21 minute read
Claere wy e ch ke ver vreemde vate
from Wijnspiegel 93
‘Claeren Wyn’ geschonken over Vreemde Vaten
In dit artikel belicht historicus en specialist van economische geschiedenis, prof. dr. em. Eddy Van Cauwenberghe een aantal aspecten over wijntransport in de middeleeuwen. Hij behandelt vier thema’s: 1) de positie van Vlaanderen en meer specifiek van Damme in de Noord-Europese wijnhandel; 2) de rol van de “Kroon van Aragón” en de “natie van Catalonië-Aragón” in het Vlaanderen van Lodewijk van Male en Filips van Boergondië; 3) het soort wijnen dat in onze contreien werd gedronken; 4) middeleeuwse legendes over wijn als voorlopers van marketingtechnieken.
Advertisement
Middeleeuws vlaanderen, de wijnkade van het noorden
“Trilt in uw graf, trilt, Gentse helden Gij, Jan Hyoens, gij, Artevelden Mijn naam is Roeland, ’k kleppe brand En luide storm in Vlaanderland”…
Uit de kroniek van Jehan de Froissart (14 e eeuw) vernemen wij dat de Gentenaars in 1385 Damme kwamen bevrijden. Eigenlijk kwamen ze alles kort en klein slaan, en vooral de huizen van de patriciërs. Troebele tijden, sociale revolte, verdicht en bezongen door onze negentiende-eeuwse romantici. De Gentse ‘helden’ maakten in Damme daarenboven maar liefst 6.000 tonnen wijn buit.
Fig. 1 Filips van Artevelde roept de Gentenaars op om Brugge aan te vallen. Hubert, Eugène 1885.
Maar we kennen Froissart, priester-bourgeois, lonkend naar een aristocratische titel, uitstekend chroniqueur, creatief maar soms weinig origineel. De opstand onder Lodewijk van Male moet hem ontzettend geboeid hebben want hij rapporteert erover tot in het kleinste detail. Hij was erg onder de indruk van ‘les beaux celliers’ in Damme, die uitpuilden van malvosies en grenates , wijnen uit ‘des loingtains marchés’: Poitou, Gascogne en La Rochelle. Bij de vermelding van deze wijnsoorten is hij bepaald niet inventief, want we vinden ze al terug in vroegere documenten, de stadsrekeningen, de Costumen en in de archieven van het Sint-Janshospitaal te Brugge. De stapelplaats voor overzeese wijnen bevond zich dan in Damme. Daar hoorde de wijn banrechtelijk verkocht te worden als hij werd doorverkocht. De belastinginkomsten eraan verbonden waren benijdenswaardig.
Damme, het kruim der wijnmarkten van Noord-Europa, telde rond 1385 tussen zestien en drieëntwintig actieve handelaren, alleen al in ‘Poitevin’, wijnen afkomstig uit de Poitou. Exacte cijfers zijn er niet maar er is gebleken dat Brugge goed was voor een hoofdelijk wijnverbruik van ca. 100 l. per jaar. Dit immense wijnaanbod en -verbruik in het Brugse valt te verklaren door zijn kosmopolitische aard en de expansieve vraag vanwege de bemiddelde handelaars en financiers, zowel vreemde als plaatselijke, de grafelijke hofhouding, de gegoede burgerij, kerkelijke overheden, ambachtslieden, kunstenaars, enz. In die elitaire kringen werd dure wijn rijkelijk verzwolgen en was ‘klein’ bier de schrale troost van het Gemeen. De Brugse rekeningen vermelden doorgaans slechts de klassieke witte wijnen uit Frankrijk en uit het Rijngebied.
