreep waarvoor in het bestemmingsplan een onderzoeksplicht geldt en de gemeente na het vooronderzoek een negatief selectiebesluit heeft genomen
Een poortwachtershuisje binnen het fundament van de Bleckse Poort in Zevenaar, tevoorschijn gekomen bij werkzaamheden in het centrum en gedocumenteerd door leden van AWN-17, augustus 2000.
Belangrijke voorwaarden zijn het melden van aanvang en einde van het veldonderzoek en melding binnen de wettelijke termijn van twee jaar van de uitgewerkte resultaten. We zijn er door het ARCHIS-team op geattendeerd dat een aantal door de AWN uitgevoerde veldonderzoeken nog niet is afgemeld in ARCHIS, ondanks het verlopen van de wettelijke termijn hiervoor. Het landelijk bestuur heeft een project opgezet om met ingang van 1-1-2023 deze achterstand weg te werken.
Toegang Archis per afdeling
Het invoeren van gegevens in Archis3 met behulp van E-herkenning is de afgelopen jaren nog maar beperkt van de grond gekomen. Dit heeft onder andere te maken met het vinden van je weg in de structuur van ARCHIS. Tóch merken we dat afdelingen elkaar hierbij kunnen helpen en dat – als je het enkele keren hebt gedaan – het dan gemakkelijker blijkt te gaan. Eventuele koudwatervrees is dan vaak snel voorbij. Wel is het van belang dat de invoer
Waarnemingen door AWN-17 in 2021 tijdens kleiwinning in de Geitenwaard bij Herwen, vlak bij de plek waar later het heiligdom Herwen-Hemeling werd gevonden.
van gegevens wordt gedaan door afdelingsleden die gemakkelijk in structuren kunnen werken. Niet iedereen hoeft dit te kunnen.
In het AWN Magazine van februari 2019 hebben we al aandacht besteed aan het werken in ARCHIS met behulp van E-herkenning. Op de jongste Afgevaardigdendag hebben we er een werksessie aan gewijd. Veel vragen vanuit de afdelingen konden hier al worden beantwoord. Het streven is om in elke afdeling die eigen gravend onderzoek uitvoert één of twee leden toegang tot ARCHIS te geven om namens de AWN-afdeling in ARCHIS te kunnen werken. Via E-herkenning kan een afdeling dan zowel resultaten van eigen veldonderzoek invoeren als gegevens in ARCHIS raadplegen via ‘Zoeken en vinden’.
Inmiddels zijn er elf AWN-ers (in acht afdelingen) die een Eherkenningsmiddel met machtiging voor ARCHIS verstrekt hebben gekregen. Het komt dus op gang! De afdelingen die een achterstand hebben in het afwikkelen van gedane meldingen worden of zijn inmiddels hierover benaderd. Samen kijken we dan hoe dit kan worden ingelopen. Het ARCHIS-team van de RCE heeft al een tijd geleden het aanbod gedaan om een speciale ARCHIS-cursus voor AWN-ers te plannen, waarin het ook makkelijker is om als AWN-ers elkaar feedback te geven.
Procedure
Het verkrijgen van toegang tot ARCHIS gaat als volgt:
– Het afdelingsbestuur draagt bij de AWN-machtigingsbeheerder een afdelingslid voor dat namens de afdeling in ARCHIS gaat werken.
– Het betreff ende afdelingslid ontvangt een formulier voor de relevante gegevens en retourneert dit aan de machtigingenbeheerder.
– De machtigingenbeheerder voert de gegevens van het afdelingslid in bij Reconi (het bedrijf dat voor de AWN de E-herkenning verzorgt).
– De machtigingenbeheerder voorziet het afdelingslid via e-mail van een korte AWN-handleiding en de ARCHIS-handleiding.
– Reconi verifieert de gegevens van de betreff ende AWN-er en verstrekt de machtiging.
– Het E-herkenningsmiddel is persoonsgebonden, is gekoppeld aan het eigen e-mailadres en mobiele telefoonnummer en werkt met een wachtwoord.
In een volgende aflevering van het AWN Magazine komen we op dit onderwerp terug.
