WMC 2008 Jaarverslag

Page 1

Welstands-/Monumentencommissie Maastricht

Verslag 2008



Welstands-/Monumentencommissie Maastricht

Jaarverslag 2008



Leeswijzer

Dit is het verslag van de werkzaamheden van de Welstands-/ Monumentencommissie (WMC) van de gemeente Maastricht over het jaar 2008. In de Woningwet 2003 is bepaald dat de welstandscommissie jaarlijks een verslag dient uit te brengen aan de gemeenteraad waarin zij verantwoording aflegt van haar werkzaamheden. Ook de gemeentelijke verordening op de Welstands-/ Monumentencommissie van de gemeente Maastricht bevat bepalingen die verwijzen naar de rapportageplicht van WMC. Daarnaast is, op verzoek van het college, het jaarverslag 2008 opgenomen van het college van Burgemeester en Wethouders inzake het gevoerde welstands-/ en monumentenbeleid.

Deel I Verslag van de werkzaamheden van WMC In dit jaarverslag van WMC wordt onder andere ingegaan op de volgende in de gemeentelijke verordening genoemde punten: • De wijze van toepassing van de welstandscriteria uit de Welstandsnota; • De werkwijze van de commissie; • De openbaarheid van vergaderen; • De beoordeelde plannen; • De bijzondere projecten; • De aanbevelingen. De hoofdstukken 2 t/m 5 geven informatie over het advieswerk van de commissie met betrekking tot welstand, reclames, monumenten, openbare ruimte en stedenbouwkundige plannen. Hoofdstuk 6 geeft inzicht in de werkwijze van WMC en de waardering van opdrachtgevers en ontwerpers voor de wijze waarop hun plan in de commissie wordt behandeld. In hoofdstuk 7 worden projecten besproken die in de verslagperiode speciale aandacht hebben gekregen. Hoofdstuk 8 gaat in op enkele zaken die naar de mening van WMC aandacht verdienen. Hoofdstuk 9 bevat aanbevelingen voor de verbetering van de welstands- en monumentenzorg in Maastricht.

Deel II Werken met de Welstandsnota WMC is van mening dat een jaarverslag meer dient te zijn dan puur een zakelijke rapportage van haar werkzaamheden. Er wordt inmiddels vier jaar gewerkt met de door de raad vastgestelde Welstandsnota. Het moment is aangebroken om daarover ook de mening van de commissie te horen. Daarom is aan leden en adviseurs van WMC gevraagd om hun ervaringen inzake het ‘werken met de Welstandsnota’ te formuleren. Deze beschouwingen zijn in deel II van dit verslag te vinden.


Deel III Jaarverslag 2008 van het college van B & W inzake het gevoerde welstands- en monumentenbeleid Ingevolge het bepaalde in de Woningwet moeten B en W jaarlijks aan de gemeenteraad een verslag voorleggen waarin zij tenminste uiteenzetten: a. op welke wijze zij zijn omgegaan met de adviezen van de Welstands-/Monumentencommissie (WMC); b. in welke categorieën van gevallen zij de aanvraag voor een lichte bouwvergunning niet aan de WMC hebben voorgelegd en hoe zij in die gevallen zelf de welstandsnota hebben toegepast; c. in welke categorieën van gevallen zij uitvoering hebben gegeven aan de excessenregel (dus aanschrijvingen wegens ernstige strijd met redelijke eisen van welstand) en zijn overgegaan tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwagsom.

Maastricht, 28 februari 2009.

De voorzitter WMC, Prof. dr. N.J.M. Nelissen De secretarissen WMC, Ing. A. Houben en Ing. T. Göttgens


Inhoud

Leeswijzer

Deel I | Verslag van de werkzaamheden van WMC 1. Kwaliteitszorg in een nieuw tijdperk 2 2. Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit 6 3. Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit 20 4. Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit 34 5. Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit 40 6. Welstands-/Monumentencommissie: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit 46 7. Opvallende projecten 68 8. Aandachtspunten 84 9. Acties 88

Deel II | Werken Met De Welstandsnota

Zin en onzin van de Welstandsnota | Prof. dr. Nico Nelissen 93

Welstandsnota en stedenbouw | Ir. Carlos Apers 101

Wat hebben de Welstandsnota en monumenten met elkaar te maken? Alles en niets! | Ir. Jan Kamphuis 105

Begeleiding bij restauraties van monumenten | Ing. Maurice Bastings 109

Welstandsnota en algemene criteria | Ir. Rob Brouwers 120

Welstandsnota en gebiedsgerichte criteria | Thomas Kemme 125

Welstandsnota en sneltoetscriteria | Ir. RenĂŠ Coenegracht 128

Welstandsnota en openbare ruimte | Ing. Guy Cleuren 132

Welstandsnota vanuit het perspectief van het burgerlid | Yvonne Janssen-Flos 136

Deel III | Jaarverslag 2008 van het college van B & W inzake het gevoerde welstands- en monumentenbeleid 139


Mosalunet


Deel I

Deel I | Verslag van de werkzaamheden van WMC


Herdenkingsplein


1

Kwaliteitszorg in een nieuw tijdperk


1. Kwaliteitszorg in een nieuw tijdperk

hoofdstuk 1 : Kwaliteitszorg in een nieuw tijdperk

Financiële crisis 2008 zal de geschiedenis ingaan als het jaar van de financiële crisis. In korte tijd zakten de koersen van de aandelen wereldwijd tot ongekende diepte. Achtergrond daarvan vormde het verstrekken van kredieten door Amerikaanse banken aan personen en instellingen die niet of onvoldoende kredietwaardig waren. Vooral huizenbezitters hadden hypotheken afgesloten waarvan zij de lasten niet konden dragen. Zij konden hun aflossing niet betalen, met als gevolg daling van de inkomsten van de banken. Steun van de overheid bleek noodzakelijk om de in problemen geraakte banken te redden. Dit scenario speelde zich ook in West-Europa af. Ook hier kwamen banken in problemen en moest de staat te hulp schieten.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Maastricht en de financiële crisis In Maastricht was deze crisis gedurende het jaar 2008 nog niet echt merkbaar, hoewel bij sommige bouwprojecten bleek dat verkoop en verhuur moeilijker verliepen. Aan het einde van het jaar kon wel worden vastgesteld dat ambitieuze plannen even werden aangehouden. Wat de effecten van de financiële crisis voor het bouwen en wonen in Maastricht

op termijn zijn, laat zich moeilijk voorspellen. Gedurende 2008 vonden weer talrijke bouwinitiatieven plaats, hebben veel veranderingen aan monumenten, zijn veel openbare ruimtes aangepast, zijn nieuwe stedenbouwkundige plannen ontwikkeld en is wederom gewerkt aan het in standhouden en bevorderen van ruimtelijke kwaliteit in Maastricht. Turbulente ontwikkelingen Het einde van het jaar 2008 was niet alleen om bovengenoemde redenen turbulent, maar ook om andere die direct te maken hebben met de zorg voor de ruimtelijke kwaliteit in het algemeen en de positie en werkzaamheden van de Welstands-/ Monumentencommissie in het bijzonder. Er verschenen namelijk twee rijksdocumenten die de kern raken van de ruimtelijke kwaliteitszorg en de onafhankelijke advisering daarover. Dat was in de eerste plaats het verschijnen van een kabinetsstandpunt over de uitbreiding van het vergunningsvrije bouwen en over de welstandsparagraaf van de Woningwet. In de tweede plaats was dat de nota Momo, de beleidsvoornemens van de minister van OCW inzake de modernisering van de monumentenzorg. In dit verslag zal op beide recente ontwikkelingen nader worden ingegaan. Turbulente ontwikkelingen in Maastricht Ook in Maastricht deden zich enkele turbulente ontwikkelingen voor. Zo werden de plannen bekend voor de ondertunneling van de A2 en de (her)ontwikkeling van de direct aan dit tracé gelegen gebied. Verder werd gestudeerd op alternatieve tracés voor de route door het gebied rondom Markt, Boschstraat en Maasboulevard van de tramlijn tussen Hasselt en Maastricht. De eerste plannen voor de invulling van het Sphinxterrein werden ter beoordeling voorgelegd en van enkele belangrijke rijksmonumenten werden restauratieplannen beoordeeld.

2

Zorgvuldig beleid Het is goed om in herinnering te roepen dat Maastricht een lange traditie kent op het gebied van de ruimtelijke kwaliteitszorg. Maastricht wordt nationaal en internationaal geprezen voor haar zorgvuldig beleid op het gebied van welstand, monumenten, reclame, Wandschildering in de voormalige kantine van de Enci


Mooi Nederland Nederland is mooi, zo wordt in de nota ‘Mooi Nederland’ gesteld. Denk aan de ruige Wadden, Hollandse vergezichten en onze traditie in stedenbouw, architectuur en natuur. Dat mooie Nederland staat onder

‘Us sjoen Mestreech’: feit en uitdaging! Voor iedere (of bijna iedere) Maastrichtenaar is een mooie leefomgeving de gewoonste zaak van de wereld. Maar ‘Us sjoen Mestreech’ is zowel feit als uitdaging! Vanuit de Welstands-/Monumentencommissie (WMC) wordt aan dit ‘sjoen Mestreech’ gewerkt met behulp van ‘Het Maastrichtse model’. Dit model is gebaseerd op de gedachte dat ruimtelijke kwaliteitszorg een hoeksteen is van het Maastrichtse beleid. Dit impliceert dat zowel ten aanzien van nieuwbouw, als ten aanzien van de manier van omgaan met het cultureel erfgoed, hoge kwaliteitseisen worden gesteld. Dit alles om bestaande kwaliteiten te borgen en nieuwe kwaliteiten te ontwikkelen. Het Maastrichtse model gaat uit van de gedachte dat alle betrokken partijen in deze een (grote) verantwoordelijkheid hebben en dat van alle partijen serieuze inspanningen mogen worden verwacht om de gewenste ruimtelijke kwaliteit te borgen en verder te ontwikkelen. Dit betekent een ruimtelijk kwaliteitsbeleid dat door het college en de gemeentebestuur wordt gedragen, dat als

hoofdstuk 1 : Kwaliteitszorg in een nieuw tijdperk

Wettelijke kaders voor de advisering WMC heeft volgens de Woningwet 2003 de taak om plannen te beoordelen op redelijke eisen van welstand. Dit gebeurt op basis van de in de Welstandsnota geformuleerde welstandscriteria. Deze criteria zijn door de gemeenteraad vastgesteld en dienen als kader voor de beoordeling van de plannen. Bovendien vervult de commissie een belangrijke taak op het gebied van de beoordeling van plannen tot verandering van rijksmonumenten en van panden gelegen binnen het beschermde stadsgezicht. Dit laatste gebeurt op basis van de Monumentenwet 1988. Verder heeft de WMC een taak in het kader van de beoordeling van (commerciële) reclames, waarvoor ook door de raad een kader is vastgesteld dat onderdeel vormt van de Welstandsnota. Daar komt bij dat de WMC gevraagd en ongevraagd adviezen uitbrengt ten aanzien van stedenbouwkundige plannen, bestemmingsplannen en inrichtingsplannen voor de publieke ruimte.

druk. Wonen, werken, natuur, recreatie en mobiliteit concurreren om schaarse ruimte. Minister Cramer werkt samen met collegaministers aan een goede balans tussen een bloeiende economie, bereikbaarheid, woningbouw en een duurzame leefomgeving in het programma ‘Mooi Nederland’. Het doel van dit project is dat Nederlanders in de toekomst meer tevreden zijn over hun omgeving. Nu ervaren ze dat deze versnippert, versteent en verrommelt. Door Mooi Nederland prioriteit te maken wil minister Cramer verrommeling tegengaan, zuinig en slim omgaan met de ruimte en een betere ruimtelijke kwaliteit bevorderen. Daartoe werkt zij samen met andere overheden in de samenwerkingsagenda ‘Mooi Nederland’. Verder presenteerde ze samen met minister Plasterk (OCW) de ‘Visie architectuur en ruimtelijk ontwerp’, waarin de herbestemming en het ontwerp van landschap en gebouwen centraal staan. Er is een innovatieprogramma Mooi Nederland, dat een innovatieregeling bevat waarmee VROM investeert in de ruimtelijke kwaliteit van een groot aantal projecten: grofweg dertig per jaar.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

stedenbouw en inrichting van de openbare ruimte. Het resultaat daarvan is niet alleen te vinden in de historische binnenstad, maar ook aan en rond de singels, in de naoorlogse wijken en in de stadsdelen en gebouwen die recent aan de stadsplattegrond zijn toegevoegd. Dit alles is niet los te zien van inspanningen die sinds jaar en dag door alle betrokken partijen op het gebied van ruimte, bouwen, wonen, economie, cultuur en dergelijke worden verricht. WMC vervult in deze een essentiële, wettelijk vastgelegde rol, daar zij belast is met de beoordeling van bouw- en restauratieplannen op redelijke eisen van welstand en monumentenzorg. WMC heeft tot taak om het gemeentebestuur gevraagd en ongevraagd te adviseren over de esthetische aspecten van initiatieven met ruimtelijke implicaties. De commissie is zich bewust van haar verantwoordelijkheid in deze en ook van de morele plicht om de Maastrichtse ruimtelijke kwaliteit te behoeden en te vergroten.

3


hoofdstuk 1 : Kwaliteitszorg in een nieuw tijdperk Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

belangrijk facet wordt meegenomen bij de ontwikkeling van plannen in Maastricht met ruimtelijke implicaties, dat de ambtelijke organisatie (meer in het bijzonder de afdelingen stedenbouw en cultureel erfgoed) actief meewerken aan de instandhouding en het bevorderen van ruimtelijke kwaliteit. WMC handelt volgens dit Maastrichtse model. WMC hecht eraan om te vermelden dat zij haar werk met grote toewijding en inzet doet. Zij weet dat zij zich daarmee plaatst in een lange traditie waarin Maastricht werkt aan de bevordering en instandhouding van ‘us sjoen Mestreech’. Deze eervolle en verantwoordelijke taak wordt door de commissie uitermate serieus genomen. Zij is zich daarbij bewust van het feit dat haar functioneren in belangrijke mate afhankelijk is van de steun van alle geledingen binnen de gemeente: burgerij, maatschappelijke groeperingen, ambtelijke organisatie, bestuur en politiek. De commissie blijft het dan ook als haar taak zien om het draagvlak voor haar werk te verbreden en te verdiepen. Enci fabriek


2

2

Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit

2. Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit

6

Welstandsnota De wettelijke basis van de welstandsadvisering is gelegen in de Woningwet 2003. In deze wet wordt een onderscheid gemaakt tussen vergunningvrije, licht vergunningplichtige en regulier vergunningplichtige bouwwerken. Voor de licht vergunningplichtige en de regulier vergunningplichtige bouwwerken is onder meer een positief welstandsadvies nodig alvorens een bouwvergunning te verlenen. De beoordeling van de bouwplannen gebeurt op basis van criteria, vastgelegd in de door de gemeenteraad vastgestelde Welstandsnota. Deze nota vormt dus de basis van het gemeentelijke welstandsbeleid: zonder een dergelijke nota kan geen welstandstoets plaatsvinden. Vanaf 1 juli 2004 beschikt Maastricht over zo’n nota. Het is de taak van de welstandscommissie om bouwplannen te beoordelen aan de hand van de in de Welstandsnota geformuleerde algemene, gebiedsgerichte en sneltoetscriteria.

het goedkeuren van de Welstandsnota, getiteld ‘Welstand transparant’. Deze Welstandsnota is in december 2005 gewijzigd op het onderdeel reclamebeleid. Voor bepaalde gebieden is toen het reclamebeleid aangepast.

WMC De beoordeling van bouwplannen op zogeheten redelijke eisen van welstand gebeurt door WMC, een commissie waarvan de leden worden benoemd door de gemeenteraad. Deze commissie heeft tot taak om op basis van de Welstandsnota bouwplannen te beoordelen en te voorzien van een advies. De commissieleden worden voor een periode van drie jaar benoemd en deze termijn kan één keer worden verlengd. In de commissie mogen ook ‘niet-deskundige’ leden zitting hebben, zogenaamde burgerleden. De commissie vergadert openbaar en legt verantwoording af aan de gemeenteraad door middel van een jaarverslag. Het college van B&W, dat een besluit neemt over de bouwvergunning op grond van het advies van de commissie, mag gemotiveerd van het advies afwijken op esthetische, dan wel op maatschappelijke en/ of economische gronden. Het college van B&W moet door middel van een jaarverslag aan de raad verantwoording afleggen over hoe het uitvoering heeft gegeven aan het welstandsbeleid.

Vergadering WMC

Welstandsnota In 2004 werd door de gemeenteraad het beleidskader voor het welstandsbeleid vastgelegd door

Doel Het doel van de Welstandsnota is om WMC een kader te bieden waarbinnen de beoordeling van plannen plaatsvindt. Dit kader dient transparant, openbaar en kwaliteitsbevorderend te zijn. Het dient door de gemeenteraad te worden vastgesteld en fungeert in de praktijk als een geheel van criteria voor de beoordeling van plannen. De Welstandsnota heeft meerdere functies: • In de eerste plaats is het voor opdrachtgevers en ontwerpers vooraf duidelijk wat de criteria zijn waaraan de plannen worden getoetst. • In de tweede plaats is de commissie aan de in de nota geformuleerde criteria gebonden en kan zij slechts gemotiveerd afwijken van de in de nota genoemde criteria. • Door de Welstandsnota wordt de transparantie van het werk van de commissie vergroot. • Dit laatste wordt mede bereikt door het openbare karakter van de vergaderingen: iedereen mag en kan bij de behandeling van de plannen aanwezig zijn.


Gebiedsgerichte deel Het meest omvangrijke deel van de Welstandsnota bestaat uit het gebiedsgerichte deel. Maastricht is daartoe opgedeeld in meerdere gebieden met een min of meer homogene structuur. Voor ieder van die gebieden is op basis van eenzelfde systematiek aangegeven hoe dit past binnen het stadsbeeld, wat de bebouwingstypen zijn en welke criteria bij de beoordeling van plannen van toepassing zijn. Sneltoetscriteria Voor kleine, veel voorkomende bouwaanvragen, die licht vergunningplichtig zijn, zijn sneltoetscriteria opgesteld. Plannen die aan deze criteria beantwoorden, krijgen automatisch een positief welstandsadvies. De sneltoetscriteria geven namelijk aan wat als redelijke eisen van welstand kan worden aangemerkt. In het geval een plan daarvan afwijkt, moet het alsnog aan WMC ter advisering worden voorgelegd. Info over Welstandsnota De Welstandsnota is digitaal oproepbaar via: www.maastricht.nl en is ook toegankelijk via de website van ‘Mijn Maastricht’. Gedurende het ver-

Ervaringen met de Welstandsnota De Welstandsnota is formeel per 1 juli 2004 in werking getreden en vanaf dat moment wordt door de commissie geadviseerd op basis van de daarin geformuleerde criteria (inclusief de aanpassing van december 2005). Na een gewenningsperiode is het tegenwoordig evident dat de welstandscriteria daadwerkelijk het uitgangspunt vormen bij de beoordeling van de plannen.

hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit

Algemeen deel Het Algemeen deel van de Welstandsnota bevat de volgende zaken: • Een beschrijving van het Maastrichtse welstandsbeleid. • Een aanduiding van de algemene welstandscriteria. • Een beschrijving van bebouwingstypen en -gebieden. • Een beschrijving van het specifieke welstandsbeleid voor bijzondere gebieden, zoals beschermde stads- en dorpsgezichten, specifieke objecten en ensembles.

slagjaar is gewerkt aan het verbeteren van de toegankelijkheid van de website, hetgeen ook het gewenste resultaat heeft opgeleverd. De Welstandsnota vormt integraal onderdeel van ‘Mijn Maastricht’ en is volledig digitaal oproepbaar.

Transparantie De Welstandsnota geeft informatie over de criteria die worden gehanteerd bij de beoordeling van bouwplannen. Het blijft desondanks een taak voor de ambtelijke organisatie en voor de commissie om steeds weer opnieuw te benadrukken dat men - alvorens een plan in te dienen - zorgvuldig moet kijken of het plan binnen de voor het betreffende gebied geldende criteria past. Beoordeling per geval Het feit dat er expliciete welstandscriteria zijn, betekent overigens niet dat de advisering rechtstreeks uit de criteria voortvloeit. De commissie beoordeelt een bouwplan in zijn context, op basis van een gebiedsgerichte benadering. Dat vraagt om een verdieping in aard en karakter van het bouwplan en in de karakteristiek van het gebied. Het feit dat er wetten en regels in Nederland zijn, betekent niet dat er geen beoordelende instantie meer nodig is. In tegendeel, juist vanwege het bestaan van regels, is het nodig dat er een instantie is die de concrete casus beoordeelt aan de hand van de geformuleerde criteria. Opbouw van het welstandsadvies Het welstandsadvies is opgebouwd volgens een beproefde systematiek. Er wordt in elk advies duidelijk verwezen naar de Welstandsnota. Zo begint het advies altijd met het noemen

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Welstandscriteria De Welstandsnota van Maastricht bevat meerdere delen. In de eerste plaats is dat het zogeheten ‘Algemeen deel’. Vervolgens is er het ‘Gebiedsgerichte deel’ en dan is er nog het deel met de ‘Snelstoetscriteria’. Het is van belang om te weten dat het Maastrichtse welstandsbeleid nauw samenhangt met, en ook gekoppeld is aan het monumentenbeleid en het beleid ten aanzien van het ‘Beschermde stadsgezicht’. In de Welstandsnota wordt ook aandacht besteed aan het reclamebeleid.

7


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit

• er is behoefte aan een ‘structureel’ onderhoud van de Welstandsnota. Dit geldt zowel voor de kaart, als de tekst. • Voortschrijdende inzichten en nieuwe ontwikkelingen verplichten tot het bijstellen van de nota op gebiedsonderdelen. Zo kunnen gebieden als gevolg van nieuwe plannen van ‘kleur’ verschieten. • Werken met de Welstandsnota noodzaakt tot een communicatief duidelijk document, zowel op papier, als digitaal. • Onderwerpen die nu (nog) niet in de Welstandsnota geregeld zijn, moeten – indien wenselijk – daarin worden opgenomen.

Baanderthoeve

8

van het gebied waarin het betreffende bouwplan zich bevindt en onder welk bebouwingstype het plan valt. Vervolgens wordt aangegeven aan welke criteria getoetst is: de algemene criteria, de gebiedsgerichte criteria, de sneltoetscriteria of bijvoorbeeld de reclamecriteria. Soms wordt ook aangegeven dat een plan niet voldoet aan de gebiedsgerichte criteria zoals genoemd in de Welstandsnota, maar dat vanwege de uitzonderlijke kwaliteit het plan wel voldoet aan de algemene criteria. Onderhoud en aanpassing van de Welstandsnota De wetgever heeft bewust gekozen voor een ‘dynamische’ Welstandsnota, dat wil zeggen een document dat periodiek wordt aangepast en aangescherpt op basis van opgedane ervaringen en de wenselijkheid van aangepast beleid. Hierbij zijn de volgende zaken van belang:

Pilots Er is gedurende het verslagjaar door een extern bureau in een tweetal proefgebieden, te weten de historische binnenstad en het gebied Malberg en Oud-Caberg, nagegaan welke aanpassingen van de Welstandsnota noodzakelijk, c.q. wenselijk zijn. Het doel van deze exercitie was enerzijds het aanpassen van de nota aan de huidige situatie en anderzijds het verbeteren van de begrijpelijkheid en toegankelijkheid. Er is voor pilots gekozen om te kunnen vaststellen wat de omvang van het werk is voor de gehele gemeente. De bevindingen zijn gebundeld en in 2009 zal een voorstel worden gedaan voor een volledige aanpassing van de Welstandsnota. Kabinetsstandpunt welstandsbeleid en vergunningsvrij bouwen Op 5 november 2008 is door het kabinet een standpunt ingenomen ten aanzien van het welstandstoezicht in Nederland en ook ten aanzien van het vergunningsvrije bouwen. Zoals vermeld, trad op 1 januari 2003 een aantal wijzigingen in de bouwregelgeving in werking, waaronder een vernieuwde regeling voor het welstandstoezicht en een ruimere categorie bouwvergunningsvrije bouwwerken. Deze regelingen zijn aan een evaluatieonderzoek onderworpen. Welstandstoezicht Op basis van het onderzoek dat is uitgevoerd naar het functioneren van het welstandstoezicht kan vastgesteld worden, aldus het kabinets-


Om een betere inbedding en aansluiting van welstandsaspecten binnen het ruimtelijke kwaliteitsbeleid te bewerkstelligen acht het kabinet het wenselijk dat welstandsbeleid, zoals thans opgenomen in welstandsnota’s, als beleidsparagraaf deel gaat uitmaken van een bestemmingsplan of beheersverordening. De figuur van welstandsnota zal dan als losstaand toetsingskader komen te vervallen en onderdeel worden van het meer omvattende planologisch instrumentarium. Dit past ook in het streven om, in aansluiting op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, een betere samenhang en zo mogelijk integratie van toetsingskaders te bewerkstelligen. Het betekent dat wetgeving zal worden voorbereid waarmee het welstandsbeleid vanuit het domein van de Woningwet wordt overgeheveld naar het domein van de Wro. Hoewel de precieze juridische vormgeving daarvan nog nader moet worden bezien, is het wel de bedoeling om de reikwijdte van het welstandstoezicht daarbij nader af te bakenen. Duidelijk moet zijn welke aspecten inzake de welstand regulering kunnen vinden in de vorm van beleidsregels en welke aspecten meer van planologische aard zijn en dus binnen het oorspronkelijke instrumentarium van plankaart en voorschriften van een bestemmingsplan regulering moeten vinden. Daarbij zal mogelijk de optie worden gevolgd om de welstandsaspecten louter te richten op materiaaltoepassing, kleurstelling en onderlinge verhoudingen van de samenstellende bouwdelen. Situering en grondoppervlak (tweedimensionaal ruimtebeslag) van bebouwing en de bouwmassa van afzonderlijke bouwwerken (driedimensionaal bouwvolume) zal, aldus het kabinetsstandpunt, regulering moeten vinden in de plankaart en de voorschriften van een bestemmingsplan.

Malbergsingel

hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit

Dit past ook in het streven om welstandsbeoordeling beter te integreren met de toetsing van bouwvoornemens op planologische aanvaardbaarheid. Zo wordt het onder meer mogelijk om te werken met speciaal op een bepaalde gebiedsontwikkeling toegeruste ‘qualityteams’ of adviescommissies die voor een bepaald (eventueel gemeentegrens overstijgend) project adviseren. De inzet van het Rijk richt zich daarbij op de stimulering en bewustwording van het belang van een goed ruimtelijk beleid, onder meer in het kader van het programma ‘Mooi Nederland’. In verband met een betere samenhang van welstandsbeleid binnen het ruimtelijke kwaliteitsbeleid, wordt het instrument van welstandstoezicht vanuit de Woningwet overgeheveld naar het domein van de Wet ruimtelijke ordening. Omdat thans nogal eens sprake is van reikwijdteconflicten tussen

welstand en bestemmingsplan, zal daarbij een duidelijke afbakening worden gegeven van onderwerpen die deel uit kunnen maken van welstandsbeleid. Dit zal plaatsvinden in een samenhangend wetgevingstraject, waarbij zo mogelijk ook de gevolgen vanuit de modernisering van het monumentenbeleid voor de Wet ruimtelijke ordening worden meegenomen.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

standpunt, dat het werken met door de gemeenteraad vastgestelde beleidsregels voor het welstandstoezicht (Welstandsnota) goed functioneert. Welstandsnota’s leiden tot een eenduidige beoordeling van bouwplannen, ook zonder dat daarbij advies wordt ingewonnen van een welstandscommissie. Om die reden en om gemeenten meer ruimte te geven voor de inrichting en versnelling van het proces van welstandsbeoordeling en bouwvergunningverlening, zal de plicht tot het inwinnen van een welstandsadvies uit de wet worden geschrapt.

9


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit

Het kabinetsvoorstel om tot verdere integratie te komen van het ruimtelijke kwaliteitsbeleid, maakt het mogelijk, zo wordt gesteld, om in het kader van de concrete bouwplanbeoordeling een meer integrale toetsing te laten plaatsvinden aan het vastgelegde beleid op dit terrein en hierover desgewenst (onafhankelijk) deskundigenadvies in te winnen. Voorts wordt aangegeven dat in het kader van de modernisering van het monumentenbeleid bezien wordt of en in hoeverre een dergelijke integratieslag ook gemaakt kan worden op het terrein van het cultuurhistorisch erfgoed. De feitelijke bescherming van ingevolge de Monumentenwet 1988 aangewezen beschermde stads- en dorpsgezichten vindt reeds plaats met instrumenten uit de Wro (bestemmingsplannen of beheersverordeningen). Verdergaande integratiemogelijkheden op het terrein van de inventarisatie, aanwijzing en bescherming van cultuurhistorische waarden (zoals bijvoorbeeld van potentiĂŤle monumenten) zijn echter denkbaar en de wenselijkheid hiervan wordt momenteel nader bezien.

10

Vooruitlopend op nieuwe wetgeving, roept het kabinet gemeenten op om bij het ontwikkelen van een nieuw bestemmingsplan of een nieuwe beheersverordening nu reeds de beweging te maken en ook direct aandacht te schenken aan de welstandsaspecten van het betrokken plangebied. Omdat een samenhangende voorbereiding van bestemmingsplan en welstandsnota een betere onderlinge afstemming garandeert, verdient het de voorkeur dat welstandsnota’s nu reeds zoveel mogelijk gebiedsgericht worden ontwikkeld en voor wat betreft de beleidsontwikkeling daarvan aansluiten bij het voorbereidingsproces van de ontwikkeling van een bestemmingsplan of beheersverordening. De Woningwet noch de Wro, staan daar thans aan in de weg. Dus ook zonder nadere wettelijke basis kan een welstandsnota al fungeren als een set beleidsregels die in samenhang met het onderliggende bestemmingsplan of de beheersverordening het kader vormt voor de beoordeling van bouwplannen op planologisch-stedenbouwkundige aanvaardbaarheid en de toets aan minimale esthetische kwaliteitseisen.

Bouwvergunningsvrij bouwen Ten aanzien van de regeling voor bouwvergunningsvrije bouwwerken kan, aldus het kabinet, worden vastgesteld dat er diverse mogelijkheden bestaan om met aanpassingen op detailniveau de toepasbaarheid van de regeling te verbeteren en knelpunten weg te nemen. Ook is het mogelijk en wenselijk om te komen tot een verdere verruiming van de vergunningsvrije bouwmogelijkheden. Een ontwerp voor een nieuwe regeling is in voorbereiding en zal gelijktijdig, als onderdeel van het Besluit omgevingsrecht, met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking kunnen treden. De streefdatum hiervoor is 1 januari 2010.

Standpunt Federatie Welstand Naar aanleiding van dit kabinetsstandpunt, waarvan het overigens nog maar de vraag is of de Tweede Kamer daarmee zal instemmen, is door de Federatie Welstand de volgende reactie gegeven. Gemeenten zullen welstandscommissies niet afschaffen. De Federatie Welstand vertrouwt er op dat wethouders de nieuwe speelruimte zullen gebruiken om met de commissies de ruimtelijke kwaliteit en de identiteit van hun gemeente verder te versterken. Welstandscommissies zijn 110 jaar geleden door de gemeenten uitgevonden. Ze spelen een hoofdrol bij het bewaken van de kwaliteit en de identiteit van wijken en dorpen. Gemeenten kregen in 1983 de mogelijkheid om welstand af te schaffen. Meer dan 99 procent van de gemeenten heeft dat niet gedaan. Er is geen reden om aan te nemen dat de gemeenten de commissies nu wel zullen afschaffen. Gemeenten zullen de nieuwe speelruimte gebruiken om voor eenvoudige bouwplannen de procedures te versnellen en de deskundigheid van de welstandscommissie voor de belangrijke bouwplannen zal inzetten. Veel gemeenten zien het belang van een goede ruimtelijke kwaliteit: een heldere buurtidentiteit helpt mensen om zich thuis te voelen en zorgt ook voor een stabiele waardeontwikkeling van de gebouwen. Om die identiteit te bewaken roepen bijna alle gemeenten onafhankelijke adviseurs


Wijziging van goedgekeurd plan De commissie constateert geregeld dat een eerder goedgekeurd plan opnieuw ter beoordeling wordt voorgelegd. De wijziging van het plan heeft vaak te maken met een bezuiniging, maar ook wel met de resultaten van bewonersinspraak. De commissie staat dan voor de opgave om het plan opnieuw te beoordelen op redelijke eisen van welstand. Demerthof Een voorbeeld van een planwijziging onder invloed van bewonersinspraak is het Demerthof waarbij het gaat om het realiseren van vijftien grondgebonden woningen. De commissie heeft bij dit plan geconstateerd dat door het aanbrengen van een zadeldak en het vervallen van de dakterrassen de in het goedgekeurde plan aanwezige differentiatie in geleding, massavorming en materialisatie aanzienlijk wordt verminderd. Dit wordt nog eens negatief beĂŻnvloed door de plaatsing van de dakkapel in de goot en het voorgestelde detail als overgang tussen de gevel en het dak. Met de architect is een aantal

Tamboerijnstraat Een soortgelijke casus betreft het bouwen van 26 woningen aan de Tamboerijnstraat. Het aangepaste plan werd door de commissie in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand omdat de wijzigingen, ten opzichte van het goedgekeurde plan, leiden tot een onevenwichtige architectuur. De commissie was van mening dat de horizontaliteit in de achtergevel teniet wordt gedaan door de wijzigingen, de raamstrook op de eerste verdieping te gesloten is en de helderheid en elegantie van het hoekraam ter plaatse van de keuken teniet gedaan wordt. De commissie heeft geadviseerd om deze essentiĂŤle onderdelen van het ontwerp weer herkenbaar terug te brengen in het plan.

hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit

Welstandsplannen in 2008 De commissie heeft ook in 2008 weer honderden bouwplannen beoordeeld op redelijke eisen van welstand. In het hoofdstuk over de werkwijze van WMC worden daarover statistische data gepresenteerd. Hier worden slechts enkele plannen genoemd die te maken hebben met geregeld terugkerende kwesties, zoals het wijzigen van al goedgekeurde plannen, het bouwen in afwijking van de verleende vergunning, het adviseren over materialen en kleuren van een bouwinitiatief dat eerder door WMC van een negatief advies werd voorzien, een langdurig en moeizaam verlopen bouwinitiatief, het omgaan met technische installaties op gebouwen en met kooiladders.

oplossingsrichtingen besproken. Het aangepaste plan is vervolgens door de commissie in hoofdopzet goedgekeurd onder voorwaarde dat de compositie van het grote bouwblok qua ritmiek en accenten in de gevelverhoging zou worden uitgewerkt.

Bouwen in afwijking van verleende vergunning Soms wordt gebouwd in afwijking van de verleende vergunning. Wanneer de inspecteur dit constateert, stelt hij onder andere WMC op de hoogte daarvan. Van gemeentewege kan het werk worden stilgelegd, kan gevraagd worden om alsnog volgens de vergunning het werk uit te voeren, of kan ervoor worden gekozen om de afwijking van de vergunning aan de commissie ter beoordeling voor te leggen.

Galjoenweg 77 WMC werd op de hoogte gebracht van het feit dat aan de Galjoenweg 77 een bedrijfshal is gerealiseerd die afwijkt van de verleende vergunning. De commissie heeft de nieuwe situatie beoordeeld en kwam tot de conclusie dat die in strijd was met redelijke eisen van welstand. De opdrachtgever heeft bezwaar tegen dit advies gemaakt en heeft een beoordeling laten opstellen door een extern persoon. De commissie heeft kennisgenomen van het bezwaar als aangegeven in het rapport beoordeling architectonische kwaliteit van het in strijd met de vergun-

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

te hulp bij de ontwikkeling van nieuwe woonwijken en de vernieuwing van oude wijken, bij de inrichting van straten en pleinen, en bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen. In heel veel gevallen wordt die adviestaak ook nu al uitbesteed aan de welstandscommissie, soms ook aan adviesteams of supervisors.

11


hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

12

ning uitgevoerde plan. Ter vergadering is het oordeel van de externe persoon in aanwezigheid van de opdrachtgever toegelicht. De commissie bleef echter van mening dat de compositie van de gevel, de vlakke beplating en de architectuur van de entreegevel een verarming betekenen van het oorspronkelijke en het goedgekeurde ontwerp. Vooral de gevel aan de straatzijde is van belang voor de ruimtelijke kwaliteit van het gebouw en de belevingswaarde vanaf de openbare ruimte. De vergelijking die door bezwaarmaker werd gemaakt met de (mindere) kwaliteit van diverse gebouwen in de omgeving, werd door de commissie niet gedeeld. De commissie heeft nog eens benadrukt dat het destijds verstrekte positieve welstandsadvies was gebaseerd op de hoogwaardige kwaliteit van de straatgevel (glazen entree vlak en verfijnde materialiteit van de beplating). De commissie was verder van mening dat de gebouwen in de omgeving, welke zijn gerealiseerd vóór de nieuwe Welstandsnota, weliswaar van minimale architectonische kwaliteit zijn, maar dat het streven er juist op gericht is deze kwaliteit te verbeteren. De commissie was unaniem in haar oordeel dat de gerealiseerde gevel onvoldoende kwaliteit heeft ten opzichte van het oorspronkelijk ontwerp en de kwaliteit minder is dan op de betreffende locatie minimaal vereist is. Op grond van het bovenstaande heeft de commissie geconstateerd dat er geen redenen zijn aangevoerd om haar advies te herzien en zij persisteerde daarom bij haar eerder ingenomen standpunt. De commissie heeft in bredere zin opgemerkt dat het uitvoeren van werk in afwijking van een goedgekeurd en vergund plan zonder enige vorm van overleg over de welstandsaspecten, c.q. het niet zoeken naar een oplossing in de vorm van het indienen van een gewijzigd plan, ervaren wordt als een aantasting van het belang dat de gemeente hecht aan het welstandsbeleid. De commissie wenst zeker geen precedent te scheppen voor opdrachtgevers die hun plannen realiseren buiten de wettelijke kaders, terwijl deze kaders juist zijn opgesteld om de ruimtelijke kwaliteit te behoeden voor verdere uitholling.

Adviseren over materialen en kleuren van een plan waarover negatief werd geadviseerd Het komt incidenteel voor dat WMC een plan van een negatief advies voorziet, maar dat er voor het college van B&W reden is om op economische of maatschappelijke gronden, toch met dat plan akkoord te gaan. Dat was bijvoorbeeld het geval bij het MCC. MCC WMC heeft negatief geadviseerd over het plan van het MCC aan de Prins Bisschopssingel. De voorgestelde nieuwbouw sloot naar de mening van de commissie onvoldoende aan op de architectuur van het hoofdgebouw, ontworpen door architect Snelder. Het college van B&W heeft om haar moverende redenen het plan toch besloten om dit plan door te zetten. In een later stadium werd de commissie gevraagd om toch nog over de keuze van het materiaal te adviseren. De commissie heeft het standpunt ingenomen dat de overgelegde detaillering en bemonstering baksteen en beplatingsmateriaal voldoen aan redelijke eisen van welstand. De commissie heeft wel nog aandacht gevraagd voor de kwaliteit en de detaillering van de bovenrand met felsnaden. Het plaatsen van een treinwasinstallatie Soms is een instantie weinig gevoelig voor plaatselijke argumenten om te komen tot aanpassing van een bouwplan. Dat is bijvoorbeeld gebeurd bij plannen van Ned Train BV om te komen tot de bouw van een treinwasinstallatie. In den lande heeft deze organisatie op meerdere plaatsen een standaardtype ontwikkeld en men hoopte dat dit standaardtype ook in Maastricht zou worden geaccepteerd. Daar was echter geen sprake van, gegeven de specifieke ligging en gegeven de eisen die in Maastricht aan de kwaliteit van gebouwen worden gesteld. WMC heeft gedurende het verslagjaar veel energie gestopt in een acceptabele oplossing voor een wasinstallatie in de directe omgeving van het station. NedTrain BV diende namelijk een verzoek in om zo’n installatie te mogen bouwen ter hoogte van het voormalige monumentale Van Gend & Loosgebouw. WMC was alles behalve gecharmeerd van dit voornemen om allerlei redenen. Van de zijde van NedTrain BV is toen een logistieke


Technische installaties De commissie komt periodiek in aanraking met het feit dat technische installaties zijn aangebracht, zonder dat daar vergunning voor is, dan wel in strijd met de afgegeven vergunning.

Akersteenweg 58 Een bijzonder geval betrof het plaatsen van een kooiladder naar het hoofddak van een complex aan de Akersteenweg 58. Dit voorstel werd door de commissie in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand omdat deze trap door de inzichtelijke situering, vormgeving en wijze van aanbrengen een onaanvaardbare verstoring betekent van de bijzondere architectuur. De commissie heeft meerdere malen geadviseerd om te onderzoeken of een interne oplossing mogelijk is, dan wel een oplossing te ontwerpen passend bij de huidige architectuur. De commissie heeft verder geadviseerd om de oorspronkelijke architect hiervoor te raadplegen. Naar aanleiding van een ingediend bezwaarschrift heeft de commissie een en ander nog eens tegen het licht gehouden. Ten aanzien van de inzichtelijkheid van de kooiladder heeft de commissie gesteld dat deze niet aan de orde is (en derhalve niet ter discussie kan staan), omdat het plaatsen van de trap

hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit

Leeuwenborgh Opleidingen Zo heeft de commissie kennisgenomen van de reeds uitgevoerde en niet vergunde technische installaties op het gebouw van Leeuwenborgh Opleidingen aan de Sibemaweg. De architect heeft uitleg gegeven over de reeds doorgevoerde aanpassingen om de grootschalige installaties inpandig op te lossen en te combineren binnen de structuur van het daklandschap. De commissie heeft geconstateerd dat de voorgestelde dakopbouwen een grootschalige toevoeging vormen aan de bestaande architectuur, maar dat het plan binnen de mogelijkheden van de bestaande structuur een acceptabele oplossing vormt. Op basis daarvan heeft de commissie gesteld dat het plan voor de ommanteling van de reeds uitgevoerde installaties aan redelijke eisen van welstand voldoet onder voorwaarde dat de opbouwen gecombineerd worden met de technische ruimten in de bestaande dakopbouwen en in een gelijke en neutrale tint geschilderd worden.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

onderbouwing aangeleverd om de locatiekeuze te verantwoorden. WMC heeft kennis genomen van deze onderbouwing en heeft zich laten overtuigen dat de keuze van de lokatie op het rangeerterrein de enige mogelijkheid is. De commissie is op basis daarvan akkoord gegaan met de locatie, maar behield bezwaren tegen het ontwerp van de treinwasinstallatie omdat deze te zeer als een gebouw was ontworpen en in relatie tot de omgeving (mede door afmeting, materiaalgebruik en gekozen ontwerpprincipe) een te zwaar element was. De commissie heeft toen verzocht om nader te onderzoeken of de massa meer als een installatie kan worden vormgegeven waardoor het uiteindelijke beeld meer past binnen het spoor-industriële karakter van het terrein en ten opzichte van zijn omgeving minder detoneert. De opdrachtgever heeft op basis van de adviezen van de commissie een bezwaarschrift (8 januari 2008) ingediend, dat vervolgens in de commissie is besproken. Naar aanleiding van dit bezwaarschrift is, in overleg met de aanvrager, besloten om te onderzoeken of middels een bouwplanoverleg tot een voor beide partijen acceptabele oplossing kon worden gekomen. Hiertoe heeft op 22 januari 2008 een overleg plaatsgevonden in de voltallige Welstands-/ Monumentencommissie en op 19 februari 2008 een bouwplanoverleg met een tweetal commissieleden. In dit bouwplanoverleg is geadviseerd om het uiterlijke karakter in overeenstemming met de technische installaties van de spoorweg te brengen, door het gebouw nog meer translucent te maken, en de waterdichte ‘huid’ binnen de draagstructuur te plaatsen. Vervolgens is een schrijven ontvangen d.d. 25 februari 2008 waarvan de commissie heeft kennisgenomen. Er werd een aangepast plan ingediend, dat weliswaar een verbetering was ten opzichte van het eerste plan, maar de commissie was van mening dat volstrekt onvoldoende tegemoet werd gekomen aan de wens van transparantie en het industriële karakter, zoals aangegeven in het advies van 22 januari 2008 en het bouwplanoverleg van 19 februari 2008. Vervolgens is het plan aangepast in de door de commissie gewenste zin en kon dit plan worden goedgekeurd, inclusief het overlegde monster.