Het wijntransport tussen de Franse westkust en Noord-Europa ligt aan de basis van de Noord-Atlantische zeevaart. Het ‘Zeerecht van Damme’ de zgn. “Rôles de L’Oléron” uit eind twaalfde eeuw, maakt uitsluitend gewag van wijnvaart tussen Engeland en andere noordelijke gebieden waaronder Vlaanderen. Aquitanië was tot 1453 nog Engels kroonbezit van de Plantagenets. Tot zolang bereikten de wijnen uit Poitou Damme via de uitvoerhaven van La Rochelle. Vandaar de wijnnaam rotsele die we in de bronnen al eens aantreffen. Ook vanuit Sluis zeilden elk jaar enorme wijnvloten naar La Rochelle en Saintonge. Handelaars uit Vlaanderen, Brabant, Henegouwen, Zierikzee bevoorraadden met de opgehaalde wijnen niet enkel hun eigen gebied maar ook het Luikse en een deel van Picardië. De omslag van de zware wijntonnen was een riskante bedoening, die de inzet van gespecialiseerde mankracht veronderstelde, een gedegen outillering en grote havenkranen. Vervolgens verliep de distributie via riviervaart over de Schelde, de Maas en de Rijn. Zo waren de wijnhavens van Dordrecht aan de Grote Rivieren en van Arnhem aan de Rijn stapels bij uitstek van Rijnwijnen bestemd voor de Nederlanden.
Fig. 2 Claude-Joseph Vernet, Zicht op de haven van La Rochelle (1762)
De haven van Arnemuiden in Zeeland was aan het eind van de middeleeuwen ook een belangrijke bestemming voor schepen uit La Rochelle en Bordeaux met ladingen wijn. Deze worden tussen 1470 en 1520 in notariële akten 392 keer vermeld. Volgens de Italiaanse geschiedschrijver Ludovico Guicciardini was de kade van Arnemuiden het middelpunt van Europa.
Fig 3 Plattegrond van Arnemuiden omstreeks 1617 - Gravure van Ludovico Guicciardini.
Nog dit: in het laatste kwart van de dertiende eeuw namen ook de Genuezen en wat later de Venetianen de scheepvaartroute in gebruik. Die liep via de Straat van Gibraltar naar de Atlantische Oceaan en de Noordzee. Genuezen én Catalanen voerden in de vijftiende eeuw typisch zuidelijke ladingen naar onze streken: olijfolie, dadels, rijst, noten, rozijnen, fruit, suiker, aluin en katoen, maar slechts af en toe wijn. Ze verkochten deze scheepsladingen in Brugge en op de foren van Ieper, Rijsel, Douai en Valenciennes. Als retourvracht namen ze laken, gezouten haring, graan en luxe waren als tapijten en schilderijen mee.
II- De ‘kroon van aragón’ in vlaanderen
In 1137 werden het Graafschap Barcelona en het koninkrijk Aragón verenigd in één dynastie die later als de ‘Kroon van Aragón’ zou worden bestempeld. In de dertiende en veertiende eeuw groeide ze uit tot een rijke handelsnatie. De scheepvaart bloeide op, en met de Catalaanse graven van de familie Berenguer aan de macht, veroverde of verwierf het koninkrijk Aragón de gebieden Valencia en Napels en de eilanden Corsica, Mallorca, Sicilië en Sardinië, net als de hertogdommen van Athene (1331 – 1388) en Neopatria (1319 – 1390).
De buitenlandse kooplieden organiseerden zich in confederaties van gelijkgezinden. Zo konden ze bij elkaar steun vinden en betere handelsrechten afdwingen. Eén van de oudste confederaties, en zeker dé oudste Spaanse, was de “natie van Catalonië-Aragón”, opgericht in 1330. Ze stond onder het oppergezag van de Consulado del Mar in Barcelona. Deze unie kreeg in 1352 vrijgeleides van de graaf Lodewijk van Male, en opnieuw van hertog Filips van Bourgondië die haar in 1389 privileges verleende voor hun internationale handel. Ze verwierf daardoor dezelfde rechten als de Duitse Hanzeaten. De meest gewaardeerde Aragonese producten die zij naar Vlaanderen verscheepten waren rijst, gedroogde vruchten zoals rozijnen en dadels, kazen, anijszaad, olijfolie en …wijn. Saffraan, het ‘rode goud’, werd vooral door de Castilianen aangevoerd, maar ook voor de Catalanen was het een hoogst begeerd en lucratief exportproduct. Specerijen, geïmporteerd uit de Oriënt, mocht uiteraard op geen enkele scheepslading ontbreken.
