Jaarverslag Welstand-/Monumentencommissie Maastricht 2009
2009
Jaarverslag Welstand-/Monumentencommissie Maastricht
Inhoud
Jaarverslag 2009 Welstand-/Monumentencommissie Maastricht
Inhoud Deel 1
Algemene beschouwing: In tijden van crisis en campus
3
Deel 2
Welstands-/Monumentencommissie: Verantwoording 2009
7
Inleiding Samenstelling en werkwijze van de commissie Hoe is uitwerking gegeven aan de openbaarheid Hoe zijn de welstandscriteria en monumentenregels toegepast De aard van de beoordeelde plannen Projecten van de commissie
9 10 21 24 29 34
Deel 3
Aanbevelingen
47
Deel 4
Welstands-/Monumentencommissie: 2009 in cijfers
52
Deel 5
Verslag van de supervisors van WMC
61
Deel 6
Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
71
Deel 7
Bijlagen
87
Bijlage 1 Welstand is nuttig voor het aanzien en de economie van de stad Bijlage 2 Rooster van aftreden Bijlage 3 Samenstelling commissie en ambtelijke ondersteuning Bijlage 4 Commissieprogramma Drie Pijlers
89 92 93 94
Colofon
97
Jaarverslag 2009 Welstand-/Monumentencommissie Maastricht
Jaarverslag 2009 Welstand-/Monumentencommissie Maastricht
Deel 1
Algemene beschouwing In tijden van crisis en campus
Deel 1 - Algemene beschouwing - In tijden van crisis en campus
pagina 1
Deel 1 - Algemene beschouwing
In tijden van crisis en campus Ruud Brouwers, voorzitter van de Welstands-/Monumentencommissie Maastricht Maastricht, stad van Rieu en fanfare, maar ook van monumenten en religieus leven, is veel in het nieuws, zoals dat heet. Zo was er in 2009 groot nieuws in Nederland over de A2, de doorgaande verkeersader die de stad parallel aan de rivier de Maas en de spoorweg in de volle lengte van noord naar zuid in tweeën snijdt. Deze barrière gaat eindelijk verdwijnen, de weg wordt voor een groot gedeelte onder de grond gestopt. Geen opstoppingen meer voor wie het land via Maastricht wil verlaten of binnen komen, klonk het opgelucht in het land. Voor Maastricht ligt deze zaak iets anders. Niet één tunnelbuis, maar twee boven elkaar geven de doorgaande automobilisten weliswaar vrije doorgang, maar de stad vrije adem, letterlijk en overdrachtelijk gesproken. Op het gebied van architectuur en stedenbouw, maar ook nog op vele andere terreinen van het dagelijks leven, is dit het grote en ook goede nieuws in 2009. Bovenop de gestapelde tunnelbuizen gaat De Groene Loper uitgerold worden. Van elkaar afgesneden stadsdelen gaan met elkaar verweven raken, waardoor een herwaardering zal plaatsvinden van oostelijk Maastricht. Met het bericht dat het werk aan de A2 gaat beginnen zijn alle problemen van de oostelijke helft van Maastricht nog niet opgelost. Het werk gaat jaren duren, zal een beroep doen op het geduld en de lijdzaamheid van de bewoners. Als De Groene Loper er eindelijk ligt, dan moet er nog veel gebeuren om de zeurende littekens en achterstanden een ander aanzien te geven. Deze verzuchting brengt ons vanzelf bij ander groot nieuws, even groot als over de A2, maar minder mooi. De woningstichting Servatius heeft na tien jaar voorbereiding het ambitieuze studenten campusproject in de Maastrichtse wijk Randwyck moeten afblazen, ook al zitten de heipalen in de grond. De moeilijke beslissing moest niet wegens de economische crisis genomen worden, maar omdat de onderneming ‘een paar maatjes te groot is’ voor Servatius, liet het bestuur van de woningstichting weten. De slotsom is wel erg laat opgemaakt, een gang van zaken die alleen maar te verklaren valt door de constatering dat het project buiten de competentie van de woningstichting lag. De schade bedraagt vooralsnog 77 miljoen euro, zo is in de Tweede Kamer in den Haag meegedeeld door Eberhard van der Laan, toen hij nog minister was. Het betreft gemaakte kosten en de kosten die het ontbinden van contracten met zich meebrengt. Het afkopen van de Zwitsers-Spaanse architect Santiago Calatrava gaat in de papieren lopen, ook al is zijn ontwerp voor de campus voor studenten niet zijn beste werk, zeker niet in vergelijking met het spectaculaire TGV-station Guillemins in Luik. Mevrouw Calatrava staat bekend als een geharnaste juriste in dit soort
pagina 3
Deel 1 - Algemene beschouwing - In tijden van crisis en campus
zakelijke afhandelingkwesties. Onwillekeurig rijst de vraag wat niet allemaal met de vervluchtigde 77 miljoen euro ondernomen had kunnen worden in bijvoorbeeld het zorgengebied Maastricht Noordoost na de bouw van de A2-tunnels. Deze vraag blijft door het hoofd spoken, ook al heeft directeur-bestuurder Paul Driever van Servatius meegedeeld dat “[…] noodzakelijke projecten zoals de herstructurering van wijken kunnen doorgaan.” (NRC-Handelsblad 12 november 2009). Behalve de stapel verdampte miljoenen is er ook nog de economische crisis die Maastricht raakt zoals ook andere steden erdoor getroffen worden. De stad krijgt minder inkomsten, waardoor de hand op de knip moet en minder ondernomen kan worden. In de weldadig groene westelijke parochiewijken maait de gemeente nu nog van het voorjaar tot aan het late najaar permanent de grazige velden. Lusthoven zijn nu eenmaal geen Luilekkerland, vergen onderhoud. Misschien moet dat werk straks wel door vrijwilligers uit het verenigingsleven van de wijken overgenomen worden. Mogelijk gaat deze gedachtevlucht iets te ver, kan zelfs van een lichtelijk krankzinnig idee gesproken worden, maar blijft dan altijd nog wel geschikt om het denken over de gevolgen van een buitengewone situatie op gang te brengen. Al enige tijd is sprake van private welvaart tegenover publieke armoede, waardoor gemeenschapstaken moeilijk zijn te vervullen, met privatisering als noodgreep. Een verdere verschraling van de financiële middelen van de gemeentelijke overheid zal inhouden dat voor het inrichten, beheren en onderhouden van het openbare gebied omgekeken moet worden naar ongebruikelijke oplossingen, in elk geval oplossingen waaraan we niet gewend zijn. Bij wie dit overdenkt zeurt weer de vraag wat Servatius met die 77 miljoen euro nog in kas voor Maastricht had kunnen betekenen. Belvédère brengt ook groot nieuws met zich mee, niet goed en niet slecht, gewoon de realiteit zoals die op kousenvoeten is binnengeslopen. Dit nieuws heeft niet met grote koppen in de kranten gestaan, is eerder langzaam tot in de straten van de binnenstad doorgesijpeld. Het schiet niet erg op met Belvédère, de jongste uitbreiding van Maastricht, op de linkeroever van de Maas ten Noorden van de binnenstad, met Sphinx tegenhanger van Céramique, op de rechteroever ten Zuiden van de binnenstad. De eerste woongebouwen die in het Sphinxgebied gebouwd zouden worden zijn opnieuw ontworpen, meer sober van aard geworden, maar evenzogoed nog niet in aanbouw genomen. De markt ligt stil, vrijwel niemand schijnt vandaag de dag nog behoefte te hebben aan een nieuw appartement, niet in het deel van Belvédère dat dicht tegen de geliefde binnenstad van Maastricht aanligt en zelfs niet in een gemiddelde prijsklasse. Het economisch tij brengt permanent stilstaand laag water voort. Niemand durft nog te bewegen. Dat is ook te zien in de voor woningbouw aangewezen drie scheggen in het Geusseltpark. Na de voltooiing van het Cour Renoir zijn de andere twee scheggen tot nu toe leeg gebleven, ondanks de belofte van een riant park als woonomgeving. Het laatste nieuws wordt gebracht met dit jaarverslag 2009. ‘Naar het zich laat aanzien is de economische ruggengraat binnen het cultureel erfgoed sterker dan die in de markt van nieuwbouw en verbouw buiten de sfeer van het erfgoed.
Deel 1 - Algemene beschouwing - In tijden van crisis en campus
pagina 4
De goed bewoonde binnenstad van Maastricht met naast alle winkels en horecavestigingen tal van universiteitsgebouwen toont weerstand.’ Lees meer op pagina 53 ‘deel 4. Welstands-/Monumentencommissie: 2009 in cijfers’. De voorzichtig geformuleerde veronderstelling steunt op de productiecijfers van de Maastrichtse Welstands-/Monumentencommissie. De commissie heeft ten opzichte van vorige jaren een stuk minder keer een nieuwbouwplan moeten beoordelen. Het aantal beoordelingen van monumentenplannen daartegenover daalde ook wel iets, maar niet veel. In tijden van crisis en campus is dat mooi nieuws. De gave binnenstad van Maastricht, gevuld met historische bouwwerken en cultuurgeschiedenis, geeft de stad economische kracht. De Universiteit van Maastricht helpt daaraan mee, want die huist goeddeels in de binnenstad. Met het afbrokkelen van de rooms-katholieke instituties zijn gebouwen beschikbaar gekomen waarin de universiteit is neergestreken. Niemand heeft deze invulling van te voren zo bedacht. Daarom mag deze wisseling van bewoners een godswonder genoemd worden. De universiteit is de jongste van Nederland, maar het lijkt alsof Maastricht een eeuwenoude universiteitsstad is. Ligt als gevolg van de economische crisis het bouwen in de nieuwe delen van Maastricht nagenoeg stil, het bouwen in en aan de monumenten in de binnenstad gaat daarentegen in vrijwel onveranderde omvang gestaag door. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt, de dynamiek van de stad huist in het beschermd stadsgezicht. Voor een belangrijk deel is dat een gevolg van de bouwactiviteiten van de universiteit. Particuliere ondernemers nemen ook een groot deel voor hun rekening, een enkele keer op ongelukkige wijze, als ze buiten de wetten en regels om bouwen. De authenticiteit van de straten, pleinen en gebouwen van het monumentale Maastricht is sfeerbepalend en daarmee de grondslag voor de economische spankracht van de binnenstad. Dat levert een gespannen verhouding op tussen aan de ene kant het behoud van de oorspronkelijkheid en aan de andere kant de drang tot verdere ontwikkeling. De economische bloei van de binnenstad berust op de authenticiteit, maar knaagt ook aan de waarachtige eigenheid. De individuele ondernemer in de binnenstad zal zeggen dat een winkelraam in een voormalige vensteropening zonder roeden een meer attractieve etalage oplevert. Maar die roeden zijn nu eenmaal echt, maken deel uit van het monument dat bijdraagt aan het succes van de binnenstad. Het individuele belang en het gezamenlijke belang, die in feite in elkaars verlengde liggen, worden soms als strijdig met elkaar ervaren. Dat is het geval als zonder vergunning of in afwijking van een verleende vergunning in en aan een monument onherstelbare schade wordt aangebracht. Naar schatting in dit jaarverslag komt dat tien tot vijftien keer per jaar voor, vandaar dan ook dat de Welstands-/Monumentencommissie met een aanbeveling komt. Ze vraagt het college van burgemeester en wethouders een actieprogramma te ontwikkelen dat het tersluiks aantasten van monumenten tegengaat. Het laatste nieuws over de bloeiende binnenstad is dus goed nieuws, maar wel met de schaduwrand van het illegaal bouwen.
pagina 5
Deel 1 - Algemene beschouwing - In tijden van crisis en campus
Deel 1 - Algemene beschouwing - In tijden van crisis en campus
pagina 6
Deel 2
Welstands-/Monumentencommissie Verantwoording 2009
pagina 7
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie
Verantwoording 2009 Inleiding Om burgemeester en wethouders van Maastricht te adviseren over al hetgeen betrekking heeft op de uitvoering van het welstandsbeleid en de zorg voor monumenten is een commissie ingesteld. Daartoe heeft de gemeenteraad eind 2003 een verordening vastgesteld, officieel geheten: Verordening op de Welstands-/Monumentencommissie. De commissie heet in de dagelijkse omgang gewoon de commissie, of de Welstands-/Monumentencommissie, ook wel afgekort tot WMC. In de verordening staat dat de commissie jaarlijks met een verslag van haar werkzaamheden verantwoording aflegt. In dat verslag moeten wettelijk gezien tenminste aan de orde komen: • op welke wijze zijn de welstandscriteria en monumentenregels toegepast; • wat is de samenstelling en werkwijze van de commissie; • hoe is uitwerking gegeven aan de openbaarheid; • wat is de aard van de beoordeelde plannen; • welke bijzondere projecten heeft de commissie opgezet. Naast deze verplichte onderwerpen heeft de commissie de vrijheid om aanbevelingen te doen over het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid en over aanpassingen van de Welstandsnota en van de monumentenregels. WMC is zowel een welstandscommissie als een monumentencommissie. Dit jaarverslag is dan ook een gemengde vorm van verantwoording, het welstandsverslag en het monumentenverslag samen. Dat de commissie gemengd of geïntegreerd is sluit overigens niet uit dat WMC, bijvoorbeeld bij het uitbrengen van een ongevraagd advies, voltallig optreedt in haar gedaante van of welstandscommissie, of monumentencommissie. Lees in de Bijlage 1 antwoorden op de vragen Wat is welstand? en Wat is het nut van welstand? Wat monumentenzorg inhoudt weet iedereen wel zo’n beetje, maar welstand wordt niet altijd begrepen. Toch is welstand economisch net zo belangrijk. ’Welstand is nuttig voor het aanzien en de economie van de stad’, pagina 89. Na deze inleiding volgt het verplichte verslag over 2009, de Verantwoording voor het functioneren in 2009, dat uitmondt in enkele aanbevelingen. Het verslag opent met een gedeelte over de samenstelling van de commissie en over de wijze van werken. Daaronder valt ten dele ook de wijze waarop de Welstands-/Monumentencommissie de andere dan de wettelijk verplichte taken vervult. Dit eerste onderdeel van de verantwoording is daarom langer dan de volgende onderdelen, die ondermeer gaan over de wijze waarop
pagina 9
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
uitwerking is gegeven aan het vergaderen in het openbaar en over de manier waarop de criteria in de Welstandsnota bij het beoordelen van bouwplannen en vervolgens het uitbrengen van adviezen zijn gehanteerd.
Samenstelling en werkwijze van de commissie Twee commissies in één De Maastrichtse commissie adviseert zowel over monumenten als over welstand. Aan het bij elkaar brengen van de commissie voor welstand en de commissie voor monumenten tot een geïntegreerde commissie liggen een organisatorische en een inhoudelijke motivering ten grondslag. Voor bouwwerkzaamheden in en aan een monument is niet alleen een monumentenvergunning nodig maar ook een bouwvergunning. Deze laatste vergunning is gebonden aan een welstandsadvies. In een geïntegreerde commissie worden de adviezen voor de twee vergunningen, die voortkomen uit twee vormen van toetsing, op een vanzelfsprekende manier met elkaar in overeenstemming gebracht. Het betreft de toetsing aan de criteria in de Welstandsnota en aan die van de zo genoemde redegevende omschrijving van het monument, die overigens in de Welstandsnota verwerkt zijn. Niet altijd zijn de meningen van de commissieleden met het label monument en de andere leden onverdeeld in hun oordeel, bijvoorbeeld over de mate waarin
De commissie aan het werk
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 10
cultureel erfgoed voor commercieel gebruik geschikt gemaakt kan worden, of voor een andere functie dan voorheen het geval was, maar de ’rekkelijken’ en de ‘preciezen’ weten elkaar altijd wel te vinden.
Monumenten zijn ook bouwwerken Het inhoudelijke motief voor integratie is dat in de Woningwet en de Monumentenwet weliswaar een juridisch onderscheid wordt gemaakt tussen een monument en een niet-monument, architectonisch inhoudelijk geredeneerd valt zo een tweedeling maar moeilijk te verdedigen. Een nieuw gebouw kan naar architectonische maatstaven net zo belangrijk zijn als een gebouw dat vanwege zijn leeftijd op de monumentenlijst mag worden bijgeschreven. Daarmee moet in feite even behoedzaam worden omgesprongen als met een monument. Zo benaderd vloeien welstand en monumentenzorg in elkaar over. Naast deze theoretisch getinte gedachtegang kan ook op het praktische vlak het onderscheid tussen wel of geen monument gerelativeerd worden. Restauraties van monumenten worden vaak gezien als werk voor specialisten. Ook geldig is een meer laconiek standpunt dat zich laat samenvatten in de slogan: monumenten zijn ook bouwwerken. Niet gespecialiseerde architecten doen zonder bezwaar restauraties, gewoon omdat ze kundige architecten zijn. Laat intussen wel duidelijk zijn dat ook met een laconieke leuze de cultuurhistorische lading van monumenten niet veronachtzaamd mag raken. In een breed samengestelde commissie kunnen de leden van elkaars vakmanschap en verschillende oriëntaties profiteren. Daar is de samenstelling van de commissie op afgestemd De terugtredende commissieleden (van links naar rechts) Theo Custers, Jan Kamphuis en Nico Nelissen met wethouder Wim Hazeu
Afscheid voorzitter, welkom nieuwe voorzitter De commissie moet onafhankelijk zijn, mag niet uit leden bestaan die de opdracht hebben van een superieur om een specifieke koers te volgen. Daarom kan ze niet ambtelijk worden ingevuld. De leden zijn op voordracht van burgemeester en wethouders door de gemeenteraad benoemd als onafhankelijke adviseurs voor een periode van drie jaar, waaraan eenmaal nog drie jaar kan worden toegevoegd. Met het oog op continuïteit en consistentie in de advisering vindt aantreden en afzwaaien gespreid plaats. Met ingang van 1 mei 2009 verliet voorzitter prof. dr. N.J.M. Nelissen de commissie. Zijn tijd zat erop, zes jaar gaf hij met elan leiding en sturing aan de commissie. Met veel woorden van waardering en een aan
pagina 11
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
hem opgedragen symposium nam hij afscheid. WMC zat overigens geen dag zonder voorzitter, na de benoeming door de gemeenteraad van Ruud Brouwers, architectuurcriticus, per 1 mei 2009. Het gebruik van een voornaam komt niet voort uit een zucht naar populaire omgangsvormen, maar is een praktische maatregel omdat de commissie nog een R. Brouwers telt, architect Rob Brouwers. Op de eerste dag van 2009 trad A.H.M. Glaudemans, bouwhistoricus, toe tot de commissie in de plaats van J. Kamphuis die eind 2008 zijn maximale termijn had vervuld.
Zeven leden, vier architecten Aangezien de commissie een vakkundig oordeel moet geven over bouwwerken die nog niet anders dan in ontwerptekeningen vastliggen, bestaat de commissie in Maastricht zoals elders het geval is vooral uit architecten. In overeenstemming met de verordening bestaat WMC uit zeven leden. De samenstelling is: vier architecten onder wie een architect die gespecialiseerd is in het verbouwen en restaureren van monumenten, een bouwhistoricus, een burgerlid en zoals al gezegd een architectuurcriticus als voorzitter. Twee van de zeven leden zijn bij uitstek deskundig op het terrein van monumenten,
De commissie met secretariaat en adviseurs. Van links naar rechts vooraan Ruud Brouwers, voorzitter; Yvonne Janssen-Flos, burgerlid; Monique Olijve, adjunct-secretaris; Maurice Bastings, adviseur Cultureel Erfgoed. Tweede rij Rob Brouwers, lid; Thomas Kemme, lid; Arthur Houben, secretaris. Achteraan Ronald Glaudemans, lid; Guy Cleuren, lid; Rene Coenengracht, lid.
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 12
waarmee niet gezegd is dat de andere leden hierop niet ook ingevoerd zijn. Het burgerlid neemt geen specifieke vakkundigheid mee, maar mag gelden als het gezonde verstand dat waakt tegen zekere vormen van beslotenheid die zich in vakkringen wel eens voordoen. De commissie wordt begeleid door een ambtelijk secretariaat, bemand door medewerkers met een bouwkundige en architectonische achtergrond. Binnen de gemeentelijke organisatie maakt het secretariaat deel uit van sector Vergunnen, Toezicht en Handhaven, team Beleid en Advies. Lees in de Bijlage 2 het rooster van aftreden van de leden van de commissie met hun namen en bijzondere taken. Zie tevens de samenstelling van de commissie en de ambtelijke adviseurs die de commissie begeleiden (bijlage 3). Zie ook: www.Maastricht.nl -> GemeenteLoket -> Welstands-/Monumentencommissie.
Bezuinigen op uitgaven Met zorgen over het gegeven dat als gevolg van de economische neergang de inkomsten van de gemeente afnemen heeft wethouder Wim Hazeu in de loop van het jaar de voorzitter van de commissie en het secretariaat gevraagd na te denken over hoe op het werk van WMC bezuinigd kan worden. Van alle geledingen van de gemeente moeten de uitgaven omlaag. De bezuiniging is gezocht in het verlagen van uiteenlopende kostenposten. In een minder omvangrijk en wat soberder uitgevoerd jaarverslag 2009 dan in vorige jaren het geval was, is dus maar ten dele de hand van de nieuwe voorzitter zichtbaar, het is in de eerste plaats een uiting van kostenbewustzijn. Andere maatregelen die zijn genomen: • een meer gedelegeerde vorm van het voeren van bestuurlijk overleg, waardoor één beleidsvergadering in het jaar volstaat, niet twee beleidsvergaderingen nodig zijn van de voltallige commissie met de betrokken wethouders en vertegenwoordigers van verschillende gemeentelijke afdelingen; • een andere wijze van agenderen, meer gegroepeerd en anders geselecteerd, waardoor het aantal adviesuren afneemt en minder uren aan planoverleg worden besteed. Lees meer over de beleidsvergadering in het verslagdeel Projecten van de commissie, pagina 34.
Open gedachtewisseling De reguliere vergadering van de commissie vindt om de andere dinsdag plaats, in de even weken, 26 keer per jaar. In de ochtenduren komt gewoonlijk ‘de kleine commissie’ bijeen. Drie leden en de voorzitter behandelen dan de ‘kleinere’ plannen, niet echt nietig of standaard, maar ook niet omvangrijk
pagina 13
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
en complex. Voorbeelden van deze ‘kleinere’ plannen zijn: de uitbouw van een woning in het beschermd stadsgezicht, plaatsing van toiletten in een gewelfde kelder van een monument waar een restaurant in is gevestigd, de verbouwing van een etage boven een winkel in een monument tot twee studentenwoningen. Evenals ’s middags in ‘de grote commissie’, waarin de plannen voor de meer in het stadsbeeld ingrijpende bouwwerken aan bod komen, krijgen de aanvragers van vergunningen, de ontwerper en de opdrachtgever, altijd de gelegenheid om een korte toelichting op hun plan te geven, gevolgd door een vragenronde en enige discussie. Vervolgens maken de leden aan de hand van de criteria in de Welstandsnota en de monumentenvoorwaarden hun oordeel kenbaar, waarna de voorzitter het advies formuleert met de motivering die daaraan ten grondslag ligt. Komt niemand toelichten dan hebben de medewerkers van het secretariaat zich voorbereid op het snel aangeven van hoe een plan in hoofdlijnen in elkaar zit. Zowel de ochtendvergadering als de middagvergadering is openbaar. De deur staat open voor belangstellenden. De commissie kent geen vormen van vooroverleg. Om een open gedachtewisseling in de openbaarheid te laten plaatsvinden blijft een afstemming van meningen over de plannen vooraf achter gesloten deuren achterwege.
