Welstands-/Monumentencommissie Maastricht
Verslag 2007
0 Inhoud WMC 2007.indd 2
29-5-2008 13:17:09
Welstands-/Monumentencommissie Maastricht
Jaarverslag 01|01|2007 - 31|12|2007
0 Inhoud WMC 2007.indd 3
29-5-2008 13:17:09
0 Inhoud WMC 2007.indd 4
29-5-2008 13:17:11
Leeswijzer
Dit document bevat het verslag van de werkzaamheden van de Welstands-/Monumentencommissie (WMC) van de gemeente Maastricht over het jaar 2007. In de Woningwet 2003 is bepaald dat de Welstandscommissie jaarlijks een verslag dient uit te brengen aan de gemeenteraad waarin verantwoording wordt afgelegd van haar werkzaamheden in het verslagjaar. Tevens zijn in de gemeentelijke verordening op de Welstands-/Monumentencommissie van de gemeente Maastricht bepalingen opgenomen die aangeven dat WMC verslag doet van haar werkzaamheden. Daarnaast is, op verzoek van het college, het jaarverslag 2007 opgenomen van het college van Burgemeester en Wethouders inzake het gevoerde welstands- en monumentenbeleid.
Deel I Verslag van de werkzaamheden van WMC In dit verslag van WMC wordt ingegaan op de volgende in de gemeentelijke verordening genoemde punten: • De wijze van toepassing van de welstandscriteria uit de Welstandsnota; • De werkwijze van de commissie; • De openbaarheid van vergaderen; • De beoordeelde plannen; • De bijzondere projecten; • De aanbevelingen. De hoofdstukken 2 t/m 5 bevatten informatie over het advieswerk van de commissie met betrekking tot welstand, reclames, monumenten, openbare ruimte en stedenbouwkundige plannen. Hoofdstuk 6 informeert over de werkwijze van de Welstands-/ Monumentencommissie (WMC) en de waardering van de opdrachtgevers en ontwerpers voor de wijze waarop hun plan in de commissie wordt behandeld. Hoofdstuk 7 bespreekt projecten die in de verslagperiode speciale aandacht hebben gekregen. Hoofdstuk 8 gaat in op enkele zaken die door WMC als problematisch worden ervaren. Er wordt vooral gewezen op de hier en daar gesignaleerde erosie van de aandacht voor ruimtelijke kwaliteit. Hoofdstuk 9 bevat een reeks van aanbevelingen voor de verdere verbetering van de welstands- en monumentenzorg in Maastricht.
Deel II Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht De commissie heeft gemeend dat het verslag meer dient te zijn dan een zakelijke rapportage van haar werkzaamheden gedurende het jaar 2007. Daarom is aan de leden en adviseurs van de commissie gevraagd om een bijdrage te leveren aan de discussie over de bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht. Iedereen heeft een onderwerp gekozen dat naar zijn of haar mening onder de aandacht van een breder publiek dient te worden gebracht. Deze beschouwingen zijn in deel II van dit verslag te vinden
0 Inhoud WMC 2007.indd 5
29-5-2008 13:17:11
Deel III Jaarverslag 2007 van het college van B & W inzake het gevoerde welstands- en monumentenbeleid Ingevolge het bepaalde in de Woningwet moeten B en W jaarlijks aan de gemeenteraad een verslag voorleggen waarin zij tenminste uiteenzetten: a. op welke wijze zij zijn omgegaan met de adviezen van de welstandscommissie (WMC); b. in welke categorieën van gevallen zij de aanvraag voor een lichte bouwvergunning niet aan de WMC hebben voorgelegd en hoe zij in die gevallen zelf de welstandsnota hebben toegepast; c. in welke categorieën van gevallen zij uitvoering hebben gegeven aan de excessenregel (dus aanschrijvingen wegens ernstige strijd met redelijke eisen van welstand) en zijn overgegaan tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom.
Maastricht, 28 februari 2008.
De voorzitter WMC, Prof. dr. N.J.M. Nelissen De secretarissen WMC, Ing. A. Houben en Ing. T. Göttgens
0 Inhoud WMC 2007.indd 6
29-5-2008 13:17:11
Inhoud
Deel I | Verslag van de werkzaamheden van WMC
1
1. De staat van de (Maastrichtse) ruimte
3
2. Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit
7
3. Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit
18
4. Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit
29
5. Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit
38
6. Welstands-/Monumentencommissie: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
43
7. Opvallende projecten
65
8. Problematische aspecten
83
9. Aanbevelingen
87
Deel II | Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht
91
1. Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht | Prof. dr. Nico Nelissen
93
2. Ruimtelijke kwaliteit vanuit historisch perspectief | Yvonne Janssen-Flos
109
3. De ‘vestingwerken’ als schakel tussen stad en achterland | Ing. Maurice Bastings
115
4. Open(bare) ruimte; over openbare ruimte in Maastricht | Ing. Guy Cleuren,
121
5. Het ‘getransformeerde’ Dominicanerplein | Ir. Jan Kamphuis
127
6. Pierre Cuypers in Maastricht | Ir. Cor Bouwstra
133
7. De wederopbouwwijken van Maastricht: parochiewijken worden prachtwijken | Drs. Servé Minis
141
8. Mosae Forum, Mosae Exto, Mosae Trajectum, Mosae Gusto, Mosae Border | Ir. René Coenegracht
153
Deel III | Jaarverslag 2007 van het college van Burgemeester en Wethouders inzake het gevoerde Welstands- en Monumentenbeleid
157
0 Inhoud WMC 2007.indd 7
29-5-2008 13:17:12
Waterpoortje
0 Inhoud WMC 2007.indd 8
29-5-2008 13:17:12
Deel ell I
van de werkzaamheden van WMC
1 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 1
29-5-2008 13:18:41
1 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 2
29-5-2008 13:18:42
1
1 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 3
De staat van de (Maastrichtse) ruimte D
29-5-2008 13:18:43
1. De staat van de (Maastrichtse) ruimte
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 1 : De staat van de (Maastrichtse) ruimte
Op 26 september 2007 werd het Mosae Forum-project door Prins Willem Alexander officieel geopend. Een groots opgezet feest getuigde van de blijdschap van de betrokken partijen dat een complexe binnenstedelijke opgave succesvol was afgerond. De in een PPS-constructie samenwerkende private en publieke partijen hebben kans gezien om naast het oude stadhuis, een complex te realiseren dat behalve in een nieuwe raadszaal, publieksbalies en een nieuw onderkomen voor ambtenaren, ook voorziet in een grote parkeergarage en commerciĂŤle ruimtes voor winkels en horeca. Gecombineerd met de herinrichting van de Markt, heeft Maastricht in dit deel van de stad een nieuw gezicht gekregen. Het Mosae Forum-project is overigens illustratief voor de spanningen die zich in steden kunnen voordoen tussen de snelheid die private partijen wensen enerzijds en de (tijd kostende) zorgvuldigheid gericht op de borging van publieke belangen anderzijds. Gedurende het verslagjaar is WMC (Welstands-/ Monumentencommissie) geregeld geconfronteerd met dit spanningsveld. Dat gebeurt op uiteenlopende manieren, door telkens weer wisselende partijen met vaak ook uiteenlopende argumenten. Iedereen meent dat de stad van hem of haar is en dat de stad gebaat
4
is bij het voorgenomen initiatief. Voor een gemeentebestuur is het van belang om zich steeds weer opnieuw de vraag te stellen wat de bijdrage van het initiatief kan zijn (en zal zijn) voor de stad in haar geheel. Daarbij moeten vaak zeer uiteenlopende belangen ten opzichte van elkaar worden gewogen: economische, sociale, culturele, esthetische en bijvoorbeeld volkshuisvesting- of milieubelangen. Veel initiatieven impliceren een verandering van de stedelijke ruimte: soms een heel kleine verandering waar het een aanpassing van een individueel pand betreft; maar soms ook een heel grote verandering daar waar nieuwe gebieden worden ontwikkeld of bestaande gebieden een nieuwe ruimtelijke invulling en bestemming krijgen. Zorgvuldig beleid Maastricht kent een lange traditie op het gebied van de ruimtelijke kwaliteitszorg. Dat is de stad ook goed aan te zien. Maastricht wordt geprezen voor haar zorgvuldig beleid op het gebied van welstand, monumenten, reclame, stedenbouw en inrichting van de openbare ruimte. Het resultaat daarvan is niet alleen te vinden in de historische binnenstad, maar ook aan en rond de singels, in de naoorlogse wijken en in de stadsdelen en gebouwen die recent aan de stadsplattegrond zijn toegevoegd. Het fraaie aanzien, het markante karakter en de gezellige sfeer van de stad zijn niet los te zien van de inspanningen die sinds jaar en dag door alle betrokken partijen op het gebied van ruimte, bouwen, wonen, economie, cultuur en dergelijke worden verricht. De Welstands-/Monumentencommissie (WMC) vervult in deze een essentiĂŤle, wettelijk vastgelegde rol, daar zij belast is met de beoordeling van bouw- en restauratieplannen op redelijke eisen van welstand en monumentenzorg. WMC heeft tot taak om het gemeentebestuur gevraagd en ongevraagd te adviseren over de esthetische aspecten van initiatieven met ruimtelijke implicaties. De commissie is zich bewust van de verantwoordelijkheid die zij in deze heeft en ook van de morele opgave om de ruimtelijke kwaliteit van het Maastrichtse stadsbeeld te behoeden en te vergroten. Hoe gering individuele veranderingen ook mogen lijken, samen zorgen ze ervoor dat op lange termijn een ware transformatie van het stadsbeeld
Parapludak Mosae Forum
1 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 4
29-5-2008 13:18:44
De staat van de (Maastrichtse) ruimte De discussie over de staat van de ruimte beperkt zich niet tot de stad Maastricht. Eigenlijk vindt op dit ogenblik in elke gemeente een discussie plaats over hoe met de ruimte om te gaan. Het Ruimtelijk Planbureau heeft gedurende het verslagjaar een rapport uitgebracht onder de titel ‘De staat van de ruimte’. Daarin wordt gewezen op het feit dat politici, beleidsmakers en burgers op dit gebied vaak achterhaalde ideeën en idealen aanhangen. Zo wordt door het Ruimtelijk Planbureau gesteld dat de scheiding tussen stad en platteland steeds meer aan het vervagen is, dat de binnenstad in belangrijke mate haar rol als hart van de stad verliest door de opkomst van winkels in de wei, dat de idee van de gemengde buurt eerder fictie dan werkelijkheid is, dat de stadsuitbreidingen vooral bekeken worden
1 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 5
Ruimtelijke kwaliteit als onderscheidende factor Vraag het een willekeurige buitenstaander of vraag het aan een specialist op het gebied van architectuur en stedenbouw, steevast zal worden gewezen op de vele ruimtelijke kwaliteiten die Maastricht bezit. Het zal niemand ontgaan dat Maastricht beschikt over een bijzondere geografische ligging, een heldere morfologische opbouw van de stadsplattegrond, een lange en goed herkenbare geschiedenis, bijzondere monumentale objecten en ensembles, hedendaagse architectuur die er mag zijn en een goede verhouding tussen oud en nieuw. Maar ruimtelijke kwaliteiten moeten steeds weer opnieuw bevochten worden en nieuwe ruimtelijke kwaliteiten moeten de kans krijgen om zich te ontplooien. Een stad is nooit af. Maar de Maastrichtse ruimte is wel beperkt. Binnen de gemeentegrenzen zijn nog maar weinig uitbreidingsmogelijkheden, vandaar dat tegenwoordig vooral wordt gemikt op herontwikkeling van bestaande stadsdelen. Door het herontwikkelen van voormalige industrie- en handelsterreinen, door het herbenutten van vroegere havens en oevers, maar ook door het gebruiken van binnenterreinen en ‘vergeten’ plekken, heeft Maastricht kans gezien om nieuwe ruimtelijke kwaliteiten aan de stad toe te voegen. Een kans die men gelukkig niet aan zich voorbij heeft laten gaan. Ook in de toekomst zal men kansen op dit gebied moeten benutten, immers ruimtelijke kwaliteit is een zeer bepalende factor in de toekomstwaarde van een stad.
hoofdstuk 1 : Introductie
Wettelijke kaders voor de advisering WMC heeft volgens de Woningwet 2003 de taak om plannen te beoordelen op redelijke eisen van welstand. Dit gebeurt op basis van de in de Welstandsnota geformuleerde welstandscriteria. Deze criteria zijn door de gemeenteraad vastgesteld en dienen als kader voor de beoordeling van de plannen. Bovendien vervult de commissie een belangrijke taak op het gebied van de beoordeling van plannen tot verandering van rijksmonumenten en van panden gelegen binnen het beschermde stadsgezicht. Dit laatste gebeurt op basis van de Monumentenwet 1988. Verder heeft de WMC een taak in het kader van de beoordeling van (commerciële) reclames, waarvoor ook door de raad een kader is vastgesteld dat onderdeel vormt van de Welstandsnota. Daar komt bij dat de WMC gevraagd en ongevraagd adviezen uitbrengt ten aanzien van stedenbouwkundige plannen, bestemmingsplannen en inrichtingsplannen voor de publieke ruimte.
vanuit het perspectief van de mooie maquette en dat er te weinig wordt nagedacht over hoe mensen in die wijken moeten wonen en leven, dat de wegen overvol raken en dat het bereiken van een stad soms nauwelijks nog mogelijk is, dat de natuur veel minder ongerept is dan wel eens wordt aangenomen en dat het idyllische platteland alleen nog in de literatuur en op oude schilderijen terug te vinden is. De impliciete boodschap achter dit document is dat ruimtelijke idealen tussen de vingers doorglippen, terwijl politici, bestuurders en burgers achteloos toekijken. Eenieder die de ontwikkelingen in Maastricht gedurende de laatste decennia heeft gevolgd, zal iets herkennen van de bevindingen van het Ruimtelijk Planbureau.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|07|2005 - 31|12|2006
optreedt. Een stad met een lange geschiedenis, die altijd veel waarde aan ruimtelijke kwaliteit heeft gehecht en dat nog steeds doet, zorgt ervoor dat alle potentiële ingrepen in de stedelijke ruimte esthetisch verantwoord zijn. Dat kost op korte termijn moeite (en soms ook wat geld), maar dat betaalt zich op de langere termijn dubbel en dik terug.
5
29-5-2008 13:18:53
hoofdstuk 1 : De staat van de (Maastrichtse) ruimte Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
6
Maastrichts model WMC heeft gedurende het verslagjaar (weer) kunnen constateren hoe de wijze waarop in Maastricht met de ruimtelijke kwaliteitszorg wordt omgegaan, zowel nationaal als internationaal veel waardering krijgt. De verantwoordelijke wethouder wordt geregeld gevraagd om in den lande, en bij gezelschappen die Maastricht bezoeken, informatie te verstrekken over de wijze waarop bijvoorbeeld het reclamebeleid wordt gevoerd en de wijze waarop met het cultureel erfgoed, vooral de herbestemming van monumenten wordt omgegaan. Ook de voorzitter van WMC wordt herhaaldelijk gevraagd om inleidingen en excursies te verzorgen waarbij wordt ingegaan op wat in de wandel heet ‘Het Maastrichtse model’. Dit model is gebaseerd op de gedachte dat ruimtelijke kwaliteitszorg een hoeksteen is van het Maastrichtse beleid. Dit impliceert dat zowel ten aanzien van nieuwbouw, als ten aanzien van de manier van omgaan met het cultureel erfgoed, hoge kwaliteitseisen worden gesteld. Dit alles om bestaande kwaliteiten te borgen en nieuwe kwaliteiten te ontwikkelen. Het Maastrichtse model gaat uit van de gedachte dat alle betrokken partijen in deze een (grote) verantwoordelijkheid hebben en dat van alle partijen serieuze inspanningen mogen worden verwacht om de gewenste ruimtelijke kwaliteit te borgen en verder te ontwikkelen. Dit betekent een ruimtelijk kwaliteitsbeleid dat door het college en de gemeentebestuur wordt gedragen, dat als belangrijk facet wordt meegenomen bij de ontwikkeling van plannen in Maastricht met ruimtelijke implicaties, dat de ambtelijke organisatie (meer in het bijzonder de afdelingen stedenbouw en cultureel erfgoed) actief meewerken aan de instandhouding en het bevorderen van ruimtelijke kwaliteit. WMC handelt volgens dit Maastrichtse model.
‘Us sjoen Mestreech’: feit en uitdaging! Gedurende het verslagjaar is op rijksniveau de discussie aangezwengeld over ‘Mooi Nederland’. De gesignaleerde verrommeling van stad en platteland vormde de concrete aanleiding om het project ‘Mooi Nederland’ op te zetten. Voor elke Maastrichtenaar is deze thematiek, toegespitst op de lokale situatie gesneden koek: ‘Us sjoen Mestreech’ is zowel een feit als een uitdaging! WMC hecht eraan om te vermelden dat zij haar werk met grote toewijding en inzet doet. Zij weet dat zij zich daarmee plaatst in een lange traditie waarin Maastricht werkt aan de bevordering en instandhouding van ‘us sjoen Mestreech’. Deze eervolle en verantwoordelijke taak wordt door de commissie uitermate serieus genomen. Zij is zich daarbij bewust van het feit dat haar functioneren in belangrijke mate afhankelijk is van de steun van alle geledingen binnen de gemeente: burgerij, maatschappelijke groeperingen, ambtelijke organisatie, bestuur en politiek. De commissie blijft het dan ook als haar taak zien om het draagvlak voor haar werk te verbreden en te verdiepen.
Mestreechter Geis
1 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 6
29-5-2008 13:18:53
2 Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit W
2
2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 7
29-5-2008 13:19:22
2. Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit
Vastgestelde Welstandsnota De wettelijke basis van de welstandsadvisering is gelegen in de Woningwet 2003. In deze wet wordt een onderscheid gemaakt tussen vergunningvrije, licht vergunningplichtige en regulier vergunningplichtige bouwwerken. Voor de licht vergunningplichtige en de regulier vergunningplichtige bouwwerken is onder meer een positief welstandsadvies nodig alvorens de bouwvergunning wordt verleen. De beoordeling van de bouwplannen gebeurt op basis van de criteria zoals deze in de door de gemeenteraad vastgestelde Welstandsnota zijn verwoord. De Welstandsnota vormt dus de basis van het gemeentelijke welstandsbeleid: zonder een dergelijke nota kan geen welstandstoets plaatsvinden. Vanaf 1 juli 2004 beschikt Maastricht over zo’n Welstandsnota. Het is de taak van de welstandscommissie om bouwplannen te beoordelen aan de hand van de in de Welstandsnota geformuleerde algemene en gebiedsgerichte criteria. In het verslagjaar 2005-2006 is het voornemen uitgesproken om de bouwinspecteurs lichte bouwaanvragen te laten toetsen op de criteria uit de Welstandsnota. Hiertoe werd een cursus gestart om de bouwinspecteurs te trainen. In het verslagjaar 2006 hebben de bouwinspecteurs onder begeleiding van het secretariaat de lichte bouwaanvragen getoetst aan de criteria, zoals genoemd onder de ‘sneltoetscriteria’ van de Welstandsnota. Dit heeft geleid tot een lichte afname van het aantal adviezen door de commissie zelf. Punt van aandacht blijft hierbij de consistentie in de advisering, de eenduidigheid van het advies en het op peil houden van de kennis van de bouwadviseurs. 8
WMC De beoordeling van de bouwplannen gebeurt door WMC, een commissie waarvan de leden worden benoemd door de gemeenteraad. Deze commissie heeft tot taak om op basis van de beleidsregels vervat in de Welstandsnota bouwplannen te beoordelen en te voorzien van een advies. De commissieleden worden voor een periode van drie jaar benoemd en deze termijn mag één keer worden verlengd. In de commissie mogen ook ‘niet-deskundige’ leden zitting
2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 8
hebben, zogenaamde burgerleden. De commissie vergadert openbaar en legt verantwoording af aan de raad door middel van een jaarverslag. Het college van B&W, dat een besluit neemt over de bouwvergunning op grond van het advies van de commissie, mag gemotiveerd van het advies afwijken op esthetische gronden, dan wel om maatschappelijke, dan wel economische redenen. Het college van B&W moet (binnen het kader van het duale stelsel) door middel van een jaarverslag aan de raad verantwoording afleggen over hoe het uitvoering heeft gegeven aan het welstandsbeleid. Welstandsnota In 2004 werd door de gemeenteraad het beleidskader voor het welstandsbeleid vastgelegd door het goedkeuren van de Welstandsnota, getiteld ‘Welstand transparant’. Deze Welstandsnota is in december 2005 gewijzigd op het onderdeel reclamebeleid. Voor bepaalde gebieden is het reclamebeleid aangepast. Doel Het doel van de Welstandsnota is om WMC een kader te bieden waarbinnen de beoordeling van plannen plaatsvindt. Dit kader dient transparant, openbaar en kwaliteitsbevorderend te zijn. Het dient door de gemeenteraad worden vastgesteld en fungeert in de praktijk als een geheel van beleidsregels bij de beoordeling van plannen. De Welstandsnota dient meerdere functies. • In de eerste plaats is het voor opdrachtgevers en ontwerpers vooraf duidelijk wat de criteria zijn waaraan de plannen worden getoetst. • In de tweede plaats is de commissie aan de in de nota geformuleerde criteria gebonden en kan zij slechts gemotiveerd afwijken van de in de nota genoemde criteria. • Hiermee wordt de transparantie van het werk van de commissie vergroot. • Dit laatste wordt mede bereikt door het openbare karakter van de vergaderingen: iedereen mag en kan bij de behandeling van de plannen aanwezig zijn.
29-5-2008 13:19:24
Gebiedsgerichte deel Het meest omvangrijke deel van de Welstandsnota bestaat uit het gebiedsgerichte deel met diverse welstandscriteria per geografisch gebied. Het grondgebied van Maastricht is daartoe opgedeeld in meerdere gebieden met een min of meer homogene structuur. Voor ieder van die gebieden is op basis van eenzelfde systematiek aangegeven hoe dit past binnen het stadsbeeld, wat de bebouwingstypen zijn en welke criteria bij de beoordeling van plannen van toepassing zijn.
Info over Welstandsnota De Welstandsnota is digitaal oproepbaar via: www.maastricht.nl. Hiervoor dient men te zoeken in de rubriek wetten en regels. Gedurende het verslagjaar is gewerkt aan het verbeteren van de toegankelijkheid van de website. De commissie constateert dat dit project nog niet (helemaal) is voltooid en dringt aan op een verdere verbetering van de toegankelijkheid van de Welstandsnota via internet. De verwachting is dat medio 2008 de Welstandsnota integraal onderdeel is van ‘Mijn Maastricht’ en volledig digitaal oproepbaar is
hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit
Algemeen deel Het Algemeen deel van de Welstandsnota bevat de volgende zaken: • Een beschrijving van het Maastrichtse welstandsbeleid. • Een aanduiding van de algemene welstandscriteria. • Een beschrijving van bebouwingstypen en -gebieden. • Een beschrijving van de wijze waarop het welstandsbeleid een specifieke inhoud verkrijgt voor bijzondere gebieden, zoals beschermde stads- en dorpsgezichten, specifieke objecten en ensembles.
alsnog aan WMC ter beoordeling en advisering worden voorgelegd.
Ervaringen met de Welstandsnota De Welstandsnota is formeel per 1 juli 2004 in werking getreden en vanaf dat moment wordt door de commissie geadviseerd op basis van de daarin geformuleerde criteria (inclusief de aanpassing van december 2005). Na een gewenningsperiode is het tegenwoordig evident dat de welstandscriteria daadwerkelijk het uitgangspunt vormen bij de beoordeling van de plannen.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Welstandscriteria De Welstandsnota van Maastricht bevat meerdere delen. In de eerste plaats is dat het zogeheten ‘Algemeen deel’. Vervolgens is er het zogenaamde ‘Gebiedsgerichte deel’ en dan is er nog het deel met de ‘Snelstoetscriteria’. Het is van belang om te weten dat het Maastrichtse welstandsbeleid nauw samenhangt met, en ook gekoppeld is aan het monumentenbeleid en het beleid ten aanzien van het ‘Beschermde stadsgezicht’. In de Welstandsnota wordt verder ook aandacht besteed aan het reclamebeleid.
Transparantie De Welstandsnota geeft informatie over de criteria die worden gehanteerd bij de beoordeling van bouwplannen. Het blijft desondanks een taak voor de ambtelijke organisatie en voor de commissie om steeds weer opnieuw te benadrukken dat men - alvorens een plan in te dienen - zorgvuldig moet kijken of het plan binnen de voor het betreffende gebied geldende criteria past. 9
Sneltoetscriteria Voor kleine, veel voorkomende bouwaanvragen, die licht vergunningplichtig zijn, zijn sneltoetscriteria opgesteld. Plannen die aan deze criteria beantwoorden, krijgen automatisch een positief welstandsadvies. De sneltoetscriteria geven ten aanzien van kleine bouwaanvragen namelijk aan wat als redelijke eisen van welstand kan worden aangemerkt. In het geval een plan daarvan afwijkt, moet het
2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 9
Beoordeling per geval Het feit dat er expliciete welstandscriteria zijn, betekent overigens niet dat beoordeling en advisering rechtstreeks uit de criteria voortvloeien. De commissie beoordeelt een bouwplan in zijn context, op basis van een gebiedsgerichte benadering. Dat vraagt om een verdieping van de commissie in aard en karakter van het bouwplan en het gebied. Het feit dat er wetten en regels in Nederland zijn,
29-5-2008 13:19:25
hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit
betekent niet dat er geen beoordelende instantie meer nodig is. In tegendeel, juist vanwege het bestaan van regels, is het nodig dat er een instantie is die de concrete casus beoordeelt aan de hand van de geformuleerde criteria.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Opbouw van het welstandsadvies In het verslagjaar is ruim aandacht besteed aan de opbouw van het welstandsadvies. Er is duidelijker verwezen naar de Welstandsnota. Zo begint het advies altijd met het noemen van het gebied waarin het betreffende pand gelegen is en tot welk bebouwingstype het pand behoort. Vervolgens wordt aangegeven aan welke criteria getoetst is: de algemene criteria, de gebiedgerichte criteria en de reclamecriteria. Soms wordt ook aangegeven dat een plan niet voldoet aan de gebiedsgerichte criteria zoals genoemd in de Welstandsnota, maar dat vanwege de uitzonderlijke kwaliteit het plan wel voldoet aan de algemene criteria.
10
De tien weeskinderen van de architectuur WMC constateert dat bij veel plannen de aandacht primair gericht is op de grote lijnen. Dat ligt voor de hand en is begrijpelijk. Van de andere kant wordt toch ook iedere keer weer opnieuw vastgesteld dat het Franse gezegde ‘N’oubliez pas les détails, ils ne sont pas sans gloire’ niet zonder betekenis is. De kwaliteit van plannen wordt mede bepaald door de zorg voor allerlei details, die helaas maar al te vaak als weeskinderen in de plannen worden behandeld. WMC heeft het inmiddels tot haar tweede natuur gemaakt om bij ieder plan, alvorens dit definitief goed te keuren, een bevredigend antwoord te krijgen op de volgende zaken: 1. Vormgevende details 2. Materialen 3. Kleuren 4. Schoorsteenopbouwen 5. Dakdoorvoeren 6. Hemelwaterafvoeren 7. Geïntegreerde zonwering 8. Geïntegreerde technische installaties
2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 10
9. Bellen- en brievenbustableaus 10. Rolluiken Langs deze weg wordt gepoogd om architectonische kwaliteit ook ten aanzien van kleine bouwonderdelen te garanderen. De aandacht voor deze zaken komt, zo blijkt in de praktijk, de uiteindelijke architectonische kwaliteit van de plannen ten goede. Onderhoud en aanpassing van de Welstandsnota De Welstandsnota is geen document met een onbeperkte houdbaarheid. De wetgever heeft bewust gekozen voor een dynamisch document, dat wil zeggen een document dat periodiek wordt aangepast en aangescherpt afhankelijk van de opgedane ervaringen en van de wens om het beleid aan te passen. Ten aanzien van het onderhoud en de aanpassing van de Welstandsnota wordt door WMC aangedrongen op de volgende zaken: • Er is behoefte aan een ‘structureel’ onderhoud van de Welstandsnota. Dit geldt zowel voor de kaart, als de tekst. • Voortschrijdende inzichten en nieuwe ontwikkelingen verplichten tot het bijstellen van de nota op gebiedsonderdelen. Zo kunnen gebieden als gevolg van nieuwe plannen van ‘kleur’ verschieten. • Werken met de Welstandsnota noodzaakt tot een communicatief duidelijk hanteerbaar document, zowel op papier, als digitaal. • Onderwerpen die nu (nog) niet in de Welstandsnota geregeld zijn, moeten in de bijgestelde nota worden behandeld (UMTS-beleid, terrassenbeleid, enzovoort). Pilots Er is gedurende het verslagjaar aan een extern bureau opdracht gegeven om in een tweetal proefgebieden, te weten de historische binnenstad en het gebied Malberg en Oud-Caberg, na te gaan welke aanpassingen van de Welstandsnota noodzakelijk, c.q. wenselijk zouden zijn. Het doel van deze actualisatie is enerzijds het aanpassen van de nota aan de huidige situatie en anderzijds het verbeteren van de begrijpelijkheid en de toegankelijkheid.
29-5-2008 13:19:25
Kabinetsstandpunt Aan het einde van de verslagperiode was een kabinetsstandpunt in voorbereiding over de herziening van de welstandsparagraaf in de Woningwet. Dit voorstel is mede gebaseerd op een evaluatie die door de afdeling Bestuursrecht van de Radboud Universiteit te Nijmegen is verricht. De conclusies van de evaluatie tonen aan dat de gemeenten met enthousiasme de taken op zich hebben genomen om vorm en inhoud te geven aan een vorm van welstandszorg, zoals die was geformuleerd in de nota ‘Welstand op een nieuwe leest’. Op een enkele uitzondering na hebben alle gemeenten een Welstandsnota opgesteld, die vervolgens door de gemeenteraad is goedgekeurd. Sommige gemeenten hebben delen van hun grondgebied welstandsvrij verklaard. Daarbij gaat het vooral om industrie- en bedrijventerreinen. De evalu-
2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 11
hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit
Discussie over regeldruk Gedurende het verslagjaar is als uitvloeisel van de kabinetsafspraken aandacht besteed aan het terugdringen van de regeldruk. In dit verband is een Interbestuurlijke Taskforce Regeldruk Gemeenten in het leven geroepen met als voorzitter Jacq. Wallage. Op 18 september 2007 heeft de Taskforce een brief aan minister Vogelaar (Wonen, Wijken en Integratie) gestuurd waarin wordt gesteld dat gemeenten meer vrijheid zouden moeten krijgen bij de inrichting van hun systeem van welstandsbeoordeling. Aan de minister wordt voorgesteld om de gemeenten vrij te laten in de wijze waarop een onderbouwd welstandsoordeel tot stand komt. Dit zou kunnen betekenen, aldus de Taskforce, dat gemeenten gewoon gebruik blijven maken van de diensten van een adviescommissie, zonder dat daartoe evenwel een verplichting in de wet moet worden opgenomen. De VNG zou in een modelverordening meerdere varianten van welstandsbeleid kunnen opnemen, waaruit de gemeenten dan een keuze kunnen maken.
atie attendeerde ook op het feit dat in gemeenten allerlei praktijken bestaan om inhoud te geven aan de functie van welstandszorg. Grote waarde werd evenwel toegekend aan onafhankelijke commissies die pluriform zijn samengesteld en die in het openbaar vergaderen. Hoe het uiteindelijke kabinetsstandpunt zal luiden, was aan het einde van 2007 nog niet duidelijk. Standpunt Federatie Welstand Wel is door de Federatie Welstand, vooruitlopend op een mogelijk kabinetsstandpunt waarin de rol van de welstandscommissie gerelativeerd wordt, actie ondernomen in de richting van alle partijen die zich inzetten voor het behoud en de ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit. De woordvoerders van de verschillende politieke partijen in de Tweede Kamer zijn op de hoogte gebracht van de visie van de Federatie op welstand. In die visie wordt veel waarde toegekend aan de beginselen die hebben geleid tot de stelselwijziging van 2003, namelijk transparantie, democratische legitimering, burgerparticipatie, openbaarheid en helderheid in de beoordelingscriteria en de toepassing ervan in de praktijk. Welstands-/ Monumentencommissies worden (blijven) ruimtelijke kwaliteitscommissies Welstands-/Monumentencommissies, zoals die van Maastricht, verrichten veel meer advieswerk dan de naam suggereert. Deze commissies houden zich ook bezig met adviezen over ruimtelijke plannen, stedenbouwkundige ontwikkelingen, beeldkwaliteitplannen, de inrichting van de openbare ruimte, reclamebeleid, enzovoort. Dit is in een aantal gemeenten de reden geweest om de naam van de commissie aan te passen. Zo wordt in Apeldoorn bijvoorbeeld gesproken van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en hanteert men in Nijmegen de naam Commissie Beeldkwaliteit. Een en ander heeft een politiek aspect gekregen toen in de Vaste Kamercommissie deze materie ter sprake kwam. Er werd aan Jacqueline Cramer, de minister voor Ruimtelijke Ordening en Milieu gevraagd om aan te geven hoe zij dacht de door haar gesignaleerde verrommeling aan te pakken. In dit verband werd gesuggereerd
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Er is voor een pilot gekozen om te kunnen vaststellen wat de omvang van het werk is. Het voornemen is om in 2008 de nota in zijn geheel aan te passen en hieromtrent een voorstel aan de raad voor te leggen.
11
29-5-2008 13:19:26
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit
om adviescommissies ruimtelijke kwaliteit in het leven te roepen, die hun basis zouden moeten vinden in de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Deze adviescommissies zouden niet alleen de traditionele taak hebben om bouwplannen te toetsen aan eisen van esthetiek en ruimtelijke kwaliteit, maar in een heel vroeg stadium met ontwerpers, opdrachtgevers en gemeenten moeten meedenken over de gewenste kwaliteit van bouwplannen en de wijze waarop die het best gerealiseerd kunnen worden. Dit debat vond plaats in het kader van de Visie Achitectuur 2008+ van rijksbouwmeester Mels Crouwel en zijn College van Rijksadviseurs. De Rijksadviseurs vragen van de regering om de ruimtelijke kwaliteit op een betere manier te waarborgen dan nu gebeurt. In dit verband is het goed om op te merken dat WMC in Maastricht al jaren lang werkt conform de ideeën zoals die in de Tweede Kamercommissie naar voren zijn gebracht. Het Maastrichtse model impliceert een ruimte taakopvatting van de Welstands-/ Monumentencommissie. Men zou zelfs kunnen zeggen dat haar succes in belangrijke mate stoelt op deze benadering van ruimtelijke kwaliteit. WMC is de mening toegedaan dat er niets op tegen is om de rol van kwaliteitscommissies in de Wet op de Ruimtelijke Ordening op te nemen, maar dat het wel gewenst is dat het reguliere advieswerk in het kader van de Woningwet en de Monumentenwet een verankering in de genoemde wetten behoudt.
12
Reclamebeleid De commissie adviseert niet alleen over bouwplannen, maar ook over reclames voor zover geregeld in de Woningwet en de APV. Zeker in bepaalde gebieden, vooral de historische binnenstad, is het reclamebeleid een gevoelige thematiek. De commissie constateert dat er bij veel aanvragen voor reclame sprake is van té veel, té opvallend en té weinig geïntegreerd in de architectuur. Reclame-uitingen worden vaak autonoom ontwikkeld door bureaus die weinig affiniteit hebben met ruimtelijke kwaliteit. Criteria In de Welstandsnota zijn criteria opgenomen die worden gehanteerd bij de beoordeling van commerciële reclames.
2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 12
Deze criteria zijn in overeenstemming met de systematiek van de Welstandsnota gerelateerd aan gebieden (beschermd stadsgezicht, binnenstad, historische dorpsgebieden, woongebieden, bedrijvengebieden en groene gebieden) en aan bebouwingstypen (hoogbouw, winkelcentra, instituten en autonome bebouwing). Belangstelling voor het Maastrichtse reclamebeleid WMC zou nog eens onder de aandacht willen brengen dat Maastricht in binnen- en buitenland de reputatie geniet uiterst zorgvuldig met reclame-uitingen om te gaan. Vanuit allerlei gemeenten komt men naar Maastricht om te zien hoe hier met reclames wordt omgegaan. Veel gemeenten proberen het Maastrichtse beleid over te nemen. Maastricht dankt haar ‘beheerste’ stadsbeeld aan een decennia lang zorgvuldig gevoerd reclamebeleid en men moet zich wel minstens twee keer bedenken alvorens daar zodanige veranderingen in aan te brengen, dat daardoor op termijn een onaanvaardbaar stadsbeeld zou kunnen ontstaan. De commissie, en ook de verantwoordelijke wethouder, wordt geregeld gevraagd om in andere gemeenten toelichting te geven op de wijze waarop in Maastricht met reclame-uitingen wordt omgegaan. Discussiepunten WMC wordt steeds weer geconfronteerd met (commerciële) reclame-uitingen die op de rand liggen van wat wel en niet mag. Het heeft er alle schijn van dat opdrachtgevers de grenzen van het vigerende reclamebeleid aftasten. Dat gebeurt op allerlei manieren, waarbij steevast de achterliggende gedachte is om meer en opvallender reclameuitingen toe te passen. Enkele voorbeelden mogen dit illustreren. Banieren en spandoeken Zo werd het plan ingediend om twee banieren en een spandoek aan te brengen aan de noord - en zuidzijde van de Wiebengahal. WMC heeft in deze negatief geadviseerd, omdat conform de, door de gemeenteraad goedgekeurde, vigerende Welstandsnota aanduidingen, die bedoeld zijn als gebruiksaanwijzing voor het gebouw bescheiden die-
29-5-2008 13:19:26
Avenue Céramique
Plaatsen van aluminiumwanden Voor de Wiebengahal werd door een medegebruiker van het pand (alsnog) een aanvrage ingediend voor het plaatsen van aluminiumwanden aan de zijgevel van de Wiebengahal. Dit in verband met het vragen van aandacht voor een plaatsvindende tentoonstelling. Ook in deze heeft de commissie negatief geadviseerd, omdat een dergelijke uiting door de vormgeving, afmeting, kleurstelling, materialisering en de situering op de openbare weg op zich zelf en in relatie tot het monument ongewenst is. De commissie is van mening dat het aangebrachte object afbreuk doet aan de uiterlijke verschijningsvorm van het rijksmonument. De commissie heeft geadviseerd om een toekomstgerichte oplossing te zoeken, eventueel in samenwerking met Vesteda en het Bonnefantenmuseum, welke een eigen kwaliteit heeft en passend is bij het monument en de omgeving.
2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 13
hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit
Aanbrengen van full coulor prints Ook werd het verzoek voorgelegd om full coulor prints op de bovenste raampartij van de begane grond van een pand aan de Avenue Ceramique aan te brengen. De commissie is echter van oordeel dat het bekleden van de ramen in strijd is met redelijke eisen van welstand omdat hierdoor afbreuk wordt gedaan aan het karakteristieke architectuurbeeld en een te zeer gesloten karakter ontstaat. Ook vindt de commissie dat door het dichtzetten van de hoge puien de architectuur wordt aangetast. De commissie heeft dan ook geadviseerd om de oorspronkelijke vormgeving van de grote raamopeningen te handhaven en op bescheiden en terughoudende wijze in een donkere kleurstelling het zicht op de tussenverdieping te beperken. Terrassenbeleid Gedurende het verslagjaar is er veel te doen geweest over de Terrassenota. Vanuit de horeca-ondernemers is de gemeente Maastricht gevraagd een aangepaste beleidsnota op te stellen. Er hebben enkele gesprekken plaatsgevonden tussen gemeente en ondernemers over aanpassingen van het beleidskader. Bij de uitwerking van dit beleidskader door de gemeente Maastricht is uitgebreid gesproken met een gemandateerd lid van WMC. Advies over nieuwe Terrassennota Aan WMC is advies gevraagd over de nieuwe Terrassennota. Bij de behandeling van de Terrassennota is nogmaals door WMC gesteld dat de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte naar haar mening hét uitgangspunt dient te blijven. WMC heeft in hoofdlijnen ingestemd met de gepresenteerde planvisie onder de voorwaarde dat de bij de behandeling gemaakte opmerkingen alsnog in de nota worden verwerkt. Zo zijn opmerkingen gemaakt bij de volgende zaken: • een duidelijke en ook daadwerkelijk te handhaven termijn waarop er buitenterrassen mogen staan; • de parasols niet met elkaar te verbinden, maar duidelijk los van elkaar te situeren; • de reclamevoering te beperken tot de volanten van de parasols;
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
nen te zijn. De commissie is van mening dat de banieren en het spandoek door de afmeting, vormgeving en situering op het gebouw afbreuk doen aan de architectuur van het monument.
13
29-5-2008 13:19:27
• geen houten vlonders onder de terrassen toe te passen; • geen electrische of gasverlichting op de terrassen toe te passen.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit
Parasols op de Markt Van de zijde van de horecaondernemers van de Markt werd aan WMC het verzoek voorgelegd om op het noordelijke deel van de heringerichte Markt een terras te realiseren, waarbij parasols van het formaat 4,00 bij 4,00 meter in gelid werden geplaatst en wel in een tweetal rijen. Van de zijde van WMC is over een en ander positief geadviseerd tegen de achtergrond van de wijziging van de positie en het karakter van de heringerichte Markt. De Markt die tot voor kort ook in belangrijke mate een parkeerfunctie vervulde, is door de aanleg van een parkeergarage onder Mosae Forum, maar ook door de herinrichting van het Marktplein fundamenteel van functie, karakter en uiterlijk veranderd. De terrassen aan de noordzijde van de Markt
vertonen in toenemende mate gelijkenis met de terrassen van het Vrijthof. WMC is de mening toegedaan dat door al deze wijzigingen de voor het Vrijthof geldende uitzonderingspositie ten aanzien van het formaat van de parasols ook voor de Markt zou mogen gelden. Wel is uitdrukkelijk opgemerkt dat er voldoende ruimte tussen de parasols moet blijven bestaan, zodat ook de parcellering van de erachter liggende panden voelbaar en zichtbaar moet blijven. Voorts is gesteld dat de aanpassing van de gevelterrassen grote mate van zorgvuldigheid veronderstelt en dat daarover nog apart zal worden geadviseerd op het moment dat daarvoor concrete aanvragen binnenkomen. Erosie van welstandsethiek? Er zijn indicaties voor het feit dat mensen het niet altijd even nauw nemen met welstandsregels. Dit vloeit uit allerlei factoren voort. Soms is het onwetendheid: men weet niet dat er regels zijn waaraan men zich bij de bouw
14
Markt noordzijde
2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 14
29-5-2008 13:19:32
hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit
Aandachtspunten Op basis van de opgedane ervaringen met het welstandsbeleid vraagt WMC aandacht voor de volgende punten: • De welstandsbeoordeling vindt plaats op basis van algemene en gebiedsgerichte criteria uit de Welstandsnota. Ook de in de nota opgenomen sneltoetscriteria spelen een belangrijke rol bij de beoordeling van kleinere bouwopgaven. WMC vraagt daarnaast aandacht voor ‘kleine’ onderdelen van bouwplannen (‘De tien weeskinderen van de architectuur’) die onvoldoende aandacht dreigen te krijgen, maar die voor de uiteindelijke ruimtelijke architectonische kwaliteit van een plan van grote betekenis zijn. • Vanwege het esthetische belang van terrassen voor het stadsbeeld van Maastricht moet in de Terrassennota expliciet aandacht worden besteed aan de esthetische aspecten van alles wat met terrassen te maken heeft, zoals omvang, aard, vorm, kleur en materialen van parasols, terrasschotten, terrasstoelen en - tafels, verlichting onder en aan parasols, verwarming van terrassen enzovoort. • Bij de lichte bouwaanvragen dient extra aandacht te worden besteed aan een eenduidige en consistente advisering. • Er dient gewaakt te worden voor een erosie van de welstandsethiek.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
te houden heeft. Vaker gaat het echter om onverschilligheid. Men vindt het belangrijk om te beschikken over een functionele ruimte; de esthetische kwaliteiten ervan doen er minder toe. Ook komt het voor dat men onwillig is, omdat men vindt dat het een eigen zaak is,waar een ander (en zeker de overheid) niets mee te maken heeft. Deze beruchte drie o’tjes zorgen in de praktijk voor een erosie van de welstandsethiek. In de praktijk komt deze erosie tot uitdrukking in een reeks van houdingen en gedragingen die geregeld door WMC bij de plantoelichtingen worden bespeurd. Het gaat dan om onder andere de volgende benaderingen van bouwopgaven: • Programma’s die verder reiken dan wat een gebouw aan kan. • Uitbreidingen die te volumineus zijn in verhouding tot de hoofdmassa. • Ver- en aanbouwen die te weinig respect voor de architectuur tonen. • Gebrek aan aandacht voor architectonische details. • Bouwen zonder of in strijd met de bouwvergunning. • Een overdaad aan reclames. • Illegaal aanbrengen van reclames. • Illegaal plaatsen van verlichting en verwarming op terrassen. • Het plaatsen van terrasstoelen en -tafels in strijd met de regels.
15
2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 15
29-5-2008 13:19:44
Plein 1992
2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 16
29-5-2008 13:19:45
Advisering over monumenten A
3
3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 17
29-5-2008 13:20:34
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit
3. Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit
18
Achtergrond Het Maastrichtse monumentenbeleid kent een lange traditie. Al voordat er sprake was van een wettelijke regeling was Maastricht actief op het gebied van de monumentenzorg. Namen als Victor de Stuers en Pierre Cuypers zijn rechtstreeks verbonden met de zorg voor het cultureel erfgoed van de laatste 150 jaar. Met de invoering van de eerste wettelijke regeling in 1961, Monumentenwet 1961, heeft Maastricht ook in formele zin gewerkt aan een actief monumentenbeleid. Het toen bestaande monumentenbeleid was erg centraal van karakter: het Rijk bepaalde welke monumenten voor bescherming en instandhouding in aanmerking kwamen. Na het Monumentenjaar 1975, waarin ook Maastricht actief heeft geparticipeerd, is een proces op gang gekomen van juridische, bestuurlijke en financiële decentralisatie van de monumentenzorg. Een en ander leidde tot een nieuwe monumentenwet, de Monumentenwet 1988. In die wet werd bepaald dat gemeenten die beschikken over een monumentenverordening, waarin een commissie is voorzien die adviseert over veranderingen aan monumenten, zelfstandig kunnen beslissen over een aanvrage voor een monumentenvergunning. Maastricht heeft voor deze weg gekozen en heeft sinds vele jaren ervaring met dit stelsel. Al voordat dit nieuwe stelsel werd ingevoerd, beschikte Maastricht over een gemengde welstands- en monumentencommissie. Dit is voor Maastricht voor de hand liggend, omdat veel aanvragen voor bouw- en monumentenvergunningen betrekking hebben op panden gelegen binnen het door het rijk beschermde stadsgezicht, dan wel betrekking hebben op rijksmonumenten gelegen buiten dit gebied. De huidige WMC is dan ook een commissie die is samengesteld uit deskundigen op het gebied van de welstandszorg en de monumentenzorg, aangevuld met een burgerlid. Het huidige stelsel Het Maastrichtse monumentenbeleid is, zoals gesteld, gebaseerd op de Monumentenwet 1988 en de gemeentelijke monumentenverordening. Wet en verordening zijn gebaseerd op de gedachte dat de gemeente primair verantwoordelijk is voor de instandhouding van het cul-
3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 18
turele erfgoed op het eigen grondgebied. De gemeente Maastricht heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid uit de Monumentenwet 1988 om de advisering over veranderingen van en aan monumenten in eigen handen te nemen. Dit betekent dat alle aanvragen voor een monumentenvergunning door de commissie van een advies moeten worden voorzien. Werken binnen het huidige stelsel Hoe gaat een en ander concreet in zijn werk? Het is goed om te weten dat voor een verandering aan een monument zowel een vergunning in het kader van de Monumentenwet 1988, als in het kader van de Woningwet 2003 nodig is. In principe moeten er dan ook twee adviezen worden uitgebracht, te weten een monumentenadvies en een welstandsadvies. Daar in Maastricht met één gecombineerde welstands- en monumentencommissie wordt gewerkt, worden beide (deel)adviezen in een enkel advies verwoord. In grote lijnen wordt de volgende werkwijze gevolgd. Preadviezen door Cultureel Erfgoed van de sectie Ruimte Ten behoeve van de advisering door de commissie wordt voor veranderingen aan rijksmonumenten een preadvies uitgebracht door de afdeling Cultureel Erfgoed. De commissie maakt dankbaar gebruik van deze goed gefundeerde en gedocumenteerde adviezen en in zeer veel gevallen sluit het eigen advies aan bij het preadvies van deze afdeling. Advies ook bij kleine ingrepen Het is goed om nog eens te benadrukken dat bij monumenten elke ingreep vergunningplichtig is in het kader van zowel de Monumentenwet 1988, als de Woningwet 2003. Dit betekent concreet dat voor kleine ingrepen waarvoor ‘in normale gevallen’ geen vergunning (en dus ook geen welstandsadvies) nodig is, dat wel het geval is voor rijksmonumenten en voor panden gelegen binnen het beschermde stads- en dorpsgezicht. Per 1 april 2007 is artikel 43 van de Woningwet gewijzigd. Door deze wijziging is een onduidelijke situatie ontstaan met betrekking tot de
29-5-2008 13:20:36
Observatie ter plekke Een verantwoorde beoordeling van plannen veronderstelt vaak dat de commissie zich ter plekke op de hoogte stelt van de situatie waarin het monument verkeert. Het aangedragen materiaal kan weliswaar compleet en inzichtelijk zijn, maar kennis van de situatie ter plekke blijkt toch in veel gevallen noodzakelijk om alle details te kunnen overzien en te kunnen beoordelen. In zulke gevallen bezoekt 贸f de gehele commissie, 贸f de monumentendeskundige(n) uit de commissie samen met een adviseur van de afdeling Cultureel Erfgoed het monument, veelal in het bijzijn van de opdrachtgever, de architect en in voorkomende gevallen de projectleider en de bouwinspecteur. Adviesbevoegdheid RACM De RACM gaat in een beperkter aantal gevallen adviseren over vergunningaanvragen. Er wordt vooral advies gegeven over monumentenvergunningen die worden aangevraagd vanwege sloop, reconstructie en herbestemming.
