
3 minute read
31.2 Historie
Een panoramabeeld van wijngaarden in Napa Valley
van de 20eeeuw goed op gang. Wijnen uit de meeste andere staten zijn bij ons beperkt of helemaal niet verkrijgbaar.
Advertisement
Verenigde Staten
25-48° NB ± 360.000 ha wijngaarden ± 25 miljoen hl per jaar waarvan ± 22 miljoen in Californië
Toen de eerste kolonisten aan de Amerikaanse oostkust arriveerden, vonden ze wel druivenranken, maar geen enkele leverde goede wijn op. De inheemse Noord-Amerikaanse soorten, zoals Vitis labrusca, Vitis riparia en Vitis rotundifolia gaven onplezierig smakende wijnen. Vroege pogingen tot wijnbouw met geïmporteerde Vitis vinifera-rassen in de 16e en 17eeeuw liepen op niets uit, want het oosten van Amerika had niethetjuiste klimaat; hybriden brachten er later uitkomst. Het geschikte klimaat was er wel aan de westkust. Daar waren het de franciscaner monniken,die de eerste wijnranken vanuit Mexico noordwaarts brachten, naar San Diego in Alta
TERUG NAAR INHOUD
California. De monnik Junipero Serra liet er in 1779 een wijngaard aanplanten met de missiondruif. Dit bleef het dominante ras van Californië, tot andere Europese rassen er in de tweede helft van de 19e eeuw werden geïntroduceerd. De franciscanen stichtten uiteindelijk 21 missieposten, de laatste in Sonoma in 1823, en overal namen ze de druivenranken met zich mee. Er bestond langetijdonduidelijkheid over de oorsprong van deze ‘missiedruif’, die nu is geïdentificeerdals listán prieto, een oud Spaans druivenras (zie ook 28.5, blz. 10).
De eerste wijnhausse
De eerste commerciële wijngaarddie niet bij demissiepostenhoorde, werd in 1836 gesticht door de Fransman Jean Louis Vignes in Los Angeles. Hij was ontevreden over de kwaliteit van de missionwijnen en liet Vitis vinifera-rassen vanuit Frankrijk komen. Wijnbouw kwam pas op grote schaal naar noordelijkCalifornië toen de goudkoortsuitbrak in 1848. Tussen 1848 en 1855 trokken 80.000 immigranten uit Europa en Azië naar dit gebied, inmiddels toegevoegd aan de Verenigde Staten, om er hun geluk te beproeven. Demijnwerkers haddendorst, wat gunstig was voor de wijngaarden die al voorzichtig in opkomst waren rond San Francisco. Veel immigranten hadden vlot in de gatendat de gouden bergen niet zomaar voor hen waren weggelegd en gingen doen wat ze van huis uit hadden meegekregen: het verbouwen van druiven en het maken van wijn. Vinifera-druiven werden aangeplant en de kwaliteit van de wijnbouw in Californië kreeg een boost. Tegen de eeuwwisseling bloeide de wijnindustrie en werdende wijnen naar alle werelddelen geëxporteerd.Ditondanks zware tegenslagen als de grote druifluisplaag (Phylloxera vastatrix) en aardbevingen, maar als de grootste tegenslag van allemaal geldt de Prohibition, de drooglegging.
Prohibition
In de Verenigde Staten was vanaf 1920 de productie, verkoop of transport van alle dranken met een alcoholgehalte boven de 0,5 procent verboden, een periode die bekend staat als de Prohibition (drooglegging). De prohibitionisten probeerden zelfs alle vermeldingen van wijn uit (school) boeken te verwijderen, inclusief de klassieke Griekse en Romeinse literatuur. Ze wilden ook bewijzen dat in de Bijbel niet gesproken wordt van wijn, maar van ongegist druivensap. Op hun beurt produceerden boeren druivensap methet label: “Waarschuwing: dit sap vergist en verandert in wijn.” Vervolgens vermeldde het label alle omstandigheden waaronder dat ‘per ongeluk’ zou kunnen gebeuren. Thuisproductie bleef toegestaan en druivensap en -concentraat werden gewilderdan ooit.Ook was het toegestaan om wijn voor de heilige mis en alsmedicijn, met een recept van de arts, te gebruiken. Om te overleven vervingen boeren op grote schaal hun nobele druivenrassen doordruiven die goed vervoerd konden worden. Op 5 december 1938 werd de drooglegging officieel beëindigd. Het was midden in de grote recessie van de jaren 40, waarvan de effecten pas na de Tweede Wereldoorlog voorbij waren.
Opleving
Na de Tweede Wereldoorlog krabbelde de wijnindustrie op. In de jaren 50 van de 20eeeuw waren zoete en versterkte wijnen de dominante wijnstijlen; pas in 1963 was de productie van droge, stille wijnen weer groter. Tegen die tijd begon de wijnindustrieflink te veranderen, wat al was ingezet dooreen aantal pioniers in Napa en Sonoma: de focus kwam te liggen op kwaliteit. Hoe Californië uitgroeide tot wereldspeler, wordt verder beschreven bij Californië.
TERUG NAAR INHOUD