Fig. 4 La Corona de Aragón na het verdrag van Corbeil, 1258
III- van verre rank tot fel begeerde drank
ropa geconsumeerde wijnen, waren wit, hoewel er zeker ook rode verkrijgbaar was. Omdat voor rode wijnen de schilmaceratie slechts sporadisch werd toegepast, was veel rode wijn daarenboven eerder rosé-achtig.
Zoals hoger bleek, voldeden de witte, dure zuiderse wijnen het best aan de smaak van de elitaire smulpapen. Kruidenwijnen, zoals hypocras en clareit, werden, volgens Utrechtse bronnen, heel in het bijzonder gewaardeerd. Later kwam daar vernaets bij. Vóór de vijftiende eeuw is er van vernaets echter amper sprake, en of het hier de witte dan wel de rode variant betreft blijft een vraag waarop de ampelografie ons het antwoord schuldig blijft.
Fig. 5 Uva Vermantino - Giorgio Gallesio, 1817 – 1839
Fig. 6 Bij kruideniers kwam men terecht voor hypocras 10
In de bronnen worden ook soete of hete wijnen vermeld, de sterke likeurachtige wijnen uit het Middellandse Zeegebied. Zij werden met de globale term zuderschen aangeduid. Die term komt al voor in het oudste rechtsboek van Utrecht, het Liber Albus van vóór 1340. Uit Griekenland kwam de romanie. De naam duidt zowel op een druivensoort als op een herkomstgebied, in dit geval het oude Byzantijnse Rijk dat zich Romania noemde. Uit Zuid-Frankrijk, Spanje, Portugal, Griekenland, Roemenië en uit Cyprus kwamen muscadele, grenache en malvezij/malvosie (malvasia blanca). Uit diverse documenten blijkt dat het Gentse stadsbestuur zich geregeld een kannetje malvosie vergezeld van nootjes, appels of peren liet welgevallen: de ‘pot-de-vin’ (later een uitdrukking voor smeergeld, steekpenningen).
Doorheen de ganse middeleeuwen was er overigens een levendige handel in zoete wijn vanuit Zuid-Europa naar Noord-Europa, waar men verzot was op wijnen met een hoog alcoholisch gehalte. Zoals eerder gezegd, bereikten vaten malvezij en romanie onze contreien via de markten van Brugge en Damme, de haven van Sluis en vandaar noordwaarts tot Utrecht. Voor deze stad informeren documenten ons uitvoerig over de omstandigheden en handelingen rond het kopen en verkopen van deze wijnen.
Daarnaast was er vanwege Engeland ook een grote vraag. De Engelsen wisten de zoete wijnen te verfijnen en zo ontstonden tussen de zestiende en de achttiende eeuw port, malaga, madeira, sherry en marsala, stuk voor stuk beroemde wijnen met een sterk alcoholpercentage.
Het loont beslist de moeite een queeste te ondernemen naar de mate waarin die favoriete exoten ook nog elders in middeleeuws Europa werden gesmaakt.
malvezij –malvosie
Over de precieze herkomst van de malvezij blijven de meningen verdeeld. De oorsprong ervan ligt hoogstwaarschijnlijk in Griekenland, de Peloponnesos. Al in de dertiende eeuw importeerde en exporteerde Venetië Griekse wijnen uit Malvoisië (Monemvasia aan de zuidoostkust van de Peloponnesos). Deze regio produceerde van oudsher een sterke, zoete wijn van het ras muscadele, dat erg populair was en beter geschikt voor veroudering. Heel wat Venetiaanse wijnbouwers weken zelfs uit naar Griekenland om er malvasia te gaan verbouwen. De wijnstokken werden gaandeweg naar andere mediterrane wijnbouwgebieden overgebracht, in de eerste plaats naar Catalonië waar de ‘Malvasia de Sitges’ legendarische bekendheid verwierf.