3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 19
Monumentencriteria Binnen WMC wordt gedacht aan het opstellen van een lijst van criteria voor kleine aanpassingen van monumenten. In overleg met de afdeling Cultureel Erfgoed is een eerste concept ontwikkeld van, wat naar analogie van de welstandscriteria, monumentencriteria zouden kunnen worden genoemd. Het is de bedoeling om dit concept verder in studie te nemen en proefervaringen daarmee op te doen, om later eventueel regulier in het werk in te passen.
hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit
Bouwhistorisch onderzoek Wanneer de ingreep in of aan een monument meer is dan puur onderhoud, is het van belang dat WMC beschikt over een gedegen bouwhistorische rapportage. In de praktijk blijkt dat sommige opdrachtgevers niet op de hoogte zijn van, of niet direct het nut inzien van een dergelijke studie. Voor een correcte beoordeling van de plannen is deze informatie echter onontbeerlijk. De commissie constateert verder dat de bouwhistorische analyse wel wordt verricht door architectenbureaus die tevens aan het restauratie- en verbouwingsplan werken. Zij vindt dit vanuit een oogpunt van objectieve analyse en waardestelling geen goede zaak en dringt dan ook altijd aan op een studie door een onafhankelijk deskundig bureau. Verder blijkt dat sommige bouwhistorische rapportages niet of in onvoldoende mate een analyse en waardestelling bevatten, terwijl dit laatste noodzakelijk is om de ingrepen vanuit een oogpunt van monumentenzorg te kunnen beoordelen.
Gemeenten krijgen daarmee meer verantwoordelijkheid bij besluitvorming over aanvragen om een monumentenvergunning. Voor overheid en monumenteigenaren betekent dit een vereenvoudiging van de procedure. Er is een wijziging van de Monumentenwet 1988 nodig om de door de RACM uitgevoerde ministeri毛le adviesplicht te beperken tot deze aanvragen. Naar verwachting zal de wetswijziging op 1 januari 2009 van kracht worden. Vooruitlopend hierop zal de RACM waarschijnlijk vanaf februari 2008 al in de geest van de nieuwe wet werken. Het advies van de RACM richt zich vooral op de in het monument aanwezige waarden. Dit geldt zowel voor het exterieur als het interieur. Hierbij moet worden gedacht aan architectuurhistorische waarden aan gevels en interieur, structuren en constructies maar ook aan interieurafwerking en kleuren en zelfs aan historische installaties. Het is van het grootste belang dat het monument met alle veranderingen die het gedurende de tijd heeft doorstaan, goed geanalyseerd wordt. Deze analyse maakt het mogelijk te herkennen wat van waarde is en welke aspecten of onderdelen van het monument met elkaar in verband staan. Het advies stelt de gemeente in staat aan te geven wat behouden dient te worden, 猫n waar de mogelijkheden tot ontwikkeling liggen. Ook helpt het gemeenten om het cultuurhistorische belang op een zorgvuldige manier af te wegen ten opzichte van andere belangen. Op bouwkundig vlak wordt geadviseerd over de gepaste mate van onderhoud en herstel aan het monument, zodat het oorspronkelijke uiterlijk van het monument met zijn soms waardevolle patina bewaard blijft.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
bouwvergunningplicht van onderhoud van monumenten in het beschermd stadsgezicht.
19
29-5-2008 13:20:37
hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Springlevend Verleden Er is door de gemeente gewerkt aan een nieuwe beleidsnota cultureel erfgoed voor de periode 2007-2012. Deze nota is de opvolger van de Monumentennota uit de periode 1998-2005. Het centrale doel van de nieuwe nota is om het culturele erfgoed van Maastricht te behouden door behoedzame ontwikkeling en waar mogelijk het erfgoed te versterken en te verbeteren door adequaat beheer. In de besprekingen met WMC is gewezen op het belang van ‘behoud door behoedzame ontwikkeling’.
20
Advies over de nota Springlevend Verleden WMC heeft gedurende het verslagjaar meerdere malen van gedachten gewisseld over de Beleidsnota cultureel erfgoed Maastricht 2007-2012, getiteld ‘Springlevend Verleden’. De conclusies van de bespreking heeft de commissie onder de aandacht gebracht van het College van Burgemeester en Wethouders, omdat het een nota betreft die van groot belang is voor de ruimtelijke kwaliteit van Maastricht nu en in de toekomst. De commissie heeft haar vreugde uitgesproken over het feit dat er een nieuwe beleidsnota is, die als opvolger kan worden gezien van de beleidsnota monumentenzorg die in de afgelopen jaren als kader voor het monumentenbeleid in Maastricht heeft gefungeerd. Hoewel er waardering binnen WMC is voor een groot aantal aspecten en facetten van hetgeen in de beleidsnota aan de orde wordt gesteld, zijn er twijfels ten aanzien van de mogelijkheden om de in de nota geformuleerde ambities daadwerkelijk te realiseren. De algemene conclusie van de zijde van de commissie is helaas, dat de in de beleidsnota geformuleerde beleidsinstrumenten ontoereikend zijn om de geformuleerde ambities te effectueren. De tekst van het advies luidde als volgt: Algemeen De beleidsnota heeft een sterk inventariserend karakter. Het al bestaande gemeentelijke beleid wordt samengevat en wordt gerelateerd aan het beleid van de provincie en van de nationale overheid. Het is een goede zaak dat men in de nota een kort overzicht heeft gegeven van de verschillende fasen uit de cultuurge-
3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 20
schiedenis van Maastricht en geattendeerd heeft op de relicten uit die perioden welke een bescherming genieten, dan wel het beschermen waard zijn. Behoud door behoedzame ontwikkeling Het algemene uitgangspunt voor het beleid inzake het culturele erfgoed, te weten ‘behoud door behoedzame ontwikkeling’ wordt door de commissie onderschreven. Het adjectief ‘behoedzaam’ acht de commissie van essentieel belang, omdat daarmee duidelijk wordt aangegeven dat niet iedere ontwikkeling als positief voor het behoud van het culturele erfgoed kan (en mag) worden gezien. Effectiviteit beleidsinstrumenten De commissie heeft twijfels bij de inzet en de mogelijke effectiviteit van enkele voorgestelde beleidsinstrumenten. Dit betreft in het bijzonder de volgende beleidsinstrumenten: Maastrichts Erfgoedregime Het Maastrichts erfgoedregime, het beschermen van ‘gemeentelijke monumenten’ en ‘historische structuren’ door middel van een regeling in het bestemmingsplan wordt door de commissie als een interessante gedachte gezien. De commissie heeft zich eerder positief opgesteld tegenover experimenten gericht op het toetsen van de effectiviteit van dit beleidsinstrument. Naar de mening van de commissie is nog onvoldoende helder wat de juridische houdbaarheid van dit instrument is. Dit baart de commissie zorgen vanwege het feit dat wanneer de juridische houdbaarheid er niet, dan wel beperkt zal zijn, daarmee het risico bijzonder groot is dat te beschermen waarden niet (of in onvoldoende mate) worden beschermd. Dit zou op termijn nefast kunnen zijn voor het Maastrichtse beleid inzake het cultureel erfgoed. Het lijkt de commissie verstandig dat goed in beeld wordt gebracht welke acties er moeten worden ondernomen wanneer een bescherming via het bestemmingsplan niet mogelijk, c.q. niet effectief is. In het verlengde hiervan vraagt de
29-5-2008 13:20:37
Maastricht vestingstad Maastricht was vele eeuwen een vestingstad. De sporen daarvan zijn (in tegenstelling tot vele andere steden) nog altijd goed herkenbaar en beleefbaar. De gemeente werkt actief mee aan het project Septentrion om plaatsing op de Lijst van het Werelderfgoed van Unesco te bewerkstelligen en op die manier de waarden verband houdend met de vestingstad veilig te stellen. Het lijkt goed dat in de beleidsnota standpunt in deze wordt ingenomen, omdat er belangrijke projecten zijn (waaronder Belvedère) die als een bedreiging (maar ook als een kans) voor de restanten van de vestingwerken kunnen worden gezien. Archeologische onderzoeksverplichting In de beleidsnota worden naar de mening van WMC de grenzen voor het al dan niet opleggen van een archeologische onderzoeksverplichting in de binnenstad veel te ruim gesteld. Naar de mening van de commissie dient bij elke bouwplan, waarbij de ondergrond
3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 21
hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit
Beschermde stadsgezicht De gemeente Maastricht heeft in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw zelf het initiatief genomen tot het vergroten van het beschermde stadsen dorpsgezicht. Daarmee werd beoogd belangrijke delen van de stad, zoals de singelstructuur, het villapark, de sociale woningbouw uit het begin van de 20ste eeuw en ook de restanten van het aarden verdedigingsstelsel als gebied wettelijk te beschermen. Er is in het recente verleden gesproken over het vergroten van het beschermde stadsgezicht. Het zou goed zijn wanneer in de beleidsnota een duidelijk standpunt zou worden geformuleerd ten aanzien van de voornemens in deze.
geroerd wordt, ten minste een archeologische verkenning plaats te vinden. Restauratierichtlijnen In de beleidsnota wordt melding gemaakt van het opstellen van restauratierichtlijnen. WMC is van mening dat voor kleine ingrepen aan monumenten die een algemeen karakter hebben zulke richtlijnen zeker betekenisvol kunnen zijn, maar attendeert erop dat elk monument uniek is en dat er bij elk plan sprake moet zijn van maatwerk. Financiële middelen De financiële instrumenten die worden voorgesteld om het beleid te effectueren acht WMC volstrekt ontoereikend. Het is de commissie niet (helemaal) duidelijk of het budget van Euro 200.000 alleen voor rijksmonumenten beschikbaar is of ook voor de objecten die onder het Maastrichts erfgoedregime vallen. Verder meent WMC uit de beleidsnota te kunnen afleiden dat het budget van 200.000 Euro kennelijk alleen bedoeld is voor co-financiering. Dit impliceert dat de gemeente altijd afhankelijk zal zijn van de bereidheid van andere partijen om financieel bij te dragen. Ook merkt de commissie op dat niet duidelijk is gemaakt hoe wordt voorzien in het beraamde subsidiebedrag van benodigde subsidies van 1.300.000 Euro. Ontbrekende beleidsvoornemens WMC mist in de beleidsnota enkele beleidsinstrumenten die zij voor een doelgericht en effectief beleid inzake het culturele erfgoed van grote betekenis acht. Daarbij denkt de commissie aan de volgende zaken: • het stimuleren van inspecties door de Monumentenwacht; • het verplichten tot het verrichten van bouwhistorisch onderzoek met monumentale waardestellingen voor monumenten; • het daadwerkelijk reserveren van gelden ten behoeve restauratiebijdragen (later onder te brengen in een ‘revolving fund’);
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
commissie zich onder andere af of de gemeente via het bestemmingsplan grenzen kan stellen aan het vergunningsvrije bouwen (gelijk aan bijvoorbeeld de situatie in beschermde stads- en dorpsgezichten), en daarmee afwijkt van de landelijke, wettelijke regel in deze.
21
29-5-2008 13:20:38
hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit
• het reserveren van middelen gericht op onderhoudsbijdragen; • hoe te werk te gaan in een situatie waar de adviesplicht van de RACM is omgezet in een adviesbevoegdheid. Conclusie WMC is enerzijds verheugd over het feit dat er een nieuwe beleidsnota voor het cultureel erfgoed is, maar heeft anderzijds grote zorgen over de effectiviteit van de in de nota opgenomen beleidsinstrumenten gericht op behoud door behoedzame ontwikkeling van het culturele erfgoed in Maastricht.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Advisering over concrete projecten In de verslagperiode heeft de commissie veel energie gestoken in restauratie- en onderhoudsplannen voor onder andere de volgende monumenten: het Waterpoortje, de St. Lambertuskerk, de timmerfabriek, de gebouwen op het Sphinxterrein, het Fort Sint Pieter, het Stationsgebouw, het Urselinencomplex, het voormalig pand d’Alsace, het pand Kapoenstraat 2 enzovoort.
Kleurgebruik op gevels van monumenten Maastricht kent van oudsher een gevarieerd kleurenpalet, dat door de gemeente met een kleurenprogramma wordt bevorderd. Het kleurenprogramma is niet gericht op een dogmatisch kleurgebruik: de stad is immers niet het eindproduct van een vastomlijnd plan, waar eeuwenlang naar toe gewerkt is. Het kleurgebruik verandert voortdurend, waarbij smaakverschillen en nog vaker praktische overwegingen een grote rol spelen. In het kleurenprogramma wordt een rijkgeschakeerd kader geboden voor het veilig stellen van stedelijke ensembles, waarbij soms de stedenbouwkundige samenhang prevaleert en in andere gevallen de individuele verschijningsvorm of historische afwerkingslagen van afzonderlijke gebouwen meer aandacht krijgt. Voor iedere individuele gevel wordt door WMC beoordeeld of het schilderen van een gevel in een bepaalde kleur verantwoord is. Nieuwe kleuren worden op basis van onderzoek en eventueel door middel van proefvlakken in hun context getoetst. Maastrichts coloriet Maastricht heeft in het historische kleurbeeld veel overeenkomst met andere Maassteden in het Luikerland, waar
22
Onze Lieve Vrouwenwal
3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 22
29-5-2008 13:20:38
Richtlijnen Om ‘ver-Ralling’ van gevels van monumenten tegen te gaan, hanteert WMC, in samenspraak met de afdeling Cultureel Erfgoed, een aantal richtlijnen ten aanzien van het kleurgebruik op gevels van monumenten. Deze kunnen bij de afdeling Cultureel Erfgoed worden opgevraagd. Doorbreken van (perceelscheidende) muren WMC is meerdere malen geconfronteerd met een verzoek tot het doorbreken van muren in monumenten. De commissie is vanuit monumentenoogpunt zeer terughoudend om muurdoorbrekingen toe te staan, omdat deze veelal een aantasting van de monumentale waarden van het pand impliceren. Zeker waar het perceelscheidende muren betreft, is het zeer onwenselijk om doorbrekingen door te voeren, omdat de beleving van de individualiteit van het monumentale pand verloren gaat. Ook ten aanzien van het doorbreken van muren die de structuur van het pand in sterke mate bepalen, is WMC zeer terughoudend. Vaak
3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 23
hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit
Stedenbouwkundige samenhang Naast de historische aspecten van individuele gevels wordt er in het kleurenprogramma vooral aandacht geschonken aan de stedenbouwkundige samenhang van straten en pleinen. Voor de binnenstad geldt het uitgangspunt dat de woonbuurten een rustiger straatbeeld moeten krijgen en dat in het kernwinkelgebied wat meer variatie in kleuren kan worden toegestaan. Maar dit laatste is alleen mogelijk indien het gebruik van andere aandachttrekkende objecten, zoals vlaggen, luifels, zonwering en verlichting, in het straatbeeld worden teruggedrongen.
staan gebruikersbelangen en cultuurhistorische waarden tegenover elkaar. Daar het gebruik van een monument nogal eens wisselt, is het geboden om het historisch bouwmateriaal zo goed mogelijk te behouden. Dit om te vermijden dat door een permanente wisseling van het gebruik met dito veranderingen in het monument, de monumentwaarden op termijn volstrekt eroderen. Grote Looiersstraat 8 Illustratief in dit verband is de aanvrage voor een monumentenvergunning inzake een doorbraak van een muur in het pand aan de Grote Looiersstraat 8. De opdrachtgever koesterde de wens om op de begane grond een keuken te realiseren, annex aan een monumentale kamer. WMC was van oordeel dat dit zeer onwenselijk was, omdat de insnijding in de monumentale wand een aantasting van het monument vormt. De commissie stelde vast dat het om een zeer zorgvuldig uitgewerkt plan ging, maar dat de monumentwaarde boven de gebruikswaarde diende te prevaleren. Een en ander kreeg nog een extra dimensie toen bleek dat de RACM wel positief over dit plan adviseerde. WMC heeft zich ter plekke nog op de hoogte gesteld, maar bleef de mening toegedaan dat de insnijding in de monumentale wand ter plaatse van de nieuwe keuken een aantasting vormt van de monumentale structuur. De architecte heeft de plannen vervolgens aangepast, die de instemming van WMC konden hebben. Verdiepen van kelders onder monumenten In een aantal recente monumenten- en bouwvergunningsaanvragen wordt gevraagd om uitbreiding en/of verdieping van de kelder. Het gebruik van kelders beperkte zich in het verleden doorgaans tot opslag of een andere secundaire functie. In het verleden is in een aantal steden zeker wel sprake geweest van ander gebruik, bijvoorbeeld de werfkelders in Utrecht die deels bewoond zijn geweest. De kelders zijn doorgaans bereikbaar via een secundaire trap vanaf de begane grond en soms ook vanaf een luikachtige constructie voor het pand. Regelmatig zijn er luiken in de plint opgenomen. In enkele gevallen is de kelder toegankelijk vanaf de achterzijde van het pand. Deze buitentoe-
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
het gebruik van hardsteen zeer algemeen is. Het kleurgebruik van panden van vóór 1800 kan afgestemd worden op het coloriet van Maastricht, dat wil zeggen baksteen in steenrood, oker en parelwit; hardstenen elementen in leigrijs of ombergrijs; plinten en gootlijsten in een donkergrijze kleurstelling. Het patroon van straten en pleinen in de binnenstad bestaat uit gevelvlakken met verschillende kleurwaarden, die in een zekere harmonie het stadsbeeld verlevendigen.
23
29-5-2008 13:20:41
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit
gangen dienden voor het bevoorraden. De economische druk op de commerciële ruimten in de Maastrichtse binnenstad is groot. Via allerlei wegen wordt er gezocht naar de mogelijkheid om het ‘verkoopoppervlak’ uit te breiden. De bovenwoning betrekken bij de commerciële ruimten is daar een voorbeeld van. Recent zijn er enkele monumenten- en bouwvergunningaanvragen ingediend waarbij het voornemen is om de kelder bij de begane grond ruimte te betrekken. Om deze ruimte te kunnen benutten, is het meestal noodzakelijk een aantal bouwkundige maatregelen te treffen. Het uitdiepen van de kelder is de meest in het oog springende. WMC is van mening dat er een restrictief beleid moet worden gevoerd met betrekking tot het verdiepen en in gebruik nemen van de kelders. Bij aanvragen dienen alle aspecten in ogenschouw te worden genomen. Het gevaar is onder andere gelegen in een getrapte aanvraag. Eerst de kelder verdiepen en daarna het aanpassen van het pand in verband met de gebruiksvergunning via de politieke weg (economisch belang) om een aanpassing van de bouwvergunning af te dwingen. La Bonne Femme In het kader van de problematiek van het uitdiepen van kelders in monumenten is het goed om de volgende uitspraak te memoreren. De enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken heeft inzake een beroep tegen het niet verlenen van een vergunning voor het uitdiepen van de kelder de uitspraak gedaan dat dit beroep ongegrond is.
24
Concrete aanvrage Er komen nog steeds aanvragen binnen om kelders van monumenten uit te diepen Dit is bijvoorbeeld het geval bij het pand Rechtstraat 76. Men wil in de kelder toiletten plaatsen. WMC heeft dit voorstel voor het uitdiepen van de kelder in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand, c.q. monumentenzorg, omdat door het uitdiepen van de kelder de historische structuur en beleving ervan onaanvaardbaar worden aangetast. Conform het toegepaste beleid is de commissie van mening dat het uitdiepen van kelders in monumenten in het algemeen zeer
3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 24
terughoudend dient te worden omgegaan. De commissie heeft evenwel nadien kennisgenomen van het het feit dat in het verleden de keldervloer naar alle waarschijnlijkheid is opgehoogd. Gelet op dit gegeven is de commissie van mening dat, in afwijking van het gevoerde beleid, het uitdiepen van de kelder in deze situatie in principe mogelijk is onder de stringente voorwaarde dat aantasting van de monumentale waarden voorkomen wordt. Hiertoe heeft de commissie geadviseerd om eerst een proefveld van circa 1m2 en een drietal proefsleuven tot op het oorspronkelijke vloerniveau te ontgraven. De bevindingen, alsmede een plan van aanpak hoe wordt omgegaan met het aangetroffen vloervlak, dient ter beoordeling voorgelegd te worden aan de commissie. Voorts onder de voorwaarde dat vóór het uitdiepen van de kelder archeologisch onderzoek plaatsvindt. Ten aanzien van het ontwerpplan voor de invulling van de kelder met toiletten en technische voorzieningen heeft WMC geadviseerd om in beeld te brengen welke invloed het toekomstige gebruik heeft op het monument. Hierbij dient gedacht te worden aan problemen als gevolg van vocht (luchtvochtigheid en kwelwater), ventilatie en technische installaties met leidingen. Erosie van monumentenethiek? WMC constateert dat de tendens bestaat om aan gebruikersmotieven van monumenteigenaren grote waarde toe te kennen. Vanuit een oogpunt van monumentenethiek wil WMC benadrukken dat het goed is om zich steeds weer opnieuw te bezinnen op wat de geëigende monumentenethiek in een historische stad als Maastricht dient te zijn. Met enkele (kleine) voorbeelden wil WMC aangeven hoe monumentwaarden het onderspit kunnen delven als de gebruikswaarde een (té) groot gewicht krijgt. School Pastoor Habetsstraat Het plan was om aan de achterzijde van het onderwijsgebouw zonwering aan te brengen. Na uitvoerige discussie in de commissie heeft WMC gesteld dat het voorstel voor het aanbrengen van zonweringen op de betonnen luifels in strijd is met redelijke eisen van welstand omdat de bijzondere architectuur van dit schoolgebouw daardoor
29-5-2008 13:20:42
Samenvoegen van de begane grond Grote Staat 34/ Spilstraat 27 7 Weer een ander illustratief voorbeeld van de spanningsverhouding tussen gebruikersmotieven en monumentale waarden is het plan om te komen tot het samenvoegen van de begane grond van een tweetal panden. WMC heeft dit plan in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand-/c.q. monumentenzorg omdat met deze wijziging onvoldoende structuurherstellend wordt omgegaan. De commissie heeft verzocht om nader te onderzoeken hoe de bereikbaarheid van de verdieping weer kan worden hersteld en of de huidige toegangsdeur aan de Spilstraat weer kan worden gebruikt voor het maken van een toegang tot de bovenverdieping. Monumentale interieurelementen De monumentenethiek is ook in het geding als blijkt dat er nog monumentale interieurelementen aanwezig blijken te zijn. Dit was bijvoorbeeld het geval aan de Grote Staat 32, waar het voornemen bestond om het later aangebrachte verlaagde plafond te slopen. Boven dit verlaagde plafond bleek echter nog een monumentaal waardevolle stucwerk-
3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 25
Topmonumenten van herrezen Nederland Minister Plasterk heeft 15 oktober 2007 bekendgemaakt welke topmonumenten van Herrezen Nederland hij wil voordragen voor wettelijke bescherming. Het betreft objecten met bijzondere architectuur of nationale herinneringswaarde die in aanmerking komen voor de status van beschermd rijksmonument. De lijst van topmonumenten is zorgvuldig voorbereid door de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM). De wederopbouwperiode was een tijd van hard werken, inventief ontwerpen en een sterke centrale sturing. Het was een tijd van ongekende schaarste en tegelijkertijd van optimisme. Ondanks de materiaalschaarste mochten de stedenbouwkundige resultaten er zijn: goede vormgeving die innovatief en veelzijdig was met nieuwe bouwtypen, constructies en materialen. Tevens werden (inter)nationaal bekende architecten geworven. De overheid gaf bovendien subsidie om gebouwen te versieren met kunstwerken en er was veel ruimte voor groenaanleg. Vijftig jaar later vraagt
hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit
Grote Staat De monumentenethiek is ook in het geding daar waar een programma in een monument wordt ondergebracht dat in geen verhouding staat tot wat het monument aan kan. Bij de behandeling van een tweetal panden aan de Grote Staat constateerde WMC dat door het overladen woonprogramma de authenticiteit en de structuur van beide panden onaanvaardbaar worden aangetast. Hierdoor ontstaat er een ongewenste ‘verkrotting’ van de binnenruimte. Dit woonprogramma past binnen de visie van Wonen boven Winkels, maar overschrijdt naar de mening van WMC de grenzen van de monumentale panden.
plafond aanwezig te zijn. De commissie heeft met de sloop van het verlaagde plafond ingestemd onder de voorwaarde dat het monumentale stucwerkplafond gehandhaafd blijft en adequaat wordt hersteld. Vervolgens kwam echter een plan dat voorzag in het aanbrengen van een nieuw verlaagd plafond. WMC heeft hierover negatief geadviseerd omdat daardoor het authentieke en cultuurhistorisch zeer waardevolle unieke bestaande stucwerkplafond niet meer herkenbaar is. WMC heeft met nadruk geadviseerd om het plafond te restaureren en het unieke beeld van de moerbalken en het stucwerkplafond in het zicht terug te brengen. De bestaande muurpenanten ter plaatse van de achtergevel zouden ook geaccentueerd moeten worden in het interieur als begrenzing van het monumentale bouwdeel en als herkenning van deze monumentale structuur. WMC heeft verder geadviseerd om ter plaatse van de historische achtergevel een sprong in het plafond te verwerken. De commissie heeft zich positief opgesteld ten opzichte van de besproken plannen om het plafond te restaureren en dit als bijzondere waarde weer in het zicht terug te brengen aan het monument.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
wordt aangetast. WMC is van mening dat dit gebouw zo bijzonder van architectuur is, dat het aanbrengen van een zonwering aan de buitenkant ernstig afbreuk doet aan deze architectuur. Zij heeft geadviseerd om te zoeken naar een oplossing aan de binnenzijde.
25
29-5-2008 13:20:42
hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit
de nieuwbouw van toen om herwaardering en selectieve bescherming. Want door gebrek aan kennis en waardering dreigen monumenten in de wederopbouwwijken voorgoed te verdwijnen of onherstelbaar te worden verminkt. De aanwijzing van deze moderne monumenten kan een bijdrage leveren aan het vergroten van het draagvlak voor deze architectuur bij een breder publiek.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Tiental thema’s De monumentenselectie is grondig voorbereid door de RACM. De leidraad bij die keuzes was een tiental thema’s: onderdak, verzorgingsstaat, economie, productie, techniek, verkeer, verzuiling, vorming, vrije tijd en herdenking. De selectie doet recht aan verschillende architectuurstromingen en aan de bijzonderheden van de diverse regio’s.
Toch is het logisch dat in deze voordracht een hoge concentratie monumenten uit het door oorlogsgeweld getroffen Rotterdam staan. En bovendien veel kerken, want die werden destijds met voorrang gebouwd om het culturele en sociale leven weer te herstellen en de geestelijke veerkracht te tonen. Voor de zomer 2007 heeft minister Plasterk aan de Tweede Kamer gemeld dat hij honderd meest waardevolle monumenten uit de genoemde periode wil aanwijzen en dat staat als zodanig verwoord in de Tijdelijke beleidsregel aanwijzing beschermde monumenten 2007. Het gevolg van een aanwijzing tot monument is dat er voor wijzigingen een vergunningplicht geldt. Daar tegenover staat dat aanspraak gemaakt kan worden op financiële voorzieningen voor instandhouding van de cultuurhistorische waarden. Om de status van rijksmonument
26
A2 tracé
3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 26
29-5-2008 13:20:42
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Maastricht en de topmonumenten van herrezen Nederland Ook Maastrichtse monumenten uit de periode van de Wederopbouw prijken op de lijst van 100 topmonumenten. Het gaat om twee objecten, te weten de gemeenteflat van Dingemans, waarover in 2006 door WMC al is geadviseerd in het kader van voornemens om deze flat te slopen;
en verder het bejaardencentrum Aldenhof van architect Huysmans. Deze twee objecten zijn niet meer dan een indicatie van het belang van de Wederopbouwarchitectuur voor Maastricht. Zoals bekend, is in deze periode onder leiding van de toenmalige directeur Openbare Werken J.J.J. van de Venne een uitbreidingsplan ontwikkeld dat voorzag in een aantal parochiewijken. Volgens de toen heersende opvattingen van de ‘neighbourhood unit’ (Perry) en de tuinstadgedachte (Ebenezer Howard) zijn wijken gerealiseerd die qua stedenbouw, landschapsarchitectuur en architectuur de volle aandacht verdienen. Er is alle reden om het belang van deze zogenaamde parochiewijken nog eens onder de aandacht te brengen, omdat het risico bestaat dat puur vanuit een oogpunt van afschrijving van woningen en kwantitatieve woningbouwprogramma’s kwa-
hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit
te kunnen krijgen dient een object minstens vijftig jaar oud te zijn, vandaar het eindjaar 1958. De wederopbouw startte overigens al direct na de strijd in mei 1940. Enkele opvallende toppers zijn: het Provinciehuis in Arnhem, de Hoogovens in IJmuiden, de Adventkerk in Aerdenhout, het Groothandelsgebouw in Rotterdam, het Monument op de Dam, de Erebegraafplaats in Bloemendaal, het NS station van Zutphen en de radiotelescoop in Dwingeloo.
27
Calvariestraat
3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 27
29-5-2008 13:20:47
hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit
liteiten verloren gaan waar men grote spijt van kan krijgen. De parochiewijken moeten opnieuw worden doordacht vanuit hun ontwerpvisie, hun bestaande kwaliteiten en de aanpassingsvariatie die deze karakteristieke stadsdelen hebben.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Aandachtspunten Op basis van de opgedane ervaringen wil WMC de volgende punten onder de aandacht brengen: • Bij restauratieplannen van enige omvang is het noodzakelijk om bouwhistorisch onderzoek te (doen) verrichten door een onafhankelijk deskundig bureau, dat bovendien zorgt voor de waardestelling van onderdelen van het pand. Informatie uit deze onderzoeken zijn van wezenlijk belang bij de beoordeling van de restauratieplannen. • Nu de RACM haar adviesplicht inzake restauraties van rijksmonumenten (wettelijk) zal omzetten in een adviesbevoegdheid, rust er nog een zwaardere taak op de gemeente om zorgvuldig en uitgebreid te kijken naar restauratieplannen. Behalve voor de afdeling Cultureel Erfgoed van de gemeente, ligt hier ook een belangrijke taak bij WMC. Haar adviezen zullen nog meer betekenis krijgen bij de beoordeling van restauratie- en onderhoudsplannen van monumenten.
• Het nieuwe gemeentelijke monumentenbeleid is vastgelegd in de beleidsnota ‘Springlevend Verleden’. Naar de mening van WMC is dit document een goede basis voor het monumentenbeleid voor de komende jaren. Toch zullen enkele zaken goed in de gaten moeten worden gehouden, te weten de interpretatie in de praktijk van het centrale beginsel uit de nota: ‘behoud door behoedzame ontwikkeling’, de functionaliteit en de rechtskracht van het zogenaamde Maastrichts Planologisch Erfgoedregime en de toereikendheid van de financiële middelen om de ambities uit de nota te realiseren. • Er dient zeer terughoudend te worden omgegaan met het doorbreken van (perceelscheidende) muren in monumenten. Voordat men het weet, is de structuur van een pand door allerlei ogenschijnlijk kleine ingrepen aangetast. • Er dient gewaakt te worden voor een erosie van de monumentenethiek. Het risico bestaat dat gebruiksoverwegingen een té grote rol gaan spelen bij veranderingsplannen voor monumenten. Eigenaren zijn zich soms onvoldoende bewust van de belangrijke monumentale waarden die bij veranderingen aan monumenten in het geding zijn.
28
3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 28
29-5-2008 13:20:54
O Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit
4
4 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 29
29-5-2008 13:21:20
4. Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit
hoofdstuk 4 : Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit
Achtergrond De commissie heeft ook tot taak het adviseren over plannen met betrekking tot de openbare ruimte. Zeker in een stad als Maastricht met belangrijke historische pleinen zoals Vrijthof, Markt, OL-Vrouweplein en ook moderne pleinen, zoals Miserecordeplein, Herdenkingsplein en Plein 1992, is het van groot belang dat herinrichtingen, aanpassingen, meubilering, verlichting, bestrating en dergelijke met grote zorg worden omkleed. De commissie vindt de advisering over dit soort plannen van groot belang voor de bevordering en instandhouding van de ruimtelijke kwaliteiten van de stad. Met de ambtelijke organisatie zijn goede afspraken gemaakt over het moment van bespreking van de ontwerpplannen en over hoe met de adviezen van de zijde van de commissie om te gaan.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Herinrichting van de openbare ruimte Gedurende de verslagperiode zijn meerdere plannen voor de herinrichting van de openbare ruimte in Maastricht aan de commissie ter advisering voorgelegd.
30
Upgraden dagmarkt De herinrichting van de Markt is gedurende het verslagjaar voltooid. De Markt is door het verplaatsen van het parkeren, door een andere structurering van de ruimte, door het vergroten van de terrasruimte en door een nieuwe bestrating en meubilering in toenemende mate een verblijfsplein geworden, naast de traditionele functie als markt voor de ambulante handel. De zogenaamde dagmarkt wordt verzorgd door een aantal semi-permanente uitstallingen. De gemeente Maastricht heeft aan WMC het plan voorgelegd om deze dagmarkt te ‘upgraden’. WMC heeft echter geadviseerd om de karakteristieke openheid van het stedenbouwkundige patroon en de basisstructuur van het gebied te respecteren, om het stadhuis als solitair object op de Markt te blijven beschouwen en een toevoeging van elementen ten zeerste te ontraden. Bij elke toevoeging moet namelijk worden voorkomen dat er een concurrentie ontstaat met het stadhuis. Daarnaast is de ruimtelijke kwaliteit van de randzone rond het stadhuis van belang voor de belevingswaarde, maar ook voor de gebruikswaarde als
4 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 30
stedelijk gebied (zicht op de belangrijke gebouwen en vrije verkeersruimte). WMC spreekt ten aanzien van de upgrading van de dagmarkt de voorkeur uit voor ‘een geleide spontaniteit’ van de ontwikkelingen in deze. Herinrichting Dominicanerplein De nieuwbouw van de Entre Deux, evenals de restauratie en herbestemming van de Dominicanerkerk noopten tot een herinrichting van het Dominicanerplein. Op dit plein stond een beeld van de kunstenaar Arthur Sproncken. Er is binnen de commissie meerdere malen over de herinrichting van dit pleintje gesproken. De mening van de commissie was dat zeer terughoudend zou moeten worden omgegaan met allerlei nieuwe elementen voor dit pleintje, te meer daar dit pleintje van alle kanten visueel en functioneel is verkleind door de spitsvormige entree van de Entre Deux vanaf de Helmstraat, het terras van Pico Bello en de geplande uitbouw van de entree van de Dominicanerkerk. Aanvankelijk was het voornemen om rondom het beeld van Sproncken een soort zitelement te creëren. Dit was naar de mening van de commissie te volumineus voor de beperkte ruimte die op dit plein is overgebleven. Van de zijde van de ontwerper van de Entre Deux werd gesuggereerd om slechts te werken met één enkele monumentale boom en het pleintje verder ongemoeid te laten. De commissie heeft verder ingestemd met de openbare straatverlichting aan de gevels. Herinrichting Kommelplein WMC werd in eerste instantie gevraagd om, vooruitlopend op de planontwerpen van het Kommelplein, al te adviseren over de plaatsing van drie bomen, een aantal lichtmasten en twee terrassen. WMC was echter van mening dat de voorgestelde gefragmenteerde aanpak belemmerend zou werken op het nog te maken stedenbouwkundig ontwerp voor het plein. WMC heeft dan ook geadviseerd om eerst een stedenbouwkundige visie als basis voor het ontwerp voor te leggen en dan te bekijken of de gevraagde voorzieningen uitgevoerd zouden kunnen worden. Er zijn vervolgens meerdere varianten aan de commissie voorgelegd, waarbij overigens opgemerkt moet
29-5-2008 13:21:22
Dominicanerplein
4 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 31
29-5-2008 13:21:27
Herinrichting deel Boschstraat Aan WMC is een plan voorgelegd tot herinrichting van de zone ter hoogte van Boschstraat 24. Dit in verband met een herstructurering van de bushalte, de fietsroute en het parkeren. Naar de mening van WMC was het plan te zeer gebaseerd op een lineaire structuur van abri’s, van bomen en van ander straatmeubilair. Er zou meer aandacht moeten zijn voor een bundeling van objecten en het creëren van meer ‘lege’ ruimte. WMC heeft gevraagd om de situatie inzichtelijk te maken aan de hand van een maquette. Het nieuw voorgelegde plan beantwoordde in grote lijnen aan het commentaar. WMC heeft dan ook met dit plan ingestemd.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 4 : Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit
worden dat de drie bomen toen al waren geplant. De commissie heeft alle alternatieven van commentaar voorzien en in een later stadium heeft de discussie, toen bleek dat de realisatie van het plan niet op korte termijn was te verwachten, zich toegespitst op de plaatsing van een terras voor het Kruisherenhotel. WMC heeft geadviseerd om dit terras zeker niet rondom de apsis te plaatsen en een oplossing te zoeken langs een van de vleugels van het klooster. In de tussentijd was al een proefopstelling gemaakt door de uitbater van het Kruisherenhotel, namelijk onder de bomen aan de noordzijde van het plein. WMC is (nog) niet gevraagd om hierover een advies uit te brengen.
32
Waterpoortje
4 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 32
29-5-2008 13:21:36
Graskeien Onlangs heeft de herbouw plaatsgevonden van een toegangsgebouwtje voor de reinwaterkelders van Sint Pieter. WMC had deze plannen, samen met de infrastructurele voorzieningen in dit landschappelijk gevoelige gebied eerder uitvoerig besproken met de opdrachtgever en de architect. Helaas heeft WMC ervan kennisgenomen dat in afwijking van de verleende vergunning een afwijkende bestrating is aangebracht. WMC vindt het essentieel dat in dit gevoelige gebied niet met ‘hard’ bestratingsmateriaal wordt gewerkt, maar dat het materiaal dient te passen bij de aard van het landschappelijk uiterst waardevolle gebied. Het toepassen van graskeien is in verband met een goede inpassing in het landschap een essentieel onderdeel bij de beoordeling geweest. WMC is van oordeel dat de reeds illegaal uitgevoerde bestrating in ernstige strijd is met redelijke eisen van welstand, omdat de inpassing in het landschap niet adequaat is opgelost en derhalve een
4 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 33
hoofdstuk 4 : Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit
Parkeerterreinen Kennedybrug/Noorderbrug/Cabergerweg De commissie heeft positief geadviseerd over de herinrichting van parkeerterreinen ter hoogte van de Kennedybrug, Noorderbrug en Cabergerweg. Ook heeft WMC ten aanzien van de plannen voor het aanbrengen van additionele voorzieningen ten behoeve van de parkeerplaatsen gesteld dat ze voldoen aan redelijke eisen van welstand.
storend element is geworden. De commissie heeft dan ook verzocht om de graskeien alsnog aan te leggen. Objecten in de openbare ruimte De inrichting van de openbare ruimte wordt ook bepaald door objecten die daarin worden geplaatst. Fietsenstallingen en wachthuisje Het gemeentelijke beleid is om het bezoek aan de binnenstad per openbaar vervoer, te fiets of te voet te stimuleren. Dit betekent wel dat er voorzieningen, bijvoorbeeld in de vorm van fietsenstallingen dienen te zijn. WMC vindt dat er eisen gesteld moeten worden aan de ruimtelijke kwaliteit van de fietsvoorzieningen, dat wil zeggen waar mogelijk ondergronds, waar dit niet mogelijk is bovengronds op de juiste plekken en met gebruikmaking van verantwoord meubilair. Sommige troittors zijn te smal om fietsenstallingen te plaatsen en andere lenen zich er minder voor omdat ze voor te veel obstakels zorgen. WMC adviseert in deze vooral ten aanzien van de geschiktheid van de lokatie vanuit esthetisch oogpunt. Gedurende het verslagjaar zijn uitbreidingen voor fietsenstallingen voorgesteld in onder andere de volgende straten: Het Bat, Hondstraat, Gubbelstraat, Boschstraat en Kesselskade. Met de afdeling Ruimte is bekeken in hoeverre de voorgestelde plannen voldeden. Ten aanzien van twee locaties: Hondstraat en Gubbelstraat is aangedrongen op een alternatief. Bromfietsstalling Als gevolg van een raadsbesluit is bepaald dat er op het terrein vlakbij de stadswal ter hoogte van de Houtmaas een stalling voor bromfietsen zou moeten komen. De commissie heeft erop gewezen dat deze plaats vanuit een oogpunt van esthetiek (en van beleving van het groen) zeer ongelukkig is zo vlak bij de entree van de historische binnenstad. Zeker als men bedenkt dat er op deze plek ook nog voorzieningen zijn getroffen voor een milieuperron, rijst de vraag of dit terrein wel de kwaliteiten heeft die wenselijk zijn bij een belangrijke entree van de historische binnenstad. Het aanvankelijk voorgestelde plan voor het wachthuisje bij de bromfietsenstalling aan Het Bat werd
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Waterpoort Het aanpassen van de Waterpoort en directe omgeving heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Het oorspronkelijke plan om in het Waterpoortje een rotonde te realiseren, ondervond van de zijde van WMC nogal wat kritiek. Door een advies dat voor meerdere uitleg vatbaar was, is in overleg met de bewonersgroep getreden op basis van het bekritiseerde plan. Op basis van een vruchtbaar gesprek met de wethouder is een poging ondernomen om samen met de ontwerpers een aangepast plan op te stellen. Door medewerking van de RACM was voor dit nieuwe plan geen nieuwe procedure voor aanvrage van een monumentenvergunning nodig, zodat uiteindelijk het bijgestelde plan in uitvoering kon gaan.
33
29-5-2008 13:21:41
hoofdstuk 4 : Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit
afgewezen omdat het te weinig specifiek op de situatie was afgestemd. Een later plan, dat wel op de situatie zou zijn afgestemd, vond geen goed onthaal bij de commissie omdat het een te gesloten karakter heeft en het gekozen materiaal met deze vormgeving niet passend is binnen het beschermd stadsgezicht. Gegeven het feit dat deze locatie aan te toegangsweg naar het stadscentrum een belangrijke zichtlocatie is, heeft de commissie verzocht om het gebouw alzijdig te ontwerpen.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Plaatsen van drie uitstallingen Het komt voor dat plannen al zijn uitgevoerd alvorens ze aan WMC worden voorgelegd. In het kader van de handhaving is de inspecteur geconfronteerd met een voorziening waarvoor geen vergunning is. Om alsnog een eventuele vergunning te verkrijgen wordt het plan dan voorgelegd aan WMC. Dit is bijvoorbeeld gebeurd aan de Stenenbrug 1-3-5 waar op de openbare weg al opstallen waren geplaatst. WMC is echter van mening dat het plaatsen van opstallen in deze karakteristieke en smalle straat een onacceptabele verrommeling betekent van de openbare ruimte en ook het beschermd stadsgezicht onaanvaardbaar aantast.
34
Theater aan het Vrijthof In het Theater aan het Vrijthof vinden allerlei uitvoeringen plaats. Bij sommige producties wordt het wenselijk geacht om voor het gebouw een tijdelijk kunstobject te plaatsen. WMC is in deze terughoudend, vooral vanwege de precedentwerking ervan. Maar gelet op de tijdelijkheid, de voorgestelde esthetische kwaliteit van het object, het vrijstaande karakter (los van het monument) en het ontbreken van reclame-uitingen heeft WMC toch gemeend dat het voorstel in hoofdopzet aan redelijke eisen van welstand-/c.q. monumentenzorg voldoet onder voorwaarde dat voor een definitieve goedkeuring een volledig uitgewerkt plan ter beoordeling wordt overgelegd. De commissie heeft erop gewezen dat de voorgestelde slankheid
4 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 34
van de constructie essentieel is in het ontwerp en ook daadwerkelijk waargemaakt dient te worden. De commissie heeft ook nog benadrukt dat het object niet mag worden bevestigd aan het monument. Nadere plannen zijn niet aan WMC voorgelegd. Desondanks is het plan toch uitgevoerd, hetgeen WMC in strijd acht met de gemaakte afspraken in deze. Het plaatsen van een treinwasinstallatie NedTrain BV heeft het verzoek ingediend om een treinwasinstallatie te mogen bouwen ter hoogte van het voormalige monumentale Van Gend & Loosgebouw. WMC was alles behalve gecharmeerd van dit voornemen om allerlei redenen. Van de zijde van NedTrain BV is toen een logistieke onderbouwing aangeleverd om de locatiekeuze te verantwoorden. WMC heeft kennisgenomen van deze onderbouwing, maar heeft daarin gedurende het verslagjaar geen aanleiding gezien om haar standpunt te herzien. WMC vindt de locatie niet geĂŤigend en vindt de installatie ook een te grote negatieve impact hebben op het stadsbeeld. Wie met de trein de stad Maastricht nadert, wordt het zicht ontnomen op het monumentale pand van Van Gend & Loos. Tevens gaat de installatie een concurrentie aan met het monumentale seinhuis en het monumentale stationsgebouw. De entree van de stad, die onderdeel vormt van het beschermde stadsgezicht wordt op een negatieve wijze door de bouw van deze installatie beĂŻnvloed. Het plaatsen van barriers In verband met de toekomstige electronische voorzieningen in stationsgebouwen is het nodig om barriers en hekwerken in of vlakbij het stationsgebouw te plaatsen. Hierover is met ProRail en de architecten van DHV Ruimte en Mobiliteit BV meerdere malen overleg gevoerd. Het plan voor het plaatsen van een toegangscontrolesysteem is aangepast aan de gemaakte opemerkingen van WMC en voldoet aan redelijke eisen van welstand c.q. monumentenzorg onder voorwaarde dat de tegeltjes ter plaatse
29-5-2008 13:21:41
Straatverlichting In de gemeente Maastricht is gekozen voor een helder systeem van straatverlichting. In een aantal historisch belangrijke straten en pleinen is gekozen voor een his-
4 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 35
hoofdstuk 4 : Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit
Dakstraat Een tamelijk nieuw fenomeen is het oprichten van een dakstraat ten behoeve van de ontsluiting van woningen boven winkels. Dit is het geval bij de Bovenmunt tussen Hoenderstraat, Muntstraat, Mariastraat en Kesselskade. WMC heeft gesteld dat de plannen voor de toegangsstraat een nieuw stedelijk element zullen gaan vormen en een wezenlijk onderdeel gaan uitmaken van het waardevolle binnenstedelijk dakenlandschap. De commissie heeft geadviseerd om een totaalvisie te ontwikkelen waarbij zo mogelijk een hiërarchie in toegangspaden en specifieke kwaliteit van het verblijfsgebied (variërend in breedte en hoogte niveau) nagestreefd wordt. Binnen het beschermd stadsgebied dient een hoogwaardige kwaliteit gerealiseerd te worden die afgestemd dient te worden op een benadering van voorkanten van de vernieuwde woonruimten. Door de voorgestelde ontsluiting verandert het gebied van besloten binnenterrein in een nieuwe vorm van publiek domein. De commissie heeft bepleit om hier een specifieke kwaliteit te genereren waarvan het karakter niet bepaald wordt door een utilitaire inrichting met minimale dimensionering en materialisering. WMC heeft bijzondere aandacht gevraagd voor de bescherming van de monumentale gebouwdelen ter plaatse van de constructies. De totaalvisie is aan de commissie voorgelegd en heeft haar instemming gekregen. Ook de uitgewerkte plannen voor een deel van de bovenstraten heeft een positief onthaal gekregen.
torisch (ogende) lichtarmatuur. In andere straten van de binnenstad is gekozen voor de zogenaamde Vandenhovearmatuur. Dit is een armatuur opgehangen aan een van gevel tot gevel gespannen kabel. De commissie pleit er steeds voor om – zeker in de binnenstad – met een beperkt aantal kwalitatief hoogwaardige lichtarmaturen de straten te verlichten. Gedurende de verslagperiode is in deze onder andere geadviseerd over de straatverlichting op de Grote Gracht, Helmstraat en Boschstraatkwartier. Aanstraling stadhuis WMC heeft ingestemd met een ‘gepaste en bescheiden’ aanstraling van het stadhuis. De uitvoering van het goedgekeurde plan is voor WMC aanleiding geweest om te stellen dat het uiteindelijke resultaat van onvoldoende kwaliteit is. Hierdoor vormt de aanstraling geen meerwaarde voor dit bijzondere monument en levert op onderdelen zelfs een niet acceptabel storend beeld op. WMC heeft opgemerkt dat de aanstraling van de toren op zichzelf wel voldoet aan redelijke eisen van welstand c.q. monumentenzorg, maar dat nader onderzocht moet worden om voor de volgende onderdelen tot een acceptabel eindbeeld te komen: de portico, de dakschilden voor en achter, de dakschilden aan de zijkanten en het balkon. Er is geadviseerd om bij de proefopstellingen een vormgever en een lichtdeskundige te betrekken. Airco’s en koelinstallaties Airco-installaties dienen inpandig geplaatst te worden of buiten het pand op het begane grond niveau, geheel uit het zicht. Indien dit aantoonbaar niet mogelijk is, kan de installatie gesitueerd worden op of aan het gebouw. De installatie dient dan wat betreft situering, vormgeving, materialisatie en kleurstelling geïntegreerd te worden in de architectuur en hier één geheel mee vormen. WMC wordt vaak geconfronteerd met airco-installaties die zonder vergunning zijn geplaatst. Te vaak moet achteraf naar een compromis worden gezocht.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
van de nieuw te maken kruipruimte genummerd worden en weer herlegd worden. WMC heeft bij deze plannen wel opgemerkt dat een en ander kan impliceren dat de looproute via de passarel in het geding komt.