Verantwoording
Over de auteur
Jan Verhagen (jangmverhagen@planet.nl) is machtigingsbeheerder voor de AWN.
Norbert Eeltink (inhoudelijkearcheologie@awn-archeologie.nl) is lid van het landelijk bestuur met aandacht voor de inhoudelijke archeologie
Riemke Scharff en Fred van den Beemt
Van Scherf tot Verhaal
Uniek educatief project in het Hunebedcentrum
De leden, die in het voorjaar van 2022 bij de landelijke algemene ledenvergadering van de AWN bij het Hunebedcentrum waren, kregen een primeur. Het permanente educatieve opgravingsterrein bij het museum werd namelijk voor het eerst getoond.
Archeologie als wetenschap
Tijdens de presentatie werd verteld dat het Hunebedcentrum het verhaal van de prehistorie aan een breed publiek wil overbrengen. In het museum kunnen mensen zien hoe onze voorouders in de prehistorie leefden en werkten. Het verhaal dat wordt verteld is het eindresultaat van veel onderzoek. Dit resultaat wordt als vanzelfsprekend gezien door de bezoekers. De wereld van de archeologie als wetenschap, dus hoe al die verhalen tot stand komen, bleef meestal onzichtbaar in een museum. Dat is op zich best vreemd want bezoekers vinden dat juist een interessant aspect. Daarom startte het Hunebedcentrum in samenwerking met AWN-Noord-Nederland het project Van Scherf tot Verhaal.
Opgravingsterrein
Het in 2022 gerealiseerde opgravingsterrein is een reconstructie van bijna 100 m 2 is geïnspireerd door de opgegraven grondsporen die tijdens de verschillende opgravingen in 2020 en 2021 door RAAP zijn uitgevoerd in de woonwijk Daalkampen in Borger. Op
het terrein zijn de sporen zichtbaar van paalgaten die samen een bronstijd boerderij, spiekers, een afvalkuil en een palissade vormen. In het openluchtgedeelte van het Hunebedcentrum, het Oertijdpark, stond al een bronstijd boerderijreconstructie, gebouwd naar sporen aangetroffen bij eerder onderzoek in Daalkampen. De boerderij is een mooi voorbeeld van hoe paalgaten en verkleuringen in de bodem tot een archeologisch eindproduct leiden dat de geschiedenis tastbaar weergeeft.
Kennismaken met de wetenschap archeologie
Naast de reconstructie-opgraving staat een grote tent met tafels en attributen waarmee archeologisch onderzoek gedaan kan worden. Een archeoloog probeert met verschillende methoden een verhaal van sporen en objecten te maken. Bezoekers kunnen door versimpelde versies van deze methoden zelf het verhaal achter objecten, monsters en sporen ontdekken. Zo doen bezoekers onderzoek naar de botanische en zoölogische resten die aangetroff en zijn in een afvalkuil, wordt er gekeken naar aardewerk dat is aangetroff en in de grondsporen en naar verschillen-
Een dronebeeld van het opgravingsterrein.
De AWN cursus wordt afgesloten met een examen.
Kinderen worden betrokken bij de archeologie.
de vuurstenen werktuigen. Metaaldetectie op de stort van de opgraving is ook onderdeel van het project, met het doel om in gesprek te gaan over de bestaande richtlijnen rondom metaaldetectie. Naast de activiteiten voor reguliere bezoekers, is er een speciaal programma voor scholen gemaakt. De bezoekers en schoolgroepen worden begeleid door vrijwilligers (met name archeologiestudenten en AWN-leden). Het terrein is ook beschikbaar gesteld aan samenwerkende partijen.
Basiscursus AWN-Noord
Zo heeft de AWN het terrein al gebruikt voor educatieve programma’s voor leden. In september en oktober van 2022 organiseerde AWN-afdeling Noord-Nederland, samen met de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), de basiscursus Archeologie. Na zes bijeenkomsten in het Academiegebouw van de RUG werd de basiscursus voor de dertig cursisten afgesloten met een praktijkdag bij de Archeohotspot in het Hunebedcentrum. Daar werd bij de educatieve opgraving een praktisch archeologisch snuff elprogramma aangeboden. In een vijftal groepjes werden archeologische technieken bijgebracht, zoals tekenen, fotograferen van grondsporen, het determineren van aardewerk, van botmateriaal en van zaden die er zijn gevonden. Aan het einde van de dag werd een schriftelijk examen afgenomen en konden de certificaten aan de geslaagde cursisten worden overhandigd.
