WMC 2011 Jaarverslag

Page 1

Jaarverslag Welstand-/Monumentencommissie Maastricht 2011


2011

Jaarverslag Welstand-/Monumentencommissie Maastricht



Inhoud

Jaarverslag 2011 Welstand-/Monumentencommissie Maastricht



Inhoud

Deel 1 Beschouwing - Nieuwe ronde, nieuwe kansen, nieuwe verworvenheden

5

Deel 2 Verantwoording 11 Omgevingswet kondigt zich aan 13 Samenstelling en werkwijze 18 Optreden in het openbaar 23 Toepassing van welstandscriteria en monumentenregels 24 Aard van de beoordeelde plannen 26 Andere dan reguliere taken 29 Deel 3 Cijfers - Van alles een beetje minder 33 Deel 4 Aanbevelingen - Verbind ‘welstand’ met ruimtelijk beleid 41 Deel 5 Voorbeelden - Uit de praktijk van het adviseren 47 Deel 7 Supervisie - Supervisor WMC 59 A2-traverse: voortdurend pingpongspel Deel 8 Bijlage Rooster van aftreden 75 Colofon 77

Foto’s op de omslag, bij de aankondiging van de inhoudsopgave en woord vooraf en op de pagina’s 4, 10, 28, 36, 42, 54, 66 en 72 zijn van de winnaar van de Victor de Stuersprijs 2011, architect is iNEXarchitecten te Maastricht en de opdrachtgever European Centre for Development Policy Management ECDPM (Huis de Pelikaan, Onze Lieve-Vrouweplein 21) gefotografeerd door Ernst van Loon.

Jaarverslag 2011 Welstand-/Monumentencommissie Maastricht


Jaarverslag 2011 Welstand-/Monumentencommissie Maastricht


Woord vooraf Jaarverslag 2011 alleen nog digitaal

pagina 1

Woord vooraf - Jaarverslag 2011 alleen nog digitaal



Woord vooraf

Jaarverslag 2011 alleen nog digitaal

Printen Dit Jaarverslag 2011 van de Welstands-/Monumentencommissie Maastricht, WMC, is anders dan voorgaande verslagen niet in gedrukte vorm uitgebracht. Het verschijnt alleen digitaal. Beperking van kosten en het efficiĂŤnt omgaan met informatie liggen hieraan ten grondslag. Iedereen kan het verslag vinden, overnemen en printen: www.maastricht.nl (onder Gemeenteloket -> Welstands-/Monumentencommissie). Overigens ook vorige jaarverslagen die wel in gedrukte vorm zijn uitgebracht staan op de website. Met een briefkaart is in de loop van mei 2012 per traditionele post in brede kring meegedeeld dat dit Jaarverslag 2011 op de website van de gemeente Maastricht beschikbaar is. Voor wie de faciliteiten mist bestaat de mogelijkheid om een print aan te vragen bij het Secretariaat van WMC, Postbus 1992, 6201 BZ Maastricht. Compact Met de uitvoering is ook de opzet van het jaarverslag veranderd. Anders dan voorheen is het verslag meer compact gehouden. Minder dik maakt het printen minder duur en spaart onze omgeving. De aandacht is toegespitst op de belangrijkste en meest actuele ontwikkelingen in het werk van de commissie. In dit werk weerspiegelt zich wat er zoal gaande is op het gebied van het bouwen en beheren van de stad. Als de klad in de bouwbedrijvigheid zit, om maar eens een voorbeeld te noemen, dan is dat terug te zien in het aantal plannen dat de commissie ter advisering krijgt voorgelegd. In het werk van de commissie komen ook de veranderingen in de wetgeving op het gebied van het bouwen tot uitdrukking.

Voorzitter, Ruud Brouwers Secretaris, Arthur Houben juni 2012

pagina 3

Woord vooraf - Jaarverslag 2011 alleen nog digitaal


Woord vooraf - Jaarverslag 2011 alleen nog digitaal

pagina 4


Deel 1

Beschouwing Nieuwe ronde, nieuwe kansen, nieuwe verworvenheden

pagina 5

Deel 1 - Beschouwing - Nieuwe ronde, nieuwe kansen, nieuwe verworvenheden



Deel 1 - Beschouwing

Nieuwe ronde, nieuwe kansen, nieuwe verworvenheden

Ruud Brouwers, voorzitter Welstands-/Monumentencommissie Maastricht In deze tijd van economische crisis lijkt het bouwen nagenoeg stil te staan en de ontwikkeling van de stad een pauze door te maken. Het is een bedrieglijk beeld. Juist in tijden van stagnatie voltrekken zich vernieuwingen, openlijk en onderhuids. De bouwproductie is minder omvangrijk dan veel jaren het geval was, maar staat echt niet helemaal stil. Op een andere manier dan het een tijd lang is gegaan, blijft ook de stad veranderen. Duidelijk is wel dat een periode van onbekommerde groei wordt afgesloten, een nieuwe ronde dient zich aan, die anders gespeeld gaat worden, maar wel met nieuwe kansen en ook weer nieuwe verworvenheden. Maastricht doet met het ruimtelijk beleid, het welstandsbeleid en het monumentenbeleid volop mee aan de nieuwe ronde. Het aantal bouwvergunningen voor nieuwe woningen in Nederland lag in 2011 negen percent lager dan in 2010. Sinds 1953 zijn er niet zo weinig vergunningen verleend. Het Centraal Bureau voor de Statistiek gebruikt nog steeds het ingeburgerde begrip bouwvergunning. Nadat in het najaar van 2010 de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit omgevingsrecht (Bor) van kracht werden, spreken we officieel van een omgevingsvergunning. Achter die verandering van naam schuilt een ingrijpende hervorming, in de praktische, uitvoerende sfeer en inhoudelijk, die een uitdrukking is van een andere mentaliteit en nieuwe oriĂŤntaties. Daarbij, 1953 werd destijds geen slecht jaar gevonden.

pagina 7

Deel 1 - Beschouwing - Nieuwe ronde, nieuwe kansen, nieuwe verworvenheden


Van bouwcijfers die als een verlammend dieptepunt worden voorgedragen gaat een vorm van misleiding uit. Het lijkt alsof er geen werk meer aan de winkel is. Het grootste deel van de plannen voor Belvedère, de jongste uitbreiding van Maastricht, ligt in de ijskast, bouwbedrijven slanken af en architectenbureaus krimpen. Toch staat er veel te gebeuren. Na veel voorbereiding komt in het zorgelijk bevonden Maastricht Noordoost de vernieuwing van een aantal woonbuurten in uitvoering. Nazareth Noord/ Midden krijgt op de karakteristieke stedenbouwkundige leest nieuwe en vernieuwde woningen, ‘parkeerkoffers’, nieuw ingerichte straten en nieuw groen. Met de A2-traverse wordt de oostelijke helft van Maastricht een andere stad. Duizend woningen boven de tunnel, dertigduizend vierkante meter commercieel vastgoed en De Groene Loper die het centrum verbindt met het groene gebied van de landgoederen. Algemeen directeur Charlie Martens van Ballast Nedam Ontwikkeling laat dit aantekenen in het tijdschrift VG vastgoedvisie Nr.3. Martens en spreekt van “een prachtig voorbeeld van integrale gebiedsontwikkeling”. Het begrip integrale ontwikkeling houdt in dat een stedelijk gebied in één operatie compleet in elkaar wordt gestoken. Niet eerst woningen bouwen en later zien we wel verder, maar alle elkaar aanvullende bestanddelen tegelijkertijd tot stand brengen. Deze manier van werken levert een raamwerk op voor weer andere innovaties waartoe de bouwcijfers dwingen. Het bouwen moet beter, technisch beter en meer naar de wens en zelfs op initiatief van de bewoners. Dit alles tegen een aantrekkelijke prijs, al dan niet binnen of buiten de sociale sector. In de lang gebezigde gang van zaken gaat bouwen stap na stap. Eerst is er het voornemen om te gaan bouwen, dan volgen na elkaar de financiering, de opdracht, het architectonisch ontwerp, de verlening van de omgevingsvergunning, het uitvoerende bouwen, de makelaardij, de exploitatie en het onderhoud. Met de zogenoemde ketenintegratie die opgestuwd door de crisis in opkomst is, gaat het anders. De opeenvolgende schakels worden in elkaar geschoven. Nog voor de woningen ontworpen zijn staat duidelijk voor ogen hoe een uitstekende dienstverlening aan de huurders zijn beslag kan krijgen. Omdat er een voorwaarts gerichte integratie plaatsvindt, wordt gewonnen op organisatie, tijd en derhalve kosten en wordt ook nog eens beter aan wensen voldaan.

Deel 1 - Beschouwing - Nieuwe ronde, nieuwe kansen, nieuwe verworvenheden

pagina 8


Een stad die wil bloeien moet aantrekkelijk zijn, voor bewoners, bezoekers en ondernemers. De architectuur en stedenbouw, waarvan de monumenten deel uitmaken, bepalen voor een groot deel de aantrekkingskracht van een stad. Hierin ligt de economische, sociale en culturele motivering van de beoordeling van bouwplannen op de gevolgen voor de omgeving en het aanzien van de stad, anders gezegd op redelijke eisen van welstand en monumentenregels. Tornen aan dit principe brengt schade. Duidelijk is niettemin dat met de evolutie van de organisatie van het bouwen,de beoordeling van de plannen moet mee-evolueren en meer geĂŻntegreerd in het bouwproces moet plaatsvinden. Tegen deze achtergrond doet de Welstands-/Monumentencommissie in dit jaarverslag de aanbeveling om het welstandsbeleid en het monumentenbeleid nauwer dan nu het geval is met het ruimtelijk beleid te verbinden. In de nieuwe structuurvisie van de stad worden ‘brandpunten’ aangewezen en de karakterisering van stadsdelen aangescherpt. Door de criteria in de Welstandsnota te ontlenen aan deze brandpunten en aangescherpte karakteristieken, vindt bij voorbaat een afstemming plaats. Dat levert winst op voor de stad en alle betrokken partijen. Beter kan de nieuwe ronde niet gespeeld worden.

pagina 9

Deel 1 - Beschouwing - Nieuwe ronde, nieuwe kansen, nieuwe verworvenheden


Deel 1 - Beschouwing - Nieuwe ronde, nieuwe kansen, nieuwe verworvenheden

pagina 10


Deel 2

Verantwoording Omgevingswet kondigt zich aan

pagina 11

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan


De Welstands-/Monumentencommissie bestaat uit van links naar rechts: Guy Cleuren, Ruud Brouwers, Linda Vosbeek, Rob Brouwers, Teske van Royen, Monique Olijve, Arthur Houben en Maurice Bastings. Op deze foto ontbreken Ronald Glaudemans en Marc Cornips.