13


hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

14

regulier bouwvergunningspichtig is en derhalve een toets op redelijke eisen van welstand vereist is. Voor wat betreft de bereikbaarheid heeft de commissie er nota van genomen dat een inpandige oplossing kennelijk niet mogelijk is. Hierdoor wordt een architectonisch verantwoorde externe oplossing nog meer van belang. In het bezwaarschrift werden voor de commissie geen argumenten genoemd om anders te adviseren dan eerder al werd gedaan. De commissie is dus van mening gebleven dat hier te veel een technische oplossing is gekozen en te weinig een architectonische oplossing. Om uit de impasse te geraken, heeft de commissie geadviseerd, indien men dit op prijs stelt, in overleg te treden met een van de commissieleden.

ren het Maastrichtse beleid over te nemen. Maastricht dankt haar ‘beheerste’ stadsbeeld aan een decennia lang zorgvuldig gevoerd reclamebeleid. Leden van de commissie en ook de verantwoordelijke wethouder, worden geregeld gevraagd om in andere gemeenten toelichting te geven op de wijze waarop in Maastricht met reclame-uitingen wordt omgegaan.

Reclamebeleid De commissie adviseert niet alleen over bouwplannen, maar ook over reclames voor zover geregeld in de Woningwet en de APV. Zeker in bepaalde gebieden, vooral de historische binnenstad, is het reclamebeleid een gevoelig onderwerp. De commissie constateert ieder jaar opnieuw dat er bij veel reclame-aanvragen sprake is van té veel, té opvallend en té weinig geïntegreerd in de architectuur. Reclameuitingen worden vaak autonoom ontworpen door bureaus die weinig affiniteit hebben met ruimtelijke kwaliteit.

Avenue Ceramique Bij een reclamevoorstel voor een beddenspeciaalzaak aan de Avenue Ceramique speelde een bijzondere kwestie. Tegen het negatieve advies van de commissie werd bezwaar aangetekend. De commissie heeft van dit bezwaarschrift kennis genomen. In dit gebied met overwegend woonbestemming dienen de reclames in beginsel achterwege te blijven. In de geest van dit beleid wordt hierop een uitzondering gemaakt voor bedrijven op de begane grond, welke volgens het bestemmingsplan zijn toegestaan. In dit geval is een beperkte naamsaanduiding mogelijk. De commissie was van mening dat de voorgestelde naamsaanduiding geen beperkte naamsaanduiding is en daardoor zeer overheersend is in deze woonomgeving. Gelet op bovenstaande is de commissie van mening gebleven dat het voorstel in strijd is met de reclamecriteria uit de Welstandsnota.

Criteria In de Welstandsnota zijn criteria opgenomen voor de beoordeling van commerciële reclames. Deze criteria zijn in overeenstemming met de systematiek van de Welstandsnota gerelateerd aan gebieden (beschermd stadsgezicht, binnenstad, historische dorpsgebieden, woongebieden, bedrijvengebieden en groene gebieden) en aan bebouwingstypen (hoogbouw, winkelcentra, instituten en autonome bebouwing). Belangstelling voor het Maastrichtse reclamebeleid Maastricht geniet in binnen- en buitenland de reputatie uiterst zorgvuldig met reclame-uitingen om te gaan. Vanuit allerlei gemeenten komt men naar Maastricht om te zien hoe hier met reclames wordt omgegaan. Veel gemeenten probe-

Discussiepunten WMC wordt steeds weer opnieuw geconfronteerd met (commerciële) reclame-uitingen die op de rand liggen van wat wel en niet mag. Het heeft er alle schijn van dat opdrachtgevers de grenzen van het vigerende reclamebeleid aftasten. Dat gebeurt op allerlei manieren, waarbij steevast de achterliggende gedachte is om meer en opvallender reclame-uitingen toe te passen. Enkele voorbeelden mogen dit illustreren.

Mosae Forum Bij het plan Mosae Forum is bepaald dat de reclamevoering onderdeel dient te zijn van het totale plan. Dit betekent dat er richtlijnen zijn opgesteld voor de reclamevoering binnen dit complex. Voor het zuidelijk deel van het complex waren deze richtlijnen nog niet vastgesteld. De integrale voorstellen daaromtrent zijn aan de commissie voorgelegd. De commissie heeft ingestemd met het voorstel, waarbij zij graag een aanvulling op de criteria


Naamsaanduidingszuil De commissie kreeg een voorstel ter beoordeling om voor een wooncomplex een naam- en nummeraanduiding te geven met behulp van

hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit

Naamsaanduiding Mosae Forum Aan de commissie is ook voorgelegd een voorstel voor de naamsaanduiding van het complex. De commissie heeft de aanvankelijke voorstellen hiervoor van een negatief advies voorzien, omdat die onvoldoende waren geïntegreerd in de architectuur en te groot van afmeting waren. De commissie was van mening dat de naamsaanduiding op de natuursteen qua afmeting dient te worden afgestemd op de afmeting van de plaat en bij voorkeur niet groter dient te zijn dan 40 cm. De naamsaanduiding in de stalen ligger dient te worden aangebracht tegen de flens van de ligger. De commissie heeft nadien een aangepast plan hiervoor gekregen en heeft daarover uiteindelijk positief geadviseerd.

een aanduidingszuil. De commissie heeft dit plan in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand omdat het object detoneerde in de woonomgeving vanwege de afmeting, kleur en tekst. De commissie heeft geadviseerd de naamsaanduiding op te nemen in de terreininrichting. Dit is vervolgens gebeurd in de vorm van een zitelement. Daarover heeft de commissie positief geadviseerd, met uitzondering van het adresopschrift, dat door de commissie als een overdaad aan tekst werd gezien. Geldautomaten De commissie heeft kunnen constateren dat er steeds meer aanvragen komen voor het plaatsen van geldautomaten. Voor een deel gebeurt dat op ‘onschuldige’ plaatsen, voor een deel ook op zeer ’gevoelige’ plekken. Een voorbeeld is de geldautomaatruimte aan het Sint Amorsplein 7. De commissie was van oordeel dat het eerste ingediende plan in strijd was met redelijke eisen van welstand omdat door de wijziging van de pui de eenheid verloren zou gaan en daardoor een verstoring zou optreden in het architectonische beeld. De commissie was van mening dat door het dichtzetten van een gedeelte van de transparante pui middels een ondoorzichtig glaspaneel, er een ernstige verstoring zou plaatsvinden van het gevel-

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

wilde ten aanzien van de volgende onderdelen: reclamevoering ter plaatse van de toegang mag alleen worden aangebracht indien er ook een toegang als zodanig in gebruik is, de letterhoogte beperkt wordt tot maximaal 80 cm en lichtbakken niet worden toestaan.

15

Naamsaanduiding Mosae Forum


beeld. De ontwerper heeft op basis van dit commentaar het plan aangepast, dat vervolgens door de commissie van een positief advies werd voorzien.

hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit

Terrassenbeleid Gedurende het verslagjaar is met WMC verder van gedachten gewisseld over de Terrassennota (afgezonderd van de Horecanota). Het beleid in deze behoort tot de portefeuille van de burgemeester. Terrasmeubilair Omdat de nieuwe Terrassennota nog niet in werking was gedurende het verslagjaar, werd de commissie geconfronteerd met aanvragen die al vooruit wilden lopen op het nieuwe beleid. Een paar voorbeelden.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Koestraat Zo werd voor een horecazaak aan de Koestraat een aanvraag ingediend voor terrasstoelen en –tafels, in afwijking van het vigerende beleid. De commissie onderstreepte het positieve streven van ondernemers om een kwaliteitsimpuls te geven aan het gebied Koestraat. De commissie staat in beginsel positief tegenover een gebiedsgerichte aanpak (gebied Koestraat) met één type kwalilitatief hoogwaardig meubilair dat deels aansluit op de criteria (natuurlijke uitstraling), maar in vormgeving afwijkt van de standaard rotanmeubels. Gelet echter op het individuele karakter van de aanvraag, maar ook de geringe kwaliteit van de voorgestelde stoel en tafel werd het voorstel in strijd bevonden met redelijk eisen van welstand. De commissie heeft geconstateerd dat de terrasstoelen en -tafels desondanks toch geplaatst zijn. 16

van een gebiedsgerichte aanpak moet worden gezien. Dit sluit aan op de aanpak die in andere gebieden in de binnenstad al is ingezet. Het nieuwe beleid heeft echter nog geen zeggingskracht en heeft dus voor de commissie niet als toetsingskader kunnen fungeren. Dominicanerkerkstraat De commissie constateerde dat de reeds geplaatste plantenbakken niet in overeenstemming zijn met de criteria van het bestaande terrassenbeleid. Het plan voor de bloembakken werd door de commissie in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand omdat de bak qua vorm, materiaal en uitstraling niet past binnen de vigerende criteria waaraan de commissie dient te toetsen. De commissie heeft geadviseerd om op het betreffend plein geen bloembakken te plaatsen omdat op het kleinschalige plein al veel elementen bijeen staan. Vrijthof 14 Er kwam een verzoek binnen om bestaande gasverwarmingselementen aan de gevel te vervangen. De commissie was van mening dat door het op deze wijze op de gevel aanbrengen van gasstralers de beleving en uitstraling van het monument worden aangetast. Nieuwe Nota Terrassenbeleid Op 25 november 2008 is de Nota Terrassenbeleid en toetscriteria vastgesteld. Het uitgangspunt is: ‘Ruimte geven waar het kan; richting

Wycker Brugstraat 42 Er kwam een verzoek binnen tot plaatsing van terrasmeubilair in afwijking van het vigerend beleid. De commissie is aan dit beleid gebonden en heeft aan dit verzoek geen medewerking kunnen verlenen. In het kader van nieuw (nog niet vastgestelde) beleid is serieus gekeken naar de voorgestelde stoel omdat deze stoel op zichzelf wel kwaliteit heeft. De commissie heeft wel gesteld dat deze stoel niet als incident (als voorstel voor één enkel terras) gezien moet worden, maar als onderdeel Markt noord


Vrijthof 14

Aandachtspunten Op basis van de opgedane ervaringen met het welstandsbeleid vraagt WMC aandacht voor de volgende punten: • de beoordeling van plannen waarvoor een vergunning is verleend, maar die worden aangepast vanwege bezuinigingen. Dit gaat vaak ten koste van de kwaliteit van het plan. • De beoordeling van situaties in afwijking van of in strijd met de verleende vergunning. Door achteraf alsnog goed te keuren, kan de situatie ontstaan dat men denkt ’doe maar’, het wordt later toch goedgekeurd. De commissie dient in zulke gevallen uiterst kritisch te zijn, om ook gevoelens van ongelijke behandeling te vermijden. • Bij de beoordeling van plannen moet vroegtijdig worden gevraagd naar het (inpandig) oplossen van technische installaties. • Reclame-uitingen moeten streng en rechtvaardig worden beoordeeld. • De voorzieningen in de sfeer van de geldautomaten moeten (zeker binnen het Beschermd stadsgezicht) kritisch worden gevolgd. • Het nieuwe terrassenbeleid moet kritisch worden gevolgd in verband met risico’s van aantasting van de ruimtelijke kwaliteit.

hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit

Aan de visie en de context van het nieuwe terrassenbeleid wordt invulling gegeven door het aanbrengen van een aantal essentiële wijzingen ten opzichte van het tot nu toe geldende beleid: • De geldigheidsduur van de terrasvergunning wordt verlengd van 3 naar 5 jaar. • Verlenging vergunning bij ongewijzigde situatie is sterk vereenvoudigd.

• De terrasvergunning wordt heel expliciet zaaksgebonden in plaats van persoonsgebonden, hetgeen betekent dat bij wisseling van de exploitatie gedurende de geldigheidsduur van de vergunning geen nieuwe terrasvergunning meer hoeft te worden aangevraagd. • De feitelijke inrichting wordt in principe aan de exploitant overgelaten, mits de keuzes passen binnen de vastgestelde bandbreedtes. Dus geen maximum aantal stoelen meer, meer variatie in materiaal en kleuren, grotere parasols (van 3x3 naar 4x4), geen tussenruimte tussen parasols. • Advisering door Welstandscommissie alleen in extreme gevallen. • Mogelijkheid tot aanbrengen van bekabeling onder de grond t.b.v. verlichting.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

geven waar het moet’. Voor zowel solitaire terrassen als ensembles geldt dat zij moeten voldoen aan esthetische eisen. Deze eisen zijn contextgevoelig. De eisen die aan een terras in het beschermd stadsgezicht, natuurgebieden en stedenbouwkundige projecten worden gesteld, zullen verschillen van de eisen die aan een terras daarbuiten worden gesteld. Wat betreft het aspect esthetiek formuleren wij de volgende algemene kaders ten aanzien van de inrichting van terrassen: • het zicht op waardevolle gevels mag niet (hinderlijk) belemmerd worden; • de geleding van en daarmee de zichtlijnen op de afzonderlijke panden moeten gerespecteerd worden; • bij ensembles moet de inrichting van afzonderlijke terrassen passen binnen een totaalconcept; • ook binnen een ensemble is er ruimte voor individuele profilering.

17


Zicht vanaf Fort Sint Pieter

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 2 : Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

3 hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit

Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit

17


3. Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit

waarin ook Maastricht actief heeft geparticipeerd, is een proces op gang gekomen van juridische, bestuurlijke en financiĂŤle decentralisatie van de monumentenzorg. Een en ander leidde tot een nieuwe monumentenwet, de monumentenwet 1988. In die wet werd bepaald dat gemeenten die beschikken over een monumentenverordening, waarin een commissie is voorzien die adviseert over veranderingen aan monumenten, zelfstandig kunnen beslissen over een aanvraag voor een monumentenvergunning. Maastricht heeft voor deze weg gekozen en heeft sinds vele jaren ervaring met dit stelsel. Al voordat dit nieuwe stelsel werd ingevoerd, beschikte Maastricht over een gemengde welstands- en monumentencommissie. Dit is

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit

Achtergrond Het Maastrichtse monumentenbeleid kent een lange traditie. Al voordat er sprake was van een wettelijke regeling was Maastricht actief op het gebied van de monumentenzorg. Namen als Victor de Stuers en Pierre Cuypers zijn rechtstreeks verbonden met de zorg voor het cultureel erfgoed van de laatste 150 jaar. Met de invoering van de eerste wettelijke regeling in 1961, monumentenwet 1961, heeft Maastricht ook in formele zin gewerkt aan een actief monumentenbeleid. Het toen bestaande monumentenbeleid was erg centraal van karakter: het rijk bepaalde welke monumenten voor bescherming en instandhouding in aanmerking kwamen. Na het monumentenjaar 1975,

20

Sint Maartenskerk Wyck

Château Neercanne


voor Maastricht voor de hand liggend, omdat veel aanvragen voor bouw- en monumentenvergunningen betrekking hebben op panden gelegen binnen het door het rijk beschermde stadsgezicht, dan wel betrekking hebben op rijksmonumenten gelegen buiten dit gebied. De huidige WMC is dan ook een commissie die is samengesteld uit deskundigen op het gebied van de welstandszorg en de monumentenzorg, aangevuld met een burgerlid.

Het huidige stelsel Het Maastrichtse monumentenbeleid is gebaseerd op de monumentenwet 1988 en op de gemeentelijke monumentenverordening. Wet en verordening zijn gebaseerd op de gedachte dat de gemeente primair verantwoordelijk is voor de instandhouding van het culturele erfgoed op het eigen grondgebied. De gemeente Maastricht heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid uit de monumentenwet 1988 om de advisering over veranderingen van en aan monumenten in eigen handen te nemen. Dit betekent dat alle aanvragen voor een monumentenvergunning door de commissie van een advies moeten worden voorzien. Werken binnen het huidige stelsel Hoe gaat een en ander concreet in zijn werk? Voor een verandering aan een monument is zowel een vergunning in het kader van de Monumentenwet 1988, als een in het kader van de Woningwet 2003 nodig. In principe moeten er dan ook twee adviezen worden uitgebracht, te weten een monumentenadvies en een welstandsadvies. Daar in Maastricht met één geïntegreerde welstands- en monumentencommissie wordt gewerkt, worden beide (deel)adviezen in een enkel advies verwoord. In grote lijnen wordt de volgende werkwijze gevolgd. Preadviezen door cultureel erfgoed van de sectie ruimte Ten behoeve van de advisering door de commissie wordt voor veranderingen aan rijksmonumenten een preadvies opgesteld door de afdeling cultureel erfgoed. De commissie maakt dankbaar gebruik van deze goed gefundeerde en gedocumenteerde adviezen en in zeer veel

gevallen sluit het eigen advies aan bij het preadvies van deze afdeling. Advies bij kleine ingrepen Bij monumenten en panden gelegen binnen het beschermd stadsgezicht is elke ingreep vergunningplichtig in het kader van zowel de monumentenwet 1988, als de woningwet 2003. Dit betekent dat voor kleine ingrepen, waarvoor ‘in normale gevallen’ geen vergunning (en dus ook geen welstandsadvies) nodig is, dat dus wel het geval is voor rijksmonumenten en voor panden gelegen binnen het beschermde stadsgezicht. Per 1 april 2007 is artikel 43 van de Woningwet gewijzigd. Door deze wijziging is een onduidelijke situatie ontstaan

Rechtstraat-noord

met betrekking tot de bouwvergunningplicht van onderhoud van monumenten in het beschermd stadsgezicht. Bouwhistorisch onderzoek Wanneer een verandering in of aan een monument meer is dan puur onderhoud, is het van belang dat WMC beschikt over een gedegen bouwhistorische rapportage. In de praktijk blijkt dat sommige opdrachtgevers niet op de hoogte zijn van, of niet direct het nut inzien van een dergelijke studie. Voor een

21


hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit

Adviesbevoegdheid RACM Vanaf 1 januari 2009 wordt de adviesplicht van de RACM in de Monumentenwet 1988 omgezet in een adviesbevoegdheid. Dat betekent dat de RACM alleen over de omvangrijkere bouwplannen, bij zwaarwegende gevallen, advies zal uitbrengen. Gemeenten kunnen de lichtere gevallen afdoen met behulp van het advies van de gemeentelijke monumentencommissie, i.c. WMC. In de praktijk zal dit ertoe moeten leiden dat nog slechts in 4 van de 10 gevallen advies van de RACM zal worden gevraagd. In aanloop naar deze nieuwe werkwijze is vanaf 21 april 2008 het interim-beleid ministeriële adviesplicht van kracht.

Observatie ter plekke Een verantwoorde beoordeling van plannen veronderstelt vaak dat de commissie zich ter plekke op de hoogte stelt. Het aangeleverde materiaal kan

Monumentencriteria Binnen WMC wordt gedacht aan het opstellen van een lijst van criteria voor kleine aanpassingen van monumenten. In overleg met de afdeling cultureel erfgoed is een eerste concept ontwikkeld van, wat naar analogie van de welstandscriteria, monumentencriteria zouden kunnen worden genoemd. Het is de bedoeling om dit concept verder in studie te nemen en proefervaringen daarmee op te doen.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

correcte beoordeling van de plannen is deze informatie echter onontbeerlijk. De commissie constateert verder dat de bouwhistorische analyse wel wordt verricht door architectenbureaus die tevens aan het restauratie- en verbouwingsplan werken. Zij vindt dit vanuit een oogpunt van objectieve analyse en waardestelling geen goede zaak en dringt dan ook altijd aan op een studie door een onafhankelijk deskundig bureau. Verder blijkt dat sommige bouwhistorische rapportages niet of in onvoldoende mate een analyse en waardestelling bevatten, terwijl dit laatste noodzakelijk is om de ingrepen vanuit een oogpunt van monumentenzorg te kunnen beoordelen.

22

Putepeel

weliswaar compleet en inzichtelijk zijn, maar kennis van de situatie ter plekke blijkt toch vaak noodzakelijk om alle details te kunnen overzien en beoordelen. In zulke gevallen bezoekt óf de gehele commissie, óf de monumentendeskundige(n) uit de commissie samen met een adviseur van de afdeling cultureel erfgoed het monument, veelal in het bijzijn van opdrachtgever, architect en in voorkomende gevallen de projectleider en de bouwinspecteur.

Maastrichts planologisch erfgoedregime Het huidige gemeentelijke monumentenbeleid is opgenomen in het door de raad vastgesteld document ‘Springlevend verleden’. Het gaat om de beleidsnota cultureel erfgoed die geldt voor de periode 2007-2012. Deze nota is de opvolger van de monumentennota uit de periode 1998-2005. Het centrale doel van de nieuwe nota is om het culturele erfgoed van Maastricht te behouden door behoedzame ontwikkeling en waar mogelijk het erfgoed te versterken en te verbeteren door adequaat beheer. In deze nota is ook het zogeheten Maastrichts planologisch erfgoedregime opgenomen. Dit is een manier om langs planologische weg cultuurhistorisch waardevolle elementen en structuren te beschermen. Deze benaderingswijze heeft de belangstelling van meerdere gemeenten in den lande. Ook het ministerie van OCW ziet duidelijk perspectief in deze benadering, getuige de inhoud van het project modernisering monumentenzorg (Momo).


Uitgangspunt momo Belangrijk uitgangspunt voor de moderne monumentenzorg is dat burgers (eigenaren en particulier initiatief) betere participatiemogelijkheden krijgen. Daarnaast wordt de monumentenzorg meer gebiedsgericht en ontwikkelingsgericht. De vele positieve zaken van het huidige stelsel blijven bestaan of worden verbeterd. Pijlers van momo De visie op moderne monumentenzorg rust op vier pijlers. Pijler 1: cultuurhistorie belangrijk element in procedures ruimtelijke ordening Vroeg in het proces van ruimtelijke ontwikkelingen wordt de cultuurhistorie geïnventariseerd en geanalyseerd. Cultuurhistorische waarden vormen één van de wegingsfactoren bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Bij wijzigingen van het bestemmingsplan wordt het effect van die veran-

hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit

dering op de cultuurhistorische waarden afgewogen tegen andere belangen. Burgers kunnen bij belangrijke cultuurhistorische waarden in een vroeg stadium hun inbreng leveren. Pijler 2: vermindering regeldruk Monumentenwetgeving is in het nieuwe stelsel een ontwikkelkracht. Borging van de cultuurhistorie vooraan in de ruimtelijke ordening (zie de eerste pijler) is een principiële keuze die erop gericht is om sectorale ingrepen in ruimtelijke processen overbodig te maken. Het aan monumenten gebonden instrumentarium kan worden verkleind als pijler 1 goed vorm krijgt. Pijler 3: efficiënter beheer en financiering van de voorraad De bestaande rijksmonumenten moeten goed beheerd worden. Centraal daarin staan de eigenaar en de gemeente, die de eigenaar het beste kan begeleiden. Maatregelen in pijler 3 zijn erop gericht deze partijen optimaal te faciliteren met kennis en bevoegdheden. Er komt toereikende structurele financiering voor restauratie en instandhouding. De groei van het monumentenbestand wordt strikt gereguleerd, binnen de bestaande budgettaire kaders. Pijler 4: bevorderen herbestemming en herontwikkeling De grote opgave voor de komende decennia ontstaat door de leegstand van grote gebouwen zoals kerken, scholen en industriële complexen. Vanwege hun cultuurhistorische waarde kunnen ze een inspiratiebron zijn voor herontwikkelingsplannen. Planvorming bij herbestemming duurt soms jaren en leegstand tast het gebouw aan. Het beleid in deze pijler is erop gericht de gebouwen in de planperiode tegen verloedering te beschermen en om een financieel instrumentarium te bieden voor de exploitatie van de gebouwen. Dit is een vernieuwende blik op de subsidies in de monumentenzorg.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Momo Op 27 november 2008 heeft minister Plasterk zijn visie op een gemoderniseerde monumentenzorg bekend gemaakt onder de titel: ‘een lust, geen last; visie op de modernisering van de monumentenzorg’. In deze nota zijn de contouren van het nieuwe monumentenstelsel te vinden. Dit document is nog geen definitief beleidsplan, maar een voorstel waarover discussie mogelijk is. De meningsvorming wordt verder gestimuleerd door bestuurlijk overleg, werkbezoeken en discussies over het nieuwe stelsel met en in het veld. De centrale gedachte uit de nota is dat de cultuurhistorische waarde van een monument vroeg in het proces van ruimtelijke ordening moet worden geïnventariseerd en geanalyseerd. Burgers worden hierdoor eerder actief betrokken bij het bewaren en beschermen van monumenten. In de nota wordt verder de wenselijkheid benadrukt van het verminderen van de regeldruk in de monumentenzorg. Ook wordt een pleidooi gehouden voor herbestemming en herontwikkeling van monumentale kerken, scholen en industriële complexen. Voor het onderhoud en de restauratie van bestaande rijksmonumenten komt toereikende structurele financiering.

23


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit

Strategisch plan voor het religieus erfgoed De komende jaren sluiten naar alle waarschijnlijkheid 1.000 tot 1.200 Rooms-katholieke en protestantse kerken hun deuren. Van de 170 kloostergebouwen die nu nog een religieuze functie hebben zullen circa 120 die functie in de komende tien jaar verliezen. Deze gebouwen worden met sloop bedreigd, krijgen een andere bestemming en hun interieurs (met ca. 150.000 religieuze objecten) zullen verloren gaan. Zonder drastisch ingrijpen op zeer korte termijn verdwijnen talrijke gebouwen en voorwerpen van ons religieus verleden voorgoed. Om de ernst van de problematiek en de urgentie van een gericht beleid onder de aandacht van iedereen te brengen, is 2008 uitgeroepen tot jaar van het religieus erfgoed. De Stichting 2008 Jaar van het religieus erfgoed nam het initiatief tot de ontwikkeling van een strategisch plan voor het religieus erfgoed, dat op 18 december 2008 aan minister dr. Ronald Plasterk van OCW werd aangeboden. Dit plan (geschreven door de voorzitter van WMC, Prof. dr. Nico Nelissen) schetst een

24

Potterieplein

toekomst waarin veel religieuze gebouwen behouden kunnen blijven: bij voorkeur in hun oorspronkelijke functie, waar nodig en mogelijk aangevuld met nevenactiviteiten die helpen om de zware financiĂŤle lasten te dragen. Mocht deze behoudsvariant niet mogelijk zijn, dan kan een deel van de kerken en kloosters hun maatschappelijke functie op een nieuwe manier invullen door de gebouwen een passende nieuwe bestemming te geven en de religieuze objecten voor iedereen toonbaar te maken. In het strategisch plan voor het religieus erfgoed wordt ingegaan op wat religieus erfgoed is, welke functies het vervult voor mens en samenleving, welke ontwikkelingen zich in het (recente) verleden op dit gebied hebben voorgedaan en wat de verwachtingen voor de nabije toekomst zijn. De algemene strategie van het strategisch plan is dit complexe vraagstuk met klem onder ieders aandacht te brengen, maar zeker onder die van de geloofsgemeenschappen, kerkgenootschappen, eigenaren van religieus erfgoed en de diverse overheden. Het Rijk beschermt op basis


hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit

Monumentenplannen 2008 Een groot aantal plannen, dat aan WMC wordt voorgelegd ter advisering, heeft betrekking op veranderingen van monumenten. Wanneer bijvoorbeeld als gevolg van een nieuw gebruik van een monument aanpassingen worden voorgesteld, dan is het de taak van de commissie om hierover te oordelen in termen van het behoud, c.q. aantasting van de monumentale waarden van het pand. De voorgestelde ingrepen kunnen op alle onderdelen van het monument betrekking hebben: op een wijziging van de indeling, op het verwijderen van muren, het vervangen van de kap, het aanbrengen van nieuwe pannen, het aanleggen van een kelder, het uitbreiden van het pand, het vervangen van kozijnen, het aanbrengen van isolatieglas, enzovoort. De voorgestelde veranderingen zijn vaak ingrijpender wanneer een monument van functie verandert, bijvoorbeeld wanneer het voornemen is om een monumentaal woonhuis als kantoor te gaan gebruiken. Uit de vele plannen die WMC gedurende 2008 behandeld heeft, noemen we er enkele waar een bijzondere problematiek aan de orde was.

Aandacht voor externe en interne aspecten Om een goed beeld van de bestaande situatie te krijgen, wordt door WMC altijd aangedrongen om ter plekke kennis te nemen van de situatie, waarbij de ingediende plannen de basis vormen om te kijken of deze al dan niet tegen de bestaande monumentale waarden indruisen. In het geval dat wel het geval is, wordt in overleg aangegeven wat in zulke gevallen te doen. Van de zijde van de commissie worden suggesties gedaan om ten aanzien van de bekritiseerde aspecten tot een oplossing te komen. Ook in het geval van de Lambertuslaan 6, heeft een lid van de commissie bouwplanoverleg gevoerd en zijn tijdens het overleg de gevoelige punten besproken. Zo is erop aangedrongen om de marmeren platen in de hal te repareren en niet tot (partiĂŤle) vervanging ervan over te gaan, omdat de marmeren platen in dit formaat buitengewoon zeldzaam zijn en vervangende platen van dezelfde kleurstelling en aders niet te verkrijgen zijn. Verder is voorgesteld om de houten puien en deuren in de hal te houten (of een kleurstelling te geven), zodat de hal, ruimtelijk gezien, meer diepte krijgt. Door het plaatsen van voorzetwand in de keuken en het toilet worden tegels aan het zicht onttrokken, maar vanuit een monumentenoptiek is daar geen bezwaar tegen. Tegen het opschuren van de vloeren, en vervolgens schilderen van de vloerdelen, bestaat geen bezwaar. De enkele en dubbele wasbak en de ledenradiatoren zullen hergebruikt worden in het pand. Tegen de doorbraak tussen voor- en achterkamer en het aanbrengen van een schuifdeur, analoog aan de begane grond, bestaat geen bezwaar. Tegen het openen van een dichtgemetseld venster aan de oostzijde bestaat evenmin bezwaar. Tegen het maken van een opening in het plafond op de eerste verdieping van de toren bestaat geen bezwaar, indien het ornament in zijn geheel wordt uitgenomen en hergebruikt, dan wel in het pand opgeslagen wordt en de gemaakte sparing zodanig wordt gemaakt dat de sloffen van de kapspanten niet verplaatst hoeven te worden en de opening met een glasplaat kan worden gedicht in verband met mogelijk stof- en kouoverlast. De op de overloop gedachte woningscheidende wand is in principe akkoord. Dubbelglas is bij monumenten niet toegestaan. Daar er hier geen sprake

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

van wet- en regelgeving een deel van het gebouwd en een zeer klein deel van het roerend religieus erfgoed, maar de middelen die daarvoor beschikbaar worden gesteld, bieden geen garantie voor een toekomst die met vertrouwen tegemoet kan worden gezien. Dat geldt overigens ook voor provincies en gemeenten die op basis van eigen regelingen gebouwd religieus erfgoed beschermen, maar voor de instandhouding ervan ook onvoldoende middelen beschikbaar stellen. En dan blijft nog onbesproken alle gebouwd en roerend erfgoed dat geen bescherming geniet, maar wel als waardevol kan worden aangemerkt. Wat zal daarmee gebeuren? Het strategisch plan onderkent dat niet alles bewaard kan en zal blijven, dat een minder waardevol deel van de religieuze gebouwen en roerend erfgoed zal verdwijnen, maar dat er krachtige inspanningen moeten worden verricht om onnodig en onwenselijk verlies van dit erfgoed te voorkomen.

25


hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

26

is van ‘oud’ glas en de bestaande ramen van voldoende maatvoering zijn, is vervanging door gelamineerd glas denkbaar. Vanwege de hoge geluidsbelasting van de gevel worden achterzetvensters geadviseerd. De authentieke rolluiken worden gerestaureerd. Het tuinhek wordt niet vervangen, maar gerestaureerd. De gevel wordt niet geverfd, omdat daarmee de textuur van de gevel gewijzigd wordt en het subtiele voegwerk visueel verloren gaat. De wens tot reiniging van de gevel heeft een niet bevredigend proefstuk opgeleverd: van de baksteen zijn de zwakke delen weggedrukt en de geknipte voegen zijn ernstig beschadigd. Een ander reinigingsprocedé zal gevolgd moeten worden. Het terreininrichtingsplan moet nog worden aangeleverd in verband met de monumentale boom in de tuin. Bij de beoordeling van het gewijzigde plan bleek dat een aantal aanpassingen ontbreken, c.q in onvoldoende tegemoet is gekomen aan de boven genoemde punten. Zo is dubbelglas in monumenten niet toegestaan en de commissie adviseerde derhalve restauratieglas toe te passen. Voorts wenste de commissie nog geïnformeerd te worden over het restaureren van de rolluiken, de detaillering van de glaspui ter plaatse van de trap op de verdieping en het plafondornament in de dakkap.Tot slot wenste de commissie nog vollediger geïnformeerd te worden over de inrichting en de materialisering van het terrein. Daarbij heeft zij opgemerkt dat het verplaatsen van het hekwerk bij de ingang niet acceptabel is omdat hierdoor een onlogische ordening ontstaat. De commissie is van mening dat het hekwerk op de grens met het openbare terrein dient te blijven staan. Tot slot heeft de commissie verzocht om de bestaande bomen te handhaven en op tekening aan te geven. Het opnieuw aangepaste plan is vervolgens weer aan de commissie voorgelegd. De commissie heeft toen haar waardering uitgesproken voor de zorgvuldige detaillering en uitvoering van de kozijnen. Ten aanzien van het hekwerk was de commissie van mening dat zowel de situering, als ook de vormgeving van het bestaande hekwerk past binnen het toenmalige tijdsbeeld en van een bijzondere historische kwaliteit is, en onderdeel vormt van de monumentale omgeving. Het voorstel voor het nieuwe hekwerk doet naar de mening van de commissie afbreuk

aan de monumentaliteit en is door zijn gestandaardiseerde vormgeving niet passend bij het monument en in deze omgeving. De commissie heeft geadviseerd het bestaande hekwerk te restaureren.De terreininrichting voldeed naar de mening van de commissie aan redelijke eisen van welstand met uitzondering van de bossageblok die werd voorgesteld links van het pand en met uitzondering van de geplande inritten. Zonder vergunning aanbrengen van veranderingen aan monument Af en toe komt het voor dat een initiatiefnemer al veranderingen aan een monument aanbrengt zonder dat daarvoor een vergunning is afgegeven. Dit kan tot irreversibele aantasting leiden van het monument. Daarmee worden dan waarden aangetast die juist vanwege de monumentenstatus behouden zouden moeten blijven. Een voorbeeld in deze is Achter het Vleeshuis 11. De commissie heeft hierbij opgemerkt dat zij het in hoge mate betreurt dat in het rijksmonument cruciale monumentale onderdelen en structuren zijn gesloopt zonder vergunning. Hierdoor zijn de beoordelingskaders voor WMC weggenomen. Bovendien constateerde de commissie dat de verbouwing van het pand de bouwhistorische waarden heeft aangetast. WMC heeft er goede nota van genomen dat de kapconstructie onaangeroerd blijft en niet geïsoleerd wordt en dat de vloeren niet gewijzigd worden. Het ingediende plan werd door de commissie in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand-/c.q. monumentenzorg omdat onvoldoende rekening wordt gehouden met het monument en onvoldoende structuurherstellend wordt gewerkt. Nu is geconstateerd dat een aantal essentiële onderdelen zijn gesloopt, is de commissie van mening dat structuurherstellend dient te worden gewerkt. Met name de achtergevel, de voormalige aanbouw op de eerste verdieping, oudere structuren op de tweede en derde verdieping en de schoorsteen zijn niet meer als zodanig herkenbaar. Ook de schoorsteen buitendaks dient weer teruggebracht te worden. Voorts was de commissie van mening dat de nieuwe ramen in de achtergevel op de tweede verdieping door hun afmeting en situering niet passend zijn binnen deze architectuur, dat de ramen inclusief het glas


hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit

Stopleggen werkzaamheden Het komt voor dat al met werkzaamheden wordt begonnen zonder dat men over de vereiste vergunning beschikt. Wanneer de inspecteur dit signaleert, heeft hij de bevoegdheid om het werk stil te leggen. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij de panden op de hoek Grote Staat 34 en Spilstraat 27. De commissie nam kennis van het stopleggen van de werkzaamheden. Bij dit plan waren meerdere zaken in het geding, zoals wijziging van de interne structuur van de panden, de verandering van de winkelpui aan de Spilstraat, het schilderen van de gevel aan de Spilstraat, het wijzigen van het vloerniveau en het verplaatsen van de inpandige binnentrap. De commissie was van mening dat door het verplaatsen van de meterkast en van de trap naar de bovenwoningen, de interne structuur van de twee panden onvoldoende herkenbaar bleef. Conform het vigerende beleid zijn slechts beperkte openingen in de muren toegestaan. Ten aanzien van de pui was de commissie van mening dat deze te veel was ontworpen vanuit toevalligheden en te weinig vanuit de totale gevelstructuur. De commissie vond de aangegeven ingrepen een ernstige aantasting van de karakteristieke architectuur en monumentale waarde van het pand. De commissie verzocht de inpandige structuur beter herkenbaar te maken door middel van gemetselde kolommen en balken, en de pui integraal met de totale gevelarchitectuur te ontwerpen. De commissie heeft ervan kennisgenomen dat de trap naar de winkelruimte op de eerste verdieping in zijn positie blijft gehandhaafd. Op basis van deze opmerkingen is het plan aangepast. Het gedane voorstel voor de openingen in de pandscheidende wanden kon de instemming van de commissie hebben, omdat de bouwhistorische en

ruimtelijke kwaliteit voldoende wordt gewaarborgd. De winkelpui werd in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand omdat de verhouding en maatvoering van het glasdeel onvoldoende was afgestemd op de gevelstructuur. Het plan voor de winkelpui is vervolgens aangepast en de commissie heeft daarmee, inclusief de materialisatie, kunnen instemmen. Vernieuwen dak Soms is het nodig om van een monument het dak geheel of gedeeltelijk te vervangen. Dat was bijvoorbeeld het geval in de Maastrichter Brugstraat 24. Het aanvankelijke plan werd door wmc in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand- c.q. monumentenzorg omdat onvoldoende rekening werd gehouden met de monumentale kwaliteiten van het pand en onvoldoende werd aangegeven hoe met deze kwaliteit wordt omgegaan. De commissie vroeg vooral aandacht voor de volgende zaken: de ventilatie in relatie tot de dakfolie, de authentieke gietijzeren dakramen, de rookgasafvoeren, de loodindekkingen naar de belendende panden, het handhaven authentieke dakbeschot, het hergebruik van de bestaande pannen, de bemonstering van de leien, de detaillering en het zinkwerk in de goten. De commissie heeft verzocht in overleg te treden met de vertegenwoordiger van de afdeling cultureel erfgoed en het plan aan te passen aan de gemaakte opmerkingen. Dit is ook gebeurd op basis van gemaakte afspraken. Glazen toegangsdeur Voor het beeld van een monument is een onderdeel van het pand vaak zeer bepalend. Dat bleek weer eens bij de aanvraag voor het pand Het Bat 18, waar voorgesteld werd om de houten voordeur met kozijn te vervangen door een glazen deur met bovenlicht. Dit plan werd door de commissie in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand, c.q. monumentenzorg omdat de deur een essentieel onderdeel is van het monument en de voorgestelde glazen deur de monumentale waarde in sterke mate aantast.Ter vergadering werden enkele alternatieven besproken met de architect waarbij handhaving van de bestaande deur uitgangspunt was. Een glazen deur kan achter de bestaande deur geplaatst worden zodat

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

in de voorgevel behouden dienen te blijven, alsmede de dakkapel in de voorgevel en de steektrap naar de zolder. De extra dakkapel in de achtergevel werd door de commissie als overdadig gezien en ook als verstorend voor het dakvlak. De commissie heeft geadviseerd één dakkapel te plaatsen aangevuld met één of twee kleine 4-pans dakramen. De commissie heeft ook nog aandacht gevraagd voor het interne leidingverloop en de rookgasafvoeren. Zij heeft verzocht deze zorgvuldig in te passen in het monument.

27


hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit

tegemoet gekomen wordt aan de wens vanuit de bedrijfsvoering, maar tevens de bestaande deur gehandhaafd kan blijven.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Dubbel glas Het vigerende beleid is om in rijksmonumenten geen dubbelglas toe te passen. Incidenteel doet zich een situatie voor, waarbij de vraag is of er op basis van redelijke argumenten een dergelijke voorziening toch gewenst is. Dit speelde bij het veranderen en samenvoegen van woningen in het zogeheten Boostenwijkje in het Bosscherveld. De commissie heeft kennisgenomen van de aangepaste detaillering met toepassing van dubbel isolerend glas. De commissie heeft waardering voor de planvorming en de wijze waarop de jonge monumenten als ensemble op een duurzame wijze worden behouden. In het vigerende beleid wordt het toepassen van dubbelglas in rijksmonumenten niet toegestaan. Het plan met de voorgestelde detaillering met dubbelglas tast de monumentale waarde van het ensemble en de karakteristiek van het wijkje echter niet aan. De commissie was uiteindelijk van oordeel dat de aangepaste detaillering, met het toepassen van dubbelglas, voldoet aan redelijke eisen van welstand c.q. monumentenzorg.