Juniorarcheologen
Naast het educatieve opgravingsproject wordt een breder juniorarcheologen-programma samengesteld waarmee gestimuleerd wordt kinderen/jongeren als juniorarcheologen blijvend bij de
Deelnemers aan de ALV in Borger in 2022 hadden de primeur: voor het eerst werd het permanente educatieve opgravingsterrein bij het museum getoond.
Het determineren van voorwerpen wordt getoetst.
archeologie te betrekken. De AWN en het Hunebedcentrum willen vooral kinderen vertellen over hoe archeologie werkt en waarom. De AWN gaat kinderen en kleinkinderen van de AWN-leden uitnodigen om deel te nemen aan de junior Archeologieclub. Voor de deelnemers zullen diverse educatieve activiteiten worden georganiseerd.
Praktijkdag voor AWN-afdelingen in het land
Een praktijkdag archeologie kan worden aangeboden aan de AWNafdelingen in het land. Hier valt te denken aan een studiedag ter afsluiting van de basiscursus archeologie of als educatief uitje. De dag of weekend kan bestaan uit een rondleiding over een stuk markant geologisch en archeologisch landschap nabij het Hunebedcentrum. Zo kunnen de vijf hunebedden bij Bronneger en de daar liggende grafheuvels worden bezocht maar ook de invloed van een ijstijd worden ervaren.
Het Hunebedcentrum en de AWN-afdeling Noord-Nederland ontvangen en begeleiden AWN-afdelingen graag. Inlichtingen over de mogelijkheden voor een dag of voor een weekend kunnen worden verkregen bij: reserveringen@hunebedcentrum.nl.
Verantwoording
Over de auteurs
Riemke Scharff is archeoloog en hoofd Communicatie bij het Hunebedcentrum.
Fred van den Beemt is bestuurslid en vrijwilliger Educatie bij het Hunebedcentrum en actief lid van AWN Afd. Noord-Nederland
Peter Seinen
Begravingen in de Sint-Willibrordusbasiliek
Bodemonderzoek in Hulst
De Werkgroep voor Geofysische Meettechnieken in de Archeologie (WGMA) van de AWN Nederlandse Archeologievereniging voert niet-verstorende bodemonderzoeken uit met behulp van bodemradar en elektrische weerstandmeters. De doelgroepen voor projecten zijn erfgoedvrijwilligersorganisaties met een klein budget. Het betreft altijd projecten die archeologisch of historisch voldoende interessant zijn, maar waarvoor te weinig geld beschikbaar is om een professioneel onderzoek te kunnen bekostigen. Deze onderzoeken zouden anders nooit uitgevoerd worden. In april van het afgelopen jaar waren we te gast in de Willibrordusbasiliek in Hulst.
Een mooie basiliek in Hulst
De Willibrordusbasiliek in het Zeeuwse Hulst heeft een rijk verleden dat teruggaat tot tenminste de vroege dertiende eeuw. Zoals in zoveel middeleeuwse kerken, liggen er nog vele begravingen onder de vloer. Soms zijn deze nog gemarkeerd met mooi bewerkte grafstenen die sterk afgesleten zijn. Of onder iedere grafsteen ook daadwerkelijk een begraving ligt is maar de vraag. Graven kunnen compleet geruimd en verdwenen zijn. Bovendien kunnen grafstenen in de loop der eeuwen verplaatst of verwijderd zijn. Op
Geheel rechts Details van de helderrode rechthoekjes (in het schip en het transept) die fel afsteken tegen hun omgeving. Deze worden als individuele begravingen geïnterpreteerd.
Een rijk gedecoreerde grafsteen in de basiliek.
Het meest actuele overzicht van de gedocumenteerde begravingen, geprojecteerd op de huidige plattegrond van de basiliek.