Garnatxa BLANCA
Zij bleven daar tot aan de ontbinding van de Orde in 1307 en bouwden er hun wijngaarden uit tot een riante onderneming. Van dan af wordt in Catalonië over garnatxa blanca gesproken in literaire werken, in bestellingen en in uitgavenposten van rekeningen uit die tijd. We treffen ze aan onder uiteenlopende naamvarianten zoals vernaccia (1321) vernassa (1385) vernaixa (1399,1417) guarnatxa (1564) vernacha (1622) vernatxa (1647) ... . De meeste van deze variëteiten mogen autochtoon worden genoemd, omdat de vroegste bronnen ze op Catalaanse bodem lokaliseren. Klaarblijkelijk gaat de oorsprong van de garnatxa dus terug naar het grondgebied van de Corona catalano-aragonesa, wat nu overeenkomt met Noordoost Spanje / Zuid-Frankrijk. In de Terra Alta werd de witte garnatxa (toen Aragonese druif genoemd) kwalitatief ten top gedreven. Dit had gunstige effecten op al de andere Catalaanse witte wijnen.
italië: kopie of origineel?
In de tijd dat men in Catalonië begon te praten over de garnatxa vindt men aan Italiaanse zijde auteurs en documenten terug die ook gewag maken van vernaccia, vernassa of vernaixa. Daaruit besluiten we dat er in Italië op hetzelfde moment ‘vernaccia’ was die wonderwel overeenkwam met de Catalaanse. Het ging over wijnen uit Toscane en uit Ligurië, die onder meer bij Dante (1265-1321), Petrarca en Boccaccio worden vermeld. Het blijft de vraag of de Italiaanse vernaccia autochtoon was dan wel een importproduct. Volgens een wijdverspreide (veelal Catalaanse) mening zou de vernaccia afkomstig zijn van het grondgebied van de Catalaans-Aragonese kroon en zich verspreid hebben over de aangrenzende gebieden. Er kunnen twee soorten zijn geweest: de ene uit Ligurië – La Spezia/Cinque Terre (mogelijke herkomst Oost-Europa of Griekenland) en de andere uit het Catalaans-Aragonese gebied. Heeft verder onderzoek naar deze kwestie zin? Vandaag kunnen we de posities vergelijken met de hardnekkige concurrentiestrijd tussen de Catalanen en de Italianen rond de herkomst van Cristòfor Colom/Cristoforo Colombo. DNA-onderzoek kan mogelijk uitkomst brengen.
IV- ‘dichtung und wahrheit’– mythes en legenden ROND WIJN Bij de promotie van koopwaren krijgt de fantasie vaak haar vrije loop en daarin is de wijnbouw geen uitzondering gebleken. Men kon het zo gek niet bedenken of er was wel een mirakel, een heilige, een reliek, een mythe of een legende die ertoe kon bijdragen de omzet te vergroten. Een magische bedwelming die in sommige wijngebieden tot op heden nog werkzaam blijkt te zijn.