Deel 2 - Verantwoording

Omgevingswet kondigt zich aan

De Welstands-/Monumentencommissie Maastricht, WMC, adviseert burgemeester en wethouders over architectuur en stedenbouw, toegespitst op de uitvoering van het welstandsbeleid en het monumentenbeleid. De commissie werkt op basis van twee verordeningen die door de gemeenteraad zijn vastgesteld. In de Verordening op de Welstands-/ Monumentencommissie en in de Erfgoedverordening staan de taken opgesomd die de gemeenteraad aan de commissie heeft opgedragen. Dit zijn wettelijke taken die voortvloeien uit wetgeving en taken die de gemeenteraad daarnaast verricht wil zien: de zogenoemde niet-wettelijke taken. Tevens staan in de verordeningen de regels vermeld waaraan de commissie gebonden is. Beide verordeningen zijn op de website van de gemeente Maastricht te vinden. De commissie moet jaarlijks verantwoording afleggen aan de gemeenteraad met een verslag van haar werkzaamheden. De wettelijk verplichte onderwerpen zijn: • Samenstelling en werkwijze van de commissie; • Optreden in het openbaar; • Toepassing van welstandscriteria en monumentenregels; • Aard van de beoordeelde plannen; • Andere dan de reguliere taken. Alvorens dit verplichte lijstje af te handelen eerst drie actuele onderwerpen die het jaar 2011 naast het reguliere werk van de commissie in belangrijke mate hebben ingekleurd: • Omgevingswet in wording; • Welstandsnota Versie 2012; • Ander welstandsbeleid.

pagina 13

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan


Omgevingswet in wording Goede raad Met de nieuwe Omgevingswet worden zestig bestaande wetten opgeveegd met nog een groot aantal maatregelen van bestuur, de zogenoemde AMvB’s. Vooruitlopend op de komst van de wet dalen uit ‘Den Haag’ alvast wijzigingen in de bouwwetgeving neer die doorwerken in het welstandsbeleid en monumentenbeleid van de gemeente en daarmee in het werk van de commissie. Voor het uitvoeren van sommige bouwplannen is geen vergunning meer nodig, zelfs als het monumenten betreft. Waar een vergunning niet meer verplicht is, moet een advies van de commissie achterwege blijven. Voor particuliere opdrachtgevers die niet met bouwprocedures vertrouwd zijn, maar ook voor professionele opdrachtgevers, kunnen de veranderingen verwarring veroorzaken. Vaak is nog wel een vergunning nodig en de redelijke eisen van welstand blijven geldig. Wanneer een vergunningvrij bouwwerk in ernstige strijd is met de redelijke eisen, dan is het een exces dat wordt aangepakt. Daarom een goede raad in deze tijden van veranderingen, ga met een bouwplan langs bij de gemeente, ook al lijkt een vergunning niet nodig. Papierwinkel De nieuwe Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die met het Besluit omgevingsrecht (Bor) en nog andere wijzigingen op 1 oktober 2010 van kracht is geworden, is doorgevoerd om de weg naar een verbouwing of nieuwbouw minder bureaucratisch te maken. Het initiatief om te gaan bouwen brengt korte procedures, grotere vrijheden en minder rompslomp met zich mee. De papierwinkel is kleiner geworden, is veranderd in niet meer dan een balie, al dan niet digitaal, met voor iedere ‘klant’ steeds dezelfde begeleider. Een vergunning aanvragen neemt thans minder weken in beslag dan vroeger, dat staat vast. Na verloop van tijd moet blijken of het ook gelukt is de rompslomp te verminderen. Overigens, ook vroeger ging de afhandeling wel van een leien dakje, als de vergunning maar werd aangevraagd voor de uitvoering van een goed doordacht plan. En een slecht uitgewerkt, ondeskundig plan vliegt ook thans niet snel door de procedure heen.

Welstandsnota Versie 2012 Handzamer De secretaris en voorzitter hebben zich met instemming van de leden van de commissie naast het reguliere werk in 2011 met ijver gewijd aan het afronden van een grondige herziening van de gemeentelijke Welstandsnota, waarin ook de monumentenregels zijn verwerkt. Door de nieuwe wetten en besluiten is de Maastrichtse nota ‘Welstand Transparant’ uit 2004, zoals de nota’s van andere

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan

pagina 14


gemeenten, op tal van formele punten achterhaald. Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt om de nota handzamer te maken. Dat kan gemakkelijk omdat de gemeente Maastricht tegenwoordig een goed verzorgde website heeft, waarop veel informatie aanwezig is waarnaar verwezen kan worden. Een andere indeling en taalvoering maken de Welstandsnota beter toegankelijk. Aan Versie 2012 van de nota wordt medio 2012 de laatste hand gelegd. Adressysteem In Versie 2012 verandert vooralsnog weinig aan de criteria voor de bebouwingstypen, aan de hand waarvan de commissie over plannen moet oordelen en adviseren. De bebouwingstypen zijn kenmerkend voor de uiteenlopende gebieden waaruit Maastricht bestaat. Daarmee kan de dienstverlening op de website van de gemeente voorlopig grotendeels in stand blijven. Tik een adres in en op het scherm verschijnen de criteria waaraan een plan voor nieuwbouw of verbouwing op die plaats volgens de Welstandsnota moet voldoen. De handleiding voor dit ‘adressysteem’ staat in de bijlagen van dit verslag. Geldverspilling Zoals dit jaarverslag zal ook de Welstandsnota Versie 2012 in digitale vorm verschijnen. De vernieuwde nota zal op de website van de gemeente Maastricht beschikbaar zijn. Voor de digitale verschijningsvorm is gekozen, omdat versie 2012 geen lang leven is beschoren. De aangekondigde Omgevingswet zal niet al volgend jaar uitgevaardigd worden, maar toch ook weer niet vele jaren uitblijven. Met de wet is weer een vernieuwde nota noodzakelijk. Een papieren versie drukken van alweer een nieuwe nota én voor een korte periode zou geldverspilling betekenen. Een andere reden is dat meestal maar een gedeelte van de gehele nota nodig is, zoals de vuistregels voor kleine veel voorkomende bouwwerken, de criteria voor reclame-uitingen of alleen de welstandscriteria voor een bepaald gebied van de stad, uiteenlopend van de historische binnenstad tot een bedrijventerrein. Overtuigend Aan de principes die aan welstandsbeleid en monumentenbeleid ten grondslag liggen wordt met de gewijzigde wetgeving en de nieuwe besluiten tot dusverre weinig afgedaan. Een stad die er aantrekkelijk bij ligt met solide, fraai ogende bouwwerken en aangename straten, pleinen en parken trekt bezoekers en bedrijvigheid. Dat is een stad waar mensen willen wonen en werken. Dit inzicht wordt niet weersproken, daarvoor is de economische logica die aan welstandsbeleid en monumentenbeleid ten grondslag ligt te overtuigend. De uitvoeringspraktijk moet minder belastend en tijdrovend worden en aansluiten bij het hedendaagse bouwen. Dat is precies waar de commissie zich in haar optreden op toelegt: vlot, hoffelijk, inzichtelijk, deskundig, betrokken en nauwkeurig.

pagina 15

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan


Ander welstandsbeleid Kan-bepaling In november 2011 kwam de toenmalige minister J.P.H. Donner van Binnenlandse Zaken met het voorstel aan de Tweede Kamer om de praktijk van het welstandsbeleid op een essentieel punt te veranderen. Geef colleges van burgemeester en wethouder de vrijheid om voortaan geen advies meer te vragen aan de onafhankelijke deskundige welstandscommissie, zo stelt de bewindsman voor. Een college kan het doen, maar mag het nalaten, vandaar dat gesproken wordt van “de kan-bepaling van Donner”. Dit voorstel inspireerde de commissie tot een notitie aan het college van burgemeester en wethouders in Maastricht, in feite een ongevraagd advies aan de wethouders André Willems en Gerdo van Grootheest. Ruimtelijk De notitie met als titel ‘Naar een ander welstandsbeleid’ stelt twee onderwerpen aan de orde. Het eerste onderwerp is het nut en de noodzaak van het welstandsbeleid en het monumentenbeleid in Maastricht zoals dat nu is vastgelegd in de gemeentelijke Verordening op de Welstands-/ Monumentencommissie, in de Erfgoedverordening en in de Welstandsnota. Het tweede onderwerp betreft het meer nauw verbinden van het welstandsbeleid met het gemeentelijk ruimtelijk beleid. De ontwikkeling van de ‘Structuurvisie Maastricht 2030, Ruimte voor ontmoeting’ is een vanzelfsprekende aanleiding om tot een verdieping van het welstandsbeleid te komen. De ruimtelijke thema’s in de structuurvisie kunnen tot uitdrukking gebracht worden in de bebouwingsgerichte criteria voor verschillende gebieden van Maastricht. Zo kan ingespeeld worden op de versterking van het karakter van een gebied, bijvoorbeeld op wat gezien wordt als een levendige studentenwijk of als een wijk met veel groen voor ontspannen wonen. Nu zijn de criteria in de Welstandsnota louter gericht op behoud van de bestaande situatie, niet op een wenselijk bevonden toekomstige ontwikkeling.

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan

pagina 16


Programmatisch “Houd de onafhankelijke deskundige advisering in stand tegelijkertijd met de voor Maastricht belangrijke monumentenadvisering, waaraan in de nieuwe wetgeving niet of nauwelijks wordt getornd”, zo bepleit de commissie. Met het programma Maastrichts Planologisch Erfgoed (MPE) krijgt de stad tweeduizend gemeentelijke monumenten naast zestienhonderdvijftig rijksmonumenten. Daarvoor blijft de onafhankelijke deskundige advisering over bouwplannen onontbeerlijk. Als dat nu eenmaal zo is, dan zijn er geen argumenten om het welstandsbeleid anders te organiseren. De andere oproep luidt: “Gebruik dit moment om een hervorming van het gemeentelijk welstandsbeleid voor te bereiden en door te voeren, beter ingebed, meer programmatisch gericht in samenhang met het ruimtelijk beleid.” Buffer In de notitie wordt gewezen op de prachtige traditie in Nederland van openbaar bestuur met advisering op alle terreinen door onafhankelijke deskundigen. De advisering stelt de bestuurders in de gelegenheid afwegingen te maken zonder direct tegen het verwijt aan te lopen dat besluiten worden genomen zonder kennis van zaken, op basis van willekeur of vooringenomenheid. De bestuurders zijn daardoor in de gelegenheid om met genuanceerde toelichtingen op besluiten te komen met kracht van inhoudelijke argumenten. De ‘buffer’ die de onafhankelijke advisering aanbrengt is van grote bestuurlijke betekenis. Bovendien wordt zelfs de schijn van achterkamertjesgedoe vermeden. Geen reden In een gesprek met een delegatie van de commissie hebben de wethouders Willems en Van Grootheest meegedeeld in het voorstel voor de kan-bepaling geen reden te zien om voorbij te gaan aan de commissie. Overigens, het voorstel van de minister heeft nog geen instemming van de Tweede Kamer, stand van zaken eind april 2012. Ten aanzien van een mogelijke afstemming van het welstandsbeleid op het ruimtelijk beleid van de gemeente wachten de wethouders op een meer uitgewerkt voorstel van de commissie en de dienst Ruimte van de gemeente.

pagina 17

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan


Samenstelling en werkwijze commissie Erfgoedcomponent De commissie is twee in één, welstandscommissie en monumentencommissie. Voor een zogenoemde geïntegreerde commissie bestaat zowel een praktisch als een inhoudelijk argument. Als een bouwwerk tevens een monument is dan wordt de beoordeling van een verbouwingsplan toch in één traject afgehandeld, voor zowel het monumentengedeelte als het welstandsgedeelte. De inhoudelijke overweging is dat theoretisch gesproken weinig verschil bestaat tussen een bouwwerk dat niet en een bouwwerk dat wel als monument te boek staat. Monumenten zijn ook bouwwerken. Deze relativering neemt niet weg dat de commissie in overeenstemming met Maastricht als grote monumentenstad een aanzienlijke erfgoedcomponent heeft. De commissie telt een bouwhistoricus en één van de drie architecten leden is gespecialiseerd in het verbouwen en restaureren van monumenten. De andere architecten zijn niet vreemd met monumentenopgaven. De commissie kan in haar geheel optreden in de gedaante van welstandscommissie en in die van monumentencommissie, bijvoorbeeld bij het uitbrengen van een ongevraagd advies. Burgerlid Op het verzoek van het dagelijks bestuur van de gemeente om te bezuinigen hebben de voorzitter en secretaris van de commissie voorgesteld om terug te gaan van een commissie met zeven leden naar een commissie met vijf leden. Dit kon zijn beslag krijgen op 1 mei 2011, de datum van aftreden van drie leden wegens uitgediende termijnen. Het voorstel kwam erop neer dat de commissie met een architect minder en zonder een burgerlid zou verder gaan. Dit voorstel kreeg de instemming van het college van burgemeester en wethouders, maar niet van de gemeenteraad, die besloot in de loop van het jaar dat het burgerlid niet mag vervallen. Er zijn andere zaken waarop te bezuinigen valt, luidde het oordeel. Eind 2011 is de vacature burgerlid ingevuld. De commissie bestaat thans uit een burgerlid en vijf deskundige leden: drie architecten, een bouwhistoricus en een architectuurcriticus. Zie het rooster van aftreden, bijlage 1. In drievoud Op 19 april 2011 is afscheid genomen van drie leden, die de maximale termijn van tweemaal drie jaar hebben vervuld. Het afscheid in drievoud vond plaats Oonder ’t Stadhoes en in De Glazen Kast in Oud Rekum, België. De architect Thomas Kemme werd geprezen voor zijn inlevingsvermogen en ‘indirecte directheid’. Van hem werd een vraag geciteerd aan een architect die zijn plan

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan

pagina 18


in de commissie kwam toelichten: “Had je ook niet liever een heel andere oplossing voor deze opgave gezien?”. Architect René Coenegracht kreeg de eretitels ‘schatbewaarder van de stad’ en ‘mister spreekuur’ mee, voor zijn aandacht voor het beheer van de stad en de voorkomende, zorgvuldige beoordeling van in totaal 3641 plannen in mandaat. Voor haar strijdbaarheid werd het burgerlid Yvonne Janssen-Flos getypeerd als de ‘Jeanne d’Arc’ van de commissie. Ze droeg een duidelijk oordeel over de betekenis van de commissie uit: “Wij zijn de redding van de stad.” Afscheid in drievoud, drie afzwaajende commissieleden tussen twee wethouders. Van links naar rechts Yvonne Janssen-Flos, André Willems, René Coenegracht, Thomas Kemme, Gerdo van Grootheest.