35
29-5-2008 13:21:42
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 4 : Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit
Aandachtspunten WMC vraagt aandacht voor de volgende punten: • Voor het beeld van Maastricht is een kwalittief hoogwaardige openbare ruimte essentieel. Er dient veel aandacht te worden besteed aan de vormgeving, de inrichting, de bestrating, de meubilering en de verlichting van de openbare ruimte. • Objecten in de openbare ruimte kunnen de kwaliteit van het betreffende gebied in sterke mate beïnvloeden. Aan alle elementen (hoe klein ook) dient aandacht te worden besteed. Uitstallingen en dergelijke, die als een soort landjepik door particulieren van de openbare ruimte kunnen worden gezien, moeten worden tegengegaan. • Er is steeds meer behoefte aan voorzieningen voor het parkeren van de fiets en bromfiets. Het verdient overweging vanuit esthetisch perspectief om oplossingen hiervoor te zoeken in de aanwezige parkeergarages voor auto’s. Indien toch voor voorzieningen op het maaiveld wordt gekozen, dienen deze het straatbeeld zo min mogelijk negatief te beïnvloeden. Hetzelfde geldt voor voorzieningen die annex bij de stallingen behoren.
36
4 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 36
29-5-2008 13:21:42
5
5 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 37
Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit k
29-5-2008 13:22:14
hoofdstuk 5 : Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit
5. Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Achtergrond Hoewel WMC formeel geen taken heeft op het gebied van stedenbouw, is het in Maastricht (en ook in veel andere gemeenten) gebruikelijk om de welstandscommissie een rol te laten spelen bij het becommentariëren van stedenbouwkundige plannen. De algemene gedachte erachter is dat bouw- en restauratieplannen niet enkel op zich moeten en kunnen worden beschouwd, maar altijd in hun context. Dat is ook de reden waarom er zogenaamde gebiedsgerichte criteria zijn: plannen moeten wel staan in hun omgeving. Dit impliceert dat in een slechte (stedenbouwkundige) omgeving het moeilijk (zo niet onmogelijk) is om goede bouwplannen te ontwikkelen. WMC heeft dan ook met de ambtelijke organisatie afspraken gemaakt over hoe met stedenbouwkundige plannen om te gaan. Deze komen op het volgende neer: • Alle stedenbouwkundige plannen van enige betekenis worden in principe aan WMC voorgelegd. • Deze plannen worden in een zo vroeg mogelijk stadium aan de commissie gepresenteerd, zodat de commissie niet achteraf voor voldongen feiten wordt geplaatst. • WMC geeft commentaar op de randvoorwaarden, uitgangspunten, doelstellingen en uitwerkingen van de plannen. • Van de zijde van de sector Ruimte (waartoe stedenbouw behoort) wordt serieus geprobeerd om met de commentaren van WMC bij de verdere uitwerking van de plannen zo goed mogelijk rekening te houden.
38
Op basis van deze algemene beginselen is er een vruchtbaar klimaat waarin stedenbouw optimaal gebruik maakt van de in WMC aanwezige expertise. Stedenbouw en WMC zien elkaar als ‘natuurlijke’ partners bij de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van de stad. Kleine stedenbouwkundige plannen Van de zijde van de sector Ruimte worden in het besloten deel van de vergadering op gezette tijden stedenbouwkundige plannen voorgelegd waarvan stedenbouw vindt dat het goed is dat WMC hierover een oordeel velt. Het gaat dan vaak om initiatieven van particulieren waaraan de sec-
5 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 38
tor Ruimte op basis van een binnenplanse procedure, dan wel een procedure ex art. 19 WRO al dan niet medewerking wil verlenen. Om te vermijden dat een eventuele medewerking in een later stadium geconfronteerd wordt met een negatief welstandsadvies is het goed dat dit overleg vooraf plaatsvindt. Grote stedenbouwkundige plannen Vooral grote stedenbouwkundige plannen zijn voor de toekomst van Maastricht van grote betekenis. Stedenbouwkundige plannen vormen ook het kader waarbinnen individuele bouwplannen worden ontwikkeld. Het oordeel over een bouwplan hangt samen met de stedenbouwkundige setting, vandaar dat het informeren van WMC over deze stedenbouwkundige plannen als uiterst functioneel moet worden gezien. Van de zijde van de sector Ruimte wordt in alle openheid informatie over die plannen verstrekt en door WMC worden de plannen van commentaar en suggesties voorzien. De advisering in deze wordt intern doorgestuurd aan de afdeling stedenbouw. Voorbeelden Gedurende de verslagperiode zijn meerdere stedenbouwkundige plannen aan WMC ter (interne) advisering voorgelegd. De volgende stedenbouwkundige plannen behoeven een korte toelichting: Jekerstraat Het plan om op een binnenterrein van de Jekerstraat woningen te bouwen en bestaande panden te restaureren is uitvoerig en meerdere malen in WMC behandeld. Het eerste voorgelegde plan werd in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand omdat onvoldoende rekening was gehouden met eerder gemaakte opmerkingen toen het plan intern ter advies aan de commissie was voorgelegd. Vooral de integratie van de nieuwbouw met de bestaande monumentale bebouwing aan de Jekerstraat was onvoldoende opgelost. Het inbrengen van een trap in het monument tastte de structuur en de herkenbaarheid van het monument aan. De commissie heeft het verzoek gedaan om, alvorens over de nieuwbouw een oordeel te vellen, de aansluiting
29-5-2008 13:22:17
aan de monumentale panden aan de Jekerstraat op te lossen. Zij vroeg daarbij ook aandacht voor de entreesituatie met brievenbussen en bellentableau, de materialisatie van de binnenhof in relatie tot de entree aan de Jekerstraat, de waardestelling van het monument en de binnenhof, de materialisatie van de gedachte nieuwbouw en het archeologische onderzoek. Het plan is aangepast. Met de punten van kritiek van de commissie werd in de nieuwe plannen
rekening gehouden. De nieuwe plannen werden dan ook van een positief advies voorzien onder voorwaarde dat nog een nadere (technische) studie zou worden verricht naar de leien op de lichthellende dakvlakken. Verder adviseerde WMC nadrukkelijk om de binnenplaats sober te houden. Ook zou er nog en voorstel voor de dakdoorvoeren en een ge誰ntegreerde zonwering wordt overgelegd. Het aangepast plan is positief beoordeeld. Binnenterrein Jekerstraat
5 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 39
29-5-2008 13:22:25
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 5 : Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit
Noormannensingel De komende jaren zal de A2 worden ondertunneld. De bestaande weg zal tot stadsboulevard worden getransformeerd. Ter hoogte van de Noormannensingel zal een nieuwe ontwikkeling plaatsvinden in samenhang met de nieuwe stadsboulevard. WMC heeft kennisgenomen van het stedenbouwkundig plan voor dit gebied en heeft haar waardering voor de heldere presentatie uitgesproken. De commissie onderschrijft de in het plan vervatte visie en heeft aandacht gevraagd voor een aantal onderdelen, zoals de verbreding van de stadstraverse ter hoogte van het ontwikkelingsgebied, de oversteken van de stadstraverse, het versterken van de oost-west verbindingen. Zij heeft vooral willen benadrukken dat de verschillende gebiedsdelen een samenhang moeten vertonen en dat het in ontwerp zijnde gebied niet als een té zelfstandig gebied gaat fungeren. Het stedelijk weefsel dient ter plekke opnieuw te worden ‘bezield’.
40
Heugemerstraat Aan WMC is een plan voor een stedenbouwkundig (en bouw)plan voorgelegd voor een binnenterrein aan de Heugemerstraat. De commissie heeft geconstateerd dat het plan voor bebouwing op het binnenterrein niet in overeenstemming is met de criteria behorende bij het bebouwingstype H2, Historische bebouwingslinten van de vigerende Welstandsnota. Gezien de stedenbouwkundige structuur van de kern Heugem met grootschalige bouwvolumes achter de historische lintbebouwing van de Heugemerstraat en de constatering dat het nieuwe bouwblok zich niet vermengt met het historische lint was de commissie van mening dat het invullen van het binnenterrein met het voorgestelde bouwvolume te rechtvaardigen is. Gelet op de bijzondere architectonische kwaliteit en de stedenbouwkundige visie was de commissie van mening dat het plan in hoofdopzet voldoet aan redelijke eisen van welstand onder voorwaarde dat voorzieningen voor de toe te passen rolluiken en zonwering geïntegreerd in het ontwerp zouden worden meegenomen. Voorts onder de voorwaarde dat rondom de bestaande percelen een erfafscheiding in de vorm van een haag of begroeid hekwerk geplaatst zal worden.
5 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 40
Beeldkwaliteitplannen Het is in toenemende mate gebruikelijk om een stedenbouwkundig plan nader uit te werken in een BKP (Beeldkwaliteitplan). In zo’n BKP worden zaken vastgelegd die te maken hebben met de verkaveling, de inrichting van de buitenruimte, de massa, de hoogte en de aard van de bebouwing, de gedachte materialisatie en bijvoorbeeld de kleuren van de materialen. Op die manier wordt geprobeerd om een nastrevenswaardig beeld wat meer vast te leggen, dan via een stedenbouwkundig plan (en een bestemmingsplan) gebruikelijk is. BKP’s spelen bij de zorg voor de ruimtelijke kwaliteit in een gemeente dan ook een steeds belangrijkere rol. WMC hecht aan een advisering over deze beeldkwaliteitplannen, omdat deze een belangrijk kader vormen voor de wijze waarop later door WMC over bouwplannen wordt geadviseerd. Beeldkwaliteitplannen worden door de gemeenteraad vastgesteld en fungeren samen met de Welstandsnota als kader voor de beoordeling van de bouwplannen. Gedurende het verslagjaar heeft WMC over meerdere beeldkwaliteitplannen geadviseerd. De door WMC gemaakte opmerkingen zijn in veel gevallen aanleiding geweest om de BKP’s bij te stellen. Sferenplan, bestemmingsplan en Beeldkwaliteitplan Sphinxterrein De transformatie van het voormalige Sphinxterrein tot een binnenstedelijke woon-, werk- en leefomgeving is door de supervisor Belvedère Frits Palmboom, de stedenbouwkundige Peter de Ronde en de projectleider Arie Versluis uitvoerig aan WMC toegelicht. Daarbij is ook uitvoerig aandacht besteed aan het sferenplan, het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitplan voor dit gebied. De leden van WMC die in het kwaliteitsteam Belvedère zitting hebben, hebben WMC geïnformeerd over deze plannen en het oordeel dat zij daarover hebben. WMC heeft unaniem met de inhoud van het sferenplan, het bestemmingsplan en het BKP ingestemd. Naar de mening van de commissie vormt het BKP een uitstekend kader om de toekomstige bouw- en inrichtingsplannen voor dit gebied te kunnen beoordelen. Wel is nog uitdrukkelijk aandacht gevraagd voor archeolo-
29-5-2008 13:22:35
Beeldkwaliteitplan Geusselt Na de vraagtekens die in het jaarverslag van 2005-2006 werden geplaatst bij de publiek-private samenwerking (PPS) zijn in het verslagjaar positieve ontwikkelingen te melden. Er is nauwe samenwerking ontstaan tussen de supervisor landschap en een nieuw aangestelde stedenbouwkundig supervisor. Samen met de gemeente en de marktpartij hebben zij het plan Geusseltpark opnieuw tegen het licht gehouden. Het plangebied werd immers uitgebreid met een tweede fase, en bij ontwikkelingen zoals een zwembad en sportaccommodatie bij het stadion, lagen aanpassingen voor de hand. Daarbij is het stedenbouwkundig type van bebouwing gerijpt en minder dogmatisch. Inmiddels wordt het bouwplan voor scheg 2 uitgewerkt en is scheg 3 in aanbouw. Vanuit de WMC is een lid gemandateerd om in het zogenaamde Supervisieteam de plannen te volgen. Een bron van kritiek op de plannen betreft overigens nog altijd het ontbreken van een door de raad vastgesteld beeldkwaliteitplan dat de grondslag
hoofdstuk 5 : Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit
Beeldkwaliteitplan Hazendans Het voor de Hazendans op onderdelen verder uitgewerkte BKP heeft een goed onthaal bij WMC gehad. De toenmalige supervisor voor dit gebied en de stedenbouwkundige van de gemeente hebben de verfijningen van het BKP besproken met een gemandateerd commissielid. De commissie heeft voor de verdere uitwerking van het BKP aandacht gevraagd voor de criteria uit de Welstandsnota.
voor de beoordeling van de bouwplannen dient te zijn. Bij gebrek aan een BKP wordt door WMC over de plannen geoordeeld op basis van de algemene criteria uit de Welstandsnota. WMC hecht aan een goed doordacht BKP omdat daarin vooral garanties ingebouwd moeten worden voor een hoogwaardige inrichting van park en groen, een passende infrastructuur en ook een behoedzaam omgaan met het kasteeltje Geusselt als ensemble van kasteel en landgoed. De ligging van de Geusselt in de zogenaamde landgoederenzone stelt extra eisen aan de landschapsarchitectuur en de kwaliteit van de bebouwing. Masterplan Parochiewijken Het masterplan Parochiewijken is gedurende het verslagjaar enkele malen aan de orde geweest. Tijdens een vergadering is het boekwerkje ‘Parochiewijken Masterplan stedenbouwkundig ontwerp 2007’ uitgereikt. WMC heeft samen met de opsteller van dit masterplan een bezoek aan het betreffende gebied gebracht. WMC heeft toen geconstateerd dat in het masterplan weinig aandacht aan de parochiegedachte is besteed, dat onderdelen van het masterplan weinig van doen hebben met het concept van de parochiegedachte en dat het plan op onderdelen zelfs afbreuk doet aan de parochiegedachte.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
gische vondsten die mogelijk in het gebied worden gedaan en die mogelijkerwijs nog een rol zouden kunnen gaan spelen bij de verdere planuitwerking.
Aandachtspunten WMC vraagt aandacht voor het volgende punt: • Er moet vermeden worden dat BKP’s pas worden opgesteld en geaccordeerd op het moment dat bouwplannen al helemaal uitgewerkt zijn. In die gevallen bestaat namelijk het risico dat BKP’s als rechtvaardiging achteraf van bouwplannen worden gezien. 41
5 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 41
29-5-2008 13:22:35
Plein 1992
5 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 42
29-5-2008 13:22:35
Welstands-/Monumentencommissie: W bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
6
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 43
29-5-2008 13:23:27
6. Welstands-/Monumentencommissie: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
De commissie Maastricht kent één geïntegreerde Welstands-/ Monumentencommissie. De samenstelling, bevoegdheden en werkwijze van de commissie zijn vastgelegd in een verordening. De commissie bestaat uit een voorzitter en zes leden, die allemaal door de gemeenteraad op voordracht van burgemeester en wethouders zijn benoemd voor een periode van drie jaren, met de mogelijkheid om nog eenmaal voor eenzelfde periode te worden herbenoemd. In de commissie hebben naast de voorzitter, drie architecten, twee monumentendeskundigen en een burgerlid zitting.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Geïntegreerde commissie Het doel van een geïntegreerde commissie is om plannen vanuit een geïntegreerd perspectief te bekijken. De discussie over plannen vindt plaats binnen één commissie en dus niet in twee los van elkaar opererende commissies. De ervaringen met deze constructie zijn positief. Binnen WMC wordt in goede harmonie samengewerkt. Er vindt een goede afweging van argumenten plaats op basis van het vigerende beleid en alle leden spreken op een heldere wijze hun oordeel over zowel de monumenten-, als over de welstandsplannen uit.
Samenstelling van de commissie De samenstelling van de commissie was gedurende de verslagperiode als volgt: Voorzitter: Leden:
Prof. dr. N.J.M. Nelissen Ir. C. Bouwstra (monumentendeskundige) Ing. G. Cleuren AvB Ir. R. Coenegracht (plv. voorzitterr) Mevr. Y. Janssen-Flos (burgerlidd) Ir. J. Kamphuis (monumentendeskundige) Ing. Th. Kemme AvB Vertegenwoordiger monumentenzorg provincie Limburg: Th. Custers Technisch adviseur: Ir. M. Cornips Adviseurs Cultureel Erfgoed: Ing. M. Bastings AvB Drs. S. Minis Secretariaat: Ing. A. Houben AvB Ing. T. Göttgens AvB Benoemingstermijnen De benoemingstermijnen van de commissieleden zijn in onderstaande tabel weergegeven.
Benoemingstermijnen Commissielid
44
In dienst per
Benoemd door raad per
Aflopend op
Herbenoemd
Mogelijkheid tot herbenoemen
C. Bouwstra
01-09-2001
01-01-2003
01-01-2006
Tot 01-01-2008
-
J. Kamphuis
28-03-2000
01-01-2003
01-01-2006
Tot 01-01-2009
-
N. Nelissen
01-01-2003
01-01-2003
01-01-2006
Tot 01-01-2009
-
T. Kemme
01-05-2005
19-04-2005
01-05-2008
-
Tot 2011
R. Coenegracht
01-05-2005
19-04-2005
01-05-2008
-
Tot 2011
Y. Janssen-Flos
01-05-2005
19-04-2005
01-05-2008
-
Tot 2011
G. Cleuren
01-01-2007
01-01-2007
01-01-2010
-
Tot 2013
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 44
29-5-2008 13:23:30
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Secretariaat De commissie wordt ondersteund door twee secretarissen. Deze dragen zorg voor de inhoudelijke en praktische voorbereiding, evenals de organisatie van de commissievergadering, het agendaoverleg en alle overige aspecten, betrekking hebbend op de werkzaamheden van de commissie, zoals het opstellen van het vergaderrooster, de
financiĂŤle administratie, voorbereiding van het jaarverslag, opstellen rooster van af- en aantreden enzovoort. De secretarissen verzorgen de agendering en de administratieve afhandeling van de commissievergaderingen, introduceren de plannen, bewaken de continuĂŻteit en consistentie en de juridische aspecten van de advisering en redigeren de definitieve teksten van de adviezen. De secretarissen onderhouden de contacten binnen de sector Vergunnen, Toezicht en Handhaven van het domein Stadsontwikkeling, Economie en Beheer en met het college van B&W. Ze voeren overleg met de architecten, aanvragers, collegaambtenaren evenals overige belanghebbenden over de adviesaanvragen, de verstrekte adviezen en over het gemeentelijke welstands- en monumentenbeleid. De secretarissen doen suggesties ten aanzien van wijzigingen in de Welstandsnota, de criteria betreffende monumenten-
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
Onafhankelijkheid commissie WMC is een onafhankelijke commissie die het college van burgemeester en wethouders adviseert over bouwaanvragen in het kader van de Woningwet en de Monumentenwet 1988. De wetgever heeft bewust gekozen voor een onafhankelijke commissie om op die manier te vermijden dat andere belangen van invloed zijn op het adviesgedrag van de commissie.
45
De leden van de commissie v.l.n.r. T. Kemme, T. Custers, C. Bouwstra, Y. Janssen-Flos, J. Kamphuis, N. Nelissen, G. Cleuren, R. Coenengracht en A. Houben
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 45
29-5-2008 13:23:30
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
zorg, evenals criteria met betrekking tot het reclamebeleid, het terrassenbeleid en het beleid op het gebied van de openbare ruimte. De veel eisende functie van secretaris wordt naar het oordeel van de commissie op een goede manier ingevuld. De commissie maakt dan ook uitgebreid gebruik van deze dienstverlening door de secretarissen en acht het van groot belang dat het huidige kennisniveau en de huidige bezetting gewaarborgd blijft.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Algemene beleidsvergaderingen Buiten de reguliere vergaderingen waarin de bouwplannen worden behandeld, organiseert WMC ook gemiddeld twee keer per jaar een algemene beleidsvergadering. Tijdens deze vergaderingen komen geen bouwplannen aan de orde, maar wordt ingegaan op beleidszaken die relevant zijn voor het commissiewerk. Centraal op de agenda staan algemene ontwikkelingen op het gebied van stedenbouw, welstandszorg, monumentenzorg en reclamebeleid. De beleidsvergaderingen worden behalve door de commissieleden, ook bijgewoond door de betrokken wethouders en vertegenwoordigers van onderdelen van de ambtelijke organisatie die direct bij het werk van de commissie betrokken zijn. Tijdens deze vergaderingen wordt ook de werkwijze van de commissie geĂŤvalueerd, wordt ingegaan op zaken die spelen bij de politiek en/of het bestuur en wordt permanent het beleid geĂŤvalueerd. De conclusies die naar aanleiding van de besprekingen worden getrokken, worden in een verslag ter kennis gesteld aan partijen die actie moeten ondernemen.
46
Kwartaaloverleg Op verzoek van wethouder Wim Hazeu vindt ieder kwartaal overleg plaats tussen de voorzitter, de secretaris en de technisch adviseur van WMC enerzijds en de wethouder en directie SEB van de gemeente anderzijds. In dit overleg komen lopende zaken aan de orde, als mede kwesties die in de commissie, dan wel binnen de politiek, het bestuur of de ambtelijke organisatie spelen en die direct of indirect met het werk van de commissie te maken hebben.
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 46
Locatiebezoek De commissie heeft zich meerdere malen op locatie op de hoogte gesteld van in ontwikkeling zijnde en gerealiseerde plannen. Het doel van deze bezoeken is om na te gaan in hoeverre de advisering ook tot het gewenste resultaat heeft geleid. Bij deze wandelingen wordt de commissie vergezeld door de wethouder en vertegenwoordigers van stedenbouw en cultureel erfgoed, evenals de secretarissen van de commissie. De laatst genoemden zorgen tevens voor de voorbereiding van de bezoeken.
De commissie op werkbezoek in Caberg
Kunstcommissie Namens WMC is een lid gemandateerd in de Kunstcommissie van de gemeente Maastricht. In deze commissie worden, naast aanvragen voor subsidies, ook de opdrachten en plaatsingen van kunstwerken in de openbare ruimte behandeld. In het kader van de reeks KIOR (Kunst in de openbare ruimte) zijn uitwerkingen voor de projecten in Heugemerveld en Boschpoort opgedragen en worden de schetsontwerpen verder uitgewerkt. Voor Malberg is een opdrachtformulering gereed en zal een selectie van
29-5-2008 13:23:40
De commissie op excursie in Leuven
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
Excursie WMC heeft in de verslagperiode een (buitenlandse) excursie georganiseerd. Deze excursie (01 juni 2007) had tot doel om geïnformeerd te raken over actuele ontwikkelingen op het gebied van monumentenzorg en architectuur en om contact te hebben met bestuurders en ontwerpers die achter een vernieuwende aanpak staan. Het reisdoel was de stad Leuven. De commissie werd in het gotische stadhuis ontvangen door burgemeester Louis Tobback (voormalig minister van Binnenlandse Zaken van België en huidige minister van Staat), die een toelichting gaf op de wijze waarop in zijn stad gedurende de afgelopen jaren is gewerkt aan de bevordering van de ruimtelijke kwali-
teit in de stad. Een ambtenaar gaf een toelichting op het structuurplan voor de stad en hoe in dit kader een beleid is ingezet op de kwalitatief hoogwaardige ontwikkelingen van een aantal stadsdelen. Victor de Stuersprijs Ieder jaar wordt door de gemeente Maastricht de Victor de Stuersprijs uitgereikt. De organisatie ervan berust bij het secretariaat van WMC en bij de afdeling Cultureel Erfgoed. De commissie is bij deze prijs betrokken via het aandragen van ideeën voor juryleden, het leveren van een jurylid uit eigen kring en het aandragen van suggesties voor nominaties. In 2007 heeft het commissielid Cor Bouwstra deel gevormd van de jury, die verder bestond uit Niek Bisscheroux en Camile Oostwegel. In 2007 werd de Victor de Stuersprijs toegekend aan de opdrachtgever en ontwerper van een project in de sfeer van de restauratie van een monument. Er waren vier nominaties: • Bodemsweg 3: restauratie en herinrichting van de hoeve De Heihof tot woning en atelier van architect Sjo van den Eerenbeemt. • Bonnefantenstraat 2: Visitors Centre van de Universiteit Maastricht: gerestaureerd door Satijn Plus en ingericht door het bureau Maurer United Architects. • Brusselsestraat 55: restauratie en herinrichting van het woonhuis en atelier van ir. René Thijssen. • Zwingelput: restauratie en herinrichting van het klooster van de Nieuwenhof door het bureau Architecten-N-N uit Eindhoven. De vier genomineerde projecten zijn allemaal verschillend van aard, omvang en locatie. De jury wees als winnaar aan: Brusselsestraat 55, de restauratie en herinrichting van het woonhuis en atelier van ir. René Thijssen.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
kunstenaars plaatsvinden. Met betrekking tot het plaatsen van kunstwerken in de openbare ruimte is een advies uitgebracht om de herplaatsing van een kunstwerk van Arthur Sproncken voor het Dominikanerkerkplein niet uit te voeren. Ook de plaatsing van gietijzeren vloerelementen op dit plein van de hand van Desirée Tonnaer heeft de commissie teveel voor deze locatie gevonden. Verder heeft de Kunstcommissie kennis genomen van de plaatsing van hekwerken voor de Entre-Deux locatie. Een eventuele plaatsing van een portretbuste voor het pand Noortman aan het Vrijthof is door de commissie aangehouden.
47
Lezingen In januari 2007 is door de gemeente Maastricht, WMC en het architectuurcentrum TOPOS een tweetal lezingen georganiseerd over de metamorfose van steden. De bijeenkomsten vonden plaats in de Dominikanenkerk. De
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 47
29-5-2008 13:23:42
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
48
inleidingen werden verzorgd door de voorzitter van WMC Nico Nelissen, die een beschouwing wijdde aan de stad als strijdtoneel en de stedenbouwkundige Ashok Bhalotra die aandacht vroeg voor de mondiale urbanisatie en de gedaanteverandering van steden. Werkwijze van de commissie De werkwijze van de commissie ten aanzien van het reguliere advieswerk inzake welstands- en monumentenplannen kan in het kort als volgt worden omschreven:
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 48
Vergaderlocatie WMC vergadert in de gebouwen van de gemeente en wel in het stadskantoor Mosae Forum te Maastricht. Zij heeft daar de beschikking over een vergaderzaal met technische voorzieningen, zoals projectiemogelijkheid voor power point presentaties en een ruimtelijk informatiesysteem dat de mogelijkheid biedt om de aan de orde zijnde locatie van meerdere perspectieven en op verschillende grootte te bekijken.
29-5-2008 13:23:44
Plannen in WMC In WMC komen allerlei soorten plannen aan de orde: nieuwbouwplannen, verbouwingsplannen, restauratieplannen, inrichtingsplannen voor de openbare ruimte, reclameaanvragen, aanvragen met betrekking tot terrassen enzovoort. Bij deze plannen gaat het soms om overleg in het kader van een bouwinitiatief, maar veelal om een regulier welstandsadvies. De grondslag van de beoordeling is gelegen in de door de raad geaccordeerde Welstandsnota en Monumentennota. De behandeling vindt ook altijd plaats tegen de achtergrond van de ruimtelijke plannen die voor het betreffende gebied gelden. Zeker bij de grote plannen is het gebruikelijk dat vooraf vanuit stedenbouw toelichting wordt gegeven op het ruimtelijke kader waarbinnen de planbeoordeling dient plaats te vinden. Grote en kleine commissie Om praktische redenen wordt er een onderscheid gemaakt tussen de ‘grote’ en de ‘kleine’ commissie. Het verschil is gelegen in de aard van de te behandelen plannen en het aantal commissieleden dat zich over de plannen buigt.
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 49
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
Vergaderfrequentie WMC vergadert een keer per twee weken en wel in de even weken van het jaar. Er wordt, zoals gezegd, een onderscheid gemaakt tussen de zogenaamde ‘kleine’ commissie en de ‘grote’ commissie. De vergaderingen van de kleine commissie beginnen om 10.30 uur en die van de grote commissie om 12.30 uur. De vergaderingen duren meestal tot 18.00 uur. In die periode worden gemiddeld 25 plannen behandeld, zowel monumenten- als welstandsplannen
De commissie in vergadering
In de kleine commissie worden de plannen behandeld van bescheiden omvang. Deze commissie wordt gevormd door de voorzitter, een monumentendeskundige, een welstandsdeskundige, het burgerlid en een vertegenwoordiger van Cultureel Erfgoed. De grote commissie bestaat uit de voltallige commissie. In de grote commissie worden grote stedenbouwkundige plannen, bouwplannen en belangrijke monumentenplannen behandeld.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Wethouder Wim Hazeu reikt de Victor de Stuersprijs uit aan R. Thijssen
Mandaatplannen Kleine plannen die niet voldoen aan de sneltoetscriteria, en daarom niet direct door de bouwinspecteurs kunnen worden afgehandeld, worden voorgelegd aan een gemandateerd lid van WMC. Deze beoordeelt of de ingediende plannen al dan niet voldoen aan de richtlijnen omschreven in de Welstandsnota. Daarnaast worden in deze mandaatcommissie ook schetsontwerpen en deelaspecten van een ontwerp besproken met indieners, architecten en belanghebbenden. Een groot deel van deze plannen wordt vervolgens door het gemandateerde lid beoordeeld. Gedurende het verslagjaar heeft het burgerlid van WMC deel uitgemaakt van deze mandaatcommissie. Openbaarheid De commissievergaderingen zijn in beginsel openbaar. Een uitzondering vormen interne adviezen welke in beslotenheid plaatsvinden. Van de openbaarheid wordt door burgers maar beperkt gebruik gemaakt. Door middel van een openbaarmaking van de agenda wordt getracht om meer burgers naar de commissievergaderingen te trekken. De vergaderlocatie is nabij de infobalie van het stadskantoor gelegen, is vrij toegankelijk en is helder bewegwijzerd.
49
29-5-2008 13:23:55
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
De commissie in vergadering
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Openbaarmaking agenda De agenda ligt vanaf de dag, voorafgaande aan de vergadering, aan de balie van het Stadskantoor, vanaf 12.00 uur voor iedereen ter inzage. Ook kan men bij de secretarissen of de bouwadviseur informeren of het plan op de agenda staat en voor welk tijdstip de behandeling gepland is. De commissie vindt het van belang dat de agenda ook via Internet toegankelijk moet zijn. Er wordt gewerkt aan het realiseren van deze wens. De plantoelichters worden door het secretariaat in kennis gesteld van datum en tijdstip van de planbehandeling.
50
Studenten De Leeuwenborg Jaarlijks krijgt WMC bezoek van een docent met studenten van de MBO-opleiding bouwkunde. Zij wonen een deel van een reguliere vergadering bij om op die manier een indruk te geven van hoe de welstands- en monumentenadvisering in de praktijk verloopt. De voorzitter van WMC maakt van de gelegenheid gebruik om de studenten iets breder te informeren over wat WMC is, hoe WMC is samengesteld, hoe de commissie functioneert en hoe de plannen worden beoordeeld. De studenten en de docent tonen zich steeds zeer enthousiast over het feit dat zij op deze manier een blik in de keuken van het welstands- en monumentenadvieswerk kunnen werpen.
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 50
Toelichtingen Opdrachtgever en ontwerper hebben het recht om hun plan tijdens de behandeling in de commissie toe te lichten. Hiervan wordt in toenemende mate gebruik gemaakt. Daarnaast kan de commissie zelf het wenselijk achten om de opdrachtgever en/ of ontwerper voor een toelichting uit te nodigen. In het kader van de klantgerichte behandeling wordt van toelichter en commissie een zekere discipline verwacht om het plan binnen de gereserveerde tijd te behandelen. Dit stelt eisen aan de presentatie en de indiening van stukken. De commissie stelt zich tot doel om iedereen voldoende, maar ook op tijd te woord te kunnen staan. Enige wachttijd is niet uit te sluiten, maar dient uiterst beperkt te worden. Behandeling door WMC De commissie behandelt de bezoekers met respect, dat wil zeggen dat ze op een goede manier in de gelegenheid worden gesteld om hun plan toe te lichten. De voorzitter zorgt ervoor dat alle commissieleden hun oordeel uitspreken en stelt de aanvrager (en ontwerper) in de gelegenheid om te reageren op de gemaakte opmerkingen. In de praktijk gebeurt dit altijd in alle openheid en vriendelijkheid. Dit neemt niet weg dat het voorkomt dat de aanvrager (en ontwerper) andere verwachtingen had ten aanzien van de uitkomst van het advies. Het is goed om te benadrukken dat klantvriendelijkheid in deze niet betekent dat de commissie zonder meer akkoord gaat met wat er van die zijde gevraagd wordt. De commissie is gehouden aan de Welstandsnota en de Monumentennota. Ook voor de eigenaar en/ of ontwerper negatieve berichten worden op een klantvriendelijke manier overgebracht. Supervisie In Maastricht wordt ook met supervisors gewerkt. Dit systeem is al jaren in gebruik. Het meest bekende voorbeeld van de laatste jaren is de supervisie van Jo Coenen ten aanzien van het CĂŠramique-terrein. Supervisie kan op meerdere zaken betrekking hebben: op de stedenbouw, op de architectuur of op beide. Supervisors kunnen van bin-
29-5-2008 13:23:58
Taken supervisor Onderscheid moet gemaakt worden tussen: • De taak ‘bijdragen aan de afstemming van plannen in een complex geheel of groter stedenbouwkundig plan’ waarbij de supervisor vooral zorgt voor afstemming en communicatie over het totaal met als doel het uiteindelijke resultaat van het ontwikkelingsproces te sturen en in goede banen te leiden. • De supervisietaak onder ‘mandaat van de welstandscommissie’ om het ontwikkelingsproces namens de commissie intensiever en sneller te laten verlopen dan behandelingen via de reguliere welstandsverga-
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
nen en van buiten WMC komen. WMC heeft goede ervaringen met het systeem van supervisie. De voorkeur gaat uit naar een architectuursupervisor vanuit de commissie. Op die manier zijn de beste waarborgen ingebouwd voor periodieke terugkoppeling van de bevindingen van de supervisor in de richting van de commissie. De praktijk bij supervisie is dat – wanneer de supervisor het ingediende plan van een positief oordeel heeft voorzien – de commissie zich in de regel daarbij aansluit. Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt van het oordeel van de supervisor afgeweken. In dat geval wordt getracht om in onderlinge samenspraak tot een acceptabele planaanpassing te komen.
Wie superviseert waar? Externe stedenbouwkundige supervisor
A2
Interne stedenbouwkundige ontwerper
Externe architectuur supervisor
Architectuur supervisor namens WMC
J. Wiersma
Céramique
J. Coenen
J. Wiersma
J. Coenen
Heugemerveld
J. von Brandt
J. Wiersma
J. von Brandt
Randwyck-noord
J. von Brandt
J. Wiersma
J. von Brandt
Ambyerveld
M. Kluiters
R. Coenegracht
Beschermd stadsgezicht
C. Apers P. de Ronde
C. Bouwstra J. Kamphuis
Hazendans
C. Apers
R. Coenegracht
Malberg
F. Ziegler
C. Apers
Caberg/Malpertuis
F. Ziegler
C. Apers
Randwyck-zuid
J. von Brandt
J. Wiersma
Th. Kemme
Maastricht-Eysden
J. Wiersma
Th. Kemme
Amby Noord-oost
M. Kluiters
R. Coenegracht
F. Humblé (S) B. Olthof (L)
J. Wiersma
Th. Kemme
Belvédère
F. Palmboom
P. de Ronde
Th. Kemme J. Kamphuis
Dousberg
J. Wiersma
Lanakerveld
J. Wiersma
Bedrijventerrein
F. Ziegler
Geusselt
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 51
Kanttekening
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Wijk/Gebied
51
Hagerhof
R. Coenegracht
29-5-2008 13:24:01
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
deringen met als doel dat de uiteindelijke welstandsbehandeling in één keer kan verlopen. De Welstands/Monumentencommissie kan een van haar leden het mandaat geven om namens de commissie de voorbereiding van de plannen zover uit te werken dat de uiteindelijke behandeling in de commissie daadwerkelijk versneld wordt. Hierbij wordt ernaar gestreefd om door een intensievere behandeling door de supervisor (meedenken en rapporteren aan de commissie) de feitelijke behandeling in de commissie te beperken. Leidend hierbij is dat de supervisie gebaseerd is op een uitgewerkt stedenbouwkundig plan en zo mogelijk een vastgestelde visie over de beeldkwaliteit.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Supervisie en Beeldkwaliteitplannen Beeldkwaliteitplannen kunnen heel verschillend van aard zijn, maar hebben als doel om het beeld te verduidelijken van een nieuw te realiseren gebied. Een supervisor is in zijn denken en doen afhankelijk van het stedenbouwkundige plan en de uitwerking van een beeldkwaliteitplan. In de praktijk is gebleken dat niet elk BKP geschikt is als basis voor supervisie. Daar waar heldere en eenduidige BKP’s bestaan, is het voor een gemandateerd lid van de WMC (en ook voor externe supervisors) gemakkelijker om de betreffende taak op zich te nemen.
52
Ervaringen met supervisie WMC heeft in principe goede ervaringen met het systeem van supervisie. Desondanks zou de commissie ervoor willen waarschuwen om dit fenomeen niet op té veel gebieden van toepassing te verklaren. De consequentie van een té ver doorvoeren van dit stelsel is dat de commissie eventueel op een té grote afstand van de adviespraktijk komt te staan. Planbegeleiding In bepaalde situaties wordt er van de zijde van WMC aan planbegeleiding gedaan. Dit is een extra service die erop gericht is om de voortgang van plannen te garanderen en tevens de kwaliteit ervan te verbeteren. De commissie wil niet als ontwerpbureau fungeren en past deze werkwijze
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 52
dan ook slechts toe in gevallen waar dit naar de mening van de commissie een impasse kan doorbreken of de snelheid van een planproces kan bevorderen. De commissie belast in zulke gevallen één van haar leden om in contact te treden met de ontwerper/ opdrachtgever om tot een passende en acceptabele oplossing te komen. De ervaringen met deze werkwijze zijn positief. Wel wil de commissie opmerken dat deze planbegeleiding niet kan en mag fungeren als compensatie voor onvoldoende kwalificatie van de ontwerper of voor onvoldoende affiniteit van de ontwerper met de betreffende opgave. Adviezen van de commissie Zoals voor de hand ligt, draait uiteindelijk alles om de door WMC uitgebrachte adviezen over bouw- en monumentenplannen. Hoe gaat een en ander in zijn werk? Adviezen De adviezen worden tijdens de vergadering geformuleerd en de aanvrager wordt - daar waar hij of zij bij de behandeling aanwezig is - van het advies op de hoogte gesteld. De voorzitter vraagt altijd of het advies voldoende duidelijk is. De schriftelijke formulering van het advies vindt direct na afloop van de vergadering plaats en wordt voor eindcontrole aan de voorzitter voorgelegd. Wanneer deze laatste de adviezen heeft goedgekeurd, worden ze in de richting van de verantwoordelijke wethouder gestuurd. Daarna worden ze toegestuurd aan de aanvrager (architect c.q. opdrachtgever). Eenduidige, consequente en consistente advisering De commissie streeft na om zeer eenduidig en consequent te adviseren. Dit gebeurt door helder aan te geven, zowel mondeling als schriftelijk, wat het oordeel van de commissie over het ingediende plan is. Daarbij dient de Welstandsnota als beoordelingskader. Er wordt geadviseerd aan de hand van de criteria uit de Welstandsnota. De beoordeling vindt ook consequent plaats, dat wil zeggen dat bij een vervolgbehandeling van een plan, het eerder uitgebrachte advies als grondslag fungeert voor de nieuwe beoordeling. De vraag daarbij is dan of het plan in
29-5-2008 13:24:01
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
Soort adviezen De commissie doet één van de volgende uitspraken over een plan: • Voldoet aan redelijke eisen van welstand en monumentenzorg (plan is positief beoordeeld). • Voldoet niet aan redelijke eisen van welstand en monumentenzorg (plan wordt negatief beoordeeld). • Plan wordt aangehouden (plangegevens zijn onvoldoende om tot een oordeel van de commissie te komen).
Juridisch bestendige advisering De Welstandsnota bevat beleidsregels die door WMC worden gehanteerd bij de planbeoordeling. Het is zaak dat in de adviezen een verwijzing plaatsvindt naar de gebiedsgerichte criteria, de criteria per bebouwingstype en eventueel algemene criteria die bij de beoordeling van het plan zijn gehanteerd. Wanneer eventueel bezwaar wordt aangetekend tegen een weigering van een bouwvergunning op basis van een negatief welstandsadvies dient dit advies rechtstreeks te zijn gebaseerd op de criteria uit de Welstandsnota. Bezwaren op grond van welstand, worden altijd ter heroverweging opnieuw aan WMC voorgelegd. Indien de commissie afwijkt van de gestelde criteria is het belangrijk dat zij ook motiveert waarom afwijken gerechtvaardigd is. Statistisch overzicht Hoeveel plannen worden er nu door de WMC jaarlijks behandeld?
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
voldoende mate tegemoet komt aan het eerder uitgebrachte advies. Nieuwe elementen worden in principe niet in de discussie gebracht. De commissie hecht ook sterk aan consistentie in de advisering, dat wil zeggen rechtsgelijkheid voor iedereen. Soms doen zich situaties voor waarbij architect of opdrachtgever van mening is dat er sprake is van een identiek geval, terwijl de commissie kan aantonen dat dit niet het geval is. Het gevolg daarvan is dat de indruk van inconsistentie achterblijft.
Het aantal plannen en beoordelingen gedurende de periode 2001 t/m 2007
Verslagjaarr
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Totaal aantal beoordelingen
1896
1532
1217
1466
1586
1245
1253
Waarvan welstandsplannen
1293
964
753
914
1012
773
651
Waarvan monumentenplannen
603
568
464
552
551
449
556
Waarvan stedenbouwkundige/ interne plannen
0
0
0
0
23
23
46
1896
1532
1217
1466
1586
1245
1253
Waarvan in de commissie
953
660
567
592
646
470
577
Waarvan onder mandaat
943
872
650
874
940
775
676
Lichte vergunningen (ambtelijk afgehandeld)
0
0
0
0
0
0
115
Totaal aantal beoordelingen
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 53
53
29-5-2008 13:24:02
2000 1896
Totalen en verhouding tussen welstand/monumentenplannen
1586 1012
556
400
651
773 464
552
589
603
600
551
753
800
914
964
1000
1253
1245
1217
1200
1293
1400
1466
1532
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
1600
449
1800
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
2001
2002
totaal aantal plannen
54
2003
welstandsplannen
In tabellen zijn de statistische gegevens van de verslagperiode bijeengebracht. Er is een vergelijking opgesteld met de aantallen plannen in voorafgaande jaren en waar mogelijk worden belangrijke veranderingen nader toegelicht. De gegevens zijn uitgesplitst in planbehandelingen voor welstandsplannen, monumentenplannen en stedenbouwkundige plannen. Dit biedt een beeld van de diverse adviestaken van de commissie en de optredende veranderingen. Een tweede uitsplitsing geeft de verhouding van de plabehandelingen in de commissie en onder mandaat weer. De commissie heeft een deel van haar adviestaak gedelegeerd aan een gemandateerd lid. Doel hiervan is om in de tweewekelijkse grote vergadering ruimte vrij te maken voor de plannen die door de voltallige commissie behandeld worden. Daarnaast kunnen de veelal kleinere plannen die onder het mandaat vallen, sneller van een advies worden voorzien in overeenstemming met de kortere proceduretermijn. In 2002 is de AmvB voor vergunningsvrije en lichtvergunningplichtige bouwwerken in werking getreden waardoor er
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 54
2004
2005
monumentenplannen
46
23
23
0
0
0
0
0
200
2006
2007
stedenbouwkundige plannen
een daling is opgetreden in het totaal aantal behandelde plannen. In 2004 is de Welstandsnota in werking getreden. Dit heeft geleid tot een stijging van de behandelde plannen tot 2005. In 2005 is een start gemaakt met de registratie van interne adviezen. Dit zijn stedenbouwkundige plannen die veelal niet openbaar behandeld worden, maar in informatief overleg besproken worden. In 2006 en 2007 is het totale aantal behandelde plannen nagenoeg gelijk gebleven. Er is overigens sprake van een toename in het aantal aanvragen voor monumentenplannen. Tot 2007 was de verhouding welstand/monumentenplannen ongeveer 6040%. In 2007 is hierin een lichte verschuiving opgetreden, namelijk 55-45%. De verhouding tussen het aantal plannen behandeld in de commissie en onder mandaat is van 40-60% verschoven naar 45-55% in 2007. De verandering is deels het gevolg van een afname van het aantal plannen dat onder mandaat behandeld wordt. Dit vanwege het feit dat er een ambtelijke afhandeling plaatsvindt van lichtvergunning-
29-5-2008 13:24:02
2000 1896
Totalen en verhouding tussen behandeling in commissie en plannen onder mandaat
1245
1217
1200
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
1586
1400
1466
1532
1600
1253
1800
115 1
676
577
775
940 646
592
470
400
650
600
567
660
874
872
943
2001
2002
2003
2004
2005
totaal aantal plannen
plannen behandeld onder mandaat
plannen behandeld in WMC
ambtelijk afgehandeld (‘lichte’ vergunning)
plichtige bouwaanvragen. Het aantal behandelingen van monumentenplannen is vrij constant en betreft merendeels aanvragen binnen het beschermd stadsgezicht. Het aantal behandelingen van welstandsplannen is gedaald. Dit is voor een groot deel te verklaren uit het feit dat licht vergunningplichtige bouwaanvragen niet meer aan de commissie worden voorgelegd. Vanaf 2002 is het aantal behandelde plannen (reguliere vergunningaanvragen voor veelvoorkomende kleinere bouwplannen) dat per mandaat afgedaan wordt groter dan het aantal planbehandelingen in de commissie. De toename in het aantal planbehandelingen in de commissie gedurende het verslagjaar is toe te schrijven aan het grotere aantal behandelingen van monumentenplannen. In 2007 is het verschil tussen het aantal planbehandelingen in de commissie en onder mandaat kleiner geworden als gevolg van de wijziging van de gemeentelijk bouwverordening. De lichtvergunningplichtige bouwaanvragen
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 55
0
0
0
0
0
0
0
200
2006
2007
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
800
953
1000
worden namelijk niet meer aan de commissie voorgelegd. Deze plannen worden getoetst aan de Welstandsnota en ambtelijk afgehandeld. (Het getal voor 2007 zou eigenlijk nog uitgebreid moeten worden met 115 plannen die ambtelijk zijn afgehandeld. Ze zijn niet in de grafiek opgenomen.) Deze plannen, opgeteld bij de mandaatplannen leveren een totaal op dat nagenoeg gelijk is aan 2006. Resultaten planbehandeling in WMC In bijgevoegde tabellen zijn de resultaten van de behandelde plannen te vinden. De gegevens zijn weergegeven in absolute aantallen en in procenten. Tevens worden ze vergeleken met het jaar 2006. De gegevens zijn uitgesplitst voor de behandeling in de commissie en de behandeling onder mandaat.