Malvasia van Sitges (Catalonië)
Hierover bestaat de hardnekkige legende van Jofre de les Escales, een huurling of Almogàver van Roger de Flor (da Fiore, 1267 - 1305), een Italiaanse Tempelier die als condottieri in Siciliaanse en Byzantijnse dienst vocht. De legende wil dat Jofre een stronk van de malvasia-druif meenam naar Sitges, na de strijd tegen de Turken aan het begin van de veertiende eeuw. Hij zou die in Sitges hebben geplant en vanuit die enkele wijnstok ontstonden in de loop der decennia uitgebreide wijngaarden. Een prachtig verhaal, maar helaas het is niet meer dan een legende. De werkelijkheid is dat handelaren de druivensoort al veel eerder vanuit Griekenland hebben meegebracht. De naam Malvasia de Sitges duikt overigens maar voor de eerste keer op in 1597! Die legende heeft het stadje geen windeieren gelegd want in de loop van de achttiende eeuw was de malvasia van Sitges de populairste wijn van Catalonië en werd hij naar heinde en verre verscheept
De vernaccia van Bolsena – Dante
De palingen uit het meer van Bolsena waren al sinds de oudheid een lekkernij. Ze hadden een wijdverbreide faam. We hebben hiervan verslagen in de werken van Latijnse schrijvers als Strabo, Columella en ook Apicius, de auteur van de beroemde culinaire verhandeling ‘De Re Coquinaria’. Maar wat hen, meer dan wat dan ook, universele bekendheid opleverde, is dit fameuze citaat in zang xxiv, 20 - 24 van het Vagevuur van La Divina Comedia van Dante Alighieri (1265-1321) over paus Martinus IV:
l’anguille di Bolsena e la vernaccia…
Vernaccia wordt door Dante hier vernoemd als de drank die paus Martinus IV tot de hoofdzonde van vraatzucht bewoog. Maar waarom juist hij? Er waren onder de middeleeuwse pausen beslist meer dan genoeg veelvraten, maar hem komt de bedenkelijke eer toe er de beroemdste van te zijn. Misschien omdat paling in de Middeleeuwen als een zondige delicatesse werd aanzien, similaris van de slang, symbool van de erfzonde. De ongebreidelde voorkeur voor dergelijk voedsel bij een paus werd beschouwd als een wraakroepend schandaal. Jacopo della Lana schrijft hierover: “Hij had een wijdgeopende keel...hij nam palingen uit het Bolsenameer en liet ze verdrinken (marineren) in vernaccia wijn ...”. Martinus stierf in 1285 in Perugia en naar sommige getuigenissen was de oorzaak “vetzucht en indigestie na het verorberen van palingen uit het Bolsenameer gekookt, geroosterd en weggespoeld met vernaccia ...”. Volgens een aloud ceremonieel zou zijn lichaam zijn gewassen met warme vernaccia, op smaak gebracht met geheime, speciale kruiden.
Fig. 8 Ets van Gustave Doré: Dante en Virgilius ontmoeten de gulzigaards
Montefiascone – Est ! Est ! Est !
Een witte wijn die ‘kust, likt, bijt, verleidt en verlamt’: wat een tongstrelende aanprijzing voor de vernaccia uit de mond van niemand minder dan Michelangelo! De Montefiascone is een witte wijn uit Lazio, gemaakt van de druivensoorten malvasia bianca, trebbiano giallo en trebbiano Toscano. De wijn is vooral bekend om de legende die aan de naam verbonden is. Het is zo’n mooi verhaal dat de wijn er op de een of andere manier lekkerder moest van worden. Toen Hendrik V in 1111 naar Rome trok om door de paus zijn benoeming tot keizer te laten bevestigen, was er ook een zekere bisschop Johannes Fugger (alias Defuk) onder zijn gevolg. De legende vermeldt hem als lid van de Fugger-bankiersfamilie uit Augsburg. Defuk was een gepassioneerde wijnliefhebber en stuurde daarom steeds zijn dienaar Martin vooruit om een herberg te zoeken waar men goede wijn schonk. Hij sprak met hem af dat wanneer hij een goede herberg gevonden had, “Est!” (hier is het) op de poort zou schrijven. Schonk de herberg bovendien ook nog goede wijn, dan zou hij “Est! Est!” tweemaal noteren. Even voor Montefiascone zag Defuk een herberg waar op de poort stond te lezen “Est! Est! Est!”