Toelichting De commissie vergadert op de dinsdagen van de even weken, in de ochtenduren de voorzitter met twee leden als ‘kleine commissie’ voor niet al te ingrijpende plannen, ’s middags voltallig voor het zwaardere werk. De ontwerpers en hun opdrachtgevers krijgen altijd de gelegenheid om een toelichting te geven. Wordt daarvan geen gebruik gemaakt, dan introduceren de secretaris of de adjunct-secretaris het plan dat op de agenda staat. Vervolgens spreken de leden van de commissie hun oordeel uit. Zij doen dat aan de hand van de criteria voor het betreffende gebiedstype in de Welstandsnota. Tenslotte formuleert de voorzitter het advies. De commissie houdt geen voorvergadering waarin de leden de meningen op elkaar afstemmen. De vergaderingen zijn openbaar. In overeenstemming hiermee zou het onjuist zijn om meningen voor te koken, de meningsvorming moet in alle openheid plaatsvinden.

pagina 19

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan


Verder vergadert een gemandateerd lid van de commissie samen met de adjunct-secretaris ook nog wekelijks op woensdagochtend. Dan worden de ‘kleine’ plannen behandeld, denk aan reclameaanvragen, kleine uitbreidingen buiten het beschermd stadsgezicht of nog nader aangepaste detailtekeningen. Deze ‘kleine’ plannen zijn over het algemeen te toetsen aan de criteria zoals die opgenomen zijn in de Welstandsnota. Deze vergadering heeft niet zelden het karakter van een ‘spreekuur’. Monumentwaarde Bij plannen voor het bouwen in en aan monumenten en in een beschermd stadsgezicht of dorpsgezicht geven medewerkers van de afdeling Cultureel Erfgoed van de gemeente een beschrijving van de bouwkundige ingreep en een verslag van hun bevindingen ter plaatse. De commissie weegt de informatie bij het vormen van hun oordeel. Meestal komt ze bij eenzelfde conclusie uit, maar niet altijd. Een enkele keer legt de commissie gemotiveerd andere accenten. Binnen de collegiale verstandhouding en wederzijdse professionele waardering is daar ruimte voor. Beleidsontwikkeling Onder de niet wettelijke taken van de commissie, zo zegt de gemeentelijke Verordening op de Welstands-/Monumentencommissie, valt het adviseren over stedenbouwkundige plannen, structuurplannen, bestemmingsplannen, ontwerpen voor de inrichting van de openbare ruimte en beeldkwaliteitplannen. De commissie wordt geacht een waakzaam oog te houden op zowat alles dat de ruimtelijke kwaliteit van de stad raakt. Bij het verrichten van de niet wettelijke taken bestaat de wijze van werken meestal uit het geven van ‘intern advies’, omdat de staat van voorbereiding van de verschillende plannen openbaarheid in de weg staat of omdat het om beleidsontwikkeling gaat. Intern advies In de loop van 2011 zijn verschillende interne adviezen uitgebracht, waaronder: • De vernieuwde bestemmingsplannen van Amby, Heer en Scharn en van Maastricht West zijn beoordeeld. In de plannen is de aanwijzing van planologisch erfgoed vastgelegd, dat daarmee de status van gemeentelijk erfgoed heeft gekregen. Geadviseerd is om de aanwijzing meer hecht te baseren op de cultuurhistorische verkenningen die in de verschillende stadsdelen zijn gedaan en om de waarderingen eerder dan in algemene termen meer gebonden aan het karakter van het stadsdeel te formuleren. • De commissie is uitvoerig ingegaan op de formulering van de gemeentelijke ‘Richtlijnen voor het verbouwen en onderhouden van monumenten’. De commissie adviseerde in de richtlijnen meer armslag te geven aan veranderingen van bestemming en wijzigingen in het gebruik van monumenten. • Om tot een consequente uniforme beoordeling te komen van gevelkachels voor drieënveertig terrassen van horecavestigingen in de binnenstad is een complete inventarisatie gehouden. In het verleden zijn de meeste kachels

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan

pagina 20


zonder vergunning aangebracht. Om de wanordelijke gevallen verbeterd te krijgen heeft het college van burgemeester en wethouders afgezien van een generaal pardon. Van alle verwarmingen zijn foto’s genomen, waarna een beoordeling plaatsvond aan de hand van criteria die door de commissie met wethouder André Willems (Vergunningen) zijn besproken. Alle eigenaren hebben een kwalificatie ontvangen, een vijfde deel A: wijzigen verplicht, een kwart D: voldoet geheel. De grootste groep kreeg B: akkoord na kleine aanpassingen. Voor negentien percent van de terrassen geldt C: bijna goed, hetgeen een aanbevolen aanpassing inhoudt. • De commissie heeft een toetsingskader opgesteld voor de sfeerverlichting tijdens de feestdagen in december. In overstemming met het karakter van de manifestatie Magisch Maastricht stuurt de commissie aan op een sprookjesachtige feeërieke verlichting met de unieke binnenstad als hoofdrolspeler. De stad moet niet overwoekerd raken door een laag van rollend en knipperend licht in felle kleuren. Meer over intern advies zie onder: De aard van de beoordeelde plannen Ateliersfeer Een effectieve werkverhouding met de stedenbouwkundige medewerkers van de gemeente en met de medewerkers van de afdeling Cultureel Erfgoed is een voorwaarde voor het goed functioneren van de commissie. Informatieoverdracht over de voorwaarden waaraan bouwplannen in redelijkheid moeten voldoen komt de dienstverlening aan aanvragers van vergunningen ten goede. Met het oog op dit uitgangspunt heeft de commissie het initiatief genomen voor regulier werkoverleg in een ateliersfeer, buiten de reguliere vergaderingen van de commissie. Vanaf begin 2011 vindt in ‘het atelier’ overleg plaats over stedenbouwkundige ontwikkelingen en over wat zich voordoet in de uitvoering van het monumentenbeleid. Dienstverlening De commissie streeft een voorkomend optreden na jegens opdrachtgevers en ontwerpers, een vlotte afhandeling van zaken en een hoge mate van duidelijkheid bij de advisering. Daarin past de nodige dienstverlening. Een traditionele uiting daarvan is ‘het spreekuur’, officieel planbeoordelingen en adviezen per mandaat geheten, dat in principe elke woensdagochtend wordt gehouden. Alle plannen voor bijvoorbeeld nieuwbouw en verbouwingen die niet al te ingrijpend zijn, maar waarvoor niettemin een vergunning nodig is én reclameaanvragen. Deze worden afgehandeld door het daartoe aangewezen ‘Maastrichts’ lid van de commissie die alle hoeken en stegen van de stad kent. Als daarvoor redenen aanwezig zijn krijgen bezoekers suggesties mee voor de wijze waarop aan de criteria kan worden voldaan, met als doel een goed plan en een ongestoorde verlening van de vergunning. Zie ook hier boven onder: Toelichting

pagina 21

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan


Proef De commissie trad in 2011 op nog andere manieren dienstverlenend op. • Voor een plan voor winkels, woningen en een parkeergarage aan de Akersteenweg is een nieuwe start geïnitieerd, omdat een meer betekenisvol ontwerp bereikbaar moest zijn. • De Vereniging van Eigenaren Wilhelminasingel is begeleid bij het maken van een proef, om na te gaan of andere dan houten kozijnen in het beschermd stadsgezicht een gelijkwaardig beeld kunnen opleveren. Het resultaat moet nog beoordeeld worden. • Om uit een impasse te geraken is de wijziging van puien in de onderdoorgang van de Maastrichter Brugstraat 5-7 stap voor stap op een goed spoor gezet met een resultaat waar alle betrokkenen tevreden over zijn. • Om het plaatsen van glas in lood ramen in de Koepelkerk mogelijk te maken, heeft de commissie tijdens een bezoek aan het rijksmonument voorwaarden opgesteld. Maastrichter Brugstraat 5-7.

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan

pagina 22


Optreden in het openbaar Trouwkamer De openbare vergaderingen van de commissie worden gehouden in het Stadskantoor, in de Trouwkamer voor het sluiten van de kosteloze huwelijken, Mosae Forum 10. De deur staat open voor bezoekers. De agenda’s en de verslagen van de openbare vergaderingen staan met alle andere informatie over vergunningen, welstandsbeleid en monumentenbeleid op de website van de gemeente Maastricht. Publiek In sommige gemeenten trekken de openbare vergaderingen van de commissie voor welstand en monumenten publiek, uiteraard afhankelijk van het gewicht van de plannen die op de agenda staan. Ondanks het gegeven dat veel bewoners warme belangstelling hebben voor hun stad, bestaat in Maastricht weinig belangstelling voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie. Soms komen enkele direct belanghebbenden in het spoor van de architect meekijken en luisteren naar hoe een plan behandeld wordt, meestal blijven de beschikbare stoelen voor bezoekers leeg. Bezoekers worden overigens niet geacht een mening te geven of in discussie te gaan met de leden van de commissie. Aanpassingen Een verbetering van de inrichting van de Trouwkamer zou de vergaderingen van de commissie voor bezoekers meer overzichtelijk maken, meer formeel wellicht maar daardoor wel beter te volgen. In het Jaarverslag 2009 heeft de commissie een betere inrichting van het vergaderlokaal aanbevolen. Aan architect Geert Coenen is gevraagd om met enkele eenvoudige aanpassingen tot een verbetering van de vergadersituatie te komen.

pagina 23

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan


Toepassing van welstandscriteria en monumentenregels Bebouwingstype In het werk van de commissie valt de Welstandsnota niet weg te denken. Werken met de nota is een vage omschrijving. Veel nauwkeuriger is: voor een advies daarover aan het college van burgemeester en wethouders beoordeelt de commissie of het in een plan voorgestelde bouwwerk voldoet aan redelijke eisen van welstand aan de hand van de criteria die per type stadsgebied en het daarbij aansluitende bebouwingstype in de Welstandsnota staan geformuleerd. Om het nog completer te maken, de nota is vastgesteld door de gemeenteraad en daarmee door de raad als een verplicht instrument aan de commissie meegegeven. Vormgevingsvisies De Welstandsnota is verreweg het belangrijkste document, maar niet het enige met criteria die de commissie moet hanteren. Ook uit nieuwe stedenbouwkundige plannen vloeien criteria voort, zelfs uit bestemmingsplannen, de meeste van deze aanvullende criteria komen echter uit de zogenoemde beeldkwaliteitplannen, die op deze plannen zijn gebaseerd, daarvan uitwerkingen zijn. Voor de A2-traverse in Maastricht, dat wil zeggen voor de wegen, de opritten en afritten, de kunstwerken zoals viaducten en tunnels voor fietsers en voetgangers en de aansluitende openbare ruimte gelden weer andere documenten. In wat vormgevingsvisies genoemd worden staat in woorden en tekeningetjes aangegeven waaraan de vormgeving moet voldoen. Zoals ook met criteria het geval is, zijn deze voorzetten voor interpretaties vatbaar.