55
Adviezen commissievergadering Meer dan de helft van alle aanvragen worden bij de eerste behandeling akkoord bevonden. Dit is nagenoeg gelijk aan het cijfer van de voorgaande jaren. Bij monumentaanvra-
29-5-2008 13:24:03
100%
115
Totalen en verhouding tussen behandeling in commissie en plannen onder mandaat 90%
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
80%
943
872
650
874
940
775
676
953
660
567
592
646
470
577
2005
2006
2007
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0v
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
2001
2002
plannen behandeld in WMC
2003
2004
plannen begandeld onder mandaat
ambtelijk afgehandeld (‘lichte’ vergunning)
Resultaten van van de uitgebrachte adviezen in de WMC 2006/2007 Akkoord Welstandsplannen
Monumentenplannen
Totaal
56
Stedenbouwkundige plannen
Strijdig
Aanhouden
Totaal
2007
105
56%
50
27%
33
17%
188
100%
2006
110
60%
37
26%
21
14%
279
100%
2007
205
53%
116
30%
68
17%
389
100%
2006
144
52%
95
35%
40
13%
168
100%
2007
310
51%
166
27%
101
17%
577
100%
2006
254
57%
132
28%
61
12%
447
100%
2007
46
2006
23
Aantal vergaderingen
26
Andere aanvragen in commissie behandeld
80
Bezwaar; heroverweging eerder advies
19
Second opinion welstand
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 56
1
29-5-2008 13:24:04
gen is sprake van een afname van 5% van negatieve adviezen (strijdig met redelijke eisen van welstand, cq monumentenzorg). Mogelijk is dit toe te schrijven aan de begeleiding van monumentenplannen door Cultureel Erfgoed. Het aantal aangehouden plannen, zowel bij welstand als bij monumenten, is toegenomen. Dit betekent dat plannen vaker voor advies in de commissie komen. De reden daarvoor is dat de commissie onvoldoende van oordeel is dat onvoldoende gegevens ter beschikking staan om tot een afgewogen oordeel te komen. Bij welstandsplannen hangt het aanhouden vaak samen met het ontbreken van een toereikend beeld over de kwaliteit van het planontwerp. Soms adviseert de commissie dan om bouwplanoverleg met een gemandateerd lid te voeren of zij verzoekt het plan met een presentatie door de architect in de volgende vergadering te behandelen. Bij monumentplannen is het aanhouden van plannen veelal toe te schrijven aan het feit dat de commissie het gewenst acht om een bezoek ter plaatse te brengen, om zodoende meer zicht te krijgen op de monumentale kwaliteiten van het pand. Dit hangt op zijn beurt weer samen met het feit dat sommige monu-
mentenplannen de monumentale kwaliteiten van het pand summier beschreven zijn en er ook een waardestelling op basis van een bouwhistorisch rapport ontbreekt. hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
In het verslagjaar zijn in totaal 577 plannen behandeld in WMC. Dit is toe te schrijven aan een toename van het aantal behandelingen van monumentenplannen. Per vergadering komt dat neer op gemiddeld 22 plannen. Het aantal behandelingen varieerde van 7 tot 36 tijdens een vergadering.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Adviezen WMC samenhangend met bezwaren In 2007 is gestart met de registratie van planbehandelingen die een gevolg zijn van bezwaren, of verzoeken tot heroverweging, op een uitgebracht advies van WMC. In het verslagjaar betrof dit 19 behandelingen. Hoewel het aantal 1,5% van het totaal bedraagt, is toch sprake van een lichte stijging ten opzichte van vorige jaren. Er is een toename te bespeuren van de mondigheid van burgers, van een kritische houding ten aanzien van het beleid en van het kritisch kijken naar de opgestelde adviezen.
100%
Verhouding uitgebrachte adviezen in commissie 90% 80% 70% 60% 50%
60%
56% 52%
53%
40%
57 35%
30% 26%
20%
30%
27%
14%
10%
17%
17% 13%
0% akkoord
welstand 2006
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 57
strijdig
welstand 2007
monumenten 2006
aanhouden
monumenten 2007
29-5-2008 13:24:05
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
Second opinion In 2007 is ĂŠĂŠn maal een second opinion aan WMC voorgelegd. De gemeente Margraten verzocht om een tweede oordeel over een advies dat in eerste instantie door haar eigen commissie was opgesteld. De behandeling heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de handleiding voor tweede adviezen welstand van de Federatie Welstand. Het advies is aan de aanvrager, deelnemende partijen en de Federatie Welstand toegestuurd.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Andere adviezen WMC Naast reguliere aanvragen voor welstands- en monumentenplannen worden diverse andere plannen door WMC van een advies voorzien. Het betreft vooral plannen van de gemeente zelf in de vorm van stedenbouwkundige plannen of plannen voor de inrichting openbaar ruimte. De 41 interne plannen werden gemiddeld twee keer behandeld. Deze plannen worden geagendeerd als interne plannen en worden niet openbaar behandeld. Bezoekers en plantoelichtingen in WMC In 2007 hebben 348 bezoekers de WMC vergadering bijgewoond. Hoofdzakelijk waren dit architecten die hun plan kwamen toelichten en enkele keren ook de opdrachtgever. Jaarlijks bezoekt een groep van circa 30 MBO studenten de commissievergadering. In de 26 vergaderingen waren gemiddeld 13 bezoekers te gast voor toelichtingen van
plannen. In een vergadering varieerde het aantal bezoekers van 0 tot 31. Welstandsnota digitaal De Welstandsnota is sinds 6 juli 2004 on-line beschikbaar en sindsdien zijn er ook digitale bezoekers geregistreerd op de gemeentelijke website voor welstand. In 2007 is sprake van een lichte daling van het aantal bezoekers en het aantal bezochte pagina’s. De verklaring daarvoor is niet duidelijk. De informatiebezoeken voor de gebiedsgerichte delen zijn sterk toegenomen. Opvallend is de afname bij de zoektocht naar de reclamecriteria. Leesbaarheid en gebruiksvriendelijkheid Naar aanleiding van de aanbeveling over 2006 is in 2007 gestart met het verbeteren van de leesbaarheid en gebruiksvriendelijkheid van de huidige digitale nota. Dit loopt parallel met het bijwerken aan de huidige situatie van de vigerende Welstandsnota en sluit aan op een verdergaande digitale toegankelijkheid van de gemeentelijke diensten en informatie. Beide projecten zullen in 2008 afgerond worden. Mandaatbehandeling Meer dan 65% van alle aanvragen wordt bij eerste behandeling akkoord bevonden. Dit wijkt af van het percentage in de voorgaande jaren. De afwijking van circa 10% van
Gegevens digitale welstandnota en gebruik van de gemeentelijke site
58
Verslagjaar
2004
2005
2006
2007
Totaal aantal Bezoekers (internet adres) Hits op de site
1095 1566
3156 4186
3123 4322
2765 3982
271 539 101 118
774 1731 455 447
701 1841 555 523
926 2584 680 380
Aantal hits per categorie per hoofdstuk Welstandsnota Algemeen deel Gebiedsgericht deel Sneltoetscriteria Reclamecriteria
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 58
29-5-2008 13:24:05
Resultaten van van de uitgebrachte adviezen onder mandaat 2006/2007
Monumentenplannen
Gemiddeld totalen
Totaal
2007
318
67%
129
27%
30
6%
477
100%
2006
469
77%
115
20%
18
3%
605
100%
2007
126
63%
60
30%
13
7%
199
100%
2006
113
67%
47
27%
9
5%
170
100%
2007
444
66%
189
28%
43
6%
676
100%
2006
582
75%
162
21%
27
4%
775
100%
Toelichter en/of bouwplanoverleg (gemiddeld ( 3 toelichters per vergadering) Aantal vergaderingen
welstandsplannen is deels toe te schrijven aan het feit dat de lichtvergunningplichtige bouwaanvragen niet meer per mandaat afgehandeld worden. Deze categorie veelvoorkomende kleine bouwplannen is eenvoudig te beoordelen aan de hand van de sneltoetscriteria en voldoen hier veelal aan. Het gevolg is dat er absoluut gezien minder welstandsplannen worden behandeld in vergelijking met 2006. Dit heeft wel tot consequentie dat het aantal eenvoudig te beoordelen plannen met doorgaans positieve adviezen afneemt. Een tweede consequentie is dat er sprake is van een toename van plannen waar een negatief advies over afgegeven wordt. Het aantal aanhoudingen ligt beduidend lager dan in de commissie, omdat de mandaatplannen merendeels minder complex zijn. Bij de welstandsplannen is de toename van het aantal de negatieve adviezen toe te schrijven aan het aantal aanvragen dat niet in overeenstemming is met de sneltoetscriteria of plannen betreft van onvoldoende kwaliteit. Opvallend is het aantal aanvragen voor reclame, waarvan 90% in strijd is met redelijke eisen van welstand en niet overeenkomen met
143 49
‘Lichte’ vergunningen (ambtelijk afgehandeld, waarvan 8 onder mandaat) t
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 59
Aanhouden
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
Welstandsplannen
Strijdig
109
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Akkoord
de vigerende reclamecriteria. Bij een vervolgbehandeling blijkt vaak dat de aanvraag wel conform de criteria is. Bij de monumentenplannen die per mandaat worden behandeld, is bijna altijd sprake van welstandsplannen die binnen het beschermd stadsgezicht gelegen zijn of van reclames aan monumenten. Ook 90% van deze aanvragen is in strijd met de vigerende criteria. In een vervolgbehandeling worden deze monumentenplannen alsnog volgens de criteria aangevraagd en wanneer ze daaraan voldoen, van een positief advies voorzien. De resultaten van adviezen onder mandaat zijn nagenoeg gelijk aan die van 2006. In 2007 zijn 676 plannen behandeld onder mandaat. Dit is een afname ten opzichte van 2006. Per vergadering komt dit neer op 14 plannen. Het aantal varieerde van 5 tot 26 per vergadering.
59
Van de licht vergunningplichtige bouwaanvragen zijn nog 8 plannen onder mandaat afgehandeld. De geregistreerde ambtelijk afgehandelde plannen (115) vormen ongeveer 15% van het totaal van de mandaatplannen.
29-5-2008 13:24:06
100%
Verhouding uitgebrachte adviezev onder mandaatbehandeling 2006/2007 90%
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
80% 70% 60%
77% 67%
67%
63%
50% 40% 30% 27% 20%
27%
30%
20%
10% 3% 0%
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
akkoord
welstand 2006
60
strijdig
welstand 2007
Andere taken tijdens mandaatbehandeling Tijdens de mandaatbehandeling wordt veelvuldig gebruik gemaakt van bouwplanoverleg (BPO). Het betreft vaak plannen die in de commissievergadering behandeld of aangehouden zijn. In incidentele gevallen waarbij een ingediend plan duidelijk onvoldoende kwaliteit bezit, adviseert de commissie om in overleg met architect en/of opdrachtgever aan te sturen op een verbetering van de plankwaliteit zoals dit in de gebiedsbeschrijving geformuleerd is. Niet zelden is dit bedoeld om duidelijk te maken in welke richting de verbetering gezocht moet worden. In de verslagperiode is 27 keer gebruik gemaakt van bouwplanoverleg. Bezoekers Bij de 49 vergaderingen onder mandaat zijn 143 bezoekers geweest, gemiddeld 3 per vergadering. In een vergadering varieerde het aantal bezoekers van 0 tot 10.
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 60
monumenten 2006
6%
5%
7%
aanhouden
monumenten 2007
De excessenregeling Volgens artikel 19 Woningwet 2003 kunnen burgemeester en wethouders de eigenaar (of degene die uit andere hoofde bevoegd is) van een bestaand bouwwerk of standplaats dat ‘in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand’ aanschrijven om die strijdigheid op te heffen. De excessenregeling is niet bedoeld om de plaatsing van een bouwvergunningplichtig bouwwerk of een bouwvergunningplichtig standplaats tegen te gaan, het betreft alleen het uiterlijk van een bouwwerk of standplaats. Voor de gemeente Maastricht geldt het criterium (daarbij aansluitend op wat in den lande gebruikelijk is) dat er bij ernstige strijdigheid met redelijke eisen van welstand sprake moet zijn van een exces, dat wil zeggen een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Het gaat om het uiterlijk van een bouwvergunningplichtig bouwwerk of een bouwvergunningplichtige stand-
29-5-2008 13:24:06
De excessenregeling geldt ook voor nieuwe en bestaande vergunningsvrije bouwwerken. Vergunningsvrije bouwwerken die voldoen aan de sneltoetscriteria zijn in elk geval niet in strijd met redelijke eisen van welstand. Bij afwijking daarvan zullen burgemeester en wethouders desgevraagd beoordelen of het bouwwerk in ernstige mate met die criteria in strijd is. Oordeel over commissiewerk WMC is uiteraard ook kritisch ten aanzien van haar eigen werkzaamheden. Om na te gaan hoe bezoekers van de vergaderingen over het werk van de commissie oordelen, wordt ieder jaar door WMC een ‘klantvriendelijkheidonderzoek’ ingesteld. Voor 2007 was gepland gedurende twee perioden te enquêteren, te weten van april tot juli en van september tot december. Deze twee periodes zouden samen een representatief beeld geven voor het hele jaar. Door de verhuizing van de gemeentelijke organisatie heeft de enquêtering in de eerste periode niet plaatsgevonden. Mede om die reden is de tweede periode uitgebreid van augustus tot en met december.
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 61
Er is een enquêteformulier opgesteld om inzicht te krijgen in de mate van tevredenheid van bezoekers over de wijze waarop WMC hun plan heeft behandeld. In het formulier wordt gevraagd naar de mate van tevredenheid met aspecten als de wijze van ontvangst, de gelegenheid krijgen om een toelichting te geven, de helderheid van de reacties van de commissieleden, de helderheid van het advies enzovoort. Bij de vragen is onderscheid gemaakt tussen algemene zaken van de aanvraag en specifieke aspecten van welstand en monumentenzorg. De bezoekers konden persoonsgegevens invullen, maar konden ook anoniem reageren. De meeste bezoekers vullen de persoonsgegevens gewoon in. Gegevens over het bouwplan geven een indicatie over het werkveld van welstand of monumentenzorg. Gegevens van de toelichter bieden zicht op wie de klanten zijn. De persoonlijke indrukken met eventuele suggesties bieden ruimte aan bezoekers om hun opvattingen over welstandszorg en monumentenzorg naar voren te brengen. De specifieke vragen bieden inzicht in het gebruik van en de bekendheid met de Welstandsnota. Onder deze categorie vragen behoren ook de waardering
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
• het visueel of fysiek afsluiten van een bouwwerk voor zijn omgeving; • ernstig verval van bouwwerken; • het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden bij aanpassing van een bouwwerk; • armoedig materiaalgebruik; • toepassing van felle of contrasterende kleuren; • te opdringerige reclames; • een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is, zie daarvoor de in de Welstandsnota opgenomen gebiedsgerichte criteria, sneltoetscriteria en de objectgerichte criteria.
Klantvriendelijkheidonderzoek Op initiatief van de commissie zelf wordt permanent onderzoek gedaan naar de mate van tevredenheid met de behandeling van bouwplannen door WMC. De enquête in 2006 was gebaseerd op een eenvoudig formulier van de Federatie Welstand. In dit formulier werden vragen eenduidig positief gesteld en was er weinig ruimte voor mogelijke negatieve commentaren. De vraagstelling was niet of nauwelijks gericht op de verwachtingen van de bezoekers. Evenmin bood de vraagstelling ruimte voor het bepalen van scores die veranderingen in het werk van de commissie over een langere periode zouden kunnen aangeven. In het nieuwe vragenformulier zijn vragen opgenomen die tegemoet komen aan de genoemde tekortkomingen. Daarnaast zijn nog vragen opgenomen die betrekking hebben op de ambtelijke begeleiding. Immers de bezoekers van de commissievergaderingen hebben merendeels ook contact met een ambtenaar die de vergunning behandelt.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
plaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan. Het gaat hierbij dus om zaken waaraan een groot deel van de mensen zich ergert. Vaak heeft dit betrekking op:
61
29-5-2008 13:24:07
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
van de bezoekers over de adviestaak en het verwachtingspatroon van de bezoekers. Hiertoe behoren ook vragen inzake de procedurele aspecten. Vragen over het bezoek aan WMC geven informatie over de werkwijze van WMC en de vergadertechniek, als ook een indicatie over drempels die worden ervaren. Dan zijn er nog vragen over de planbehandeling en over de beleving van de toelichter / bezoeker van de planbehandeling. De antwoorden op de vragen zijn vervat in een zogenaamde vijfpuntsschaal. Aan de hand van deze scores kunnen vergelijkingen in de tijd worden gemaakt. In de conclusies is de vijfpuntsschaal omgezet in rapportcijfers 1-10.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Aan bezoekers van de vergaderingen van de commissie is ook gedurende het verslagjaar weer gevraagd om het enquĂŞteformulier in te vullen en na afloop in te leveren, dan wel het ingevulde formulier later aan het secretariaat van de commissie toe te sturen. Er is besloten om dit onderzoek jaarlijks te houden gedurende een paar maanden van het jaar om bezoekers niet steeds met de invulling van een dergelijk formulier te belasten. De ervaring is dat bijna iedereen aan dit onderzoek deelneemt. Op die manier is het mogelijk om permanent een representatief beeld te hebben van de oordelen over de wijze waarop WMC met plannen en de behandeling ervan omgaat.
62
Respons In de WMC- vergadering en de mandaatvergadering worden de toelichters / bezoekers direct benaderd met een vragenformulier. Van de 85 personen die werden benaderd hebben 52 het formulier ingevuld. Van deze reacties bleken er 35 bruikbaar te zijn ingevuld. Van de 35 respondenten waren er 12 uit het mandaatoverleg en 23 uit de commissie. 23 personen waren architect. De overige aanwezigen waren opdrachtgevers of eigenaren. Er is ook een groep studenten op bezoek geweest. 12 daarvan hebben het formulier ingeleverd. Er waren 2 personen die louter uit interesse bij de vergadering aanwezig waren.
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 62
Resultaten Er zijn weinig verschillen te bespeuren tussen de uitkomsten van de enquĂŞte in de vorige en de huidige verslagperiode. De ingevulde vragenformulieren hebben voor 90% betrekking op bouwplannen. In 29% komt men voor een vooroverleg of voor de bespreking van een initiatiefplan. In 40% komt men voor een tweede planbehandeling als gevolg van een aanhouding of een negatief advies bij de eerste welstandsbehandeling. Ook bij een negatief advies zijn de klanten merendeels positief over de behandeling van hun plan in de vergadering. De bekendheid met de Welstandsnota scoort hoog tussen 7 en 8. Door 83% van de bezoekers is aangegeven dat er in de Welstandsnota voldoende info te vinden is. De bezoekers hechten aan het welstandstoezicht: ze geven hiervoor een score tussen 8,7 en 9. Dit was ook het geval in 2006. Het oordeel over het welstandsadvies scoort tussen 7 en 7,7. De indruk over de ambtelijke begeleiding is positief en de mate waarin men denkt dat dit het plan ten goede komt, is relatief hoog. Het meest kritisch is men over de doorlooptijd. De bezoekers ervaren de planbehandeling als positief; ze geven een score tussen 7,8 en 8,5. De toegankelijkheid en openbaarheid scoren ook erg hoog. De controlevraag over de toegankelijkheid (het wachten om aan de beurt te komen) scoort iets lager. Enkele bezoekers bleven op de gang wachten tot ze geroepen werden, terwijl aangegeven staat dat er vrije toegang tot de vergadering is. De planbehandeling krijgt een gemiddelde score van 8. Vooral de sfeer tijdens de planbehandeling wordt hoog gewaardeerd (8,7), ook indien het advies negatief was. Dit geldt ook voor de mate waarin men serieus genomen denkt te worden. Suggesties In de vragenlijst is ruimte gelaten voor de bezoekers aan de commissievergaderingen om suggesties te doen ten aanzien van de verbetering van de werkwijze van de
29-5-2008 13:24:07
Conclusie Afgaande op het oordeel dat de bezoekers aan de vergaderingen van WMC hebben, kan worden geconcludeerd, dan dat de ontwerpers en opdrachtgevers tevreden tot zeer tevreden zijn over de manier waarop WMC met haar ‘klanten’ omgaat. Ook nu weer moet worden geconstateerd hoe schril deze bevinding afsteekt ten opzichte van de opmerkingen die wel in de wandelgangen worden gemaakt door mensen die nooit bij een commissievergadering aanwezig zijn geweest en hun oordeel slechts vellen op ‘wat ze hebben van horen zeggen’. Tot slot zal de vraagstelling en de indeling van de enqueteformulieren nogmaals kritisch worden bekeken omdat deze op enkele punten nog voor verbetering vatbaar zijn.
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
Second opinion Van de zijde van de gemeente Margraten is aan de commissie gevraagd om een ‘second opinion’ uit te brengen over een (illegaal) geplaatste antennemast in Cadier en Keer. Tijdens haar vergadering van 18 september 2007 heeft de commissie haar advies uitgebracht. De commissie was op basis van alle beschikbare gegevens en een bezoek ter plaatse door enkele commissieleden het oordeel toegedaan dat de geplaatste antenneast niet in strijd was met redelijke eisen van welstand. Wel heeft de commissie aanbevolen om de mast grijs te schilderen, de hekken aan de basis van de mast te doen begroeien en geen verdere antennes aan de mast toe te voegen. Aandachtspunten De commissie wil de volgende punten onder de aandacht brengen: • WMC moet lering trekken uit de suggesties die door bezoekers over de vergaderingen en de behandeling van de plannen worden gemaakt. Informatie hierover wordt verkregen uit periodieke peilingen van de klantvriendelijkheid van de commissie. • De commissie wil periodiek overleg hebben met de (externe) supervisors voor bepaalde gebiedsdelen van Maastricht. • Het aantal plannen dat wordt aangehouden in de vergadering dient waar mogelijk te worden teruggebracht om het proces te versnellen. • WMC wil haar algemene beleidsvergaderingen verbreden in de richting van een maatschappelijk en intellectueel debat over de perfectionering van de ruimtelijke kwaliteitszorg.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
commissie. Opvallend is dat dit verzoek tot suggesties voornamelijk reacties oplevert in termen van ‘geen suggesties’, ‘alles duidelijk’, ‘ga zo door’, ‘plezierige en zakelijke discussie’ en ‘prima’. Een enkele keer wordt opgemerkt dat er bij de behandeling van een plan wel erg veel mensen aanwezig zijn. Daarbij moet men zich realiseren, dat er behalve de commissieleden, ook adviseurs vanuit de ambtelijke organisatie aanwezig zijn en soms ook meerdere partijen die bij het plan betrokken zijn. Wanneer, vervolgens ook iedereen aan het woord komt, of wenst te komen, dan kan de behandeling een tijdje duren en kan het overzicht hier en daar in het geding komen. Enkele architecten geven aan onvoldoende geïnformeerd te zijn geweest over de agenda en tijdstip van vergaderen. Dit bevreemdt enigszins omdat de architectenc.q. de aanvragers persoonlijke uitgenodigd worden door het secretariaat voorafgaand aan de vergadering.
63
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 63
29-5-2008 13:24:08
64
6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 64
29-5-2008 13:24:08
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit
Opvallende projecten O
7
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 65
29-5-2008 13:24:43
7. Opvallende projecten
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 7 : Opvallende projecten
WMC behandelt jaarlijks ongeveer 1.000 bouw- en restauratieplannen. Daaronder bevinden zich veel kleinere projecten, maar ook projecten die het toekomstige beeld en karakter van de gemeente in belangrijke mate zullen bepalen. Zo behandelde de commissie gedurende de verslagperiode onder andere de volgende grote projecten.
66
Binnenstad De binnenstad is een gebied waar zeer veel activiteiten, en dus ook bouwactiviteiten plaatsvinden. Het is het stadsgebied waar de meeste druk op ligt, zowel wat betreft bezoekersaantallen, als wat betreft sociale, culturele en economische activiteiten. Dat valt ook af te leiden uit de vele aanvragen die jaarlijks binnenkomen voor bouw- en monumentenvergunningen in dit stadsdeel. De Maastrichtse binnenstad is aangewezen als beschermd stadsgezicht. Dit impliceert dat alle bouwactiviteiten hier vergunningplichtig zijn, ook die welke in andere gebieden vergunningvrij zouden zijn. Het algemene vraagstuk in de binnenstad is hoe enerzijds de cultuurhistorische kwaliteiten in stand te houden en te versterken en anderzijds deze te combineren met de wens van ondernemers, middenstanders en bewoners om hun panden optimaal te gebruiken. Een kernpunt in de discussie is vrijwel altijd dat particulieren te veel en andere dingen willen, dan wat een monument of een gebouw gelegen binnen het beschermde stadsgezicht aan kan. Er zijn dan ook de nodige aanvragen waarin veranderingen van de structuur van een monument worden aangevraagd, doorbraken van bouwhistorisch waardevolle wanden en vloeren worden geopperd of bijvoorbeeld ingrepen worden voorgesteld die een verlies van de historische bouwsubstantie veronderstellen. Gebouwen zijn niet zonder reden tot beschermd monument aangewezen. Bij voorstellen tot wijziging van een monument dienen de cultuurhistorische waarden (zo veel mogelijk) bewaard te blijven. Dit impliceert niet dat er met een monument niets mag gebeuren. De voorgestelde ingrepen moeten echter wel de monumentwaarden respecteren en het gebruik moet zich voegen naar de historisch waardevolle en door het Rijk beschermde monument. Uit de vele behandelde bouwplannen, selecteren wij er enkele die een toelichting behoeven.
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 66
Herinrichting Markt De herinrichting van de Markt is gedurende het verslagjaar voltooid. Het resultaat is een wijziging in de vorm, de functie en de inrichting van dit voor Maastricht zo markante plein. De vorm is veranderd door een ovaal rondom het stadhuis qua bestrating te veranderen in een rechthoek. Hierdoor is er meer ruimte gekomen voor een verblijfsruimte aan de noordzijde van de Markt, een gebied waar de terrassen zijn uitgebreid en is ook de Boschstraat visueel dichter bij de Markt getrokken door de verplaatsing van Minckeleers en enkele andere inrichtingselementen. De functie van het marktplein is ook veranderd. Het parkeren is van het plein verdwenen en onder het Mosae Forum ondergebracht en verder zijn de verkeersstromen op het plein aanzienlijk gereduceerd. Alleen bus en taxi’s maken gebruik van een route die langs de Gubbelstraat loopt. Voor de veiligheid van voetgangers zijn langs deze route op een aantal punten paaltjes geplaatst. De inrichting van de Markt is verder aangepast door aan de westzijde een rij bomen te plaatsen, een nieuwe pleinverlichting en lichtmasten aan te brengen en een groot gedeelte van het plein van een nieuwe bestrating te voorzien. Mede als gevolg van de herinrichting van de Markt is gedacht over mogelijkheden om het Stadhuis in de avonduren wat prominenter in het stadsbeeld te brengen. Er heeft een ‘lichtstudie’ plaatsgevonden waarin mogelijkheden zijn bekeken om het gebouw ook ‘s avonds meer zichtbaar te maken. De commissie is van oordeel dat gebouwen van binnenuit verlicht moeten worden: het gaat om levende gebouwen waarin het dagelijkse levensritme afleesbaar is uit het gebruik van de binnenverlichting. Desondanks is de commissie van mening dat in dit bijzondere geval een stukje ondersteuning van het beeld van het gebouw in de avonduren mogelijk moet zijn. De commissie heeft in deze geadviseerd om de plint van het gebouw zacht aan te stralen met een in de marktvloer opgenomen verlichtingselement en om verder alleen de bekroning van het gebouw, dat wil zeggen het dakvlak, de toren met lantaarn en windvaan zacht aan te stralen waardoor men de contouren van het gebouw ook in de avonduren kan beleven. Na beoordelingen van enkele proefopstellingen is met dit plan akkoord
29-5-2008 13:24:45
Markt
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 67
29-5-2008 13:24:50
gegaan, onder voorwaarde dat de leidingen van de verlichting zoveel mogelijk inpandig worden aangebracht.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 7 : Opvallende projecten
Mosae Forum Zoals gezegd, heeft op 26 september 2007 de officiële opening van Mosae Form plaatsgevonden. Het is één van de grootste ingrepen in de binnenstad van na de Tweede Wereldoorlog. Het gaat om nieuwbouw binnen het historische stadscentrum, bestaande uit 16.500 m2 kantoorruimte (omvattende onder andere een nieuwe raadszaal), 18.500 m2 winkelruimte, horecagelegenheden, een ondergrondse parkeergarage in 4 lagen en 18 luxe appartementen. De inpassing van deze bouwmassa is een bijzondere opgave geweest. Het gaat hier immers om een zeer centrale en in het oog springende plek, direct gelegen aan de
Markt en aan het Maasfront. Zowel in stedenbouwkundig, in architectonisch als in procesmatig opzicht gaat het om een zeer complexe opgave. Dit komt niet alleen door het programma van eisen, maar ook door de opsplitsing in verschillende gebouwonderdelen: het zuidgebouw, het noordgebouw, de bebouwing ter plaatse van de parkeergarage aan de Gubbelstraat en de oude panden aan de Markt en de Hoenderstraat. Daarnaast zijn er verschillende architecten ingeschakeld onder supervisie van bureau Jo Coenen en Co. Het is een project dat gedurende de verslagperiode nagenoeg gereed is gekomen. Het plan is vele male ter advisering voorgelegd aan WMC. De discussie heeft zich vanaf het begin afgespeeld over de vraag hoe het project moet worden gezien: is het een winkel- en kantoorcentrum dat zich volledig oriënteert op het binnenterrein ter plekke
68
Mosae Forum
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 68
29-5-2008 13:25:10
menging, de voeg en de metselwerkverbanden van de baksteen is herhaaldelijk met het architectenbureau overlegd.
hoofdstuk 7 : Opvallende projecten
Kapoenstraat De Universiteit Maastricht beschikt over een imposant gebouw aan de Kapoenstraat 2 bestemd voor de Maastrichtse Graduate School of Governance. Dit van een binnencour voorziene complex vervult voor de universiteit een belangrijke ontmoetingsfunctie. In dat verband zijn restauratie en aanpassingen van de bestaande bebouwing gewenst. Bovendien was er de behoefte om de binnencour met een glazen kap te overdekken. Het architectenbureau Inex heeft voor restauratie, aanpassing en overkapping een uitgebreide studie verricht. Vooral de glazen overkapping is meerdere malen in de commissie besproken. Bij de
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
van de vroegere brugoprit of is het een uitbreiding van het centrumdomein waarbij vooral de buitenkanten een spel aangaan met het bestaande stedelijke weefsel? Naar de mening van de commissie prevaleert in het plan de eerste gedachte en komt de tweede visie te weinig tot haar recht. Deze vrees wordt in de werkelijkheid bewaarheid, nu blijkt dat bijvoorbeeld aan de Gubbelstraat de etalages slechts voorzien zijn van grote beeldschotten en weinig inviterend zijn om daar te gaan wandelen. De bouw van het onderdeel ‘Gubbelstraat’ van het project Mosae Forum heeft geleid tot enige discussie daar waar het de wijziging van het materiaal van de gevels betreft. Aanvankelijk was geopteerd voor natuursteen. Een wijzigingsvoorstel is aan de commissie voorgelegd om baksteen in plaats van natuursteen te mogen toepassen. Over de kleur, de
69
Kapoenstraat 2
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 69
29-5-2008 13:25:30
hoofdstuk 7 : Opvallende projecten
behandeling kon gebruik worden gemaakt van een door het bureau verrichte studie naar glazen overkappingen in soortgelijke situaties elders in den lande. De voorgestelde oplossing had de instemming van de commissie. Daarbij is bijzondere aandacht gevraagd voor de wijze waarop de overkapping op de verschillende gevels van de cour aansluit. Veel aandacht is besteed aan de kleuren van de gevels. In overleg met het architectenbureau heeft een kleurenonderzoek plaatsgevonden en zijn allerlei kleurenvoorstellen zorgvuldig uitgewerkt. Er zijn proeven in situ uitgezet en op basis daarvan is een keuze gemaakt die recht doet aan de kwaliteiten van het gebouw.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Stationsplein 29 Het monumentale stationsgebouw is maar gedeeltelijk in gebruik. Onder de kap van het gebouw zijn ruimten niet of nauwelijks in gebruik. Aan de commissie is het plan voorgelegd om onder de kap een restaurant te realiseren. WMC is een grote voorstander van het hergebruik van de kapruimte. Gelet op het programma van eisen was de commissie evenwel van mening dat deze opgave breder uitgewerkt dient te worden. Het voorgelegde plan voldeed niet aan redelijke eisen van welstand c.q. monumentzorg omdat de gekozen oplossing onvoldoende was afgestemd op de hoogwaardige architectuur van het gebouw en te zeer als een incident wordt ervaren. WMC heeft geadviseerd om nadere studies te overleggen van de mogelijkheden om de verdieping te ontsluiten en alle bouwkundige voorzieningen, welke vereist zijn bij de herbestemming van de verdieping uit te werken.
70
Maastrichter Brugstraat 30-32 Een illustratief voorbeeld voor de discussie over winkelpuien betreft het plan Maastrichter Brugstraat 30-32. Hier ‘botsten’ op elkaar de opvatting van een winkel keten in designprodukten en die van WMC. De Welstandsnota stelt concrete eisen aan winkelpuien binnen het beschermde stadsgezicht. De firma iitala en haar ontwerper willen de begane grondruimte van de twee panden gebruiken voor verkoopruimte. Deze ruimten waren bij eerder gebruik al bij elkaar getrokken. Vanuit de Welstandsnota wordt
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 70
gesteld dat beide panden van een deur moeten zijn voorzien om de individuele herkenbaarheid van de panden te garanderen. Vanuit overwegingen van de gebruiker zouden twee deuren ongewenst zijn. In overleg met de commissie is vastgesteld dat de voorstellen steeds niet voldeden aan het basisprincipe dat ieder pand een toegang, c.q. een verwijzing naar een toegang, dient te hebben. Om uit de impasse te geraken, is separaat bouwplanoverleg met een commissielid gevoerd, hetgeen heeft geresulteerd in een oplossing die aan de wensen van beide partijen tegemoet komt. Toeristische stadstreintjes Tijdens de algemene beleidsvergadering van 15 oktober 2007 heeft wethouder Hazeu aan WMC gevraagd om advies te geven over esthetische aspecten van toeristische stadstreintjes in Maastricht. WMC heeft meerdere malen daarover in de commissie gesproken. Ze heeft een inventarisatie gemaakt van de wijze waarop in andere historische binnensteden aan dit soort treintjes vorm is gegeven. WMC is van mening dat er wel degelijk esthetische eisen aan dit soort treintjes en de erbij horende infrastructurele voorzieningen dienen te worden gesteld. Daarbij moet gedacht worden aan zaken als passend in het stadsbeeld, vormgeving, lengte en bijvoorbeeld kleur. WMC vraagt aandacht voor het feit dat dit soort voorzieningen vaak tot extra
29-5-2008 13:25:43
Fort Sint Pieter Het plan Fort Sint Pieter heeft betrekking op restauratie- en consolidatiewerkzaamheden van dit markante verdedigingselement uit het vroegere verdedigingsstelsel. De gedachte is om het fort zo veel mogelijk terug te brengen naar de oorspronkelijke situatie. Door middel van het terugbrengen c.q. accentueren van specifieke vestingwerktechnische onderdelen, zoals het zichtbaar maken van
St. Lambertuskerk In het kader van de zogenaamde ‘kanjerregeling’ zijn in principe gelden gereserveerd voor de restauratie van de markante St. Lambertuskerk aan het Emmaplein. Samen met de RACM, de afdeling Cultureel Erfgoed en een vertegenwoordiger van WMC is en wordt uitvoerig gesproken over zowel de restauratie van de fundamenten, de restauratie van de gevels, het interieur en de herbestemming van het pand. Het betreft hier een zeer complexe materie met een gecompliceerde procesgang. WMC heeft na uitvoerige discussie gesteld dat het door het architectenbureau Boosten-Rats opgestelde restauratieplan voldoet aan redelijke eisen van welstand-/c.q. monumentenzorg. Ten aanzien van het inbouwpakket heeft WMC in principe positief geadviseerd. Zij heeft gemeend dat voor een definitieve beoordeling nog een nadere uitwerking gewenst is. Daarbij
hoofdstuk 7 : Opvallende projecten
Binnenstedelijke randzone In de directe omgeving van de historische binnenstad bevindt zich een zone waar vroeger de aarden verdedigingswerken met schootsvelden gelegen waren. Na de opheffing van de vestingstatus in 1867 is dit gebied in een reeks van decennia bebouwd geraakt. Enkele markante delen van de voormalige fronten en forten zijn gelukkig behouden gebleven. Het is het gebied aan en rondom de singels dat tegenwoordig het beeld van de stad mede in sterke mate bepaalt. Ook deze zone verkeert in een constant proces van transformatie, waarbij in een aantal gevallen de historische relicten bedreigd worden en in andere gevallen herstel van die relicten in een nieuwe context wenselijk is.
de voormalige plattegrond van de oostelijk gesitueerde kanonbatterijen op het verhoogde terreplein, zal het monument een belangrijke toegevoegde educatieve functie krijgen. Het restauratie- en consolidatieplan van het architectenbureau Hamers, Voorvelt en Nijssen is in nauwe samenwerking met de afdeling Cultureel Erfgoed ontwikkeld. De commissie heeft haar waardering uitgesproken voor de gedetailleerde analyse van het vraagstuk en de zorgvuldige planontwikkeling. Dit plan is in uitvoering. Een volgende fase bestaat uit de reconstructie van een caponnière die in het verleden verdwenen is. Wil de volledige structuur van het fort zichtbaar zijn, dan dient deze caponnière te worden gereconstrueerd. De commissie is van mening dat dit vanuit esthetisch en educatief oogpunt te rechtvaardigen is en heeft in deze dan ook positief geadviseerd. Een voorstel in deze, samen met de ophoging van de kanongalerij is door de commissie van een positief advies voorzien. Een discussiepunt daarbij is geweest de vraag of de B.B.-uitkijkpost gereconstrueerd zou moeten worden. De commissie heeft kennis genomen van het feit dat deze reconstructie in de door de gemeente met het architectenbureau besproken plannen niet was voorzien en derhalve ook niet ter beoordeling aan de commissie voorlag.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
belasting leiden van de publieke ruimte in de vorm van halteplaatsen, abri’s, afvalbakken en dergelijke.
71
Fort St. Pieter
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 71
29-5-2008 13:25:44
hoofdstuk 7 : Opvallende projecten Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
72
St. Lambertuskerk
Brouwersweg
heeft de commissie bijzondere aandacht gevraagd voor de beoogde ruimtelijke werking van het inbouwpakket in relatie tot de bestaande monumentale en ruimtelijke kwaliteiten, de nieuwe geveldoorbrekingen, de vloerafwerking, de wand- en gewelfschilderingen, de materialisering en detaillering, het belang van het monumentale glas-in-lood in relatie tot de gewenste daglichttoetreding van het inbouwpakket en de aanwezige vaste en losse interieurstukken in relatie tot het toekomstige gebruik en het gebruik van de stedenbouwkundige ruimte.
lijk en wenselijk zouden zijn. De aanvankelijke plannen respecteerden de oude gevels naar de mening van WMC in onvoldoende mate, reden waarom is aangedrongen op intensief overleg om uit de impasse te geraken. De latere plannen ademden meer de geest van behoud van en respect voor de markante industriële gevels. WMC heeft dan ook geconstateerd dat het meerdere malen gewijzigde plan een aanmerkelijke vooruitgang vertoont. In het overleg heeft WMC aangedrongen op een evenwichtiger en rustiger gevelbeeld, een vereenvoudiging van de doorbreking van de gevel Brouwersweg ter plaatse van de ‘aanraking’ met de glazen opbouw, het handhaven van de bestaande stalen ramen met roedenverdeling, het handhaven van de bestaande gietijzeren kolommen, een slanke detaillering van de kozijnen, de detaillering van de gevelperforaties en de bovendakse uitmondingen.
Brouwersweg WMC heeft lange tijd van gedachten gewisseld met het bureau Satijn Plus over het plan Brouwersweg. Het betreft een plan voor de realisatie van woningen met een parkeerkelder. In eerste instantie richtte de aandacht zich op de monumentale kelder. WMC was de mening toegedaan dat de waarde van deze kelder niet zodanig hoog was dat dit tot frustratie van het bouwinitiatief zou moeten leiden. Wel is gevraagd om iets van deze ijskelder in het plan ‘zichtbaar’ te maken. Verder was het voor WMC van groot belang dat de karakteristieke industriële gevels aan de Brouwersweg beeldbepalend zouden moeten blijven. De discussie heeft zich dan ook steeds afgespeeld rondom de vraag hoeveel en welke inbreuken in deze gevels moge-
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 72
Dorpskernen (‘stadsdorpen’) De vroeger zelfstandige gemeenten die in de afgelopen honderd jaar bij het grondgebied van de gemeente Maastricht zijn gevoegd, hebben voor een deel hun markant dorpskarakter behouden. Van de andere kant moet men stellen dat de oude dorpskernen, meer in het bijzonder de historische linten, toch worden geconfronteerd met initiatieven die ertoe leiden dat de huidige dorpen steeds
29-5-2008 13:25:46
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 73
Boerderij Castermans Wolder Op verzoek van de raadscommissie Stadsontwikkeling heeft WMC advies uitgebracht over de plannen kort aangeduid als Castermans I en Castermans II. De inhoud van dit advies luidde als volgt: ‘In de eerste plaats willen wij in herinnering roepen dat het plan Castermans I betrekking heeft op de plek waar momenteel een boerenhoeve aanwezig is, waarvoor destijds initiatieven zijn genomen om deze op de rijkslijst van monumenten te plaatsen. De toenmalige RDMZ (momenteel RACM) heeft op dit verzoek negatief
hoofdstuk 7 : Opvallende projecten
Medisch centrum Wethouder van Caldenborghlaan Een speciale kwestie heeft zich voorgedaan bij het verbouwen van kantoor naar kantoor/medisch centrum aan de Wethouder van Caldenborghlaan 45. De commissie heeft daar geconstateerd dat zonder vergunning onherstelbare schade is toegebracht aan het rijksmonument. De commissie heeft erop aangedrongen dat het gebouw volledig hersteld wordt in de oorspronkelijke toestand. Daarbij dient aangetoond te worden hoe de reconstructie en herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd. De commissie verwacht hiertoe een uitgewerkt en gedetailleerd plan ter beoordeling middels detailtekeningen en geveltekeningen schaal 1:20. WMC heeft aandacht gevraagd voor de uitvoering van het metselwerk, het voegwerk en de bijzondere elementen in de gevels De commissie heeft als eis meegegeven dat het nieuwe metselwerk en de benodigde constructies vrij dienen te blijven van de bestaande en authentieke gevels. Bijzondere aandacht is voorts gevraagd voor de uitvoering van het metselwerk, de moerbalken en balklagen, de dakconstructie en dakafwerking. Ten aanzien van de eventuele uitgraving van een kelder heeft WMC opgemerkt dat middels een deskundig rapport van een constructeur aangetoond dient te worden dat het monumentale gebouw beschermd wordt, cq dat geen beschadiging (zettingschade) op zal treden. In het geval
van het uitdiepen van een kelder dient de bouwplaats als archeologisch onderzoeksgebied te worden ingericht om het oudheidkundig bodemarchief te kunnen onderzoeken, onder voorwaarden zoals aangegeven in het verdrag van Valletta. De opdrachtgever heeft vervolgens aan een ander architectenbureau opdracht gegeven om een plan voor het medisch centrum te ontwikkelen. De commissie heeft toen nogmaals benadrukt dat ze in hoge mate de sloop van een gedeelte van het rijksmonument betreurt. Met deze sloop zijn belangrijke structuren en authentiek materiaal verdwenen. De commissie heeft in een eerder schrijven geadviseerd de oorspronkelijke structuur met de oorspronkelijke vormgeving terug te brengen. WMC heeft het herstelplan in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand- c.q. monumentenzorg omdat onvoldoende tegemoet is gekomen aan de voorgaande advisering. Met name is de commissie van mening dat de nieuwe indeling onvoldoende in samenhang is ontworpen met de gevels en onvoldoende de bestaande structuren respecteert. De commissie heeft geadviseerd om een nieuwe indeling te maken met respect voor de bestaande structuren en ook als zodanig maximaal herkenbaar te maken. Ten aanzien van de kapconstructie was de commissie van mening dat de huidige constructie, inclusief de latere aanpassingen zo veel als mogelijk behouden dienen te blijven en geen aanvullende nieuwe constructieve invullingen ingebracht dienen te worden. Tot slot was de commissie van mening dat de kelder geheel binnen de bouwmuren van de begane grond dient te worden gesitueerd.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
meer als ‘stadsdorpen’ zijn te beschouwen. De oude agrarische functie is nagenoeg uit die dorpen verdwenen en daarvoor in de plaats hebben ze in toenemende mate een woonfunctie gekregen. Dat geldt voor de dorpen Caberg, Wolder, Sint Pieter en Limmel, maar ook in toenemende mate voor Heer, Scharn en Amby. De commissie sluit bij haar beoordeling van de plannen aan bij wat daarover in de Welstandsnota wordt gesteld. Vooral de daar aangewezen historische stadslinten worden soms door bouwinitiatieven bedreigd. Het risico is namelijk dat bij de planvorming te weinig rekening wordt gehouden met karakter en beeld van deze linten. Ter discussie staat vaak de té grote bouwmassa, het onvoldoende rekening houden met de bestaande karakteristieken en de keuze van de bouwmaterialen en kleuren.
73
29-5-2008 13:25:48
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 7 : Opvallende projecten
geadviseerd. Het complex is door de gemeente wel geselecteerd om eventueel te plaatsen op de gemeentelijke lijst van monumenten. Zoals bekend, heeft de gemeente Maastricht ervoor gekozen om objecten en structureren die van cultuurhistorische waarde zijn (en niet al op de rijkslijst zijn opgenomen) te beschermen en in stand te houden via het regime van het Maastrichts Planologisch Erfgoed. De daadwerkelijke effectuering van bescherming en instandhouding zouden dan worden gerealiseerd via bestemmingsplannen waarin de betreffende waarden worden onderkend, benoemd en aangewezen. Het is u ook bekend dat de gemeente het ensemble van Castermans I heeft willen beschermen en instandhouden via het bestemmingsplan Biesland, Campagne, Wolder, maar dat door administratieve onzorgvuldigheid, de hoeve wel is opgenomen om te beschermen in de bij het bestemmingsplan behorende toelichting, maar dat dit niet tot uitdrukking komt in de bestemmingsplankaart, welke een voor de burgers bindende rechtskracht heeft. Los van dit gegeven, is het van belang om onder uw aandacht te brengen dat onze commissie zich eerder in de volgende zin over dit complex naar aanleiding van het verzoek tot plaatsing op de rijksmonumentenlijst heeft uitgelaten (advies van 11 mei 2004): Het Castermans I-complex is in oorsprong 17de tot 18de eeuws. Vooral de schuur en de twee uit latere tijd stammende poorten moeten vanwege hun ouderdom als cultuurhistorisch waardevol worden beschouwd. Vanwege de hoge authenticiteit van het materiaal, de voorkomende baken natuursteen en de houtconstructie is het een object met hoge monumentale waarde. 74
Ten aanzien van de carrévorm liggen de kaarten iets anders: dit gedeelte is met gebruikmaking van oudere delen grotendeels in de 19de eeuw ontstaan en heeft als zodanig, gerelateerd aan de normen die landelijk door de RDMZ worden toegepast, vanwege het frequenter voorkomen van dit soort gebouwen in Zuid-Limburg, geen hoge, maar wel een positieve
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 74
monumentwaarde. De zorgvuldig ontworpen binnenplaatsgevel van het woonhuis verdient aparte vermelding, maar ook deze heeft een te geringe uniciteit om zonder meer in aanmerking te komen voor de status van rijksmonument. De tot woonhuizen verbouwde bedrijfsgebouwen aan de zuidzijde hebben een indifferente (eigenlijk geen) monumentale waarde. De bouwkundige materie van de carrévorm mag dan ‘slechts’ een positieve monumentwaarde hebben, ten aanzien van de stedenbouwkundige ligging mag gesproken worden van een hoge monumentale waarde, vanwege het volgende: • de carrévorm (en de blinde muren) vervullen qua schaal en maat een belangrijke rol als schakel tussen de massa van de kerk en het achterliggende dal met weilanden; • de blinde muur aan de Pletzersstraat geeft met de drie overige karakteristieke boerderijen aan deze straat cultuurhistorische identiteit aan het dorp Wolder; • qua straatbeeld speelt de hoeve Castermans een cruciale rol als laatste (enigszins schuin in de rooilijn gelegen) boerderij van het lint, geplaatst bij een kruising; • ook de blinde gevel aan de holle weg ten noorden van de boerderij moet, in combinatie met de holle weg, als zeer karakteristiek worden aangemerkt. Resumerend: • de schuur heeft vanwege hoge authenticiteit en ouderdom een hoge monumentwaarde; • de blinde gevels van de carrévorm zijn uiterst cruciaal vanwege het straatbeeld (gesloten gevels van vier boerderijen) in de Pletzersstraat; • de overgang die de boerderij Castermans vervult tussen de massa van de kerk en het achterliggende weiland in het dal en • de hoeve fungeert als cultuurhistorische identiteitdrager van het dorp Wolder.
29-5-2008 13:25:49
Landschappelijk • De plannen zijn gesitueerd vlakbij (en ten dele in) het voor dit gebied kenmerkende droogdal, welke fraai met groen is omzoomd. • Vanaf de belendende wegen is er een mooi zicht op dit landschappelijk waardevolle droogdal. • De bebouwing rondom het droogdal is momenteel bescheiden van omvang en zou dit naar de mening van de commissie ook moeten blijven. De huidige plannen leggen een grote druk op de randen van het droogdal, waardoor het zeer gespannen overkomt. • De verhouding tussen de bestaande bebouwing en het landschap wordt door Castermans I en II in ernstige mate verstoord. • Aan de Castermanshoeve zijn vele objecten in de loop der jaren aangebouwd, die de kwaliteit van het complex niet ten goede komen en die ook tot op zekere hoogte het droogdal hebben aangetast. Nu bestaat de mogelijkheid om dit te herstellen.