28

Vernieuwen kozijnen Raamkozijnen hebben geen eeuwig leven. Toch zijn deze vaak in een betere staat, dan de eigenaar of zijn adviseur vindt. In zulke gevallen is het van belang om in goed overleg te bepalen wat wenselijk is zowel vanuit functioneel, als vanuit cultuurhistorisch oogpunt. Dit was bijvoorbeeld het geval bij een monumentaal pand aan de Grote Looiersstraat 20. Voorafgaand aan de vergadering heeft een lid van de commissie ter plaatse kennis genomen van de toestand van de kozijnen en de plannen tot vernieuwing ervan. De commissie was van mening dat alvorens te beslissen over vervanging, er eerst een volledig onderzoek plaats diende te vinden naar de kwaliteit, de bouwhistorische waarde en de detaillering van de bestaande kozijnen. De commissie heeft kennisgenomen van het rapport gemaakt door een architectenbureau. Uit de analyse blijkt dat de toestand van de bui-

tenkozijnen slechter is dan was verwacht. Het voornemen betrof het vernieuwen van de buitenkozijnen op de eerste en tweede verdieping in de voor- en achtergevel, en het vernieuwen van de kozijnen in de linkerzijgevel ter plaatse van de onderdoorgang. In samenspraak met de opdrachtgever en de architect is een gedetailleerd plan van aanpak opgesteld, waarbij zo veel mogelijk is gekozen voor herstel van de bestaande kozijnen en slechts daar wordt vernieuwd (met eenzelfde profiel) waar dit echt nodig is. Stalen kozijnen In de periode van de Wederopbouw werd vaak gewerkt met stalen kozijnen. Dat was ook het geval met het gebouw aan het Mariabastion 50 (Woonschool Ravelijnstraat). Het voorstel was om de stalen kozijnen te vervangen door aluminium kozijnen. De commissie heeft verwezen naar het ensemble van woningen en school dat een unieke waarde vertegenwoordigt in architectuur en ruimtelijke kwaliteit. Het plan werd door de commissie in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand omdat de wijziging van de kozijnen de karakteristiek van de architectuur van het gebouw aantast. De commissie was van mening dat door het vervangen van de stalen kozijnen door aluminium kozijnen de slankheid en de fijnzinnigheid onaanvaardbaar worden aangetast. De unieke waarde van het schoolgebouw in combinatie met de omringende woningen dient overeenkomstig de vigerende welstandscriteria gehandhaafd te worden. De commissie adviseerde derhalve nader te onderzoeken of de kozijnen gerestaureerd zouden kunnen worden. Zij heeft daarbij verwezen naar een recente brochure van de RACM over het restaureren van stalen kozijnen. Het gewijzigde plan kreeg vanwege de zorgvuldige aanpak veel waardering. De waardevolle stalen kozijnen worden gerestaureerd. De commissie vond dat vanwege de extra kosten daarvan een cofinanciering c.q subsidiĂŤring op zijn plaats zou kunnen zijn, vanwege de voorbeeldfunctie voor het behouden van waardevolle stalen kozijnen. Verdiepen van kelders onder monumenten In een aantal recente monumenten- en bouwvergunningsaanvragen wordt gevraagd om uitbreiding en/of verdieping van


Rechtstraat 76 Er komen nog steeds aanvragen binnen om kelders van monumenten uit te diepen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het pand Rechtstraat 76. Men wil in de kelder toiletten plaatsen. WMC heeft dit voorstel voor het uitdiepen van de kelder in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand, c.q. monumentenzorg, omdat door het uitdiepen van de kelder de historische structuur en beleving ervan onaanvaardbaar worden aangetast. Conform het toegepaste beleid is de commissie van mening dat het uitdiepen van kelders in monumenten in het algemeen zeer

Schilderen gevels In Maastricht zijn veel monumentale gevels geschilderd. Op gezette tijden moet een gevel opnieuw worden geschilderd. In verband met de gewenste kleurstelling en de toe te passen verven geeft WMC advies op maat, gebaseerd op de uitgangspunten van

hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit

terughoudend dient te worden omgegaan. De commissie heeft evenwel nadien kennisgenomen van het het feit dat in het verleden de keldervloer naar alle waarschijnlijkheid is opgehoogd. Gelet op dit gegeven was de commissie van mening dat, in afwijking van het gevoerde beleid, het uitdiepen van de kelder in deze situatie in principe mogelijk is onder de stringente voorwaarde dat aantasting van de monumentale waarden voorkomen wordt. Hiertoe heeft de commissie geadviseerd om eerst een proefveld van circa 1 vierkante meter en een drietal proefsleuven tot op het oorspronkelijke vloerniveau te ontgraven. De bevindingen, alsmede een plan van aanpak hoe wordt omgegaan met het aangetroffen vloervlak, diende ter beoordeling voorgelegd te worden aan de commissie. Voorts onder voorwaarde dat bij het uitdiepen van de kelder archeologisch onderzoek zou plaatsvinden. Ten aanzien van het ontwerpplan voor de invulling van de kelder met toiletten en technische voorzieningen heeft WMC geadviseerd om in beeld te brengen welke invloed het toekomstige gebruik heeft op het monument. Hierbij diende gedacht te worden aan de problemen als gevolg van vocht (luchtvochtigheid en kwelwater), ventilatie en technische installaties met leidingen. Het gewijzigde plan werd door de commissie afgekeurd, omdat het plan een aantasting betekende van de ruimtelijke kwaliteit van het historisch gewelf. WMC heeft geadviseerd een plan te ontwikkelen dat qua vormgeving, materialisering en detaillering meer respect toont voor de historische kwaliteit. Ook het opnieuw aangepaste plan had bij de commissie geen goed onthaal. De commissie adviseerde de toilettenruimten aan de rand van het keldergewelf te situeren en visueel los te houden van het gewelf. Dit voorstel is overgenomen en zo kon alsnog een positief advies worden afgegeven onder voorwaarde dat niet dieper wordt ontgraven dan het oorspronkelijke niveau en onder voorwaarde dat er een archeologisch onderzoek plaatsvindt.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

de kelder. Het gebruik van kelders beperkte zich in het verleden doorgaans tot opslag of een andere secundaire functie. In het verleden is in een aantal steden zeker wel sprake geweest van ander gebruik, bijvoorbeeld de werfkelders in Utrecht die deels bewoond zijn geweest. De kelders zijn doorgaans bereikbaar via een secundaire trap vanaf de begane grond en soms ook vanaf een luikachtige constructie voor het pand. Regelmatig zijn er luiken in de plint opgenomen. In enkele gevallen is de kelder toegankelijk vanaf de achterzijde van het pand. Deze buitentoegangen dienden voor het bevoorraden. De economische druk op de commerciĂŤle ruimten in de Maastrichtse binnenstad is groot. Via allerlei wegen wordt er gezocht naar de mogelijkheid om het ‘verkoopoppervlak uit te breiden. De bovenwoning betrekken bij de commerciĂŤle ruimten is daar een voorbeeld van. Recent zijn er enkele monumenten- en bouwvergunningaanvragen ingediend waarbij het voornemen is om de kelder bij de begane grond ruimte te betrekken. Om deze ruimte te kunnen benutten, is het meestal noodzakelijk een aantal bouwkundige maatregelen te treffen. Het uitdiepen van de kelder is de meest in het oog springende. WMC is van mening dat er een restrictief beleid moet worden gevoerd met betrekking tot het verdiepen en in gebruik nemen van de kelders. Bij aanvragen dienen alle aspecten in ogenschouw te worden genomen. Het gevaar is onder andere gelegen in een getrapte aanvraag. Eerst de kelder verdiepen en daarna het aanpassen van het pand in verband met de gebruiksvergunning via de politieke weg (economisch belang) om een aanpassing van de bouwvergunning af te dwingen.

29


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit

‘Maastrichts koloriet’. De werkwijze van de commissie is daarbij in het algemeen als volgt. Een ambtenaar van cultureel erfgoed bekijkt de situatie ter plaatse op basis van de gedane aanvraag. Geeft daarover een preadvies aan WMC. Indien wenselijk stelt WMC zichzelf op de hoogte ter plaatse en aansluitend wordt een advies verstrekt. De kleurtoepassing moet stroken met ‘Maastrichts koloriet’ en er wordt verder op aangedrongen om niet met standaard ral-kleuren te werken. Om een paar voorbeelden te geven. Voor het hoekpand Munststraat - Markt werd de aanvraag ingediend om de gevel in de kleur beige te schilderen. WMC heeft hiermee ingestemd. Wel heeft de commissie nog gevraagd om aan te geven welke onderdelen geschilderd worden en hoe de blinde ramen in de Muntstraat zouden worden uitgevoerd. Voorts heeft de commissie verzocht (iets dat gebruikelijk is) een monster van de kleur beige ter beoordeling ter plaatse op te zetten en hierover in overleg te treden met de vertegenwoordiger van cultureel erfgoed. In een andere situatie (Stokstraat 47) kon WMC niet akkoord gaan met het schilderen van een nog niet geschilderd pand. De commissie is van mening dat door het rood schilderen de textuur van het pand teniet wordt gedaan en de verschillende materialen niet meer herkenbaar zijn. Ook gaat de eenheid van het straatbeeld daardoor verloren.

30

Borstweringen Een van de uitgangspunten bij puien binnen het beschermd stadsgezicht is dat deze van een borstwering moeten zijn voorzien. Bij een plan voor de pui op Cörversplein 3 werd voorgesteld om de bestaande borstwering te verwijderen. De commissie adviseerde in deze negatief, gegeven het beleid in deze. Het gewijzigde plan kwam in onvoldoende mate tegemoet aan dit uitgangspunt. De commissie oordeelde dat de volledige borstwering dient te worden gehandhaafd, ook in de portiek, omdat deze borstwering één architectonisch geheel is. Ook was de commissie van mening dat door het inbrengen van een aantal stijlen in de pui er een onrustig en versnipperd beeld ontstaat. De commissie was verder van mening dat de huidige pui, esthetisch gezien, meer kwaliteit heeft dan het ingediende voorstel.

Stenebrug

In een vervolgaanvragen werd de bestaande pui gehandhaafd. Waarde jongere bouwkunst Soms doet zich een bijzondere situatie voor. Zo kan een monument in het verleden al eens gerestaureerd en aangepast zijn en kan deze interventie vele jaren later als waardevol worden gekarakteriseerd, zodat daarmee bij de planontwikkeling rekening moet worden gehouden. Dat was bijvoorbeeld het geval bij het pand Betlehemweg 2. Het ging daarbij om het verbouwen van docentenkamers naar hotelkamers. Het plan voldeed naar de mening van de commissie in hoofdopzet aan redelijke eisen van welstand, c.q. monumentenzorg onder voorwaarde dat onder andere de ingreep van architect J. Huysmans beter gedocumenteerd zou worden en in de planontwikkeling met deze kenmerkende ingreep rekening zou worden gehouden. Verbouwen monument tot hotel Vroegere monumentale woonpanden worden af en toe omgebouwd tot hotel. Dit heeft voor de cultuur- en bouwhistorische waarden van het pand vaak grote gevolgen, wanneer dat op een weinig zorgvuldige manier gebeurt. Vandaar dat de commissie deze plannen nauwkeurig analyseert en becommentari-


Aandachtspunten Op basis van de opgedane ervaringen wil WMC de volgende punten onder de aandacht brengen: • De aandacht van WMC dient zich te richten op alle aspecten van de voorgenomen veranderingen van rijksmonumenten, van panden en structuren gelegen binnen het beschermd stadsgezicht en van objecten en structuren vallend onder het Maastrichts Planologisch Erfgoedregime. Daarbij is zowel aandacht nodig voor de externe, als ook de interne aspecten van het pand. • Bij veranderingen van enige omvang is het noodzakelijk om bouwhistorisch onderzoek te (doen) verrichten door een onafhankelijk deskundig bureau, dat bovendien zorgt voor de waardestelling van onderdelen van het pand. • Nu de RACM haar adviesplicht inzake restauraties van rijksmonumenten (wettelijk) omzet in een adviesbevoegdheid, rust er nog een zwaardere taak op de

hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit

gemeente om zorgvuldig en uitgebreid te kijken naar restauratieplannen. Behalve voor de afdeling cultureel erfgoed, ligt hier ook een belangrijke taak voor WMC. • Het Maastrichtse monumentenbeleid dient rekening te houden met de voorstellen opgenomen in Momo en in het Strategisch plan voor het religieus erfgoed. • De functionaliteit en de rechtskracht van het Maastrichts planologisch erfgoedregime dient op de voet gevolgd te worden. • Bij het cultureel erfgoed zijn ook ogenschijnlijke details van groot belang. Voornemens om onderdelen van monumenten te veranderen, dienen zorgvuldig te worden beoordeeld tegen de achtergrond van het vigerende monumentenbeleid. Daarbij gaat het onder andere om ingrepen als het vernieuwen van daken, het doorbreken van perceelscheidende wanden, het aanbrengen van dubbelglas, het vernieuwen van kozijnen, het vervangen van stalen kozijnen, het verdiepen van kelders, het weghalen van borstweringen, het aanbrengen van glazen toegangsdeuren en het schilderen van gevels. Voordat men het weet, is de structuur van een monument door allerlei ogenschijnlijk kleine ingrepen aangetast. • Sommige monumenten hebben in het verleden al een belangrijke wijziging ondergaan. In de periode van de Wederopbouw zijn in Maastricht de nodige monumenten aangepakt volgens de toen heersende opvatting over hoe met monumenten om te gaan. De situatie is ontstaan dat deze toenmalige ingrepen inmiddels hun cultuurhistorische betekenis hebben gekregen en bij tegenwoordige restauraties gerespecteerd dienen te worden. • Het is van groot belang dat strenger wordt gehandhaafd bij wijzigingen die zonder vergunning, of in strijd met de verleende vergunning, aan monumenten worden toegebracht.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

eert. Dit was bijvoorbeeld het geval bij het pand aan de St. Jacobsstraat 6. Door zich ter plekke op de hoogte te stellen en door duidelijke afspraken te maken, wordt gepoogd om functionaliteit en monumentale waarden met elkaar in harmonie te brengen. De plannen zijn vervolgens nader uitgewerkt. Over de vloer en over enkele interieurelementen is nog nader overleg geweest. De commissie heeft nogmaals erop gewezen dat de nieuwe vloer meer kwaliteit dient te bezitten en rijker dient te worden vormgegeven. Verder is gesteld dat de hoge mate van authenticiteit van de draagstructuur, maar ook de vrijwel geheel intact gebleven achttiende eeuwse afwerking met paneeldeuren, schouwen etcetera vragen om een doordachte aanpak. Ten aanzien van het portaal op de eerste verdieping is gesteld dat de huidige deuren met glas-in-lood bovenpanelen onberoerd moeten blijven. Het aangepaste plan voor de vloeren, voor de trap en voor de brandwerende deuren voldeed aan redelijke eisen van welstand, c.q. monumentenzorg onder voorwaarde dat de toegevoegde branddeur in dezelfde kleur geschilderd zou worden als de wanden.

31


32

Museum aan het Vrijthof

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 3 : Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

4 hoofdstuk 4 : Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit

Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit

33


4. Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 4 : Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit

Achtergrond De commissie heeft ook tot taak het adviseren over plannen met betrekking tot de openbare ruimte. Zeker in een stad als Maastricht met belangrijke historische pleinen zoals Vrijthof, Markt, OL-Vrouweplein en ook moderne pleinen, zoals Miserecordeplein, Herdenkingsplein en Plein 1992, is het van groot belang dat herinrichtingen, aanpassingen, meubilering, verlichting, bestrating en dergelijke met grote zorg worden omkleed. De commissie

Volksplein

vindt de advisering over dit soort plannen van groot belang voor de bevordering en instandhouding van de ruimtelijke kwaliteiten van de stad. Met de ambtelijke organisatie zijn goede afspraken gemaakt over het moment van bespreking van de ontwerpplannen en over hoe met de adviezen van de zijde van de commissie om te gaan. 34

Herinrichting van de openbare ruimte Gedurende de verslagperiode zijn meerdere plannen voor de herinrichting van de openbare ruimte in Maastricht aan de commissie ter advisering voorgelegd. Kommelplein Door de herbestemming van het Kruisherencomplex is een nieuwe situatie ontstaan voor het

Kommelplein. Lange tijd heeft dit als parkeerplaats gefungeerd, maar de behoefte was om dit plein meer allure te geven en beter te laten aansluiten bij de nieuwe bestemming van het direct eraan gelegen Kruisherencomplex. De commissie heeft kennis genomen van enkele alternatieven die door de dienst waren ontwikkeld. De commissie was van mening dat de eerder gepresenteerde visie van het carré met minimale invullingen het uitgangspunt voor de verdere planontwikkeling zou dienen te zijn. Het aan haar gepresenteerde ontwerp voldeed daar niet aan. De voorgestelde groen-aanplant zou naar de mening van de commissie afbreuk doen aan dit principe en het plein in twee delen scheiden. Dit advies is niet door de dienst overgenomen en inmiddels is de groenaanplant in uitvoering. Maaspromenade De Maaspromenade is nog niet helemaal af. Ter hoogte van de Van Hasseltkade moeten nog voorzieningen worden getroffen, onder andere in verband met het straatmeubilair, de verlichtingsarmaturen, de nooduitgang van de tunnel en het treffen van voorzieningen voor de bushalte. Het aan de commissie voorgelegde plan werd in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand, omdat er een niet acceptabele verrommeling van de openbare ruimte ontstaat. De commissie was van mening dat de combinatie van definitieve bouwwerken met tijdelijke voorzieningen een rommelig ruimtelijk eindbeeld oplevert. Dit geldt met name voor de elementen nooduitgang, tijdelijke bushuisjes, tijdelijke openbare verlichting en de materialisatie van de weg. De commissie adviseerde ofwel de eindsituatie te ontwerpen, dan wel het plan aanzienlijk te reduceren met een tijdelijke uitstraling. Ten aanzien van de groenhelling aan de kadebebouwing was de commissie van mening dat de structuur helderder zou worden wanneer de bomenrij niet zou worden doorgezet in de groenhelling. Vanwege de onduidelijkheden in de toekomst, door de mogelijke komst van de tram op dit tracé, heeft de commissie uiteindelijk ingestemd met de glazen overkapping van de nooduitgang Ten aanzien van abri’s heeft de commissie kennis genomen van het tijdelijk plaatsen van de standaard abri’s.


35

Maasboulevard Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 4 : Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 4 : Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit

Kruispunt Wilhelminasingel – Stationsstraat De commissie heeft kennis genomen van de plannen tot vernieuwing van het kruispunt Wilhelminasingel – Stationsstraat, inclusief de aanpassingen rondom de beeldengroep. Het voorstel voldeed in hoofdopzet aan redelijke eisen van welstand. Wel heeft de commissie nog aandacht gevraagd voor de groenstrook, de situering van de zebrapaden, de vorm van het basement, de situering van de abri’s en het verlichten van de beeldengroep. De commissie was van oordeel dat de monumentale beeldengroep niet verlicht moet worden. Het aangepaste plan voldeed in hoofdopzet aan redelijke eisen van welstand, met uitzondering van het basement van de beeldengroep. De commissie was van mening dat het basement als ronde

36

Muurtuinen Aldenhofpark

vorm dient te worden ontworpen of als een zuivere orthogonale vorm. Voorts onder voorwaarde dat nog een nadere studie zou worden verricht naar het koppelen van de abri’s en het uit de regelmaat plaatsen van de bomen ter hoogte van de halteplaatsen. De commissie heeft haar twijfel uitgesproken over het effect van het lage hekje in het groen. Muurtuinen Aldenhofpark De wandelroute over de restanten van de verdedigingswerken is in Maastricht van een bijzondere kwaliteit. In het kader van het vergroten van deze kwaliteit werd een plan ingediend tot herinrichten van het groen op de stadsomwalling ter hoogte van het Aldenhofpark. Het aanvankelijk ingediende voorstel voor het herinrichten van de muurtuin werd door de commis-


Abri’s Boschstraat Zo werd in verband met de herinrichting van de Boschstraat ter hoogte van de entree van de voormalige Sphinx-fabriek een plan voorgelegd dat onder andere voorzag in het plaatsen van drie abri’s. De commissie heeft over dit plan positief geadviseerd, maar heeft wel

Erfafscheidingen De kwaliteit van de openbare ruimte wordt ook vaak bepaald door zaken als bijvoorbeeld erfafscheidingen. In dit verband speelde bijvoorbeeld een erfafscheiding in de wijk Vroendaal. De aanvraag betrof het realiseren van een erfafscheiding in betonplaatmateriaal. De commissie had al eerder hierover negatief geadviseerd. Tegen dit advies werd bezwaar aangetekend. De commissie heeft van dit bezwaar kennis genomen. Ten aanzien van erfafscheidingen zijn in de sneltoetscriteria specifieke criteria opgenomen die bepaalde materialen uitsluiten, waaronder uitdrukkelijk betonplaatschermen. In haar advies heeft de commissie aangegeven dat de strijdigheid met redelijke eisen van welstand specifiek op de materiaaltoepassing betrekking had en zij heeft geadviseerd een ander materiaal toe te passen. Het oprichten van een erfafscheiding stond en staat niet ter discussie. De commissie heeft gewezen op alternatieve materialen en vormgeving zoals die beschreven staan onder de sneltoetscriteria. De commissie heeft daarbij opgemerkt dat Vroendaal een nieuw woongebied vormt waarin een hoogwaardige kwaliteit van woon- en verblijfsgebied wordt nagestreefd, zoals in alle Maastrichtse nieuwbouwwijken. In het voorliggende plan werd echter materiaalgebruik voorgesteld dat uitdrukkelijk in het vigerend beleid is uitgesloten. In het bezwaarschrift zijn geen aspecten vermeld die voor de commissie aanleiding zijn om haar advies te herzien. De commissie heeft derhalve gepersisteerd bij haar eerdere advies. Vuurtoren Maaspromenade Soms wordt een aanvraag gedaan voor het plaatsen van een object in de openbare ruimte. Zo werd het plan voorgelegd voor het plaatsen van een (reclame)object op de Maaspromenade. De commissie vond dit voorstel in strijd met redelijke eisen van welstand omdat dit object qua vormgeving, maat en kleur niet past in deze omgeving en een verrommeling betekent voor de openbare ruimte.

Abri’s Boschstraat

hoofdstuk 4 : Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit

Objecten in de openbare ruimte De inrichting van de openbare ruimte wordt ook bepaald door objecten die daarin worden geplaatst. Ook daarvan zijn er enkele interessante voorbeelden gedurende het verslagjaar.

de aanbeveling gedaan om de abri’s in een vast ritme te plaatsen, waardoor ze meer als één groep worden ervaren.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

sie in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand c.q. monumentenzorg, omdat deze lineaire ruimte te zeer gefragmenteerd werd ingevuld, waardoor de eenheid verloren gaat. De commissie was van oordeel dat de continuïteit en het specifieke sfeerbeeld gewaarborgd dienen te blijven. Het gewijzigde plan voldeed wel aan redelijke eisen van welstand, c.q. monumentenzorg. De commissie is later nog nader geïnformeerd over de beplantingsinrichting in relatie tot de zichtlijnen richting binnenstad. Uit dit inrichtingsplan is gebleken dat de continuïteit tussen de open en meer gesloten aanplant in een korter ritme is gerealiseerd, waardoor tegemoet werd gekomen aan de eerder door de commissie gemaakte bezwaren.

37


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 4 : Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit

Halteerplaatsen In verband met toeristische bussen werd het plan voorgelegd om aan de rand van het stadspark aan de Maasboulevard een zogeheten halteerplaats voor tien bussen te maken. De commissie heeft over dit plan negatief geadviseerd, omdat door de hoeveelheid halteerplaatsen het bijzondere zicht op het park wordt ontnomen. De commissie was van mening dat het zicht op het park met de vestingwerken en de relatie van dit park met de Maasoever en de uitmonding van de Jeker een zeer bijzondere kwaliteit is voor dit gebied en gewaarborgd dient te blijven. De commissie heeft erop aangedrongen om nader te onderzoeken of een andere halteerplaats mogelijk is, dan wel de hoeveelheid halteerplaatsen aanmerkelijk terug te brengen. Dit advies is terzijde gelegd en de halteerplaatsen zijn gerealiseerd, hetgeen de commissie betreurt.

38

Kunstwerken Dousberg In het plan voor de Dousberg is geopteerd voor het plaatsen van enkele kunstwerken. Twee ervan waren inmiddels geplaatst. Bij de beoordeling van het plan kwam de commissie tot de conclusie dat de betreffende kunstwerken gegeven hun karakter op specifieke plaatsen in het landschap dienen te staan. Naar de mening van de commissie kwamen de kunstwerken op de voorgestelde locaties onvoldoende tot hun recht. De beeldend kunstenaar heeft in de commissie toegelicht waarom op de voorgestelde plekken de verschillende kunstwerken zijn geplaatst. Toch bleef de commissie aanvankelijk van oordeel dat de situering onvoldoende werd onderbouwd. De commissie heeft verzocht de situering van de verschillende kunstobjecten te heroverwegen in overleg met de ontwerper van het stedenbouwkundig plan. Een nadere toelichting door de kunstenaar heeft ertoe geleid dat de commissie zich alsnog kon vinden in de aangedragen onderbouwing voor de situering, maar de commissie heeft het betreurd dat deze onderbouwing pas is aangeleverd na de plaatsing van twee kunstobjecten.

Aanstraling bogen Servaasbrug Er werd een plan voorgelegd dat beoogde het aanbrengen van verlichting onder de bogen van de Sint Servaasbrug. De commissie heeft in de eerste plaats opgemerkt dat zij van oordeel is dat er terughoudendheid moet worden betracht bij het aanstralen van monumenten. Zij was van oordeel dat er een beleid moet worden ontwikkeld ten aanzien van verzoeken inzake aanstraling van monumenten. Het gepresenteerde voorstel kon in hoofdopzet wel de instemming van de commissie hebben. Wel heeft zij nog verzocht de kleur van de verlichting in relatie te zien met de verlichting op de brug en met de verlichting van de zogeheten tiende boog. Bij een verder uitgewerkt plan heeft de commissie aangedrongen op een proefopstelling om tot een definitief oordeel te komen. Deze zal duidelijkheid moeten verschaffen over de inzichtelijkheid, de lichtkleur en de beeldvorm. Ook heeft de commissie verzocht het plan te maatvoeren.

Aandachtspunten WMC vraagt aandacht voor de volgende punten: • Voor het beeld van Maastricht is een kwalitatief hoogwaardige openbare ruimte essentieel. Er dient veel aandacht te worden besteed aan de vormgeving, de inrichting, de bestrating, de meubilering en de verlichting van de openbare ruimte. • De (her)inrichting van pleinen, kruispunten, promenades en wandelroutes verdient grote aandacht, omdat de kwaliteit van deze openbare ruimten erg bepalend is voor de belevingswaarde ervan. • Objecten in de openbare ruimte kunnen de kwaliteit van het betreffende gebied in sterke mate beïnvloeden. Aan alle elementen (hoe klein ook) dient aandacht te worden besteed. Uitstallingen en dergelijke, die als een soort landjepik door particulieren van de openbare ruimte kunnen worden gezien, moeten worden tegengegaan. • Er zal beleid moeten worden geformuleerd voor het al dan niet, en zo ja, de wijze van aanstralen van monumenten.


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

5 hoofdstuk 5 : Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit

Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit

39


5. Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit

hoofdstuk 5 : Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit

Achtergrond Hoewel WMC formeel geen taken heeft op het gebied van stedenbouw, is het in Maastricht (en ook in veel andere gemeenten) gebruikelijk om de welstandscommissie een rol te laten spelen bij het becommentariëren van stedenbouwkundige plannen. De algemene gedachte erachter is dat bouw- en restauratieplannen niet enkel op zich moeten en kunnen worden beschouwd, maar altijd in hun context. Dat is ook de reden waarom er zogenaamde gebiedsgerichte criteria zijn: plannen moeten wel staan in hun omgeving. Dit impliceert dat in een slechte (stedenbouwkundige) omgeving het moeilijk (zo niet onmogelijk is) om goede bouwplannen te ontwikkelen. WMC heeft dan ook met de ambtelijke organisatie afspraken gemaakt over hoe met stedenbouwkundige plannen om te gaan. Deze komen op het volgende neer:

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

• Alle stedenbouwkundige plannen van enige betekenis worden in principe aan WMC voorgelegd. • Deze plannen worden in een zo vroeg mogelijk stadium aan de commissie gepresenteerd, zodat de commissie niet achteraf voor voldongen feiten wordt geplaatst. • WMC geeft commentaar op de randvoorwaarden, uitgangspunten, doelstellingen en uitwerkingen van de plannen. • Van de zijde van de sector Ruimte (waartoe stedenbouw behoort) wordt serieus geprobeerd om met de commentaren van WMC bij de verdere uitwerking van de plannen zo goed mogelijk rekening te houden.

40

het goed is dat WMC hierover een oordeel velt. Het gaat dan vaak om initiatieven van particulieren waaraan de sector Ruimte op basis van een binnenplanse procedure, dan wel via een procedure ex art. 19 WRO al dan niet medewerking wil verlenen. Om te vermijden dat een eventuele medewerking in een later stadium geconfronteerd wordt met een negatief welstandsadvies is het goed dat dit overleg vooraf plaatsvindt. Door de komst van de nieuwe Wro medio 2008 is het bekende artikel 19 verdwenen.

Grote stedenbouwkundige plannen Grote stedenbouwkundige plannen zijn voor de toekomst van Maastricht van grote betekenis. Stedenbouwkundige plannen vormen ook het kader waarbinnen individuele bouwplannen worden ontwikkeld. Het oordeel over een bouwplan hangt samen met de stedenbouwkundige setting, vandaar dat het informeren van WMC over deze stedenbouwkundige plannen als uiterst functioneel wordt ervaren. Van de zijde van de sector Ruimte wordt in alle openheid informatie over die plannen verstrekt en door WMC worden de plannen van commentaar en suggesties voorzien. De advisering in deze wordt intern doorgestuurd aan de afdeling stedenbouw. Vaak komen de plannen later terug wanneer deze nader worden uitgewerkt in

Op basis van deze algemene beginselen is er een vruchtbaar klimaat waarin stedenbouw optimaal gebruik maakt van de in WMC aanwezige expertise. Stedenbouw en WMC zien elkaar als ‘natuurlijke’ partners bij de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van de stad.

Kleine stedenbouwkundige plannen Van de zijde van de sector Ruimte worden in het besloten deel van de vergadering op gezette tijden stedenbouwkundige plannen voorgelegd waarvan stedenbouw vindt dat Presentatie stedenbouwkundig plan terrein Nutsbedrijven


Stedenbouwkundige plannen in 2008 Gedurende de verslagperiode zijn dus meerdere stedenbouwkundige plannen aan WMC ter (interne) advisering voorgelegd. De volgende stedenbouwkundige plannen behoeven een korte toelichting: Uitbreiding Mosa en bouw garage Sebillen Het stedenbouwkundig plan voor de uitbreiding van de Mosa en de bouw van garage Sebillen is aan de commissie ter advisering voorgelegd. De voorgestelde uitbreiding van het industriecomplex van Mosa in oostelijke richting (naar de Willem Alexanderweg) kon de instemming van de commissie hebben. De commissie heeft haar waardering uitgesproken voor de gepresenteerde ambitie met name van

Dousberg In het stedenbouwkundig plan voor de Dousberg zijn wijzigingen aangebracht. Tevens heeft de commissie kennis genomen van de inpassing van het plan in het bestaande en het nieuw aan te leggen groen. De wijzigingen zijn aan de commissie voorgelegd. De commissie heeft opgemerkt dat het plan niet voldeed aan de gestelde criteria uit de Welstandsnota, maar dat gelet op de voorgestelde kwaliteit het plan als visie en bouwmassa wel aan redelijke eisen van welstand voldoet. De commissie heeft wel nog aandacht gevraagd voor de bebouwing van het dorp. Zij heeft verzocht deze meer te richten op de ‘kerk’ en de gevelperforaties van de carrébebouwing aan de buitenzijde te beperken. Ook heeft zij verzocht de bebouwing op de Dousberg in de onderlinge aanhaking eenduidiger in massa vorm te geven. In het gepresenteerde ontwerp was naar de mening van de commissie nog te veel sprake van drie aparte beeldvormen. Bij een aangepast plan heeft de commissie nog aandacht gevraagd voor enkele onder-

hoofdstuk 5 : Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit

Welstandscriteria voor nieuwe gebieden Wanneer er nieuwe stedenbouwkundige plannen worden ontwikkeld, is het nadien noodzakelijk om voor deze gebieden welstandscriteria te formuleren, zodat bij latere beoordeling van bouwplannen deze criteria als kader kunnen fungeren. In dit verband is het gewenst dat bij de vaststelling van stedenbouwkundige plannen door de raad, ook de erbij horende welstandscriteria door de raad worden vastgesteld.

de gevelbehandeling en ‘openheid’ van de transformatie van een industrieel gebouw naar een bedrijfsgebouw met kantoorruimte. De commissie heeft aandacht gevraagd voor het op een hoog peil houden van de ruimtelijke kwaliteit in relatie tot de voorgestelde bouw van de garage Sebillen. Over het bouwplan voor garage Sebillen heeft de commissie aanvankelijk negatief geoordeeld omdat nog onvoldoende de visie van een sculpturaal element was aangetoond. De commissie heeft verzocht het plan nader te verduidelijken middels 3-D tekeningen en het maken van een maquette in samenhang met de omgeving en de nieuwe bebouwing van de Mosa. Zij heeft daarbij aandacht gevraagd voor de verdere doorwerking van het sculpturale element, de detaillering, de materialisatie, de kleurstelling en de hekwerken. Het aangepaste plan is door de commissie in hoofdopzet goedgekeurd, met uitzondering van de verschijningsvorm van de ‘achterzijde’. De commissie heeft gevraagd om in deze situering nog te onderzoeken of de hekwerken in samenhang met de muur als een eenheid ontworpen kunnen worden. Zij heeft verder geadviseerd de kleurstelling in samenhang met de kleuren van de nieuwbouw van de Mosa te ontwerpen.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

concrete bouwplannen. Zo is intern aandacht besteed aan de volgende plannen: Masterplan Polvertorenstraat/ Calvariestraat/ Abtstraat, structuurschets voor het Noordoosten van Maastricht, een stedenbouwkundige studie voor de bouw van grondgebonden woningen en een gebouw van negen lagen aan de Médoclaan, het stedenbouwkundig plan voor het gebied Palace/ Lage Barakken/ Wycker Grachtstraat/ Bourgognestraat, uitbreidingsvoorstellen voor Mariënwaard, een stedenbouwkundig plan voor grondgebonden woningen in Vroendaal, een stedenbouwkundig plan voor de vergroting van de Mosa en de bouw van garage Sebillen, de drie alternatieve plannen voor de ondertunneling van de A2 en de ontwikkeling van gebieden langs deze route, en ook bijvoorbeeld een plan voor de bouw van woningen aan het Erfprinsbastion.

41


hoofdstuk 5 : Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit

delen, te weten de situering van de Basilica ten opzichte van het bos; een duidelijke begrenzing van de zelfstandige thema’s dorp, stad, kasteel en bos; de openheid van de randen en het voorkomen van het dichtslibben van deze randen; de inrichting van het dorp meer te concentreren; de gekozen terminologie en thematiek te heroverwegen in het kader van de ontwikkeling van het gehele plan en de beeldkwaliteit meer thematisch of typologisch uit te werken, dit mede in verband met het benodigde toetsingskader voor de welstandsadvisering.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Noormannensingel Het voormalige KPN-gebouw aan de Noormannensingel is gesloopt en er zijn plannen ontwikkeld die moeten bijdragen aan de kwalitatieve verbetering van dit stadsgebied. Aan de commissie is ter beoordeling voorgelegd de ‘footprint’ van de bouwplannen. De architectuur is door de commissie niet beoordeeld. De voetafdruk voldeed naar de mening van de commissie in hoofdopzet aan redelijke eisen van welstand, maar wel onder de voorwaarde dat voor een definitieve goedkeuring een uitgewerkt plan inclusief detaillering, materialisatie en kleurenstelling ter beoordeling zou worden overgelegd. De commissie heeft verder verzocht nog nader te onderzoeken of er kleine variaties in hoogte binnen de bouwblokken zouden kunnen worden ingebracht.

42

Mariënwaard De commissie heeft kennis kunnen nemen van de verschillende ontwerpvisies en alternatieven voor de Mariënwaard 61. De commissie heeft hierover opmerkingen gemaakt en gevraagd om bij de verdere uitwerking met die opmerkingen rekening te houden. Later zijn aan de commissie concrete plannen voorgelegd voor het kasteel, het paviljoen en de tuin. Ten aanzien van het kasteel was de commissie van mening dat nog onvoldoende aan het (interne) advies tegemoet was gekomen. Met name heeft de commissie verwezen naar het transparante bouwdeel in de binnenhof, dat de nieuwe vleugel in zijn massa te veel afdekt. De commissie heeft verder geadviseerd slechts twee bouwlagen te maken waardoor de achterliggende bouwmassa met kap helder afleesbaar wordt. Voorts was de commissie van mening dat de twee

glasgebouwen op de binnenhof op dezelfde wijze vormgegeven dienen te worden met een gelijke bouwhoogte. Hierbij heeft de commissie aandacht gevraagd voor een zorgvuldige doorwerking van de visie. Het voorstel voor het paviljoen kon de instemming van de commissie hebben. Ten aanzien van de groenvoorziening heeft de commissie verzocht de parkeerplaats aan de noordzijde van het kasteel meer in te passen in het groen. Jekerstraat Op het adres Jekerstraat 19-27 heeft de commissie kunnen constateren dat het plan op diverse punten niet meer overeenkwam met het basisconcept dat als initiatiefplan eerder besproken en goedgekeurd werd. De commissie vond de wijzigingen een niet acceptabele aantasting van het ontwerpuitgangspunt. De commissie heeft verzocht om een toelichting door de architect van het aangepaste plan. Daarbij ging het om de volgende aspecten: de vormgeving van dakopbouwen in combinatie met dakdoorvoeren en detaillering; de uitvoering van de poorten; de detaillering van de autolift in relatie tot de bestaande en monumentale bebouwing en de inrichting van de binnenplaats. Voorts verzocht de commissie nader geïnformeerd te worden over de uitvoering van alle gevels en tuinmuren. Het aangepaste plan had de instemming van WMC, onder voorwaarde dat de poort in de voorgevel nog wordt voorzien van een verticale regel in het midden van de poort. Verder heeft de commissie kennisgenomen van het verzoek voor het verlagen van de bestaande muur. Zij heeft geen bezwaar tegen het verlagen van de muur onder voorwaarde dat het restant muur zorgvuldig wordt hersteld en wordt afgewerkt. Ten aanzien van dit laatste heeft de commissie kennis genomen van de tekening van het verlagen van de bestaande muur. Het voorstel werd door de commissie akkoord bevonden onder voorwaarde dat de muur slechts wordt verlaagd tot de hoogte van de achtermuur (4 m + peil), waardoor er meer eenheid met de achtermuur ontstaat en de belendende bestaande bebouwing wordt afgeschermd. Voorts ook onder voorwaarde dat de vrijkomende gevel van de bestaande bebouwing zorgvuldig wordt afgewerkt.


hoofdstuk 5 : Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit

BKP Koning Willem I straat Voor de bebouwing aan de Koning Willem I straat werd een BKP opgesteld. Dit ging van de gedachte uit dat de bebouwing zou moeten worden ontworpen op basis van de metafoor schors en pit. In dit kader zijn de bouwplannen voor de verschillende kavels beoordeeld. Voor enkele plannen leverde dit geen probleem op, maar bij andere plannen bleek dat de grondgedachte uit het BKP toch onvoldoende in het bouwplan was verwerkt. Bij enkele plannen was de ‘schors’ onvoldoende gesloten en de ‘pit’ onvoldoende transparant. Ook in de materialisatie, kleurstelling en de detaillering waren aanpassingen van enkele plannen nodig om de geest van het BKP in de bouwplannen te behouden. Onderdelen zoals de plaatsing van de ramen, luifels, zonweringen, erfafscheidingen, zwevende geveldelen, stucwerk, rasterwerk en de insnede in het voorterrein vormden bij meerdere plannen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Aandachtspunten WMC vraagt aandacht voor het volgende punt: • WMC hecht aan een vroegtijdige informatie over nieuwe stedenbouwkundige plannen voor onderdelen van de gemeente. • In het kader van de nieuwe Wro moet de gemeente voor het hele grondgebied een structuurplan opstellen. WMC ziet voor zichzelf hierbij een belangrijke adviserende taak weggelegd en wil graag constructief over dit plan meedenken. • Het is van belang dat concrete bouwplannen ook daadwerkelijk aansluiten bij de criteria geformuleerd in BKP’s. • Als een BKP is vastgesteld voor een gebied dient dit vertaald te worden in gebiedsgerichte welstandscriteria, zodat deze criteria ook de daadwerkelijke grondslag voor de planbeoordeling kunnen vormen.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Beeldkwaliteitplannen Het is gebruikelijk om een stedenbouwkundig plan nader uit te werken in een BKP (Beeldkwaliteitplan). In zo’n BKP worden zaken vastgelegd die te maken hebben met de verkaveling, de inrichting van de buitenruimte, de massa, de hoogte en de aard van de bebouwing, de gedachte materialisatie en bijvoorbeeld de kleuren van de materialen. Op die manier wordt geprobeerd om een nastrevenswaardig beeld wat meer vast te leggen, dan via een stedenbouwkundig plan (en een bestemmingsplan) gebruikelijk is. BKP’s spelen bij de zorg voor de ruimtelijke kwaliteit in een gemeente dan ook een steeds belangrijkere rol. WMC hecht aan een advisering over deze beeldkwaliteitplannen, omdat deze een belangrijk kader vormen voor de wijze waarop later door WMC over bouwplannen wordt geadviseerd. Beeldkwaliteitplannen worden door de gemeenteraad vastgesteld en fungeren samen met de Welstandsnota als kader voor de beoordeling van de bouwplannen.

43


44

Stadssilhouet

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 5 : Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

6 Welstands-/Monumentencommissie: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

45


6. Welstands-/Monumentencommissie: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

De commissie Maastricht kent één geïntegreerde Welstands-/ Monumentencommissie. De samenstelling, bevoegdheden en werkwijze van de commissie zijn vastgelegd in een verordening. De commissie bestaat uit een voorzitter en zes leden, die allemaal door de gemeenteraad op voordracht van burgemeester en wethouders zijn benoemd voor een periode van drie jaren, met de mogelijkheid om nog eenmaal voor eenzelfde periode te worden herbenoemd. In de commissie hebben naast de voorzitter, drie architecten, twee monumentendeskundigen en een burgerlid zitting.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Geïntegreerde commissie Het doel van een geïntegreerde commissie is om plannen vanuit een geïntegreerd perspectief te bekijken. De discussie over plannen vindt plaats binnen één commissie en dus niet in twee los van elkaar opererende commissies. De ervaringen met deze constructie zijn positief. Binnen WMC wordt in goede harmonie samengewerkt. Er vindt een goede afweging van argumenten plaats op basis van het vigerende beleid en alle leden spreken op een heldere wijze hun oordeel over zowel de monumenten-, als over de welstandsplannen uit.