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan

pagina 24


Handenbindertje In 2011 heeft de commissie geen nieuwe beeldkwaliteitplannen ter advisering voorgelegd gekregen. Het tegendeel is het geval. Het beeldkwaliteitplan Malberg, vastgesteld door de gemeenteraad in november 2005, is van tafel gehaald. In tijden van economische crisis is de regie die uitgaat van het plan kennelijk te veel een handenbindertje die kleine kansen om hier en daar wat te bouwen in de weg staat. De integrale gebiedsontwikkeling schiet er bij in, evenals de publiek-private samenwerking en de verevening door middel van de Grondexploitatiemaatschappij Malberg voor planonderdelen die een extra centje toegestopt moeten krijgen om tot uitvoering te komen. Voor het beeldkwaliteitplan is een masterplan in de plaats gekomen met zeer globaal gestelde uitgangspunten. Om de commissie toch een toetsingskader in handen te geven wordt per bouwinitiatief een project start up georganiseerd die moet uitmonden in een projectdocument met voorwaarden voor de vormgeving. Malberg is hiermee een voorbeeld van een omslag van beeldregie naar een kansenstrategie. De commissie heeft vraagtekens geplaatst bij het masterplan. Bij verschillende locaties staat een gronduitgifte van honderd procent vermeld, waardoor geen openbare ruimte overblijft, hetgeen een inbreuk is op de oorspronkelijke opzet van Malberg. Contrair In een jaar zijn er meestal wel enkele adviezen die het college van burgemeester en wethouders niet volgt, om redenen van welke aard dan ook, financiĂŤle, maatschappelijke of juridische. Daarvoor wordt door het college per geval een motivering gegeven. In 2011 zijn evenals in 2010 alle adviezen gevolgd. Als het bestuur een enkele keer op goede gronden contrair gaat, een advies naast zich neerlegt, dan is dat niet meteen een signaal van een haperend welstandsbeleid en monumentenbeleid. Maar als geen enkel advies terzijde wordt geschoven, dan zegt dat wel degelijk iets over een zorgvuldige, goede gang van zaken.

pagina 25

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan


Aard van de beoordeelde plannen Verzadiging Het aantal beoordelingen van plannen ligt in 2011 ongeveer tien percent lager dan in het jaar daarvoor. Dat kan een gevolg zijn van de verruiming van het vergunningvrij bouwen, maar ook van minder bouwplannen als gevolg van verzadiging en een haperende economie. Vanaf 2005 is sprake van een dalende ‘omzet’ ten opzichte van de jaren daarvoor. Zoals in 2010 heeft de commissie vaker plannen beoordeeld voor de verbouwing of restauratie van monumenten en voor bouwwerken binnen beschermde gezichten, dan plannen voor nieuwbouw buiten de monumentensfeer. Maar, zo werd er ook in de verslagen van vorige jaren bij gezegd, dat het allemaal weinig zegt over de omvang van de bouwactiviteiten. Duidelijk is in elk geval dat de woningbouw op een laag pitje staat en dat Maastricht voor het overige bouwen het tegenwoordig eerder moet hebben van de verbouwing van monumenten dan van de uitbreidingen van de stad. Plannen die passen in een planmatige stadsuitleg of een omvangrijke stedelijke vernieuwing komen niet meer voor. Een andere vorm van stedelijke ontwikkeling lijkt zijn beslag te krijgen. Stapeltje Wat de nieuwbouw betreft, stond 2011 voor de commissie in het teken van de plannen voor onderdelen van de A2-traverse. Gespreid over het gehele jaar is een stapeltje van elf adviesbrieven bezorgd bij het college van burgemeester en wethouders, met per brief meestal adviezen voor meer dan één onderdeel van het grote project. Dat vanaf januari tot en met december sprake is geweest van een constante stroom plannen en positieve adviezen is in niet geringe mate het gevolg van het Maastrichtse supervisiemodel. Het tot supervisor benoemde lid van de commissie zorgt voor procedures zonder haperen. Verschillende deelplannen zijn nog niet tot op uitvoeringsniveau afgehandeld. De plannen voor geluidsschermen, viaducten en keerwanden van het knooppunt Kruisdonk zijn klaar, zelfs ten dele al in uitvoering. Ook de plannen voor de twee dienstgebouwen met onder meer de machines voor een goed klimaat in de tunnel zijn afgerond. Maar de plannen voor andere viaducten en ook tunnels staan wel in hoofdlijnen op tekening en zijn door de commissie tot op dat uitwerkingsniveau positief beoordeeld, maar moeten nog tot in de finesses worden afgerond. Een belangrijke vraag is hoe de verlichting gaat bijdragen aan de ruimtelijke belevenis en gevoelens van comfort en veiligheid.

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan

pagina 26


Paardentunnel Hoewel de commissie zich in grote lijnen kan vinden in het toetsingskader ‘Vormgevingsvisie Deel A, principes vormgeving kunstwerken en hoofdwegen’ drongen zich in de praktijk van het toetsen vragen op over de speelruimte bij de uitwerking van de plannen. De commissie voorzag dat de Paardentunnel als onderdeel van De Groene Loper ter hoogte van De Geusselt ruimtelijk eng zou worden en dat de bomenrijen die essentieel zijn voor de continuïteit van de groene boulevard over een lang stuk afwezig zouden zijn. In een ongevraagd advies heeft de commissie het college van burgemeester en wethouders aangeraden om een doeltreffende uitwerking van de planonderdelen van de A2-traverse zeker te stellen. “Verschillende kunstwerken, met name de Paardentunnel en daarmee De Groene Loper, zijn met een bijgestelde maatvoering kwalitatief beter voor Maastricht, dan de voorgenomen schetsmatig uitgewerkte plannen laten zien. Het is immers de bedoeling om de stadsdelen die tot dusverre door de A2 van de stad zijn afgesneden beter met de stad te verweven.” Daglicht Niet alleen de Paardentunnel is aan de orde gesteld. De Severentunnel, die door wegverbreding een stuk langer wordt en de nieuwe, lange fietstunnel tussen Wyckerpoort en Nazareth onder de uitgedijde Viaductweg door, blijven goeddeels verstoken van daglicht. De commissie heeft de voorwaarde gesteld dat door verlichting en uitvoering aangename verbindingen worden gemaakt, die lijken te baden in daglicht. Voorstellen hiervoor zijn onderweg. Tevens kijkt de commissie met toenemende smart uit naar de ‘Vormgevingsvisie Deel B: Openbaar gebied, principedetails openbare ruimte’, omdat die het aanzien van een belangrijk deel van Maastricht raakt. Hooggewaardeerd In een constructieve bespreking op het stadhuis met de drie bij de commissie en het A2-project betrokken wethouders en een delegatie van de commissie heeft de leiding van het Projectbureau A2 de verzekering geformuleerd dat de aangevoerde onderwerpen prominent op de agenda zijn gezet. Een hoog gewaardeerde rol in het grote A2-project wordt vervuld door het commissielid Guy Cleuren, architect, stedenbouwkundige en landschapsarchitect, die door het college van burgemeester en wethouders uit het midden van de commissie is aangewezen als ‘supervisor WMC’. Hij verricht zijn taak ingetogen met het gezag van vakmanschap, gericht op een consequente uitvoering van de Maastrichtse kenmerken van de A2 ter hoogte van de stad en de generieke vormen die de autosnelweg naar het Zuiden uniek maken. Zie verder het gedeelte van het verslag dat is gewijd is aan Supervisie.

pagina 27

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan


Parkeerkoffers Zoals in de gemeentelijke Verordening op de Welstands-/Monumentencommissie staat opgedragen adviseert de commissie ook over structuurplannen, bestemmingsplannen, stedenbouwkundige plannen, beeldkwaliteitplannen en plannen voor de inrichting van de openbare gebieden. Dat betreft meestal plannen van de gemeente zelf of waar de gemeente door opdrachtverlening en begeleiding de hand in heeft. Het optreden van de commissie komt dan neer op het geven van intern collegiaal advies. Zo heeft de commissie in 2011 advies uitgebracht over de plannen voor de vernieuwing van Nazareth Noord/Midden. Voor het renoveren van de straten, het groen en de woningen dient de oorspronkelijke opzet van de wijk als uitgangspunt. Voor het parkeren worden in de binnenterreinen zogenoemde parkeerkoffers aangelegd, voor telkens zes auto’s. Daarvoor moet op sommige plekken een woning opgeofferd worden, maar daar staat tegenover dat in de smalle straten ruimte komt voor boompjes, hagen en de traditionele voortuintjes. Operatiekamers De commissie voerde in de loop van 2011 een levendige stedenbouwkundige discussie met de dienst Ruimte en de gemeentelijke supervisor voor Randwyck, Jürgen von Brandt, over de aard van de uitbreiding van het academisch ziekenhuis Maastricht, azM. Moet deze omvangrijke uitbreiding met een reeks operatiekamers en alles wat daarbij hoort ogen als een op zichzelf staand gebouw, ook al is het vervlochten met het ziekenhuis en zit er geen eigen voordeur in, of moet het eerder een vanzelfsprekend onderdeel zijn van het ziekenhuiscomplex? De supervisor verdedigde zijn masterplan uit 1991, waarin Randwyck staat voorgesteld als een verzameling bouwblokken met een stedelijke ensemblewerking. De commissie hield staande dat in dit geval eerder gekozen moet worden voor het ziekenhuis als een betekenisvol samenhangend complex, dan voor ogenschijnlijk van elkaar los geknipte gebouwdelen. Met het uiteindelijk ontwerp voor de uitbreiding van het azM van Architecten aan de Maas is de zienswijze van de commissie gevolgd. Ongerief Steeds weer nieuw zeer wordt veroorzaakt door het zonder vergunning breken en bouwen in monumenten, in vorige jaarverslagen door de commissie onder de schrille titel ‘Misdrijven’ aan de orde gesteld. Uit de gevallen van aantasting in 2011 kiest de commissie één voorbeeld, maar dat is dan ook wel een grof geval van taai ongerief. In het pand Vrijthof 15A, dat van een pianohandel in een horecavestiging en appartement is getransformeerd, zijn in afwijking van de vergunning, bouwmuren opgericht, moerbalken verplaatst, historische bouwmuren doorbroken en disproportionele opbouwen op het dak geplaatst. Hierdoor is de historische structuur geweld aangedaan en is historisch materiaal verloren gegaan. Deze aantasting vond plaats ondanks uitvoerig bouwplanoverleg, waardoor de commissie het ook nog eens als misleiding heeft ervaren. Achteraf legaliseren van wat willens en wetens is aangericht brengt gevoelens van rechtsongelijkheid met zich mee, zo is eerder geconstateerd. Die paren zich aan een gevoel van tevergeefsheid, omdat de aantasting niet valt terug te draaien. De commissie verwijst naar de eerder gedane aanbeveling om met een actieprogramma dit soort misdrijven tegen te gaan. Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan

pagina 28


Andere dan reguliere taken Architectuurklimaat In de gemeentelijke verordeningen die het bestaan van de commissie regelen, staat onder de niet-wettelijke taken ook een weidse opgave geformuleerd, eerder een zendingsopdracht dan een taak. De commissie moet onder de bevolking van Maastricht de discussie bevorderen over de aard en betekenis van ruimtelijke kwaliteit en op die manier voor draagvlak zorgen voor het welstandsbeleid en cultureel erfgoedbeleid. De commissie krijgt hiermee de opdracht om als architectuurcentrum op te treden. In tijd en geld gesproken ligt het niet in het vermogen van de commissie. Omdat het bevorderen van een levendig architectuurklimaat de stad ten goede komt, vraagt de commissie aan het gemeentebestuur om het actieve architectuurcentrum Topos met een reguliere subsidie te ondersteunen. De Stuers De commissie is door organisatie en deelname aan de jury steevast betrokken bij de Victor de Stuersprijs, de jaarlijkse architectuurprijs van de gemeente Maastricht. In 2011 maakte commissielid architect Rob Brouwers deel uit van de jury, naast Nico Nelissen, voorzitter, en Ronnie Bessems, die in 2009 de prijs ontving voor de restauratie van de Kasteelhoeve Borgharen. Hoewel het onderscheid steeds meer begint te vervagen wordt de prijs in de geest van de naamgever eens in de twee jaar specifiek toegekend aan een knappe prestatie in de sfeer van monumenten. In de tussenliggende jaren gaat de prijs naar de ontwerper en opdrachtgever van een geheel nieuw gebouw. Lovenswaardige renovaties van gebouwen die geen monument zijn hangen een beetje tussen de wal en het schip. De monumentenversie van de prijs werd tijdens de Open Monumentendagen 2011 in het Regionaal Historisch Centrum Limburg uitgereikt door wethouder Gerdo van Grootheest aan iNeX architecten uit Maastricht. Het exterieur en interieur van het Huis de Pelikaan aan het Onze Lieve Vrouweplein op nummer 21, een voormalig bankgebouw uit 1906 van architect J. Limburg, is volgens de jury “op een integrale, vindingrijke en zorgvuldige manier� verbouwd, uitgebreid en gerestaureerd. In het pand huist ECDPM, een Europese instelling op het gebied van ontwikkelingshulp. Bezoek voor een uitgebreid verslag de website van de gemeente Maastricht.