Formeel en ontspannen De beoordelingen raken de belangen van de opdrachtgevers en de ontwerpers. Daar hoort een ingetogen formele gang van zaken bij met respect voor elkaar. Tegelijkertijd is de trefzekerheid van de beoordeling aan zowel de kant van de aanvragers als van de commissie geholpen met ontspannen verhoudingen. De voorzitter, daarin geholpen door de leden van de commissie en de medewerkers van het secretariaat, zoekt bij elke planbeoordeling naar het evenwicht tussen een formeel optreden en een hoffelijke openheid. Bij deze opvatting over de wijze van werken past dat de commissie tot dienstverlening bereid is. Als de behoefte daaraan zich aftekent dan wordt een commissielid aangewezen voor het voeren van bouwplanoverleg, een collegiaal onderhoud met de ontwerper buiten de vergaderingen om, al dan niet op locatie, met of zonder de opdrachtgever erbij, waarin niet mee ontworpen wordt maar het standpunt van de commissie verduidelijkt en samen naar een richting gezocht waarin aan de criteria voldaan kan worden. In 2009 kwam dit ongeveer vijftig keer voor, één tot twee keer per vergadering. De commissie is daarmee een dienstverlenende adviesinstelling.
Systeem en procesgang Om het consequent toetsen van de aanvragen, de plannen derhalve, aan de criteria uit de Welstandsnota te bevorderen is in de loop van het jaar de gewoonte ingevoerd om bij elk agendapunt een verwijzing te plaatsen naar
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 14
het type gebied waarin het plan valt en de criteria die in dit gebied voor bouwwerken gelden. Dat is reuze handig tijdens de vergaderingen, want zoeken is er niet meer bij en de ontwerper en zijn opdrachtgever, die van te voren over de agenda met deze verwijzingen beschikken, worden hiermee nog eens gewezen op hoe het systeem in elkaar zit. Een andere stelregel is dat de commissie uitsluitend plannen behandeld die aangeboden worden door de vergunningverlener van de sector Vergunnen, Toezicht en Handhaven van de gemeente. Deze gang van zaken binnen de gemeentelijke organisatie is minder zichtbaar voor de leden van WMC en aanvragers van vergunningen dan de verwijzingen naar typen gebieden, maar wel van essentiĂŤle betekenis voor de procesgang. Met het verslag van de beoordeling door de commissie gekoppeld aan een gearchiveerd dossier lopen WMC en de gemeentelijke afdelingen altijd gelijk op en is de continuĂŻteit in de planbeoordeling gewaarborgd.
Preadvies monumentenplan Maastricht is een monumentenstad bij uitstek, met 1635 rijksmonumenten, een uitgestrekt beschermd stadsgezicht en een lange lijst potentieel planologisch erfgoed. Op de agenda’s van alle vergaderingen van de commissie is dat terug te zien. Verdeeld over de ochtend en de middag hangen aan de magneetborden in de Trouwkamer, de vergaderzaal van WMC in het stadskantoor Mosae Forum, altijd wel tien tot vijftien monumentenplannen. Deze plannen zijn door een medewerker van de afdeling Cultureel Erfgoed van de gemeente consequent voorzien van een beschrijving van de voorgestelde bouwwerkzaamheden en een preadvies. Dit preadvies wordt door de commissie niet altijd gevolgd, een enkele keer ziet de commissie redenen aanwezig om minder meegaand te zijn, soms ligt het andersom, ziet de commissie geen argumenten voor een onverkort negatief advies. Voor een goed beeld, als de commissie afwijkt van het preadvies dan is altijd wel sprake van een collegiaal begrip voor het leggen van wat andere accenten. De voorzitter leest het preadvies in de vergadering hardop voor, ook als er geen aanvragers voor het geven van een toelichting aanwezig zijn. De medewerker van Cultureel Erfgoed is als adviseur van de commissie in de vergaderingen aanwezig, geeft als dat nodig is een toelichting op het preadvies en antwoorden op vragen.
Bouwhistorisch onderzoek Bij de beoordeling van plannen voor monumenten van meer ingrijpende aard hanteert de commissie het bouwhistorisch onderzoeksrapport dat ook voor de ontwerper bij het maken van zijn plan onontbeerlijk is. Soms is zo een rapport de uitkomst van een gedegen uitputtend onderzoek, een andere keer het resultaat van een min of meer vluchtige studie. Weer een andere keer is naast het bouwtechnische gedeelte veel aandacht besteed aan de
pagina 15
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
cultuurgeschiedenis waarmee het monument verbonden is, waardoor eerder sprake is van een cultuurhistorische verkenning dan van een bouwtechnisch rapport. In de loop van 2009 vond de commissie enkele keren een dergelijk rapport niet gedegen en te beperkt van opzet. Opdrachtgevers van restauraties en verbouwingen van monumenten zouden geholpen kunnen zijn met een instructie over de opzet en inhoud van een onderzoeksrapport of studieverslag, waarin de bouwtechniek en de cultuurhistorie naar behoren aan bod komen. De basis voor een dergelijke instructie kan gevonden worden in de richtlijnen voor bouwhistorisch onderzoek zoals die gegeven zijn door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Commissieprogramma De werkwijze van de commissie is in opzet en uitvoering gericht op een vlotte maar niettemin nauwkeurige behandeling van een aanvraag voor een vergunning, ongeacht of die nog in de initiatieffase verkeert of de eindfase heeft bereikt. Een goede communicatie en een wellevende omgang met architecten, opdrachtgevers en andere aanvragers staat daarbij voorop. Hetzelfde is het geval in de omgang met de verschillende geledingen van de gemeente. Tussen het naar buiten gerichte en het naar binnen gerichte optreden bestaat voor de commissie in principe geen verschil. In het najaar van 2009 heeft de commissie een programma omarmd, ook wel de ‘Drie Pijlers’ genoemd. Uit de pijlers spreekt de opstelling en ook mentaliteit van de commissie in haar huidige samenstelling: • perfect optreden van de commissie in het openbaar, deskundig en communicatief; • glasheldere, gemakkelijk toegankelijke beleidsnota’s voor welstand en erfgoed; • sluitende inbedding van de commissie in de gemeentelijke organisatie. Lees in de Bijlage 4 de korte volledige tekst van ‘Commissieporgramma Drie Pijlers’, pagina 94.
Adviezen ‘per mandaat’ De gedachte achter het commissieprogramma is dat een goede uitvoeringspraktijk bijdraagt aan de acceptatie door de bevolking van het welstandsbeleid en de monumentenzorg, zelfs enig enthousiasme hiervoor kan bewerkstelligen. Dat is nodig, want het goed begrepen eigen belang ten spijt ziet niet iedereen het nut in van welstand en monumentenregels. De planbeoordelingen en adviezen ‘per mandaat’ geven grond voor de optimistische gedachte dat de acceptatie van het beleid kan toenemen. In vrijwel alle weken van het jaar komen op maandag plannen in behandeling voor kleine bouwprojecten, waarvoor ondanks de relatief geringe omvang
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 16
Commissie in mandaatoverleg op maandagmiddag. Rechts Rene Coenegracht, gemandateerd lid, in het midden Monique Olijve, adjunctsecretaris, links een bezoeker.
toch de reguliere vergunningen nodig zijn. De afhandeling wordt gedaan door een lid van de commissie die thuis is in alle hoeken en gaten van de stad en het mandaat heeft van de andere leden om over dit soort plannen een advies uit te brengen. Ook anderen dan bouwkundig geschoolde plannenmakers komen naar de Trouwkamer voor de behandeling van hun plan. De directe en snelle aanpak met suggesties voor de wijze waarop aan de criteria voldaan kan worden geniet als ‘spreekuur’ de nodige populariteit. Over het kleine bouwen moet overigens niet gering gedacht worden. Het gaat om veel bouwinitiatieven die bij elkaar opgeteld een omvangrijke bouwactiviteit vormen. Wat is klein bovendien? Voor een particulier is het verbouwen van de entree van zijn huis en het plaatsen van een serre een grote klus. Lees meer over beoordelingen ‘per mandaat’ in 4. Welstands-/Monumentencommissie: 2009 in cijfers, in de toelichting, met name het gedeelte ‘per mandaat’, pagina 57.
Aanhouden als collegiaal gebaar Van alle beoordelingen worden steeds op eenzelfde manier meestal korte verslagen gemaakt die uitmonden in het advies van de commissie aan het college van burgemeester en wethouders: negatief, positief, positief onder voorwaarden, respectievelijk voldoet niet aan redelijke eisen van welstand en monumentenzorg, voldoet hieraan wel, voldoet hieraan als tegemoet gekomen wordt aan een of meer voorwaarden op grond van de welstandscriteria en monumentenregels. Als een plan aangehouden wordt dan blijft een advies nog even uit. Dat doet zich voor als de commissie of een lid van de commissie in het licht van het plan poolshoogte wil nemen op locatie. Aanhouden is ook wel eens een collegiaal gebaar van WMC naar de ontwerper. Omdat duidelijk is dat de ontwerper zijn plan gemakkelijk kan bijstellen zodat beter aan de criteria voldaan zal zijn of als aan een aansprekend, veelbelovend plan nog enkele niet al te grote bezwaren kleven, dan vermijdt de commissie graag het in deze gevallen wat zwaar klinkende woord negatief. De termijn waarbinnen een advies moet zijn uitgebracht staat deze vorm van welwillendheid weleens in de weg.
Verslag voor het vervolg In het verslag staat zoals in de agendering stelselmatig een verwijzing naar de welstandscriteria en de monumentenregels waaraan het plan getoetst is. Als het oordeel negatief luidt dan gaat dit gepaard met een motivering. Ook wordt dan wel de kern van de gevoerde discussie en de benaderingswijze van de ontwerper weergegeven. Bij de behandeling van een plan dat herzien is helpt deze weergave om de draad op een consistente wijze weer op te pakken. In het geval van initiatiefplannen, een planfase waarin het nog niet direct om het verlenen van vergunningen gaat, bestaat met het oog op het vervolg een voorkeur voor deze manier van verslaan. Het conceptverslag van zowel
pagina 17
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
‘de kleine commissie’ als ‘de grote commissie’ met alle planbeoordelingen is binnen twee tot drie dagen voorhanden. Het goedgekeurde verslag is er altijd na veertien dagen als WMC weer de eerstvolgende vergadering heeft. Lees verslagen van de Welstands-/Monumentencommissie op www.Maastricht.nl -> GemeenteLoket -> Welstands-/Monumentencommissie.
Voorpost van de commissie In de Verordening op de Welstands-/Monumentencommissie is geregeld dat het college van burgemeester en wethouders de deskundige leden van de commissie kunnen aanwijzen voor supervisie op het maken van bouwplannen en van plannen voor de inrichting van stadsdelen, zij het niet anders dan op voordracht van de gemeentelijke dienst Stadsontwikkeling, Economie en Beheer (SEB). Binnen de werkwijze van WMC valt derhalve dat leden als een voorpost van de commissie actief betrokken zijn bij het maken van plannen. Ze hebben in die rol de opdracht om kwalitatief zo hoog mogelijk te reiken. Vervolgens moeten ze niet nog eens dezelfde plannen beoordelen op redelijke eisen van welstand voor het uitbrengen van een advies aan het college van burgmeester en wethouders. Ze kunnen een toelichting geven maar moeten zich in de commissie van een oordeel onthouden. De slager die zijn eigen vlees keurt is juridisch gesproken immers onwettig bezig. De verordening zegt dan ook duidelijk dat niet de supervisor maar de commissie over het voldoen aan redelijke eisen van welstand advies uitbrengt. Dat is eveneens het geval als de supervisor niet uit het midden van de commissie komt, want dat kan ook voorkomen. In 2009 is dit uitgangspunt in de verordening consequent gevolgd. Lees de Verordening op de Welstands-/Monumentencommissie op www.Maastricht.nl -> GemeenteLoket -> Welstands-/Monumentencommissie.
Supervisie verduidelijken Wat supervisie is en wat een supervisor geacht wordt te doen staat in de verordening niet geformuleerd. Daardoor wordt de supervisor heel gemakkelijk in de rol van een tussenpersoon gedrongen die namens de commissie zou mogen spreken, ook al kan dat volgens dezelfde verordening nu juist niet het geval zijn. De leden van de commissie bijvoorbeeld die eigenlijk als supervisor bij het Belvédère-project zijn betrokken mogen geen supervisors heten, worden afgevaardigden van WMC genoemd, een vage diplomatieke term die onduidelijke verhoudingen weerspiegelt. De voorzitter van de commissie heeft in het najaar van 2009 naar aanleiding van de aanstaande benoeming van een lid van de commissie tot supervisor bij het A2-project De Groene Loper het gesprek over deze onduidelijkheden geopend.
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 18
De commissie wil de verordening op het punt van supervisie aangevuld zien. Over waartoe de supervisor gerechtigd is in relatie tot de taken die aan de commissie zijn voorbehouden mogen geen misvattingen bestaan. Voor het goed beoordelen van plannen is het overigens heel nuttig als de commissie door een van haar leden doorlopend nauw betrokken blijft bij een belangrijk project in de stad dat een reeks van opeenvolgende plannen met zich meebrengt. Lees in het verlengde van deze verantwoording deel 5. Verslag van de supervisors van WMC, pagina 63.
Discussie stimuleren De commissie in Maastricht heeft een ruime taakopdracht. Naast de wettelijk verplichte taken staat in de gemeentelijke verordening een lijst taken opgesomd, die niet wettelijk verplicht zijn, maar waarvan het stadsbestuur toch verwacht dat ze vervuld worden. Deze taken lopen uiteen van zorgen voor maatschappelijk draagvlak en het stimuleren van de discussie over belangrijke plannen en ruimtelijke kwaliteit tot het doen van allerhande aanbevelingen. In 2009 gaf de commissie meer dan vijftig keer advies aan gemeentelijke diensten en het college van burgmeester en wethouders over de aspecten van welstand en monumentenzorg aan stedenbouwkundige plannen. Het heet advies maar kan ook collegiaal overleg genoemd worden. De commissie wordt over stedenbouwkundige ontwikkelingen geïnformeerd, de stedenbouwkundigen van de gemeente krijgen van de commissieleden soms waardevolle suggesties aangereikt, beide hebben in hun werk daar wat aan. Dit soort adviezen wordt ook wel gevraagd in het geval van structuurplannen, bestemmingsplannen en beeldkwaliteitplannen.
Naar toegespitst intern advies Op de tweewekelijkse vergaderagenda’s van de commissie staan de beoordelingen van stedenbouwkundige plannen opgenomen onder de noemer ‘intern advies’. De werkwijze is een behandeling van het plan in beslotenheid, dus niet openbaar, hetgeen samenhangt met het gegeven dat deze plannen nog in staat van voorbereiding verkeren, waardoor vertrouwelijkheid geboden is. Hoewel over aspecten van welstand en monumentenzorg geadviseerd moet worden zijn de beoordelingen meestal van meer algemene aard. Na een presentatie van een plan door een stedenbouwkundige van de gemeente wordt gesproken over het karakter van het plan, over de mate waarin het uitgangspunt goed gekozen is en een consequente uitwerking heeft gekregen, over dichtheid en openheid, over het type invulling dat is voorzien. Als steeds bij zo een stedenbouwkundig ‘intern advies’-plan een proeve van een welstandsparagraaf beschikbaar zou zijn dan kan een meer toegespitst advies
pagina 19
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
uitgebracht worden. Een welstandsparagraaf opstellen, waarin het beoogde type gebied en de daarbij passende bebouwingstypen staan benoemd, helpt bovendien de stedenbouwkundig ontwerper om zijn plan voor een wijk, buurt of bouwblok een uitgesproken karakter mee te geven. Omdat de plannen nogal uiteen kunnen lopen, in soort, omvang en aard, is een afspraak over de aanwezigheid van proeven van welstandsparagrafen moeilijk te maken. Niettemin zou van de commissie meer geprofiteerd kunnen worden als de interne agendapunten beter worden voorbereid met materiaal dat van te voren voor bestudering beschikbaar is.
Enquête Wat is het oordeel van de aanvragers van een bouwvergunning en van een monumentenvergunning van de wijze waarom de commissie haar werk verricht? Om hiervan een indruk te krijgen wordt jaarlijks een enquête gehouden onder de aanvragers, in 2009 in twee ronden, van januari tot en met maart en van juli tot en met augustus. Na afloop van de beoordeling van een plan krijgen aanvragers zonder aanzien des persoon en onafhankelijk van de aard van het plan een vragenformulier overhandigd, waarop door het invulling van rapportcijfers positieve en negatieve bevindingen tot uitdrukking kunnen worden gebracht. Alle vrijheid is aanwezig om het formulier wel of niet in te vullen. Vooral de professionals onder de aanvragers reageren, meestal zijn dat architecten. Van de ruimte om de beleving van de bejegening door de commissie in eigen woorden weer te geven wordt vrijwel geen gebruik gemaakt. Dat kan komen omdat het formulier ook vragen stelt over onderdelen van de procesgang die buiten de verantwoordelijkheid van WMC liggen, waardoor het irrelevant wordt gevonden om opeens persoonlijk op de commissie in te gaan. De reden kan ook zijn dat de architecten goede vriendjes met de commissie willen blijven. Hoe het ook zij, de uitkomst van de enquête laat blozende cijfers zien. Aan welstandsbeleid en monumentenzorg wordt groot belang gehecht. De bekendheid met de Welstandsnota is groot, hetgeen zal samenhangen met het mooie cijfer dat aan ‘welstand’ gegeven wordt voor de grondige wijze waarop relevante informatie wordt gegeven. Een bezoek aan de commissie krijgt een positieve waardering. Het oordeel over de planbehandeling en over de sfeer waarin dat plaatsvindt is alleszins gunstig, ook in het geval van een negatief advies.
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 20
Hoe is uitwerking gegeven aan de openbaarheid? Vergaderlocatie De commissie vergadert in het Stadskantoor, in de Trouwkamer voor het sluiten van kosteloze huwelijken, Mosae Forum 10, met een raam dat uitzicht biedt op de Maas. Deze locatie is zeer geschikt, centraal in de stad gelegen en gemakkelijk vanaf de straat bereikbaar, zonder elektronische of andere barrières. De inrichting van de Trouwkamer is minder geschikt, de magneetborden langs de wanden om tekeningen op te hangen en het elektronisch instrumentarium om beelden op huiskamerbioscoopformaat van de gehele bestaande stad op te roepen daargelaten. Met het bestaande meubilair is het lastig om de ruimte zo in te richten dat voor een bezoeker van de openbare vergaderingen meteen bij het binnenkomen duidelijk is waar de publieke zitplaatsen zijn, wie de leden van de commissie zijn en op welke wijze wordt vergaderd. Het blijkt lastig om in de huidige situatie een overzichtelijke orde aan te brengen. Een stijve ceremoniële gang van zaken is overigens ook niet de bedoeling. Als bezoekers aarzelend met een onderzoekende blik binnen komen, dan worden ze door de secretaris of voorzitter met een korte introductie tegemoet getreden. Daarmee wordt een euvel ondervangen, niet helemaal opgelost. In Maastricht bestaat overigens geen traditie in het geheel of gedeeltelijk bijwonen van de openbare vergaderingen van WMC, anders dan door belanghebbenden, ook al staat de deur van de Trouwkamer open en is de vergadering op de website van de gemeente Maastricht aangekondigd. Een ander tekort van de Trouwkamer is de gebrekkige ventilatie, waardoor het vaak warm en benauwd is. Lees over de inrichting van de vergaderzaal in de Bijlage het ‘Commissieprogramma Drie Pijlers’, pagina 94, en deel 3. Aanbevelingen, pagina 47.
Digitaal toegankelijk Op 1 januari 2009 heeft de gemeente Maastricht een nieuwe huisstijl geïntroduceerd. Ook de gemeentelijke website www.maastricht.nl is op die dag volledig vernieuwd verschenen. Het welstandsbeleid is bij deze vernieuwing meegenomen. Hieronder staat wat er op de website te vinden is over de Welstands-/Monumentencommissie. Na het openen van de gemeentelijke website www.maastricht.nl is onder GemeenteLoket in het rode vlak rechts op het scherm het onderwerp Welstands-/Monumentencommissie te vinden. Dit onderwerp omvat: • Welstandsnota Maastricht 2004; • Verordening op de Welstands-/Monumentencommissie 2003; • Samenstelling commissie; • Vergaderdata; • Agenda’s;
pagina 21
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
• Verslagen; • Victor de Stuersprijs; • Jaarverslagen. Vooralsnog overheerst de informatie over het welstandsbeleid. In de komende tijd zal informatie over monumentenzorg dit onderdeel van de website van Maastricht completeren. Met behulp van de algemene criteria en de criteria die per gebied en per bebouwingstype in de Welstandsnota Maastricht 2004 zijn vastgelegd toetst de Welstands-/Monumentencommissie bouwplannen. Met erkenning van de complexiteit van de Welstandnota is deze nota voor de bezoeker van de gemeentelijke website digitaal open gevouwen. Voor elk adres in Maastricht is het mogelijk om de voor dat adres geldende criteria op te roepen. Hierdoor hoeft de bezoeker niet de volledige Welstandsnota na te pluizen, maar verschijnt alleen datgene wat voor de bezoeker van toepassing is. Hieronder volgt een korte handleiding zoeken per adres. Onder Buurtinformatie is de stadsplattegrond van Maastricht te zien. Bovenaan deze kaart is de mogelijkheid om het adres in te voeren. Zie onderstaande kaart.
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 22
Vervolgens moeten de beginletters worden ingevoerd van de straatnaam, in het onderstaande voorbeeld Ambyerstraat Noord 11 (zie onderstaande afbeelding).