Samenstelling commissie De samenstelling van de commissie was gedurende de verslagperiode als volgt: Voorzitter: Leden: Vertegenwoordiger monumentenzorg provincie Limburg: Technisch adviseur: Adviseur Cultureel Erfgoed: Secretariaat:

Prof. dr. N.J.M. Nelissen Ir. R. Brouwers (monumentendeskundige) Ing. G. Cleuren AvB Ir. R. Coenegracht (plv. voorzitter) Mevr. Y. Janssen-Flos (burgerlid) Ir. J. Kamphuis (monumentendeskundige) Ing. Th. Kemme AvB

Th. Custers mr. M. Cornips Ing. M. Bastings AvB Drs. S. Minis Ing. A. Houben AvB Ing. T. Göttgens AvB

Benoemingstermijnen

46

Commissielid In dienst per

Benoemd door Aflopend op Herbenoemd raad per

Mogelijkheid tot herbenoemen

R.Brouwers

01-01-2008

01-01-2008

01-01-2011

tot 01-01-2014

J. Kamphuis

28-03-2000

01-01-2003

01-01-2006

tot 01-01-2009

N. Nelissen

01-01-2003

01-01-2003

01-01-2006

tot 01-01-2009

T. Kemme

01-05-2005

19-04-2005

01-05-2008

tot 2011

R. Coenegracht

01-05-2005

19-04-2005

01-05-2008

tot 2011

Y. Janssen-Flos

01-05-2005

19-04-2005

01-05-2008

tot 2011

G. Cleuren

01-01-2007

21-01-2007

01-01-2013

tot 2013


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Secretariaat De commissie werd in het verslagjaar ondersteund door twee secretarissen. Deze dragen zorg voor de inhoudelijke en praktische voorbereiding, evenals de organisatie van de commissievergadering, het agendaoverleg en alle overige aspecten, betrekking hebbend op de werkzaamheden van de commissie, zoals het opstellen van het vergaderrooster, de financiĂŤle administratie, voorbereiding van het jaarverslag, opstellen rooster van

af- en aantreden enzovoort. De secretarissen verzorgen de agendering en de administratieve afhandeling van de commissievergaderingen, introduceren de plannen, bewaken de continuĂŻteit en consistentie en de juridische aspecten van de advisering en redigeren de definitieve teksten van de adviezen. De secretarissen onderhouden de contacten binnen de sector Vergunningen, Toezicht en Handhaven van het domein Stadsontwikkeling, Economie en Beheer en met het college van B&W. Ze voeren overleg met de architecten, aanvragers, collega-ambtenaren evenals overige belanghebbenden over de adviesaanvragen, de verstrekte adviezen en over het gemeentelijke welstandsen monumentenbeleid. De secretarissen doen suggesties ten aanzien van wijzigingen in de Welstandsnota, de criteria betreffende monumentenzorg, evenals criteria met betrekking tot het reclamebeleid, het terrassenbeleid en

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

Onafhankelijkheid commissie WMC is een onafhankelijke commissie die het college van burgemeester en wethouders adviseert over bouwaanvragen in het kader van de Woningwet en de Monumentenwet 1988. De wetgever heeft bewust gekozen voor een onafhankelijke commissie om op die manier te vermijden dat andere belangen van invloed zijn op het adviesgedrag van de commissie.

47

De leden van de commissie. V.l.n.r.: M. Bastings, J. Kamphuis, A. Houben, T. Kemme, Y. Janssen-Flos, R. Coenegracht, N. Nelissen, T. GĂśttgens, G. Cleuren, en R. Brouwers


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

het beleid op het gebied van de openbare ruimte. De veel eisende functie van secretaris wordt naar het oordeel van de commissie op een goede manier ingevuld. De commissie maakt dan ook uitgebreid gebruik van deze dienstverlening door de secretarissen en acht het van groot belang dat het huidige kennisniveau en de huidige bezetting gewaarborgd blijft.

48

Algemene beleidsvergaderingen Buiten de reguliere vergaderingen waarin de bouwplannen worden behandeld, organiseert WMC ook gemiddeld twee keer per jaar een algemene beleidsvergadering. Tijdens deze vergaderingen komen geen bouwplannen aan de orde, maar wordt ingegaan op beleidszaken die relevant zijn voor het commissiewerk. Centraal op de agenda staan algemene ontwikkelingen op het gebied van stedenbouw, welstandszorg, monumentenzorg en reclamebeleid. De beleidsvergaderingen worden behalve door de commissieleden, ook bijgewoond door de betrokken wethouders en vertegenwoordigers van onderdelen van de ambtelijke organisatie die direct bij het werk van de commissie betrokken zijn. Tijdens deze vergaderingen wordt ook de werkwijze van de commissie geëvalueerd, wordt ingegaan op zaken die spelen bij de politiek en/of het bestuur en wordt permanent het beleid geëvalueerd. De conclusies die naar aanleiding van de besprekingen worden getrokken, worden in een verslag ter kennis gesteld aan partijen die actie moeten ondernemen. Tijdens het verslagjaar heeft op 18 april en op 10 november een beleidsvergadering plaatsgehad. Tijdens deze vergaderingen is onder andere gesproken over een reeks van onderwerpen waarvoor naar de mening van WMC door de gemeente nieuw of aangepast beleid moet worden opgesteld. De volgende onderwerpen zijn daarbij aan de orde gekomen: • Geldautomaten • Zonweringen • Gevelverwarmingselementen • Buitenverlichting • Aanstraling gebouwen • Plaatsing airco’s • Afzuiginginstallaties

• • • • • • • • • • • •

Deurbreedtes in winkelpuien Verkoop aan de gevel door middel van schuiframen Uitstallingen Afplakkingen en folies op winkelpuien Dakkapellen en dakramen Schilderen van panden Reclameaanvragen Ideële reclame-uitingen Interventies in monumenten Jonge bouwkunst Landschappelijke elementen Bedrijfsmatige uitbreidingen

Er is ten aanzien van deze punten opgemerkt dat er een actielijst zal worden opgesteld, die aan WMC zal worden voorgelegd. De stand van zaken ten aanzien van deze zaken zal op schrift worden gesteld. Kwartaaloverleg Op verzoek van wethouder Wim Hazeu vindt ieder kwartaal overleg plaats tussen de voorzitter, de secretaris en de technisch adviseur van WMC enerzijds en de wethouder en directie SEB van de gemeente anderzijds. In dit overleg komen lopende zaken aan de orde, als mede kwesties die in de commissie, dan wel binnen de politiek, het bestuur of de ambtelijke organisatie spelen en die direct of indirect met het werk van de commissie te maken hebben.

Beleidsvergadering


Kunstcommissie WMC is in de Kunstcommissie vertegenwoordigd door het commissielid René Coenegracht. Gedurende het verslagjaar is de Kunstcommissie een aantal keren bij elkaar geweest om te spreken over het kunstenbeleid van de gemeente Maastricht. Naast de aan-

In het kader van Kunst in de Openbare Ruimte (KIOR) is er een definitieve keuze gemaakt voor het project Boschpoort. Samen met de bewonersgroep is gekozen voor een ontwerp van Irene Fortuyn. Dit project zal in 2009 worden gerealiseerd. Het KIOR-project voor Heugemerveld van Tom Claasen is gedurende het verslagjaar gerealiseerd. Voor het KIOR-project Malberg is door de bewoners gekozen voor het voorlopig ontwerp van Guido Geelen. In de loop van 2009 zal dit ontwerp definitief worden gemaakt en daarna zal dit op verschillende locaties in Malberg worden gerealiseerd. Naast deze drie KIOR-projecten is de herplaatsing van het beeld Julius Solway (Arthur Sproncken) op het Kommelplein besproken. Het beeld stond op het Dominikanerkerkplein. Na realisatie van Entre Deux was er geen ruimte meer op dit pleintje voor terugplaatsing. Er is nu dus gekozen voor een plaatsing op het heringerichte Kommelplein. Verder is een particulier initiatief gerealiseerd op een rotonde nabij Eyldergaard. De initiatiefnemers, Jeu en Nettie van Sint Fiet, hebben het atelier van Lieshout opdracht gegeven tot het vervaardigen en plaatsen van een lichtgevend beeld, dat de hof van Eden voorstelt. Dit beeld is in 2008 geplaatst onder grote belangstelling van de buurt. Buitenlands bezoek WMC is gedurende het verslagjaar twee maal benaderd om informatie over structuur en werkwijze van de welstands- en monumentenadvisering te geven aan gemeentebesturen en commissies uit het buitenland. Op 18 januari 2008 ontving WMC het gemeentebestuur en de bouwcommissie van de Belgische gemeente Bree. Op 10 november bracht een delegatie van het gemeentebestuur en de commissie stadsschoon van de gemeente Brugge een bezoek aan Maastricht en wilde daar vooral worden geïnformeerd over de taak en werk-

Locatiebezoek

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

Locatiebezoek De commissie heeft zich meerdere malen op locatie op de hoogte gesteld van in ontwikkeling zijnde en gerealiseerde plannen. Het doel van deze bezoeken is om na te gaan in hoeverre de advisering ook tot het gewenste resultaat heeft geleid. Bij deze wandelingen wordt de commissie vergezeld door de wethouder en vertegenwoordigers van stedenbouw en cultureel erfgoed, evenals de secretarissen van de commissie. De laatst genoemden zorgen tevens voor de voorbereiding van de bezoeken.

vragen voor kunstsubsidies, is er ook een aantal projecten besproken voor kunst in de openbare ruimte.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Bijeenkomst met raadscommissie WMC heeft haar jaarverslag over 2007 aan de raadscommissie gepresenteerd tijdens een speciaal daarvoor belegde vergadering op 25 april 2008. De leden van de raadscommissie hebben uitgebreid gebruik gemaakt van de mogelijkheid om nader te worden geïnformeerd over het welstands- en monumentenbeleid en over de werkwijze van de commissie. Raadscommissie en WMC hebben deze bijeenkomst als uitermate nuttig en informatief ervaren.

49


hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

Bezoek gemeente Brugge aan Maastricht

Tram in Valenciennes

wijze van de welstands- en monumentencommissie. De voorzitter en de secretaris van WMC hebben de honneurs waargenomen.

stad Keulen. Op Insel Hombroich kon kennis worden genomen van een belangrijk particulier initiatief om natuur, landschap, architectuur en kunst in onderlinge samenhang te benaderen. Het Raketenstation, de voormalige rakettenbasis van de NATO, wordt heringericht voor meerdere functies, waaronder de culturele functie van museum. Hier is werk te vinden van de bekende architect Tadao Ando. Aan het einde van de dag werd een bezoek gebracht aan Kolumba, het aartsbisschoppelijk museum van Keulen, een project van architect Peter Zumthor. Daarna werd in de Wasserturm in Keulen (watertoren herbestemd tot hotel/restaurant) afscheid genomen van commissielid Ir. Cor Bouwstra.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Rondleiding Op verzoek van het bestuur van de Stichting Architectentitel heeft de voorzitter van WMC op 24 september 2008 de leden van het stichtingsbestuur in Maastricht rondgeleid en ze op de hoogte gebracht van recente architectuurprojecten en van recente herbestemmingen van monumenten. Lezing De voorzitter van WMC heeft tijdens de algemene bestuursvergadering van de Federatie Welstand op 2 oktober 2008 de bestuursleden nader geïnformeerd over de achtergronden, de doelstelling en de concrete uitwerking van het Maastrichts Planologisch Erfgoedregime.

50

Bezoek Valenciennes De voorzitter van WMC heeft namens de commissie deelgenomen aan een door de gemeente belegde excursie naar Valenciennes, in verband met de mogelijke aanleg van een lightrailverbinding tussen Hasselt en Maastricht. Op 30 mei 2008 vond de excursie plaats die een goed beeld gaf van de mogelijke esthetische impact van een tram op het stadsbeeld. Excursie WMC heeft in de verslagperiode een (buitenlandse) excursie georganiseerd op 6 juni 2008. Deze excursie had tot doel geïnformeerd te worden over actuele ontwikkelingen op het gebied van monumentenzorg en architectuur in Duitsland. Het reisdoel was Insel Hombroich, het Raketeninsel (Langen Foundation) en de

Victor de Stuersprijs Ieder jaar wordt door de gemeente Maastricht de Victor de Stuersprijs uitgereikt. De organisatie ervan berust bij het secretariaat van WMC en bij de afdeling Cultureel Erfgoed. De commissie is bij deze prijs betrokken via het aandragen van ideeën voor juryleden, het leveren van een jurylid uit eigen kring en het aandragen van suggesties voor nominaties. In 2008 heeft het commissielid Guy Cleuren deel gevormd van de jury, die verder bestond uit Jo Crepain (overleden op 20 december 2008) en Jules Beckers. Voor de noodzakelijke assistentie, zoals organisatie, inventarisatie, documentatie etcetera is de jury bijgestaan door Arthur Houben van de dienst Stadsontwikkeling, Economie en Beheer. Op 22 juni 2008 werd de Victor de Stuersprijs toegekend aan de opdrachtgever en ontwerper van een project in de sfeer van de nieuwbouw. Er waren vier nominaties:


Mosae Forum, winnaar Victor de Stuersprijs

• Adres: Boschlunet Project: 104 woningen met praktijkruimte Architect: J. Janssen en W. v.d. Bergh Opdrachtgever: Vesteda. • Adres: Helmstraat Project: winkelgebouw en 18 woningen Architect: Bureau A. Meijs (Ger Rosier). Opdrachtgever: Entre Deux b.v. • Adres: Mosae Forum Project: winkelgebouw en kantoorgebouw met parkeergarage, Architect: Jo Coenen en co architecten en Bruno Albert. Opdrachtgever: 3 W Vastgoed. • Adres: Severenstraat/Baanderthoeve Project: woning Architect: Tansform architecten. Opdrachtgever: fam. Berghof.

zeer tot de verbeelding spreekt en een grote aanwinst is voor de stad.

De jury was unaniem: de winnaar van de Victor de Stuersprijs 2008 is het winkelgebouw met kantoren Mosae Forum van de architecten Jo Coenen en Bruno Albert met als opdrachtgever 3W Vastgoed. De reden hiervoor is de toegevoegde kwaliteit aan de stad, voor haar bewoners en voor de bezoekers en gebruikers. Het gebouwencomplex ontvangt de bezoekers van de stad op een eigentijdse en waardige manier. De complexe opgave is, ondanks de vele struikelblokken, op een bijzondere wijze vormgegeven. Mede gelet op het thema van de Dag van de Architectuur ‘Architectuur en politiek’, is de jury van mening dat, in samenspraak met de gebruiker, op een zelfstandige wijze door de architecten hier een project is gerealiseerd dat

Vergaderfrequentie WMC vergadert een keer per twee weken en wel in de even weken van het jaar. Er wordt, zoals gezegd, een onderscheid gemaakt tussen de zogenaamde ‘kleine’ commissie en de ‘grote’ commissie. De vergaderingen van de kleine commissie beginnen om 10.30 uur en die van de grote commissie om 12.30 uur. De vergaderingen duren meestal tot 18.00 uur. In die periode worden gemiddeld 25 plannen behandeld, zowel monumenten- als welstandsplannen

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

Mariakapel, Keulen

Werkwijze van de commissie De werkwijze van de commissie ten aanzien van het reguliere advieswerk inzake welstands- en monumentenplannen kan in het kort als volgt worden omschreven.

Plannen in WMC In WMC komen allerlei soorten plannen aan de orde: nieuwbouwplannen, verbouwingsplannen, restauratieplannen, inrichtingsplannen voor de openbare

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Vergaderlocatie WMC vergadert in de gebouwen van de gemeente en wel in het stadskantoor Mosae Forum te Maastricht. Zij heeft daar de beschikking over een vergaderzaal met technische voorzieningen, zoals projectiemogelijkheid voor power point presentaties en een ruimtelijk informatiesysteem dat de mogelijkheid biedt om de aan de orde zijnde locatie van meerdere perspectieven en op verschillende grootte te bekijken.

51


hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

ruimte, reclameaanvragen, aanvragen met betrekking tot terrassen enzovoort. Bij deze plannen gaat het soms om overleg in het kader van een bouwinitiatief, maar veelal om een regulier welstandsadvies. De grondslag van de beoordeling is gelegen in de door de raad geaccordeerde Welstandsnota en Monumentennota. De behandeling vindt ook altijd plaats tegen de achtergrond van de ruimtelijke plannen die voor het betreffende gebied gelden. Zeker bij de grote plannen is het gebruikelijk dat vooraf vanuit stedenbouw toelichting wordt gegeven op het ruimtelijke kader waarbinnen de planbeoordeling dient plaats te vinden.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Grote en kleine commissie Om praktische redenen wordt er een onderscheid gemaakt tussen de ‘grote’ en de ‘kleine’ commissie. Het verschil is gelegen in de aard van de te behandelen plannen en het aantal commissieleden dat zich over de plannen buigt. In de kleine commissie worden de plannen behandeld van bescheiden omvang. Deze commissie wordt gevormd door de voorzitter, een monumentendeskundige, een welstandsdeskundige, het burgerlid en een vertegenwoordiger van Cultureel Erfgoed. De grote commissie bestaat uit de voltallige commissie. In de grote commissie worden grote stedenbouwkundige plannen, bouwplannen en belangrijke monumentenplannen behandeld.

52

Mandaatplannen Kleine plannen die niet voldoen aan de sneltoetscriteria, en daarom niet direct door de vergunningverleners kunnen worden afgehandeld, worden voorgelegd aan een gemandateerd lid van WMC. Deze beoordeelt of de ingediende plannen al dan niet voldoen aan de richtlijnen omschreven in de Welstandsnota. Daarnaast wordt in deze mandaatcommissie ook schetsontwerpen en deelaspecten van een ontwerp besproken met indieners, architecten en belanghebbenden. Een groot deel van deze plannen wordt vervolgens door het gemandateerde lid beoordeeld. Gedurende het verslagjaar heeft het burgerlid van WMC deel uitgemaakt van deze mandaatcommissie. Openbaarheid De commissievergaderingen zijn in beginsel openbaar. Een uitzondering vormen interne adviezen

Mosalunet

Entre Deux

Mosae Forum


Studenten Leeuwenborgh Opleidingen Jaarlijks krijgt WMC bezoek van een docent (de heer Gilissen) met studenten van de MBO-opleiding bouwkunde. Zij wonen een deel van een reguliere vergadering bij om op die manier een indruk te geven van hoe de welstands- en monumentenadvisering in de praktijk verloopt. De voorzitter van WMC maakt van de gelegenheid gebruik om de studenten iets breder te informeren over wat WMC is, hoe WMC is samengesteld, hoe de commissie functioneert en hoe de plannen worden beoordeeld. De studenten en de docent tonen zich steeds zeer enthousiast over het feit dat zij op deze manier een blik in de keuken van het welstands- en monumentenadvieswerk kunnen werpen. Toelichtingen Opdrachtgever en ontwerper hebben het recht om hun plan tijdens de behandeling in de commissie toe te lichten. Hiervan wordt in toenemende mate gebruik gemaakt. Daarnaast kan de commissie zelf het wenselijk achten om de opdrachtgever en/of ontwerper voor een toelichting uit te nodigen. In het kader van de klantgerichte behandeling wordt van toelichter en commissie een zekere discipline verwacht om het plan binnen de gereserveerde

Behandeling door WMC De commissie behandelt de bezoekers met respect, dat wil zeggen dat ze op een goede manier in de gelegenheid worden gesteld om hun plan toe te lichten. De voorzitter zorgt ervoor dat alle commissieleden hun oordeel uitspreken en stelt de aanvrager (en ontwerper) in de gelegenheid om te reageren op de gemaakte opmerkingen. In de praktijk gebeurt dit altijd in alle openheid en vriendelijkheid. Dit neemt niet weg dat het voorkomt dat de aanvrager (en ontwerper) andere verwachtingen had ten aanzien van de uitkomst van het advies. Het is goed om te benadrukken dat klantvriendelijkheid in deze niet betekent dat de commissie zonder meer akkoord gaat met wat er van die zijde gevraagd wordt. De commissie is gehouden aan de Welstandsnota en de Monumentennota. Ook voor de eigenaar en/of ontwerper negatieve berichten worden op een klantvriendelijke manier overgebracht. Plannen ontwikkeld door het bureau van een van de commissieleden In de commissie hebben leden zitting die ook een eigen architectenbureau hebben. Vanwege de zuiverheid in handelen worden de leden van de commissie geacht niet aan de beraadslagingen en de oordeelsvorming omtrent plannen deel te nemen, wanneer die door hun eigen bureau zijn opgesteld. Deze erecode wordt nauwkeurig bewaakt. Bij het advies over deze plannen wordt uitdrukkelijk melding gemaakt van het feit dat het betreffende commissielid ook daadwerkelijk niet aan de beraadslagingen en oordeelsvorming heeft deelgenomen. Supervisie In Maastricht wordt ook met supervisors gewerkt. Dit systeem is al jaren in gebruik. Het meest bekende voorbeeld van de laatste jaren is de supervisie van Jo Coenen ten aanzien van het CĂŠramique-terrein. Supervisie kan op meerdere zaken betrekking hebben: op de stedenbouw, op de architectuur of op beide.

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

Openbaarmaking agenda De agenda ligt vanaf de dag, voorafgaande aan de vergadering, aan de balie van het Stadskantoor, vanaf 12.00 uur voor iedereen ter inzage. Ook kan men bij de secretarissen of de bouwadviseur informeren of het plan op de agenda staat en voor welk tijdstip de behandeling gepland is. De commissie vindt het van belang dat de agenda ook via Internet toegankelijk moet zijn. Er wordt gewerkt aan het realiseren van deze wens. De plantoelichters worden door het secretariaat in kennis gesteld van datum en tijdstip van de planbehandeling.

tijd te behandelen. Dit stelt eisen aan de presentatie en de indiening van stukken. De commissie stelt zich tot doel om iedereen voldoende, maar ook op tijd te woord te kunnen staan. Enige wachttijd is niet uit te sluiten, maar dient uiterst beperkt te worden.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

welke in beslotenheid plaatsvinden. Van de openbaarheid wordt door burgers maar beperkt gebruik gemaakt. Door middel van een openbaarmaking van de agenda wordt getracht om meer burgers naar de commissievergaderingen te trekken. De vergaderlocatie is nabij de infobalie van het stadskantoor gelegen, is vrij toegankelijk en is helder bewegwijzerd.

53


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

Supervisors kunnen van binnen en van buiten WMC komen. WMC heeft goede ervaringen met het systeem van supervisie. De voorkeur gaat uit naar een architectuursupervisor vanuit de commissie. Op die manier zijn de beste waarborgen ingebouwd voor periodieke terugkoppeling van de bevindingen van de supervisor in de richting van de commissie. De praktijk bij supervisie is dat – wanneer de supervisor het ingediende plan van een positief oordeel heeft voorzien – de commissie zich in de regel daarbij aansluit. Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt van het oordeel van de supervisor afgeweken. In dat geval wordt getracht om in onderlinge samenspraak tot een acceptabele planaanpassing te komen.

54

Taken supervisor Onderscheid moet gemaakt worden tussen: • De taak ‘bijdragen aan de afstemming van plannen in een complex geheel of groter stedenbouwkundig plan’ waarbij de supervisor vooral zorgt voor afstemming en communicatie over het totaal met als doel het uiteindelijke resultaat van het ontwikkelingsproces te sturen en in goede banen te leiden. • De supervisietaak onder ‘mandaat van de welstandscommissie’ om het ontwikkelingsproces namens de commissie intensiever en sneller te laten verlopen dan behandelingen via de reguliere welstandsvergaderingen met als doel dat de uiteindelijke welstandsbehandeling in één keer kan verlopen. De welstandsmonumentencommissie kan een van haar leden het mandaat geven om namens de commissie de voorbereiding van de plannen zover uit te werken dat de uiteindelijke behandeling in de commissie daadwerkelijk versneld wordt. Hierbij wordt ernaar gestreefd om door een intensievere behandeling door de supervisor (meedenken en rapporteren aan de commissie) de feitelijke behandeling in de commissie te beperken. Leidend hierbij is dat de supervisie gebaseerd is op een uitgewerkt stedenbouwkundig plan en zo mogelijk een vastgestelde visie over de beeldkwaliteit. Supervisie en Beeldkwaliteitplannen Beeldkwaliteitplannen kunnen heel verschillend van aard zijn, maar heb-

ben als doel om het beeld te verduidelijken van een nieuw te realiseren gebied. Een supervisor is in zijn denken en doen afhankelijk van het stedenbouwkundige plan en de uitwerking van een beeldkwaliteitplan. In de praktijk is gebleken dat niet elk BKP geschikt is als basis voor supervisie. Daar waar heldere en eenduidige BKP’s bestaan, is het voor een gemandateerd lid van de WMC (en ook voor externe supervisors) gemakkelijker om de betreffende taak op zich te nemen. Ervaringen met supervisie WMC heeft in principe goede ervaringen met het systeem van supervisie. Desondanks zou de commissie ervoor willen waarschuwen om dit fenomeen niet op té veel gebieden van toepassing te verklaren. De consequentie van een té ver doorvoeren van dit stelsel is dat de commissie eventueel op een té grote afstand van de adviespraktijk komt te staan. Planbegeleiding In bepaalde situaties wordt er door WMC aan planbegeleiding gedaan. Dit is een extra service die erop gericht is om de voortgang van plannen te garanderen en tevens de kwaliteit ervan te verbeteren. De commissie wil niet als ontwerpbureau fungeren en past deze werkwijze dan ook slechts toe in gevallen waar dit naar de mening van de commissie een impasse kan doorbreken of de snelheid van een planproces kan bevorderen. De commissie vraagt in zulke gevallen één van haar leden om samen met de ontwerper/opdrachtgever te zoeken naar een passende en acceptabele oplossing. De ervaringen met deze werkwijze zijn positief. Wel wil de commissie opmerken dat deze planbegeleiding niet kan en mag fungeren als compensatie voor onvoldoende kwalificatie van de ontwerper of voor onvoldoende affiniteit van de ontwerper met de betreffende opgave.

Adviezen van de commissie Zoals voor de hand ligt, draait uiteindelijk alles om de door WMC uitgebrachte adviezen over bouw- en monumentenplannen. Hoe gaat een en ander in zijn werk?


den ze in de richting van de verantwoordelijke wethouder gestuurd. Daarna worden ze toegestuurd aan de aanvrager (architect c.q. opdrachtgever). Eenduidige, consequente en consistente advisering De commissie streeft na om zeer eenduidig en consequent te adviseren. Dit gebeurt door helder aan te geven, zowel mondeling als schriftelijk, wat het oordeel van de hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

Adviezen De adviezen worden tijdens de vergadering geformuleerd en de aanvrager wordt – daar waar hij of zij bij de behandeling aanwezig is – van het advies op de hoogte gesteld. De voorzitter vraagt altijd of het advies voldoende duidelijk is. De schriftelijke formulering van het advies vindt direct na afloop van de vergadering plaats en wordt voor eindcontrole aan de voorzitter voorgelegd. Wanneer deze laatste de adviezen heeft goedgekeurd, wor-

Wie superviseert waar? Externe steden- bouwkundige supervisor

Interne steden- bouwkundige supervisor

Externe architectuur supervisor

Architectuur Kanttekening supervisor namens WMC

A2

J. Wiersma

Céramique

J. Coenen

J. Wiersma

J. Coenen

Heugemerveld

J. von Brandt

J. Wiersma

J. von Brandt

Randwyck-noord

J. von Brandt

J. Wiersma

J. von Brandt

Ambyerveld

M. Kluiters

R. Coenegracht

Beschermd stadsgezicht

C. Apers P. de Ronde

C. Bouwstra J. Kamphuis

Hazendans

C. Apers

R. Coenegracht

Malberg

F. Ziegler

C. Apers

Caberg/Malpertuis

F. Ziegler

C. Apers

Randwyck-zuid

J. von Brandt

J. Wiersma

Th. Kemme

Maastricht-Eysden

J. Wiersma

Th. Kemme

Amby Noord-oost

M. Kluiters

R. Coenegracht

Geusselt

F. Humblé (SB) Olthof (L)

J. Wiersma

Th. Kemme

Belvedère

F. Palmboom

P. de Ronde

Bedrijventerrein

F. Ziegler

Dousberg

J. Wiersma

Lanakerveld

J. Wiersma

* afgevaardigden namens WMC

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Wijk/gebieden

R. Coenegracht

Hagerhof

Th. Kemme* J. Kamphuis*

55


hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

commissie over het ingediende plan is. Daarbij dient de Welstandsnota als beoordelingskader. Er wordt geadviseerd aan de hand van de criteria uit de Welstandsnota. De beoordeling vindt ook consequent plaats, dat wil zeggen dat bij een vervolgbehandeling van een plan, het eerder uitgebrachte advies als grondslag fungeert voor de nieuwe beoordeling. De vraag daarbij is dan of het plan in voldoende mate tegemoet komt aan het eerder uitgebrachte advies. Nieuwe elementen worden in principe niet in de discussie gebracht. De commissie hecht ook sterk aan consistentie in de advisering, dat wil zeggen rechtsgelijkheid voor iedereen. Soms doen zich situaties voor waarbij architect of opdrachtgever van mening is dat er sprake is van een identiek geval, terwijl de commissie kan aantonen dat dit niet het geval is. Het gevolg daarvan is dat de indruk van inconsistentie achterblijft.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Soort adviezen De commissie doet één van de volgende uitspraken over een plan: • voldoet aan redelijke eisen van welstand en monumentenzorg (plan is positief beoordeeld). • Voldoet niet aan redelijke eisen van welstand en monumentenzorg (plan wordt negatief beoordeeld). • Plan wordt aangehouden (plangegevens zijn onvoldoende om tot een oordeel van de commissie te komen).

56

Juridisch bestendige advisering De Welstandsnota bevat beleidsregels die door WMC worden gehanteerd bij de planbeoordeling. Het is zaak dat in de adviezen een verwijzing plaatsvindt naar de gebiedsgerichte criteria, de criteria per bebouwingstype en eventueel algemene criteria die bij de beoordeling van het plan zijn gehanteerd. Wanneer eventueel bezwaar wordt aangetekend tegen een weigering van een bouwvergunning op basis van een negatief welstandsadvies dient dit advies rechtstreeks te zijn gebaseerd op de criteria uit de Welstandsnota. Bezwaren op grond van welstand, worden altijd ter heroverweging opnieuw aan WMC voorgelegd. Indien de commissie afwijkt van de gestelde criteria is het belangrijk dat zij ook motiveert waarom afwijken gerechtvaardigd is.

Statistisch overzicht Hoeveel plannen worden er nu door de WMC jaarlijks behandeld? In de tabel op pagina 57 zijn de statistische gegevens van de afgelopen jaren bij elkaar gebracht. Er is gekozen voor een ruimere periode dan die waarop het verslag betrekking heeft. Dit is gedaan om ook een vergelijking in de tijd mogelijk te maken.

Overzicht van het aantal behandelde plannen De tabel bevat de cijfers over het aantal plannen die gedurende het verslagjaar zijn behandeld. Er is een vergelijking gemaakt met de cijfers van de voorafgaande jaren. De cijfers zijn uitgesplitst naar het type plannen, te weten naar welstandsplannen, monumentenplannen en stedenbouwkundige plannen. Een tweede uitsplitsing heeft betrekking op de planbehandelingen in de commissie en die welke onder mandaat zijn behandeld. De commissie heeft namelijk de behandeling van een deel van de plannen (de kleinere plannen) gedelegeerd aan een gemandateerd lid. Doel hiervan is om in de twee wekelijkse grote vergadering ruimte vrij te maken voor de plannen die door de voltallige commissie behandeld dienen te worden. De kleinere plannen kunnen op die manier ook sneller van een advies worden voorzien afgestemd op de kortere proceduretermijn die voor deze plannen geldt. In 2003 is de AMvB voor vergunningsvrije en lichtvergunningplichtige bouwwerken in werking getreden waardoor er een daling is opgetreden in het totaal aantal behandelde plannen. In 2004 is de Welstandsnota in werking getreden. Dit heeft geleid tot een stijging van de behandelde plannen tot 2005. In 2005 is een start gemaakt met de registratie van interne adviezen. Dit zijn stedenbouwkundige plannen die veelal niet openbaar behandeld worden, maar in informatief overleg besproken worden. In 2006, 2007 en 2008 is het totale aantal behandelde plannen ongeveer gelijk gebleven. Er is overigens sprake van een toename in het aantal aanvragen voor monumentenplannen. Tot 2007 was de verhouding welstand / monumentenplannen ongeveer 60-40%. In 2007 en 2008 is hierin een lichte verschuiving opgetreden, namelijk 55-45%.


vrij constant en betreft merendeels aanvragen binnen het beschermd stadsgezicht. Het aantal behandelingen van welstandsplannen is gedurende de afgelopen jaren wat gedaald. Dit is voor een groot deel te verklaren uit het feit dat licht vergunningplichtige bouwaanvragen niet meer aan de commissie worden voorgelegd. hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

De verhouding tussen het aantal plannen behandeld in de commissie en onder mandaat is licht verschoven. Het aantal plannen dat onder mandaat wordt behandeld is afgenomen vanwege het feit dat er een ambtelijke afhandeling plaatsvindt van lichtvergunningplichtige bouwaanvragen. Het aantal behandelingen van monumentenplannen is

Verslagjaar

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal aantal beoordelingen

1896

1532

1217

1466

1586

1245

1253

1206

Waarvan welstandplannen

1293

964

753

914

1012

773

651

626

Waarvan monumentenplannen

603

589

464

552

551

449

556

555

Waarvan stedenbouwkundige/ interne plannen

0

0

0

0

23

23

46

25

1896

1532

1217

1466

1586

1245

1253

1206

Waarvan in de commissie

953

660

567

592

646

470

577

647

Waarvan onder mandaat

943

872

874

874

940

775

676

559

Lichte vergunning (ambtelijk afgehandeld)

0

0

0

0

0

0

115

100

Totaal aantal beoordelingen

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Tabel 1: Het aantal plannen en beoordelingen gedurende de periode 2001 t/m 2008

57


Grafiek 1: Totalen en verhouding tussen welstand/monumentenplannen 1896

2000 1800

1586

555

449

556

626

651

773 551

464

400

552

589

603

600

1206

1012

753

800

914

964

1000

1253

1245

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

1200

1217

1293

1400

1466

1532

1600

2001

2002

2003

totaal aantal plannen

2004

2005

welstandsplannen

2006

25

46

23

23

0

0

0

0

0

200

2007

monumentenplannen

2008

stedenbouwkundige plannen

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Grafiek 2: Totalen en verhouding tussen behandeling in commissie en plannen onder mandaat 1896

2000 1800

1586

1206

1253

1217

2001

2002

2003

2004

0

0

0

0

0

0

200

2005

100

115

647

676

577

775

940 646

592

470

400

650

567

660

600

874

872

943

800

0

58

953

1000

559

1200

1245

1400

1466

1532

1600

2006

totaal aantal plannen

plannen behandeld onder mandaat

plannen behandeld in WMC

ambtelijk afgehandeld (‘lichte’ vergunning)

2007

2008


Grafiek 3: Totalen en verhouding tussen welstands- en monumentenplannen in procenten 100%

23

23

46 115

25

556

555

90% 80%

603

589

464

552

551

449

1239

964

753

914

1012

773

70%

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

60% 50% 40% 30% 20%

651

626

10% 0v

2001

2002

2003

welstandsplannen

2004

2005

monumentenplannen

2006

2007

2008

stedenbouwkundige plannen

115 115

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Grafiek 4: Totalen en verhouding tussen behandeling in commissie en plannen onder mandaat 100%

100

90% 80%

943

872

874

874

940

775

556

559

70% 60% 50%

59

40% 30% 20%

953

660

567

592

646

470

577 651

647

10% 0v

2001

2002

plannen behandeld in WMC

2003

2004

2005

plannen behandeld onder mandaat

2006

2007

2008

ambtelijk afgehandeld (‘lichte’ vergunning)


Resultaten planbehandeling in WMC In de tabellen zijn de resultaten van de behandelde plannen te vinden. De gegevens zijn weergegeven in absolute aantallen en in procenten. Tevens worden ze vergeleken met het jaar 2007. De gegevens zijn uitgesplitst voor de behandeling in de commissie en de behandeling onder mandaat.

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

Adviezen commissievergadering Meer dan de helft van alle aanvragen wordt bij de eerste behandeling akkoord bevonden. Dit is nagenoeg gelijk aan het cijfer van de voorgaande jaren. Bij monumentaanvragen ligt dit percentage ietsjes lager. Het aantal aangehouden plannen, zowel bij welstand als bij monumenten, is in vergelijking tot 2007 licht afgenomen. In het verslagjaar zijn in totaal 648 plannen behandeld in WMC. Per vergadering is dat gemiddeld bijna 30 plannen.

Adviezen WMC samenhangend met bezwaren In 2007 is gestart met de registratie van planbehandelingen die een gevolg zijn van bezwaren, of verzoeken tot heroverweging, op een uitgebracht advies van WMC. In het verslagjaar betrof dit 30 behandelingen. Hoewel het aantal minder dan 5% van het totaal bedraagt, is toch sprake van een lichte stijging ten opzichte van vorige jaren. Er is een toename te bespeuren van de mondigheid van burgers, van een kritische houding ten aanzien van het beleid en van het kritisch kijken naar de opgestelde adviezen. Andere adviezen WMC Naast reguliere aanvragen voor welstands- en monumentenplannen worden diverse andere plannen door WMC van een advies voorzien. Het betreft vooral plannen van de gemeente zelf in de vorm van stedenbouwkundige plannen of plannen voor de inrichting

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Tabel 2: Resultaten van van de uitgebrachte adviezen in de WMC 2007/2008

60

Akkoord

Strijdig

Aanhouden

Totaal

Welstandsplannen

2008

136 58%

73 31%

26 11%

235 100%

2007

110 60%

37 26%

21 14%

279 100%

Monumentenplannen

2008

205 53%

116 30%

68 17%

389 100%

2007

144 52%

95 35%

40 13%

168 100%

Totaal

2008

338 52%

218 34%

91 14%

647 100%

2007

254 57%

132 28%

61 12%

447 100%

Stedenbouwkundige plannen

2008

25

2007

23

Aantal vergaderingen

26

Andere aanvragen in commissie behandeld

90

Bezwaar; heroverweging eerder advies

30

Second opinion welstand

0


Bezoekers en plantoelichtingen in WMC In 2008 hebben tientallen bezoekers de WMC vergadering bijgewoond. Hoofdzakelijk architecten die hun plan kwamen toelichten en enkele keren ook een opdrachtgever. Jaarlijks bezoekt

van de openbare ruimte. De 25 interne plannen werden gemiddeld twee keer behandeld. Deze plannen worden geagendeerd als interne plannen en worden niet openbaar behandeld.

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

Grafiek 5: Verhouding uitgebrachte adviezen in commissie 2007/2008 450 400 350 300 250 200 150

50

389 413 188 235

188

87

55

54

87

115

50

82

116 145

50

73

68

66

33

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

100

20

0 totaal aantal plannen akkoord

monumenten 2007

monumenten 2008

akkoord onder voorwaarde

niet akkoord

welstand 2007

aanhouden

welstand 2008

Grafiek 6: Verhouding uitgebrachte adviezen in commissie 2007/2008 in procenten 50%

61

40% 30% 20% 10%

30% 22% 30% 18%

21% 28% 35% 16%

29% 27% 27% 17%

23% 35% 31% 11%

monumenten 2008

welstend 2007

welstand 2008

0% monumenten 2007

akkoord

akkoord onder voorwaarde

niet akkoord

aanhouden


een groep van circa 30 MBO studenten de commissievergadering. Om de werkwijze van WMC te kunnen evalueren wordt jaarlijks een enquête gehouden onder bezoekers.

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

Mandaatbehandeling In 2008 zijn 559 plannen behandeld onder mandaat. Per vergadering komt dit neer op ongeveer 12 plannen. Meer dan 60% van alle aanvragen wordt bij eerste behandeling akkoord bevonden. Bij de welstandsplannen is er sprake van een lichte toename van het aantal plannen dat bij eerste behandeling wordt goedgekeurd. Dit in tegenstelling tot de monumentenplannen waar sprake is van een afname van het aantal plannen dat bij eerste beoordeling wordt goedgekeurd. Bij de monumentenplannen die per mandaat worden behandeld is bijna altijd sprake van welstandsplannen die binnen het beschermd stadsgezicht gelegen zijn of van reclames aan monumenten.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Andere taken tijdens mandaatbehandeling Tijdens de mandaatbehandeling wordt veelvuldig gebruik gemaakt van bouwplanoverleg (BPO). Het betreft vaak plannen die in de commissievergadering behandeld of aangehouden zijn. In incidentele gevallen waarbij een ingediend plan

duidelijk onvoldoende kwaliteit bezit, adviseert de commissie om in overleg met architect en/of opdrachtgever aan te sturen op een verbetering van de plankwaliteit zoals dit in de gebiedsbeschrijving geformuleerd is. Niet zelden is dit bedoeld om duidelijk te maken in welke richting de verbetering gezocht moet worden. Bezoekers Ook bij de vergaderingen onder mandaat zijn vele bezoekers geweest, veelal de betreffende architect van het plan, al dan niet vergezeld van de opdrachtgever. De excessenregeling Volgens artikel 19 Woningwet 2003 kunnen burgemeester en wethouders de eigenaar (of degene die uit andere hoofde bevoegd is) van een bestaand bouwwerk of standplaats dat ‘in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand’ aanschrijven om die strijdigheid op te heffen. De excessenregeling is niet bedoeld om de plaatsing van een bouwvergunningplichtig bouwwerk of een bouwvergunningplichtige standplaats tegen te gaan, het betreft alleen het uiterlijk van een bouwwerk of standplaats. Voor de gemeente Maastricht geldt het criterium (daarbij aansluitend op wat in den lande

Tabel 3: Resultaten van van de uitgebrachte adviezen onder mandaat 2007/2008

62

Akkoord

Strijdig

Aanhouden

Totaal

Welstandsplannen

2008

279 69%

98 24%

33

7%

410 100%

2007

318 67%

129 27%

30

6%

477 100%

Monumentenplannen

2008

75 50%

63 42%

11

8%

149 100%

2007

126 63%

60 30%

13

7%

199 100%

Totaal

2008

354 63%

161 29%

44

8%

559 100%

2007

444 66%

189 28%

43

6%

676 100%

Toelichter en/of bouwplanoverleg (gemiddeld 3 toelichters per vergadering) Aantal vergaderingen ‘Lichte’ vergunningen (ambtelijk afgedaan)

151 47 100


Grafiek 7: Verhouding uitgebrachte adviezen onder mandaatbehandeling 2007/2008 600 500 400 300

100

199 149 477 410

70

36

227 199

56

39

91

80

60

63

129

98

13

11

33

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

200

33

0 totaal aantal plannen akkoord

monumenten 2007

monumenten 2008

akkoord onder voorwaarde

welstand 2007

niet akkoord

aanhouden

welstand 2008

Grafiek 8: Verhouding uitgebrachte adviezen onder mandaatbehandeling 2007/2008 in procenten 60% 50%

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

40% 30% 20% 10%

35% 28% 30% 7%

24% 26% 42% 8%

48% 19% 27% 6%

49% 20% 24% 7%

monumenten 2008

welstend 2007

welstand 2008

0% monumenten 2007

akkoord

akkoord onder voorwaarde

gebruikelijk is) dat er bij ernstige strijdigheid met redelijke eisen van welstand sprake moet zijn van een exces, dat wil zeggen een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Het gaat om het uiterlijk van een bouwvergunningplichtig bouwwerk of een bouwvergunningplichtige standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan. Het gaat hierbij dus om zaken waaraan

niet akkoord

aanhouden

een groot deel van de mensen zich ergert. Vaak heeft dit betrekking op: • het visueel of fysiek afsluiten van een bouwwerk voor zijn omgeving; • ernstig verval van bouwwerken; • het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden bij aanpassing van een bouwwerk; • armoedig materiaalgebruik; • toepassing van felle of contrasterende kleuren;

63


• te opdringerige reclames; • een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is, zie daarvoor de in de Welstandsnota opgenomen gebiedsgerichte criteria, sneltoetscriteria en de objectgerichte criteria.

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

De excessenregeling geldt ook voor nieuwe en bestaande vergunningsvrije bouwwerken. Vergunningsvrije bouwwerken die voldoen aan de sneltoetscriteria zijn in elk geval niet in strijd met redelijke eisen van welstand. Bij afwijking daarvan zullen burgemeester en wethouders desgevraagd beoordelen of het bouwwerk in ernstige mate met die criteria in strijd is.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Oordeel over commissiewerk WMC is uiteraard ook kritisch ten aanzien van haar eigen werkzaamheden. Om na te gaan hoe bezoekers van de vergaderingen over het werk van de commissie oordelen wordt ieder jaar door WMC een ‘klantvriendelijkheidsonderzoek’ ingesteld.