pagina 29

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan


Rotterdam Om de blik op het werk van de commissie te verbreden wordt elk jaar een leerzaam uitstapje gemaakt, in 2011 naar ‘Rotterdam Architectuurstad’. Ook medewerkers van diensten van Maastricht gaan mee op excursie. Rotterdam voert een actief architectuurbeleid, waarvan naast andere onderdelen het welstandsbeleid en het monumentenbeleid in gelijke mate deel uitmaken. Het doel van het architectuurbeleid, “een sterke economie en een aantrekkelijke woonstad”, is ontleend aan de ‘Stadsvisie Rotterdam 2030’. De dag opende hoog in de toren van Stadsontwikkeling met uitzicht op Rotterdam en een flitsende reeks korte inleidingen gevolgd door de eerste stadsrit naar onder meer het Wijnhaveneiland met de door Kees Christiaanse geregisseerde hoogbouw. Na de lunch op de Euromast volgde de gebiedsontwikkeling op Katendrecht. Na weer een reeks korte inleidingen, nu in het intieme theatertje Walhalla, is het heersende architectuurklimaat verkend. Een wandeling voerde van erfgoed aan het Deliplein, woningbouw van rond 1900, via hedendaagse woonblokken naar kluswoningen, waarmee jonge ondernemende bewoners naar oude buurten worden gelokt. De commissie dankt van de gemeente Rotterdam: Annette Matthiessen, Jaap voor in ’t Holt, Astrid Karbaat, An Huitzing en Fred Lindenhof en voorts: Patrick van der Klooster, directeur Architectuurinstituut Rotterdam, AIR; Gert-Jan te Velde, architect van Van Schagen Architecten; Edwin Dortland, programmamanager Feijenoord Woonstad Rotterdam en Jan van der Windt, directeur Zonneveld Ingenieurs.

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan

pagina 30


Blik op ‘Rotterdam Architectuurstad’ van af de Euromast. Rechtsboven de Wilhelminapier in ontwikkeling.

pagina 31

Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan


Deel 2 - Verantwoording - Omgevingswet kondigt zich aan

pagina 32


Deel 3

2011 in cijfers Van alles een beetje minder

pagina 33

Deel 3 - 2011 in cijfers - Van alles een beetje minder



Deel 3 - 2011 in cijfers

Van alles een beetje minder Het aantal beoordelingen van bouwplannen door de commissie, meestal gevolgd door een advies, ligt in 2011 tien percent lager dan in 2009 en 2010, de jaren waarin zich al een structurele vermindering ten opzichte van de jaren daarvoor voltrok. Vooral het aantal beoordelingen van monumentenplannen ging omlaag. Dat gaat in tegen het beeld van de twee voorgaande jaren. Ondanks deze vermindering blijft het aantal beoordelingen van monumentenplannen niettemin groter dan het aantal beoordelingen van welstandsplannen, dat wil zeggen van plannen voor nieuwe bouwwerken en verbouwingen buiten de sfeer van het cultureel erfgoed. Vroeger, dat wil zeggen tot en met 2008, lag dat anders, toen kon het aantal beoordelingen van welstandsplannen richting het dubbele gaan van het aantal beoordelingen van monumentenplannen. Tabel 1: Het aantal beoordelingen gedurende de periode 2002 t/m 2011 (periode van 10 jaar) Verslagjaar

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Totaal aantal beoordelingen

1532

1217

1466

1586

1245

1253

1206

975

932

833

Waarvan welstandsplannen

964

753

914

1012

773

651

626

448

413

394

Waarvan monumentenplannen

589

464

552

551

449

556

555

469

464

416

0

0

0

23

23

46

25

58

55

23

Totaal aantal beoordelingen

1532

1217

1466

1586

1245

1253

1206

975

932

833

Waarvan in de commissie

660

567

592

646

470

577

647

514

472

386

Waarvan per mandaat

872

874

874

940

775

676

559

461

460

447

Waarvan stedenbouwkundig / interne plannen

pagina 35

Deel 3 - 2011 in cijfers - Van alles een beetje minder


Grafiek 1A: Totalen en verhouding tussen welstands- en monumentenbeoordelingen

Grafiek 1B: Totalen en verhouding tussen beoordeling in commissie en onder mandaat

Deel 3 - 2011 in cijfers - Van alles een beetje minder

pagina 36


Ook al dragen de cijfers een indicatie met zich mee, een vermindering van het aantal beoordelingen van bouwplannen mag niet rechtstreeks vertaald worden in de conclusie dat er minder bouwplannen zijn of dat de bouwactiviteiten zijn afgenomen. Het aantal beoordelingen zegt namelijk lang niet alles over het aantal bouwplannen en evenmin over de omvang van de projecten die de bouwplannen behelzen. De ‘jaarproductie’ van de commissie geeft dus geen goed beeld van de bouwproductie die uit de bouwplannen volgt. Toch is er wel enig verband, temeer daar de commissie in 2011 geen grote plannen kreeg voorgelegd. Het is zoals in de ‘Verantwoording’ over ‘De aard van de beoordeelde plannen’ is opgemerkt: de commissie heeft in 2011 geen plannen voor grootscheepse uitbreidingen of stedelijke vernieuwing voorbij zien komen, de A2 en alles wat daarmee samenhangt als uitzonderlijk buiten beschouwing gelaten. Het is dus in 2011 van alles een beetje minder. De cijfers bevestigen de ontwikkeling die in voorgaande jaren zichtbaar is geworden, het tijdperk van veel bouwen en de grote bouwprojecten is voorbij. In het Jaarverslag 2010 is al de verwachting uitgesproken dat het accent in het bouwen komt te liggen op particulier initiatief en op de verbetering en aanpassing van de bestaande voorraad aan bouwwerken. Dat heeft ingrijpende gevolgen voor de architectuur en stedenbouw, “in elk geval voor het stedenbouwkundig beleid van de gemeente”, is daarbij aangetekend. Een bevestiging hiervan staat te lezen in de ‘Structuurvisie Maastricht 2030, Ruimte voor ontmoeting’, eind 2011 als concept uitgebracht. Door de nieuwe werkelijkheid ingegeven is de koers voor de ruimtelijke ontwikkeling verlegd van de uitbreiding van de stad naar ‘inbreiding’, naar ‘brandpunten’ binnen de stad. In de vermindering van het aantal beoordelingen van bouwplannen kan met betrekking tot de bouwactiviteiten een vertekening zitten door de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo) die met het Besluit omgevingsrechts (Bor) sinds 1 oktober 2010 van kracht is. De nieuwe bouwwet brengt met zich mee dat meer bouwactiviteiten dan voorheen vergunningsvrij mogen plaatsvinden, overigens zonder dat de redelijke eisen van welstand zijn vervallen. Bouwwerken die niet aan de redelijke eisen voldoen vormen een exces, hetgeen dan achteraf wordt vastgesteld. Het kan zijn dat er veel vergunningvrij gebouwd is. Met zekerheid valt daarover niets te melden. Aan het gegeven dat het aantal beoordelingen in mandaat van minder ingrijpende plannen, door een gemandateerd commissielid samen met het secretariaat van de commissie, nauwelijks lager is dan in voorgaande jaren, valt weinig te ontlenen. Wel kan vastgesteld worden dat het wekelijkse ‘spreekuur’ als vorm van dienstverlening onverminderd populair is.

pagina 37

Deel 3 - 2011 in cijfers - Van alles een beetje minder


Tabel 2: Resultaten van de uitgebrachte adviezen onder mandaat 2010/2011 Akkoord Welstandsplannen Monumentenplannen Totaal

Strijdig

Aanhouden

Totaal

2011

174

73%

62

26%

3

1%

239

100%

2010

199

73%

61

22%

13

5%

273

100%

2011

156

75%

46

22%

6

3%

208

100%

2010

127

68%

54

29%

6

3%

187

100%

2011

330

74%

108

24%

9

2%

447

100%

2010

326

71%

115

25%

19

4%

460

100%

Toelichter en/of bouwplanoverleg

88

Aantal vergaderingen

48

Grafiek 2: verhouding uitgebrachte adviezen onder mandaat 2010/2011

Deel 3 - 2011 in cijfers - Van alles een beetje minder

pagina 38


Tabel 3: Resultaten van de uitgebrachte adviezen in de WMC 2010/2011 Akkoord Welstandsplannen Monumentenplannen Totaal Stedenbouwkundige / interne plannen

Strijdig

Aanhouden

Totaal

2011

106

68%

37

24%

12

8%

155

100%

2010

101

73%

26

19%

13

8%

140

100%

2011

142

68%

50

24%

16

8%

208

100%

2010

197

71%

67

24%

13

5%

277

100%

2011

248

68%

87

24%

28

8%

363

100%

2010

298

72%

93

22%

26

6%

417

100%

2011

23

2010

55

Aantal vergaderingen

26

Toelichter en/of bouwplanoverleg

282

Andere vragen in commissie behandeld

49

Bezwaar; heroverweging eerder advies

4

Second opinion welstand

0 Grafiek 3: verhouding uitgebrachte adviezen in de commissie 2010/2011

pagina 39

Deel 3 - 2011 in cijfers - Van alles een beetje minder


Deel 3 - 2011 in cijfers - Van alles een beetje minder

pagina 40


Deel 4

Aanbevelingen voor beleid Verbind ‘welstand’ met ruimtelijk beleid

pagina 41

Deel 4 - Aanbevelingen voor beleid - Verbind ‘welstand’ met ruimtelijk beleid



Deel 4 - Aanbevelingen voor beleid

Verbind ‘welstand’ met ruimtelijk beleid De verantwoording die de Welstands-/Monumentencommissie Maastricht aflegt gaat gepaard met aanbevelingen. Wat leert ons de praktijk van het adviseren over bouwplannen voor de ontwikkeling van toekomstig beleid op het brede terrein van architectuur en stedenbouw? Wat kan anders en beter? De aanbevelingen zijn meestal geen eendagsvliegen. Het zijn suggesties van meer ingrijpende aard. Zo is aansluitend op het verslag van de commissie over het jaar 2009, in het Jaarverslag 2010 een dringende aanbeveling gedaan, die nog immer actueel is. Het was een oproep om meer positieve waardering te bewerkstelligen voor monumenten, vooral voor de binnenkant daarvan, voor de structuur, de ruimtelijke opzet, de oorspronkelijke materialen. Door andere wetten en regels raken monumenten steeds minder goed beschermd. Bovendien zijn eigenaren van monumenten om uiteenlopende redenen lang niet altijd geneigd om zachtzinnig met ons cultureel erfgoed om te springen, waardoor de stad beetje bij beetje raakt uitgehold. Anders gezegd, verbouwen zonder vergunning komt nogal eens voor. Maastricht kan daar op den duur cultureel en economisch hard door getroffen worden. Vandaar een herhaling van een herhaalde dringende aanbeveling: ontwikkel een actieprogramma dat gericht is op een grotere betrokkenheid van de bevolking bij monumenten en op meer behoedzaamheid bij eigenaren. Dienstverlening en overreding moeten het aantasten van monumenten tegengaan en de leemte vullen die door het wegvallen van beschermende wetgeving ontstaat. Je kunt wel tweeduizend nieuwe gemeentelijke monumenten aanwijzen, zoals thans met de uitvoering van het programma Maastrichts Planologisch Erfgoed (MPE) gebeurt, maar als de eigenaren niet zorgvuldig met deze monumenten omgaan, dan schiet de stad daar uiteindelijk weinig mee op. De aangekondigde nieuwe Omgevingswet werpt zijn schaduw vooruit. Evenals het monumentenbeleid verandert ook het welstandsbeleid, misschien niet de principes ervan, maar de dagelijkse praktijk in elk geval wel. Het wordt allemaal wat vrijblijvender. Zowel op het gebied van de monumenten als op dat van het bouwen en verbouwen buiten de sfeer van het erfgoed, gaat er het nodige veranderen. Met de ‘Structuurvisie Maastricht 2030, Ruimte voor ontmoeting’, die in ontwikkeling is, kan daarop alvast worden ingespeeld. Het monumentenbeleid, breder gesteld het cultureel erfgoedbeleid, had altijd al een plaats in de structuurvisies die elkaar in de loop der jaren hebben opgevolgd. De unieke binnenstad van Maastricht is daar niet vreemd aan. Maar een stad is niet alleen door monumenten aantrekkelijk. Alle andere