. Hoewel dit zo niet was afgesproken, begreep de bisschop dat in deze herberg een uitzonderlijke wijn werd geschonken en nam hij er zijn intrek. Hij bleef daar een paar dagen, waarna hij weer vertrok om zich bij de keizer aan te sluiten. Eenmaal buiten de stad besloot hij echter om terug te keren en hij bleef er. Drie jaar later stierf hij in Montefiascone aan de gevolgen van zijn exorbitante wijnzucht. Hij werd begraven in de kerk van San Flaviano, tegenover het hoofdaltaar. Hij liet de stad al zijn bezittingen na onder voorwaarde dat eens per jaar ter zijner nagedachtenis een ceremonieel zou doorgaan waarbij zijn lievelingsdrank over zijn graf werd gesprenkeld. Die traditie bleef tot op heden bewaard. Zijn knecht Martin zou volgens de overlevering de volgende inscriptie op zijn grafsteen hebben laten plaatsen:
est est est pr(opter) nim(ium) est hic JO(hannes)
De Fu(kris) Do(minus) meus mortuus est
Oft erzählt – trotzdem falsch. Mooi, maar véél te mooi om waar te zijn. De originele inscriptie stond aanvankelijk onderaan gegraveerd. De tekst die licht had kunnen werpen op de identiteit van de figuur eronder was een paar eeuwen later onleesbaar geworden. Het gewaad, gebeiteld op de eenvoudige gisant, sluit het vermoeden uit dat het een kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder, zoals een bisschop (functie toegedicht aan Fugger of Defuk),of kardinaal, zou kunnen zijn geweest. Een zaak is echter zeker, het moet een invloedrijk personage zijn geweest, familielid van een belangrijk gezin uit Montefiascone. Vreemden of buitenpoorters mochten binnen de kerk niet begraven worden.
Eigenlijk is Est! Est! Est! de oudste en meest succesvolle reclamespot ooit bedacht met een Fugger als lokvogel. Niet zo gek want de rijkdom van de Fuggers sprak in het Europa van de zestiende eeuw tot eenieders verbeelding. De wijnbouwers van Montefiascone hebben sinds de zestiende eeuw geen kans onbenut gelaten om de fijnzinnige smaak en het oordeelsvermogen van een fictieve Fugger (?) uit de twaalfde eeuw (!) uit te buiten tot meerdere eer en glorie van hun wijn, niettegenstaande er toen hoegenaamd nog geen Fuggers bestonden. Hun wijn moest en zou een topproduct zijn en blijven, de beste witte wijn ter wereld. De manipulaties van de epitaaf en de tientallen uiteenlopende interpretaties van de epigrafie waren de klimstok langs waar de legende als een slanke wijnrank bleef voortleven. De reizigers van de ‘Grand Tour’ van weleer en de toeristen van heden werden en blijven erdoor aangelokt. Zo vertelt François Maximilien Misson in 1688 dat, zodra hij in Montefiascone aankwam, enkele kinderen zich aanboden om hem te begeleiden naar de tombe van Est.Est.Est.
Fig. 9 Een van de vele misleidende illustraties, in de loop der eeuwen te koop als souvenir voor toeristen.
De waarheid is dat JO...FU een belangrijk figuur was, waarvan de epitaaf later werd getrimd tot JO(hannes) FU(gger). In de twaalfde eeuw kende geen mens de Fuggers. De oudst bekende Fugger is een zekere Johann Hans (1348- 1409), een wever uit Graben. De allereerste Fugger-prelaat was Sigismund Friedrich Fugger (1542-1600), die in 1598 tot bisschop van Regensburg werd gewijd.