Bodemradarreflecties van een diepte van circa zeventig centimeter, geprojecteerd op de plattegrond van de basiliek met het overzicht van de begravingen. De sterkte van de reflecties wordt weergegeven op een regenboogkleurenschaal. De rode en blauwe kleuren beduiden respectievelijk sterke en zwakke reflecties.
basis van de nog aanwezige grafstenen en de inhoud van eeuwenoude archieven werd door de Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’ een overzicht van alle begravingen gemaakt. Om wat meer zicht te krijgen op de werkelijkheid, werd met behulp van bodemradar een onderzoek uitgevoerd op de meest toegankelijke delen van de kerkvloer. Strikt genomen kan met radarscanresultaten niet bewezen worden dat er inderdaad sprake is van begravingen. Wel kan het bestaan van holle ruimtes of metalen oppervlakken aangetoond worden (Conyers). Radarstraling wordt sterk gereflecteerd door deze materialen. Begravingen, die dus bestaan uit holle houten of loden grafkisten, zouden met bodemradar goed ‘zichtbaar’ moeten zijn.
Nog veel meer graven
Opvallend is dat heel veel begravingen (witte vlakjes) niet goed of helemaal niet corresponderen met de posities en afmetingen van de sterke (rode) reflecties. Andersom zijn veel roodgekleurde vlakjes niet te relateren aan de bekende begravingen en geven mogelijk nog onbekende begravingen weer.
Hiermee wordt het bestand van begravingen in een klap met bijna veertig uitgebreid. Als we bovendien bedenken dat slechts ruwweg de helft van de basiliek onderzocht is, valt er nog heel veel te ontdekken. Raadselachtig is nog wel het typische patroon
De Willibrordusbasiliek in Hulst (Zeeuws Vlaanderen).
De nieuw ontdekte graven en grafkuilen, weergegeven in paars.
van de begravingen net ten westen van de viering. Waarom werden de graven in lange rijen gelegd en waarom werd de overige ruimte niet benut?
We kunnen terugkijken op een leuk en interessant project. Het resultaat is meer dan de moeite van het onderzoek waard. Misschien komt de andere helft van de basiliek ook nog eens aan de beurt.
Wie belangstelling heeft om zelf actief te worden met de toepassing van geofysische meettechnieken, kan meer informatie vinden op de AWN-website op de pagina voor werkgroepen (https://www.awn- archeologie.nl/werkgroep/wgma).
Verantwoording
Literatuur
Conyers, L.B. (2012), Interpreting Ground-penetrating Radar for Archaeology, Walnut Creek, 138 Verbeek, B., P.A. Seinen en R. Hemelaar (2018), Echo’s uit het verleden, bodemradar in de archeologie Toverij of wetenschap , Soest Over de auteur
Peter Seinen is bestuurslid van de WGMA en actief in de AWN-afdeling Kempen en Peelland en de Stichting Mergor in Mosam.
Channa Cohen Stuart en Michael den Hartog
Castellum Războieni-Cetate, Roemenië
Onderzoek in een Romeins castellum, 15 juli t/m 5 augustus 2023
Dit jaar worden er weer AWN-graafweken gehouden. Voor AWN-leden is het mogelijk om met een team enthousiaste archeologen van de Babeș-Bolyai University te ClujNapoca mee te graven bij een onderzoek in een Romeins castellum in Roemenië. Je kan je inschrijven voor één van de volgende weken:
zaterdag 15 juli t/m zaterdag 22 juli zaterdag 22 juli t/m zaterdag 29 juli zaterdag 29 juli t/m zaterdag 5 augustus
Locatie en onderzoek
De opgravingslocatie ligt bij Războieni-Cetate. Dit ligt in het mooie heuvellandschap van Transsylvanië tussen de pittoreske steden Cluj en Sibiu. Hier wordt sinds 2017 jaarlijks door het team van de Babeș-Bolyai University onderzoek gedaan in het castellum van
Opgravingsvlakken Războieni-Cetate.
Războieni-Cetate. In de Romeinse tijd lag het castellum in Dacië tussen de grote legerkampen van het vijfde legioen in Turda en het dertiende legioen in Alba Julia. Het castellum van Războieni-Cetate lag op een plateau met zicht over de rivier de Mureş en gaf onderdak aan een ons bekende eenheid, de Ala I Batavorum.