pagina 43

Deel 4 - Aanbevelingen voor beleid - Verbind ‘welstand’ met ruimtelijk beleid


Deel 4 - Aanbevelingen voor beleid - Verbind ‘welstand’ met ruimtelijk beleid

pagina 44


gebouwen, straten, pleinen en parken dragen daar eveneens aan bij. Vandaar dan ook dat er welstandsbeleid wordt gevoerd. Het is alleszins logisch om dit beleid naast het monumentenbeleid in de nieuwe structuurvisie onder naam architectuurbeleid een plaats te geven. Verbind het welstandsbeleid van Maastricht op de wijze van het monumentenbeleid met het gemeentelijke ruimtelijk beleid, zo luidt kort en goed de aanbeveling van de commissie. Een verbinding geeft een impuls aan het ruimtelijk beleid en voegt inhoud en rechtvaardiging toe aan het welstandsbeleid. De nieuwe structuurvisie van Maastricht en de aangekondigde Omgevingswet van het rijk vormen de aanleidingen om de koppeling nu te maken. De ontwikkeling van Maastricht gaat verschuiven van grootschalige gebiedsontwikkeling naar geleidelijke transformatie van het bestaande stedelijk gebied, zo wordt voorzien in het concept dat van de nieuwe structuurvisie in het najaar 2011 is uitgebracht. Om de transformatie te sturen zijn in de stad ‘brandpunten’ aangewezen, waar de gemeente het grondbeleid en het vastgoedbeleid op toespitst, bij voorkeur samen met andere partijen. Samenvattend komt de ruimtelijke ontwikkeling neer op een uitdijende binnenstad, versterkte sub-centra en gespecialiseerde woongebieden. De criteria die opgenomen zijn in de Welstandsnota, waaraan plannen voor bouwactiviteiten worden getoetst, kunnen op de ‘brandpunten’ en transformaties worden afgestemd. Nu is het nog zo dat de criteria ontleend zijn aan hoe gebieden in de stad er nu uitzien, zelfs aan hoe die gebieden vroeger waren. Dat kan hier en daar anders, zonder het karakter van stadsdelen aan te tasten, het tegendeel zal eerder het geval zijn. Het rijk gaat met de nieuwe Omgevingswet aan bouwactiviteiten meer de vrije hand geven, althans dat is de bedoeling. De rechtvaardiging van een vergunningenstelsel wordt tegen het licht gehouden. Daarmee komt het welstandsbeleid op de weegschaal te liggen, ook al is dat beleid een voorwaarde voor een aantrekkelijke, aangename en daardoor bloeiende stad. Het gewicht van een beleid dat niet alleen ongewenste inbreuken op de omgeving tegengaat, maar ook nog eens gewenste ruimtelijke ontwikkelingen een duwtje in de rug geeft, zal voor Maastricht altijd positief uitvallen.

pagina 45

Deel 4 - Aanbevelingen voor beleid - Verbind ‘welstand’ met ruimtelijk beleid


Deel 4 - Aanbevelingen voor beleid - Verbind ‘welstand’ met ruimtelijk beleid

pagina 46


Deel 5

Voorbeelden Uit de praktijk van het adviseren

pagina 47

Deel 5 - Voorbeelden - Uit de praktijk van het adviseren



Deel 5 - Voorbeelden

Uit de praktijk van het adviseren

Hieronder volgt een beknopte bloemlezing van voorbeelden uit de praktijk van het adviseren door de Welstands-/Monumentencommissie Maastricht in 2011. De voorbeelden laten de breedte van het werkterrein van de commissie zien. Ook al lopen de bouwwerken sterk uiteen, het doel van welstandsbeleid en monumentenbeleid blijft steeds hetzelfde: bijdragen aan het maken van een aantrekkelijke stad.

pagina 49

Deel 5 - Voorbeelden - Uit de praktijk van het adviseren


Doorzicht Spoorwegstation Beatrixhaven, P & R, parkeren en rijden Kanjelpad Architect: Prorail BV, Infraprojecten Opdrachtgever: Prorail BV Onderdoorgang fietsers en voetgangers in De Groene Loper Kanjelpad Architect: West 8 Opdrachtgever: Consortium Avenue2 De met bomen omzoomde boulevard voor wandelen en fietsen, De Groene Loper, begint boven de tunnels van de A2 midden in Maastricht, slingert door de Landgoederenzone en eindigt bij de Beukenlaan, ter hoogte van het industriegebed Beatrixhaven. In het laatste stuk gaat De Groene Loper onder de spoorlijn door. De onderdoorgang dient als entree en uitgang van een van de perrons van de nieuwe spoorweghalte, die met name voor het vervoer van forensen is bedoeld. De commissie heeft niet aflatend gehamerd op doorzicht, op continuering van het karakteristieke beeld van De Groene Loper met zijn bomenrijen. Het stationnetje moet met een klok boven de lift goed herkenbaar zijn, maar mag geen barrière in De Groene Loper vormen. Foto’s Station Noord 18124 en 18128

Deel 5 - Voorbeelden - Uit de praktijk van het adviseren

pagina 50


Tegelgevel Uitbreiding van vloertegelfabriek Koninklijke Mosa Bersebastraat Architect: Aschwin Caris architect Opdrachtgever: Alfred Regout Ceramics BV Noordelijk van de Viaductweg komt een bedrijfsgebouw voor de productie van een nieuw ontwikkelde tegel, die in uiteenlopende tinten grijs wordt uitgevoerd. ‘Tegel zoekt gebouw”, vertaalde de commissie de bedoeling van de opdrachtgever om met het gebouw aan te tonen dat de tegels niet alleen geschikt zijn voor vloeren maar ook voor gevels. Het bouwwerk wordt van onder tot boven betegeld. De commissie kon zich niet vinden in het aanvankelijke plan. Als ‘etalage’ komt het gebouw het beste tot zijn recht als voor een ondubbelzinnige hoofdvorm wordt gekozen, met een vanzelfsprekende overgang tussen de productiehal en het meer representatieve gedeelte. De ramen in dit deel moeten bovendien niet vlak in de gevel liggen, maar lijken op gaten die uit het volume zijn gesneden. Foto nog aanleveren pagina 51

Deel 5 - Voorbeelden - Uit de praktijk van het adviseren


Restauratie Spoorwegstation Maastricht, herontwikkeling Stationplein Architect: Ruland + Partner Architecten Opdrachtgever: NS Stations Het stationscomplex is een gekoesterd rijksmonument, maar ook een beetje een dooie boel. Een groot deel van het bouwwerk uit 1915 van architect G.W. van Heukelom (1870-1953) lijkt in onbruik geraakt. De eigenaar en beheerder van stationsgebouwen in Nederland gaat daar de komende jaren verandering in brengen. Zo is een plan in ontwikkeling om in het hoofdgebouw een hotel te vestigen. Uiteraard wordt het monument daarbij ontzien, het krijgt zelfs iets terug van de oude luister. De eerste stap is veel belovend. De kwijnende stationsrestauratie heeft plaats gemaakt voor een Hema-vestiging. De puien aan de perronkant, de lambrisering en het plafond zijn weer helemaal gaaf. De lampen uit de jaren vijftig passen daar wonderwel bij. De stationsrestauratie heeft alvast een restauratie ondergaan. Foto Hema

Deel 5 - Voorbeelden - Uit de praktijk van het adviseren

pagina 52


Nieuw van nu Bewerking van gevels van kantoorgebouw Gelissendomein 5 Architect: Huiswerk Architecten, Peter Vandenboorn Opdrachtgever: ING Real Estate Na de overweldigende bouwproductie in de afgelopen zestig jaar glijden we in het tijdperk van het vernieuwen van allerlei gebouwen, die er een beetje aftands of op onbevredigende wijze gedateerd zijn gaan uitzien. De gebouwen moeten niet nieuw als destijds worden, maar er als nieuw van nu gaan uitzien, een hedendaagse allure krijgen. Het is geen eenvoudige opgave om met zoveel mogelijk behoud van wat aanwezig is toch een nieuwe gedaante te ontwerpen. Dat vraagt om een subtiele radicale ingreep. Met de commissie als klankbord is de architect in het afgelopen jaar stap voor stap uitgekomen bij geperforeerde, enigszins gevlamde aluminium gevelplaten, die ondanks een lichte golving op de hoeken met digitale nauwkeurigheid in verstek gezaagd op elkaar aansluiten. Foto nog aanleveren pagina 53

Deel 5 - Voorbeelden - Uit de praktijk van het adviseren


Beeldvorming MRI-gebouw Oxfordlaan 55 Architect: Wiegerinck, Jarno Nillesen Opdrachtgever: Maastricht University ‘Open gevels’, luidt het beeldkwalitatief voorschrift voor gebouwen die ten zuiden van het nogal gesloten complex van het academisch ziekenhuis Maastricht gaan verrijzen. Dat gaat op voor het kantoorgebouw en het laboratoriumgebouw, maar niet voor het derde gebouw van een cluster van drie, want daarin worden MRI-scanners geplaatst (het bouwdeel links op de foto). Ideaal gesproken moeten deze apparaten voor een beeldvorming van het inwendige van een mens in een bunker zonder ramen staan. Daarvoor moet dus een architectonische list bedacht worden. Een naar buiten uitstekende plint, een overstekende dakrand en colonnades met daarachter een gevelwand die is teruggezet suggereren openheid. In werkelijkheid is het gebouw op de ingang en de bovenverdieping na potdicht. De commissie was enthousiast over deze vorm van beeldvorming. Toen het definitieve plan werd voorgelegd bleek dat ernstig op de uitvoering was bezuinigd, waardoor het effect van openheid wegviel. Op gezag van de commissie is toch voor een betere uitvoering gekozen. Foto afbeelding 2 en 5

Deel 5 - Voorbeelden - Uit de praktijk van het adviseren

pagina 54


Betaalbaar 58 Woningen Musketruwe Architect: Bureau Boosten Rats Opdrachtgever: AM Wonen De woningen staan te boek als “betaalbare woningen”. De toevoeging betaalbaar duidt op een omslag in het proces van vernieuwing van de wijk Malberg. Uitgaande van publiek private samenwerking is tien jaar geleden de vernieuwing van deze naoorlogse wijk met veel ambitie in gang gezet. Afgelopen jaar is het beeldkwaliteitplan dat aan de operatie ten grondslag lag als te ambitieus van tafel gehaald. De bomen groeien niet meer tot in de hemel, voortaan moet alles meer betaalbaar zijn. De commissie sprak lovend over het plan: “in het licht van het beperkte budget een optimaal resultaat”. De commissie vroeg nog wel met het oog op een goed verzorgd beeld in de toekomst voor de niet al te ruim opgezette woningen alvast voorbeelden te ontwerpen van uitbreidingen zoals dakkapellen en aanbouwen. Foto detail uit afbeelding 1

pagina 55

Deel 5 - Voorbeelden - Uit de praktijk van het adviseren


Nieuwe start Supermarktwinkel, 21 appartementen, parkeergarage Akersteenweg Architect: N Architecten, Peter Claassens en Ralph Nicolai Opdrachtgever: Process BBFM Tijdens het ontwerpen van het woongebouw met parkeergarage werden nog allemaal veranderingen in de opdracht aangebracht. Het programma van eisen lag vast en ook het vloeroppervlak, maar toch moest er nog van alles ingepast en aangepast worden. Zo moest nauwer aangehaakt worden bij het naastgelegen winkelcentrum De Leim met een uitruil van parkeerruimte en een verkaveling van verschillend eigendom. En het is daar al een lastige situatie met hoogteverschil, druk verkeer en een woongebouw pal bij dat goed bereikbaar moet blijven. Door deze perikelen lag er een ontwerp met een waterhoofd. De commissie bood twee van haar leden aan voor het voeren van planoverleg en stelde voor een nieuwe start te maken. Vijf maanden later was een bevredigend plan gereed.