Na het selecteren van de straatnaam en het betreffende huisnummer verschijnt er een luchtfoto van het gekozen adres. Onderaan deze luchtfoto zijn weer vier keuzemogelijkheden beschikbaar, namelijk vergunningen / meldingen / bestemmingsplan / welstand. Na het selecteren van de keuzemogelijkheid welstand verschijnt er een nieuwe laag waarin de bebouwingstypen staan aangegeven. Door net naast het verschenen rode ballonnetje te klikken verschijnt er een nieuw ballonnetje met de verschillende criteria die behoren bij de desbetreffende locatie: algemene welstandscriteria, gebiedsgerichte criteria, criteria behorende bij bebouwingstype, reclamecriteria en sneltoetscriteria. Hetzelfde kan ook voor het inzien van bestemmingsplannen per adres of meldingen en vergunningen in de omgeving van het adres.
pagina 23
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
Openbaarheid en procesgang Het aantal bezoekers van buiten de gemeentelijke organisatie aan WMC op de website van Maastricht is niet bekend. Van het zoeken per adres van de criteria die gelden wordt intern druk gebruik gemaakt. Zo is deze dienstverlening aan het publiek ook geboren, uit een behoefte in het Stadskantoor bij de inspecteurs van de sector Vergunnen, Toezicht en Handhaven om alle gegevens uit de Welstandsnota en andere bescheiden bij de hand te hebben. Toen de adres/criteria-zoekmachine klaar was, kon het publiek er ook van gaan profiteren. Tussen het interne gemeentelijke gebruik en het externe openbare gebruik bestaat geen onderscheid dat geregistreerd kan worden. Het is een goed voorbeeld van openbaarheid die voortkomt uit een behoefte die leeft binnen de muren van het Stadskantoor. Het tegendeel kan ook het geval zijn, een interne gang van zaken die goed is voor de procesgang kan het actief streven naar openbaarheid tegenwerken. Het is heel lastig om ruim een dag voor de tweewekelijkse vergadering een traditionele agenda met een korte beschrijving van de plannen en de tijdstippen van behandeling op de website te zetten. Het dossierbeheer zou er door in de war raken. Over de indeling van de vergadering kan naar het secretariaat gebeld worden, want uiteraard is wel bekend hoe laat de aanvragers van een vergunning een toelichting kunnen geven bij de plannen die op de rol staan. Ondanks deze strubbeling die voortvloeit uit de wetten van digitalisering en een intern gekoppelde wijze van werken staat WMC met de adviezen aan het college van burgemeester en wethouders in het volle licht van de openbaarheid. De deur van de commissie staat open, op een toegankelijke plaats midden in de stad. De website van de gemeente Maastricht, met per adres informatie en veel andere gegevens, onderstreept op een effectieve manier het openbare karakter van het welstandsbeleid, waarvan het vergaderen in het openbaar deel uitmaakt.
Hoe zijn de welstandscriteria en monumentenregels toegepast? Criteria consequent als leidraad De commissie toetst plannen consequent en consciĂŤntieus aan de hand van de criteria die in de Welstandsnota staan. Daaraan wordt strak de hand gehouden. Deze zinnen zo geformuleerd kunnen de schijn wekken dat de leden van WMC voortdurend gemaand moeten worden om gedisciplineerd te werk te gaan, niet uit zichzelf geneigd zijn om met de criteria te oordelen. Dat zou een misverstand betekenen. Uit vakmatige overwegingen bestaat in de gelederen van de commissie een gedeelde voorkeur om bij het vellen van
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 24
een oordeel de welomschreven criteria als een instrumentarium te hanteren. De voorzitter hoeft daar nauwelijks toe aan te sporen. Het burgerlid van de commissie meet zich een wat vrijere rol aan met vragen en opmerkingen die niet direct in relatie staan tot de criteria, maar is dan ook geroepen om anders dan vakmatig te oordelen. Voor het burgerlid heeft een inschatting van hoe een bouwwerk of een inrichting van een buurt in toekomst in het dagelijks leven zal functioneren evenveel gewicht als een criterium in de nota. Positief gewaardeerde zinvolle opmerkingen in het algemeen, die de ontwerper zich ter harte neemt, nemen niet weg dat het stelsel van criteria toch de leidraad blijft vormen voor het advies aan burgmeester en wethouders. In deze verantwoording is in het verslagdeel van de werkwijze van de commissie al vermeld dat in de lijst van plannen die tijdens een vergadering beoordeeld worden, opgedeeld in monumentenplannen en alleen welstandsplannen, stelselmatig naar de criteria in de nota wordt verwezen. Op die lijsten staan bovendien de adressen, waarmee op de website van de gemeente Maastricht heel gemakkelijk de criteria op het scherm zijn op te roepen, zoals eerder uitgelegd. In de verslagen van de vergaderingen is de consequente koppeling tussen de criteria en het advies nadrukkelijk aanwezig, niet als een standaardzinnetje om bestand te zijn tegen mogelijk juridisch verweer, maar als een weergave van de feitelijke gang van zaken.
Criteria ook voor monumenten De monumentenregels, voor zover van toepassing, zijn in de criteria in de Welstandsnota verwerkt. De criteria van de gebiedstypering en het bebouwingstype Historische Binnenstad (H1) geven daar een goed voorbeeld van. Maastricht koestert het dakenlandschap in de binnenstad. In de gebiedsgerichte criteria staan de daken dan ook genoemd als in de regel waard om beschermd te worden. De bestaande dakvorm vormt bij de planbeoordeling het uitgangspunt, moet zelfs als leidraad genomen worden. “Daken van de bestaande gebouwen mogen derhalve in de regel niet worden gewijzigd […].” Onder Bebouwing op zich wordt dit uitgangspunt nog eens gestipuleerd: “Beeldbepalende daken zijn niet gebaat bij het veelvuldig toepassen van dakramen […] vaak is de toepassing van een dakkapel ruimtelijk een betere oplossing.” Leidingen en pijpen die samen gaan met ventilatie en verwarming moeten door bestaande schoorstenen gevoerd worden, mogen niet zomaar door het dak gestoken worden. De commissieleden kennen de criteria voor de daken in de binnenstad uit het hoofd. Elke vergadering zijn er wel plannen voor het veranderen van daken. Maastricht heeft een bewoonde binnenstad. Bij veel bewoners leeft het verlangen naar zon en buitenlucht en daarmee naar balkon, dakterras en daktuin. In tal van steden in Europa en ook in Nederland zijn daktuintjes een charmant gegeven. Kijk in Parijs omhoog en overal zie je wel struikgewas op de daken. Niet in Maastricht, de criteria doen de commissie negatief adviseren en het college van burgemeester en wethouders negatief besluiten over
pagina 25
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
plannen voor dakdoorbrekingen, ook als ze aan de achterkant van een pand liggen, want die tellen in het dakenlandschap nagenoeg gelijkwaardig mee, enkele briljante oplossingen in speciale situaties daargelaten. Als in panden zolders bij de leefruimte worden getrokken of als op zolders studentenappartementjes worden ingericht dan is toestroom van daglicht gewenst alsmede uitkijk. Plannen daarvoor laten vaak zowel aan de straatzijde als aan de achterzijde grote legramen en soms zelfs lichtstraten zien, al of niet in combinatie met een dakterras. Van een heel ander kaliber zijn de plannen voor soms grote roosters van machines voor verwarming en koeling in de dakvlakken van panden waarin de universiteit of kantoren gevestigd zijn. Meestal liggen meer subtiele oplossingen voor de hand, waar de commissie dan uitgaande van een toetsing aan de criteria op aanstuurt. Dit relaas over monumentale daken, welstand en criteria illustreert de consequente toepassing door de commissie van de criteria. Tevens wordt met het relaas aangetoond dat de Welstandsnota met daarin de criteria, zoals die is vastgesteld door de gemeenteraad en gehanteerd door de commissie, rechtstreeks doorwerkt in de uiterlijke verschijningsvorm van de stad en daarmee bepalend is voor het aanzien van de stad. Lees verder over de toepassing van de criteria in de Welstandsnota deel 6. Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren, pagina 73.
Ruimte voor uitzonderingen Een enkele keer worden de criteria gelogenstraft. Strikt getoetst aan de criteria blijkt het ontworpen bouwwerk niet in een gebied te passen, maar het oog van de kenner herkent niettemin dat het beoogde gebouw wel degelijk zal passen, sterker nog, zelfs een verrijking van de omgeving zal betekenen. Als zich zoiets voordoet dan adviseert de commissie het college van burgemeester en wethouders om in dit bijzondere geval aan de criteria voorbij te gaan en een vergunning te verlenen. De wetgeving en ook de gemeentelijke verordening bieden ruimte voor dit soort uitzonderingen op de regel, mits goed gemotiveerd, niet als een onberedeneerde gril. Het motief ligt meestal besloten in een knappe ontwerpprestatie, waarvan bijvoorbeeld sprake is als een uitgesproken traditionele gebouwvorm bekleed met ongebruikelijke materialen het karakter van een buurt tegelijkertijd bevestigt en nieuw leven inblaast. De toepassing van het bekledingsmateriaal strook niet met de criteria, maar de intenties die met het bouwwerk tot uitdrukking komen versterken het karakter van het gebied zoals dat in de Welstandsnota staat getypeerd. Dat was eind 2009 het geval met een nieuw hoekpand, Dorpsstraat 124. Daar ging nog een geschiedenis aan vooraf. Aan de aanwezige variĂŤteit aan perceelinvullingen had de architect een doosvormig bouwvolume zonder kap toegevoegd. Volgens de criteria kon het plan er mee door. Na bezwaren van omwonenden, die vonden dat een pand zonder kap niet thuis hoort in de Dorpsstraat, besloot het gemeentebestuur ondanks het positieve advies van WMC geen bouwvergunning
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 26
te verlenen. Het nieuwe plan voor het hoekpand heeft wel een kap. Voor de bekleding van het pand is gekozen voor op zink gelijkend aluminium dat ramen en deuren daargelaten ononderbroken over de gevels en de kap heen loopt. De criteria verzetten zich tegen dit plan, omdat de kap niet traditioneel gedekt is, maar de hoofdvorm en de uitmonstering geven levendigheid en waardigheid aan de buurt. De Dorpsstraat 124 in Maastricht is lesmateriaal voor wie zich in welstand wil bekwamen.
Twee adviezen niet gevolgd De commissie geeft adviezen die niet steeds door het college van burgemeester en wethouders gevolgd hoeven worden, zowel in het geval van een positief advies als van een negatief advies die op grond van de criteria gegeven zijn. Binnen de gemeentelijke verhoudingen moet dit gepaard gaan met een motivering. In heel 2009 kwam het welgeteld twee keer voor dat het college ondanks een negatief advies van de commissie vergunningen hebben verleend. Afwijken van positieve adviezen kwam niet voor. De commissie vond uitgaande van de welstandscriteria en de monumentenregels de werkzaamheden aan het monumentale stuw- en sluiscomplex in de Maas bij Borgharen niet voldoen aan redelijke eisen van welstand. De manier van het vervangen van onderdelen en de conserveringswerkzaamheden die werden voorgesteld betekenen dat afbreuk wordt gedaan aan een rijksmonument dat staat voor de tijd dat Nederland door de aanleg van infrastructurele werken toegankelijk en veilig werd gemaakt. De commissie wenste kleuronderzoek en informatie over de wijze van opslaan van de oude sluisdeuren als belangwekkend historisch materiaal. Met als perspectief dat over enige tijd door de zeespiegelstijging en andere effecten van de klimaatverandering het stuw- en sluiscomplex een veel zwaardere uitvoering zal krijgen en daarmee niet meer als monument gespaard kan blijven, worden nu kosten die met het bouwwerk als monument samenhangen een desinvestering gevonden. De commissie kon moeilijk anders dan de criteria toepassen, maar brengt begrip op voor de beslissing. Minder gelukkig wordt door de commissie de kwestie van de steenkeuze ervaren voor de nieuwe kliniek voor oogheelkunde en het bestuurscentrum van het Academisch Ziekenhuis Maastricht (azM) aan de P. Debyelaan. De architect en opdrachtgever willen een zwarte steen, daarin bijgevallen door de architect supervisor voor Randwyck die niet gelieerd is aan WMC. Op grond van de welstandscriteria adviseert de commissie te kiezen voor een lichtere steen, een andere kleur dan tonen van grijs en zwart, die beter bij Randwyck past en het ensemble van het ziekenhuis niet in twee delen uiteen laat vallen. Na enige tijd, als er geen tijd meer is wil de bouw niet stagneren, blijkt dat opdrachtgever en architect een andere kleur dan zwart niet gevonden hebben. Met een ongestoorde voortgang van de bouwwerkzaamheden als motief en een verwijzing naar gebrekkige communicatie wordt het advies van WMC ten spijt de vergunning verleend.
pagina 27
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
Ontbrekende criteria en nieuwe versie van de Welstandsnota Een enkele keer gebeurt het dat er geen gebiedsgerichte, gebiedsspecifieke criteria voor handen zijn. Dan wordt terug gevallen op de algemene criteria. Dat druist wel beschouwd in tegen de grondslag van het systeem van welstand dat er nu juist op gericht is om de karakteristiek van steden en dorpen en van delen van nederzettingen te respecteren en vervolgens krachtiger te maken. Dat gaat niet met de minder geprofileerde algemene criteria. Als een uitbreidingswijkje wordt gemaakt volgens een vakkundig stedenbouwkundig plan, dan is er geen probleem. Aan het plan kunnen gemakkelijk criteria worden ontleend. Bij vernieuwing van bestaand gebied ligt de opgave moeilijker. Worden de oorspronkelijke opzet en invulling gevolgd of juist een ander patroon en perspectief gezocht, geen portiek-etagewoningen, maar rijtjeshuizen, een andere verdeling van privĂŠ en openbaar en een nieuwe organisatie van het parkeren. Vooral dan zijn ondubbelzinnige welstandscriteria nodig. In 2009 bleken die afwezig in het geval van plannen voor het slopen van woningen en het bouwen van nieuwe woningen in Caberg, in de Fagotstraat en Tamboerijnstraat. Dat kwam temeer ongelegen omdat de plannen wegens de economisch slechte tijden een versobering moesten ondergaan, anders zouden ze te duur uitvallen en niet gebouwd worden. Met gebiedsgerichte criteria in plaats van de algemene criteria had de commissie meer gericht kunnen adviseren. Inmiddels zijn de stedenbouwkundigen van de gemeente aan het werk om in deze leemte voorzien. Dit voorval laat zien dat door de dynamiek van stedelijke ontwikkeling de Welstandsnota na een aantal jaren vernieuwd en aangevuld moet worden. In het vorige jaarverslag stond aangekondigd dat in 2009 een nieuwe versie zou verschijnen. Daar is in de loop van het jaar vanaf gezien, om twee redenen. De nieuwe versie zoals die door externe deskundigen was voorbereid, werd niet toegankelijk gevonden, te veel belast met een terugblik op voorbije ontwikkelingen. Van meer gewicht is de constatering dat in het parlement volop discussie gaande is over het wijzigen van de wetgeving waardoor noodgedwongen ook het gemeentelijk welstandsbeleid verandering ondergaat. Een nieuwe versie kan over een paar maanden achterhaald zijn. Daarom is het beter om te wachten tot de kruitdampen zijn opgetrokken. Bovendien, zo hevig is de dynamiek nu ook weer niet, voor verreweg de meeste adressen in Maastricht blijven de welstandscriteria en de monumentenregels hetzelfde.
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 28
De aard van de beoordeelde plannen Vaker monumentenplan In 2009 stagneerden de initiatieven voor nieuwbouw en verbouwingen van gebouwen buiten de sfeer van de monumentenzorg. De commissie kreeg althans minder vaak plannen daarvoor ter advisering voorgelegd dan in de jaren daarvoor. Het aantal keren dat de commissie een plan moest beoordelen voor de restauratie en verbouwing van een monument en van een pand binnen het beschermd stadsgezicht bleef op het peil van de afgelopen jaren. Over de aard van de beoordeelde plannen kan daarom gezegd worden dat de commissie in 2009 vaker een monumentenplan heeft beoordeeld dan een welstandsplan. Dit hoeft nog niet in te houden dat er meer plannen voor monumenten waren dan voor niet-monumenten, want het gaat hier over het aantal beoordelingen, niet over het aantal plannen. Een monumentenplan komt vaker bij de commissie voorbij dan een welstandsplan. Het verbouwen van een monument gaat meestal meer stapsgewijze dan van een niet-monument, omdat tussentijds onderzoek plaatsvindt naar authentieke gegevens, waardoor een monumentenplan in verschillende stadia van ontwikkeling aan de commissie wordt voorgelegd. De restauratie van een torenspits van de Onze Lieve Vrouwebasiliek komt verschillende keren langs bij de commissie, ondanks een afvaardiging van de commissie in het bouwteam om de vaart in het werk van het bouwteam te houden. Binnen de categorie welstandsplannen bestaat een grote variĂŤteit aan geaardheden, een plan voor een aantal walradarstations langs de Maas is van een geheel andere aard dan een plan voor de uitbreiding van een woonhuis in de wijk Biesland. Maar ook binnen de categorie monumentenplannen doen zich plannen van uiteenlopende aard voor, hetgeen in accenten het beoordelen van de plannen doet verschillen. Het maakt nogal wat uit of het om de verbouwing van een monument gaat binnen het beschermd stadsgezicht of om de verbouwing van een pand dat geen monument is maar wel binnen het beschermd stadsgezicht ligt en daarom op de agenda onder de monumentenplannen staat. In dit laatste geval mag de commissie zich geen oordeel aanmeten over het interieur van het pand.
Misdrijven Tegen wil en dank moet de commissie andere dan de gebruikelijke accenten leggen bij het adviseren over niet zozeer plannen dan wel lijstjes, of erger nog lijsten. Het betreft opsommingen van bouwwerkzaamheden in en aan monumenten die zijn uitgevoerd afwijkend van het plan waarvoor vergunning is verleend of zelfs zonder vergunning. De lijsten zijn aangelegd door toezichthouders van de gemeente die deze misdrijven op het spoor zijn
pagina 29
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
gekomen. Over het algemeen doet de commissie opgeruimd van zin haar werk, maar bij dit soort punten op de agenda sluipen gevoelens van teleurstelling binnen. In de wetenschap dat onherstelbare schade is aangericht moet WMC adviseren over wat maar beter kan blijven zitten zoals het ten onrechte is uitgevoerd om niet nog grotere schade te veroorzaken, of wat ten koste van veel geld door de eigenaar zo goed en zo kwaad als het gaat in schijnbaar oude staat moet worden gebracht, zo niet alsnog volgens plan uitgevoerd. Dit soort deprimerende zaken komt nogal eens voor, in de vergadering van 22 december 2009 alleen al drie agendapunten, waarvan er twee zijn aangehouden om ter plaatse alle geconstateerde afwijkingen in ogenschouw te kunnen nemen, te fotograferen en de ernst ervan vast te stellen. Dit zijn altijd slepende zaken die de gemeente, door de inzet van medewerkers en van de wethouder, en de commissie veel werk, tijd en geld kosten, met onveranderd een onbevredigende uitkomst. Aan achteraf legaliseren van wat willens en wetens is aangericht kleeft onverbrekelijk een gevoel van rechtsongelijkheid, aan enigszins fatsoeneren onder bestuursrechtelijke dwang een gevoel van te vergeefsheid, omdat het kwaad nu eenmaal is geschied en niet valt terug te draaien. Het civielrechtelijke pad opgaan levert ook al geen soelaas, het monument wordt er niet weer gaaf van en aangifte doen heeft geen gevolg. Het is landelijk beleid van de politie en het Openbaar Ministerie om van dit soort zaken geen werk te maken. Desalniettemin gaat de afdeling Cultureel Erfgoed van de gemeente Maastricht bij de landelijke Erfgoedinspectie na hoe het illegaal aantasten van monumenten tegengegaan kan worden anders dan door een intensivering op lokaal niveau van toezicht en handhaven. Het is de moeite waard. In 2009 kwamen tien tot vijftien van dit soort gevallen voor, afhankelijk van wat gezien de ernst van de aantasting wel of niet wordt meegenomen en van wat wel of niet tot 2009 gerekend wordt. Zoals al opgemerkt, het betreft lang slepende zaken, waarvan de afhandeling zich uitstrekt tot over meer dan een jaar. Overigens, niet alleen het aantal voorvallen is belangrijk, ook het principe geldt, zeker gezien in het licht van de betekenis van het authentiek monumentaal aanzien van de binnenstad van Maastricht en in samenhang daarmee van de betekenis van de binnenstad voor het economisch leven in Maastricht.
Relatief klein kaliber Om een indruk van het scala aan illegaal bouwen in en aan monumenten te geven volgt hier een aantal voorbeelden. Namen en adressen blijven ongenoemd, het gaat immers om een indruk van het verschijnsel. Wie de verslagen van de openbare commissievergaderingen op de website van de gemeente Maastricht op nadere gegevens wil napluizen komt overigens een heel eind. Allereerst enkele voorbeelden van ernstige aantastingen van relatief klein kaliber.
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 30
• In een monumentale omgeving wordt een batterij aan installaties voor koeling, verwarming en luchtbehandeling open en bloot volop in zicht op de begane grond gezet bij een kiosk. Omdat de installaties niet op de tekening van de nieuwe kiosk stonden, was uiteraard voor de plaatsing daarvan geen advies uitgebracht en ook geen vergunning verleend. • Het dak van een verdiepingen hoog opgaande aanbouw op een binnenterrein achter een monument is kennelijk als terras in gebruik genomen. Voor de veiligheid is zonder vergunning een onooglijke omheining aangebracht. Aan de hand van de welstandscriteria komt de commissie tot een negatief advies. • Het opgedeelde vensterraam voor een etalage in een monument is zonder vergunning vervangen door een dikke plaat glas zonder onderverdeling. Na een lange discussie doet de eigenaar het voorstel om bij wijze van tussendorpel horizontaal op het glas een lat te plakken. Gedwongen door de criteria in de Welstandsnota wijst de commissie dit voorstel als een schijnoplossing van de hand. • Om meer daglicht te oogsten zijn in een pand dat als monument staat ingeschreven aanmerkelijk grotere dakramen geplaatst dan stonden getekend in het plan waarvoor de commissie een positief advies heeft gegeven. Bovendien is onder de dakramen een vide in het pand gemaakt waarvoor geen vergunning is gevraagd. De commissie heeft geadviseerd de afwijkingen van de vergunning ongedaan te maken. • Bij het vervangen van een monumentale spoorbrug met langspad over de Brusselseweg voor de toekomstige tramlijn Maastricht-Hasselt zijn verschillende werkzaamheden nagelaten die gewicht in de schaal legden voor een positief advies van de commissie en vervolgens de verlening van de vergunning. Nadat poolshoogte is genomen adviseert de commissie het college van burgemeester en wethouder om alsnog het beloofde talud aan te laten leggen en het afbrokkelende mergelwerk te herstellen.