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 75
Stedenbouwkundig • Het plan dringt het droogdal in. Hierdoor ontstaan er grote stedelijke wanden. • De karakteristiek van het gebied wordt aangetast, door de massale, lineaire bebouwing met sterke horizontale aspecten van Castermans I en II. • Het plan past niet in het dorpsmilieu. • Bestaande differentiatie is in deze plannen afwezig (verticale aspecten en kappen). • Er worden twee carrés aan elkaar gekoppeld (Castermans I) waardoor een grote massaliteit ontstaat. • Het karakteristieke straatbeeld wordt aangetast. • Er ontstaat ook een discontinuïteit in het straatbeeld. Cultuurhistorisch • Het huidige gebouw (carré hoeve) bezit een hoge monumentale waarde. De hoeve is in de gemeentelijke monumentenlijst als volgt omschreven: ‘Gesloten hoevecomplex, gelegen binnen de bebouwde kom en buiten het beschermd stadsgezicht van Maastricht. De kern dateert oorspronkelijk van rond 1600. Het poortgebouw dateert van 1857. Boerderijencomplex rond een rechthoekige binnenplaats, opgebouwd uit een bouwlaag onder een zadeldak dat gedekt is met grijze muldenpannen. Het woongedeelte bevindt zich aan de binnenplaats en is opgebouwd uit een bouwlaag. In het midden bevindt zich een deur, die geflankeerde wordt door twee vensters. De vensteropeningen hebben een segmentboog vorm en de houten kozijnen zijn gevuld met T-ramen met glas in lood bovenlichten. De vensters hebben sluitstenen met consoles en hardstenen dorpels. Aan het dak bevindt zich een bakgoot met geprofileerde houten gootlijst met kleine consoles en een gootfries van metselwerk met muizentandmotief. Rechts van het pand bevindt zich een grote poortomlijsting met
hoofdstuk 7 : Opvallende projecten
De commissie merkt op dat zij bij de beoordeling van de plannen constateert dat deze niet voldoen aan de in de Welstandsnota geformuleerde gebiedsgerichte criteria voor het historische bebouwingslint (H2). WMC heeft vervolgens gemeend de plannen te moeten beoordelen aan de algemene criteria zoals deze in de nota zijn geformuleerd. Dit geeft aanleiding tot het volgende commentaar:
• Het droogdal dreigt door de plannen Castermans I en II ‘vol’ te lopen.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Ten tweede wil de Welstands-/Monumentencommissie concreet antwoorden op uw verzoek om ‘een advies af te geven t.a.v. de op 12 september 2006 aan de raadscommissie Stadsontwikkeling gepresenteerde bouwplannen. Het gevraagde advies dient in te gaan op hoe de WMC denkt over de bouwplannen vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk en cultuurhistorisch oogpunt.’ In haar vergadering van 12 juni 2007 heeft WMC de plannen besproken zoals boven bedoeld. De commissie brengt naar aanleiding van de bestudering van de plannen voor Castermans I en II de volgende zaken onder uw aandacht:
75
29-5-2008 13:25:49
hardstenen sluit- en schoudersteen. De voorgevel is opgemetseld met bakstenen. Geveldecoratie met horizontale gepleisterde band.’ • De bebouwing aan de Winterslag vormt een ernstige aantasting van het gebied.
hoofdstuk 7 : Opvallende projecten
Ten derde wil de commissie een advies uitbrengen over een aanvullende vraag die aan haar gesteld is, die als volgt luidde: ‘de op 11-5-2007 ontvangen plannen voor Castermans I en II dienen als vastgesteld gezien te worden. Dit is bestuurlijk en door de directie SEB bepaald. Aan wmc wordt gevraagd om een advies te geven hoe te komen tot een acceptabel en inpasbaar plan. De advisering dient dan betrekking te hebben op bijvoorbeeld materialisering en het gebruik van ronde daken en dergelijke.’
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Architectonisch • De oostelijke en westelijke vleugels zijn te hoog in het landschap: hierdoor wordt het een stedelijke wand binnen het landschappelijke gebied. • Het Wolder’s karakter moet behouden blijven, daar passen geen tondaken in. • Het plan is in strijd met de gebiedsgerichte criteria uit de Welstandsnota. Bij de herontwikkeling kan eventueel wel worden afgeweken, maar dan moet het plan een bijzondere kwaliteit bezitten. • De voorgestelde uniforme gevelindeling is in ernstige mate in strijd met het landelijke karakter van de dorpskern.
76
Slotconclusie Op basis van al hetgeen hierboven is gesteld, is de mening van de commissie dat de plannen Castermans I en II vanuit landschappelijk, stedenbouwkundig, cultuurhistorisch en architectonisch perspectief als niet acceptabel moeten worden beschouwd.’ Nieuw plan voor Castermans Wolder De commissie heeft in december 2007 kennisgenomen van de opnieuw opgestelde planvisie die sterk afwijkt van
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 76
de eerder besproken plannen. Zij heeft haar waardering uitgesproken voor het overleg in dit vroege stadium van de planontwikkeling. De commissie heeft gesteld dat ze kan instemmen met de gepresenteerde planvisie die qua korrelgrootte goed aansluit op de structuur van de omgeving en het dorp Wolder. De stedenbouwkundige structuur van binnenhoven en aaneen gebouwde volumes met verschillende nokrichting sluit aan op de typologie in het dorp. WMC heeft wel aandacht gevraagd voor de landschappelijke inpassing in het terrein met de bestaande hoogteverschillen (Castermans II) en droogdal (Castermans I). WMC heeft geadviseerd om een studiemaquette te maken, waarmee duidelijkheid wordt verkregen over de terreinhoogten. De commissie heeft haar vertrouwen uitgesproken dat, binnen dit stedenbouwkundig kader, een hoogwaardige architectuur ontworpen kan worden met een eigen palet aan materiaal- en kleurgebruik. De invulling van de architectuur in materiaal en in gevelopbouw dient afgestemd te zijn op de aanwezige typologie van vormen en bouwmassa’s. Naoorlogse nieuwbouwwijken In de jaren vijftig is door de toenmalige directeur van Openbare Werken, samen met de stadsarchitect, een concept ontwikkeld voor de uitbreiding van de stad. Dit plan is gebaseerd op de zogenaamde parochiegedachte. De stadsuitbreiding zou moeten plaatsvinden in een aantal overzichtelijke buurten, waar de kerk, kerkplein, een klein winkelcentrum en buurtvoorzieningen centraal zouden worden gesitueerd. Op deze manier zijn bijvoorbeeld Caberg, Pottenberg, Malpertuis en Malberg tot stand gekomen. Deze buurten bestaan inmiddels zo’n vijftig jaar en de woningen zijn aan renovatie of vervanging toe. De vraag is echter hoe met deze buurten om te gaan. De parochiegedachte is door de tijd achterhaald, maar de vraag is hoe deze voormalige gedachte, die zo goed afleesbaar is uit de stedenbouwkundige structuur en de architectuur, zo ‘levend’ mogelijk kan worden gehouden. Er heeft een cultuurhistorische analyse en inventarisatie van Malberg plaatsgevonden, mede om te kijken hoe bij reconstructie van deze gebieden de stedenbouwkundige
29-5-2008 13:25:50
hoofdstuk 7 : Opvallende projecten Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Clavecymbelstraat
en architectonische waarden behouden, dan wel vernieuwd zouden kunnen worden. Voor het gebied Malberg is door de gemeente een supervisor aangesteld, Frans Ziegler, zowel voor de stedenbouw als voor de architectuur. Voor het gebied Caberg/Malpertuis is een supervisor voor de stedenbouw aangesteld, ook hier Frans Ziegler. De commissie is alert ten aanzien van het behoud van de ‘Wederopbouwkwaliteiten’ in de nieuwe plannen. WMC heeft een bezoek aan deze gebieden gebracht en heeft kennis kunnen nemen van plannen op huisvestingsgebied aldaar. Een en ander is reden geweest om zich zorgen te maken voor de mate waarin de waardevolle stedenbouwkundige structuur en ook de aanwezige landschappelijke en architectonische kwaliteiten in de plannen voldoende geborgd zijn. Deze gebieden zouden als lakmoesproef moeten fungeren voor de daadwerkelijke effectiviteit van
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 77
het Maastrichts Planologisch Regime; de vraag is echter of de betrokken partijen voldoende doordrongen zijn van de bedoelingen en implicaties van dit regime. Belvedère Eén van de grote opgaven waarvoor Maastricht de komende jaren staat, is de herstructurering en invulling van het gebied Belvedère, gelegen tussen het Bassin, de Statensingel, de Brusselseweg en de Maas ter hoogte van het Bosscherveld. Er heeft een cultuurhistorische inventarisatie van dit gebied plaatsgevonden, waarin de cultuurwaarden vanaf de eerste tekenen van bewoning, de werken verband houdend met de stadsverdediging, de infrastructurele voorzieningen uit de 19de eeuw, de industrialisatie uit de 19de en 20ste eeuw, als ook de landschappelijke waarden ter hoogte van de Lage Fronten
77
29-5-2008 13:25:51
78
Sphinxterrein
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 78
29-5-2008 13:25:56
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 7 : Opvallende projecten
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 79
Kwaliteitsteam en WMC WMC heeft moeten constateren dat de aanvankelijk gedachte communicatievorm tussen het Kwaliteitsteam Belvedère en WMC niet echt functioneel bleek. Op basis van de opgedane ervaringen is gekozen voor een formule die meer garanties biedt tot een positief en constructief overleg tussen het kwaliteitsteam en WMC. Deze formule houdt in dat enerzijds twee leden van WMC participeren in het kwaliteitsteam en dat anderzijds op cruciale momenten een overleg tussen WMC en het kwaliteitsteam plaatsvindt. De tot nog toe opgedane ervaringen steunen de gedachte dat hier tot een goede procesgang is gekomen.
hoofdstuk 7 : Opvallende projecten
Sphinxterrein Het Sphinxterrein is per 01-01-2007 leeg komen te staan. De commissie heeft kennis genomen van een eerste stedenbouwkundig idee voor invulling van dit gebied. Door de commissie is geattendeerd op een nauwkeurige analyse van de bouwhistorie van dit ensemble, als ook van de waardstelling van de historisch belangrijke industriële gebouwen. Het spreekt voor zich dat hier een geweldige kans voor de stad ligt om het gebied ten noorden van de Markt een nieuwe inhoud en een nieuw karakter te geven, waarbij dit gebied moet fungeren als een betekenisvolle overgang tussen de binnenstad en het Belvedèregebied. In de vergadering van 29 mei 2007 heeft WMC uitvoerig gesproken over de aanvraag tot sloop van een aantal hallen op het voormalige Sphinxterrein. Zoals bekend, wordt de laatste jaren steeds meer aandacht besteed aan het behoud en de instandhouding van het cultureel erfgoed, meer in het bijzonder met het industrieel erfgoed. Zeker in een stad als Maastricht is het van groot belang om zorgvuldig om te gaan met dit industrieel erfgoed, omdat deze stad als een van de oudste, meest gedifferentieerde en omvangrijkste centra van industriële activiteit in Nederland (en West Europa) kan worden gezien. In Maastricht zijn, ondanks het feit dat veel waardevolle gebouwen uit deze tijd verloren zijn gegaan, toch nog vele specimen van deze
periode bewaard gebleven. Daarbij gaat het niet alleen om de waarde van één enkel pand, maar ook en vooral om het complexmatige geheel dat als een industrieel ensemble kan worden gezien. In Maastricht is gedurende de afgelopen jaren gebleken dat voormalige industrieterreinen via een gericht beleid her in te richten zijn. Het gebied Çeramique is daarvoor illustratief. Toch geven de daar opgedane ervaringen aanleiding om er lessen uit te trekken voor de toekomst. Zoals bekend, is het aantal behouden historische relicten op zowel industrieel als stedenbouwkundig gebied op het Çeramiqueterrien beperkt geweest (hetgeen begrijpelijk is tegen de achtergrond van de toen heersende opvattingen en toen geldende doelstellingen). Op het Sphinxterrein dienen zich nieuwe kansen aan die optimaal benut moeten worden. Op het Sphinxterrein zijn veel waardevolle historische gebouwen aanwezig, hetgeen ook af te leiden is uit de rapportage opgesteld door het bureau BAAC. Het is van belang, zoals ook door het kwaliteitsteam wordt benadrukt, om uiterst zorgvuldig daarmee om te gaan. Daarbij gaat het niet alleen om het behoud van de individuele panden, maar ook om het behoud van het industrieel ensemble en de ‘geest van de plek’.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
op kaart en in beeld zijn gebracht. Het bureau Palmboom heeft, mede op basis van deze gegevens, een masterplan voor dit gebied opgesteld, dat de basis vormt voor een PPS-constructie tussen de gemeente Maastricht en particuliere beleggers en ontwikkelaars. De commissie heeft zich over het masterplan laten voorlichten en heeft kanttekeningen geplaatst bij de ‘zwaarte’ van het programma, vooral ter hoogte van de Lage Fronten, de wijze van omgaan met de aanwezige landschappelijke elementen en de verbinding tussen de Hoge en Lage Fronten. In een overleg is gesproken over de wijze waarop de komende jaren de advisering over plannen in dit gebied zal plaatsvinden. Er is een kwaliteitsteam in het leven geroepen en er zullen concrete afspraken worden gemaakt over de manier waarop de commissie met dit team gaat samenwerken.
79
Sloop gebouwen op Sphinxterrein WMC heeft ingestemd met de sloop van een groot aantal industriële loodsen die architectonisch en stedenbouwkundig geen betekenis hebben en tevens een belemme-
29-5-2008 13:26:02
ring zijn voor de ontwikkeling van dit gebied. Wel is over de mogelijke sloop van enkele panden apart gediscussieerd. Dat is bijvoorbeeld het geval geweest ten aanzien van het pand nummer 7. Na uitvoerige discussie en zorgvuldige afweging heeft WMC geadviseerd dat, gelet op de minimale historische waarde van het betreffende pand en de stedenbouwkundige visie van het gebied, het gebouw nummer 7 toch gesloopt mag worden. Wel heeft de de commissie verzocht om het gehele pand te documenteren en nader in studie te nemen of gebouwonderdelen als reminiscentie hergebruikt kunnen worden. Timmerfabriek Eén van de eerste objecten in het Belvedèregebied is de zogenaamde timmerfabriek, een vroeger onderdeel van het
industriële complex van de Sphinx. De commissie heeft geadviseerd over een cascorestauratie, waarbij zij gepleit heeft voor behoud van enkele karakteristieke elementen, zoals het ‘bazenhok’ dat typerend is voor een bepaalde fase van toezicht op de arbeiders. Voorts is aandacht besteed aan de vernieuwing van de lichtstraten en de consequenties daarvan voor de constructie. Randwyck Het ooit voor de universiteit gedachte gebied Randwyck is, als gevolg van het onderbrengen van enkele faculteiten in historische panden van de binnenstad, op een andere manier ingevuld als ooit was gedacht. De medische faculteit is in Randwyck terecht gekomen. Ooit was ook de gedachte om in dit gebied studentenhuisvesting en
Timmerfabriek
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 80
29-5-2008 13:26:02
Vinkenslag alias De Karosseer Het om allerlei redenen bekende Vinkenslaggebied in Maastricht (inmiddels omgedoopt tot De Karosseer) is in samenspraak met de bewoners verplaatst en opnieuw vormgegeven. Met behulp van een bescheiden Beeldkwaliteitplan is geprobeerd om een goede verhouding te vinden tussen gereguleerd werken en wonen enerzijds, en oog voor de aard van de handel en bedrijvigheid anderzijds. Het gebied is stedenbouwkundig helder gemarkeerd. Het wordt afgebakend door spoorlijn en autoweg en is aan de randen voorzien van groen. Binnen het gebied is gekozen voor een eenvoudige, doch heldere verkeersstructuur en voor een zonering van woon- en werkfunctie. Door middel van eenvoudige elementen als steenkorven is geprobeerd om dit relatief vrije gebied toch enigszins te beheersen vanuit een oogpunt van ruimtelijke kwaliteit.
Woon- en bedrijventerreinen Een stad kent niet alleen historisch waardevolle gebieden en grote woongebieden, maar ook zones waar primair bedrijven gevestigd zijn, soms in combinatie met wonen. Ook deze locaties zijn voor een stad van belang. Zeker daar waar werken en wonen worden gecombineerd, is het goed om zorgvuldig om te gaan met de situering, de verschijningsvorming en de inrichting van deze gebieden. In de verslagperiode hebben twee gebieden bijzondere aandacht van de commissie gehad.
Kapel op De Karosseer Er werd een plan ingediend om langs de hoofdroute een kapel te bouwen. Het plan behelsde een eenvoudige architectuur met een duidelijke referentie naar een wegkapel. WMC heeft geadviseerd om zowel de vormgeving, als de materialisatie van de kapel meer af te stemmen op de dragende structuur van de steenkorven. Het plan is in die zin aangepast en heeft de instemming van WMC verkregen.
Bedrijventerrein Maastricht-Eijsden Bij het bedrijventerrein Maastricht-Eijsden heeft WMC op verzoek van de gemeente een lid afgevaardigd om alle lopende bouwinitiatieven als ‘supervisor’ te begeleiden. Men poogt daarmee de welstandsadvisering en daarmee
Centrumgebouw Als tijdelijke voorziening voor het centrumgebouw werd de kiosk geplaatst die een tijd dienst deed als ticket-office voor Van Stiphout boottochten. Dit markante houten gebouw blijkt in de praktijk toch niet goed te gebruiken
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 81
hoofdstuk 7 : Opvallende projecten
de voortgang van de bouwvoorbereiding te bespoedigen. Als toetsingskader functioneert het door de Raad goedgekeurde Beeldkwaliteitplan en de algemene criteria van de Welstandsnota. Deze aanpak biedt geen garantie voor ruimtelijke kwaliteit, omdat functionele ‘blikken’ bedrijfshallen nu eenmaal snel banaal ogen langs de prachtige Maasoever. Hopelijk is deze vorm van stadsuitbreiding de laatste, en zal voortaan worden ingezet op hergebruik en verdichting van oude bedrijfsterreinen.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
sportaccommodatie te realiseren. Plannen in deze hebben lang op zich laten wachten. Recent is de commissie op de hoogte gesteld van plannen van het bureau Calatrava om in dit gebied, schuin tegenover het AZM, studentenhuisvesting en een sporthal te realiseren. Dit grote, strakke en opvallende plan is door de commissie van commentaar voorzien. De commissie kan in hoofdlijnen met het plan instemmen, maar heeft bij de inrichting van de buitenruimte en het kleurgebruik kanttekeningen geplaatst. De verdere uitwerking van het plan is in 2007 in WMC besproken. Daarbij zijn kwesties aan de orde gekomen die eerder tot opmerkingen van de commissie hadden geleid, zoals de gelijkwaardige gevels, de infrastructurele voorzieningen (groen, verkeer, additionele voorzieningen), de transparantie van de sporthal, de kleurstelling van het koperpaneel (monster is getoond) en de hoogte van het zuidgebouw. WMC was de mening toegedaan dat dit uitgewerkte plan op de genoemde onderdelen naar tevredenheid is aangepast. De supervisor van Randwyck was van mening dat het plan op detailniveau nog enige aanpassing behoeft, danwel nog nader dient te worden uitgewerkt. De commissie was ten slotte van mening dat de kwaliteit, welke met dit plan wordt voorgesteld, in de verdere uitwerking ook aangetoond dient te worden met een volledige detaillering.
81
29-5-2008 13:26:13
voor de bedoelde functie, reden om een plan voor te leggen voor een nieuw centrumgebouw. WMC heeft het eerste plan kritisch beoordeeld en heeft opmerkingen gemaakt bij de voetprint van het gebouw, de uiterlijke vormgeving, de architectonische betekenis van de luifel, de materialisatie van het gebouw en de wenselijkheid om ook dit gebouw meer in het teken te plaatsen van de dragende structuur van de steenkorven in het gebied.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 7 : Opvallende projecten
Woonboten Omdat woonboten volgens de Woningwet niet onder de categorie woningen vallen, maar de ligplaats weer wel, heeft de totstandkoming van een werkbaar toetsingskader veel tijd gekost. Bij het door een extern ingenieursbureau gemaakte concept plaatste de WMC eind 2006 vraagtekens ‘of het niet te regelzuchtig is’. Referenties met scheepsbouw laten ook een zekere rommeligheid toe. De oeverbebouwing daarentegen vraagt om regulering, omdat dit openbare paden in het Belvedère-gebied zijn. Inmiddels wordt gewerkt met het document en hoeft de WMC meestal niet geraadpleegd te worden. Wel wordt met een ontsnappingsclausule gewerkt. In geval van afwijking ten gunste van een bovengemiddeld ontwerp wat door een deskundig ontwerper is ingediend, kan de gemeente advies vragen aan WMC.
82
Landschap Maastricht is gelegen in een gebied met een hoge landschappelijke waarde. Zeker aan de randen van de stad is het landschap uitermate bepalend en ook gevoelig voor ruimtelijke ingrepen. Een paar voorbeelden van plannen die in 2007 aan de commissie zijn voorgelegd, mogen als illustratie dienen. Het uitbreiden van buitengoed Slavante Aan WMC zijn plannen voorgelegd om aan het buitengoed Slavante een wintertuin toe te voegen. De locatiekeuze speelde daarbij een uitermate belangrijke rol, gegeven de karaktische structuur van het gebouw en ook de aanwezigheid van monumentale bomen. WMC heeft uit de voorgelegde alternatieven een voorkeurkeuze gemakt en deze
7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 82
keuze is verder tot volle tevredenheid van de commissie uitgewerkt. Later bleek evenwel dat de RACM een negatief advies had uitgebracht over dit plan. Dit is voor WMC aanleiding geweest om een en ander nog eens kritisch te bekijken. Voor de commissie waren in het advies van de RACM geen argumenten te vinden die een afwijking van het eerder uitgebrachte advies zouden kunnen rechtvaardigen. De commissie blijft van mening dat de wintertuin qua massa zorgvuldig en bescheiden in relatie tot het rijksmonument is ingepast, op een subtiele manier is vormgegeven en geen afbreuk doet aan de verschijningsvorm van het monument. Ondergronds zwembad aan de Ursulinenweg WMC heeft meerdere malen gesproken over het voornemen om tot de bouw van een ondergronds zwembad te komen in een landschappelijk uitermate gevoelig gebied, namelijk aan de voet van de Sint-Pietersberg. Het aanvankelijk ingediende plan bevatte naar de mening van WMC onvoldoende informatie om tot een afgewogen oordeel te komen. Er is aangedrongen op de noodzaak van aanvullend onderzoek naar allerlei relevante aspecten, zoals de waarde van het landschap en de aanwezige flora, met name de bomen, de consequenties van de ingreep voor het waterbeheer en de mogelijke implicaties voor de bouwkundige toestand van het direct erbij gelegen monumentale woonhuis. WMC heeft bovendien aan de architect voorgesteld om de situering van het zwembad nader in studie te nemen en ook de insnede in het landschap ter hoogte van de entree van het zwembad zorgvuldig te bekijken. Na studies door allerlei instanties en aanvullende informatie van de afdeling stedenbouw en de architect, is een nieuw plan aan de commissie voorgelegd. De commissie heeft van de diverse rapporten die mede de uitgangspunten vormden voor het huidige ontwerp, kennis genomen. WMC is met het laatst ingediende plan akkoord gegaan, maar wel onder voorwaarde dat ter plaatse van boom 3 meer ruimte wordt gecreëerd ten gunste van het wortelstelsel, het grondpakket op het dak (ter plaatse van de pui) vergroot wordt en het boeiboord in een donker materiaal wordt uitgevoerd.
29-5-2008 13:26:14
Problematische aspecten
8
8 Deel 1-H-8 WMC 2007.indd 83
29-5-2008 13:26:49
8. Problematische aspecten
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 8 : Problematische aspecten
Achtergrond WMC opereert binnen de bredere context van door de gemeente opgestelde ruimtelijke plannen en bouwprogramma’s. De commissie bespeurt wel eens dat er bij de behandeling van concrete plannen opmerkingen worden gemaakt door opdrachtgevers, ontwerpers en vertegenwoordigers van de ambtelijke organisatie die met die ruimtelijke plannen en bouwprogramma’s te maken hebben. De strekking van de opmerkingen is in een aantal gevallen dat er al eerder afspraken met partijen zijn gemaakt, dat bepaalde beslissingen al zijn genomen en dat het niet aan de commissie is om daarop terug te komen. Met deze opmerkingen in de marge van de planbehandeling heeft WMC als zodanig geen moeite wanneer dat maar niet ten koste gaat van de onafhankelijke wettelijke taak die de commissie heeft. De reden om stil te staan bij de gemaakte opmerkingen in de marge van de planbehandeling is dat deze symptomatisch zijn voor een breder fenomeen dat de commissie als problematisch ervaart, namelijk het risico van een erosie van ruimtelijke kwaliteitsethiek In dit verband is het overigens een heuglijk feit dat er zelden of nooit van de adviezen van WMC door het college van burgemeester en wethouders wordt afgeweken. In de verslagperiode is slechts in één enkel geval van het advies van de commissie afgeweken (zie het jaarverslag van het college van burgemeester en wethouders).
84
Burgerlijke ongehoorzaamheid Op het gebied van (ver)bouwen en restaureren gelden talrijke regels. Zoals bekend, wordt iedereen geacht de wet te kennen. En dat niet alleen, iedereen wordt ook geacht zich aan de wet te houden. In de maatschappij worden op allerlei gebieden regels overtreden. Soms kleine overtredingen, maar ook wel grote vergrijpen. In een rechtsstaat bestaan talrijke manieren om het handelen in strijd met wetten en regels te sanctioneren. Er worden boetes uitgedeeld, er vindt bestuursdwang plaats, er wordt hechtenis of gevangenisstraf uitgedeeld. Ook wetten en regels op het gebied van (ver)bouw en restauratie worden overtreden. Ook hier
8 Deel 1-H-8 WMC 2007.indd 84
worden sancties toegepast. De meest voorkomende manieren om op te treden tegen (dreigende) overtreding van bouwregels is het toezicht door de lokale overheid op het bouwen. Toezichthouders controleren of de bouw plaatsvindt conform de verleende vergunning. Wanneer zonder of in strijd met de verleende vergunning wordt gebouwd, kan het werk stil worden gelegd. In voorkomende gevallen moet de bouw in overeenstemming worden gebracht met de verleende vergunning. Wanneer men niet over een vergunning beschikt, kan alsnog een procedure tot aanvrage van de vergunning plaatsvinden. Bij licht vergunningplichtige bouwwerken en regulier vergunningplichtige bouwwerken impliceert dit tevens een toets op redelijke eisen van welstand, c.q. monumentenzorg. Dit kan dan resulteren in het alsnog verlenen van een vergunning. Wanneer de (ver)bouw niet wordt vergund, kan een proces van handhaving beginnen. De lokale overheid hanteert in deze vaak een beleid, soms een stringent, maar ook wel een passief beleid. In een aantal gevallen kan een en ander leiden tot een langdurige rechtsgang langs meerdere rechterlijke instanties. Praktijk WMC wordt geregeld geconfronteerd met handelen dat niet in overeenstemming is met de wet- en regelgeving op het gebied van (ver)bouw en restauratie. Het gaat in een aantal gevallen om het willens en wetens handelen in strijd met de wet- en regelgeving op dit gebied, met andere woorden om burgerlijke ongehoorzaamheid. De meest voorkomende gevallen zijn de volgende: • men handelt zonder vergunning. • men handelt in strijd met de vergunning. Wanneer de betrokken partij daarop wordt aangesproken, worden vaak twijfelachtige argumenten aangevoerd, zoals de uitspraak dat men niet wist dat er een vergunning voor nodig was, of dat men meende conform de vergunningsvoorwaarden te werken, omdat men de voorwaarden anders had geïnterpreteerd. Het resultaat van een en ander is dat er nog al wat situaties zijn waar bouw is gerealiseerd
29-5-2008 13:26:52
Voorbeelden van pretexten Welke pretexten worden dan vaak tijdens commissievergaderingen gedelibereerd? Dat zijn onder andere de volgende: • Mijn opdrachtgever wil dat. • Het kan niet anders, want het moet morgen klaar zijn. • Het kan technisch niet anders, zo zegt onze technisch adviseur. • Daarover is elders al beslist, bijvoorbeeld door de raad
8 Deel 1-H-8 WMC 2007.indd 85
hoofdstuk 8 : Problematische aspecten
Pretexten in de argumentatie Behalve bovengenoemde burgerlijke ongehoorzaamheid, is er nog een ander problematisch aspect waar WMC op wil attenderen. Het gaat om argumenten die door initiatiefnemer en ontwerper worden gehanteerd bij de verdediging van een plan. Een deel van de argumenten kan als pretext (voorwendsel) worden aangemerkt. Deze pretexten suggereren een rechtvaardiging van het plan, maar zijn gebaseerd op een logica die niet die van WMC is. WMC beoordeelt plannen vanuit het perspectief van redelijke eisen van welstand, c.q. monumentenzorg. Andere argumenten, zoals economische, commerciële, functionele of bijvoorbeeld sociale argumenten spelen voor haar geen (beslissende) rol.
of het college. • Dat is geen zaak van welstand. • Ik ben toch de eigenaar van het pand en ik mag ermee doen wat ik wil. • Dat is een gepasseerd station; eerder is daarover al een besluit genomen. • Mag ik dan zelf ook nog wat beslissen? Differentiële discoursen Burgerlijke ongehoorzaamheid en het hanteren van pretexten in de argumentatie zijn indicaties voor het feit dat er op dit vlak sprake is van uiteenlopende argumentatiereeksen die steunen op differentiële en zelfs antagonistische discoursen. Het uiteenlopen van de discoursen heeft te maken met verschillende belangen en verschillende waarden- en normenstelsels. Een belangrijk scheidend aspect in de discoursen is de mate waarin het discours vertrekt vanuit het eigen particuliere belang, of vanuit het algemeen belang. Wie vanuit het eigen particuliere belang vertrekt, meent dat wat goed voor hem is, ook goed is voor de samenleving. Particulier versus algemeen belang Het is niet altijd duidelijk waar precies de grenzen liggen van het particuliere en het algemene belang. In extreme gevallen is dat wel duidelijk, maar er zijn vaak ook grensgevallen. Door de toenemende individualisering en door het calculerend gedrag van burgers en instanties wordt het algemeen belang wel eens uit het oog verloren. Men is zo gefixeerd op het eigen belang, dan men er zelfs niet meer toe komt om het eigen denken en handelen te relateren aan de collectieve zaak. Niet zonder reden dat wordt aangedrongen op herstel van de gemeenschapszin, op het voelen en willen dragen van verantwoordelijkheid die het eigen belang overstijgt. Men kan de esthetiek zien als een collectief goed, als iets dat nastrevenswaard is en dat appelleert aan de ethiek om zich voor ‘het schone’ in te zetten. De Maastrichtse traditie veronderstelt het behoud en de (her)ontwikkeling van de gemeenschapszin voor het culturele erfgoed en esthetische kwaliteit.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
zonder of in strijd met de vergunning. Mensen die voornemens zijn te (ver)bouwen of te restaureren, kijken vaak rond naar soortgelijke situaties. Daarbij denken ze vaak dat alles wat gebouwd is, ook daadwerkelijk vergund is. Ze menen met hun (ver)bouwplan niets anders en niets meer te doen dan wat anderen al hebben gedaan. WMC wordt van tijd tot tijd met rechtsonzekerheid geconfronteerd wanneer ze bij de planbehandeling kennis neemt van verwijzingen naar (niet vergunde en niet gehandhaafde) situaties. Een effectief welstands- en monumentenbeleid impliceert dat er grote aandacht is voor het toezicht, voor de handhaving en voor de erbij horende sanctionering. Wanneer deze logische stap in de cirkel van bouwreglementering niet of onvoldoende wordt gezet, dan kan rechtsonzekerheid en zelfs rechtsongelijkheid ontstaan.
85
29-5-2008 13:26:53
Erosie van ruimtelijke kwaliteitsethiek In de vorige hoofdstukken is gewezen op de erosie van de welstandsethiek en de monumentenethiek. De vrees lijkt gerechtvaardigd dat verdere erosie van de ruimtelijke kwaliteitsethiek op termijn de bijzondere kwaliteiten van Maastricht, waardoor de stad zich onderscheidt van andere steden, kan aantasten. Beschavingsoffensief Er is behoefte aan een beschavingsoffensief in deze. Er mag (en moet zelfs) breed en diepgaand worden gediscussieerd over hoe we in Maastricht met de ruimtelijke kwaliteit nu en in de toekomst omgaan. Dit is niet alleen een taak en opgave voor WMC, maar voor alle partijen die op de een of andere manier direct of indirect met de ruimtelijke kwaliteit van de stad te maken hebben: politiek, lokaal bestuur, winkeliers, ondernemers, horeca, belangenorganisaties, organisatoren van evenementen. Er moet namelijk worden vermeden dat het bekende sprookje van de ‘kip met de gouden eieren’ werkelijkheid wordt.
8 Deel 1-H-8 WMC 2007.indd 86
Aandachtspunten WMC wil de volgende punten onder de aandacht brengen: • Het fenomeen van burgerlijke ongehoorzaamheid op het gebied van welstand en monumentenzorg dient kritisch te worden gevolgd. • Er dient een duidelijk onderscheid te worden gemaakt tussen ter zake doende argumenten en pretexten op het gebied van welstands- en monumentenzorg. • Een discussie over een dreigende erosie van ruimtelijke kwaliteitsethiek dient plaats te vinden met alle betrokken partijen. Maastricht dient vast te houden aan de hoge kwaliteitsstandaarden op ruimtelijk gebied om zich blijvend in positieve zin te onderscheiden van andere gemeenten. • WMC kan en wil een bijdrage leveren aan een beschavingsoffensief op dit gebied.
29-5-2008 13:26:53
A Aanbevelingen
9
9 Deel 1-H-9 WMC 2007.indd 87
29-5-2008 13:27:41
9. Aanbevelingen
Achtergrond WMC heeft in haar verslag van 2004, 2005 en 2006 een aantal aanbevelingen gedaan. Deze hadden betrekking op meerdere zaken, te weten het welstandsbeleid, het monumentenbeleid, het reclamebeleid, de werkwijze van de commissie, de rol van bepaalde partijen in het adviesproces, de supervisie, het toezicht en handhaving en de communicatie met de burgerij, de politiek, het bestuur en de ambtelijke organisatie.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 9 : Aanbevelingen
Nieuwe aanbevelingen WMC wil voor de komende periode enkele nieuwe aanbevelingen doen. Een deel ervan is een aanscherping of uitbreiding van eerder gedane aanbevelingen; een ander deel kan als nieuw worden gekwalificeerd.
88
Welstand • De welstandsbeoordeling vindt plaats op basis van algemene en gebiedsgerichte criteria uit de Welstandsnota. Ook de in de nota opgenomen sneltoetscriteria spelen een belangrijke rol bij de beoordeling van kleinere bouwopgaven. WMC vraagt daarnaast aandacht voor ‘kleine’ onderdelen van bouwplannen (‘De tien weeskinderen van de architectuur’) die onvoldoende aandacht dreigen te krijgen, maar die voor de uiteindelijke ruimtelijke architectonische kwaliteit van een plan van grote betekenis zijn. • Vanwege het esthetische belang van terrassen voor het stadsbeeld van Maastricht moet in de Terrassennota expliciet aandacht worden besteed aan de esthetische aspecten van alles wat met terrassen te maken heeft, zoals omvang, aard, vorm, kleur en materialen van parasols, terrasschotten, terrasstoelen en – tafels, verlichting onder en aan parasols, verwarming van terrassen enzovoort. • Bij de lichte bouwaanvragen dient extra aandacht te worden besteed aan een eenduidige en consistente advisering. • Er dient gewaakt te worden voor een erosie van de welstandsethiek.
9 Deel 1-H-9 WMC 2007.indd 88
Monumenten • Bij restauratieplannen van enige omvang is het noodzakelijk om bouwhistorisch onderzoek te (doen) verrichten door een onafhankelijk deskundig bureau, dat bovendien zorgt voor de waardestelling van onderdelen van het pand. Informatie uit deze onderzoeken zijn van wezenlijk belang bij de beoordeling van de restauratieplannen • Nu de RACM haar adviesplicht inzake restauraties van rijksmonumenten (wettelijk) zal omzetten in een adviesbevoegdheid, rust er nog een zwaardere taak op de gemeente om zorgvuldig en uitgebreid te kijken naar restauratieplannen. Behalve voor de afdeling Cultureel Erfgoed van de gemeente, ligt hier ook een belangrijke taak bij WMC. Haar adviezen zullen nog meer betekenis krijgen bij de beoordeling van restauratie- en onderhoudsplannen van monumenten. • Het nieuwe gemeentelijke monumentenbeleid is vastgelegd in de beleidsnota ‘Springlevend Verleden’. Naar de mening van WMC is dit document een goede basis voor het monumentenbeleid voor de komende jaren. Toch zullen enkele zaken goed in de gaten moeten worden gehouden, te weten de interpretatie in de praktijk van het centrale beginsel uit de nota: ‘behoud door behoedzame ontwikkeling’, de functionaliteit en de rechtskracht van het zogenaamde Maastrichts Planologisch Erfgoedregime en de toereikendheid van de financiële middelen om de ambities uit de nota te realiseren. • Er dient zeer terughoudend te worden omgegaan met het doorbreken van (perceelscheidende) muren in monumenten. Voordat men het weet, is de structuur van een pand door allerlei ogenschijnlijk kleine ingrepen aangetast. • Er dient gewaakt te worden voor een erosie van de monumentenethiek. Het risico bestaat dat gebruiksoverwegingen een té grote rol gaan spelen bij veranderingsplannen van monumenten. Eigenaren zijn zich soms onvoldoende bewust van de belangrijke monumentale waarden die bij veranderingen aan monumenten in het geding zijn.
29-5-2008 13:27:43
• Het aantal plannen dat wordt aangehouden in de vergadering dient waar mogelijk te worden teruggebracht om het proces te versnellen. • WMC wil haar algemene beleidsvergaderingen verbreden in de richting van een maatschappelijk en intellectueel debat over de perfectionering van de ruimtelijke kwaliteitszorg.
hoofdstuk 9 : Aanbevelingen
Algemeen • Het fenomeen van burgerlijke ongehoorzaamheid op het gebied van welstand en monumentenzorg dient kritisch te worden gevolgd. • Er dient een duidelijk onderscheid te worden gemaakt tussen ter zake doende argumenten en pretexten op het gebied van welstands- en monumentenzorg. • Een discussie over een dreigende erosie van ruimtelijke kwaliteitsethiek dient plaats te vinden met alle betrokken partijen. Maastricht dient vast te houden aan de hoge kwaliteitsstandaarden op ruimtelijk gebied om zich blijvend in positieve zin te onderscheiden van andere gemeenten. • WMC kan en wil een bijdrage leveren aan een beschavingsoffensief op dit gebied.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Openbare ruimte • De tendens bestaat om pleinen steeds meer te benutten voor evenementen. Men moet zich realiseren dat de kwaliteit van een plein vaak gelegen is in de ‘georganiseerde’ leegte, dat wil zeggen in het feit dat een plein voor openheid zorgt in een toch al erg verdichte stad. Daar waar pleinen worden gebruikt voor evenementen en dergelijke dienen esthetische eisen aan de inrichting te worden gesteld. • Objecten in de openbare ruimte kunnen de kwaliteit van het betreffende gebied in sterke beïnvloeden. Aan alle elementen (hoe klein ook) dient aandacht te worden besteed. Uitstallingen en dergelijke, die als een soort landjepik door particulieren van de openbare ruimte kunnen worden gezien, moeten worden tegengegaan. • Er is steeds meer behoefte aan voorzieningen voor het parkeren van de fiets en bromfiets. Het verdient overweging vanuit esthetisch perspectief om oplossingen hiervoor te zoeken in de aanwezige parkeergarages voor auto’s. Indien toch voor voorzieningen op het maaiveld wordt gekozen, dienen deze het straatbeeld zo min mogelijk negatief te beïnvloeden. Hetzelfde geldt voor voorzieningen die annex bij de stallingen behoren. Stedenbouwkundige plannen • Er moet vermeden worden dat BKP’s pas worden opgesteld en geaccordeerd op het moment dat bouwplannen al helemaal uitgewerkt zijn. In die gevallen bestaat namelijk het risico dat BKP’s als rechtvaardiging achteraf van bouwplannen worden gezien. Werkwijze • De commissie moet lering trekken uit de (kritische) kanttekeningen die door bezoekers over de vergaderingen en de behandeling van de plannen worden gemaakt. Informatie hierover wordt verkregen uit periodieke peilingen van de klantvriendelijkheid van de commissie. • De commissie wil periodiek overleg hebben met de (externe) supervisors voor bepaalde gebiedsdelen van Maastricht.
9 Deel 1-H-9 WMC 2007.indd 89
89
29-5-2008 13:27:44
90
9 Deel 1-H-9 WMC 2007.indd 90
29-5-2008 13:27:44
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
hoofdstuk 9 : Aanbevelingen
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
n toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Deel ell II
91
10 Deel 2 WMC 2007.indd 91
29-5-2008 13:28:51
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Hierna volgen bijdragen van de leden van de Welstands-/Monumentencommissie en van adviseurs van de commissie. Dit jaar is als centraal thema gekozen: ‘Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht’. Ieder commissielid en adviseur mocht een onderwerp selecteren dat zij of haar bijzondere belangstelling heeft en dit onderwerp dan belichten vanuit het perspectief van de bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Doel Het doel van deze bijdragen is om de lezer te inviteren om mee te denken over de volgens de commissie belangrijke thematiek van bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van onze stad. De bijdragen zijn primair bedoeld als stimulans voor de discussie. Dit houdt in dat de commissieleden en adviseurs niet per definitie elk onderdeel van een betoog van een collega onderschrijven. Het gaat om een bijdrage tot de discussie en de oordeelsvorming.
Mosae Forum
92
10 Deel 2 WMC 2007.indd 92
29-5-2008 13:28:53
Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht
10 Deel 2 WMC 2007.indd 93
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Dat Maastricht ruimtelijke kwaliteiten, ja zelfs zeer veel ruimtelijke kwaliteiten bezit, is een open deur. Iedereen die in Maastricht geboren is, er opgegroeid is of er een deel van zijn leven heeft doorgebracht, zal dat beamen. Maar ook de mensen die Maastricht maar een enkele keer hebben bezocht, hetzij voor zakelijke, dan wel voor recreatieve doelen, beweren spontaan dat Maastricht zo’n mooie en gezellige stad is. Waar ligt dat aan? Aan de mensen die er wonen? Aan de ‘Mestreechter Geis’? Aan de mooie pleinen en gebouwen? Aan de terrasjes en de winkelstraten? Aan de cafés en restaurants? Aan de vlaai en de rommedoe? Het heeft er allemaal mee te maken, maar hangt toch vooral samen met de ruimtelijke kwaliteiten die Maastricht bezit: op het gebied van het landschap, de historie, de stedenbouw en de architectuur. Van generatie op generatie is gewerkt aan de ruimtelijke kwaliteit van de stad, vaak meer onbewust, dan bewust, vaak meer via kleine individuele initiatieven, dan via grote collectieve acties. Het resultaat mag er zijn! De stad is het levend bewijs voor het feit dat al eeuwen lang met succes wordt gewerkt aan een passend antwoord op nieuwe opgaven, aan een behoedzame manier van omgaan met nieuwe stedenbouwkundige en bouwkundige opgaven, en dat dit alles gebeurt op basis van een in de genen verankerd cultuurhistorisch besef waarbij een ingetogen vernieuwingsdrang gerechtvaardigd is, mits die getuigt van een hartverwarmende betrokkenheid bij het wel en wee van de stad. Is dit een al te optimistische ode aan een stad die in het verleden toch ook op een roekeloze manier is omgegaan met stadsmuren en stadswallen, die belangrijke kerken en kloosters heeft laten verloederen, die verkeersdoorbraken heeft gepleegd en kanalen heeft gedempt, die ruimte laat voor activiteiten op plekken die zich daarvoor niet lenen en die zo nu en dan door de waan van de dag het spoor bijster raakt? Ondanks alle vroegere aantastingen van de ruimtelijke kwaliteiten en ook die nu nog plaatsvinden, is de uiteindelijke balans toch (zeer) positief. De stad bezit nog altijd zoveel ruimtelijke kwaliteiten en ook zo veel potentiële ruimtelijke kwaliteiten, dat veel andere steden daar jaloers op zijn. Niet zonder reden komen bestuurders van andere steden naar Maastricht om te kijken naar de geheimen van het ‘Maastrichtse model’. Ruimtelijke kwaliteiten komen niet zo maar op je af, ze moeten bevochten worden: ieder moment van de dag, op elke plek en ieder keer weer opnieuw. Krachten die het met de ruimtelijke kwaliteit niet zo nauw nemen (als gevolg van de bekende o’s: onwetendheid, onverschilligheid en onvoorzichtigheid) bedreigen iedere dag en op iedere plek de ruimtelijke kwaliteit, ook in Maastricht. De remedie daartegen is een robuust ruimtelijk kwaliteitsbeleid dat door het plaatselijk bestuur en politiek, door maatschappelijke organisaties en door burgers wordt gedragen.
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Prof. Dr. Nico Nelissen | Voorzitter WMC Maastricht
93
29-5-2008 13:29:01
Ruimtelijke kwaliteiten in veelvoud Laten we de bestaande ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht eens op een rijtje zetten. Wat mij opvalt, zijn de volgende zaken.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Geomorfologie In de eerste plaats zijn dat de geomorfologische omstandigheden, dat wil zeggen de ligging van de stad aan de (niet al te brede) Maas. Deze rivier heeft zich een weg gebaand door de hoger gelegen plateaus. Het Maasdal is een karakteristieke insnijding die landschappelijk een boeiende begrenzing krijgt door de steile randen van de plateaus. Vanuit de stad zijn de omringende plateaus zichtbaar en tastbaar. De Sint-Pietersberg biedt nog altijd een fantastische blik op de in het Maasdal gelegen stad. Aan de andere kant van de rivier ligt het middenplateau met daarop een keten van de dorpskernen: Heer, Scharn en Amby. De Limburgse plateaus beginnen bij Bemelen en Cadier en Keer en zijn ook in de richting van Rothem en Meerssen ervaarbaar. De stad wordt gekenmerkt door een boeiend reliëf: lage ligging aan de Maasoevers en hoge ligging op de plateaus. Vanuit het centrum is het dan ook klimmen naar de hoger gelegen woonwijken en voormalige dorpskernen: de Cabergerweg, de Brusselsestraat en Brusselseweg, de Tongersestraat en Tongerseweg, en de Luikerweg. De Maas deelt de stad in tweeën, zij het dat nog altijd goed herkenbaar is dat de westelijke oever meer eenheid vertoont dan de oostelijke oever waar gemeentegrenzen de ruimtelijke ontwikkelingen danig hebben beïnvloed. Dan is er ook nog het riviertje de Jeker, dat meanderend door het Jekerdal stroomt. Alvorens de Jeker in de Maas stroomt, heeft hij zich vertakt, waardoor hij op meerdere plekken in het stadsbeeld te zien is, maar zich hier en daar wel door overkluizing aan het oog onttrekt. Het groen van het omliggende omgeving penetreert in het stadsgebied tot aan de historische binnenstad. Vanuit de buitenwijken bereikt men op veel plaatsen de binnenstad langs groene zones.
94
Urbane morfologie Een tweede buitengewoon belangrijke ruimtelijke kwaliteit van Maastricht is haar eenduidige urbane morfologie: de stad kent een stedenbouwkundige structuur die buitengewoon helder is. Zoals gezegd, verdeelt de Maas de stad in tweeën: een linkeroever en een rechteroever. De linkeroever is de plek waar in de tijd van de Romeinen een castrum werd gesticht. Een houten brug zorgde in die periode voor een oeververbinding met het stadsdeel Wyck, gelegen aan de rechteroever. Als gevolg van systematische uitbreidingen van de stad hebben zich concentrische cirkels ontwikkeld
Pater Vinktoren
10 Deel 2 WMC 2007.indd 94
29-5-2008 13:29:01
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
die tot op vandaag de dag nog altijd de stedenbouwkundige structuur bepalen. Het stratenpatroon van het Romeinse castrum en van de wervenstructuur (een hoofdweg parallel aan de rivier met dwars daarop naar de rivier toelopende langgerekte percelen) uit de vroege Middeleeuwen, is in het Stokstraatkwartier, Kleine Staat en Muntstraat nog altijd inzichtelijk. De restanten van de eerste ommuring uit het begin van de dertiende eeuw zijn nog op meerdere plaatsen zichtbaar. Daar waar de muren en poorten gesloopt zijn, resteert een stratenpatroon dat ons nog over de ligging van de eerste ommuring informeert. De resten van de tweede grote ommuring uit de vijftiende eeuw zijn eveneens nog hier en daar te zien. Ook deze vestinggordel is grotendeels verloren gegaan, maar er zijn nog voldoende relicten om het beloop ervan te ervaren. De aanleg van aarden verdedigingswerken in de vorm van bastions, grachten, ravelijnen, hoornwerken en kroonwerken heeft de stedenbouwkundige structuur van de stad ingrijpend bepaald. Het slechten van een groot deel van deze werken heeft de stad van een heel karakteristieke ruimtelijke structuur beroofd. Door het behoud van enkele delen, bijvoorbeeld de Lage en de Hoge Fronten, is toch nog iets voelbaar van de toenmalige structuur. De aanleg van forten (SintPieter en Willem) en het behoud ervan zorgen voor aanvullende elementen die een reminiscentie aan de vroegere vestingstad oproepen. De sloop van de aarden fortificaties rondom de stad bood kansen om in stedenbouwkundige zin nieuwe kwaliteiten aan de stad toe te voegen. Dat is ná 1867 gebeurd toen op de plek van de vroegere bastions, grachten en voorwerken een geheel van singels, parken en rond-points werd aangelegd. Deze gordel van wegen (vroeger rijk begroeid met hoogopgaand geboomte) vormt nu een grote ringweg tussen de historische binnenstad en de uitbreidingen gedurende de twintigste eeuw. Behalve de concentrische ringen zijn ook de radialen vanuit de binnenstad belangrijke morfologische karakteristieken: Boschstraat, Brusselsestraat, Calvariestraat, Tongersestraat, Sint-Pietersstraat, Heerderweg en bijvoorbeeld Scharnerweg. De infrastructurele voorzieningen die in de 19de en 20ste eeuw zijn aangebracht, bepalen ook nog sterk de huidige morfologie van de stad: spoorlijnen, spoorbrug, Bassin, singels, Zuid-Willemsvaart, A2, Noorder- en Zuiderbrug. Van betekenis is ook de Ring van Arcadië rondom de oude vesting (buitenplaatsen en landgoederen), als ook de ligging van vroeger zelfstandige gemeenten op enige afstand van de stad. Deze vroegere dorpen zijn nog goed herkenbaar: ze hebben hun eigen historische lintstructuur. Door de oprukkende stad nemen ze echter steeds meer het karakter aan van wat men ‘stadsdorpen’ zou kunnen noemen.