Aan het begin van de vorige eeuw lag er een kasteel bij het castellum. Tijdens de communistische periode is dit echter tot de grond toe afgebroken. In de muur van een nog bestaand maar vervallen bijgebouw zijn nog altijd twee Romeinse pilaren zichtbaar. Van de bewoners van het kasteel wordt gezegd dat zij over de omwalling van het castellum konden lopen. Ten dienste van de landbouw is deze jammer genoeg geëgaliseerd. Dat neemt niet weg dat ondanks deze vergane
glorie het bodemarchief goed bewaard is gebleven en er nog veel te ontdekken valt.
Het onderzoek richt zich op uitleg van het castellum, aardewerkproductie, importaardewerk en kleine persoonlijke vondsten. Op basis van de materiële cultuur hopen de onderzoekers meer te kunnen zeggen over de achtergrond en identiteit van de bewoners van het castellum gedurende de tweede en derde eeuw na Christus.
Activiteiten AWN-deelnemers
Deelname aan de opgraving bestaat uit alle reguliere archeologische werkzaamheden en met name uit troffelen, het maken van vlaktekeningen en profieltekeningen, vondsten wassen, fotograferen van vondsten en vondstenadministratie. Het is dus een fijne manier om ervaring op te doen.
De Archeobrigade aan het werk: de begroeiing wordt weggezaagd zodat het monument weer zichtbaar wordt.
Războieni-Cetate, scherven brengen geluk.
In de zomer kan de middagtemperatuur in Roemenië flink oplopen. Indien de temperaturen te hoog zijn worden de werktijden ingekort of met een zomerrooster gewerkt. AWN-ers die niet in de hitte kunnen werken kunnen aan de slag met materiaal op de thuisbasis van het opgravingsteam. Assisteren met metaaldetectie is niet mogelijk. In Roemenië is dit namelijk verboden en er wordt streng op gehandhaafd. In de omgeving valt op het gebied van erfgoed en archeologie veel te zien. Te denken valt aan de Romeinse en middeleeuwse structuren in Alba Julia en het gebied met millennia oude goudmijnen van Roșia Montană dat dankzij de mondige Roemeense bevolking met recht als werelderfgoed wordt gezien. Op de zondagen staat er dan ook een excursie op de agenda.
Bereikbaarheid
De regio is per vliegtuig goed bereikbaar. Er wordt vanuit Schiphol en Eindhoven gevlogen naar de vliegvelden van Cluj en Sibiu. Deze vliegvelden liggen op nog geen 2,5 uur vliegen van Nederland. De directe vluchten vanuit Eindhoven naar Cluj-Napoca zijn het voordeligst. Onze accommodatie ligt op ongeveer 60 kilometer van ClujNapoca.
Overnachtingen en kosten
We overnachten op ongeveer 10 kilometer van de opgraving bij het plaatsje OcnaMureş.
We hebben daar een prettig onderkomen besproken aan de Mureş. Voor de verplaatsing tussen de opgraving en de accommodatie wordt vervoer geregeld. Deelname aan een van de graafweken is op basis van een inschrijfgeld van 260 euro. Dit omvat de overnachtingen, ontbijt, lunch en het vervoer tussen opgraving en groepsaccommodatie. Tot de kosten voor eigen rekening van de deelnemers behoren hun reiskosten, reisverzekering en avondeten. De kosten van levensonderhoud zijn in Roemenië lager dan die in Nederland. In Ocna-Mureş zijn verschillende eetgelegenheden met maaltijden rond de 10 euro.
Inschrijven
Als je mee wilt doen, kan je je via email opgeven bij Michael den Hartog (coördinator graafweken buitenland): hartogdenmichael @gmail.com. Na aanmelding worden nog wat gegevens gevraagd en krijg je de betalingsgegevens en meer informatie over Roemenië en de opgraving. De groepsgrootte is mede afhankelijk van het aantal inschrijvingen en plaats bij de accommodatie. Dus schrijf je snel in!