Relatief groot kaliber Bij de verbouwingen van monumenten, waaraan niet altijd maar meestal toch wel commerciële motieven ten grondslag liggen, wordt ook als het omvangrijke, in het oog lopende operaties betreft de grens soms niet alleen opgezocht maar ook overschreden. • In een hoekformatie van vijf panden die als monumenten in een beschermd stadsgezicht te boek staan stelt de commissie met medewerking van deskundigen van de gemeente een lijst van 25 punten op, uiteenlopend van ‘wel op tekening maar niet uitgevoerd’ tot ‘ten onrechte uitgevoerd want niet op tekening’. Tussen deze twee uiteinden zijn aanwezig ‘niet deugdelijk uitgevoerd’ en ‘anders uitgevoerd dan vergund’. Over zes punten adviseert de commissie; laat maar. Op grond van uiteenlopende motieven, verder aan knoeien maakt de aantasting alleen maar erger en dit is een minder ernstige
pagina 31
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
aantasting dus laten we er over heen stappen. Van vijf punten vraagt de commissie de situatie alsnog op tekening te zetten voor het vellen van een definitief oordeel of om de werkelijkheid te laten weergeven. Over veertien punten adviseert de commissie op enkele gevallen na waarin verbetering kan volstaan het ten onrechte uitgevoerde werk helemaal over te laten doen. Een citaat uit de conclusie in het verslag van de behandeling door de commissie van dit agendapunt: “De commissie is na inventarisering en beraad van mening dat deze onderdelen zoals hierboven aangegeven aangepast dienen te worden omdat de wijze waarop deze nu zijn uitgevoerd niet zijn afgestemd op de bijzondere monumentale architectuur en ernstig afbreuk doen aan de monumentale waarden van de panden. Ze verzoekt derhalve de panden conform de advisering aan te passen en ziet hiervoor voorstellen ter beoordeling tegemoet. Hoewel niet bevredigend adviseert de commissie in enkele gevallen het resultaat te laten zoals uitgevoerd om erger te vermijden.” • Een eigenaar laat zijn pand, een monument in het beschermd stadsgezicht, op een aantal punten anders verbouwen dan waarvoor vergunning is verleend. Bij inspectie blijkt dat een vorige eigenaar al eens zonder vergunning verbouwd heeft, op een wijze die volgens het advies daarover van WMC niet anders dan in ernstige mate schadelijk is voor het monument. De schendingen lopen uiteen van wandbekleding van geperst plaatmateriaal tot verschillende installaties waarvan de pijpen door het dak zijn gestoken. De vroegere generatie illegale ingrepen legaliseren en de jongste terug laten draaien levert een onevenwichtig resultaat op. Het advies van de commissie luidt daarom dat ook de oude vergrijpen zo goed mogelijk in de oorspronkelijke staat gebracht moeten worden. Behalve een pand heeft de nieuwe eigenaar ook de aantastingen van het pand gekocht. • Dit laatste komt wel eens vaker voor. Niet alleen willens en wetens, maar ook wel te goeder trouw wordt een pand of een gedeelte van een pand overgenomen waar een geschiedenis aan vast zit van bouwen zonder vergunning, van stoplegging van werkzaamheden en vervolgens weer opnieuw illegaal bouwen. De nieuwe eigenaar, onwetend van de last die op het pand rust, krijgt tot zijn verrassing een aanschrijving over ten onrechte uitgevoerde werkzaamheden. De commissie blijft niet onberoerd door de voorgeschiedenis, maar kan toch niet de hand lichten met de criteria. In dit geval gaat het om een gedeelte van een monument in het hart van het beschermd stadsgezicht. Een oude dakkapel kan in dezelfde omvang, vorm en uitvoering vervangen worden, maar de aanwezige dakramen aan de straatzijde zijn te onregelmatig en te groot. Gezien de voorgeschiedenis kan naar de opvatting van de commissie niet van een precedent gesproken worden, waardoor het mogelijk is een positief advies te geven over vier dakramen van elk niet groter dan vier dakpannen, die in één lijn in het dakvlak zijn geplaatst. Met eveneens een verwijzing naar de voorgeschiedenis en het uitzonderlijke karakter van het geval kan de commissie tevens positief adviseren over dakramen aan de achterzijde voor
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 32
de uitvoering waarvan nooit een vergunning is aangevraagd. Dit advies gaat overigens gepaard met de aantekening dat het dakraam van de buren in het pand in het onderste deel van de mansardekap daarmee niet gelegaliseerd is. • Meestal is geen sprake van onwetendheid of van te goeder trouw. Een monument in het beschermd stadsgezicht wordt zo verbouwd dat op de eerste verdieping drie appartementen komen en op de zolder nog eens twee. Als de bouwwerkzaamheden nagenoeg gereed zijn blijkt bij inspectie dat de ingeleverde tekeningen van de oorspronkelijke bestaande toestand ten aanzien van de buitengevel niet kloppen en dat de verbouwing niet volgens het goedgekeurde plan is uitgevoerd. Na lang overleg en verschillende afspraken konden de plattegronden en doorsneden in het pand opnieuw beoordeeld worden. Dan blijkt dat de woningen dwars door een waardevolle oorspronkelijke bouwmuur gaan, oude binnenkozijnen en deuren zijn afgevoerd, de toepassing van zwaar dubbel glas een grove dimensionering van de ramen laat zien, kantelramen het authentieke beeld van het pand aantasten, grote legramen in het dak aan de straatzijde zijn aangebracht en dat op willekeurige plaatsen pijpen door het dak zijn gevoerd. Na een uitvoerige afweging en onderhandeling luidt het advies dat het uitgevoerde werk op zeven punten herzien moet worden. Zaken die onmogelijk hersteld kunnen worden blijven zitten. • De voorbeelden wekken de indruk dat alleen monumenten in de binnenstad geweld wordt aangedaan. Dat zou een onjuist beeld zijn. Ook uit het gebied type ‘Boerenerven, agrarische bedrijven’ kunnen voorbeelden genoemd worden van illegale verbouwingen. Aan het isoleren van daken van een complex is het slopen en afvoeren van origineel materiaal uit de kap voorafgegaan, terwijl de imposante vlakke gevels met tal van openingen ernstig aangetast dreigen te worden. • Om het beeld nog completer te maken tenslotte ook nog een voorbeeld van een dreigende aantasting die afgewend kon worden door een intensieve vorm van begeleiding. Het is niet de bedoeling dat de commissie als een adviseur van een aanvrager van een vergunning optreedt. Om onheil te voorkomen ontstaat desondanks wel eens een randgeval. Vier panden naast elkaar, monumenten in het beschermd stadsgezicht, gaan verbouwd worden tot een hotel met onder het achterterrein een automatische parkeergarage. Bij elke beoordeling blijkt telkens weer opnieuw dat het plan niet volgens de met de commissie gemaakte afspraken wordt uitgewerkt. Het is dan ook een ingewikkelde opgave met bestaande gebouwdelen die schuin en scheef tegen elkaar staan waarmee alleen een buitengewoon kundig ontwerper overweg kan. Met een stap voor stap planbegeleiding wordt tenslotte een bevredigend plan bereikt. Lees meer voorbeelden van de beoordeling door WMC van plannen van uiteenlopende aard in deel 6. Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren, pagina 73.
pagina 33
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
Projecten van de commissie Geen simpele opgaven Naast de hoofdtaak van WMC, de core business om het in hedendaags gangbaar Nederlands te zeggen, het adviseren over bouwplannen, blijft er weinig tijd en capaciteit over voor de ‘bijzondere projecten’, zoals ze genoemd worden. Het is de benaming van een nogal ruime jas waar veel onder valt. Behalve een kritische terugblik op de eigen verrichtingen door bezoeken aan bouwwerken waarover toen de gebouwen nog plannen waren geadviseerd is, moeten daaronder ook enkele niet-wettelijke taken van de commissie verstaan worden die in de gemeentelijke Verordening op de Welstands-/Monumentencommissie staan opgesomd. Zo wordt de commissie geacht de discussie te stimuleren over de aard en betekenis van ruimtelijke kwaliteit en te zorgen voor draagvlak voor welstand en monumentenzorg onder de bevolking van Maastricht. Geen simpele opgaven, waaraan niettemin met de nodige inspanning uitvoering is gegeven. Gekoppeld aan de beleidsvergaderingen heeft de commissie tweemaal een oriënterende excursie gemaakt naar oorden in Maastricht. Het bezoek aan de gebouwen van de vroegere Brouwerij De Ridder aan de Oeverwal, nog immer boven de daken gemarkeerd door de reclame Ridder bier, hield een vooruitblik in. Voor welke bestemming kunnen de gebouwen geschikt gemaakt worden? Het bezoek aan het centrum van de wijk Malberg betrof een terugblik. Is destijds over de plannen voor het Centre Manjefiek Malberg vakkundig genoeg geadviseerd? Een uitputtende tocht in Nijmegen langs recente bouwwerken in bestaand stedelijk gebied, voortgedreven door Nico Nelissen in zijn functie van voorzitter van het ACN, het Architectuurcentrum Nijmegen, mag als een intensieve scholingsexcursie getypeerd worden. Het toekennen en uitreiken van de jaarlijkse Victor de Stuersprijs staat voor het stimuleren van het kwaliteitsbesef en de discussie daarover. < Commissie op lokatie bij Brouwerij De Ridder Commissie op excursie in Nijmegen
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 34
Aan de versterking van het draagvlak is gewerkt met een symposium in de Bonbonnière van de Stadsschouwburg Achter de Comedie op 11 september. De titel ‘De Poorten van de Hel’ verwijst naar de Helpoort in Maastricht, maar slaat toch vooral op de grote inspanning die het kost om in tijden van crisis aansprekende ruimtelijke kwaliteit uit het vuur te slepen en veilig te stellen. Dit symposium was opgedragen aan Nico Nelissen voor de voorbeeldige wijze waarop hij vanaf 2003 tot mei 2009 leiding heeft gegeven aan de commissie. Hierna wordt ingegaan op verschillende van deze bijzondere projecten van de commissie.
Symposium “De Poorten van de Hel” & Victor de Stuersprijs
Victor de Stuersprijs 2009
24-7-2009 10:01:41
pagina 35
Elk jaar wordt door de gemeente Maastricht de Victor de Stuersprijs uitgereikt, het ene jaar voor de restauratie of verbouwing van een monument en het andere voor een ander bouwwerk. In 2009 was het monument aan de beurt. De organisatie ervan berust bij het secretariaat van WMC en bij de afdeling Cultureel Erfgoed van de gemeente. De commissie draagt juryleden voor en kan tevens suggesties doen voor de lijst van genomineerde bouwwerken. In 2009 heeft het commissielid Ronald Glaudemans WMC vertegenwoordigd in de jury, die werd voorgezeten door architect Marc van Roosmalen. Architect René Thijssen maakte deel uit van de jury omdat hij de Victor de Stuersprijs in 2007 heeft ontvangen. De jury heeft de beoordeling uitgevoerd in het licht van het reglement van de Victor de Stuersprijs, zoals dat in 2003 door de gemeenteraad werd vastgesteld. Bij het reglement heeft de jury overigens nog wel een kanttekening gemaakt, over de criteria die worden genoemd als prijzenswaardige aspecten. Deze criteria zijn vooral gericht op de zorgvuldigheid bij de uitvoering van de restauratieopdracht; het respect voor het oorspronkelijke werk; de inzet voor het behoud van een monument en een goede voorbereiding en nazorg in de vorm van onderzoek en archivering. Dit zijn overwegend conserverende aspecten, die niet volledig recht doen aan het adagium dat de stad Maastricht al jaren huldigt: “behoud door behoedzame vernieuwing”. In dit licht miste de jury nog een belangrijk criterium namelijk: hoe kunnen we een monument trefzeker herbestemmen en daarmee een passende functie verlenen zonder de eigen tijd te verloochenen. De jury beveelt het stadsbestuur aan een soortgelijk criterium aan het reglement toe te voegen. Tijdens de visitatieronde heeft de jury enkele opmerkelijke bouwwerken beoordeeld waarvoor het transformatieproces van doorslaggevende aard zou kunnen zijn. De jury heeft zeven werken geselecteerd uit een groslijst die tot stand gekomen is door eigen waarneming en inbreng van het publiek. De jury heeft de geselecteerde bouwwerken bezocht en daarvan uiteindelijk vier genomineerd.
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
1. 2. 3. 4.
De restauratie van de hoeve van kasteel Borgharen door de heer Ronnie Bessems De restauratie van de toren van de St. Janskerk door de kerkenraad van de Protestantse Gemeente Maastricht De herinrichting van de Villa Marguerita aan de Sint Lambertuslaan 6 door de firma Vos Investment Group De herbestemming van het voormalige Kantoor van de Provinciale Limburgse Elektriciteit Maatschappij (de PLEM in de volksmond), later WML geheten, door Vesteda.
De genomineerde plannen, met de klok mee, linksboven hoeve van kasteel Borgharen, herbestemming voormalig PLEM-gebouw, restauratie toren St. Janskerk en villa Margarita.
Bij het selecteren van deze vier genomineerde monumenten heeft de jury een woord van waardering uitgesproken voor de renovatie en de herinrichting van het pand Kapoenstraat 2 tot School of Governance door de architectengroep INEX. Daartegenover heeft de jury met verbazing, zo niet ontzetting gekeken naar de zeer ingrijpende aanpak van de renovatie van het Boostencomplex in de wijk Boschpoort. Zij vroeg zich af of dit nog wel te rijmen valt met de gebruikelijke uitgangspunten bij het restaureren van een rijksbeschermd object. Bij het beoordelen van de vier genomineerde werken is de rol van de opdrachtgever van doorslaggevende betekenis geweest. Elk van de vier opdrachtgevers had een persoonlijke inbreng die opmerkelijk genoeg bepaald werd door geheel verschillende uitgangspunten. Bij het PLEM-kantoor, een jong monument, speelde het herbestemmingproces een doorslaggevende rol; de aanpak van de Villa Marguerita werd bepaald door de herinrichting en aankleding; met de toren van de St. Jan is een degelijke en verantwoorde restauratie nagestreefd en de hoeve in Borgharen uit de negentiende eeuw moest gericht zijn op een zorgvuldige en respectvolle opwaardering van het hoevecomplex. Niet alleen de vier bouwwerken waren van een verschillende orde, de opdrachtgevers waren eveneens onvergelijkbare grootheden, een betrokken kerkgenootschap; een welvarend adviesbureau, een professioneel investeerder/belegger in de huursector en een particuliere monumentenbezitter. Ook de aanpak van ieder van de vier was zeer verschillend. In het ene geval zijn de ingrepen overzichtelijk en in het andere zeer complex. Dat maakte de afweging van de jury er niet eenvoudiger op. In de laatste fase van de beoordeling bleven twee bouwwerken over: de restauratie van de hoeve van kasteel Borgharen en de transformatie van het PLEM-kantoor. Tussen deze twee uiteenlopende werken was het bijna ondoenlijk om een keuze te bepalen. De jury heeft na lang beraad uiteindelijk unaniem gekozen voor de restauratie van de Kasteelboerderij Borgharen. De heer Ronnie Bessems verdient de Victor de Stuersprijs 2009 van de stad Maastricht om meer dan een reden. In de eerste plaats vanwege zijn bewonderenswaardige inzet, doorzettingsvermogen, vasthoudendheid en leergierigheid in een risicovolle onderneming. Een privĂŠpersoon heeft een groot deel van zijn vermogen en toekomstige verdiensten opzij moet zetten om het einddoel van deze restauratiecampagne te realiseren. Daarnaast heeft hij zich gekweten van een zorgvuldige en terughoudende restauratieaanpak, bijgestaan door architectenbureau
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 36
De genomineerde en de prijswinnaar Borgharen
pagina 37
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
Hamers Voorvelt Nijssen, geheel gericht op het behoud van de oorspronkelijke toestand, die dankzij een uitvoerige documentatie en bouwhistorisch onderzoek ook terdege onderbouwd is.
De Poorten van de Hel De Victor de Stuersprijs werd ceremonieel uitgereikt als een toegift op het symposium ‘De Poorten van de Hel’, door Wim Hazeu, wethouder Milieu, Mobiliteit, Stadsbeheer en Monumenten. De wethouder was ook aanwezig om woorden van dank te richten aan Nico Nelissen voor zijn inspanningen. Nico Nelissen werd door de wethouder onderscheiden met het Teken van Verdienste. Deze onderscheiding wordt uitgereikt als een blijk van bijzondere waardering aan personen die jarenlang met engagement een functie hebben bekleed binnen een overheidsorgaan of organisatie die van groot belang is voor het bestuurlijke, conomische, culturele of sociale functioneren van de stad. De centrale stelling die aan het symposium ten grondslag lag luidde: ‘De afnemende erkenning van het individuele belang bij een collectief gedragen omgeving mondt uit in het bestrijden van regels en voorschriften voor de verschijningsvorm van woningen, straten, buurten en steden.’ Onder deze genuanceerde noemer werden drie inleidingen gegeven, evenzoveel pleidooien voor kwaliteit die bereikt kan worden door gedegen onderzoek, Nico Nelissen, rechts, ontvangt het Teken van Verdienste van de gemeente Maastricht uit handen van wethouder Wim Hazeu.
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 38
het goede gebruik van zinvolle bouwwetgeving en door het koesteren van waardevolle verworvenheden. Daarna ontspon zich onder leiding van Ruud Brouwers, architectuurcriticus, voorzitter van WMC, een levendig debat met veel aanwezigen op het podium van de Bonbonnière. Conclusie: ruimtelijke kwaliteit krijgt ook in een tijd van economische crisis een kans als het bestuur en de vakgemeenschap door hun optreden de harten van de bevolking voor cultuurgeschiedenis en een zinvolle wetgeving weten te winnen. Slechts een enkeling pleitte voor de afschaffing van het welstandsbeleid. Paul Meurs, hoogleraar Restauratie aan de Faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft sprak over ‘Cultuurhistorisch onderzoek als vertrekpunt voor ruimtelijke kwaliteit.’ Voor de ontwikkeling van Maastricht Noordoost en het A2-tracee heeft hij met de bureaus Urban Fabric en Steenhuis stedenbouw/landschap cultuurhistorische verkenningen verricht in Limmel, Nazareth, Wyckerpoort en Wittevrouwenveld. Zijn met veel beelden ondersteunde betoog mondde uit in een oproep. De manier van werken aan een gebied moet zo gekozen en georganiseerd zijn dat het bereiken van een goed resultaat bij wijze van spreken onontkoombaar is. Een beeld van de landschappelijke ondergrond, die overal nog valt te herleiden, en kennis van de plangeschiedenis vormen in Maastricht Noordoost de basis voor zo een manier van werken. Guus Enning, architectuurjurist in dienst van het Atelier van de Rijksbouwmeester en de gemeente Rotterdam, dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting, hield een betoog onder de onschuldig klinkende titel ‘Wettelijke armslag voor ruimtelijke kwaliteit.’ Hij schilderde in minder onschuldige ironische zinnen hoe in de afgelopen dertig jaar drie keer verschillende ministers zich aangegord hebben om het welstandsbeleid af te schaffen, zonder daarin te slagen. Hoewel telkens zware argumenten worden gebruikt als noodzakelijk voor de economie, voor verlichting van de regeldruk en voor het vrijheidsgevoel van de burger, doet een hogere werkelijkheid de bewindslieden in het zand bijten. Wel vonden hervormingen plaats, waardoor het welstandsbeleid verjongd en versterkt is. Nu moet een nog betere uitvoeringspraktijk dan gemiddeld in het land vertoond wordt de rest doen. Aan de praktijk in Maastricht kende hij een hoog cijfer toe. Ruud Brouwers, architectuurcriticus en adviseur voor architectuurbeleid, voorzitter van de Welstands-/Monumentencommissie Maastricht, brak een lans voor het jonge cultureel erfgoed onder de titel ‘De kwaliteit van naoorlogs Nederland op de helling.’ Een dubbelzinnige titel, zoals hij zelf uitlegde, zowel de waarschuwing dat ontmanteling plaatsvindt als de oproep dat verbeteringen aangebracht moeten worden gaan erin schuil. De straat is de ruggengraat van de traditionele stad, een weelderig parklandschap de bedding van de naoorlogse wijken, zo betoogde hij met treffende beelden. Binnen het groene kader moeten aanpassingen voor betere woningen en ander beheer zorgen dan nu soms het geval is, maar de structuren moeten blijven. Door hun
pagina 39
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
stedenbouwkundige opzet mogen de parochiewijken Malberg, Pottenberg en Malpertuis van de legendarische stadsarchitect Frans Dingemans wat hem betreft op de werelderfgoedlijst van de UNESCO geplaatst worden. Daarmee wordt onvervangbare kwaliteit veilig gesteld.
Beleidsvergadering: MoMo In de verordening luidt een van de niet wettelijk verplichte taken van WMC als volgt: “De commissie voert overleg over het welstandsbeleid en de welstandscriteria met de vakafdelingen van de gemeente en het college van burgemeester en wethouders.” Ten onrechte staat het monumentenbeleid hier niet met name genoemd, maar duidelijk mag zijn dat het de bedoeling is daarover tegelijkertijd overleggen te plegen. De werkwijze die hiervoor bestaat is de besloten beleidsvergadering, die in 2009 twee keer is belegd, 29 april en 30 september. Strikt genomen zijn deze vergaderingen geen bijzondere projecten, maar vormen toch een activiteit die buiten het reguliere werk valt, waardoor ze in dit verslagdeel op hun plaats zijn. De beleidsvergadering met meer dan twintig man aan tafel is een bezinning op de dagelijkse gang van zaken en een verkenning van ontwikkelingen die zich aankondigen, zoals dat ten aanzien van het voeren van beleid behoort te gaan. Zo zijn de organisatorische voetangels en klemmen maar tevens de inhoudelijke perspectieven nagegaan van ‘MoMo’. Dit is niet de naam van een geliefde olifant in het dierenpark, maar jargon voor de Modernisering van het Monumentenbeleid, waaraan door ‘Den Haag’ gewerkt wordt. Overigens ook door Maastricht, dat het Maastrichts Planologisch Erfgoedregime (MPE) gestalte geeft. Hoewel regime grimmig klinkt gaat het om een vredelievende, cultuurminnende en ook voorbeeldige onderneming. Maastricht loopt voorop in het regelen van de bescherming in nieuwe bestemmingsplannen van gemeentelijk cultureel erfgoed, het andere erfgoed naast de rijksmonumenten. Heel in het kort gezegd gaat het met MoMo over: de aandacht verschuift van de objectgerichte monumentenzorg naar de gebiedsgerichte zorg voor het cultureel erfgoed, procedures gaan aanmerkelijk korter duren met minder regels, veel aandacht voor de herbestemming van monumentale grote gebouwen en complexen. De verschuiving in aandacht houdt niet in dat de aloude object-monumenten aan hun lot worden overgelaten. Eerder komt er een terrein bij. Vroeger groeiden nederzettingen bij wijze van spreken pand voor pand. Na de Tweede Wereldoorlog zijn de steden en dorpen met stadsdelen en wijken gegroeid die veelal in één ademtocht zijn uitgevoerd. Dit erfgoed dient in termen van ensembles en samenhangende gebieden benaderd te worden. Bij de vaststelling van bestemmingsplannen moet daarom voortaan duidelijk zijn dat “rekening is gehouden” met de cultuurgeschiedenis. De regering wil dat eigenaren veel meer te zeggen krijgen over hun monument en de omgeving daarvan. Daarnaast is er het voorstel om een deel van de
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 40
monumentenzorg over te brengen naar de ruimtelijke ordening, zoals dat ook met welstand de bedoeling is. Met het MPE is Maastricht al begonnen om de bescherming van nieuw cultureel erfgoed over te brengen naar het domein van de ruimtelijke ordening, hetgeen een verlichting van de administratieve lastendruk voor de eigenaren met zich meebrengt. Voor Maastricht als monumentenstad betekent een aardverschuiving in de monumentenzorg nogal wat. Voor de waardevolle naoorlogse parochiewijken en leegstaande kerkgebouwen doemen met MoMo en het MPE kansen op. Voor de binnenstad daarentegen verschijnen enkele donkere wolken aan de hemel, omdat nogal ongenuanceerd naar minder regels wordt gezocht. Als het onderhoud van monumenten straks zonder vergunning kan plaatsvinden, zoals voorgesteld wordt, dan zal stellig veel historisch materiaal in de puinbak belanden. Maar ook voor de mooie groene wijken van Maastricht is de hemel niet geheel onbewolkt. Het Besluit omgevingsrecht (Bor), een uitvoeringsbesluit van de aanstaande Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), maakt de weg vrij voor bouwwerken op achterterreinen tot vier meter hoog. Van deze gebouwen en de plannen daarvoor mag over enige tijd niet meer van te voren gekeken worden of ze voldoen aan redelijke eisen van welstand. Het verdedigen en versterken van de ruimtelijke kwaliteit van Maastricht, zoveel is in de loop van 2009 wel duidelijk geworden, zal van de vakafdelingen van de gemeente samen met WMC de komende tijd veel inspanning en vernuft vergen. De ambities die in de stad leven, met de naoorlogse wijken, met Maastricht Noordoost, met De Groene Loper/A2, met BelvÊdère Maastricht, met de binnenstad als beschermd stadsgezicht, met het cultureel erfgoed in het algemeen, moeten in overeenstemming gebracht worden met de nieuwe wetgeving voor het bouwen, de ruimtelijke ordening en de monumentenzorg.