95
Maasboulevard
10 Deel 2 WMC 2007.indd 95
29-5-2008 13:29:14
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Historiciteit Een derde belangrijke ruimtelijke kwaliteit van Maastricht is de historiciteit, dat wil zeggen dat uit de verschillende perioden van de cultuurgeschiedenis niet alleen de stedenbouwkundige, maar ook bouwkundige elementen bewaard zijn gebleven. Er zijn bouwkundige resten uit de Romeinse periode (thermen, wegen, brug), uit de periode van de Middeleeuwen (Romaanse en gotische architectuur), de Renaissance, de Nieuwe Tijd, de periode van de vroege industrialisatie, en (uiteraard) ook de relicten uit de negentiende en twintigste eeuw. Er is permanent aan en in de stad gebouwd. Waarvoor en de manier waarop verschillen per tijdsperiode. Wie een overzicht wil hebben van de verschillende perioden en stromingen uit de westerse architectuurgeschiedenis moet naar Maastricht gaan en kan daar kennis nemen van een levende (en levendige) encyclopedie van de bouwkunst. Uiteraard varieert de omvang van de nalatenschap: van de vroegste perioden is tamelijk weinig overgebleven en van de meer recente perioden is uiteraard veel meer te vinden. De historiciteit van de bebouwing is zowel in functie als in stijl waarneembaar. De Middeleeuwen bijvoorbeeld hebben zowel voor sacrale architectuur (kerken, kloosters, kloosterkerken, kapellen en dergelijke), als ook voor profane architectuur (stadhuis, Dinghuis, stadspoorten, stadsmuren, weertorens, markten en dergelijke) gezorgd. De negentiende eeuw, om een ander voorbeeld te noemen, heeft gezorgd voor fabrieken, werkplaatsen, directeurswoningen, landgoede-
Historische kaart
96
Zicht op Bassin - Ph. van Gulpen
10 Deel 2 WMC 2007.indd 96
29-5-2008 13:29:21
10 Deel 2 WMC 2007.indd 97
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Publiek domein Een volgende ruimtelijke kwaliteit van Maastricht is het karakter en het niveau van inrichting van het publiek domein, vooral de pleinen en de straatverbredingen. De stadsplattegrond van Maastricht wordt van oudsher gedomineerd door een drietal pleinen: het OL-Vrouweplein, het Vrijthof en de Markt. Ieder van die pleinen heeft een eigen vorm en een eigen karakter. Het OL-Vrouweplein is een besloten ‘parvis’, een voorplein van de basiliek met een intiem karakter. De meeste maanden van het jaar wordt het plein bedekt met terrasjes van de aangrenzende horecabedrijven. Het Vrijthof is het eigenlijke centrale plein van Maastricht dat wordt gebruikt voor talrijke feesten en evenementen. De intensiteit en de aard van benutting van dit plein vinden bij de bevolking in toenemende mate weerstand. De Markt heeft onlangs een volledig nieuwe inrichting gekregen. De vorm van het plein is van een ovaal omgevormd naar een vierkant. De parkerende auto is van het plein verdwenen en moet nu plaatsnemen in de overdekte parkeergarage onder het nieuwe project Mosae Forum. Weliswaar rijden nog altijd bussen over de Markt, maar het voornemen is om de bussen in de toekomst om te leiden. Aan de noordzijde van de Markt is een terrasgebied gemaakt waarvan gretig gebruik wordt gemaakt. Bestrating, verlichting en straatmeubilair zijn aangepast. De nieuwe Markt heeft door dit alles een nieuwe positie in de Maastrichtse binnenstad gekregen. Naast deze drie pleinen zijn er de laatste decennia enkele nieuwe pleinen in Maastricht bijgekomen, die ieder op hun eigen manier bijdragen aan het publieke domein. Dat geldt bijvoorbeeld voor het Old Hickoryplein als prachtig voorbeeld van Wederopbouwstedenbouw, het Miserecordeplein dat het gebied tussen Capucijnenstraat en Bogaardenstraat structureert, het Herdenkingsplein dat minimalistisch is ingericht en voor het Plein 1992 dat als verblijfsplein was gedacht, maar door de realisatie van de Hoegbrök meer een wandel- en fietstraverse is geworden. Ook kleine
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
ren, arbeiderswoningen, versteende wegen, spoorlijnen, binnenhavens en bijvoorbeeld kanalen. Er werden in de loop van de geschiedenis niet alleen nieuwe typen gebouwen en voorzieningen gecreëerd, ze kregen ook de architectonische expressie die bij de betreffende tijdsperiode paste (Romaans, gotiek, Renaissance, Classicisme, Art Nouveau, Eclecticisme, Nieuwe Bouwen, enzovoort). Het resultaat is een breed palet van in de tijd tot stand gekomen typen gebouwen met hun eigen stijlkenmerken die zich op een ‘natuurlijke’ manier in het stedelijk weefsel van Maastricht hebben genesteld. Opvallend daarbij is dat de historische fragmenten niet als een willekeurige lappendeken werken, maar juist als een boeiende collage van wat in verschillende tijdsperioden tot stand is gekomen.
Plein 1992
97
29-5-2008 13:29:26
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
pleintjes, zoals het Amorsplein, Op de Thermen, Henric van Veldekeplein, de Kanunnikencour en het plein aan de Patersbaan dragen aan de kwaliteit van het publieke domein bij. Hetzelfde geldt voor de onlangs heringerichte Maasboulevard en de nieuwe ruimte die op het binnenterrein van Mosae Forum is ontstaan. Vroegere niet-openbare terreinen, zoals vestingwerken, binnenterreinen landschap worden in toenemende mate publiek domein. Het gebruik en de inrichting van die terreinen impliceert vaak dat publiek gebied particulier gebied wordt. Vooral in die gebieden is het van belang om voldoende publieke ruimte te waarborgen. De vorming van (nieuwe) enclaves moet worden vermeden.
Oud monument
98
Monumentale iconen De verspreid over de plattegrond van Maastricht voorkomende grote monumentale gebouwen bepalen in zeer belangrijke mate de ruimtelijke kwaliteit van de stad. Maastricht is rijk aan monumentale iconen. Daarbij moet men denken aan de Servaasbrug, OL-Vrouwebasiliek, de Sint-Servaasbasiliek en Sint-Janskerk, het stadhuis, het Dinghuis, de Hoofdwacht, de Sint-Mathiaskerk, de Helpoort, de Wycker Waterpoort, het Pater-Vincktorentje, de rondelen Haet ende Nyt en De Vijf Koppen, het Fort Sint-Pieter en het Waldeckbastion. Maastricht telt bijna 2.000 rijksmonumenten, waaronder behalve grote monumenten, ook veel woonhuizen. Niet alleen de ‘oude’ monumenten zijn rijk vertegenwoordigd; ook de zogenaamde ‘jongere’ monumenten. Als voorbeelden noem ik de Tapijnkazerne, het Gouvernementsgebouw, het PTT-hoofdkantoor, de Sint-Martinuskerk, het seinhuisje van Van Ravensteijn, de Heilig Hartkerk, de Sint-Lambertuskerk, de Kweekschool van de Zusters Ursulinen, de Suringarschool, het Eiffelgebouw en stadsbrouwerij De Ridder. Hoewel Maastricht officieel geen lijst van gemeentelijke monumenten heeft, is er wel een regime dat belangrijke gebouwen die niet op de rijkslijst staan, kan beschermen. Dit wordt het Maastrichts Planologisch Erfgoedregime genoemd. Alle getuigenissen uit het verleden geven de stad een charmant patroon van met elkaar verbonden historische relicten dat de herinnering aan het verleden levend houdt. Uniek stedelijk weefsel Misschien nog wel meer dan de prominente monumentale iconen is voor de ruimtelijke kwaliteit van Maastricht bepalend dat er in de loop der eeuwen een verfijnd stedelijk weefsel is ontstaan dat als een waardevol mozaiek kan worden beschouwd. In hun verschijningsvorm tamelijk autonome gebieden gaan een boeiende associatie met elkaar aan en vergroten hun schaal door samenhang op een hoger niveau. Ogenschijnlijk zeer diverse
Jong monument
10 Deel 2 WMC 2007.indd 98
29-5-2008 13:29:32
10 Deel 2 WMC 2007.indd 99
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Continu誰teit en discontinu誰teit Een andere ruimtelijke karakteristiek van Maastricht is de spanningsvolle relatie tussen continu誰teit en discontinu誰teit van de stedelijke ontwikkeling. Perioden van snelle en vrij omvangrijke expansie worden afgewisseld door perioden waar de stadsplattegrond weinig ontwikkeling doormaakt. De stichting van het Romeinse castrum was een duidelijke daad die voor een nieuwe situatie zorgde. Een paar eeuwen verandert in deze structuur niet zo heel erg veel. De bouw van een eerste stadmuur met stadspoorten en weertorens is een tweede duidelijke discontinue interventie. Een tweetal eeuwen kan de stad op een tamelijk continue manier binnen deze contouren leven. Daar komt weer verandering in door een nieuwe discontinue daad, namelijk de bouw van een tweede stadsmuur met bijbehorende elementen. Er ontstaat dan een stedelijke ruimte die tot aan de periode van de industrialisatie in belangrijke mate soulaas biedt om nieuwe functies op te vangen. Natuurlijk vinden binnen die structuur allerlei ontwikkelingen plaats die tot ver- en herkaveling van de ruimte leiden, maar dit alles speelt zich af binnen de dan aanwezige ceintuur. Na de ontmanteling worden de randen van de stad heringericht met singels en parken. De stad gaat dan buiten de voormalige vesting groeien, eerst aarzelend, maar na de Tweede Wereldoorlog in een hoog tempo en op een grootschalige manier. De parochiewijken worden gebouwd en later wordt een proces gestart van herwaardering van historische stadsdelen, zoals
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
buurten hebben op een hoger abstractieniveau meer overeenkomst dan men op het eerste oog zou denken. Neem bijvoorbeeld Wyck met een tamelijk autonome verschijning van de Rechtstraat, de Hoogbrugstraat en bijvoorbeeld de Wilhelminasingel. Dit gebied wordt op een hoger schaalniveau toch gekenmerkt door gemeenschappelijkheid in hoogte van de gebouwen, de aard van de parcellering, de plasticiteit en coloriet van de gebouwen. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld de manier waarop het nieuwe Ceramiqueterrein aan het oude Wyck gehecht is. Een laat-twintigste eeuwse invulling sluit vrijwel naadloos op de historische structuur aan, ondanks de verschillen op het niveau van de individuele gebouwen. Of, om een ander voorbeeld te noemen. Neem de singels (Statensingel, Hertogsingel, Prins Bisschopssingel) en de direct daaraan grenzende bebouwing, zoals die van de Herbenusstraat, de Nicolaas- en Jekerstraat, het Blauwe Dorp, de Elisabeth Strouvenlaan en dergelijke. Deze straten hebben een bebouwing van een ander karakter dan dat van de singels, maar toch lopen ze redelijk harmonisch in elkaar over. Het lijkt erop dat het weefsel toch keurig met naald en draad gemaakt is en dat er niet al te storende cesuren in de bebouwing optreden.
99
29-5-2008 13:29:46
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Stokstraatgebied, Boschstraatgebied en weer later worden voormalige industrieterreinen, zoals Ceramique en Sphinx aangepakt. Het lijkt wel of de laatste jaren alleen maar sprake is van stedelijke discontinu誰teit, maar bij nader inzien blijkt toch steeds weer dat de vernieuwingen plaatsvinden binnen een traditie van respectvol omgaan met de karakteristieken van de plek. Daardoor worden de discontinu誰teiten misschien minder ervaren en wordt zelfs de indruk gewekt alsof er van continue stedelijke ontwikkeling sprake is. Misschien zit in deze paradox wel de meest bijzondere ruimtelijke kwaliteit van Maastricht.
100
Staarlokatie
10 Deel 2 WMC 2007.indd 100
29-5-2008 13:29:47
10 Deel 2 WMC 2007.indd 101
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Kruisherenhotel
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Adaptief vermogen Een laatste belangrijke ruimtelijke karakteristiek van Maastricht die ik zou willen noemen, is dat de stad beschikt over een imposant adaptief vermogen. In iedere periode van de geschiedenis is het mogelijk gebleken om nieuwe ontwikkelingen op een min of meer natuurlijke manier in te passen in de hoofdstructuur van de stad. Dat geldt voor kleine, maar ook voor grote interventies. Ik wil een drietal relatief recente voorbeelden noemen. In de eerste plaats de inlijving van voormalige agrarische gemeenten als Wolder, Caberg, Limmel en Sint Pieter in de jaren twintig van de twintigste eeuw. De ruimtelijke karakteristiek van deze kernen is voor een groot deel behouden gebleven, maar tegelijkertijd zijn deze kernen een integraal onderdeel geworden van de totale morfologie van de stad: ze zijn herkenbaar in de zin van accenten in een grotere context. Dat geldt ook, maar misschien op een wat minder subtiele manier voor de kernen Amby, Scharn en Heer die in 1970 door Maastricht werden geannexeerd. Deze kernen zijn steeds meer ‘stadsdorpen’ geworden. De agrarische inbedding is door een tamelijk intensieve nieuwbouw grotendeels verloren gegaan. Grootschalige invullingen in de centrale delen van deze kernen zijn hier en daar disproportioneel, maar desondanks zijn deze kernen toch tamelijk natuurlijk in het grotere stadslichaam opgegaan. Dit ondanks het feit dat de nieuwbouw in deze dorpen vaak weinig specifiek voor de locatie is. Een derde voorbeeld is de komst van de universiteit in de jaren zeventig van de twintigste eeuw. De aanvankelijke plannen tot de vorming van een grote campus in Randwyck is maar gedeeltelijk doorgevoerd. Veel faculteiten zijn uiteindelijk in de binnenstad terechtgekomen, dankzij het feit dat men zo verstandig is geweest om leegkomende monumentale panden opnieuw te bestemmen. Zo konden gebouwen die voor een andere functie in het leven waren geroepen, aan een tweede, derde en soms wel tiende leven beginnen door er een universitaire functie in onder te brengen. Men moet zich eens voorstellen wat er met gebouwen als het Gouvernement, het Jezuïetenklooster, het Hof van Tilly, het Bonnefantenklooster, het Nieuwenhofklooster en de Tweede Minderbroederskerk zou zijn gebeurd als de universiteit er niet haar domicilie zou hebben gekregen. Recente interventies, zoals Mosae Forum, de herinrichting van de Maasboulevard, het Kruisherencomplex, de Entre Deux en de Dominikanerkerk zijn ook tastbare bewijzen van het feit dat de stad een fascinerend adaptief vermogen heeft. Met behoud van de hoofdstructuur is er een hedendaagse invulling aan gegeven, zowel in functionele als in architectonische zin, die zich wonderlijk voegt in de omgeving.
101
29-5-2008 13:30:00
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Toekomstige ruimtelijke kwaliteiten Maar, zoals iedereen weet, een stad is nooit af. Iedere dag opnieuw worden er aanspraken gedaan op haar ruimte en op haar verschijningsvorm. Ook Maastricht staat de komende decennia weer voor nieuwe imposante opgaven. Het grondgebied is gelimiteerd, de druk op de ruimte is enorm groot en het aantal spelers op de ‘stadsmarkt’ is omvangrijk en gevarieerd. Allemaal kijken ze vanuit hun eigen actielogica naar de stad: wat kan, waar en op welke manier? De komende tijd krijgt Maastricht met opgaven te maken die zeer veel kansen bieden om nieuwe bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van de stad te leveren. Welke projecten dienen zich op korte termijn aan? Op welke manier kunnen bestaande ruimtelijke kwaliteiten worden benut, geïntensiveerd en eventueel zelfs worden uitgebreid? Ik denk dat het kernwoord van de toekomstige opgaven van Maastricht is het herontwerpen van bestaande stedelijke ruimten. De echte uitbreidingsmogelijkheden van de stad zijn beperkt. De enige uitzondering daarop vormt het Belvedèregebied.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Respecteren geomorfologie Om bestaande kwaliteiten op het gebied van de geomorfologie te beschermen, is het goed om de demarcatielijn van het natuurgebied aan de rand van de kernen Amby, Scharn, Heer en Vroendaal te behouden. Er zijn nog maar weinig plekken waar stad en landschap elkaar zo scherp en boeiend ontmoeten als op deze plek. Men kijkt vanuit de stad op een prachtig glooiend terrein met op de achterrond de heuvels van Bemelen en Cadier en Keer. Vanaf de heuvels kijkt men in een Maasdal met een compacte urbane bebouwing en een geweldig stadssilhouet. Ongetwijfeld zullen er initiatieven komen om deze strakke lijn aan te tasten onder het mom van een enkele kleine doorbreking kan toch geen kwaad. Het is verstandig om hier heel consequent te zijn en deze lijn echt als morfologische grens van de stad te blijven zien. Indien dit niet gebeurt, dan moet gevreesd worden voor het dichtslibben van een landschappelijke zone die als buitengewoon waardevol voor Maastricht moet worden aangemerkt. 102
De waarde van de ‘Ring van Arcadië’ Een tweede uitdaging voor de komende jaren is het behoud en de herontwikkeling van de ‘Ring van Arcadië’ rondom Maastricht. Ik denk dan aan de vele kastelen, buitenplaatsen en landgoederen zoals we die vinden ter hoogte van Limmel, Rothem en De Geusselt, maar ook langs de Kanaaldijk en de Cannerweg. Om een paar voorbeelden te noemen: Kasteel Betlehem, Kasteel Hoogenweert, Huize de Torentjes, Kasteel Neercanne, de Burght van Heer, het Kasteel Geusselt, het Huis Severen te Amby, Kasteel
10 Deel 2 WMC 2007.indd 102
29-5-2008 13:30:05
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Parochiewijken in nieuw perspectief Een derde opgave is gelegen in het behoud van de stedenbouwkundige hoofdstructuur van de als parochiewijken geconcipieerde stadsdelen, zowel op de linker- als op de rechter Maasoever. Door J.J.J. van de Venne en Dingemans is in de jaren vijftig van de twintigste eeuw een patroon van nieuwbouwwijken ontworpen dat tot op vandaag de dag respect afdwingt. De toenmalige parochiegedachte is niet meer (helemaal) van deze tijd, hetgeen blijkt uit het moeizaam functioneren van de centrale voorzieningen op wijkniveau, maar van de andere kant is het een zodanig heldere stedenbouwkundige structuur, dat men uitermate voorzichtig moet zijn met ingrepen die het hoofdpatroon ontkennen, dan wel aantasten. Hier wordt veel inspanning en toewijding verlangd van de (her)ontwerpers om de stedenbouwkundige en architectonische karakteristieken te respecteren. Er moet vermeden worden dat een afschrijvingsprogramma van woningen bepalend wordt voor wat er precies met deze buurten gaat gebeuren. De ruime stedenbouwkundige opzet, de situering van de woonblokken, het stratenpatroon, de relatie open en gesloten, de straatprofielen, de markante architectonische details, de ‘aardsheid’ van de bebouwing en dergelijke dienen als bestaande waarden gerespecteerd te worden bij het herontwerp. Ongetwijfeld kunnen nieuwe ruimtelijke kwaliteiten worden toegevoegd, waarbij met name kan worden gedacht aan de herontwikkeling van de voormalige centrale delen van de wijken en een gepaste herbestemming van de nog overgebleven parochiekerken.
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Mariënwaard, Kasteel Jerusalem en Kasteel Borgharen. Het gaat om ruimtelijke kwaliteiten die de herinnering aan een periode van kasteelheren en fabrieksbaronnen levend houden. Deze complexen worden op allerlei manieren bedreigd: door leegstand, door nieuw gebruik, door aanpassingen en verbouwingen en door het opsouperen van de omliggende groene ruimtes. Ook hier is het geboden om de bestaande kwaliteiten te respecteren. Nieuwe bestemmingen, mits passend, kunnen hier een oplossing bieden. Ook kunnen nieuwe kwaliteiten worden toegevoegd door hedendaagse architectuur die zich goed verhoudt tot de bestaande bebouwing, zoals bijvoorbeeld in Kasteel Vaeshartelt en bij Mariënwaard het geval is.
103
Bezielde herontwikkeling Per 1 januari 2007 heeft het bedrijf de Sphinx het complex Boschstraat 24 verlaten. Daarmee is een einde gekomen aan een lange industriële traditie geëntameerd door de welbekende Petrus Regout. De industriële enclave vraagt om herontwikkeling. Daartoe hebben lokale overheid en beleggers de handen in elkaar geslagen via een PPS-constructie. Een kwaliteitsteam
10 Deel 2 WMC 2007.indd 103
29-5-2008 13:30:05
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
is bezig met het ontwikkelen van plannen voor de gebieden die vrij zijn gekomen door de sloop van betekenisloze loodsen en voor de herbestemming van waardevol industrieel erfgoed, waaronder de mouleurs en het Eiffelgebouw. Het ligt voor de hand dat hier sprake is van een enorme kans voor de stad. Na de herontwikkeling van het Ceramiqueterrein is hier een tweede gelegenheid om te laten zien hoe men op een intelligente manier met de ontwerpopgave kan omgaan. Men kan leren van de ervaringen van het Ceramiqueterrein. Misschien zijn daar wel te veel relicten uit het industriĂŤle verleden verloren gegaan en zijn de oude restanten slechts herinneringsplekken in een overigens volledig nieuwe wereld. Het moet mogelijk
104
Westgevel Eifelgebouw
10 Deel 2 WMC 2007.indd 104
29-5-2008 13:30:06
10 Deel 2 WMC 2007.indd 105
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Vermijden van tunnelvisie Dan is er misschien wel de grootste uitdaging voor de komende jaren, te weten de ondertunneling van de A2. Destijds is deze wegverbinding aangelegd op een plek die toen logisch leek, maar al gauw door de toename van het verkeer tot onhoudbare situaties heeft geleid. Het besluit is gevallen om het tracé over een lengte van enkele kilometers te ondertunnelen. Dit heeft enorme consequenties voor de knooppunten in het noorden en het zuiden van het tracé, maar ook voor de bestaande route en voor de bebouwing aan en bij deze route. Zo staat bijvoorbeeld de Gemeenteflat van Dingemans op het spel, ondanks het feit dat dit object door de minister van OCenW op de voorlopige lijst van rijksmonumenten uit de periode van de Wederopbouw is geplaatst. Maar dat niet alleen, het hele gebied aan weerszijden van de President Rooseveltlaan zal een metamorfose ondergaan. In het Wittevrouwenveld is dit al zichtbaar, daar ontstaat rondom de Voltastraat een nieuw stadsdeel dat in vorm en karakter anticipeert op hetgeen hier allemaal te gebeuren staat. Zeker dit in belangrijke mate gefragmenteerd gebied vraagt om een duidelijke herstructurering. Ook hier kunnen weer nieuwe ruimtelijke kwaliteiten worden ontwikkeld door het gebied te transformeren van een relatief besloten buurt aan de rand van de stad in de richting van een stadsdeelgebied met grotere urbaniteit.
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
zijn om de historiciteit en de geest van de plek op het Sphinxterrein beter te garanderen. Dat heeft niet alleen betrekking op behoud van industrieel erfgoed, maar ook op behoud van andere onderdelen die voor het karakter van het gebied bepalend zijn geweest. Essentieel is dat de ‘ziel’ van de industriële enclave gerespecteerd wordt en dat deze zelfs extra accenten krijgt door op daarvoor geschikte plekken de ziel extra reliëf te geven. Met de herontwikkeling van dit terrein wordt een begin gemaakt met een veel grotere opgave, bekend onder de naam Belvedère. De nieuwbouwlocatie tegen de wand van de Caberg biedt een unieke gelegenheid om de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten te benutten. Waar is een gebied te vinden dat zo kansrijk is met een prachtig uitzicht op de historische binnenstad? Dat hier op basis van een origineel concept invulling kan worden gegeven aan een uniek stukje Maastricht ligt voor de hand, maar ook hier geldt dat alle partijen zich bewust moeten zijn van de ruimtelijk kwalitatieve kansen die hier liggen, welke moeten prevaleren boven korte termijn gewin. De ontwikkelingen in dit gebied worden extra ‘belast’ door de verbetering van de infrastructuur bij de aanlanding van het Noorderbrugtracé op de linkeroever. Dit zal tot een belasting leiden waarvan de negatieve gevolgen voor het leefmilieu en het landschap binnen aanvaardbare grenzen moeten blijven.
105
29-5-2008 13:30:19
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Geusseltpark
106
10 Deel 2 WMC 2007.indd 106
Van sportpark naar integrale ruimteontwikkeling Nog voor de annexatie van Amby en Heer werd aan de toenmalige rand van Maastricht een modern sportpark aangelegd, de Geusselt. Het bevatte behalve het behoud van het Kasteel Geusselt, ook de bouw van een voetbalstadion voor MVV, de aanleg van sportterreinen voor meerdere verenigingen, de bouw van een sporthal en de aanleg van een parkachtig wandelgebied met vijver. Na de annexatie en de uitbreiding van de kernen Amby en Scharn is de absolute en relatieve positie van het Geusseltpark aanzienlijk gewijzigd. Het ovale stadion met haar imposante tribuneoverkapping werd omgevormd tot een rechthoekige voetbalaccommodatie met bedrijfsruimten. Langs de vijver werden kantoren en een hotel gebouwd en op andere plaatsen in het park was voelbaar dat de formule van destijds zijn langste leven had gehad. Dit gebied is nu in herontwikkeling. Het besluit is genomen om er een groot (overdekt) zwembad te bouwen en om in meerdere fasen woningbouw in de vorm van appartementen te realiseren. Ook hier gaat het om kansen voor open goal (om in de metafoor van het gebied te blijven). Worden deze ook benut? Wordt er gedacht over een integrale ruimteontwikkeling van de zone tussen de voormalige dorpskernen van Amby en Scharn en de bebouwing die vroeger de rand van Maastricht vormde? Halt aan verrommeling Industrieterreinen behoren niet tot de fraaiste delen van een stad. De kritiek op de verrommeling van stad en land wordt vaak onderbouwd met voorbeelden van langs de grote weg gelegen nietszeggende dozen, met rommelige industrieterreinen in historische binnensteden en aangelegde bedrijventerreinen die de schoonheidsprijs geenszins verdienen. Maastricht kende van oudsher enkele industrieterreinen in de binnenstad, bijvoorbeeld rondom het Bassin, aan de Boschstraat en langs de Maasoever ter hoogte van de huidige wijk Ceramique. Door de ligging langs het water en door de ommuring van complexen was de inwendige structuur van die gebieden voor de stadsbewoner niet echt zichtbaar. Met de uitbreiding van industriĂŤle en handelsactiviteiten nam Maastricht het besluit om een eerste door de overheid geplande bedrijventerrein aan te leggen ter hoogte van het Bosscherveld. Na de Tweede Wereldoorlog bleek dit niet toereikend om de expanderende bedrijvigheid onder te brengen. Toen werd besloten tot de aanleg van het bedrijventerrein Beatrixhaven, een langs het Julianakanaal gelegen omvangrijke strook grond. Hierdoor zijn veel industrieel ogende gebouwen en loodsen daar bij elkaar gebracht. Toch zijn deze gebieden enorme ruimteconsumenten gebleken. Bovendien
29-5-2008 13:30:19
10 Deel 2 WMC 2007.indd 107
Markt
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Het ‘Maastrichtse model’ als strategisch instrument Uit het bovenstaande kan en mag men afleiden dat Maastricht beschikt over zeer veel ruimtelijke kwaliteiten. Bij nieuwe ontwikkelingen is de opgave om bestaande kwaliteiten op te pakken en zo mogelijk te benutten in het (her)ontwerp. Maar er liggen ook kansen om nieuwe kwaliteiten toe te voegen. De plekken in Maastricht die de komende jaren te maken krijgen met (aanzienlijke) interventies moeten het bewijs leveren voor het feit dat ruimtelijke kwaliteit in Maastricht hoog in het vaandel staat. In de afgelopen jaren is een traditie gegroeid op het gebied van de zorg voor de ruimtelijke kwaliteit, die elders wel wordt aangeduid als het ‘Maastrichtse model’. Wat zijn de kenmerken van dit model? In grote lijnen kan men stellen dat de volgende aspecten karakteristiek zijn voor het ‘Maastrichtse model’: • Het respecteren van de kwaliteiten van de geomorfologie van het gebied. • Het denken in termen van de hoofdkarakteristieken van de urbane morfologie. • Het erkennen en benutten van de rijke historiciteit van de stad. • Het zorgvuldig vormgeven en inrichten van het publieke domein. • Het in stand houden van monumentale iconen. • Het aan- en inbreiden in een uniek stedelijk weefsel. • Het zorgen voor stedelijke continuïteit in discontinuïteit. • Het bevorderen van het adaptief vermogen van de stad. • Het bezield herontwikkelen van de stedelijke ruimte. • Het tegengaan van verrommeling in de brede zin van het woord.
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
worden aan deze terreinen, ook vanuit een oogpunt van exploitatie en beheer, nieuwe eisen gesteld. Dit alles biedt de mogelijkheid tot opwaardering van dit gebied. Een extra kans wordt geboden doordat in de toekomst een aftakking van de A2 zal worden gemaakt om de Beatrixhaven beter en directer toegankelijk te maken. Dit biedt de gelegenheid om het hele concept opnieuw tegen het licht te houden. Het is niet eenvoudig om in dit soort gebieden ruimtelijke kwaliteiten te genereren. De strategie kan erop zijn gericht om via stedenbouwkundige verheldering en een bijpassend groen- en landschapsplan de ‘hardheid’ van het gebied te verzachten. Behalve de verrommeling van bepaalde gebieden, is er ook sprake van mini-verrommeling van de stedelijke ruimte als gevolg van té weinig aandacht of respect voor allerlei kleine zaken, zoals straatvuil, uitstallingen, mobiele reclameborden, geveluitstallingen, commerciële vlaggen, verwaarloosde plekken, graffiti, enzovoort.
107
29-5-2008 13:30:24
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Kortom, het ‘Maastrichtse model’ wordt gekenmerkt door een benaderingswijze van ruimtelijke opgaven die past binnen een traditie gekenmerkt door behoedzaamheid, verantwoordelijkheidsgevoel, bekommernis om het collectieve en het openbare, het borgen van bestaande (historische) kwaliteiten, het gebruiken van bestaande kwaliteiten als vertrekpunt voor de toevoeging van nieuwe kwaliteiten. Procesgang Het ‘Maastrichtse model’ kent ook een bijzondere karakteristiek wat betreft de procesgang. Immers, het werken volgens de bovengenoemde uitgangspunten veronderstelt consensus tussen de betrokken partijen over de waarde van deze aanpak. Politiek, bestuur, ambtelijke organisatie, particuliere organisaties, bedrijfsleven enzovoort moeten de inhoud van het ‘Maastrichtse model’ ondersteunen. In ieder geval vormt dit model de filosofie voor het werk van de Welstands-/ Monumentencommissie van de gemeente Maastricht. De door de gemeenteraad vastgestelde Welstandsnota en de nota ‘Springlevend verleden’ vormen het kader voor de beoordeling van plannen inzake bouw van nieuwe panden en de verbouw van monumenten. Het gaat echter niet alleen om de letterlijke tekst van deze documenten, maar vooral ook om de ‘Mestreechter Geis’ waarbinnen de plannen worden beoordeeld. Die geest is geënt op wat we hier het ‘Maastrichtse model’ hebben genoemd, een model dat respectvol omgaat met bestaande ruimtelijke kwaliteiten en dat verlangend uitziet naar nieuwe te ontwikkelen ruimtelijke kwaliteiten. De commissie ervaart dat ook het lokale bestuur, de lokale politiek, de relevante afdelingen van de gemeentelijke organisatie vanuit de geest van dit ‘Maastrichtse model’ werken. Daarmee is misschien wel de beste basis gelegd voor behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht!
108
10 Deel 2 WMC 2007.indd 108
29-5-2008 13:30:29
Ruimtelijke kwaliteit vanuit historisch perspectief
Beleid of geluk? Is de huidige ruimtelijke kwaliteit van de stad de verdienste van een eeuwenlang zorgvuldig beleid of heeft Maastricht door omstandigheden geluk gehad? Het besef dat je met historische bebouwing zorgvuldig moet omspringen dateert pas uit het midden uit de 19de eeuw. Een pleitbezorger voor het historisch besef was de Maastrichtenaar Victor de Stuers (1843-1916). Hij is de grondlegger van de hedendaagse monumentenzorg. Voor die tijd werd er natuurlijk ook al gesloopt, maar je kunt echter stellen dat wat er voor in de plaats kwam merkwaardigerwijs goed paste in zijn toen al historische omgeving. Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw begonnen zich allerlei eigenzinnige, opvallende architectuurstromingen te ontwikkelen. Te noemen zijn onder andere: Eclecticisme, Art Nouveau, Amsterdamse school en Het Nieuwe Bouwen. Deze stijlen hebben allemaal hun eigen charme, maar wijken wel sterk af van wat er in de eeuwen ervoor werd gebouwd. De ontwikkeling van nieuwe stijlen heeft zich tot op heden voortgezet. Bedenk daarbij dat de grootschaligheid van de bouw in die periode ook enorm toenam en het zal duidelijk zijn dat zonder beleid de historische stad vanaf het midden van de 19de eeuw zwaar werd bedreigd. Gelukkig ging men beseffen dat er iets catastrofaals dreigde te gebeuren. Immers toen in 1867 de vestingstad Maastricht werd opgeheven, vond op grote schaal sloop plaats. Vooral de vestingwerken moesten het ontgelden.
10 Deel 2 WMC 2007.indd 109
Maquette Âą 1750
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Ruimtelijke kwaliteiten De eerste vraag die bij bovenstaande titel gesteld moet worden is: heeft Maastricht vanuit historisch perspectief wel ruimtelijke kwaliteiten te bieden? Ik kan u met mijn jarenlange ervaring als stadsgids verzekeren dat in elk geval de vele bezoekers die ik heb rondgeleid verrukt zijn van Maastricht. Het kenmerkende Middeleeuwse stratenpatroon, waarin lange zichtlijnen ontbreken, biedt de bezoeker steeds weer een verrassende blik op straten, steegjes en pleinen. Ook de kleinschaligheid en de diversiteit van de gevels houden de blik gevangen. Het is nooit saai. Elke plek heeft daarbij ook nog zijn eigen bijzonderheden. Voeg daarbij een stuk historische achtergrond en het zal duidelijk zijn waarom de bezoekers zo geboeid worden door deze stad. En niet alleen de bezoekers van buiten, maar ook de Maastrichtenaar zelf staat vaak nog versteld van wat zijn eigen stad te bieden heeft. Overigens moet worden opgemerkt dat niet alleen de historische ruimtelijke kwaliteit Maastricht zo aantrekkelijk maakt. De invloed van de vele winkels en de horeca mag niet worden onderschat. Voor de leefbaarheid van de stad zijn ook deze economische factoren van groot belang. Niemand is erbij gebaat om van Maastricht een openluchtmuseum te maken.
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Yvonne Janssen-Flos | Lid WMC
109
29-5-2008 13:30:29
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Alles moest plaats maken voor de, overigens broodnodige stadsuitbreiding. De een zal zeggen ‘Er is toen veel verdwenen’; de ander zal zeggen ‘Er is nog veel behouden’. Natuurlijk is er ook in Maastricht vanaf het midden van de 19de eeuw veel historische bebouwing verdwenen. Achteraf beschouwd, was dat vaak niet nodig. Nu zouden we bijvoorbeeld waar mogelijk de gevels van monumentale panden sparen om er vervolgens nieuwe winkels achter te bouwen in plaats van totale afbraak. Dit geldt ook voor de oude stadspoorten, stadsmuren en andere verdedigingswerken. Men zou het nu heel anders aanpakken. Maar er is ook veel behouden en zelfs verbeterd. Ook historische panden moeten worden onderhouden en aan de huidige maatstaven van woon- en leefcomfort kunnen voldoen. Maastricht is immers zoals gezegd geen openluchtmuseum.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Toename historisch besef Naar mijn menig kun je stellen dat tot het midden van de 19de eeuw het toeval bepalend is geweest. Er was nauwelijks sprake van historisch besef. Daarna neemt het historisch besef toe, maar zijn de persoonlijke inzichten en invloeden van notabelen nog sterk te voelen. Deze notabelen kwamen uit de bekende toenmalige drie-eenheid: staat, kerk en ondernemers. Te noemen zijn bijvoorbeeld de sloop van de kruittoren in Wyck op aandringen van de pastoor, het slopen van de waterpoort door de directeur van de Société Céramique en de afbraak van de oostelijke marktwand door het stadsbestuur. Gelukkig zijn de tijden veranderd en komt de sloop van monumenten steeds minder voor. Wel zie je op architectonisch gebied soms nog bedenkelijke ontwikkelingen in een historische omgeving. Te noemen zijn uit de zestiger jaren het oude Entre Deux-complex en de voormalige gemeentegebouwen langs de Wilhelminabrug.
110
10 Deel 2 WMC 2007.indd 110
Spanningsveld tussen historie en economie Er wordt steeds zorgvuldiger omgesprongen met ons historisch erfgoed. Dat komt niet alleen door de invoering van de sloopvergunning. Op vele gebieden zijn er voorschriften. Belangrijke toetsingskaders daarbij zijn de Welstandsnota en de Monumentenwet 1988. Deze voorschriften zijn voor de gebouwen en de openbare ruimte, zeker in een historische omgeving als Maastricht, echt nodig. Er is immers in Maastricht een spanningsveld tussen historie en economie. Beide zijn hier tot elkaar veroordeeld. In deze stad is er, globaal gesproken, zonder historie geen economie en zonder economie geen behoud van historie. Op beide gebieden wordt vanuit verschillende invalshoeken geopereerd. Vanuit economisch perspectief zijn er allerlei initiatieven, plannen, wensen en voorstellen. Vanuit de historie wordt behoedzaam geopereerd. Vanuit historisch perspectief zit men dus
29-5-2008 13:30:32
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
van nature in de verdediging; men vindt dat vanuit economisch perspectief soms maar lastig en vervelend. Het is de kunst om hier een goed evenwicht te vinden. Dit is niet altijd even gemakkelijk. In dit spanningsveld opereert de Welstands-/ Monumentencommissie. Dat het resultaat gezien mag worden, wil ik kort illustreren aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
De Stokstraat Onlangs liep ik ’s avonds door de Stokstraat en ik dacht ‘Wat is dit mooi.’ Maar waarom is het mooi? Het is mooi omdat het klopt. Links en rechts de monumentale gevels en plaveisel van muur tot muur. Geen grote uithangborden, geen rolluiken. Je zou je kunnen voorstellen, dat je door de Stokstraat loopt ten tijde van de 17de en de 18de eeuw. Je ziet koetspoorten, kruisvensters, gevelstenen en mooie dakkapellen. Men is er in geslaagd het monumentale karakter van deze straat te behouden, terwijl dit toch inmiddels een landelijk bekende, voorname winkelstraat is.
111
Stokstraat
10 Deel 2 WMC 2007.indd 111
29-5-2008 13:30:32
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Op de Thermen Een mooi verstild plein midden in de drukke stad. Bij de restauratie van het Stokstraatkwartier heeft men gelukkig gekozen voor een open ruimte. Het plein, letterlijk ‘Op de Thermen’, heeft een geheel eigen karakter. Het straalt rust uit. Je ziet in het plaveisel de omtrekken van het Romeinse badhuis. De mooie bomen completeren het beeld van serene rust. De plaquette aan de muur vertelt het verhaal. Het begon met een brug over de Maas. In de 2de eeuw kwamen de Thermen en het Heiligdom. In de 4de eeuw kwam het Castrum. Dit is een plek van 2000 jaar bewoning met zijn bijbehorende geschiedenis. Er liggen zes meter woonresten onder de grond. Dit is een plek van bezinning. Hier is Maastricht ontstaan. Laten we hopen dat dit plein in de toekomst blijft zoals het is, een ruimte van leegte en rust te midden van de drukke binnenstad.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
De Markt met Mosae Forum Na de bouwput van enkele jaren is ook dit gedeelte van de stad gerenoveerd. Het nieuwe Mosae Forum naast de Markt. Het stadhuis staat weer te pronken midden op het marktplein. In 1632 veroverde Frederic Hendrik Maastricht op de Spanjaarden. Maastricht werd Hollands en het stadhuis werd door een Hollandse architect, Pieter Post, ontworpen. Zo zien we hier in het diepe zuiden een voorbeeld van Hollands Classicisme, dat zijn weerga niet kent. Het Stadhuis is nu weer van alle kanten te bewonderen, dankzij het ondergrondse parkeren. Door goed beleid liggen de terrassen er fantastisch bij. De wand van Mosae Forum sluit mooi aan bij de historische gevelwanden. Zelfs de bomen zijn teruggekomen. De Markt heeft zijn statigheid van weleer hervonden.
112
10 Deel 2 WMC 2007.indd 112
Het Henric van Veldekeplein Dit is een zeer bijzondere plek. De gebouwen spreken voor zich. De Sint Servaaskerk: de geschiedenis is letterlijk af te lezen aan de verschillende bouwstijlen waarin de kerk gebouwd is. Wat ooit begon als houten kapelletje, is door de eeuwen heen uitgegroeid tot de huidige prachtige Sint Servaas Basiliek. Er is vaak kritiek geuit op de architect Pierre Cuypers, die deze kerk in het laatste kwart van 19de heeft gerestaureerd. Maar ik denk dat wij dankzij Cuypers nu nog van deze prachtige kerk kunnen genieten. Daarnaast staat de Sint Janskerk. Deze is vanaf 1632 protestants. Het gebouw wordt echter niet alleen als kerk gebruikt, maar ook voor concerten, lezingen, uitreiken van diploma’s enzovoort. Een goede combinatie van activiteiten. Rondom het plein de statige kanunnikenhuizen met in het midden het standbeeld van Henric van Veldeke, de grondlegger van het Nederlandse proza. Op de plek van het oude Staargebouw, verrees in
29-5-2008 13:30:36
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
113
de jaren negentig, zeer goed ingepast in de omgeving, een statig appartementencomplex, met de toepasselijke naam Kanunnikencour. Ik vind het Henric van Veldeke Plein een goed voorbeeld van hoe verleden en heden in mooie harmonie naast elkaar bestaan, zowel wat betreft gebouwen als functies.
10 Deel 2 WMC 2007.indd 113
Henric van Veldekeplein
29-5-2008 13:30:36
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Het Céramiqueterrein en het Sphinxterrein Een geheel nieuwe stadswijk. De ontwerper van het plan, architect/ stedenbouwkundige Jo Coenen, heeft gekozen voor sierlijk monumentalisme, dat in veel Europese steden gedurende de 19de eeuw werd toegepast. Men heeft gezocht naar eenheid in hoogte, vorm en gebruikte materialen. De doorgangen, de zogenaamde poorten, vormen een belangrijk onderdeel van de gebouwencomplexen. Alle binnentuinen zijn openbaar. Er is aansluiting gezocht bij de ruimtelijke indeling van de binnenstad. Een afwisseling van smalle en brede straten met daartussen pleinen. Er is veel aandacht besteed aan de groenvoorziening. De kruinen van de Chinese Hemelbomen op de Avenue Céramique vormen straks, samen met de bomen van de binnentuinen, een grote groene wig tussen de monumentale gebouwen. Verder heeft men linken gelegd met de oude aardewerkindustrie. Op deze plek werd immers vanaf 1851 tot 1963 aardewerk geproduceerd. Deze linken bestaan uit de vele keramische materialen die zijn gebruikt. Verder zijn de Bordenhal en de Wiebengahal behouden gebleven. Dit zijn oude fabriekshallen met geheel nieuwe functies. Men ziet zelfs resten van de oude verdedigingswerken. De Avenue Ceramique sluit naadloos aan op de Wilhelminasingel en de Limburglaan. Zo is een totaal nieuwe wijk ontstaan, die zich voegt naar zijn omgeving en geen vreemde eend in de bijt is. Nieuwe kansen liggen er bij het toekomstige Belvedère. Men is al begonnen met het Sphinxterrein. Het belooft een nieuwe wijk te worden, waarin het verleden, in dit geval het industrieverleden, nog duidelijk voelbaar zal zijn. Men zal proberen het gesloten karakter van het oude Sphinxterrein te behouden. Er zullen enkele markante gebouwen blijven staan, die representatief zijn voor de aardewerkindustrie. Ook hier wonen en werken in zowel oude als nieuwe panden, die in harmonie naast elkaar zullen blijven voortbestaan.
114
10 Deel 2 WMC 2007.indd 114
29-5-2008 13:30:50
De ‘vestingwerken’ als schakel tussen stad en achterland Ing. Maurice Bastings | Adviseur WMC
10 Deel 2 WMC 2007.indd 115
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
De ‘Vestingstad Maastricht’ op weg naar de 21ste eeuw Maastricht staat, zowel in binnen- als buitenland, bekend als een stad met een monumentaal karakter. Wie de stad bezoekt, loopt bewonderend door de straten en pleinen en geniet van het bewaarde cultuurgoed. Maastricht is met haar circa 1650 monumenten, de tweede monumentenstad van Nederland (na Amsterdam). Een belangrijke bijdrage aan het monumentale karakter van de stad wordt geleverd door de resten van de verdedigingswerken. Met de aanleg van de ommuring is men al in de 13de eeuw begonnen. In eerste instantie kwam er een stenen stadsmuur rondom de belangrijkste woonkernen van de stad. Door de sterke groei van de stad bleek al snel
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Inleiding Verdedigingswerken hebben in de geschiedenis van de mens altijd een belangrijke rol gespeeld. Zij boden bescherming tegen de aanwezige vijand. Het eerste doel was om een deel van het eigen gebied zo efficiënt mogelijk in eigen handen te houden. Het bouwen van verdedigingswerken betekent schepping (creëren): graven, opwerpen, timmeren, metselen, smeden, beton draaien, fraisen enzovoort. Weten en kunnen, norm en stijl bepaalden het resultaat. Verdedigingselementen worden dan ook terecht gezien als cultuurobjecten en staan meestal op de lijst van beschermde monumenten. Het tijdperk van de aanleg van grote verdedigingswerken ligt achter ons, maar de overblijfselen ervan vertegenwoordigen grote cultuur-, stedenbouwkundige en architectonische waarden. De oude ‘dode’ weermiddelen hebben vaak een grote verwevenheid met de cultuur en natuur van de streek. Dat geldt zeker voor de Maastrichtse vestingwerken. De stad kreeg niet voor niets de bijnamen als: ‘Bolwerk der Nederlanden’, ‘Sleutel van de Republiek’ en ‘IJzeren stad’. De stad werd keer op keer belegerd door diverse legers en de verdedigingswerken moesten voortdurend opgelapt en verbeterd worden, hetgeen overigens veel werk opleverde. De keerzijde was wel dat het militaire karakter van de stad een belemmering vormde voor de doorgaande wegenstructuur, de verbindingen met het achterland en de uitbreiding van de stad. In 1867 werd besloten om de vesting rond Maastricht op te heffen en deze te ontmantelen. Sinds die tijd zijn vele vestingwerken verdwenen, maar er zijn ook nog enkele structuren en beeldbepalende elementen behouden gebleven. Deze bepalen in sterke mate de huidige kwaliteiten van de stad, maar hebben ook de potentie in zich om toekomstige kwaliteiten te genereren. Daarom is het van belang om in nabije toekomst zorgvuldig om te gaan met deze unieke historische structuren en objecten, zowel boven- als ondergronds. Het moet als een uitdaging worden gezien om ze ook voor het nageslacht te behouden en zichtbaar te maken.