Fig. 10 Wapen van het Aartsbisdom Salzburg (14 e eeuw)
Wiens graf kan dat dan wél zijn geweest? De grafsteen dateert niet van de zestiende eeuw en kan niet op Friedrich Fugger slaan; hij is veel ouder. De notoire Duitse historicus, Hans Martin Decker-Hauff expert in de heraldiek van de Hohenstaufen, verrichtte onderzoek naar het embleem van de familie Staufer-Babenbergs, waaruit het wapen van het aartsbisdom Salzburg is ontstaan: een combinatie van de zwarte leeuw van de Staufer op een gouden achtergrond met het rood-wit-rode schild van de Babenbergs. Als we het embleem (links) naar (midden) monochroom filteren en het vervolgens digitaal op natuursteen simuleren dan komt er iets bekends tevoorschijn. Ja, ... het lijkt treffend op dat van Defuk (rechts)! Tot nader bewijs durven we poneren dat de grafsteen uit de veertiende eeuw dateert. De eerste afbeelding in kleur van het wapen van het aartsbisdom Salzburg stamt uit 1340. Rust hier dan misschien toch een notabele Montefiasconese? Zo ja dan heeft men op zijn graf doelbewust de epitaaf of memoriesteen van iemand anders geplaatst. Een lang vergeten grafsteen van een prominente Duitse homo viator, die een paar eeuwen tevoren in Montefiascone was overleden? Keuze zal er overigens genoeg geweest zijn want van de vele honderden reizigers die in de stad hebben aangedaan, zullen er allicht wel enkele tientallen ter plaatse overleden zijn. We beseffen echter goed dat we hiermee de zoveelste hypothese – er zijn er al dozijnen – toevoegen aan de rij.
Eindnoten
1 De Gentse Opstand in de jaren 1379-1385 keerde zich tegen de graaf van Vlaanderen en de koning van Frankrijk. Onder leiding van achtereenvolgens Jan Hyoens, Filips van Artevelde en Frans Ackerman nam Gent het op tegen graaf Lodewijk II van Male, hertog Filips de Stoute en koning Karel VI van Frankrijk. Het was een uiting van de groeiende macht opgeëist door de derde stand en van de economische banden met Engeland die door de Honderdjarige Oorlog onder druk kwamen te staan 2 “Adonc furent traits hors de ces beaux celliers au Dam plus de six mille tonneaux, et mis à voitures et à nefs, et envoyés à Gand par chars et par la rivière que on dit la Liève” (de Lieve). Les Chroniques de Sire Jean Froissart, revues par Buchon, Tome II, 1835. 3 Grenates staat niet voor grenaches want in de Late Middeleeuwen ontstond er een contaminatie met Granada, van waaruit - en ook uit andere Iberische havens in de buurt - zuiderse wijn werd verstuurd. 4 BILLEN, C., A la recherche d’un prélèvement fiscal équitable. Pratiques, discours et porte-parole dans les Pays-Bas méridionaux (XIIIe-XIVe siècles). In : Atti della trentanovesima settimana di studi, Istituto Internazionale di storia economica F. Datini. Prato 2008, pp. 871-880. 5 CRAEYBECKX J., Un grand commerce d’importation : les vins de France aux anciens Pays-Bas (XIII-XVI siècle), S.E.V.P.E.N., Paris, 1958. 6 DEWILDE, B., e.a., “So one would notice the good navigability”: economic decline and the cartographic conception of urban space in late fifteenth- and sixteenth-century Bruges’. In: Urban History, Volume 45, Issue 1, Februari 2018, pp. 2-25. 7 FERRER, Maria Teresa., Catalan commerce in the late Middle Ages. - Catalan Historical Review 5: 29-65, 2012. VANDEWALLE, A., ‘Wijn in Bourgondisch Vlaanderen’. In: Vlaanderen, Jaargang 44, 1995. 8 BEUKERS, Mariëlla., De route van de wijn. Wijn en wijnhandel in de stad Utrecht in de veertiende en vijftiende eeuw; een eerste verkenning. In: Jaarboek Oud-Utrecht, 2007, p. 5 - 46. 9 Hipocras was erg populair doorheen de middeleeuwen. Het wordt gebruikt als aperitief of als digestief en mocht op geen enkel banket ontbreken. Ook op het befaamde Banket van de Fazant van Filips de Goede was een fontein die hipocras spoot voorzien. Hipocras werd zelfs door de dokters voorgeschreven! Be¬kende liefhebbers waren Gilles de Rais, Rabelais, Hendrik IV en Lodewijk XIV. Vernaets wordt in de ‘Utrechtsche Jaerboeken...’ vermeld maar dan in de late 15de eeuw. VERKERK, C.L., Een sociaal-institutionele studie betreffende de samenstelling van het bestuur van Arnhem in de middeleeuwen en een bijdrage tot de studie van stedelijke elitevorming. Hilversum, 1992, p. 217. 10 BOONE, M., Dons et pots-de-vin, aspects de la sociabilité urbaine au bas Moyen Age. Le cas gantois pendant la période bourguignonne. - Revue du Nord, tome 70, n° 278, Juillet-Septembre 1988, pp. 471-487.