Excursie Brouwerij De Ridder De sierlijke reclame Ridder Bier wordt gekoesterd als cultureel erfgoed. Zou deze reclame-uiting nu aangevraagd worden, dan had de commissie op grond van de reclameverordening negatief moeten adviseren. Onder de reclame loopt in wat valt onder de historische binnenstad een verzameling in onbruik geraakte bouwwerken in elkaar over die zich uitstrekt van de Oeverwal tot aan de Wycker Heidenstraat en de Wycker Pastoorstraat. Bij de verschillende betrokkenen bij het complex is de gedachte gerezen om in enkele bestaande hoogoprijzende monumentale gebouwen en daarop aansluitende nieuwbouw appartementen te maken voor lang en kort verblijf, een soort hotel derhalve waar ook een paar jaar gewoond kan worden. De vraag is of de monumentale waarden van enkele van de gebouwen, waaronder die met ketels, apparaten, leidingen en kranen van de voormalige brouwerij, een dergelijke ontwikkeling
pagina 41
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
in de weg staan. Indien dit laatste het geval is dan rijst een nieuwe vraag, wat zou een andere voor de monumenten meer geschikte bestemming kunnen zijn. Veertien dagen na de oriënterende excursie van de commissie naar het complex, die voerde van de kelders tot op de daken, is een standpunt bepaald. De vreugde over het initiatief om het complex tot leven te wekken wordt getemperd door het besef dat er nog geen plannen liggen die serieus beoordeeld kunnen worden, anders dan een schetsmatige verkenning. Die verkenning houdt het optrekken van de bebouwing in aan de Oeverwal en de bouw van een penthouse op het toch al hoge brouwerijhuis. Deze toevoeging van bouwvolume wordt kennelijk noodzakelijk geacht voor een goede exploitatie van het hotel voor kort en lang verblijf. De commissie voorziet echter dat het beschermd stadsgezicht hierdoor aangetast zal raken. Van de Sint Servaasbrug en van een groot deel van de linkeroever van de Maas gezien is het Ridder Bier-complex thans sterk beeldbepalend aanwezig.
Excursie Centre Manjefiek Malberg Alleen al door de omvang, de ligging met rondom parkeerplaatsen en de verschillende functies markeert het Centre Manjefiek als bouwwerk het nieuwe centrum van de wijk Malberg. Het nieuwe blok van Frencken/Scholl Architecten wekt door liggende gedeelten, hoeken met een verticale belijning en hoger en lager liggende daklijnen de indruk samengesteld te zijn uit verschillende onderdelen. De herhaling van steeds dezelfde vlak in de gevels liggende metalen raaminvullingen en de overal gelijke donkere baksteen hebben niettemin de overhand, waardoor toch de indruk ontstaat dat het bouwwerk een groot tehuis is. Ziehier een tegenstrijdigheid die van meet af aan in de opdracht ingebakken zat. Door woningen, een supermarkt en een zo genoemde multifunctionele accommodatie (MFA) met twee basisscholen, peuterspeelzalen, wijkhuis, toneelzaal, vergaderruimten voor verenigingen en andere wijkvoorzieningen bij elkaar te schuiven zou iedereen daarvan profiteren. De parkeerkelder, de winkels, de woningen, de scholen en alle voorzieningen zouden er beter betaalbaar en beter door worden. De prijs die daarvoor niettemin betaald wordt is een zekere mate van onzichtbaarheid van de verschillende onderdelen. De openbare basisschool bijvoorbeeld zit tamelijk verstopt in het complex en trekt daardoor minder gemakkelijk leerlingen. Verschillende gebouwen, goed ten opzichte van elkaar geplaatst in het groen, hebben plaatsgemaakt voor één blok. Gezien door de ogen van een manager wellicht geslaagd, gezien door de ogen van een architect en een stedenbouwkundige met veel gevoel voor de oorspronkelijke opzet van de wijk Malberg minder geslaagd. De architecten hebben hun best gedaan om alles duidelijk geordend onder één dak te brengen, hetgeen gemeten aan de
Centre Manjefiek Malberg
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 42
gangenstelsels van de basisscholen met wijkvoorzieningen een zware opgave was. Het is gelukt om een openbare doorsteek te maken die overdag geopend is, van het winkelplein naar het schoolplein, dat als een groot speelplein is ingericht. Mocht zich bij wijkvernieuwing nog eens de verleiding voordoen om woningen en tal van andere programmaonderdelen zoals dat heet bij elkaar onder te brengen, dan zou op zâ&#x20AC;&#x2122;n minst overwogen kunnen worden om de MFA, op zichzelf al reeds een vorm van stapeling van functies en integratie, los of nagenoeg los van de woningen en winkels te houden. Dit is niet een conclusie die de commissie na de excursie van 30 september heeft uitgesproken en op papier heeft vastgelegd, maar leeft wel onder de leden. In de toekomst zal deze bevinding in de advisering zeker doorklinken. Dat is het nut van een nabeschouwing in de vorm van een oriĂŤnterende excursie in het eigen werkveld.
pagina 43
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2009
pagina 44
Deel 3
Aanbevelingen
pagina 45
Deel 3 - Aanbevelingen
Deel 3
Aanbevelingen Op grond van de Verantwoording 2009 komt de Welstands-/ Monumentencommissie Maastricht tot enkele aanbevelingen. Het betreft zaken die in het verslag duidelijk naar voren komen en waaraan naar het oordeel van de WMC iets gedaan moet worden. Het illegaal bouwen in en aan monumenten in Maastricht is verontrustend te noemen. Zie in Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie: Verantwoording 2009, onder De aard van de behandelde plannen: Misdrijven. Het bouwen in en aan monumentale panden zonder vergunning of in afwijking van een verleende vergunning leidt tot een onherstelbare aantasting van monumentaal Maastricht. De commissie dringt daarom aan op een intensivering van toezicht en handhaving. WMC is zich terdege bewust van het feit dat al veel ondernomen wordt om het willens en wetens aantasten van monumenten tegen te gaan. De aard en de omvang van deze vergrijpen noodzaken naar het inzicht van de commissie niettemin tot een actieprogramma. Als een vergunning voor bouwwerkzaamheden is verleend dan zou daar meteen inspectie op kunnen volgen met voorlichting over wat de gevolgen kunnen zijn van bouwen in afwijking van de vergunning. Het tegengaan van bouwen zonder dat een vergunning is aangevraagd en verleend vergt een andere aanpak. Een voorlichtingscampagne binnen het beschermd stadsgezicht gericht op eigenaren van monumenten zou overwogen kunnen worden. Ook een oproep onder liefhebbers van monumenten en andere inwoners met hart voor de stad om bouwactiviteiten te melden kan helpen. Op het stadskantoor kan gemakkelijk nagegaan worden of op het gemelde adres een vergunning is verleend. Zowel op landelijk als gemeentelijk niveau is nieuw monumentenbeleid in ontwikkeling. Zie in Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie: Verantwoording 2009, onder Projecten van de commissie: Beleidsvergadering: MoMo. Onder de noemer Maastrichts Planologisch Erfgoedregime (MPE) wordt gemeentelijk cultureel erfgoed door middel van een predicaat in nieuwe bestemmingsplannen in bescherming genomen. Op deze wijze gaan specifieke regels gelden voor ‘cultuurhistorische attentiegebieden’, ‘dominante bouwwerken’, ‘kenmerkende bouwwerken’ en ‘waardevolle groenelementen’. Door een onderscheid te maken worden verschillende niveaus van bescherming aangebracht. Het ontwikkelen van een degelijke bestuurlijke methode van gemeentelijk erfgoedbeleid is één kant van de zaak, het
pagina 47
Deel 3 - Aanbevelingen
vakmatig waarderen op gemeentelijk cultureel erfgoedgehalte van gebouwen, verkavelingpatronen en groenstructuren is een andere bezigheid. Dit laatste ligt op het vakgebied van de commissie. Als adviseur van het college van burgemeester en wethouders en de vakafdelingen van de gemeente “omtrent al hetgeen betrekking heeft op de welstand en de monumentenzorg”, zoals het in de verordening staat, zou de commissie meer stelselmatig benut kunnen worden voor het beproeven van juist een methode van waarderen dan nu het geval is. Dat geeft niet alleen een impuls aan de actuele ontwikkeling van het gemeentelijk erfgoedbeleid, het betekent ook dat de commissie meegroeit met wat in ontwikkeling is, wat ten goede komt aan het in de toekomst beoordelen van bouwplannen. De commissie doet dus de aanbeveling om vaker ingeschakeld te worden bij de ontwikkeling van de erfgoedinhoudelijke kant van het MPE. De commissie neemt een aanbeveling over van de jury van de Victor de Stuersprijs 2009. Zie in Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie: Verantwoording 2009, onder Projecten van de commissie: Victor de Stuersprijs. WMC beveelt aan om het reglement van de prijs aan te vullen waar het monumenten betreft. De aandacht moet niet alleen uitgaan naar conserveren. In overeenstemming met het monumentenbeleid in Maastricht, dat gevoerd wordt onder het vaandel ‘behoud door behoedzame vernieuwing’, moet ook het geslaagd herbestemmen van een monument prijzenswaardig worden genoemd. Om verschillende redenen is een verbetering van de inrichting en klimaatregeling van de Trouwkamer als vergaderzaal van WMC geboden. Zie in Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie: Verantwoording 2009, onder Hoe is uitwerking gegeven aan de openbaarheid: Vergaderlocatie. De inrichting van de vergaderzaal van de commissie staat een goede ontvangst van publiek in de weg. Voor bezoekers is het niet duidelijk wie wel en niet deel uitmaken van de commissie en zien niet waar ze ongevraagd kunnen plaatsnemen. Hoewel twee onvergelijkbare grootheden moet een vergadering van de commissie even duidelijk zijn als een vergadering van de gemeenteraad. In één oogopslag moet duidelijk zijn wie de leden en de voorzitter zijn en de toelichtingen en beraadslagingen moeten goed te volgen zijn. Daarvoor is een andere inrichting van de Trouwkamer nodig. Tevens beveelt de commissie aan om het ventileren en klimatiseren te verbeteren. Dit alles met het doel om welstand en monumentenzorg bij het gemiddelde publiek begrijpelijk te maken en een beter imago te bezorgen.
Deel 3 - Aanbevelingen
pagina 48
pagina 49
Deel 3 - Aanbevelingen
Deel 3 - Aanbevelingen
pagina 50
Deel 4
Welstands-/Monumentencommissie: 2009 in cijfers
pagina 51
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: 2009 in cijfers
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie:
2009 in cijfers De grafieken zijn een illustratie in staafdiagrammen van de getallen in de tabellen. Ze laten op een andere manier dan alleen in cijfers de verrichtingen zien van de Welstands-/Monumentencommissie (WMC) in 2009. Voor goed begrip, de cijfers in de tabellen slaan niet op aantallen plannen, maar geven het aantal beoordelingen van plannen weer en de soorten waarin die beoordelingen zijn in te delen. Wat spreekt uit de cijfers van 2009? Drie zaken springen direct in het oog: lagere cijfers, het constant hoge aandeel van plannen dat in mandaat wordt beoordeeld en een sprong in het aantal interne adviezen over stedenbouwkundige plannen en bouwinitiatieven.
Lagere cijfers Totaaloverzicht jaarverslag 2009 Tabel 1: Het aantal beoordelingen gedurende de periode 2001 t/m 2009 Verslagjaar
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Totaal aantal beoordelingen Waarvan welstandsplannen Waarvan monumentenplannen Waarvan stedenbouwkundig / interne plannen
1896 1293 603 0
1532 964 589 0
1217 753 464 0
1466 914 552 0
1586 1012 551 23
1245 773 449 23
1253 651 556 46
1206 626 555 25
975 448 469 58
Totaal aantal beoordelingen Waarvan in de commissie Waarvan per mandaat
1896 953 943
1532 660 872
1217 567 874
1466 592 874
1586 646 940
1245 470 775
1253 577 676
1206 647 559
975 514 461
Ten opzichte van de drie voorgaande jaren is het aantal beoordelingen van plannen in 2009 met meer dan een zesde deel gedaald. Vooral de beoordelingen op redelijke eisen van welstand zijn afgenomen. Het aantal beoordelingen op monumentenzorg is minder scherp gedaald. Naar het zich laat aanzien is de economische ruggengraat binnen het cultureel erfgoed sterker dan die in de markt van nieuwbouw en verbouw buiten de sfeer van het erfgoed. De goed bewoonde binnenstad van Maastricht met naast alle winkels en horecavestigingen tal van universiteitsgebouwen toont weerstand. Gerelateerd aan de Tabellen 2 en 3 leert Tabel 1 dat minder bouwinitiatieven worden genomen, waardoor er domweg minder plannen zijn en dus ook minder keren plannen beoordeeld worden, hetgeen stellig een gevolg is van
pagina 53
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: 2009 in cijfers
de economische crisis. Het is niet zo dat het aantal beoordelingen omlaag is gegaan omdat alle plannen plotseling meteen bij de eerste beoordeling een positief advies hebben gekregen en niet meer aan de commissie voorgelegd hoeven te worden. De Tabellen 2 en 3 en de daarvan afgeleide grafieken laten immers zien dat evenals een jaar eerder in 2009 ruwweg een derde deel van de plannen tenminste meer dan één beoordeling nodig heeft gehad of heeft om een positief advies te verwerven. Bovendien is het zo dat onder de plannen die akkoord beoordeeld zijn een gedeelte zit dat als voorlopig plan is ingediend en voor de bouwvergunning sowieso nog een keer als definitief ontwerp aan de commissie is of wordt voorgelegd. De plannen die strijdig zijn bevonden met redelijke eisen van welstand of monumentenregels hebben altijd meer dan één beoordeling nodig om de eindstreep te bereiken. Over de plannen die zijn aangehouden omdat er nog iets aan schortte of omdat voor een goede beoordeling een locatiebezoek nodig was, volgt pas een advies nadat het vereiste aanvullende materiaal is aangereikt of het bezoek ter plaatse is afgelegd. Duidelijk mag overigens zijn dat voor de behandeling van het aangehouden plan geen aparte leges wordt gerekend. Grafiek 1A : Totalen en verhouding tussen welstands- /monumentenbeoordelingen
1206
1245
975 25
58
448 469
626 555 46
449
651 556
773 551 23
0
0
0
200
0
1253
1586 552
464
589
400
603
600
753
800
914
964
1000
1012
1217
1200
1293
1400
1466
1532
1600
23
1800
1896
2000
0 2001
2002
totaal aantal plannen
2003
2004
welstandplannen
2005
2006
monumentenplannen
2007
2008
2009
stedenbouwkundige plannen
Naast de crisis schuilt een ander deel van de verklaring voor de lagere cijfers in een doorwerking van veranderingen in het welstandsbeleid. Plannen voor bouwwerken die licht vergunningplichtig zijn vallen sinds 1 april 2007 onder een lichte procedure, worden niet meer door de commissie beoordeeld, en ook niet door een lid van de commissie. De lichte bouwvergunningaanvragen worden getoetst op redelijke eisen van welstand door de vergunningverlener,
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: 2009 in cijfers
pagina 54
een medewerker van de gemeente bij de afdeling Vergunning, Toezicht, Handhaven. Met kleinere, vaak voorkomende bouwwerkzaamheden is het immers niet ingewikkeld om vast te stellen of ze aan de sneltoetscriteria voldoen. In 2007, doorlopend in 2008, was dit nog even wennen, waardoor niet altijd automatisch op de lichte procedure is ingespeeld. In 2009 had iedereen de slag te pakken, wat een effect heeft op de cijfers. De cijfers in de tabellen en grafieken betreffen alleen beoordelingen van de plannen waarmee een monumentenvergunning met reguliere bouwvergunning of alleen een reguliere bouwvergunning wordt aangevraagd en van de initiatiefplannen. Het is goed gebruik van ontwerpers om een voorlopig ontwerp als initiatiefplan in te dienen om alvast aan de weet te komen of het plan zoals het vordert naar het oordeel van de commissie spoort met de criteria in de Welstandsnota. Het kan gebeuren dat een plan meer dan drie of vier keer terugkomt bij de commissie, in enkele gevallen zelfs nog meer keren, ook al poogt de commissie aan te sturen op driemaal is scheepsrecht als maximum. Grafiek 1B: Totalen en verhouding tussen beoordeling in commissie en onder mandaat
514 461
975
1206 647 559
775
577 676
2004
470
2003
1253
1245 940
874 592
400
567
660
600
872
953 943
1000
874
1217
1200
800
1586
1400
1466
1532
1600
646
1800
1896
2000
200 0 2001
2002
totaal aantal plannen
2005
plannen behandeld in wmc
2006
2007
2008
2009
plannen behandeld onder mandaat
De cijfers laten niet zien hoeveel bouwvergunningen en monumentenvergunningen zijn afgegeven, evenmin over hoeveel bouwprojecten het gaat. Ook kan aan de hand van de tabellen niets met stelligheid over de bouwproductie beweerd worden, want slechts enkele plannen voor grote bouwwerken kunnen een omvangrijke bouwactiviteit betekenen. Het kleine bouwen valt bovendien buiten beeld door de andere procedure van afhandelen, maar kan bij elkaar opgeteld een omvangrijke bouwactiviteit inhouden. Ondanks deze aantekeningen vormen de cijfers toch een indicatie voor een verminderde stroom plannen en daarmee van een
pagina 55
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: 2009 in cijfers
bouwproductie die op een laag pitje staat. In dit laatste zal de komende tijd weinig verandering komen. Aan daadwerkelijk bouwen gaat onveranderlijk het maken van plannen vooraf. Vooralsnog schiet het aanbod van plannen niet omhoog. Pas als het aantal aanvragen voor bouwvergunningen aanzwelt valt te verwachten dat na verloop van tijd ook de bouwactiviteiten weer gaan toenemen. Roepen om een snelle beoordeling van plannen, of liever helemaal geen beoordeling, om de bouw te bevorderen zou een uiting zijn van gebrekkig zicht op de wetten van oorzaak en gevolg. De bouwproductie is laag omdat er weinig bouwinitiatieven zijn en omdat plannen in de ijskast blijven liggen, niet omdat plannen een paar weken eerder beoordeeld hadden kunnen zijn, als van traagheid op dit vlak al gesproken zou kunnen worden. Beter is om juist in tijden van crisis het zorgvuldig beoordelen en bouwen overeind te houden, om over enige tijd niet opgescheept te zitten met inferieure bouwwerken die herkenbaar blijven als â&#x20AC;&#x2DC;uit de crisistijdâ&#x20AC;&#x2122; en het aanzien van Maastricht schaden. Tabel 2: Resultaten van de uitgebrachte adviezen onder mandaat
Welstandsplannen
2009 2008 2009 2008 2009 2008
Monumentenplannen Totaal
Akkoord 229 68% 279 69% 84 57% 75 50% 313 68% 354 63%
Strijdig 75 23% 98 24% 57 39% 63 42% 132 29% 161 29%
Aanhouden 10 9% 33 7% 6 4% 11 8% 16 3% 44 8%
Totaal 314 100% 410 100% 147 100% 149 100% 461 100% 559 100%
Toelichter en/of bouwplanoverleg Aantal vergaderingen
89 46
Grafiek 2: verhouding uitgebrachte adviezen onder mandaat 2008/2009 400
410
300
314
200 199 100
149 147
131 36 41
39 43
80
98
98 63 57
75
11 6 33
0 totaal aantal plannen totaal aantal plannen
monumenten 2008
akkoord akkoord
akkoord onder akkoord onder voorw aarde voorw aarde
monumenten 2009
niet akkoord niet akkoord
welstand 2008
10
aanhouden aanhouden
welstand 2009
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: 2009 in cijfers
pagina 56
Per mandaat Veel plannen die het kleine bouwen betreffen gaan langs de weg van de lichte bouwaanvraagprocedure. Daarnaast wordt nog eens een groot aantal plannen voor bouwwerken die niet al te ingrijpend zijn maar toch een reguliere vergunning nodig hebben op een slagvaardige wijze afgehandeld door één lid van de commissie met ondersteuning van het secretariaat van WMC. Bij twijfelgevallen of als een plan op het tweede gezicht toch meer omvat dan aanvankelijk gedacht, verhuist een plan alsnog naar ‘de grote commissie’. Eén van de architecten in de commissie heeft het mandaat om voor dit soort beoordelingen met bijbehorende adviezen namens alle leden van de commissie te spreken. Gerekend in aantallen vormen deze beoordelingen al jaren achtereen de helft van de jaarproductie van de commissie. Bij de beoordelingen per mandaat gaat het vaak ongedwongen toe in de taal van wie met zijn plan langs komt, soms met suggesties voor de wijze waarop aan de criteria voldaan kan worden. Vandaar dat in de wandelgangen de zittingen per mandaat wel eens ‘het spreekuur’ genoemd worden. De commissie vergadert eens in de veertien dagen, ‘het spreekuur’ wordt in de regel elke week gehouden. Is het gemandateerde commissielid om wat voor reden dan ook afwezig, dan neemt een andere architect uit de commissie hem waar. De zittingen per mandaat vallen buiten de schijnwerpers omdat daarin nu eenmaal geen plannen voor spraakmakende bouwwerken of voor ingrijpende verbouwingen van belangrijke monumenten omgaan, maar zijn van grote betekenis voor het aanzien van de straten en buurten van Maastricht. De mate van verzorgdheid, de sfeer die ergens heerst, zit in de kleine dingen, in de details. Tabel 3: Resultaten van de uitgebrachte adviezen in de WMC 2008/2009 Welstandsplannen Monumentenplannen Totaal Stedenbouwkundige / interne plannen
2009 2008 2009 2008 2009 2008 2009 2008
Akkoord 91 68% 136 58% 191 59% 205 53% 282 62% 338 52%
Strijdig 31 23% 73 31% 90 28% 116 30% 121 27% 218 34%
Aantal vergaderingen Andere vragen in commissie behandeld Bezwaar; heroverweging eerder advies Second opinion welstand
pagina 57
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: 2009 in cijfers
Aanhouden 12 9% 26 11% 41 13% 68 17% 53 11% 91 14%
Totaal 134 100% 235 100% 322 100% 389 100% 456 100% 647 100% 58 100% 25 100%
26 41 12 1
Grafiek 3: verhouding uitgebrachte adviezen in commissie 2008/2009 500
400
300
413
322 235
200
134
100
115 87 59 54 24
145
132 82
67
90
73
31
0 totaal aantal plannen
monumenten 2008
akkoord
akkoord onder voorw aarde
monumenten 2009
niet akkoord
welstand 2008
66 41 26 12 aanhouden
welstand 2009
Intern advies De verdubbeling van het aantal beoordelingen van stedenbouwkundige plannen en de advisering daarover aan afdelingen binnen de gemeentelijk organisatie is niet gemakkelijk te verklaren. De stedenbouwkundigen van de gemeente waren altijd al ijverig, zijn niet plotseling in werkdrift ontstoken. Daar ligt het dus niet aan. De interne advisering betreft overigens niet alleen stedenbouwkundige plannen. De herbestemming van een monument bijvoorbeeld kan bouwkundige ingrepen vergen. Alvorens daarvoor plannen te laten uitwerken wordt de mening van de commissie gepeild over de mate van aantasting van het monument die het nieuwe gebruik met zich mee gaat brengen en daarmee over de haalbaarheid zoals dat heet of juist de onwenselijkheid van de herbestemming. Dat is de direct praktische kant van interne advisering, die over het algemeen wat ruimer gezien kan worden als een vorm van collegiaal overleg. De commissie raakt bijgepraat over uiteenlopende initiatieven en oriĂŤntaties en de medewerkers van de gemeente die daarmee bezig zijn krijgen daarop een vakkundige reactie, zelfs suggesties voor uitwerkingen. De groei van het interne verkeer zit vooral in het vaker polsen van de commissie over hoe tegen verschillende bouwinitiatieven aangekeken kan worden in het licht van welstand en monumentenzorg. Achterdochtig gedacht is dit een gevolg van een toenemend aantal initiatieven dat vraagtekens oproept waartegen de commissie in stelling gebracht moet worden of juist voor ingepalmd. Positief gesteld is vaker langs komen voor een oordeel het logische resultaat van een toenemende collegiale waardering van de commissie.