64

Klantvriendelijkheidonderzoek Op initiatief van de commissie zelf wordt permanent onderzoek gedaan naar de mate van tevredenheid met de behandeling van bouwplannen door WMC. Er is een enquêteformulier opgesteld om inzicht te krijgen in de mate van tevredenheid van bezoekers over de wijze waarop WMC hun plan heeft behandeld. In het formulier wordt gevraagd naar de mate van tevredenheid met aspecten als de wijze van ontvangst, de gelegenheid krijgen om een toelichting te geven, de helderheid van de reacties van de commissieleden, de helderheid van het advies enzovoort. Aan bezoekers van de vergaderingen van de commissie is ook gedurende het verslagjaar weer gevraagd om het enquêteformulier in te vullen en na afloop in te leveren, dan wel het ingevulde formulier later aan het secretariaat van de commissie toe te sturen. Er is besloten om dit onderzoek jaarlijks te houden gedurende een paar maanden van het jaar om bezoekers niet steeds met de invulling van een dergelijk formulier te belasten. De ervaring is dat bijna iedereen aan

dit onderzoek deelneemt. Op die manier is het mogelijk om permanent een representatief beeld te hebben van de oordelen over de wijze waarop WMC met plannen en de behandeling ervan omgaat. Doelstelling Mede naar aanleiding van enquête 2007 is aangegeven om structureel te peilen hoe de bezoekers in de commissievergadering denken over het werk van WMC (transparantie beleid en duidelijkheid advisering). Voor 2008 was gepland twee enquêtes te houden van april tot juli en van september tot december. Deze twee periodes zouden een representatief beeld geven van de drukkere periode voor de vakantie en voor het einde van het jaar. Vraagstelling Op basis van een enquêteformulier wordt informatie verzameld over algemene zaken en specifieke aspecten van welstand en monumentenzorg. De algemene vragen geven informatie over de bezoeker aan de vergadering en de specifieke vragen betreffen het oordeel van de bezoeker over de behandeling van zijn of haar plan. De vragen zijn zo gesteld dat een positief oordeel uiterst rechts staat op het formulier en een negatief oordeel uiterst links. Iedere beoordeling kent een schaal van 1-5. In de conclusies zijn deze waarden vertaald in rapportcijfers 1-10. Respons In de WMC vergadering en de mandaatvergadering worden de toelichters / bezoekers uitgenodigd om na afloop (of thuis) een vragenformulier in te vullen. De respons in 2008 was 53 personen. Van de 53 respondenten waren 20 reacties uit het mandaatoverleg en 33 uit de commissie. Van het totaal waren 33 personen architect van het behandelde plan, de overige waren opdrachtgevers of eigenaren. Conclusies De bekendheid met de Welstandsnota scoort tussen 7 en 8. Bezoekers hechten aan de taak van welstandstoezicht. Het oordeel hierover ligt rond 8,7. Het oordeel over de ambtelijke begeleiding is positief. Over de doorlooptijd is men echter minder positief. Het bezoek aan


Suggesties De invullers van het enquêteformulier hebben ook suggesties gedaan voor verbetering van de planbehandeling. Genoemd worden: • helderheid over de stedenbouwkundige grondslagen bij de beoordeling van de bouwplannen; • het onderhouden van contact tussen de architect en WMC gedurende de planprocedure; • het zich beperken tot aandachtspunten die eerder zijn vermeld; • het sneller toesturen van het schriftelijke advies; • het duidelijk vastleggen van de afspraken en het doorgeven daarvan aan alle betrokken partijen.

Aandachtspunten De commissie wil de volgende punten onder de aandacht brengen: • WMC moet lering trekken uit de suggesties die door bezoekers over de vergaderingen en de behandeling van de plannen worden gemaakt. Informatie hierover wordt verkregen uit periodieke peilingen van de klantvriendelijkheid van de commissie. • WMC wil periodiek overleg hebben met de (externe) supervisors voor bepaalde gebiedsdelen van Maastricht. • WMC dringt aan op het ontwikkelen, c.q. aanpassen van gemeentelijk beleid inzake een reeks van onderwerpen waar de commissie in haar werk tegenaan loopt. • WMC wil haar algemene beleidsvergaderingen verbreden in de richting van een maatschappelijk en intellectueel debat over de perfectionering van de ruimtelijke kwaliteitszorg.

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

de commissie wordt over het algemeen positief ervaren en scoort ongeveer 8. De toegankelijkheid en openbaarheid scoren ook hoog. Het oordeel over de planbehandeling ligt gemiddeld op 8,7. Vooral de sfeer tijdens de planbehandeling wordt positief gewaardeerd (8,6), ook indien het advies negatief was.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Conclusie Afgaande op het oordeel dat de bezoekers aan de vergaderingen van WMC hebben, kan worden geconcludeerd, dat de ontwerpers en opdrachtgevers tevreden tot zeer tevreden zijn over de manier waarop WMC met haar ‘klanten’ omgaat.

65


66

Er zijn nog drie wachtenden voor u

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 6 : WMC: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 7 : Opvallende projecten

7 Opvallende projecten

67


7. Opvallende projecten

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 7 : Opvallende projecten

WMC behandelt jaarlijks ongeveer 1.000 bouw- en restauratieplannen. Daaronder bevinden zich veel kleinere projecten, maar ook projecten die het toekomstige beeld en karakter van de gemeente in belangrijke mate gaan bepalen. Zo behandelde de commissie gedurende de verslagperiode onder andere de volgende grote projecten.

68

Binnenstad De binnenstad is een gebied waar zeer veel activiteiten, en dus ook bouwactiviteiten plaatsvinden. Het is het stadsgebied waar de meeste druk op ligt, zowel wat betreft bezoekersaantallen, als wat betreft sociale, culturele en economische activiteiten. Dat valt ook af te leiden uit de vele aanvragen die jaarlijks binnenkomen voor bouw- en monumentenvergunningen in dit stadsdeel. De Maastrichtse binnenstad is door het Rijk aangewezen tot beschermd stadsgezicht. Dit impliceert dat alle bouwactiviteiten hier vergunningplichtig zijn, ook die welke in andere gebieden vergunningvrij zijn. Het algemene vraagstuk in dit gebied is hoe cultuurhistorische kwaliteiten in stand te houden en te versterken en dit te combineren met de wens van initiatiefnemers om hun pand zo functioneel mogelijk te gebruiken. De ervaring is dat particulieren te veel en andere dingen willen, dan wat een monument of een gebouw gelegen binnen het beschermde stadsgezicht kan hebben. Aanvragen richten zich bijvoorbeeld op verandering van de interne structuur van een monument, op de doorbraak van een perceelscheidende wand, op het uitgraven van een kelder of bijvoorbeeld het vervangen van kozijnen of het weghalen van een kenmerkende roedeverdeling. Gebouwen zijn echter niet zonder reden tot beschermd monument aangewezen. Bij voorstellen tot wijziging van een monument dienen de cultuurhistorische waarden (zo veel mogelijk) bewaard te blijven. Dit impliceert niet dat er met een monument niets mag gebeuren. De voorgestelde ingrepen moeten echter wel de monumentwaarden respecteren en het gebruik moet niet indruisen tegen de historische waarden van het monument. Uit de vele behandelde bouwplannen, selecteren wij er enkele die een toelichting behoeven.

Onze Lieve Vrouwebasiliek Gedurende het verslagjaar heeft de restauratie van de noordertoren van de Onze Lieve Vrouwebasiliek veel aandacht gevraagd. Bij de ingediende plantekening, het bestek en de werkomschrijving werden een aantal opmerkingen gemaakt. De aanvullende informatie en de gewijzigde plannen voldeden aan redelijke eisen van welstand c.q. monumentenzorg onder voorwaarde dat de detaillering en vormgeving van de loden afdekking van de toren ter plaatse in overleg met de commissie zou worden bepaald. De commissie moest constateren dat de historische kap was gedemonteerd zonder vooroverleg en bijbehorende vergunning. Het ingediende plan tot montage van de kap van de toren voldeed naar de mening van de commissie aan redelijke eisen van welstand, c.q. monumentenzorg onder een aantal voorwaarden. Het verder uitgewerkte plan voldeed naar de mening van de commissie aan redelijke eisen van welstand, c.q. monumentenzorg. Er werd nog een aantal varianten voorgelegd voor de ringbalk, waarbij de commissie voor een van de varianten een voorkeur heeft uitgesproken. De commissie wil wel nog een proefstuk ter beoordeling ter plaatse tegemoet zien. Voorts heeft de commissie ervan kennisgenomen dat de torenspits ter plaatse wordt samengesteld. Markt WMC heeft ook uitvoerig aandacht besteed aan de herbestemming van verdiepingen van Markt 16, 17, 18 en 19 (SNS-panden) tot studio’s. Na een bezoek ter plekke door de voltallige commissie en het bekijken van het plan kon worden geadviseerd dat het ingediende plan voldeed aan redelijke eisen van welstand-/c.q. monumentenzorg met uitzondering van het hergebruik van de monumentale trap van Markt 18 en de ontsluiting van het trappenhuis van Markt 19 via een gang in Markt 18. De commissie heeft met klem aandacht hiervoor gevraagd. De instemming in hoofdzaken gebeurde onder een groot aantal voorwaarden. Naar aanleiding van alle opmerkingen zijn de plannen verder uitgewerkt en aangepast. Deze plannen zijn door de commissie akkoord bevonden.


69

Onze Lieve Vrouwebasiliek Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 7 : Opvallende projecten


hoofdstuk 7 : Opvallende projecten Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

70

Het Bat WMC heeft uitvoerig aandacht besteed aan de plannen tot het verbouwen van de panden Stokstraat 41-4345, Eksterstraat 1-3 en Het Bat 12. De plannen voorzagen in het maken van één grote commerciële ruimte met ingangen aan Het Bat en de Stokstraat; 25 appartementen op de verdieping met entree aan Het Bat en de Stokstraat; veranderingen aan monumenten in de Stokstraat en aan Het Bat; een in glas gedachte omhulling van het gebouw op de hoek Eksterstraat en Het Bat; een opvulling van het binnenterrein met grasdaken. Het plan gaat uit van één groot doorzicht op de begane grond waar bestaande monumentale structuren worden weggedacht; de binnenruimte wordt met een tweede vleugel (parallel aan Eksterstraat) verder dicht gebouwd met een smalle patio boven het middendeel. De commissie heeft geconstateerd dat de voorgestelde massa-invulling niet in overeenstemming is met de criteria uit de vigerende Welstandsnota. De voorgestelde massa van de bebouwing op de hoek Eksterstraat en Bat is naar de mening van de commissie een aantasting van het stadssilhouet en de stedenbouwkundige korrel in het gebied. De invulling van het binnenterrein is massief en is een aantasting van de bestaande karakteristieke structuur van het beschermd stadsgezicht. De commissie heeft expliciet aandacht gevraagd voor de bescherming van het cultuurhistorisch materiaal (het bodemarchief) en de monumentale waarden en structuren van de rijksmonumenten. De commissie heeft verder aangegeven dat voor een plan van deze importantie een uitgebreide massamaquette en omgevingsstudie onontbeerlijk is. De commissie was van oordeel dat het plan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand c.q. monumentenzorg, omdat de massa, geleding, korrel en vormgeving onvoldoende zijn afgestemd op het weefsel van het beschermd stadsgezicht en geen rekening houden met de monumentale kwaliteiten en structuren van de rijksmonumenten. De commissie heeft zich ter plekke op de hoogte gesteld van de situatie en heeft daarna het plan nog een keer uitvoerig besproken met de architect en medewerkers van het betreffende architectenbureau. De commissie heeft mede naar aanleiding van deze bijeenkomst haar visie op dit plan nader uitgewerkt.

Conclusie De commissie meent dat het plan op gespannen voet staat met de criteria genoemd in de Welstandsnota, maar zij heeft in haar afweging ook getoetst hoe met vernieuwende architectuur in de binnenstad omgegaan kan worden. De commissie sluit vernieuwende of van de criteria afwijkende architectuur niet uit, maar stelt wel in de geest van het welstandsbeleid dat er een duidelijke meerwaarde in de bestaande en aanwezige ruimtelijke kwaliteit moet ontstaan In voorliggend plan meent de commissie dat een gebouw zal ontstaan dat in te groot contrast is met de omgeving door: • vergroving van de korrel in de Maaswand; • vergroting van het dakvlak en van de dakhoogte bij Het Bat 12 • het in hoogte niet aansluiten op het Bat 12 (rijksmonument); • een gemis aan plastiek, geleding of parcellering (niet letterlijk) in de grootschalige en vlakke glazen gevel; • de afwijkende detaillering, kleur en materialisering. • Voorts is sprake van aantasting van de monumentale waarden van rijksmonumenten en archeologie.

Binnenstedelijke randzone In de directe omgeving van de historische binnenstad bevindt zich een zone waar vroeger de aarden verdedigingswerken met schootsvelden gelegen waren. Na de opheffing van de vestingstatus in 1867 is dit gebied in een reeks van decennia bebouwd geraakt. Enkele markante delen van de voormalige fronten en forten zijn gelukkig behouden gebleven. Het is het gebied aan en rondom de singels die tegenwoordig het beeld van de stad in sterke mate mede bepalen. Ook deze zone verkeert in een constant proces van transformatie, waarbij in een aantal gevallen de historische relicten bedreigd worden en in andere gevallen herstel van die relicten in een nieuwe context wenselijk is.


Dorpskernen (‘stadsdorpen’) De vroeger zelfstandige gemeenten die in de afgelopen honderd jaar bij het grondgebied van de gemeente Maastricht zijn gevoegd, hebben voor een deel hun markant dorpskarakter behouden. Van de andere kant moet men stellen dat de oude dorpskernen, meer in het bijzonder de historische linten, toch worden geconfronteerd met

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Ondertunneling en gebiedsontwikkeling A2 WMC heeft op 8 december 2008 een speciale vergadering belegd om zich te laten informeren over de plannen ontwikkeld voor de ondertunneling van de A2 en de ontwikkeling van gebieden gelegen langs het tracé van de A2. De drie ontwikkelde plannen zijn vervolgens door WMC van commentaar voorzien. Daarbij is de werkwijze aangehouden zoals die door het Projectorganisatie A2 was voorgesteld, namelijk het maken van opmerkingen bij ieder van de plannen afzonderlijk, waarbij de opmerkingen gericht zouden moeten zijn op de verbetering van het betreffende plan. Het is niet de bedoeling om de plannen met elkaar te vergelijken en om tot een uitspraak te komen over wat volgens WMC het beste plan is. De reactie van WMC is als intern advies aan de dienst gestuurd en wordt meegenomen in het advies dat door het college van B&W naar aanleiding van alle reacties aan het Projectorganisatie A2 zal worden toegestuurd.

hoofdstuk 7 : Opvallende projecten

Brouwersweg De herbouw van Artifort tot een complex met appartementen en commerciële ruimte (inclusief parkeergarage) had al in 2007 de instemming van WMC. Gedurende het verslagjaar zijn de detaillering, bemonstering en kleurvoorstel ter beoordeling voorgelegd. Er werd verder gevraagd om nog een nader voorstel in te dienen voor het materiaal, de kleurstelling en de mate van contrastwerking tussen de lichte bovengevel en het donkere basement. Het aangepaste en verder uitgewerkte plan voldeed aan redelijke eisen van welstand.

Boven: Brouwersweg Onder: A2 stadstraverse

initiatieven die ertoe leiden dat de huidige dorpen steeds meer als ‘stadsdorpen’ zijn te beschouwen. De oude agrarische functie is nagenoeg uit die dorpen verdwenen en daarvoor in de plaats hebben ze in toenemende mate een woonfunctie gekregen. Dat geldt voor de dorpen Caberg, Wolder, Sint Pieter en Limmel, maar ook in toenemende mate voor Heer, Scharn en Amby. De commissie sluit bij haar beoordeling van de plannen aan bij wat daarover in de Welstandsnota wordt gesteld. Vooral de daar aangewezen historische dorpslinten worden soms door bouwinitiatieven bedreigd. Het risico is namelijk dat bij de plan-

71


vorming te weinig rekening wordt gehouden met karakter en beeld van deze linten. Ter discussie staat vaak de tĂŠ grote bouwmassa, het onvoldoende rekening houden met de bestaande karakteristieken en de keuze van de bouwmaterialen en kleuren.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 7 : Opvallende projecten

Scharn, Medisch centrum Wethouder van Caldenborghlaan Een speciale kwestie heeft zich voorgedaan bij het verbouwen van kantoor naar kantoor/ medisch centrum aan de Wethouder van Caldenborghlaan 45. De commissie heeft daar geconstateerd dat zonder vergunning onherstelbare schade is toegebracht aan het rijksmonument. De commissie heeft erop aangedrongen dat het gebouw volledig hersteld wordt in de oorspronkelijke toestand. Daartoe is ook besloten. Het aangepaste plan voldeed aan redelijke eisen van welstand- c.q. monumentenzorg onder enkele voorwaarden.

72

Scharn, Hekwerk en parkeerplaats Bij ditzelfde pand kreeg WMC ter beoordeling de reeds gedeeltelijk gemaakte poortopening in de bestaande tuinmuur. Het pand aan de Wethouder van Caldenborghlaan is een herenhuis met een formele pleinzijde en een informele tuin met terras. De informele tuin is markant gelegen op de hoek van de Wethouder van Caldenborghlaan en de Vrijheidlaan en wordt omsloten door een tuinmuur. Het voorstel voor het maken van een opening in deze tuinmuur werd door de commissie in ernstige strijd bevonden met redelijke eisen van welstand omdat deze opening de specifieke situering en de beleving van het monument ontkent. De commissie is van mening dat de formele ingang gelegen is aan de Wethouder van Caldenborghlaan en dat een tweede in-/ uitgang niet past bij de structuur van het ensemble. Scharn, Ondergrondse kantine/bespreekruimte Voor ditzelfde pand werd ook een plan voorgelegd voor de bouw van een ondergrondse kantine/ bespreekruimte op het cour. Het plan, met uitzondering van de lichtkap, voldeed naar de mening van de commissie in hoofdopzet aan redelijke eisen van welstand, c.q. monumentenzorg. Ten aanzien van de lichtkap was de commissie van mening

dat die vanwege vormgeving en situering te nadrukkelijk aanwezig was en de binnenhof door zijn verschijningsvorm aantast. De commissie adviseerde een nadere studie te verrichten naar het op een terughoudende wijze vormgeven van de toetreding van het daglicht. Ter vergadering werden enkele oplossingsrichtingen besproken. Wolder, Nieuw plan voor Hoeve Castermans De commissie heeft in december 2007 kennisgenomen van de opnieuw opgestelde planvisie die sterk afwijkt van de eerder besproken plannen. Zij heeft haar waardering uitgesproken voor het overleg in dit vroege stadium van de planontwikkeling. De commissie heeft gesteld dat ze kan instemmen met de gepresenteerde planvisie die qua korrelgrootte goed aansluit op de structuur van de omgeving en het dorp Wolder. De stedenbouwkundige structuur van binnenhoven en aaneen gebouwde volumes met verschillende nokrichting sluit aan op de typologie in het dorp. WMC heeft wel aandacht gevraagd voor de landschappelijke inpassing in het terrein met de bestaande hoogteverschillen (Castermans II) en droogdal (Castermans I). WMC heeft geadviseerd om een studiemaquette te maken, waarmee duidelijkheid wordt verkregen over de terreinhoogten. De commissie heeft haar vertrouwen uitgesproken dat, binnen dit stedenbouwkundig kader, een hoogwaardige architectuur ontworpen kan worden met een eigen palet aan materiaal- en kleurgebruik. De invulling van de architectuur in materiaal en in gevelopbouw dient afgestemd te zijn op de aanwezige typologie van vormen en bouwmassa’s. De commissie heeft met het aangepaste plan ingestemd, met uitzondering van de garage-inrit. Ten aanzien van de inrit was de commissie niet overtuigd van de juiste situering. Zij heeft verzocht deze inrit nader te bestuderen. Sint Pieter, Urnenwand begraafplaats Het verzoek bereikte de commissie tot het bouwen van een nieuwe urnenwand op de begraafplaats langs de Urselinenweg te Sint Pieter. Het voorstel tot het oprichten van een urnenwand werd door de commissie in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand omdat de urnenwand onvol-


hoofdstuk 7 : Opvallende projecten

Amby, Cramer van Brienenstraat Er werd een plan voorgelegd voor het oprichten van 23 appartementen, 11 grondgebonden woningen en een stallingsgarage aan de Cramer van Brienenstraat te Amby. De commissie heeft kennis genomen van het voorafgaande planadvies en het bijbehorende stedenbouwkundig advies. Het plan voor het u-vormige bouwblok aan de Cramer van Brienenstraat was in hoofdlijnen in overeenstemming met de eerder gepresenteerde planvisie. Het plan werd desondanks in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand, omdat het plan in materialen, details en glaskleur onvoldoende aansloot bij de architectuur van het bouwblok uit de eerste fase aan de Ambyerstraat Noord. Hierdoor werd de eenheid te niet gedaan. De commissie adviseerde het totale plan meer als een ensemble te ontwerpen, waardoor meer een eenheid ontstaat.

architectuur, zo ‘levend’ mogelijk kan worden gehouden. Er heeft een cultuurhistorische analyse en inventarisatie van Malberg plaatsgevonden, mede om te kijken hoe bij reconstructie van deze gebieden de stedenbouwkundige en architectonische waarden behouden, dan wel vernieuwd zouden kunnen worden. Voor het gebied Malberg is door de gemeente een supervisor aangesteld, Frans Ziegler, zowel voor de stedenbouw als voor de architectuur. Voor het gebied Caberg/Malpertuis is een supervisor voor de stedenbouw aangesteld, ook hier Frans Ziegler. De commissie is alert ten aanzien van het behoud van de ‘Wederopbouwkwaliteiten’ in de nieuwe plannen. WMC heeft een bezoek aan deze gebieden gebracht en heeft kennis kunnen nemen van plannen op huisvestingsgebied aldaar. Een en ander is reden geweest om zich zorgen te maken voor de mate waarin de waardevolle stedenbouwkundige structuur en ook de aanwezige landschappelijke

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

doende respect toonde voor de hoofdstructuur van het kerkhof met de omringende muren. De commissie heeft verzocht de urnenwand in vormgeving en materialisatie meer als een los element te ontwerpen. Dit is vervolgens ook door de architect gedaan en het aangepaste plan voldeed daarmee aan redelijke eisen van welstand.

Naoorlogse nieuwbouwwijken In de jaren vijftig is door de toenmalige directeur van Openbare Werken, samen met de stadsarchitect, een concept ontwikkeld voor de uitbreiding van de stad. Dit plan is gebaseerd op de zogenaamde parochiegedachte. De stadsuitbreiding zou moeten plaatsvinden in een aantal overzichtelijke buurten, waar de kerk, kerkplein, een klein winkelcentrum en buurtvoorzieningen centraal zouden worden gesitueerd. Op deze manier zijn bijvoorbeeld Caberg, Pottenberg, Malpertuis en Malberg tot stand gekomen. Deze buurten bestaan inmiddels zo’n vijftig jaar en de woningen zijn aan renovatie of vervanging toe. De vraag is echter hoe met deze buurten om te gaan. De parochiegedachte is door de tijd achterhaald, maar de vraag is hoe deze voormalige gedachte, die zo goed afleesbaar is uit de stedenbouwkundige structuur en de

73

Kerk Nazareth


en architectonische kwaliteiten in de plannen voldoende geborgd zijn. Deze gebieden zouden als lakmoesproef moeten fungeren voor de daadwerkelijke effectiviteit van het Maastrichts Planologisch Erfgoedregime; de vraag is echter of de betrokken partijen voldoende doordrongen zijn van de bedoelingen en implicaties van dit regime.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 7 : Opvallende projecten

Appartementen Nazareth WMC werd geconfronteerd met een plan voor de bouw van appartementen op de plek waar nu nog de H. Antonius van Paduakerk staat, maar die volgens plannen gesloopt gaat worden met uitzondering van de klokkentoren. WMC maakt zich ernstig zorg over de toekomst van de Wederopbouwwijken gebaseerd op de parochiegedachte. Zeker in 2008 Jaar van het Religieus Erfgoed is het pijnlijk om te ervaren dat belangrijk religieus erfgoed verloren gaat en dat een structuur- en beeldbepalend gebouw uit de parochiewijk Nazareth gaat verdwijnen. De discussie binnen de commissie speelde zich af over de positionering van het appartementencomplex en de inrichting van de bijbehorende pleininrichting (met name voor het parkeren). Van de zijde van stedenbouw werd beargumenteerd dat de gekozen situering stedenbouwkundig logisch was. Op basis daarvan heeft de commissie in meerderheid besloten op de situering te accepteren en slechts te volstaan met opmerkingen over onderdelen van de architectuur en de inrichting van het plein.

74

Geusseltpark WMC heeft kennis genomen van de planontwikkelingen van de verschillende planonderdelen en heeft haar waardering voor de verschillende studies uitgesproken. Zij heeft wel geconstateerd dat het toegezegde beeldkwaliteitsplan nog niet is afgerond en ook nog niet aan de commissie is voorgelegd. De commissie heeft aandacht gevraagd voor: • de barrière die de bomenlaan in de open parkruimte vormt ter plaatse van de Olympiaweg; • de barrière die de heuvel nabij de Terblijterweg vormt in doorlopende groenzone in oostelijke richting; • de ruimtevorming als gevolg van de vier rijen bomen

Vijverdalseweg

ter plaatse van parkeerterrein voor het stadion; • het grote parkeervlak voor het stadion (als onderdeel van de stedelijke ruimte) en de aanhaking van de A2 op het parkgebied; • de uitwerking van een volwaardige groenvoorziening op de parkeerdekken; • de schaalsprong van landschappelijke elementen in het park (waterpartij en oppervlak open groen) t.o.v. het kasteel Geusselt en omringend kleinschalig groen; • de integratie van het kasteel Geusselt in het totaalplan. Scheg 2 Het plan voor scheg 2 in De Geusselt is door de commissie van een positief advies voorzien, mede op basis van een positief advies van het gemandateerde lid. Het plan en de kleuren- en materialenvisie voldoen in hoofdopzet aan redelijke eisen van welstand. De commissie heeft wel nog gevraagd om een volledig uitgewerkt plan inclusief detaillering ter beoordeling voor te leggen. Zij heeft daarbij aandacht gevraagd voor de technische installaties en heeft gevraagd de installaties inpandig op te lossen. Stand van zaken Via een statig gebogen ‘parkway’ bereikt men straks de woningen in het Geusseltpark, maar van deze sensatie valt aan het einde van 2008 nog


Belvedère Eén van de grote opgaven waarvoor Maastricht de komende jaren staat, is de herstructurering en invulling

Kwaliteitsteam Belvedère Vanuit WMC zijn op verzoek van de gemeente twee leden (monumentendeskundige en welstandslid) afgevaardigd om de vele plannen te volgen. Zij functioneren in feite als lid van het Kwaliteitsteam Belvedère, maar zijn niet gemachtigd om namens WMC te beslissen. Zo ook is stedenbouwkundige Frits Palmboom weliswaar supervisor van het Kwaliteitsteam, maar treedt hij niet op als supervisor namens de gemeente. Het Kwaliteitsteam werkt in opdracht van de ontwikkelingscombinatie. De gemeente heeft gekozen voor een onafhankelijke advisering. Voor opdrachtgevers en architecten is dat wel eens onduidelijk. ‘Wie-waar-wat mag zeggen’, en waarom moet een bouwplan na een akkoord van het Kwaliteitsteam toch nog naar de WMC? Over het mandaat van supervisor en commissieleden wordt dan ook regelmatig gecommuniceerd, en het functioneren van het team

hoofdstuk 7 : Opvallende projecten

niet veel te beleven. Het groen is niet aangeplant en de grote vijver niet gegraven. Zo ontbreekt de grond voor de aanleg van beeldbepalende groene bermen. Van de drie schegvormige woongebouwen is het meest oostelijke vrijwel gereed, maar de verkoop wil nog niet vlotten. Misschien hoeft dat niet te verbazen met de ontbrekende uitstraling van de omgeving, en onzekerheden in de woningmarkt en over de ondertunnelingsvariant van de A2. Gelukkig kon De Limburger recent toch goed nieuws koppen: ‘Stagnerende woningverkopen bieden onverwachte kansen’. Het United World College Nederland (UWC) lijkt neer te gaan strijken met een heuse campus in het Geusseltpark. Ook vordert het stedenbouwkundig overleg voor het nieuwe zwembad Geusseltpark. Na Europese aanbesteding kreeg architectenbureau Kopert+Koenis opdracht om hun plannen uit te werken; daarbij wordt bestudeerd of het buitenbad en de ligweide iets kunnen worden vergroot. Overigens is het Superviesieteam met het gemandateerde lid van WMC dit jaar amper bijeengekomen vanwege het uitblijven van concrete bouwplannen.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Gesloopt terrein Sphinx

van het gebied Belvedère, gelegen tussen het Bassin, de Statensingel, de Brusselseweg en de Maas ter hoogte van het Bosscherveld. Er heeft een cultuurhistorische inventarisatie van dit gebied plaatsgevonden, waarin de cultuurwaarden vanaf de eerste tekenen van bewoning, de werken verband houdend met de stadsverdediging, de infrastructurele voorzieningen uit de negentiende eeuw, de industrialisatie uit de negentiende en twintigste eeuw, als ook de landschappelijke waarden ter hoogte van de Lage Fronten op kaart en in beeld zijn gebracht. Het bureau Palmboom heeft, mede op basis van deze gegevens, een masterplan voor dit gebied opgesteld, dat de basis vormt voor een PPS-constructie tussen de gemeente Maastricht en particuliere beleggers en ontwikkelaars. De commissie heeft zich over het masterplan laten voorlichten en heeft kanttekeningen geplaatst bij de ‘zwaarte’ van het programma, vooral ter hoogte van de Lage Fronten, de wijze van omgaan met de aanwezige landschappelijke elementen en de verbinding tussen de Hoge en Lage Fronten. In een overleg is gesproken over de wijze waarop de komende jaren de advisering over plannen in dit gebied zal plaatsvinden. Er is een kwaliteitsteam in het leven geroepen en er zijn concrete afspraken gemaakt over de manier waarop de commissie met dit team gaat samenwerken.

75


is recent geëvalueerd, ook met de marktpartijen. Al met al wordt de samenwerking als zinvol ervaren voor een vlotte procesgang en als constructief voor het resultaat.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 7 : Opvallende projecten

Slopen bouwwerken De werkzaamheden ten behoeve van de nieuwe invulling van het Sphinxterrein vorderen gestaag. In dit verband is aan WMC om advies gevraagd over het slopen van een aantal vrijstaande bouwwerken. Het plan voor de sloop van de gebouwen voldeed naar de mening van de commissie aan redelijke eisen van welstand, maar wel onder de voorwaarde dat bij de sloopwerkzaamheden toezicht op archeologisch onderzoek mogelijk wordt gemaakt, dat nog een inventarisatie van de kunstwerken in het te slopen kantoorgebouw wordt gemaakt en wordt aangegeven wat met deze kunstwerken wordt gedaan en ook onder voorwaarde dat de bestaande bomen worden geïnventariseerd. De commissie heeft ook verzocht alle te slopen gebouwen te documenteren.

76

Voorstel bebouwing Sphinxterrein

Slopen deel muur Maagdendries en Frontensingel Aan WMC werd ook het plan voorgelegd tot sloop van een deel van de muur aan de Maagdendries. De commissie constateerde dat het te slopen deel van de muur aan Frontensingel en Maagdendries in overeenstemming is met het stedenbouwkundig plan en het concept ‘Sphinx Beeldkwaliteitsplan’. De commissie kon met deze ingreep instemmen, maar heeft gevraagd om de afwerking van de resterende muur aan de Frontensingel in een latere fase nog ter beoordeling voor te leggen. Voorafgaande een deze beoordeling dient het plan volgens de commissie te worden voorgelegd aan het Kwaliteitsteam, voor bespreking op de volgende punten: • vaststellen van het wenselijk kwaliteitsniveau van de insnijding in de muur, de afwerking van de muur en de detaillering (duurzaamheid); • kwaliteitsniveau van de (tijdelijke) inrichting, toegangen en parkeervlak;


Voorts heeft de commissie verzocht om een volledige bemonstering en detasillering te overleggen, de reclamevoering uit te werken en de terreininrichting verder vorm te geven. WMC heeft het aangepaste plan van een positief advies voorzien, met uitzondering van: • de kunststofkozijnen, omdat voor het betreffende gebied (gebied B) kunststof kozijnen niet passend zijn. • De baksteen en voegen, omdat deze volgens het beeldkwaliteitplan afgestemd moeten worden op de aangrenzende bouwplannen en onderdeel moeten zijn van een pallet van vijf stenen waar architecten mee moeten werken. • De dakopbouwen omdat deze meer uniform kunnen worden uitgewerkt conform de uitgangspunten in het beeldkwaliteitplan.

Woon- en bedrijventerreinen Een stad kent niet alleen historisch waardevolle gebieden en grote woongebieden, maar ook zones waar primair bedrijven gevestigd zijn, soms in combinatie met wonen. Ook deze locaties zijn voor een stad van belang. Zeker daar waar werken en wonen worden gecombineerd, is het goed om zorgvuldig om te gaan met de situering, de verschijningsvorming en de inrichting van deze gebieden. In de verslagperiode hebben twee gebieden bijzondere aandacht van de commissie gehad.

hoofdstuk 7 : Opvallende projecten

Appartementencomplex Maagdendries Het eerste bouwplan voor het Sphinxterrein betrof een appartementencomplex met vier penthouses, een stallinggarage en een commerciële ruimte. De commissie stelde dat het plan in hoofdopzet voldeed aan redelijke eisen van welstand met in achtname van onderstaande opmerkingen. De commissie: • verzoekt een gevelfragment schaal 1:20/50 van de aluminium gevelbekleding bij de penthouses nader uit te werken en over te leggen; • acht toepassing van kunststofkozijnen in strijd met het geldend beleid in dit gebied, als ook strijdig met de doelstelling van het Sferenplan en Beeldkwaliteitsplan. • vraagt aandacht voor de bundeling van de dakdoorvoeren, een opgave van de positie van de hwa’s en van de ventilatiekanalen van de garage; • verwacht nadere uitwerking van de resterende woningen en de gekromde tuinmuur aan de Maagdendries.

Bosscherweg Plannen kennen tot op zekere hoogte hun eigen procesgang. Zo moest WMC bij een plan aan de Bosscherweg constateren dat het plan pas in een vergevorderd stadium aan de commissie werd voorgelegd. Desondanks kon de commissie met het plan en de overgelegde detaillering instemmen. Wel is nog gevraagd om, zoals gebruikelijk, nog een voorstel voor de materialen en kleuren ter beoordeling aan de commissie voor te leggen.

Woonwagens en bedrijfsloodsen Er komen geregeld verzoeken binnen tot verplaatsing van woonwagens en bedrijfsloodsen binnen gebieden die daarvoor bestemd zijn, maar ook naar andere locaties. Deze aanvragen worden ambtelijk goed voorbereid en met het secretariaat van WMC. Daar waar een BKP bestaat (De Karrosseer) worden de plannen aan dit kader getoetst. De concrete afwikkeling van deze plannen vindt geman-dateerd plaats. Wijkcentrum voor De Karosseer In De Karosseer werd behoefte gevoeld aan een wijkcentrum. Het ervoor ingediende plan voldeed niet aan redelijke eisen van welstand. Ook het aangepaste plan werd in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand omdat onvoldoende tegemoet was gekomen aan de door de commissie gemaakte opmerkingen. De commissie heeft verzocht om nog meer naar uniformiteit in materiaal en vormgeving te streven, binnen een verfijnde detaillering. De commissie constateerde dat in het weer aangepaste plan meer eenheid in vormgeving

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

• in algemene zin wordt aandacht gevraagd voor het hergebruik van te slopen bouwmaterialen (bakstenen) of bijzondere objecten (opslag en hergebruik nader te bepalen).

77


hoofdstuk 7 : Opvallende projecten

Infrastructuur Maastricht kent zeer veel infrastructurele projecten, waarvan een aantal direct verbonden is met het verkeer en vervoer per spoor en via het water. Gedurende het verslagjaar bleek dat herstel- en vernieuwwerkzaamheden aan enkele infrastructurele objecten nodig was. Daarvoor werden plannen aan WMC voorgelegd.

Karosseer

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

en materialisering was ontstaan.Ter vergadering is met de architect afgesproken dat het plan verder zou worden uitgewerkt en dat siermetselwerk zal worden ingebracht, alsook een verticaal raamelement. Dit aangepaste plan voldeed aan redelijke eisen van welstand onder de bovengenoemde voorwaarden.

78

Eijsden De verkoop van grond op bedrijventerrein Maastricht-Eijsden stagneert. Naast de conjuctuur wordt de onzekerheid genoemd van de verbinding met het Noorden, zolang als de tunnelbouw voor de A2 duurt. Voor bouwplanbegeleiding heeft WMC een lid als ‘supervisor’ afgevaardigd. Daarmee wordt gepoogd de welstandsadvisering en de voortgang van de bouwvoorbereiding te bespoedigen. Het door de gemeenteraad goedgekeurde Beeldkwaliteitplan vormt het toetsingskader, naast bestemmingsplan en algemene criteria uit de Welstandsnota. Het Beeldkwaliteitplan richt zich vooral op waarneming vanuit de openbare ruimte. Bedrijven zijn bijvoorbeeld gebonden ten aanzien van de plaats en de hoogte van hekwerken, en hier strijdt bedrijfsbelang met ruimtelijke kwaliteit. WMC hanteert het toetsingskader vrij strikt, omdat zij wil waken over de ruimtelijke kwaliteit van deze uitbreiding langs de ‘gevoelige’ Maasoever.

Spoorbrug over de Maas Herstelwerkzaamheden ten behoeve van de spoorbrug over de Maas werden door WMC van een positief advies voorzien. Het aanvankelijke plan werd door de commissie van commentaar voorzien en het aangepaste plan voldeed, met uitzondering van de situering van de loopbrug, aan redelijke eisen van welstand. Daarbij gold wel als voorwaarde dat nog een volledige detaillering en materialisering ter beoordeling zou worden voorgelegd. Ten aanzien van de situering van de loopbrug heeft de commissie verzocht te onderzoeken of deze lager tegen de hoofdbrug zou kunnen worden aangebracht. Ook heeft de commissie gevraagd om de detaillering van het huisje op de spoorbrug. Spoorbrug over de Brusselseweg De commissie heeft kennisgenomen van de wijzigingen welke in afwijking van de verleende vergunning worden uitgevoerd. De commissie was van mening dat de wijzigingen onvoldoende zijn afgestemd op de monumentale kwaliteiten van de unieke brug. Het aangepaste plan werd in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand c.q. monumentenzorg omdat onvoldoende rekening is gehouden met de zeer waardevolle onderdelen van de brug. De commissie heeft geadviseerd om het oude spoor ongewijzigd terug te plaatsen. Ook oordeelde WMC dat zowel het spoor als het passeerpad op de hoogte van de balustrade dient te worden geplaatst. De commissie wenste ook geïnformeerd te worden over het terugbrengen van het talud. Conform het advies van RACM heeft de commissie geadviseerd overleg te voeren met Rijkswaterstaat, RACM, de vertegenwoordiger van Cultureel Erfgoed en een lid van WMC.


Sluis Bosscherweg Naar de mening van de commissie voldeed het plan tot het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan de sluis Bosscherweg aan redelijke eisen van welstand, maar wel onder voorwaarde dat de structuur, samenstelling, kleur en textuur van de te repareren onderdelen zouden worden afgestemd op de huidige toestand. Ter vergadering werd medegedeeld dat geen nieuwe technologie aan de sluizen zal worden toegevoegd.

historische waarde als bijzondere uitdrukking van een technologische en typologische ontwikkeling en ontleent architectuurhistorische waarde aan haar importantie voor de geschiedenis van de bouwtechniek. De stuw is van bijzondere betekenis voor het aanzien van de streek, beschikt over een historisch-ruimtelijke relatie met Maas en Julianakanaal en is in hoge mate gaaf bewaard gebleven. De stuw beschikt over regionale bouwtechnische zeldzaamheidswaarden, met name vanwege de toepassing van een enkele wielschuif in de scheepvaartopening en van wielschuiven met verstelbare klep in de afvoeropeningen. Het ‘bovenhoofd’ en alle onderdelen die hiermee te maken hebben zijn in het algemeen zwaarder aangetast dan het ‘benedenhoofd’. De toestand van de deuren en de aantasting van het staal, klinknagels en houtonderdelen blijken uit het rapport ernstig te zijn. Identieke vervanging van de deuren en het voorzien van klinknagels blijken het budget te overschrijden hetgeen te betreuren valt daar de beleving en uitstraling hiervan bijzonder en beeldbepalend is. De commissie is tot de conclusie gekomen dat het voorstel voor het vernieuwen van de deuren voldoet aan redelijke eisen van welstand c.q. monumentenzorg onder voorwaarde dat deze identiek qua staalopbouw, profilering, dimensionering, detaillering enzovoort worden gerealiseerd conform de bestaande deuren (met uitzonde-

Stuw- en sluiscomplex Stuwweg-Sluisdijk Het plan voor het uitvoeren van conserverings- en vervangingswerkzaamheden van het stuw- en sluiscomplex aan de Stuwweg-Sluisdijk vond geen goed onthaal bij WMC. Voorafgaande aan de planbehandeling heeft een delegatie van de commissie, in aanwezigheid van vertegenwoordigers van RACM ter plaatse kennisgenomen van de huidige toestand. De commissie was van mening dat het plan te veel was ontworpen vanuit een civieltechnische achtergrond en geen rekening werd gehouden met de zeer uitzonderlijke bouwhistorische waarden. De commissie was van mening dat meer vanuit de bouwhistorische kwaliteiten op onderdelen gerestaureerd zou dienen te worden. De commissie heeft later kennisgenomen van de constructieve onderbouwing voor het vernieuwen van de sluisdeuren. De schuifstuw te Borgharen is van cultuur-

hoofdstuk 7 : Opvallende projecten

Spoorbrug over de Brusselseweg

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Spoorbrug over de Maas

79


hoofdstuk 7 : Opvallende projecten

ring van de klinknagels). Voorts onder voorwaarde dat de leuningen qua aanzicht en opbouw identiek blijven conform de huidige situatie. Tenslotte was de commissie van mening dat de kunststof kozijnen dienen te worden vervangen door houten kozijnen, in de specifiek gebruikelijke detaillering, dat de multiplexpanelen dienen te worden verwijderd, de betonrot dient te worden gerepareerd conform de gemaakte afspraken met RACM en de kleurstelling wordt afgestemd op de bestaande authentieke groene kleur. Helaas heeft WMC moeten constateren dat de geproduceerde deuren niet voldoen aan de door de commissie gestelde voorwaarden.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Landschap Maastricht is gelegen in een gebied met een hoge landschappelijke waarde. Zeker aan de randen van de stad is het landschap uitermate bepalend en ook gevoelig voor ruimtelijke ingrepen. Een paar voorbeelden van plannen die in 2008 aan de commissie zijn voorgelegd, mogen als illustratie dienen.