115
29-5-2008 13:30:50
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
dat een grotere, tweede ommuring nodig was. De Maastrichtenaren bleven werken aan de uitbreiding van hun verdedigingsstelsel. De stad groeide uit tot een vestingstad van formaat. Na het opheffen van de vesting in 1867 zijn de vestingwerken voor een groot deel geslecht. Soms terecht omdat de stad moest uitbreiden en ook de wegen moesten worden aangepast, maar soms ook ten onrechte omdat er te weinig over werd nagedacht en al gesloopt was voordat men de waarde ervan had ontdekt. Victor de Stuers heeft nog kans gezien om een deel van de vestingwerken van ondergang te redden!
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Helpoort
116
10 Deel 2 WMC 2007.indd 116
Beknopte ontstaansgeschiedenis van de ommuringen van Maastricht De eerste stedelijke bewoning van Maastricht was het gevolg van de Romeinse activiteiten in Noordwest Europa rond 50 vóór Christus. Sterk bepalend voor de ontwikkeling is de brug die door de Romeinen over de Maas wordt aangelegd. Ze is op dat moment de enige oeververbinding op de weg van Gallië naar het Rijnland. Vanaf het midden van de 1ste eeuw ontwikkelt Maastricht zich tot een welvarend centrum voor regionale handel. Er zijn restanten in het Stokstraatgebied gevonden van een Romeinse ommuring uit de 4de eeuw. Een deel is zichtbaar voor het publiek gemaakt. Het Romeinse castrum bestond uit een zware ringmuur voorzien van ronde torens en een droge gracht. Na de val van het Romeinse rijk omstreeks 400 ná christus duurt het ruim 800 jaar voordat men aan de eerste Middeleeuwse ommuring gaat bouwen. Dat gebeurt in 1229. Men bouwt een muur met een lengte van ca 2.400 meter. De muur begon aan de Maasoever ter hoogte van de O.L.Vrouwewal en liep via de Helpoort naar het Lang Grachtje. Vervolgens liep de muur langs het Klein Grachtje, over de Jeker en via het Sint Servaasklooster en de Tweebergerpoort door naar de Grote Gracht. Via de Kleine Gracht liep de muur langs de Maas terug. Van deze stadsmuur zijn nog enkele delen bewaard gebleven. Het verloop van de muur is aan de hand van historische kaarten goed te volgen. Van de negen poorten die deel vormden van de ommuring is alleen de Helpoort bewaard gebleven. Het is de oudste vestingpoort van het land! Rond 1300 ná Christus werd de tweede ommuring gebouwd. De stad groeide gestaag, maar de eerste ring was nagenoeg volgebouwd. De eerste ommuring bleef wel nog als reservestelling fungeren. De nieuwe tweede ommuring kende enkele belangrijke poorten die gelegen waren op de in- en uitvalswegen van Maastricht. De poorten zijn in de tweede helft van de 19de eeuw geslecht, maar de namen als Brusselsepoort, Boschpoort en Pieterspoort herinneren er nog aan. Van de tweede ommuring zijn in het zuidelijk deel van de stad (stadspark en in de nabijheid van de Jeker)
29-5-2008 13:30:50
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
bijzondere fragmenten behouden gebleven. Na het gereed komen van de tweede ommuring omstreeks 1350 bleek dat een belangrijk deel van de stad toch nog slecht beschermd was. Dit was het terrein gelegen voor de Helpoort. In 1456 werd besloten om ook hier een ommuring aan te leggen. Dit deel kreeg de naam ‘Nieuwstad’, ook wel genoemd het ’Nieuwe Bolwerk’. De huidige rondelen met de namen ‘De Vijf Koppen’ en ‘Haet en de Nyt’ herinneren hier nog aan. In de 17de, 18de en het eerste kwart van de 19de eeuw groeide het strategisch belang van de stad voor de republiek der Nederlanden. Maastricht had een strategisch zeer belangrijke ligging. De aanwezige vesting werd versterkt en uitgebreid. De stadsmuren werden versterkt en geschikt gemaakt voor het plaatsen van zwaar geschut. Maar niet alleen de muren werden onder handen genomen. Ook buiten de muren werd een gigantisch stelsel van bastions en buitenwerken aangelegd. Deze hadden ten doel de vijand op afstand te houden. De buitenwerken zijn voor Nederland uniek! Een aantal belangrijke en strategisch gelegen onderdelen zijn behouden gebleven, zoals het Fort Sint Pieter en het Fort Willem I, een groot deel van de Hoge Fronten en een klein deel van de Lage Fronten, als ook het Waldeckbastion. De vestingwerken omsloten een oppervlakte van 255 hectaren. Het grondgebied van Maastricht is sinds de tweede ommuring van 1350 eeuwenlang niet vergroot. Vestingwerken
117
10 Deel 2 WMC 2007.indd 117
29-5-2008 13:30:56
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Veranderingen binnen en buiten de vesting omstreeks 1830 Tijdens de Franse bezetting wordt in 1812 het Kadaster ingevoerd. Het eerste kadastrale minuutplan uit 1827 toont de eerste infrastructurele ingrepen die van rijksoverheidswege worden opgelegd. De stad wil zelf ook uitbreiden, omdat de ruimte binnen de vesting ontoereikend is. Omstreeks 1850 gaan kloosters, kerken en ook vestingterreinen meer en meer plaats maken voor de industrie en alles wat daarmee te maken heeft. In 1867 wordt de vestingstatus opgeheven. Vrijwel direct daarna worden de stadspoorten afgebroken. In 1881 worden door het gemeentebestuur alle gronden en wateren die deel uitmaakten van de vestingwerken aangekocht. Men begint dan met het slechten van een aantal (aarden) verdedigingswerken. Victor de Stuers zet zich vanaf dat moment sterk in voor het behoud van een aantal nog niet geslechte vestingwerken. Zonder zijn inzet zou er nog meer zijn gesloopt en zou Maastricht een behoorlijk stuk armer zijn geweest aan cultureel erfgoed. Dankzij hem zijn bijvoorbeeld de volgende objecten voor sloop behoed: Sint Servaasbrug, Spaans Gouvernement, Waterpoortje en Maaspunttoren. Verder heeft hij bijvoorbeeld gezorgd voor de restauratie van de Helpoort.
118
10 Deel 2 WMC 2007.indd 118
Natuur(wetenschappelijke) waarden De grootse en unieke vestingwerken van Maastricht vervullen tegenwoordig, naast bijzondere cultuurwaarden, ook belangrijke natuur(wetenschappelijke) waarden. Ze vormen namelijk een ‘toevluchtsoord’ voor species in de natuur. Vele bijzondere en met uitsterven bedreigde planten -en diersoorten hebben hier hun habitat gevonden. De vestingwerken zorgen door de ligging, ondergrond, opbouw en materialisatie voor een zeer bijzonder microklimaat waarin bepaalde soorten goed kunnen gedijen. Ze profiteren van dit bijzondere milieu waarin diverse bijzondere grondsoorten voorkomen en de temperatuursverschillen op een dag enorm kunnen variëren, maar op andere plekken ook wonderwel constant kunnen blijven. In dit gebied wordt niet bemest en ook niet met herbiciden of pesticiden gewerkt. Illustratief is de muurhagedis die inmiddels op verscheidene plekken van de vestingwerken in Maastricht voorkomt. Het is het meest noordelijk gelegen leefgebied in Europa van deze beschermde diersoort. De leefgebieden van de bijzondere dier- en plantensoorten worden beheerd door landelijke en plaatselijke natuurorganisaties. Gegeven de natuur(wetenschappelijke waarden van de restanten van de vestinggordel, moet terughoudend, zorgvuldig en doordacht worden omgegaan met het behoud en herstel van de vestingwerken. Zo is het van groot belang dat eerst een goede beheersvisie en een beheersplan worden gemaakt voor de totale, nog aanwezige vestinggordel rond de stad. Zo’n visie en plan zijn
29-5-2008 13:31:13
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Hoge Fronten
De toekomst van de resterende ‘vestinggordel’ Maastricht Het garnizoen in de vesting was eeuwenlang de grootste werkgever voor de stad. De vestingfunctie heeft uiteraard veel gebouwen en infrastructuren voortgebracht. Na het opheffen van de vestingstatus in 1867 zijn delen van het verdedigingsstelsel afgebroken. Er zijn ook militaire gebouwen verdwenen of deze hebben een andere bestemming gekregen. Vele tot de vesting behorende onderdelen zijn gesloopt omdat de vestingstructuur de ontwikkeling in de weg stond of omdat er op dat moment geen geschikte bestemming voor was. Nu, ruim een eeuw later, zou men over deze ingrepen waarschijnlijk anders denken. De druk op de verdedigingswerken gaat nog steeds door, nu als gevolg van de wens om de stad verder te laten groeien, de verkeerssituatie aan te passen en de recreatiemogelijkheden uit te breiden. In één gebied is de actieve militaire functie nog aanwezig, te weten in het gebied van de ‘Tapijnkazerne’. Maar deze functie zal ook hier binnen afzienbare tijd verdwijnen. Weliswaar zijn verspreid over de gehele stad nog heel wat objecten die verwijzen naar het militaire verleden, maar deze zijn inmiddels uit hun onderlinge verband gerukt. Ze zijn voor de doorsnee burger niet meer afleesbaar. Ook dit benadrukt de noodzaak van een visie en plan om de gehele vestingstructuur en de verspreide militaire objecten weer in onderlinge samenhang te kunnen beleven. Hier liggen fantastische kansen voor toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht: een unieke vestinggordel met belangrijke cultuur- en natuurwaarden en bovendien een fantastische potentiële belevingswaarde. Er is
10 Deel 2 WMC 2007.indd 119
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
belangrijk voor zowel de overlevingskansen van het cultuurmonument als voor het behoud van de natuurwaarden.
119
29-5-2008 13:31:16
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
in het verleden veel verloren gegaan door het nemen van toen juiste, maar nu als foutief te kwalificeren beslissingen. Gelukkig zijn er nog voldoende objecten en structuren aanwezig om een goed beeld te krijgen van het unieke verdedigingsstelsel dat Maastricht ooit had. De vestingwerken met haar cultuur- en natuurwaarden dienen de schakel te worden tussen de binnenstad en het buitengebied. En dat niet alleen, ze kunnen als een schakel worden gezien in het behoud van de bestaande en de bevordering van toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht. De potenties van de vestinggordel zijn talrijk: ze kunnen fungeren als bufferzone, als visuele link tussen verleden en toekomst, als zichtbare gelaagdheid van de stad, als natuurgebied, als (passief) recreatiegebied, als levend museum van natuur- en cultuurwaarden en bovenal als imposante schakel van mens, stad en natuur.
120
Detailfoto’s van de Hoge en Lage Fronten
10 Deel 2 WMC 2007.indd 120
29-5-2008 13:31:20
Open(bare) ruimte Ing. Guy Cleuren | Lid WMC
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Veiligheid en behaaglijkheid De belangrijkste sleutelwoorden bij het ontwerpen van openbare ruimten zijn: veiligheid en behaaglijkheid. Veiligheid heeft te maken met het tegengaan van confrontaties door het mengen van verschillende vormen van gebruik (bijvoorbeeld verblijven en verkeer) en van de confrontatie tussen gebruikers (bijvoorbeeld geweld). Ondanks het feit dat veiligheid vooral een technische aangelegenheid is (dat we hierna niet verder zullen bespreken), moeten we ons wel realiseren dat het maken van overzicht, helderheid en openheid van de openbare ruimte de veiligheid kan bevorderen. Om veiligheid te bereiken, is een open openbare ruimte het beste. Behaaglijkheid heeft te maken met schaal, differentiatie, rust, ruimtelijke ervaring, ruimtelijke samenhang, evenwicht en vooral (ook weer) met helderheid en overzichtelijkheid. Dus ook voor behaaglijkheid is een open openbare ruimte het beste. Daarbij kan worden opgemerkt dat een veiligheidsgevoel ook een vorm van behaaglijkheid is.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Een open openbare ruimte Stedelijke ruimten worden bepaald door structuur, ontsluiting, functies, gebruik, bouwkundige massa en ruimte. De esthetische beoordeling hiervan zal meestal aan de hand van de bouwkundige massa gebeuren (gebouwen en elementen). Het grondvlak van de ruimte, de vloer, wordt meestal functioneel ingericht. Toch is de vloer een universele horizontale gevel die een belangrijke bijdrage levert aan de open ruimte en de ruimtelijke ervaring. Deze ‘vijfde gevel’ kan neutraal en flexibel zijn. Hij kan samen met de gebouwen en elementen een compositie vormen, zowel in materiaalgebruik als in kleur. Mijn stelling is dat een open openbare ruimte voor veiligheid en behaaglijkheid noodzakelijk is.
121
Kommel
10 Deel 2 WMC 2007.indd 121
29-5-2008 13:31:25
Belangrijke aspecten Naar mijn mening zijn bij het vormen van een open openbare ruimte in Maastricht de volgende aspecten van belang:
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Zichtbaar openbaar Het publieke karakter van de openbare ruimte moet zichtbaar zijn. De ruimte moet voelbaar toegankelijk zijn. Ze moet bruikbaar zijn voor iedereen en zich lenen voor verschillende gebruiken. Toegankelijkheid slaat niet alleen op het toegang verlenen, maar ook op het doorgang verlenen. Een stedelijke ruimte moet optimaal doorwaadbaar zijn. Dit is bevorderlijk voor de veiligheids- en behaaglijkheidservaring. Deze kwaliteit is bijvoorbeeld te vinden op het Herdenkingsplein. Het gaat om een inbreidingsproject van in de jaren negentig, dat voor een nieuwe stedelijke sfeer heeft gezorgd, voor extra woongelegenheid maar vooral ook een aanvullende ‘beadering’ van een binnenstadsdeel. Aandacht voor dit aspect moet zeker aan de orde komen in het in ontwikkeling zijnde Sphinx-terrein. Het juiste evenwicht tussen het oude fabrieksterrein als nieuwe woonenclave en de binnenstad kan door het juiste gevoel van doorwaadbaarheid verkregen worden.
122
Gemengd gebruik van de openbare ruimte De openbare ruimte heeft vaak vooral een verkeersfunctie; dus een eenzijdig gebruik. In verband met de gebruikswaarde is het nastrevenswaardig om een veelzijdig gebruik van de openbare ruimte na te streven. De gebruikswaarde neemt toe als er verschillende gebruikersgroepen gebruik van maken. Dat kan gelijkertijd (Markt) of achtereenvolgens (Vrijthof). In tegenstelling tot gebouwen moeten openbare ruimten ook spontane en onvoorziene gebruiken toelaten en daartoe ook de mogelijkheid bieden. Deze kwaliteit is zichtbaar op de Markt. De Markt is voorzien van een tapijt van gevel tot gevel. Dit tapijt is uniform en geeft op die manier aan dat er een menging van gebruik (georganiseerd) kan plaatsvinden. De functies zijn niet meer, zoals weleer, afgebakend met stoepbanden, talloze materialen enzovoort. Dit aspect mag niet vergeten worden bij de ontwikkeling van de Tapijnkazerne. Een mogelijk uitgangspunt voor deze site is een tapijt voor universeel gebruik onder de bestaande (en eventueel nieuwe) gebouwen te schuiven. Per etmaal Het succes van een openbare ruimte hangt ook af van het regelmatig gebruik of de permanente aanwezigheid van mensen. Dat wil zeggen dat er een aantrekkingskracht van de ruimte moet uitgaan. Het uitlokken van permanent gebruik van een openbare ruimte is mijns inziens van groot
10 Deel 2 WMC 2007.indd 122
29-5-2008 13:31:33
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
belang. Om dit te kunnen verwezenlijken, is het belangrijk dat over een volledig etmaal functies actief zijn in de gebouwen rondom of in de openbare ruimte zelf. Dit kan alleen door het mengen van functies. Een illustratief voorbeeld in deze is Plein 1992. Daar is een differentiatie van functies in de gebouwen. De openbare ruimte biedt verblijfsmogelijkheden die velerlei vormen van gebruik uitlokken. Het heeft ook een verkeersfunctie als doorgangsgebied van Ceramique via de voetgangersbrug naar de oude binnenstad. Met dit aspect moet rekening worden gehouden bij de nieuwe ontwikkeling van de Tapijnkazerne. Het zou jammer zijn als deze site van te eenzijdige functies wordt voorzien.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Cultuurhistorie De ruimtelijke structuur van een stad wordt sterk bepaald door de historische ontwikkeling. Dit zal altijd bepalend zijn, dan wel dienen te zijn voor een verdere stedenbouwkundige ontwikkeling. Maar bij de inrichting van de openbare ruimte is dit overigens niet zo vanzelfsprekend. Als het al aanwezig is, is behoud ervan vanzelfsprekend. Wanneer de historie weggevaagd is, dan rijst de vraag in hoeverre er nog historische sporen over zijn en in hoeverre deze alsnog benut kunnen worden. Historische gebouwen blijven vaak honderden jaren overeind en verkrijgen daardoor ook een waardigheid. Een openbare ruimte daarentegen is erg onderhevig aan verLage kade Maasboulevard
123
10 Deel 2 WMC 2007.indd 123
29-5-2008 13:31:37
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
anderingen, afhankelijk van wijzigingen in het gebruik. Het is mijns inziens raadzaam om verdwenen laan- en dreefstructuren in de stad terug te brengen, waardoor de ruimtelijke samenhang wordt hersteld, c.q. vergroot. Een illustratief voorbeeld in deze is de Boschstraat. Hierbij is een oude radiaal naar de binnenstad als belangrijke structuurlijn ondersteund door een laanbeplanting. Ook het Griendpark is een goed voorbeeld hoe een historisch gegeven, opnieuw kan bijdragen aan de ruimtelijke beleving. De aandacht voor dit aspect kan benut worden bij de nieuwe ontwikkelingen van het A2-tracÊ en de erbij horende omgeving. Hierbij kunnen oude lijnen, zoals oost-west-verbindingen de huidige barrière mee helpen opheffen.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Beeldkwaliteit Een inrichting van de openbare ruimte is geen doel op zich. Het draagt bij, samen met de verticale elementen (gebouwen, bomen, en dergelijke) tot een totaalcompositie van de ruimte. De beeldkwaliteit moet vooral lig-
124
Boschstraat, gezien vanaf de Markt
10 Deel 2 WMC 2007.indd 124
29-5-2008 13:31:43
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
gen in de helderheid, herkenbaarheid en het gevoel voor hiërarchie, met andere woorden in de leesbaarheid en beleving van de ruimte. De openbare ruimte en de inrichting ervan ondersteunt, respectievelijk zou moeten ondersteunen, de ruimtelijke structuur van de stad. Het is mijns inziens goed als het beeld zo open mogelijk wordt gehouden, respectievelijk gemaakt. Dat wil zeggen dat alle overtollige elementen vermeden, dan wel verwijderd moeten worden. Als voorbeeld nomen ik nog eens de Markt. De ruimte van dit plein wordt vrijwel uitsluitend door de bebouwing bepaald. Er zijn geen overtollige elementen aanwezig, alleen maar minimale aanduidingen om georganiseerde gebruiken aan te duiden. Dit aspect zou bij het nieuwe Geuseltpark expliciet meegenomen kunnen worden. Dit park kan uitstralen wanneer het enkel de landschappelijke continuïteit garandeert. Men moet voorzichtig zijn als het gaat om het opladen van het gebied met allerhande gebouwtjes, speeltoestellen, enzovoort.
Duurzaamheid Tegenwoordig wordt veel waarde toegekend aan het aspect duurzaamheid. Maar, zoals gezegd, is een openbare ruimte erg onderhevig aan verandering: verkeersontwikkeling, herzien van verkeersafwikkelingen, snel evoluerende behoeften, enzovoort. Een blijvende inrichting voor een verre toekomst zou ideaal zijn, maar we moeten aanvaarden dat de stedelijke vloerbekleding maar tijdelijk van dienst kan zijn. Het streven in dit verband moet erop gericht zijn om sober en met zo min mogelijk (herbruikbare) materialen te werken. Als illustratie kan in dit verband de binnenstad
10 Deel 2 WMC 2007.indd 125
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Ontwerpschalen Bij de openbare ruimte heeft men te maken met verschillende ontwerpschalen: van macro, meso tot micro. Dit kan betekenen dat zo’n ruimte twee tot drie ontwerpuitgangspunten moet dienen. Hierbij bestaat het gevaar van te grote complexiteit en overtolligheid; het tegenovergestelde van de eerder geprezen helderheid. Continuïteit van een ruimte en een plaatselijke ruimtelijke nuancering moeten kunnen samengaan. Dit ervaren we bijvoorbeeld bij de Maasoevers. Deze zijn vanuit de stad opnieuw toegankelijk gemaakt, maar ze zijn vooral lineair en ook erg continu. Veel obstakels zijn weggehaald om op die manier een continubeweging mogelijk te maken. Het is een aaneenschakeling geworden van kleinschalige plekken, zones en pleinen, met steeds de Maas als grootschalige constante. Aandacht voor dit aspect zal belangrijk zijn bij de ontwikkeling van Hoge en Lage fronten. Dit gebied wordt in eerste instantie als grootschalig gebied ervaren. Om de behaaglijkheid te bevorderen zal kleinschaligheid wenselijk zijn. 125
29-5-2008 13:31:47
worden genoemd. Bij toekomstige ontwikkelingen is aandacht voor de duurzaamheid een belangrijk gegeven.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Groen Het gebruik van groen in de openbare ruimte lijkt vanzelfsprekend. Vanuit de optiek van de open openbare ruimte zijn heesters en plantbakken ongewenst, omdat ze de ruimte te weinig structureren. Wel zijn bomen van groot belang. Deze zijn wel ruimtebepalend, althans bij de juiste standplaats-, maat- en silhouetkeuze. Zij respecteren de openheid en het doorzicht van een ruimte. Bomen kunnen bijdragen aan een spel van dichte ruimtevorming (behaaglijkheid) en transparantie; en toch ook de gelegenheid bieden om de volledige (open) ruimte te kunnen lezen (veiligheid). Bomen kunnen een stedelijke structuur ondersteunen of een hiĂŤrarchie leesbaar maken. Bomen kunnen verder continuĂŻteit in de ruimte garanderen, maar ook een schaalcorrectie betekenen. Bomen kunnen ook landschappelijke structuren verstevigen; ze kunnen landschap- en parkcoulissen vormen. Maar bomen kunnen ook overbodig zijn als zij geen bijdrage leveren tot wat hierboven werd gesteld. Groen moet niet te pas en vooral ook niet te onpas gebruikt worden. Als voorbeeld wil ik hier wijzen op de wederopbouwwijken in het westen van Maastricht. De bomen zijn daar de dragers van de structuur, maar zorgen ook voor de afbakening van kleinschalige verblijfsplekken. Dit aspect verdient aandacht bij het nieuwe Geuseltpark. Bomen kunnen daar de structuur versterken, en ook bijdragen tot behaaglijke en veilige verblijfsplekken.
126
Charles Eyckpark
10 Deel 2 WMC 2007.indd 126
29-5-2008 13:31:47
Het ‘getransformeerde’ Dominicanerplein Ir. Jan Kamphuis | Lid WMC
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Pleinen als ruimtelijke kwaliteit Maastricht is bekend vanwege de kwaliteit van de openbare ruimten. Pleinen, zoals het Vrijthof, het OLV-Plein en de Markt dragen van oudsher bij aan de ruimtelijke kwaliteit van de stad. Bij binnenstedelijke ingrepen ondergaan openbare ruimten soms een wijziging in functie en vorm. Dat is bijvoorbeeld ook het geval bij het Dominicanerplein. Interessant is, dat de wijziging van dit plein eerder een gevecht om de ruimte lijkt te zijn, dan het resultaat van een uitgebalanceerd ontwerp.
Beeld of boom? Tijdens het ontwerpproces bleek dat dit pleintje door allerlei goed bedoelde initiatieven steeds meer opgedeeld dreigde te geraken, zodat de ruimtelijke werking ervan gereduceerd werd tot een soort smalle straat. In de vroegere situatie stond er bijvoorbeeld een kunstwerk op een sokkel van Arthur Sproncken in het midden van het Dominicanerplein. Het lag voor de hand om dit beeld hier terug te plaatsen. Echter, na enig geharrewar over de sokkel van het beeld werd gesuggereerd dat het plein ook opgesierd zou kunnen worden met een boom. Kennelijk is de laatste jaren de gedachte gerijpt, dat op elk plein (denk bijvoorbeeld aan de noordzijde van de Markt) bomen moeten staan. Dat een plein een stedelijke omgeving is, waar wellicht niet direct één of meerdere bomen hoeven te staan, lijkt thans geen uitgangspunt meer voor de inrichters van de openbare ruimte. Omdat de boom vergezeld zou worden van een zogenaamde ‘leugenbank’ ontstond de discussie of het allemaal niet te veel van het goede zou worden en het pleintje zijn ruimtelijkheid zou verliezen. Er waren twee objec-
10 Deel 2 WMC 2007.indd 127
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Transformatie van het Dominicanerplein Bij de transformatie van het ‘oude’ Entre-Deux-complex, een ontwerp van het Architectenbureau Van den Broek en Bakema, tot het ‘nieuwe’ Entre-Deux-complex van Architectenbureau Arno Meijs (projectarchitect Ger Rosier) was de handhaving van de route van Markt naar het Vrijthof uitgangspunt. Het complex kreeg immers niet voor niets de naam ‘EntreDeux’. In het ontwerp voor het ‘nieuwe’ Entre-Deux-complex is de entree aan de Spilstraatzijde tot het complex gevormd door twee symmetrische gebouwen. Aan de zijde van de Helmstraat ‘hervormde’ zich het Dominicanerplein als gevolg van de diagonale entree tot het complex tot een veelhoekig pleintje. Het ‘omgevormde’ relatief kleine plein is essentieel om vanuit het Vrijthof visueel contact te houden met de Entre-Deux. Daarom is door de architect van het complex zeer veel aandacht besteed aan de juiste hoek van de bebouwing aan de Helmstraat en de vormgeving van de gevels in het complex overkapt door een transparante luifel.
127
29-5-2008 13:31:56
128
Dominicanerplein
10 Deel 2 WMC 2007.indd 128
29-5-2008 13:31:57
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
129
10 Deel 2 WMC 2007.indd 129
29-5-2008 13:32:08
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
ten die om de centrale plaats op het plein ‘vochten’: het beeld en de boom. Omdat het plein naar de mening van de commissie te klein was voor beide objecten, en groen de voorkeur op deze plek zou verdienen, is het beeld niet teruggeplaatst. Kerk en plein Een tweede, bijna logische aantasting van het Dominicanerplein is de entree tot de Dominicanerkerk. Deze kerk heeft een spraakmakende transformatie doorgemaakt van fietsenstalling tot hoogwaardige boekhandel. Het lijkt logisch om in de entree tot het gebouw deze functiewijziging tot uitdrukking te brengen. Om volgens de gangbare inzichten in de monumentenzorg reversibel te werk te gaan, is geopteerd voor een entreeportaal vóór de kerk. Op deze wijze is het plein aan de oostzijde visueel een vijftal meter ingekort.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Plein en grafzerken Een andere vorm van naar hedendaagse inzichten bewust met monumenten om te gaan, is het begraven van ‘overtollige’ grafzerken. Tijdens de werkzaamheden aan de kerk bleek dat een aantal zerken vanwege breuk of incompleetheid naar hedendaagse maatstaven van esthetiek, comfort/ veiligheid en niet te vergeten installatietechniek, eigenlijk niet meer in de vloer was op te nemen. In plaats van de zerken af te voeren, zijn zij vóór de westmuur onder het plaveisel begraven. De ervaring leert immers dat het afvoeren van bouwfragmenten naar de ‘gemeentewerf’ of een museumdepot het voorportaal is van ‘vergeten’ en vervolgens afvoeren naar de stort. Daarom is gekozen voor het op een zodanige wijze opslaan op locatie, dat toekomstige generaties alsnog over de zerken kunnen beschikken, hetzij voor hergebruik als plaveisel, dan wel als wetenschappelijke documentatie.
130
Horeca en plein Verrassend is dat de horecagelegenheid aan de noordzijde van het plein een terras kreeg dat ongeveer een derde deel van het oppervlak van het plein inneemt. Zeker nu terrassen in Maastricht bijna ‘winterhard’ zijn, betekent dit dat 9 à 10 maanden van het jaar een substantieel deel van deze openbare ruimte wordt ingenomen door horeca. Terughoudendheid als toekomstige kwaliteit Om ruimtelijk toch nog een plein te suggereren, hebben commissie en architect naar een terughoudend plein, met een enkele boom, een rustige bestrating en zo weinig mogelijk straatmeubilair gestreefd.
10 Deel 2 WMC 2007.indd 130
29-5-2008 13:32:21
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Terughoudendheid is voor de openbare ruimte een kwaliteit die niet alleen vandaag de dag, maar ook in de toekomst van betekenis zal blijken te zijn. De hoop is dat het plein niet verder wordt opgevuld met verkeersborden, zitjes, prullenbakken, of zelfs milieuparken in de vorm van ondergrondse vuilnisbergingen.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
De entree vanuit de Helmstraat met links de nieuwe vleugel van architect Ger Rosier. Midden op de foto de horecagelegenheid en rechts de Dominicanerkerk.
Overzicht van het Dominicanerplein met centraal de boom. De entree tot van het plein vanaf de Helmstraat heeft het profiel van een relatief smalle straat.
131
Het plein gezien naar het noord-oosten. Rondom het middelste gebouw is een terrasstrook voorzien, die met parasols een behoorlijke aantasting van de ruimtelijke beleving vormt. Hoewel het plan indertijd strijdig was met de toenmalige Terassennota, heeft de Commissie positief geadviseerd (moeten adviseren) om aansluiting te houden met de in gang gezette actualisering van de Terassennota.
10 Deel 2 WMC 2007.indd 131
29-5-2008 13:32:22
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
De entree tot het Entre-Deux-complex wordt door het terras van de horecagelegenheid visueel weggedrukt. De bestrating is eenvoudig en rustig gehouden. Objecten zoals prullenbakken en zitbanken zijn weggelaten. De kunstuiting die in de winkelgalerij zichtbaar is (metalen tegels) is niet toegepast op het plein.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
De entree tot de voormalige Dominicanerkerk, nu boekhandel Selexyz, wordt voorzien van een portaal in cortenstaal. Tijdelijk is met behulp van een steigerconstructie en spandoeken de reclame en naamsaanduiding gerealiseerd.
In de vroegere situatie stond er het beeld van Arthur Sproncken.
132
10 Deel 2 WMC 2007.indd 132
In de huidige situatie staat er een boom.
29-5-2008 13:32:45
Pierre Cuypers in Maastricht Ir. Cor Bouwstra | Lid WMC
10 Deel 2 WMC 2007.indd 133
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Loopbaan van Cuypers Een korte beschrijving van de loopbaan van Cuypers geeft het perspectief waartegen we zijn Maastrichtse activiteiten kunnen plaatsen. Cuypers wordt geboren in Roermond in 1827. Als tijdens zijn middelbare school periode blijkt dat hij zeer talentvol is, krijgt hij een beurs van de gemeente Roermond en gaat studeren in Antwerpen. De studie rond hij in 1849 af met de Prix d’excellence. Hij solliciteert dan naar de functie van stadsarchitect in Maastricht, maar wordt niet aangenomen. In de gemeente Roermond wordt hij in 1850 wel aangesteld als stadsarchitect. Een baan die slechts een karig salaris oplevert. Wel mag hij daarnaast als zelfstandig architect opdrachten aannemen. Cuypers is sociaal zeer vaardig en weet in een korte tijd veel contacten op te bouwen o.a. bij de geestelijkheid. Contacten die hem te pas komen bij het verwerven van opdrachten. Doordat hij zich tijdens zijn studie al had toegelegd op de gotiek kreeg hij na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 de wind in de zeilen. In 1852 had Cuypers samen met Stolzenberg en Georges de firma Georges, Cuypers en Stolzenberg opgericht die zich bezig hield met de inrichting van kerken. In het atelier werden beelden, altaren, kerkbanken en overige zaken vervaar-
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Cuypersjaar Aan de opmerkelijke architect Pierre Cuypers is in 2007 veel aandacht besteed. Het NAI dat 2007 tot Cuypersjaar had uitgeroepen, heeft twee tentoonstellingen georganiseerd, één in Rotterdam en één in Maastricht. De tentoonstelling in Maastricht was gewijd aan het kasteel de Haar in Haarzuylen, vlak bij Utrecht. Eigenlijk was deze tentoonstelling in Maastricht gewijd aan Cuypers als restauratiearchitect. De tentoonstelling in het NAI te Rotterdam had ook de activiteiten van Cuypers in Maastricht tot onderwerp kunnen hebben. Immers, samen met Victor de Stuers heeft hij het beeld dat we nu hebben van de Maastrichtse monumenten mede bepaald. De ruimtelijke kwaliteit van de binnenstad wordt bepaald door de grote monumenten die de pleinen en het stadsbeeld domineren, zoals de OLV-kerk, de St. Servaaskerk en de Mathiaskerk. Dit stadsbeeld was anders voor de restauratieactiviteiten van Cuypers. Aan de zuidzijde van de stad wordt de binnenstad scherp begrensd door de stadsmuur, de Helpoort, de poort Waerachtig en het Pater Vinktorentje. Dit beeld, dat nu voor de bezoeker van de stad het beeld van de stadsgrens bepaalt, is pas ontstaan na de bouw- en restauratieactiviteiten onder leiding van Pierre Cuypers en Victor de Stuers. In een, door de ontmanteling van de vesting, zich snel ontwikkelend beeld van de opkomende industriële stad hebben zij gezorgd voor de aandacht die nodig was om de monumenten te behouden.
133
29-5-2008 13:33:14
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
134
digd. Het streven van Cuypers was om naar het middeleeuwse voorbeeld een kring van ambachtslieden en kunstenaars om zich heen te verzamelen die een totaalproject konden bouwen en inrichten. De opdracht voor de herinrichting van het koor van de Munsterkerk in Roermond was de eerste belangrijke restauratieopdracht. Pierre Cuypers zal zich in zijn lange loopbaan bezig houden met nieuwbouw, maar zal ook een omvangrijke restauratiepraktijk opbouwen. In 1854 ontmoet Cuypers Jozef Alberdinck Thijm, een zeer invloedrijke Amsterdamse zakenman en intellectueel, die zich bezig houdt met cultuur en vooral het katholieke erfgoed. De beide mannen ontwikkelen een hechte vriendschap die zich verdiept als Pierre na de voortijdige dood van zijn vrouw in 1859 hertrouwt met de zus van Alberdinck Thijm. Op zijn aandringen verhuizen Pierre en Nanny Alberdinck Thijm in 1865 naar Amsterdam. Een verdere carrière is vandaar uit beter op te bouwen, maar ook de mogelijkheid om aan het sociale leven (met Josef Alberdinck Thijm) deel te nemen speelt een rol. Een tweede beslissende figuur is Victor de Stuers. Deze was na zijn vlugschrift tegen het gebrek van zorg voor de monumenten ‘Holland op zijn smalst’ in 1875 aangesteld als referendaris bij Binnenlandse Zaken, afdeling kunsten en wetenschappen, en belast met de zorg voor monumenten. Cuypers wordt in datzelfde jaar lid van het College van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst en daarna krijgt hij ook nog een benoeming tot Architect der Rijksmuseumgebouwen. Hierbij heeft hij intensief contact met Victor de Stuers. Er ontstaat een driemanschap: Victor de Stuers, Alberdinck Thijm en Pierre Cuypers, dat elkaar steunt bij het bereiken van de gezamenlijke doelstelling: een architectuur bevorderen die is geworteld in de historie en het bewaren van monumenten die getuigen van dat verleden. Historische gebouwen worden vanaf dat moment niet vanzelfsprekend gesloopt, maar kunnen hersteld worden met een subsidie van de rijksoverheid. Het spreekt vanzelf dat wie betaalt, ook bepaalt. Voor de invloed van Cuypers en de Stuers op Maastricht was dit zeer belangrijk. Adviezen over de belangrijke monumenten in de stad werden niet genegeerd. Het niet opvolgen van de adviezen stond gelijk aan het verspelen van subsidie voor het herstel. De restauratieplannen moesten de volgende elementen bevatten: • foto’s van de oude toestand • tekeningen met de aanduiding van het bestaande en het nieuwe werk. Cuypers hield zich aan die regels zoals duidelijk geconstateerd kan worden aan de tekeningen in het omvangrijke archief dat hij nagelaten heeft. Het uitgangspunt dat gehanteerd moest worden, was dat zoveel mogelijk authentiek materiaal behouden diende te blijven. Het driemanschap had ook zitting in vele commissies die beslisten over belangrijke rijksop-
10 Deel 2 WMC 2007.indd 134
29-5-2008 13:33:15
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
drachten waarvan de grootste was het bouwen van het Rijksmuseum in Amsterdam. De opdracht voor dit gebouw kwam via handig manoeuvreren bij Cuypers terecht. Het is dan ook niet voor niets dat het driemanschap bij de opening van het Rijksmuseum op een spotprent knielend voor het Rijksmuseum, de roomse tempel, wordt afgebeeld. In het Rijksmuseum komt alle zorg voor het vaderlandse erfgoed tot uitdrukking. Tot in alle uithoeken van het gebouw getuigt het door de gekozen iconografie van de nationale identiteit. Het is dan ook niet verwonderlijk dat voor de opening een Nederlandse cantate door Daniël de Lange werd gecomponeerd en dat alle aanwezigen uit volle borst ‘Wie Neerlands Bloed’ zongen. Zoals het Rijksmuseum het hoogtepunt was van het scheppend vermogen van Pierre Cuypers was Kasteel de Haar het hoogtepunt van zijn opvatting over restaureren. Het kasteel werd zorgvuldig opgemeten, gerestaureerd en aangevuld met nieuwe elementen alsof het kasteel tot de dag van vandaag bewoond is gebleven, schrijft hij later in 1910 in het boek dat aan de Haar wordt gewijd. De restauratieopvattingen van Pierre Cuypers raken omstreden in het begin van de twintigste eeuw. Niet het gebouw afmaken in de vormentaal die het gehad zou kunnen hebben, maar een duidelijk onderscheid tussen de oude en de nieuwe elementen is dan het criterium. Wel is duidelijk als we terugkijken naar de twintigste eeuw, dat nog lang in de geest van Cuypers is gerestaureerd. Niet alleen in Nederland, maar ook daarbuiten had Cuypers invloed. Zo werd hij onder andere benoemd tot Dombaumeister in Mainz. Na anderhalve eeuw kijkt Pierre Cuypers vanuit de gewelven nog altijd streng naar de erven van het kerkbestuur dat hem zijn honorarium node gunde.
135
10 Deel 2 WMC 2007.indd 135
29-5-2008 13:33:15
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
136
10 Deel 2 WMC 2007.indd 136
Cuypers en Maastricht In Maastricht heeft Cuypers zijn eerste grote kerk met stenen gewelven gebouwd: de Martinuskerk in Wyck. Deze kerk kwam op de plaats van een oudere voorganger. Er was daarbij een discussie over het architectenhonorarium. Het kerkbestuur vond de 5% honorarium te veel. Een architect had immers alleen maar een potlood en papier nodig. Dit maakte een zodanige indruk op de jonge architect dat hij dat nog aanhaalt in het gedenkboek dat ter ere van zijn negentigste verjaardag werd gemaakt. In deze kerk werden stenen gewelven toegepast. De techniek om stenen gewelven te maken, was verdwenen en werd in deze kerk opnieuw geïntroduceerd. Wyck en Maastricht ondergingen rond de jaren 1850 een grote verandering toen de vestingwerken werden gesloopt. Maastricht was tot het begin van de jaren twintig bezig met een grote metamorfose. De vestingwerken werden gesloopt en de stad breidde uit op de daardoor vrijgekomen gronden. Als Rijksadviseur heeft Cuypers veel invloed uitgeoefend op het herstel van de verdedigingselementen die werden behouden, zoals het herstel van de Helpoort en de aanliggende stadsmuur. Het behoud te midden van de ontmanteling van de vestingwerken was overigens slechts een voetnoot bij de grootscheepse ontmanteling en sloop van de vesting aan de zuid- en noordzijde van de stad. Als adviseur heeft Cuypers ook een belangrijke rol gespeeld bij het herstel van andere belangrijke monumenten in Maastricht, zoals de Janstoren, de OLV-kerk, waarbij de restauratie in feite onder leiding stond van Pierre Cuypers en zijn zoon Joseph, de Dominikanerkerk enzovoort. De architecten die belast waren met het uitvoeren van de restauraties in Maastricht, waarover Pierre Cuypers adviseerde, waren door hem opgeleid. Sprenger, Van Lokhorst en Pierre’s zoon Joseph waren bekwame architecten die de adviezen perfect in de geest van Pierre konden uitvoeren. Victor de Stuers had ideeën over restaureren die in samenspraak met Pierre werden vormgegeven. Cuypers zorgde voor de adviezen, De Stuers zorgde voor de bestuurlijke steun uit Den Haag. De invloed van Cuypers en De Steurs op de manier van restaureren in Maastricht is dan ook erg groot geweest. Het belangrijkste restauratiewerk dat hij in Maastricht onder handen had, was de St. Servaaskerk. Aan dit gebouw heeft hij gewerkt tot ca 1900. De eerste restauratie had vooral betrekking op het herstel van de interieurdecoratie. De decoratie werd hersteld naar aanleiding van een gevonden historische beschildering. Na 1873 worden de grote gebreken hersteld en wordt de kerk een nationaal monument. Cuypers en De Stuers houden zich bezig met het onderzoek naar de oorspronkelijke toestand. De muren, daken en torens worden hersteld en de kerk wordt opnieuw gedecoreerd. Het is deze decoratie die bij
29-5-2008 13:33:18
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
De prachtig bewerkte opmeettekeningen werden vanuit het ministerie waar Victor de Stuers aan verbonden was, gemaakt door het bureau dat de voorganger was van de huidige RACM. Een groot aantal van deze tekeningen is opgenomen in de Geïllustreerde Beschrijving. Deze beschrijving is in een aantal delen tot midden jaren vijftig uitgegeven.
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
de restauratie in de jaren zeventig van de twintigste eeuw het speerpunt is van de discussie. Jammer genoeg is de decoratie verdwenen. De Cuypersdecoratie zal dichter bij het origineel komen dan de huidige ‘protestante’ uitmonstering. In de OLV-kerk is de Cuypers-decoratie nog wel aanwezig; laten we daar zuinig op zijn. Van de hand van Cuypers zou de preekstoel van de St. Servaaskerk nog in de opslag staan. Het zou een aardige geste zijn deze opnieuw op te stellen in deze bijzondere kerk.
137
Over het totaal van nieuwbouwwerken, restauraties en adviezen door Pierre Cuypers voor Maastricht verschillen de bronnen enigszins. Door de verschillende bronnen op een rij te zetten, ontstaat het volgende beeld:
10 Deel 2 WMC 2007.indd 137
29-5-2008 13:33:18
Lijst van werken
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
1855
gebouw
datering
advies/ontwerp
inhoud
vermelding (1)
(2)
Martinuskerk te Wyck
1853 - 1859
nieuwbouw,
eerste kerk met gemetselde gewelven
van leeuwen
NAI
restauratie in twee fasen. De eerste fase
van leeuwen
NAI
van leeuwen
NAI
(3)
decoratie 1858
St Servaeskerk
1858 - 1908
restauratie
minis
beperkt zich tot het interieur. De tweede fase (de kerk is dan een nationaal monument) is uitgebreider met Rijkssteun 1876
Janskerk
1876 - 1885,
advies
Sprenger onder leiding van Pierre Cuypers
1890, 1909 - 1913 1877
Helpoort, stadsmuur
1877 - 1881
uitvoering 1909 - 1913 advies, restauratie
restauratieadvies en nieuwbouw,
en ontwerp
uitvoering mergelstenen en spits naar
NAI van leeuwen
NAI
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
ontwerp van P.C.
1881
Franciscanerkerk
minis
1886 - 1888
restauratie J. van Lokhorst; reconstructie
NAI
1905 - 1906
Pater Vinktoren door W. Sprenger
NAI
1881 -
advies
advies tijdens restauratie door
minis
van leeuwen
J. van Lokhorst 1881
Minderbroederkerk
1881 -
advies
tijdens de restauratie door Cuypers?
van leeuwen
minis
of J. van Lokhorst 1887 - 1889 1887
O.L.V.- kerk
1887 - 1889
restauratieplan
restauratie samen met (zoon)
van leeuwen
NAI
Joseph Cuypers (het interieur is nog aanwezig)
van leeuwen
uitvoering restauratie door W. Sprenger 1887
Poort Waerachtig
1887 -
nieuwbouw
stadspoort naar villapark in samenwerking met Victor de Stuers gerealiseerd
138 1860
St Matthias
1857 - 1858
restauratierplan
restauratie, decoratie, ontwerp voor aanbouw
1869
St Servaeskerk
1869
restauratieplan
herstel pastorie
10 Deel 2 WMC 2007.indd 138
NAI
van leeuwen
minis NAI
minis
van leeuwen
29-5-2008 13:33:20
datering
advies/ontwerp
St Matthias
1889 -
restauratieplan
inhoud
vermelding
ontwerp voor restauratie en verhoging van
van leeuwen
NAI
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
1889
gebouw
de toren met een ijzeren spits, onuitgevoerd 1895
Borgharen kasteel
1895 -
nieuwbouw
poortgebouw
van leeuwen
1901
Stichting Ridder
1901 - 1904
nieuwbouw
een in Baksteen opgetrokken volkshuis -
van leeuwen
Emile de Stuers
minis NAI
minis
patronaat ter herinnering aan de overleden broer van Victor de Stuers m.m.v. Joseph Cuypers
1903
1904
Kruisherenkerk,
1902 - 1903
-klooster
en 1917
Sokkel monument
1904 -
advies
advies over de restauratie
NAI van leeuwen
uitvoering restauratie door D.E.C. Knuttel
NAI
nieuwbouw
sokkel voor bronzen standbeeld
NAI
1905
Helpoort
1905 - 1906
advies
advies m.b.t. vrijlegging en herstel stadsmuur
van leeuwen
1907
Dominicanerkerk
1907, 1912,
advies
waardestelling en advies bij herstel door
van leeuwen
1914 en 1916 1907
Dinghuis
1907 -
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Minckelers
Sprenger tussen 1912 - 1917 advies
advies m.b.t. de houtconstructie
van leeuwen
NAI
ontwerp schouw, ongedateerd 1912 1914
St Servatiusschool
1912 -
nieuwbouw
toegeschreven aan P. Cuypers
Wachthuisje bij
1914 -
advies
advies over behoud
minis van leeuwen
NAI
O.L.V. kerk ?
R.K. zusterschool Ambi ongedateerd
nieuwbouw
Eenlaags schoolgebouw met kapel
NAI
?
Winkelhuizen
nieuwbouw
gevels in trant Hollandse renaissance, waar?
NAI
10 Deel 2 WMC 2007.indd 139
ongedateerd
139
29-5-2008 13:33:21
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Voor een beeld van de ontwikkeling van Maastricht in de negentiende eeuw wordt een beeld geschetst in: ‘Opkomst van de moderne stad’ door Marijke Martin. Een andere bron waaruit veel informatie te halen is over de restauraties in de tweede helft van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw is de geïllustreerde beschrijving die is uitgegeven door de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg in een aantal delen tussen 1918 en ca 1955. Voor de beschrijvingen is geput uit het materiaal dat beschikbaar was bij het rijk over de restauraties en omvatten vaak een beknopt verslag van de uitgevoerde restauraties. Deze beschrijving actualiseren en aanvullen zou een zeer waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de kennis over de Maastrichtse monumenten. Gemeentebestuur wat denkt u daarvan?
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
1. Leeuwen, A.J.C., De maakbaarheid van het verleden; P.J.H. Cuypers als restauratiearchitect, Zeist/Zwolle, 1995. 2. Leeuwen, A.J.C., Pierre Cuypers architect 1827-1921, Zeist/Zwolle, 2007. 3. Berens, H., (redaktie), P.J.H. Cuypers; het complete werk, Rotterdam, 2007. 4. Boogard, van den, J. & S. Minis, Monumentengids Maastricht, Maastricht/Leiden, 2001.
140
Uit deze, in het boek van Wies van Leeuwen, opgenomen tekening aan de hand van Victor de Stuers blijkt zijn invloed op het stadsbeeld rond de Helpoort. Het duo dat hij vormde met Cuypers heeft veel invloed gehad op de belangrijke Maastrichtse monumenten.