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: 2009 in cijfers
pagina 58
pagina 59
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: 2009 in cijfers
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: 2009 in cijfers
pagina 60
Deel 5
Verslag van de supervisors van WMC
pagina 61
Deel 5 - Verslag van de supervisors van WMC
Deel 5
Verslag van de supervisors van WMC Volgens de Verordening op de Welstands-/Monumentencommissie kan het college van burgemeester en wethouders leden van de commissie belasten met supervisie op de planontwikkeling voor een gebouwencomplex en voor de inrichting van een deel van de stad. Simpel gesteld is het doel hiervan tweeledig. Enerzijds geeft de supervisor een kwalitatieve impuls aan het ontwerpproces, waardoor de plannen meer dan welstandproof worden. Anderzijds houdt de supervisor de commissie doorlopend betrokken bij het project. Een supervisor baseert zijn optreden op een beeldkwaliteitplan waarin als het goed is criteria voor de welstandstoetsing staan opgenomen. Een beeldkwaliteitplan is naast het bestemmingsplan in de eerste plaats een richtsnoer voor de ruimtelijke inrichting van een gebied dat in ontwikkeling is, als zodanig ook door de gemeenteraad vastgesteld. De ontwerpers en hun opdrachtgevers moeten zich hiernaar richten, daarbij geholpen door zogenoemde referentiebeelden, veelal fotoâ&#x20AC;&#x2122;s van aansprekende vergelijkbare gebieden waarnaar in het beeldkwaliteitplan verwezen wordt. Het beeldkwaliteitplan is tevens een onontbeerlijk toetsingskader. In vrijwel alle gevallen gaat het immers om een ingrijpende verandering van een gebied, waarin weliswaar inspiratiebronnen aanwezig kunnen zijn maar geen bebouwingstype dat dwingend voorgeschreven kan worden. Een nieuwe werkelijkheid moet aan een wenselijk gevonden toekomstbeeld ontleend worden. De supervisor moet steunend op het beeldkwaliteitplan in het planproces steeds de hoogst denkbare kwaliteit nastreven. Hij moet als een vooruitgeschoven post van de commissie de lat zo hoog mogelijk zien te leggen. De commissie daarentegen mag bij het beoordelen van het plan niet verder gaan dan de redelijke eisen van welstand en monumentenzorg. Als onverhoopt een beeldkwaliteitplan ontbreekt en daarmee ook de criteria voor een beoordeling afwezig zijn, dan jaagt de supervisor het maken van zo een plan na. Strikt genomen mag zo een situatie zich niet voor doen, niet in de laatste plaats om een kloof tussen de supervisor en de andere commissieleden te vermijden. Het aanwijzen van een supervisor heeft in feite pas zin als het gereedschap waarmee hij en de commissie moeten werken aanwezig is. Zonder gereedschap kunnen zij weinig uitrichten, ook al mag het aanwezige vakmanschap hoog geschat worden. Een welstandsparagraaf of nog een ander ambitiedocument kan eventueel in de plaats van een beeldkwaliteitplan komen.
pagina 63
Deel 5 - Verslag van de supervisors van WMC
Het college van burgemeester en wethouders in Maastricht heeft voor de volgende gebieden leden van WMC met supervisie belast: het Geusseltpark met daaruit voortvloeiend het gebouwencomplex voor het United World College (UWC), Bedrijvenpark Maastricht-Eijsden, Belvédère Maastricht, Bedrijventerrein Hazendans, Amby Noord Oost en tenslotte het daarmee verbonden Hagerhof. Voor de laatste drie projecten, twee woningbouwlocaties en een bedrijvengebied, is architect Rene Coenegracht als supervisor aangewezen. Voor het Bedrijventerrein Maastricht-Eijsden en het Geusseltpark met het daarmee samenhangende UWC-complex is uit het midden van de commissie architect Thomas Kemme met supervisie belast. Belvédère Maastricht is door de omvang van de onderneming, de organisatievorm en het gewicht van het culturele erfgoed in het gebied een uitzondering op de regel. Twee leden van de commissie, bouwhistoricus Ronald Glaudemans en architect Thomas Kemme, zijn benoemd tot leden van het Kwaliteitsteam Belvédère. Ze spelen hun rol als ‘supervisor’ met hetzelfde doel en op dezelfde wijze, maar in een andere constellatie dan met de minder complexe projecten het geval is. Voor het project A2/De Groene Loper, ook heel omvangrijk, ingrijpend en complex, ingesnoerd bovendien door vele contracten, wordt naar een specifieke verbintenis met WMC gezocht, met behoud van de doelstelling en de spelregels van de verordening. In het najaar van 2009 is een eerste gesprek gevoerd over een werkafspraak die aan het vervullen van een supervisie-rol door commissielid architect Guy Cleuren ten grondslag kan liggen. Hier volgen de verslagen van de commissieleden Rene Coenegracht en Thomas Kemme van hun verrichtingen als supervisor in 2009. Over Belvédère Maastricht spreekt Kemme ook namens commissielid en supervisor Ronald Glaudemans.
Deel 5 - Verslag van de supervisors van WMC
pagina 64
Vooroverleg om houvast te krijgen - door Rene Coenegracht Voor zowel Amby Noord Oost, de daaraan gelegen woningbouwlocatie Hagerhof, als voor het Bedrijventerrein Hazendans zijn beeldkwaliteitplannen opgesteld en vastgesteld, waarmee criteria voor het toetsen van plannen voorhanden zijn. Dit neemt niet weg dat er altijd wel verschillende interpretatiemogelijkheden zijn. Daardoor kan een schetsontwerp weliswaar voldoen aan de criteria maar toch in de totale context gezien niet harmonieus zijn ingevoegd. Door middel van vooroverleg is het mogelijk om in de schetsfase reeds een aantal uitgangspunten te bespreken zodat de ontwerpers meer houvast krijgen bij het opzetten en doorwerken van hun ontwerpen.
Bedrijventerrein Hazendans
Hazendans Het Bedrijventerrein Hazendans bijvoorbeeld heeft een stringent basisplan als uitgangspunt. Het totaal moet een gesloten bouwblok opleveren met een tweetal ingangspoorten. In de bouwregels is de hoogte van de bebouwing vastgelegd. De kavelbreedte daartegen en de diepte van het kavel zijn variabel, ook de keuze voor een kavel is vrij. Het beeldkwaliteitplan ging aanvankelijk uit van een eindbeeld waarin alle gevelvlakken van de bovenverdiepingen met hetzelfde materiaal zijn bekleed. Daar stond dan weer tegenover dat de gevels van de bouwlaag op de begane grond met alle mogelijke materialen mochten worden ingevuld. Het beoogde gevelbeeld liet derhalve een variabele plintconstructie zien, uitgevoerd in diverse materialen, met daarboven een doorlopende band van metalen golfplaat die het geheel zou binden. Het leek allemaal heel goed doordacht, echter de hoogteverschillen in het terrein alsmede de onregelmatige invulling van de directe omgeving dwongen meteen in de beginfase al tot een aanpassing van de bouwregels. Elk kavel krijgt nu een verticale articulatie op de hoeken van de voorgevels, waarmee het horizontale beeld van een doorlopende band op de verdieping is verlaten. Dit gegeven, maar vooral het feit dat nog niet alle kavels zijn ingevuld, geven het bedrijventerrein momenteel een rommelige uitstraling. De werkwijze is dat in een vroeg stadium van het ontwerp de architect de schetsvoorstellen bespreekt met de bouwinspecteur en de supervisor. In deze bespreking wordt gekeken of het geheel past binnen de gestelde kaders. Als dit een positieve conclusie oplevert, dan wordt de principeaanvraag bouwvergunning gedaan. De supervisor brengt daarover verslag uit in een vergadering van WMC. Bij de definitieve bouwaanvraag kan de architect zijn plan nader toelichten. Tot op heden zijn zeven kavels ingevuld, telkens op deze wijze, zonder strubbelingen. Amby Noord Oost Ook in Amby Noord Oost stuurt het stedenbouwkundig plan in de richting van een duidelijk eindbeeld, maar op een heel andere wijze dan in het Bedrijventerrein Hazendans het geval is. Het zuidelijk gebied is verkaveld in een aantal deelgebieden met een slinger als beeldbepalend verbindingselement .
pagina 65
Deel 5 - Verslag van de supervisors van WMC
Geënt op deze opzet is een beeldkwaliteitplan gemaakt waarin de toe te passen materialen, volumes en kapvormen duidelijk staan omschreven. Aangezien de bouw seriematig gaat plaatsvinden hebben de verschillende architecten hun schetsplannen in een aantal sessies met elkaar besproken samen met medewerkers van de afdeling Ruimte van de gemeente en met de supervisor. Om een goed totaalbeeld te verkrijgen zijn de voorontwerpen van de architecten naast elkaar op een basistekening geplaatst om te zien of de continuïteit in beeld en uitvoering gewaarborgd is. Na overeenstemming in dit ontwerpteam hebben de afzonderlijke architecten hun plannen uitgewerkt en zijn deze gezamenlijk gepresenteerd in WMC. Bij de uitwerking hiervan heb ik als gemandateerd lid de detailleringen beoordeeld gerelateerd aan de afspraken die hierover gezamenlijk zijn gemaakt. Dit plan wordt momenteel voorbereid voor uitvoering. Hagerhof Hagerhof is gekoppeld aan het beeldkwaliteitplan van Amby Noord Oost. Het stedenbouwkundig plan toont een noordelijke afsluiting met woningen die een geluidswal vormen. Daarnaast is er een zone gepland met vrije sectorwoningen, waarvan de verkaveling en de ontsluiting zijn vastgelegd. In de zone grenzend aan een landschappelijk gebied staan drie groepswoningen gepland in drie keer dezelfde bouwvorm. Bij de doorwerking van deze plannen is voor de geluidswalwoningen uitgegaan van een seriematige uitvoering, maar moeten toch in de uitwerking bewonerswensen gevolgd kunnen worden. Hierdoor kan een gevarieerd beeld ontstaan dat lijkt op een vrij ontwikkeld bebouwingsplan. De geluidswal vormt een thema, dat onderdeel moet zijn van de architectonische verschijningsvorm. Met de architect, medewerkers van de afdeling Ruimte van de gemeente en de supervisor is een scenario uitgewerkt waarin binnen de gestelde kaders tal van varianten tot de mogelijkheden behoren. Bovendien kan een keuze gemaakt worden uit uiteenlopende materialen. De groepswoningen, die een overgang vormen van de woonwijk naar het landschap gaan eveneens seriematig uitgevoerd worden. In het ontwerpersoverleg van de architect met medewerkers van de afdeling Ruimte en de supervisor is gezocht naar alternatieven, die de woonbebouwing een meer besloten karakter geven. In deze fase zijn verschillende bebouwingsschema’s besproken en is de ontwerper thans aan zet om de gemaakte opmerkingen te verwerken voor een voorlopig ontwerp. Het laatste deel van Hagerhof, waarvoor een verkavelingschema met randvoorwaarden gereed ligt, is met het oog op de marktsituatie nog niet verder uitgewerkt.
Deel 5 - Verslag van de supervisors van WMC
pagina 66
Voortgang naast stagnatie - Thomas Kemme Voor het Bedrijvenpark Maastricht-Eijsden bestaat een door de gemeenteraad in 2005 vastgesteld gedetailleerd beeldkwaliteitplan dat tot dusverre is gevolgd, zij het dat er weinig te volgen viel omdat er zich in de afgelopen periode nauwelijks bouwinitiatieven voordeden. Aan Belvédère Maastricht, de aan de noordelijke stadsrand gelegen pendant van Céramique, liggen het Masterplan Belvédère en het Structuurplan van het bureau Palmboom en Van den Bout Stedenbouwkundigen ten grondslag, die respectievelijk in 2004 en 2007 door de gemeenteraad zijn vastgesteld. De publiek-private samenwerking (PPS) van de gemeente Maastricht, BPF Bouwinvest en ING Real Estate laat voor de grondexploitatie en de bestemmingsregie een Wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM) zien en voor de ontwikkeling van het vastgoed de Ontwikkelingscombinatie Belvédère (OCB) met daarin de ontwikkelaars RO groep en 3W namens de particuliere partijen van de PPS. Een sferenplan mondt voor de verschillende delen van Belvédère uit in specifieke stedenbouwkundige uitwerkingen, bestemmingsplannen en beeldkwaliteitplannen. In dit werk zit enige voortgang, maar tegelijkertijd is sprake van stagnatie door de marktsituatie. Ook aan het Geusseltpark ligt een masterplan ten grondslag, in dit geval van het architectuur- en stedenbouwbureau BFAS samen met de landschapsarchitecten H+N+S. Op het in 2009 bewoond geraakte complex Cour Renoir na, van BFAS in opdracht van RO groep, en het plan voor het zwembad, zat weinig ontwikkeling in de organisatie die deze onderneming moet dragen en in de planontwikkeling. Bedrijvenpark Maastricht-Eijsden Het gebied wordt gefaseerd aangelegd. Met de Verlengde Molensingel is de hoofdontsluiting gereed. Een onderverdeling door de aanleg van zijwegen is bewust achterwege gebleven, omdat daarmee de grootte van de kavels vast zou liggen. Als een gegadigde langs komt dan wordt een kavel naar wens op maat geleverd en daarop aansluitend alsnog een zijweg gemaakt. In 2006 en 2007 zijn enkele kavels van de hand gegaan waarop gebouwen zijn gerealiseerd. Daarna lag de ontwikkeling niet op koers als gevolg van vertraagd economisch verkeer of van gevreesde verkeersvertragingen bij het bedrijvengebied straks door de aanleg van de A2-tunnel, maar naar eerder aan te nemen valt als gevolg van een mengsel van oorzaken. In de loop van 2009 heeft de supervisor wethouder Wim Hazeu de suggestie aan de hand gedaan om het college van burgemeester en wethouders te laten instemmen met “tijdelijke natuur” in het grotendeels braak liggende gebied uitgaande van een ontheffing op grond van Artikel 75 van de Flora- en faunawet van 2002. Deze wet regelt de bescherming van soorten dieren en planten. De ontheffing houdt in dat eenmaal bestemde gebieden, bijvoorbeeld een havengebied of bedrijvenpark, zonder bezwaar voor de afgesproken bestemming in gebruik genomen mogen worden, ook al heeft de “tijdelijke natuur” het opleven van beschermde diersoorten en het opbloeien van
pagina 67
Deel 5 - Verslag van de supervisors van WMC
beschermende plantensoorten tot gevolg gehad. Telkens maaien houdt de natuur tegen. “Tijdelijke natuur” is waardevol door de opkomst van pioniersoorten, door een meer harmonieuze inpassing in de omgeving, want het gebied ligt er minder kaal en verlaten bij en tenslotte door de besparing op de kosten van het maaien door de gemeente Maastricht. Geusseltpark Omdat de grote vijver als Ambyvijver en kroonjuweel van het toekomstig Geusseltpark nog niet is gegraven, was ook nog niet de grond beschikbaar om de als weelderig gedachte bermen in het gebied aan te leggen en konden ook de bomen niet geplant worden. De uitvoering van het ambitieuze plan voor het park stagneert. Van de drie voorziene ‘scheggen’ bleek tot dusverre alleen markt aanwezig voor het woningcomplex Cour Renoir, waardoor geen geld binnenkomt waarmee de verschillende onderdelen van het park ongestoord uitgevoerd kunnen worden. Twee bouwinitiatieven die hier los van staan vonden niettemin voortgang. Voor een riant zwembadcomplex in opdracht van de gemeente Maastricht, met onderdelen in de open lucht en onder dak, maakte architect Erik Slangen van het architectenbureau Koppert+Koenis een aansprekend plan met hoge ambities ten aanzien van de duurzaamheid, zowel milieutechnisch als cultureel gezien.
Nieuwe zwembad Geusseltpark
Van een heel andere orde is de voorbereiding van de bouw, gelegen in of aan het park, het is maar hoe het wordt geformuleerd, van een bijzonder onderwijscomplex, het dertiende United World College (UWC) in de wereld. Het UWC, dat in een tijdelijke behuizing in Maastricht al gestalte aanneemt, wil in 2013 het nieuwe campusgebouw met dormatories in het Geusseltpark betrekken. Het park stagneert, maar het college accelereert. De prognose luidt: vanaf 2014 950 internationale leerlingen in de leeftijd van 2 tot 18 jaar oud. Daartoe heeft in 2009 volgens de Europese regels een aanbesteding van de ontwerpwerkzaamheden plaatsgevonden. Nu de uitvoering van het Geusseltpark stagneert moet in de eerste maanden van 2010 gekeken worden wat de inbreng kan zijn van het ontwerpteam met daarin de landschapsarchitecten Feddes/Olthof, die H+N+S zijn opgevolgd. Dit team kan eventueel een supervisieteam zijn, voor het park, voor de campus van het UWC met onderwijsgebouw en woonverblijven als voor de directe landschappelijke omgeving daarvan in relatie tot het Geusseltpark.
Deel 5 - Verslag van de supervisors van WMC
pagina 68
Belvédère Maastricht Aan de Maagdendries is de muur om het vroegere Sphinx fabriekscomplex gesloopt. Op de vrijgekomen terreinen zou begonnen worden met de bouw van de eerste woningblokken van Belvédère binnen de vestingwerken, waarvoor de bouwvergunningen al waren verleend. De opdrachtgevers zagen zich door de economische omstandigheden gedwongen om de plannen te herzien, meer rationeel van opzet te maken. Daardoor is in 2009 niet met bouwen begonnen. Hoewel in een ander tempo dan aanvankelijk het geval was wordt verder gewerkt aan de stedenbouwkundige plannen, bijvoorbeeld de aanpassing van de aanlanding van de Noorderbrug. Mogelijke tracés zijn voor wat betreft de consequenties en perspectieven uitgebreid bestudeerd. Voorts zijn de uitgangspunten bepaald voor de loop door het gebied van de trambaan Maastricht-Hasselt. Ook aan de bouwplannen is verder gewerkt, in Belvédère binnen de vestingwerken aan Sphinx fase 2 en het Nutsbedrijven revisited. Na een wisseling van opdrachtgever en een grondige wijziging van het programma kon voor het project Lindenkruis een bouwvergunning aangevraagd worden. Voor het cultuurcomplex De Timmerfabriek is een veelbelovend voorlopig ontwerp gemaakt door architect Ger Rosier van BIC Architects, de winnaar van een aanbesteding van architectendiensten volgens de Europese regels. Bij een presentatie van het plan eind 2009 bleek dat het oordeel van WMC volledig overeenkwam met dat van het Kwaliteitsteam Belvédère. Naar effectieve vormen van hergebruik van het gebouw De Eiffel, imposant industrieel erfgoed en derhalve rijksmonument, is een voorstudie verricht door Henket & Partners architecten. Buiten de vestingwerken in Boschpoort heeft het plan voor en jachthaven in de Jojohaven een laatste bewerking gekregen. Met de uitvoering daarvan is nog niet begonnen.
Sloopwerkzaamheden op het terrein van Nutsbedrijven
pagina 69
Deel 5 - Verslag van de supervisors van WMC
Deel 5 - Verslag van de supervisors van WMC
pagina 70
Deel 6
Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 71
Deel 6 - Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Deel 6
Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren Hierna volgen enkele voorbeelden uit de reguliere praktijk van het adviseren door WMC. Ze zijn bedoeld om een indruk te geven van wat er zo al omgaat bij de commissie in een jaar. De vorige hoofdstukken in dit jaarverslag maken duidelijk dat van een breed werkterrein gesproken kan worden. De bloemlezing van voorbeelden bevestigt dat architectuur en stedenbouw een veelomvattend vakgebied vormen, waaruit voortvloeit dat hetzelfde geldt voor welstand en monumentenzorg. Het vakgebied loopt van grote lijnen tot subtiele details, van archeologie tot hedendaags technisch vernuft, van het betrekken van culturele stellingen tot het onderkennen van sociale noden. De voorbeelden gunnen een blik in de keuken. Ze zijn niet bedoeld om aan te tonen dat de commissie doorlopend als de reddende engel van Maastricht moet optreden, want zo wordt het werk van de commissie door de leden niet ervaren. Eerder is sprake van een dienende houding. WMC is een onafhankelijke deskundige commissie. Met kennis van zaken kan onbevooroordeeld gekeken worden naar bouwplannen en een antwoord geformuleerd op de vraag of ze geschikt zijn voor de stad en de bevolking.