11 “Meer over Port wijn” door Ron JANSEN. In: https://wijnbloggers.nl/meer-over-port-wijn/ 12 PUIGGRÒS, JOSEP M., Institució Catalana d’Estudis Agraris. In: Dossiers Agraris 15 - La varietat garnatxa blanca (setembre de 2013), pp. 7-16. 13 HENRY, A., «Vernache, garnache, grenache». - Revue de linguistique romane, t. 50, 1986, p. 517-526. 14 Petrarca spreekt erover in zijn monumentaal gedicht Africa (1338–39) en Boccaccio (Decamerone ca. 1349-1353) noemt hij hem Vernaccia di Corniglia. [In het hoofdstuk dat vertelt over een abt van Cluny die door Ghino di Tacco gevangen werd genomen. De abt leed aan buikpijn. De cipier genas de prelaat met een heel speciaal medicijn: twee sneetjes goed geroosterd brood geserveerd op een wit tafelkleed en vergezeld van een glas vernaccia. 15 https://sierranevadaimports.com/hospital-sant-joan-baptista-de-sitges/ 16 “Hij had de Heilige Kerk in zijn armen , uit de Torso was hij, en slokte als dejeuner de Bolsena paling en de vernaccia naar binnen”. Martinus IV, Simon de Brie, was paus van 1281 tot 1285 hij was penningmeester van de kathedraal van Tours geweest (vandaar Torso) 17 Dante’s Divina Comedia staat bol van ondertoonse verwijzingen naar zijn politieke opvattingen. Firenze werd verdeeld door de twisten tussen machtige politieke families die aanhangers waren van de Welfen of van de Ghibellijnen. Als aanhanger van de Welfen rangschikt hij bij wijlen de personages die hij op zijn tocht ontmoet volgens zijn politieke visie: FERRANTE, Joan M., The Political Vision of the “Divine Comedy”. Princeton University Press 1984. 18 La Commedia Col commento di Jacopo della Lana. - (Venezia) Wendelin von Speyer, 1477. 19 RIESSNER, C., Viaggiatori tedeschi a Montefiascone e l’origine della leggenda dell’Est, Est, Est. In: Biblioteca e Società. Quaderni della rivista del consorzio per la gestione delle Biblioteche: Comunale degli Ardenti e Provinciale Anselmo Anselmi di Viterbo 7, 1982. 20 MISSON, FRANCOIS MAXIMILIEN, Nouveau Voyage D’Italie : Avec un Mémoire contenant des avis utiles à ceux qui voudront faire le mesme voyage. Den Haag, 1694. 21 DECKER-HAUFF, H., Das staufische Haus. In: Die Zeit der Staufer, Geschichte-Kunst-Kultur. Katalog der Ausstellung, Band 3, Aufsätze. Stuttgart, 1977 pp. 339–374. 22 BRECCOLA Giancarlo., Montefiascone e il suo Vino. Montefiascone. 2009.