80

Lichtenberg Er werd een plan ingediend voor het veranderen van het woonhuis en de schuur van het monument De Lichtenberg. Dit plan werd ook voorzien van een advies door de RACM en de provincie Limburg. De situatie ter plekke is door de commissie bestudeerd. Het aanvankelijke plan werden aangepast, maar dit aangepaste plan werd door de commissie in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand c.q. monumentenzorg omdat onvoldoende tegemoet was gekomen aan het gevoerde overleg ter plaatse. De commissie was van mening dat de aanpassingen nog onvoldoende de hoge monumentale waarden van dit monument respecteren. De commissie heeft gevraagd om een aantal wijzigingen aan te brengen ten aanzien van de brandwerende voorzieningen, het behoud van de structuur van het pand, het inbouwpakket en de detaillering. Onbemand tankstation (Rijksweg/Köbbesweg) Aan de commissie werd het plan voorgelegd om aan de

Köbbesweg een onbemand tankstation op te richten. De commissie was van mening dat het tankstation weliswaar verkeerskundig was ingepast, maar qua verschijningsvorm ernstig detoneerde in dit landschappelijk gebied. Dit vooral als gevolg van de kleurstelling, de wijze van verlichten en de overdaad aan reclamevoeringen. De commissie was specifiek van oordeel dat de attentiewaarde te veel gericht was op de commerciële kant, dat de reclamevoering qua hoeveelheid, omvang en vormgeving overdadig was, dat de bewegende en knipperende reclame in de vorm van de lichtkrant zeer storend was in deze omgeving en dat de neon lichtlijn vanwege de felle en overheersende uitstraling niet strookte met het geldende beleid. Ook was zij van mening dat het hoge hekwerk om het terrein de ruimtelijkheid aantast. Zij adviseerde de hoogte te beperken tot 120 cm. Dit plan is later aangepast in de zin zoals door de commissie voorgesteld, waardoor er naar de mening van de commissie een acceptabele oplossing is gevonden. Schuur Op de Meer In het gevoelige landschap ter hoogte van Borgharen en Itteren werd voorgesteld om een schuur te bouwen. Het voorliggend ontwerp was naar de mening van de commissie in verschijningsvorm (solitair in landschap) zeer dominant. Deze massaliteit wordt versterkt door de kleurstelling en gebouwgeleding. De commissie was het niet duidelijk wat de noodzaak van de bouwvorm, hoogte en massa was in relatie tot de plattegrond. Het ontwerp werd niet in overeenstemming bevonden met de vigerende criteria uit de Welstandsnota van dit bebouwingstype. Het plan werd dan ook in strijd bevonden met redelijk eisen van welstand omdat het gebouw in zijn architectuur, materialisatie en kleur een zeer dominant element is en een aantasting vormt van het waardevolle landschap. De commissie heeft geadviseerd om het plan op de volgende punten aan te passen: • een éénduidig architectonische vorm te ontwerpen die zich voegt in het landschap, zo mogelijk door lagere wandhoogte of een asymmetrische kapvorm. • De materialiteit minder industrieel uit te voeren; niet alleen plaatmateriaal, maar het toepassen van architectuurelementen (poort, plint, geleding gebouw).


• Gebouwonderdelen meer uitwerken in een vorm die het verticale beeld in het voorliggende niet ondersteunt, door bijvoorbeeld glasstroken in het dak horizontaal in plaats van verticaal toe te passen. • Lichtere kleuren toepassen voor wanden en dakplaatmateriaal.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 7 : Opvallende projecten

De architect heeft het plan in deze zin aangepast en het aangepaste plan voldeed naar de mening van de commissie aan redelijke eisen van welstand onder voorwaarde dat het dak wordt uitgevoerd in Coralplaat Hamlet SG, zodat de kleur aansluit bij de wand van het onbehandelde Western Red Cedar.

81

Zakkenvullers


82

Een opvallend project

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 7 : Opvallende projecten


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie Welstands-/Monumentencommissie 2008 01|01|2004 - 30|06|2005 hoofdstuk 1 : Introductie Jaarverslag hoofdstuk 8 : Aandachtspunten

8 Aandachtspunten

1583


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 8 : Aandachtspunten

8. Aandachtspunten

84

Achtergrond Uit het voorgaande is gebleken dat de praktijk van de welstands- en monumentenadvisering vraagt om speciale aandacht voor enkele gesignaleerde zaken. Het gaat vooral om zaken die te maken hebben met het feit dat door initiatiefnemers gehandeld wordt zonder, in afwijking van of in strijd met de verleende bouw-, respectievelijk monumentenvergunning. Hieraan liggen allerlei factoren ten grondslag, waarvan een deel te maken heeft met het feit dat er personen en partijen opereren die het met de regelgeving niet zo nauw nemen. Dat roept allerlei ongelukkige situaties op. Soms wordt geen vergunning aangevraagd waar wel een vergunning voor nodig is, soms wordt al gebouwd zonder dat er een vergunning is, soms wordt in strijd met de vergunning gehandeld, enzovoort. Wanneer door een inspecteur van de gemeente wordt gesignaleerd dat er zonder, of in strijd met de vergunning wordt gehandeld, rijst de vraag of het werk moet worden stilgelegd en alsnog een vergunning moet worden aangevraagd. Zeker bij monumenten kan dit tot uiterst moeilijke situaties leiden, omdat veelal al ingrepen hebben plaatsgevonden, waardoor monumentale waarden zijn verloren gegaan. Het terugbrengen in de oorspronkelijke situatie is een optie, maar die is niet altijd mogelijk, dan wel wenselijk. Er moet worden vermeden dat initiatiefnemers in deze hun eigen wetten gaan hanteren en zich weinig aan het openbaar bestuur gelegen laten zijn. Van gemeentezijde moet kritisch worden gekeken naar dit type initiatiefnemer dat langzaam (maar zeker) de monumentale waarden van de stad aantast. WMC dringt in deze aan op een stringent, consistent en consequent beleid om te vermijden dat monumentale waarden sluipenderwijs uit het stadsbeeld verdwijnen.

Aandachtspunten op onderdelen WMC wil op basis van de opgedane ervaringen gedurende het verslagjaar 2008 de volgende punten onder de aandacht brengen:

Welstand • De beoordeling van plannen waarvoor een vergunning is verleend, maar die worden aangepast vanwege bezuinigingen. • De beoordeling van situaties in afwijking van of in strijd met de verleende vergunning. • De wijze waarop (inpandig) oplossingen worden gezocht voor technische installaties. • Of, en zo ja, reclame-uitingen geïntegreerd in de architectuur worden aangebracht. • De toename in aantal van geldautomaten (zeker binnen het beschermd stadsgezicht). • De implicaties voor het stadsbeeld van het nieuwe terrassenbeleid. Monumenten • De aandacht van WMC dient zich te richten op alle aspecten van de voorgenomen veranderingen van rijksmonumenten, van panden en structuren gelegen binnen het beschermd stadsgezicht en van objecten en structuren vallend onder het Maastrichts Planologisch Erfgoedregime. Daarbij is zowel aandacht nodig voor de externe, als ook de interne aspecten van het pand. • Bij veranderingen van enige omvang is het noodzakelijk om bouwhistorisch onderzoek te (doen) verrichten door een onafhankelijk deskundig bureau, dat bovendien zorgt voor de waardestelling van onderdelen van het pand. • Nu de RACM haar adviesplicht inzake restauraties van rijksmonumenten (wettelijk) omzet in een adviesbevoegdheid, rust er nog een zwaardere taak op de gemeente om zorgvuldig en uitgebreid te kijken naar restauratieplannen. Behalve voor de afdeling Cultureel Erfgoed, ligt hier ook een belangrijke taak voor WMC. • Het Maastrichtse monumentenbeleid dient rekening te houden met de voorstellen opgenomen in Momo en in het Strategisch Plan voor het Religieus Erfgoed. • De functionaliteit en de rechtskracht van het Maastrichts Planologisch Erfgoedregime dient op de voet gevolgd te worden.


85 Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 8 : Aandachtspunten


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 8 : Aandachtspunten

• Bij het cultureel erfgoed zijn ook ogenschijnlijke details van groot belang. Voornemens om onderdelen van monumenten te veranderen, dienen zorgvuldig te worden beoordeeld tegen de achtergrond van het vigerende monumentenbeleid. Daarbij gaat het onder andere om ingrepen als het vernieuwen van daken, het doorbreken van perceelscheidende wanden, het aanbrengen van dubbelglas, het vernieuwen van kozijnen, het vervangen van stalen kozijnen, het verdiepen van kelders, het weghalen van borstweringen, het aanbrengen van glazen toegangsdeuren en het schilderen van gevels. Voordat men het weet, is de structuur van een monument door allerlei ogenschijnlijk kleine ingrepen aangetast. • Sommige monumenten hebben in het verleden al een belangrijke wijziging ondergaan. In de periode van de Wederopbouw zijn in Maastricht de nodige monumenten aangepakt volgens de toen heersende opvatting over hoe met monumenten om te gaan. De situatie is ontstaan dat deze toenmalige ingrepen inmiddels hun cultuurhistorische betekenis hebben gekregen en bij tegenwoordige restauraties gerespecteerd dienen te worden. • Het is van groot belang dat strenger wordt gehandhaafd bij wijzigingen die zonder vergunning, of in strijd met de verleende vergunning, aan monumenten worden toegebracht.

86

Openbare ruimte • Voor het beeld van Maastricht is een kwalitatief hoogwaardige openbare ruimte essentieel. • De (her)inrichting van pleinen, kruispunten, promenades en wandelroutes is voor het beeld van Maastricht van groot belang. • Objecten in de openbare ruimte bepalen mede de kwaliteit van het betreffende gebied. • Er zal beleid moeten worden ontwikkeld voor het al dan niet, en zo ja, de wijze van aanstralen van monumenten.

Stedenbouwkundige plannen • WMC hecht aan een vroegtijdige informatie over nieuwe stedenbouwkundige plannen voor onderdelen van de gemeente. • In het kader van de nieuwe Wro moet de gemeente voor het hele grondgebied een structuurplan opstellen. • Concrete bouwplannen binnen een gebied waarvoor een BKP geldt, moeten worden beoordeeld op de mate waarin ze op de geformuleerde criteria aansluiten. • Als een BKP is vastgesteld voor een gebied dient dit vertaald te worden in gebiedsgerichte welstandscriteria. Werkwijze commissie • WMC krijgt suggesties van bezoekers over de hoe de advisering te verbeteren. • WMC is in haar functioneren mede afhankelijk van (externe) supervisors voor bepaalde gebiedsdelen van Maastricht. • WMC loopt bij haar werk aan tegen een reeks van onderwerpen waarvoor beleid nodig of wenselijk is. • WMC houdt algemene beleidsvergaderingen om op metaniveau aard en karakter van haar functioneren te monitoren.


9

Acties


9. Acties

Achtergrond WMC heeft in de afgelopen jaren allerlei aanbevelingen gedaan. Deze hadden betrekking op het welstandsbeleid, het monumentenbeleid, het reclamebeleid, het terrassenbeleid, de werkwijze van de commissie, de rol van bepaalde partijen in het adviesproces, de supervisie, het toezicht en handhaving en de communicatie met de burgerij, de politiek, het bestuur en de ambtelijke organisatie. In het verlengde van eerdere aanbevelingen wil WMC hier enkele acties formuleren die naar haar mening noodzakelijk c.q. wenselijk zijn. Een deel van de acties heeft betrekking op wat de commissie zelf kan doen; een ander deel heeft te maken met de omgeving van en condities waaronder zij haar werk verricht.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 9 : Acties

Acties op onderdelen WMC wil voor de komende periode de volgende actievoorstellen doen.

88

Welstand • Aanpassingen van plannen dienen tijdig vóór de uitvoering aan WMC ter beoordeling te worden voorgelegd. • WMC dient situaties zonder of in strijd met de verleende vergunning (zeer) kritisch te beoordelen om te vermijden dat anders rechtsongelijkheid bij de beoordeling ontstaat. • In plannen moet bij voorkeur worden gezocht naar het (inpandig) oplossen van technische installaties. • Reclame-uitingen moeten consequent en rechtvaardig worden beoordeeld op basis van de door de raad vastgestelde criteria. • Er moet gemeentelijk beleid worden ontwikkeld voor plaatsing en vormgeving van geldautomaten, vooral binnen het beschermd stadsgezicht. • Het nieuwe terrassenbeleid moet kritisch worden gevolgd vanuit een oogpunt van aantasting van de ruimtelijke kwaliteit. Monumenten • Van de gemeente worden meer inspanningen op het

gebied van het cultureel erfgoed verlangd als gevolg van de modernisering van de monumentenzorg, het wegvallen van de adviesplicht van de RACM en de implementatie van de archeologische monumentenzorg. • De ervaringen met de beschermende werking van het Maastrichts Planologisch Erfgoedregime dienen kritisch te worden gevolgd om te vermijden dat dit erfgoed al verdwenen of aangetast is, alvorens de bescherming via het bestemmingsplan is geëffectueerd. Het is van groot belang om bestemmingsplannen te actualiseren waarbij rekening wordt gehouden met de bescherming van het MPE. • Er dient nagegaan te worden of de initiatiefnemer van een wijziging van een monument kan worden verplicht tot het doen verrichten van een bouwhistorisch onderzoek door een onafhankelijk deskundig bureau, dat bovendien zorgt voor de waardestelling van onderdelen van het pand. • Bij het cultureel erfgoed zijn ook ogenschijnlijke details van groot belang. Voornemens om onderdelen van monumenten te veranderen, dienen zorgvuldig te worden beoordeeld tegen de achtergrond van het vigerende monumentenbeleid. Daarbij gaat het onder andere om ingrepen als het vernieuwen van daken, het doorbreken van perceelscheidende wanden, het aanbrengen van dubbelglas, het vernieuwen van kozijnen, het vervangen van stalen kozijnen, het verdiepen van kelders, het weghalen van borstweringen, het aanbrengen van glazen toegangsdeuren en het schilderen van gevels. Voordat men het weet, is de structuur van een monument door allerlei ogenschijnlijk kleine ingrepen aangetast. Het is van belang dat voor al deze zaken criteria worden opgesteld die WMC bij de beoordeling dient te hanteren. Openbare ruimte • Voor het beeld van Maastricht is een kwalitatief hoogwaardige openbare ruimte essentieel. Er dient veel aandacht te worden besteed aan de vormgeving, de inrichting, de bestrating, de meubilering en de verlichting van de openbare ruimte. WMC dient vroegtijdig te worden betrokken bij de planontwikkeling in deze.


hoofdstuk 9 : Acties

Stedenbouwkundige plannen • WMC verzoekt met klem om vroegtijdig te worden geïnformeerd over nieuwe stedenbouwkundige plannen voor onderdelen van de gemeente. Voor grote stedenbouwkundige plannen is dit ook usance, maar bij initiatieven van particulieren waarvoor stedenbouwkundige (postzegel)plannen nodig zijn, krijgt WMC soms pas informatie in een (te) laat stadium om nog zinvol te kunnen adviseren. • In het kader van de nieuwe Wro moet de gemeente voor het hele grondgebied een structuurplan opstellen. WMC ziet voor zichzelf hierbij een belangrijke adviserende taak weggelegd en wil graag constructief over dit plan meedenken. • Het is van belang dat stedenbouwkundige plannen ook daadwerkelijk zijn afgestemd op de criteria geformuleerd in de Welstandsnota en in BKP’s. • Als een BKP is vastgesteld voor een gebied dient dit vertaald te worden in gebiedsgerichte welstandscriteria, zodat deze criteria ook de daadwerkelijke grondslag voor de planbeoordeling kunnen vormen.

Werkwijze commissie • WMC moet lering trekken uit de suggesties die door bezoekers over de vergaderingen en de behandeling van de plannen worden gedaan. Informatie hierover wordt verkregen uit periodieke peilingen van de klantvriendelijkheid van de commissie. Door terugkoppeling van de bevindingen in de algemene beleidsvergaderingen van WMC moet de werkwijze indien nodig of wenselijk worden aangepast. • WMC wil periodiek overleg hebben met de (externe) supervisors voor bepaalde gebiedsdelen van Maastricht. • WMC dringt aan op het ontwikkelen, c.q. aanpassen van gemeentelijk beleid inzake een reeks van onderwerpen waar de commissie in haar werk tegenaan loopt, vooral op de volgende onderdelen: geldautomaten, zonweringen, gevelverwarmingselementen, buitenverlichting, aanstraling gebouwen, plaatsing airco’s en afzuiginginstallaties, deurbreedtes in winkelpuien, verkoop aan de gevel door middel van schuiframen, uitstallingen, afplakkingen en folies op winkelpuien, dakkapellen en dakramen, schilderen van panden en ideële reclameuitingen. • WMC wil haar algemene beleidsvergaderingen verbreden in de richting van een maatschappelijk en intellectueel debat over de perfectionering van de ruimtelijke kwaliteitszorg.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

• De (her)inrichting van pleinen, kruispunten, promenades en wandelroutes verdient grote aandacht, omdat de kwaliteit van deze openbare ruimten erg bepalend is voor de belevingswaarde ervan. Ook deze plannen dienen vroegtijdig aan WMC ter (interne) advisering worden voorgelegd. • Objecten in de openbare ruimte kunnen de kwaliteit van het betreffende gebied in sterke mate beïnvloeden. Aan alle elementen (hoe klein ook) dient aandacht te worden besteed. Er dient beleid te worden ontwikkeld om uitstallingen en dergelijke, die als een soort landjepik door particulieren van de openbare ruimte kunnen worden gezien, tegen te gaan. • Er zal beleid moeten worden geformuleerd voor het al dan niet, en zo ja, de wijze van aanstralen van monumenten.

89


90

Te ondernemen acties

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

hoofdstuk 9 : Acties


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 01|01|2008 - 31|12|2008

Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten

Deel II Deel II | Werken met de Welstandsnota

91


Hierna volgen bijdragen van de leden van de Welstands-/ Monumentencommissie en van adviseurs van de commissie. Dit jaar is als centraal thema gekozen: ‘Werken met de Welstandsnota’. Ieder commissielid en adviseur mocht dit onderwerp belichten vanuit een bepaalde dimensie of optiek.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Werken met de Welstandsnota

Doel Het doel van deze bijdragen is om de lezer te uit te nodigen om mee te denken over de praktijk van het werken met de Welstandsnota. De bijdragen zijn primair bedoeld als stimulans voor de discussie. Dit houdt in dat de commissieleden en adviseurs niet per definitie elk onderdeel van een betoog van een collega onderschrijven. Het gaat om bijdragen ter bevordering van discussie en oordeelsvorming.

92


Zin en onzin van de Welstandsnota Prof. dr. Nico Nelissen

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Zin en onzin van de Welstandsnota

We zijn er inmiddels aan gewend. De Welstandsnota vormt het kader voor de beoordeling van bouwplannen. Dat is lange tijd niet zo geweest. In feite kennen we in Maastricht pas, evenals in andere Nederlandse gemeenten, een Welstandsnota vanaf 1 juli 2004, 18 maanden na de invoering van de nieuwe Woningwet 2003. In de welstandsparagraaf van die wet werd bepaald dat gemeenten die plannen willen toetsen op redelijke eisen van welstand, daarvoor een door de raad vastgestelde Welstandsnota moeten hebben, waarin de criteria zijn geformuleerd waarop de beoordeling van bouwplannen dient plaats te vinden. Dat was nieuw. Nooit eerder had de wetgever dit als voorwaarde gesteld. De ultieme vraag hierbij is wat nu zin en onzin van zo’n Welstandsnota is? Wordt daarmee bereikt wat werd beoogd? Hoe wordt ermee in de praktijk omgegaan? Zijn de ervaringen daarmee bevredigend? Wat zijn de voor- en nadelen ervan? Hoe moeten we de toekomst van de Welstandsnota zien, tenminste wanneer deze een toekomst heeft? Laten we beginnen met het in herinnering roepen van de achtergronden.

93

Achtergronden Ingewijden in de materie van de welstandszorg weten dat dit verschijnsel ongeveer een eeuw bestaat. In het begin van de twintigste eeuw zijn enkele gemeenten ertoe overgegaan om bouwplannen te laten beoordelen op hun architectonische kwaliteit. Daartoe werden zogeheten schoonheidscommissies in het leven geroepen. Het functioneren van die commissies was gebaseerd op regels opgenomen in een plaatselijke verordening. Het duurde tot 1962 alvorens in de Woningwet een regeling werd opgenomen,


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Zin en onzin van de Welstandsnota

waarin werd gesteld dat voor vergunningplichtige bouwwerken onder andere een positief advies moest zijn afgegeven, alvorens een bouwvergunning te verstrekken. De wetgever sprak toen van een onafhankelijke commissie van deskundigen. In de daarop volgende jaren zijn in veel gemeenten plaatselijke welstandscommissies in het leven geroepen en hebben veel kleine gemeenten gebruik gemaakt van de dienstverlening van op provinciale schaal opererende organisaties, zoals het Gelders Genootschap, Het Oversticht en dergelijke. Bij de wijziging van de Woningwet in 1992 werd bepaald dat de werkwijze en de inhoudelijke beoordeling van bouwplannen door welstandscommissies zou moeten worden geregeld in de plaatselijke verordening. De wetgever gaf daaromtrent indicaties. Veel gemeenten hebben toen gekozen voor het opnemen van een passage over deze materie die in de modelverordening van de VNG over deze zaak was opgenomen. In grote lijnen kwamen de regels erop neer, dat aan de ene kant procedureregels werden geformuleerd (omtrent zittingsduur, samenstelling en werkwijze van de commissie) en anderzijds inhoudelijke beoordelingscriteria, die globaal werden geformuleerd in termen van kwaliteiten waaraan het gebouw op zich en in zijn omgeving moest voldoen. De praktijk was toch niet in alle opzichten bevredigend. De criteria werden door marktpartijen en door ontwerpers als té vaag of té algemeen ervaren. De wens werd uitgesproken om nog eens nader te bestuderen of de criteria mogelijk explicieter en gedetailleerder zouden kunnen worden geformuleerd. Bovendien werd nadruk gelegd op het meer transparant functioneren van de welstandscommissies en op het limiteren van de zittingsduur van de leden. Verder werd de kwestie aan de orde gesteld of het voor de democratisering van het stelsel niet goed zou zijn om ook anderen, dan deskundige leden in de commissies op te nemen.

94

Welstand op een nieuwe leest Op verzoek van de Tweede Kamer werd aan de rijksbouwmeester gevraagd om hieromtrent te adviseren. De rijksbouwmeester riep een commissie in het leven die over deze materie zou moeten adviseren. Deze commissie, waarvan ook de voorzitter van WMC deel vormde, bracht in 1999 het rapport ‘Welstand op een nieuwe leest’ uit. In dit rapport werd gewezen op het belang van een welstandsadvisering die transparanter, democratischer, effectiever en efficiënter zou moeten zijn. Aanbevolen werd om het welstandstoezicht in te bedden in het lokaal ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Ook werd aanbevolen om de lokale politieke betrokkenheid te vergroten door de gemeenteraad nadrukkelijk verantwoordelijk te stellen voor het welstandsbeleid. Essentieel in dit advies was de gedachte om een wel omschreven beoordelingskader te ontwikkelen dat als basis voor de wel-


Het opstellen van de Welstandsnota Na het uitbrengen van het advies ‘Welstand op een nieuwe leest’ is een proces op gang gekomen dat zich voor een groot deel heeft afgespeeld op het ministerie van VROM. Vooral de juristen aldaar stonden voor de opgave om de aanbevelingen uit dit rapport in wettelijke regels te vertalen. Zo werd onder andere de wettelijke regel uitgewerkt om de welstandstoets

Rechtstraat

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Welstandsparagraaf Woningwet 2003 De wettelijke regeling van de Woningwet van 2003 probeerde tegemoet te komen aan de klachten en bezwaren tegen de geldende welstandspraktijk. Er werd een regeling ingevoerd, die inhield dat er vergunningsvrije bouwwerken zouden zijn (waarvoor geen welstandstoets geldt), dat er licht vergunningplichtige bouwwerken zouden zijn (waar de beoordeling op redelijke eisen van welstand zou kunnen plaatsvinden op basis van sneltoetscriteria) en regulier vergunningplichtige bouwwerken (waarvoor een regulier welstandsadvies verplicht is). Naast een welstandscommissie zou een gemeente ook een stads- of dorpsbouwmeester kunnen aanstellen die met de adviestaak belast is. Commissies zouden ook nietdeskundigen, zogeheten burgerleden, kunnen hebben en de zittingsduur van de leden werd gelimiteerd tot drie jaar, met de mogelijkheid om nog een keer met dezelfde termijn te verlengen. Het beoordelen van de bouwplannen door de welstandscommissie of de stads-, c.q. dorpsbouwmeester zou moeten plaatsvinden op basis van een door de raad vastgestelde Welstandsnota. Aldus werd bepaald. Vanaf de datum van vaststelling van de Welstandsnota door de gemeenteraad is deze gang van zaken praktijk geworden. Er zijn enkele gemeenten die hun hele grondgebied welstandsvrij hebben verklaard. Er is een groter aantal gemeenten dat enkele gebiedsdelen vergunningsvrij heeft verklaard. Verder zijn er gemeenten die aan gebieden binnen hun grondgebied verschillende niveaus van welstand hebben toegekend. Het merendeel van de gemeenten heeft echter geen welstandsvrije gebieden aangewezen, maar heeft bepaald om alle vergunningplichtige bouwwerken door de welstandscommissie of door de stads- of dorpsbouwmeester van een advies te laten voorzien.

Deel II : Zin en onzin van de Welstandsnota

standsadvisering zou moeten dienen. Dit beoordelingskader zou rekening moeten houden met verschillen tussen gebieden binnen de gemeente. Daarmee was de basis gelegd van wat later de Welstandsnota zou worden. De regering nam namelijk de hoofdconclusies van het rapport over en werkte dit uit in een wetsartikel waarin werd bepaald dat gemeenten die de welstandstoets wilden doorvoeren over een door de raad vastgestelde Welstandsnota dienden te beschikken.

95


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Zin en onzin van de Welstandsnota

te koppelen aan een Welstandsnota. Hoewel de omschrijving veel ruimte liet, bleek in de praktijk dat veel gemeenten daaruit afleidden dat er een uitgebreid stelsel van criteria in de betreffende Welstandsnota opgenomen zou moeten worden. In Nederland wierpen zich enkele gespecialiseerde bureaus op (waaronder de welstandsorganisaties op provinciale schaal en enkele stedenbouwkundige en architectuurbureaus), die met een methodiek werkten die vrijwel noodzakelijkerwijs tot een uitgebreide reeks van criteria moest leiden. De zogeheten sneltoetscriteria werden vooral ontleend aan een document dat door Dorp, Stad en Land was ontwikkeld. Veel gemeenten hebben deze criteria nagenoeg in zijn geheel overgenomen. Verder werden algemene criteria in de Welstandsnota opgenomen, die sterk steunden op een artikel dat eerder door de voormalige rijksbouwmeester Dijkstra was geschreven. De gebiedsgerichte criteria werden in veel gemeenten ontwikkeld op basis van een methodiek waarbij onderscheid werd gemaakt tussen verschillende bebouwingstypen, die dan allemaal een bepaalde kleur op de kaart kregen en zo kon dan per gebied aan de hand van de bebouwingstypen worden vastgelegd wat de criteria waren voor het gebouw op zich, het gebouw in zijn omgeving en de kleuren en materialen. De wetgever had erin voorzien dat, voordat de raad de Welstandsnota zou vaststellen, er eerst inspraak zou moeten plaatsvinden. Dit is ook gebeurd, maar er zijn in den lande grote verschillen tussen hoe dit in zijn werk is gegaan en hoe intensief de bevolking daaraan daadwerkelijk heeft deelgenomen. In de meeste gemeenten was het min of meer een routinezaak die volgens de gebruikelijke kanalen werd afgedaan met inschakeling van de afdeling communicatie. Het aantal deelnemers aan de inspraakbijeenkomsten was in veel gevallen bedroevend laag. Er waren uitzonderingen. In enkele gemeenten was er veel volk op de been en is uitgebreid over de inhoud van de concept-Welstandsnota gedebatteerd. Hoe dit ook zij, rond 1 juli 2004 beschikten vrijwel alle gemeenten over een door de gemeenteraad vastgestelde Welstandsnota. Welstandsnota in de praktijk Voor de welstandscommissie, dan wel de stads- of dorpsmeester, was het – na vaststelling door de gemeenteraad van de Welstandsnota – de opgave om met alle criteria aan de slag te gaan. In het begin was dat even wennen, omdat noch opdrachtgevers, noch architecten, noch de ambtelijke organisatie en evenmin de leden van de welstandscommissie gewend waren om met zo’n nota te werken. Leden van welstandscommissies waren (en zijn) gewend om vanuit de eigen discipline op plannen te reageren. Zij hanteren daarbij de methodologie en kennis die zij in hun eigen professie hebben opgedaan. Daarbij gaat het niet zo zeer om het nalopen van een

96

WMC


Deel II : Zin en onzin van de Welstandsnota

lijstje met wel gedefinieerde criteria, dan wel om een totaalimpressie van het plan. In de praktijk vormden de leden van de commissie zich dan ook vaak een oordeel op basis van hun professionele onderlegger en minder op basis van de geformuleerde criteria. Wanneer geattendeerd werd op het feit dat de geformuleerde criteria de basis voor de toetsing van de plannen zouden moeten vormen, dan werden alsnog de bij het plan behorende criteria geraadpleegd en werd achteraf gewezen op de criteria waaraan het plan niet voldeed. Deze gang van zaken is weliswaar iets meer verschoven in de richting van het vooraf zich bewust zijn van wat de criteria zijn waarop getoetst moet worden, maar de professionals blijven toch vooral hun eigen professionele onderlegger als basis voor de beoordeling gebruiken. Daar is overigens niets mis mee, omdat de geformuleerde criteria in feite de geĂŤxpliciteerde professionele onderlegger is.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Welstandsnota als cultuurhistorische inventarisatie Toen op 1 juli 2004 de meeste gemeenten in Nederland hun Welstandsnota hadden vastgesteld, konden we signaleren dat we ineens beschikten over een uitgebreide inventarisatie van de ruimtelijke kwaliteiten in Nederland. De gemeenten hadden serieus werk gemaakt van het opstellen van de Welstandsnota. Er verschenen uitvoerige nota’s waarin de morfologie, de historische geografie, de stedenbouwkundige structuur, de bebouwingsstructuur, het landschap, de historische ontwikkeling van de gemeente en vele andere zaken werden beschreven. Nooit eerder beschikten we in Nederland over zo veel informatie over de stand van zaken van de ruimtelijke kwaliteit als na deze operatie, die niet langer dan in totaal 18 maanden duurde. Hoewel dat niet het primaire doel was, had deze operatie wel tot gevolg dat we over gegevens beschikten, waarvan we voordien slechts konden dromen. Mogelijk is dit wel het grootste effect geweest van de verplichting die de gemeenten kregen om ten behoeve van de welstandstoets criteria in een nota op te nemen. Achteraf moeten we blij zijn dat we over deze gegevens beschikken. Maar, het was slechts een momentopname en iedereen weet dat ruimtelijke ontwikkelingen permanent aan verandering onderhevig zijn. De noodzaak om de gegevens periodiek te actualiseren, en ook om de gebiedsontwikkeling en de gebiedsgerichte criteria op gezette tijden aan te passen, blijft zich voordoen. Dat had de wetgever ook begrepen, want vanaf het begin is de Welstandsnota als een dynamisch document gezien. De wetgever heeft erop gewezen dat actualisering en aanpassing van de nota geboden is. Dat is sneller gezegd, dan gedaan, want om dit te doen, moet permanent worden bijgehouden welke veranderingen zijn opgetreden, welke nieuwe ontwikkelingen zich aandienen en moeten ook de ervaringen met de toepassing van de Welstandsnota

97

Opera Zuid, Malpertuisplein


Deel II : Zin en onzin van de Welstandsnota

in de praktijk permanent gedocumenteerd worden. Daar heeft het in de meeste gemeenten in de laatste jaren aan ontbroken. Er is nog geen systematiek ontwikkeld om dat op een goede en efficiënte manier te doen. In Maastricht is ervoor gekozen om eerst een paar pilots te verrichten, in dit geval door het bureau dat destijds ook de nota (mede) had opgesteld. De resultaten van de pilots zouden moeten aangeven of actualisering en aanpassing van de (hele) nota geboden is. Naar is gebleken, is het niet nodig om de hele nota aan te passen, maar slechts op enkele onderdelen, te weten op het vlak van de gebieden die van kleur zijn veranderd (dat wil zeggen een andere invulling in de afgelopen jaren hebben gekregen), op het vlak van het taalgebruik en het vakjargon, en verder ook ten aanzien van onjuistheden en onduidelijkheden die in de nota voorkwamen. Daarbij rees ook de vraag of het dan nodig is om deze wijzigingen als ‘echte’ wijzigingen te zien, zodat de aangepaste nota weer in de inspraak zou moeten, of dat het om een ‘technische’ aanpassing gaat, die ook zonder inspraak door de raad kan worden vastgesteld.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Plein 1992

98

Welstandsnota en bureaucratie Wie weet heeft van de Welstandsnota en kennis heeft van de inhoud ervan, zal zich ongetwijfeld de vraag stellen of zo’n document niet leidt tot een zekere bureaucratisering van het adviesproces. Immers, wanneer bij elk plan eerst de gebiedsgerichte criteria moeten worden opgezocht en het plan op deze (en eventueel andere criteria) moet worden getoetst, of dan niet de neiging bestaat om de criteria (bureaucratisch) na te lopen en ‘af te vinken’. In enkele gemeenten gebeurt dit op deze manier. Er is daar een standaardformulier ontwikkeld waarop de criteria staan en waarachter dan een kolom is geplaatst om aan te geven of het plan aan het betreffende criterium voldoet. Dit leidt ongetwijfeld tot een proces waarbij niet meer het plan het uitgangspunt vormt, maar slechts de criteria. Daar is het risico aanwezig dat doel en middel met elkaar worden verwisseld. In Maastricht wordt (gelukkig) niet op die manier gewerkt. Daar wordt het plan op zijn inhoudelijke merites beoordeeld, waarbij de criteria opgeslagen in de hoofden van de leden van de commissie, zeker een belangrijke rol spelen, maar niet tot het bureaucratisch afvinken van een plan leidt. Dit neemt niet weg dat in de uiteindelijke formulering van het welstandsadvies duidelijk moet worden gerefereerd naar de criteria waarop de beoordeling van het plan heeft plaatsgevonden. Ongetwijfeld is de mogelijke bureaucratisering een valkuil voor het welstandsadvieswerk. Zin en onzin van de Welstandsnota Hoe kijk ik nu al met al tegen de Welstandsnota aan? Zoals met alles, zijn


Deel II : Zin en onzin van de Welstandsnota Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

er voors en tegens, is er sprake van zin en onzin. Laat ik beginnen met de onzin. Wanneer een Welstandsnota alles probeert vast te leggen, wordt er voorbij gegaan aan het feit dat elk plan uiteindelijk toch uniek is. Immers de plek is uniek, het programma kent zijn eigen inhoud en de vormgeving is (althans vaak) op dat programma en de plek afgestemd. Criteria zijn dan een hulpmiddel bij de beoordeling, maar doen zelf geen uitspraak. De commissie moet die uitspraak doen. Ieder commissielid hanteert die criteria uiteraard ook weer op een eigen manier, omdat de formuleringen veelal ook multi-interpretabel zijn. Dat is helemaal niet erg, want juist door de onderlinge gedachtewisseling in de commissie wordt bepaald in hoeverre het plan aan de criteria beantwoordt en al dan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Men zal ook altijd gekwalificeerde mensen nodig hebben om de criteria toe te passen. Soms wordt wel beweerd dat, wanneer men een Welstandsnota heeft, dat dan iedereen die zou kunnen toepassen op een plan. Zo eenvoudig is dat echter niet. Het feit dat we wetten in Nederland hebben, betekent niet dat we geen rechters meer nodig hebben! Ergo het feit dat we een Welstandsnota hebben, betekent niet dat we geen professionele beoordelaars meer nodig hebben! Het is naar mijn mening ook onzin wanneer we de Welstandsnota in plaats van als middel, als doel zouden gebruiken. Dat zou mijns inziens leiden tot een wat ik genoemd heb bureaucratisering van het adviesproces. Het zou dan niet meer gaan om de inhoudelijke discussie, maar om de technische benadering van het adviesproces. Al met al denk ik dat er meer voor-, dan nadelen van de Welstandsnota zijn. De zin van de Welstandsnota is vooral gelegen op het vlak van de helderheid van de punten waarop door de commissie bij de beoordeling moet worden gelet. Dat heeft een preventieve werking, immers opdrachtgevers en ontwerpers kunnen bij de planontwikkeling vooraf al duidelijk rekening houden met die criteria. Het heeft ook als groot voordeel dat men weet dat bij de planbeoordeling ook de van toepassing zijnde criteria de hoofdmoot in het beoordelingstraject zullen zijn. Daardoor wordt het kader van de beoordeling bepaald. Of dit nu betekent dat daardoor slechts ‘brave’ plannen tot stand komen, dat wil zeggen plannen die zich keurig voegen naar de opgestelde criteria, is niet helemaal duidelijk. Dat dit risico aanwezig is, leidt geen twijfel, maar van de andere kant is de ervaring dat veel ontwerpers toch ‘eigengereid’ zijn en het juist spannend vinden om plannen te presenteren die tegen de grenzen van de criteria aanliggen en deze zelfs overschrijden. Dat is toch ook de kracht van deze ontwerpers, dat ze in weerwil van wat is vastgelegd, proberen grensverleggend te werken en dan graag daarover de discussie met de commissie aangaan. Prima, dat geeft juist ruimte voor vernieuwing. De Welstandsnota biedt die ruimte ook, hoewel sommigen

99


denken van niet. In de Welstandsnota is namelijk bepaald dat plannen die afwijken van de gebiedsgerichte criteria, ook op de algemene criteria kunnen worden beoordeeld. Die algemene criteria bieden juist de ruimte voor vernieuwende architectuur.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Zin en onzin van de Welstandsnota

De toekomst van de Welstandsnota Wat is de toekomst van de Welstandsnota? Heeft de Welstandsnota 端berhaupt toekomst? De verwachting lijkt gerechtvaardigd dat gemeenten die voor ruimtelijke kwaliteit kiezen en gemeenten die de mening zijn toegedaan dat de lokale democratie ook de instantie is die daarvoor de kaders vaststelt, dat men in die gemeenten een Welstandsnota als handig en probaat middel zal blijven zien om criteria voor de welstandsbeoordeling vast te leggen. Mogelijk dat de nota in de toekomst compacter en concreter zal zijn. Het is niet uitgesloten dat de nota exacter zal aangeven wat niet en wat wel in het betreffende gebied mag. Gemeenten met kwaliteitsambities zullen het van belang vinden dat de beoordeling van de plannen door een onafhankelijke instantie plaatsvindt, om te voorkomen dat er een vermenging van belangen optreedt. Gemeenten die ruimtelijke kwaliteit belangrijk vinden, zullen ook hechten aan het feit dat de beoordeling in commissieverband plaatsvindt, om te vermijden dat men te zeer afhankelijk is van het oordeel van een enkele persoon. Deze toekomst van de Welstandsnota en van de structuur van het welstandstoezicht op plaatselijk niveau lijkt evident in gemeenten die ruimtelijke kwaliteit als een hoeksteen van het plaatselijke beleid zien. In dit opzicht is er voor deze gemeenten niets nieuws onder de zon. Ook niet als het kabinet zou besluiten, en het Parlement dit ook zou onderschrijven, dat gemeenten zelf moeten bepalen hoe ze met welstand in hun gemeente willen omgaan. Gemeenten die voor kwaliteit gaan, zoals uiteraard Maastricht, zullen beleidsinstrumenten blijven gebruiken om die kwaliteit te borgen!

100


Welstandsnota en stedenbouw Ir. Carlos Apers

De nota ‘Welstand Transparant’ is door de gemeente Maastricht in eigen huis ontwikkeld. Dat de nota elders in Nederland veelvuldig als voorbeeld is gebruikt, geeft al iets aan over de bruikbaarheid van de gekozen opzet. Die kwam niet uit de lucht vallen: al in 1999 was de dienst Stadsontwikkeling bezig met een handhavingsnota die uitging van een gebiedsindeling naar weefseltypologie. Toen de wettelijke verplichting kwam om de welstandscriteria transparant te maken, kwam dat voorwerk goed van pas. Niet dat de gemeente Maastricht geen vastgelegd welstandsbeleid kende, maar de rijksoverheid legde een ‘format’ op. Kleurcodering, onderwerpen, terminologie enzovoort, alles werd voorgeschreven volgens een standaard.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Welstandsparagraaf Dat schept ook verplichtingen. Nu bestond er al de traditie om stedenbouwkundige plannen met de commissie te bespreken, maar nota’s voor de formalisering (vaststelling) van die plannen moeten tegenwoordig ook een welstandsparagraaf bevatten. Immers, als een bepaald gebied van functie en/of structuur verandert, betekent dit dat het op de kaart ook van kleur verschiet. Van te voren is dan duidelijk met welke criteria de commissie de bouwplannen van deze gebieden zal beoordelen. Alle stedenbouwkundige plannen: van beeldkwaliteitplannen, gedetailleerde massavoorstellen tot wijzigingen van het bestemmingsplan dienen aan de commissie voorgelegd te worden voor (intern) advies. Dit voorziet enerzijds de stedenbouwkundige van een onafhankelijk advies en ver-

Deel II : Welstandsnota en stedenbouw

Een kolfje naar de hand Die gebiedsgerichte benadering was en is een kolfje naar de hand voor de afdeling Stedenbouw van de gemeente Maastricht. Deze afdeling wordt binnen haar werkzaamheden ook geacht te adviseren over bouwplannen die gebruik wensten te maken van de vrijstellingsmogelijkheden binnen bestemmingsplannen. Daarvoor dient een argumentatie aangedragen te worden die ook verklaart waarom hier niet en ergens anders wel een vrijstelling. Een gebiedsgebonden advies dus. Die argumenten zijn voor een deskundige duidelijk, maar voor de leek niet altijd helemaal transparant. Althans niet van te voren. Nu dit voor heel Maastricht middels een Welstandsnota vast ligt, is er niet alleen van te voren duidelijkheid over hoe het beleid ten aanzien van de verschillende weefseltypen gevoerd wordt; er is tegelijkertijd een interessant document over de samenhang van de verschillende weefsels die in de verschillende tijdsperiodes zijn ontstaan. En dat helpt de stedenbouwkundigen ook weer in hun voortdurende pogingen de sturing van de ontwikkelingen van de stad zodanig vorm te geven dat deze aansluiten bij het bestaande weefsel.

101


schaft anderzijds de commissie inzicht in de achtergronden van de later te beoordelen bouwplannen die het gevolg zijn van de uitwerking van de globale plannen.