Torenflat, Oranjeplein De Torenflat aan het Oranjeplein van architect G.H.M. Holt (1904-1988) is om verschillende redenen een belangrijk bouwwerk, zij het geen monument. Zoals de Welstandsnota duidelijk maakt is dit woongebouw in de oostelijke parochiewijken, dat in 1962 gereed kwam, alleen al door de hoogte, maar ook door de verschijningsvorm een markant oriĂŤnteringspunt in het stedelijk patroon. Daarnaast vertegenwoordigt de Torenflat nog andere zaken: onderdak en eigendom van tal van bewoners, een kenmerkend onderdeel van het belangwekkende oeuvre van Holt en architectonisch gesproken is het gebouw een lichtend voorbeeld van genuanceerde systeembouw en ook nog eens een geslaagde uitdrukking van wonen in een imaginair landschap waarnaar de naoorlogse stedenbouw op zoek was. Het gebouw behoort zonder twijfel tot het Maastrichts Planologisch Erfgoed. Als het goed is laten hoge gebouwen zich op verschillende manieren beleven, de verschijningsvorm van het bouwwerk in hoofdlijnen van veraf gezien, de doortekening van het gebouw van dichtbij gezien en alle schakeringen daar tussenin. Zoals het geval is met een schotse ruit doen alle onderdelen en kleurtinten mee in het subtiele spel van vlakken en horizontale en verticale lijnen dat voor gelaagdheid zorgt.
pagina 73
Deel 6 - Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Na bijna vijftig jaar zijn de kozijnen in de gevels op het oosten en westen aan renovatie toe. De Vereniging van Eigenaren Torenflat heeft daarvoor een voorstel laten uitwerken. Uit een catalogus van een leverancier van aluminium kozijnen zijn weliswaar degelijke onderdelen bijeen gezocht, maar het plan is ondoordacht, mist de nuances en verfijning van de oorspronkelijke gevels die de Torenflat tot een waardevol gebouw maken. De commissie constateert dat het subtiele spel geweld wordt aangedaan door een gewijzigde indeling, een in het oog springende doorvalbeveiliging, andere maatverhoudingen, dikkere onderdelen en minder diepe neggen. De VvE Torenflat berust in een negatief advies en beraadt zich op een andere aanpak van de opgave.
Deel 6 - Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 74
Kelder, Graanmarkt 1 Bouwplannen in de historische binnenstad van Maastricht laten zich een enkele keer als nauwelijks uitvoerbaar aanzien, door de risicoâ&#x20AC;&#x2122;s op bouwkundig, archeologisch en bouwhistorisch gebied. De beoordeling van een plan met risicoâ&#x20AC;&#x2122;s en het uitbrengen van een advies daarover is een ingewikkelde opgave. Bij de commissie overheerst in zo een geval op grond van vakkundig inzicht al gauw de gedachte: niet aan beginnen, want heel moeilijk uit te voeren en in elk geval buitengewoon kostbaar. Als de opdrachtgever echter alle voorwaarden die kleven aan de risicoâ&#x20AC;&#x2122;s accepteert en ook nog eens garant staat voor de kosten, dan bestaan er geen redenen om een negatief advies uit te brengen. Dat is het geval met een plan voor Graanmarkt 1, een rijksmonument in een beschermd stadsgezicht, uit de zeventiende eeuw, markant gelegen, binnen de grens van het Romeinse castellum. Het voorstel is om de ondiepe kelder, nu alleen door een luik buiten het pand bereikbaar, uit te diepen tot onder de bestaande bouwmuren. Het monument raakt derhalve ondergraven. Onder het gehele pand wordt een bak van beton gemaakt. Op de opstaande randen van de bak komen de bouwmuren van het monument te rusten. Dit alles om toiletten, keuken, restaurantruimte en een opslag te maken. Een nieuwe trap binnen naar de nieuwe kelder kan naar het oordeel van de commissie niet zoals getekend uitgevoerd worden, wil althans een gordelboog in het keldergewelf gespaard blijven. Uitvoering van het plan betekent graven binnen en buiten de omtrek van het monument in een bodem waarin naar aan te nemen valt archeologisch materiaal aanwezig is. Door middel van proefsleuven en boringen moet eerst door specialisten gekeken worden wat in de grond zit. Als het materiaal dat bovenkomt waardevol is, dan stoppen de bouwwerkzaamheden, want dan moet eerst op kosten van de opdrachtgever een archeologische afgraving plaatsvinden. Is dat achter de rug dan zal stap voor stap weer gebouwd kunnen worden. Na elke stap volgt weer inspectie om elk risico uit te bannen.
pagina 75
Deel 6 - Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Scherm, Vissersmaas Boven de tunnelmonding, waar de Maasboulevard onder de aanlanding van de Sint Servaasbrug duikt, staan aan de Vissersmaas rijen fietsbeugels. Een muurtje met daarop metalen rechthoeken bij wijze van leuning schermt het stallingpleintje af van de lager gelegen tunnelingang. Verschillende keren moest de Maasboulevard met spoed voor het autoverkeer worden afgesloten omdat â&#x20AC;&#x2122;s nachts fietsen over de leuning van het muurtje op de rijweg waren gegooid. Een hekwerk of scherm op of aan de muur moet aan het gooien van de fietsen een einde brengen maken, was de conclusie. In het beschermd stadsgezicht van Maastricht met zijn verzorgde bestrating en straatmeubilair is een dergelijke voorziening tegen vandalisme geen eenvoudige ontwerpopgave. Om twee uitersten aan te geven, maak je een soort omheining van degelijk gaas waarmee het probleem is opgelost of een fraai object dat behalve van praktisch vernuft ook van kunstzin getuigt. In een pingpongspel met de commissie is de ontwerper uitgekomen bij een op het oog simpele maar nauwkeurig gedetailleerde voorziening, horizontaal gespannen gevlochten staaldraden met dunne staanders waarin hout is verwerkt die tegen het muurtje zijn bevestigd. Vanaf de Vissersmaas kan de blik nagenoeg ongehinderd op de Sint Servaasbrug gericht worden. Het resultaat mag een uiting van minimal art genoemd worden, doelmatig, terughoudend, verzorgd.
Deel 6 - Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 76
Studio’s, Sint Amorsplein 7 De gemeente Maastricht, de Universiteit Maastricht en de woningcorporatie Woonpunt zijn de aandeelhouders van wat zij een publieke onderneming noemen, Wonen boven Winkels Maastricht N.V. De binnenstad is door de inspanningen van WbWM meer intensief bewoond geraakt. Omdat winkeliers niet meer zoals vroeger boven hun winkel wonen, toegangen en opgangen van woningen veelal bij de winkelruimten zijn getrokken, filiaalbedrijven zijn opgerukt en omdat eigenaren opzien tegen de rompslomp die woningverhuur met zich meebrengt is heel wat woonruimte in onbruik geraakt. Wanneer een professionele organisatie als Woonpunt het verbouwen en beheren op zich wil nemen dan blijkt dat eigenaren wel brood zien in bewoners. Overigens, WbWM verwerft ook zelf panden. De oogst mag inmiddels van betekenis genoemd worden. Een niet volledige opsomming: Grote Gracht in enkele gekoppelde panden 30 studentenkamers en in een ander pand 14 studentenkamers, Keizer Karelplein 4 appartementen, Vijfharingenstraat 17 appartementen uitkijkend op de Grote Staat, Minckelerstraat 17 appartementen waarvan een deel uitkijkt op de Wolfstraat, Grote Staat 10 studio’s, Wycker Brugstraat 12 appartementen en winkelruimte, Jodenstraat 12 studentenkamers en een appartement dat uitziet op de Maastrichter Brugstraat, Boschstraat 9 appartementen en 1 studio. Het plan voor een verbouwing van het pand Sint Amorsplein 7 houdt 12 studio’s en winkelruimte in. De professionele opdrachtgever en de vakkundige architect leggen de commissie een vrijwel onberispelijk plan voor dat het monument en het beschermd stadsgezicht respecteert. Alleen een winkeltoegang van meer dan 1.30 meter breed strookt niet met de criteria voor de historische binnenstad in de Welstandsnota. Dit criterium over de winkeldeurbreedte lijkt futiel, maar is nogal essentieel voor het aanzien en de sfeer van de binnenstad. Winkeliers vertonen de natuurlijke neiging om de deur zo wagenwijd mogelijk open te zetten, zelfs pandbreed met een luchtscherm als een onzichtbare grens tussen straat en winkel. Met een winkeldeur en borstweringen onder de etalages naast de deuren, ook in de criteria opgenomen, blijven de winkelpuien in tact. Winkeldeuren die niet aan het ‘één-meter-dertig-criterium’ voldoen zijn van vroeger, van voor het nieuwe welstandsbeleid.
pagina 77
Deel 6 - Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Hotel, François de Veijestraat 6 In de ontvangsthal met het schuin oplopende dakvlak bovenop het PLEMgebouw hebben een paar generaties huisvrouwen uit Limburg voorlichting gekregen over het gebruik van elektrische huishoudelijke apparatuur. Onder het opvallende dak huist straks een conferentiezaal of restaurant van wat dan het Hilton hotel Maastricht is. Het gebouw van de N.V. Provinciale Limburgse Elektriciteits-Maatschappij, op de rechter Maasoever haaks op de aanlanding van de Noorderbrug, is op 22 maart 1967 officieel geopend door de gouverneur van Limburg, mr. dr. Ch.J.M.A van Rooy. Architect F. Knibbeler, van destijds Architectenbureau Swinkels en Salemans, zag dat zijn werk een mooie recensie kreeg: “[…] krachtig horizontaal geleed met balkons, een gevarieerd verticalisme in de draagstructuur, verhoogd gelegen aan de weg, opent het gebouw zich naar het fraai ingegroeide voorplein; zorgvuldig, degelijk, van grote omgeving tot in detail; liefdevol gedecoreerd.” Zoals het geval is met alle door betonconstructies gedragen bouwwerken uit de naoorlogse tijden moet bouwtechnisch het nodige aan het gebouw gebeuren, maar desondanks zullen de hoog geprezen karakteristieken het hotel in de toekomst kraak en smaak geven. Een voorlopige verkenning die de commissie krijgt voorgelegd laat twee mogelijkheden zien. Om de technische onvolkomenheden te overwinnen worden alle bouwdelen afzonderlijk met een isolatiepakket ingepakt, of er wordt een isolerende ‘jas’ over het gehele gebouw getrokken. Omdat in beide gevallen de expressie van het gebouw verloren gaat vraagt de commissie om met andere technieken dichter bij de oorspronkelijke verschijningsvorm van het bouwwerk te blijven. Het gebouw is dan weliswaar geen monument, maar architectonisch en cultuurhistorisch belangrijk, hetgeen in de Welstandsnota tot uitdrukking komt. De aangewezen richting wordt gevolgd door alle technische problemen binnen de omtrek van het gebouw op te lossen, het doos-in-een-doos-principe . Om het karakteristieke PLEM-gebouw geen concurrentie aan te doen wordt een aanvullende hoteltoren rustig van vorm gehouden en opzij, los in de parkachtige omgeving geplaatst, zij het wel met een ondergrondse verbinding.
Deel 6 - Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 78
Parkwoningen, Koning Willem 1-straat Van oudsher vindt in Maastricht het individuele bouwen plaats, inwoners die voor zichzelf een huis bouwen of laten bouwen. Dit soort bouwinitiatieven krijgen ook wel de titel particulier opdrachtgeverschap mee, als er geen projectontwikkelende onderneming bij betrokken is. Meestal gaat het om een vrijstaand woonhuis met tuin aan een weg in de stadsrand of om een bungalow of villa in het groen. In de Welstandsnota staat dit type bebouwing in de verschillende gebieden in de gemeente benoemd als “het traditionele individuele bouwen”. Deze benaming slaat op het soort bouwinitiatief, betekent niet dat traditionele architectuur de uitkomst moet zijn. Het resultaat kan ook modern zijn, of eigenzinnig, maar moet wel voldoen aan criteria die aan het karakter van de buurt zijn ontleend. Dit bouwen is als een vervulling van persoonlijke wensen wel individueel, maar staat niet voor vrijheid blijheid, een situatie waarin individuen elkaar met hun bouwinitiatieven in de wielen kunnen rijden. Vrijheid bestaat nu eenmaal uit spelregels. Langs de Brusselseweg, tussen Frans van der Laarstraat, Ravelijnstraat en Bastionstraat, liggen gebouwen van de Hogeschool Zuyd, de basisschool Maria Virgo en ook ligt er een nauwelijks toegankelijk openbaar parkgebiedje. Voor dit deeltje Maastricht is een beeldkwaliteitplan (bkp) opgesteld, een stedenbouwkundige uitwerking voorzien van beeldregie. Daarmee staat de verschijningsvorm van wat gebouwd gaat worden in grote lijnen voorgeschreven, aangevuld met illustraties van voorbeelden en opgaven van materialen en kleuren. In dit bkp zijn de uitbreidingsmogelijkheden van het hogeschoolcomplex gemarkeerd en is het parkje werkelijk openbaar gemaakt door een sierlijk gebogen laantje met de zwaarwichtige naam Koning Willem 1-straat. Aan een kant van het laantje zijn acht kavels voor vrij liggende villa’s ingetekend. De voortuinen doen mee met het park. De ligging en de hoofdopzet van de villa’s zijn gegeven met een radicale schil die naar één zijde is geopend, een kern, een terras beneden, een terras op dak en een mogelijke dakopbouw. Hiermee wordt een maximale privacy gegarandeerd. Voor de materialen, kleuren en de uitvoering van de erfafscheidingen kunnen binnen thema’s keuzen worden gemaakt. In de loop van 2009 heeft de commissie verschillende plannen voor invullingen van de kavels ter advisering voorgelegd gekregen. De commissie stelt vast dat de opdrachtgevers en de ontwerpers die zij in de arm hebben genomen, zonder problemen met voorschrift en vrijheid overweg kunnen.
pagina 79
Deel 6 - Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Drie walradars, langs de Maas Schepen zijn uitgerust met radar om veilig te varen, op zee maar ook op de binnenwateren. Om het vervoer op rivieren en kanalen goed te begeleiden hebben behalve de schepen ook de vaarwegen radarinstallaties, zoals autosnelwegen met informatieapparatuur zijn uitgerust. Rijkswaterstaat gaat de Maas uitrusten met een keten van radarinstallaties, waarvan er drie binnen de gemeentegrenzen van Maastricht vallen. Nog niet zo heel lang geleden waren dat per stuk hele bouwwerken, nu zijn het lichte constructies van buizen en stangen met een deel van de installatie bovenin en een ander deel in een kast aan de voet of een stuk verderop geplaatst. Ze worden zo op de oever neergezet dat er geen ‘dode hoeken’ ontstaan, meer of minder hoog afhankelijk van de omgeving. De commissie vindt de masten en kasten als technisch utilitaire voorzieningen niet bezwaarlijk, maar werpt toch de vraag op of met de uitvoering en plaatsing ervan niet een beetje rekening gehouden kan worden met Maastricht als fraaie stad aan de rivier. De gemeente spant zich in voor mooie bruggen en verzorgde kades en oevers, anderen zouden daarop aan kunnen sluiten. Bij eerstvolgende presentatie van nader uitgewerkte plannen voor de verschijningsvorm en de plaatsing van de walradars blijkt een ernstig misverstand. De regionale tak van Rijkswaterstaat wil zich inspannen voor een Maastricht-specifieke versie van de radarinstallaties, voor constructies die Maastricht markeren. Daartoe is een architect in de arm genomen. Tekeningen en een maquette tonen spiralende constructies die eerder uit de wereld van de kunst voortkomen dan uit die van de apparaten, zonder kunst te zijn. Dat is nu juist niet de bedoeling. De toestellen aan de rivieroever moeten begrepen kunnen worden als apparatuur voor het begeleiden van de scheepvaart op de rivier. Het is niet de bedoeling om ze nodeloos raadselachtig te maken. Na een negatief advies wordt aan nieuw plan gemaakt. Met veel waardering voor Rijkswaterstaat als opdrachtgever kan tenslotte gezegd worden: binnenkort krijgt Maastricht mooie rivierapparaten die het zonder afrastering kunnen doen, met een krachtige vorm, één gebaar, één materiaal, drie stuks.
Deel 6 - Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 80
Universiteit, Tongersestraat 6 De Universiteit Maastricht is een welkome bewoner van de binnenstad van Maastricht. Veel betekenisvolle bouwwerken hebben door de universiteit een waardige bestemming gekregen en worden goed beheerd. Het vroegere provinciehuis aan de Bouillonstraat, in beter Limburgs het gouvernementsgebouw, van rijksbouwmeester G.C. Bremer (18801949), geopend in 1935, is de waardige hoofdzetel van de UM. Het pand Tongersestraat 6, dat er nogal verwaarloosd bijstaat, gaat na een verleden van nieuwe bestemmingen voor een van de faculteiten van de UM een meer gewisse toekomst tegemoet. Het pand, van opzet Maaslandse renaissance, is niet onbeduidend. Het was de ambtswoning van de commandant van de vesting, na de gouverneur de hoogste in militaire rang, was gerechtshof tijdens het Franse bewind aan het begin van de negentiende eeuw, was een tijd in gebruik bij de Nederlandsche Credietbank. Aan de commissie wordt een plan voor renovatie, aanpassing en uitbreiding voorgelegd dat in al zijn logica nagenoeg geen problemen kent, op ĂŠĂŠn onderdeel na, dat verrassend en verleidelijk is, de neiging oproept om direct mee in te stemmen, maar tegelijkertijd reserve oproept. Het plan strookt niet met de criteria en inspanningen die erop gericht zijn om het dakenlandschap van de binnenstad van Maastricht zo ongeschonden mogelijk te houden. Boven de zolderverdieping met de dakkapellen die op de geprononceerde gootlijst van mergelsteen staan, komt een nieuwe verdieping. Tegen het doortrekken van het zadeldak over de volle breedte van het pand bestaat geen bezwaar, niet bij de deskundigen van de afdeling Cultureel Erfgoed van de gemeente, evenmin bij de commissie. Het is duidelijk dat in de ruimte onder de kap daglicht moet binnenstromen, wil daar bruikbare werkruimte beschikbaar komen, maar tussen de stroken dakbedekking van zink komt wel erg veel glas. De vondst om de anders altijd grove legramen op te delen in stroken die passen in een ritmisch getekend dakvlak blijkt geschikt voor een genuanceerde toepassing. Een oefening in het nauwkeurig sorteren van daglicht laat uiteindelijk veel meer zink zien dan glas, hetgeen in overeenstemming is met de criteria.
pagina 81
Deel 6 - Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Herbestemming industrieel erfgoed, Brouwersweg In het gebouwencomplex tussen de Brouwersweg en de Sint Annalaan hebben eerst de bierbrouwers van De Zwarte Ruiter en later de ontwerpers en constructeurs van befaamde meubelfirma Artifort geschiedenis geschreven. De gewelfde kelders onder het industrieel erfgoed zijn een rijksmonument. De loodsachtige hallen daar bovenop dragen het markante karakter van bedrijfsgebouwen uit de negentiende eeuw. Al weer een tijdje terug is onder de naam Leven in de Brouwerij een plan gemaakt dat voorziet in revitalisering van het complex. Uitgaande van het principe â&#x20AC;&#x2DC;behoud door vernieuwingâ&#x20AC;&#x2122; zijn bedrijfsruimten, een parkeergebied en 68 appartementen zo ontworpen dat de kelders een nieuwe toekomst krijgen en de voormalige bedrijfshallen het nieuwe geheel een gezicht geven. De zeven gemetselde puntgevels op een rij springen iets naar voren, het staal en glas van de appartementen, waaronder atelierhuizen en ondernemerswoningen, gaan daar achterlangs omhoog. Door vijf meter grond weg te graven krijgen de kelders aan de achterzijde een voorgevel. Onlangs zijn de bouwwerkzaamheden begonnen. Voor het zover was moest er nog wel aan het plan gesleuteld worden. Om de gevels van de vroegere bedrijfshallen duidelijk te laten spreken, is het noodzakelijk om ze zo authentiek en gesloten mogelijk houden. De geslotenheid komt de woningen achter de gevels niet in alle opzichten ten goede, roept daarom dan ook aarzelingen op bij gegadigden. Kunnen niet wat meer raamopeningen gemaakt worden en op de begane grond aan de kant van de Brouwersweg enige toegankelijke buitenruimte toegevoegd, luidt de vraag van de opdrachtgever, die door de ontwerper in een tekening is vertaald. Des te strenger, des te welsprekender, maar de commissie begrijpt ook wel dat dit voor de bewoners niet zo ligt. Bovendien, mag De Blauwe Veste zoals project in Mariadorp/ Blauwdorp inmiddels heet, niet stranden op een onderdeel van het geheel. De commissie geeft een positief advies over een voorstel dat een evenwichtig midden kiest tussen open en gesloten.