Akersteenweg, oorspronkelijk plan.

Deel 5 - Voorbeelden - Uit de praktijk van het adviseren

pagina 56


Akersteenweg, verbeterd plan.

pagina 57

Deel 5 - Voorbeelden - Uit de praktijk van het adviseren


Deel 5 - Voorbeelden - Uit de praktijk van het adviseren

pagina 58


Deel 6

Supervisie Supervisor WMC

pagina 59

Deel 6 - Supervisie - Supervisor WMC



Deel 6 - Supervisie

Supervisor WMC

Het college van burgemeester en wethouders kan leden van de commissie belasten met supervisie op de planontwikkeling voor een gebouwencomplex en voor de inrichting van een deel van de stad. Het doel hiervan is tweeledig. De ‘supervisor WMC’, zoals de titel formeel luidt, houdt de commissie doorlopend bij het project betrokken en zorgt voor een ongestoorde procesgang. Daarnaast geeft de supervisor als ontwerper een kwalitatieve impuls aan het ontwerpproces. De principes van supervisie door leden van de commissie staan in de gemeentelijke Verordening op de Welstands-/ Monumentencommissie geformuleerd. Een supervisor baseert zijn optreden op een kwaliteitsdocument ten aanzien van de vormgeving, waarin als het goed is criteria voor de welstandstoetsing staan. Dat is meestal een beeldkwaliteitsplan, bkp in het jargon, maar kan ook een vormgevingsvisie zijn, zoals samengesteld is voor het project A2/De Groene Loper. Ontbreekt zo een toetsingskader, dan is het de eerste taak van de supervisor WMC om daarin te voorzien. Steunend op het kwaliteitsdocument streeft de supervisor in het planproces steeds de hoogst denkbare kwaliteit na. Hij moet als een vooruitgeschoven post van de commissie de lat zo hoog mogelijk zien te leggen. De commissie daarentegen mag bij het beoordelen van een plan aan de hand van de criteria niet verder gaan dan de redelijke eisen van welstand en monumentenzorg. Hoewel lid van de commissie onthoudt de supervisor WMC zich, voor de zuiverheid van het oordeel, van het beoordelen van plannen waaraan hij zelf heeft meegewerkt. Omdat de bouwactiviteiten zijn teruggevallen viel er in 2011 weinig te superviseren, op de A2-traverse na. Hier volgt het verslag van het optreden van het commissielid Guy Cleuren, architect, stedenbouwkundige en landschapsarchitect, als supervisor WMC in het project A2-traverse.

pagina 61

Deel 6 - Supervisie - Supervisor WMC


Supervisor WMC A2-traverse: Guy Cleuren Voortdurend pingpongspel Voor de uitwerking van de vele deelplannen van de A2-traverse in Maastricht, de kruisingen van wegen, de viaducten, de fly-over en dive-under, de keerwanden, tunnels, geluidsschermen en dienstgebouwen, vindt eens in de veertien dagen ontwerpoverleg plaats. Daaraan wordt deelgenomen door vertegenwoordigers van het consortium Avenue2, van het Projectbureau A2, van de gemeente Maastricht en door de supervisor uit het midden van de Welstands-/Monumentencommissie, de supervisor WMC. Soms wordt in nog breder verband overleg gevoerd, als er moeilijke knopen doorgehakt moeten worden, met meer experts erbij op het gebied van bouwtechniek en verkeer, maar vooral ook van financiën. Het tekenen wordt op de achtergrond nauwgezet begeleid door het rekenen. Avenue2 heeft de opdracht voor het omvangrijke werk verworven in een experimentele aanbesteding, die voordelen met zich meebrengt ten opzichte van een traditionele aanbesteding, maar tevens inhoudt dat de uitwerking van de onderdelen van het project plaatsvindt in een ‘grijze zone’. De bieding is naar principes wel duidelijk, maar niet naar architectonisch uitwerkingsniveau. Zelfs de maten liggen niet vast, bijvoorbeeld de hoogte en breedte van de verschillende onderdoorgangen voor voetgangers en fietsers. Hoeveel armslag aanwezig is, uitgedrukt in tijd en geld, voor het consequent architectonisch uitwerken van de onderdelen en vervolgens ook op goed niveau uitvoeren van de ontwerpen, blijft in het ongewisse. De ‘grijze zone’ houdt in dat aan het ontwerpen van elk onderdeel van de A2-traverse een onderhandelingstraject vastzit. Het ontwerpproces van de onderdelen gaat voortdurend gepaard met een pingpongspel, met steeds een beetje geven en nemen van beide kanten tot een consequent resultaat is bereikt. Het duurt meestal wel even voordat een plan met instemming van de supervisor WMC rijp wordt bevonden om voor een advies voorgelegd te worden aan de Welstands-/Monumentencommissie. De supervisor WMC treedt in het spel van loven en bieden niet op als bemiddelaar, vervult wel een brugfunctie naar de commissie en geeft impulsen aan het ontwerpproces. De plannen moeten overeenstemmen met de vormgevingsprincipes waaraan de supervisor WMC heeft meegewerkt en waarmee de commissie heeft ingestemd, zij het met aantekeningen bij enkele kunstwerken. De vormgevingsprincipes staan weergegeven in boekjes, de Vormgevingsvisies. Vormgevingsvisie deel A slaat op alle kunstwerken en de dienstgebouwen. Deel B zal de omgeving beslaan en deel C het vastgoed. Onder de principes valt het repertoire aan vormen en materialen dat aan de kunstwerken van het Maastrichtse gedeelte van de A2 een couleur locale geeft, een Maastrichts gezicht, naast de vormgeving die de A2 als autosnelweg naar het Zuiden een

Deel 6 - Supervisie - Supervisor WMC

pagina 62


4. VORMENTAAL

5. MA

Het ontwerp gaat uit van van samenhangende vormfamillies. Consistente doorvoering van dit specifieke palet draagt bij aan een rustig en samenhangend wegbeeld:

Groene Loper

A2

- Vloeiende, afgeronde lijnen (schanskorven, groen, S-vorm fietsbrug, Uvorm, onderdoorgangen Groene Loper, tunnelmonden, Geusseltheuvel) - Rond de hoofdwegen een taal van insnijdingen en constructies van kloek beton met achteroverliggende zijwanden 9:1/1:2 - Geleidelijke overgangen tussen elementen (doorlopend/overlappend lijnenspel in lengterichting, bij kruisende dragers richtingen ontleden “schering en inslag” - Op microniveau aan elkaar verbinden (afronding R<0,5 m). - De stadsentrees vormen qua vormgeving bijzondere gebieden, waar de vormgevingsthema’s van de verschillende dragers samenkomt met groenzones en bebouwing

Ingenieurskunst ( loodrecht A2 benaderen, vloeiend aansluiten)

Vloeiende lijnvoering in groen en beton (voorbeeld fietsbrug Groene Loper: S-vorm) Vastgoed - beeldkwaliteitsplan

Dienstgebouw Zuid Groene Loper

Toepassing:

Bovenstaande ma De dragers zorgen

Stadsentree: groen, bomen, zicht op de stad

A2 Samenkomen vormgevingsthema’s dragers met groenzones en bebouwing (Europaplein, totaalbeeld excl. bomen, rookmuur en installaties)

8

specifieke herkenbaarheid geeft. De supervisor begeleidt met commentaar en suggesties het maken van de plannen en oordeelt of wat hem betreft de principes in voldoende mate zijn gevolgd. Behalve op de karakteristieke vormgeving van de A2-traverse richt de supervisor zich ook op algemene principes. De fly-over van het knooppunt Europaplein zou aanvankelijk uitgevoerd worden in prefab elementen. Deze constructiewijze levert een hoekig resultaat op waarmee de supervisor niet kon instemmen. Voor een vloeiend lopende boog gaat het beton gestort worden, wat duurder is. Een vormgevingsvisie, waarin de principes van de vormgeving zijn vastgelegd, levert een goede methode van werken op. Het uitgangspunt voor de A2-traverse is een nuchtere ingenieursbenadering, geen overdreven design of uitbundige architectuur. De visie behelst een kader om het karakter van de traverse gestalte te geven, ook wel identiteit genoemd. Dat gebeurt door de hand te houden aan de ruimtelijke verwantschap van alle onderdelen van de A2-traverse die zich uitstrekt van het knooppunt Kruisdonk ten Noorden van Maastricht tot en met het knooppunt Europaplein. Ze vormen

pagina 63

Deel 6 - Supervisie - Supervisor WMC


de ingrediënten die de identiteit uitmaken. Tenslotte is er de evaluatie die kan leiden tot het bijsturen van een ontwerp voor een onderdeel. Het bureau West 8 maakt deel uit van het consortium Avenue2. De ontwerpgroep maakt spijtig genoeg niet stelselmatig gebruik van de vaardigheden en kennis van de landschapsarchitecten van West 8. Een apart hoofdstuk in de werkzaamheden vormt de Paardentunnel. Te voorzien viel dat deze onderdoorgang bij knooppunt Geusselt ruimtelijk eng zou worden en een storende onderbreking zou veroorzaken in De Groene Loper. Een ongevraagde advies hierover aan het college van burgemeester en wethouders van de commissie heeft tot hoog beraad geleid. Hiervan wordt verslag gedaan in het hoofdstuk Verantwoording, in de paragraaf ‘De aard van de beoordeelde plannen’. Na de interventie van de commissie is de aanvankelijke opzet van de Paardentunnel gewijzigd. De ligging kon verbeterd worden, waardoor De Groene Loper nu een doorgaand perspectief heeft. De tunnel heeft meer hoogte gekregen, is niet meer zo laag. Door technische voorzieningen lopen de bomen aan twee kantendoor tot aan de onderdoorgang. Aan andere onderdoorgangen wordt ook nog gesleuteld. De Severentunnel en de verbinding tussen de woonwijken Wyckerpoort en Nazareth krijgen een verlichting die op het binnenstromen van daglicht gaat lijken. Twee zaken gaan de aandacht vragen. Na de vormgevingsvisie voor alle kunstwerken zoals kruisingen van wegen, viaducten en tunnels moet er een vormgevingsvisie komen voor alle aansluitingen op de aanliggende buitenruimten, het openbare gebied. Hoe gaat de traverse vloeiend in de omgeving over? De visie hiervoor laat langer op zich wachten dan aangekondigd, waardoor een schemerzone ontstaat. Een karakteristieke traverse slecht ingebed in de stad, mag niet het resultaat zijn. De andere zaak die met de vorige samenhangt, betreft het toekomstige onderhoud van de traverse en de omgeving daarvan. Als de aansluiting op de omgeving louter op een minimum aan onderhoud afgestemd moet worden, omdat budget voor schoon en heel houden ontbreekt, dan zal ook van de kant van de gemeente Maastricht op de architectonische uitwerking van A2-traverse beknibbeld worden.