Deel II : Welstandsnota en stedenbouw

Advisering door stedenbouw Andersom adviseert de stedenbouwkundige de Welstands-/Monumentencommissie bij de beoordeling van (grote) bouwplannen in relatie tot de inpassing in het stedelijk weefsel. Net als de bouwhistoricus, heeft de stedenbouwkundige hier een informerende rol. De Welstands-/Monumentencommissie kent immers een wisselende samenstelling als gevolg van de wettelijk vastgelegde maximale zittingsduur van de leden. Nieuwe leden zijn niet altijd op de hoogte van de specifieke geschiedenis en opbouw van de Maastrichtse situatie. Maar soms levert dit ook een onverwachte frisse kijk op de Maastrichtse context op. Zo kan dus worden gesproken van een win-win situatie in het samenspel tussen de rollen van de Welstands-/ Monumentencommissie en de gemeentelijke dienst.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Welstandsnota voortdurend in ontwikkeling De Welstandsnota is een momentopname: de stad is echter voortdurend in ontwikkeling. Dat betekent dat deze nota ook geregeld geĂŤvalueerd dient te worden. Niet het algemene beleid wijzigt voortdurend, maar het is vooral de grafiek van de kaarten die gelijke tred moet houden met de ontwikkelingen van de stadsplattegrond. Deze is namelijk deels het gevolg van de sturende rol van de gemeentelijke overheid en deels het

102

Sint Servaasbrug


gevolg van initiatieven van burgers, ondernemingen, instellingen en organisaties. De initiatieven van deze laatste partijen komen binnen bij de gemeente en moeten beoordeeld worden. Als ze niet passen binnen het huidige beleid of bestemmingsplankader betekent dat nog niet dat ze afgewezen worden. Onderzocht moet ook worden of het beleid of bestemmingsplan niet aangepast dient te worden. Ook hier heeft de Welstands-/ Monumentencommissie weer een adviserende rol naar de beleidsmakers.

Deel II : Welstandsnota en stedenbouw

Samenwerking De samenwerking tussen de dienst en de Welstands-/Monumentencommissie is een goede te noemen. Het geregelde contact leidt tot een goed vertrouwen en een open inhoudelijk debat. Dat overstijgt geregeld het niveau van het individuele bouwplan en raakt ook aan ontwikkelingen elders in den lande of in de regio. Het interdisciplinaire karakter van de mensen die zich erover buigen, maakt dat deze discussies al snel breedte en diepte krijgen. Daarbij is de rol van het burgerlid niet te onderschatten. Niet alleen dwingt deze de groep geregeld buiten het bestaande jargon te spreken, maar ook buiten de geijkte kaders te denken.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

De cirkel is rond De onafhankelijke Welstands-/Monumentencommissie adviseert dus niet alleen het College van B&W, maar ook rechtstreeks de gemeentelijke dienst. Deze rollen liggen overigens weer vastgelegd in de Welstandsnota en zo is de cirkel weer rond.

103

Maasboulevard


104

Academie Beeldende Kunsten

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Welstandsnota en stedenbouw


Wat hebben de Welstandsnota en monumenten met elkaar te maken? Alles en niets! Ir. Jan Kamphuis

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

De gang van zaken Voordat het College van B&W een bouwvergunning afgeeft, vraagt zij (verplicht vanuit de Woningwet) een advies aan de welstandscommissie. De welstandcommissie hanteert daarvoor de Welstandsnota. Deze nota bevat een typerende beschrijving voor de verschillende wijken en gebieden van de gemeente. Zolang de bouwplannen bij deze typering aansluit, is er sprake van harmonie met de omgeving en volgt (bijna automatisch) een positief advies van de welstandscommissie aan B&W. Is het bouwplan afwijkend van de typering, dan is het aan de expertise van de welstandscommissie om tot een goed afgewogen advies te komen. Bij gebouwen die de status van rijksmonument hebben, moeten B&W eveneens verplicht advies vragen, maar nu aan de monumentencommissie. De monumentencommissie beschikt niet over een Welstandsnota met gebouwtyperingen; elk monument is immers uniek door de oorspronkelijke opzet van het gebouw en de wijzigingen aan dit gebouw veroorzaakt door veranderend gebruik. Een voorbeeld: als twee panden in de zestiende eeuw zijn gebouwd, kan het heel goed voorkomen, dat het ene pand thans nog veel vakwerkwanden heeft, terwijl het andere pand in de loop der tijd stenen muren heeft gekregen. Het ene pand kan in de achttiende eeuw een fraai trappenhuis hebben gekregen, terwijl het andere in de negentiende eeuw verbouwd is tot een paleisje met zeer fraaie kamers-en-suite. Verwaarlozing kan betekenen dat één van beide panden in de twintigste eeuw zijn gehele indeling of draagstructuur heeft verloren. Kortom, elk monument heeft zijn eigen gebruiksgeschiedenis en is daardoor uniek in vorm en materialisatie. Om die reden gaat (een lid van) de commissie bij een (grote) verbouwing altijd ter plaatse de situatie opnemen om tot een goed afgewogen advies te kunnen komen. Bij de afweging van de interventie is één van de belangrijkste criteria, dat een monument alleen behouden kan blijven door er een goede functie aan te geven en dat een goede functie ingrepen in het gebouw rechtvaardigt. De monumentencommissie adviseert het College van B&W

Deel II : Wat hebben de Welstandsnota en monumenten met elkaar te maken? Alles en niets!

Om met het laatste te beginnen: het uitgangspunt van de Welstandsnota (gebaseerd op de Woningwet 2003) is anders dan die van de Monumentenwet 1988 of de Gemeentelijke Monumentenverordening. De Welstandsnota is bedoeld om te waarborgen, dat een nieuw gebouw, of een verbouwd gebouw, harmonieert met de omgeving qua massa, vormgeving, detaillering en materialisatie. Bij monumenten (Monumentenwet 1988) wordt de nadruk veel meer gelegd op het object zelf en in plaats van harmoniëren met de omgeving is uitgangspunt het behoud (of herstel) van massa, vormgeving detaillering, materialisering (de oude bouwmaterialen) en daarnaast behoud of herstel van de historische (draag)structuur.

105


Deel II : Wat hebben de Welstandsnota en monumenten met elkaar te maken? Alles en niets!

1

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

2

3

op basis van haar expertise over de mate waarin en de wijze waarop die ingrepen verricht kunnen worden. Het bovenstaande overziend zou tot de conclusie kunnen leiden dat het monumententraject gescheiden loopt van het welstandstraject. Om nu te voorkomen dat het College met strijdige adviezen van beide commissies geconfronteerd wordt; zijn in veel gemeenten de welstandcommissie en de monumentencommissie in één orgaan gecombineerd. Voor de monumentenleden van zo’n gecombineerde commissie is de Welstandsnota geen (wettelijk) uitgangspunt, maar wel een goed hanteerbaar instrument, omdat de nota uitgaat van behoud van bestaande typering van gebouwen, met name als nieuwbouw plaatsvindt naast een monumentaal pand. Kortom, de Welstandsnota en monumenten hebben alles en niets met elkaar te maken! Cri du coeur Hoewel er veel in de Welstandsnota is geregeld, zijn er ook nog zaken die tussen wal en schip dreigen te geraken, en die behoorlijk afbreuk kunnen doen aan de monumentale waarde en vooral aan de beleving van een pand. Bij een jaarverslag mag naast de formele informatie, ook een cri du coeur opgenomen worden. Die van mij gaat over de ‘verrommeling’ van de openbare ruimte, die ten koste gaat van de buitengewoon fraaie karakteristiek van Maastricht die ik zo heb leren waarderen. Voor bezoekers van Maastricht, die met de trein komen, is de eerste aanblik nogal tweeslachtig: een leeg stationsplein aan de zuidzijde (1) en een ‘vol’ plein aan de noordzijde (2). Het met fietsen gevulde gedeelte aan de noordzijde zal binnenkort mogelijk een Grand-café met terras worden. Dus dat zal behoorlijk opknappen. Bij het inrichten van een alternatieve fietsenstalling zal bedacht moeten worden, dat de fietsenklemmen een behoorlijke inbreuk hebben op de openbare ruimte, ook als zij niet gebruikt worden (3).

106

4

5


Deel II : Wat hebben de Welstandsnota en monumenten met elkaar te maken? Alles en niets!

6

7

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Het fraaie Maastrichtse straatbeeld wordt nogal eens rommelig door een veelheid aan borden (4), aan paaltjes en kasten voor nutsvoorzieningen (5). De gevels worden nogal eens ontsierd door ‘applicaties’, zoals brievenbussen (6) en bellenborden of complete menukaarten (7). Door onder andere het rookverbod, maar ook door het verlengen van het terrasseizoen worden monumentale gevels voorzien van grove, ontsierende verwarmingselementen (8). Onbegrijpelijk is de onverzorgdheid waarmee een nieuwe naamsaanduiding op de gevel wordt geschroefd, zonder de bevestigingspunten van de vorige reclame weg te werken (9). Pijnlijk is het om te zien hoe slordig een prestigeproject als Mosae Forum is ‘afgewerkt’; het correct stellen van natuurstenen platen blijkt soms te moeilijk te zijn. Links knikken de platen naar binnen en rechts staken de platen zover naar buiten, dat zij bijgehakt moesten worden.

8

107

9


Deel II : Wat hebben de Welstandsnota en monumenten met elkaar te maken? Alles en niets!

10

Het is (was?) in Maastricht gebruikelijk dat alleen grote monumentale en openbare gebouwen werden aangelicht, zoals bijvoorbeeld het stadhuis en de kerken. Wat daarbij nogal eens vergeten wordt, is dat het aanlichten de gevel nogal eens saai en plat doet overkomen; het aanlaten van een paar lampjes in het interieur geeft dan diepte en bovendien een fraai gezicht op de monumentale (stuc)plafonds. Vreemd is dat ondanks de inzet van een Oostenrijkse lichtprofessor een paar jaar geleden de dakvlakken van het stadhuis met een paar losse spots zijn aangelicht: in plaats van een puntverlichting had hier een vlakverlichting moeten worden toegepast (10). Het gebruik dat alleen grote openbare monumenten worden aangestraald, blijkt wat sleets te worden. Gevelverlichting wordt toegepast als extra reclame-uiting (11, 12, 13). De vraag naar de wenselijkheid daarvan dient zich aan: moet een ondernemer meer verlichting aanbrengen dan zijn buurman om op te vallen? Krijgen we dan dezelfde wildgroei die er ook op reclamegebied is geweest? Afgezien van deze principiĂŤle vraag moet geconstateerd worden, dat het merendeel van de gebruikte armaturen aan geen enkele esthetische eis voldoet: er is sprake van een ernstige verrommeling van het gevelbeeld!

11

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Ook moeten wij ons afvragen waarin de specifieke kwaliteit van Maastricht ligt, en of bij die specifieke kwaliteiten de ambitie van een stad met veel lichtreclame hoort. Tot zo ver de overpeinzingen van een scheidend lid van de Welstands-/ Monumentencommissie van Maastricht, die van de stad is gaan houden en oprecht bezorgd is over de toekomst van haar fraaie karakteristiek.

108

12

13


Begeleiding bij restauraties van monumenten

Hoeve Bartels, van Akenweg

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

De Welstandsnota richt zich vooral op de verbouw van bestaande panden en op nieuwbouw. De verbouw van bestaande panden heeft in een historische stad als Maastricht vaak betrekking op rijksmonumenten, objecten die vallen onder het Maastrichts Planologisch Erfgoedregime en op gebouwen die geen bijzondere status hebben, maar zich binnen het beschermd stadsgebied bevinden. De Welstandsnota bevat weliswaar algemene en gebiedsgerichte criteria hiervoor, maar in concrete gevallen zijn die niet toereikend omdat er sprake is van een uniek gebouw dat sterk wordt bepaald door zijn historiciteit. Het lijkt niet logisch en voor de hand te liggen om, analoog aan de Welstandsnota, een nota te hebben waarin voor elk monument wordt aangegeven welke criteria daarbij een rol spelen. Wel wordt er gedacht over het opstellen van criteria die kunnen worden gehanteerd bij kleine verbouwingen die aan monumenten plaatsvinden. Deze zouden, analoog aan de sneltoetscriteria van de Welstandsnota, opgenomen kunnen worden in de Welstandsnota. Toch is het goed om duidelijk te maken dat voor monumenten in de brede zin van het woord maatwerk

Deel II : Begeleiding bij restauraties van monumenten

Ing. Maurice Bastings

109

Kasteelhoeve Borgharen


110

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 01|01|2008 - 31|12|2008

Deel II : Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten


Maken van keuzes Het gaat continu om het maken van keuzes die enerzijds historisch verantwoord zijn, maar anderzijds ook rekening dienen te houden met het functioneren van het moment nu en in de toekomst. Keuzes dienen gebaseerd te zijn op een duidelijke visie en waardestelling. Daarbij is kennis van historische bouwtechnieken, van zowel oude als nieuwe bouwmaterialen

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Dilemma’s Bij het restaureren van monumenten is er altijd sprake van dilemma’s. Deze dilemma’s komt men dagelijks tegen bij het adviseren in het kader van monumentenvergunningen, bestemmingsplanwijzigingen, herbestemmingen en sloopvergunningen ten behoeve van monumenten. Om een paar voorbeelden te noemen. Hoe belangrijk is het behoud van specifieke stijlkenmerken bij een gevelrestauratie en/of reiniging van een monumentaal gebouw? Wordt een gebouw volledig teruggerestaureerd (reconstrueren in oude staat) of wordt de naoorlogse aanbouw intact gehouden? Hoe worden de stijlkenmerken van een monumentaal herenhuis dat wordt herbestemd tot een hotel behouden? Wat zijn de bouwhistorische gevolgen als het voegwerk van een verweerde en in slechte staat verkerende muur volledig wordt vernieuwd? Indien brandveiligheidsvoorzieningen moeten getroffen worden vanuit de gebruiksvergunning, moeten dan alle historische deuren worden opgeslagen of worden ze op een subtiele wijze brandwerend bekleed? Hoe worden de benodigde installaties in een monumentaal pand geïntegreerd, of worden ze weggemoffeld in een daarvoor bestemde technische ruimte? Hoe om te gaan met de herbestemming van een industrieel of religieus gebouw waarin een woonfunctie is gepland? Moeten de historische kozijnen wel of niet worden vernieuwd en welke een impact heeft dit op de cultuur- en bouwhistorische waarde van het gebouw? Hoe wordt in een monumentaal pand omgegaan met de ARBO-wetgeving? Dit is maar een kleine greep uit de dilemma’s die men dagelijks tegenkomt bij restauratieplannen voor monumenten. Dit betekent dat monumentenzorg in de praktijk veel meer is dan alleen het in standhouden van oude gebouwen.

Deel II : Begeleiding bij restauraties van monumenten

geboden is. Immers, elk monument is uniek en vraagt om een individuele aanpak, weliswaar vanuit de gemeenschappelijke beleidsfilosofie, zoals verwoord in de nota over het cultureel erfgoed ‘Springlevend verleden’. Om een en ander te verhelderen bespreek ik eerst enkele dilemma’s die zich in de praktijk van de advisering over restauraties van monumenten voordoen. Ik zal verder wijzen op keuzes die in dit verband gemaakt moeten worden en op onderzoeksinstrumenten die bij die keuzes behulpzaam kunnen zijn.

111


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Begeleiding bij restauraties van monumenten

en van historische bouwstijlen onontbeerlijk. Als adviseur en toezichthouder van monumenten ben je niet alleen bezig met adviseren en toezicht houden, maar wordt er ook een groot deel van de tijd besteed aan het voeren van overleg en onderhandelen met betrokken partijen. Men wil iets bereiken dat vaak uitgesproken moeilijk is. Als adviseur en toezichthouder heb je continu te maken met belangen van anderen, maar ook met je eigen kennis en vaardigheden, je professionele netwerk en je eigen stijl van be誰nvloeding.

112

Restaureren is een vak apart Om monumenten op een goede manier te restaureren, moet je ze een warm hart toedragen. Het is echt een vak apart. Het begint bij de voorstudie. Aan elke restauratie van groot tot klein gaat specialistisch onderzoekwerk vooraf. Indien dat niet of niet goed gebeurt, komen er vroeg of laat brokken van. Het kan zelfs desastreus zijn voor de cultuurhistorische waarden van het monument en zelfs voor het voortbestaan ervan. Eigenaren van monumenten realiseren zich niet altijd welk bijzonder pand zij hebben. Ieder monument is uniek! Het wonen of werken in een historisch pand is een voorrecht. Van belang is dat de restauratie in deskundige handen komt. Er is om te beginnen een uitgebreide kennis op het gebied van materialen nodig. Dat geldt ook voor kennis van het ambachtelijk gereedschap, van historisch bouwmateriaal en van methodieken die bij de restauratie worden toegepast. Bovendien is uitgebreide kennis vereist van bouwstijlen en bouwproductiewijze. Door de eeuwen heen is bijvoorbeeld glas, ijzer, steen, hout, mergel en ander bouwmateriaal op allerlei uiteenlopende wijzen behandeld en bewerkt. De kennis daarover is soms maar zeer ten dele terug te vinden in de leerboeken. Wie met materie werkt, weet uit eigen ervaring dat je het eerst moet voelen en bewerken om het echt te leren gebruiken. Dit soort zaken leer je niet in de schoolbanken. De theorie leer je op school, maar het omgaan met materie leer je op de steiger. Net als ten tijde van de gilden wordt deze kennis en handvaardigheid grotendeels opgedaan in de praktijk. Daarom is het van zeer groot belang dat jonge bouwvakkers die ge誰nteresseerd zijn in het vakgebied der restauratie worden gestimuleerd om naast de juiste scholing ook op het werk bij leermeesters de specifieke vaardigheden en praktijkkennis te kunnen opdoen. Door als gezel en leermeester samen te werken, krijgt men het juiste gevoel voor materiaal en details! Deze leermeesters uit de praktijk zijn van enorm belang om inzichten over bouwtechnieken, en de ervaring die men daarmee heeft opgedaan, over te dragen op anderen. De technieken evolueren continu. Het is van groot belang dat deze worden gedocumenteerd en overgedragen aan jongeren die deze vakkennis later gaan toepassen.


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

O. L. Vrouwebasiliek 113 Deel II : Begeleiding bij restauraties van monumenten


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Begeleiding bij restauraties van monumenten

Het belang van bouwhistorisch onderzoek Bij vrijwel elke restauratie is het nodig om te beschikken over de resultaten van een bouwhistorisch onderzoek. Alleen dan is men in staat om goed te beoordelen wat de impact is van voorgestelde veranderingen. Voor zo’n bouwhistorisch onderzoek dient men een erkend bouwhistorisch onderzoeksbureau in te schakelen. Die houden zich aan richtlijnen die door de vakgemeenschap van bouwhistorici zijn opgesteld ten aanzien van de analyse en waardering van het monument. Het is goed om vroegtijdig goede en duidelijke afspraken te maken met de betreffende onderzoeker over de omvang en diepgang van het onderzoek.

114

Men kan namelijk een onderscheid maken tussen verschillende typen onderzoek, te weten: • Een onderzoek ten dienste van beheer of beleid. Bijvoorbeeld een bouwhistorische inventarisatie van een gebouw of een gebouwencomplex in verband met het opstellen van een cultuurhistorische effectrapportage (CHER), voor het actualiseren van de monumentenlijst of om een beleidsmatig inzicht te krijgen van de cultuurhistorische waarden van een gebied. • Objectgericht onderzoek, meestal ten behoeve van de beoordeling van een bouwplan. Dit houdt doorgaans een bouwhistorische verkenning in, eventueel gevolgd door een bouwhistorische opname en mogelijk door een uitgebreide bouwhistorische analyse. Een bouwhistorische verkenning beoogt een globaal inzicht te krijgen in de monumentale waarden van een object. De bouwhistorische analyse richt zich vooral op de gebruiks- en bouwgeschiedenis van een monument of ensemble en staat vooral ten dienste van een verantwoorde ondersteuning van de restauratie, herbestemming of verbouwing van het monument of ensemble. • Objectgericht onderzoek tijdens of na de ontmanteling van bepaalde elementen, onderdelen en dergelijke. Dit type onderzoek vindt meestal plaats tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden. Bijvoorbeeld het maken van kijkgaten, dendrochronologisch onderzoek, kleuronderzoek, gedetailleerde opmeting van specifieke onderdelen en/of ruimtes, demonteren van voorzetwanden enzovoort. Natuurlijk zijn gedegen tekeningen, uitgewerkt conform de aangegeven NEN-norm, noodzakelijk om de genoemde bouwhistorische onderzoeken goed te kunnen verrichten. Deze tekeningen moeten minimaal omvatten: een goede situatietekening, bestaande en nieuwe toestandtekening(en) van alle plattegronden, doorsneden en gevelaanzichten op een schaal niet kleiner dan 1:100. Deze tekeningen dient men te ondersteunen met


behulp van een zorgvuldige fotorapportage. Alle details dienen 1:1, 1:2 of minimaal 1:5 te worden uitgewerkt. Voor de kozijnstaten en interieurelementen geldt een minimale schaal van 1:50, maar liever 1:20. Hoe groter de schalen hoe beter men de details kan onderscheiden en beoordelen.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

• In de eerste plaats moet men kennis verzamelen uit de handboeken over het bouwen en bouwvak in het verleden, meer in het bijzonder over historisch waardevolle bouwwerken. • Om de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische waarde van een pand te kunnen vaststellen dient men gegevens te verzamelen over bouwmaterialen, gebruik en bewerking ervan, constructies e.d. Verder moeten gegevens worden verzameld zoals, tekeningen, oude afbeeldingen, kaarten, foto’s, indien mogelijk informatie via oudere personen die het gebouw of situatie goed kennen e.d. • Schriftelijke bronnen die men in verscheidene archieven opspoort, zijn uiteraard ook van groot belang. In archieven komt men soms materiaal tegen dat nog nooit is gepubliceerd. Dit kan belangrijke gegevens opleveren. • Bestekken, sinds de 14de eeuw zijn er in Nederland nauwkeurige beschrijvingen van te verrichten bouwwerkzaamheden te vinden. • Rekeningen kunnen ook interessante informatie verstrekken over bijvoorbeeld het gebruik van materialen. • Keuren zijn verordeningen van openbare besturen die gegevens bevatten over de wijze van bouwen. Hoe hoog het huis mocht zijn en de onderlinge afstand tot de buurman. Welk soort dakbedekking men moest gebruiken, enzovoort. • Processtukken. Er kunnen soms onverwachte gegevens tevoorschijn komen uit archieven van een rechtbank. • Grafboeken van kerken geven vaak niet alleen informatie over wie er begraven ligt, maar ook over de bouwgeschiedenis van een bepaald onderdeel of object. • Eigendomspapieren en kadastrale gegevens. Bij verkoop wordt in een akte vastgelegd wie verkoper en koper is. Soms is er ook informatie over de eigenaar van de belendingen. Om de samenhang van de panden te kunnen begrijpen, kan dit laatste type informatie van groot belang zijn. • Bronnen die iets zeggen over het bouwvak, de gilden, bouwloodsen, aanbestedingen en dergelijke. Daarbij is men veelal aangewezen op

Deel II : Begeleiding bij restauraties van monumenten

Historisch vooronderzoek t.b.v. een verkenning Uit welke bronnen kan men nu putten ten behoeve van het opstellen van een bouwhistorische verkenning?

115


schriftelijke bronnen, die helaas zelden iets zeggen over bijvoorbeeld steensverbanden, hoekoplossingen enzovoort.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Begeleiding bij restauraties van monumenten

In de bouwkunde bestaat een eigen vaktaal. Het gaat om een rijke schat aan vaktermen. Men moet deze termen kennen om op een goede manier op dit vakgebied te kunnen communiceren. Daarbij moet men wel in de gaten houden dat de terminologie van streek tot streek en van tijd tot tijd kan verschillen. Ook kan een en hetzelfde woord verschillende betekenissen hebben. Ook maatgegevens kunnen in Nederland per regio verschillen. Men moet bijvoorbeeld goed in de gaten houden of bijvoorbeeld ‘el’ en/of ‘duim’ als maat is aangehouden.

116

Inspectie- en opnametechnieken Foto’s zijn in de huidige monumentenzorg niet weg te denken. Met behulp van een digitale camera kunnen snel foto’s worden gemaakt, die inzicht geven over details, scheuren, schade, kleurenpaletten, restauratieproces tijdens een bouw enzovoort. Bij allerlei instanties zijn bovendien fotoarchieven te vinden. Bij planvorming is het goed om fotoreportages te maken. Iedereen heeft een andere visie op verscheidene aspecten en hoe men daarmee omgaat. Aan de hand van foto’s kan men met elkaar van gedachten wisselen over de interpretatie van een en ander. Tekenwerk en schetsen zijn goed, maar als men daaraan ook nog een goede foto toevoegt, kan dit nog meer verhelderend zijn en mogelijk een bezoek op locatie besparen. Ook tijdens de restauratie kunnen foto’s veel tijd, ergernis en geld besparen. Ze kunnen zelfs als bewijsmateriaal gebruikt worden als er in de verschillende bouwstadia foto’s worden gemaakt. De tekeningen zijn alleen gemaakt voor het ontwerp maar geven niet per se de resultaten weer. Ook bij de oplevering van een restauratie kunnen foto’s worden gemaakt om te voorkomen dat men nadien voor onaangename verrassingen komt te staan. Ook schades die alleen onder bepaalde omstandigheden zijn waar te nemen, zoals condens, verkleuringen, lekkages, zoutuitslag, algengroei, insectenaantasting van hout enzovoort kunnen fotografisch worden vastgelegd. Het zorgvuldig inmeten De kwaliteit van het tekenwerk is vaak zeer verschillend. Regelmatig signaleert men onvolkomenheden in de weergave van de bestaande toestand. De kwaliteit van het tekenwerk is zowel in het belang van het gebouw, als in dat van de opdrachtgever, de aannemer enzovoort, maar ook voor de ambtenaar die een advies moet uitbrengen, is de in tekening gebrachte bestaande toestand van groot belang. Om een voorbeeld te geven, wan-


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Het uiteindelijke advies en de importantie ervan Uit het voorgaande is gebleken wat er zoal noodzakelijk is om tot een zorgvuldig, overwogen en ‘op maat gesneden’ advies te komen. Het is van belang dat de aanvrager weet dat hij een uniek bouwwerk bezit, waarvan er maar één op deze aardbol voorkomt! Verder vragen oude gebouwen meer dan een gemiddelde zorg. Door de aanvrager al tijdig te adviseren in het preventief en planmatig onderhoud kan men kostbare schades voorkomen. Planmatig en preventief onderhoud is dan ook van zeer groot belang. Over het algemeen zijn de meeste eigenaren leken op het gebied van de monumentenzorg. Het kunnen beheerders, eigenaren, stichtingen e.d. zijn van onder andere boerderijen, buitenplaatsen, fabrieken, kloosters, kerken, molens, woonhuizen enzovoort. Door het tijdig signaleren van gebreken kan veel schade en latere kosten worden voorkomen. Verder is ook het in een vroeg stadium wijzen op bestaande, authentieke en monumentale structuren van belang voor het behoud van het monument, en ook voor de verdere planvorming. Door een goed en gedegen bouwhistorisch onderzoek te laten uitvoeren, worden de bouwhistorische waarden in beeld gebracht. De documentatie van historische bouwwerken en/of structuren teneinde hun bouw-, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis

Deel II : Begeleiding bij restauraties van monumenten

neer de scheefstand van een gebouw niet op tekening wordt aangegeven, wordt die informatie ook niet overgedragen aan degene die het restauratieontwerp maakt, de bouw uitvoert of een plan van een advies voorziet. Een gebouw kan met de huidige elektronische hulpmiddelen worden ingemeten, maar ook met het waterpasinstrument en de theodoliet. De meest gangbare, en vaak ook snelste manier om iets op te meten zijn een duimstok, rolmaat, meetlint, profielmeter, slangenwaterpas en schietlood. Maar met deze hulpmiddelen moet men wel veel ervaring in de praktijk opdoen. Het uitwerken van de gegevens inzake de bestaande toestand moeten met de daarvoor gestelde NEN-normen worden verwerkt. NEN-normen zijn zowel voor opmetings-, bestek-, werk-, als detailtekeningen beschikbaar. Ook alle lijnsoorten, arceringen, opschriften enzovoort zijn genormaliseerd. Goed en zorgvuldig tekenwerk kan ook bijdragen aan een goede documentatie en derhalve de vergroting van de kennis van monumenten. Belangrijk is dat altijd gegevens over object, plaats, straat, onderwerp, datum, documentalist, fotograaf worden vermeld. Het is een misvatting te denken dat resultaten van onderzoek aan monumenten altijd tot reconstructie van verdwenen onderdelen van monumenten zou moeten leiden. Wanneer een reconstructie verantwoord en functioneel is, is dat natuurlijk wel te overwegen, maar het uiteindelijke doel is om een bijdrage te leveren aan het ontwerpen van een zorgvuldig en doordacht restauratieplan.

117


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Slavantekapel

118

Deel II : Begeleiding bij restauraties van monumenten


Deel II : Begeleiding bij restauraties van monumenten

vast te leggen in een rapport, garandeert het vastleggen van waardevolle informatie. Tijdens dit gehele proces wordt regelmatig contact gezocht en overleg gevoerd met de aanvrager, architect, overheden zoals de rijksdienst, provincie, de uitvoerende partijen (aannemer, onderaannemer(s), constructeur(s), installateur(s), specialisten op verscheidene vakgebieden). Indien alle bescheiden voorhanden zijn, maakt de Adviseur Monumentenzorg een preadvies en dat wordt vervolgens voorgelegd en toegelicht aan de Welstands-/Monumentencommissie. Hierin speelt de adviseur wederom een zeer belangrijke rol. De initiatiefnemer is voor een groot deel afhankelijk van de door hem ingebrachte kennis en expertise, want een positief preadvies leidt, na accordering door de Welstands-/ Monumentencommissie, ook snel tot de uiteindelijke vergunning(en). Indien het woord ‘monumentenzorg’ valt, denken de meeste eigenaren, vanaf nu mag niets meer. En dat is in de meeste gevallen, een onjuiste opvatting.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Slot Wel wordt duidelijk uit het bovenstaande dat de Welstandsnota weliswaar voor monumenten van belang is, maar dat door de uniciteit van monumenten, het toepassen van te voren opgestelde criteria niet mogelijk is. Het begeleiden van restauraties van monumenten is meer dan het toepassen van criteria, het gaat om maatwerk!

119


Welstandsnota en algemene criteria Ir. Rob Brouwers

Nu er sedert medio 2004 door welstands- en monumentencommissies in den lande gewerkt wordt met een Welstandsnota waarin naast gebieds- en objectgerichte criteria, ook algemene criteria zijn geformuleerd, is het interessant om na te gaan wat de ervaringen daarmee zijn en of daaruit lessen voor de toekomst zijn te trekken. Daarnaast is in diezelfde periode ook bij de beoordeling van plannen voor monumenten zowel bij de aanvragers, als ook bij de beoordeelaars behoefte ontstaan aan wellicht niet zo zeer beoordelingscriteria, als wel aan algemene uitgangspunten/richtlijnen voor veel voorkomende aspecten van restauratie en/of wijziging van monumenten.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Welstandsnota en algemene criteria

Algemene welstandscriteria De algemene welstandscriteria vormen enerzijds de basis voor de formulering van meer expliciete en concrete gebieds- en objectgerichte criteria en anderzijds de feitelijke grondslag voor de beoordeling van plannen waar gebieds- of objectgerichte criteria ontbreken of onvoldoende houvast bieden voor de toetsing van bouwplannen. Dit laatste kan voorkomen wanneer er in een gebied een afwijkend gebouwtype met bijbehorende afwijkende inzet van architectonische middelen voorzien wordt of wanneer er voor een al dan niet afwijkend gebouwtype een architectuurtaal gehanteerd wordt die weliswaar afwijkend maar naar het oordeel van de commissie van een bijzonder hoge kwaliteit is. Interessant is om te constateren

120

Stadhuis, Markt


dat in dit laatste geval de bewijslast wordt omgekeerd en het advies van de commissie zo ingericht dient te worden dat, ondanks de constatering dat het plan afwijkt van de geldende gebieds- of objectgerichte criteria, beargumenteerd wordt waarom het plan toch voldoet aan redelijke eisen van welstand. Deze argumentatie dient te steunen op een toets van het plan aan de algemene welstandscriteria, die het gebouw op zichzelf, het gebouw in relatie tot zijn omgeving en de toe te passen materialen, detailleringen en kleuren betreffen. Welke zijn de algemene welstandscriteria?

Deel II : Welstandsnota en algemene criteria

1. Elk gebouw dient een samenhangend geheel te vormen door evenwichtige verhoudingen van volumes, vlakken en ruimtes. Hoewel iedere beschouwer een andere opvatting heeft over rust en dynamiek, harmonie en contrast, evenwicht en spanning wordt de architectonische kwaliteit van een gebouw bepaald door een evenwichtige mate van samenhang tussen al deze aspecten.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

2. Elk gebouw moet in zijn verschijningsvorm worden bepaald door de functie die het moet onderbrengen en door de manier waarop het gemaakt is. Een eenduidige afleesbaarheid van de functie en de constructiewijze is daarbij niet noodzakelijk, maar tegenspraak tussen en ontkenning van functie en constructie levert verwarring op. Een herkenbare en heldere structuur is een erkend hulpmiddel bij de begrijpelijkheid van een gebouw. 3. Elk gebouw moet een positieve bijdrage leveren aan de omringende openbare ruimte en op een manier reageren op zijn omgeving. Hoe groter het publieke belang en de betekenis en dus ook de symboolwaarde van een gebouw is, hoe zwaarder dit aspect moet wegen. Of het nieuwe gebouw nu contrasteert of meer harmonieert met zijn omgeving is daarbij dan van minder belang. 4. Elk gebouw moet verwijzingen bevatten naar een bestaande bouwstijl, naar het verleden of naar een maatschappelijke ontwikkeling. Dit dient echter zodanig te gebeuren dat de beschouwer het gebouw kan begrijpen en kan plaatsen in zijn culturele, historische en maatschappelijke context. Bij elke functie, en een speciaal daarvoor ontwikkeld gebouw, passen in elke tijd bepaalde kenmerken wat vormgeving, detaillering en materialen betreft. Een goede ontwerper zal daar zorgvuldige keuzes in maken, zodat de waarnemer in de publieke ruimte het gebouw ‘lezen’, begrijpen en plaatsen kan.

121

Museum aan het Vrijthof


Deel II : Welstandsnota en algemene criteria

5. Materialen, detaillering en kleuren moeten de architectonische vormgeving en de ruimtelijke en constructieve samenhang van een gebouw ondersteunen, maar bepalen ook de samenhang met de omgeving. In het algemeen wordt een evenwichtige en harmonieuze samenhang met de ruimtelijke omgeving van een gebouw nagestreefd. De gebiedsen objectgerichte criteria geven daar ook meestal duidelijk blijk van. Wanneer deze niet voorhanden zijn, is het primair van belang dat de toe te passen materialen, detaillering en kleuren op zichzelf een absolute eenheid vormen met de vormentaal van het gebouw. Wanneer dat het geval zou zijn, dan zou de afstemming op de omgeving secundair kunnen worden, waarbij echter een vorm van verwijzing naar of van een relatie met deze aspecten uit de omgeving altijd voor een betere assimilatie met een acceptatie door de omgeving zullen zorgdragen.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Commentaar Wanneer er geen gebieds- of objectgerichte criteria zijn, dient een bouwplan aan bovengenoemde algemene welstandscriteria te worden getoetst. Voor deskundigen is het hanteren van deze bijna universele criteria meestal geen probleem, maar voor leken (en aanvragers) bieden ze vaak niet dat houvast en duidelijkheid, als de gebieds- en objectgerichte criteria. Op zo’n moment wordt voorbij geschoten aan de doelstelling van de Welstandsnota, die nu juist duidelijkheid en transparantie vooraf tracht te verschaffen. De ervaring leert dat de discussie tussen aanvrager en commissie dan vaak in de sfeer van ‘smaken verschillen’ en ‘vooringenomen standpunten’ getrokken wordt, terwijl nu juist de intentie van de Welstandsnota was en is om dit soort discussies te voorkomen. Hantering van de algemene criteria moet daarom zoveel mogelijk voorkomen worden door vastlegging van meer specifieke welstandscriteria (gebieds- of objectgericht), dan wel door vaststelling van voorschriften voortvloeiend uit een beeldkwaliteitplan.

122

Toetscriteria bij monumentenplannen Doordat de Welstandsnota met zijn algemene, meer specifieke en ook sneltoetscriteria in het werkveld gemeengoed is geworden bij de beoordeling van nieuwbouwplannen, ontstaat ook de vraag naar vergelijkbare criteria bij de beoordeling van monumentenplannen. Niet alleen omwille van de duidelijkheid vooraf, maar ook omdat dan wellicht een versnelling en vereenvoudiging van de afwikkeling van het aantal aanvragen te realiseren valt. Echter de uniciteit en verscheidenheid van monumenten is zo groot dat het nagenoeg onmogelijk is om hiervoor algemene en concrete criteria op te stellen waaraan aanvragen voor restauratie en/of wijziging van monumenten getoetst zouden kunnen worden.


Toetscriteria bij veel voorkomende monumentenplannen Voor een aantal veel voorkomende aanvragen, waarbij bijvoorbeeld te denken valt aan de wijziging van materialen b.v. de toepassing van isolerende beglazing, de superpositie van een tweede (of zelfs derde rij) dakkapellen, het realiseren van dakterrassen, het aanbrengen van legramen in het dakvlak, het toepassen van dakdoorvoeren van installaties enzovoort, moet het mijns inziens toch mogelijk zijn een aantal breed toepasbare toetscriteria te formuleren die de snelheid en duidelijkheid doen toenemen.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Welstandsnota en algemene criteria

Vastleggen van indieningvereisten Een ander bewezen probaat middel om de behandeling van monumentenplannen te versnellen, is het vastleggen van indieningvereisten (w.o. richtlijnen voor bouwhistorisch onderzoek en waardestelling, inhoud van

123

Boschstraat vanaf de Markt


opmetingstekeningen, foto’s van de bestaande toestand enzovoorts) en in het verlengde daarvan de instelling van een op grond daarvan af te geven ontvankelijkheidverklaring van de aanvraag monumentenvergunning.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Welstandsnota en algemene criteria

Slot Het verdient aanbeveling het onderzoek naar de mogelijkheden van zowel het opstellen van toetscriteria als van het aanscherpen van de indieningvereisten bij monumentenplannen op te starten, dan wel af te ronden en zo spoedig mogelijk te implementeren, niet alleen ter vergroting van de duidelijkheid en de transparantie, maar ook ter voorkoming van vergissingen en toevalligheden. De gemeentelijke beleidsnota cultureel erfgoed ‘Springlevend Verleden’ maakt ook al melding van de wenselijkheid om te komen tot het opstellen van restauratierichtlijnen parallel aan de welstandscriteria.

124

Waterpoortje

Graanmarkt


Welstandsnota en gebiedsgerichte criteria Thomas Kemme

Deel II : Welstandsnota en gebiedsgerichte criteria

Het werken met gebiedsgerichte criteria De Woningwet bepaalt dat het uiterlijk en de plaatsing van een gebouw niet in strijd mogen zijn met redelijke eisen van welstand. Dit geldt zowel voor het bouwwerk op zich, als voor de samenhang met de omgeving, of met de te verwachten ontwikkeling daarvan. De Welstandsnota kent algemene voorwaarden aan de hand waarvan WMC beoordeelt of het plan voldoende ‘staat’ of ‘past’ in zijn omgeving. Omdat die omgeving niet overal gelijk is, heeft men per gebied bekeken of van een bouwinitiatief mag worden gevraagd om zich iets aan te trekken van bijvoorbeeld opvallende karakteristieken in dat gebied. Zo zijn in de Welstandsnota ‘gebiedsgerichte welstandscriteria’ geformuleerd die bijvoorbeeld de bestaande kwaliteiten of samenhang in de wijk omschrijven. Algemeen – Gebiedsgericht – Beeldkwaliteitplan Omdat in nog te ontwikkelen gebieden de karakteristieken als het ware nog moeten ontstaan, biedt het omschrijven van bestaande karakteristieken geen uitkomst. Het kan aan bestaande context ontbreken, of men wil die juist nieuw creëren. Men ontwerpt dan van de wensdroom een beeld, wat wordt vastgelegd in bijvoorbeeld een Beeldkwaliteitplan (BKP).

Tijdens de totstandkoming van het gebied gebruikt WMC het BKP als toetsingskader bij beoordeling van de ruimtelijke kwaliteit. Het BKP vormt de gebiedsgerichte criteria, en tegen de tijd dat het gebied tot ontwikkeling is gekomen, het nieuwe gebied is gebouwd en volgroeid, kan het BKP worden opgenomen in de Welstandsnota. Bedrijvenpark Maastricht – Eijsden In 2003 stelde de Gemeenteraad het Bestemmingsplan vast voor Bedrijvenpark Maastricht-Eijsden. Hierin is opgenomen de uitwerking van het gebied in een Beeldkwaliteitplan vast te leggen, en dat werd door de Gemeenteraad in 2005 vastgesteld. Inmiddels wordt het gebied gefaseerd aangelegd. De hoofdontsluitingsweg in de vorm van de verlengde Molensingel is klaar, maar onderverdeling van kavels door zijwegen kan

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Het BKP is een ontwerpdocument waarin ambities van de gemeente en van ontwerpers zijn vastgelegd, al dan niet voorzien van verduidelijkende schetsen en foto’s van een vergelijkbare werkelijkheid, de zogenaamde referentiebeelden. Als het goed is, wordt het BKP door de Gemeenteraad vastgesteld, net zoals het bestemmingsplan voor die locatie. Zo kunnen bewoners of andere belanghebbenden zeker zijn van gelijke verplichtingen en rechten, ook in de toekomst.

125


nog worden aangepast op vragen uit de markt in verband met de gewenste kavelgrootte. In 2006 is begonnen met de uitgifte van bedrijfskavels, en zoals elders in dit jaarverslag te lezen is, verloopt deze gebiedsontwikkeling minder snel dan eerder werd verwacht. Aan het einde van 2008 zijn pas enkele gebouwen gerealiseerd.

Deel II : Welstandsnota en gebiedsgerichte criteria

‘Het Bedrijvenpark kenmerkt zich door de goede ontsluiting en zijn vriendelijke uitstraling. In het plan is veel aandacht voor openbaar groen en daarmee voor de overgang van privé naar openbare ruimte. Qua beplanting moet u denken aan de voor Limburg zo kenmerkende hoogstam fruitbomen en hagen, die u ook in de directe omgeving zult terugvinden. Tussen de bedrijfspanden komen ruime tussengebieden om de openheid en toegankelijkheid van het gebied te waarborgen’ meldt de gemeentelijke website. Detailhandel en bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, en kantoren mogen alleen worden gebouwd als ze één geheel vormen met de bedrijfsruimte en onderdeel vormen van het hoofdvolume. Zo kan het kantoor de uitstraling van een doosvormige bedrijfshal verrijken.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

In het bestemmingsplan zijn de bouwvoorschriften vastgelegd, die verschillen per deelgebied. Het bebouwingspercentage, de bebouwingsafstanden en bouwhoogten van de gebouwen zijn afhankelijk van de locatie. Ook het aantal, de plaats en afmeting van inritten en de positie van hekwerken zijn vastgelegd. Deze zijn in het BKP nader uitgewerkt. Deze voorzieningen bepalen immers in hoge mate het gebruik van het terrein en zijn van grote invloed op het straatbeeld. De forse blokhagen en laanbeplanting die de gemeente aanlegt, worden zo min mogelijk doorbroken; hekken staan achter de voorgevelrooilijn.