Deel 6 - Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 82
Palace, Lage Barakken en omgeving Het is niet eens zo lang geleden dat er films werden vertoond, maar het grote, hoge raamloze gebouw met de in metselwerk uitgevoerd naam Cinema Palace staat er in de Lage Barakken bij als een gestorven bakbeest uit een lang vervlogen tijdperk. De bioscoop is niettemin een bron van nieuw leven. In, aan, bij en verbonden met het gebouw gaat in het oostelijk deel van de binnenstad een kleine binnenstad op zichzelf gemaakt worden. Zelfs onder de Lage Barakken door worden bestaande panden en nieuwe gebouwen met elkaar verbonden. Behalve een hotel komen er ook een wellness center, horeca, appartementen, studioâ&#x20AC;&#x2122;s, kantoorruimte en een parkeergarage. De armen van het nieuwe Palace reiken van de Wilhelminasingel tot aan de Wycker Grachtstraat en van de Stationsstraat met in het verlengde de Wycker Brugstraat tot bijna de Bourgognestraat. Een gebied dat nu grotendeel tot een stalling van autoâ&#x20AC;&#x2122;s is verworden wordt tot leven gewekt. Zo een grote bouwopgave die uit veel onderdelen bestaat, oud en nieuw, met veel verbindingen, zelfs een nieuw openbaar straatje door het Palaceblok heen, is voor alle betrokkenen een complexe opgave, ook voor de commissie. In korte tijd moet uit een grote stapel tekeningen niet een indruk worden opgedaan van hoe het gaat worden, maar een volledig ingevuld beeld voor ogen geroepen. Door de omvang benemen de grote lijnen al gauw het zicht op de details die bepalend kunnen zijn voor het aanzien en functioneren van het complex. Bovendien moet de commissie zich hoeden voor terughoudendheid geboren uit het gevoel dat niet alles overzien kan worden. Het gaat immers om een belangrijke onderneming die eerder voortvarende ondersteuning kan gebruiken dan vertragende reacties. Uitgaande van de regels en criteria voor het klassiek gesloten bouwblok zoals die voor het gebied Binnenstad Oost in de Welstandsnota staan opgetekend gaat de commissie snel en methodisch te werk. Twee voorbeelden van de wijze waarop de commissie haar bijdrage levert. Om akelige straatbeelden te voorkomen zegt de nota dat panden op de begane grond geen gesloten gevels mogen hebben. Om de kamers, studioâ&#x20AC;&#x2122;s en appartementen op de begane grond aan de Lage Barakken en het nieuwe Palacestraatje volop daglicht te geven zijn grote ramen ontworpen. Om tevens bescherming en privacy te bieden staan voor de gevels metalen schermen voorgesteld, open gesneden met bladmotieven. Overhoeks gezien lopen de openingen van de schermen dicht, waardoor toch een beeld van geslotenheid ontstaat. De commissie stelt daarom voor om nader onderzoek naar de beeldwerking te doen, om ten aanzien van inkijk, uitzicht, langszicht en de werking van daglicht het best mogelijke resultaat te bereiken. In het plan staan bomen ingetekend boven de parkeergarage. De commissie vraagt naar de gewenste soort en of voor de worteling daarvan voldoende aarde aanwezig is.
pagina 83
Deel 6 - Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Oostwestverbinding, Parallelweg bij het station De commissie geeft collegiaal interne adviezen aan de verschillende vakafdelingen van de gemeente. Intern advies is niet openbaar, omdat de plannen vaak nog helemaal niet vast staan, misschien zelfs helemaal niet doorgaan. Toch een voorbeeld hiervan. Binnenskamers houden hoeft in dit geval niet meer, omdat over de toekomstige verbinding onder de spoorbanen door, tussen Wyck en Wyckerpoort vlak bij het station, inmiddels al een hoorzitting is gehouden voor bewoners van de meest betrokken buurten. Nu door een tunnel een oplossing in zicht komt voor de A2 barrière kan de gemeente naar het inzicht van de commissie niet ijverig genoeg werken aan het oplossen van de andere noordzuid lopende barrière, die van de spoorlijn. Hieraan ligt de opvatting ten grondslag dat de verbindingen tussen de verschillende stadsdelen nauwelijks overdadig en intensief genoeg kunnen zijn. Noordoost dat gevormd wordt door Wyckerpoort, Wittevrouwenveld, Nazareth en Limmel moet liever vandaag nog dan morgen uit het isolement gehaald worden. De vraag brug of tunnel speelt inmiddels niet meer. Een brug over de sporen heen spreekt als een demonstratief zichtbare verbinding tot de verbeelding, maar is door de benodigde hoogte onmogelijk, alleen al door de wegen omhoog en omlaag die er voor nodig zijn. De commissie dringt er in elk geval op aan om de verbinding, ongeacht of het nu een brug of een onderdoorgang is, zo beeldend mogelijk uit te werken en aantrekkelijk te maken als ruimte om te verblijven. Geen enge tunnel dus, waar het spookt, vies ruikt en het ’s winters tien graden kouder is dan gewoon op straat. De commissie doet ook nog andere suggesties die in relatie staan tot de nieuwe oostwestverbinding. Ga straks niet met een verwijzing naar de tunnel de spoorwegovergang Duitse Poort dicht doen, want dan komt er weer barrière bij. Kijk wat de toekomstige tramlijn voor de relatie oostwest kan betekenen. Heroverweeg het huidige systeem van openbaar vervoer: meer overstapplaatsen, betere onderlinge connecties van de buslijnen, minder overlapping.
Deel 6 - Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 84
ECDPM, Onze Lieve Vrouweplein 21 Maastricht heeft een unieke collectie monumenten. Binnen dit rijke bezit telt de stad vervolgens ook nog eens uitzonderlijke exemplaren. Het relatief jonge bankgebouw Onze Lieve Vrouweplein 21 dat in 1915 in gebruik kwam behoort tot de categorie uitzonderlijk. Het staat omschreven als “een architectuurhistorische en typologische zeldzaamheid”. De Haagse architect J. Limburg (1864-1945) ontwierp het gebouw in opdracht van de Geldersche Credietvereeniging. Art Nouveau, Art Déco en Berlagianisme gaan er evenwichtig in samen. Aan het gebouw valt veel te beleven. Alleen al de wijze waarop het gebouw harmonieus op een onmogelijk grondvlak tussen andere panden is aangepast wekt verbazing. Met een verdieping die op kraagstenen is uitgebouwd heeft de architect ruimte gewonnen. In de gevel zijn in laag reliëf dierenfiguren van beeldhouwer J.C. Althof opgenomen. De pelikaan in de top van de gevel staat voor de uiterste moederzorg, de zorg waarmee de bank haar klanten omringt, de rammen voor wilskracht, de inzet waarmee de belangen van de klanten worden gediend, de olifant voor immer welkom, op elk moment kan een beroep worden gedaan. Kom daar tegenwoordig bij de banken eens om. In het gebouw is het ECDPM gevestigd, het European Centre for Development Policy Management, dat ook een vestiging in Brussel heeft. Landen in Africa, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan krijgen van het centrum ondersteuning bij de ontwikkeling van hun ontwikkelingsbeleid in aansluiting op Europees ontwikkelingsbeleid. De organisatie heeft meer ruimte nodig. Dat kan door uitbreiding aan de achterzijde en een verbouwing die daarop aansluit. De architect laat de commissie aan de hand van een Power Point-presentatie zien hoe hij het gebouw vakkundig ontleed heeft en waar de mogelijkheden zitten om ruimte te maken zonder het monument ook maar een krasje kwaad te doen. Het tegendeel is zelfs het geval. Onderdelen gaan beter tot hun recht komen door situaties van vroeger te herstellen, het licht van twee koepels in de centrale hal met marmeren zuilen, inscripties en geglazuurde bakstenen, het toegangsportaal, de vestibule, de houten trap tot de zolderverdieping. Het verslag vermeldt: “De commissie maakt een positieve waardering kenbaar voor het vakkundige en zorgvuldige werk dat tot dusverre is verricht. Gevraagd wordt met omzichtigheid te werk te gaan. In vergelijkbare bouwwerken is gebleken dat bij ontmanteling oorspronkelijke materialen hersteld kunnen worden en dat authentieke bestanddelen bij wijze van cadeau te voorschijn komen, die vervolgens goed ingepast kunnen worden.”
pagina 85
Deel 6 - Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Deel 6 - Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 86
Deel 7 Bijlagen
pagina 87
Deel 7 - Bijlagen
Deel 7
Bijlagen Bijlage 1 - Welstand is nuttig voor het aanzien en de economie van de stad Beknopte toelichting op welstand. Ruud Brouwers, voorzitter van de Maastrichtse Welstands-/Monumentencommissie geeft antwoord op twee vragen: Wat is welstand? Wat is het nut van welstand? Gemeentebesturen in Nederland hebben op grond van de Woningwet de mogelijkheid om zich te laten adviseren alvorens een beslissing te nemen over het afgeven van een bouwvergunning. Ze laten bouwplannen beoordelen door een deskundige commissie op â&#x20AC;&#x2DC;redelijke eisen van welstandâ&#x20AC;&#x2122;. De kern van het advies vloeit voort uit de vraag of een voorgenomen bouwwerk, zoals dat voor het geestesoog van de kenner uit ontwerptekeningen oprijst, goed zal passen in de omgeving of daarentegen het aanzien van een gebied zal aantasten. Welstand gaat over het uiterlijk van bouwwerken. Daarmee zit aan welstand ook een economische kant. In buurten die er aantrekkelijk uitzien behoudt het onroerend goed zijn waarde, of stijgt zelfs in waarde. In buurten die onaantrekkelijk zijn daalt het vastgoed in waarde. De leden van de commissie worden voor een vastgestelde periode benoemd door de gemeenteraad. Ze zijn niet in dienst van de gemeente, treden op als onafhankelijke adviseurs. Omdat het om een vakkundige beoordeling van ontwerptekeningen gaat zijn welstandscommissies vooral samengesteld uit architecten. De commissie wordt begeleid door een ambtelijk secretariaat, bemand door medewerkers met een architectonische of bouwkundige achtergrond. De beoordeling van bouwplannen vindt plaats in openbare vergaderingen. Het oordelen geschiedt aan de hand van criteria die zijn vastgelegd in een gemeentelijke welstandsnota. Deze nota is aangenomen door de gemeenteraad en vervolgens meegegeven aan de commissie, opgelegd is beter uitgedrukt omdat de commissie zich aan de nota moet houden. Als een gemeente geen nota heeft, zo zegt de wet, dan mag geen welstandstoets plaatsvinden. Welstand is dus niet iets dat op zichzelf staat met een eigenmachtige commissie, maar een uiting van doelbewust democratisch gemeentelijk beleid.
pagina 89
Deel 7 - Bijlagen
De leden van de commissie zijn voor hun optreden aan regels gebonden. Ze leggen verantwoording af aan de gemeenteraad met het jaarverslag. Welstand is daarmee een kundige keuring van bouwplannen onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur. In de dagelijkse praktijk van welstand worden alleen plannen voor bouwwerken die gezichtsbepalend zijn voor de stad en de monumentenplannen aan de commissie voorgelegd. Een grote stroom plannen voor niet al te grote, niet erg ingewikkelde verbouwingen of eenvoudige bouwsels wordt volgens standaardregels bij wijze van spreken ‘aan het loket’ afgehandeld door medewerkers van de gemeente, overigens wel onder de inhoudelijke verantwoordelijkheid van de commissie. Ligt het gecompliceerder, maar gaat het toch om een niet al te grote ingreep, dan gebeurt de afhandeling meestal door een lid van de commissie die het mandaat heeft van de andere leden om een advies uit te brengen. De toetsing van bouwplannen komt in grote lijnen neer op een afweging die gemaakt wordt met kennis van de stad, van architectuur, van bouwen en van de criteria in de nota die ontleend zijn aan de karakteristieken van de verschillende stadsdelen, wijken en buurten. Door het karakter te respecteren worden de verschillende gebieden in hun waarde gelaten. Tegelijkertijd wordt door iets nieuws toe te voegen het goed functioneren van gebieden bevorderd. Het woord welstand wordt niet altijd goed begrepen. Dat is het geval als het alleen maar verbonden wordt met voorspoed en rijkdom. Bankiers en voetballers leven in welstand, want zijn rijk. Het woord heeft echter meer betekenissen. Het slaat ook op welstaan, op een goed uiterlijk hebben, er goed uitzien. Bij de beoordeling van een plan gaat het in wezen om de vraag of het gebouw dat gemaakt gaat worden uiterlijk goed in de omgeving past, niet alleen op zijn plaats is voor wat betreft het gebruik. Omdat het om ‘redelijke eisen’ gaat wordt bij het beoordelen niet uitgegaan van hoog opgeschroefde eisen en verwachtingen. In alle redelijkheid wordt een bescheiden vraag gesteld. Zal het bouwwerk in zijn omgeving passen in de zin van geen afbreuk doen aan het aanzien van het gebied? In feite worden naar aanleiding van elk plan enkele vragen opgeworpen. Gaat het aangekondigde bouwwerk bijdragen aan het maken van een aantrekkelijke, praktisch ingerichte omgeving, draagt het bouwwerk los gezien van de omgeving in zichzelf ook enige betekenis met zich mee en wordt het uit geschikte materialen opgetrokken in gepaste kleuren? Terechte vragen, want bouwwerken zijn niet alleen een zaak van de eigenaar, ze raken de omwonenden direct en indirect in hun belangen. Dat is het publieke karakter van architectuur, of meer in het algemeen gesteld, van bouwwerken. Welstand beschermt dit publieke belang zonder privé-belangen geweld aan te doen.
Deel 7 - Bijlagen
pagina 90
Heel begrijpelijk heet welstand niet zelden alleen over uiterlijk te gaan, slechts over esthetiek zelfs. De commissie wordt immers niet verondersteld over iets anders advies uit te brengen dan over hoe een gebouw er gaat uitzien. Anders dan bij monumentenzorg het geval is slaan de welstandscriteria bovendien alleen maar op de buitenkant van het bouwwerk. Maar langs de weg van het uiterlijk, het beeld van het gebouw met zijn hoofdvorm, onderverdelingen, materialen en kleuren schuiven ook economische belangen in het beeld. Gaat het gebouw zoals het ontworpen is en uitgevoerd gaat worden een straat, singel, plein, plantsoen, kade, steeg of dreef een ordentelijk aanzien geven, of gaat het afbreuk doen aan de buurt? Voor de buren die al dan niet met een hypotheeklast eigenaar zijn van een kantoor of woonhuis is dit een belangrijke vraag. Wordt in een buurt waarde gecreĂŤerd of waarde aangetast? Niet alleen voor buren en buurtbewoners is dit een belangrijke vraag, ook voor een gemeentebestuur is dat het geval. In de vraag over waarde ligt de legitimering besloten voor het voeren van een welstandsbeleid. Geliefde buurten, stadsdelen, bedrijvengebieden die lang meegaan omdat ze een stabiele culturele en daarmee samenhangend ook economische waarde hebben, zorgen ervoor dat een stad goed draait. Anders geformuleerd, een stad is in trek als ze wijken en gebieden heeft waar mensen en bedrijven graag neerstrijken zonder het gevoel dat ze schade lijden omdat in hun omgeving ongepaste bouwwerken staan of komen. Een goed welstandsbeleid geeft materiĂŤle zekerheid aan de eigenaren van woningen en ander vastgoed over de waarde van hun bezit. Met een goed monumentenbeleid is het niet anders, maar dat betreft gewoonlijk een relatief klein deel van een stad en wordt over het algemeen gemakkelijker herkend en erkend dan een welstandsbeleid.
pagina 91
Deel 7 - Bijlagen
Bijlage 2 - Rooster van aanstelling/aftreden leden van de Welstands-/Monumentencommissie per 1-2-2010
lid
in dienst per
R. Brouwers ( Ruud) T. Kemme (Thomas) R. Coenegracht (Rene) Y. Janssen-Flos (Yvonne) G. Cleuren (Guy) R. Brouwers (Rob) R. Glaudemans (Ronald)
01-05-2009 01-05-2005 01-05-2005 01-05-2005 01-02-2007 01-02-2008 01-01-2009
benoemd door raad op 21-04-2009 19-04-2005 19-04-2005 19-04-2005 21-02-2007 22-01-2008 20-01-2009
aflopend op 01-05-2012 01-05-2008 01-05-2008 01-05-2008 01-02-2010 01-02-2011 01-01-2012
herbenoemd
mogelijkheid tot herbenoemen tot 2015
tot 01-05-2011 tot 01-05-2011 tot 01-05-2011 tot 01-02-2013 tot 2014 tot 2015
Deel 7 - Bijlagen
pagina 92
Bijlage 3 - Samenstelling commissie en ambtelijke ondersteuning De samenstelling van de commissie was gedurende de verslagperiode als volgt: Voorzitter: De heer Prof. dr. N.J.M. Nelissen (Nico) tot 1 mei 2009 De heer R.L. Brouwers (Ruud) vanaf 1 mei 2009 Leden: De heer Ir. R.M.L.A. Brouwers (Rob), architect De heer A.H.M. Glaudemans (Ronald), bouwhistoricus De heer Ing. G. Cleuren (Guy), architect De heer Ir. R.S.M.A. Coenegracht (Rene), architect De heer Ing. Th. Kemme (Thomas), architect Mevrouw Y.H.H.A. Janssen-Flos (Yvonne), burgerlid Ambtelijk: De heer Mr. M.W.G. Cornips (Marc), technisch adviseur De heer Ing. M.J.A. Bastings (Maurice) adviseur Cultureel Erfgoed De heer Drs. S.E. Minis (ServĂŠ), adviseur Cultureel Erfgoed (plv) De heer Ing. A.H.M. Houben (Arthur), secretaris Mevrouw Ing. M.A.P. Olijve (Monique), adjunct secretaris
pagina 93
Deel 7 - Bijlagen
Bijlage 4 - Commissieprogramma Drie pijlers De plaats van de Commissie voor Welstand en Monumenten Maastricht in de gemeentelijke organisatie en het functioneren van de commissie en in het openbaar. Deze notitie is een aanmoediging om beter te communiceren naar buiten toe en ook intern. Over de uitvoering in Maastricht van het welstandsbeleid en het monumentenbeleid valt weinig te klagen, maar kan toch verbeterd worden. Door de wijze van uitvoering kan onder de burgerij meer begrip en sympathie voor het welstandsbeleid en het monumentenbeleid gewonnen worden. Welstandsbeleid en monumentenzorg zouden in principe gevoerd kunnen worden zonder wetgeving op rijksniveau. Het goed begrepen eigenbelang dat bij een ordentelijke, aantrekkelijke stad is gediend, zou onder de burgerij voor voldoende motivatie voor een welstandsbeleid en ook een erfgoedbeleid moeten zorgen, waardoor met gemeentelijk beleid kan worden volstaan. Omdat eigenbelang niet zelden anders dan gelegen bij het collectief wordt uitgelegd, werkt het niet helemaal zo, waardoor naast de Monumentenwet de Woningwet, waarin ‘de onafhankelijke commissie’ is vastgelegd, een bevredigende gang van zaken bevordert. De wetten van rijkswege zijn van node. Daarnaast moet niettemin in de gemeente in de dagelijkse uitvoeringspraktijk van welstandsbeleid en monumentenbeleid naar meer motivatie en draagkracht onder de burgerij gestreefd worden. Voor succesvol streven gelden drie voorwaarden of pijlers: 1. perfect optreden van de commissie in het openbaar, deskundig en communicatief 2. glasheldere, gemakkelijk toegankelijke beleidsnota’s voor welstand en erfgoed 3. sluitende inbedding van de commissie in de gemeentelijke organisatie.
Pijler 1
Wat de eerste pijler betreft, perfect is overdreven, maar de entourage waarin de commissie vergaderd is thans enigszins onbeholpen. Het uitgangspunt is: een hoffelijke ontvangst in een goed georganiseerde kamer of zaal met duidelijkheid ten aanzien van de spelregels. De plaats van de Trouwkamer in de stad is uitstekend, de inrichting schiet tekort. Een wensenlijstje met verbeteringen is geformuleerd. Hoewel te kennen is gegeven dat er weinig financiële armslag is, wordt thans toch gezocht naar wegen om verbeteringen aan te brengen. Hieraan wordt dus gewerkt. Voor het optreden van de commissie geldt: discipline – in de gemoedelijke zin van het woord – in de discussies die de leden voeren. Bijvoorbeeld, de leden worden geacht te spreken tot de voorzitter, niet tot de aanvrager of het publiek. Niet altijd hoeft deze regel strak gehanteerd te worden, zeker niet als sprake is van een
Deel 7 - Bijlagen
pagina 94
positief oordeel en een vriendelijke sfeer. Bij een negatief oordeel luistert de regel meer nauw. Dat is ook het geval als er publiek bij de behandeling van een plan aanwezig is. Alleen geordend discussiëren maakt het mogelijk om de discussie te volgen. Een ander punt is het meer nauwgezet hanteren van de Welstandsnota Maastricht en de beoordelingscriteria die daarin staan opgenomen bij het vormen van een oordeel en het formuleren van een advies.
Pijler 2
Aan de tweede pijler gaat eveneens gewerkt worden, zo is afgesproken. De herziening van de Welstandsnota wordt benut om een helder geformuleerd beleidsstuk te krijgen, goed leesbaar, begrijpelijk ook, met een eenvoudig te doorkruizen digitale versie. Veranderingen van wetten en regels en daarmee ook van de uitvoeringspraktijk, waarover nu nog in ‘Den Haag’ gedebatteerd wordt, zullen in de herziene nota worden opgenomen. Afgesproken is dat dit werkstuk binnen de huidige collegeperiode gereed is. Dat zal nog een hele opgave worden naast de samenstelling van het jaarverslag 2009.
Pijler 3
Nu pijler drie. De welstandscommissie is weliswaar een onafhankelijke adviescommissie van het gemeentebestuur, maar wordt in het algemeen als ‘de gemeente’ ervaren, gelijk aan de gemeentelijke diensten. Dat klopt ook wel, want de commissie is een uiting van het gemeentelijk beleid. Dit gegeven maakt het noodzakelijk om de commissie en ook de uitvoering van het welstandsbeleid en het monumentenbeleid een plaats te geven in de gemeentelijke organisatie die tegenstrijdige mededelingen aan aanvragers uitsluit. Soms gaan aanvragers tegen het oordeel van de commissie in met de opmerking dat ze de aanwijzingen van de gemeentelijke stedenbouwkundige gevolgd hebben. Zulke voorvallen maken welstand, stedenbouw en gemeente niet populair. Dan is sprake van ongeloof en ergernis. Gekeken moet worden naar een gemeentelijk besluitvormingsmodel, de fasen die een bouwinitiatief in het gemeentelijk bestel doorloopt, en een wijze van afstemming die het spreken uit twee monden vermijdt. Zo een model draagt er toe bij dat instanties elkaar niet voor de voeten lopen. Voorts kan de afstemming bevorderd worden door regulier stedenbouwkundige plannen in de commissie te presenteren. Het mes snijdt aan drie kanten, de commissie raakt op de hoogte van wat er in de stad speelt, heeft daardoor een meer compleet beoordelingskader, de dienst kan zijn voordeel doen met collegiale suggesties van de commissieleden en de aanvragers krijgen geen tegenstrijdige suggesties.
pagina 95
Deel 7 - Bijlagen
Deel 7 - Bijlagen
pagina 96
Colofon Uitgave Jaarverslag 2009 van de Welstands-/Monumentencommissie Maastricht, uitgebracht door de gemeente Maastricht. Tekst Ruud Brouwers met medewerking van Arthur Houben, Monique Olijve, Thomas Kemme, Rene Coenegracht, Ronald Glaudemans, Maurice Bastings, Servé Minis Beeldredactie Arthur Houben Fotografie Jef Fouraschen Paul Rutten Arthur Houben Foto’s cover, inhoud en pagina’s 6, 44, 48, 60, 70, 86 en 98 zijn van de winnaar van de Victor de Stuersprijs 2009, hoeve bij kasteel Borgharen. Opdrachtgever R. Bessems en architect Hamers, Voorvelt en Nijssen. Grafische vormgeving Jef Fouraschen Dion Gelders Druk OBT bv Den Haag
© Welstands-/Monumentencommissie, Gemeente Maastricht 2009 Alles in dit jaarverslag 2009 mag worden overgenomen met vermelding van herkomst.
pagina 97
Deel 7 - Bijlagen
Deel 7 - Bijlagen
pagina 98
Jaarverslag Welstand-/Monumentencommissie Maastricht 2009