10 Deel 2 WMC 2007.indd 140
29-5-2008 13:33:21
Wederopbouwwijken van Maastricht: parochiewijken worden prachtwijken
10 Deel 2 WMC 2007.indd 141
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
De waardering voor de Wederopbouw De monumenten van de Wederopbouw staan al enkele jaren volop in de belangstelling, vooral sinds de Raad voor Cultuur in 2003 bij de Staatssecretaris OCW aan de alarmbel trok: ‘De herstructurering van de naoorlogse wijken verloopt gestaag. In bredere kring van bestuurders, professionals en bewoners leven echter grote zorgen ten aanzien van tempo en kwaliteit van die operatie. Veelal staat een volkshuisvestelijke benadering centraal en worden sloop en nieuwbouw als enig betaal- en werkbaar alternatief gezien. Een reële vraag is of deze geestdriftige, vaak eenzijdige benadering ook bevorderlijk is voor kwaliteit op langere termijn.’ De toenemende druk op de naoorlogse wijken is aan het einde van de 20ste eeuw in alle grote steden merkbaar. Veel functies verdwijnen uit de centra van de kleine wijken: zoals scholen, winkels, kerken en buurthuizen, maar ook de woningen staan onder zware druk omdat men de woonkwaliteit ervan wil verbeteren. Bovendien worden in sommige wijken woningen van corporaties verkocht, waardoor beheer en toezicht op kwaliteit en uniformiteit vertroebelen. Tegelijkertijd neemt ook de waardering voor de wederopbouwwijken sterk toe. De Rijksdienst voor Monumentenzorg (nu Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten) start een landelijke inventarisatie van de wederopbouwperiode (1940-1965) en ontwikkelt beleid voor onderzoek en bescherming van de wederopbouwwijken. Bij de RACM wordt een projectteam Wederopbouw geformeerd met vijf onderzoekers. Er verschijnen landelijke publicaties over de bedreiging van markante gebouwen en stedenbouwkundige complexen. Op 15 oktober 2007 heeft minister Plasterk honderd topmonumenten uit de Wederopbouwperiode benoemd. Het zijn vooral bouwwerken met nationale herinneringswaarde die in aanmerking komen voor de status van beschermd rijksmonument. In Maastricht staan twee bouwwerken op de top100-lijst: de Gemeenteflat aan de President Rooseveltlaan (Frans Dingemans, 1949) en de Bejaardenflat Aldenhof aan de Calvariestraat (Jean Huysmans, 1952). De lijst van Plasterk beperkt zich tot gebouwen uit de periode 1940-1958, omdat de Monumentenwet een ouderdomsgrens van 50 jaar aanhoudt. Bovendien staan op de lijst alleen markante gebouwen met een hoge herinneringswaarde, terwijl de Wederopbouw juist vooral door stedenbouwkundige ingrepen wordt gekenmerkt. In 2007 is ook de nota ‘Cultuurimpuls voor stedelijke vernieuwing’ opgesteld in opdracht van het ministerie van OCW. Het kabinet Balkenende-Bos wil de wijken met de grootste achterstanden en problemen een extra impuls geven. Om de besteding van middelen voor cultuur en stedelijke vernieuwing te stimuleren, is door de ministeries van VROM en OCW een denkboek samengesteld. Daarin wordt ervoor gepleit om meer aandacht in de planvorming te geven aan de zoge-
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Drs. Servé Minis | adviseur WMC
141
29-5-2008 13:33:22
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
naamde culturele planologie: archeologie, cultuurhistorie, waardevolle architectuur en stedenbouw. Inmiddels heeft minister Vogelaar van het nieuwe departement voor Wonen, Wijken en Integratie 56 wijken benoemd voor een fysieke, sociale en economische transformatie. In Maastricht zijn vier wijken aan weerszijden van de A2-stadstraverse opgenomen in het nieuwe ISV-programma. De cultuurwaarden van deze vier wijken (Limmel, Nazareth, Wyckerpoort en Wittevrouwenveld) zijn door het bureau Urban Fabric in beeld gebracht. Daarnaast heeft de gemeente Maastricht zelf een nieuw beschermingsregime ontwikkeld om de stedenbouwkundige kwaliteit in de naoorlogse wijken overeind te houden. Via het Maastrichts Planologisch Erfgoedregime (MPE) kunnen cultuurwaarden rechtstreeks in bestemmingsplannen verankerd worden. Inmiddels is het MPE al van kracht in Malberg, terwijl de wijken Amby-Geusselt en de parochiewijken van Maastricht-West in de voorbereidende fase verkeren.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Malpertuis en Pottenberg. luchtfoto ca. 1958
Pottenberg: Terracottaplein, bebouwing naar ontwerp van J. Kurvers, 1961
142
10 Deel 2 WMC 2007.indd 142
Het programma van de Wederopbouw In 1956 wordt in Nederland een Algemene Woningtelling gehouden en daarin komt naar voren dat Maastricht een woningtekort heeft van 5.411 woningen. De gemeente Maastricht heeft volgens deze telling samen met Vaals het grootste woningtekort in Limburg, maar deze provincie heeft op haar beurt weer de grootste achterstand ten opzichte van alle andere provincies. Dankzij de woningbouwprogramma’s voor de wederopbouw worden er in korte tijd nieuwe woonwijken uit de grond gestampt. In 1956 wordt de nieuwbouwwijk Caberg gerealiseerd met 800 nieuwe woningen en aan het einde van datzelfde jaar geeft de gemeenteraad groen licht voor de vol-
29-5-2008 13:33:23
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
gende wijk. Deze nieuwe wijk heet dan nog West 1, maar in het begin van 1957 wordt de wijk vernoemd naar Malpertuis, het ondergrondse kasteel van Reynaert de Vos. In de eerste helft van de 20ste eeuw zijn er verschillende uitbreidingsplannen opgesteld om de stedenbouwkundige uitleg van nieuwe stadsdelen te reguleren. Pas in 1941 is er een Uitbreidingsplan in Hoofdzaken door de raad vastgesteld. Dit plan werd door de stedenbouwkundige Jos Klijnen ontwikkeld om de sociale en economische ontwikkelingsmogelijkheden van de stad te relateren aan ruimtelijke ordeningsprincipes. Het plan van Klijnen vormt de basis van de naoorlogse stadsontwikkeling. Zijn plannen zijn na de Tweede Wereldoorlog in gewijzigde vorm op de westelijke Maasoever gerealiseerd. Door een gebrek aan statistische onderbouwing -zoals Klijnen ook zelf erkende- waren de plannen al snel achterhaald. Na de Tweede Wereldoorlog is de woningnood nog nijpender. De in 1943 aangestelde architect-stedenbouwkundige F. Dingemans voert de plannen van Klijnen in gedeeltelijk gewijzigde vorm uit. Met het oog op een betere statistische onderbouwing van de uitvoering van de beoogde stadsuitbreiding, laat het stadsbestuur een sociaal-economische analyse opstellen door de socioloog Jos Viegen. De resultaten zijn gepubliceerd in het rapport: ‘Inleidende studies tot de uitbreidingsplannen in hoofdzaak voor de gemeenten Maastricht, Heer en Amby’, waarmee de toekomstige functionele en ruimtelijke uitbreidingsplannen voor het eerst in een breder perspectief worden gebracht. In het onderzoek van Viegen worden op basis van sociaal-demografische gegevens voorspellingen gedaan over de bevolkingsaanwas en daaruit afgeleid over de woningbehoefte, bouwprogramma’s, woningdifferentiatie en de spreiding van sociale klassen. Bij het vaststellen van de gewenste woningdifferentiatie spelen de gezinsgrootte en de sociale gelaagdheid een belangrijke rol. Er worden ook berekeningen gemaakt voor de onderwijsvoorzieningen, de vestiging van nieuwe industrieterreinen, sportaccommodaties, recreatieve voorzieningen en begraafplaatsen. Een belangrijk aandeel van deze studie handelt over de verkeersmaatregelen om het westelijk stadsdeel op een adequate wijze met de wijken op de oostelijke oever te verbinden. 143
Bestemmingsplan in Hoofdzaken uit 1954
10 Deel 2 WMC 2007.indd 143
29-5-2008 13:33:25
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Luchtfoto van de wijk Nazareth vlak na de voltooiing in 1953: ontwerp Swinkels & Salemans Nazareth: de flatgebouwen van Swinkels & Salemans aan de Kasteel Hillenraadweg rond 1955
144
10 Deel 2 WMC 2007.indd 144
Ieder gezin een eigen woning In het voorjaar van 1956 werd het ‘Woon- en Wijkcentrum tot Opheffing der Onmaatschappelijkheid’ geopend. De bestrijding van de onmaatschappelijkheid beheerste de eerste twee decennia na de oorlog in belangrijke mate de stedelijke ontwikkelingen. Een grootschalige uitbreiding van de stad was een eerste vereiste voor de opvang van de ‘zwak socialen’ uit de achterstandswijken van de binnenstad. In de tweede helft van de jaren vijftig waren dat vooral de bewoners van het Stokstraatkwartier en in de periode na 1960 volgden de bewoners van het Boschstraatkwartier. Voor het Stokstraatkwartier was al vóór 1940 tot krotopruiming besloten en toen was er een plan ontwikkeld om alle panden te slopen, waarna er een nieuwe wijk met brede straten zou worden aangelegd. Door de Tweede Wereldoorlog kon dit plan gelukkig niet gerealiseerd worden. Tijdens de
29-5-2008 13:33:26
10 Deel 2 WMC 2007.indd 145
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
oorlog pleitte de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg nog voor een rehabilitatie van deze wijk en de restauratie van de historische bebouwing, want daarmee zou ook de bevolking op een hoger peil gebracht worden. In 1949 woonden er in het te saneren gedeelte van het Stokstraatkwartier 989 bewoners, die behoorden tot 291 gezinnen. 70% van deze huishoudens leefden in een onbewoonbaar verklaarde woning en 15% leefden met meer dan drie personen in één enkel vertrek. Volgens Viegen had de Stokstraat door haar ligging en door de vele fraaie historische gevels de potentie om uit te groeien tot een aantrekkelijke winkelstraat: ‘en zal de rustige sfeer van het gesaneerde, monumentale Stokstraatgebied, waar de toerist, de congressist, de zakenman op doorreis evenals voor de naar ´t romantische neigende Maastrichtenaar een grote aantrekkelijkheid hebben en de behoefte oproepen aan stijlvolle gelegenheid tot verpozing, consumptie en sociaal verkeer.’ Deze transformatie van het gebied zou alleen kunnen slagen als er voor de bewoners van de Stokstraat nieuwe woningen beschikbaar zouden worden gesteld en dat zou bij voorkeur in het westelijk stadsdeel moeten zijn. Maar eerst werden de gezinnen op de nieuwe leefsituatie voorbereid in de woonschool van de Ravelijn, die in 1956 door minister Marga Klompé tijdens de Caritasweek werd geopend: ‘op de eerste dag van de lente sprak hare Excellentie Dr. Klompé, de Minister van Maatschappelijk Werk (wier voorletters M.A.M. in het Maastrichts veelbetekenend zijn). Dr. Klompé legde er nadruk op dat maatschappelijk werk in onze tijd en in ons land zelden materiële ellende geldt. Er is vooral geestelijke nood en eenzaamheid’, memoreerde het Limburgs Dagblad. De woonschool Ravelijn werd in 1953 ontworpen door architect Jos Muré op een hooggelegen locatie, waar de verpauperde gezinnen ook letterlijk zijn ‘verheven’ boven de grauwe industriestad. Het stedenbouwkundig concept ging uit van een relatief isolement, zonder doorgaande routes en met een intieme rangschikking van de woningen rond een langgerekt plein, waar het centrale wijkgebouw was gepland. De ruimtelijke karakteristiek vormt een weerspiegeling van de sociale gedachte die achter het resocialisatieproces lag: de naar binnen gekeerde krans met woningen rond het centrale plein was bestemd voor gezinnen die nog niet voldoende ‘woonbeschaving’ hadden en de buitenste krans was gereserveerd voor gezinnen waarvan verwacht werd dat een herintegratie in de samenleving wel kans van slagen had. Het centraal wijkcentrum bevatte een lagere school, kapel, bibliotheek, feestzaal en werklokalen voor het maatschappelijk werk. De 104 woningen waren verdeeld over vier woontypen, die verschillenden in het aantal slaapkamers en het al of niet gecombineerd zijn van de woonkamer met de keuken. De woonschool ravelijn is van bijzondere betekenis vanwege de cultuurhistorische waarde en de ruimtelijke karakteristiek,
145
29-5-2008 13:33:28
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
maar ook vanwege de sociaalhistorische betekenis, de ruimtelijke samenhang, de uniciteit en de gaafheid. Behoud ervan is dan ook zeker gerechtvaardigd. De Ravelijn vormde in Nederland een uniek experiment voor de resocialisering van gezinnen. In andere steden werd de maatschappelijke zorg gericht op de gezinssituatie, de opvoeding, het onderwijs, de beroepsethiek, de hygiëne, de gezondheid en op huishoudelijke taken. In de Ravelijn richtte de maatschappelijke zorg zich ook op de relatie tussen gezin en woonomgeving, waarbij het centraal gelegen wijkcentrum als katalysator voor de samenhorigheid van de gehele wijk fungeerde. De centraal gecoördineerde buurtactiviteiten, zoals een uitleenbibliotheek, cabaret-, toneel- en feestavonden, recreatie- en sportactiviteiten, als ook religieuze vieringen waren een uniek middel om de saamhorigheid binnen de wijk te bevorderen en de gemeenschapszin en culturele participatie te stimuleren. De gemeenschapszin werd bovendien noodzakelijk geacht voor de gezinnen die na de ‘heropvoedingscampagne’ zouden verhuizen naar de nieuwe parochiewijken, die in de jaren vijftig en zestig aan de westzijde van Maastricht werden gebouwd.
Luchtfoto van de Ravelijn ca. 1958
146
10 Deel 2 WMC 2007.indd 146
29-5-2008 13:33:28
10 Deel 2 WMC 2007.indd 147
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Parochiewijken ‘Volkomen verdiend waren de prijzende woorden die mgr. P. Moors, de bisschop van Roermond, tot de hele Maastrichtse gemeenschap sprak, toen hij op zaterdag 5 maart naar onze stad kwam. Want hier kon de bisschop de eerste steen leggen voor de nieuwe kerk van Nazareth van architect Van Groenendael en voor de door architect Boosten ontworpen parochiekerk van de H. Familie op het Old Hickorieplein in Wijkerveld, terwijl hij daarna op dezelfde middag nog de eerste schop in de grond kon steken voor de bouw van de nieuwe parochiekerk, ontworpen door ir. A. Swinkels, in de nagenoeg voltooide nieuwe wijk Caberg.’, schreef het Limburgs Dagblad. In zijn aanbevelingen stelde Viegen voor om de nieuwe wijken een herkenbare, besloten identiteit te verlenen, waarbij de parochie als bindende factor wordt gezien, want de bevolking is toch overwegend Rooms-Katholiek en de parochies hebben meestal een beperkte omvang van 5.000 zielen, terwijl de landelijke wijknorm op 10.000 is gesteld. De kleinere parochiewijken zouden automatisch leiden tot een harmonische samenleving met de kerk als oriëntatiepunt in de wijk, net zoals de kathedralen in de Middeleeuwen het symbool van de maatschappelijke eenheid vormden. De parochie is een sociale eenheid die haar oorsprong vindt in de kerkelijke gemeenschap en bestaat uit circa 5.000 tot 6.000 zielen, een maatschappelijke geleding van arbeiders-, middenstanders- en kadergroeperingen, met huishoudens in verschillende groeifasen en met verschillende sociale status. Zo’n parochie moet ook een eigen centrum hebben met winkelvoorzieningen, een eigen verenigingsleven en scholen, alsmede recreatieve voorzieningen zoals speelplaatsen en sportvelden. De stad is één leefgemeenschap, parochies kennen een eigen identiteit, maar zijn
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
De woonschool van de Ravelijn werd in 1956 door Minister Klompé geopend
147
29-5-2008 13:33:29
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
geen ‘dorpen in de stad’. In het westen van de stad worden deze uitgangspunten door Dingemans in een ruimtelijk plan omgezet: een concentrische interparochiële weg die de verschillende parochies aan elkaar koppelt. Voor de parochiewijken is de wijkgedachte richtinggevend: er komen overzichtelijke woonbuurten met een duidelijke begrenzing en een herkenbare identiteit, die vooral in de centrale voorzieningen tot uitdrukking komt. De kerk, scholen, winkels en buurthuis vormen het centrum van de parochiewijk. Daarnaast heeft iedere parochiewijk een eigen verkeerssysteem met woonstraten, rijwielpaden, wandelpaden en parkeervoorzieningen, die allemaal aanhaken op de interparochiële ringweg. De woningen zijn gedifferentieerd naar sociale klasse, zodat er een evenredige verdeling ontstaat voor arbeidersgezinnen, middenstanders en de hoger opgeleiden. Daarnaast bestaat er ook een differentiatie naar gezinsgrootte: er worden naast eengezinshuizen, ook patiowoningen en portiekflats gebouwd. Gemiddeld telt de parochiewijk 70% eengezinswoningen en 30% etagewoningen. In alle plannen is rekening gehouden met de huisvesting van sociaal zwakkere gezinnen. Willekeurige huisvesting daarvan zou uit een oogpunt van sociale differentiatie en heropvoeding problemen opleveren. In alle parochiewijken zijn veel sportvelden en andere recreatieve voorzieningen gerealiseerd. Meestal liggen de sportcomplexen in de groene wiggen die doelbewust als open overgangsgebieden tussen de wijken waren geprojecteerd.
Pottenberg: Potterieplein, Kerk van Christus Hemelvaart van architect A. Brenninkmeyer
148
10 Deel 2 WMC 2007.indd 148
29-5-2008 13:33:30
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Malpertuis: Kerk O.L.Vrouw van Goede Raad, ontwerp van J. Huysmans 1955
Annexatie ‘Hartelijk welkom in Maastricht op de dag, dat de stad U tot haar burgers mag rekenen. U zult er nog aan moeten wennen Maastrichtenaar te zijn. Het streven van het Stadsbestuur zal erop gericht zijn te bereiken, dat U zich als burger van Maastricht nimmer minder gelukkig zult voelen dan U als inwoner van Uw vroegere gemeente zoudt zijn.’ Deze belofte maakt burgemeester Baeten op 1 juli 1970 in een brief aan alle gezinshoofden in de geannexeerde gemeenten Amby, Heer, Borgharen en Itteren. De stad Maastricht groeit dankzij deze gebiedsuitbreiding van 3.552 ha naar 5.896 ha en het inwonertal stijgt op deze bewuste eerste juli van 94.000 naar 112.480 burgers. De eerste plannen tot annexatie van de buurgemeenten aan de oostzijde van Maastricht dateren al uit het begin van de jaren vijftig. In 1952 schrijft Jos Viegen de ‘Inleidende Studie voor Groot Maastricht’, waarin doelbewust wordt gestreefd naar een sociaal-economische eenheid tussen de drie gemeenten Amby, Heer en Maastricht. De buurgemeenten Heer en Amby waren op sociaal en cultureel gebied in
10 Deel 2 WMC 2007.indd 149
149
29-5-2008 13:33:32
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
belangrijke mate op Maastricht georiĂŤnteerd, zodat een duidelijke ruimtelijke relatie met de stad wenselijk leek. Deze ruimtelijke samenhang wordt al in een vroeg stadium gerealiseerd door Frans Dingemans, die voor de drie gemeenten nieuwe plannen ontwikkelt. Voor Groot-Maastricht wordt de ideale verdeling vastgesteld op: 65% arbeiderswoningen, 20% woningen voor geschoolde arbeiders en kleine middenstand, en 15% voor de beter gesitueerden. Hoewel er zowel voor Heer als Amby in de jaren vijftig voorbeeldige uitbreidingsplannen zijn ontwikkeld, blijven de gemeentebesturen van Heer en Amby bevreesd voor de overheersing van de grote buurgemeente. Maar volgens de gemeente Maastricht hadden deze plannen alleen maar oog voor lokale belangen, terwijl de randgemeenten voor de centrale voorzieningen toch steeds meer op de grote stad leunen. In 1962 heeft de gemeente Maastricht toch nog binnen het bestaande grondgebied een nieuw uitbreidingsplan opgesteld, waarin Malberg werd gepland. Voor Malberg werden de stedenbouwkundige uitgangspunten van de parochiewijken in grote lijnen overgenomen, maar door het complexere bouwprogramma is er op veel punten ook van afgeweken. Malberg is een clustering van vier kleinere wijken, die ieder met een eigen bouwteam en een eigen architect-supervisor zijn ontwikkeld. In totaal zijn er 2.296 woningen gerealiseerd in 10 autonome bouwstromen. In 1970 werden de gemeenten Heer en Amby, alsook de Maasdorpen Itteren en Borgharen bij Maastricht gevoegd. Door deze annexatie werd de oppervlakte van Maastricht bijna verdubbeld en werd het inwoneraantal met 19.000 verhoogd tot 112.500. Na de annexatie van Amby en Heer verschuift de stadsuitbreiding van de westelijke naar de oostelijke Maasoever. Het westelijke stadsdeel is dan immers nagenoeg volgebouwd. Amby: Westrand en Severenplein. Luchtfoto ca. 1955
150
10 Deel 2 WMC 2007.indd 150
29-5-2008 13:33:35
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Adoreren of amoveren? De stedelijke vernieuwing heeft zich de laatste decennia steeds verder van het centrum verlegd. Momenteel is de periferie van de stad aan vernieuwing toe: in Maastricht West worden plannen ontwikkeld voor de revitalisering van de parochiewijken Caberg, Malpertuis en Pottenberg. In Maastricht Oost worden stadsvernieuwingsplannen ontwikkeld voor de wijken Limmel, Nazareth, Wyckerpoort en Wittevrouwenveld. De perifere ligging en het gering aantal opzienbarende bouwwerken kunnen al snel leiden tot een geringschattend oordeel over de kwaliteiten van de naoorlogse wijken. Maar de kwaliteit van deze wijken zit juist in de samenhang van het sociale programma en het stedenbouwkundige ontwerp. De toekomstige vernieuwing kan die samenhang ernstig verstoren indien er onvoldoende rekening wordt gehouden met de structurering en programmering van de wederopbouwwijken. In Maastricht verliezen veel naoorlogse wijken een belangrijk deel van hun centrumfuncties, maar het clusteren van centrumfuncties mag niet leiden tot nieuwe voorzieningen tussen de bestaande wijken, omdat daarmee de samenhang en structuur van de wijken worden ontkracht. Het vernieuwen van bouwblokken moet binnen het stramien van het oorspronkelijke stedenbouwkundige ontwerp gerealiseerd worden. De bestaande relaties tussen de bebouwde kavels en de openbare ruimte moeten gerespecteerd worden. Ook de karakteristieke randen, de open groene wiggen, de logische verkeerscirculatie en de zonering van functies dragen bij tot heldere, harmonische stadswijken. Een onverantwoord ingrijpen in deze evenwichtige structuur kan de bestaande stedenbouwkundige kwaliteiten van de wederopbouwwijken teniet doen. Slopen doe je uiteindelijk maar één keer.
10 Deel 2 WMC 2007.indd 151
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Amby: Van Slijpestraat: stedenbouwkundig ontwerp F. Dingemans, architectuur van Sandhövell en Van Strien; 1954
151
29-5-2008 13:33:36
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Onbewoonbaar verklaarde woning in Boschpoort 2007
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Gesloopte woningen van Alphons Boosten in Wittevrouwenveld 2004
152
Literatuur Viegen, J., Inleidende studies tot de uitbreidingsplannen in hoofdzaak voor de gemeenten Maastricht, Heer en Amby, Dienst Stadsontwikkeling Maastricht, 1952. Kuipers, M., Toonbeelden van de Wederopbouw; architectuur, stedenbouw en landinrichting van herrijzend Nederland, Waanders, Zwolle, 2002. Back, de, A., Coenen, J., Kuipers, M. & W. Röling, Gesloopt, Gered, Bedreigd: omgaan met naoorlogse bouwkunst, Episode Publishers, Rotterdam, 2004. Tellinga, J., De grote verbouwing, Verandering van naoorlogse woonwijken, Rotterdam 2004. Blom, A., Cultuurhistorisch waardering van het naoorlogs bouwen, in ‘Handboek Stedelijk Management’, Rotterdam, 2005. Websites http://www.racm.nl/content/xml_racm%5Conge wederopbouw.xml.asp http://www.cultuurformatie.nl/download/Cultuurimpulsstedelijke.pdf
10 Deel 2 WMC 2007.indd 152
29-5-2008 13:33:37
Mosae Forum, Mosae Exto, Mosae Trajectum, Mosae Gusto, Mosae Border Ir. RenĂŠ Coenegracht | lid WMC
Bedreiging van het unieke karakter Op historische prenten van Maastricht, veelal vastgelegd in oude gravures, is de stad afgebeeld als een compacte stad. Dit beeld van de stad, een omwalling gevuld met historische bebouwing en bekroond met diverse kerktorens, wordt nog steeds gebruikt om bezoekers naar Maastricht te lokken. Dit beeldmerk wordt echter in toenemende mate uitgehold. Momenteel zijn er veel veranderingen in de stad die niet direct zichtbaar zijn, maar wel een behoorlijke impact hebben op de totaalstructuur. De veranderingen van woonbebouwing in hotel en logiesfuncties maken dat de binnenstad meer een centrum wordt voor bezoekers en minder voor bewoners. Ook het toevoegen van twee grote binnenstedelijke winkel-
10 Deel 2 WMC 2007.indd 153
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Beginnen bij het begin Er zijn natuurlijk nieuwe perspectieven voor Maastricht, maar het is raadzaam om eerst een inventarisatie te maken van de bestaande situatie, alvorens nieuwe mogelijkheden te bespreken. Ondanks de vele polemieken over diverse actuele zaken staat de bestaande ruimtelijke kwaliteit van Maastricht niet ter discussie. Het onderwerp is veelal het gebruik van de openbare ruimte en de effecten hiervan voor de betrokkenen. Laten we beginnen bij het begin.
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
Vraag Welke van deze begrippen hoort niet in het rijtje van de titel van deze bijdrage thuis? Het eerste is de naam van een groot winkelcentrum, het tweede een dienstverlenend bedrijf en het laatste is de naam van een hondenkennel. Vraag is op welke criteria wil je het onderscheid maken? Op vestigingsplaats, functie of grootte. Er zijn natuurlijk nog vele andere mogelijkheden te bedenken. Zeker is dat ze allemaal de naam Mosae voeren waardoor ze een relatie aangaan met de Maas. Zo is het derde begrip de Romeinse benoeming van Maastricht, de oversteekplaats van de Maas. Gedurende vele eeuwen is deze verbinding tussen de beide Maasoevers van essentieel belang geweest voor deze stad. Aan beide zijden van de rivier ontstonden gefortificeerde bruggenhoofden die samen uitgroeiden tot een welvarende Middeleeuwse stad. Dat deze oeververbinding van militair belang was, getuigt het 11de couplet van het Wilhelmus, waar Maastricht met name wordt genoemd. De opkomst van de industrialisatie had tot gevolg dat een aantal kanalen en waterbouwkundige werken werden gerealiseerd. Een deel hiervan is niet meer in gebruik. Het kanaal van Luik naar Maastricht werd gedempt, maar onlangs zijn enkele elementen in oude luister hersteld. De nieuw gemaakte tunneltraverse bij Mosae Forum maakt gebruik van het oud kanaaltracĂŠ.
Vrijthof
153
29-5-2008 13:33:41
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
centra heeft nog niet gezorgd voor een betere spreiding van de winkelactiviteiten. De te hoge huurprijzen maken het voor aspirant-winkeliers moeilijk een nieuwe bestaansvorm op te bouwen. Het gedifferentieerde winkelarsenaal van kleine speciaalzaken wordt langzamerhand vervangen door filialen van grote ketens. Hierdoor dreigt het unieke karakter van de Maastrichtse binnenstad langzaam te verdwijnen.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Muntstraat
Verloederend stadsbeeld Ook worden de pleinen te vaak opgeofferd aan grote en langdurige evenementen waardoor de karakteristiek van deze openbare ruimtes niet meer wordt ervaren. De commerciĂŤle uitbating van terrassen middels grote verwarmde overkappingen maakt dat de openbare ruimte meer en meer een verblijfsruimte wordt. Ook het aanbieden van fastfood-artikelen ter consumptie op straat, het plaatsen van geldautomaten in raamopeningen van monumentale gebouwen en de schreeuwerige reclames op etalageramen dragen bij aan het verloederende Maastrichtse stadsbeeld. Perspectieven Welke nieuwe perspectieven kunnen zorgen voor een verlichting van deze problematiek?
Nieuwstraat
154
10 Deel 2 WMC 2007.indd 154
Goed gedoseerde activiteitenkalender In de eerste plaats is dat een goed gedoseerde activiteitenkalender met naast de verplichte koopzondagen, ook activiteiten op cultureel en maatschappelijk gebied waarbij de rest van de binnenstad gevrijwaard wordt van commerciĂŤle winkelactiviteiten. Een beurs als bijvoorbeeld de TEFAF behoeft toch niet te betekenen dat dan ook de winkels worden opengesteld, evenmin dat het uitroepen van prins Carnaval tot winkelopenstellingen moet leiden. Goed regionaal vervoerssysteem Maar er is meer aan de hand. De genoemde functieveranderingen brengen ook een grotere mobiliteit met zich mee die het van oorsprong middeleeuwse karakter van de binnenstad niet kan verwerken. De zoektochten van bezoekers naar parkeerplekken en de daarbij ontstane hinder heeft ook hier een negatieve invloed op het woonmilieu. Het toepassen van doseerlichten, het inzetten van verkeersregelaars en het ontbreken van voldoende goed gelegen parkeervoorzieningen moeten de bestuurders te denken geven dat het oplossen en reguleren van vervoerssystemen voor de stad geregeld moet worden. Een goed regionaal openbaar vervoerssysteem voor Maastricht en omstreken is van essentieel belang voor het
29-5-2008 13:33:50
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Ontwikkeling van Maas en haar oevers Echter de beste perspectieven voor Maastricht zijn de ontwikkeling van de Maas en haar oevers. Deze rivier is al eeuwenlang de levensader voor Maastricht. Door de rivier en haar oevers op een goede manier te ontwikkelen, dienen zich interessante perspectieven aan. Limmel kan dan echt een woonbuurt aan de Maas worden door de bebouwing over het Zinkwitterrein richting Maas te ontwikkelen. Ook het Griendpark krijgt eindelijk een uitbreiding door de parkzone via het voormalige Rijkswaterstaatgebouw door te trekken en een verbinding te maken met de landgoederenzone aan de noordzijde van de stad. De binnenstad kan lucht en ruimte krijgen door aan de Maas drijvende terrassen en fietsenstallingen te maken. Ook het ENCI-terrein in het zuiden kan worden meegenomen in zo’n totaalvisie. De Maas zelf kan een drager worden voor een openbaar vervoerssysteem per boot of watertaxi, dat aansluit op parkeervoorzieningen aan de noorden zuidzijde voor bezoekers aan de stad. De aan deze rivier gelegen
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten
instandhouden van de leefbaarheid in de stad. Allereerst een openbaar vervoer waarbij de binnenstad zelf gevrijwaard moet blijven van busvervoer. De Maasboulevard, vroeger nog bezongen in een carnavalskraker, kan een goede openbare vervoersas worden voor een noordzuid-verbinding. Naast de opwaardering van de noordknoop nabij de Noorderbrug kan een opwaardering aan de zuidzijde van de stad ook verlichting brengen. Door Euregionaal te denken kan een grote ringweg rondom Maastricht via het Belgische achterland worden gemaakt.
Fr. Romanusweg
155
Fr. Romanusweg
10 Deel 2 WMC 2007.indd 155
29-5-2008 13:34:09
Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Maasoever Fr. Romanusweg
landschappelijke elementen kunnen worden ingericht voor recreatieve doeleinden. Het genoemde ENCI-terrein, waar mergelgrotten, groeves en hellingbossen zorgen voor een unieke natuurlijke entourage, kan een recreatieve en educatieve bezoekersstroom bevorderen. De opwaardering van dit afgravinggebied, het benoemen en inrichten van natuurhistorische zones (de geboorteplaats van de Mosasaurus) en het maken van een verbinding via het Jekerdal met de bestaande parkengordel kan een grote recreatieve zone opleveren die direct bereikbaar is voor de bewoners van deze stad. Ook aan de noordzijde, waar nu diverse watersportclubs de Zuid-Willemsvaart gebruiken als roeibaan, kan verder worden ontwikkeld tot een nautisch centrum met de oude Maasarm voor wildwatersporten en het achterland als recreatieve fiets- en wandelzone. Door het maken van een verbinding met Borgharen en Itteren wordt deze zone een integraal landschapspark voor de noordzijde van Maastricht. Samen met de reconstructie van de landgoederenzone aan deze zijde die een verbinding gaat vormen met het Geusseltpark en het achterliggende plateaulandschap, kan Maastricht weer die groene omgrenzingen krijgen die noodzakelijk zijn. Deze groene oases vormen een duidelijke tegenhanger voor het stedelijke centrum waar het goed wonen en werken is. Maastricht is het meest gebaat bij voorzieningen voor haar eigen bewoners. De bezoekers mogen geen te grote invloed uitoefenen op het leefmilieu in en rondom de stad!
156
10 Deel 2 WMC 2007.indd 156
29-5-2008 13:34:24
Deel ell III
van het college van wethouders inzake het gevoerde welstands- en monumentenbeleid
11 Deel 3 WMC 2007.indd 157
29-5-2008 13:35:17
158
11 Deel 3 WMC 2007.indd 158
29-5-2008 13:35:19
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Deel III : jaarverslag 2007 van het college van burgemeester en wethouders
De welstandstoets geldt als een van de vijf centrale toetsmomenten in het proces van de beoordeling van bouwaanvragen. Op het onderdeel “welstandstoets” wordt het College geadviseerd door de gemeentelijke Welstands/MonumentenCommissie (WMC). De WMC is gehouden zich bij zijn advisering inzake welstandsplannen te baseren op de gemeentelijke welstandsnota. Terzake van zijn advisering brengt de WMC jaarlijks zelf separaat verslag uit. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat monumentenplannen beoordeeld worden op basis van het gemeentelijk monumentenbeleid. Een uitgewerkt operationeel toetsingskader op het gebied van monumentenplannen, vergelijkbaar met de welstandsnota ontbreekt vooralsnog.
Afwijking van WMC-advisering Het besluit op een aanvraag om bouwvergunning dient te worden genomen met inachtneming van het terzake uitgebrachte advies van de gemeentelijke welstandscommissie. Woningwet en gemeentelijke verordening maken het mogelijk om een bouwvergunning te verlenen in afwijking van een afwijzend, c.q. negatief advies van de welstandscommissie. Afwijking van WMC-advisering is mogelijk, hetzij op welstandsgronden (in dat geval is overigens een advies van een derde-deskundige voorgeschreven), hetzij op andere dan welstandsgronden. Gedacht kan hierbij worden aan belangen van volkshuisvesting en stedenbouwkundige vernieuwingen. Ook valt te denken aan zwaarwegende economische, milieuhygiënische of maatschappelijke belangen. Het besluit op een bouwvergunning is zomede het resultaat van een bredere afweging, waarbij het welstandsadvies een, overigens zwaarwegende, factor is.
De Woningwet schrijft de minimale vereisten voor, waaraan het jaarverslag van het College dient te voldoen. Aan deze vereisten wordt in hoofdstuk 2 voldaan. Het voorgaande jaarverslag van het College mondde uit in een aantal actiepunten ter verdere verbetering van de welstandstoets. In hoofdstuk 3 wordt onderstaand verslag gedaan van de voortgang in deze. Hoofdstuk 4 tenslotte gaat in op separaat door de WMC opgestelde jaarverslag en meer in het bijzonder de in dit verslag opgenomen aanbevelingen. Feitelijke verslaglegging Op basis van het bepaalde in de Woningwet dient het B&W-verslag tenminste antwoord te geven op de volgende vragen: op welke wijze is omgegaan met de adviezen van de gemeentelijke welstandscommissie en meer in het bijzonder, in welke gevallen is van deze adviezen afgeweken?
11 Deel 3 WMC 2007.indd 159
Zoals moge blijken uit het separaat voorgelegde jaarverslag van de WMC zelf, werd door de WMC in het verslagjaar een groot aantal adviezen voorgelegd. Tijdens het verslagjaar 2007 is slechts in één situatie door ons College van het voorgelegde WMC-advies afgeweken. Het betreft onderstaand bouwplan.
Deel III : jaarverslag 2007 van het college van burgemeester en wethouders
in welke categorieën van gevallen zijn aanvragen voor een lichte bouwvergunning niet aan de welstandscommissie voorgelegd en op welke wijze is in deze gevallen de welstandsnota toegepast ? in welke categorieën van gevallen is toepassing gegeven aan de zogenoemde “excessenregel” (aanschrijving in geval van ernstige strijd met welstand bij bestaande bouwwerken, bestaande standplaatsen of bouwvergunningvrije bouwwerken) ?
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Inleiding Voor U ligt het verslag van het College van Burgemeester en Wethouders inzake het gevoerde welstandsbeleid in het kalenderjaar 2007. De Woningwet heeft gemeenten met ingang van 1 juli 2004 verplicht om hun welstandsbeleid uit te voeren op basis van een door de gemeenteraad vastgesteld toetsingskader, de zogenoemde welstandsnota, en om van het aldus gevoerde welstandsbeleid jaarlijks verantwoording aan de Raad af te leggen.
159
Wyckerbrugstraat 48 Het vernieuwen van de winkelpui werd door WMC in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand mede gelet op de in de welstandsnota geformuleerde criteria voor het gebied “beschermd stadsgezicht”. Conform door de
29-5-2008 13:35:20
Deel III : jaarverslag 2007 van het college van burgemeester en wethouders
gemeenteraad vastgesteld beleid zijn grote puiopeningen ongewenst omdat ze het typisch gesloten karakter van de Maastrichtse straatwand aantasten. Tot afwijking werd besloten om op grond van veiligheidsoverwegingen een grotere puiopening toe te staan met een max. van 1.70 meter. Het betrof meer in het bijzonder de verkeersveiligheid op deze specifieke locatie in verband met laden en lossen van de pallets. Door de ruimere puiopening kunnen de goederen meteen inpandig worden opgeslagen.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Behandeling lichte bouwaanvragen Lichte bouwaanvragen hoeven wettelijk niet aan de WMC te worden voorgelegd. Om deze reden is in het verslagjaar 2007 de “omslag” gemaakt naar ambtelijke afdoening van lichte bouwaanvragen door de bouwinspecteur. In nauw overleg met de WMC zijn trainingen en instructies verzorgd voor de bouwinspecteurs met als doel hen in de loop van 2007 in staat te stellen om lichte bouwaanvragen zelfstandig aan de vigerende welstandscriteria/sneltoetscriteria te toetsen. Dit opleidingstraject is per 1 november 2007 afgerond. Evaluatie van deze nieuwe werkwijze is voorzien in 2008. De nieuwe werkwijze laat onverlet de mogelijkheid om in geval van twijfel het betreffende plan ter beoordeling voor te leggen aan de WMC. In 2007 is in 8 gevallen hiervan gebruik gemaakt. Verder blijft aan het WMCsecretariaat de taak voorbehouden om naast de advisering door de WMC ook bij de lichte bouwaanvragen aandacht te blijven houden voor eenduidigheid en consistentie ter zake de ambtelijke afdoening bij lichte bouwaanvragen.
160
Excessenregel In het verslagjaar 2007 hebben geen aanschrijvingen plaats gevonden, gericht op het opheffen van geconstateerde ernstige strijd met redelijke eisen van welstand ten aanzien van bestaande bouwwerken, bestaande standplaatsen of bouwvergunningvrije bouwwerken. De in eerder jaarverslag uitgesproken wens om te komen tot formulering van toetscriteria inzake toepassing van deze regeling is momenteel nog niet uitgevoerd. Afhankelijk van de te maken keuzes in de nog aan te bieden handhavings-
11 Deel 3 WMC 2007.indd 160
nota in 2008 aan uw raad zal nut en noodzaak van dergelijke toetscriteria worden afgewogen. Dit laatste hangt samen met het landelijke gegeven dat formulering van dergelijke specifieke en zeer casuïstisch gerichte criteria in de praktijk moeilijk zoniet onwerkbaar blijken te zijn. Voortgang actieprogramma 2007 e.v. In de voorgaande jaarverslagen zijn wij uitgebreid ingegaan op de toen bij herhaling gehoorde vraag naar zin en draagvlak van welstands- en monumentenbeleid. Wij hebben toen vastgesteld dat het voeren van een overwogen en transparant welstandsbeleid niet ter discussie mag staan. Deze stelling wordt hier ten principale opnieuw bevestigd en voorts onderstreept met het opnieuw in het sectorplan Vergunnen, Toezicht en Handhaven (VTH) 2008 tot speerpunt van gemeentelijk bouwbeleid benoemen van het thema “architectonische en monumentale kwaliteit”. Bij de behandeling van de vraag naar zin en draagvlak van welstandsbeleid werd tevens vastgesteld dat een verdere verbetering van transparantie en openbaarheid van de welstandstoets, zowel naar inhoud, als naar procesgang, zeker wenselijk is. E.e.a. leidde tot een actieprogramma terzake, waarvan onderstand de voortgang wordt gemeld. Thema Welstandsnota Onderhoud en aanpassing van de Welstandsnota Acties ter voorbereiding van een integrale actualisering van de nota zijn inmiddels in gang gezet. In 2007 is een pilot afgerond in een tweetal proefgebieden, te weten de historische binnenstad en het gebied Malberg en OudCaberg. Genoemde pilot is uitgevoerd om na te gaan welke aanpassingen van de Welstandsnota noodzakelijk c.q. wenselijk zijn en om te kunnen vaststellen wat de omvang van het werk is. Voor 2008 is integrale actualisering van de Welstandsnota aan de huidige situatie ingepland. Daarnaast zal in een structureel onderhoudsprogramma worden voorzien. Naast deze voornamelijk inhoudelijk/technische aanpassing wordt tevens parallel gewerkt aan de verbetering van opzet, overzichtelijkheid, leesbaarheid en begrijpelijkheid van de nota. In de huidige tijd spreekt het voor zich dat
29-5-2008 13:35:20
Integrale evaluatie en herijking reclamebeleid Reeds eerder werd een wijziging voorgesteld en doorgevoerd van het in de Welstandsnota vervatte reclamebeleid. Bouwvergunningplichtige reclamevoering kent aldus een actueel en adequaat toetsingskader. Met de vorming van één geïntegreerd ambtelijk dienstonderdeel voor gemeentelijke vergunningverlening, toezicht en handhaving is ook de organisatorische voorwaarde voor een samenhangend en breed reclamebeleid, verdergaand dan reclamevoering op en bij gebouwen, vervuld. Voorbereiding van dit brede reclamebeleid is weliswaar ingang gezet doch heeft om prioritaire redenen niet tot resultaat geleid in 2007. Afronding wordt in 2008 verwacht . Thema Monumentenbeleid Nota Monumentenbeleid Het nieuwe gemeentelijke monumentenbeleid is vastgelegd in de beleidsnota “Springlevend Verleden” en inmiddels door uw raad vastgesteld. Ontwikkeling criteria beoordeling (kleinere) monumentenplannen De beleidsnota “Springlevend Verleden” dient vertaald te worden in een operationeel toetsingskader voor monu-
11 Deel 3 WMC 2007.indd 161
Deel III : jaarverslag 2007 van het college van burgemeester en wethouders
Evaluatie sneltoetscriteria Zoals hiervoor reeds aangehaald is per 1 november 2007 de (interne) opleiding voor de bouwinspecteurs afgerond om zelfstandig te komen tot ambtelijke afdoening van lichte bouwaanvragen. Een eerste evaluatie van de sneltoetscriteria van onze Welstandsnota is voorzien zodra door de bouwinspecteurs enige ervaring hiermee is opgedaan. Dit moment is voorzien in de eerste helft van 2008.
mentenplannen. Nadrukkelijk wordt hier de parallel gezocht met de welstandsnota. Het dient de indieners van monumentenplannen (a) op voorhand en (b) zo concreet mogelijk duidelijk te zijn waar hun plannen aan worden getoetst. Veel van de hier bedoelde toetsingscriteria bestaan al en zijn het resultaat van een in de praktijk gehanteerde consistente beoordelingslijn door de WMC van monumentenplannen. Met de nieuwe Nota Monumentenbeleid enerzijds en de dagelijkse WMC-praktijk van beoordeling van monumentenplannen anderzijds ligt een belangrijke basis om in 2008 te komen tot het gevraagde toetsingskader onder de werktitel “monumentenzorg transparant”. Thema communicatie Communicatieplannen Operationeel communicatieplan welstands- en monumentenbeleid: gepland na afronding van vorenbedoeld project “monumentenzorg transparant”. Operationeel communicatieplan procesgang bouwaanvragen: voorshands aangehouden in afwachting van voorbereiding WABO/omgevingsvergunning. Thema WMC Transparantie en openbaarheid In het verslagjaar is verder gewerkt aan verbetering van transparantie en openbaarheid van het werk van de WMC. Zo is het voorafgaand aan de vergadering inmiddels mogelijk de stukken betreffende de vergadering te raadplegen bij het Gemeenteloket. In ontwikkeling en deels gereed is inzage van deze stukken via de website. Zo wordt het ook mogelijk om via de website achteraf de verslagen van de betreffende vergadering te raadplegen. Verdere operationalisering zal in 2008 worden afgerond. Daarnaast is er voortdurend aandacht voor de openbaarheid van vergaderen door de WMC. Zo is de toegankelijkheid mede door de locatiekeuze binnen Mosae Forum sterk verbeterd ten opzichte van Randwyck, de ontvangst voor bezoekers beter gefaciliteerd wordt en bij de planbehandeling indien noodzakelijk afgestemd wordt op mogelijk aanwezige bezoekers/plantoelichters.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
daarbij ook in een verdere verbetering van de digitale toegankelijkheid en toepasbaarheid van de Welstandsnota wordt voorzien. In 2008 zal het mogelijk zijn om via de website op perceelsniveau de relevante bepalingen uit de welstandsnota op te roepen. Deze mogelijkheid zal een enorme bijdrage leveren aan de toegankelijkheid van de nota.
161
29-5-2008 13:35:21
Deel III : jaarverslag 2007 van het college van burgemeester en wethouders
Tenslotte is de website aangepast waarin naast de Welstandsnota ook meer informatie omtrent de WMC en haar werkzaamheden ter beschikking is gekomen. Met de aangekondigde upgrading van de website in zijn geheel zal ook het WMC informatie in de toekomst verder worden geoptimaliseerd.
Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie / 01|01|2007 - 31|12|2007
Thema overige actiepunten Bouwkundig toezicht bij monumentenplannen De recente intensieve bouwactiviteiten in de monumentale binnenstad hebben geleerd dat het toezicht op monumenten in ieder geval dient te worden geïntensiveerd en ook moet worden uitgeoefend bij projecten van minder dan € 100.000 om te voorkomen dat zowel monumenten als monumentale materialen verloren gaan. Voor monumenten en de monumentale materialen geldt nu eenmaal dat wat verloren is gegaan niet herstelbaar is. Het intensiveren van het toezicht bij monumenten kan worden gerealiseerd door: - het beschikbaar stellen van meer toezichturen t.b.v. monumenten; - het opwaarderen van de deskundigheid van de toezichthouder t.a.v. monumenten; - signaleren aan de voorkant (preventief toezicht). Het beschikbaar stellen van meer toezichturen t.b.v. monumenten wordt gekwantificeerd op structureel 1 fte ( € 90.000,-) op jaarbasis. Echter gebleken is dat hiervoor binnen de bestaande formatie geen ruimte is. Gezocht wordt nog naar een mogelijkheid voor structurele financiering.
162
Het WMC-jaarverslag Bij wet is vastgelegd dat de gemeentelijke welstandscommissie en het College van Burgemeester en Wethouders jaarlijks separaat verslag doen van de wijze waarop zij vanuit hun adviserende, resp. besluitvormende verantwoordelijkheid zijn omgegaan met de eveneens bij wet voorgeschreven welstandstoets. Bij wet en gemeentelijke verordening geldt de WMC als een onafhankelijke adviescommissie. De inhoud van het aan uw raad separaat voorgelegde WMC-jaarverslag komt derhalve volledig voor rekening en verantwoordelijkheid van de commissie. In deel I, hoofdstuk 9 van het verslag komt de WMC op grond van zijn ervaringen in de dagelijkse advisering tot een aantal aanbevelingen. Deze aandachtspunten zullen onderwerp van periodiek overleg zijn tussen de WMC en ons college. Meer in het bijzonder wordt gedacht aan de aanbevelingen met betrekking tot de operationalisering van de monumentennota “Springlevend Verleden”, de druk op het gebruik van de openbare ruimte o.a. evenementen, uitstallingen, voorzieningen ten behoeve van parkeren fietsen/bromfietsen etc. en zeker niet in de laatste plaats de ontwikkelingen op landelijk niveau en de betekenis daarvan voor Maastricht met betrekking tot de taak, rol en bevoegdheid van het advieswerk van de WMC in de toekomst.
Maastricht, 19 maart 2008
Voortgang bouwaanvraag via internet Voortgang behandeling bouwaanvraag via internet inzichtelijk voor aanvrager: bedoelde actie is geplaatst binnen de uitwerking van de gemeentebrede I-visie.
11 Deel 3 WMC 2007.indd 162
29-5-2008 13:35:22
11 Deel 3 WMC 2007.indd 163
29-5-2008 13:35:22
Colofon
Uitgave
Gemeente Maastricht
Tekst
Nico Nelissen en Arthur Houben (verslag)
Domein Stadsontwikkeling, Economie en Beheer
Fotografie
Paul Rutten Dion Gelders Jef Fouraschen Nico Nelissen Richard Hanssen
Vormgeving
Jef Fouraschen Dion Gelders
Drukwerkk
Bykorf Graphic Services
Š Gemeente Maastricht 2008
11 Deel 3 WMC 2007.indd 164
29-5-2008 13:35:22
11 Deel 3 WMC 2007.indd 165
29-5-2008 13:35:23