126

Ondernemen in het groen Het BKP is dus ‘het vertrekpunt voor de gewenste uitstraling, en waarborgt de samenhang tussen architectuur, functionaliteit, omgeving en stedenbouw. Het BKP is als hulpmiddel van groot belang bij het ontwerpen van gebouwen en de terreininrichting. De uitgangspunten gaan vooral in op de aansluiting van architectuur op het omringende landschap, de integratie van kantoorruimtes in bedrijfspanden, de eenheid in uitstraling van gebouwen qua kleur-, materiaal- en reclamegebruik met behoud van eigen identiteit, en de beplanting van de kavels’ ... een onderscheidend bedrijvenpark, aldus de genoemde website. Citerend uit stukken van de gemeente zou men denken dat helder geformuleerd is welke doelen worden nagestreefd. Het gebied is na veel


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Welstandsnota en gebiedsgerichte criteria

discussie onttrokken aan de natuurlijke staat. De praktijk toont tal van voorbeelden waar betrokkenen zoeken naar de grens van wat moet en mag. Allerlei middelen worden ingezet om onder bepaalde uitgangspunten uit te komen: onverbloemd eigenbelang, de werkgelegenheid van heel Maastricht, veiligheid, enzovoort. Het BKP richt zich vooral op waarneming vanuit het landschap en de openbare ruimte, de straat. Bedrijven zijn bijvoorbeeld gebonden wat betreft de plaats en de hoogte van hekwerken, en hier kan bedrijfsbelang in conflict komen met ruimtelijke kwaliteit. WMC hanteert het toetsingskader vrij strikt, omdat het BKP een bruikbaar middel is om de bedoelde verweving te verkrijgen tussen landschap, relicten van boomgaarden en de groenaanleg tussen de gebouwen. En deze gemeentelijke ambitie past goed bij een landelijk gegroeid besef dat wildgroei van bedrijfsterreinen gestuurd moet worden, dat bestaande gebieden nieuw leven wordt ingeblazen en nieuwe gebieden met zorg worden ingepast in de omgeving.

127

Ondernemen in het groen


Welstandsnota en sneltoetscriteria Ir. RenĂŠ Coenegracht

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Welstandsnota en sneltoetscriteria

Beste winkelcentrum van Nederland. Mooiste boekhandel in monumentaal religieus erfgoed. Drukst bezochte kerstmarkt van Nederland. Mooiste dorp van Vlaanderen. Afgelopen jaar werd ik met deze superlatieven geconfronteerd. Bij het afsluiten van het jaar worden lijstjes gemaakt van wie of wat het beste, het sportiefste en noem maar op, was. De kerstdeuntjes worden overspoeld door Top 2000-ranglijsten. Er is zelfs een benoeming van de architect van het jaar. Alles krijgt ogenschijnlijk zijn plaats. Betekent dit dat onbenoemde zaken irrelevant en betekenisloos zijn? De constante factor, de regelmaat en de kwaliteit komen namelijk vaak niet aan de orde in de dagelijkse jacht naar avontuur, spanning en trends.

128

Sneltoetscriteria Wat heeft dit alles te maken met het onderwerp Welstandsnota en sneltoetscriteria? Sinds kort is er een nieuwe website van de gemeente Maastricht in de lucht (www.geoweb.maastricht.nl of via Google: Mijn Maastricht) waarop de burger door het invoeren van een adres de algemene en de gebiedsgerichte criteria kan opvragen. Ook is inzage in het bestemmingsplan te verkrijgen. Bij de bouwaanvraag dient allereerst te worden gekeken of een bouwvergunning vereist is. In een Algemene


Maatregel van Bestuur, gekoppeld aan de Woningwet 2003, is bepaald dat een aantal bouwactiviteiten vergunningvrij zijn. Dan is er een categorie licht-vergunningplichtige en een categorie regulier vergunningplichtige bouwwerken. Deze aanvragen moeten aan het bestemmingsplan worden getoetst. In verband met de in de Woningwet opgenomen paragraaf over het welstandstoezicht moeten zowel de licht-vergunningplichtige als de regulier vergunningplichtige bouwwerken worden beoordeeld op redelijke eisen van welstand.

Deel II : Welstandsnota en sneltoetscriteria

Welstandsnota en sneltoetscriteria WMC maakt daarbij gebruik van de door de gemeenteraad vastgestelde Welstandsnota. In de Welstandsnota zijn drie categorieĂŤn criteria voor de beoordeling opgenomen, te weten algemene welstandscriteria, gebiedsgerichte criteria en zogeheten sneltoetscriteria. De laatste criteria hebben betrekking op kleinere bouwaanvraag, waarvan een groot deel lichtvergunningplichtig is. De sneltoetscriteria zijn opgesteld voor veel voorkomende kleine bouwaanvragen.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Beoordelen met behulp van sneltoetscriteria Wanneer de bouwaanvraag aan die sneltoetscriteria voldoet, dan kan de welstandsadvisering ambtelijk worden afgehandeld en behoeft deze niet aan WMC te worden voorgelegd. Gedurende het afgelopen jaar heeft het ambtelijke apparaat een groot aantal bouwaanvragen op deze manier direct kunnen afhandelen. Wanneer er sprake is van een afwijking van de sneltoetscriteria toetst de vergunningverlener aan de algemene criteria van de Welstandsnota en aan de gebiedsgerichte criteria. Het is vaak mogelijk om hierbij als uitgangspunt te nemen een reeds gerealiseerde verbouwing, waardoor er ook consistentie in de beoordeling ontstaat. In theorie is dit helder, maar in de praktijk ligt de zaak gecompliceerder. Het komt namelijk voor dat een initiatiefnemer verwijst naar gerealiseerde aanbouwen, dakkapellen, schuttingen en dergelijke, maar niet weet dat deze zonder vergunning zijn gerealiseerd. 129

Monumenten, panden binnen het beschermd stadsgezicht en sneltoetscriteria Wanneer het gaat om een bouwaanvraag binnen het beschermd stadsgezicht of om een monument, dan vindt de advisering over het plan altijd door WMC, als gecombineerde welstands- en monumentencommissie, plaats.


Vijf jaar werken met de Welstandsnota en de sneltoetscriteria Het huidige welstandsregime bestaat vijf jaar. Carel Weeber heeft als voorzitter van de Bond Nederlandse Architecten ooit de knuppel in het ‘architectenhok’ gegooid door te beweren dat welstand in strijd is met de grondwet. Los van deze vraag, kan een andere vraag worden gesteld, namelijk: zijn de resultaten van de Welstandsnota meetbaar? Er is weliswaar jaarlijks een enquête onder aanvragers over de wijze waarop met hun aanvraag tijdens de commissiebehandeling wordt omgegaan, maar zegt dat iets over de bereikte kwaliteit van de plannen?

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Welstandsnota en sneltoetscriteria

Welstandsnota passief instrument? Bij een evaluatie van de Welstandsnota kan men constateren dat het beoordelen van de ingediende plannen weliswaar correct en transparant gebeurt op basis van de in de Welstandsnota opgenomen criteria, maar de nota blijft naar mijn mening een ‘passief instrument’. De beoordeling van de plannen gebeurt namelijk meestal achteraf. Daardoor zijn ze in feite een bevestiging van eerder genomen initiatieven door politici en bestuurders, al dan niet in combinatie met marktpartijen. Naar mijn mening is er naast de Welstandsnota behoefte aan een visie voor de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit op langere termijn, waarin ook kaders kunnen worden uitgezet waarbinnen kan worden gehandeld. Daarin zal plaats moeten zijn voor eventuele alternatieven van initiatiefnemers, maar mijns inziens moet het algemeen belang hierbij voorop blijven staan en zal een regulering van gemeentewege noodzakelijk zijn. Naast het ontwikkelen van een visie op langere termijn is het noodzakelijk om het vigerende welstandsbeleid aan te passen aan veranderende omstandigheden. Zaken die gisteren niet relevant waren, zijn vandaag wel relevant en morgen misschien uiterst belangrijk. Ik geef een tweetal voorbeelden ter illustratie.

130

Geldautomaten In de eerste plaats een voorbeeld uit de wereld van het bankwezen. Vroeger waren banken veelal gehuisvest in grote monumentale gebouwen. Vandaag de dag zijn het vaak niet meer dan kleine adviesbureautjes gehuisvest tussen winkels. Het gevolg hiervan is dat op verschillende plaatsen geldautomaten worden geplaatst, waarbij men zich kan afvragen of deze dienstverlening niet, zoals bij alle andere dienstverlening, binnen een pand moet worden opgelost. Vooral in de monumentale binnenstad van Maastricht kan de wildgroei van geldautomaten leiden tot een verarming van het kernwinkelgebied. Behalve de vaak ongelukkige implantatie in historische panden, tasten ook de dranghekken, vuilnisbakken en storende verlichting de visuele kwaliteit van de binnenstad aan.


Rookbeleid van horecaondernemers Een tweede voorbeeld is het rookbeleid van horecaondernemers. Door het verbod op roken binnen wordt voor rokers, een niet onbelangrijke doelgroep binnen de horeca, naar andere mogelijkheden gezocht. Zo worden er aanvragen ingediend voor zonweringen op noordgevels. Onder de noemer van zonwering wordt in feite een aanvraag ingediend voor een beschutte rookplek. De vraag is of daarvoor de bestaande beleidsregels inzake zonweringen aangepast moeten worden.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Welstandsnota en sneltoetscriteria

Slot Naast deze voorbeelden zouden ook airco’s, installaties t.b.v. professionele keukens, terrasverwarming, reclames door middel van afplakken van etalages, buitenverlichting en dergelijke genoemd kunnen worden. Zeker binnen het beschermde stadsgezicht kunnen deze kleine elementen, waarvoor al dan niet sneltoetscriteria bestaan, grote implicaties hebben voor de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Het is zaak dat men de relevantie hiervan onderkent en dat met de diverse gebruikers van de stad hierover wordt gecommuniceerd om op die manier het product van een kwalitatief hoogwaardige stad ook een lange houdbaarheidsdatum te kunnen geven. Het is in deze van belang dat men beleidsmatig niet te snel meegaat met de (veelal) commerciële belangen van initiatiefnemers. Dit zou namelijk op termijn ten koste van de kwaliteit kunnen gaan. Ook zonder op ‘vluchtige’ toplijstjes te prijken, kan een stad juist ‘constante’ kwaliteit hebben. In dat geval is het terecht dat er dan ook sprake is van een ‘gerechtvaardigd’ chauvinisme.

131


Welstandsnota en openbare ruimte Guy Cleuren

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Welstandsnota en openbare ruimte

Zoals bekend, zijn er nauwelijks welstandscriteria aanwezig in de Welstandsnota met betrekking tot het ontwerpen van de openbare ruimte. Dat is niet vreemd, omdat de toets op redelijke eisen van welstand zich met name richt op individuele gebouwen en op ensembles van gebouwen. Bij deze beoordeling wordt wel regelmatig de bezorgdheid uitgesproken wat het gebouw voor de openbare ruimte betekent. Minder aandacht wordt besteed aan wat de openbare ruimte als algemeen kader voor de bebouwing en haar gebruikers zou moeten betekenen.

Tafelstraat

132

Enkele gedachten Ondanks de ijver en het positieve beleid van de stad Maastricht omtrent de openbare ruimte, is de openbare ruimte voor de doorsnee burger een ruimte om zich te verplaatsen; een ruimte die overblijft tussen de gebouwen en die af en toe benut wordt voor evenementen. Als we een vergelijking maken met een woonkamer, dan is de openbare ruimte niet enkel het vloerkleed maar de ruimte van de woonkamer zelf. De muren (gebouwen) met aankleding bepalen samen met de vloer en het daarop aanwezige meubilair de sfeer van de woonkamer. In de stedelijke ruimte gaat de aandacht sterk uit naar de gebouwen, individueel dan wel in een ensemble. De openbare ruimte van de binnenstad is een collectieve ruimte. Met verschillende functies en verschillende gebruikers. Voor alle gebruikers is dit steeds weer een oefening in democratie. In het verleden heeft de openbare ruimte, behalve de functie van ontsluiting, verschillende andere functies


Deel II : Welstandsnota en openbare ruimte

gekregen, zoals: ruimte voor machtsvertoon, handel, parkeren, enzovoort. Tegenwoordig draagt de openbare ruimte in belangrijke mate bij tot het imago van de stad. Elke stad wil mensen aantrekken. Het centrum van de stad is nu vooral een toeristische ruimte waarbij het winkelen vooral een vorm van recreatie is geworden. De gebruikers van de stad zijn tegenwoordig vooral consument in plaats van burgers. Wat blijft er over van de openbare ruimte voor de stadsbewoner, na het wegdenken van alle maatschappelijke- en commerciële activiteiten, evenementen, markten, terrassen, enzovoort? De inrichting van buitenruimte is soms dwingend en naar gebruik niet meer de publieke buitenruimte van weleer. De inrichting van de openbare ruimte kan bepaald gedrag stimuleren en ander gedrag ontmoedigen.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Een risico van de huidige ontwikkelingen is dat er een ‘militarisering’ van de openbare ruimte optreedt. Daarmee wordt bedoeld dat het openbare leven zich steeds meer op zich toegeëigende openbare ruimte, op quasi privé-domeinen gaat afspelen. Bij sommige winkelcentra is dit reeds bespeurbaar, daar is de publieke ruimte in particuliere handen gekomen. De reden om delen van de openbare ruimte af te zonderen voor specifiek gebruik vloeit wel voort uit onveiligheidsgevoelens van de bezoekers aan de binnenstad. Wanneer deze tendens tot ‘monopolisering’ van de openbare ruimte zich voortzet, zou dit wel eens tot een situatie kunnen leiden waarbij mensen de publieke ruimte op informele wijze gaan verwerven. Publiek schouwtoneel Het is mijns inziens goed om ervoor te zorgen dat men de publieke ruimte als schouwtoneel blijft ervaren. Daarvoor is het nodig om de openbare ruimte als publiek gebied te blijven zien en ook als zodanig te behouden. Het uitgangspunt moet zijn: een gemeenschappelijke ruimte waar de diversiteit van de stedelijke samenleving tot uitdrukking komt, zonder daarmee al te dreigend of sturend te zijn. Een historische binnenstad wordt tegenwoordig vooral gebruikt voor winkelen, (cultuur)toerisme en evenementen. De openbare ruimten in de binnenstad worden in het algemeen nog collectief gebruikt. In de buitenwijken en zeker in het buitengebied is het gebruik van de openbare ruimte individueler (met hond wandelen, joggen, en dergelijke). Door het gebruik van moderne communicatiemiddelen kan men thuis allerlei informatie krijgen, waardoor men daarvoor minder georiënteerd is op publieke ruimten. Het openbare leven in de buitenwijken speelt zich vooral af in winkelcentra, tankstations, scholen, enzovoort. In buitenwijken is het heel belangrijk

133

Villapark


om eerst de sociale context te analyseren alvorens de openbare ruimte te ontwerpen. De openbare ruimte is ook aan de rand van de stad te vinden in de vorm van het voor iedereen toegankelijke landschap. Dit is meestal een gegeven, waar weinig specifieke ordening van die ruimte voor nodig is.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Welstandsnota en openbare ruimte

Bepalende elementen Een openbare ruimte wordt bepaald door horizontale en verticale elementen. De horizontale elementen zijn bestrating, straatmeubilair, lage muurtjes en groenelementen zoals gazon, lage hagen en lage beplanting. Verticale elementen zijn vooral bomen, struweel, schermgroen, taluds, reliëf en hoge hagen. Naarmate we meer naar het buitengebied gaan, worden de horizontale elementen minder en nemen de verticale elementen samen met de landschappelijke elementen toe. Ook is er dan minder verharding en meer groen, zoals voortuinen en openbaar gazon. In de binnenstad zien we bijna enkel de horizontale elementen in de vorm van verharding. Deze organiseert het gebruik van de openbare ruimte in sterke mate. Er zijn ook niet echt veel verticale elementen nodig omdat de (historische) gebouwen de ruimte bepalen. De schaal in de binnenstad is ook van dien aard dat er geen groen nodig is om de ruimte visueel te corrigeren. In de binnenstad ontbreekt daarvoor vaak de ruimte. Verticale groenelementen zijn overigens wel belangrijk in de binnenstad om structuur en hiërarchie te vormen voor de ontsluiting van de binnenstad. Ook in de buitenwijken en in de buitengebieden is groen nodig om ruimte- en schaalcorrecties te doen plaatsvinden.

134

Toetsingskader van ontwerp openbare ruimte Hoe kunnen bovengenoemde gedachten en intenties in een Welstandsnota vertaald worden? Hoe kunnen negatieve ontwikkelingen in de openbare ruimte voorkomen worden? De vraag is of de gemeentelijke intenties ten aanzien van de openbare ruimte gebiedend, dan wel informatief moeten zijn? Bij bouwinitiatieven is het van belang om in ieder geval duidelijk te maken wat de lokale overheid beoogt met de openbare ruimte, omdat die informatie bepalend kan zijn voor de sfeerbepaling van de context waarin het bouwinitiatief zich afspeelt en hoe dat initiatief kan bijdragen aan de beoogde sfeer. Om de intenties van de lokale overheid in deze overzichtelijk te maken, is het goed om het stedelijk landschap in verschillende karakteristieken, hiërarchieën, sferen en gebruiken te ontleden, zodat men over een onderlegger beschikt. De Welstandsnota zou zodanig aangevuld kunnen worden dat men het verloop schetst van de openbare ruimte vanaf de binnenstad


Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Welstandsnota en openbare ruimte

tot aan de buitengebieden en alles wat daar tussenin zit. Dat geleidelijke verloop van de openbare ruimte vanaf de binnenstad naar het buitengebied, zal verdeeld moeten worden in deelsferen met respectievelijk een visie op de opbouw ervan, als ook de toe te laten (verticale en horizontale) elementen en materialen. De deelsferen moeten er voor zorgen dat het naar buiten glijden van de openbare ruimte vanuit de binnenstad naadloos en geleidelijk verloopt. De deelsferen moeten een soort bouwdoos zijn waarbij voor elke locatie moet worden aangegeven welke elementen uit die doos, in welke hoedanigheid, gebruikt mogen worden.

Glooiend landschap

135


Welstandsnota vanuit het perspectief van het burgerlid Yvonne Janssen-Flos

Allerhande Dit is geen bijdrage voor een bekend blad van een supermarktketen, maar wel een toepasselijke titel voor een beschouwing over de wetenswaardigheden afgelopen jaar vanuit het perspectief van een burgerlid.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel II : Welstandsnota vanuit het perspectief van het burgerlid

Transparantie Om te beginnen het goede nieuws. Het is al weer twee jaar geleden dat ik in het jaarverslag schreef over de transparantie en de toegankelijkheid van de Welstandsnota. Nu is het eindelijk zo ver dat elke burger via internet zijn adres kan intypen en daaraan gekoppeld informatie kan krijgen over een aantal gemeentelijke voorschriften en regelingen. Weliswaar misschien nog niet alles wat men zou willen weten, maar het begin is er. In elk geval staat er wel een doorverwijzing naar de geldende welstandscriteria in de Welstandnota. Hulde aan de opstellers! De website waarop dit te vinden is kan het beste worden gevonden door in de zoekfunctie van Google ‘mijn maastricht’ in te typen. Vervolgens de eerste website in de rij ‘geoweb. maastricht.nl/mijnmaastricht/index.asp’, aanklikken. Daarna kan straatnaam en huisnummer worden opgegeven en vindt men de informatie die voor dat adres van toepassing is. Ook wordt door de gemeente gewerkt aan het beter leesbaar maken van de Welstandnota. Na bovengenoemde doorverwijzing kun je belanden in moeilijk leesbare teksten van de nota. Wie weet waar hij of zij aan toe is bij de omschrijving van bijvoorbeeld het woord ‘Erf’ in de begrippenlijst? ‘Erf: Al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming deze inrichting niet verbiedt’. Zo’n omschrijving kan beter. Maar er wordt aan gewerkt!

136

Kwalificatie voor architecten? De Welstands-/Monumentencommissiecommissie heeft onder andere de taak om te adviseren over de architectonische kwaliteit van verbouw en nieuwbouw van panden (al dan niet monument zijnde). Dit is niet altijd even gemakkelijk. De commissie belandt regelmatig in het spanningsveld tussen wat de projectontwikkelaar, de architect of de opdrachtgever graag wil en wat naar de mening van de commissie verantwoord is. Ik geef een fictief voorbeeld om dit duidelijk te maken. Een architect wil, in opdracht van de eigenaar, een monumentaal pand verbouwen om er een winkelruimte van te maken. Het kan daarbij gaan om het vervangen van een monumentale gevel, het wegbreken van muren of het vergroten van het


Deel II : Welstandsnota vanuit het perspectief van het burgerlid

pand door een moderne aanbouw. Als daarbij de eigenaar een architect heeft ingehuurd die weinig of geen feeling heeft met monumenten, dan kan dat leiden tot een onaanvaardbaar ontwerp. Als die feeling bij een architect er niet is, probeer dan maar eens duidelijk te maken dat het niet kan en wat er aan zou moeten worden verbeterd. Er is soms geen beginnen aan. Maar geef je toe aan de wensen van de opdrachtgever, dan is zo’n monument onherstelbaar beschadigd en bovendien staat misschien enkele jaren later wel ‘te huur’ op het pand. In feite is dan het belang van de gemeenschap opgeofferd aan het kortstondig gewin van de eigenaar. Naar mijn mening is dat onverantwoord. Dit leidt tot de gedachte dat aan monumentale panden alleen gekwalificeerde architecten zouden mogen werken. Zo’n kwalificatie bestaat niet, maar zou helemaal niet zo gek zijn.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Façadebouw Mijn aandacht werd getrokken door een artikel in de Volkskrant van 4 december 2008. Daarin stond een artikel over de designwedloop tussen Oost en West ten tijde van de koude oorlog. Ter illustratie stond een foto van de Oost-Berlijnse Stalinallee uit 1956. Een lange brede straat met een

137

Stalinallee Oost Berlijn, 1956. Foto Horst E. Schulze


Deel II : Welstandsnota vanuit het perspectief van het burgerlid

aantal woonblokken. Een socialistische modelstraat, symbool van grootheid en onverzettelijkheid. Toen ik die foto zag, bekroop mij een vreemd gevoel. Is de moderne westerse architectuur niet bezig met het kopiëren van de naoorlogse façadebouw? Soms krijg ik het gevoel van wel. De massaliteit van individuele gebouwen, maar zeker ook van een complex van gebouwen, neemt overal in ons land toe. Hoge, lange eenvormige gevels worden aaneengeregen tot straten. De menselijke maat ontbreekt. Een straat met façadebouw is niet spannend. De variatie is minimaal. Benader het meer vanuit het perspectief van de toekomstige bewoners en vraag nou die burger eens...

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Handhaving Handhaving is in de huidige tijd een bijna uitgestorven woord. Gedogen is in. Fijn zou je zeggen. Dan kunnen we met z’n allen lekker onze gang gaan. De invloed hiervan is ook in de commissie merkbaar. Hoezo geen kunststof kozijnen binnen beschermd stadsgezicht? Mijn buurman heeft ze vorig jaar ook (zonder vergunning) geplaatst en daar heeft de gemeente niets van gezegd. En nu kom ik als brave burger vergunning aanvragen en krijg nul op mijn rekest. Dat kun je als commissie niet uitleggen. Dan sta je gewoon voor schut. Dit is maar één voorbeeld, maar er zijn talloze te noemen. Je komt dan naar mijn mening op een punt dat je als gemeente moet kiezen: geen regelgeving of handhaven.

138

Nieuwe trend: eerst verbouwen en dan vergunning aanvragen Het valt de laatste tijd steeds meer op dat de commissie plannen moet beoordelen die al uitgevoerd zijn. Er wordt zo maar gesloopt en ge-/verbouwd. De commissie wordt dan gevraagd om achteraf de uitgevoerde werkzaamheden alsnog te beoordelen. In dat geval werkt de commissie, weliswaar met tegenzin, mee door toch een advies uit te brengen. Wordt er door de uitgevoerde werkzaamheden niets aangetast, dan is dat ter beoordeling aan de gemeente om dit achteraf nog wel toe te staan. Gaat het om monumenten dan zou de gemeente naar mijn mening onverbiddelijk moeten zijn. Dat betekent in de oorspronkelijke staat terugbrengen.


Deel III

Deel III | Jaarverslag 2008 van het college van

Deel III : jaarverslag 2008 van het college van burgemeester en wethouders

burgemeester en wethouders inzake het gevoerde welstands- en monumentenbeleid

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

139


140

Markt: Stadhuis en Mosae Forum

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Deel III : jaarverslag 2008 van het college van burgemeester en wethouders


De Woningwet schrijft de minimale vereisten voor, waaraan het jaarverslag van het College dient te voldoen. Aan deze vereisten wordt in hoofdstuk 2 voldaan. Het voorgaande jaarverslag van het College mondde uit in een aantal actiepunten ter verdere verbetering van de welstandstoets. In hoofdstuk 3 wordt onderstaand verslag gedaan van de voortgang in deze. Hoofdstuk 4 tenslotte gaat in op separaat door de WMC opgestelde jaarverslag en meer in het bijzonder de in dit verslag opgenomen aanbevelingen.

Feitelijke verslaglegging Op basis van het bepaalde in de Woningwet dient het B&W-verslag tenminste antwoord te geven op de volgende vragen: • op welke wijze is omgegaan met de adviezen van de

Deel III : jaarverslag 2008 van het college van burgemeester en wethouders

De welstandstoets geldt als een van de vijf centrale toetsmomenten in het proces van de beoordeling van bouwaanvragen. Op het onderdeel ‘welstandstoets’ wordt het College geadviseerd door de gemeentelijke Welstands-/MonumentenCommissie (WMC). De WMC is gehouden zich bij zijn advisering inzake welstandsplannen te baseren op de gemeentelijke Welstandsnota. Terzake van zijn advisering brengt de WMC jaarlijks zelf separaat verslag uit. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat monumentenplannen beoordeeld worden op basis van het gemeentelijk monumentenbeleid. Een uitgewerkt operationeel toetsingskader op het gebied van monumentenplannen, vergelijkbaar met de Welstandsnota ontbreekt vooralsnog.

gemeentelijke welstandscommissie en meer in het bijzonder, in welke gevallen is van deze adviezen afgeweken ? • in welke categorieën van gevallen zijn aanvragen voor een lichte bouwvergunning niet aan de welstandscommissie voorgelegd en op welke wijze is in deze gevallen de Welstandsnota toegepast ? • in welke categorieën van gevallen is toepassing gegeven aan de zogenoemde “excessenregel” (aanschrijving in geval van ernstige strijd met welstand bij bestaande bouwwerken, bestaande standplaatsen of bouwvergunningvrije bouwwerken) ? Afwijking van WMC-advisering Het besluit op een aanvraag om bouwvergunning dient te worden genomen met inachtneming van het terzake uitgebrachte advies van de gemeentelijke welstandscommissie. Woningwet en gemeentelijke verordening maken het mogelijk om een bouwvergunning te verlenen in afwijking van een afwijzend, c.q. negatief advies van de welstandscommissie. Afwijking van WMC-advisering is mogelijk, hetzij op welstandsgronden (in dat geval is overigens een advies van een derde-deskundige voorgeschreven), hetzij op andere dan welstandsgronden. Gedacht kan hierbij worden aan belangen van volkshuisvesting en stedenbouwkundige vernieuwingen. Ook valt te denken aan zwaarwegende economische, milieuhygiënische of maatschappelijke belangen. Het besluit op een bouwvergunning is zomede het resultaat van een bredere afweging, waarbij het welstandsadvies een, overigens zwaarwegende, factor is. Zoals moge blijken uit het separaat voorgelegde jaarverslag van de WMC zelf, werd door de WMC in het verslagjaar een groot aantal adviezen voorgelegd. Tijdens het verslagjaar 2008 is slechts in twee situaties door ons College van het voorgelegde WMC-advies afgeweken. Het betreft onderstaande twee bouwplannen. • Maaspromenade Noord/Van Hasseltkade ong. De glazen overkapping ter plaatse van de nooduitgang van de tunnel Maaspromenade werd door WMC in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Inleiding Voor U ligt het verslag van het College van Burgemeester en Wethouders inzake het gevoerde welstandsbeleid in het kalenderjaar 2008. De Woningwet heeft gemeenten met ingang van 1 juli 2004 verplicht om hun welstandsbeleid uit te voeren op basis van een door de gemeenteraad vastgesteld toetsingskader, de zogenoemde Welstandsnota, en om van het aldus gevoerde welstandsbeleid jaarlijks verantwoording aan de Raad af te leggen.

141


Deel III : jaarverslag 2008 van het college van burgemeester en wethouders

omdat de overkapping niet het resultaat is van een totaalvisie in dit gebied. Voorstel van de commissie was het bestaande gebouw op de huidige plaats te handhaven. Om redenen van beheersbaarheid en openbare orde is besloten om dit advies niet over te nemen en in te stemmen met de voorgestelde glazen overkapping. • MCC Prins Bisschopsingel 53 De commissie is van mening dat het aangepaste plan voorbij gaat aan de hoofdopmerking dat het plan binnen een complex van autonome bebouwing ligt (bebouwingstype T4) en meer aansluiting dient te hebben op de bestaande eraan gekoppelde gebouwen. Het gebouw is onveranderd in structuur en hoofdvorm, zodat naast het bestaande complex, dat uit twee vormdelen bestaat, een derde component is toegevoegd. Het ontwerp groeit niet naar het bestaande gebouwdeel toe en is daardoor niet in overeenstemming met de vigerende criteria voor bebouwingstype T4.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

De architectonische aanpassingen in gevelgeleding en materialisatie is door de architect opgepakt, maar sluit gezien de opmerkingen niet aan bij het advies van de commissie. De groene ‘inpassing’ is een onvoldoende antwoord op het advies van de Welstands-/Monumentencommissie. Indien het nieuw te bouwen complex op gepaste afstand van het bestaande complex zou worden gesitueerd, ontstaan er twee autonome bouwdelen en in dat geval zou het plan in hoofdopzet kunnen voldoen aan redelijke eisen van welstand.

belang is dat het MCC wordt gevestigd in Maastricht, in het bijzonder in de nabijheid van het politiebureau. Gelet op de toekomstige ontsluiting van het sportterrein, alsmede de koppeling met de bestaande trafo, is het verplaatsen van het onderhavige gebouw - zoals door de welstandscommissie gewenst - niet mogelijk. Er resteert dan te weinig ruimte voor de ontsluiting. Behandeling lichte bouwaanvragen Lichte bouwaanvragen hoeven wettelijk niet aan de WMC te worden voorgelegd. Om deze reden is in het verslagjaar 2007 de ‘omslag’ gemaakt naar ambtelijke afdoening van lichte bouwaanvragen door de bouwinspecteur. In nauw overleg met de WMC zijn trainingen en instructies verzorgd voor de bouwinspecteurs met als doel hen in de loop van 2007 in staat te stellen om lichte bouwaanvragen zelfstandig aan de vigerende welstandscriteria/sneltoetscriteria te toetsen. Dit opleidingstraject is per 1 november 2007 afgerond. Geconstateerd is dat deze werkwijze succesvol is en bijdraagt aan een versnelde afhandeling van eenvoudige lichte bouwaanvragen. Medio 2008 is een aantal vergunningverleners expliciet met deze toets en afhandeling belast. In 2008 zijn 100 lichte bouwaanvragen op vorenstaande wijze afgehandeld. De nieuwe werkwijze laat onverlet de mogelijkheid om in geval van twijfel het betreffende plan ter beoordeling voor te leggen aan de WMC. Verder blijft aan het WMCsecretariaat de taak voorbehouden om naast de advisering door de WMC ook bij de lichte bouwaanvragen aandacht te blijven houden voor eenduidigheid en consistentie ter zake de ambtelijke afdoening bij lichte bouwaanvragen.

142

Samenvattend constateert de commissie dat het nu ingediende plan niet in overeenstemming is met de vigerende welstandscriteria behorende bij de autonome bebouwing T4 en wordt in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand.

Het advies van de commissie is niet overgenomen door het College omdat het van economisch en bestuurlijk

Excessenregel In het verslagjaar 2008 hebben geen aanschrijvingen plaats gevonden, gericht op het opheffen van geconstateerde ernstige strijd met redelijke eisen van welstand ten aanzien van bestaande bouwwerken, bestaande standplaatsen of bouwvergunningvrije bouwwerken. De in eerdere jaarverslagen uitgesproken wens om te komen tot formulering van toetscriteria inzake toepassing van deze regeling is momenteel nog niet uitgevoerd.


• Thema Welstandsnota Onderhoud en aanpassing van de Welstandsnota Acties ter voorbereiding van een integrale actualisering van de nota zijn inmiddels in gang gezet. In 2007 is een pilot afgerond in een tweetal proefgebieden, te weten de historische binnenstad en het gebied Malberg en OudCaberg. Genoemde pilot is uitgevoerd om na te gaan welke aanpassingen van de Welstandsnota noodzakelijk c.q. wenselijk zijn en om te kunnen vaststellen wat de omvang van het werk is. In 2008 is integrale actualisering van de Welstandsnota aan de huidige situatie nagenoeg voltooid. Daarnaast zal in een structureel onderhoudsprogramma worden voorzien. Uiterlijk medio 2009 zal de geactualiseerde nota ter vaststelling aan uw raad worden aangeboden.

Deel III : jaarverslag 2008 van het college van burgemeester en wethouders

Voortgang actieprogramma 2008 e.v. In de voorgaande jaarverslagen zijn wij uitgebreid ingegaan op de toen bij herhaling gehoorde vraag naar zin en draagvlak van welstands- en monumentenbeleid. Wij hebben toen vastgesteld dat het voeren van een overwogen en transparant welstandsbeleid niet ter discussie mag staan. Deze stelling wordt hier ten principale opnieuw bevestigd en voorts onderstreept met het opnieuw in het sectorplan Vergunnen, Toezicht en Handhaven (VTH) 2009 tot speerpunt van gemeentelijk bouwbeleid benoemen van het thema ‘architectonische en monumentale kwaliteit’. Bij de behandeling van de vraag naar zin en draagvlak van welstandsbeleid werd tevens vastgesteld dat een verdere verbetering van transparantie en openbaarheid van de welstandstoets, zowel naar inhoud, als naar procesgang, zeker wenselijk is. E.e.a. leidde tot een actieprogramma terzake, waarvan onderstand de voortgang wordt gemeld.

Naast deze voornamelijk inhoudelijk/technische aanpassing is tevens parallel gewerkt aan de verbetering van opzet, overzichtelijkheid, leesbaarheid en begrijpelijkheid van de nota. In de huidige tijd spreekt het voor zich dat daarbij ook in een verdere verbetering van de digitale toegankelijkheid en toepasbaarheid van de Welstandsnota wordt voorzien. In 2008 is voorzien in de mogelijkheid om via de website op perceelsniveau de relevante bepalingen uit de welstandsnota op te roepen. Deze mogelijkheid levert een enorme bijdrage aan de toegankelijkheid van de nota. Integrale evaluatie en herijking reclamebeleid Reeds eerder werd een wijziging voorgesteld en doorgevoerd van het in de Welstandsnota vervatte reclamebeleid. Bouwvergunningplichtige reclamevoering kent aldus een actueel en adequaat toetsingskader. Met de vorming van één geïntegreerd ambtelijk dienstonderdeel voor gemeentelijke vergunningverlening, toezicht en handhaving is ook de organisatorische voorwaarde voor een samenhangend en breed reclamebeleid, verdergaand dan reclamevoering op en bij gebouwen, vervuld. Voorbereiding van dit brede reclamebeleid is ingang gezet. Afronding zal in 2009 plaatsvinden.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

Afhankelijk van de te maken keuzes in de nog ter kennisname aan te bieden handhavingsnota in 2009 aan uw raad, zal nut en noodzaak van dergelijke toetscriteria worden afgewogen. Dit laatste hangt samen met het landelijke gegeven dat formulering van dergelijke specifieke en zeer casuïstisch gerichte criteria in de praktijk moeilijk zoniet onwerkbaar blijken te zijn.

• Thema Monumentenbeleid Nota Monumentenbeleid Het nieuwe gemeentelijke monumentenbeleid is vastgelegd in de beleidsnota ‘Springlevend Verleden’ en inmiddels door uw raad vastgesteld. Ontwikkeling criteria beoordeling monumentenplannen Een van de actiepunten uit de beleidsnota ‘Springlevend Verleden’ betreft de vertaling van het beleid in een operationeel toetsingskader voor monumentenplannen. Parallel aan de welstandscriteria die transparant zijn opgesteld, is het voor het instandhouden van het cultureel erfgoed wenselijk ook omgangsrichtlijnen op te stellen die eigenaren vooraf zoveel mogelijk inzicht en advies geven voor onderhoud en restauratie van monumenten. Dit voorkomt dat monumentale waarden per abuis verloren gaan en

143


Deel III : jaarverslag 2008 van het college van burgemeester en wethouders

zorgt ervoor dat zo min mogelijk schade wordt veroorzaakt aan monumenten. Daarnaast heeft het een positief effect op de snelheid en efficiëntie van de ambtelijke planbeoordeling en de advisering door de Welstands-/ Monumentencommissie. Het vaststellen en de implementatie van de richtlijnen vormt een praktisch instrument parallel aan de Welstandsnota en is van belang om zo transparant mogelijk te opereren. Het streven is erop gericht om in 2009 te komen tot vaststelling van deze richtlijnen.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

• Thema communicatie Communicatieplannen Operationeel communicatieplan welstands- en monumentenbeleid: gepland na afronding van vorenbedoeld project ‘monumentenzorg transparant’. Operationeel communicatieplan procesgang bouwaanvragen: voorshands aangehouden in afwachting van voorbereiding WABO/omgevingsvergunning.

144

• Thema WMC Transparantie en openbaarheid In het verslagjaar is verder gewerkt aan verbetering van transparantie en openbaarheid van het werk van de WMC. Voorafgaand aan de vergadering is het mogelijk de stukken betreffende de vergadering te raadplegen bij het Gemeenteloket. In ontwikkeling en deels gereed is inzage van deze stukken via de website. Zo wordt het ook mogelijk om via de website achteraf de verslagen van de betreffende vergadering te raadplegen. Verdere operationalisering zal in 2009 worden afgerond. Daarnaast is er voortdurend aandacht voor de openbaarheid van vergaderen door de WMC. Zo blijft de toegankelijkheid en de ontvangst voor bezoekers aandachtspunt. Verder is de website aangepast waarin naast de Welstandsnota ook meer informatie omtrent de WMC en haar werkzaamheden ter beschikking is gekomen. Met de aangekondigde upgrading van de website in zijn geheel zal ook het WMC informatie in de toekomst verder worden geoptimaliseerd.

Tenslotte kan het volgende worden gemeld. Het landelijke digitaliseringstraject WelstandTransparant is een initiatief van de Federatie Welstand. Het wordt door de ministeries van BZK (traject ‘Andere Overheid’) en VROM ondersteund en heeft de medewerking van het ministerie van OC&W, de VNG, de vereniging Bouw- en Woningtoezicht, BNA en BNSP. Tien gemeenten, verspreid over Nederland, hebben een grote stap gezet op weg naar een transparant welstandsbeleid. De gemeenten Aa & Hunze, Enschede, Maastricht, Moerdijk, Oude IJsselstreek, Schouwen-Duiveland, Stadskanaal, Steenwijkerland, Woerden en Zaanstad namen succesvol deel aan de pilotfase van het project WelstandTransparant. WelstandTransparant levert een snelle en gemakkelijke toegang tot gemeentelijke welstandsnota’s via internet. Dat maakt welstandbeleid toegankelijk, gebruiksvriendelijk en efficiënt en zorgt tegelijk voor een lastenverlichting. WelstandTransparant maakt Welstandsnota’s toegankelijk via kaarten op internet. Voer je adres in of klik op de kaart en het wordt meteen duidelijk wat de gemeente vindt van de kwaliteit van een buurt en met welke toetsingscriteria je rekening moet houden bij de bouw of verbouw van een pand. Het helder en inzichtelijk aanbieden van welstandsbeleid op internet biedt veel voordelen. De gebruiksvriendelijke toegang verbetert de dienstverlening van gemeenten aan burgers en maakt het gemeentelijk welstandsproces efficiënter. Iedereen heeft op elk gewenst moment toegang tot dezelfde informatie. De eerste tien gemeenten onderstrepen het belang van een gebruiksvriendelijk welstandsbeleid en namen daarom deel aan de pilotfase van het project WelstandTransparant. In de loop van 2009 zullen de eerste gedigitaliseerde nota’s via internet te raadplegen zijn. • Thema overige actiepunten Bouwkundig toezicht bij monumentenplannen De recente intensieve bouwactiviteiten in de monumentale binnenstad hebben geleerd dat het toezicht op monumen-


Voortgang bouwaanvraag via internet Voortgang behandeling bouwaanvraag via internet inzichtelijk voor aanvrager: bedoelde actie is geplaatst binnen de uitwerking van de gemeentebrede I-visie.

Deel III : jaarverslag 2008 van het college van burgemeester en wethouders

Het intensiveren van het toezicht bij monumenten kan worden gerealiseerd door: - het beschikbaar stellen van meer toezichturen t.b.v. monumenten; - het opwaarderen van de deskundigheid van de toezichthouder t.a.v. monumenten; - signaleren aan de voorkant (preventief toezicht). Het beschikbaar stellen van meer toezichturen t.b.v. monumenten wordt gekwantificeerd op structureel 1 fte ( c 90.000,-) op jaarbasis. M.i.v. 2009 is voorzien in een structurele financiering.

Het WMC-jaarverslag Bij wet is vastgelegd dat de gemeentelijke welstandscommissie en het College van Burgemeester en Wethouders jaarlijks separaat verslag doen van de wijze waarop zij vanuit hun adviserende, resp. besluitvormende verantwoordelijkheid zijn omgegaan met de eveneens bij wet voorgeschreven welstandstoets. Bij wet en gemeentelijke verordening geldt de WMC als een onafhankelijke adviescommissie. De inhoud van het aan uw raad separaat voorgelegde WMC-jaarverslag komt derhalve volledig voor rekening en verantwoordelijkheid van de commissie. In deel I, hoofdstuk 9 van het verslag komt de WMC op grond van zijn ervaringen in de dagelijkse advisering tot een aantal actievoorstellen. Het betreft voorstellen op de afzonderlijke deelgebieden: welstand, monumenten, openbare ruimte, stedenbouwkundige plannen, en de werkwijze van de commissie.

Jaarverslag Welstands-/Monumentencommissie 2008

ten in ieder geval dient te worden ge誰ntensiveerd en ook moet worden uitgeoefend bij projecten van minder dan c 100.000 om te voorkomen dat zowel monumenten als monumentale materialen verloren gaan. Voor monumenten en de monumentale materialen geldt nu eenmaal dat wat verloren is gegaan niet herstelbaar is.

Maastricht, 2 april 2009

145


Colofon

Uitgave

Gemeente Maastricht

Stadsontwikkeling, Economie en Beheer

Tekst

Nico Nelissen en Arthur Houben (verslag)

Fotografie

Maurice Bastings

Rob Brouwers

Guy Cleuren

RenĂŠ Coenegracht

Philip Driessen

Dion Gelders

Arthur Houben

Jan Kamphuis

Nico Nelissen

Vormgeving

Carola Stirler

Dion Gelders

Thieme GrafiMedia Groep, Nijmegen

Druk

Š Gemeente Maastricht 2009




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.