Deel 6 - Supervisie - Supervisor WMC

pagina 64


Inbreng van de supervisor WMC De ontwerpen voor de onderdelen van de A2-traverse in Maastricht groeien stap voor stap naar een aanvraag voor een omgevingsvergunning, deel bouw, de vroegere bouwvergunning. De toetssteen voor de beoordeling van de plannen voor de zogenoemde kunstwerken, de viaducten, tunnels, tunnelmonden, geluidsschermen en dergelijke, is de Vormgevingsvisie, deel A (zie het bovenstaande verslag). In de Vormgevingsvisie staan de ‘ingrediënten’ per kunstwerk vastgelegd. Een groot deel van het werk van de supervisor WMC bestaat uit toezien op een consequente toepassing van de ‘ingrediënten’. Hier volgt in kort bestek een overzicht van de inbreng van de supervisor WMC per kunstwerk in 2011. De inbreng kan uiteen lopen van wat puntjes op de i tot een meer fundamentele bijsturing van het ontwerp. Naast de ontwerpen voor de kunstwerken heeft de supervisor WMC ook de ontwerpen voor de dienstgebouwen begeleid. Fly-over Europaplein De details van de randelementen preciseren. Lengte van de randelementen verkorten om een meer vloeiende lijn te verkrijgen. Onderzijde van de fly-over niet uitvoeren in prefab elementen, omdat daarmee geen mooi continue vlak gemaakt kan worden. Schanskorven meer nauwkeurig vormgeven. Reduceren van het aantal materialen, voor een evenwichtig architectonisch beeld. Ligging in het landschap modelleren; aansluiting met de bekleding van de bruggenhoofden maken. Taluds en bekleding onder het kunstwerk op elkaar laten aansluiten. Benadrukken van het beeld van een poort van Maastricht, gezien vanuit het Zuiden. De randelementen beëindigen op de bruggenhoofden. Paardentunnel Verbeterde ligging en opzet door: • correctie op de richting; • doorzicht vanaf De Groene Loper; • meer vrije hoogte; • continuïteit van de bomenrij tot aan de tunnel. Verbetering van beleving in de tunnel door: • afwerking van de tunnelmonden; • verbijzonderen va de verlichting. • modelleren van de schanskorven. Schanskorven hoger maken waardoor een valbeveiliging niet nodig is.

pagina 65

Deel 6 - Supervisie - Supervisor WMC


Spoorkruising en wegkruising Marienwaard. Modelleren van de schanskorven onder het viaduct om continu誰teit van de route en het beeld van de route te verkrijgen. Op de wand van schanskorven het bovenblok laten terugspringen. Hekwerken op de meest logische plaats zetten. Aansluiting op het landschap tegen de zijkant van de bruggenhoofden verzorgen. Randelementen laten aansluiten. Pad naast de randelementen laten lopen. Reduceren van het aantal materialen voor een evenwichtig architectonisch beeld. Schanskorven consequent licht laten hellen zoals overal in de A2-traverse, in de verhouding van 9:1. Geluidschermen knooppunt Kruisdonk In 2011 nog niet afgerond. Deze geluidschermen horen niet meer bij de Maastrichtse stedelijke A2identiteit, eerder bij de landschappelijke omgeving. Vandaar het voorstel om aan twee zijden begroeiing aan te brengen op een strak betonnen ondergrond, hetgeen in overeenstemming is met de Vormgevingsvisie. Waar voorgeschreven staat de bestaande schermen te verlengen is het ook hier beter om kunstmatig landschappelijke elementen toe te passen. Dienstgebouw Noord. Materiaaltoepassing in de gevel combineren met die van de schanskorven. Schanskorven consequent vormgeven. Bepaling van de positie en de geleding van de gevel in de heuvel die boven het verzonken dienstgebouw in het gebied van de tunnelmond oprijst. De heuvel een kunstmatig landschappelijk aanzien geven, een parkachtige aanblik. Op het verzonken gebouw een laag grond aanbrengen dik genoeg om droog gras te voorkomen. Plaatsen voor bomen maken boven het verzonken bouwwerk zonder een aftekening van de bebouwing in de grond. Zonder dat hekken voor veiligheid nodig zijn het zicht over de heuvel heen intact houden. Materiaaltoepassing en het hekwerk in de patio bepalen. Slagbomen afgestemd op de omgeving vormgegeven.

Deel 6 - Supervisie - Supervisor WMC

pagina 66


Bovendste tunnelmond Europaplein

pagina 67

Tunnel en tunnelmonden knooppunten Geusselt en Europaplein De overgang verzorgen van de betonnen wand van buiten naar binnen en omgekeerd. Borstwering op de open tunnelbakken aanbrengen. Nauwkeurige de plaatsing bepalen van de wolkenlijn en de trekvogelmotieven op de betonnen tunnelwanden. Herziening van de fronten van de tunnelmonden. Onderscheid aanbrengen tussen de monden van de onderste A2-tunnel en de boventunnel. Aansluitingen maken van de tunnelmonden op de directe omgeving. Aansluiting verzorgen van de open tunnelbak met de zone van de technische apparatuur (afzuigpropellers). De rookmuur vormgeven. Verlichting in tunnel minder genormeerd vormgeven. Wegwerken van leidingen. Verlichting aanbrengen onder de dive-under knooppunt Geusselt zonder zichtbare leidingen. Continu誰teit aanbrengen in de keerwanden onder de dive-under knooppunt Geusselt, waardoor het beeld van een viaduct op een open tunnelbak ontstaat. Fly-over knooppunt Europaplein relateren aan tunnelmond. Landschap ontwerpen in omgeving van tunnelmondcomplex noord en zuid. In de tunnelmondcomplexen randelementen vermijden.

Deel 6 - Supervisie - Supervisor WMC


Fietstunnel Severenstraat Keermuur van het open gedeelte verlagen. Randelement aan de zuidoostzijde aanpassen. Project voorziet in handhaven van bestaande toestand, toch inzet om tunnelmond aan noordwestelijke zijde de Maastrichtse A2-identiteit te geven. Aangename sfeer in tunnel oproepen met licht en kunstwerk. Continuïteit aanbrengen in de tunnel bij de overgang van het bestaande gedeelte naar de nieuwe verlenging. Het ontwerp van dit kunstwerk laat op zich wachten, omdat mogelijk het bestaande deel alsnog weg gehaald moet worden en een geheel nieuwe onderdoorgang nodig is. Dienstgebouw zuid De omgeving herzien om het beeld van een gebouw in een park te verkrijgen in plaats van een villa in een omsloten tuin, zoals aanvankelijk gedacht. Het ‘park’ overigens, volop zichtbaar vanuit de auto, is door de ligging ontoegankelijk. Viaductweg Noord en Viaductweg Zuid De oprit, de schanskorven onder het bruggenhoofd en de randelementen van het viaduct in overeenstemming brengen met het bruggenhoofd. De opritten naar de viaducten zo veel als mogelijk groen aankleden. Fietspad met passend hekwerk begeleiden. Viaductelement als een boogbeweging zien, door een treffende combinatie van materialen en elementen mogelijk te maken. Jammer genoeg kan het viaductelement door de beperkte oppervlakte niet naar een hoger niveau getild worden. Meer oppervlak zou een onteigening inhouden. Knooppunt Kruisdonk, wegkruising van A2 met de verbinding Beatrixhaven Is typisch een viaduct dat buiten de detailleringen en afspraken in de Vormgevingsvisie valt. Minder zichtbaar maken van de technische delen van de landhoofden. Afwerking verzorgen van de taluds onder het viaduct. Kruising Kruisdonk Zo veel als mogelijk een uitbreiding van het bestaande viaduct.

Deel 6 - Supervisie - Supervisor WMC

pagina 68


Schanskorven gevuld met vuursteen als kenmerkend Maastrichts element van de A2-traverse

Wijze van stapelenm van de schanskorven

pagina 69

Deel 6 - Supervisie - Supervisor WMC


Fietsbrug de Groene Loper over de A2 Fietstunnel Geusselt Onderscheid aanbrengen tussen enerzijds de Viaductweg en anderzijds de onderdoorgang voor fietsers, onder meer door variaties in de afwerking door te voeren. Licht en lucht in de onderdoorgang brengen. In en voor de tunnel zo veel als mogelijk landschappelijke elementen aanbrengen en laten binnendringen. Verlichting optimaliseren door een onzichtbare plaatsing van de lichtbronnen. Nauwkeurige afwerking van de overgangen van randelementen, bruggenhoofden, bekleding bruggenhoofden en omgeving. Kruisdonkviaduct Wordt als een uitbreiding van het bestaande viaduct beschouwd. Boetseren van het landschap en de bruggenhoofden onder het viaduct. Verwevenheid van de bestaande identiteit met de nieuwe identiteit.

Deel 6 - Supervisie - Supervisor WMC

pagina 70


Fietsbrug De Groene Loper over A2 Continuïteit aanbrengen van de laanbeplanting, zodat aan beide zijden van de brug het vervolg van De Groene Loper in het zicht valt. De bekleding van de bruggenhoofden modelleren. De schanskorven aan de bovenrand van een afzonderlijk stuk voorzien, waardoor een beter aansluiting op de randelementen ontstaat. Harmonie aanbrengen in de combinatie van schanskorven, bruggenhoofden, taluds, hagen en randelementen. Verzorgde beëindigingen maken van de randelementen, hagen en schanskorven. Aantal verkeersborden aan en op het viaduct beperken. Een doorgaande haag op de brug bevordert een vanzelfsprekende, prettige oversteek. De gemeente Maastricht verzet zich tegen de aanleg van de haag om gevrijwaard te zijn van onderhoud.

Detail randelement van de bruggen

pagina 71

Details algemeen Kleurkeuze randelementen Kleurkeuze borstwering op randelementen. Regelmaat van de randelementen. Relatie randelementen/borstwering. Beëindiging randelementen. Randelementen uit één stuk te voorzien. Geen uitstekende deksteen. Relatie randelementen met betonnen cascoconstructie van de viaducten. Schanskorven. Kalibers van de stenen/verpakking (moet nog overwogen worden). Wijze van stapelen schanskorven. Aandacht voor de onderzijde van de viaducten. Beplanting (aan kunstwerken). Taluds 9:1.

Deel 6 - Supervisie - Supervisor WMC


Deel 6 - Supervisie - Supervisor WMC

pagina 72


Deel 7

Bijlagen

pagina 73

Deel 7 - Bijlagen



Deel 7

Bijlagen Bijlage 1 Rooster van aanstelling/aftreden leden van de Welstands-/ Monumentencommissie per 1-5-2011 lid T. van Royen R. Glaudemans Ruud Brouwers Rob Brouwers G. Cleuren Vacature burgerlid

pagina 75

in dienst per benoemd door raad op aflopend op herbenoemd mogelijkheid tot herbenoemen 01-05-2011 19-04-2011 01-05-2014 tot 2017 01-01-2009 20-01-2009 01-01-2012 tot 2015 01-05-2009 21-04-2009 01-05-2012 tot 2015 01-02-2008 22-01-2008 01-02-2011 tot 01-02-2014 01-02-2007 21-02-2007 01-02-2010 tot 01-02-2013 -

Deel 7 - Bijlagen


Deel 7 - Bijlagen

pagina 76


Colofon Uitgave Jaarverslag 2011 van de Welstands-/Monumentencommissie Maastricht, uitgebracht door de gemeente Maastricht. Tekst Ruud Brouwers met medewerking van Arthur Houben, Monique Olijve, Guy Cleuren en Linda Vosbeek. Beeldredactie Arthur Houben Fotografie Arthur Houben Jef Fouraschen Ernst van Loon, Fotografische Vormgeving Grafische vormgeving Jef Fouraschen Reprografie Ricoh - gemeente Maastricht ???

Š Welstands-/Monumentencommissie, Gemeente Maastricht Alles in dit jaarverslag 2011 mag worden overgenomen met vermelding van herkomst.

pagina 77

Deel 7 - Bijlagen


Deel 7 - Bijlagen

pagina 78


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.