Verantwoording
Over de auteur
Channa Cohen Stuart is coördinator van de Commissie Deskundigheidsbevordering van de AWN.
Michael den Hartog is coördinator graafweken buitenland
COLOFON
Adressenlijst landelijk bestuur
Alg. voorzitter H. (Hiske) Land, e-mail: voorzitter @awn-archeologie.nl
Jongeren R. (Ruben) van Dijk, e-mail: jongeren@ awn-archeologie.nl
Kijk op www.awn-archeologie.nl voor:
– de contactgegevens en het activiteitenoverzicht van de 24 regionale afdelingen van de AWN
– nabestellen AWN-uitgaven
AWN-lidmaatschappen
A basislidmaatschap € 55,00
B jongerenlidmaatschap 14 t/m 27 jaar € 30,00
C huisgenootlidmaatschap € 25,00
Basisleden en jongerenleden hebben de volgende rechten:
– Toezending van de tijdschriften Archeologie in Nederland en AWN Magazine (viermaal per jaar) en eenmaal per jaar een premiumboek
– AWN-verzekering (tot en met 75 jaar) bij AWNactiviteiten en AWN-opgravingen
– Toegang tot de landelijke en de afdelingsactiviteiten van de AWN
– Toegang tot de Algemene Ledenvergadering met stemrecht
Huisgenootleden hebben alleen de drie laatstgenoemde rechten. Een huisgenootlidmaatschap kan alleen gekoppeld worden aan een basislidmaatschap op hetzelfde adres.
Lidmaatschappen gelden per kalenderjaar en kunnen op elk gewenst moment ingaan.
Bij een aanmelding vanaf 1 augustus: 50% korting, u ontvangt dan de laatste twee nummers van onze tijdschriften en het premiumboek. Vanaf 1 december is het lidmaatschap GRATIS (slechts één maand, maar wel met toezending van onze december-tijdschriften).
U kunt zich aanmelden als lid via het aanmeldingsformulier op onze website: https://www.awnarcheologie.nl/lid-worden.
Na aanmelding wordt u ingedeeld bij de afdeling waar uw woonplaats onder valt, tenzij u graag bij een andere afdeling wilt worden ingedeeld. Dit kunt u bij uw aanmelding aangeven.
Opzegging dient voor 1 januari te geschieden.
Vragen over lidmaatschap, doorgeven adreswijziging en nasturen tijdschriften
H. (Henk) Kluitenberg Grebbeweg 24-A, 3911 AW Rhenen, tel. 0317 · 613 050 (na 10.30 uur), e-mail: h.kluitenberg@caesar-advies.nl
De AWN is een algemeen nut beogende instelling (ANBI).
AWN MAGAZINE
De archeologie in Nederland is voortdurend in ontwikkeling. Sinds bij wet is vastgelegd dat archeologisch onderzoek moet plaatsvinden voordat de bodem verstoord wordt, vinden er meer projecten plaats dan ooit. Tegelijkertijd is er veel aandacht voor nieuwe onderzoekstechnieken waarbij niet gegraven hoeft te worden. Ook oude opgravingen blijken vaak nog een schat aan informatie te bevatten. De kennis die archeologisch onderzoek oplevert, leert ons over de vele duizenden jaren bewoning door de mensen die voor ons kwamen. Wie waren deze mensen? Wat aten zij, hoe woonden ze en wat voor kleding droegen ze? Wat kunnen we herleiden van hun gewoonten en rituelen? Het archeologisch onderzoek van de Nederlandse bodem leidt voortdurend tot nieuwe ontdekkingen en inzichten.
De AWN is de belangenorganisatie voor belangstellenden in de archeologie, archeologiebeoefenaars en archeologievrijwilligers. De vereniging wil een schakel zijn tussen archeologie en publiek en tussen archeologie en beleid en ziet het als haar maatschappelijke taak om archeologie als bron van kennis over ons verleden te laten leven in het heden en te behouden voor de toekomst. Dit doet de AWN door bij te dragen aan de kennis over archeologie, die kennis uit te dragen en publieke betrokkenheid te bevorderen, en door de belangen van het archeologisch erfgoed te behartigen.